PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE
gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan kortenberg
KORTENBERG
Ontwerp RUP Verhoogen Toelichtingsnota
Plenaire vergadering 12 april 2007 versie 15 mei 2007 Opdrachtgever
Gemeentebestuur Kortenberg Opdrachthouder
plangroep CONCEPT vof Benny Theyssens Eddy Van Pottelberge stedenbouwkundigen - ruimtelijk planners
INHOUDSTAFEL DEEL 1 1
ADMINISTRATIEVE INFO ................................................................................... 4
1.1 1.2 DEEL 2 1 2
opdrachtgever .......................................................................................... 4 opdrachthouder ........................................................................................ 4 REFERENTIEKADER...................................................................... 5
JURIDISCH KADER ............................................................................................ 5 BELEIDSKADER ................................................................................................. 5
DEEL 3 1
DOEL VAN DE STUDIE................................................................... 4
RUIMTELIJKE CONTEXT ............................................................. 6
SITUERING RUIME OMGEVING ........................................................................... 6
1.2 DEEL 4
situering en afbakening RUP Verhooghen ............................................... 8 PLANNINGSCONTEXT................................................................. 16
1
BESTEMMINGSPLANNEN........................................................................ 16 1.1 GEWESTPLAN LEUVEN (zie ook bijgevoegde kaart) .......................... 16 1.2 GEMEENTELIJKE PLANNEN VAN AANLEG...................................... 18 2 RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN .................................................. 18 2.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN (RSV) ................... 18 2.2 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAAMS-BRABANT 20 2.3 GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN KORTENBERG 24 2.4 Visie, concepten en gewenste ruimtelijke ontwikkeling vanuit de deelstudie economie. ......................................................................................... 29 2.5 Ruimtelijke afweging van het bedrijf in functie van de gewenste ruimtelijke structuur vanuit het GRS ................................................................ 30 3 WATERTOETS ................................................................................................. 33 DEEL 5 TOELICHTING BIJ HET GRAFISCH PLAN EN DE VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN............................................................ 34 1 2
HET GRAFISCH PLAN ...................................................................................... 34 VERORDENEND DEEL – STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN .................. 34
DEEL 6 VERENIGBAARHEID MET BELEIDSOPTIES EN NOODZAAK TOT OPMAAK VAN EEN RUP.................................................. 36 DEEL 7 1.1 1.2 DEEL 8
JURIDISCH KADER - VOORWAARDEN................................... 37 Voorwaarden.......................................................................................... 37 Ruimtebalans en op te heffen stedenbouwkundige voorschriften ........... 37 BIJLAGEN........................................................................................ 38
KAARTEN
kaart 1: algemene situering ........................................................................................ 7 kaart 2: situering ....................................................................................................... 11 kaart 3: afbakening RUP Verhooghen ...................................................................... 12 kaart 4: kadasterplan ................................................................................................ 13 kaart 5: luchtfoto ....................................................................................................... 14 kaart 6: fotoplan........................................................................................................ 15 kaart 7: gewestplan .................................................................................................. 17
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 2
kaart 8:: verdicht netwerk ......................................................................................... 23 kaart 9: synthese gewenste ruimtelijke structuur ...................................................... 25 kaart 10: de gewenste open ruimte structuur ........................................................... 27 kaart 11: gewenste landbouwstructuur ..................................................................... 28 kaart 12: kwetsbaarheidskaart.................................................................................. 32
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 3
deel 1 DOEL VAN DE STUDIE Het RUP wordt opgesteld voor het positief afgeleverd planologisch attest door het gemeentebestuur op 1 februari 2006 voor het bedrijf Verhoogen Geert BVBA. Het betreft hier een uitbreiding en gedeeltelijke herstructurering van het bestaand bedrijf. Vandaag is de vestiging te klein geworden voor de te vervullen activiteiten. Naast het gebrek aan opslagruimte kent het bedrijf ook een gebrek aan buitenruimte. Hierdoor kan het plantgoed en aanverwante geen plek vinden op het terrein. De nood aan uitbreiding is bijgevolg dringend. Het RUP vertaalt het planologisch attest in een juridisch-ruimtelijk kader en verfijnt de randvoorwaarden vervat in het besluit van het gemeentebestuur.
1
1.1
ADMINISTRATIEVE INFO
initiatief tot opstarten van het RUP uitbreiding Guldendelle College : Gemeenteraadsbeslissing : College : aanduiding ontwerper
OPDRACHTGEVER Gemeentebestuur KORTENBERG adm centrum
Dr. De Walsplein 30 3070 Kortenberg leidend ambtenaar :
ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu tel. 02 755 22 60 fax: 02 755 22 61
1.2
OPDRACHTHOUDER plangroep CONCEPT vof Benny Theyssens - Eddy Van Pottelberge stedenbouwkundigen - ruimtelijke planners adm zetel :
Dorpsstraat 202 - 3078 Kortenberg tel - 02 757 09 00 -- fax - 02 757 09 33 -- email :
[email protected]
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 4
deel 2 REFERENTIEKADER 1
JURIDISCH KADER
decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en opeenvolgende wijzigingen.
2
BELEIDSKADER
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen conform het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 1 houdende definitieve vaststelling van het RSV en het decreet van 17 december 1997 houdende bekrachtiging van de bindende bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het RSV en recente goedgekeurde wijzigingen.
Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en opeenvolgende wijzigingen.
