Introductie
Voor u ligt de Programmabegroting 2012-2015 van de gemeente Eindhoven. Deze programmabegroting staat in het teken van de tweede jaarschijf van ons werkprogramma ‘Samen werkend aan morgen; ambities, intensiveringen en bezuinigingen 2011-2015’. Een belangrijk onderdeel hiervan is een omvangrijk palet van €56 miljoen aan ombuigingen om de teruglopende inkomsten op te vangen en te kunnen blijven investeren in de stad. Naast deze ombuigingen is er ook nog de korting op het Participatiefonds. De programmabegroting is een uitwerking van de besluitvorming en richtlijnen in de Kadernota 2012-2015. Met de Kadernota 2012-2015 bevestigen wij de ingezette koers voor de komende jaren. Een totaaloverzicht van alle bezuinigingen treft u aan in de bijlagen In de Programmabegroting 2012-2015 is een aantal verbeteringen in het kader van ‘Financiën helder en op orde’. Zo zijn, in tegenstelling tot eerdere jaren, alle maatregelen om de begroting sluitend te houden ook verwerkt in de cijfers van dit boek. De programmabegroting is daarmee weer een goed hanteerbaar instrument in het kader van uw sturende rol. In de programmaonderdelen is kritisch gekeken naar de indicatoren. Door deze tot de kern te beperken is de leesbaarheid vergroot (en de omvang gereduceerd). In de eerstvolgende begroting willen we conform toezegging bij de behandeling van de jaarrekening de prestatie-indicatoren van onze begroting nog meer dan nu ‘smart’ formuleren. De programmabegroting bestaat uit 3 onderdelen: - een algemeen deel (hoofdstuk 1) met de bestuurlijke en financiële hoofdlijn - een deel met de wettelijk voorgeschreven paragrafen (hoofdstuk 2) en - de programmaonderdelen (hoofdstuk 3). De bijlagen worden digitaal beschikbaar gesteld. De keuzes ten aanzien van de totale projectenportefeuille van de stad presenteren wij in de tweede uitgave van ons ‘Meerjaren InvesteringsProgramma’ (MIP) dat wij samen met deze begroting aan u aanbieden. De tarieven voor 2012 staan in de Verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten 2012.
1
2
Algemeen
3
1
4
Algemeen 1.1 Samenstelling bestuur Het college van burgemeester en wethouders is als volgt samengesteld en kent de volgende portefeuilleverdeling: De heer R. van Gijzel Burgemeester integrale veiligheid handhaving en toezicht, juridische zaken, communicatie, externe betrekkingen en burgerzaken
Mevrouw drs. M.C.T. Fiers (PvdA) Wethouder van wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie wonen, wijkvernieuwing, burgerparticipatie en stadsdeelgericht werken, ruimtelijke ordening, stedelijke ontwikkeling (o.a. projecten Meerhoven, Strijp S, Stationsgebied) en vergunningverlening
De heer H. Brink (VVD) Wethouder van economie, werk en beroepsonderwijs economische zaken, Brainport / MKB / marktzaken, beroeps- en hoger onderwijs, arbeidsmarktbeleid, sociale zaken, re-integratie en sociale werkvoorziening, externe ICT, BOR en studentenstad
Mevrouw drs. M.-A. Schreurs (D66) Wethouder van innovatie, cultuur en openbare ruimte cultuur, design, innovatie, vastgoed en grondbedrijf, openbare ruimte (water, groen, licht inclusief onderhoud) cultureel erfgoed, monumenten en archeologie
Mevrouw drs. H.T.M. Scholten (Groen Links) Wethouder van jeugd, welzijn en zorg welzijn / WMO, armoedebeleid, gezondheidszorg, jeugdbeleid, primair en voortgezet onderwijs/ voorschoolse educatie / Spil, diversiteit / inburgering en dierenaangelegenheden
De heer ir. G.C.S.M. Depla (PvdA) Wethouder van financiën, dienstverlening en organisatie financiën, organisatie / personeel, dienstverlening, bedrijfsvoering / ICT, minder regels / goed geregeld en inkoop
De heer ir. J.B. Helms (VVD) Wethouder van mobiliteit, milieu, sport en evenementen mobiliteit, verkeer en vervoer, Eindhoven Airport, duurzaamheid en milieu, afvalstoffenbeleid, Toerisme en evenementen, Citymarketing, BrabantStad en GSB (coördinatie) en sport en recreatie
Mevrouw drs. P.M. Pistor gemeentesecretaris
5
Algemeen 1.2 Bestuurlijke hoofdlijn Een heldere koers… Met deze Programmabegroting geven we verder invulling aan de koers die is ingezet met het coalitieakkoord ‘Werken aan Morgen’ en verder is uitgewerkt in het collegeprogramma ‘Samen werkend aan Morgen’. Hierin hebben wij de ambitie geformuleerd om een toekomstbestendige stad te zijn. Een stad waarin de basisbehoeften zijn gezekerd, waar economie de motor is, waar innovatie en duurzaamheid het nieuwe denken zijn en waarvan de voorzieningen duurzaam gefinancierd kunnen worden. Ons inziens een heldere koers die uitgaat van de kracht van onze stad en haar inwoners. Met een overheid die oog heeft voor wat de samenleving vraagt en niet op de stoel van inwoners of ondernemers gaat zitten. Een overheid die ruimte schept om dingen mogelijk te maken en mensen in de gelegenheid stelt hun leven te leiden op de door hen gewenste manier. Een stad waarin iedereen de kans krijgt om mee te doen en zijn of haar talenten te ontplooien. Een stad waar mensen ook aangesproken worden om hun bijdrage te leveren. Een stad waarin mensen sociaaleconomische en sociaal-culturele verschillen willen en kunnen overbruggen. Als dat lukt zijn we in deze tijd in staat om samen van Eindhoven een prettige stad maken om te wonen, te werken en te verblijven. Wat ons daarbij helpt is de kracht van de stad. De Eindhovense samenleving heeft in de afgelopen decennia haar veerkracht en vitaliteit bewezen. We hebben goud in handen met de gedrevenheid om mee te spelen in de wereldtop van technologische bedrijvigheid in combinatie met een omgeving waarin het aangenaam wonen, werken en leven is. Onze uitverkiezing op 3 juni 2011 tot Slimste regio ter wereld door het Intelligent Community Forum is daarvan de ultieme bevestiging. Wij bevinden ons daarmee in het gezelschap van de mondiale topregio’s zoals bijvoorbeeld Stockholm, Seoul, New York, Waterloo (CA) en Taipei. Deze prestatie schept ook verplichtingen. We hebben de kracht van de stad hard nodig om invulling te geven aan onze ambities als stad en regio in tijden van financiële krapte. We moeten dingen echt anders gaan doen. We hebben fundamenteel nieuwe manieren van denken en doen nodig om onze ambities te verwezenlijken. In de Kadernota hebben wij onze ambities uitgewerkt in het totale pakket aan ombuigingen en intensiveringen, die nodig zijn om de rijksbezuinigingen op te kunnen vangen, terwijl we tegelijkertijd blijven investeren in onze stad. De Programmabegroting geeft hier voor 2012 concreet invulling aan. Onze koers is sinds de Kadernota niet veranderd. In deze begroting hebben wij een financiële vertaling gemaakt van onze keuzes.
6
Algemeen De keuzen uit de Kadernota 2012-2015 in een notendop. Leren en werken in Eindhoven De Brainport-regio heeft de potentie om een stevige bijdrage te leveren aan een substantiële groei van het Bruto Nationaal Product. Dat blijkt uit het in februari gepresenteerde programma Brainport 2020. De uitvoering hiervan is een zaak van rijk, provincie en de verschillende regio’s. Ook richten wij ons vizier daarbij meer en meer op Europa. Wij voelen ons verantwoordelijk voor het maximaal faciliteren van de potentie van onze stad. Niet (alleen) om Eindhoven positief in de etalage te zetten, maar juist omdat dit tot meer welzijn en welvaart voor onze inwoners leidt. We gaan ons daarom scherper profileren en positioneren als stad. De focus moet scherper en er moet meer en beter worden samengewerkt op dit gebied. De doorontwikkeling van de stichting Citydynamiek en de ‘Eindhovense VVV’ naar een nieuwe stichting Eindhoven Marketing is daarop gericht. Om duurzaam succesvol te zijn, kunnen we het ons niet veroorloven om mensen langs de kant te laten staan. Wij willen alle Eindhovenaren mee laten doen in onze stad. Onze ambitie is daarbij onder andere om de bijstandsafhankelijkheid in de komende vier jaar duurzaam te verlagen. Vanuit het motto ‘wederkerigheid’ scherpen we het fraudebeleid aan. En we anticiperen op de veranderingen in re-integratie. Wij richten ons op het optimaliseren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Enerzijds door aan te sluiten op de ambities in de Brainportregio en de daaraan gelieerde beroepsdomeinen (met name techniek) en anderzijds door onderwijs te faciliteren om concreet aan te sluiten bij maatschappelijke vraagstukken. Onze sturing ligt vooral op het gebied van de onderwijshuisvesting. Voor het Voortgezet Onderwijs geldt dat de ontwikkelingen van de VMBO’s prioriteit krijgen. De gemeentelijke rol op het economisch domein loopt uiteen van initiërend, regisserend tot voorwaardenscheppend. We werken interactief en in overleg met marktpartijen, kennisinstituten en andere overheden. We bezuinigen relatief weinig op economie. Omdat het juist nu belangrijk is dat we als overheid economie en bedrijfsleven stimuleren en faciliteren. Onze ambitie is om van de stad een levend laboratorium te maken. Waar in nauwe samenwerking tussen burgers, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid op het gebied van zorg en gezondheid, burgerparticipatie, veiligheid, educatie, duurzaamheid en sport, innovatieve producten en diensten worden ontwikkeld. En Eindhoven is een Designstad. Wereldwijd erkent men de designkwaliteit van onze stad en de wijze waarop wij design gebruiken voor de economische, ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling van de stad en haar inwoners. Vanaf 2012 blijven we daarom ondanks de bezuinigingen structureel middelen inzetten voor design. Samen leven in Eindhoven Op het sociale domein vallen stevige klappen door de rijksbezuinigingen. Gelden worden gekort of vallen grotendeels weg. We krijgen er taken bij die we met minder geld moeten uitvoeren. Om een sociale stad te blijven moeten we alle zeilen bijzetten en een aantal zaken fundamenteel anders
7
Algemeen aanpakken. De komende jaren gaan wij actief sturen op het stimuleren van de eigen kracht van individuele burgers door gebruik te maken van het collectieve netwerk rondom mensen. Tegelijkertijd gaan we het vangnet voor de meest kwetsbare inwoners verbeteren. Wij reserveren middelen ter compensatie van rijkskortingen op het gebied van armoede en WMO-beleid. De ambitie van het gebiedsgericht werken staat. De Eindhovense aanpak kenmerkt zich door een intensieve samenwerking van partners, bewoners en gemeente in buurten en wijken. Daarbij ligt de nadruk op de concrete uitvoering. We gaan meer focus aanbrengen in het aantal gebieden en in onze manier van werken. Daarom gaan we op een aantal taken en op de manier van werken bezuinigen. Concreet betekent dit onder andere dat wij de dorpsraad Acht en de wijkraad Vaartbroek Heesterakker-Bokt in de huidige vorm afschaffen. Ook gaan wij de ambtelijke beleidsinzet verminderen door de gemeentelijke werkplannen en gebiedsprogramma’s in de huidige vorm af te schaffen. Verbeteren van de veiligheid is een van de topprioriteiten. Wij zullen de aangekondigde rijkskortingen op veiligheid opvangen, omdat deze zich niet verdragen met de veiligheidvraagstukken in Eindhoven. Ook de brandweerzorg ontkomt niet aan een ombuiging. Door verschuiving van repressie naar preventie ontstaat meer (maar andere/planbare) inzet aan de ‘voorkant’ van het proces, waardoor er op een andere manier gekeken kan worden naar de bedrijfsvoering. De bredere inzet van het brandweerpersoneel maakt het mogelijk om besparingen elders op onze begroting te realiseren. En we gaan in deze periode bezuinigen op Halt. Kwaliteit van de stad Eindhoven is een stad met vele kwaliteiten, maar ze zijn niet altijd even zichtbaar. De stad is relatief duur in het onderhoud. De openbare ruimte is de drager van hoe mensen de stad beleven. Het inrichten en beheren daarvan is dan ook één van de kerntaken van de gemeente. Hierop bezuinigen we dan ook nauwelijks. Ruimtelijke kwaliteit is belangrijk voor de stad. Wij gaan ook op dit terrein voor meer innovatie en meer ruimte voor de kracht van de stad. Dit doen we door meer betrokkenheid van onze opleidingsinstellingen TU/e, Design Academy en Fontys. We gaan bovendien meer ruimte geven aan bewoners en professionele partijen in de stad. Het herzien van het welstandsbeleid is daarvan een onderdeel. Eindhoven heeft een rijke culturele traditie met veel instellingen en een bloeiende laboratoriumcultuur. De cultuurbegroting levert ook een bijdrage aan de ombuigingen. Niet makkelijk in een periode waarin het gewenst is ook een interessant cultuuraanbod te bieden voor internationale kenniswerkers en studenten. Wij hebben de oplossing door meer met minder, met flexibilisering als uitgangspunt. We bezuinigen op de basisfinanciering van culturele instellingen en gebouwen, we intensiveren op de programmering en sturen op het delen van faciliteiten. De middelen binnen cultuur worden dus gerichter ingezet op aanbod en activiteiten en niet op de stenen of de instellingen zelf. Dit heeft o.a. gevolgen voor het CKE en de bibliotheek en ook voor andere instellingen. Hoewel we brede sportdeelname belangrijk vinden, ontkomen we er niet aan ook op sport te bezuinigen. Hierbij proberen we de amateur- en breedtesport zo veel mogelijk te ontzien. Inmiddels is door de raad besloten dat de ijsbaan niet gesloten zal worden. De benodigde bezuiniging zal gevonden worden middels differentiatie van de sporttarieven.
8
Algemeen De gemeente heeft de ambitie om energieneutraal te worden. Concreet doel is dat Eindhoven bekend staat als een stad die vooroploopt op het gebied van duurzaam gedrag en ontwikkelingen. Daarom een structurele intensivering op duurzaamheid. Concreet voeren we nog twee bezuinigingen door. De natuur- en milieueducatie (MEC) kent een regionale component, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Daarom gaan we bekijken hoe we natuur- en milieueducatie op een andere manier vorm kunnen geven. En de monitoring van geluid van wegverkeer kan minder, aangezien de metingen vrijwel altijd overeenkomen met de modelberekeningen. Met betrekking tot vastgoed gaan we de gebruikers centraal stellen. Gemeentelijke panden zijn niet voor één organisatie maar voor meerdere functies. We gaan gemeentelijk vastgoed afstoten en het onderhoud versoberen. Onze investeringsagenda is groter dan de portemonnee. We moeten keuzes maken. Met het Meerjaren InvesteringsProgramma (MIP) sturen we op onze eigen investeringen in de stad. De prioriteit ligt daarbij op onderwijs, economie en de strategische projecten. Specifiek is een lange termijn (investerings)planning noodzakelijk om de grote investeringen in projecten op het gebied van infrastructuur, openbaar vervoer en voorzieningen te kunnen borgen. Door het uitbreiden van gebieden met betaald parkeren en door indexering van parkeertarieven worden meer inkomsten gegenereerd. Deels dient dit om het structurele verschil tussen begroting en realisatie in te lopen, deels draagt dit bij aan de bezuinigingsopgave. Daarnaast is vanaf 2014 een extra intensivering in het mobiliteitsfonds noodzakelijk. Besturen in Eindhoven met een efficiëntere organisatie Zoals aangegeven in het coalitieakkoord rekenen we op de kracht en de wil van de stad om samen aan een toekomstbestendig Eindhoven te werken. We werken van ‘buiten naar binnen’ en streven ‘open innovatie’ na. Deze manier van werken vraagt om een andere gemeentelijke organisatie. Een organisatie die kleiner, maar ook flexibeler, goedkoper en doelgerichter is. We hebben in afwachting van de uitkomsten van de discussie over regionale samenwerking onze bijdrage aan het Stimuleringsfonds voor het jaar 2012 gereserveerd. En we hebben bijzondere aandacht voor Europa, waar de nodige (financiële) kansen liggen om Eindhovense initiatieven mogelijk te maken. We kijken in een tijd van bezuinigingen kritisch naar het werkterrein van mondiale bewustwording. We streven ernaar het aantal stedenbanden terug te brengen. Tegelijkertijd willen we komen tot een hernieuwd beleidskader Internationale Betrekkingen. Adequate dienstverlening aan burgers en bedrijven vinden wij belangrijk. Het accent komt te liggen op het besparen van kosten. Het niveau van dienstverlening houden we zo veel mogelijk in stand met het slimmer organiseren van eigen werkprocessen. We ontwikkelen onze eigen organisatie door. Minder sectoren en een grotere ‘span of control’ zijn maatregelen daarbij. We kijken allereerst naar hoe we de efficiency van het gemeentelijk apparaat kunnen vergroten. We leggen een relatie leggen tussen de omvang van taken in het primaire proces en de ondersteunende taken (de zogenaamde ‘overhead’). Ook zullen we stevige aanpassingen in de ruimtelijke kolom, van initiatieffase tot en met de realisatiefase, doorvoeren. Wij zijn deze ombuigingsoperatie gestart met een werkgarantie voor ons personeel. Medewerkers waarvan taken en/of functies vervallen, zullen we begeleiden naar andere passende plekken
9
Algemeen binnen (of mogelijk buiten) de organisatie. Met het Georganiseerd Overleg (GO) gaan wij de discussie aan over het versoberen van de arbeidsvoorwaarden. Met een persoonlijke aanpak kunnen we bij het afhandelen van bezwaren kosten reduceren. Ook het inkoopbeleid scherpen we aan. En we versoberen de interne dienstverlening. Tot slot brengen we de financiën op orde. De begroting moet sturend zijn - zowel voor de politiek, het bestuur als het management van de organisatie- en de planning & control cyclus gaan we zo vormgegeven dat de begroting bepalend is voor wat er in een begrotingsjaar gedaan wordt en het geld dat daarvoor beschikbaar is. Met het MIP hebben we een sturingsinstrument voor onze investeringsmiddelen. We blijven investeren in de stad en richten daarvoor een investeringfonds in (gekoppeld aan het MIP), dat we structureel gaan voeden. Een totaaloverzicht van alle bezuinigingen en intensiveringen treft u aan in de bijlagen, die digitaal ter beschikking worden gesteld. We sluiten onze ogen niet voor het feit dat een aantal van deze keuzes pijnlijk kunnen zijn. Maar met de implementatie van deze ombuigingen maken we ook weer nieuwe dingen mogelijk. We zijn er van overtuigd dat gericht en vanuit inhoudelijke keuzes stevig bezuinigingen nodig is om te kunnen blijven investeren in Eindhoven zodat nu en in de toekomst de kwaliteit van onze stad en de vitaliteit van onze samenleving verder versterkt wordt. In de Kadernota hebben we aangegeven dat we bezig zijn met een schaalsprong om Eindhoven definitief op de kaart te zetten als stad die nationaal en internationaal er toe doet. Met alle kansen van dien voor de Eindhovenaren, zoals werkgelegenheid en toegang tot de nieuwste technologische toepassingen op bijvoorbeeld het gebied van zorg en veiligheid. De financiële mogelijkheden om hierop slagvaardig in te spelen zijn aan de andere kant nog nooit zo klein geweest. Dit is het gevolg van de combinatie van rijksbezuinigingen, en groeiend beroep op onze sociale voorzieningen en een grondbedrijf dat het door de stagnerende bouwmarkt moeilijk heeft. Het oplossen van deze spagaat is cruciaal om onze ambities te realiseren. De ombuigingsoperatie is hiervoor een noodzakelijke stap. Hiermee maken we onze meerjarenbegroting duurzaam gezond en blijven we zelf aan het stuur zitten om de toekomst van onze stad vorm te geven. .…in onzekere tijden….. Deze programmabegroting is opgesteld in een tijd van grote onzekerheden. Sinds het vaststellen van de Kadernota is er weer veel onrust op de financiële markten. Griekenland, Portugal en Ierland hebben steun ontvangen uit het Europese noodfonds om te voorkomen dat ze niet meer aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen. De Europese Centrale Bank mengt zich – ondanks vragen over het mandaat in deze – actief in de markt van staatsobligaties van landen waar zorg bestaat over hun kredietwaardigheid, zoals Italië en Spanje. De financiële markten lijken echter nog niet tot rust gebracht door deze ingrepen. In Europa is het politiek lastig laveren tussen de roep om meer Europese coördinatie en overdracht van bevoegdheden aan Brussel versus de Eurosceptische sentimenten bij het electoraat van een groot aantal landen. De Verenigde Staten zitten in een vergelijkbare spagaat waarbij de aanpak van het enorme begrotingstekort gehinderd wordt door
10
Algemeen een sterke politieke polarisatie tussen gematigde groepen en de meer reactionaire Tea Partybeweging. Zelfs een hard groeiende economie als China is aan het vertragen vanwege de grote staatssteunoperaties tijdens de bankencrisis en de zorg om de grote uitstaande investeringen in Amerikaanse waardepapieren. De ‘Arabische lente’ met regimeveranderingen in onder andere Tunesië, Egypte en Libië vormt een extra onzekere factor. Hoewel de crisis (nog) niet vergelijkbaar is met de crisis in 2008, waarbij het gehele financiële systeem wankelde, is er wel reden tot zorg. De Europese landen en de VS hebben in de afgelopen jaren flinke schulden gemaakt. Daardoor moet er nu fors bezuinigd worden met negatieve effecten op het ontluikende, maar fragiele economisch herstel. Het is de grote vraag of het herstel zich doorzet of dat we aan de vooravond staan van een nieuwe recessie. In de juniraming van het Centraal Planbureau wordt de verwachting uitgesproken dat de Nederlandse economie dit jaar naar verwachting groeit met 2%. Voor 2012 wordt een groei van het bbp van 1¾% voorzien. Het CPB gaat uit van een stijgende inflatie (m.n. door stijgende olieprijzen) en een dalende werkloosheid tot gemiddeld 4% in 2012. Tegelijkertijd geeft het CPB aan dat de onzekerheid rond de raming groot is vanwege de Europese en Amerikaanse schuldencrisis en de gevolgen van de onrust in de Arabische wereld. Deze ontwikkelingen raken Eindhoven rechtstreeks. Onze stad kent een groot aantal mondiaal opererende bedrijven. De internationale economische ontwikkelingen voelen zij rechtstreeks in hun orderportefeuilles en dat heeft weer effect op de werkgelegenheid in onze stad en regio. De industriële bedrijven zijn daarbij sterk conjunctuurgevoelig. In de voorbije crisis hebben de nationale en lokale stimuleringsmaatregelen een dempend effect gehad, waardoor de crisis minder hard is aangekomen dan in de beruchte crisis begin jaren negentig. De afgelopen twee jaar zijn zelfs topjaren geweest voor een groot aantal bedrijven (met uitzondering van de bouwsector). Hoewel het merendeel van de bedrijven nu goed draait, ervaren zij de nodige onzekerheid en terughoudendheid bij hun klanten voor 2012 en verder. Wanneer er opnieuw een recessie zou komen (de ‘double dip’), is de overheid echter niet meer in staat bij te springen. Integendeel: het kabinet heeft zichzelf de opgave gesteld om de komende jaren een fors bezuinigingspakket van € 18 miljard door te voeren. Recent heeft het kabinet aangegeven dat er wellicht meer bezuinigd moet worden als de economische groei stagneert. De rijksbezuiniging op het gemeentefonds is de belangrijkste reden voor de flinke gemeentelijke bezuinigingen. Rijksbezuinigingen hebben echter ook impact op de arbeidsmarkt (flinke bezuinigingen op re-integratiebudgetten en inburgering) en de sociale zekerheid. Daarnaast zien wij ook een onacceptabele stapeling van effecten op kwetsbare gezinnen afkomen. De decentralisaties en kortingen (korting PGB, WSW, Wajong, speciaal onderwijs etc) van het kabinet raken vooral huishoudens met een uitkering of een minimuminkomen en een grote groep kwetsbare jongeren. De beslissing om niet langer een deel van de aardgasbaten in te zetten voor investeringen in de kennisinfrastructuur is een bedreiging voor de Brainport-ambities. Een belangrijk deel van de publieke R&D-bijdrage in de regio Eindhoven (zoals de onmisbare bijdragen in het Holstcentrum, het Dutch Polymer Institute en het Embedded Systems Institute) wordt
11
Algemeen namelijk hieruit gefinancierd. In hoeverre het nieuwe Bedrijfslevenbeleid van de minister van EL&I hiervoor soelaas biedt, zal nog moeten blijken. Eindhoven lijkt er met de landelijke bezuinigingen op cultuur (we kregen al amper rijksgeld) en defensie (de luchtmacht blijft vooralsnog gebruik maken van Eindhoven Airport) relatief gunstig vanaf te komen. Grote kansen liggen er met de decentralisatiebeweging die het rijk inzet op het gebied van de jeugdzorg en de AWBZ. Kansen omdat de gemeente hiermee in staat wordt gesteld om ontschot maatwerk te bieden tegen lagere kosten. Met name de grote gemeenten in Nederland pleiten al er langer voor om de regie op de totale jeugdketen in gemeentehanden te geven. Eén regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt is ook een al lang gekoesterde wens. De nieuwe Wet Werken naar Vermogen stelt ons in staat ontschot maatwerk te gaan leveren. Tegelijkertijd gaan de decentralisaties gepaard met forse kortingen. Het financieel kader rondom de Wet Werken naar Vermogen binnen het Bestuursakkoord is daarom door de VNG afgewezen. De decentralisaties in combinatie met de onzekere conjunctuur leidt door de eerder genoemde stapeling van maatregelen tot meer beroep op de WMO en het minimabeleid. Op het gebied van kennis en innovatie, ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken op de terreinen zorg, duurzaamheid en veiligheid, liggen er goede kansen in Europa. De Europese begroting blijft vooralsnog op niveau, waardoor onze versterkte inzet in Brussel naar verwachting vruchten zal afwerpen. Investeringsmiddelen op ruimtelijk-economisch gebied zijn bij rijk en provincie de komende jaren echter schaars, een zorgpunt in relatie tot het onderdeel ‘basics’ in de Brainport 2020-agenda. Gegeven de grote onzekerheden en risico’s kiezen wij voor een behoedzaam begrotingsbeleid. We houden vast aan onze ombuigingen en volgen de (inter-)nationale ontwikkelingen op de voet. Waar mogelijk creëren we buffers om tegenvallers op te vangen en om te kunnen blijven investeren. Meevallers zetten we niet meteen in. De voortgang van de ombuigingen volgen we kritisch en we ontwikkelen alternatieven als bezuinigingen niet mogelijk of haalbaar blijken. Financiën helder en op orde is juist in deze tijden noodzakelijk om zelf regie en initiatief te kunnen blijven houden en om te voorkomen dat er een sociale en economische kaalslag in de stad plaatsvindt. Focus en scherpe keuzes zijn onvermijdelijk. ….zorgt voor een toekomstbestendig Eindhoven…. En om die keuzes te maken, moeten we helder voor ogen hebben wat voor een stad we willen zijn. Zoals aangegeven in ons Collegeprogramma streven we naar een toekomstbestendige stad. Met Brainport 2020 is de basis gelegd voor de verdere economische doorontwikkeling. Maar economische ontwikkeling is alleen toekomstbestendig wanneer die niet leidt tot grote sociaaleconomische en sociaal-culturele verschillen in de stad. Segregatie en polarisatie zijn de grootste bedreigingen voor een vitale en aantrekkelijke stad. Wijkvernieuwing blijft daarom belangrijk. Economisch onzekere tijden werken verschillen tussen bevolkingsgroepen in de hand. Aandacht voor elkaar en voor de leefomgeving is een cruciale succesfactor om prettig te kunnen leven, wonen en werken in Eindhoven. En dat is cruciaal voor een stad waarvan het succes zowel in het verleden
12
Algemeen als in de toekomst afhankelijk is van de mate waarin ze in staat is om mensen van buiten – nationaal en internationaal – aan zich te binden. Het is juist daarom dat wij toe willen naar een ander verhouding tussen overheid en samenleving. Een overheid die alle problemen overneemt, is niet meer van deze tijd. Los van het feit dat het niet (meer) te betalen is, ondergraaft het ook de veerkracht van de samenleving. Veerkracht is het vermogen om in onvoorspelbare of onbekende situaties effectief te kunnen handelen. Veerkracht is nodig om onzekere tijden goed door te komen. We gaan ervan uit dat bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. En daarbij past een gemeente die zaken mogelijk maakt in plaats van tegenhoudt. Een gemeente die belemmeringen wegneemt in plaats van opwerpt. Een gemeente die uitgaat van ‘kan wel’ in plaats van ‘kan niet’. Maar ook een gemeente die aanspreekbaar is op de kwaliteit waarmee ze haar eigen taken uitvoert en het publiek belang behartigt. Een gemeente die betrouwbaar en transparant is, die streng maar rechtvaardig is. En dus ook een gemeente die soms grenzen trekt ten behoeve van het maatschappelijk belang. Een gemeente die er is voor die mensen die het echt nodig hebben. Door niet alleen voor ze te zorgen, maar - als het kan - door ervoor te zorgen dat ze het juiste duwtje in de rug krijgen om weer de regie over hun eigen leven te nemen. Dit alles vraagt veel. Het is een cultuurverandering die tijd kost. Maar het vraagt ook wat van de samenleving. Het vraagt inzet van eigen kracht. En het vraagt om het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de samenleving door iedereen die er deel van uitmaakt: bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Naar vermogen en vanuit een oprechte betrokkenheid. Het vraagt om een houding waarbij de instituties en de regels minder belangrijk zijn dan het doen van de goede dingen. Daar zullen we mensen ook op aanspreken. De goede Brainportsamenwerking van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen - de ‘triple-helix’ - is een wervend voorbeeld wat er allemaal mogelijk wordt wanneer er vanuit eigen kracht en met respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid samengewerkt wordt. Wanneer verbinden en samenwerken prevaleert boven domeindiscussies en territoriumdrift. Een betere garantie voor een toekomstbestendige stad is nauwelijks denkbaar. …waar al veel bereikt is…. In de afgelopen periode hebben we flinke stappen gezet om deze toekomstbestendige stad dichterbij te brengen. Ondanks dat het financieel lastige tijden zijn, zijn wij van mening dat we met trots op de afgelopen anderhalf jaar terug kunnen kijken. Mede door onze gerichte inzet hebben wij tegen de landelijke tendens in meer mensen aan het werk gekregen. Ons bijstandsbestand heeft in de afgelopen periode een daling laten zien. Omdat de landelijke ramingen bepalend zijn voor het macrobudget BUIG profiteren we daar in financiële zin overigens nauwelijks van. Desalniettemin en ondanks de zorgen over de economische ontwikkeling en de onzekerheden rondom de invoering van de Wet Werken naar Vermogen geeft dit vertrouwen dat we een goede basis hebben voor de komende stelselherziening.
13
Algemeen Wij willen ook innovatief zijn in ons streven om mensen aan het werk te helpen. Een goed voorbeeld hiervan is onze inzet om deel te nemen aan de Werkschool. De kern hiervan is het ontzorgen van partijen. Op individueel niveau is de Werkschool het centrale contactpunt voor werkgevers, leerlingen, ouders en scholen. Hiermee krijgen jongeren die moeilijk leren wel een kans op een baan in plaats van dat ze – zoals nu vaak gebeurd – in een uitkering terecht komen. Als een van de eerste regio’s van het land zijn wij voornemens geld beschikbaar te stellen om dit initiatief te starten. Dit past bij onze ambities als innovatieve stad, maar ook bij onze overtuiging dat iedereen mee moet kunnen doen in een toekomstbestendige stad. Voorwaarde voor dit succes is dat rijksregelingen voor onderwijs, arbeidsmarkt en zorg zonder schotten mogen worden ingezet. Nog in september van dit jaar hopen wij positief te kunnen besluiten, zodat we snel van start kunnen gaan. Volgens ons een houding die ook nodig is om verkregen erkenning als de tweede economie van Nederland en één van de drie economische groeimotoren ten volle waar te kunnen maken. Passend bij onze uitverkiezing als Slimste Regio ter wereld blijven wij inzetten op innovatie. Met het Lokaal Innovatieprogramma geven we zelf het goede voorbeeld en leggen we de basis voor vernieuwing in de manier waarop we publieke taken uitvoeren. Wij zien grote kansen op het gebied van zorg, juist omdat in de stad en regio alle bouwstenen aanwezig zijn om te komen tot slimme zorgconcepten gekoppeld aan technologische innovaties. Het ontbreken van voldoende investeringsmiddelen voor grootschalige proeftuinen en brede uitrol is op dit moment het grootste knelpunt c.q. de grootste uitdaging daarbij. De groeiende vergrijzing en de verwachte personeelstekorten in de zorg laten ons echter geen andere keuze dan samen met onze partners hierop flink in te zetten. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel op alle niveaus is sowieso één van de grootste opgaven. Elke dag treden er 11 werkers (waarvan 7 op mbo niveau) uit. Het is moeilijk deze vacatures in te vullen. Hierdoor missen bedrijven in de regio omzet die rechtstreeks doorwerkt op het BNP van Nederlands en de bijbehorende belastinginkomsten. Het Brainport 2020-domein ‘People’ wordt niet voor niets gezien als de meest cruciale factor om de ambities waar te maken. Het gaat dan om techniekeducatie in het basisonderwijs, het stimuleren van de keuze voor techniek in het voortgezet onderwijs, het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en het aantrekken van (internationale) studenten en kenniswerkers. We geven daarom ook de bouw van nieuwe VMBO’s prioriteit omdat we het belangrijk vinden dat er voldoende jongeren worden opgeleid tot vaklui. Bovendien biedt goed onderwijs jongeren een kans op duurzaam werk. We stellen bij de bouw van de nieuwe VMBO’s wel eisen aan de schoolbesturen met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs zelf (zoals het tegengaan van schooluitval). Daarom hebben we ons in de afgelopen periode zeer sterk gemaakt voor een nieuwe benadering van Citymarketing. Juist het verschuiven van de focus naar internationale kenniswerkers en studenten als primaire doelgroepen moet ervoor zorgen dat Eindhoven internationaal goed op de kaart gezet wordt als aantrekkelijke en gastvrije woon-, leef- en werkomgeving. Met de nieuwe Citymarketingstrategie en met de manier waarop wij de relevante activiteiten van CityDynamiek en de VVV samenvoegen en in partnerschap met veel partijen doorontwikkelen, hebben we een stevig
14
Algemeen fundament voor succes gelegd. De regio Eindhoven is weliswaar in omvang wereldwijd een kleine speler, maar de kwaliteiten van de stad en regio moeten zeker niet worden onderschat. De combinatie van bedrijven en onderzoekinstellingen die behoren tot de technologisch wereldtop samen met een aantrekkelijke omgeving en goede voorzieningen is ongekend sterk. In dit licht hebben we de afgelopen periode al veel bereikt met het programma studentenstad. De reuring in de stad en de zichtbaarheid van de studenten in het Eindhovense stadsbeeld zijn sterk toegenomen. De Glazen Huis-actie is hierin ook een belangrijke katalysator geweest als ook de (voorgenomen) vestiging van studentenverenigingen in het centrum van de stad. Van de gemeente vraagt dit dan ook veel aandacht voor die voorzieningen. Wij zijn daar de afgelopen periode druk mee aan de slag geweest. De succesvolle proef met het Expatcenter is een voorbeeld van een voorziening die ervoor zorgt dat de internationale kennismigrant goed ontvangen wordt. Inmiddels werkt deze voorziening vanuit Eindhoven op Zuid-Nederlandse schaal en met een grote bijdrage van het bedrijfsleven en andere deelnemende overheden. We zijn hier trots op en hebben daarom besloten onze bijdrage het Expatcenter (voor de specifieke overheidstaken in samenwerking met de IND) structureel te maken. De nieuwe Internationale School is een ander voorbeeld van een voorziening die wij onmisbaar achten voor internationale aantrekkelijkheid. De samenwerking met de campusgemeenten kan het ontwikkelen en instandhouden van deze bovenlokale voorzieningen een stevige impuls geven. Naast onze inzet op de specifiek op internationale kenniswerkers gerichte voorzieningen, hebben we in de afgelopen periode veel aandacht gehad voor het versterken van de kwaliteiten van de stad Eindhoven. We willen hier onze inzet noemen ten behoeve van de internationale school, studentenhuisvesting, de strategische mobiliteitsagenda, de ingezette beweging rondom cultuur en de sportvoorzieningen. Ook hebben we veel bereikt met de integrale wijkvernieuwing. In wijken als de Barrier, Lakerlopen, Kruidenbuurt, Bennekel worden – dat blijkt uit de evaluatie wijkvernieuwing - goede resultaten bereikt. Daarnaast hebben we ondanks de crisis de afgelopen periode redelijk doorgebouwd in de stad. Het wonen en werken op Strijp S is daarvan een goed voorbeeld, het voegt mooie stedelijkheid toe aan onze stad. Met de ontwikkelde ‘quick wins’ als onderdeel van de strategische mobiliteitsagenda geven we een stevige impuls aan de kwaliteit van de stad binnen de ring. De maatregelen zijn erop gericht om het verkeer dat niet thuis hoort in het centrum eruit te halen door de aantrekkelijkheid van alternatieve routes te verbeteren. Een aan twee kanten snijdend zwaard waarbij luchtkwaliteitsverbetering en verbetering van de beleving en levendigheid van de binnenstad (in de geest van Jane Jacobs) samen gaan met een verbeterde doorstroming van het verkeer dat niet in het centrum van Eindhoven hoeft te zijn. Een levendig straatbeeld met een bonte mengeling van functies op een menselijk schaal is een niet te onderschatten aantrekkelijkheidsfactor.
15
Algemeen Uit recent onderzoek1 blijkt dat investeringen in cultuur waarde toevoegen aan de stad. Daarom hebben wij in de afgelopen periode, ook gebruik makend van de noodzaak tot bezuinigen, het fundament gelegd voor het duurzaam in stand houden van relevante culturele functies. Daarbij staat voor ons de functie centraal en niet de instelling die de functie aanbiedt. Samenwerking tussen instellingen, bijdragen aan cultuureducatie voor de jeugd en werken vanuit heldere visies op de verschillende culturele disciplines – mede, maar niet uitsluitend, in de context van de Brainportambities – moeten leiden tot kwaliteits- en relevantieverbetering tegen lagere kosten. Deze omslag in denken, passend bij de andere verhoudingen tussen overheid en samenleving, heeft ook als neveneffect dat wij geld vrijspelen om te kunnen blijven investeren in de vernieuwing van het culturele aanbod in de stad en optimaal in te spelen op kansen zoals Brabant Culturele Hoofdstad 2018. De culturele dynamiek op Strijp-S jagen wij onder andere aan met onze plannen voor NatLab 2.0, waarbij we tevens het al jaren slepende dossier van Plaza Futura voortvarend en doelmatig oplossen. Naast cultuur is sport een belangrijke kwaliteit van Eindhoven. De voorzieningen voor onze kernsporten zijn kwantitatief en kwalitatief uniek in Nederland. Voorbeelden zijn het Nationaal Zwemcentrum De Tongelreep, de innovatieve Field Labs (onder andere in het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion) en het recent gerealiseerde Eef Kamerbeek-complex. In de afgelopen maanden hebben we indringend met de raad en de betrokkenen in de stad gesproken wat ervoor nodig is om deze voorzieningen overeind te kunnen houden. Met name de dreigende sluiting van de ijsbaan heeft veel losgemaakt. Wij zien in de voorstellen voor gedifferentieerde verhoging van de sporttarieven in combinatie met inzet van de verenigingen en vrijwilligers onze visie terug van eigen kracht en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Hiermee ligt ons inziens dan ook een goede basis om ook Eindhoven op Olympisch niveau te brengen en te houden. Wij hebben bovengenoemde resultaten in deze tijden van financiële krapte kunnen bereiken doordat we ook grote slagen gemaakt hebben om onze financiën helder en op orde te krijgen. Het lukt ons steeds beter om onze begroting en onze financiële informatie scherper en relevanter te maken. Een voorbeeld hiervan is het sterk verbeterde inzicht in de dynamiek van externe inhuur. Met het introduceren van een Meerjarig Investeringsprogramma (MIP) hebben we de basis gelegd om met een meerjarige blik onze schaars beschikbare middelen integraal af te wegen op basis van heldere criteria. Dit alles geeft ons de zekerheid dat we in deze woelige tijden stevig aan het roer staan en niet het risico lopen uit koers te raken. …en waar we verder aan bouwen. We hebben het nodige al bereikt in de afgelopen anderhalf jaar, maar we zijn nog lang niet waar we zijn willen. De koers is helder en de basis is gelegd. Nu komt het aan op doorpakken, verduurzamen en uitbouwen.
1
onder andere de CPB-publicatie Stad en Land, december 2010
16
Algemeen Het komende jaar staat dan ook in het teken van het verzilveren van Brainport 2020 in combinatie met de Slimste Regio. De aansluiting van onze ambities bij de kabinetsvoornemens in bijvoorbeeld de Bedrijfslevenbrief en de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu vraagt nog de nodige inzet. Dat vraagt gezamenlijk optrekken met alle stakeholders in onze regio en het ontwikkelen van partnerschap met het kabinet, waarbij een integrale benadering vanuit het rijk naast directe toegang tot het kabinet cruciale succesfactoren zijn voor het maximaal benutten van de potentie van stad en regio voor de BV Nederland. Ook internationaal is dit partnerschap tussen rijk en regio nodig om gezamenlijk op te trekken op het gebied van internationale acquisitie en het optimaal verzilveren van de mogelijkheden die Europa biedt. Niets voor niets intensiveren wij onze inzet op de Europese agenda en kantoor Brussel. Met de campusgemeenten Eindhoven, Helmond, Veldhoven en Best geven we de subregionale samenwerking een nieuwe impuls. Uit de in de eerste helft van dit jaar uitgevoerde verkenning blijkt dat nauwe samenwerking tussen deze gemeenten - allen sterk betrokken bij de Brainportagenda, onder andere door de aanwezigheid van innovatiecampussen op hun grondgebied - voor de hand ligt. We gaan komend jaar deze samenwerking feitelijk vormgeven. Gericht op het halen van concrete resultaten door focus in de agenda en een flexibel en bestuurlijk ‘licht’ samenwerkingsverband Onze visie over de noodzaak voor een andere verhouding tussen overheid en samenleving wordt versterkt wanneer wij kijken naar de dynamiek in de bouw en de gebiedsontwikkeling. De economische crisis heeft in deze sector hard toegeslagen, waardoor flinke stagnatie is opgetreden. Marktpartijen zijn daarbij tot het besef gekomen dat het niet meer zal worden zoals het was. Er is sprake van overcapaciteit en overprogrammering in de markt. Gemeenten kunnen niet meer rekenen op hoge grondopbrengsten voor de financiering van publieke voorzieningen. Ook subsidies van rijk of provincie voor onrendabele toppen zullen verdwijnen. Dit vraagt om een nieuwe aanpak (ook wel gebiedsontwikkeling 2.0 genoemd) en pijnlijke keuzes. Wij zijn en gaan aan de slag met deze nieuwe aanpak. Dit vraagt om keuzes als het gaat om ontwikkelingen en projecten waar we wel of niet aan willen meewerken. Het vraagt om het leveren van gebiedsgericht maatwerk en een andere verhouding met marktpartijen. Voor een deel gaat het dan om deregulering en ‘loslaten’ met vertrouwen in de deskundigheid van de markt. Voor een deel gaat het om het zoeken naar nieuwe verdienmodellen, creatieve (maar solide) financieringsconstructies en het mede nemen van risico om ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit alles vanuit een maatwerkgedachte, een behapbare schaal, integrale programmering en fasering en - wellicht als belangrijkste - het vanaf het begin betrekken van de eindgebruikers in ontwikkelingen en deze risicodragend laten deelnemen. Hierdoor maken we meer gebruik van de kennis van marktpartijen en eindgebruikers. Onze positieve ervaringen met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap bevestigen deze visie. Dit is namelijk één van de weinige segmenten waarin de markt niet is teruggevallen. Vanuit deze benadering gaan we de gesprekken met de woningcorporaties aan over de aanpak van de toekomstige fysieke opgaven in de integrale wijkvernieuwing. De benodigde en hieruit
17
Algemeen voortvloeiende investeringen wegen wij integraal af in het MIP. Bij deze benadering past niet langer het benoemen van een grootschalige aanpak, maar het ‘chirurgisch’ ingrijpen in nauwe samenspraak met de betreffende buurten en de in de wijk actieve organisaties. Want wijkvernieuwing gaat niet alleen om fysieke ingrepen. Juist de sociaal-economische benadering is onmisbaar om sociale stijging te bewerkstelligen. Tegelijkertijd hebben we daar nog een forse slag te maken, zoals blijkt uit de recente evaluatie van de wijkaanpak. Mede – maar zeker niet alleen - om die slag in de wijken te maken, zetten wij de komende periode vol in op de vormgeving en implementatie van het zogenaamde nieuw sociaal beleid. Voortvloeiend uit het rekenkameronderzoek Twee Werelden en vanuit onze visie om uit gaan van de eigen kracht van mensen. We kiezen er bewust voor om het vertrouwen aan de samenleving te geven, meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en om zaken zo mogelijk zelf te regelen. We gaan, naast de eigen kracht van mensen, uit van de kracht van de informele netwerken waar ze deel van uitmaken. Eindhoven is een stad waarin de onderlinge betrokkenheid met elkaar groot is. We hebben bijvoorbeeld relatief veel vrijwilligers. Ook de informele zorg is hier sterk ontwikkeld (zelfhulpgroepen, maatschappelijke steunsystemen met ervaringsdeskundigheid). Die kracht van de stad willen we inzetten om mensen minder afhankelijk van instanties en hulpverleners te maken. We willen meer ondersteunen dat mensen op eigen kracht met tegenslagen en beperkingen in het leven om kunnen gaan. Het netwerk uit de eigen omgeving - mantelzorgers, buurtbewoners, familie en vrienden - speelt een belangrijke rol daarbij. Daar gaan we extra op investeren. Vrijwilligers en mantelzorgers kunnen rekenen op meer en betere ondersteuning. We zijn er voor mensen die zich sociaal en/of financieel niet zelf kunnen redden. Tegen deze achtergrond gaan we in 2012 inkomensgrenzen stellen voor sommige voorzieningen. Daarnaast willen we de verkokering in de hulpverlening en voorzieningen tegengaan omdat dat niet efficiënt is, onnodig veel geld kost, en ook omdat mensen de weg kwijt raken in de bureaucratie van de hulpverlening. Dat vraagt een andere rol van de professional, een herijking van organisaties en een verschuiving van budgetten van professionele hulp naar vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Dichter bij mensen aansluiten op hun vragen en behoeftes en niet meer vanuit het beschikbare aanbod van instellingen. Dit betekent minder inzet van achter het bureau en meer outreachend ‘er op af’. Dit is een complexe opgave in een uiterst vloeibare omgeving. De decentralisatie jeugdzorg en de AWBZ bieden hierin kansen vanuit de versterkte regierol van de gemeente, maar voegen ook complexiteit toe, onder andere door de noodzaak tot regionale samenwerking. Werken volgens de uitgangspunten van het nieuw sociaal beleid vraagt bijvoorbeeld om een andere manier van omgaan met de WMO, met minima- en armoedebeleid en schulddienstverlening. Aan ons en onze partners in het sociale domein de opgave om in de komende jaren een fundamentele koerswijziging zonder precedent te bewerkstelligen in de manier waarop we tot diep in de haarvaten van onze stad mensen naar vermogen in staat stellen hun leven op hun eigen manier te leiden. Gerelateerd aan bovengenoemde bewegingen en aan de andere verhouding tussen overheid en samenleving willen wij de discussie openen over de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren. Met het
18
Algemeen strategisch HRM-beleid ‘Weet wat werkt’ hebben we een fundament gelegd voor de kwalitatieve doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie. We moeten ook met onze arbeidsvoorwaarden meer sturen om nieuwe medewerkers in tijden van schaarste te interesseren om bij de gemeente te komen werken. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de arbeidsvoorwaarden van frontliniewerkers verbeterd worden ten opzichte van medewerkers in kantoorfuncties. Zij zijn namelijk de mensen die het gezicht van de gemeente zijn en die onder vaak lastige omstandigheden ervoor zorgen dat onze stad leefbaar blijft en mensen niet tussen wal en schip vallen. Als één van de weinige gemeenten kennen wij nog het systeem van uitloopschalen. De middelen die we besteden aan uitloopschalen, die nu nog automatisch terecht komen bij mensen die al lang voor ons werken, willen we hiervoor gaan gebruiken. In 2012 zullen we hierover de discussie starten met onze werknemers. Het borgen van de veiligheid in de stad is bij uitstek een publieke taak, waar uiteraard iedereen een bijdrage aan kan en moet leveren. We compenseren de rijkskortingen hierop. De omslag die samen met de politie, in het afgelopen jaar gemaakt is – onder andere resulterend in een lagere klassering op de AD-misdaadmeter – moet de komende jaren verder bestendigd worden. Hoewel de ‘bijwerkingen’ van de Brabantse aanpak van de georganiseerde criminaliteit punt van zorg zijn, werpt de aandacht voor schoon, heel en veilig zijn vruchten af voor de veiligheidsbeleving in Eindhoven. Dit zal in de toekomst verder versterkt worden door de veranderende inzet van de brandweer. Ook lijkt de nieuwe aanpak van risicojeugd goede resultaten op te leveren. Dit gaan we het komende jaar dan ook breder uitrollen over de stad. Daarnaast spelen we in op de veranderingen op de woningmarkt. In de huidige markt hebben starters volop kansen in de stad. Het regionale verhuisonderzoek van het SRE toont aan dat starters hun weg in de huidige Eindhovens woningmarkt goed weten te vinden. Dat komt omdat starters, in tegenstelling tot de reguliere huizenbezitters, niet eerst een eigen woning moeten verkopen. Daarnaast heeft Eindhoven relatief veel betaalbare koopwoningen beschikbaar voor starters. De slimmer-kopen-woningen aangeboden door de corporaties dragen ook fors bij aan de beschikbaarheid van woningen voor starters. Ons inziens is het daarom verantwoord om de Startersregeling af te bouwen en geen nieuwe leningen meer te verstrekken. Deze maatregel levert een bijdrage aan de bezuinigingstaakstelling. In het coalitieakkoord hebben we aangegeven dat we streven naar optimale kostendekkendheid voor de gemeentelijke heffingen. Natuurlijk met oog voor de maatschappelijke effecten van de tariefstelling. We gaan daar invulling aan geven door de organisatie ‘lean en mean’ te maken, zodat niet onnodig veel kosten worden doorbelast. Waar nodig leidt dit ook tot het schrappen van vergunningplicht en/of het omzetten naar algemene regels. Deze uitgangspunten passen we vanaf nu toe op de bouwgerelateerde omgevingsvergunningen en op andere vergunningen (bijvoorbeeld drank, horeca en APV), waardoor de tarieven veelal – gefundeerd en aanvaardbaar - stijgen. Voor de lange termijn kijken we naar kortingsmogelijkheden als de aanvrager zelf stappen zet die wij nu zetten. Daarvoor kijken we naar de mogelijkheden van certificering.