INFORMATIEF
het Provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant goedgekeurd bij MB van 7 okotber 2004
het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kortenberg goedgekeurd bij MB van 17 augustus 2004
1
RSV : Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 5
deel 3 RUIMTELIJKE CONTEXT 1 1.1.1
SITUERING RUIME OMGEVING
ALGEMENE SITUERING Kortenberg ligt ongeveer centraal tussen Leuven en Brussel, in de onmiddellijke invloedssfeer van het Brussels hoofdstedelijk gewest. De gemeente maakt deel uit van de Vlaamse Ruit gevormd door de grootstedelijke gebieden Brussel/Gent/Antwerpen en het regionaal stedelijk gebied Leuven. Kortenberg behoort tot de banlieue van het Brussels stadsgewest en grenst aan de deze van het Leuvens stadsgewest en de noordoostelijke rand van de Brusselse morfologische agglomeratie. De gemeente wordt doorsneden door een aantal belangrijke infrastructuren m.n. de N2 Leuvensesteenweg, de E40 autosnelweg Brussel-Luik en de spoorlijn L36 Brussel-Leuven. De spoorweg loopt ongeveer parallel met de steenweg BrusselLeuven en verdeelt het grondgebied van Kortenberg in twee delen. Het noordelijk deel omvat het grondgebied Erps-Kwerps en het deel ten zuiden wordt hoofdzakelijk gevormd door de overige drie fusiegemeenten Kortenberg, Everberg en Meerbeek. In het westen paalt Kortenberg aan Zaventem en Steenokkerzeel. De nationale luchthaven Zaventem ligt voor het grootste gedeelte op het grondgebied van de gemeente Steenokkerzeel. Het centraal luchthavengebouw bevindt zich op het grondgebied van Zaventem. De zuidelijke landingsbaan situeert zich op ongeveer 400 m van de gemeentegrens van Kortenberg en de naderingsroute ligt boven de kern van Erps-Kwerps. De bedrijvenontwikkeling rondom de luchthaven is vooral geconcentreerd in Zaventem, Machelen en Steenokkerzeel (Melsbroek) langsheen de grote verkeersknooppunten E40/RING/E19. Morfologisch wordt Kortenberg door het structuurplan Vlaanderen samen met Steenokkerzeel getypeerd als "tweede ring-randgemeente”.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 6
1.1.2
SITUERING PLANGEBIED De gemeente bestaat uit het hoofddorp Kortenber, de deelgemeenten Erps-Kwersp, Everberg en de kern in het buitengebied Meerbeek.
Het bedrijf is gelegen in de deelgemeente Erps-Kwerps richting Nederokkerzeel, Rechtestraat 38.
1.2
1.2.1
SITUERING EN AFBAKENING RUP VERHOOGHEN
SITUERING Situering bedrijf Het bedrijf werd opgericht op 1 februari 1997 als eenmanszaak te Erps-Kwerps. Het groeide uit tot een volwaardig tuinaannemersbedrijf gedurende de opeenvolgende jaren. Het bedrijf werd een bvba in januari 1998. Activiteit Het gaat hier om een arbeidsintensieve dienst waarbij de geleverde grondstoffen eerder van bijkomende aard zijn. Tuinaanleg wordt meer en meer een gespecialiseerde sector waarvoor een degelijke professionele aannemer wordt aangezocht om het werk uit te voeren. Naast deze particuliere vraag is er een sterke toename van bedrijven voor de (her)aanleg van bedrijfstuinen-groenaanleg. Het gericht onderhoud en renovatie van bestaande tuinen zal eveneens een groeiende vraag kennen. Ruimtelijk-economische benadering tuinsector Er zijn weinig concrete gegevens voorhanden om te berekenen wat de economische impact is van de sector van de tuinaannemers. Noch de nationale rekeningen, noch de BTW-aangiften bieden geschikt cijfermateriaal. Groeiende sector Op basis van de meest recente gezinsbudgetenquête van 2000 zouden Belgen jaarlijks 264 miljoen euro besteden aan tuinaanleg, tuinonderhoudsdiensten en de oprichting van tuinpaviljoenen en dergelijke. Gelet op de voorkeur van gezinnen die recent een nieuwbouw hebben gerealiseerd, blijkt er meer aandacht voor de gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 8
inrichting van de tuin. Het aandeel tuinonderhoud zal gelet op de ouder wordende bevolking zeker toenemen.
1.2.2
AFBAKENING UITBREIDING Het afgebakend gebied bevat de volgende kadastrale percelen: Afd.2 sectie E nr. 81c, sectie E nr. 81d. Een deel van de voetweg nr. 40 en voetweg nr.44 loopt door het terrein.