19
Algemeen Burgerparticipatie blijft voor ons uiteraard speerpunt van beleid. Maar meer nog dan in het verleden vragen wij daar actief burgerschap voor terug. Zoals gezegd kan en wil de gemeente niet overal verantwoordelijk voor zijn of gemaakt worden. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het werken vanuit eigen kracht en informele netwerken bepalen de vitaliteit van de stad en de samenleving. Wij zijn bereid veel vertrouwen te geven (bijvoorbeeld door de welstandstoets af te schaffen en minder controle op de subsidieverordening voor buurtbudgetten) en verwachten daar verantwoordelijk gedrag en het elkaar aanspreken op ergernissen (bijvoorbeeld onschuldige overlast van jeugd) voor terug. Dat geldt voor onze inwoners, maar evenzeer voor de ondernemers. Een voorbeeld waar we de komende jaren verder mee aan de slag gaan is het initiatief ‘Business4public’. Ten tijde van de economische crisis in de jaren 2008 / 2009 heeft de gemeente Eindhoven zich erg ingezet met tijd en geld om de bedrijven in de stad en regio de crisis goed door te laten komen. Brainport heeft goed geprofiteerd van deze steunmaatregelen. De werkeloosheid is niet zo hard opgelopen als gevreesd en al snel zagen we omzet en werkgelegenheid weer fors aantrekken. De burgemeester heeft daarom in zijn nieuwjaarsspeech een oproep gedaan aan bedrijven en kennisinstellingen om de handen ineen te slaan om samen de uitdagingen aan te gaan op het gebied van arbeidsmarktbeleid, oonderwijs, en het niveau van de voorzieningen in de stad. Juist nu hebben we in de traditie van Brainport de samenwerking tussen markt en overheid hard nodig om ook in de toekomst als regio concurrerend te blijven. Deze oproep is onder de noemer “Business4Public” opgepakt en zal het komende jaar verder uitgewerkt worden. Een wervend voorbeeld – passend bij onze visie op de veranderende rol van de overheid – is de bereidheid van De Lage Landen om bedrijven duurzaam te verbinden (bijvoorbeeld door inzet van deskundigheid) aan een aantal maatschappelijke initiatieven in de stad. Ook TU/e, Fontys en ROC werken samen aan het opzetten van een centrum voor innovatief vakmanschap (beroepsonderwijs) op het gebied van techniek. Daarnaast onderzoeken bedrijven en kennisinstelling op dit moment de mogelijkheid van een omgekeerde kenniswerkersregeling. Rekening houdend met de intensivering van de investeringsmiddelen vanaf 2012, hebben we na een zorgvuldige afweging besloten om deze ruimte te reserveren voor investeringen in de HOV2, een deel van de infrastructuur voor de ontsluiting van Strijp-S (kruising Kastanjelaan), ‘Slowlanes’ in Brainport Avenue / Landelijk Strijp en de jaarschijf 2012 van de Integrale Wijkvernieuwing. Via het MIP nemen we een project in voorbereiding voor vervanging van de openbare verlichting in samenhang met Eindhoven als living lab. Mede door het verlengen van de afschrijvingstermijnen is binnen onderwijs de bijdrage aan de VMBO's veilig gesteld. Ook de bijdrage vanuit het Grondbedrijf aan de Internationale School Eindhoven (ISE) waarmee gerekend werd, maar die vanwege de crisis en de effecten daarvan niet haalbaar bleek, is alternatief opgevangen. Wij hebben besloten om projecten te stoppen (on hold te zetten), te faseren, in voorbereiding of in uitvoering te nemen. Dit op basis van een mix van inhoudelijke en financiële argumenten. Zo hebben wij onder andere besloten om een aantal ‘blackspots’ vooralsnog on hold te zetten en fietsroutes stadspark De Karpen niet uit te voeren. De onderliggende afweging en projectenlijsten staan in MIP 2012 welke tegelijk met deze programmabegroting aangeboden wordt.
20
Algemeen Op financieel gebied blijven we verder werken aan de kwaliteit en de robuustheid van onze begroting. We gaan het komende jaar verkennen hoe we onze begroting minder ‘conjunctuurgevoelig’ kunnen maken. We hebben de afgelopen jaren geconstateerd dat zaken als leges en OZB-inkomsten fluctueren met de economische ontwikkeling. Tegelijkertijd is het van belang dat wij de mogelijkheid houden om te blijven investeren in de stad en oog te hebben voor op niveau houden van de openbare ruimte en de voorzieningen in de stad. Het komend jaar willen wij daarom verkennen hoe we meer stabiliteit kunnen brengen in de middelen die we beschikbaar hebben voor onderhoud en beheer in relatie tot de lastendruk. Dit alles als onderdeel van het in de kadernota aangeven bredere vraagstuk van de duurzame financierbaarheid van de stad.
21
Algemeen 1.3 Financiële hoofdlijn Deze programmabegroting staat in het teken van de tweede jaarschijf van ons werkprogramma ‘Samen werkend aan morgen; ambities, intensiveringen en bezuinigingen 2011-2015’. Een belangrijk onderdeel hierin is een omvangrijk palet van €56 miljoen aan ombuigingen om de teruglopende inkomsten op te vangen en te kunnen blijven investeren in de stad. De programmabegroting is een uitwerking van de besluitvorming en richtlijnen in de Kadernota 2012-2015. Met de Kadernota 2012-2015 heeft het college van b&w de ingezette koers voor de komende jaren bevestigd. Ombuigingen blijven onverminderd hard nodig. Zeker omdat we ook rekening moeten houden met een halvering van de rijksgelden op het Participatiefonds. Dit betekent een aanvullende korting van €10 à €15 miljoen bovenop de aangekondigde ombuigingen van €56 miljoen. In de begroting van 2011 is al 19 miljoen omgebogen. In deze begroting wordt dit bedrag voor 2012 met €13 miljoen opgehoogd. In de komende jaren volgen nog verdere verhogingen met €9 miljoen (vanaf 2013), €8 miljoen (vanaf 2014) en €7 miljoen (vanaf 2015). Een totaaloverzicht van alle bezuinigingen treft u aan in de bijlagen. In deze paragraaf geven wij inzicht in de financiële positie van de gemeente Eindhoven. Kort schetsen wij de belangrijke algemene ontwikkelingen die de cijfers in een breder perspectief plaatsen. Vervolgens geven wij het financieel beeld voor de jaren 2012 t/m 2015. Tot slot zoomen we in op de begroting voor 2012. Algemene ontwikkelingen Uit de meicirculaire van 2011 blijkt dat onze ramingen ten aanzien van de rijkskortingen accuraat zijn geweest. Een klein voordeel wordt veroorzaakt door het vervallen van de korting op de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD). Dit is een afspraak uit het Bestuursakkoord dat door de gemeenten is geaccepteerd met uitzondering van het onderdeel ‘Wet Werken Naar Vermogen’ (WWNV). Het Rijk geeft nu aan de RUD-middelen te willen betrekken bij de invoering van de WWNV. In deze begroting gaan we – zoals gebruikelijk – uit van de cijfers in meicirculaire. Nieuwe ontwikkelingen zullen uit volgende circulaires blijken. Maar het voordeel kan vooralsnog niet anders worden ingezet. Daarnaast maakt de eurocrisis dat het Rijk naar een ‘voorzichtige Miljoenennota’ toewerkt voor Prinsjesdag. Het kabinet zal de ingezette koers voortzetten. Hoewel er door de huidige economische situatie niet direct aanvullende maatregelen nodig zijn, is het niet uitgesloten dat er extra bezuinigingen zullen worden voorgesteld door de regering. Op het gebied van de WWB is er opnieuw een forse neerwaartse bijstelling geweest. Het totaal beschikbare bedrag voor gemeenten om de uitkeringen te betalen is 92 miljoen euro lager dan bij de bekendmaking van het voorlopige macrobudget voor 2011. Voor Eindhoven is dat €1,7 miljoen. De daling is vooral het gevolg van het feit dat het CPB haar raming als gevolg van de minder
22
Algemeen ongunstige conjuncturele ontwikkelingen neerwaarts heeft bijgesteld. Dat werkt rechtstreeks door in de raming van de bijstandsbudgetten. Financieel beeld 2012 - 2015 De begroting 2012-2015 is gebaseerd op de uitgangspunten, randvoorwaarden en richtlijnen zoals door de raad op 5 juli 2011 in de Kadernota 2012-2015 vastgelegd. Financieel belangrijk uitgangspunt (voor het provinciaal toezicht) is een reëel sluitende begroting voor 2012, dan wel een reëel sluitende begroting in het laatste jaar van de meerjarenbegroting (2015). Insteek is te komen tot een duurzaam solide begroting. Het startpunt van de begroting 2012 is gepresenteerd in de kadernota. Nieuwe ontwikkelingen zijn er op de volgende gebieden: Doorrekening van de begroting Het doorrekenen van de begroting voor lonen, prijzen, tarieven en overige aanpassingen gebeurt op basis van de richtlijnen in de Kadernota. Voor lonen, prijzen alsmede de tarieven wordt voor 2012 een index van 2% gehanteerd. De kapitaallasten zijn bijgesteld op basis van de actuele kapitaalverstrekkingen. De personeelskosten zijn bijgesteld als gevolg van functiewaarderingsresultaten en organisatiewijzigingen. Deze mutaties leiden eveneens tot aanpassing van de kostenverdeling. Per saldo is de afwijking ten opzichte van de bedragen die in de kadernota zijn ingecalculeerd gering. Ombuigingenpalet en knelpunten uit eerdere (tussentijdse) rapportages Op basis van voortschrijdend inzicht maken we de volgende aanpassingen: - Slim werken (incidenteel €600.000V): In het kader van slim werken zijn pilots uitgevoerd bij de sectoren PUZA en Z&I. In 2012 worden nieuwe onderzoeken gestart. Op basis van de eerste uitkomsten is het reëel om (onder andere op deze twee processen) een besparing in te boeken van €0,6 miljoen. Deze ‘meeropbrengst’ is voor 2012 nog niet ingecalculeerd in het palet. - Bladkorven (structureel €110.000V): We stoppen met het plaatsen van bladkorven. Als vanuit buurten toch prioriteit wordt gegeven aan deze faciliteit kan er een relatie worden gelegd naar buurtbudgetten als alternatieve dekking. - RHCE (incidenteel €340.000N): De bezuiniging blijkt in de tijd niet haalbaar i.v.m. overleg in SRE verband. Voor 2012 wordt het bedrag met de helft bijgesteld. - Loonsuppletie Ergon (structureel/aflopend €124.000N): de verplichting loop minder snel af dan voorzien. - Huur brandweerkazerne (structureel €168.000N): abusievelijk verkeerd verwerkt bij ontvlechting (OOO). - Expatcenter (structureel €196.000N): Het Expatcenter is een belangrijke voorziening gebleken. Het structureel maken van de pilot is niet mogelijk binnen de bestaande budgetten voor economische ontwikkeling. - Onderhoud openbare ruimte (incidenteel €400.000N): In de huidige systematiek is areaalgroei voor het onderhoud van de openbare ruimte gebaseerd op de oplevering van woningen. In de huidige (en naar onze inschatting toekomstige) woningmarkt is deze berekeningssystematiek naar verwachting niet bestendig. Ook de ingebruikname van het Park Meerland (relatief veel m2
23
Algemeen groen in relatie tot financiering op basis van woningen) laat zien dat de huidige berekeningssystematiek tot een scheefgroei van kosten enerzijds en beschikbare financiën anderzijds leidt. In het kader van 'Financiën helder en op orde' gaan we de systematiek nader onderzoeken en komen we in 2012 met voorstellen. Vooruitlopend hierop compenseren we de niet door de systematiek gedekte meerkosten eenmalig met maximaal €400.000. OZB Bij de OZB passen we een eenmalige correctie toe met een technisch karakter. De correctie is vergelijkbaar met de andere aanpassingen die we hebben gedaan in het kader van ‘Financiën helder en op orde’, waarbij de begroting in overeenstemming is gebracht met de feitelijke situatie (vergelijk inhuur, reserves, kapitaallasten e.d.). Leges Door de afname van het aantal grote bouwtrajecten (als gevolg van de kredietcrisis) en het gelijk blijven van de vraag naar kleine bouwvergunningen kampen veel gemeenten, waaronder Eindhoven, met financiële tegenvallers op de legesinkomsten. In het coalitieakkoord is opgenomen dat we streven naar optimale kostendekkendheid voor de gemeentelijke heffingen, met oog voor de maatschappelijke effecten van de tariefstelling. De organisatie wordt ‘lean en mean’ gemaakt, zodat niet onnodig veel kosten worden doorbelast. Waar nodig leidt dit ook tot het schrappen van vergunningplicht en/of het omzetten naar algemene regels. Deze uitgangspunten zijn nu toegepast op de bouwgerelateerde omgevingsvergunningen en op de andere vergunningen (bijvoorbeeld drank en horeca en APV), waardoor de tarieven veelal stijgen. Voor de lange termijn wordt gekeken naar kortingsmogelijkheden als de aanvrager zelf stappen zet die wij nu doen. Dit kan worden uitgebreid als certificering kan worden ingevoerd. Activa De investeringsplannen zijn doorgelicht en bijgesteld (wijziging afschrijvingstermijn, uitstel, uitstel vervanging). Het wijzigen van de afschrijvingstermijn voor schoolgebouwen van 40 naar 50 jaar geeft meer ruimte binnen de reserve Onderwijshuisvesting (€6,3 miljoen in de periode 2011-2015). Voor glasvezelkabel brengen we de afschrijvingstermijn naar 12 jaar. De afschrijvingscomponent van andere wijzigingen in de geplande investeringen geeft een voordeel in de begroting en de reserves voor dienstgebouwen, spilcentra, riool en afval. De aanpassingen zijn verantwoord omdat we vanwege de langere afschrijving meer onderhoudskosten begroten. De betreffende wijzigingen worden met de eerste begrotingswijziging in de cijfers verwerkt. Startersleningen Een Starterslening is een aanvullende laagrentende lening om de koop van een woning te financieren, bedoeld voor starters op de woningmarkt. De Starterslening is in 2003 ingevoerd. In 2007 is de verordening VROM Startersregeling vastgesteld met als doel de toegankelijkheid van de koopmarkt en de doorstroming naar huur- en koopwoningen te bevorderen. De afgelopen jaren zijn er in totaal 305 leningen uitgegeven. Uit het recent verschenen SRE-onderzoek naar daadwerkelijk verhuisgedrag is gebleken dat starters hun weg in de huidige Eindhovense woningmarkt goed
24
Algemeen weten te vinden. De oorzaak is gelegen in het feit dat starters, in tegenstelling tot de reguliere huizenbezitters, in deze lastige tijden op de woningmarkt niet eerst een eigen woning moeten verkopen. Daarnaast heeft Eindhoven relatief veel betaalbare koopwoningen beschikbaar voor starters. De slimmer-kopen-woningen aangeboden door de corporaties dragen ook fors bij aan de beschikbaarheid van woningen voor starters. Voortzetting van de Starterslening is dus niet langer noodzakelijk. Mede gezien de financiële opgave van de gemeente vinden wij het verantwoord om geen nieuwe Startersleningen te verstrekken. De verordening Startersregeling wordt ingetrokken, maar blijft uiteraard van kracht voor lopende leningen. Het saldo van het fonds wordt in 2011 en 2012 incidenteel ingezet ter dekking van de begroting. Bij de voorjaarsnota 2012 zullen wij een voorstel doen voor de vrijvallende middelen voor 2013. Afbouw deelname in GR Industrieschap Ekkersrijt De Gemeenschappelijke Regeling Industrieschap Ekkersrijt is in de jaren ’80 opgericht voor het ontwikkelen en exploiteren van een bedrijventerrein in en in samenwerking met de gemeente Son en Breugel. Nagenoeg alle kavels zijn uitgegeven. Volgens afspraak wordt nu gekeken hoe we ons aandeel uiterlijk 1 januari 2014 kunnen overdragen. De opbrengst staat, mede door de niet uitgegeven hectaren, nog niet vast. Vooruitlopend op de liquidatie van het Industrieschap willen wij een deel van het beschikbaar komend vermogen gaan inzetten. Financiële ruimte die ontstaat door het afstoten van activa willen wij in principe toevoegen aan het MIP. Voor 2012 wordt een eerste uitname echter toegevoegd aan de algemene middelen om de begroting sluitend te houden. Storting egalisatiereserve overhead projecten De projecten staan in onze jaarrekening op de balans bij ‘onderhanden werken’. Tot en met 2004 werd deze post gecorrigeerd voor verschillen die ontstaan tussen het moment dat de kosten voor een project worden gemaakt en het moment dat deze kosten worden terugverdiend door het project. In 2005 is deze correctie als gevolg van herziening van de kostentoerekening (waaronder vanuit bezuinigingsoverwegingen extra doorrekenen van overhead) omgezet in een egalisatiereserve. Sinds die tijd worden onder meer ook de verschillen tussen geraamde overhead en werkelijke overhead en prijsverschillen op voor- en nacalculatorische uurtarieven via deze reserve afgewikkeld. Jaarlijks wordt €2 miljoen gestort. Sinds 2010 zijn de onttrekkingen lager. Hierdoor kan er rekening houdend met het saldo van deze reserve en de geprognosticeerde onttrekkingen eenmalig volstaan worden met een lagere storting in 2012. Overigens zijn wij voornemens om in relatie tot de toerekening van apparaat- en overheadkosten en in het kader van een scherpere systematiek van opdrachtgever-/opdrachtnemerschap deze systematiek (inclusief reserve) vanaf 2013 af te bouwen. Kasschuif reserves Als we alle ontwikkelingen optellen resteert in 2012 nog een tekort. Daarom kiezen we binnen de Saldireserve specifiek voor een saldoneutrale kasschuif. Het bedrag dat in 2012 wordt onttrokken, storten we in 2014 terug. Op deze manier kunnen de geplande uitgaven nog steeds volgens schema plaatsvinden.
25
Algemeen Regionale middelen In afwachting van de discussie over regionale samenwerking hebben we onze bijdrage aan het Stimuleringsfonds voor 2012 veiliggesteld. Voor de jaren daarna zijn er geen middelen meer beschikbaar. Daarom wordt nu een zelfde ruimte gereserveerd om de ontwikkelingen niet bij voorbaat te stagneren. Eerst bij de Kadernota 2013-2016 wordt besloten over de toekenning er van. Recapitulatie Bovenstaande ontwikkelingen en keuzes leiden tot een sluitende begroting voor 2012. Het overschot in 2015 zetten we nog niet in vanwege alle onzekerheden die nog op ons afkomen. (x €1 miljoen; - = overschot)
2012
2013
2014
2015
4,1
-0,2
-2,1
-1,4
-0,1
-1,5
-1,3
-1,0
2,0
2,2
1,4
0,6
Doorrekening begroting ( o.a. indexatie)
-0,3
-0,6
0,1
0,3
Ombuigingenpalet en knelpunten turaps
0,6
0,4
0,4
0,3
OZB
-1,0
-1,0
-1,0
-1,0
Leges
-0,6
-0,6
-0,6
-0,6
Activa
-0,6
0,0
-0,4
0,0
Startersleningen
-0,6
pm
pm
pm
Afbouw GR Ekkersrijt
-0,5
0,0
0,0
0,0
Storting egalisatiereserve overhead projecten
-1,0
0,0
0,0
0,0
Kasschuif reserves
-2,0
0,0
2,0
0,0
Reservering ruimte regionale middelen
0,0
1,3
1,3
1,3
Saldo meerjarenbegroting
0,0
0,0
-0,2
-1,5
Eindstand kadernota 2012-2015 Algemene Uitkering (meicirculaire) Rijksmiddelen WWB (BUIG) en actualisering aantallen
26
Algemeen Begrotingsbeeld 2012 In dit onderdeel gaan wij nader in op de begroting met betrekking tot het jaar 2012. Om ontwikkelingen inzichtelijk te maken vergelijken wij de begroting van 2012 met die van 2011. De primitieve begroting 2012 wordt zoals altijd vergeleken met de primitieve begroting 2011. Dat is de begroting zoals die door de raad in november 2010 is vastgesteld, zonder begrotingswijzigingen. Nieuw is de vergelijking met de herziene begroting van mei 2011. In de herziene begroting van 2011 zijn de onderdelen inhuur derden, mutaties reserves en de besluitvorming op basis van het raadsvoorstel bij de begroting opgenomen. Dat gaf een forse verschuiving. In de cijfers voor 2012 zijn opnieuw verschuivingen herkenbaar. Zo zien we op het raadsprogramma ‘Inkomen’ de gevolgen van de kortingen BUIG en P-budget terug. De personeelslasten (vast en inhuur) dalen in 2012 per saldo met ruim €5 miljoen ten opzichte van de herziene begroting 2011. De daling van de algemene uitkering lijkt ook te passen binnen het beeld van de rijksbezuinigingen. Het verschil wordt echter voornamelijk verklaard door een eenmalige ontvangst in 2011 (voor de zogenaamde ‘spoorse doorsnijdingen’ €13 miljoen). De ‘echte’ daling wordt in 2012 al wel ingezet, maar zal de komende jaren nog doorzetten. Ook de begrote stortingen en onttrekkingen van reserves en voorzieningen zijn voor 2012 verwerkt. Specifiek geven wij, op grond van de spelregels, de inzet vanuit de Endinetreserve aan. Voor 2012 verwachten we €3 miljoen te onttrekken, waarvan €1,5 miljoen voor de realisatie van ‘slim werken’, €1 miljoen voor mobiliteit van eigen personeel en €0,5 miljoen voor kosten om bezuinigingen te kunnen realiseren (zoals tijdelijke ondersteuning van de afdeling Kunst en Cultuur met 1,5 fte voor 2 jaar). De gereserveerde middelen voor ‘scankosten digitalisering archief’ vloeien, afhankelijk van het nog vast te stellen scenario, (deels) terug. In 2012 zijn de uitgaven en inkomsten als volgt onderverdeeld naar raadsprogramma’s: Omschrijving
(Bedragen x € 1.000)
1 Inkomen
uitgaven primair herzien mei 2011 2011
inkomsten primair
saldo primair
primair
2012
186.368 191.598 172.331 157.785 151.595 136.974
2012
primair herzien mei 2011 2011
primair
2011
herzien mei 2011
28.583
40.003
35.357
2012
2 Zorg en Welzijn
78.543
90.649
78.121
7.830
8.617
5.731
70.713
82.032
72.390
3 Onderwijs en Jeugd
62.046
70.530
79.799
10.833
19.087
16.983
51.213
51.443
62.816
4 Kunst, cultuur en sport
69.739
73.076
72.417
19.077
20.671
21.070
50.662
52.405
51.347
5 Openbare orde en veiligheid
28.200
29.451
24.598
1.834
2.879
1.903
26.366
26.572
22.695
6 Burger en bestuur
40.630
44.557
40.176
4.166
6.988
4.984
36.464
37.569
35.192
7 Bedrijfsvoering en organisatie
27.695
18.050
19.356 350.100 345.881 330.178 322.405- 327.831- 310.822-
8 Ruimtelijk 9 Economische ontwikkeling Mutaties reserves TOTAAL
248.523 268.746 235.860 201.017 210.306 200.626 6.502
9.893
9.374
36.735
75.693
34.296
58.440
35.234
4.358
3.495
5.048
5.535
5.879
33.210 103.434
44.384
3.525
27.741-
10.088-
784.981 872.243 766.328 787.306 873.816 766.328
2.325-
1.573-
-
27
1.454
47.506
Algemeen De uitgaven en inkomsten onderverdeeld naar categorieën zijn in 2012 als volgt: Uitgaven 2011
2011
2012
primair
herzien mei
119.160
129.078
133.687
Inhuur van derden
14.181
22.095
Kapitaallasten (excl. Grondbedrijf)
86.896
80.667
Subsidies en overdrachten
277.897
Grondbedrijf (incl. kapitaallasten)
124.106
Overig
Personeelslasten
Percentage 2011
primair primair
2011 2012 herzien mei primair
15
15
11.938
2
3
2
87.170
11
9
11
292.785
258.673
35
33
34
115.737
107.950
16
13
14
126.006
156.188
132.614
16
18
17
36.735
75.693
34.296
5
9
5
784.981
872.243
766.328
100
100
100
2011
2011
Inkomsten 2012
2011
primair
herzien mei
Alg. Uitkering gemeentefonds
267.686
269.735
249.700
34
31
33
Overige rijksbijdragen
162.221
168.071
141.073
21
19
18
Belastingen en heffingen
105.316
104.016
108.798
13
12
14
Grondbedrijf
126.813
115.300
119.843
16
13
16
Overig
92.060
113.260
102.530
12
13
13
Onttrekkingen aan reserves
33.210
103.434
44.384
4
12
6
787.306
873.816
766.328
100
100
100
Storting in reserves Totaal
Totaal
primair primair
17
Percentage 2011 2012 herzien mei primair
Toelichting Ruim de helft van de inkomsten ontvangt de gemeente van het Rijk. Voor een deel zijn de inkomsten van het Rijk vrij besteedbaar. Dit deel heet de algemene uitkering en bedraagt in 2012 bijna € 250 miljoen. Daarnaast ontvangt de gemeente Eindhoven ongeveer € 141 miljoen van het Rijk voor specifieke doeleinden. Van de burgers ontvangt de gemeente in 2012 bijna € 109 miljoen. De burgers betalen aan de gemeente Onroerende Zaak Belasting, afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges bouwvergunningen. Het is de bedoeling van de gemeente Eindhoven om alle inkomsten in te zetten voor de stad en haar burgers, instellingen en bedrijven. Zo zet de gemeente ruim € 172 miljoen in om mensen weer aan het werk te helpen en een uitkering te verstrekken. Voor het ontwikkelen en beheren van de openbare ruimte is in 2012 ruim € 235 miljoen beschikbaar. De rest van de middelen besteedt de gemeente Eindhoven voor het grootste deel aan zorg en welzijn (€ 78 miljoen), onderwijs en jeugd (€ 80 miljoen), cultuur en sport (€ 72 miljoen) en openbare orde en veiligheid (€ 25 miljoen).
28
Paragra fe n
29
2
30
2. Paragrafen Paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting bezien vanuit een bepaald perspectief. Het gaat met name om over beleidslijnen van het beheersproces waarbij sprake kan zijn van een grote financiële impact, een grote politieke betekenis of een aanzienlijk belang van de realisatie van beleid. De begroting bevat zeven verplicht voorgeschreven paragrafen. De paragrafen zijn: 2.1. Bedrijfsvoering 2.2. Weerstandvermogen 2.3. Verbonden partijen 2.4. Onderhoud kapitaalgoederen 2.5. Grondbeleid 2.6. Lokale heffingen 2.7. Financiering 2.8. Projecten
2.1 Bedrijfsvoering Inleiding In het coalitieakkoord “werken aan morgen” heeft het college de opdracht gekregen de financiën helder en op orde te brengen. Alleen dan is goede sturing en beheersing van de uitgave van de gemeente Eindhoven mogelijk. Dat is des te noodzakelijker vanwege de noodzakelijke bezuinigingen als gevolg van minder inkomsten gemeentefonds, decentralisatie Rijkstaken met efficiencykortingen en de krediet- en eurocrisis. Daarnaast decentraliseert het rijk een aantal taken naar de gemeenten. Naast deze bezuinigingen en nieuwe taken zal de verhouding en rol van de gemeente ten opzicht van bewoners, bedrijven, instellingen en verenigingen duurzaam veranderen. Dit vraagt op korte termijn een forse verandering van de ambtelijke organisatie. Naast alle besparingsmaatregelen, met bijhorende vermindering van het aantal formatieplaatsen bij de gemeente Eindhoven, moet in deze coalitieperiode echter ook al rekening worden gehouden met de komende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (vermindering en verandering van aanbod). Dit vereist dat al begonnen moet worden met het omvormen van de overheid naar een moderne, flexibele en aantrekkelijke werkgever. Hiervoor is de organisatievisie “Weet Wat Werkt” opgesteld, die de strategische hoofdlijn voor de komende jaren aangeeft. In het najaar van 2011 wordt deze visie geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma, dat vanaf 2012 in gang gezet zal worden. Dat betekent niet dat op dit vlak nu geen realisatie plaatsvindt. De afgelopen jaren is reeds sterk geïnvesteerd in P&O-beleid en –instrumentarium: de toekomst is al begonnen! Programma’s Als extra maatregelen om bovengenoemde ambities en stappen te kunnen realiseren, zijn de programma’s Slim werken, Het Nieuwe werken, Mobiliteit en Huisvesting geïnitieerd. b
“Slim Werken”. “Slim Werken” stuurt en faciliteert veranderingen die nodig zijn om ons werk beter, sneller en goedkoper te kunnen organiseren. Beoogd resultaat is dat burgers/bedrijven goed bediend (blijven) worden én er door besparingen een flinke bijdrage wordt geleverd wordt aan de
31
2. Paragrafen
b
b
b
bezuinigingstaakstelling. Dit moet bereikt worden via herontwerp (verbetering) en het digitaliseren van werkprocessen. Hiervoor zal (door middel van businesscases) gestuurd worden op inverdieneffecten, het borgen van de procesverbetering in het denken en doen van bestuur en management, alsmede het vergroten van de inspiratie en het werkplezier van medewerkers. “Het Nieuwe Werken” (HNW). HNW is er op gericht een aantal belangrijke strategische organisatiedoelstellingen te helpen realiseren, namelijk: een professionele en flexibele organisatie, aantrekkelijk werkgeverschap, kostenbesparingen en duurzaamheid. Dit programma kent daarvoor 3 ontwikkelsporen: mens & organisatie , (leiderschap, medewerkers ontwikkeling, cleandesk, etc.), werkplek (gebouw, inrichting, bureaus, etc.) en ICT ondersteuning. “Mobiliteit”. Het programma Mobiliteit wil een impuls geven aan de mobiliteit binnen de gemeentelijke organisatie met aandacht voor de ontwikkeling van medewerkers. Kernopdracht is om een nieuwe passende functie, binnen of buiten de gemeente, te vinden voor alle vaste medewerkers waarvan taken geheel of gedeeltelijk vervallen als gevolg van de bezuinigingen. Parallel daaraan werkt het programma aan een positievere mindset t.a.v. het begrip mobiliteit, door ook vrijwillige mobiliteit te stimuleren en faciliteren en hiermee ook talentontwikkeling een impuls te geven. Daarmee brengt het programma ook ‘smeerolie’ aan in de mobiliteitsbewegingen. Daarnaast anticipeert het programma op de lange termijn, zodat bij de verwachte krapte op de arbeidsmarkt de gemeente Eindhoven zich kan onderscheiden als werkgever die investeert in (loopbaan)ontwikkeling van medewerkers. “Huisvesting”. Het programma “Huisvesting” moet op de lange termijn vooral het programma HNW faciliteren. Door het uitstel van de concentratie van de huisvesting van alle gemeenteambtenaren Voor de periode 2012 staat de huisvesting echter nog in het teken van consolidatie, dat wil zeggen zo min mogelijk interne verhuizingen, om daarmee vooral ook de kosten zo laag mogelijk te houden. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met enkele concrete korte termijn ontwikkelingen rondom diverse gebouwen zoals: afloop huurcontract KBC-gebouw in 2014, (mogelijk) vertrek GGDBZO uit de Stadhuistoren en (mogelijk) vertrek van Endinet uit het NRE-gebouw
Deze programma’s bieden momenteel aanvullende sturing op de interne dienstverlenende en ondersteunde disciplines. Interne ondersteunende en dienstverlenende disciplines (PIOFA+) Van de volgende disciplines worden hieronder, gelet op het coalitieakkoord en voornoemde programma’s, de belangrijkste ontwikkelingen, doelstellingen en specifieke voornemens (ontwikkeldomeinen/-thema’s) genoemd: b Control b Personeel en Organisatie b Informatisering en Beheer (incl. I&A/OSP en Service Centrum) b Administratie, Inkoop, Huishoudelijke dienst en Catering b Bestuurlijke communicatie en representatie b Juridische zaken
32
Control Ontwikkelingen De belangrijkst taak van Control is een voortrekkers rol te spelen in het realiseren van het programma “financiën helder en op orde”. In dit kader is in het voorjaar van 2011 besloten de huidige sector Control te ontvlechten. Aan de ene kant wordt de ondersteuning van de sectoren vanuit control versterkt teneinde de financiën helder en op orde te krijgen. Aan de andere kant moet De nieuw te vormen sector Control daarbij teruggebracht worden naar de zuivere controlrol. Dit moet in 2012 gerealiseerd worden. Doelstellingen b Zorgen voor een volledige en betrouwbare registratie van bedrijfsvoeringsgegevens (met vooralsnog de nadruk op het op orde brengen van de financiële gegevens) b Zorgen voor betere en tijdige (be)stuur(s)- en beheersingsinformatie (P&C-instrumenten) b Efficiënte bedrijfsvoeringprocessen en -systemen (met vooralsnog nog de nadruk op financiën). Specifieke voornemens b Opschonen en verbeteren begroting, om daarmee beter inzicht te verwerven in de financiële ruimte en beïnvloedbaarheid van kosten (met aandacht voor o.a. inhuur en personeel, MIP, vaste activa ed.) b Verbetering systeem van tijdschrijven om te komen tot een betere planning/sturing en kostentoerekening b Verbetering efficiency gemeentebreed bestelproces door middel van o.a. standaardisatie en automatisering van het bestelproces, de factuurverwerking en de vastlegging van financiële verplichtingen b Verbetering cyclisch planning- en controlinstrumentarium door herinrichting en meer onderlinge afstemming b Verbetering projectcontrol door aanvullende beheersingsmaatregelen (kaders en richtlijnen) en facilitering b Zorgdragen voor betere budgetbeheersing door o.a. financiële bewustwording management, verbetering beheersingsmaatregelen en handhaving richtlijnen. Bij verbetering beheersmaatregelen wordt expliciet gezocht naar een aanpak die niet leidt tot meer regels maar tot beter gedrag b Opstellen nota bedrijfsvoering als richtinggevend strategisch kader om te komen tot een efficiënte, effectieve en rechtmatige inzet van middelen (PIOFA+) (i.s.m. interne dienstverlenende disciplines). Personeel en Organisatie Doelstellingen - Efficiencyslagen met organisatieontwikkeling - Vermindering van de personeelsomvang en verlagen overhead - Versterking van de interne en externe mobiliteit - Versobering arbeidsvoorwaarden - Selectieve en beperkte externe inhuur. - Voortzetting diversiteitbeleid - Professionalisering gemeentelijke organisatie (met daarbij de juiste professional op de juiste plaats)
33
2. Paragrafen
Specifieke voornemens b Herijken en completeren van het uitvoeringsbeleid en instrumentarium in algemene zin en het Carrièreplein in het bijzonder (ondermeer talentmanagement, vacaturestop, hybride organisatiestrategie, mobiliteit). Daarnaast wordt geïnvesteerd in houding & gedrag en de ontwikkeling van leidinggevenden en medewerkers b Reduceren van de managementlaag, ondermeer door het herijken van de ‘span of control’ van sector- en afdelingshoofden in samenhang met de vermindering van personeel. b Reduceren van de overhead door een duidelijke relatie te leggen tussen omvang van taken in het primaire proces enerzijds en de ondersteunende taken anderzijds b Tot overeenstemming komen met het Georganiseerd Overleg over een evenwichtig pakket aan arbeidsvoorwaarden, waarbij een bezuinigingstaakstelling wordt uitgewerkt in relatie met het uitgangspunt ‘geen gedwongen ontslagen’ en extra investering in mobiliteit; b In overleg gaan met het Georganiseerd Overleg over verdergaande modernisering van arbeidsvoorwaarden, waarbij alle huidige onderdelen van de arbeidsvoorwaarden ter discussie moeten kunnen worden gesteld; b Hanteren van goed sturingsinstrumentarium, inclusief een heldere koppeling met de P&C-cyclus: P&Ojaarcyclus, sectorplannen en/of managementcontracten. b Het innoveren en stroomlijnen van het P&O applicatielandschap b Het systematisch vastleggen van en sturen op het formatiebeheer, waaronder strategisch personeelsplanningen en inhuur derden. b Het ondersteunen van de doorontwikkeling van de organisatie; e.e.a. in relatie tot het herinrichten en het verder digitaliseren van bedrijfs- en werkprocessen b Het professionaliseren van de interne dienstverlening door het intensiveren van de klantcontacten en het toepassen van een integrale werkwijze ten aanzien van advisering. b Het voortzetten van het diversiteitbeleid door middel van onder andere stages, werkervaringsplaatsen, scoutproject en generatiemanagement. Op de volgende bladzijde staat de tabel ‘loonkosten eigen personeel’. Deze is opgebouwd uit vast personeel en inhuur van derden. Voor 2011 is voor een bedrag van €27 miljoen aan inhuur voorzien. In de herziene begroting van mei 2011 was daarvan €22 miljoen geformaliseerd. Met de Strategische Personeels Plannen (SPP) is de formatie voor 2011 administratief op orde gebracht. De wijzigingen voor 2012 worden onder meer verklaard door omzetting van inhuur in formatie, tijdelijke formatie voor projecten en kortingen zoals op BUIG en het P-budget. Het bij inhuur derden vermelde bedrag betreft de stand van zaken van vandaag. Het is mogelijk dat, middels besluitvorming, hierop mutaties zullen plaatsvinden waardoor het uiteindelijke bedrag hoger kan uitvallen. Hierbij kan gedacht worden aan projecten die in de loop van 2012 worden goedgekeurd en waarvoor ingehuurd zal gaan worden. Op dat moment zal de hoogte van de inhuurbegroting hieraan worden aangepast.
34
35
2. Paragrafen Informatisering en Beheer (incl. I&A/OSP en Service Centrum) Ontwikkelingen In het kader van de stroomlijning van de organisatie is begin 2011 de sector Servicecentrum samengevoegd met de sector I&B en een onderdeel (afdeling I&A) van de sector Ondersteuning Stadspleinen (OSP). Het Servicecentrum verricht gemeenschappelijke en overkoepelende activiteiten binnen en ten behoeve van Interne Dienstverlening. Met de integratie van IB met de afdeling I&A van de sector OSP kon de deskundigheid en capaciteit van vooral het functioneel beheer worden versterkt. Het functioneel beheer is in belangrijke mate bepalend of de ICT- voorzieningen effectief kunnen worden ingezet in de sectoren.
Doelstellingen b Efficiënte werkprocessen door middel van I&A/ICT b Optimaal digitaal berichtenverkeer b Professionele interne ondersteuning en dienstverlening op het gebied van I&A/ICT b Bijdragen aan de totstandkoming van overheidsbrede standaarden en modellen voor informatieverwerking Standaardisatie van werkprocessen vergemakkelijkt de toepassing van generieke ICT-bouwstenen. Aan de hand van business cases is gebleken dat extra investeringen in I&A/ICT (o.a. digitalisering en gebruik van basisgegevens) kan leiden tot een doelmatigere uitvoering van taken. Het aanbod potentiële verbetermogelijkheden met behulp van ICT is groot. Niet alle veranderingen/ verbeteringen kunnen tegelijk aangepakt worden. Prioritering is derhalve noodzakelijk. Dit vindt met name aan de hand van voornoemde programma’s. Bij de benodigde extra investeringen in I&A/ICT om (in) te kunnen verdienen gaat het niet alleen over materiële investeringen, maar ook om de uitbreiding in de functionele beheerstaken/formatie. Bij investeringen geldt het principe de “gebruiker betaalt”. De gemeente blijft aansluiting zoeken bij bovengemeentelijke en/of landelijke initiatieven tot standaardisatie en samenwerking. Eindhoven is inzake ICT actief betrokken op het gebied van: architectuur (NORA en GEMMA), ontwikkeling van zaaktypen, basisregistaties, ICT-instrumenten voor o.a. identificatie, informatie-uitwisseling. Specifieke voornemens b Implementeren en toepassen van de ICT-bouwstenen bij sectoren b Assistentie bij het herontwerpen van bedrijfsprocessen b Ontwikkeling van I&A/ICT-bouwstenen voor digitalisering, flexwerken en het Nieuwe werken b Het organiseren en uitvoeren van digitalisering van archieven, formulieren, en poststromen b Moderne vormen van werkplekautomatisering toepassen. b Verbeteren van het multi-channel dienstverleningsconcept b Ontwikkelen van service concept voor alle advies- en BackOffice processen
36
b b
Uitwerken van een producten en diensten catalogus en normen voor dienstverlening Invoering van nieuwe procedures en systemen (onder andere configuratiebeheer en opdrachtbeheersing binnen de sector IB).
Administratie, Inkoop, Huishoudelijke dienst en Catering Doelstellingen b Terugdringen van de administratieve lasten door processen en documenten te digitaliseren of te vereenvoudigen. b Ontwikkelen van instrumenten en hulpmiddelen om de werkprocessen van de interne klant te vergemakkelijken b Verbetering samenwerking binnen Interne Dienstverlening zodat de klant een duidelijke ingang heeft en een integrale behandeling ervaart. b Doorgroeien van een beheergeoriënteerde naar een servicegeoriënteerde dienstverlening. Specifieke voornemens b Verbeteren werkprocessen financiële administratie door verdere digitalisering. b Verbeteren van de inkoopdiagnose waardoor beter zicht ontstaat op verbeteracties ten aanzien van inkoop bij sectoren en de speerpunten van het college meer aandacht krijgen, zoals social return, MKB, duurzaamheid en bezuinigingen. b Ontwikkelen van instrumenten en procedures zodat de noodzakelijke aanbestedingen op efficiënte wijze door de verantwoordelijke sectoren kunnen worden uitgevoerd. b Verbeteren van het gemeentebrede bestelproces om het inzicht in de totale inkoop te verbeteren, verplichtingen vast te kunnen leggen en inkoopfacturen sneller af te kunnen wikkelen. b De verdere verbetering van de kwaliteit van de financiële informatievoorziening in samenwerking met Control. b In 2012 wordt om kosten en energie te besparen de vervanging van lampen in onze gebouwen versneld. Bestuurlijke communicatie en Representatie Ontwikkelingen De sector Communicatie heeft sinds het voorjaar van 2010 een Studio, een eigen productiebureau voor tekst, vormgeving en traffic. Aan het einde van 2011 moet duidelijk zijn of de Studio een vast onderdeel wordt van de Sector Communicatie. Sinds de tweede helft van 2011 kunnen Eindhovenaren zich abonneren op informatie op maat. In 2012 moet dit worden uitgebouwd met meerdere soorten informatie. Daarbij is extra aandacht gevraagd voor de performance (vindbaarheid, snelheid en toegankelijk) van eindhoven.nl in 2012. Verder is van belang te komen tot constructieve samenwerking met de in de 2e helft van 2011 op te richten citymarketing-organisatie. Doelstellingen b Bijdragen aan een communicatieve organisatie: de communicatieve ambtenaar, de communicatieve bestuurder en de communicatieve klant
37
2. Paragrafen b Interne en externe doelgroepen goed informeren: relevant, actueel, begrijpelijk, compact b Bijdragen aan de gewenste profilering van de stad De sector Communicatie vervult een initiërende rol in het vergroten van de externe oriëntatie (“de buitenwereld naar binnen halen”) van de gemeentelijke organisatie. Specifieke programma’s zoals ‘Heldere Taal en Samenspraak zijn daar voorbeelden van. Het veranderende medialandschap, met veel internet en social media, stelt andere eisen aan de aanpak van communicatievraagstukken. Specifieke voornemens b Doorontwikkeling zichtbaar en transparant maken van het stadsbestuur en de gemeenteraad, via perscontacten, eigen communicatiemiddelen, werkbezoeken, contacten met burgers en doelgroepen; b Doorontwikkeling (terug)koppeling van signalen van diverse doelgroepen (radarfunctie) naar stadsbestuurders b Vergroten van de expertise en ervaring op het gebied van social media (bijvoorbeeld Facebook, Linkedin, Youtube, Flickr, Twitter) b Continue aandacht om de dienstverlening via het web te verbeteren. Naast gemak voor de burger, moet dit ook leiden tot kostenbesparing b Het blijven experimenteren op het vlak van e-democracy en e-community om de burger meer te betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid Juridische Zaken Doelstellingen b Het bevorderen van de juridische kwaliteit van de gemeentelijke processen en het handelen van de gemeente; b Het zorgdragen voor een zorgvuldige en adequate behandeling van geschillen tussen burgers en bedrijven enerzijds en de gemeente als overheidsorgaan anderzijds; b Behartigen van de belangen van de gemeente Eindhoven als partij in juridische procedures. Specifieke voornemens b Verbetering terugkoppeling van signalen van de Commissie voor Bezwaarschriften, alsmede van de ambtelijke afhandeling van bezwaarschriften naar de primaire besluitvormers b Doorontwikkeling juridische kwaliteitzorg. b Implementatie ‘andere aanpak’ (inzet van bemiddeling), ook in het primaire beschikkingsproces. Daarbij wordt beoogd: - 42% van de bezwaarschriften aanpak af te handelen via bemiddeling - 80% van de bezwaarschriften af te handelen binnen de wettelijke termijn - in 2013 het aantal bezwaarschriften met 35% te verminderen.
38
2.2 Weerstandsvermogen Inleiding Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen van de gemeente wordt enerzijds gekeken naar de weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente kan beschikken om nietbegrote kosten te dekken) en anderzijds naar de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie. Belangrijkste buffer voor het kunnen opvangen van de risico’s is het eigen kapitaal. In de nota Vermogenspositie is een minimum voor het eigen kapitaal van € 50 miljoen vastgesteld. In deze nota is ook bepaald dat als de reserve beneden het minimum van € 50 miljoen komt, er maatregelen getroffen moeten worden om de reserve weer aan te vullen. Aan de hand van de ontwikkeling van de risico’s moet regelmatig worden bezien of het gekozen minimum voor het eigen kapitaal nog in overeenstemming is met de risico’s. Het Grondbedrijf is een bepalende factor voor het minimaal benodigd weerstandsvermogen. In samenwerking met de accountantscommissie wordt gewerkt aan een nieuw risicomodel, wat vertaalt zal worden in een nieuwe norm voor het weerstandsvermogen. De nota Strategisch Risicomanagement geeft aan dat er in 2010 pilots zijn geweest, in 2011 de overige sectoren volgen en daarna (2012-2015) de relatie tot het weerstandsvermogen kan worden gelegd. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende onderdelen: a. de “vrij besteedbare” algemene reserves; b. onbenutte belastingcapaciteit; c. hoogte van de post onvoorzien; d. stille reserves; e. ruimte op de begroting. Ad a. Vrij besteedbare reserves algemene reserves Algemene reserves zijn reserves waarvoor geen besteding is voorzien. Dit onderscheidt deze vrij besteedbare reserves van bestemmingsreserves. De algemene reserves bedragen: Algemene reserves (x € 1.000) Eigen Kapitaal Saldireserve algemeen
31-12-2010 46.993 1.164
31-12-2011 50.010 -
31-12-2012 50.010 -
36.400 84.557
35.160 85.170
34.230 84.240
Beleggingsreserve Totaal algemene reserves
Ad b. Onbenutte belastingcapaciteit Voor de begroting 2012 wordt rekening gehouden met een indexering van de OZB-tarieven met 2%. Daarnaast wordt een technische correctie uitgevoerd, waarbij de begroting in overeenstemming wordt gebracht met de realisatie. Als gevolg hiervan is er voor 2012 geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.
39
2. Paragrafen Ad c. Post onvoorzien Jaarlijks wordt conform de voorschriften van de BBV een post onvoorzien opgenomen in de begroting. Dit budget is bedoeld voor onverwachte incidentele zaken. De hoogte van dit budget bedraagt € 227.000. Ad d. Stille reserves Stille reserves zijn meerwaarden van activa die laag op de balans gewaardeerd staan en direct verkoopbaar zijn tegen een hogere waarde. Een volledig inzicht hierin ontbreekt, wel kunnen twee onderwerpen worden aangeduid: Kunstwerken Van Abbemuseum (verzekerde waarde €144 miljoen) en Niet bedrijfsgebonden onroerende zaken (verschil opbrengstwaarde en boekwaarde €27 miljoen). De stille reserves worden pm meegenomen. Ad e. Ruimte op de begroting Een eventueel begrotingsoverschot is onderdeel van de weerstandscapaciteit. Het begrotingssaldo voor 2012 is nihil. Recapitulatie Weerstandscapaciteit ( € *1.000) Algemene reserves Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien Stille reserves Ruimte begroting/realisatie Totale weerstandscapaciteit
Ultimo 2012 84.240 0 227 Pm 0 84.467
Toereikendheid weerstandscapaciteit Als benodigd weerstandsvermogen voor het Grondbedrijf is nu een bedrag berekend van €55,7 miljoen. In het MPG 2011 was de benodigde weerstandscapaciteit berekend op circa €51,1 miljoen. Het verschil wordt verklaard door een toename van projectgebonden risico’s. Het project Meerhoven heeft hier het grootste aandeel in. De overige risico’s staan vermeld in bijlage 8. Het weerstandsvermogen van ruim €84 miljoen is toereikend voor de totale risicopositie.
40
2.3
Verbonden partijen
Verbonden partijen Een verbonden partij is een rechtspersoon waarin de gemeente zowel bestuurlijk, als financieel een belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur of een stem-recht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen beschikbaar stelt, die zij mogelijk kwijt is, in geval van faillissement van de verbonden partij. Om die reden kunnen naast vennootschappen (N.V. en B.V.’s) ook Stichtingen tot verbonden partijen behoren, ingeval de gemeente Eindhoven in het stichtingsbestuur zitting heeft en er financieel is bijgedragen in de oprichting van de rechtspersoon (stichtings-kapitaal). Bovendien kan het zijn dat met de verbonden partijen tevens een subsidierelatie bestaat. In dit verband kan bijvoorbeeld genoemd worden het Muziekcentrum en het Parktheater. De verbonden partijen zijn in twee categorieën gesplitst. Voor de categorie 1 partijen geldt dat de gemeente Eindhoven een significant bestuurlijk en financieel belang heeft in de verbonden partij. Als beslissende maatstaf is genomen een financieel belang in een verbonden partij dat groter is dan 1% van de gemeentelijke begroting. De categorie 2 verbonden partijen daarentegen zijn partijen met een gering financieel belang. De gemeente kan op deze verbonden partijen niet of nauwelijks invloed van betekenis uitoefenen. De doelstellingen en de belangrijkste ontwikkelingen van alle verbonden partijen categorie 1 worden in deze paragraaf gemeld. Een totaaloverzicht van de verbonden partijen categorie 1 en 2 is opgenomen in de productenraming. 1. Flight Forum BV / CV Gemeente Eindhoven en Schiphol Real Estate participeren samen in Flight Forum BV. Flight Forum BV is beherend vennoot in de CV Flight Forum. Flight Forum CV is een samenwerkings-verband tussen de gemeente Eindhoven en Schiphol Real Estate met als doelstelling een hoogwaardige, luchtvaart gerelateerd, bedrijven-terrein te realiseren bij Eindhoven Airport. De verwachting was dat alle gronden van Flight Forum zouden zijn verkocht en dat de Flight Forum CV kon worden opgeheven. Vanwege de recessie loopt de verkoop van de gronden achter bij deze verwachting. Besloten is om de CV in stand te houden maar in afgeslankte vorm. Schiphol Real Estate trekt zich terug qua werkzaamheden maar blijft het risico mee dragen tot de markt beter is om de CV te liquideren. 2. Eindhoven Airport NV Eindhoven Airport wil als internationale lucht-haven een bijdrage leveren aan het vergroten van de bereikbaarheid van de omliggende regio door het winstgevend en duurzaam exploiteren van een luchthaven die vooral zakelijke reizigers direct of indirect toegang geeft tot bestem-mingen over de gehele wereld. In 2010 heeft Eindhoven Airport de grens van twee miljoen passagiers doorbroken. In 2010 vlogen 2,14 miljoen passagiers van en naar Eindhoven Airport. Dat was een kwart meer dan in 2009 (1.712.000). De toename is vooral het gevolg van het aantal nieuwe bestemmingen. Vanaf Eindhoven Airport kan worden
41
2. Paragrafen gevlogen naar 32 lijndienst-bestemmingen, hetgeen in 2009 er nog 23 waren. Voor het jaar 2011 lig een groei in het aantal vliegreizigers met circa 15% in het verschiet. Eindhoven Airport mag in de komende jaren gaan groeien (adviezen Alders Tafel). Het Aldersadvies voorziet in een gefaseerde groei van het aantal vliegtuigbewegingen tot ong. 43.050 in 2020. Voor de overgangsfase naar een nieuw luchthavenbesluit (2012) is voorzien in een aanpassing van de Regionale Overeenkomst, dat erin voorziet dat Eindhoven Airport het aantal vliegtuigbewegingen kan uitbreiden binnen 4,1 km2 geluidsruimte. Naar verwachting wordt in 2011 een start gemaakt met de ontwikkeling van een hotel op Eindhoven Airport. De ontwikkeling voorziet tevens in de aanpassing van de aankomst- en vertrekhal, de herinrichting van de terminal. Met de bouw van een hotel is een investering van € 26 miljoen benodigd. 3. Wonen boven winkels Eindhoven NV Het stimuleren van wonen in het centrum in het algemeen en in het bijzonder wonen boven winkels is al lange tijd een wens van de gemeente. Hoofddoelstelling is het bevorderen van wonen in de binnenstad van Eindhoven. Daarnaast wordt tevens bijgedragen aan het vergroten van de leefbaarheid en sociale veiligheid van de binnen-stad. De wens is concreet geformuleerd in de beleidsnota wonen en de centrumvisie. Doelstelling is om in Eindhoven zoveel mogelijk daarvoor in aanmerking komende etages boven winkels geschikt te maken voor bewoning. Een en ander op basis van het “programma voor wonen boven winkels in Eindhoven 2006-2010”. In 2010 zijn we begonnen met de ontwikkeling van de locaties. In 2014 zouden 100 woningen gerealiseerd moeten zijn. 4. Breedband Regio Eindhoven BV (BRE) De samenwerking van 23 organisaties, waaronder de gemeente Eindhoven ten aanzien van de inkoop en eigen gebruik van glasvezel (Dark Fiber) is ondergebracht in de BRE. De strategische toekomst en de huidige operatie is in ogen van de Gemeente Eindhoven onvoldoende. De gemeente heeft aangegeven dat zij wenst BRE onder te brengen in de brede verglazing van Eindhoven met behoud van rechten en plichten richting gebruikers en aandeelhouders. Daarnaast ervaart zij dat de directievoerder (Endinet/alliander) onvoldoende prioriteit kan stellen aan de BRE activiteiten als gevolg van ontwikkelingen in hun organisatie, de vele personele wisselingen (directieniveau). Het Dagelijks Bestuur is meegegaan in de redenering van de gemeente Eindhoven, waardoor de gemeente Eindhoven nu aan zet is. Deze heeft BRE gesommeerd nu komend jaar alleen op de winkel te passen, kostenstructuur te optimaliseren en zorg te dragen voor passende invulling van beheer door benodigde diensten aan te besteden in de markt. E.e.a. moet ingevuld worden in de loop van 2011. Gezien de beoogde brede (volledige) verglazing van Eindhoven (2012-2015) is de gemeente Eindhoven in overleg met marktpartijen. In deze dialoog wordt meegenomen de beoogde verkoop van BRE. Besluitvorming rondom de integrale verglazing van Eindhoven wordt ter besluitvorming in de 2e helft van 2011 aan het College voorgelegd. Het plan van aanpak hiervoor ligt momenteel bij de Directieraad en zal naar verwachting eind september voorgelegd kunnen worden aan B&W. Bij positieve besluitvorming over de integrale verglazing kan de beoogde verkoop van BRE voorbereid worden en ter besluitvorming worden
42
voorgelegd aan de 23 aandeelhouders. De beoogde verkoop is onderdeel van het integrale plan. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de huidige en toekomstige benutting door de gemeente Eindhoven. 5. Park Strijp BV / CV Doel is het bestuurlijk belang bij de ontwikkeling van het Masterplan Strijp veilig te stellen; Park Strijp Beheer BV is de beherend vennoot van Park Strijp CV. De vennootschap Park Strijp CV heeft als doel de verwerving, (her-)ontwikkeling, exploita-tie en vervreemding van registergoederen gelegen in plangebied Strijp S. Middels Park Strijp Beheer B.V. is het bestuurlijk belang van de gemeente gewaarborgd. Daar waar tot 1 januari 2011 de gemeentelijke relatie naar de PPS volledig door externen/inhuurkrachten werd ingevuld, is vanaf dat moment een interne programmamanager Spoorzone (waaronder Strijp-S) aangesteld en wordt op dit moment de gemeentelijke programma-organisatie verder ingevuld. Naast een stevigere inzet op programmacontrolling en (privaat-)juridische advisering/bewaking, is er daarbij ook extra aandacht voor subsidieverwerving en klantbegeleiding bij (flexibele) beschikkingen/vergunningen. De programmamanager stuurt de gemeentelijke projecten op en rond Strijp-S aan. Ten opzichte van de PSBactiviteiten is de programmamanager daarnaast verbindingsfunctionaris voor de operationele/tactische activiteiten van PSB. In 2011 heeft een rekenkameronderzoek naar Strijp-S plaatsgevonden. Het college heeft de aanbevelingen van de rekenkamercommissie overgenomen en reeds een start gemaakt met de implementatie hiervan, onder meer het herijken van het programma en oorspronkelijke ambities, de verbetering van de informatievoorziening en het verder investeren in project- en risicomanagement. Verder richten we ons op het behouden van de successen van Strijp-S, zoals de transformatie en de samenwerking maar ook de aanleg van HOV, de start van diverse woningbouwprojecten, het Klokgebouw en uiteraard de tijdelijke verhuur, en zitten hiermee op de goede weg. Naast het beheer en verhuur van gronden en panden en voorbereidende werkzaamheden is er in 2011 (evenals 2010) ook veel fysiek werk verricht in het plangebied. Enerzijds is het gebied stapsgewijs opengesteld en is hiervoor de reconstructie van kruising Marthildelaan/Glaslaan uitgevoerd. Anderzijds is door deze reconstructie ook de oplevering van het eerste bouwveld Kantoren U mogelijk gemaakt. Verder is in 2011 levering van de bouwvelden F en K gepland. Net zo als andere projecten heeft Strijp S te maken met de effecten van de recessie. Binnen de gemeentelijke begroting komen deze effecten echter minder tot uitdrukking. Dit komt doordat op basis van contractuele afspraken gebouwen en bouwvelden volgens een vastgesteld tijdspad worden verkocht. Zo verwisselen de bouwvelden conform planning van eigenaar. Hierdoor ligt het project financieel redelijk op schema en is er nog steeds sprake van een kostendekkende exploitatie. De feitelijke start van de nieuwbouw en herontwikkeling van de monumentale gebouwen door de opstal ontwikkelaars loopt vertraging op als gevolg van de recessie. Om dit effect zo veel mogelijk te beperken wordt naast het nadenken over herijking en lastenverlichting daar waar mogelijk ook een beroep gedaan op evt. stimuleringsmaatregelen van derden. Zo lopen bouwveld E en bouwveld F (inclusief herontwikkeling
43
2. Paragrafen gemeentelijke Nat-lab) mee in de financiële stimuleringsmaatregel van Rijk en provincie. Daar waar de herontwikkeling van bestaande gebouwen wat stagneert, wordt overigens middels tijdelijke verhuur het gebied toch al zoveel mogelijk naar een levendige, stedelijke omgeving gebogen. Naast de genoemde bouwvelden E (Woonbedrijf) en F (gemeente) werkt ook Trudo stevig door aan de herontwikkeling van de Hoge Rug (gebouw SBP en SAN zijn in 2011 gestart). Na een moeizame start eind 2008 verloopt de tijdelijke verhuur van kantoorruimte boven verwachting. Inmiddels is 60.000-70.000 m2 verhuurd. Dit zijn ca. 350 bedrijven en bedrijfjes, die werk bieden aan circa 1.500 mensen. Naast de financiële voordelen, biedt de tijdelijke verhuur tevens de mogelijkheid voor bedrijven om door te stromen naar permanente huisvesting op Strijp-S. Meer dan de helft van die bedrijven geeft aan permanent in het gebied (en voor zover mogelijk in het huidige gebouw) gehuisvest te willen/zullen blijven. Bovendien tekenden Park Strijp Beheer en Bosch Security in maart 2011 een huurcontract voor de termijn van tien jaar voor 15.000 m2 in gebouw SFF. Dit is de grootste kantorentransactie in de regio in de voorbije 10 jaren. Het aantal Bosch-medewerkers op Strijp-S verdubbelt hierdoor (van tweehonderd naar vierhonderd). 6. Parktheater Eindhoven NV Doelstelling is het verzorgen van een veelzijdig theateraanbod met een hoge mate van toegankelijkheid voor alle geledingen van de bevolking door het in eigen beheer exploiteren van voorstellingen op het gebied van podiumkunsten, en het samen met het bedrijfsleven organiseren van voorstellingen door verhuring en het uitoefenen van activiteiten, die in de meest ruime zin genomen daarmee in verband staan. Vanaf 1 juli 2011 is de BTW op podiumkunsten verhoogd van 6% naar 19%. 7. Muziekgebouw Eindhoven NV Het bieden van een hoogwaardig en pluriform muziekaanbod en het bieden van huisvesting aan Het Brabants Orkest is als doelstelling gesteld. Het Re-design project (verbouwing entree) is in de zomer van 2010 gerealiseerd. De opening ervan heeft op 8 oktober 2010 plaatsgevonden. In de begroting van het Muziekgebouw zijn verschillende financiële risico’s benoemd waaronder de financiële consequenties van de verbouwing en de culturele stadsfoyer. Het Eigen Vermogen van het Muziekgebouw is naar verwachting voldoende groot om de financiële tegenvallers te kunnen opvangen. Vanaf 1 juli 2011 is de BTW op podiumkunsten verhoogd van 6% naar 19%. 8. Bedrijvencentra Regio Eindhoven BV Bedrijvencentra Regio Eindhoven B.V. richt zich op het exploiteren van bedrijfsverzamelgebouwen in de regio Eindhoven. De gemiddelde bezettingsgraad van de diverse bedrijvencentra is in het algemeen op koers, zeker gelet op de negatieve invloeden van de kredietcrisis.
44
Onlangs hebben 2 aandeelhouders (ABN/AMRO en VADO-beheer) hun aandelenpakket aangeboden aan de andere aandeelhouders. De gemeente Eindhoven heeft besloten geen gebruik te maken van het recht van koop van de aangeboden aandelen. In het college van 5 juli 2011 is besloten om in overleg met de huidige publieke participanten gemeenten Nuenen en Helmond, alsmede Brainport Development te bezien of het aandelenpakket van Eindhoven kan worden verkocht. 9. Twice Eindhoven BV Doel is het versterken van de sociaal-economische structuur in de regio Eindhoven en het stimuleren van de werkgelegenheid. Het oorspronkelijke Twinning concept, vooral gefocust op ICT, is inmiddels verbreed naar biotechnologie, embed-ded software, medische technologie, ICT-kennis-leveranciers en hoogwaardige diensten-aanbieders. Het gaat daarbij om het bieden van hoogwaardige en betaalbare bedrijfshuisvesting (Twinning Centrum), financiering en netwerken, met als doel nieuwe bedrijvigheid/starters en doorstarters in de hoogwaardig technologische sectoren te stimuleren. Door Brainport Development is onderzoek naar alle incubators in de regio gedaan. De resultaten geven aan dat de starters in deze centra het beter doen dan starters buiten de centra. Van de ex-huurders (208 ondervraagden) bleek maar slechts 14,4% niet meer operationeel te zijn; wat een overlevingsgraad onder de respondenten betekent van 85,6%. In 2010 is ingestemd met de toetreding van de TUE, via TU/e Holding BV, als aandeelhouder in Twice. Dit i.v.m. de vestiging van Catalyst op het TUE-terrein. De gemeente Eindhoven is in de vorige AVA Twice reeds akkoord gegaan met de verdere planvorming m.b.t. de ontwikkeling van een High Tech bedrijvencentrum (Catalyst) op het TUE-terrein. Op de HTC Eindhoven is het Beta Technology &Business Accellerator gerealiseerd en is Beta II in ontwikkkeling. Uit een recente door de BRE uitgevoerde startegische analyse blijkt dat juist deze thematische bedrijven-terreinen het goed doen. De risico’s zijn wat dat betreft beperkt. Tenslotte kan gemeld worden dat de specifieke bedrijvencentra beduidend minder last hebben van een onder druk staande bezettingsgraad dan de generieke bedrijvencentra. De meest voor de hand liggende argumenten hiervoor zijn de situering op een campus en onderdeel van een groter eco-systeem, alsmede een zeer goede bereikbaarheid en een eigentijdse uitstraling. Ook voor het in ontwikkeling zijnde Catalyst gebouw op de TU/e campus is al een hoge belangstelling, niet in de laatste plaats dankzij de situering op het TU/e terrein en de specifieke labvoorzieningen die hierin worden gerealiseerd. 10. NV Brainport Development Per 1 januari 2010 zijn NV REDE, Economische Ontwikkelingsmaatschappij Regio Eindhoven en Brainport Operations BV, de uitvoeringsorganisatie van Stichting Brainport, gefuseerd. Gezamenlijk vormen ze ‘Brainport Development', een ontwikkelingsmaatschappij nieuwe stijl. Brainport Development richt zich op het versterken van de economische structuur van de toptechnologieregio Brainport, belangrijke economische pijler van de Nederlandse economie. Begin 2010 is de juridische fusie tussen NV REDE en Brainport Operations BV voltooid. SRE, de gemeenten Eindhoven, Helmond, Veldhoven enerzijds (aandeelhouders A) en stichting Brainport (aandeelhouder B)
45
2. Paragrafen beschikken elk over 50% van de aandelen in Brainport Development. De gemeente Eindhoven heeft 15,2 % van de A-aandelen. De zeggenschapsrechten zijn zo verdeeld dat aandeelhouder B zeggenschap heeft in de strategie van de onderneming en in de voordracht van een 3-helix samengestelde Raad van Commissarissen. De aandeelhouders B hebben recht op het opgebouwde en op te bouwen vermogen van de vennootschap: het eigen vermogen, de waarde van haar deelnemingen en (als eerste) de verdeling van de winst. In een fusie-overeenkomst is een contractuele voorziening getroffen die erop neerkomt dat de aandeelhouder B zich conformeert aan het stemgedrag van de aandeelhouders A, wanneer de algemene vergadering van aandeelhouders een voorstel wordt gedaan over de vaststelling van jaarrekening en –verslag. 11. GR Werkvoorziening Regio Eindhoven (Ergon) De uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Ergon is de uitvoeringsorganisatie. De gemeenten Eindhoven, Heeze-Leende, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre zijn de verbonden partijen in deze Gemeenschappelijke Regeling. Met de gemeente Geldrop-Mierlo bestaat sinds 1 januari 2007 een inkooprelatie. De wetswijziging vanaf 1 januari 2013 (wet Werken naar Vermogen - WNV) heeft voor zowel de gemeente als de Ergon een impact waar de komende jaren al de nodige maatregelen getroffen dienen te worden. Middels de inwerkingtreding van ‘Eén regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt’ wil het kabinet met minder middelen, meer mensen aan het werk helpen. Een veranderingsproces dat niet alleen de wetgeving, maar met name ook de uitvoering in de kern zal raken. Waar het participatiebudget al in een eerder stadium ontschot is, zal dit ook gaan gebeuren met het inkomensdeel van de WWB, WIJ, Wajong en Wsw. Met ingang van 1 januari 2013 zal de WNV ingevoerd worden, waarbij de huidige WWB populatie zal worden uitgebreid met (vooral) de nieuwe instroom van de Wajong en de Wsw populatie. Om de regeling tijdig te kunnen implementeren (o.a. de overheveling van de Wajong van het UWV naar de gemeente), zullen hiervoor in 2012 al de nodige maatregelen getroffen dienen te worden. Wat voor de diverse uitvoerende instanties de impact is, is momenteel nog onduidelijk. 12. GR Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) Het SRE behartigt van 21 gemeenten de gemeenschappelijke belangen op de beleidsgebieden economie, ruimte en wonen, verkeer en vervoer, recreatie en toerisme, plattelandsontwikkeling, zorg en welzijn en cultuurhistorie en milieu. Het college van B&W heeft op 16 april 2011 t.a.v. de begroting SRE 2012 besloten o.a. de volgende aspecten aan de raad voor te leggen: een kerntakendiscussie naar aanleiding van de Regionale agenda 2011-2014 te voeren en om in overleg met het SRE in ieder geval invulling te geven aan de gemeentelijke bezuinigingstaakstelling voor het RHCe en voor toerisme, waardoor de inwonersbijdrage op deze onderdelen naar beneden kan worden bijgesteld 13. GR GGD Brabant Zuidoost Onder regie van de gemeenten in de regio Brabant Zuidoost streeft de GGD BZO actief naar gezondheidswinst van alle inwoners door de gemeenten op alle aspecten van de openbare gezondheidszorg te adviseren en te ondersteunen. De nieuwe huisvesting voor de GGD BZO heeft enige vertraging opgelopen, waardoor de GGD BZO ook in 2011 nog gehuisvest blijft in de “GGD-toren”.
46
14. GR Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant In de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant zijn de Regionale Ambulancevoorziening / Meldkamer Ambulancezorg ( RAV/MKA), het Bureau Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de Regionale Brandweer ondergebracht. Inmiddels hebben de gemeentebesturen van Eindhoven en Helmond besloten om de brandweertaak te laten uitvoeren door de Veiligheidsregio. Het personeel is op 1 juli 2008 in dienst getreden van de Veiligheidsregio. Materieel en taken is in de loop van 2010, met terugwerkende kracht per 1 januari 2010, overgaan. De verdere invulling van de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant is mede afhankelijk van de richtlijnen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. 15. GR Centrum Uitvoering Reinigingstaken Eindhoven en omgeving (CURE) Doelstelling is een efficiënte uitvoering van de afvalinzameling die bij wet aan de gemeente is opgedragen. De gemeente zorgt voor waarborging van de continuïteit van de uitvoering van de gemeentelijke afvalinzamelingstaken waarbij de gemeente voldoende mogelijkheden heeft om het uitvoeringsbeleid van het openbaar lichaam te beïnvloeden (kwaliteit) en bovendien de mogelijkheid heeft om de uitvoering van haar reinigingstaken verder over te dragen. De GR Cure loopt tot en met 2013. In 2009 is met een Raadbesluit opdracht aan het College gegeven om te starten met de voorbereidingen van een nieuwe gemeenschappelijke regeling, in samenwerking met de huidige partners Valkenswaard en Geldrop-Mierlo voor de periode na 2013. 16. GR Industrieschap Eindhoven-Son (Ekkersrijt) De doelstelling van het industrieschap is gericht op de revitalisering van het bedrijventerrein en benutting van de ontsluiting aan het Wilhelminakanaal. De invulling van de BOR opgave (10 hectare bedrijventerrein) voor Son & Breugel wordt ingevuld op Ekkersrijt, de locatie van De Rooij. De planning hiervan wordt gekoppeld aan de ruit rond Eindhoven die komt te liggen tussen het toekomstig te ontwikkelen Esp Noord en Ekkersrijt / locatie De Rooij. Volgens afspraak wordt nu gekeken hoe we ons aandeel uiterlijk 1 januari 2014 kunnen overdragen. 17. Stichting City Dynamiek Eindhoven De stichting levert met activiteiten en evenementen een bijdrage aan een sterker stadshart, in sociaal, economisch en cultureel opzicht. Daarmee worden eveneens de identiteit en merknaam van de stad Eindhoven nationaal en internationaal versterkt. Met het oog op de ontwikkeling van de nieuwe citymarketing-organisatie zal aandacht worden geschonken aan de relatie van de gemeente en de stichting citydynamiek, en de daaraan verbonden (herziene) afspraken. 18. Stichting Eindhoven Fiber Exchange (EFX) De stichting EFX heeft enerzijds het doel het realiseren van een neutraal en onafhankelijk knooppunt voor communicatienetwerken, met name glasvezelnetwerken, en het knooppunt te ontwikkelen en te bevorderen, en anderzijds het bevorderen van innovatie van het knooppunt waaronder het stimuleren van of participeren in onderzoeksprojecten en het testen van nieuwe technologieën.
47
2. Paragrafen
19. Stichting Park Management Park Forum i.o Doelstelling is het behoud van kwaliteit van het bedrijventerrein Park Forum en een uniforme uitstraling waardoor de vitaliteit van het terrein lang in stand gehouden wordt en het moment van toekomstige revitalisering zo lang mogelijk wordt uitgesteld. In 2011 worden de stichtingen voor parkmanagement opgericht en de daarbij behorende ondernemersverenigingen. Vanwege het achterblijven van de uitgifte van bedrijventerrein is de oprichting van de stichtingen voor parkmanagement en de ondernemersverenigingen vertraagd. Subsidierelaties Naast de verbonden partijen zoals hiervoor vermeld, heeft de gemeente met een aantal organisaties een subsidierelatie. Het verstrekken van subsidies gebeurt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Wij verstrekken subsidies op grond van de “Algemene Subsidieverordening gemeente Eindhoven ”. De nieuwe verordening bevat uniforme en vereenvoudigde regels voor het financiële beheer van subsidies (aanvraag,uitvoering en verantwoording), met name ten aanzien van termijnen en voorschotten. Zo bevat de nieuwe verordening uniforme termijnen voor het indienen van aanvragen, aanvragen om vaststelling en beslistermijnen. Om de raad in de gelegenheid te stellen haar controlerende taak uit te voeren, wordt de raad via raadsinformatiebrieven geïnformeerd over vastgestelde nadere regels. En begrotingssubsidies (zoals de jaarlijkse subsidies aan Novadic, de Bibliotheek Eindhoven, Parktheater, Stichting Marathon Eindhoven) worden jaarlijks met naam van de ontvanger en het maximale subsidiebedrag opgenomen in de begroting. In de bijlage is een overzicht van de subsidie-instanties opgenomen zoals bedoeld in artikel 4:23 lid 3 sub c van de Algemene wet bestuursrecht. In deze bijlage is ook een overzicht opgenomen met daarin de gebouwgebonden kosten per instelling in relatie tot de in rekening gebrachte huur. Hierdoor vergroten wij de transparantie in de gemeentelijke bijdragen.
48
2.4 Onderhoud kapitaalgoederen Algemeen De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft via een dwarsdoorsnede van de begroting, inzicht in de mate van onderhoud en de financiële lasten daarvan. Met onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. De kapitaalgoederen zijn te verdelen in: b Openbare ruimte: wegen en kunstwerken b Openbare ruimte: groen b Openbare ruimte: water b Onderhoud gebouwen Het onderhouden van de kapitaalgoederen waarborgt de continuïteit van de voorzieningen. Het onderhoud is te verdelen in: b Cyclisch onderhoud: dagelijks of cosmetisch onderhoud op basis van aanwezige onderhoudsplannen; b Curatief onderhoud: de drie O’s Onvoorzien, Onvermijdbaar, en Onuitstelbaar zijn hierbij van toepassing; b Technisch meerjaarlijks Onderhoud: bijvoorbeeld renoveren en vervangen riool, asfaltrenovaties, herinrichten, verlichting en verkeersinstallaties. In 2006 is de Visie Openbare Ruimte vastgesteld. Hierin is de ambitie opgenomen om de basiskwaliteit in de openbare ruimte op het gebied van onderhoud voor alle wijken te behalen. Samen met de Kwaliteitscatalogus onderhoud openbare ruimte zorgt dit voor een bestuurlijk vastgesteld ambitieniveau voor het onderhoud van de stad. Daarnaast is in 2010 het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014 door de Raad vastgesteld. Hierin is de per 1 januari 2008 in werking getreden Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken verwerkt. Tevens is invulling gegeven aan de missive om de samenwerking in de keten van waterbeheersing actief verder met elkaar te verbinden door efficiency-voordelen te behalen. Over de volle breedte van de te beheren voorzieningen is de ambitie beleidsmatig en bestuurlijk ingevuld. Waar tot 2006 de inputbenadering vooral richtinggevend is geweest voor het Beheer Openbare Ruimte – dat wil zeggen dat de taakstellende budgetten bepalend waren voor het kwaliteitsniveau – is momenteel de kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad richtinggevend. De kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad gaat uit van een viertal kwaliteitsniveaus (hoog, basis, laag en zeer laag) en twee kwaliteitskenmerken (schoon/netjes en heel/veilig). Met de Visie Openbare Ruimte is bepaald welk kwaliteitsniveau voor Eindhoven geldt (basiskwaliteit voor ca. 98% van de stad). Uit onderzoeken en technische inspecties blijkt hoe het onderhoud van de stad op verschillende onderdelen scoort (zie ook de programmaonderdelen 8.2 en 8.3). De technische kwaliteit vormt het belangrijkste afwegingscriteria, daarnaast is er ook aandacht voor de inbreng van bewoners bij het onderhouden van de openbare ruimte. De mensen-wensenkaart uit de visie openbare ruimte en de situatie rapportages van de stadsdeelkantoren is belangrijke input bij het opstellen van het jaarlijks onderhoudsprogramma.
49
2. Paragrafen Ontwikkeling De te onderhouden hoeveelheid openbare ruimte is de afgelopen jaren netto toegenomen. De kosten van het onderhoud zijn door de prijsindexering eveneens gestegen. Beoogd is om deze kostenstijgingen op te vangen door de onderhoudsbudgetten te corrigeren met een budgetindexering (inflatiecorrectie) en accres (voor de areaaluitbreiding). De stijging van de kosten en de budgetten loopt echter niet gelijk op. Er is de afgelopen vier jaar gemiddeld 3% per jaar verschil tussen kosten- en budgetstijging. Het gaat daarbij om de kosten voor het dagelijks onderhoud (zoals vegen, reiniging, snoeien) en het groot onderhoud (zoals herstraten, groenrenovaties), in zowel de raadsprogramma’s 8.2 openbare ruimte als 8.3 groen- en recreatievoorzieningen, met een totaalbudget van circa € 33 miljoen. Dit leidt tot structurele knelpunten, op korte termijn in het dagelijks onderhoud en op langere termijn in het groot onderhoud. Dit laatste genereert ook extra kosten door (curatieve) schade. De huidige berekeningsystematiek is niet toekomstbestendig. Er is onvoldoende budget voor onderhoud van nieuwe gebieden, zoals het park Meerland. Het komend jaar willen we verkennen hoe meer stabiliteit we kunnen brengen in de middelen die we beschikbaar hebben voor onderhoud en beheer in relatie tot de lastendruk. Vooruitlopend hierop compenseren we die niet door de systematiek gedekte meerkosten eenmalig met maximaal € 400.000.
Wegen (inclusief kunstwerken, viaducten, bruggen en tunnels) Om de wegen van de Gemeente Eindhoven te onderhouden en daarmee duurzaam in stand te houden is het van belang inzicht te krijgen in de investering in relatie tot het jaarlijkse onderhoudsbudget. Hieruit is globaal af te lezen in welk tempo wij de wegen onderhouden. Voor wegen ziet deze relatie er zeer globaal als volgt uit: Kapitaalgoederen
Areaal
Investeringskosten/m2
Totale investering
Elementenverharding
9.300.000 m2
€ 75,- (indicatie)
€ 697.500.000
Asfaltverharding
3.700.000 m2
€ 125,- (indicatie)
€ 462.500.000
275.000 m2
€ 30,- (indicatie)
€ 7.500.000
Halfverharding Totaal
€1.167.500.000
Afgerond jaarlijks budget voor instandhouding verhardingen excl. Investeringsprogramma’s zoals MIP.
€5.400.000
De gemiddelde levensduur van een weg bedraagt 30 jaar. De gemiddelde vervangingswaarde bedraagt daarmee € 38.9 miljoen. Hieruit blijkt dat slechts ongeveer (€ 5,4 miljoen van € 38,9 miljoen) 14% van de stad jaarlijks aangepakt kan worden met het taakstellende onderhoudsbudget. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat naast de onderhoudsmiddelen, de openbare ruimte ook wordt verbeterd door het uitvoeren van investeringsprojecten. In de periode 2010-2012 wordt vanuit afkoppelprojecten ± 83 hectare openbare ruimte opnieuw ingericht, waarbij ook het onderhoud wordt aangepakt (zie ook MIP).
50
De totale vervangingswaarde van de openbare verlichting bedraagt € 29 miljoen. Rekening houdend met een gemiddelde levensduur van masten van 40 jaar en armaturen van 20 jaar, bedraagt de jaarlijkse vervangingswaarde € 1.075.119. De beschikbare middelen voor vervangingen en renovaties bedragen € 567.000. Hiermee kan 53% van het totaal aantal lichtmasten aangepakt worden. Via het MIP nemen we een project in voorbereiding voor vervanging van de openbare verlichting in samenhang met Eindhoven als living lab. Uit inspecties en de evaluatie onderhoud openbare ruimte 2010 blijkt dat er sprake is van achterstanden op het gebied van verharding en verlichting. De achterstanden op het gebied van civieltechnische kunstwerken zijn inmiddels ingelopen. De budgetten zijn echter niet toereikend om achterstanden in de toekomst te voorkomen. De achterstanden worden onder andere veroorzaakt doordat in de jaren 70 veel infrastructurele voorzieningen zijn aangelegd. Deze wegen zijn nu toe aan vervanging. Daarnaast zijn de kosten voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aanzienlijk verhoogd. In 2010 is het onderhoud van de openbare ruimte opnieuw geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat de financiële impuls van de laatste jaren een vooruitgang in de kwaliteit van de kapitaalgoederen laat zien: de achterstanden op het gebied van kunstwerken zijn weggewerkt tot 6,3% (was 34% in 2007) en voldoet nu aan de doelstellingen. Voor de civieltechnische kunstwerken geldt wel dat de komende jaren hoge kosten gemaakt moeten worden om nieuwe achterstanden te voorkomen. Dit heeft te maken met het feit dat een groot aantal kunstwerken een leeftijd heeft bereikt dat groot onderhoud/vervanging noodzakelijk is. De achterstanden op het gebied van elementverharding zijn gezakt van 36% in 2008 naar 32% in 2010. De achterstanden op het gebied van asfalt zijn gezakt van 31% in 2008 naar 27% in 2010. Ook op het gebied van openbare verlichting is een positief stijgende lijn te zien: de achterstanden op het gebied van armaturen bedroeg in 2008 32% en in 2010 30,9%. De lichtmasten voldoen met een achterstand van 7,4% aan de doelstellingen (maximaal 10% mag afwijken van de basiskwaliteit) Deze positieve trend wordt veroorzaakt door de 25 miljoen euro NRE middelen die van 2006 t/m 2010 beschikbaar is gesteld en extra onderhoudsbudget dat vanaf 2007 (€ 2,5 miljoen vanaf 2008) beschikbaar is gesteld. Er moet rekening mee gehouden worde dat de NRE middelen zijn gestopt en de structurele financiële impuls ten gevolge van bezuinigingen verlaagd is naar 1,2 miljoen euro.
Groen en recreatie Onderhoud groen en recreatievoorzieningen
Kerncijfers en overige gegevens Individuele straat en parkbomen
80.000 stuks
Oppervlakte stedelijk groen
625 ha.
Oppervlakte buitengebied
540 ha.
Kinderboerderij
1
Speelplekken
700
51
2. Paragrafen
Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen ‘groen en recreatie’ is het volgende kaderstellend: b Wettelijke eisen op het gebied van veiligheid voor groen en speelvoorzieningen (gemeente heeft al eigenaar de zorgplicht); b Flora- en fauna wet (gemeente heeft als eigenaar de plicht om zorgvuldig te handelen ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten); b Nationaal, provinciaal natuurbeleid, met name de in het streekplan uitgewerkte ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones; b Groenbeleidsplan (gemeente, 2001); b Nota Niet kappen tenzij (gemeente, 2007); b Bomenbeleidsplan (gemeente, 2008). Kosten onderhoud in 2012 Begrote cyclische onderhoudskosten € 12,5 miljoen. Aanvullend wordt ca 0,8 miljoen uit incidentele middelen (groenreserve) besteed aan revitalisering en andere projecten. Hiervan wordt ca. € 0,1 miljoen besteed aan handhavingskosten ter voorkoming van illegale kap en beschadiging van de bomen als belangrijkste groene kapitaalgoederen. Nadere toelichting over het onderhoud Het onderhoud kan onderverdeeld worden in: b cyclisch jaarlijks onderhoud Technische instandhouding als maaien, snoeien en 1 op 1 vervanging van bomen en speeltoestellen; b exploitatie kinderboerderij (instandhouding gebouw en veestapel); b op programmatische wijze wordt middels investeringsprojecten gefinancierd uit incidentele middelen (vooralsnog in 2012 voor het laatst beschikbaar) aan vernieuwing en tegelijk renovatie van achterstallig onderhoud gedaan; b Curatief onderhoud: Onvoorziene schades, plagen in groen etc. Onderhoudsachterstanden Op veel bomen dreigt met name ten aanzien van groeiplaatsruimte onderhoudsachterstand te ontstaan, waardoor de groendoelstellingen in gevaar komen. Uitvoering projecten ter verbetering van kapitaalgoederen Een inhaalslag op onderhoudsachterstanden wordt deels in de periode 2009-2012 gemaakt met behulp van de inzet van aanvullende incidentele middelen voor investeringsprojecten (waarbij direct ook het achterstallig onderhoud wordt aangepakt). Ontwikkelingen De bestrijding van de eikenprocessierups is onderdeel gaan uitmaken van het regulier onderhoud. De kosten hiervoor dienen opgevangen te worden binnen huidige budget hetgeen betekent dat keuzes gemaakt dienen te worden.
52
De door de raad beschikbaar gestelde groenreserve zal volgens planning eind 2012 uitgeput raken. Dit heeft gevolgen voor de realisatiemogelijkheden van de meeste doelen die onder CP 8.3.01 vallen. Voor nieuwe groenprojecten is dan geen geld meer beschikbaar. Ook wordt het bijna onmogelijk om het groen in te brengen bij het integraal programmeren (combineren en afstemmen van meerdere onafhankelijke geprogrammeerde werkzaamheden zoals groen, riolering, kabels en leidingen, herbestraten en investeringsen ontwikkelingsprojecten). Dit heeft afgelopen jaren juist sterk bijgedragen aan de efficiëntie en de effectiviteit van de investeringen. Dit betekent dat in de toekomst meer nog dan nu inhoudelijke keuzes gemaakt moeten worden op welke vlakken we wel inzetten en welke niet. Ook de wijze van investeren (Cofinanciering, andere projectvormen) is daarbij van belang. Het areaal te onderhouden groen zal als gevolg van de uitbreiding van Meerhoven verder worden uitgebreid.
Water Onderhoud Water (inclusief riolering en oeverbescherming) Kerncijfers en overige gegevens riool
1.204 km
rioolkolken
81.270 stuks
gemalen
148 stuks
oppervlaktewater
57 km lengte
Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen ‘water’ is het volgende kaderstellend: b Europese Kaderrichtlijn Water; b (Nationaal) Bestuursakkoord Water; b Wet milieubeheer, Waterwet en Gemeentewet. De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater en voor het (overtollig) hemel- en grondwater; b Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2011-2014. Voor de (ondergrondse) voorzieningen die voor water zijn aangelegd voorziet het GRP in het duurzaam in standhouden ervan; b Het Convenant Waterplan dat begin 2006 door de vier waterpartners is ondertekend benoemt voor de oppervlaktewateren de uitgangspunten voor inrichting, beheer en onderhoud; b Het meerjarenprogramma baggeren (2006-2015) geeft een tienjarenplan voor de sanering van de waterbodems van alle stadswateren; b Plannen voor herinrichting en onderhoud van de beide kanalen (Eindhovens kanaal en Beatrixkanaal) raadsbesluit voor de (her)ontwikkeling van het Beatrixkanaal; b Activiteiten afstemmen op wijkvernieuwing, herbestraten, overig onderhoud (‘integraal programmeren’). Kosten onderhoud in 2012 Het GRP legt een duidelijk accent op een gestructureerd beheer en onderhoud en bijbehorende exploitatielasten. Zo is er een intensivering van het reiniging- en inspectieprogramma, waarbij iedere 10 jaar het gehele stelsel aan bod komt. Alle overige elementen van onderhoud (zoals kolken, lijnafwatering,
53
2. Paragrafen overstorten, gemalen, bergingskelders, zinkers) zijn opgenomen in het meerjarig onderhoudsprogramma. Hierin zijn frequentie en wijze van onderhoud vastgelegd. Dit borgt de instandhouding van deze voorzieningen Voor onderhoud van kapitaalgoederen (riolering, gemalen oppervlaktewater) is in de begroting 2012 een bedrag van € 5.163.000 opgenomen. Dit zijn de kosten voor exploitatie onderhoud inclusief de personele lasten en exclusief de kapitaallasten, afdracht BCF en mutatie voorziening. Voor de dekking van de kosten zijn de begrote exploitatielasten in het GRP doorgerekend. Hier is een bijbehorend dekkingsplan vastgelegd. Vervolgens is de rioolheffing voor de periode 2011-2014 bepaald. Nadere toelichting over het onderhoud Het onderhoud kan onderverdeeld worden in: b cyclisch jaarlijks onderhoud: kolken reinigen rioolgemalen reinigen; periodiek reinigen en onderhouden oppervlaktewater; b curatief onderhoud: naar aanleiding van klachten. Noodzakelijk voor goed laten functioneren van het rioolsysteem en het oppervlaktewatersysteem. Onderhoudsachterstanden Er is geen achterstand. Uitvoering projecten ter verbetering van kapitaalgoederen Conform het GRP 2011-2014 worden vervangings- en verbeteringsinvesteringen uitgevoerd. De grondwateronttrekkingen Vredeoord en Aalsterweg worden in samenwerking met de waterpartners in stand gehouden en er wordt gewerkt aan een verdere optimalisatie van de (toekomstige) inrichting van de grondwateronttrekking Aalsterweg / Genneperparken (zie programmaonderdeel Water en bijbehorende collegeproducten). Het project opwaardering Beatrixkanaal is in uitvoering in 2012. Voor de dekking van deze investeringen zijn de begrote investeringen langjarig in het GRP doorgerekend. Hier is een bijbehorend dekkingsplan vastgelegd. Vervolgens is de rioolheffing voor de periode 2011-2014 bepaald. Specifiek voor riolering: GRP 2011- 2014, investeringen en exploitatie Kengetallen/Prestatie-indicatoren met
Begroot 2012
streefwaarden 1. Investeringen
€ 21.600.000
Rioolvervanging en -verbetering
9.297 m
2. Exploitatie
€ 5.163.000
Inspectie en reiniging riolen
125 km
Reiniging kolken
162.500 st
Reiniging en inspectie rioolgemalen
489 st
Ontwikkelingen In 2012 zal in samenspraak met andere gemeenten in de regio Eindhoven en het waterschap De Dommel het onderzoek worden afgerond om invulling te geven aan Doelmatig Waterbeheer. Dit conform landelijk afspraken gemaakt door de VNG en Unie van Waterschappen en zoals in het regeerakkoord opgenomen.
54
Onderhoud gebouwen Om flexibel te kunnen inspelen op klanten en maatschappelijke ontwikkelingen/vastgoedtrends, is de totale gemeentelijke vastgoedportefeuille gegroepeerd in 4-tal categorieën(de objecten zijn terug te vinden bij de volgende programmaonderdelen 7.3, 3.2 en 8.7): Categorie A: Eigen huisvesting; Categorie B: Maatschappelijk vastgoed: onder andere sportaccommodaties, kunst en cultuur gebouwen, welzijnsaccommodaties (speeltuinen, kinderdagverblijven, vrijetijdsaccommodaties, etc.), schoolgebouwen (incl. Spilcentra/brede scholen/bruikleenscholen); Categorie C: Vastgoed Ruimtelijke Ordening: vastgoed dat om redenen van Ruimtelijke Ontwikkeling tijdelijk wordt beheerd binnen de vastgoedportefeuille van de sector Grond en Vastgoed; Categorie D: Overig Vastgoed: alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande groepen. Hierbij is sprake van marktconforme exploitatie op basis van functie, kwaliteit en locatie van gebouw. Op basis van de huidige inschattingen (10 jaars-planning) zijn de onderhoudsvoorzieningen toereikend voor het eigenaarsgedeelte van het onderhoud. Het eigenaarsonderhoud en beheer van alle gebouwen wordt onder regie van de sector Grond en Vastgoed uitgevoerd en verantwoord onder collegeproduct 7.3. In deze paragraaf zal een doorlichting van alle onderhoudsactiviteiten worden weergegeven per categorie: Categorie A: Eigen huisvesting Deze categorie omvat de panden voor de eigen huisvesting van de medewerkers van de gemeente Eindhoven. De sector Grond en Vastgoed voert voor deze eigen huisvesting het eigenaars- en gebruikersonderhoud uit. De gezamenlijke stand van de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedroeg per 1-1-2011 € 4,3 miljoen. Voor deze objecten wordt geen huur doorberekend aan de overige sectoren. Categorie B: Maatschappelijk vastgoed Dit betreft met name het eigendom van de objecten ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen. Het dagelijks beheer hiervan is gelegen bij de huurder/gebruiker. Vervanging en onderhoud met betrekking tot de objecten in de sectoren sport en bewegen, economie en cultuur, mens en maatschappij en gebiedsontwikkeling zijn opgenomen in hiervoor opgezette onderhouds- en investeringsplanningen. Alle planningen zijn onderverdeeld in eigenaars en gebruikersonderhoud. Voor de vastgoedobjecten van de sectoren Economie en Cultuur en Mens en Maatschappij worden op verzoek van de gebruiker (externe instellingen) eveneens de planningen voor het gebruikersonderhoud opgesteld. De instelling dient hiervoor een vergoeding af te dragen. Uitvoering van de eigenaars onderhoudswerkzaamheden vindt plaats in nauw overleg met de gebruiker onder regie van het sector Grond en Vastgoed. De onderhoudsvoorzieningen voor het eigenaarsonderhoud worden gevoed met in de begroting voorziene jaarlijkse stortingen. Voor gebruikersonderhoud beschikt de gebruiker in de regel over eigen onderhoudsmiddelen.
55
2. Paragrafen Schoolgebouwen Schoolbesturen zijn juridisch eigenaar van de scholen en daarmee ook verantwoordelijk voor het onderhoud van hun gebouwen. In de huidige situatie is een gedeelte van het onderhoud voor rekening van het schoolbestuur, dat hiervoor rechtstreeks een vergoeding ontvangt. In bepaalde gevallen wordt het bouw heerschap overgedragen aan de sector Grond en Vastgoed. De gezamenlijke stand van de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedroeg per 1-1-2011 € 5,0 miljoen. Sport en Bewegen gebouwen Het gebruikersonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de sector Sport en Bewegen en het eigenaarsonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de sector Grond en Vastgoed. In goede onderlinge afstemming vindt de uitvoering van de werkzaamheden plaats. De stand per 1-1-2011 van de onderhoudsvoorzieningen voor Sport en Bewegen gebouwen bedraagt € 1,8 miljoen (eigenaarsgedeelte). De stand van de onderhoudsvoorziening Sport en Bewegen bedraagt per 1-1-2011 € 1,1 miljoen (gebruikersgedeelte). Kunst en cultuur gebouwen De sector Grond en Vastgoed stelt voor het onderhoud van het Van Abbemuseum zowel een gebruikersplanning als een eigenaarsplanning op. Voor de overige gebouwen van Kunst en Cultuur stelt de sector Grond en Vastgoed, naast de eigenaarsonderhoudsplanning, op verzoek een gebruikersonderhoudsplanning op. De totale stand van de onderhoudsvoorzieningen Kunst en Cultuur bedraagt € 4,0 miljoen per 1-1-2011 (eigenaarsgedeelte). Welzijnsgebouwen De totale stand van de diverse onderhoudsvoorzieningen (eigenaarsgedeelte) voor welzijnsgebouwen bedraagt per 1-1-2011 € 3,3 miljoen. Categorie C: Vastgoed Ruimtelijke Ordening Vastgoed dat om redenen van Ruimtelijke Ontwikkeling tijdelijk behoort tot de vastgoedportefeuille. Het vastgoed omvat woningen en overige gebouwen, die de eindbestemming nog niet hebben bereikt. Voor het onderhoud vastgoed ruimtelijke ontwikkeling is per object maatwerk nodig. Voor deze panden wordt alleen instandhoudingsonderhoud uitgevoerd. De afwikkeling van dit onderhoud vindt rechtstreeks plaats in de exploitatie (collegeproduct 8.7.4). Categorie D: Overig vastgoed. Betreft alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande groepen. Hierbij is sprake van marktconforme exploitatie op basis van functie, kwaliteit en locatie van het gebouw. Het onderhoud gaat uit van onder andere de volgende onderhoudsvoorzieningen, te weten “diverse eigendommen” , “monumenten” en “woonwagenstandplaatsen”. De totale stand van deze onderhoudsvoorzieningen (eigenaarsgedeelte) bedraagt per 1-1-2011 € 4,7 miljoen.
56
2.5 Grondbeleid Missie en visie De gemeente Eindhoven heeft en geeft overzicht over het (totale) grondeigendom van de gemeente en wil door het innovatief inzetten van dit eigendom en haar eigendomspositie een doorslaggevende rol spelen in het realiseren van de ruimtelijke en maatschappelijke doelstellingen van de Gemeente Eindhoven. Het gemeentebestuur heeft daarvoor aangegeven dat zij maximale invloed wil uitoefenen op de ruimtelijke ontwikkeling van haar stad. Dit wil zij bereiken door enerzijds actief grondbeleid te voeren en anderzijds door middel van het inzetten van publiekrechtelijke instrumenten om initiatieven van private partijen te ondersteunen. Doelstellingen grondbeleid De doelstellingen van het grondbeleid zijn: b het zorgvuldig toedelen van de schaarse gronden aan gewenste functies, bekeken vanuit het maatschappelijk oogpunt; b het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en het duurzaam gebruik van gronden stimuleren; b het vergroten van de zeggenschap van burgers bij het gebruik van gronden; b het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van de lasten en baten over de gebruikers, eigenaren, ontwikkelaars en overheid. Doorontwikkeling strategisch sturingsinstrumentarium grondbeleid Om het gewenste bestuurlijke ambitieniveau te realiseren is regie noodzakelijk en moet de gemeente beschikken over actuele sturingsinstrumenten op het gebied van het grondbeleid. De meerjarenprognose grondbedrijf heeft zich inmiddels ontwikkeld naar een sturingsinstrument op strategisch niveau. Daarnaast is de nota bovenwijkse voorzieningen geactualiseerd en geënt op de interimstructuurvisie 2009. Verder wordt de nota grondbeleid getransformeerd naar een actuele nota gronden vastgoedbeleid, het grondprijzenbeleid geactualiseerd en een Eindhovense plankostenscan ontwikkeld. Tenslotte zijn er verbeteringen gerealiseerd in de structuur en uitvoering van het grondbeleid door middel van: b verbetering van portefeuillemanagement (sturing op totaalniveau); b de Nota Ordening Grondexploitatieprojecten; b de Prioriteitennota 2011-2014 met betrekking tot de prioritering van grondexploitatieprojecten; b het optimaliseren van het opdrachtgever/opdrachtnemerschap; b het doorontwikkelen van het risicomanagement. Met bovenstaande verbeterslagen blijft de gemeente in 2012 en verdere jaren: b actief sturen op projecten zowel op de kosten als de opbrengstenkant middels het opdrachtgeverschap waarin de basis van sturing binnen projecten is geregeld; b inspelen op de mogelijkheden die de Wro/ Grexwet biedt om de slagkracht van de gemeente te versterken; b sturen op apparaatskosten;
57
2. Paragrafen b b
het beheerresultaat zo goed mogelijk beheersen; Actief ontwikkelgebieden en/of strategische grondposities verwerven als invulling voor ruimtelijke kwaliteit ten behoeve van de realisering van programma’s.