1.2.3
REDEN VAN DE GEPLANDE UITBREIDING Vandaag is de bestaande vestiging te klein geworden voor de te vervullen activiteiten. Het bedrijf wenst niet te herlokaliseren omwille van de recente groei en verbondenheid met de huidige locatie. Gelet op de aanwezigheid van het cliënteel en ook gelet op recente investeringen is het niet gewenst om te herlokaliseren. Momenteel kan er te weinig materiaal worden opgeslagen, waardoor het bedrijf zijn volledige capaciteit niet kan benut worden. Naast een gebrek aan opslagruimte kent het bedrijf ook een gebrek aan buitenruimte. Hierdoor kan plantgoed en dergelijke geen plek vinden op het terrein. De nood aan uitbreiding van het bedrijf is bijgevolg erg dringend. RUIMTELIJKE AFWEGING Het bestaande bedrijfsgebouw werd ingeplant evenwijdig aan de Diestbrugstraat. Het betreft een lokaal bedrijf gevestigd gedeeltelijk in agrarisch gebied. De uitbreiding van de bedrijfsruimte wordt voorzien aan de bestaande vergunde landbouwloods. De uitbreiding wordt tegenaan het bestaande gebouw gerealiseerd zodat het gebouw één geheel wordt. De uitbreiding zal ook visueel geen belemmering betekenen voor de omgeving vermits het in de plaats komt van een bestaande verouderde loods-gebouw. De uitbreiding wordt voorzien in dezelfde lijn als het bestaande vergunde gebouw. De groene ruimte achter de bestaande woningen van het bedrijf wordt bewaard. Ook het bestaande terreinprofiel blijft behouden. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het verantwoord om op de betreffende site een bijkomende uitbreiding te voorzien aangezien er zich reeds meerdere gebouwen bevinden die dieper zijn ingeplant ten opzichte van de voorliggende weg. Er is nood aan opslagruimte en plaats om het machinepark onder te brengen naast een open ruimteplek voor plantgoed. Indien het bedrijf ter plaatse zou kunnen uitbreiden, zou dit geen extra verkeer opwekken, doch enkel ten goede komen aan de optimale werking van het bedrijf. AARD VAN DE GEPLANDE UITBREIDING De te realiseren uitbreiding heeft een oppervlakte van 1000m² (breedte: 40m, lengte: 25m ) en een hoogte van maximum 5.5meter. De bestaande loodsen zijn hier inbegrepen (totale oppervlakte bestaande loodsen: 758m²). Dit betekent dus een uitbreiding van 242m². Bij de inplanting van de geplande uitbreiding zullen de vereiste afstanden tot de perceelsgrenzen gerespecteerd worden. Tevens wordt er voldoende ruimte voorzien rondom het gebouw als brandweg. Het gebouw zal worden uitgevoerd in kwalitatieve en duurzame materialen zodat het vormelijk perfect aansluit bij het bestaande gebouw.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 9
VERENIGBAARHEID MET DE OMGEVING De bedrijfsactiviteit van tuinaanleg en onderhoud is verantwoord op de betreffende locatie omwille van het feit dat deze niet milieubelastend is. De betreffende bedrijfsactiviteit is omwille van de aard en de schaal perfect verweefbaar met de activiteiten in de omgeving. De inplanting van een bedrijf in een deelruimte waarin zowel woningen als landbouwbedrijven zijn gevestigd, tast de draagkracht van de omgeving minder zwaar aan dan een inplanting temidden van een uitgestrekte en ongeschonden open ruimte.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 10
SITUERING AFBAKENING RUP WOONGEBIED AGRARISCH GEBIED
Kaart: Bron: OC Gis Vl schaal: PLANGROEP CONCEPT VOF
AFBAKENING RUP AFBAKENING RUP
Kaart: Bron: OC Gis Vl schaal: PLANGROEP CONCEPT VOF
LUCHTFOTO
Kaart: Bron: OC Gis Vl schaal 1/2000 PLANGROEP CONCEPT VOF
FOTOPLAN
6
5 3 4 2 1
deel 4
PLANNINGSCONTEXT 1
1.1
BESTEMMINGSPLANNEN
GEWESTPLAN LEUVEN (ZIE OOK BIJGEVOEGDE KAART) Op 29 maart 1962 werd de wet ‘houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw’ goedgekeurd. Hierin werd een hiërarchisch gestructureerde set van plannen van aanleg voorzien op 4 niveaus. Slechts twee zijn operationeel: gewestplannen en gemeentelijke plannen van aanleg. De provincie Vlaams-Brabant werd opgedeeld in vier gewesten waarvoor een gewestplan werd opgemaakt; Halle-Vilvoorde-Asse, goedgekeurd bij KB van 7 maart 1977; Leuven, goedgekeurd bij KB van 7 april 1977; Aarschot-Diest, goedgekeurd bij KB van 7 november 1978; Tienen – Landen, goedgekeurd bij KB van 24 maart 1978. Deze plannen blijven van kracht, zolang zij niet door ruimtelijke uitvoeringsplannen vervangen worden. Op het betreffende gebied is het gewestplan LEUVEN van toepassing. De betreffende percelen zijn gelegen in agrarisch gebied.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 16
GEWESTPLAN
Kaart: Bron: OC Gis Vl schaal: PLANGROEP CONCEPT VOF
1.2
GEMEENTELIJKE PLANNEN VAN AANLEG De betreffende site is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA RUP.
2 2.1
RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN (RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd op 23 september 1997 door de Vlaamse regering goedgekeurd. Centrale begrippen in het beleidsdocument zijn een duurzame ruimtelijke ontwikkeling, het respect voor de ruimtelijke draagkracht en het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Het ruimtelijk beleid is gericht op het versterken van de steden en van de open ruimte. Dit beleid wordt samengevat in de metafoor “Vlaanderen, open en stedelijk”. Kortenberg is een buitengebied gemeente. Richtinggevend deel – economische knooppunten Het RSV maakt een onderscheid tussen verschillende soorten bedrijvigheid: historisch gegroeide bedrijven, regionale en lokale bedrijventerreinen, ontwikkelingsen uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen. Het bedrijf ‘Verhoogen’ valt binnen deze laatste categorie. Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen Ook bestaande bedrijven (zone-eigen of zonevreemde bedrijven waaronder agrarische bedrijven), die niet gelegen zijn op bedrijventerreinen, maken deel uit van de economische structuur, hetzij op Vlaams niveau hetzij op het niveau van de provincie, hetzij op gemeentelijk niveau. De ontwikkelingsperspectieven van bedrijven en economische activiteiten buiten de bedrijventerreinen worden vooral bepaald door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Voor het principe ruimtelijke draagkracht kunnen geen algemeen geldende objectieve en meetbare maatstaven voor heel Vlaanderen worden aangereikt. Ruimtelijke draagkracht is afhankelijk van de ruimtelijke structuur, van het ruimtelijk functioneren van een gebied en is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit. De gemeente zal de ruimtelijke draagkracht van de betrokken omgeving kwalitatief moeten bepalen omdat dit niet in een algemene norm is vast te leggen (hiervoor wordt verwezen naar het deel GRS). De ontwikkelingsperspectieven van bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen kunnen als volgt schematisch worden weergegeven: Omwille van de verantwoordelijkheid van de gemeente inzake verlening en/of advisering van de milieuvergunning, de kennis en inschatting van de plaatselijke toestand en met name de bepaling van de draagkracht van de ruimte, komt het de gemeente toe om ontwikkelingsperspectieven te formuleren voor de bestaande bedrijven en economische activiteiten (ook agrarische bedrijven) buiten de bedrijventerreinen. Volgende principes staan voorop bij de beoordeling van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen. De principes mogen niet los gelezen worden van de vooropgestelde multifunctionele