Financiële positie grondbedrijf Voor de financiële positie van het grondbedrijf is relevant de benodigde weerstandscapaciteit om risico’s uit de grondexploitaties op te kunnen vangen en de beschikbare weerstandscapaciteit die in hoofdzaak wordt bepaald door de stand van de Reserve Bouwgrondexploitaties. De gemeente Eindhoven kan de komende jaren niet meer rekenen op inkomsten uit het grondbedrijf. Voor het tweede jaar op rij is de Reserve Bouwgrondexploitaties in de negatieve cijfers gekomen, waardoor het saldo van het grondbedrijf aangevuld moest worden met een dotatie vanuit de algemene middelen. Was er bij de jaarrekening van 2009 al een dotatie van € 8,0 miljoen nodig om de Reserve Bouwgrondexploitaties uit de negatieve cijfers te halen. Bij de jaarrekening van 2010 kwam daar nog € 7,7 miljoen bij. Ultimo 2010 bedraagt deze reserve dus € 0 miljoen. De belangrijkste oorzaken van dit negatieve resultaat zijn te vinden in financiële gevolgen die momenteel ontstaan door de vertraging die projecten oplopen. In het MPG 2011 wordt voorzien dat de jaren 2011 en 2012 eveneens met een tekort op de Reserve Bouwgrondexploitatie af zullen sluiten van resp. 3,3 en 4,6 miljoen. Het MPG 2011, dat eind 2010 is opgesteld, bevat ten tijde van het schrijven van de begroting 2012 de meest actuele herijking van de planexploitaties. Deze cijfers zijn dan ook onderstaand opgenomen. Inmiddels wordt de laatste hand gelegd aan een update van het MPG 2011. Deze wordt toegevoegd bij de 2e tussentijdse rapportage (2e turap). In het MPG 2011 is rekening gehouden met bijdragen uit de Reserve Bouwgrondexploitaties van € 9 miljoen voor de VMBO’s en € 3 miljoen voor de ISE. In de update van het MPG zijn deze bijdragen niet meer opgenomen, aangezien deze nu in het MIP zijn opgenomen. Daardoor spreekt de update MPG de verwachting uit dat 2011 (en 2012) niet met een tekort op de Reserve Bouwgrondexploitaties zal eindigen en dat de aanzuiveringen vanuit de algemene middelen niet nodig zijn. De geactualiseerde berekening van het benodigd weerstandsvermogen komt uit op €55,7 miljoen. Benodigde Weerstandscapaciteit Net als bij de paragraaf weerstandsvermogen kan bij het grondbeleid de relatie bepaald worden tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen (de benodigde weerstandscapaciteit) en de beschikbare weerstandscapaciteit die de gemeente heeft om de (eventueel) bijkomende niet begrote kosten op te kunnen vangen. De benodigde weerstandscapaciteit bestaat uit risico’s die niet voorzien zijn in projecten en dus niet financieel vertaald zijn in de planexploitaties. Bovendien zijn deze risico’s niet meer te beheersen door ze bijvoorbeeld over te dragen naar andere partijen via contractuele afspraken. Onderstaande tabel geeft de benodigde weerstandscapaciteit aan voor het grondbedrijf gebaseerd op het MPG 2011.
58
De benodigde weerstandscapaciteit wordt als volgt bepaald
Basisrisico
Worstcase risico
scenario
scenario
Benodigde
Ondergrens
Bovengrens
weerstandscapaciteit
€ 27.000.000
€ 52.700.000
€ 39.850.000
€ 14.100.000
€ 27.900.000
Benodigde weerstandscapaciteit lopende projecten:
- 50% van de marktrisico’s van lopende projecten - 100% van projectrisico’s - Minus reeds gereserveerd in post onvoorzien
€ 21.000.000 - € 12.300.000 € 48.550.000 € 2.500.000
Benodigde weerstandscapaciteit voorraadprojecten: Totaal benodigde weerstandscapaciteit
€ 51.100.000
Ten opzichte van het MPG 2010 neemt de benodigde weerstandscapaciteit toe. Vorig jaar werd aan benodigde weerstandscapaciteit circa € 42,- miljoen euro geraamd. De stijging wordt vooral veroorzaakt door het beter kwantificeren van projectrisico’s (waaronder inschatting van risico’s middels een scenarioanalyse voor Meerhoven en uitvoerige risicosessies voor Strijp S). Beschikbare weerstandscapaciteit: De reserve bouwgrondexploitaties. Deze reserve is bedoeld om verwachte en onverwachte tegenvallers uit de bouwgrondexploitatie op te vangen (de beschikbare weerstandscapaciteit). Met behulp van de informatie uit het MPG wordt een inschatting gemaakt over het verloop van de Reserve Bouwgrondexploitaties. Zoals eerder vermeld bedraagt deze reserve ultimo 2010 dus € 0 miljoen. De Reserve Bouwgrondexploitaties (zie de hiernavolgende tabel) muteert jaarlijks op basis van veranderingen in het beheerresultaat (Collegeproduct 8.7.4). Dit bestaat uit de volgende drie componenten. 1. Mutaties voorzieningen nadelige resultaten planexploitaties: op basis van de herijking van de planexploitaties worden de nadelige exploitaties in beeld gebracht. De wijzigingen (positief dan wel negatief) ten opzichte van het vorige jaar worden verantwoord in de Voorziening nadelige planexploitaties; 2. De resultaten (positief dan wel negatief) van de afgesloten planexploitaties en voorraadprojecten; 3. Het beheerresultaat van collegeproduct 8.7.4 “overig”, bestaande uit onder andere plangerelateerde opbrengsten en kosten van bebouwde & onbebouwde eigendommen en niet projectgebonden apparaatskosten. Daarnaast is het in bepaalde gevallen mogelijk dat een rechtstreekse mutatie plaatsvindt van of naar de algemene middelen. Indien de Reserve Bouwgrondexploitaties in enig jaar negatief wordt, dan dient deze te worden aangevuld. Voor de Reserve Bouwgrondexploitaties wordt een doorkijk gegeven naar de toekomst. Onderstaande tabel geeft de impact op de Reserve Bouwgrondexploitaties weer tot 2019. Daarin is al meegenomen dat indien een negatieve reserve wordt verwacht een dotatie plaatsvindt vanuit algemene middelen. De scope van de
59
2. Paragrafen tabel is tot 2019. Na 2019 worden er namelijk nauwelijks (tot 2032) projecten afgesloten hetgeen ertoe leidt dat het saldo verloop Reserve Bouwgrondexploitaties vanaf 2019 fors zal dalen en negatief zal worden, tenzij er nieuwe planexploitaties worden opgestart die in 2019 of later worden afgesloten. Onderstaande tabel laat het verloop van de exploitatiereserve zien gebaseerd op de jaarrekening 2010. Impact op Reserve Bouwgrondexploitaties in € mln. 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
16,2
3,0
16,2
18,6
5,5
11,0
0,0
0,0
0,0
Toevoegingen Af te sluiten planexploitaties Reeds afgesloten planexploitaties Voorziening Nadelige Resultaten Grondexploitaties Dotatie vanuit algemene middelen
12,4 7,7
3,3
4,6
Totaal der toevoegingen
20,1
19,5
7,6
16,2
18,6
5,5
11,0
0,0
0,0
8,0
16,1
4,1
4,1
4,1
4,1
4,1
4,1
4,1
4,1
0,8 1,5 0,3 0,9
0,8 1,5 0,3 0,9
0,9 2,3 0,3 0,9
0,9 2,3 0,3 0,9
0,9 2,3 0,3 0,9
1,0 2,3 0,3 0,9
1,0 2,3 0,3 0,9
1,1 2,3 0,3 0,9
1,1 2,3 0,3 0,9
8,0
Onttrekkingen Af te sluiten planexploitaties Reeds afgesloten planexploitaties Beheerresultaat Voorziening nadelige resultaten grondexploitaties Rente op voorziening nadelige resultaten grondexploitaties Rente op Strategische verwervingen Afboeken voorbereidingskredieten Onvoorzien
10,0 0,0 3,7 6,3
Totaal der onttrekkingen
20,1
19,5
7,6
8,4
8,4
8,4
8,5
8,5
8,6
8,6
Eindsaldo voorgaande jaar Totaal der toevoegingen Totaal der onttrekkingen
0,0 20,1 20,1 0,0
0,0 19,5 19,5 0,0
0,0 7,6 7,6 0,0
0,0 16,2 8,4 7,9
7,9 18,6 8,4 18,1
18,1 5,5 8,4 15,2
15,2 11,0 8,5 17,7
17,7 0,0 8,5 9,1
9,1 0,0 8,6 0,6
0,6 8,0 8,6 0,0
Saldo verloop exploitatiereserve MPG 2011
0,0
Het saldo van de Reserve Bouwgrondexploitaties kan in 2012 alleen sluitend worden gemaakt door een dotatie van € 4,6 miljoen uit de algemene middelen. In 2011 is dat ook het geval (€ 3,3 miljoen) . De gemeente Eindhoven staat in deze situatie echter niet alleen. Vele grondbedrijven laten op korte termijn tekorten zien en Eindhoven is daarmee vergelijkbaar met andere grote gemeenten als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het in november uitgekomen rapport van Deloitte in opdracht van de VNG en het ministerie van Infrastructuur en Milieu, “Financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven”, geeft zelfs aan dat het tekort voor alle gemeenten samen zo’n € 2,4 tot € 3,0 miljard bedraagt. Prospectie bouwgrondexploitaties In het MPG 2011 is een prospectie opgenomen van de diverse bouwgrondexploitaties: Om een goede analyse van de resultaten van de planexploitaties te laten zien is wederom gekozen voor de groepsindeling in projecten. Deze indeling maakt het mogelijk om op verschillende niveaus analyses te kunnen maken over het gevoerde en te voeren grondbeleid en de lopende planexploitaties. Daardoor kunnen zowel op planexploitatie- als op totaalniveau strategische keuzes en bijsturingsacties transparanter met het bestuur worden besproken en ter besluitvorming worden voorgelegd. Iedere planexploitatie vergt continue monitoring wat het mogelijk maakt om proactief bij te sturen. Het creatief inhoudelijk bijstellen van geplande ontwikkelingen en de fasering daarvan dient ervoor te zorgen dat het eindresultaat positiever dan wel minder negatief wordt. Wel dient hier uiteraard met bestaande afspraken rekening te worden gehouden.
60
De projecten zijn verdeeld op basis van importantie voor de stad en het individuele risicoprofiel: b Groep 1 betreft planexploitaties met een hoge importantie en een hoog risicoprofiel. Hiertoe behoren de planexploitaties Meerhoven, Strijp-S, Tongelresche Akkers en Blixembosch Noordoost. b De planexploitaties in Groep 2 zijn belangrijk voor de stad, maar brengen géén hoge risico’s met zich mee. De focus zou bij deze planexploitaties moeten liggen in het behouden van een laag risico en het bereiken van het resultaat. Meestal hebben de lage risico’s te maken met afspraken die zijn gemaakt, dan wel met de fase waarin een planexploitatie zich bevindt. b Groep 3 betreft de planexploitaties met een lage importantie en een hoog risicoprofiel. b De laatste Groep 4 zijn planexploitaties met een lage importantie, maar tegelijkertijd ook een laag risicoprofiel. Het voornaamste aandachtspunt bij deze planexploitaties is het sturen op het resultaat. In onderstaande tabel wordt per groep en op totaalniveau aangegeven wat de saldo’s van de projecten zijn welke voortkomen uit het MPG 2011 op zowel netto contante waarde (NCW) als Eindwaarde (EW)1. Groep
Aantal plan-
Saldo EW (€)
Saldo NCW (€)
-23.353.703
-2.336.648
exploitaties 1
4
2
2
153.396
118.034
3
9
-2.959.866
-3.959.209
4
30
52.972.831
46.433.760
Totaal
45
26.812.660
40.255.937
Op NCW ontstaat een negatieve bijstelling van het resultaat van de planexploitaties met circa € 14 miljoen (€ 38 miljoen op EW). De belangrijkste oorzaken zijn te vinden in de Groep 1 projecten: de financiële gevolgen van een inschatting van een extra vertraging van het plan Meerhoven met 5 jaar en planaanpassingen in Blixembosch Noord-Oost. De hogere negatieve bijstelling op EW t.o.v. NCW heeft te maken met een toename van de aan de planexploitaties doorgerekende rentekosten.
1
Saldo’s worden zowel op netto contante waarde (NCW) als op eindwaarde (EW) gepresenteerd. Het verschil tussen deze berekeningwijzen wordt verklaard door het feit dat geld dat in de toekomst wordt ontvangen of betaald, een andere waarde heeft dan geld dat direct wordt ontvangen of betaald. De ontvanger of betaler mist immers rente over het geld. Het bedrag wordt daarom contant gemaakt, dat wil zeggen afgewaardeerd met toepassing van een rentefactor.
61
2. Paragrafen 2.6 Lokale heffingen. Algemeen
De lokale heffingen zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. Ze raken de burgers, bedrijven en instellingen heel direct in hun portemonnee. Gemeentelijke heffingen staan dan ook sterk in de politieke belangstelling. Jaarlijks worden de belastingverordeningen en de daarbij behorende tarieven vastgesteld. De raad heeft als bevoegd bestuursorgaan besloten dat de verordeningen en tarieven gelijktijdig met de begroting worden vastgesteld. In deze paragraaf wordt daarom een overzicht gegeven van de voorgestane wijzigingen met betrekking tot de gemeentelijke heffingen die van invloed zijn op de begroting 2012. Hoe hoog is de lokale belastingdruk? Hoe ziet het kwijtscheldingsbeleid eruit?
Geraamde inkomsten
Primaire begroting 2011
De inkomstenraming voor het totaal aan lokale belastingen bedraagt:
105.306.000
104.016.000
108.798.000
39.227.000
40.013.000
41.813.000
782.000 878.000 1.338.000
769.000 896.000 1.365.000
785.000 914.000 1.392.000
12.000
12.000
12.000
33.000 9.104.000 11.214.000 25.554.000 15.889.000 665.000 610.000
34.000 8.158.000 10.318.000 24.786.000 15.841.000 679.000 520.000 625.000
42.000 9.982.000 10.518.000 25.282.000 16.199.000 693.000 636.000 530.000
Specificatie: Onroerende zaakbelastingen Precariobelasting Hondenbelasting Toeristenbelasting Standplaatsgeld autobussen Kanaalrechten Parkeerbelastingen Leges Afvalstoffenheffing Rioolrechten Begraafplaatsrechten Reclamebelating Marktgelden
Herziene begroting mei 2011
Primaire begroting 2012
Beleid en tariefstelling
Met de vaststelling van de Kadernota 2012 - 2015 is er van uitgegaan dat er bij de inkomsten geen andere dan autonome tariefsverhogingen zullen plaatsvinden. Als zodanig is in het algemeen sprake van een gemiddelde verhoging van 2% (de algemene prijsindex).
62
Onroerende zaakbelastingen Bij de onroerende zaakbelastingen is de herwaardering ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van belang. Deze WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor belastingjaar 2012 gaat het daarbij om de waarde naar peildatum 1 januari 2011. De uitkomsten van deze herwaardering zijn mede bepalend voor de tarieven onroerende zaakbelastingen voor 2012. Per saldo zullen de OZB-lasten met 2% stijgen. Verder heeft bij de raming van de totale opbrengst een eenmalige aanpassing plaatsgevonden met een technisch karakter, waarmee de begroting in overeenstemming is gebracht met de feitelijke situatie. Toeristenbelasting Op de raming toeristenbelasting 2012 zal in het kader van “Financiën helder op orde” met begrotingswijziging nog een technische aanpassing worden doorgevoerd waarmee de raming wordt aangepast naar € 1,6 miljoen hetgeen in overeenstemming is met de feitelijke situatie. Een en ander is niet van invloed op de tarifering. Leges Voor wat betreft de leges heeft in 2011 een onderzoek plaatsgevonden naar de mate van kostendekkendheid van onze tarieven. De uitkomsten hiervan worden in de verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten 2012 tot uitdrukking gebracht. Parkeerbelastingen De opbrengst parkeerbelastingen is in 2011 en 2012 regulier geïndexeerd. In de primitieve begroting van 2011 was dit nog niet verwerkt. Daarnaast is in de herziene begroting 2011 de opbrengst eenmalig neerwaarts bijgesteld in verband met een onttrekking aan het mobiliteitsfonds. De opbrengst voor 2012 zal (als gevolg van een foutieve begrotingswijziging) nog met €200.000 neerwaarts worden bijgesteld. Reclamebelasting Per 1-1-2011 is in de binnenstad van Eindhoven reclamebelasting ingevoerd. De pilot heeft een looptijd van vier jaar. Voor 2012 wordt (met uitzondering van de index) voorgesteld geen aanpassingen in de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting door te voeren. Vergelijking overige gemeenten
Net als vorig jaar betalen Eindhovenaren, in vergelijking met 34 andere grote gemeenten, minder dan gemiddeld aan woonlasten (onroerende zaakbelasting, rioolheffing en reinigingsheffing). Dit is te lezen in het rapport Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten 2011 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO). Van de 35 deelnemende gemeenten zijn er zes met lagere gemiddelde woonlasten. In de grote gemeenten wordt gemiddeld €644,- betaald. Dit is in Eindhoven €596,-. Ten opzichte van vorig jaar zijn alleen in Dordrecht de woonlasten meer gedaald. In 2011 zijn de woonlasten landelijk gemiddeld met 1,3% gestegen, maar in Eindhoven met 2,6% gedaald. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere kosten van afvalverwerking, hetgeen in de tarieven afvalstoffenheffing tot uitdrukking komt.
63
2. Paragrafen Lokale belastingdruk
De tarieven van de belastingsoorten waarmee nagenoeg alle huishoudens en bedrijven van doen hebben kunnen in het kort als volgt worden weergegeven. 20122
2011 Onroerende zaakbelastingen Woningen - Eigenaar (% van WOZ-waarde) Niet-woningen - Gebruiker (% van WOZ-waarde) - Eigenaar (% van WOZ-waarde) Rioolheffing - Eigenaar - Gebruiker (per 500 m3) Afvalstoffenheffing - Eénpersoonshuishouden - Tweepersoonshuishouden - Driepersoonshuishouden - Vierpersoonshuishouden (of meer) Reinigingsrechten - reinigingsrecht bedrijfspanden (incl. BTW)
0,07474%
0,07727%
0,12730% 0,15920%
0,13161% 0,16460%
€ 140,-€ 193,--
€142,-€197,--
€ 190,-€ 235,-€ 280,-€ 320,--
€ 183,-€ 223,-€ 263,-€ 327,--
€ 313,--
€ 391,--
Kwijtscheldingsbeleid
De voorwaarden waarbinnen de gemeente kwijtschelding van belastingen en heffingen kan verlenen zijn geregeld in de Invorderingswet 1990. De beleidsmatige regeling is beschreven in de Leidraad Invordering Gemeente Eindhoven. Kwijtschelding is in de gemeente Eindhoven mogelijk voor de volgende heffingen: afvalstoffenheffing, rioolheffing, onroerende zaakbelastingen woningen, hondenbelasting en begraafplaatsrechten. De overige gemeentelijke belastingen en/of heffingen komen niet voor kwijtschelding in aanmerking. Er wordt geen kwijtschelding verleend indien: b er voldoende betalingscapaciteit is om de aanslag te kunnen voldoen b er sprake is van overwaarde van de eigen woning; dit bedrag wordt meegenomen in de berekening vermogen b er sprake is van in het bezit zijn van een auto of saldo bankrekening waarvan de waarde/saldo hoger is dan de gestelde norm. Daarnaast wordt geen kwijtschelding verleend aan zelfstandigen.
2
Voorlopige tarieven. De vermelde tarieven zijn voorlopige tarieven. Met het vaststellen van de verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten 2012 worden de definitieve tarieven vastgesteld.
64
De betalingscapaciteit wordt bepaald door berekening van het netto besteedbare inkomen waarvan de kosten van bestaan worden afgetrokken. Als kwijtscheldingsnorm hanteert de gemeente Eindhoven de maximaal toegestane norm van 100% van de bijstandsnorm + netto ziektekosten + netto huurkosten. Is de aldus vastgestelde betalingscapaciteit positief, dan mag 80% hiervan voor de belastingbetaling worden opgeëist. De rest kan worden kwijtgescholden.
65
2. Paragrafen 2.7
Financiering
Wet fido De Wet financiering decentrale overheden (fido) bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Doel hierbij is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De wet beoogt hiermee een bijdrage te leveren aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de (inter-)nationale kapitaalmarkt. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte financiering en regels voor lange financiering. Het onderscheid is gelegd bij 1 jaar en een maximum netto vlottende (korte) schuld wordt voorgeschreven: de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal (8,5%). Met het stellen van een norm voor renterisico kunnen openbare lichamen tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het renterisico mag jaarlijks maximaal 20% zijn van het begrotingstotaal. Treasurystatuut Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn. Het treasurystatuut is in 2009 aangepast aan de wijzigingen in de wet fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling, en door de raad vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen zijn een beperking van het landencriterium (minimaal AA), waardoor beleggingen in IJsland en Griekenland niet zijn toegestaan, en het opschroeven van de vereiste kredietwaardigsheidsnorm voor tegenpartijen geldend voor nieuwe uitzettingen met een looptijden langer dan 3 maanden (eveneens verhoogd van A naar minimaal AA). Daarnaast zijn aanvullende criteria opgesteld voor het verstrekken van gemeenteleningen en gemeentegaranties, gebaseerd op de Europese richtlijnen. Totaalfinanciering De gemeente Eindhoven werkt vanuit totaalfinanciering. Kenmerk van totaalfinanciering is dat de (tijdelijke of structurele) tegoeden dan wel schulden van sectoren niet separaat maar gebundeld worden aangehouden bij commerciële banken. Dit bundelen van middelen leidt er toe dat alle tijdelijke of structurele kastekorten of -overschotten gesaldeerd worden voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft. Sectoren worden voor hun kapitaalbeslag afgerekend op basis van een vooraf gecalculeerd rentepercentage. Dit percentage (het omslagpercentage) wordt jaarlijks in de Kadernota vastgesteld. Dit percentage is een mix van de kosten voor aangetrokken langlopende geldleningen en de kosten voor een deel van de kortlopende middelen. De resultaten inzake het omslagpercentage komen rechtstreeks in de exploitatie tot uitdrukking. Voor 2012 zijn de omslagrente en de berekende rente voor reserves en voorzieningen vastgesteld op respectievelijk 4,5% en 4,0%.
66
Stand van zaken Renteontwikkeling De schuldencrisis in Europa duurt voort: dreigende betalingsproblemen door een veel te hoge schuldenlast van Griekenland, maar ook Italië, Portugal en Ierland leiden tot aanhoudende onrust op de financiële markten. De markt heeft twijfels of de steunmaatregelen genomen door de EU, het IMF en de ECB voldoende zullen zijn en de uitvoering van bezuinigingsplannen van Griekenland staat onder grote spanning. Dit alles heeft negatieve gevolgen voor de economische groei in Europa. Maar ook buiten Europa neemt de onrust toe: o.a. een downgrade van de kredietwaardigheidsratings van de Verenigde Staten en van Japan, en tegenvallende economische groei in de VS. Obligaties van Nederland en Duitsland worden gezien als veilige haven, waardoor de lange rente nog steeds laag is. Een substantiële stijging wordt de komende maanden niet voorzien. Juni 2010 Juni 2011 Korte rente
ECB beleidsrente VS Fed-funds-rate 3 maands euribor
Lange rente
Overig
Verschil
Aug 2011
1,00 0 tot 0,25 0,77
1,25 0 tot 0,25 1,55
25% 0% 100%
1,50 0 tot 0,25 1,54
NL rente op staatslening 10 jaar VS rente op staatslening 10 jaar
2,65 3,26
3,32 3,04
25% 7%
2,55 2,20
AEX-index EURO/USD
334 1,23
342 1,45
2% 18%
286 1,44
*) Vanwege substantiële wijzigingen is de informatie ook per ultimo aug2011 weergegeven.
Leningenportefeuille De gemeente Eindhoven heeft naar verwachting ultimo 2011 voor een totaalbedrag van € 305 miljoen aan langlopende geldleningen opgenomen. Dit is € 98 miljoen meer dan eind 2010. De toename wordt veroorzaakt door het aantrekken van € 80 miljoen lange leningen voor eigen reguliere financiering. Daarnaast is voor de aankoop van de gronden van PSV een lange financiering aangetrokken van € 48,6 miljoen per 30 augustus 2011. Het totaal bedrag aan eigen financiering komt hiermee op € 177 miljoen. De leningenportefeuille bevat € 71 miljoen aan leningen, die zijn doorgeleend aan Eindhovense woningbouwcorporaties. Voor de herontwikkeling van Strijp S is een projectfinanciering afgesloten, welke ultimo 2011 € 42 miljoen bedraagt. Daarnaast werd ultimo 2011 voor een bedrag van ca. € 35 miljoen aan leningen direct gegarandeerd aan instellingen die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, cultuur en sport. De gemeente is terughoudend in het verstrekken van nieuwe leningen en garanties aan derden. Beleggingen In 2006 is een bedrag van € 90 miljoen belegd in obligaties. De laatste tranche is in april en mei 2011 vrijgevallen. In de beleggingsportefeuille resteren vijf garantieproducten, waarvan de eerste vervalt in
67
2. Paragrafen november 2012. De garantieproducten bestaan ook voor een groot deel uit obligaties (90%) , maar een klein deel van de inleg (10%) is belegd in aandelengerelateerde producten. In 2004 is een garantieproduct afgesloten van € 15 miljoen met een looptijd van 10 jaar. Naast de hoofdsom is een minimumrendement gegarandeerd van 4,75%. In 2006 zijn vier garantieproducten afgesloten, allen groot € 14 miljoen, met een looptijd van respectievelijk 6, 7, 8, en 9 jaar. Twee van deze producten zijn uitbesteed aan een vermogensbeheerder en kennen een minimumrendement van 2%. De twee andere producten zijn, onder meer uit kostenoogpunt, in eigen beheer genomen zonder gegarandeerd minimumrendement. De totale portefeuille heeft daardoor qua risico’s een zeer gespreid karakter. Wat doen we in 2012? Beleidsvoornemens ten aanzien van risicobeheer Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt in 2012 begroot op € 65,1 miljoen. Door het aantrekken van lange financiering in het tweede kwartaal van 2011, voldoet de gemeente aan de kasgeldlimiet. De liquiditeitenontwikkeling wordt voortdurend gevolgd. Indien de kasgeldlimiet in 2012 opnieuw structureel dreigt te worden overschreden, zullen aanvullende maatregelen genomen door het aantrekken van liquiditeiten met een looptijd langer dan 1 jaar. Dekking van de rentekosten is in de begroting voorzien. Gezien de zeer lage korte rente zal de kasgeldlimiet in 2012 zo goed mogelijk worden benut. Renterisiconorm De renterisiconorm op basis van de nieuwe Wet fido wordt voor 2012 begroot op € 153,2 miljoen (20% van het begrotingstotaal). In 2012 overschrijden de wijzigingen in de rentepercentages op langlopende leningen en uitzettingen de renterisiconorm niet. Het totaal aan aflossingen bedraagt ca. € 31 miljoen. Pas wanneer de kasgeldlimiet dit vereist wordt nieuwe lange financiering aangetrokken. Derivaten De gemeente Eindhoven heeft in 2012 geen lopende derivaten. Verwacht risicoprofiel van de gemeente De gemeente heeft eind 2010 voor een bedrag van € 1,1 miljard aan garanties en leningen uitstaan waarvan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) primair het risico draagt. Voor deze leningen en garanties geldt dat samen met het Rijk de achtervangpositie wordt ingenomen. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is, moeten alle deelnemende gemeenten en het Rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Deze situatie wordt niet voorzien. Bij het verstrekken van overige gemeentegaranties wordt een risico-opslag in rekening gebracht. Op basis van de Europese regelgeving is dit voor nieuwe garanties ten minste 0,4% per jaar over de restantschuld. Daarnaast worden waar mogelijk aanvullende (hypothecaire) zekerheden geëist. De hoogte van de voorzieningen (ca. € 4 miljoen) worden voldoende geacht voor het afdekken van de risico's.
68
2.8
Projecten Economisch nut, maatschappelijk nut, Grondbedrijf en Vastgoed
Totaal projectenportefeuille op hoofdlijnen Algemeen De projectenportefeuille draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen in de programmabegroting. De projecten zijn in te delen naar de typologie: b Grondbedrijfprojecten: projecten met een planexploitatie waar de Gemeente Eindhoven grond bouwrijp maakt en verkoopt aan een derde. Na realisering van het plan (woningen, winkels, openbare gebouwen etc.) maakt de gemeente Eindhoven het gebied woonrijp; b Maatschappelijk nut projecten: projecten ten bate van de stad (groen, wegen, waterwegen, milieu) die wij over het algemeen financieren uit eigen middelen en subsidies; b Projecten met economisch nut: projecten die leiden tot een bezit voor de gemeente Eindhoven waarmee opbrengsten worden gegenereerd of die worden bekostigd uit tarieven (denk aan gebouwen, parkeerautomaten, riolering). Financieel worden de Grondbedrijf- en Maatschappelijk nut projecten verantwoord in programmaonderdeel 8.7 Ruimtelijke Kwaliteit. De projecten met economisch nut worden verantwoord in het programma waar de opbrengst wordt gegenereerd. Totaal overzicht Projecten (Bedragen x € 1.000)
Aantal projecten
Peildatum 18 juli 2011
Begroting totaal Lasten
Baten
Uitgegeven t/m 2010 Lasten
Baten
Begroting 2011 e.v. jaren Lasten
Baten
Grondbedrijf
146
1.135.893
1.135.893
722.892
512.594
413.001 606.807
Maatschappelijk nut
184
385.117
385.117
237.446
237.446
147.671 147.671
95
251.622
251.622
86.427
86.427
165.195 165.195
425
1.772.632
1.772.632
1.048.465
838.167
725.867 919.673
Economisch nut Totaal
Toelichting: De projecten worden altijd ‘in evenwicht’ begroot, om administratief technische redenen. Bij grondbedrijfsprojecten gebeurt dit door de winst in de begroting te verrekenen met de reserve exploitatie grondbedrijf of het verlies af te dekken in de voorziening verliesgevende planexploitaties. Bij de economisch nut projecten volgt de verrekening uit de activering van het bezit. Projecten met maatschappelijk nut worden altijd zo opgezet dat ze volledig gedekt zijn met bijdragen van derden, subsidies en eigen middelen.
69
2. Paragrafen De verevening van de grondbedrijfsprojecten gebeurt pas nadat het project volledig is afgerond. De projecten met maatschappelijk en economisch nut worden aan het einde van elk jaar verevend, zodat de gemaakte kosten direct gedekt zijn door de baten. Dekking projecten Bedragen x € 1.000
Kosten
Dekkingsmiddelen: Eigen middelen
Subsidies
Resultaat: Grond verkopen
Bijdragen derden
Overige
Verwacht resultaat V = voordeel N = nadeel
Grondbedrijf: Begroting totaal
1.135.893
21.096
146.034
883.334
124.066
7.220
V
45.857
Gerealiseerd t/m 2010
722.892
1.020
100.727
380.588
58.409
870
V
29.020
Begroot 2011 e.v. jaren
413.001
19.977
45.306
502.746
65.656
6.350
V
16.837
Begroting totaal
385.117
198.484
124.989
2.237
16.635
42.771
Gerealiseerd t/m 2010
237.446
126.180
74.752
2.790
5.723
28.001
Begroot 2011 e.v. jaren
147.671
72.304
50.237
-553
10.912
14.770
251.622
12.051
11.507
0
41.407
3.336
V
Gerealiseerd t/m 2010
86.427
3.340
3.430
0
13.396
1.723
V
64.538
Begroot 2011 e.v. jaren
165.195
8.711
8.077
0
28.010
1.613
V
118.784
Begroting totaal
1.772.632
231.631
282.530
885.571
182.108
53.328
Gerealiseerd t/m 2010
1.046.765
130.540
178.909
383.379
77.529
30.594
725.867
101.091
103.620
502.192
104.579
22.734
Maatschappelijk nut:
Economisch nut: Begroting totaal
183.322
Totaal:
Begroot 2011 e.v. jaren
Toelichting: b Eigen middelen bestaat uit geld dat door de Raad in de afgelopen jaren is vrijgemaakt om projecten uit te bekostigen (denk aan NRE middelen, groot onderhoud, groenreserve etc.); b Subsidies betreffen bijdragen van derden (EU, Rijk, SRE, Provincie etc); b Grondverkopen hebben betrekking op de verkopen van (bouwrijpe) gronden; b Bijdragen derden: vloeien voort uit exploitatieovereenkomsten en PPS constructies; b Overige: bijdragen uit GSB middelen, verkopen van goederen etc; b Verwacht resultaat: - Voor de grondbedrijfsprojecten is dit de winst op de verkoop van de gronden die gemaakt gaat worden. De (tussentijds) gerealiseerde winst is de cashflow-afdracht tot 2004. Tot 2004 werd jaarlijks het saldo van de grondbedrijfsprojecten afgedragen aan het concern. Bij de stelselwijziging van 2004 is besloten om pas winst te nemen bij de voltooiing van het project;
70
-
Voor de projecten economisch nut staat hier het netto investeringsbedrag. Deze investeringsbedragen worden over de jaren heen afgeschreven. De daarmee gepaard gaande kapitaallasten worden grotendeels gedekt uit tarieven.
Uit het bovenstaande overzicht van de dekkingen blijkt dat een ruim 81% van de dekking van de projectenportefeuille uit externe bronnen komt, en dan met name uit grondverkopen en exploitatieovereenkomsten. Gemeentelijke bronnen dekken bijna 16% van de kosten af, en de resterende 3% komt uit diverse bronnen. Overzicht van de jaarschijven Grondbedrijf (x € 1.000) Geboekt t/m 2010: lopende projecten Prospecties: jaarschijf 2011 jaarschijf 2012 jaarschijf 2013 jaarschijf 2014 jaarschijf 2015 en verder
Verwacht resultaat:
lasten
baten
saldo
722.892
541.614
181.278
64.060 69.269 44.728 71.734 163.211 413.001
25.747 91.849 70.889 107.626 281.332 577.442
38.313 -22.580 -26.161 -35.892 -118.121 -164.441
1.135.894
1.119.057
16.837
Gebleken is dat de gerealiseerde baten t/m 2010 circa € 204 mln achter blijven bij de begroting. In de jaarschijf 2011 is deze bate geraamd als zijnde te realiseren. In bovengenoemde cijfers is tevens het MPG 2011 niet opgenomen. In september worden de hierboven vermelde cijfers nogmaals herijkt naar de laatste stand van de projectbudgettten. Uitgangspunt is daarbij dat tevens de achterblijvende baten opnieuw worden gebudgetteerd. Voor de uit te voeren nieuwe projecten in 2012 verwijzen wij u naar het Meerjareninvesteringsplan (MIP).
71
72
Programmao n d e rd e l e n
73
3
74
Inkomen PO 1.1 PO 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
75
1
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
76
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.1 Inkomensondersteuning
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Zorg & Inkomen
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Uitgangspunt van inkomensondersteuning is een aanvulling op het inkomen voor een bijdrage in de niet-alledaagse (bijzondere) kosten, voor participatie en voor (sociale) activering. Daarnaast het voorkomen en oplossen van problematische financiële situaties.
Doelstelling: Op een (pro-)actieve wijze terugdringen van het aantal personen met een financieel problematische situatie in de gemeente Eindhoven Er wordt gestreefd naar een betere samenwerking tussen instellingen en de overlap moet uit het aanbod worden gehaald.
Effectindicatoren:
Toekenningen Bijzondere Bijstand % dat niet meedoet van Eindhovenaren met een
Rekening
Begroting
2010
2011
2012
7.107
9.500
9% 0,91%
Begroting Begroting
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
10.000
10.000
10.000
10.000
8%
8%
8%
8%
8%
0,98%
0,98%
0,98%
0,98%
0,98%
laag inkomen * % inwoners met adviesgesprek (SDV) * Bron: Stadsmonitor
Ontwikkelingen: Het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening, waardoor schulddienstverlening tot de zorgplicht van de gemeente gaat behoren, zal naar verwachting het tweede of derde kwartaal 2011 behandeld worden in de Tweede Kamer. De ingangsdatum is nog ongewis. Het betreft een wettelijk kader. De regierol voor de inrichting van integrale schulddienstverlening ligt bij de gemeente. De gemeenteraad stelt in een beleidsplan het beleid en de uitvoering daarvan vast op het gebied van schuldhulpverlening. Aspecten daaruit zijn de criteria voor de toelating, wat de gemeente doet aan preventie, de rechten en plichten van de aanvrager. Met deze wet komt schulddienstverlening deels onder de Algemene wet bestuursrecht te vallen (Awb). De gemeente zal aanvragen binnen een redelijke termijn moeten beschikken (wet dwangsom). Tegen de beslissing van de gemeente om een schuldenaar wel of niet toe te laten tot de schulddienstverlening, staat bezwaar en beroep open. Door de economische ontwikkelingen is er sprake van een tweeledig effect. Stijging van de doelgroep en mensen zullen vaker een beroep doen op de bijzondere bijstand, de minimaregelingen en schulddienstverleningstrajecten. Voor de jaren 2011 en 2012 wordt daarom rekening gehouden met een verdere stijging van het aantal toekenningen bijzondere bijstand t.o.v. het voorgaande jaar. Voor de minimaregelingen en het aantal opgestarte schulddienstverleningstrajecten wordt alleen voor 2011 een stijging verwacht t.o.v. het voorgaande jaar. Op dit moment bestaat de verwachting dat na deze periode de economie weer zal aantrekken, reden om na 2012 geen verdere stijging van het aantal toekenningen en trajecten te begroten. Voor de uitvoering van de bijzondere bijstand en minimaregelingen onderzoeken wij in 2011 middels een pilot de mogelijkheden om processen te verbeteren, waardoor deze regelingen efficiënter en effectiever kunnen worden uitgevoerd. Dit past in de uitwerking van het Coalitie-akkoord en in het gemeentebrede programma “Slimmer Werken”. Daarnaast zouden wij op termijn graag overstappen op een volledig digitaal systeem waardoor burgers sneller en beter geholpen kunnen worden.
77
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.1 Inkomensondersteuning
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Zorg & Inkomen
Het Kabinet heeft het voornemen bekend gemaakt om de doelgroep voor het minimabeleid wettelijk vast te stellen op maximaal 110% van het sociaal minimum. De geplande ingangsdatum is 1 januari 2012, met een overgangsperiode t/m het 1e kwartaal 2012. Mocht dit doorgaan dan kan dit effect hebben op de omvang van de doelgroep voor de bijzondere bijstand en de doelgroep voor het minimabeleid. Vooralsnog gaan wij uit van een afname van circa 10%. Deze afname zal in eerste instantie leiden tot lagere programmakosten, echter deze besparing wordt weer grotendeels tenietgedaan door de reeds door het Rijk ingecalculeerde korting richting gemeenten. Daarnaast zal het verlagen van de genoemde inkomensgrens slechts een beperkte impact hebben op de uitvoeringskosten aangezien er bij elke aanvraag toch een inkomenstoets dient plaats te vinden. Wij zullen bij het inpassen van bovenstaande wetswijziging binnen ons beleid zorgdragen voor een budgetneutrale inregeling. In 2011 zal er naar verwachting een beleidsmatige herijking plaatsvinden van de regeling Woontussenvoorziening. De verwachting is dat dit nieuwe beleid per 2012 zal worden geëffectueerd.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Aanbieden van integrale schulddienstverlening; b Verstrekken van kredieten aan personen die niet terecht kunnen bij reguliere, commerciële kredietverstrekkers; b Bieden van inkomensondersteuning door individueel bijzondere bijstand te verstrekken; b Regelingen in het kader van het minimabeleid en de bijzondere bijstand ruimhartig aan een brede groep aanbieden. Beleidswijzigingen: geen
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Toekenningen Bijzondere Bijstand
7.107
9.500
10.000
10.000
10.000
10.000
Toekenningen Minimaregelingen
12.739
14.620
14.620
14.620
14.620
14.620
Trajecten schulddienstverlening *
1.559
1.800
1.800
1.800
1.800
1.800
* nieuwe trajecten gestart per jaar
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
23.308 2.823
27.238 3.355
23.309 2.711
23.289 2.700
21.576 2.485
21.539 2.485
20.485
23.883
20.598
20.589
19.091
19.054
2.221-
20-
18.264
23.863
78
1.40019.198
1.400-
-
-
19.189
19.091
19.054
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Wat willen we bereiken? Omschrijving/ Definitie: De sector Werk heeft een bestaansopdracht: een sociale dienst, waarin zelfredzame en succesvolle mensen samenwerken aan rechtvaardige dienstverlening aan onze cliënten, gericht op hun zelfredzaamheid en succes. Inzet is “Werk boven Inkomen”. Uitgangspunt is dat onze dienstverlening tijdelijk is totdat de cliënt zelfstandig in zijn of haar bestaan kan voorzien. Naast preventie wordt middels het Uitvoeringsprogramma Participatiebudget invulling gegeven aan de ambities ten aanzien van uitstroombevordering en maatschappelijke participatie van de Eindhovense burger met een (dreigende) bijstandsafhankelijkheid. Preventie: het voorkomen van de instroom van het aantal bijstandsgerechtigden.
b
Drie maanden voor afloop van een WW-uitkering wordt voorlichting gegeven door een WWB-team van Werkplein Mercado over de rechten en plichten horende bij een bijstandsaanvraag.
b
Na afloop van de WW en bij aanvraag van de WWB/WIJ wordt nogmaals melding gemaakt van de rechten en plichten en wordt er een werk-leeraanbod in het vooruitzicht gesteld
Uitstroombevordering: het bevorderen van uitstroom van cliënten.
b b
Door in toenemende mate een beroep te doen op de zelfredzaamheid van de cliënt. Door het aanbieden van op de persoon toegesneden re-integratie- en werk-leertrajecten.
Maatschappelijke participatie: Het aanbieden van voorzieningen aan de Eindhovense burger om een stijging op de participatieladder te realiseren.
b b
De sociale zelfredzaamheid wordt vergroot (trede 1 t/m 3*). Indien mogelijk kan hiermee een terugkeer op de arbeidsmarkt worden bespoedigd (trede 4 t/m 6*)
* De treden van de participatieladder zijn als volgt verdeeld. - trede 1: geïsoleerd levend - trede 2: sociale contacten buitenshuis - trede 3: deelname aan georganiseerde activiteiten - trede 4: onbetaald werk - trede 5: betaald werk met ondersteuning - trede 6: betaald werk
Doelstelling: Duurzame bijstandsonafhankelijkheid van de burgers van Eindhoven. Tot die periode het rechtmatig, vanuit de regelgeving, voorzien in een inkomensvoorziening (bestaanszekerheid) aan Eindhovenaren, met inachtneming van de rechten en plichten van de cliënt. Daarnaast instroom van nieuwe cliënten verminderen door een strikte poortwachtersfunctie en inzetten van hoogwaardig handhaven. Deze inzet is er uiteindelijk op gericht het aantal bijstandsgerechtigden structureel met 10% te verlagen over de periode 2011-2014.
79
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
5.434
5.298*
5.284**
5..181**
5.023**
4.900**
592
577
562
547
532
517
Preventie (1)
nb
nb
960
900
780
780
Uitstroom (2)
1.890
1.900
1.978
1.833
1.748
1.743
Aantal cliënten Inkomensvoorziening WWB Waarvan aantal cliënten Inkomensvoorziening WIJ
1) Het preventiecijfer betreft het verschil tussen het aantal personen dat zich meldt bij de poort (eerste cliëntcontact) en het aantal toegekende inkomensvoorzieningen. De preventieve werking van voorlichting in de laatste 3 maanden van de WW-uitkering over o.a. de rechten en plichten horende bij een aanvraag inkomensvoorziening, is voor alsnog niet kwantificeerbaar. 2) De uitstroom betreft het aantal mensen dat tussen 1 januari en 31 december geen inkomensvoorziening meer ontvangt. * De aantallen 2011 zijn herzien. Ten tijde van het opmaken van de begroting 2011 waren de effecten van met name de crisis op de bijstand niet te voorzien. ** Met ingang van 1 januari 2012 wordt de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) afgeschaft. De verwachte aantallen cliënten Wwik per jaar zijn voor alsnog opgenomen in de inkomensvoorziening WWB.
Ontwikkelingen: Een regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt: wet Werken naar Vermogen (WNV) De sociale zekerheid staat aan de vooravond van grote veranderingen. Middels de inwerkingtreding van ‘Eén regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt’ wil het kabinet met minder middelen, meer mensen aan het werk helpen. Een veranderingsproces dat niet alleen de wetgeving, maar met name ook de uitvoering in de kern zal raken. Waar het participatiebudget al in een eerder stadium ontschot is, zal dit ook gaan gebeuren met het inkomensdeel van de Wwb, WIJ, Wajong en Wsw. Met ingang van 1 januari 2013 zal de WNV ingevoerd worden, waarbij de huidige WWB populatie zal worden uitgebreid met (vooral) de nieuwe instroom van de Wajong en de Wsw populatie. Om de regeling tijdig te kunnen implementeren (o.a. de overheveling van de Wajong van het UWV naar de gemeente), zullen hiervoor in 2012 al de nodige maatregelen getroffen dienen te worden. Afschaffing WWIK Met ingang van 1 januari 2012 wordt de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) afgeschaft. De WWIK biedt kunstenaars de mogelijkheid om binnen een periode van tien jaar maximaal vier jaar een aanvulling op het inkomen aan te vragen als zij niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Kunstenaars die na 1 januari 2012 niet in staat zijn om met hun werk voldoende inkomsten op te bouwen, vallen onder de dan van toepassing zijnde wet en regelgeving zoals deze voor alle cliënten van de sector Werk geldt. Inkrimping UWV Als gevolg van de algemene bezuinigingen daalt het jaarlijkse budget van het UWV in periode 2012-2015. Met wat we nu weten heeft dit grote gevolgen voor de dienstverlening van het UWV aan werkzoekenden. Deze dienstverlening zal worden beperkt tot digitale dienstverlening.
80
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Participatiebudget De gemeente Eindhoven zal de komende jaren rekening dienen te houden met een dalend participatiebudget. De invoering van de wet Werken naar Vermogen (WNV), zal ook een nieuwe berekeningssystematiek van budgetten met zich meebrengen, waaronder die van de re-integratiebudgetten. Als gevolg hiervan zal de inzet en verdeling van middelen nader bezien dienen te worden. Wsw De invoering van de wet Werken naar Vermogen, zal ook financiële gevolgen hebben ten aanzien van de Wsw. Het kabinet boekt een structurele bezuiniging van 650 miljoen euro op de Wsw in door deze te beperken tot mensen met de indicatie beschut werk en een lagere rijksvergoeding voor de CAO. Wet Werk en Bijstand De WWB krijgt per 1 januari 2012 het zelfde karakter als de Wet Investeren Jongeren als voorloper op de nieuwe wet WNV. Er komt een wettelijke plicht tot het leveren van tegenprestatie naar vermogen, zijnde wederkerigheid van dienstverlening. Hetgeen betekent dat iedere cliënt een werk-leer aanbod krijgt. Dat betekent dat van iedere cliënt wordt verwacht dat hij/zij zich ter beschikking stelt voor het vinden van werk.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: 1.
Binnen de geldende wettelijke termijn afhandelen van aanvragen levensonderhoud.
2.
Het betaalbaar stellen van de inkomensvoorziening aan bijstandsgerechtigden.
3.
Instroom van inkomensvoorzieningen beperken door de poortwachtersfunctie strikt uit te voeren.
4.
Het verminderen van het aantal inkomensvoorzieningen door hoogwaardig te handhaven
5.
Het intensiveren van de uitvoering van het gemeentelijke sanctiebeleid ten einde het bedrag aan gemiddelde inkomensvoorziening te verlagen
6.
Het intensiveren van een goed debiteuren- en incassobeleid
.
Aan de basis van alle re-integratie initiatieven staat het uitvoeringsprogramma participatiebudget. Binnen het uitvoeringsprogramma is door uw Raad een differentiatie aangebracht voor de inzet van middelen voor cliënten met een korte of lange afstand tot werk. Daarnaast wordt vanuit flankerend beleid ingezet op ondersteuning, stimulering en het wegnemen van belemmeringen om vervolgens tot succesvolle uitstroom te komen. Het uitvoeringsprogramma voorziet in het bestaande beleid om het gebied van:
b b b b b b
Cliënten met een korte afstand Cliënten met een lange afstand Sociale activering Flankerend beleid Inburgering Educatie
Door middel van de beleidsinstrumenten 3 t/m 6 wordt invulling gegeven aan de bezuinigingstaakstelling 2012 van € 3,8 miljoen.
81
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Output indicatoren:
% aanvragen WWB afgehandeld binnen wettelijke termijn van 8 weken Aantal opgelegde sancties Aantal nieuwe terugvorderingen debiteuren
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
97,3%
98%
98%
98%
98%
98%
566
700
700
700
700
700
1.000
1.000
1.000
1.259
1.050
1.000
Beleidswijzigingen: b Niet van toepassing
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2011
2010
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
178.781 155.376
159.130 154.430
149.022 134.263
145.081 130.173
137.628 123.685
132.998 119.898
23.405
4.700
14.759
14.908
13.943
13.100
-
-
-
-
-
4.700
14.759
14.908
13.943
13.100
Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
2012
65022.755
82
Zo rg en Welzij n PO 2.3 PO 2.4 PO 2.5 PO 2.8
Maatschappelijke zorg Inburgering Welzijn Publieke gezondheid
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
83
2
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
84
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.3 Maatschappelijke zorg
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Maatschappelijke Zorg bevordert dat ook (potentieel) kwetsbare mensen actief mee kunnen (gaan) doen in de samenleving, door de leefsituatie van met name dak- en thuislozen in de regio Eindhoven te verbeteren. Dat vraagt om een persoonsgerichte aanpak en ketenzorg. Tevens wordt gewerkt aan het voorkomen en aanpakken van overlast veroorzaakt door verslaafden en andere hulpbehoevenden, door het treffen van een juiste balans tussen repressie en humane zorg. Tot de doelgroep “kwetsbare mensen” behoren mensen die op verschillende levensgebieden ernstige of verergerde problemen ondervinden, zoals huisvesting, financiën, sociaal-, psychisch-, lichamelijk- en praktisch functioneren, zingeving en dagbesteding, en die om redenen samenhangend met de ernst en complexiteit van hun problematiek geen gebruik maken van voorzieningen die bedoeld zijn om één of meer van deze problemen te verlichten. Concreet gaat het om alle dak- en thuislozen (waaronder zwerfjongeren), verslaafden, mensen met ernstige psychosociale problemen die een gevaar voor zichzelf en hun omgeving vormen en allen die een gerede kans lopen in een van dergelijke situaties terecht te komen of daarin terug te vallen. Naast de doelgroep (potentieel) kwetsbare mensen worden bovenstaande activiteiten ook gericht op hen die slachtoffer zijn van relatie gerelateerd geweld waaronder jeugdprostitutie, internationale mensenhandel, eerwraak en huiselijk geweld.
Doelstelling: 1.
Afname van het aantal kwetsbare personen in een maatschappelijk problematische situatie;
2.
Vermindering van overlast veroorzaakt door kwetsbare personen in een maatschappelijk problematische situatie;
3.
Vermindering van relationeel geweld (waaronder slachtoffers van loverboys, eerwraak, huiselijk geweld).
Effectindicatoren: Rekening Begroting 2010 Afname van het aantal feitelijk daklozen, residentieel
2011 100
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
100
100
100
100
daklozen, zwerfjongeren en dreigend daklozen per jaar Het aantal slachtoffers van relationeel geweld neemt af Bron en frequentie: Ad 1 : Voor 2007 en 2009 zijn de uitkomsten van de Intraval quick scan te beschouwen als nulmeting. Het Stedelijk Kompas voorziet in de inrichting van een coördinatiepunt dat onder andere het verzamelen van deze gegevens uit een gemeenschappelijk registratiesysteem tot taak heeft. Frequentie: tenminste jaarlijks. Ad 2: Af te leiden uit registratiesysteem van de politie.
Ontwikkelingen: b Intensivering van de aanpak van preventie, vroegsignalering, opvang en ondersteuning gericht op (potentieel) kwetsbare mensen in het kader van het Stedelijk Kompas. Hierbij ligt de nadruk op een persoonsgerichte benadering en een centrale registratie en bewaking van cliëntstromen, zorg- en voorzieningencapaciteit;
b
Een toenemende maatschappelijke gevoeligheid voor vormen van relationeel geweld, ondersteund door overheidscampagnes, leidt tot meer meldingen van huiselijk geweld en het in beeld komen van slachtoffers van (gedwongen) jeugdprostitutie. Ook dienen zich incidentele gevallen van eergerelateerd geweld en slachtofferschap van internationale mensenhandel aan, waarbij het niet duidelijk is of hierbij sprake is van het topje van de ijsberg. Met politie, justitie, zorginstellingen en buurgemeenten wordt gewerkt aan een
85
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.3 Maatschappelijke zorg
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
versterking van de bestrijding van relationeel geweld en de uitbouw van een adequate zorgstructuur voor de slachtoffers;
b
Invoering preventief huisverbod waardoor plegers van huiselijk geweld een huisverbod opgelegd kunnen krijgen van tien dagen. Het verbod kan ook worden ingesteld als er sprake is van een dreigende situatie;
Versterking van de ketenzorg en de persoonsgerichte benadering van dak- en thuislozenproblematiek (Stedelijk Kompas) Overgang van een aanbodgerichte naar vraaggestuurde aanpak. Toelichting:
b b b
Notitie Stedelijk Kompas (aangevuld met Programma 2011-2015); Beleidsprogramma WMO; Geïntegreerd en verbreed beleid ten aanzien van diverse vormen van relationeel geweld (wordt vastgesteld).
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Het organiseren van activiteiten en het inrichten van voorzieningen op het gebied van preventie, vroegtijdige signalering, opvang en ondersteuning voor mensen die in een maatschappelijk problematische situatie verkeren, zoals:
b b
In stand houden van laagdrempelige opvangvoorzieningen (Dagopvang, nachtopvang, 24-uurs opvang en crisisopvang); Aanbieden van gedifferentieerde woonvormen (beschermd en begeleid wonen, kleine leefgemeenschappen) ter bevordering van duurzame uitstroom;
b
Inzet van preventieve activiteiten (voorlichting, voorkomen huisuitzetting..) en van begeleidingstrajecten (dagstructurering, werk, aanvullende zorg) ten behoeve van duurzame uitstroom;
b
Toepassen van Drang en Dwang aanpakmethoden in het kader van integrale veiligheid
Toelichting:
b b
In het kader van het Stedelijk Kompas wordt gewerkt aan de inrichting van een structuur voor toeleiding en zorg; De afspraken met de instellingen worden herzien en bijgesteld zodat deze direct bijdragen aan en aansluiten op de gewenste maatschappelijke effecten die de gemeente Eindhoven nastreeft.
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Output indicatoren: 1.
Aantal trajecten begeleid wonen;
2.
Aantal opvangplekken voor maatschappelijke opvang. *
* De plekken voor begeleid wonen en opvang worden gerealiseerd door Neos, Leger des Heils, Lumens, St Annaklooster, en gefinancierd vanuit verschillende wettelijke kaders waaronder WMO en AWBZ. Het opstellen van streefwaarden zal gebeuren nadat de behoefte van de doelgroep inzichtelijk is geworden met behulp van het cliëntvolgsysteem.
86
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.3 Maatschappelijke zorg
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
18.438 2.371
19.327 309
17.739 27
17.813 27
17.701 27
17.693 27
16.067
19.018
17.712
17.786
17.674
17.666
-
-
-
-
17.712
17.786
17.674
17.666
949-
170-
15.118
18.848
87
88
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.4 Inburgering
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Werk
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Uitgangspunt van de Wet inburgering is dat het de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige is om zelf te bepalen hoe hij de noodzakelijke kennis en vaardigheden verwerft om het inburgeringsexamen te halen. In beginsel is er een algemene inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen die niet minstens acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond. Aan de inburgeringsplicht is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is gehaald. Gemeenten vervullen een spilfunctie: voorlichting, het doen van een aanbod en handhaving. .
Doelstelling: Inburgering is een participatie instrument met als uiteindelijke doel structurele economische zelfstandigheid. Inburgeraars krijgen op deze manier een kans om te integreren en participeren in de Eindhovense samenleving. Dit kan in de wijk/buurt of op school, maar bij voorkeur op de arbeidsmarkt. Bijstandsgerechtigden met groeipotentie naar trede 5 of 6 op de participatieladder krijgen inburgering integraal aangeboden met als hoogste doel werk (trede 6) *. Aantekening: Door bezuinigingen, opgelegd door het rijk welke voor Eindhoven vanaf het jaar 2012 een grootschalig effect geeft, is de opdracht van het college voor 2011: Inburgering inzetten voor wettelijke doelgroepen en het Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI) in twee jaar zoveel mogelijk op te schonen en met de beschikbare middelen zoveel mogelijk inburgeringsplichtigen alsnog een passend inburgeringsaanbod doen. Dit betekent dat het college naast het doen van een aanbod aan de wettelijke doelgroepen ook een aanbod doet aan de verplichte inburgeraars uit het BPI bestand, rekeninghoudend met een prioritering in de groepen. De gemeente Eindhoven wil maximaal gebruik maken van de wettelijke ontheffingsmogelijkheden. Bij het doen van een aanbod blijft de haalbaarheid het belangrijkste criterium. Een inburgeringstraject wordt gezien als een schaars goed en een kans voor de inburgeraar. Er zijn rechten én plichten. In september 2011 wordt het Inburgeringsbeleid 2011 geëvalueerd. Naar aanleiding van deze uitkomst wordt het beleid van 2011eventueel bijgesteld. Tevens zal deze uitkomst richting gevend zijn voor het te voeren beleid 2012 ten aanzien van het BPI bestand. * De treden van de participatieladder zijn als volgt verdeeld. - trede 1: geïsoleerd levend - trede 2: sociale contacten buitenshuis - trede 3: deelname aan georganiseerde activiteiten - trede 4: onbetaald werk - trede 5: betaald werk met ondersteuning - trede 6: betaald werk
Effectindicatoren:
- % geslaagden t.o.v. het aantal deelnemers die een
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
85%
80%
80%
80%
80%
80%
volledig inburgeringsexamen heeft afgelegd
89
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.4 Inburgering
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Werk
Ontwikkelingen: Wetswijziging Wet Inburgering De verantwoordelijk komt nog meer bij de inburgeraar zelf te liggen. De kans is dan groot dat alle personen, die in Nederland willen (blijven) wonen met een andere nationaliteit dan de Nederlandse, zelf de kosten van inburgering moeten dragen. Er wordt een sociaal leenstelsel ingevoerd. De verwachting is dat de wetswijziging per 2013 in zal gaan. Daarnaast zet het kabinet in op strengere toelatingseisen, snellere procedures, handhaving en intensivering terugkeer- en uitzet beleid. Turkse immigranten zijn niet verplicht een inburgeringsexamen af te leggen, op basis van een associatieverdrag tussen de Europese Unie en Turkije. De Centrale Raad van Beroep verwierp in augustus 2011 een hoger beroep van voormalig minister Van Middelkoop en de gemeenten Vlaardingen, Rotterdam en Roermond nadat lagere bestuursrechters al eerder oordeelden dat Turkse inwoners niet onder de inburgeringsplicht vallen. Tevens heeft het kabinet bezuinigingstaakstelling ingesteld die voor Eindhoven een effect zal hebben vanaf het jaar 2012. De raad heeft er voor gekozen, naast haar wettelijke taak, om het zogenaamde BPI-bestand (vastgesteld statisch bestand van personen met een inburgeringspicht) zoveel mogelijk van een aanbod te voorzien. Gezien de budgettaire kant, is gekozen om prioritaire doelgroepen vast te stellen. Ook zal, waar mogelijk, gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om personen te ontheffen van de inburgeringspicht.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: 1.
Inburgeringsvoorzieningen aanbieden voor wettelijke doelgroepen: - Geestelijke bedienaren; - Asielgerechtigden; - Analfabeten met WI-beschikking van de gemeente met toezegging voor een traject;
2.
Handhaven en het informeren van inburgeringsplichtigen en inburgeraars.
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing
Outputindicatoren:
- Aantal potentieel inburgeringsplichtige
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2.580
1.600*
1.500
400**
0
0
945
600
600***
0
0
0
Eindhovenaren * - Aantal gestarte trajecten exclusief Alfabetisering *
Aan het begin van het jaar als aandeel van het landelijk BPI-bestand. Het BPI bestand (Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen)
bestond op 1 januari 2011 op 2.580. Het BPI neemt jaarlijks af door de afgifte van handhavingsbeschikkingen, het verlenen van ontheffingen en vrijstellingen én door het aanbieden van inburgeringstrajecten. ** Bij de restgroep van 400 in 2013 gaan wij ervan uit, volgens de laatste stand van zaken, dat deze inburgeringsplichtigden een vrijbrief
90
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.4 Inburgering
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Werk
vanuit het rijk ontvangen. *** Bij gelijkblijvende middelen in 2012
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2011
2010
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
9.930 5.966
9.942 4.938
6.433 2.871
4.888 1.322
3.542 -
3.532 -
3.964
5.004
3.562
3.566
3.542
3.532
-
-
-
-
-
5.004
3.562
3.566
3.542
3.532
5893.375
91
92
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.5 Welzijn
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het bevorderen van een verantwoordelijke samenleving waarin mensen prettig en vanuit eigen kracht samen leven. Een samenleving waarin iedereen kan meedoen, autonoom en zelfredzaam, maar ook een samenleving waarin uitval, uitsluiting, eenzaamheid en ongelijkheid worden tegengegaan. Mensen die er niet in slagen op eigen kracht deel te nemen kunnen op ondersteuning rekenen. Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties voelen zich medeverantwoordelijk en betrokken en leveren naar draagkracht een positieve bijdrage aan deze samenleving.
Doelstelling: Participatie
b
Alle inwoners kunnen meedoen aan de Eindhovense samenleving (ondernemen activiteiten buitenshuis, vrijwilligerswerk, opleiding, betaald werk).
b
Inwoners ondersteunen elkaar via informele zorg of vrijwilligerswerk
Zelfredzaamheid
b
Inwoners zijn zelfredzaam, kunnen zelfstandig functioneren en worden gesteund wanneer dit nodig is. Hun competenties en eigen kracht en de ontwikkeling daarvan zijn het uitgangspunt
Sociale cohesie
b
Inwoners voelen zich betrokken en medeverantwoordelijk voor het samenleven in hun buurt
Effectindicatoren Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Het % Eindhovenaren dat meedoet
95%
95%
95%
Het % inwoners dat vrijwilligerswerk verricht
40%
42%
44%
De verhouding intramuraal/ extramuraal van
-
-
o meting
5.9
5.9
5.9
Omschrijving indicator
groep ouderen (65+) De schaalscore sociale cohesie
Ontwikkelingen: Nav ontwikkelingen als Wij Eindhoven/Nieuw Sociaal Beleid gaat de gemeente de aanpak in het sociale domein grondig herzien. Daarbij gaat het niet alleen om ‘klassiek welzijn’ (de inzet van maatschappelijk werk, jongerenwerk, opbouwwerk etc. in de stad), maar ook om de activiteiten gericht op de basale levensdomeinen als werk, wonen, samenleven in wijken en buurten, zorg en ontspanning (oa sport, kunst en cultuur). Kernbegrippen zijn oa eigen kracht/verantwoordelijkheid, burger participatie, samenhang en samenwerking (beleid en uitvoering). Deze brede ontwikkeling zal naar verwachting zijn weerslag vinden in een gewijzigde werkwijze in de stad. De opdracht die we voor ons zelf zien is om de concrete en huidige beleidsuitwerkingen (oa WMO, de Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl, herijking vrijwilligersbeleid, decentralisatie AWBZ) zo goed mogelijk af te stemmen op het Nieuw Sociaal Beleid.
Wat doen we daarvoor?
93
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.5 Welzijn
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Bestaand beleid: b Ontwikkelen van meer collectieve voorzieningen, verminderen van individuele voorzieningen. b Investeringen in de ontwikkeling van de informele zorg, o.a. ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. b Meer inzet van vrijwilligers i.p.v. professionals binnen diverse werksoorten van Lumens Groep (o.a. seniorenwerk, opbouwwerk). b Ontwikkelingslijn inclusief beleid wordt concreet uitgewerkt. b Er worden voorzieningen ontwikkeld voor de verdere invulling van de begeleiding/dagbesteding in het kader van de overheveling AWBZ naar de Wmo.
Beleidswijzigingen: b Bij het seniorenwerk wordt meer gebruik gemaakt van vrijwilligers. b Om de beheersbaarheid van de voorzieningen, die ontstaan door grote fluctuaties, zijn wij voornemens om de begrotingen van 3 aan elkaar gerelateerde onderdelen (WMO, schuldienstverlening en inkomensondersteuning) in elkaar te schuiven. Nadere uitwerking hiervan volgt.
Outputindicatoren: b Jaarlijks worden er 400 kwetsbare vrouwen bereikt door emancipatiewerk. Daarvan stijgt minimaal 50% een trede op de participatieladder.
b
Binnen het project zilveren kracht worden 3 ‘pittige koffiemeetings’ georganiseerd waar senioren gestimuleerd worden vrijwilligerswerk te verrichten. (gemiddelde opkomst 40 personen)
b b
Het aantal deelnemers aan ‘huiskamers plus’ (dagbesteding voor mensen met lichte beperkingen is minimaal 100 per week. Binnen het opbouwwerk van Lumens Groep worden in totaal minimaal 450 inwoners intensief begeleid. Daarvan stijgt minimaal 70% een trede op de participatieladder.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
51.532 3.776
42.318 2.583
48.156 2.833
47.879 2.833
47.611 2.833
47.593 2.833
47.756
39.735
45.323
45.046
44.778
44.760
215-
-
-
44.831
44.778
44.760
3.463-
251-
44.293
39.484
94
38544.938
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.8 Publieke gezondheid
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De gemeentelijke missie op het terrein van de volksgezondheid is: ‘Mensen voelen zich goed in de stad’. De burgers van de gemeente Eindhoven wonen in een fysiek en sociaal gezonde omgeving, ze worden in staat gesteld gezonde keuzes te maken en er is specifieke aandacht voor die burgers met een risico op ziekte en uitval. Het lokaal gezondheidsbeleid, verwoord in de nota “Eindhoven: Éen in gezondheid” zet, om de gezondheidsverschillen in de stad aan te pakken in, op de volgende drie speerpunten:
b Eén in gezonde leefstijl; b Eén in gezonde buurten; b Eén in gezonde zorg. Extra aandacht is er voor de Eindhovenaren met een lagere sociaaleconomische status. Wijken en buurten waar veel mensen wonen met een lagere sociaaleconomische status kennen namelijk meer gezondheidsproblemen. Die hangen samen met de ongezondere leefstijl, maar ook veelal met de slechtere fysieke en milieutechnische omstandigheden waarin wordt gewoond, gewerkt en geleefd.
Doelstelling: b Het bevorderen van een gezonde leefstijl en gezond gedrag b Het bevorderen van een gezonde fysieke en sociale woon- en leefomgeving b Er is aandacht voor burgers met een risico op ziekte en uitval Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
84%
84
84
84
84
84
- Het percentage Eindhovenaren dat zijn/haar gezondheid als goed / zeer goed / uitstekend beschouwd
Ontwikkelingen: b Ontwikkeling Nieuw Sociaal Beleid; b Kanteling WMO; b Landelijke nota gezondheidsbeleid (VWS, verwacht juni 2011); b Ontwikkeling nota lokaal gezondheidsbeleid gemeente Eindhoven (2012-2015); b Tot 2025 is er een toename van het aantal ouderen en de daaraan gekoppelde toename van het aantal mensen met chronische aandoeningen te verwachten;
b b b b b b b
Toename van overgewicht, diabetes en bewegingsarmoede van zowel jeugdigen als volwassenen; Toename overmatig drankgebruik van met name ouderen; Toename van het aantal volwassenen dat psychisch ongezond is; De mobiliteit en migratie van mensen wordt groter, waardoor de risico’s op verspreiding van infectieziekten toenemen; De economische situatie zal invloed hebben op de werkloosheid en inkomenssituatie van burgers; Toename van de mogelijkheden van technologie in zorg en services; Toename van het aantal jongvolwassenen in de verslavingszorg met een softdrugsproblematiek;
95
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.8 Publieke gezondheid
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
b
Sector:
Mens & Maatschappij
Signalen van een toename van het risicovol GHB gebruik onder jongeren in Eindhoven.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Naast de wettelijke taken van de gemeente op gebied van gezondheid (Wet Publieke Gezondheid) voert de gemeente ook andere projecten/programma’s uit. Met deze projecten/programma’s legt de gemeente accenten binnen het lokale gezondheidsbeleid. Binnen het programmaonderdeel “Éen in gezondheid” zijn dat 25 projecten. Eén in gezonde leefstijl: 10 projecten Eén in gezonde buurten: 6 projecten Eén in gezonde zorg: 9 projecten
b “Familie Lekkerbek in balans” (aanpak overgewicht bij jongeren door beweegactiviteiten, voorlichting over gezonde voeding, samenwerking met huisartsen en jeugdartsen);
b “laat je niet flessen” (terugdringen overmatig alcoholgebruik bij jongeren door voorlichtingsactiviteiten aan jongeren en hun ouders, samenwerking met justitie etc);
b b b b b
Het afnemen van de KIVPA (Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale problematiek bij Adolescenten); “Gezond in de buurt” (verminderen sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen groepen in actiegebieden); Gezondheidswijzer plus (beschikbaarheid informatie m.b.t. zorg en zorgprojecten); Allochtone zorgconsulent (toegankelijkheid (eerstelijns)zorg voor allochtone inwoners); Inzet pedagogisch adviseur in CJG (opvoedingsondersteuning).
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Outputindicatoren: Hieronder staan relevante outputindicatoren vant de projecten waarmee de gemeente Eindhoven haar accenten binnen het gezondheidsbeleid wil verwezenlijken.
b
Hier niet hetzelfdevermelden als de effectindicatoren maar meer benoemen hoeveel mensen je wil bereiken of hoeveel
b
Op jaarbasis worden er met de activiteiten rondom gezondheid per actiegebied gemiddeld 700 deelnemers bereikt.(Totaal acht
activiteiten je wil gaan uitvoeren (i.h.k.v. “familie lekkerbek”en “laat je niet flessen”); buurten: 5600 inwoners);
b
Inzet van drie allochtone zorgconsulten in de eerstelijnzorg en in wijkactiviteiten in Tongelre, Stratum, Oud-Woensel en de Bennekel, leidend tot een bereik van 400 allochtone patienten.
96
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.8 Publieke gezondheid
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
8.139 100
6.956 -
5.793 -
5.794 -
5.736 -
5.734 -
8.039
6.956
5.793
5.794
5.736
5.734
-
-
-
-
5.793
5.794
5.736
5.734
588-
200-
7.451
6.756
97
98
13
Onderwijs en Jeugd PO 3.1 PO 3.2
Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren Pedagogische infrastructuur fysiek
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
99
3
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
100
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Faciliteren in ontplooiingsmogelijkheden voor jeugdigen van 0-23 jaar met als uiteindelijk doel dat zij ontwikkelen tot zelfstandige deelnemers aan de maatschappij. Hiervoor worden maatregelen en voorzieningen getroffen die er voor zorgen dat er geen breuken in de ontwikkelingslijn optreden (ononderbroken ontwikkelingslijn).
Doelstelling: Bevorderen dat jeugdigen en hun ouders zich zo breed mogelijk ontwikkelen, zelfstandig deelnemen aan de maatschappij en verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun eigen leven en dat van anderen. De doelstelling omvat:
b
Pedagogische interventies (methodiek) om zowel individuele als groepen jongeren, in het leefgebied vrije tijd te bereiken en te binden aan de samenleving met het doel om hen optimaal gebruik te laten maken van hun mogelijkheden en talenten;
b
Kortdurende hulpverlening geboden ten behoeve van jongeren, ouders en leerkrachten bij psychosociale problemen die door of
b
Het organiseren van activiteiten die opvoeders helpen hun opvoedingskwaliteiten te benutten en te versterken en de
op scholen gesignaleerd worden met als doel de ontwikkeling van het kind niet te verstoren; opvoedingssituatie te verbeteren, waardoor er randvoorwaarden gecreëerd worden voor een goede ontwikkeling van jongeren.
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
- Aantal voortijdig schoolverlaters
512
439
439
439
439
439
- Het % jongeren dat participeert aan
69%
70%
70%
70%
70%
70%
93%
91%
91%
91%
91%
91%
37%
37%
37%
37%
37%
37%
sport (15-23 jaar) - Het % jongeren dat participeert aan kunst, cultuur (15-23 jaar) - Het % jongeren dat participeert in vrijwilligerswerk (15-23 jaar)
Ontwikkelingen: b Met de doorontwikkeling van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) tot één inhoudelijk, financieel en organisatorisch kader, streven we naar een toename in het bereik van de doelgroep kinderen met taal en/of ontwikkelingsachterstand, het voorkomen van segregatie in het onderwijs en sluiten we aan bij de gemeentelijke visie op nieuw sociaal beleid;
b
De komende jaren (tot 2016) staan in het teken van grote veranderingen binnen de jeugdzorg. De verantwoordelijkheid over de provinciale jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg, AMK, jeugdreclassering, Jeugdzorginstellingen) en over jeugdpsychiatrie en jeugd/licht verstandelijk gehandicapten wordt overgedragen naar de gemeenten. Eindhoven heeft (als bestuurlijk en ambtelijk trekker van de G32 gemeenten) een grote rol in de vormgeving van dit proces en de uiteindelijke inrichting van het jeugdbeleid. Deze veranderingen hebben flinke consequenties voor de verschillende onderdelen binnen dit collegeproduct. In 2012 zullen de nodige pilots worden uitgevoerd op het terrein van jeugdzorg en zal de regionale samenwerking met andere Centra Jeugd en Gezin in de regio verstevigd worden;
b
In het kader van het nieuw sociaal beleid/kanteling WMO zullen in 2012 een aantal wijzigingen worden doorgevoerd,waaronder
101
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
verbreding van inzet vrijwilligers, meer sturing op de eigen kracht, het netwerk en de verantwoordelijkheden van mensen, meer generalistische samenwerking in de opvoedingsondersteuning en meer sturing op het voorkomen van intensieve hulp;
b
De invoering van de Wet op Passend Onderwijs betekent een forse reductie van het speciaal onderwijs, meer aansluiting tussen speciaal en regulier onderwijs, en een verhoogde zorgplicht voor het regulier onderwijs. De gemeentelijke taakstelling is te zorgen voor een aansluitende zorg- en hulpverlening aan jongeren en (blijvende) deelname aan onderwijs;
b
Blijvende aandacht voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het behalen van (betere) start kwalificaties van jongeren;
b b
Toenemende vraag en kosten van leerlingen vervoer;
b
De oormerking van middelen voor educatie, die moeten bijdragen tot economische zelfredzaamheid, (arbeids-)participatie en
Teveel volwassenen hebben onvoldoende basiseducatie (lezen, schrijven of rekenen), om maatschappelijk volwaardig en zelfstandig te kunnen functioneren; funderende werknemerscompetenties (schrijven en rekenen), is vervallen per 1-1-2010. De gemeente is tot 1-1-2013 verplicht om het budget volwasseneneducatie (Participatiebudget) te besteden bij een ROC. Gezien de slinkende budgetten geeft de gemeente voorrang van educatie aan personen met een inkomen tot 110% van het Wettelijk Minimum Loon.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Doorontwikkeling van doorlopende en integraal afgestemde leer-, ontwikkel- en zorglijnen ter preventie van ontwikkelings- en onderwijsachterstanden;
b
Het vergroten van onderwijskansen en integratie via gerichte taalactiviteiten, projecten, arrangementen en scholingen in zowel de voor- en vroegschoolse periode, als bij jongeren en volwassenen;
b b
Vraaggerichte en wijkgerichte (vrije tijds)activiteiten vanuit jeugd- en jongerenwerk; Het verlenen en versterken van preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning op individueel en groepsniveau, met prioriteit voor risicogezinnen en – kinderen;
b
Aanpak risicojeugd middels vroegtijdige signalering en integrale samenwerking met en rondom jongeren, ter ondersteuning in het opgroeiproces tot participerende volwassenen;
b
Activiteiten gericht op hulp, begeleiding en toeleiding naar onderwijs en arbeid, ouderbetrokkenheid, maatschappelijke zelfredzaamheid en aanpak veiligheidsproblematiek, ten aanzien van specifieke doelgroepen (Marokkaanse en Antilliaanse risicojeugd), “thuiszitters”, jongeren die de jeugdzorg verlaten, kinderen en ouders na echtscheiding en jonge moeders;
b
Voorbereiding ontwikkelingen transitie jeugdzorg middels diverse pilots en doorontwikkeling bestaand aanbod voor risicogezinnen;
b
Regie voeren op het voorkomen van schooluitval/voortijdig schoolverlaten, het behalen van startkwalificaties en het versterken van aansluiting op de arbeidsmarkt, middels het tegengaan van schoolverzuim., talentontwikkeling, het realiseren van een breed samenhangend programma ( schoolmaatschappelijk werk, zorgadviesteams, plusvoorzieningen, jongerencoach)bij jongeren;
b b
Terugdringen en regie voeren op (het Convenant) Voortijdig schoolverlaten (VSV) middels regionale aanpak; Aanbieden van volwassen basiseducatie en alfabetiseringstrajecten voor laaggeletterden;
102
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
b
Vorm geven aan de regionale front-office Centrum Jeugd en Gezin, passend binnen de ontwikkelingen nieuw sociaal beleid,
b b
Organiseren van leerlingenvervoer op basis van de verordening schoolvervoer binnen het beschikbare budget;
passend onderwijs en transitie jeugdzorg; In stand houden van speciale klassen voor kinderen met een stoornis in het autistische spectrum, waarbij sprake is van samenwerking tussen speciaal voortgezet onderwijs en regulier voortgezet onderwijs;
b
Anticiperen op de komende invoering van Passend Onderwijs middels verbeterde aansluiting en sturing tussen onderwijs en zorgstructuren;
b
Toezicht houden op uitvoering van de wettelijke regelingen en taken als Jeugdgezondheidszorg, Wet Kinderopvang, Wet OKE en Wet primair onderwijs.
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Outputindicatoren:
-Bereik van jongeren en kinderen met
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
20%
20%
20%
20%
704
674
674
674
674
674
882
1080
1080
1080
1080
1080
1.134
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
72
70
70
70
70
70
715
715
715
715
715
715
20%
activiteiten door kinder- en jongerenwerk
- Aantal trajecten schoolmaatschappelijk werk - Aantal trajecten pedagogische opvoedondersteuning Meldingen leerplichtwet % aantal trajectbegeleidingen vs. aantal VSV-ers Aantal deelnemers volwassen educatie
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
459
170
170
170
170
170
38.049 8.245
32.357 8.706
39.060 10.966
38.478 10.966
37.684 10.775
33.629 6.483
29.804
23.651
28.094
27.512
26.909
27.146
924-
521-
855-
26.588
26.388
26.291
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
7.004-
1.338-
22.800
22.313
103
1.86526.229
104
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Grond & Vastgoed
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Pedagogische infrastructuur fysiek dient ter ondersteuning van programmaonderdeel 3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren. Het programmaonderdeel faciliteert adequaat huisvestingsaanbod binnen de gemeente Eindhoven voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs en daarmee samenhangende voorzieningen. Doelstelling: Schoolbesturen faciliteren ten behoeve van het realiseren van optimale huisvestingsvoorzieningen voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Dit gebeurt in samenwerking met de partners en met in achtneming van de wettelijke zorgplicht en bestaande beleidskaders. Onderscheid wordt gemaakt in huisvesting voor regulier onderwijs, spilcentra, VMBO’s en Internationale School. Effectindicatoren: Niet van toepassing, het betreft een instrumentele doelstelling. Ontwikkelingen: b Hoewel de ontwikkeling en financiering van reguliere onderwijshuisvesting onderdeel is van de thematische programmalijn Onderwijs & Jeugd heeft de gebiedsgerichte benadering een steeds groter wordende invloed op de uitwerking en vormgeving ervan. Doelstelling hierbij is te komen tot een onderscheidende, identiteitsversterkende samenhang van maatschappelijke voorzieningen. Dit laat onverlet de algemene en juridische zorgplicht die de gemeente heeft voor de onderwijshuisvesting. b Er zit een discrepantie tussen de ambities op het gebied van onderwijshuisvesting/SPIL en de reguliere beschikbare middelen. De inzet van incidentele middelen ten behoeve van structurele voorzieningen leidt ertoe dat zich over een aantal jaren aanzienlijke structurele tekorten kunnen gaan voordoen. Doelstelling is te komen tot optimalisatie van mogelijkheden binnen de beschikbare middelen door combinaties met bijvoorbeeld buurtontmoeting en sportaccommodaties en mogelijk te temporiseren. Hierbij wordt onder andere van onze partners verwacht dat zij hierin hun verantwoordelijkheid nemen om de gemeentelijke Spil-ambitie te realiseren b De gemeente wil prioriteit geven aan het doorontwikkelen van de stedenbouwkundige, ruimtelijke en financiële kaders alvorens eventueel tot verdere doordecentralisatie over te gaan. b De plannen van de Rijksoverheid in het kader van Passend Onderwijs zullen effect hebben op het speciaal (voortgezet) onderwijs en het regulier primair en voortgezet onderwijs. Deze ontwikkelingen in het kader van Passend Onderwijs zijn en zullen nader bekeken worden op huisvestingsconsequenties en in relatie gebracht worden op de lopende huisvestingsprojecten in het speciaal (voortgezet) onderwijs. b Het voorzieningenniveau van de Spilcentra neemt toe door het in medegebruik geven van ruimten aan onder andere buurtontmoeting, bibliotheekfuncties en andere maatschappelijke voorzieningen. Het toegenomen aantal direct belanghebbenden leidt tot een grotere complexiteit, hetgeen kan leiden tot vertraging van de realisatie van de doelstelling. b In 2013 zal de Internationale School operationeel zijn.
105
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Grond & Vastgoed
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Schoolbesturen faciliteren ten behoeve van het realiseren van optimale huisvestingsvoorzieningen voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Toelichting: Via de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eindhoven en overige bestaande beleidskaders vindt aan de hand van door schoolbesturen ingediende aanvragen, bekostiging plaats van huisvestingsvoorzieningen. Tot op heden is er geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het instellen van een bekostigingsplafond. b De gemeente zorgt in het bestaande beleid voor het tijdig binnen de daarvoor wettelijke termijn ter beschikking stellen van bekostiging van het onderwijshuisvestingsdeel, sturing en bewaking van integrale gemeentelijke belangen. b Een kwaliteitsimpuls voor het vmbo door het wegnemen van fysieke belemmeringen door innovatie van het VMBO (realisatie overige 2 VMBO’s). De uiteindelijke vergroting van de aantrekkelijkheid, aanspreekbaarheid en verantwoording van het VMBO voor leerlingen, ouders en bedrijfsleven staan centraal. b Uitvoering van de verordening betreft met name onderwijsvoorzieningen op het gebied van nieuwbouw, uitbreiding en eerste inrichting; voor het primair onderwijs, dit aangevuld met groot onderhoud. Hierbij worden de economische investeringen niet ten laste van het budget huisvestingsvoorzieningen onderwijs gebracht. Beleidswijzigingen: Het bestaande beleid van Spil zal worden herzien. De herziening betreft beperkte/geen beschikbare middelen door de gemeente, combinaties met (bestaand) maatschappelijk vastgoed, medegebruik door Spilpartners in bestaande onderwijsgebouwen en een inspanningsverplichting van Spil-partners voor wat betreft het ter beschikking stellen van beschikbare middelen voor de fysieke realisatie van Spil. In het bestaande Spil- beleid is de vaststelling van de jaarschijf gekoppeld aan de reservering van geld door de gemeente voor de fysieke ombouw van de locatie tot Spilcentrum. Als gevolg van de herziening in beleid is vaststelling van de jaarschijf per definitie niet meer noodzakelijk. Het verdwijnen van de jaarschijf betekent niet dat Spilcentra niet meer gerealiseerd gaan worden. De context is echter veranderd. De gebruikelijke nieuwbouw dan wel uitbreiding van Spilcentra wordt vervangen door zo veel mogelijk Spilcentra te realiseren met intensivering van (mede)gebruik van (bestaand) maatschappelijk vastgoed en onderwijsgebouwen. De sector Grond & Vastgoed is momenteel bezig met het opstellen van een Integraal Huisvestingsplan (IHP) / Meerjaren Planning Onderwijs (MPO).
106
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Grond & Vastgoed
Outputindicatoren: Nog niet bekend, in afwachting van op te stellen IHP / MPO
Kerngegevens:
Aantal leerlingen PO, (V)SO en VO
2010
2011
2012
2013
2014
2015
LLT
LLP
LLP
LLP
LLP
LLP
33.490
32.944
32.510
32.638
32.694
32.735
LLT = leerlingentelling, LLP = leerlingenprognose
Indicatoren: Het jaarlijks programma van huisvestingvoorzieningen onderwijs, de spoedaanvragen en de jaarschijf Spilvoorzieningen vast stellen binnen de gestelde termijnen en beleidskaders.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2011
2010
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
18.017
-
-
-
-
-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
35.043 7.756
29.689 2.127
40.739 6.017
27.749 1.524
27.343 1.524
27.004 1.534
27.287
27.562
34.722
26.225
25.819
25.470
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
6.529-
7.020-
20.758
20.542
107
13.06121.661
4.677-
4.289-
3.918-
21.548
21.530
21.552
108
15
Ku nst, cultuu r en sport PO 4.3 PO 4.5 PO 4.6 PO 4.7
Sportparticipatie Eindhovense bevolking Museum voor hedendaagse kunst Uitstraling designstad Cultuur Totaal
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
109
4
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
110
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Sport & Bewegen
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: b Een pluriform aanbod van (breedte)sport en bewegen voor iedereen, tegen een sociale tariefstelling; b Een kwalitatief hoogwaardige, laagdrempelig toegankelijke sportinfrastructuur; b Aangepast sporten voor sporters met een geestelijke en / of lichamelijke beperking; b Begeleidende activiteiten met en voor partners in de stad; sportverenigingen en scholen b Ondersteunen van Eindhovense sportverenigingen; b Een plaats voor topsport in Eindhoven: waar nodig en mogelijk vervullen van een faciliterende rol; b Een Centrum voor Topsport en Onderwijs. Doelstelling: b Eindhovenaren stimuleren tot sport en bewegen; b Sportclubs helpen floreren op een duurzame manier; b Stimuleren van sporttechnologie en –innovatie; b Profilering Eindhoven als sportstad bij uitstek. Effectindicatoren: - % sportparticipatie* - bezoekersaantallen sportgebieden - Gem. cijfer kwaliteit voorzieningen** *
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
67
70
70
70
70
70
6,4 milj.
6,4 milj.
6,4 milj.
6,4 milj.
6,4 milj.
6,4 milj.
7,1
7
7
7
7
7
In 2008 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de sportparticipatie van de Eindhovenaren. Dit cijfer is ook in 2009 opgenomen. Het eerstvolgende onderzoek wordt in 2012 uitgevoerd.
** Elke drie jaar vindt er een kwaliteitsonderzoek plaats voor de sportaccommodaties binnen Sportbedrijf de Karpen. Dit onderzoek vindt in 2011 weer plaats. Het cijfer dat in 2010 is opgenomen komt voort uit het onderzoek van 2008.
Ontwikkelingen: b Per buurt of wijk in Eindhoven nagaan hoe lokale sportaccommodaties ingepast kunnen worden in het concept voor de wijk of buurt waarbij bijzondere aandacht is voor de aanleg van Cruijff Courts;
b b b b b
Kwaliteitsimpuls breedtesportaccommodaties (investeren in kunstgrasvelden en uitbreiden arbeidspool); Doorontwikkeling van speel- en beweegplein en van Inno Sport Field Lab breedtesport; Structureel regelen van aansturing Field labs zwemmen, breedtesport en aangepast sporten; Met partners werken aan het realiseren van een Field Lab aangepast sporten bij Blixembosch; Doorontwikkeling sportleerbedrijf, verenigingsondersteuning en combinatiefunctionarissen in samenhang met de implementatie van de aanbevelingen uit het vitaliteitsonderzoek Eindhovense Sportverenigingen;
b
De bouw van de Fontys Sporthogeschool, inclusief een nieuwe indoor-accommodatie (5 zaaldelen), als onderdeel van fase 1van het
b
De bouw van een nieuw paviljoen en kleedaccommodaties op het tennispark Genneper Parken en een nieuwe indeling van het
Masterplan Genneper Parken; park ten behoeve van de twee tennisverenigingen;
b b b b
Mogelijke vestiging van VMBO Stedelijk College Eindhoven op Sportcomplex Eindhoven Noord; Doorontwikkeling Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO); Nieuwbouw ten behoeve van fusievoetbalvereniging ESV-WVVZ; Uitwerking provinciale subsidieregeling B5 - Essent-middelen t.b.v. verbetering infrastructurele sportvoorzieningen.
111
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Sport & Bewegen
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Het exploiteren en beheren van sportvoorzieningen binnen de drie sport-, recreatie- en natuurgebieden; Sportbedrijf De Karpen, Sportcomplex Genneper Parken en Sportcomplex Eindhoven Noord;
b b b
Het aanleggen van sportoppervlakten, deels boven basisnorm, met kunstgras en / of all weather; Het aanleggen en onderhouden van kleinschalige sportinfrastructuur en trapveldjes in de stad; Het bevorderen van sportdeelname middels het realiseren van een meerjarig sport- en recreatieprogramma en het, op basis daarvan, jaarlijks, in coproductie, ontwikkelen, faciliteren en uitvoeren van sportstimuleringsprojecten (w.o. Sportformule).
b
Het, samen met de sportverenigingen en andere betrokkenen, ontwikkelen en effectueren van efficiency en / of duurzaamheidmaatregelen en innovaties m.b.t. accommodaties, energievoorziening, verlichting en (kunstgras)sportoppervlakken;
b b b b b
Het bieden van ondersteuning en belangenbehartiging aan de Eindhovense sportverenigingen; Het leveren van een bijdrage aan de gezondheid, leefbaarheid, sociale samenhang, werkgelegenheid en veiligheid in de stad; Het aandacht vragen voor bewegingsonderwijs door de inzet van "combinatiefuncties"; Het ondersteunen van verenigingen op het gebied van onderhoud en schoonmaak van sportaccommodaties door de 'Arbeidspool’; Het positioneren van Eindhoven voor de organisatie van sportevenementen door verstrekking van informatie en het onderhouden van contacten met organisatoren / bonden etc.;
b b
Het uitvoering geven aan projecten in het kader van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen; Het uitvoering geven aan vastgestelde subsidieregelingen.
Beleidswijzigingen: b De implementatie van het vitaliteitsonderzoek Eindhovense Sportverenigingen; b De doorvertaling van het Olympisch Plan voor de Gemeente Eindhoven; b Inhoudelijke implementatie / financiële effectuering pakket van bezuinigingsmaatregelen sector Sport en Bewegen; - Stroomlijnen verenigingsondersteuning in samenhang met de herpositionering van de Eindhovense Sportraad; - Beëindiging van het schoolzwemmen; - Afstoten of sluiten van het IJssportcentrum; - Vermindering van toezichthouders in Genneper Parken; - Verhoging van de sporttarieven; - Afstoten van sporthallen / sportpark; - Aanzuivering tekorten op de energiebudgetten en koppeling van toekomstige energieprijzen aan tariefsverhoging; - Versobering van het onderhoud.
112
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Outputindicatoren:
Rekening
Sector:
Begroting
Sport & Bewegen
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Verhuurde haluren in sporthallen
26.906
27.132
27.132
27.132
27.132
27.132
Verhuurde uren in gymzalen
21.104
21.038
25.704
32.238
32.238
32.238
2.646
2.684
2.684
2.684
2.684
2.684
1.537.606
1.628.500
1.628.500
1.628.500
1.628.500
1.628.500
45
45
45
45
45
45
Dekkingspercentage (incl. kapitaallasten)*
33.3%
33.3%
33.3%
33.3%
33.3%
33.3%
Aantal binnensportacc. gemeente / derden*
26/77
26/77
26/77
26/77
26/77
26/77
Zwemvaardigheid basisschoolleerlingen***
54%
54%
nnb
nnb
nnb
nnb
Kosteneenheden sportparken** Bezoekersaantallen zwem- en ijssportaccommodaties Bezettingsgraad binnensportaccommodaties*
*
Verleende subsidies Vrijwillig sporttech. kader
34
35
35
35
35
35
Verleende subsidies prijzen en bekers
52
45
45
45
45
45
Bron; onderzoek Mulier Instituut d.d. maart 2011
** Ten behoeve van de kostensturing is een omrekeningsfactor ontwikkeld teneinde de sportparken onderling vergelijkbaar te maken en mutaties op de sportparken door te vertalen naar de taakstelling; *** De ontwikkeling van de zwemvaardigheid van de Eindhovense basisschoolleerlingen wordt vanaf het schooljaar 2011-2012, na beëindiging van het schoolzwemmen, onderdeel van convenant dat met de Eindhovense schoolbesturen wordt aangegaan ter bewaking en stimulering van de zwemvaardigheid.
113
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Sport & Bewegen
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2011
2010
2012
2013
2014
2015
3.372
2.716
2.825
4.260
3.406
3.385
37.111 17.801
35.785 17.868
38.019 19.560
37.713 19.884
37.904 19.884
38.183 19.884
19.310
17.917
18.459
17.829
18.020
18.299
123
1.477-
19.433
16.440
114
85117.608
210-
210-
210-
17.619
17.810
18.089
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De exploitatie van het Stedelijk Van Abbemuseum.
Doelstellingen:
Het promoten en toegankelijk maken van hedendaagse beeldende kunstuitingen van kwalitatief zeer hoog, internationaal niveau, teneinde betrokkenheid te vergroten en educatie en recreatie te bevorderen, door middel van het organiseren van tentoonstellingen, presentaties en discussies en het ontplooien van een divers en breed aanbod aan educatieve activiteiten en andere kunstuitingen en het tonen, in stand houden en uitbreiden van de eigen collectie. Tevens projecten buiten de muren van het museum realiseren, waardoor het museum meer verweven raakt met Eindhoven en doelgericht wijkspecifieke projecten kan ontplooien.
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
3
3
3
3
3
3
zie uitleg
10
10
10
10
10
40
20
20
20
20
20
- Aantal grote tentoonstellingen per jaar - Presentaties eigen collectie* - Alternatieve presentaties - Aantal bezoekers per jaar Tentoonstellingen
106.741
72.500
72.500
72.500
72.500
72.500
- Aantal bezoekers add. projecten in Eindhoven
9.700
7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
- Aantal bezoekers add. projecten in buitenand
5.320
* Het Van Abbemuseum opende in november 2009 het programma “Play Van Abbe”, een tentoonstellingsprogramma dat de collectie van het museum in het middelpunt stelt en dat tot augustus 2011 gepland staat. Het programma bestaat uit 4 grote tentoonstellingen; de eigen collectie presentatie binnen en buiten het museum omvat 252 werken.
Afronding van het jubileumprogramma “Vanuit Hier” – dat als laagdrempelige en diverse tentoonstelling aan een breed publiek gericht is. Uitvoering van minimaal vier grote of middelgrote tentoonstellingen in de oudbouw en/of nieuwbouw met werken uit de collectie en/of uit bruikleen van derden. Het oogmerk richten op een mix van groepstentoonstellingen en solo’s, die gerelateerd zijn aan de collectie van het Van Abbemuseum. Voor 2012 staan gepland: L'internationale - de groepstentoonstelling van dit jaar gaat over de kunst van Oost-, West- en Zuid Europa tussen 1956-1986. Werken van de collecties van MACBa, MuHKA, Moderna Galerija Ljubljana, Julius Koller Foundation en Sofia Kulik Foundation; Rene Daniels -de eerste solotentoonstelling van Daniels in het Van Abbemuseum in samenwerking met Museo Nacional Reina Sofia, Madrid; Sheela Gowda - de eerste solo van een van de meest bekende Indiaanse kunstenaressen van deze tijd, David Maljkovic - een solo van de opkomende Kroatische kunstenaar ism Baltic, Newcastle, England; Kabakov-Lissitsky - de beroemde verzameling van Lissitzky in het VAM wordt met werken van Ilya and Emilia Kabakov getoond in de toren van het museum. Een ontmoeting tussen de oude avant-garde en haar verlenging in de volgende generatie van Russische kunstenaars; Museum der Musea - een samenstelling van de uitvindingen en geschiedenis van musea over de hele wereld met constant nieuwe bijdragen het hele jaar door. Verder het uitwerken van publieke programma’s binnen en buiten de muren van het museum, zoals b.v. de doorontwikkeling van de wijkprogrammering in Woensel West, en doorontwikkeling van programma’s voor scholieren en jongeren. Programmering van gratis donderdagavonden 12 keer per jaar. Programmering voor extra evenementen zoals de Museumnacht, Hallo Cultuur. Samenwerking met Festivals en andere instellingen zoals GLOW, Dutch Design Week, Flux-S, Baltan, TU/e ten behoeve van het bereiken van een gevarieerd lokaal, regionaal, nationaal en internationaal publiek.
115
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
Het doorontwikkelen en verder activeren van het omvattende scholenprogramma en verbindingen aangaan om jongeren naar het museum te brengen, zoals de verbinding met Dynamo en het jongerenproject Alt Heart.