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 18
ontwikkelingen, zoals weergegeven in hoofdstuk III.1 over de stedelijke gebieden en hoofdstuk III.2 over het buitengebied. – Een maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd; goed nabuurschap moet het uitgangspunt vormen; voor het principe goed nabuurschap kan, net zoals voor het principe ruimtelijke draagkracht, geen algemeen geldende objectieve en meetbare maatstaven voor heel Vlaanderen worden aangereikt. Goed nabuurschap is afhankelijk van de ruimtelijke structuur en van het ruimtelijk functioneren van een gebied. Het is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit. De gemeente zal goed nabuurschap voor de betrokken omgeving kwalitatief moeten bepalen omdat dit niet in een algemene norm is vast te leggen. Alle mogelijkheden en voorzieningen (op milieuhygiënisch vlak, qua mobiliteitsproblematiek, ....) voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; – De ruimtelijke implicaties bij een herlokalisatie (bijkomende infrastructuur voor nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen, bijkomend ruimtegebruik, versnipperen van onbebouwde ruimte, vermindering van ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur, landbouw en bos, ....) worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie; – De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; de ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten, deze wordt gebied per gebied bepaald; historische gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht; – Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd zowel in ruimte als in tijd; De verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moeten goed ingeschat worden evenals bedrijfseconomische implicaties (efficiëntere organisatie van de bedrijfsgebouwen, verbeterde ontsluiting, ...), volgens het BATNEEC-principe. Om de vermelde principes operationeel te maken is het noodzakelijk dat ook op gemeentelijk niveau ofwel in een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ofwel in afwachting daarvan een samenhangende visie op de lokale economie (zowel op de kleinhandel als op de primaire, secundaire als tertiaire activiteiten) wordt uitgewerkt. De opbouw van deze visie gebeurt op basis van de analyse van de bestaande ruimtelijke economische structuur (met oa een inventaris van zonevreemde en door uitbreiding mogelijk zonevreemd wordende bedrijven). De visie op de lokale economie en met name op de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden kan effectief gemaakt worden in gewestelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen voor economische activiteiten met een bovenlokale reikwijdte en in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor lokale bedrijven. Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan waarin op het volledige grondgebied of voor een deel van het grondgebied wordt aangegeven wat de uitbreidingsmogelijkheden voor de aldaar gevestigde bedrijven zijn, is voor de gemeente een mogelijk instrument (het zogenaamde “sectorale B.P.A.”). Het ruimtelijk uitvoeringsplan kan betrekking hebben op zowel zonevreemde bedrijven als zone-eigen bedrijven die wensen uit te breiden in een niet-geëigende bestemming. In het ruimtelijk uitvoeringsplan worden de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf met specifieke verordenende voorschriften vastgelegd. Daarbij wordt aangetoond of er uitbreidingsmogelijkheden zijn en onder welke voorwaarden dat kan gebeuren. De afgebakende oppervlakte voor uitbreiding wordt opgenomen in de ruimtebalans tussen vraag en aanbod voor bedrijventerrein voor de betrokken gemeente. Indien het bedrijf voldoende verweven is met andere functies en er geen specifieke ruimtelijke maatregelen noodzakelijk zijn (vb werkplaats, ...), wordt deze en eventuele uitbreidingen niet opgenomen in het ruimtelijk uitvoeringsplan. In dit geval wordt de oppervlakte ingenomen door het bedrijf niet opgenomen in de ruimtebalans en betekent dit een stimulans voor verweving. Het is noodzakelijk een inventaris op te maken voor alle zonevreemde bedrijven waaronder ook agrarische bedrijven. Deze lijst moet opgesteld worden op gemeentelijk schaalniveau op basis van criteria opgesteld op Vlaams niveau. In dit verband kan de
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 19
omzendbrief inzake de zonevreemde bedrijven (RO 97/01) als basis worden gebruikt. Daarbij is aandacht voor de tijdsdruk van de bedrijven gewenst en dient aandacht te worden besteed aan de specificiteit van de zonevreemde landbouwbedrijven. Daarnaast moeten op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau de nodige instrumenten worden ontwikkeld, zoals een dynamisch grond- en pandenbeleid ten aanzien van economische activiteiten, en moet afstemming plaatsvinden van de principes en het instrumentarium van het ruimtelijk beleid met de principes en instrumentarium uit het milieubeleid. Deze instrumenten moeten ervoor zorgen dat verhuis bij uitbreiding en hergebruik van bedrijfsgebouwen en terreinen kan vereenvoudigd worden en een evaluatie van de Vlaremwetgeving in functie van sterkere verweving kan gebeuren. Vertaling in de ruimtebalans van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen(toegevoegd bij herziening van 12 december 2003) In principe worden alle bestemmingswijzigingen, die niet binnen het verweven van functies vallen, in rekening gebracht binnen de ruimtebalans bedrijventerreinen en in de ruimteboekhouding. Voor bestemmingswijzigingen van bestemmingen, niet geëigend voor bedrijvigheid naar bedrijfsbestemmingen, van delen van bestaande ambachtelijke of industriële bedrijven, stedenbouwkundig vergund voor 1.1.1994 , worden de oppervlaktes niet gerekend tot de totale toename van 6964 ha, zoals voorzien in de totale ruimtebalans bedrijventerreinen. Deze oppervlaktes zijn immers niet in de vraag naar bijkomende bedrijventerreinen inbegrepen aangezien het bestaande bedrijvigheid betreft. De ‘op te nemen’ oppervlakte, vermeld in tabel 6 uit deel II, hoofdstuk 3 voor de ontwikkeling/uitbreiding op de bestaande locatie van een bestaand bedrijf buiten bedrijventerreinen, moet op deze wijze geïnterpreteerd worden.] Besluit Het bedrijf ‘Verhoogen’ valt onder de categorie ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen. Het betreft een verweefbaar en vergund bedrijf. De afwegingskaders zijn verder verfijnd in het GRS.