Randvoorwaarden en uitgangspunten: b B&W-besluit d.d. 3 mei 2005 inzake exploitatie Van Abbe 2005-2007; b Raadsbesluit d.d. 1 april 2007 inzake Missie & Visie en Beleidsstrategie Van Abbemuseum 2007-2010; b B&W-besluit d.d. 1 mei 2007 inzake Reorganisatietraject Van Abbemuseum; b Ethische code voor musea van de International Council of Museums (onderdeel Unesco). Ontwikkelingen: De planning voor het jaar 2012 is op veel vlakken nog onzeker. Dit heeft vooral te maken met de onzekere ontwikkeling van de overheidsfinanciën en de beleidskeuzes met betrekking tot cultuur door de rijksoverheid. Nadat de afgelopen jaren moeilijk waren op het vlak van sponsoring en verhuurinkomsten door de crisis in de financiële wereld, komen vanaf medio 2011 bezuinigingen van een veel grotere omvang op ons af. Vanaf 2011 moeten wij een structurele bezuiniging ter hoogte van 175.000 in onze exploitatie opvangen. Door de rijksbezuinigingen op cultuur zullen de grote fondsen, van wie wij afhankelijk zijn zwaar onder druk komen staan. In 2012 verwachten wij een nadelige invloed hiervan op onze externe fondsenwerving oplopend tot 500.000 Euro. Dit zal veel aandacht vragen voor extra fondsenwerving, het benaderen van het bedrijfsleven, meer investeren in verhuuractiviteiten en het binnenhalen van nog meer betalend publiek. Met de marginale personele bezetting die het museum op dit moment heeft, wordt het zeer moeilijk alle doelen tegelijk te behalen. Ons belangrijkste oogmerk is de programmering in huis zeker te stellen, de bezuinigingen zo goed mogelijk op te vangen en geen verder deficit op te lopen. Door de bezuiniging wordt het veel moeilijker grote marketingcampagnes door te voeren om een breed publiek te bereiken, ook vallen gastvrije bijzonderheden van het museum weg, zoals bv. de wekelijkse vrije donderdag avond. Het is afwachten welke gevolgen dit gaat hebben voor het museum. De druk die op het museum ligt om de prestatie op het niveau van de voorgaande jaren te kunnen houden, is enorm. Het museum is bezig samen met partners uit het bedrijfsleven concepten voor coöperatieprojecten uit te werken. In 2011 zijn nieuwe concepten voor het eerst in de praktijk gebracht. Het museum zal ook in 2012 verder actief bezig zijn om het museumpubliek te verjongen en te vernieuwen (een divers, geïnteresseerd publiek uit de meest uiteenlopende bevolkingslagen) om zo de doelstellingen van het museum ook op lange termijn te kunnen realiseren en waarborgen. In 2011 had het museum met veel ziekteverzuim te kampen. Door de gemeentelijke beleidsbeslissing geen budgetten voor vervanging ter beschikking te stellen, zijn belangrijke taken onder druk te komen staan. Door zware ziekte was er geen hoofd research en ook geen hoofd marketing actief. In 2012 zullen wij de gevolgen hiervan nog ondervinden.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Het exploiteren van een museum en het ontsluiten van moderne kunst middels:
b b
Het verwerven, conserveren en tentoonstellen van de eigen kunstcollectie; Het organiseren van bemiddelingsactiviteiten zoals cursussen, rondleidingen, lezingen en symposia, scholenprogramma, kinderkunstclub;
b
Het voorzien in educatief/promotioneel materiaal zoals boeken, catalogi en brochures;
116
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
b b b
Sector:
van AbbeMuseum
Het instandhouden en uitbreiden van een hoogwaardige bibliotheekcollectie; Het organiseren van tentoonstellingen met werk van derden; Het organiseren van publieke programmering buiten de deuren van het museum en het initiëren van wijkprojecten met voorkeur in de zogenoemde krachtwijken met weinig toegang tot culturele activiteiten;
b
De uitvoering van een omvattend en breed gericht marketing- en communicatiebeleid om alle hierin genoemde doelgroepen optimaal te kunnen bereiken;
b
Samenwerking met een aantal partnerinstellingen in de Gemeente, zoals Muziekgebouw, MU, Glow, Onomatopee, Flux-S, Baltan
b
Actief inwinnen van sponsoren en subsidiegevers ter financiering van tentoonstellingen en projectactiviteiten en het educatieve
Laboratories, Dutch Design Week, TU/e; programma (b.v. museumschoolbus);
b b b
Uitwerking nieuwe beleidsplan; Het werven van externe fondsen en sponsoring om de activiteiten met cofinanciering te verzorgen; Het exploiteren van een museumrestaurant, het verhuren van ruimtes aan derden, het verzorgen van evenementen van derden in de ruimtes van het museum;
b
Het voeren van een boek- en cadeaushop.
Beleidswijzigingen: Toelichting: De laatste belangrijke beleidswijziging en collegebesluit was een aanpassing van het bezoekersaantal op een realistisch aantal van 72.500 bezoekers per jaar.
117
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
183
175
283
212
470
771
36.831 4.371
4.852 781
4.907 899
4.891 899
4.884 899
4.970 899
32.460
4.071
4.008
3.992
3.985
4.071
582
582
582
582
582
4.653
4.590
4.574
4.567
4.653
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
1.88130.579
118
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.6 Uitstraling designstad
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Strategie
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Met behulp van design en technologie stedelijke vraagstukken aanpakken op sociaal-maatschappelijk, ruimtelijk en economisch gebied. Hiermee bijdragen aan het behoud en de versterking van de Designkracht van Eindhoven.
Doelstelling: b De inzet van design t.b.v. sociaal-maatschappelijke doelstellingen en een goede kwaliteit van leven in onze stad zoals veiligheid, sociale cohesie, burgerparticipatie, diversiteit, wonen, zorg, mobiliteit (programmalijn “Quality of Life”);
b
Het stimuleren van de inzet van Design & Technologie in de stad / regio t.b.v innovatie en het genereren van business waarbij de eindgebruiker / burger centraal staat (programmalijn “Prosperity”);
b
Het ontwikkelen, toepassen en overdragen van kennis, methoden en technieken om als regio te excelleren en onderscheidend te
b
De inzet van design ten behoeve van een duurzamere gebruik van onze schaarse middelen :mens, natuur, milieu, kapitaal
zijn en talent aan te trekken en te behouden (programmalijn “Knowledge”); (programmalijn “Resources”); Het zichtbaar maken van Design in de openbare ruimte;
b b b
Het versterken van het profiel van Eindhoven als Designstad;
b
Uitvoeren van de bindende afspraken in de convenanten Woningbouw en GSB.
De participatie en zichtbaarheid van studenten en de stad Eindhoven, alsmede de waardering en bekendheid van Eindhoven als Studentenstad vergroten door het stimuleren en ondersteunen van activiteiten op dit gebied;
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
150
>20
>120
>120
>120
>120
7,8
8
8
8
8
8
- Totale werkgelegenheid designsector
6676
>6800
>7000
>7200
>7400
>7600
- Aandeel designsector in totale
4,6%
4,7%
4,8%
4,9%
5%
5,1%
- Bezoekersaantallen Dutch Design Week ( x 1.000) - Waardering van de Dutch Design Week
werkgelegenheid Nulmeting zal plaatsvinden t.a.v. perceptie inwoner Eindhoven t.a.v. rol design bij kwaliteit van leven
Ontwikkelingen: b In 2010 en 2011 is bovenop de structurele financiering van de Dutch Design Week, De Dutch Design Awards en de Graduation Show van de Design Academy Eindhoven (totaal € 500.000,-) € 1.000.000,- incidenteel gefinancierd. Voornemen is dit bedrag, bestemd voor de gemeentelijke bijdrage aan projecten die de kennis en het talent in de stad benutten om sociaal-maatschappelijke -, economische en ruimtelijke vraagstukken, per 2012 structureel in de begroting op te nemen (Collegeprogramma “Werkend aan Morgen”).
b
Er zijn vanaf 2012 geen middelen meer in het kader van Eindhoven Studentenstad. In het debat over Citymarketing zal in september 2011 bepaald worden of Eindhoven Studentenstad een vervolg krijgt.
119
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.6 Uitstraling designstad
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Strategie
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Het ondersteunen van de activiteiten Dutch Designweek, Dutch Design Awards en Graduation show van de Design Academy Eindhoven;
b
Het ondersteunen van projecten die passen binnen één of meerdere1 programmalijnen van de beleidsnota Design in Eindhoven 2010-2014 “Creating a Caring Society” en daarmee de kennis en het talent uit de regio benutten om sociaal-maatschappelijke- , economische en ruimtelijke vraagstukken aan te pakken.
b
Het ondersteunen van (projecten door) Design Coöperatie Brainport als verbindende schakel tussen de partijen binnen het werkveld Design (overheden, kennisinstellingen, ondernemers inclusief individuele designers, studenten);
b b
Het ontwikkelen van projecten met sterke designregio’s in de wereld teneinde kennis uit te wisselen; Bindende afspraken uit convenant Woningbouw en convenant GSB t.a.v. huisvesting voor studenten, kenniswerkers en expats ontwikkelen en uitvoeren in samenwerking met uitvoeringspartners.
Beleidswijzigingen: Mogelijk t.a.v. Eindhoven Studentenstad afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden t.a.v. Citymarketing
Outputindicatoren:
- Aantal designprojecten op
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
4
10
10
10
10
2012
2013
2014
gemeentelijke taakvelden( sociaalmaatschappelijke, - economische en/of ruimtelijk)
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
1
2010
2011
2015
-
-
-
-
-
-
4.912 611
704 -
1.612 -
1.612 -
1.612 -
1.612 -
1.612
1.612
1.612
1.612
-
-
-
-
1.612
1.612
1.612
1.612
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
4.301
704
Mutaties in reserves
2.536-
100-
Saldo na mutaties reserves
1.765
604
Vele projecten dragen bij aan de doelstellingen van meerdere programmalijnen omdat zowel de kennisinstellingen (programmalijn Knowledge), individuele designers en de maakindustrie (programmalijnen Knowledge en Prosperity) betrokken worden bij een project waarin een sociaalmaatschappelijke en/of ruimtelijke vraagstukken centraal staat (programmalijnen Quality of Life en Resources).
120
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Economie & Cultuur
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Cultuur Totaal is het cultuurbeleid van Eindhoven. Binnen Cultuur Totaal leveren Kunst en Cultuur met voldoende artistieke kwaliteit een bijdrage aan het woon- en leefklimaat en de uitstraling van de stad. Er worden verbindingen gemaakt met het sociale, economische en ruimtelijke domein. Disciplines waarin Eindhoven internationaal onderscheidend wil zijn: Beeldende Kunst, Design, Muziek en Urban Culture. Alle overige disciplines krijgen ook de ruimte maar er wordt minder nadrukkelijk op ingezet.
Doelstellingen: Uitgangspunt voor Cultuur Totaal is, dat het culturele aanbod zo functioneert, dat: 1.
De intrinsieke waarde van kunst en cultuur voor de stad wordt versterkt;
2.
Kunst en cultuur instellingen in de breedte verbindingen aangaan met de stad en tevens bijdragen aan de leefbaarheid en levendigheid van de stad;
3.
Eindhoven zich onderscheidt door het top-niveau van kunst en cultuur;
4.
Culturele talenten gestimuleerd worden.
Effectindicatoren: Kunst en Cultuur hebben behalve een intrinsieke waarde ook effecten in andere domeinen zoals het sociaal, economisch en ruimtelijk domein. Activiteiten binnen het culturele domein dragen onder andere bij aan de bestuurlijke programma’s Strijp-S, Actieve Jeugd en Design en aan raadsprogramma’s zoals (9) Economische ontwikkeling (aantrekkelijkheid vestigingsklimaat), (3) Onderwijs en Jeugd (bevorderen deelname jongeren aan cultuur), (8) Ruimtelijk (ruimtelijke kwaliteit) en (2) Zorg en Welzijn (bevorderen sociale samenhang). De omvang en intensiteit van het effect van culturele instellingen en activiteiten is moeilijk meetbaar. Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
62%
65%
65%
65%
65%
65%
38%
38%
40%
40%
40%
40%
7
7
7,5
7,5
7,5
7,5
b Eindhovenaren dat 1 of meer Eindhovense culturele instellingen bezoekt
b Eindhovenaren dat zelf cultureel actief is b Tevredenheidscijfer
Ontwikkelingen: b In 2010 ontvingen 61 instellingen subsidie voor hun jaarprogramma. Toewijzing hiervan heeft plaats gevonden op basis van de adviezen van de commissie Cultuur Totaal. In 2010 heeft de commissie Cultuur Totaal een scan van het Eindhovense culturele veld gemaakt en een advies uitgebracht over de gewenste toekomstige ontwikkeling. Op basis hiervan wordt vervolgens het kader voor Cultuur Totaal voor de komende jaren vastgesteld;
b
In de procesnotitie Cultuur Totaal is aangegeven dat zorgvuldigheid vergt dat 2011 qua subsidieverstrekking een overgangsjaar is. De subsidieverstrekking zal in grote lijnen die van 2010 zijn, met uitzondering van de organisaties waarmee al afspraken gemaakt
121
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Economie & Cultuur
moeten worden, zoals de instellingen betrokken bij het cultureel erfgoed of waarvan de subsidierelatie met ingang van 2010 incidenteel geworden is. Daarbij speelt een rol de door de raad genomen besluiten, het coalitie akkoord, de scan en de gewenste ontwikkeling zoals geaccordeerd door de raad. Daarnaast wordt met de grote instellingen gestreefd naar het maken van een doelmatigheidslag.
b b
In 2011 hebben 50 instellingen een subsidie ontvangen in het kader van CultuurTotaal. Op 25 januari 2011 is in de commissie Maatschappij en Cultuur de startnotitie CultuurTotaal besproken over onder andere het advies van de commissie CultuurTotaal fase 2, de scan en de reacties op de scan, het voorstel om kunstinhoudelijke en fysieke hoofdlijnen uit te werken en de randvoorwaarden voor de verdere uitwerking van CultuurTotaal.
b
2011 is een overgangsjaar. In juni 2011 wordt door de Gemeenteraad van Eindhoven het subsidiekader vastgesteld voor het subsidiejaar 2012 ev;
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Intrinsieke waarde. Culturele activiteiten moeten voldoende intrinsieke waarde hebben, dat betekent dat ze artistieke kwaliteit moeten hebben en authentiek moeten zijn. Breedte 1.
In de breedte heeft Eindhoven een kwalitatief en kwantitatief aanbod dat past bij de stad en voor elk wat wils biedt. Eindhoven moet een cultureel aanbod hebben dat kwalitatief (functies en artistieke kwaliteit) en kwantitatief (omvang) past bij een stad van het formaat van Eindhoven, een stad met meer dan 200.000 inwoners en een verzorgingsgebied van ongeveer 750.000;
2.
Het bevorderen van kennisontwikkeling en innovatie in het culturele aanbod;
3.
Cultuur geeft identiteit en biedt burgers van Eindhoven en mensen uit de omgeving plezier, ontspanning en verrijking;
Talent 4.
De culturele instellingen ontdekken in de breedte talenten, ongeacht in welke kunstdiscipline; talenten worden begeleid en op het juiste moment doorgeleid naar passende opleidingen, eventueel buiten Eindhoven;
5.
Alle talenten die aansluiten bij de specifiek benoemde disciplines in de top moeten de kans krijgen aan Eindhoven verbonden te blijven of te worden door middel van specifieke ondersteuning en/ of activiteiten;
Top 6.
In Eindhoven worden hoogwaardige culturele activiteiten uitgevoerd die een bijdrage leveren aan het vestigingsklimaat, de uitstraling van de stad op nationaal en internationaal niveau en aan Brabantstad Culturele hoofdstad 2018. Met een focus op beeldende kunst, muziek, design en urban culture en met speciale aandacht voor topprogrammering, innovatie, (inter)nationaal onderscheidend en authenticiteit; met de bedoeling een bijdrage te leveren aan een interessant vestigingsklimaat.
Beleidswijzigingen: Coalitieakkoord “Werken aan Morgen”:
b b
Regie voeren op het gebied van cultuurhistorie, zodat er meer samenhang komt tussen de verschillende activiteiten op dit gebied; Verdere implementatie van CultuurTotaal, gebruikmakend van de scan van het culturele landschap waarmee de Commissie Cultuur Totaal komt;
b
Wat in Eindhoven zelf gemaakt wordt en uit Eindhoven zelf voorkomt is belangrijk;
122
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
b b
Sector:
Economie & Cultuur
Daar waar mogelijk wordt de beoefening makkelijker en toegankelijker gemaakt voor jeugd tot 18 jaar; Daar waar mogelijk wordt in het aanbod rekening gehouden met de verschuiving van passieve consumptie naar actieve deelname door het publiek;
b b
Totale cultuurbudget stijgt niet en uitgangspunt is cultureel ondernemerschap; Steun voor de verhuizing van Plaza Futura naar Strijp S, mits dit mogelijk is met incidentele financiering. Er zijn geen additionele structurele middelen beschikbaar.
b b
Sturen op efficiencywinst bij verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. BrabantStad Culturele Hoofdstad van Europa 2018: een integrale kosten / baten analyse maken zodat een afgewogen keuze gemaakt kan worden.
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Aantal culturele instellingen met
b Podiumfunctie (aantal podia) b Expositiefunctie (inclusief Van
10
9
9
9
9
9
3
3
2
2
2
2
3
3
2
2
2
2
100
100
100
100
100
100
10
10
10
25
30
35
Abbemuseum)
b Cultuureducatie b Amateurgezelschappen b Aantal activiteiten Cultuurtotaal
Aantal podia:
Muziekgebouw (2), Effenaar (2), Parktheater (2), Plaza Futura (3, miv 2010: 2), Popei (1)
Expositiefunctie:
Kempenland (t/m 2010), Van Abbemuseum, Krabbedans, MU?
Cultuureducatie:
Omroep Eindhoven (t/m 2010), Centrum voor de Kunsten Eindhoven, Bibliotheek
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
-
91
425
-
-
-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
-
28.398 428
27.879 611
26.556 611
26.534 611
26.514 611
27.970
27.268
25.945
25.923
25.903
-
-
-
25.945
25.923
25.903
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
-
Mutaties in reserves
-
Saldo na mutaties reserves
-
86327.107
123
71026.558
124
17
Openbare Orde en Veiligh eid PO 5.1 PO 5.2
Parate dienstverlening en crisisbeheersing Veiligheid en handhaving (onderdeel handhaving)
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
125
5
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
126
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.1 Parate dienstverlening en crisisbeheersing
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Openbare Orde en Veiligheid
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: b Parate dienstverlening houdt in, snel en adequaat reageren in geval van brand, ongevallen en bedreigende gevolgen van natuurgeweld;
b
Crisisbeheersing is multidisciplinair. Op bestuursniveau voorbereid zijn op crisis- en rampensituaties en de coördinatie moet optimaal zijn bij het daadwerkelijk optreden van een crisis.
Doelstelling: b Voorkomen en zoveel mogelijk beperken van crisissituaties, branden en ongevallen; b In geval van crisis, brand of ongeval, de menselijke en materiële schade zoveel mogelijk beperken. Ontwikkelingen: b Het maatschappelijk rendement van de brandweer wordt verhoogd. Allereerst door, meer dan tot nu toe gebruikelijk is geweest, te investeren in brandveilig leven. Preventieve maatregelen moeten er toe leiden dat inwoners van de stad en bedrijven meer bewust raken van wat zijzelf kunnen doen om brand te voorkomen. De brandweer kent relatief veel wacht- en slaapuren. Een deel van de niet aan brand en hulpverlening gerelateerde uren zullen in het kader van ‘schoon, heel en veilig’, worden ingezet. Voor een aantal gemeentelijke sectoren (o.a. VTH) betekent dit dat de kosten die zij moeten maken voor het uitvoeren van hun taken structureel worden teruggedrongen met 975.000 euro per jaar. Om dit te bereiken is binnen de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost in 2011 het project Veiligheid & Rendement gestart..
127
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.1 Parate dienstverlening en crisisbeheersing
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Openbare Orde en Veiligheid
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Preventieve en repressieve brandweerzorg; b Preventieve en repressieve rampenbeheersing; b Bredere inzet van personeel en middelen om met name vergunningverlening, toezicht en handhaving te optimaliseren; b Verdere samenwerking met de partners in hulpverlening zowel lokaal als bovenlokaal; b Vergroten van het veiligheidsdenken en –bewustzijn bij de betrokken partijen (waaronder burgers); b Naast samenwerking en veiligheid staan de komende jaren de kernbegrippen kwaliteit, beheer en beheersing voor de brandweer en de rampenbestrijding centraal.
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2.501
2.390
2.390
2.390
2.390
2.390
10
40
40
40
40
40
35
25
25
25
25
25
Repressie
- Basis brandweerzorg - Uitrukken specialismen Preventie
- Adviezen vergunning - Aantal meldingen vergunningen - Advisering vergunning derden - Controle en handhaving bestaande
75
125
125
125
125
125
321
566
566
566
566
566
1.193
1.870
1.870
1.870
1.870
1.870
752
600
600
600
600
600
230
280
280
280
280
280
objecten
- Controle en handhaving evenementen (aantal meldingen; klein en groot)
- Tijdelijke vergunningen
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
15
-
-
-
-
13.303 278
13.064 529
12.837 198
12.832 159
12.830 159
12.815 159
13.025
12.535
12.639
12.673
12.671
12.656
4612.979
128
-
-
-
-
-
12.535
12.639
12.673
12.671
12.656
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Wij willen zorgen voor een veilige en leefbare stad. Met de verlening van Drank en horeca- of APV vergunningen beïnvloeden we de ruimtelijke kwaliteit. Verder dragen we met toezicht en handhaving bij aan het verbeteren van het naleefgedrag van burgers en bedrijven. Onze inzet op toezicht en handhaving is daarbij afgestemd op de gebiedsproblematiek, de risico’s en lokale prioriteiten en de prioriteiten en de inzetscapaciteit voor 2012 worden vastgelegd in het Toezicht- en handhavingsprogramma 2012.
Doelstelling: Doel van vergunningverlening is om de ruimtelijke kwaliteit te beïnvloeden. Daarbij staan alle klanten centraal: de aanvragers, maar ook hun buren. Het vergunningverleningproces is efficiënt ingericht en er wordt actief gecommuniceerd met klanten. De sector Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) zorgt voor leefbaarheid en veiligheid. Het werkveld en het toetsingskader van vergunningverlening zijn gebaseerd op wetgeving en bestuurlijke kaders. Wij wegen het belang van alle betrokkenen op een transparante en integrale wijze. Wij lopen voorop in Nederland in de ontwikkelingen in ons vakgebied, en zorgen er daarmee mede voor dat erkenning voor Eindhoven als grote stad en onderdeel van de G5 in dat opzicht meer gestalte krijgt. De uitvoering van toezicht en handhaving is conform het Toezicht- en handhavingsprogramma 2012. In dit programma worden de prioriteiten en inzetscapaciteit vastgelegd door:
-
Inzet af te stemmen op gebiedsproblematiek, risico’s en lokale prioriteiten binnen de daarvoor beschikbare structurele en incidentele budgetten
-
Burgers en ondernemers invloed te laten uitoefenen op de uit te voeren taken Toezicht en handhaving effectief en efficiënt uit te voeren, rekening houdend met bezuinigingsmaatregelen binnen toezicht en handhaving en effecten van bezuinigingsmaatregelen elders in de organisatie
De financiële targets voor 2012 zijn:
-
€ 200.000 processen verbaal in eigen beheer € 250.000 strakker handhaven (dwangsommen, bestuurlijke boetes e.d.)
Effectindicatoren: Vergunningverlening 1.
VTH staat in de top 5 van Nederland op het gebied van dienstverlening in 2012
2.
Alle vergunningen voldoen aan de uitgangspunten, zoals benoemd in het gemeentelijk kwaliteitshandvest
3.
Leges zijn rechtmatig met als uitgangspunt 100% kostendekkendheid
Toezicht en handhaving Het vergroten van de veiligheidsbeleving waardoor ook de leefbaarheid vergroot wordt. De effectindicatoren zijn opgenomen in het Toezicht- en handhavingsprogramma en worden in 2012 verder ontwikkeld.
129
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
Ontwikkelingen: - In 2011 komt er een voorstel over hoe de gemeentelijke organisatie rondom evenementen wordt vormgegeven. Afhankelijk van de termijn waarbinnen de reorganisatie is afgerond zullen de effecten ook worden meegenomen bij vaststelling TH-programma 2012.
-
De nieuwe Drank en Horecawet is in de tweede kamer in meerderheid aangenomen en in april 2011 doorgestuurd naar de eerste kamer. De verwachting is dat deze eind 2011 van kracht wordt.
-
Actualiseren van en maken van nieuw beleid (vb. zondag openstelling, standplaatsenbeleid). Leges: In het dossier voor tariefstelling leges 2012 worden de leges voor de Drank en horecavergunningen en APV-vergunningen meegenomen. Uitgangspunt is dat de tarieven 100% kostendekkend zijn maar dat hierbij rekening wordt gehouden met maatschappelijke en economische effecten van de tariefstelling. De evaluatie van de effecten van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, invoering op 1-10-2010 ) op de leges wordt in 2012 afgerond.
-
Provinciale taskforce Drugscriminaliteit Brabant: Eindhoven levert een bijdrage aan de provinciale aanpak van drugsgerelateerde criminaliteit. Vanuit verschillende disciplines wordt in wisselende samenstelling gewerkt aan ondersteuning op bestuursrechtelijk vlak. Deze activiteit zal worden meegenomen bij de vaststellingen van de prioriteiten van toezicht en handhaving 2012.
-
Invoering BIBOB-toets voor aanvragen: In 2012 zullen de criteria om de aanvragen om omgevingsvergunningen en andere APVvergunningen dan de horecavergunningen te toetsen aan de Wet Bibob worden opgesteld en bestuurlijk worden afgestemd. Deze verbreding van het toetsingskader zal ook worden meegenomen bij toezicht en handhaving.
-
Ontwikkelingen in de samenleving zorgen ervoor dat de inzet van toezicht en handhaving sterk aan variatie onderhevig is. In verband met een grote interne overvraag aan inzet om alle gemeentelijke ambities te realiseren is jaarlijkse prioritering nodig van de uit te voeren toezicht- en handhavingstaken. In 2012 zal naar verwachting de ingeslagen weg van scherpe speerpunten van 2010 en 2011 worden vervolgd waardoor de speerpunten zullen liggen op de aanpak van een verdergaande verloedering, aanpak van woonoverlast, woonwagenlocaties en de verbetering van de aanpak van integrale veiligheid.
-
De reorganisatie van de Veiligheidskolom in 2011 zal in 2012 haar vruchten voor toezicht en handhaving gaan afwerpen. De uit te voeren veiligheidsactiviteiten van Stadstoezicht Veiligheid en TH Bouwen, Wonen en Milieu zullen vanuit vastgesteld veiligheidsbeleid worden aangestuurd en bijsturing op aanpak zal mogelijk zijn door structureel informatie uit het veld in te brengen bij de afdeling Veiligheid (cluster Intelligence). Tevens zal ondersteuning worden gegeven aan de afdeling Veiligheid (projecten) bij veiligheidsincidenten in de stad (“aanpak 112”).
-
De brandweer zal haar maatschappelijk rendement gaan verhogen. Door beschikbare uren beter te benutten zal, in het kader van ‘Schoon, heel en veilig’, een substantiële bijdrage worden geleverd aan de veiligheid. Daarnaast zal door preventieve maatregelen en bewustwording worden geïnvesteerd in de (brand)veiligheid van burgers en bedrijven (“brandveilig leven”).
-
In 2012 wordt uitbreiding van functionaliteiten handhelds bij Stadstoezicht (digitaal werken) voorzien om meer informatiegestuurd te acteren.
-
Het gebied voor betaald parkeren zal aanzienlijk worden uitgebreid, bijvoorbeeld in de Genneperparken. Opstarten van een pilot digitaal fiscaal handhaven parkeren (bv scanauto’s). De rol van de gemeente zal in het kader van toezicht op vergunningen steeds meer opschuiven van technisch toezicht naar systeemtoezicht, waarbij de gemeente vooral een procesrol heeft, en de verantwoordelijkheid voor de inhoud steeds meer aan de markt kan worden overgelaten. Ten aanzien van het bouwtoezicht werkt Eindhoven samen met TU Delft en marktpartijen aan een pilot waaruit de (on)mogelijkheden moeten blijken van de privatisering van bouwtoezicht. Deze vindt plaats in de vorm van indirect toezicht op verzekeraars die zelf het toezicht organiseren (“Verzekerde Garantie”). Eind 2011 start in Eindhoven een pilot hiervoor. Bij gebleken succes wordt dit “indirecte toezicht” verder doorontwikkeld.
-
De toezichthouders voor bouwgerelateerde vergunningen worden gefinancierd uit de ontvangen leges (collegeproduct 8.7.03). De volgende toekomstige ontwikkelingen hebben effect op de noodzakelijke toezichtcapaciteit. Het effect van deze ontwikkelingen zullen vooral in 2013 voelbaar zijn. In 2012 worden organisatorische maatregelen voorbereid:
130
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
b
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
door de kredietcrisis zijn in 2010 en 2011 minder grote bouwprojecten vergund waardoor werkomvang toezicht afneemt
b
met de invoering van de Wabo zijn veel kleine bouwwerken vergunningsvrij geworden waardoor werkomvang toezicht is afgenomen
b
invoering van de Verzekerde Garantie als uit de bovengenoemde pilot blijkt dat de Verzekerde Garantie succesvol en uitvoerbaar is waardoor werkomvang toezicht afneemt
b
actualiseren toezichtsprotocol (verankering in toezicht- en handhavingsbeleid) om te voldoen aan landelijke kwaliteitscriteria waardoor werkomvang toezicht toeneemt
-
In januari 2011 heeft het college van B&W het standpunt ingenomen dat SRE Milieudienst de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) kan worden voor de regio Zuidoost Brabant en dat zij voor Eindhoven de complexe milieutaken mag uitvoeren. Vooralsnog lijkt de landelijke ontwikkeling van de RUD’s nog in lijn te zijn met dit gekozen standpunt. Binnen de begroting 2012 wordt rekening gehouden met de uitbesteding van dit beperkte aantal toezicht- en handhavingstaken.
-
Waterschappen voeren in 2011 zonder kosten taken uit die in 2010 van het Waterschap naar de gemeenten zijn overgedragen. In 2011 wordt duidelijk of deze gratis dienstverlening in 2012 wordt voortgezet of dat deze taken in eigen beheer worden opgepakt of worden aanbesteed/ingehuurd.
-
In augustus 2011 wordt gestart met een pilot digitaal toezicht, genaamd Yucat. Binnen deze pilot gaan toezichthouders werken met digitale in plaats van papieren vergunningen en tekeningen. Dit digitaliseringproject wordt gecombineerd met Slimmer Werken.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Het beoordelen, toetsen van vergunningaanvragen en het tijdig verstrekken van vergunningen binnen de kaders van de huidige wetgeving, beleid en Goed Geregeld.
b
Opstellen van jaarlijkse gemeentebreed Toezicht- en handhavingprogramma, waarin de samenwerking wordt gezocht met diverse afdelingen zoals o.a. GBO;
b
Handhaving op afgegeven vergunningsvoorwaarden, geldende voorschriften of vastgesteld beleid.
Beleidswijzigingen: Lopende ontwikkelingen in 2011 die doorlopen naar 2012 zijn:
Vergunningverlening
-
Dienstverlening: continue zorg voor de dienstverlening staat voorop. In 2012 wordt dit doorontwikkeld, waarbij aandacht is voor vermindering van regelgeving (flitsvergunning en 2 weken vergunning). De invoering van digitaal werken en een gebruiksvriendelijke ontsluiting van het vergunningentraject o.a. via het ‘persoonlijk internet portaal’ worden afhankelijk van besluitvorming in het kader van het project Slimmer Werken verwacht in 2012.
-
Bezuinigingen: De opgave voor VTH omvat het anders vormgeven van het werkproces (businesscase digitaal zaakgericht werken, digitale publicatie ipv in de krant) en meer kostentoerekening via leges (kostendekkenheid Drank en horecavergunningen en APVvergunningen). Bij de begroting en het tarievendossier 2012 wordt het effect van de geboekte bezuinigingen voor 2012
131
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
meegenomen.
-
Doorontwikkelen van medewerkers en processen om zo te komen tot een verbreding van uitvoering van taken, waardoor het proces minder kwetsbaar wordt bij ziekte en/of verlof van individuele medewerk(st)ers.
Toezicht en handhaving -
Onderzoek naar mogelijkheden om burgerparticipatie irt uit te voeren activiteiten te intensiveren
-
Invoering informatieanalyse
-
Ontwikkeling aanpak en werkwijze toezicht en handhaving op de diverse thema’s Integrale Veiligheid
-
Start pilot Verzekerde Garantie eind 2011
-
Start pilot Yucat (digital werken) in augustus 2011
-
Rondom de Wabo zijn een aantal kleursporen (wetgevingen, o.a. milieu, bouwen, apv, etc.) met diverse processen gelinkt aan elkaar. Bij vergunningen is mede daarom casemanagement ingevoerd. Om bij toezicht en handhaving ‘integraal toezicht’ mogelijk te maken, zal ook hier casemanagement worden ingevoerd.
Beleidswijzigingen voor 2012 -
Verder uitwerken van het locatiebeleid evenementen
-
Evaluatie Wabo
-
Opstellen Toezicht- en handhavingsbeleid inclusief effectindicatoren, handhavingstrategie en sanctioneringbeleid.
-
Uitbouwen Bibob-aanpak naar APV-vergunningen en toezicht en handhaving van omgevings- en APV-vergunningen.
Outputindicatoren: Vergunningverlening Rek.
Begr.
Begr.
Begr.
Begr.
Begr.
Jaar
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Beschikte vergunningen
2010
2200
2200
2200
2200
2200
Toezicht en handhaving -
Inzet conform Toezicht- en handhavingsprogramma 2012
-
€ 200.000 processen verbaal in eigen beheer
-
€ 250.000 strakker handhaven (dwangsommen, bestuurlijke boetes e.d.)
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
31
-
100
112
68
97
16.862 3.844
15.136 1.305
11.761 1.705
11.574 1.705
11.560 1.705
11.457 1.705
13.018
13.831
10.056
9.869
9.855
9.752
242-
-
12.776
13.831
132
3209.736
-
-
-
9.869
9.855
9.752
19
Burger en Bestu u r PO 6.2 PO 6.3
Bestuur Publieke dienstverlening
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
133
6
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
134
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.2 Bestuur
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Kabinet
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het gemeentebestuur bestaat uit de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. De bestuurstaken van de gemeente zijn tussen deze bestuursorganen verdeeld. De gemeenteraad is het algemeen bestuur van de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders is het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college. Daarnaast heeft de burgemeester een bijzondere taak op het terrein van openbare orde en veiligheid, politie en brandweer. De ambtelijke organisatie adviseert en ondersteunt het bestuur. De griffie heeft hierin een bijzondere positie omdat ze rechtstreeks de gemeenteraad adviseert.
Doelstelling: Bij het besturen van de stad staan de volgende uitgangspunten centraal: 1.
Het bestuur voldoet aan geldende wet- en regelgeving (rechtmatigheid);
2.
Het bestuur zet beschikbare financiële middelen zo doelmatig mogelijk in;
3.
Het bestuur stelt heldere doelen en kijkt of die worden gehaald (doeltreffendheid);
4.
Het bestuur betrekt de burgers bij het besturen van de stad waar dit mogelijk en wenselijk is (burgerparticipatie);
5.
De door het bestuur genomen besluiten zijn voor de burger helder en toegankelijk;
6.
Binnen de externe gemeentelijke communicatie dient de raad meer zichtbaar, herkenbaar en bereikbaar te worden, waarbij wordt aangegeven dat de raad keuzes maakt die voor de bevolking van belang zijn.
Effectindicatoren: Dit programmaonderdeel levert indirect een bijdrage aan alle te realiseren maatschappelijke effecten die bij andere programmaonderdelen zijn benoemd.
Ontwikkelingen: b De verdeling van de taken tussen raad, college en burgemeester tekent zich verder af. De kaderstellende en met name de controlerende taak van de raad ontwikkelt zich;
b
Toenemende individualisering is aanleiding tot een nieuwe zoektocht naar legitimatie en draagvlak. Dat vereist een actieve rol van het bestuur;
b
De behoefte van burgers en de nadrukkelijke bestuurlijke wens (coalitieakkoord) om meer zeggenschap en beslissingsbevoegdheid te krijgen bij de ontwikkelingen en uitvoering van beleid. Dit geven wij onder andere vorm door het handvest burgerparticipatie en gebiedsgericht werken. De gemeente borgt het publieke belang. Vernieuwende samenwerkingsconcepten, samenwerking op niet traditionele terreinen zoals veiligheid en representativiteit van de gesprekspartners zijn onderwerpen voor deze bestuursperiode. Om dit vorm en inhoud te geven werken we met een programma Burgerparticipatie.
b
Versterken van de samenwerking met gemeenten in de regio op basis van de nieuwe Regionale Agenda 2011 – 2014, waarbij de nadruk ligt op de samenwerking in het stedelijk gebied in het algemeen en de campusgemeenten in het bijzonder. Inhoudelijk concentreert de samenwerking zich met name op terreinen als woningbouw, (top)economische ontwikkeling, arbeidsmarktbeleid en cultuur, waarbij de doelstellingen van de visie en uitvoeringsprogramma Brainport 2020 een belangrijke plaats innemen.
b
Verdergaande samenwerking in dienstverlening en bedrijfsvoering en verdere professionalisering van de ambtelijke organisatie;
135
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.2 Bestuur
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
b
Sector:
Kabinet
Een ondernemende overheid heeft steeds meer behoefte aan risicomanagement, waarbij niet alleen inzicht wordt gegeven in de mogelijke risico’s maar ook mogelijkheden voor beheer en beperking daarvan en waarbij alternatieven worden aangedragen;
b
Een structureel taakstellende bezuiniging (peiljaar 2010) van 56 miljoen euro (excl. korting Participatiebudget) vóór 2014.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: De centraal gestelde uitgangspunten bij het besturen van de stad worden kwalitatief getoetst. De toetsing van de uitgangspunten vindt als volgt plaats: 1.
Rechtmatigheid: controle door de accountant;
2.
Doelmatigheid: college onderzoeken op basis van artikel 213a gemeentewet en onderzoeken door de rekenkamercommissie;
3.
Doeltreffendheid: onderzoek door de rekenkamercommissie en beoordelen door de gemeenteraad op basis van jaarrekening en jaarverslag;
4.
Burgerjaarverslag (als paragraaf in het concernverslag opgenomen) met de onderwerpen: -
dienstverlening;
-
burgerparticipatie;
-
klachten;
-
bezwaarschriften.
De raad bestuurt de gemeente Eindhoven en wordt ondersteund door de griffie. Het college van B&W voert het dagelijks bestuur van de gemeente, bereidt de besluitvorming van de raad voor en voert deze uit, is verantwoordelijk voor het functioneren van de ambtelijke organisatie, sluit privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente en voert de rechtsgedingen namens de gemeente. Het college van B&W zorgt voor de representatie en overige vertegenwoordiging van de gemeente Eindhoven richting tal van doelgroepen. Nadrukkelijk wordt ingezet op het verder versterken van het strategisch management van externe bestuurlijke relaties. Dit moet resulteren in voortvarende en effectieve beleidsrealisatie door slagvaardige lobby’s naar Provincie, Rijk en Europa. Sterke externe profilering van Eindhoven maakt hier onverkort deel van uit.
Beleidswijzigingen: De prioriteiten voor de huidige collegeperiode 2010-2014 zijn vastgelegd in ‘samenwerkend aan morgen’ (werkprogramma ambities, intensiveringen & bezuinigingen) met de specifieke aandachtsgebieden:
b b b b
Leren en werken in Eindhoven; Samen leven in Eindhoven; Kwaliteit van de stad; Besturen in Eindhoven met een efficiënte organisatie.
De ‘vertaling’ hiervan is opgenomen bij de diverse collegeproducten in de begroting.
136
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.2 Bestuur
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Kabinet
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
118
208
119
100
100
100
31.917 1.045
31.080 205
32.101 863
30.368 51
30.432 51
30.312 51
30.872
30.875
31.238
30.317
30.381
30.261
51-
51-
11-
30.266
30.330
30.250
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
7.710-
460-
23.162
30.415
137
1.07330.165
138
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.3 Publieke dienstverlening
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Publiekszaken
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Wettelijke taken op het gebied van persoonsregistratie, persoonsinformatievoorziening en de daarmee samenhangende productverstrekking.
Doelstelling: Vanuit een efficiënte, correcte bedrijfsvoering bepalen van de identiteit van natuurlijke personen, het vastleggen van hun gegevens in een basisregistratie en het verstrekken van informatie en documenten daaruit.
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
90%
7
7
7
7
7
Normstelling - Klanttevredenheid - Wachttijd (jaargemiddelde)
< 20 minuten in 80% van alle gevallen (vanuit de Bavak-doelstelling)
- ISO-audit
behaald
- GBA-audit
behaald
- Reisdocumentenaudit
behaald
Vanaf 2012 wordt uitgegaan van een concreet cijfer voor klanttevredenheid; dit is het cijfer op basis van de uitkomsten van het door TNS NIPO te houden klanttevredenheidsonderzoek.
Ontwikkelingen: Door de verdere modernisering van de GBA zal een nog betere gegevensuitwisseling van persoonsinformatie mogelijk zijn. Naar verwachting zal in 2012 gebruik worden gemaakt van het volledig doorontwikkelde GBA-V Full Service systeem. Het proces en beheer van de RNI (Registratie niet-ingezetenen) dient te worden geregeld. RNI gaat een aantal gemeenschappelijke basisgegevens, die op dit moment bij verschillende instellingen zijn ondergebracht, gestandaardiseerd en éénduidig vastleggen in één registratie. Aan de invoering (per oktober 2012) gaat een besluitvormingstraject vooraf. Jaarlijks vindt een extra storting aan de reserve Burgerzaken van 350.000,- euro voor het verkiezingsproces plaats. Niet bestede gelden dienen in de reserve te blijven in verband met eventuele tussentijdse verkiezingen en het cyclisch verloop van reguliere verkiezingen (EU, 2e kamer, Provinciale Staten en gemeenteraad) In het coalitieakkoord “Werken aan morgen” is aangegeven dat een nieuw dienstverleningsplan dient te worden ontwikkeld, voortbordurend op het reeds bestaande plan. De klanten moeten de gemeente zien als een betrouwbare en professionele dienstverlener, waar je gemakkelijk ingang vindt. In dit kader sluit Publiekszaken aan op de dienstverleningsvisie ‘Excelleren in dienstverlening’. Daarnaast zal in 2012 het digitaal aanbieden van gemeentelijke producten verder worden doorontwikkeld en gepromoot. Het aantal huwelijkslocaties is uitgebreid van 1 tot 4. Voorts is de mogelijkheid gecreëerd voor het trouwen op locatie in individuele gevallen. De verwachting is dat na uitbreiding het aantal huwelijken dat in de gemeente Eindhoven zal worden gesloten zal toenemen. De financiële consequenties hiervan worden medio 2012 geëvalueerd.
139
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.3 Publieke dienstverlening
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Publiekszaken
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: 1.
Zo optimaal mogelijk zorg dragen voor de persoonsinformatievoorziening;
2.
Vastleggen en bijhouden van rechtsfeiten op grond van de wet- en regelgeving die betrekking heeft op natuurlijke personen;
3.
Gebruik van geregistreerde persoonsgegevens van rechthebbenden ten behoeve van het verstrekken van informatie;
4.
Verstrekken van de diverse producten op het gebied van burgerzaken;
5.
Organisatie van verkiezingen;
6.
Redigeren en uitvoeren van gemeentelijke wet- en regelgeving op het gebied van burgerzaken (bijvoorbeeld straatnaamgeving, Privacy).
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
2010
2011
2012
Klantcontacten
200.000
220.000
Documentverstrekkingen
110.000
124.000
20.000
(Bedragen x € 1.000)
2010
Totaal (netto)investering
101
-
-
-
116
-
10.371 4.240
9.550 3.961
8.075 4.121
8.376 4.121
8.351 4.121
8.328 4.121
6.131
5.589
3.954
4.255
4.230
4.207
Inlichtingenverstrekkingen
Begroting Begroting
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
230.000
216.000
215.000
215.000
128.000
121.000
120.000
120.000
17.000
17.000
17.000
17.000
17.000
2011
2012
Wat mag het kosten?
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
979-
210-
5.152
5.379
140
2013
2014
2015
447
140
140
140
4.401
4.395
4.370
4.347
21
Bedrijfsvoering en organisatie PO 7.3
Organisatie en bedrijfsvoering
7 Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
141
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
142
Bedrijfsvoering en Organisatie Raadsprogramma:
7 Bedrijfsvoering en Organisatie
Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedijfsvoering
Portefeuille:
Financiën, dienstverlening en organisatie
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Control
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Adviseren, ondersteunen en faciliteren van het college van B&W, de gemeentesecretaris, de Directieraad en de sectoren door adequate en samenhangende besturing en bedrijfsvoering. Kernbegrippen hierbij zijn:
b
Een sluitende en efficiënte uitvoering van de activiteiten gericht op de PIOFA-taken (personeel, informatie, organisatie, financiën, automatisering, juridische ondersteuning en advies);
b b b
Eenheid in beleid; Samenhang in de organisatie (één-gemeente-concept); Kwaliteit in organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering.
Verder is continue ontwikkeling en innovatie nodig om aan te sluiten op de toenemende eisen van de maatschappij op het gebied van dienstverlening van de overheid.
Doelstelling: Het goed adviseren en ondersteunen van het bestuur en het ambtelijke management op het gebied van middelenbeheer (PIOFA) en control teneinde de bestuurbaarheid op het gebied van middelen, inhoud, processen en resultaten binnen de gehele organisatie te vergroten.
Effectindicatoren: Dit programmaonderdeel levert indirect een bijdrage aan alle te realiseren maatschappelijke effecten die bij andere programmaonderdelen zijn benoemd.
Ontwikkelingen: In 2010 en 2011 zijn de bezuinigingsmogelijkheden ten behoeve van een te realiseren bezuiniging van €56 miljoen (excl. korting Participatiebudget) in kaart gebracht en zijn de eerste keuzes gemaakt. In 2012 zal de (verdere) invulling van de bezuinigingsmaatregelen (met name als gevolg van de verwachte korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds) zijn impact op de organisatie hebben.
143
Bedrijfsvoering en Organisatie Raadsprogramma:
7 Bedrijfsvoering en Organisatie
Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedijfsvoering
Portefeuille:
Financiën, dienstverlening en organisatie
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Control
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Het uitvoeren van ondersteunende activiteiten zoals Bestuur- & Managementondersteuning, P&O, Administratie, Inkoop, Huishoudelijke Diensten, informatievoorziening en automatisering, Juridische Zaken, Communicatie, Bestuurlijke informatievoorziening, Service Centrum, Vastgoed en Uitvoering gemeentelijke heffingen. Dit gebeurt op advies en aansturing van de Directieraad. De ondersteunende sectoren Strategie, Kabinet en Control hebben hierin een adviserende en ondersteunende rol. Op 9 augustus 2011 is het meerjarig programmaplan SLIM WERKEN (2011-2014) door het College vastgesteld. “SLIM Werken” is in het leven geroepen om sectorhoofden te helpen en ondersteunen bij het realiseren van procesverbeteringen. De insteek van “SLIM Werken” is om met “lean management” ons werk écht anders (beter, sneller) en goedkoper te organiseren. Met de resultaten uit “SLIM Werken” wordt een flinke bijdrage (7 miljoen euro) geleverd aan de bezuinigingstaakstelling en het verlenen van een betere en snellere service aan onze burgers en bedrijven. Voor verdere informatie over de belangrijkste ontwikkelingen, doelstellingen en specifieke voornemens m.b.t. de interne ondersteunende en dienstverlenende disciplines (PIOFA+) kan verwezen worden naar Paragraaf 2.1 Bedrijfsvoering van deze begroting.
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2011
2010
2012
2013
2014
2015
2.062
1.929
1.616
6.134
21
309
29.008 356.705
27.695 350.100
19.356 330.178
13.383 329.852
11.338 328.865
10.041 323.883
327.697-
322.405-
310.822-
316.469-
317.527-
313.842-
5.442333.139-
10.202 312.203-
144
8.024-
3.141-
179-
2.296-
318.846-
319.610-
317.706-
316.138-
23
Ru imtelijk PO 8.1 PO 8.2 PO 8.3 PO 8.4 PO 8.5 PO 8.6 Raadsprogramma PO 8.7 PO 8.8
Duurzame verstedelijking Openbare ruimte Groen en recratievoorzieningen Water Milieu Verkeer en vervoer Ruimtelijke kwaliteit Duurzaamheid
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
145
8
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
146
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Ontwikkelingsperspectief Eindhoven ontwikkelt zich langs de lijnen van “het beste van twee werelden”: 1.
Aan de ene kant is Eindhoven een ‘supervillage’: de oorspronkelijke stadskernen zijn ruim opgezet, het is er goed wonen, groen is voor iedereen dichtbij, bewoners zijn actief in hun buurt, gastvrij en kennen mensen hun buren;
2.
Aan de andere kant is Eindhoven een dynamische (werk)stad: modern, snel en internationaal. Een stad waarin niet zo lang geleden het geld werd verdiend in de nog aanwezige fabrieksgebouwen op Strijp-S en Strijp-R. Een stad die zich in rap tempo ontwikkelt naar een stad waarin de wereld van morgen wordt bedacht en ontworpen. Samen met ondernemende bedrijven, groot en klein, en samen met kennisinstellingen. De Brainportregio is de tweede economie van Nederland.