2.2
PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAAMS-BRABANT Het structuurplan Vlaams-Brabant verfijnt de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en vormt tegelijk het kader voor de beoordeling van de gemeentelijke structuurplannen. Op 10 juli 2004 werd het structuurplan bij ministrieel besluit vastgelegd. PRS VLAAMS-BRABANT De relevantste krachtlijnen uit het PRS Vlaams-Brabant worden weergegeven vanuit enerzijds de deelstructuren waarvan de open ruimte structuur en de economsiche structuur de belangrijkste zijn en anderzijds de deelruimte waarbinnen de gemeente zich bevindt in het PRS. GEWENSTE ECONOMISCHE STRUCTUUR In haar ruimtelijk - economisch beleid heeft de provincie de taakstelling om de nood aan bijkomende regionale bedrijventerreinen in de provincie te verdelen met uitzondering van deze gesitueerd in het Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel, in de internationale poort Zaventem en in het regionaal stedelijk gebied Leuven, waarvoor het Vlaamse Gewest verantwoordelijk is. Voor de gemeenten in het buitengebied wordt een bijkomende oppervlakte van 295 ha toegekend voor regionale bedrijventerreinen.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 20
Ze kunnen niet uitbreiden in oppervlakte. Nieuwe ontwikkelingen kunnen zich binnen de perimeter voordoen indien ze bijdragen tot de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Aansnijden van de open ruimte kan niet. Het hoofddorp Kortenberg komt in aanmerking voor de ruimtelijke inplanting van lokale bedrijvigheid. Dit wil zeggen zeggen dat de mogelijkheid voorzien wordt om lokale bedrijvigheid te realiseren in het hoofddorp van de gemeente. Bedrijven buiten bedrijvenzones De ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijvenzones is een gemeentelijke, provinciale of Vlaamse bevoegdheid, afhankelijk van het regionale of lokale karakter. Taakstelling economische activiteiten • Voorstellen formuleren voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen binnen de randvoorwaarden die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant worden gesteld. • Formulering van ontwikkelingsperspectieven voor – zowel zonevreemde als zoneeigen – bedrijven en economische activiteiten buiten de bedrijventerreinen. Er dient een samenhangende visie op de lokale economie (zowel op de kleinhandel als op de primaire, secundaire als tertiaire activiteiten) uitgewerkt te worden. • Oplossingen uitwerken in functie van een optimale ontsluiting van de bedrijventerreinen, waarbij de beperking van de hinder naar het omringende landschap en de woonkernen toe een prioriteit is. • Verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen en hun omgeving door landscaping en buffering. • Stimuleren van de handelsactiviteiten in het hoofddorp en de woonkernen, door het uitwerken van verkeerskundige en infrastructurele maatregelen die de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid voor winkelwandelaars verhogen. OPEN RUIMTE – GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR De provincie wenst door de aanduiding van de natuurverbindingsgebieden een verbinding te realiseren tussen GEN, GENO en de verwevingsgebieden. De natuurfunctie blijft weliswaar ondergeschikt aan de andere functies. De provincie selecteert eveneens de cologische infrastructuur van bovenlokaal belang en de kle. DE DEELRUIMTE VERDICHT NETWERK Het Verdicht Netwerk: een regio met verscheidene deelruimten. De provincie wenst het Verdicht Netwerk in een aantal subgebieden op te delen. Het geschetste beleid voor deze subgebieden reikt extra aandachtspunten aan bij het ruimtelijk beleid voor het ‘Verdicht Netwerk’. Het zijn enerzijds de gebieden waarin de hoogste dynamiek wordt opgevangen (de infrastructurenbundels, de stedelijke gebieden) en anderzijds de gebieden waar de open ruimte meer aandacht vraagt: De provincie duidt binnen het Verdicht Netwerk volgende hoogdynamische gebieden aan: • het subgebied Leuven-Mechelen-Brussel; • het subgebied Brussel-Mechelen-Antwerpen • het subgebied Aalst-Ninove-Brussel; • het subgebied Halle-Brussel; Daarnaast zijn er luwere gebieden. • de open schicht tussen Leuven en Brussel; • de luwe vlek in het noordwesten van het Verdicht Netwerk. Subgebieden Het subgebied Mechelen-Leuven-Brussel
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 21
Boortmeerbeeksitueert zich in dit gebied: Het subgebied Mechelen-Leuven-Brussel is het gebied gelegen tussen de stedelijke gebieden Mechelen, Leuven en Brussel. Een goed bereikbaar centraal gelegen woongebied. De centrale ligging tussen deze 3 stedelijke gebieden is een belangrijke potentie van het gebied. Het gebied kan hierdoor verder uitgroeien tot een aantrekkelijke woonomgeving. Woonontwikkelingen moeten zich richten op de goed via het openbaar vervoer ontsloten kernen aan de randen van het gebied. Binnen de gemeentelijke structuurplannen dient de relatie tussen kernen en station en de kwalitatieve uitbouw van de stationsomgeving uitgewerkt te worden. De meeste kernen hebben een vrij doorgroend karakter. Dit karakter dient in de toekomst bewaard te blijven en versterkt te worden. Kleinschalige projecten dienen de integratie met het bestaande weefsel te versterken. Het sturen van de economische ontwikkeling. De provicie stimuleert de ontwikkeling voornamelijk in de economische knooppunten en regionale bedrijvigheid.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 22
2.3
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN KORTENBERG Volgende tekstfragmenten worden in functie van het RUP geciteerd uit het bij MB goedgekeurd ruimtelijk structuurplan gemeente Kortenberg(MB 17 augustus 2004). SYNTHESE GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR De beschrijving van de gewenste ruimtelijke structuur: De centrale woonband van de gemeente vormt een sterk bebouwd kerngebied rondom de Leuvensesteenweg met uitlopers richting Erps-Kwerps en Everberg en wordt omgeven door de landelijke ruimte van de beide beekvalleien. De bebouwde ruimte wordt afgebakend t.o.v. het landelijk gebied. In de landelijke kernen –Erps-Kwerps, Meerbeek en Everberg- blijven de cultuurhistorische en vooral de landschappelijke elementen belangrijk bij de verdere beperkte uitbouw en afwerking van de kernen. Tevens wordt de belevingskwaliteit van de kernen versterkt. Het uitwaaieren van het bebouwde gebied, die de beide beekvalleien (verder) aantast, kan vermeden worden door deze zone te begrenzen. Een dergelijke begrenzing kan op bepaalde plekken een beperking inhouden zodat binnen de voorgestelde aflijning mag ontwikkeld worden. Ze kan zeer scherp worden afgelijnd en soms minder scherp zoals aan de rand van de Molenbeekvallei en aan de rand van de Weesbeekvallei waar de bebouwing aansluit bij de boscomplexen. De woonkernen Kwerps, Everberg en Meerbeek worden afgebakend met dorpserkenningspoorten. De landelijke woonlinten, Kouterstraat-Zavelstraat-Diestbrugstraat, worden niet meer uitgebreid. Dit kan door de woningdichtheden te verlagen. Zo ontstaan landelijke woonstrips met voldoende transparantie naar de open ruimte. De wijk Schoonaarde heeft slechts ontwikkelingsmogelijkheden binnen het juridische afgebakend woongebied, en liefst geconcentreerd aan het station omwille van zijn goede openbaar vervoer locatie en positionering tussen de kernen Meerbeek en Erps-Kwerps. De kleine gehuchten, Zonnewoud-Olmenhoek-Vrebos-Diestbrug, vormen woonclusters waarbij een verdere ontwikkeling de landelijke omgeving niet verder mag aantasten. De landelijke woonkern Erps-Kwerps worden verbonden door een groene as: de Weesbeekvallei als bindelement en natuurlijke omgeving. De beperkte lintbebouwing wordt ter hoogte van Erps-Kwerps en in het centrum omgezet in een landschappelijke woonstrip. 2 De diverse nog bestaande zichtrelaties met de waardevolle landschappelijke en groene (open) ruimte worden waar wenselijk en haalbaar beschermd. In de noordelijke vlakte worden kleine landschapselementen (KLE) voorzien en wordt een milieuhygiënische buffer aangelegd enerzijds als afbakening van de bebouwde ruimte en anderzijds om de milieuhinder van de luchthaven te verminderen. De natuurlijke band, die de Molenbeekvallei en het restant van de Weesbeekvallei vormen, moet verstevigd worden door de natuur te beschermen, het bosareaal, Silsombos-Kareelbos, Grevenbos-Hogenbos-Kinderbos, de Grubbe, uit te breiden en te optimaliseren en kleine landschapselementen te herwaarderen. De natuurlijke structuur moet opnieuw de ruggengraat worden van en rondom de bebouwde structuur van de gemeente.
2
Landelijke woonstrips : een bebouwing volgens het principe van de gedeconcentreerde bundeling en die de open ruimte niet verder aantast. gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 24
visie, concepten en gewenste ruimtelijke ontwikkeling deelstructuren open ruimte en de ruimtelijk economische structuur Het is van belang aan te geven welke gewenste ontwikkelingen vanuit de open ruimte en de economische structuur voorop worden gesteld. Beide vormen, naast de synthese van de gewenste ruimtelijke structuur, het richtinggevend kader waarbinnen de (zonevreemde) bedrijven zich kunnen ontwikkelen.
2.3.1 2.3.1.1
DE GEWENSTE OPEN RUIMTE STRUCTUUR VISIE BETREFFENDE DE OPEN RUIMTE STRUCTUUR
NATUURBELEID BINNEN HET PLANGEBIED Het bedrijf situeert zich enerzijds in woongebied en anderzijds voor een beperkt deel in agrarisch gebied. Het is niet gelegen in een kwetsbaar gebied voor natuur en natuurontwikkeling. HET BEHOUDEN EN VERSTERKEN VAN DE LANDBOUWONTWIKKELING Een duurzame ontwikkeling houdt rekening met de toekomstige ontwikkelingen en het verantwoord gebruik van de open ruimte. De menselijke ingrepen mogen de toekomstige rendabiliteit van de landbouw niet belemmeren. De landbouw moet, zeker in de geschikte gebieden, haar functie behouden; zowel de open ruimte als de economische functie. Besluit Het gebied beïnvloedt de gewenste open ruimte structuur niet en vormt op zich geen bedreiging voor de afbakening van het open agrarisch gebied vermits het hier om een randperceel gaat welke beperkt wordt omgezet. Het resterend landbouwgebied wordt ongemoeid gelaten.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 26
2.4 VISIE, CONCEPTEN EN GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VANUIT DE DEELSTUDIE ECONOMIE. 2.4.1
GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
De aanwezige bedrijven verweven met het wonen, hebben bestaansrecht en moeten deze behouden. Ze bieden tewerkstelling en creëren een diversiteit in het wonen. De verdere eventuele uitbreiding moet locatiegericht benaderd worden met de minst mogelijke hinder voor de draagkracht van de resterende open ruimte.