De twee werelden van Eindhoven laten een zelfbewuste en krachtige stad zien, een stad die denkt in kansen, zichzelf telkens weet te vernieuwen en zo anticipeert op de veranderingen in de wereld om haar heen. Een stad van hardwerkende mensen die meegroeien met de ontwikkeling van maakindustrie naar kennisindustrie. Een stad die op de toekomst is gericht en als centrum van de toptechnologische regio Brainport voor een schaalsprong staat. Om werk en prettig leven voor iedereen te kunnen blijven garanderen is het van belang om de ontwikkeling van de stad integraal aan te pakken; d.w.z. dat alle dimensies (sociaal, economisch en ecologisch) in hun onderlinge samenhang worden bezien. Verder zijn we ons bewust dat we het niet alleen kunnen, maar samen met partners. Tot slot is ook de regionale context van belang. Kortom: de ambitie is een ‘Duurzame, toekomstbestendige, Stedelijke Ontwikkeling’. Trends en ontwikkelingen Met het oog op het geschetste ontwikkelingsperspectief is een aantal trends en ontwikkelingen waar te nemen, die van invloed zijn op de te volgen strategie voor de komende jaren. Zoals: de crisis in de woningmarkt; de vergrijzing en de groeiende vraag naar (woon-)zorg; de vraag naar woonruimte voor studenten, kenniswerkers, de veranderende verhouding tussen wonen en werken (meer werken aan huis), leegstand van kantoren, ontwikkelingen op het gebied van Duurzaam (ver)bouwen en energiebesparende maatregelen. Strategisch kader Op basis van deze trends en ontwikkelingen komen we, ten aanzien van Duurzame Stedelijke Ontwikkeling (qua Wonen en Wijkvernieuwing), tot de volgende strategie: Wonen: prioritering projectenportefeuille en beter op de vraag afgestemd De laatste jaren zijn in Eindhoven veel projecten in gang gezet. Door de crisis staat de woning-, bedrijventerreinen- en kantorenmarkt onder druk. Niet alle plannen kunnen in het geplande tempo gerealiseerd worden. De betrokken partijen moeten, onder regie van de gemeente, keuzes maken: wat doen we nog wel, wat kan op een later moment, en wat doen we niet meer? Met de wetenschap van nu leggen wij prioriteit bij de realisatie van Meerhoven, Strijp-S, Landelijk Strijp , het Stationsgebied en de integrale wijkvernieuwingsgebieden/krachtwijken. De komende periode zullen we de situatie nauw volgen en daar waar nodig aanvullend prioriteren. Nog nadrukkelijker dan voorheen is (door de crisis) duidelijk geworden dat het woningaanbod beter afgestemd moet worden op de vraag van de woonconsumenten. CPO blijft daarom voor ons een uitstekende vorm van zelfbouw. Wij willen daar de komende periode extra ruimte voor vrijmaken. Niet alleen bij gronduitgifte, maar ook in bestaande bouw. Initiatieven die zich bij de gemeente melden zullen wij, uiteraard binnen (wettelijke) kaders, zoveel mogelijk faciliteren. In de huidige woningmarkt hebben starters volop kansen op de Eindhovens woningmarkt. Het regionale verhuisonderzoek van het SRE
147
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
toont aan dat starters hun weg op de woningmarkt weten te vinden. Een bepalende factor hierbij is uiteraard het feit dat zij geen problemen hebben met het verkopen van een woning (wat voor veel mensen momenteel een probleem is) en de slimmer-kopenwoningen die in Eindhoven worden aangeboden. Ons inziens is het verantwoord de starterslening in te trekken maar van kracht te laten voor lopende leningen. Deze maatregel levert een bijdrage aan de bezuinigingstaakstelling. Wijken: nu en in de toekomst Eindhoven kent fijne wijken waar het goed wonen is, met groen in de buurt en ruimte voor kinderen om te spelen en leren. Dat willen we graag zo houden. En daar waar nodig verbeteren. We gaan op een gerichte en efficiënte wijze door met resterende opgave van de Integrale Wijkvernieuwing/Krachtwijken. Met partners en wijkbewoners willen we sociale, fysieke en/of economische verbeteringen realiseren in de aangewezen wijken. De integrale aanpak wordt onverminderd voorgezet in de Bennekel (Krachtwijk), Doornakkers (Krachtwijk), Woensel-West (Krachtwijk) en Oud-Woensel. In Drents Dorp, Genderdal, Kruidenbuurt, Lakerlopen, Bloemenbuurt-Zuid, Philipsdorp wordt de inzet afgestemd op de resterende opgave, die (zie evaluatie wijkvernieuwing) minder complex en integraal is als in de eerste categorie. De Barrier is klaar en wordt afgebouwd naar een reguliere wijk in 2012. Om de resterende opgave af te maken hebben we in het Meerjaren Investeringsprogramma de benodigde financiële middelen vrij gemaakt. De komende periode gaan we, samen met betrokken partijen, conform coalitieakkoord aan de slag met de opgave ná de integrale wijkvernieuwing (in de (naoorlogse) bestaande woningvoorraad). Ons voornemen is om in de toekomst samen met o.a. corporaties gebieden aan te wijzen op basis van een eenduidige definitie van gebieden die extra aandacht nodig hebben. Het plan van aanpak hiertoe is eind 2011 klaar (is besloten bij evaluatie wijkvernieuwing). Daarbij denken we aan een cyclisch proces waarin we periodiek samen met onze partners op basis van de vraag vanuit de wijken en buurten en een verbeterde buurtthermometer (zie evaluatie van de buurtthermometer), gezamenlijk analyses opstellen, de opgave bepalen en een buurtperspectief (ambities en doelstellingen) formuleren voor meerdere jaren. De concrete uitwerking daarvan per jaar leggen we vast in buurtcontracten. De komende periode wordt onverminderd ingezet op de aanpak van woonoverlast en het reguleren van de kamerbewoning. Een combinatie van sturing in de vergunningverlening en gerichte handhaving moet leiden tot minder overlast en verbetering van de leefbaarheid in wijken en buurten.
Doelstelling: Het realiseren van een aantrekkelijk stedelijk woon- en leefklimaat voor de huidige en nieuwe bewoners van onze stad, waarbij alle dimensies (de pijlers: sociaal, economie, fysiek) in hun onderlinge samenhang betrokken zijn. Aandachtspunten hierbij zijn: A: Meer en beter op de vraag afgestemde woningen door renovatie, woningverbetering respectievelijk nieuwbouw: CPO is hiervan de ultieme vorm B: Kwantitatief en kwalitatief woningaanbod voor studenten en MOE-landers C: Transformatie van bestaande gebouwen naar nieuwe functie, herbestemmen van leegstaande kantoren; al dan niet tijdelijk, revitaliseren van winkelstrips, wonen boven winkels en tijdelijk gebruik van gebieden (ruimte), die voorlopig niet tot ontwikkeling komen D: Duurzaam bouwen en verbouwen en levensloop bestendig ontwikkelen Ten aanzien van Wijken; de wijkvernieuwing in de ruime zin van het woord: 1.
Verbeteren leefbaarheid
2.
Tegengaan ruimtelijke segregatie
148
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
3.
Bevorderen woningdiversiteit
4.
Bevorderen sociale stijging: bij de evaluatie wijkvernieuwing is afgesproken dat we het begrip Sociale Stijging nader gaan definiëren. Hiertoe zal in 2011 een voorstel worden gedaan.
149
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Effectindicatoren Regionaal woningbouwprogramma Eindhoven
2005-2009
2010-2014
2015-2029
Sociaal
1.340
600
750
Vrije sector
4.010
1.800
2.250
Wat doen we daarvoor? Beleid: Als basis hanteren we een ‘Afspraken- en beleidskader’, dat voortdurend moet worden onderhouden. Via dit kader geeft de gemeente sturing aan de wijze waarop het woonbeleid wordt ingevuld en uitgevoerd. De volgende documenten (lees: instrumenten) zijn van belang:
b b b b b b b b b b b b
Beleidsplan Wonen, kiezen voor stedelijke woonkwaliteit, deel I: Visie (2004); Vernieuwde prestatieafspraken met woningcorporaties; op weg naar duurzaam partnerschap Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 met het SRE (de afspraken met het Rijk en de BOR-afspraken zijn hierin verwerkt); Convenant ‘Huisvestingsopgave studenten van onderwijsinstellingen en internationale gasten’; Klimaatbeleid: bouwen en wonen; Conclusies en aanbevelingen evaluatie wijkvernieuwing; Plan van aanpak toekomstige opgave IWV (2011); Visies en masterplannen van de afzonderlijke IWV-gebieden; Kantorennota; Bedrijventerreinennota; Crisis- en herstelwet; Jaarlijkse buurtcontracten.
Flankerend in regionaal verband zijn de ‘Regio/BSGE(BOR)-afspraken (bovenlokale doelstelling)’ van belang
b
Realiseren Eindhovense behoefte van 10.000 woningen buiten de gemeentegrens van Eindhoven (overloopopgave), verdeeld per gemeente. Hierover zijn regionale afspraken gemaakt;
b
Terugdringen van de scheefheid goedkope woningen/dure woningen tussen Eindhoven en randgemeenten en voorzien in eigen sociale woningbehoefte. Deze zijn vertaald in aantallen per gemeente in het Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 (inclusief BOR-afspraken).
Kruisverbanden Daarnaast zijn er vele linken naar andere speerpunten en programma’s. Zoals Duurzaamheid en Klimaatbeleid dat valt binnen het programma Milieu heeft ook zijn doorwerking op dit beleidsterrein met name wat betreft Duurzaam Bouwen. Verder wordt via het raadsprogramma Ruimtelijke kwaliteit de stedelijke ontwikkeling doorvertaald naar stadsdelen respectievelijk de bestemmingsplannen, de grondexploitaties, vergunningverlening en toezicht en handhaving. Tenslotte liggen er raakvlakken met de programma’s Sociaal en Economie voor wat betreft de bevordering van Sociale Stijging in wijken.
Beleidswijzigingen: Niet van toepassing.
Outputindicatoren:
150
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Niet van toepassing.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2011
2010
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
4.752 2.156
3.986 723
5.366 832
5.423 777
3.236 777
1.919 732
2.596
3.263
789
944-
3.385
2.319
151
4.534
4.646
2.459
1.187
2.815-
2.660-
850-
800-
1.719
1.986
1.609
387
152
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.2 Openbare ruimte
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het programma openbare ruimte omvat de aanleg, het onderhoud en het beheer van de openbare ruimte bestaande uit verhardingen, landbouwgronden, (civiel)technische kunstwerken en openbare verlichting. Een van de kerntaken van de gemeente Eindhoven is het inrichten en beheren van de openbare ruimte. Onder beheren verstaan wij het zorgdragen voor en in veilige staat houden van voorzieningen, gericht op een duurzame instandhouding van functies en kwaliteit.
Doelstelling: Zorgen voor een bruikbare en mooi ogende openbare ruimte waar bewoners tevreden over zijn en zich betrokken bij voelen.
Effectindicatoren:
Streefdoelen
Tevredenheid onderhoud
Tevredenheid (*)
openbare ruimte
% Eindhovenaren (zeer) tevreden
doel 2015
Outcome
doel 2012
Metingen
55%
60%
6,5
6,6
68%
70%
(Bron: enquêtes afdeling BIO en klachtenregistratie SDK) 2006
2007
2008
2009
2010
53%
Gem. Schoon/netjes/heel/veilig Rapportcijfer Tevredenheid inrichting
Tevredenheid (*)
openbare ruimte
% Eindhovenaren (zeer) tevreden
6,1
Outcome basiskwaliteit: 2009
- Zwerfvuil op verharding
0,8%
1,6%
- Onkruiden op verharding
2,3%
2,8%
11,0%
9%
2010
2011
2012
4,7%
<6%
<6%
3,7%
<6%
<6%
9,1%
<10%
<10%
- 6,3%
<10%
<10%
- 29,5%
<10%
<10%
Niet meer dan 10% onder de basiskwaliteit in de hele stad Item: schoon/netjes
- Graffiti Item: heel/veilig - Civieltechnische kunstwerken - verharding
31,5%
153
6,3
6,3 64%
# (werd 1x per 4 jaar gemeten)
2008
6,1
6,5
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.2 Openbare ruimte
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Ontwikkelingen: b Vanuit de Visie Openbare ruimte gaat de komende jaren extra aandacht naar de thema’s toegankelijkheid, duurzaamheid, design en burgerparticipatie;
b
Eindhoven heeft het predicaat Brainport. Dit stelt eisen aan de openbare ruimte. Eindhoven moet een stad zijn waarin iedereen kan meedoen en waar mensen zich thuisvoelen;
b
Innovatie, duurzaamheid en het evenwichtig omgaan met de hoeveelheid licht zorgen voor extra eisen die aan de verlichting gesteld worden;
b
In 2010 is het nieuwe reinigingsbestek van kracht voor de periode 2010-2012. Met het nieuwe bestek wordt meer voldaan aan de verwachting van de burger, zowel op het gebied van kwaliteit (onder andere door aanpassing keuringsmethodiek en verscherpte normen) als op het gebied van de werkgang van de aannemer;
b
De gemeente moet rekening houden met forse bezuinigingen vanaf 2012. Dit heeft ook gevolgen voor de inrichting en het onderhoud en beheer van de openbare ruimte en de manier waarop dit georganiseerd wordt. Vanaf 2012 worden de kosten voor het vegen van goten gedekt uit het programma water. Vanaf 2012 wordt vanuit de programma’s groen, water en openbare ruimte in totaal € 137.000,-- ingezet voor systeeminnovatie
b
De te onderhouden hoeveelheid openbare ruimte is de afgelopen jaren netto toegenomen. De kosten van het onderhoud zijn door de prijsindexering eveneens gestegen. Beoogd is om deze kostenstijgingen op te vangen door de onderhoudsbudgetten te corrigeren met een budgetindexering (inflatiecorrectie) en accres (voor de areaaluitbreiding). De stijging van de kosten en de budgetten loopt echter niet gelijk op. Er is de afgelopen vier jaar gemiddeld 3% per jaar verschil tussen kosten- en budgetstijging. Het gaat daarbij om de kosten voor het dagelijks onderhoud (zoals vegen, reiniging, snoeien) en het groot onderhoud (zoals herstraten, groenrenovaties), in zowel de raadsprogramma’s 8.2 openbare ruimte als 8.3 groen- en recreatievoorzieningen, met een totaalbudget van circa € 33 mln. Dit leidt tot structurele knelpunten, op korte termijn in het dagelijks onderhoud en op langere termijn in het groot onderhoud. Dit laatste genereert ook extra kosten door (curatieve) schade. Er is onvoldoende budget voor onderhoud van nieuwe gebieden, zoals het park Meerland.Het is denkbaar om OZB-inkomsten in te zetten voor het onderhoud van de openbare ruimte om dit knelpunt op te lossen: een kwalitatief goede openbare ruimte leidt tot hogere waarde van het vastgoed, wat uiteindelijk leidt tot hogere OZB inkomsten. Indien geen extra middelen beschikbaar zijn, moeten keuzes met betrekking tot de kwaliteit van het onderhoud worden gemaakt.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: In 2012 worden de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd:
b
Opstellen en uitvoeren van een integraal onderhouds- en reconstructieprogramma om in de gehele stad tot de afgesproken basiskwaliteit te komen;
b
Uitvoeren van de speerpunten uit de visie openbare ruimte. Bij de uitvoering van projecten ligt de nadruk op de thema’s toegankelijkheid, duurzaamheid (toepassen duurzame materialen, toepassen van voegvullingen en het verminderen van energieverbruik van lichtmasten door toepassen van een duurzamere variant en het toepassen van selectief dimmen) en burgerparticipatie;
b
Meer doen met signalen uit de stad door o.a. specifiek in te zoomen op locatie waar veel meldingen binnenkomen door nader onderzoek. Dit leidt vervolgens tot het achterhalen van de oorzaak en de benodigde oplossingen;
b
Inzetten van nieuwe organisatievormen en instrumenten om flexibeler in te kunnen spelen op wensen van bewoners (zoals de
154
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.2 Openbare ruimte
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
buiten beter app) en maatwerk te leveren;
b
Uitvoeren van pilots op het gebied van het gezamenlijk dragen van verantwoordelijkheden om specifieke problemen op een plek (bv zwerfvuil) aan te pakken;
b
Toepassen van innovatieve technieken bij de inrichting en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, zoals het toepassen van de WAVE (onkruidverwijdering dmv heet water);
b
Uitvoering geven aan het Programma Licht.
Coalitieakkoord, bij onderhoud en inrichting van de openbare ruimte inzetten op:
b
De kracht van Eindhoven op het gebied van design. Het toepassen van design in de openbare ruimte moet de kwaliteit, beleving, beheerbaarheid en het comfort van de openbare ruimte verder verhogen;
b b
het zoeken naar manieren hoe het onderhoud van de openbare ruimte anders georganiseerd kan worden (systeeminnovatie) Participatie en zeggenschap van buurten en wijken door een beroep te doen op alle gebruikers van de openbare ruimte om hun verantwoordelijkheid te nemen;
b b
Inzet op transformatie (recht doen aan het verleden, met ruimte voor toekomstige functies);
b
Bij de inrichting van de openbare ruimte expliciet aandacht te geven aan veiligheidsverhogende maatregelen zoals verlichting.
De opwaardering, daar waar mogelijk, van de radialen (de oude verbindingswegen van de stad zoals Strijpsestraat, Woenselsestraat);
Outputindicatoren: Schoon houden van de stad Uitvoeren straatreiniging
2010
2012
2011
Km weglengte
1926
Heel en veilig houden van de stad Wegmarkering
Aantal stadsdelen
3
Herstraten wegen
Aantal straten
4
Herinrichting wegen
Aantal straten
4
Onderhoud civ. techn. kunstwerken
Aantal kunstwerken
13
Onderhoud verkeersregelinstallaties
Aantal installaties
15
Gladheidsbestrijding
Aantal strooiacties
20
In stand houden openbare verlichting
Aantal straten vervangen
5 straten 2 delen v wijken
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
Totaal (netto)investering
200
300
65
-
-
170
29.436 2.925
27.113 2.821
28.552 3.035
27.996 3.035
27.954 3.035
27.950 3.035
26.511
24.292
25.517
24.961
24.919
24.915
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2013
2014
2015
636
1.181
857
2.019
2.019
2.019
27.147
25.473
26.374
26.980
26.938
26.934
155
156
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het ontwikkelen en in stand houden van openbaar groen, straatbomen, openbare recreatieve voorzieningen, natuur, landschap en het tijdelijk beheer van landbouwgronden en braakliggende terreinen.
Doelstelling: Hoofddoelstelling: Het ontwikkelen en behouden van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende gebruiks- en natuurfuncties. Het bouwen aan en beheren van groen als essentieel en karakteristiek onderdeel van de aantrekkelijke woon- en werkomgeving van Eindhoven. Subdoelstellingen: 1
Ruimtelijke kwaliteit van de stad:
Groene bijdrage aan beleving, imago en identiteit van de stad. Handhaven, versterken en ondersteunen van de ruimtelijke structuur en de aantrekkelijkheid van de stad met groene middelen. Van de ligging in het Brabants landschap, de relaties met de regio, de drie groene wiggen op stedelijk niveau, de structuur van wijkparken en buurtparken, tot de lanen en het fijnmazige groen op pleinen en in de straten. 2
Gebruik van groen, voor recreatie, ontspanning en beweging:
Bieden van mogelijkheden tot spelen, wandelen, bewegen en ontmoeten in het groen. Van kleinschalige voorzieningen nabij de woon-, school- en werkomgeving tot ruimere voorzieningen per buurt, stadsdeel, als ook voor de stad en regio als geheel. 3
Natuur en biodiversiteit:
Handhaven en versterken van de natuurwaarden uitgaande van de stedelijke context. 4
Samenwerking, educatie en communicatie:
Samenwerking met, en het betrekken van anderen, zoals mede -overheden, bedrijven, burgers en belangengroepen versterkt de effectiviteit van het groenprogramma en kan draagvlak en betrokkenheid bij de resultaten aanzienlijk vergroten.
Ontwikkelingen: b De provincie heroriënteert zich op de manier waarop de reconstructie van het landelijk gebied wordt voortgezet. Mogelijk is minder geld beschikbaar voor de realisatie van natuurdoelen en mogelijkheden voor het recreatief medegebruik van het landelijk gebied rond de stad;
b
De planvorming voor Landelijk Strijp als deel van Brainport-avenue gaat vooralsnog door en vormt een prima aanknopingspunt om het groen en landschap rond de A2 verder te ontwikkelen;
b
De door de raad beschikbaar gestelde groenreserve zal volgens planning eind 2012 uitgeput raken. Dit heeft gevolgen voor de realisatiemogelijkheden van de meeste doelen die onder 8.3.01 vallen. Voor nieuwe groenprojecten is dan geen geld meer beschikbaar. Ook wordt het bijna onmogelijk om het groen in te brengen bij het integraal programmeren (combineren en afstemmen van meerdere onafhankelijke geprogrammeerde werkzaamheden zoals groen, riolering, kabels en leidingen, herbestraten en investerings- en ontwikkelingsprojecten). Dit heeft afgelopen jaren juist sterk bijgedragen aan de efficiëntie en de effectiviteit van de investeringen. Dit betekent dat in de toekomst meer nog dan nu inhoudelijke keuzes gemaakt moeten worden
157
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
op welke vlakken we wel inzetten en welke niet. Ook de wijze van investeren (Cofinanciering, andere projectvormen) is daarbij van belang;
b
Planvorming voor woningbouwgebied Nuenen-West gaat door. Vanwege de ligging in de directe nabijheid van De Karpen dient rekening te worden gehouden met invloed op dit stadspark. Landelijk Strijp als deel van Brainport-avenue is afgelopen jaar als concept verder uitgewerkt en vormt een prima aanknopingspunt om het groen en landschap rond de A2 verder te ontwikkelen;
b b b
Versterking van Natuur- en Milieueducatie vanuit het groenprogramma; Onderzoeknaar de economische aspecten van groen; De te onderhouden hoeveelheid openbare ruimte is de afgelopen jaren netto toegenomen. De kosten van het onderhoud zijn door de prijsindexering eveneens gestegen. Beoogd is om deze kostenstijgingen op te vangen door de onderhoudsbudgetten te corrigeren met een budgetindexering (inflatiecorrectie) en accres (voor de areaaluitbreiding). De stijging van de kosten en de budgetten loopt echter niet gelijk op. Er is de afgelopen vier jaar gemiddeld 3% per jaar verschil tussen kosten- en budgetstijging. Het gaat daarbij om de kosten voor het dagelijks onderhoud (zoals vegen, reiniging, snoeien) en het groot onderhoud (zoals herstraten, groenrenovaties), in zowel de raadsprogramma’s 8.2 openbare ruimte als 8.3 groen- en recreatievoorzieningen, met een totaalbudget van circa € 33 mln. Dit leidt tot structurele knelpunten, op korte termijn in het dagelijks onderhoud en op langere termijn in het groot onderhoud. Dit laatste genereert ook extra kosten door (curatieve) schade. Er is onvoldoende budget voor onderhoud van nieuwe gebieden, zoals het park Meerland. Het is denkbaar om OZB-inkomsten in te zetten voor het onderhoud van de openbare ruimte om dit knelpunt op te lossen: een kwalitatief goede openbare ruimte leidt tot hogere waarde van het vastgoed, wat uiteindelijk leidt tot hogere OZB inkomsten. Indien geen extra middelen beschikbaar zijn, moeten keuzes met betrekking tot de kwaliteit van het onderhoud worden gemaakt.
Effectindicatoren: Doelstelling 2015 1: Ruimtelijk
Tevredenheid over de inrichting en
2007
2008
2009
2010
Minimaal 70% tevreden
78%
81%
85%
83%
Min. 70% tevreden
71%
72%
72%
78%
*)
73%
72%
nnb
33%
41%
38%
41%
onderhoud van het groen in de woonomgeving 2 Gebruik
Tevredenheid over de speelvoorzieningen in de buurt Het percentage bewoners dat
Minimaal 70%
jaarlijks een van de grote stadsparken bezoekt Hondenbeleid
Tevredenheid m.b.t. de aanpak
Min. 60% tevreden
hondenpoep *)wordt niet jaarlijks gemeten
158
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Werkzaamheden met zwaartepunt op ruimtelijke doelen (1)
b b
Het maken en doen uitvoeren van cyclische onderhoudsprogramma’s en renovatieprogramma’s in stedelijk groen. Het uitvoeren van een aantal projecten, waaronder revitalisering van een deel van bestaande bomen, afronden herinrichting Catharinaplein.
b
Participeren in groenimpuls krachtwijken en projecten die geïnitieerd worden vanuit riolerings-, verkeers- of openbare ruimtedoeleinden.
b
Inzet bomenwacht.
Werkzaamheden met zwaartepunt op gebruiksdoelen (2)
b b b
Het maken en doen uitvoeren van cyclische onderhoudsprogramma’s ten aanzien van de speelplekken en speeltoestellen. Voorbereiden herinrichting Dommeldal de Hogt in samenwerking met SRE, Waalre en Veldhoven (ca. 30% doel 1 en ca. 30% doel3). Afronden nieuwbouw en opening Kinderboerderij Ph. van Lenneppark en het voorbereiden van de realisatie van stadspoort landbouw in Landelijk Strijp.
b
De Realisatie van de renovatie van het Severijnpark. (50% doel 1) en de voorbereiding en start realisatie renovatie Ph. van Lenneppark. (50% doel1).
Werkzaamheden met zwaartepunt op biodiversiteit en natuur (doel 3)
b b
Het maken en doen uitvoeren van cyclische onderhoudsprogramma’s in buitengebied (ca. 50% doel 1). Het monitoren en registreren van de natuurwaarden.
Werkzaamheden met zwaartepunt op samenwerken, educatie en het betrekken van burgers (doel 4).
b
Het uitvoeren van een aantal projecten, waaronder het Paddenpoelenadoptieproject (ca. 30% doel 3) en het oeverzwaluwwandproject Meerhoven.
Beleidswijzigingen: In het kader van de bezuinigingen:
b
Er wordt 65.000 structureel bezuinigd op bloembakken in de stad en bij andere winkelcentra (zomeraanplanting in bloembakken stoppen, wordt verantwoordelijkheid winkeliers).
b b
Er wordt 60.000 structureel bezuinigd op ecologisch groen (minder intensief maaien en frequentie terugbrengen). Onderzoeken mogelijkheden tot verdere verkoop van snippergroen.
159
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Outputindicatoren: Meting basiskwaliteit of hoger in 2007 1. Maaien gazons
*
Doelstelling 2015
2007
2008
2009
2010
90%
99%
99%
100%
96%
2. Natuurlijk vuil in groen
90%
95%
96%
96%
96%
3. Onkruiden in boomspiegels
90%
93%
94%
91%
89%
4. Onkruiden in groen
90%
82%
85%
84%
87%
5. Zwerfvuil in groen
90%
97%
98%
96%
95%
6. Hondenpoep in groen
90%
93%
90%
83%
81%
7. Technische staat boomspiegels
90%
* 74%
82%
82%
80%
8. Technische staat sierbeplanting
90%
* 80%
88%
81%
94%
9. Technische staat heesterbeplanting
90%
* 86%
91%
91%
94%
10. Technische staat bosplantsoen
90%
* 89%
83%
84%
93%
11. Technische staat gazon en grasvelden
90%
* 67%
79%
73%
75%
Alleen gemeten in november en december 2007
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-
-
-
-
-
-
13.540 413
12.928 398
13.035 398
12.813 398
12.786 398
12.777 398
13.127
12.530
12.637
12.415
12.388
12.379
617-
215-
12.510
12.315
160
21512.422
10-
5
5
12.405
12.393
12.384
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het programma Water bevat de activiteiten voor het stedelijk waterbeheer. Het waterbeheer is verdeeld over Brabant Water, de provincie, het waterschap en de gemeente. De gemeente Eindhoven heeft de zorg voor de riolering, een aantal stedelijke oppervlaktewateren en het Eindhovens- en het Beatrixkanaal. Daarnaast heeft de gemeente een grondwaterzorg en hemelwaterzorg. Brabant Water is verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening, de provincie verleent vergunningen voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van de bereiding van drinkwater en is het een taak van het waterschap om het afvalwater te zuiveren, het oppervlaktewater te beheren alsmede de vergunningverlening voor de overige grondwateronttrekkingen. De activiteiten van de vier waterpartijen kennen dus een grote onderlinge afhankelijkheid waardoor een goede samenwerking en afstemming noodzaak is.
Doelstelling: Beschermen van de volksgezondheid en het milieu en het leveren van een bijdrage aan het in stand houden en verbeteren van een goede leefomgeving.
Effectindicatoren: Indicator Functioneren van de riolering
Parameter Tevredenheid burgers over
Realisatie
Ambitie per
Ambitie per
2010
2012
2015
71%
≥ 70%
≥ 70%
De afvoer van het regenwater als het flink heeft geregend De belevingswaarde van
Tevredenheid burgers over
burgers voor de
a.
De inrichting van de openbare ruimte met water
a.
92%
a.
≥ 80%
a. ≥ 80%
oppervlaktewateren
b. De bewaking van de kwaliteit van het ‘openbare
b.
87%
b. ≥ 80%
b. ≥ 80%
2 gebieden
0 gebieden
resteren
resteren
water’ Resterende gebieden met
Aantal resterende gebieden met te treffen maatregelen 2 gebieden resteren
grondwateroverlast,
Ontwikkelingen: In 2012 doen zich de volgende relevante ontwikkelingen voor:
b
Invulling geven aan de reductie van de vuillast vanuit het rioolstelsel op de Dommel. In samenwerking met het waterschap wordt in het project Kallisto onderzocht welke maatregelen op welke plaats het meest effectief kunnen worden ingezet om aan de doelstellingen van de Kaderrrichtlijn Water te voldoen. Eind 2012 zal naar verwachting dit project zijn afgerond;
b
Om besparingen te realiseren is gekozen voor een gezamenlijke (gemeente en waterschap) doelmatige aanpak van de afvalwaterketen. De aanpak richt zich op intensievere samenwerking in de investeringsprogrammering en de uitvoering van een deel van de operationele taken. In 2012 zal een (bestuurlijk) toekomstperspectief worden uitgewerkt voor deze samenwerking;
b
Om het onderhoud van een aantal waterstructuren over te dragen aan het waterschap zal achterstallig (bagger) onderhoud moeten worden uitgevoerd. Tevens worden concrete beheer- en onderhoudsrichtlijnen te worden opgesteld zodat voor de burger helder is wat het streefbeeld is;
161
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: De doelstelling bereiken we door: 1. Goed functioneren van de riolering
b b
inzamelen en afvoeren afvalwater (afvalwaterzorgplicht) inzamelen en afvoeren overtollig regenwater (hemelwaterzorgplicht)
2. Een goede structuur van oppervlaktewater
b
Beheer en onderhoud oppervlaktewateren, goede waterkwaliteit en -kwantiteit en belevingswaarde
3. Een beheersbaar grondwatersysteem
b
voorkomen en bestrijden grondwateroverlast (grondwaterzorgplicht)
Er is een meerjarig programma vastgesteld, waarin de activiteiten die volgen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2014 en het baggerplan zijn opgenomen. In het GRP zijn vrijwel alle wateractiviteiten ondergebracht en van een dekkingsplan voorzien. Het betreft de volgende activiteiten:
b b
Beheren, onderhouden en zo nodig vervangen van het rioolstelsel; Verminderen van water-op-straat en het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit door het afkoppelen van verhard oppervlak en het verminderen van de werking van de riooloverstorten.;
b
Vergroten, versterken van de belevingswaarde door het zichtbaar maken van water, o.a. door de aanleg van waterstructuren die tevens dienen voor opvang en afvoer van regenwater;
b
Aanpak van grondwateroverlastgebieden en inzet van grondwateronttrekkingen ,bijvoorbeeld het duurzaam in stand houden van
b
Optimalisatie van beheer, onderhoud en inrichting van oppervlaktewateren, bijvoorbeeld door het saneren van de waterbodems;
de drinkwaterwinning aan de Aalsterweg en de winning Vredeoord); Daarnaast is het een randvoorwaarde om de rioolheffing tot 2015 niet te laten stijgen behoudens indexering. Dit conform het raadsbesluit van 30 november 2010 over het Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014. Jaarlijks wordt het kostendekkingsplan behorend bij het gemeentelijk rioleringsplan geactualiseerd. Hiermee wordt de meerjarenplanning geactualiseerd en een kostendekkingsberekening uitgevoerd. Dit om te bezien of aan de randvoorwaarde van het niet laten stijgen van de rioolheffing kan worden voldaan.
In 2012 vinden onder meer de volgende activiteiten plaats:
b b b
Diverse rioolvervangingen worden uitgevoerd (o.a. Schuttersbos, St Josephlaan, Mendelsohnlaan, Pioenroosstraat); De afkoppelprojecten Tempel-West, Genderbeemd, Kruidenbuurt Zuid zijn in uitvoering; Naast een deel van de Nieuwe Gender (Lodewijk Napoleonlaan - Willemstraat) wordt verder gewerkt aan de waterstructuren De Burgh e.o en Eindhoven-Noord;
b
De projecten voor het bestrijden van de grondwateroverlast in Genderbeemd (in combinatie met afkoppelproject) en Gijzenrooi zijn in uitvoering;
b b
De grondwaterwinningen Aalsterweg en Vredeoord worden middels een gebiedgerichte aanpak in stand gehouden; Het project opwaarderen Beatrixkanaal is in uitvoering.
Beleidswijzigingen: Bezuinigingen: Vanaf 2012 worden de veegkosten voor straten deels betaald vanuit de rioolheffing.
162
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Outputindicatoren: Kengetallen/prestatieindicatoren met streefwaarden
Indicator
2012
2013
2014
2015
Inspectie en reiniging riolen
Km
125
125
125
125
Reiniging kolken
Stuks
162.500
162.500
162.500
162.500
Reiniging en inspectie rioolgemalen
Stuks
489
489
489
489
Rioolvervanging
meter
9297
nntb*
nntb
nntb
Afkoppelen verharding
hectare
25
nntb*
nntb
Nntb
Waterstructuur
meter’
4125
nntb*
nntb
nntb
Riooloverstortvolume per jaar (modelmatig)
m3
741.107
nntb**
nntb
575.811
Riooloverstortvolume piek gebeurtenis (idem)
m3
170.830
nntb**
nntb
144.504
Knelpunten water op straat klasse 2 en 3 (idem)
Aantal
12
10
9
8
Vervangen damwand B-kanaal
meter’
7000
5000
-
-
Baggeren waterbodems**
m3
10.917
58.000
*
-
Vervangingen 2013 en verder wel financieel begroot op basis van GRP 2011-2014. Op basis van jaarlijks op te stellen onderhoudsprogramma wordt dit verder concreet in meters ingevuld. Het afkoppelen van verhard oppervlak en de aanleg van waterstructuren voor 2013 ev. wordt bij de begroting 2013 / actualisatie van het GRP 2011-2014, nader bepaald.
**
overstortvolumina 2013 en 2014 wordt in het kader van de begroting 2013 en 2014 bepaald. Voor 2015 is de streefwaarde aan overstortvolume conform GRP 2011-2014 opgenomen.
Baggeren betreft gemeentelijke waterpartijen die meeliften met het project Dommel door Eindhoven en vijver Engelsbergen. Uitvoering baggeren Dommel door Eindhoven is gestart in 2011 en loopt door in 2012. Hoeveelheid te verwijderen bagger uit het Beatrixkanaal bedraagt 58.000 m3.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
12.974
24.108
1.706
6.500
-
-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
16.441 15.714
16.686 15.922
16.917 16.248
16.955 16.293
17.205 16.553
17.197 16.553
727
764
669
662
652
644
-
-
-
-
-
-
727
764
669
662
652
644
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
163
164
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het programma Milieu beschrijft de wettelijke activiteiten ten aanzien van de thema’s:
b b b b b
Afvalbeheer; Bodembeheer; Geluid; Lucht; Externe veiligheid.
Gehanteerde instrumenten bij de uitvoering van de milieutaken zijn vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken), milieumonitoring, milieueducatie (NME/MEC), participatie, milieucommunicatie en milieu-informatie.
Doelstelling: Het milieubeleid in Eindhoven is gericht op:
b b b
Integrale verbetering van de lokale milieukwaliteit en bijdrage aan leefbaarheid; Bijdragen aan het oplossen van milieuproblemen op hogere schaalniveaus (o.a. klimaat, duurzaamheid ); Duurzame ontwikkeling van de stad.
Effectindicatoren: Bij het vast te stellen milieuprogramma 2011-2014 zijn de volgende na te streven maatschappelijke effecten en indicatoren benoemd:
b b b b b
Afval: optimaal hergebruik en goede inzamelservice; Bodem: schoon en geen negatieve gezondheidseffecten; Geluid: aantal gehinderden en slaapverstoorden zo klein mogelijk; Lucht: aantal hoogbelaste woningen en kwetsbare functies zo klein mogelijk; Risico’s Externe veiligheid en straling: risico’s zo klein mogelijk en beheersbaar.
Ontwikkelingen: Afvalbeheer: Regie in het beheer van huishoudelijk afval is belangrijk tegen de achtergrond van de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente en tegen de achtergrond van het gemeentelijke afvalbeleid, te weten maximaliseren van het hergebruik, maximaliseren van de service voor de burger en minimaliseren van de kosten. Ontwikkelingen zijn:
b
Instellen nieuwe inzamelorganisatie. De raad heeft op 11 juni 2009 besloten met de twee andere CURE gemeenten een nieuwe inzamelorganisatie op te zetten die per 1 januari 2014 operationeel is en die zich richt op: regie in beheer van huishoudelijk afval, langdurige samenwerking, zorgplicht, doelmatigheid, continuïteit en opties om het basispakket aan te vullen en de samenwerking uit te breiden;
b
Duurzame energie opwekking. Afvalbeheer draagt bij aan de routekaart tot energieneutraliteit. Het college heeft in november 2009 besloten het gft-afval in een eigen installatie te willen vergisten. Dit voornemen wordt momenteel verder uitgewerkt. Afval van groenbeheer en GFT afval zullen door vergisting en verbranding worden ingezet voor duurzame energieopwekking;
b
Nieuwe milieustraat in Eindhoven noord. De milieustraat Esp dient te worden verplaatst. In 2011 zal naar verwachting worden besloten de nieuwe milieustraat op GDC Acht Noord te realiseren. De milieustraat zal in 2012 in gebruik genomen worden. De milieustraat Esp zal daarna worden gesloten.
165
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Bodembeheer:
b
Bodemsanering. Een aantal grote bodemsaneringsprojecten (o.a. Strijp S en Strijp R) wordt door derden verder in uitvoering genomen. De sanering van het diepe grondwater wordt gecombineerd met het in gebruik nemen van een KWO installatie voor verwarming/koeling van meerdere gebouwen. De gemeente draagt zorg voor de monitoring;
b
Grondwaterwet. De gewijzigde Grondwaterwet vergt integratie en afstemming tussen de gemeentelijke programma’s bodem en water, alsmede met de activiteiten van het waterschap. In samenwerking met de Waterpartners wordt gestart met het opstellen van gebiedsgericht grondwater beheer. Hierbij wordt rekening gehouden met de bedreiging van de grondwaterwinning aan de Aalsterweg, de grondwateroverlast, de energievoorziening middels KWO’s en de grondwaterverontreinigingen;
b
KWO+ geothermie. Met het beleid voor stimulering en sturing van Koude Warmte Opslag (KWO) wordt bij alle lopende ruimtelijke plannen nagegaan of concrete toepassing haalbaar kan worden gemaakt. Het thema Bodem c.q. de ondergrond van Eindhoven biedt goede kansen voor benutting van aardwarmte (KWO en Geothermie).
Geluid:
b b
Uitvoeren Werkstromen Alderstafel Hinderbeperking en Leefbaarheid; Uitvoeren van beleidsvoorstel stille wegdekken.
Lucht:
b
Het lopende programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit, wordt in samenhang met de mobiliteitsopgave voor de komende periode bekeken. De koppeling met gezondheid wordt gelegd en ten aanzien van functies voor kwetsbare groepen wordt het zo nodig doorvertaald naar ruimtelijk beleid;
b b b
Analyseren van de, in Eindhoven continue verrichte, resultaten van metingen van luchtkwaliteit; Monitoring en beoordeling van de effecten van de milieuzonering in het centrum van de stad; Opstellen en implementeren beleid gevoelige bestemmingen (voorkomen nieuwe hoogbelaste burgers).
Externe veiligheid:
b Brabant Veiliger: Het programma Brabant Veiliger heeft provinciebreed een vervolg gekregen voor de periode 2011-2014. De “inhaalslag” – het adequaat uitvoeren en inbedden van alle wettelijke taken- dient lokaal uiterlijk in 2012 te zijn afgerond.. In Eindhoven gaat het m.n. om het afronden van beschrijven en borgen van processen, risicocommunicatie en het verbeteren van de beheersbaarheid in de bestaande stad. Andere risicobronnen als zendmasten/UMTS en hoogspanningsleidingen worden inzichtelijk gemaakt. De informatie over risicobronnen wordt up-to-date gehouden en via de gemeentelijke website ontsloten. Milieubeheer:
b
Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Om realisatie van milieu-beleidsdoelen te borgen, en inzicht te krijgen in de outcome effecten van toezicht en handhaving, zal de programmasturing op de VTH instrumenten worden doorvertaald in een opdrachtgever-opdrachtnemer contract tussen de desbetreffende sectoren. Naleefgedrag en effecten van inzet VTH op leefomgeving in de stad worden inzichtelijk gemaakt.
166
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid b Uitvoeren regulier afvalbeheer; b Uitvoeren van het programma bodemsanering, Wbb; b Inzichtelijk houden van de Geluidsituatie in de stad door middel van meten, berekenen en belevingsonderzoek; b Beperken van geluid (weg, rail, luchtvaart, bedrijven, horeca) en het aantal mensen dat daar hinder van ondervindt; b Uitvoeren van geluidsaneringsprogramma (A- en raillijst); b Actualiseren van de saneringsvoorraad in de gemeente met daarbij horende financiering ten behoeve van Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid (SWUNG );
b b b b b b b b b b
Uitvoeren van EU richtlijn omgevingslawaai: update geluidkaarten en plan van aanpak sanering; Uitvoeren van de programma’s Gevel- en Schermsanering in het kader van onderdeel Geluid Begeleiden; Uitvoeren van het programma luchtkwaliteit en mobiliteit en maatregelen NSL/BSL; Uitvoeren van het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen (BEVI), Wet luchtvaart, NVGS. Implementeren Visie externe veiligheid; Voorkomen van het ontstaan van nieuwe risicoknelpunten in Eindhoven; Risico’s – en het ruimtelijk beslag ervan- zo klein mogelijk en beheersbaar houden/maken; Het ontsluiten van risico informatie; Uitvoeren van VTH taken Wet Milieubeheer en Wet bodembescherming (intensivering Externe Veiligheid); Milieu-educatie; Milieucommunicatie en –informatie.
Beleidswijzigingen: b Monitoren geluid wegverkeer minder frequent; b Natuur en Milieu Educatie (NME) en MEC . Regionaal aandeel in Natuur- en educatievoorzieningen. Bezien hoe de activiteiten kunnen worden geprofessionaliseerd en in regionale context kunnen worden verzelfstandigd. Hierbij wordt gekeken naar een andere werkwijze en invulling van het Milieu Educatie Centrum (MEC).
Outputindicatoren: Rekening Begroting 2010
2011
Begroting
Begroting Begroting
2012
2013
Begroting
2014
2015
Outputindicatoren Afvalbeheer Aantal kg restafval per inwoner per jaar
204
180
180
180
180
180
Aantal nieuw gerealiseerde hoogbouwcontainers
400
500
200
0
0
0
Aantal locaties dat nog moet worden onderzocht
1.393
695
400
PM
PM
PM
Aantal locaties dat nog moet worden gesaneerd
132
157
150
PM
PM
PM
510
485
229
163
66
pm
0
0
0
0
0
0
Outputindicatoren Milieubeheer Bodem
Geluid Aantal geluidbelaste woningen resteert (A-/raillijst) Lucht Externe Veiligheid Het aantal nieuwe risicoknelpunten
167
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
4.983
2.000
1.933
250
250
125
34.113 28.838
35.852 28.792
34.476 29.198
34.635 29.356
34.651 29.383
34.671 29.407
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
5.275
7.060
5.278
5.279
5.268
5.264
Mutaties in reserves
1.896
270
1.102
1.264
1.048
332
Saldo na mutaties reserves
7.171
7.330
6.380
6.543
6.316
5.596
168
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Dit programmaonderdeel omvat het verkeers- en vervoerbeleid voor de gemeente Eindhoven en de beleidsactiviteiten en projecten om dit te realiseren. Belangrijke onderdelen zijn de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid van de stad met verschillende soorten vervoer. Een bereikbare en leefbare stad zijn van essentieel belang voor het functioneren van de economie en het leefgenot in de stad. Tevens maakt het parkeerbeleid onderdeel uit van dit programma.
Doelstelling: 1. Een betere bereikbaarheid van de stad, door meer gebruikers in minder tijd te faciliteren. Bereikbaarheid is een complex begrip. Het heeft met de grootheden ‘tijd’ en ‘hoeveelheid’ te maken. De stad is goed bereikbaar als zoveel mogelijk mensen met de auto, fiets of openbaar vervoer in een zo kort mogelijke tijd hun bestemming bereiken. Daarnaast heeft bereikbaarheid te maken met het gevoel van de weggebruiker; hoe makkelijk mensen het hebben ervaren om op hun bestemming te komen. 2.
De verandering van de modal split (de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen auto, fiets en openbaar vervoer) in de periode 2007-2020.
3.
Een grotere verkeersveiligheid door het zoveel mogelijk opheffen van black spots, het inrichten van duurzaam veilige woonwijken en systematisch aandacht voor kwetsbare deelnemers. Jaarlijks moet het aantal ernstige verkeersgewonden ten opzichte van het voorgaande jaar dalen met 10%.
4.
Minder vervuilend verkeer (binnen de ring). We zetten in op een afname van de hoeveelheid gemotoriseerd (doorgaand) verkeer binnen de ring met 30% in de periode 2008-2015. Dit is noodzakelijk voor een betere luchtkwaliteit conform programmaonderdeel 8.5 (milieu). Daarnaast draagt deze doelstelling bij aan een betere bereikbaarheid van de binnenstad.
Effectindicatoren: Doel 2020
Doel 2015
Doel 2012
nnb
nnb
nnb
2007
2008
2009
2010
Verbeteren bereikbaarheid van de stad Bereikbaarheidsindex
nnb
Verandering modal split Auto
62%
68%
60,5%
62,5%
nnb
Fiets
26%
24%
30%
27,5%
nnb
Openbaar vervoer
12%
8%
9,5%
10%
nnb
-
133
94
nnb
-
-
-
33%
88.000
123.878
125.848
105.572
113.661
(70)
(98)
(100)
(84)
(90)
-
63%
68%
75%
Verhogen verkeersveiligheid Aantal ernstige verkeersgewonden
50
Percentage Eindhovenaren dat zich wel eens onveilig voelt in het verkeer
68
<33%
Minder vervuilend verkeer binnen de ring Aantal in- en uitrijdende (vracht)auto’s per dag op de 9 invalswegen binnen de ring (in duizendtallen en index, 2008 is basisjaar) % vrachtwagens in milieuzone met schone/ten minste een euro-4-klasse motor of een gecertificeerd roetfilter
90%
169
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
1. Bereikbaarheid Om de bereikbaarheid van de stad te kunnen monitoren zijn verschillende indicatoren, die iets zeggen over de bereikbaarheid, samengevoegd in een bereikbaarheidsindex. Nog niet alle meetgegevens zijn op dit moment beschikbaar. Daarom is het nog niet mogelijk om uitspraken te doen over de exacte waarde van de bereikbaarheidsindex. In de onderstaande figuur is de bereikbaarheidsindex schematisch weergegeven.
2. Modal split De modal split is de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen.. De informatie komt beschikbaar uit het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Dit onderzoek wordt sinds 1978 uitgevoerd . Het hele jaar door worden via een streekproef onder Nederlandse huishoudens, gegevens verzameld. De data worden gebruikt om inzicht te verwerven in het mobiliteitsgedrag van de inwoners van Nederland in de tijd. .
3. Verkeersveiligheid De mate van verkeersveiligheid is op te delen in twee categorieën: objectieve en subjectieve verkeersveiligheid. Objectieve verkeersveiligheid wordt uitgedrukt in het aantal ongevallen en de gevolgen daarvan. Subjectieve verkeersveiligheid betreft de gevoelens van dreiging en gevaar; de beleving van verkeersonveiligheid. Om de mate van objectieve verkeersveilheid in beeld te kunnen brengen, wordt het aantal ernstige verkeersgewonden in beeld gebracht. De subjectieve verkeersveiligheid wordt gemonitord op basis van het percentage Eindhovenaren dat zich onveilig in het verkeer voelt. Deze gegevens komen voort uit de inwonersenquête.
4. Minder vervuilend verkeer (binnen de ring) Verkeersmaatregelen kunnen in grote mate een bijdrage leveren aan een betere luchtkwaliteit. Met name in het centrumgebied heeft de hoeveelheid verkeer grote invloed op de luchtkwaliteit. De hoeveelheid verkeer binnen de ring wordt jaarlijks gemeten op de belangrijkste invalswegen binnen de ring. Naast de hoeveelheid verkeer binnen de ring is het percentage vrachtwagens met een schone motor een goede indicator voor het in beeld brengen van de luchtkwaliteit.
170
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Ontwikkelingen: De ambities van Brainport als Europese toptechnologie regio geven Eindhoven en de regio een internationaal profiel. Daarbij hoort een sterke internationale vervoersbehoefte. Er komt groeiruimte voor Eindhoven Airport, zodat op meer dagelijkse, zakelijk relevante bestemmingen kan worden gevlogen. Dat is alleen mogelijk met een stevig pakket aan hinderbeperkende maatregelen, afspraken over de landzijdige bereikbaarheid én door verplaatsing van militaire functies. Het Bereikbaarheidsplan Eindhoven Airport beschrijft hoe de landzijdige bereikbaarheid wordt gewaarborgd. Dit Bereikbaarheidsplan is tevens de randvoorwaarde voor de ontwikkeling van Landelijk Strijp. Het bereikbaarheidsplan is een integraal pakket van maatregelen bestaande uit de aanleg van nieuwe infrastructuur zoals een nieuwe aansluiting A2/Airport-noord, mobiliteitsmanagement (o.a. bedrijfsvervoerplannen BIC), nieuwe fietsverbindingen,de realisatie van een nieuw station Eindhoven Airport en de verbindingswegen daar naartoe, alsmede het opnemen van het station en transferium in de HOV-verbinding naar Eindhoven Airport. Het bereikbaarheidsplan moet verder uitgewerkt worden en er wordt gezocht naar de financieringsbronnen. In de stad komt de bereikbaarheid en de leefbaarheid het meest onder druk te staan in het gebied binnen de ring en aan de zuidoostkant van Eindhoven. Daarnaast wordt voor het gebied binnen de ring onderzocht welke maatregelen noodzakelijk zijn voor het verbeteren van de luchtkwaliteit. De in 2009 vastgestelde OV-agenda, VRI-nota en Actieplan Fiets! worden samen met de hiervoor genoemde ontwikkelingen gebundeld in de Strategische Mobiliteitsagenda die richting moet geven aan het integrale mobiliteitsbeleid en die maatregelen bevat voor de periode 2012-2020. Hierin worden dus alle plannen voor mobiliteit op elkaar afgestemd en aangevuld met de ontbrekende onderdelen. Het gezamenlijke pakket van maatregelen moet leiden tot de hiervoor genoemde doelstellingen. Op korte termijn zal ingezet worden op een aantal quick wins. Binnen de Ring en rondom winkelcentra wordt belanghebbendenparkeren in combinatie met betaald parkeren verder uitgebreid volgens de bestaande enquête-systematiek. Ook zal in Genneper Parken betaald parkeren ingevoerd worden, wat het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer moet stimuleren. Uitbreiding van de gebieden heeft impact op de omvang/inzet van de handhavingscapaciteit. Het aantal ernstige verkeersgewonden is de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Toch zijn er met name op de Ring en op enkele grote invalswegen gemiddeld 20 black spots waar de meeste ernstige ongelukken gebeuren. De aanpak van deze black spots is het meest efficiënt als het gaat om het verbeteren van de verkeersveiligheid. Omdat er geen structureel verkeersveiligheidsbudget is voor de aanpak van deze black spots, wordt zoveel mogelijk meegelift met vervangen van verkeerslichten. Daarnaast wordt ingezet op acties, gericht op speciale doelgroepen, zoals kinderen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Ook het herinrichten van schoolomgevingen wordt een steeds belangrijker onderdeel van het verkeersveiligheidsbeleid. De aanleg van snelheidsremmende maatregelen in woonstraten vindt alleen nog maar plaats als er onderhouds- en/of rioleringswerkzaamheden plaatsvinden.
171
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: 1
Bereikbaarheid + 2
b b
Uitwerken van het Bereikbaarheidsprogramma BrabantStad; Uitwerking van de pilot MIRT-verkenning Zuidoostvleugel Brabantstad (als deelprogramma van het Netwerkprogramma Brabantstad), inclusief financieringsmogelijkheden, naar concrete planstudies op diverse onderdelen; Uitvoeren van het projectplan Strategische Mobiliteitsagenda Eindhoven (inclusief quick wins) in samenhang met het Meerjaren Investeringsprogramma met daarin aandacht voor Actieplan Fiets! , OV-agenda en Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant;
b
verandering Modal Split
Op onderdelen uitwerken van de maatregelen uit het vastgestelde Bereikbaarheidsplan Eindhoven Airport;
b b b b
Uitvoeren parkeerbeleid.
3
Verbeteren verkeersveiligheid
b b b
Aanpak black spots door zoveel mogelijk mee te liften met vervanging van verkeerslichten;
4
b
Deelname aan de Interreg –projecten Rock, Bapts, Carma; Uitvoeren diverse grote infrastructurele projecten die leiden tot een betere bereikbaarheid;
Herinrichten van schoolomgevingen; Inrichten van duurzaam veilige woonstraten door mee te liften met onderhouds- of rioleringswerkzaamheden Minder vervuilend verkeer ( binnen de ring) Uitvoeren en evalueren van het Actieprogramma Luchtkwaliteit en Mobiliteit, inclusief het aangescherpte pakket maatregelen voor het Brabants Saneringsprogramma Luchtkwaliteit (BSL), met speciale aandacht voor aanpak luchtkwaliteit binnen de Ring en de handhaving milieuzone en communicatiecampagne naar doelgroepen.
Beleidswijzigingen: Kadernota 2012-2015:
b b
vanaf 2012 wordt een structurele bezuiniging van € 200.000 gerealiseerd door uitbreiden van de gebieden betaald parkeren; vanaf 2014 wordt het mobiliteitsfonds geïntensiveerd met € 500.000 waarmee investeringsruimte gecreëerd wordt in het mobiliteitsfonds voor bereikbaarheidsmaatregelen.
Outputindicatoren: Doel
Realisatie
2012
2008
2009
2010
Aantal vervangen VRI’s
7
9
9
9
Aantal hectares geasfalteerd fietspad
58
Bereikbaarheid en modal split
57
Aantal kilometers HOV-banen
9,8
8,1
8,1
8,1
Aantal toegankelijk gemaakte bushaltes
245
42
135
189
Aantal aangepakte black spots
4
1
4
2
Aantal deelnemende BVL-scholen
44
38
44
40
Verkeersveiligheid
172
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Bereikbaarheid en modal split Het optimaal functioneren van verkeerslichten is een belangrijke voorwaarde voor de bereikbaarheid van de stad. Als een verkeersregelinstallatie (VRI) om onderhoudsredenen vervangen moet worden, wordt gelijktijdig de regeling geoptimaliseerd wat in bijna alle gevallen een betere doorstroming oplevert voor alle verkeer. Het aantal vervangen VRI’s is daardoor een belangrijke outputindicator voor de bereikbaarheid van de stad. Naast een betere fietsdoorstroming bij verkeerslichten is een goed wegdek (asfalt) ook een belangrijke voorwaarde voor het stimuleren van het fietsverkeer. Het aantal kilometers geasfalteerd fietspad is daarom voor het fietsverkeer een belangrijke outputindicator. Voor een goed functionerend openbaar vervoer geldt dat de bussen zoveel mogelijk van vrijliggende HOV-banen gebruik kunnen maken. Daarnaast geldt dat de bussen voor iedereen goed toegankelijk moeten zijn. Het aantal kilometers HOV-banen en het aantal toegankelijk gemaakte bushaltes zijn daarom belangrijke ouputindicatoren voor het openbaar vervoer.
Verkeersveiligheid De aanpak van de meest onveilige kruispunten (black spots) heeft de grootste invloed op het verminderen van het aantal verkeersdoden en ernstige gewonden. Het aantal black spots is daarom een belangrijke outputindicator voor de verkeersveiligheid. Maar ook verkeerseducatie voor kinderen draagt in grote mate bij aan een betere verkeersveiligheid. Daarom stimuleren wij scholen het Brabants Verkeersveiligheids Label (BVL) te halen. Het aantal scholen dat zich heeft aangemeld voor BVL is daarom ook een belangrijke outputindicator.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
360
285
285
285
285
285
9.975 11.099
7.223 10.940
7.531 11.877
7.655 11.877
7.644 11.877
7.641 11.877
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
1.124-
3.717-
4.346-
4.222-
4.233-
4.236-
Mutaties in reserves
442
1.093
1.408
1.304
1.293
1.293
Saldo na mutaties reserves
682-
2.624-
2.938-
2.918-
2.940-
2.943-
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
173
174
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke kwaliteit
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Ruimtelijke kwaliteit is een belangrijk uitgangspunt bij de uitvoering van beleid. Voor een optimale ontwikkeling van de stad worden sociaal-maatschappelijke, sociaal-culturele en economische doelen gekoppeld aan de uitgangspunten van ruimtelijke kwaliteit. Op die manier wordt de basis gelegd voor een duurzame, leefbare en veilige stad. Eindhoven staat voor forse opgaven in het ruimtelijk-fysieke domein. Basis voor de ontwikkeling is de profilering van deze regio als (inter)nationale Brainport en de noodzaak om hierin een schaalsprong te maken. Het gaat daarbij niet alleen om een schaalsprong in omvang, maar vooral om een schaalsprong in kwaliteit: gedifferentieerdere, groenere, beter bereikbare, veiligere woonmilieus, bedrijventerreinen en voorzieningen. Om dit mogelijk te maken vindt gebiedsontwikkeling plaats op drie niveaus: macro (stad en erbuiten), meso (stadsdeel) en micro (buurt/wijk). In 2011 is een belangrijke koerswijziging voor het welstandsbeleid ingezet. Directe aanleiding is de Wabo (meer vergunnings- en welstandsvrij) en het coallitieakkoord (deregulering, welstandsvrij als uitgangspunt). Eind 2011 wordt besluitvorming in de raad verwacht. In 2011 is het Meerjaren investeringsprogramma (MIP) vastgesteld, waarin keuzes worden gemaakt welke projectinvesteringen wel en welke (voorlopig) geen doorgang vinden. In 2012 staat de actualisering van het MIP op het programma. In lijn daarmee zal de komende periode een accentverschuiving optreden van visies naar programmeren, afstemmen en uitvoeren. Er is beperkt ruimte voor nieuwe kaders en visies. Uitgangspunt is het verbinden van visie, beleid en projecten met kansen en initiatieven uit de stad (stakeholders). Majeure gebiedsontwikkelingen in de stad zijn de komende jaren: doorontwikkeling van Stationsgebied/ Centrum , Meerhoven, Strijp S, Integrale wijkvernieuwing, Landelijk Strijp/Brainport Avenue en TU/e campus. Gebiedsontwikkeling vindt hier plaats via verschillende sporen en in verschillende stadia: van visie en bestemmingsplan tot concreet project en vergunningverlening. In 2011 is gestart met één centraal intake/afstemmingspodium waarbij deze majeure gebiedsontwikkelingen op elkaar worden afgestemd, geprogrammeerd en mogelijke opdrachten in de organisatie kunnen worden weggezet. In 2009 is de interim-structuurvisie voor het macro niveau vastgesteld op basis van bestaand beleid. De definitieve structuurvisie wordt uitgesteld. Er wordt gewacht op afronding van de Stadsvisie en de Mobiliteitsagenda. Het uitvoeringsprogramma van de interimstructuurvisie wordt wel geactualiseerd, op basis hiervan is kostenverhaal mogelijk (nota bovenwijks). Ontwikkelingsvisies (meso) en kaders gebiedsontwikkeling (micro niveau) leggen het accent op: 1. 2.
bestuurlijke prioriteiten en speerpunten zoals milieudoelstellingen waaronder duurzaamheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid, leefbaarheid, Integrale wijkvernieuwing en woningbouwproductie; behoud en versterking van de (ruimtelijke kwaliteiten op het gebied van cultuurhistorie, (inter)nationale bereikbaarheid (lucht-, weg- en spoorverbindingen), de groene uitstraling in combinatie met de waterlopen.
Doelstelling: Hogere doel: inpassen en sturen van de ruimtelijk-fysieke gevolgen van sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de stad met het oog op een duurzame, leefbare en veilige stad. Operationele doel: het slagvaardig en klantvriendelijk toepassen van het beschikbare (publiek- en privaatrechtelijke) instrumentarium gericht op het behalen van een optimale (ruimtelijke) kwaliteit.
Effectindicatoren: Het programma is voornamelijk instrumenteel (publiekrechtelijke instrumenten voor kaderstelling) en leent het zich niet voor het formuleren van effectindicatoren (BIO, 2007).
175
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke kwaliteit
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Ontwikkelingen: Belangrijke ontwikkelingen in 2012 zijn:
b
Welstand: In 2011 is een raadsvoorstel opgesteld voor het welstandsbeleid naar aanleiding de Wabo en het coallitieakkoord (vereenvoudiging van regelgeving). De aanpassing van de welstandsnota en de evaluatie van proef welstandsvrij bouwen zijn hierin meegenomen;
b
Woningbouw: we verwachten, mede dankzij de stimuleringsmaatregelen, in 2012 nog een aanzienlijke woningbouwproductie. De verwachting is echter ook dat ook in 2012 een aantal grote bouwplannen en de daarmee samenhangende aanvragen getemporiseerd wordt, waardoor de legesinkomsten zullen dalen of later ontvangen zullen worden;
b
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk: Brainport Eindhoven is aangewezen als prioritaire locatie van nationaal belang.
b
Transformatie als dé opgave: leegstaande kantoren en winkelstrips maken transformatie (van lokaties en gebieden) tot dé
b
Duurzaamheid: als integraal onderdeel van gebiedsontwikkeling: duurzaamheid is meer dan energiezuinig. Duurzaamheid
Dit is een kans voor het realiseren van de schaalsprong samen met het rijk. Vaststelling eind 2011, begin 2012; uitdaging van de komende jaren; betekent vooral toekomstbestendig;
b b
De effecten van de bezuinigingsopgave (zie passage beleidswijzigingen); De nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (1 juli 2008) voorziet in kortere procedures. Per 1-1-2010 zijn de bestemmingsplannen gedigitaliseerd volgens de landelijk digitaal uitwisselbare standaard. In 2011 en verder wordt doorgewerkt aan een eigen gemeentelijke website voor het raadplegen van de plannen;
b b
Modernisering monumentenzorg: er is een landelijke ontwikkeling gaande om bij monumenten meer vergunningsvrij te maken De implementatie van de grondexploitatiewet (beoogt overheden meer regie te geven over de ruimtelijke kwaliteit). De reiswijzer gebiedsontwikkeling 2011 is van belang bij grootschalige gebiedsontwikkelingen;
b
Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingevoerd. Deze maakt het mogelijk om één omgevingsvergunning aan te vragen in plaats van 25 vergunningen. De Wabo zal van grote invloed zijn op vergunningverlening;
b
Regionale uitvoeringsdiensten (RUD): Eindhoven heeft de intentie om in te stemmen met de vorming van een RUD via het SRE. Invoering van de RUD wordt op zijn vroegst per 1 januari 2013 verwacht;
b
In de Wabo is een eenvoudige procedure voor kleine afwijkingen opgenomen (vervanging art. 19 WRO en projectbesluit): de verklaring van geen bedenkingen. Veel (kleine) initiatieven vragen om een herziening van het bestemmingsplan. Dit wordt nu grotendeels opgelost via de ruimtelijke onderbouwing, passend bij de verklaring van geen bedenking;
b
Minder regelgeving: de Wabo (de verklaring van geen bedenkingen), de flitsvergunning en meer welstandsvrij dragen bij aan de wens om minder regelgeving en minder lastendruk voor burgers en overheid.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Om de ruimtelijke kwaliteit vooraf te versterken vindt integrale gebiedsontwikkeling plaats op macro (stedelijk), meso (stadsdeel) en micro (wijk) plaats. De komende periode is er een accentverschuiving van visie naar programmeren, samenhang aanbrengen en uitvoeren. Er is beperkt ruimte voor nieuwe kaders en visies. Bovenlokaal
b b
(Doorloper, heel 2012) uitvoeringsagenda intergemeentelijke structuurvisie Rijk van Dommel en Aa (SRE); (Doorloper, heel 2012 ) A2-zone/Brainport Avenue (SRE).
176
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke kwaliteit
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Macro / stedelijk In 2012 staan geen nieuwe gebiedsvisies op de agenda voor het macro niveau. Op de agenda staan wel: b (Doorloper, eind 2012) Programmeren/ prioriteren: jaarlijkse bijstelling van het MIP in lijn met de begrotingscyclus;
b
(Doorloper, heel 2012). Programmeren via een intake/afstemmingspodium waarbij gebiedsontwikkelingen op elkaar worden afgestemd, geprogrammeerd en mogelijke opdrachten in de organisatie kunnen worden weggezet;
b b
(Doorloper, 1e helft 2012): Integrale bijdrage aan de Mobiliteitsagenda en Stadvisie 2040; IABR: (1e helft 2012) Eindhoven doet met Brainport mee aan de internationale Architectuurbiënalle.
Majeure lopende gebiedsontwikkelingen, die zich in verschillende fasen bevinden, zijn:
b b b b b b b
Meerhoven: bestemmingsplan- en projectfase; Landelijk Strijp: planontwikkeling, start uitvoeringsfase na besluitvorming uitvoeringsprogramma; Strijp S: projectfase; Strijp R: projectfase (uitvoering fase I); Stationsgebied: deels bestemmingsplanfase, deels projectenfase (OV Knoop en Stationsgebied ZO); Tu/e campus: projectfase (W-hal, Catalist en studentenhuisvesting) ; Eindhoven Airport : planontwikkeling (irt Alders advies), bestemmingsplan- en projectfase.
Belangrijke gebiedsvisies met besluitvorming door raad) op mesoniveau zijn: - (Doorloper, heel 2012) centrumgebied, de uitwerking van de OV-knoop rond het station (Stationsgebied); (Doorloper, 1e helft 2012) HOV II-as, de ruimtelijke inpassing van de 2e HOV lijn; Om de ruimtelijke kwaliteit te kunnen verankeren zijn bestemmingsplannen nodig. Er zijn twee soorten plannen:
b b
Wettelijke taak: actualiseren van alle bestemmingsplannen eens in de 10 jaar; Herzieningen: als een gewenste ruimtelijke ontwikkeling niet past in het bestemmingsplan.
Verzoeken om herzieningen lopen het hele jaar door. In 2011 zijn wijzigingen doorgevoerd om bestemmingsplannen te vereenvoudigen, zodat minder tijdrovende procedures doorlopen worden voor relatief kleine wijzigingen. Om de ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren is een actief grondbeleid belangrijk. De gemeente beschikt met ingang van 2008 (de Wet ruimtelijke ordening) over instrumenten waaronder:
b
Strategische verwerving: de markt en het opraken van uitgeefbare gronden vraagt om extra inzet op strategische verwerving. Een pro-actieve houding is gewenst om een regiefunctie te behouden;
b
Meerjarenprognose Grondexploitatie (MPG): het MPG biedt een actueel en betrouwbaar overzicht van lopende planexploitaties en planexploitaties in voorbereiding. In 2012 wordt ingezet op het actualiseren van het MPG .
Om de ruimtelijke kwaliteit op vergunningenniveau te kunnen beïnvloeden en handhaven, is een goede vergunningenverlening cruciaal. Voor 2011 staat onder meer op het programma:
b b b
(Nieuw): uitrol van het nieuwe welstandsbeleid;
b
Evaluatie van onze bestemmingsplannen (te rigide?)
(Nieuw) Evaluatie Wabo: medio 2012 wordt de Wabo geëvalueerd; (Doorloper, heel 2012) Dienstverlening: digitalisering van het vergunningentraject, onder meer via een persoonlijk internetportaal. Casemanagement wordt verder toegepast in kader van Wabo.
Beleidswijzigingen: Het coalitieakkoord (Werken aan morgen)is verwerkt, de opgave voor ruimtelijke kwaliteit omvat:
177
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke kwaliteit
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
b b b b b
Sector:
Gebiedsontwikkeling
prioriteit leggen bij de realisatie van Meerhoven, Strijp S en Stationsgebied; Doorlopend prioriteiten aangeven in de totale projectenportefeuille van de stad; opwaardering, daar waar mogelijk, van de radialen (de oude verbindingswegen van de stad zoals Strijpsestraat, Woenselsestraat); de regelgeving voor bouwen verder te vereenvoudigen, conform de flitsvergunning; een meerjarenprognose te ontwikkelen voor het maatschappelijk vastgoed (scholen, vrijetijdsaccommodaties, sportaccommodaties, cultureel vastgoed) en op basis hiervan te sturen.
b
In 2012 vindt een uitrol van het nieuwe welstandbeleid plaats.
In 2011 is in het kader van de bezuinigingsopgave, het functioneren van de ruimtelijke kolom bezien. Dit leidt tot een eindpalet met een bezuinigingsopgave van € 4 miljoen, die verdeeld wordt over de betrokken sectoren. De opgave wordt vooral gezocht in het anders vormgeven ruimtelijk proces (scherpere verantwoordelijkheidsverdeling initiatiefnemer/gemeente, minder regels, meer welstandsvrij), meer programmering/ prioritering (MIP), financiële veiligheidsmarge bij projecten en meer kostentoerekening (leges, grexwet). In 2012 e.v. wordt de bezuinigingsopgave ingeboekt en geïmplementeerd in het primaire en secundaire proces.
Outputindicatoren:
- Vast te stellen visies - Stadsdebatten - Vergunningen - MIP
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
2009
2010
2011
2012
8
3
4
2
2
2
2
2
2.594
1.800
2.200
2.200
n.v.t.
n.v.t.
1
1
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2010
2011
2012
18
58
207
-
-
-
150.441 124.311
144.735 141.421
127.175 136.951
86.150 100.116
120.236 130.513
64.522 76.595
26.130
3.314
13.966-
10.277-
12.073-
8.81317.317
178
9.776-
2013
2014
2015
3.719
16.129
19.963
16.260
18.045
7.033
6.353
5.997
5.983
5.972
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Dit programmaonderdeel omvat de beleidsactiviteiten en projecten in het kader van duurzaamheid. Belangrijke onderdelen zijn het scheppen van duidelijkheid en aanreiken van kennis en contacten ten aanzien van de mogelijkheden om de verschillende aspecten van duurzaamheid in de eigen organisatie vorm te geven. Het creëren van bewustwording ten aanzien van duurzaamheid bij de gemeentelijke medewerkers en partijen in de stad. En het aanjagen en oppakken van nieuwe thema’s om een duurzame stad te worden.
Doelstelling: Duurzaam betekent toekomstbestendig. Eindhoven wil een duurzame stad zijn. Een stad waar het prettig wonen, werken en verblijven is, nu en in de toekomst. Om dat te bereiken, moeten de pijlers mensen, milieu en economie (people, planet, profit) met elkaar in evenwicht zijn. Om een duurzame gemeente te worden, moeten alle partijen in de stad hun bijdrage leveren. De gemeente zal hierin een voorbeeldfunctie vervullen en partijen in de stad informeren en stimuleren dit gedrag over te nemen.
Effectindicatoren: De indicatoren zijn in ontwikkeling en worden separaat aan uw raad voorgelegd.
Ontwikkelingen: Implementatietraject Duurzaamheid Duurzaamheid wordt verankerd binnen de gemeentelijke organisatie door implementatie van de methode “The Natural Step”(TNS). Energie en Klimaat Het besef dat er duurzame alternatieven zijn om energie op te wekken, groeit. Deze alternatieven worden nauwgezet gevolgd en daar waar mogelijk geïmplementeerd. Kwaliteit in Bouwen en Wonen De opgave in de bestaande bouw omvat niet alleen energiebesparing. Het gaat ook om het stimuleren van duurzaam (ver)bouwen in de brede zin van het woord. In dat verband wordt met ingezet op goede afspraken en samenwerking met de woningbouwcorporaties. Zij hebben een groot deel van de woningvoorraad in hun bezit en zijn daarmee belangrijke spelers op dit terrein. Dat wil niet zeggen dat particuliere woningen uit het oog worden verloren. Duurzame mobiliteit Elektrische voertuigen zijn in opkomst. In snel tempo verbetert de kwaliteit, neemt de actieradius toe en daalt de prijs. Elektrische fietsen en scooters hebben al grote delen van de markt veroverd. Naast elektrische voertuigen zijn ook alternatieve brandstoffen zoals bioethanol, biogas en waterstof in opkomst. Eindhoven biedt een groeiend aantal passende tankmogelijkheden als elektrische oplaadpalen en multifueltankstations. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Steeds meer bedrijven in de stad krijgen interesse in MVO en vragen om hulp hierbij. December 2010 is de Nederlandse versie van de ISO 26000 gepresenteerd. Deze richtlijn is ook geschikt voor overheden. In haar voorbeeldfunctie neemt de gemeente het voortouw in de implementatie van MVO.
179
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Het duurzame energiebedrijf. We gaan een duurzaam energiebedrijf instellen. Het duurzame-energiebedrijf is een netwerkorganisatie waarin projecten, kennis en competenties op het gebied van energiebedrijfsvoering gebundeld zijn. Het duurzame- energiebedrijf moet zich uiteindelijk ontwikkelen tot een netwerk van locale en regionale instanties, waarvan de gemeente deel uitmaakt.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid Activiteiten zijn met name gericht op”: 1)
bewustwording op gebied van duurzaamheid bij de gemeentelijke medewerk(st)ers en partijen in de stad.
2)
Implementatie van TNS;
3)
Aanjagen en oppakken van kansen om de stad verder te verduurzamen.
4)
Uitvoering projecten uit het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid 2009 – 2012;
5)
Uitvoeren plan van aanpak Kwaliteit in bouwen en Wonen.
6)
Verankering MVO.
7)
Stimuleren duurzame mobiliteit.
Beleidswijzigingen: Kadernota 2012-2015: Voor 2012 is in ‘werkend aan morgen’ €550.000 voor het programma duurzaamheid gereserveerd. Voor de jaren 2013, 2014 en 2015 is dat bedrag €750.000. Dat geld wordt ingezet voor de implementatie van duurzaamheid, de verankering van MVO en vanaf 2013 ook voor de uitvoering van het energie en klimaatbeleid.
Outputdoelstellingen 2012 De outputdoelstelling zijn gedeeltelijk af te lezen per onderdeel bij de outputindicatoren. Er is daarom gekozen deze niet nogmaals hier te herhalen.
Outputindicatoren: De indicatoren zijn in ontwikkeling en worden separaat aan uw raad voorgelegd.
180
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal (netto)investering
-
-
-
-
-
-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
-
-
2.808 2.087
2.808 2.087
2.806 2.087
2.685 2.087
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
-
-
721
721
719
598
Mutaties in reserves
-
-
234
234
234
234
Saldo na mutaties reserves
-
-
955
955
953
832
181
182
25
Ec onomische Ontwikkelin g PO 9.1
Economische ontwikkeling
9 Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
183
Raadsprogramma
Inkomen 1.1 1.3
Inkomensondersteuning Werk en Inkomen
184
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De rode draad van het gemeentelijk economisch beleid is het belang van kennis, innovatie, technologie en creativiteit voor de economische toekomst.
Doelstellingen: De centrale opgave van de regio Zuidoost Brabant/Brainport met Eindhoven als centrumstad is “de transitie van industriële mainport naar toptechnologie- en designregio”. Dit met een minder conjunctuurgevoelige economische groei waarbij de leefbaarheid van de stad behouden blijft en versterkt wordt en een zo groot mogelijk deel van de beroepsbevolking ingeschakeld wordt.
b
De ambitie van de regio Zuidoost Brabant/Brainport is te excelleren als Europese toptechnologie (kennis-) regio waarin innovatie de motor is voor duurzame economische en maatschappelijke ontwikkeling: top 3 europese regio’s en top 10 mondiaal (Brainport 2020)
b
Diversificatie van de economische structuur: transformatie van een regio met een overwegend dominante maakindustrie naar een internationaal georiënteerde kennisregio;
b b b
Zorgen voor een aantrekkelijke(re) stad: goed investerings- en vestigingsklimaat voor bedrijven; Voldoende aanbod aan personeel: verkleinen discrepantie tussen vraag- en aanbod op de arbeidsmarkt; Het stimuleren van ondernemerschap, bijvoorbeeld in het onderwijs, in wijken en het MKB in zijn algemeenheid
Effectindicatoren:
- Werkgelegenheidsontwikkeling (banen)
Rekening
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
142.600
145.000
144.000
- Aantal starters/startende ondernemingen
1.950
2.000
1.900
- Werkloosheid
9.195
6.000
5.900
- Uitgifte bedrijventerreinen
1,0 ha
4,5 ha
2,5 ha
Ontwikkelingen: Economische crisis voorbij? De verwachting is dat de economie in de regio in 2012 weer grotendeels op volle toeren draait, met uitzondering wellicht van de bouw en daaraan gerelateerde sectoren. De grote OEM-ers (Orginal Equipment Manufactures) moeten alle zeilen bijzetten om de orders te kunnen verwerken. Dit heeft ook gevolgen voor de toeleverende bedrijven die daardoor goed zullen presteren. De werkloosheid is tussen 1 januari 2011 (ruim 8.000 werklozen) en 1 juli 2011 (ruim 6.300 werklozen) fors gedaald. Het lijkt erop dat de werkloosheid verder afneemt, wel in een iets rustiger tempo dan in het eerste half jaar van 2011. Dit heeft tot gevolg dat het voor de bedrijven weer moeilijk worden om gekwalificeerd personeel te kunnen krijgen. Brainport 2020 is in 2011 gelanceerd en de ambitie is om een top 3 positie in Europa en een top 10 positie in de wereld te kunnen verkrijgen. Brainport richt zich daarbij niet alleen op economische groei, maar op een ‘smart society’. Een regio waar een goed woon- en leefklimaat noodzakelijke randvoorwaarden zijn voor economische groei. Herijking sociaal economische visie De hoofddoelstelling van het gemeentelijk economisch beleid blijft in de periode 2012-2015 net als in de voorgaande periode , gericht
185
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
op de realisatie van een evenwichtige en duurzame economische groei in termen van: toegevoegde waarde, groei van de werkgelegenheid en versterking van de internationale concurrentiepositie en het internationale vestigingsklimaat. Technologie/innovatie, design en creativiteit zijn daarbij de troeven en kracht van Eindhoven, evenals het aangaan van strategische samenwerkingsrelaties binnen en buiten Nederland. De samenwerking in triple helix verband is de stuwende kracht. De Brainportstrategie beschreven in de Navigator en in Brainport 2020 is het ambitieniveau dat ons bindt. In 2012 wordt gestart met de uitvoering van het programma sociaal economische visie nav het beleid dat eind 2011 voor vaststelling aan B&W is voorzien. Deze sluit naadloos aan op Brainport 2020 en geeft het gemeentelijk ambitie niveau weer in lijn met het coalitie akkoord en het programma ‘Samen werkend aan morgen’.
Brainport Met ingang van medio 2011 is de gemeenteraad betrokken bij de gemeentelijke inbreng in de jaarplannen van de stichting Brainport (en daarvan afgeleid Brainport Development NV). Kaderstellend voor 2012 zijn het jaarverslag van het voorbije jaar (2010) en het door de stichting Brainport opgestelde strategische raamwerk voor de meerjarenstrategie 2012-2015. Dit raamwerk vindt in hoofdzaak zijn basis in de visie, strategie en uitvoeringsprogramma “Brainport 2020. Top Economy, Smart Society” van februari 2011. De recent opgeleverde, en voor deze regio relevante adviezen van de ‘topteams’ en de in het najaar te verschijnen Bedrijfslevennota van het kabinet krijgen hun vertaling in (meerjaren)strategie en jaarplan. De raad heeft daarnaast nog enkele accenten aangebracht voor het jaarplan van Brainport Development voor 2012. Prioriteit ligt in ieder geval bij het aantrekken en behouden van kenniswerkers (o.a. huisvesting), waaronder met name studenten voor de technische opleidingen op alle niveaus (’jeugd en techniek’), met duidelijke zichtbare werk- en carrière mogelijkheden na de opleiding, het komen tot de oprichting van een bedrijfsvakschool ten behoeve van herkenbaar en attractief betaen technisch vakonderwijs, het doorontwikkelen van de bestaande en opstarten van nieuwe toptechnologische instituten en het –in overleg met onder meer de 4 campusgemeenten, provincie, BOM, campusorganisties, bedrijfsleven en kennisinstellingen- op een hoger plan brengen van de (internationale) acquisitie binnen Brainport. Waar de samenwerking van vooral de 4 Campusgemeenten in het stedelijk gebied de aankomende tijd verder vorm en inhoud zal krijgen, heeft dat –tezamen met de –mede ten gevolge van het ingezette kabinetsbeleid- herschikking van de bestaande ondersteuningsstructuren (KvK, Syntens, regionale ontwikkelingsmaatschappijen)- invloed op het takenpakket van Brainport Development en de gekozen prioriteitstelling daarin. Het jaarplan wordt dusdanig flexibel ingericht dat hierop ingespeeld kan worden. Dubbelingen in activiteiten van Brainport Development met andere organisaties dient daarbij te worden voorkomen.
Breedband in 2012 Het uitgangspunt is een positief besluit op het dossier Glasrijk Eindhoven om vervolgens dit beleid te continueren gedurende de huidige coalitieperiode en om dit meer en meer te integreren met de andere collegeproducten en de innovatieprogramma’s van Brainport en de gemeente Eindhoven (in concept). Dit omdat het niet alleen een financiële inspanning vraagt maar vooral omdat we hier te maken hebben met een sectoroverstijgende en strategische activiteit. In 2012 wordt dit besluit geïmplementeerd waarbij voorgesteld wordt om van het collegeproduct Breedband ook een apart programma te maken gericht op economische & maatschappelijke structuurversterking voor de vorming van onze toekomstige smart city (wonen, werken, leren, gezondheid, sociaal en duurzaamheid en veiligheid) in lijn met de ambitie van Brainport 2020. Nieuwe citymarketing organisatie (Eindhoven Marketing) In 2010 is besloten tot een nieuwe citymarketingstrategie en -organisatie. Het jaar 2011 staat in het teken van de transformatie in organisatie. De nieuwe organisatie wordt gevormd vanuit een doorontwikkeling van de stichting Citydynamiek en het Eindhovense compartiment van de Regio VVV zuidoost Brabant, aangevuld met marketingcapaciteit. De nieuwe citymarketingorganisatie wordt een publiekprivate stichting en krijgt een statutair directeur-bestuurder en een Raad van Toezicht. De raad van toezicht wordt samengesteld
186
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
uit een vertegenwoordiging vanuit de clusters kennis, technologie en design. Daarnaast wordt er een (inhoudelijke) adviesraad gevormd met daarin vertegenwoordiging van de meest betrokken strategische partners, waarvan de portefeuillehouder Citymarketing voorzitter wordt. De kerntaak van Eindhoven Marketing is merkmanagement: het bekend en herkenbaar maken van de belangrijkste waardedragers van de stad bij de belangrijkste doelgroepen. Daarnaast wordt ook de uitvoering van servicediensten opgepakt. Het gaat daarbij om het gastvrij ontvangen van bezoekers en zorgen dat zij gemakkelijk hun weg kunnen vinden. De nieuwe organisatie Eindhoven Marketing zal eind 2011 het activiteitenplan 2012 presenteren en vanaf 2012 volledig operationeel zijn.
Arbeidsmarktbeleid Vanaf juli 2011 is een beleidsmedewerker aangesteld voor het brede integrale en regionale arbeidsmarktbeleid. Daarbij horen vraagstukken als flexibiliteit op de arbeidsmarkt, een leven lang leren, werken naar vermogen, werkgarantie in plaats van baangarantie en gezamenlijke verantwoordelijkheid voor welzijn en welvaart in stad en regio. Van re-integratietrajecten gericht op werkzoekenden gaan we over naar een werkgeversbenadering waarbij de vraag van het bedrijfsleven richtinggevend is. Het MKB vormt daarbij specifiek het aandachtspunt. Deze visie arbeidsmarktbeleid en het programma zullen naar verwachting in 2012 voor vaststelling worden aangeboden.
Expatcenter van pilot tot structurele activiteit Expat Center Zuid-Nederland is een project waarin de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND), provincie Noord- Brabant, provincie Limburg, de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, Brainport Development, Midpoint Brabant, gemeente Eindhoven, gemeente Tilburg, gemeente Veldhoven, gemeente Helmond en gemeente Maastricht samenwerken. Samenwerkingsverbanden tussen deze partners hebben inmiddels gezorgd voor de opening van een Expat Center Brabant met locaties in Tilburg en Eindhoven en de opening van de Maastricht International Service Desk. De inzet is om vanaf 1 januari 2012 het Expat Center structureel te financieren en op ZuidNederland schaal op te zetten. Expat Center Zuid-Nederland (ECZN) realiseert het ‘warme welkom’ voor internationale kenniswerkers en wetenschappelijk onderzoekers door alle publieke (formalities) en private (services) dienstverlening die een expat nodig heeft in de eerste maand(en) na aankomst in Nederland zoveel mogelijk op één plek en op één moment aan te bieden.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Inzet op het MKB Het reguliere werk van de afdeling EZA is, zowel beleidsmatig als dienstverlenend, vooral gericht op de MKB bedrijvigheid. Het accountmanagement voor de bedrijven, horeca, detailhandel, creatieve industrie en kantoren betreft voor het grootste deel bedrijven uit het MKB. Deze bedrijven worden geholpen bij hun aanvragen voor grond, informatie over vestigingslocaties en huisvestingsadviezen. Dit gebeurt ook via het (digitale) ondernemersloket. De MKB bedrijven worden onder meer benaderd via ondernemers- en netwerkbijeenkomsten. Ook de activiteiten op het vlak van breedband/ICT zijn gericht op het MKB. Verglazing van bedrijventerreinen komt voor het merendeel ten goede van het MKB die daar gevestigd is. Vanuit wijkeconomie wordt ingezet op de aanpak en verbetering van verpauperde winkelstrips (MKB bedrijven), onderzoek naar een 2e Gildecentrum (bedrijfsverzamelgebouw voor MKB bedrijven), wordt een ZZP-centrum opgericht in Doornakkers en zijn er 3 ondernemerscoaches ingesteld om MKB bedrijven in de krachtwijken verder te helpen. Daarnaast wordt specifiek ingezet op het verbeteren van de aansluiting van het MKB bij de Brainportclusters. Dit gebeurt onder meer via de ontwikkeling van de Brainport Innovatie Campus (gericht op de MKB toeleverende industrie), maar ook samen met Brainport Development bij het opstellen van workshops bijvoorbeeld gericht op het cluster energie in samenwerking met microcentrum/solliance.
187
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
In voorwaardenscheppende zin is het aanbestedingsbeleid afgestemd op de potentie van het MKB.
Beleidswijzigingen: b Om Eindhoven regionaal, nationaal en internationaal te profileren wordt de verdere ontwikkeling in de nieuwe Citymarketing organisatie ondersteund en de internationale economische relaties doorontwikkeld.
b
De uitvoering van het landelijke bedrijfslevenbeleid en de daarmee samenhangende focus op topsectoren en de ‘crossovers’ tussen topsectoren zullen ook voor Eindhoven gevolgen hebben en wellicht tot beleidswijzigingen leiden. De focus ligt op High tech systemen en materialen en de creatieve industrie.
b
Samen met de campusgemeenten (Veldhoven, Best en Helmond) wordt een intensievere samenwerking verkend onder meer op het vlak van acquisitie en beroepsonderwijs.
b
Uitvoering geven aan de samenwerking met Amsterdam en Rotterdam (E3 samenwerkingsverband) met betrekking tot ruimtelijk economische ontwikkelingen.
b b
Het mogelijk verder doorzetten van Glasrijk Eindhoven/breedband in relatie tot andere sectoren. Het mogelijk doorontwikkelen van het Expat Center Brabant van pilot naar structurele activiteit.
Outputindicatoren: Voor het programmaonderdeel Economische ontwikkeling zijn geen outputindicatoren gedefinieerd.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
2010
2011
25
35
-
25
-
-
8.955 2.214
6.422 1.454
9.374 3.495
8.223 2.537
7.855 2.195
7.842 2.195
6.741
4.968
5.879
5.686
5.660
5.647
Mutaties in reserves
1.728-
Saldo na mutaties reserves
5.013
1744.794
188
2012
1285.751
2013
2014
2015
46
46
46
5.732
5.706
5.693
Afkortingen
189
190
Afkortingen
ABBE
Van Abbemuseum
COP
Cultuur Ontwikkel Project
AIHD
Administratie, Inkoop & Huishoudelijke Dienst
CPB
Centraal Planbureau
AMK
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
CRM
Custom Relation Management
AOW
Algemene OuderdomsWet
COT
Instituut voor veiligheids- en crisismanagement
APPA
Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers
CPO
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
CTO
Centrum voor Topsport & Onderwijs
ATB
Automatische Treinbeïnvloeding
CTRL
ConTRoL
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
CURE
Centrum Uitvoering Reinigingstaken Eindhoven en
BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
omgeving
BAPTS
Boosting Advanced Public Transport Systems
CVO
Centraal Verkeers Overleg
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording
CVV
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
BBZ
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
BBZOB
Beter Bereikbaar Zuid Oost Brabant
DBFMO
Design Build Finance Maintain
BCF
BTW CompensatieFonds
DKD
Digitaal Klanten Dossier
BERZ
Beperking Eigen Risico Ziektekosten
DNB
De Nederlandse Bank
BERZOB
BEreikbaarheid Zuid Oost Brabant
DOBA
Dienst Onderwijsbegeleiding Beroep en Arbeid
BIBOB
Wet Bevordering Integriteits Beoordelingen door
DUBO
Duurzaam Bouwen
Openbaar Bestuur
DVM
Dynamisch Verkeers Management
BIO
Beleids Informatie en Onderzoek
DVO
Dienst Verlenings Overeenkomst
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
EC
Economie & Cultuur
BNP
Bruto Nationaal Product
ECB
Europese Centrale Bank
BLEVE
Bailing liquid Expanding Vapour Explosion
EFRO
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
BOM
Brabantse Ontwikkelings Maatschappij
EFX
Eindhoven Fiber eXchange
BOR
Bestuurlijk Overleg Regiogemeenten
EL&I
Mnisterie van Economische Zaken, Landbouw &
BOR
Buurt Ontmoetingsruimten
Innovatie (EL&I)
BPI
Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen
EMU
Economische en Monetaire Unie
BPV
Beroeps praktijk vorming
EPA
Energie Prestatie Adviezen
BRE
Breedband Regio Eindhoven
EPL
Energie Prestatie Coëfficiënt
BLISS
Better Lighting in Substainable Streets
ERA
Eindhovens Referentie Architectuur
BOR
Bestuurlijk Overleg Randgemeenten
ESF
Europees Sociaal Fonds
BSGE
Bestuurscommissie Stedelijk Gebied Eindhoven
ESMS
Eindhovense Sociaal Maatschappelijke School
BSL
Brabants Saneringsprogramma Luchtkwaliteit
ESR
Eindhovense Sportraad
BTW
Belasting Toegevoegde Waarde
EZ
Economische Zaken
BUIG
Wet Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening
FA
Financiële Administratie
aan Gemeenten
FEB
Financieel Economisch Beleid
Brabants Verkeersveiligheidslabel
FIDO
Wet Financiering Decentrale Overheden
BZO
Brabant Zuidoost
FIFA
Fédération Internationale de Football Association
CJG
Centrum Jeugd en Gezin
CMS
Curatief meldingensysteem
CKE
Centrum voor de Kunsten Eindhoven
FLO
Functioneel Leeftijds Ontslag
COELO
Centrum voor Onderzoek van de Economie van de
FPU
Flexibele Pensioen Uitkering
Lagere Overheden
GB
Grond Bedrijf
Bvl
191
Afkortingen GBA
Gemeentelijke Basis Administratie
IO-loket
Inkomens Ondersteuningsloket
GBO
GeBiedsOntwikkeling
IPM
Informatie- en Proces Management
GDC
Gemeentelijk Distributie Centrum
ISD
Inrichting voor stelselmatige daders
GGD
Gemeentelijke GezondheidsDienst
ISE
Indoor Sportcentrum Eindhoven
GgzE
Stichting Geïntegreerde Geestelijke
ISI
Informatie Systeem Inburgering
Gezondheidszorg in Eindhoven en de Kempen
ISO
International Organization for standarization
GIOS
Groen in en om de stad
ITJ
Intergraal Toezicht Jeugdzaken
GO
Georganiseerd Overleg
IV3
Informatie Voor Derden
GOA
Gemeentelijk Onderwijs Achterstandsbeleid
IWV
Intergrale Wijkverniewing
GOV
Gratis Openbaar Vervoer
IZA
Instituut Zorgverzekering Ambtenaren
GP
Gepardonneerde
JGZ
Jeugd Gezondheidszorg
GPR
Instrument voor duurzaam ontwikkelen en
JPP
Jeugd Preventie Programma
bouwen
JZ
Juridische Zaken
GR
Gemeenschappelijk regeling
KAB
KABinet
GREX
Grondexploitatie
KBC
Kennedy Business Centre
GRP
Gemeentelijke RioleringsPlan
KCC
KlantContactCentrum
GS
Gedeputeerde Staten
KNAP
Kort Naschools Activiteiten Programma
GSB
Grote Steden Beleid
KvK
Kamer van Koophandel
GV
Grond & Vastgoed
KWO
Koude- Warmte Opslag
HALT
Preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit
LEA
Lokale Educatieve Agenda
HNG
Hypotheekfonds Noord Brabantse Gemeenten
LED
Light Emitting Diode
HNW
Het Nieuwe Werken
MBO
Middelbaar Beroeps Onderwijs
HOME
Historische Openlucht Museum Eindhoven
MD
Management Development
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
MDRE
Milieu Dienst Regio Eindhoven
HRM
Human Resource Management
MEC
Milieu Educatie Centrum
HST
High Speed Trians
MEIF
Marcquarie European Infrastructure Fund
HTC
High Tech bedrijvenentrum
MER
Milieu Effect Rapportage
HVR
Hulp VerleningsRegio
MIP
Meerjaren Investeringsprogramma
I&A
Informatisering & Automatisering
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en
IB
Informatisering & Beheer
Transport
IBS
Integraal Belasting Systeem
MJUP
MeerJaren UitvoeringsProgramma
ICOON
Inkoop Concernbreed Op Optimaal Niveau
MKB
Midden- en kleinbedrijf
ICSE
International Center for Sustainable excellence
MM
Mens & Maatschappij
ICT
Informatie- en Communicatie technologie
MMK
Medische MilieuKunde
I/D-baan
Instroom-/Doorstroombaan
MMVP
Milieu Mobiliteit Vastgoed en Participatie
IJSCE
IJsSportCEntrum
MNIO
Maatschappelijk Nut In Ontwikkeling
IND
Immigratie- en Naturalisatiedienst
MO
dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
IOAW
wet Inkomensverzekering Ouderen en gedeeltelijk
MOE
Midden- en Oost Europeanen
Arbeidsongeschikte Werknemers
MPG
Meerjaren Prognose Grondexploitaties
wet Inkomensverzekering Ouderen en gedeeltelijk
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Arbeidsongeschikte Zelfstandigen
MZFPO
Maatschappelijke Zorg, Financiën, Personeel – en
IOAZ
192
Afkortingen Organisatie NAP
Nationaal ActiePlan
NCW
Netto Centrale Waarde
NDFF
Nationale Databank voor Flora en Founa
NEOS
Nieuwe Eindhovense Opvang Stichting
NME
Natuur- en milieueducatie
NOC/NSF Nederlands Olympisch Comité Nederlandse Sport Federatie NRE
Nutsvoorziening Regio Eindhoven
NSL
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NVGS NVVK
Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen Branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren
NWA
NetWerk Analyse
NWW
Nieuwe Werkloosheidswet
NWRO
Nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening
NZA
Nederlandse Zorgautoriteit
NZE
Nationaal Zweminstituut Eindhoven
OB
Ondersteunende begeleding
OC&W
Onderwijs, Cultuur & Wetenschap
OGGZ
Openbare Geestelijke GezondheidsZorg
OOV
Openbare Orde & Veiligheid
ORC
Organic Rankine Cycle
ORVM
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
OSP
Ondersteuning StadsPleinen
OV
Openbaar Vervoer
OVAA
Overleg Allochtonen en Autochtonen
OVU
Onderlinge Verzekering Overheid
OZB
Onroerende Zaak Belasting
P&C
Planning & Control
PaVEM
Participatie van Vrouwen uit Etnische
PIT
Preventie Informatie Team
PKB
ParKeer Bedrijf
PM
ProjectManagement
PMO
Preventief Medison Onderzoek
PO
Programma-Onderdeel
PO
Primair Onderwijs
P&O
Personeel & Organisatie
PPS
Publiek Private Samenwerking
PM
Pro Memorie
PUF
Public Utility Fund
PUZA
PUblieksZAken
RAP
Rechtspositioneel Arbeidsvoorwaarden Pannel
RB
Realisatie & Beheer
RBC
Regionaal Breedband Consortium
RCF
Regionale Coördinatiepunten Fraudebestrijding
RIB
Raadsinformatiebrief
RIE
Risico Inventarisatie en Evaluatie
RIEC
Regionaal Informatie en Expertise Centra
RI & E
Resico- Inventarisatie en Evaluatie
RIO
Regionaal Indicatie Orgaan
RMC
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaters
Minderheidsgroepen
RNI
Registratie niet-ingezetene
ROA
Regeling Opvang Asielzoekers
RO (wet)
Ruimtelijke Ordening
ROC
Regionaal Opleidings Centrum
ROCK
Regions of connected knowledge
RPF
Regionale Platforms Fraudebestreding
RSIW
Reserve Specifieke Infrastructurele Werken
RSS
Really Simply Syndication
RUD
Regionale uitvoeringsdiensten
RUK
Regeling Uitkering Kinderopvang
S&B
Sport & Bewegen
SC
ServiceCentrum
SCDE
Stichting City Dynamiek Eindhoven
PDC
Producten en Dienstencatalogus
PGB
Persoonsgebonden Budget
SCP
Sociaal Cultureel Planbureau
PGE
Platvorm gehandicapten Eindhoven
SDK
StadsDeelKantoren
PI
Penitiaire inrichting
SDT
StadsDeelTeam
PIMS
Personeel informatie managementsysteem
SEN
Sportcomplex Eindhoven Noord
SES
Sociaal Economische Status
SIIB
Samen investeren in Brabant
PIOFA
Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën en Administratie
193
Afkortingen Sisa
Single information single audit
VVTV
Voorwaardelijke Vergunning Tot Verblijf
SIV
Sociale Integratie en Veiligheid
VWE
Vluchtelingen Werk Eindhoven
SLOK
Stimulering Lokale Klimaat Initiatieven
VWS
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
SMA
Sociaal Medische Adviezen
WABO
Wet Algemene Bepaling omgevingsrecht
SMART
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realiseerbaar en
Wbb
Wet bodembescherming
Tijdgebonden
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs
Stichting nieuwkomers en vluchtelingenwerk
WEC
Wet op Expertisecentra
SOP
Stedelijke Ontwikkelings Plan
WI
Wet Inburgering
SRE
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven
WIJ
Wet Investeren Jongere
STEP
Stichting Techniek Educatie en Promotie
WIW
Wet Inschakeling Werkzoekenden
STR
Strategie
WK
Wereld Kampioenschap
SVB
Sociale Verzekerings Bank
WKK
Warmte Kracht Koppeling
SVE
Stichting Vluchtelingenwerk Eindhoven
WMO
Wet maatschappelijke ondersteuning
SWOT
Strengths, Weaknesses, Oppurtunities and Threats
WNV
Werk naar Vermogen
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
WOM
Werk Opdracht Milieu
TEN
Tennishal Noord
WOT
Woonontlastteam
TNS
Taylor Nelson Sofres Nederlans Instituut voor
WOZ
Waardering Onroerende zaken
NIPO
politieke opinie
WPO
Wet op Primair Onderwijs
TTC
Traject toewijzingscommissie
WRK
Werk
TTOA
Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt
W&S
Werving en selectie
TU/e
Technische Universiteit Eindhoven
WSNP
Wet Sanering Natuurlijke Personen
U&A
Uitvoering & Aansturing
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
UMTS
Universal Mobile Telecommunications System
WSW
Wet Sociale Werkvoorziening
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen
WTCE
World Trade Centre Eindhoven
V&P
Visie & Programmering
WTV
Woon Tussen Voorziening
VE
VolwassenEducatie
WVG
Wet Voorziening Gehandicapten
VGIS
Vas Goed InformatieSysteem
WVO
Wet op Voortgezet Onderwijs
VIP
Vreemdelingen Informatie Punt
WWB
Wet Werk en Bijstand
VJN
VoorJaarsNota
WWI
Wonen wijken intergratie
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
WWIK
Wet Werk en Inkomen Kunstenaars
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
WWNV
Wet Werk Naar Vermogen
VO
Voortgezet Onderwijs
ZI
Zorg & Inkomen
VRI
Verkeers Regel Installatie
ZMLK
Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
VROM
Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke
ZZP
Zelfstandige zonder personeel
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
VSV
Vroegtijdig School Verlaten
VTA
VrijeTijdsAccommodatie
SNV
Ordening en Milieubeheer
VTB
Verbreding Techniek Basisonderwijs
VTH
Vergunningen, Toezicht en Handhaving
VVE
Voor- en Vroegschoolse Educatie
194