visie, concepten en gewenste ruimtelijke ontwikkeling deelgebieden
De structuurschets Erps-Kwerps De bipool Erps-Kwerps wordt ruimtelijk versterkt door het binnengebied, restanten van de Weesbeekvallei, te bestemmen als groene zone en de belevelingskwaliteit van de kernen te verbeteren. Een wandel- en fietsroute, langs de relicten van de Weesbeekvallei, wordt voorzien tot aan het station. De twee landelijke woonlinten, Kouterstraat en Zavelstraat, worden benoemd als landelijke woonstrippen en worden beperkt in densiteit van bebouwing via een verordening (5 woningen/per ha). Schoonaardestraat en Zavelstraat worden verlaand en vormen ‘poorten tot de dorpscentra’. De Diestbrugstraat wordt ruimtelijk gedifferentieerd aangepakt tot aan het gehucht, de Haaggatstraat wordt eveneens verlaand.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 29
2.5
RUIMTELIJKE AFWEGING VAN HET BEDRIJF IN FUNCTIE VAN DE GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VANUIT HET GRS 2.5.1
RUIMTELIJK AFWEGINGSKADER VOOR BEDRIJVEN De afweging zoals vermeld in het GRS wordt hier weergegeven: “Wanneer de gewenste ruimtelijke structuur, de sectoriele gewenste ruimtelijke ontwikkeling inzake open ruimte, nederzetting en economie samen met de deelgebieden en hun gewenste ontwikkeling wordt bekeken, kan er een globaal afwegingskader worden opgesteld voor de inplanting en uitbreiding van respectievelijk nieuwe bedrijven en gevestigde bedrijven. Het volgende afwegingskader is daarbij de leidraad voor huidige en toekomstige ontwikkelingen.”
AFWEGINGSKADER POTENTIËLE ZONEVREEMDE BEDRIJVEN Ontwikkelingsperspectieven bedrijven
Niet kwetsbare gebieden
Kwetsbare gebieden3
Agrarisch gebied (gedeeltelijk agrarisch gebied)
SPECIFIEKE BESTEMMINGEN Bestaande bedrijven – uitbreidingsvraag Verhoogen
Niet verenigbaar: Geen ontwikkelingskansen
Kleinschalige uitbreiding indien kern Ersp-Kwerps Indien zone: geen
Woongebied
nabij
landbouwvrije
Uitbreiding verweving haalbaar
indien
Uitbreiding randvoorwaarden verwevingsproblemen bestaande bedrijven
Hinderlijke bedrijven
Geen
Geen
Geen
Inplanting nieuwe bedrijven
Geen
Enkel toelevering, verkoop eigen productie
Indien verweefbaar
De invulling van de ontwikkelingsmogelijkheden worden per bedrijf verder verfijnd gebiedsgericht naar aard, schaal, impact e.d. inzake de ruimtelijke draagkracht en het ruimtegebruik. Bedrijven gevestigd in andere dan deze gebieden zullen getoetst worden aan de gewenste ruimtelijke structuur, de deelstructuren en de ruimtelijke afweging per gebied.” Afweging volgens de bovenstaande ontwikkelingsmogelijkheden - Aard van het bedrijf Het betreft hier een lokaal bedrijf. De gedeeltelijke uitbreiding van het bedrijf waarvoor een positief planologisch attest werd verkregen, verandert niets aan de vergunde activiteiten. - Ontwikkelingspercpectieven Het bedrijf bevindt zich in niet kwetsbaar gebied en de aard van de bedrijvigheid toont aan dat het niet behoort tot de categorie hinderlijke bedrijven. 3
Het betreft alle groengebieden (natuurrestanten, natuurverbinding, VEN: gen, geno e.d..) de landschappelijk waardevolle gebieden zoals Kampenhoutse vlakte en Brabants plateau. gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 30
met bij voor
- Impact op de ruimtelijke draagkracht en op het ruimtegebruik Het betreft een kleinschalige uitbreiding van het bedrijf, een loods voor opslag van tuinmachines en materiaal voor de tuinaanneming van ongeveer 10are, welke aansluit bij de woonkern Erps-Kwerps. Het ruimtegebruik is minimaal te noemen.
Bestaande woongebied nieuwe loods-beperkte uitbreiding Hoogstambomenr
landbouwgebied
klein bos
- Schets ruimtelijke ontwikkeling De bovenstaande schets geeft de beperkte ruimtelijke impact van de site weer in de grotere omgeving. Zowel het landbouwgebied, inclusief kleinere bospercelen als het woongebied worden niet aangetast door de vernieuwing en beperkte uitbreiding van de loodsbedrijfsgebouw.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 31
3
WATERTOETS
De wet van 21 mei 2003 tot wijziging van de wet op de landverzekeringsovereenkomst en de wet betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, definieert in art. 68-7 § 1 risicozones als "de plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen blootgesteld werden of blootgesteld kunnen worden". In § 2 van art. 68-9 wordt gesteld "De Koning bakent vervolgens de risicozones af. De koning kan de risicozones slechts uitbreiden of verkleinen in onderling overleg met de gewesten". De federale wetgever erkent dus dat de risicozones een evolutief karakter hebben. Gezien het korte tijdsbestek waarbinnen het Vlaamse Gewest een eerste voorlopige afbakening van de risicozones diende te realiseren, zijn de risicozones een compilatie van reeds bestaande informatie en/of reeds gehanteerde methodologiën inzake overstromingskartering waarbij de consistentie van het eindproduct evenwel niet uit het oog verloren werd. Het Vlaams Gewest beschikt over drie types van overstromingskaarten om de risicozones af te bakenen. Het betreft de van nature overstroombare gebieden (NOG), de recent overstroomde gebieden (ROG) en de gemodelleerde overstroomde gebieden (MOG). Zoals reeds opgemerkt werd, zijn de risicozones eerder indicatief en niet bruikbaar tot op perceelsniveau. De grenzen van de bekomen risicozones mogen dus niet als een scherpe, heel lokale grens beschouwd worden. In het huidige stadium zijn de risicozones te onvolledig om bijvoorbeeld een vergunningenbeleid voor Ruimtelijke Ordening op te baseren. Informatie, die bijvoorbeeld toekomstige mogelijkheden bevat over in te schakelen overstromingsgebieden (potentiële overstromingsgebieden), is niet opgenomen in voorliggende risicozones, die enkel de overstromingskans op basis van de huidige toestand beschrijven. De zones betreffen vooral de valleigebieden van de Weesbeek en de Molenbeek. Het plangebied is zeker niet gelegen in een van de (voorlopig) afgebakende risicozones inzake overstromingsgevaar en waterproblematiek.
Bron:AGIV – risicogebieden overstroming – mogelijks overstromingsgevoelige gebieden
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 33
deel 5
TOELICHTING BIJ HET GRAFISCH
PLAN EN DE VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Dit deel geeft weer op welke wijze de geschetste gewenste ontwikkeling voor het plangebied vorm krijgt in het grafisch plan en de verordenende stedenbouwkundige voorschriften.
1
HET GRAFISCH PLAN
Er wordt een plan ‘bestaande en juridische toestand’ en een ‘grafisch plan’ toegevoegd. Het plan ‘bestaande en juridische toestand’ vermeldt de gewestplanbestemming, de vergunde toestand van de aanwezige gebouwen en de goedgekeurde verkavelingen. Tevens wordt de openbare wegenis aangeduid en hun statuut; voetweg, openbare weg… Het verordenend grafisch plan geeft voor het plangebied de harde bestemmingen weer verdeeld in zones waaraan specifieke voorschriften zijn gekoppeld. Om de randvoorwaarden, vervat in het positief planologisch attest, correct te kunnen weergeven werd in overdruk de zone voor hoogstamfruitbomenrij en de zone voor haagstructuur aangeduid op plan.
2
VERORDENEND DEEL – STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Naast enkele algemene bepalingen en het verduidelijken van de gehanteerde begrippen werden een viertal artikels uitgewerkt. De voorschriften worden besproken vanuit de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen die werden beschreven in het vorige hoofdstuk. ALGEMENE BEPALINGEN Geeft aan welke documenten en plannen samen gelezen moeten worden om het grafisch plan en de voorschriften beter te kunnen begrijpen en interpreteren. Begrippen Verduidelijken een aantal gebruikte termen in de diverse voorschriften. ALGEMEEN GELDENDE VOORSCHRIFTEN Dit voorschrift laat toe om enerzijds de beplanting verder te verfijnen wat soort, aantal en plantmaat betreft in de vergunning en laat reliëfwijzigingen toe indien er geen invloed op de waterhuishouding en de andere percelen te verwachten valt. Op deze wijze wordt het bestaande peil zoveel mogelijk gerespecteerd. De reclamepanelen werden strikt afgebakend om eventueel storende zichten vanuit het landschap en de straat te vermijden. Er werd een parkeernorm ingeschoven die een beperking inhoudt wat het stallen van vrachtwagens en personenwagens betreft. Het is immers niet de bedoeling een uitgebreid parkeerterrein te voorzien binnen het plangebied. ART.4.1 ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID De bestemming is geënt op het bestaande vergunde tuinaannemersbedrijf en laat enkel gepaste activiteiten toe in dezelfde sector. Indien het bedrijf andere activiteiten wenst of er zich een ander bedrijf komt vestigen zal het in dezelfde aard moeten zijn met uitsluiting van verkeersaantrekkende activiteiten, transportbedrijven en hinderlijke activiteiten vanuit de milieu aspecten. De geplande nieuwbouw volgt de aangevraagde uitbreiding zoals voorzien in het planologisch attest.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 34
Er werden wel enkele strikte voorwaarden toegevoegd om het gebouw enigszins landschappelijk te integreren: felle kleuren moeten vermeden worden opdat het gebouw zich niet te opzichtig in het open landschap zou profileren. De hoogte wordt begrensd om de verhouding tov de bebouwde en niet bebouwde omgeving niet te schaden. Tevens wordt de nadruk gelegd op duurzaam, bestendig en degelijk materiaal zodat er van een kwalitatieve afwerking kan gesproken worden. ART. 4.2 ZONE VOOR VERHARDE BUITENRUIMTE Dit voorschrift beperkt het willekeurig stapelen van bulkgoederen op het plangebied en concentreert dit op een logische plek dichtbij de in- uitgangspoorten van de loods. De stapelhoogte wordt ingeperkt om geen storende zichtrelaties te krijgen vanuit de omgeving. Binnen deze zone kan een weegschaal, een hefwerktuig worden geplaatst om de geleverde goederen te kunnen verplaatsen naar vrachtwagens of in het bedrijfsgebouw. Art.4.3 zone voor buffer Om de uitbreiding landschappelijk aanvaardbaar te houden, moeten de harde wanden van het gebouw worden gebufferd op een kwalitatieve wijze zodat vanuit de open ruimte een ‘natuurlijke overgang’ wordt gecreëerd. Om discussie te vermijden over de plaatsen waar hoogstamfruitbomen en haagstructuren moeten worden geplaatst, werden in overdruk twee zones aangeduid op het grafisch plan. De haagstructuur geleid de bestaande voetweg en schermt deze af voor de gebruikers zoals voetgangers en fietsers. De dubbele hoogstamfruitbomenrij versiert en verfraait het landschap en herstelt de visuele relatie met de open ruimte. Op deze wijze wordt een zachte overgang naar het open landschap gecreëerd en voldoet het aan de gewenste ruimtelijke structuur voor de open ruimte vervat in het GRS. Art. 4.4 zone voor voetwegen Het belang van het behouden en versterken van de voetwegen werd aangeven in het GRS. De beide voetwegen werden daarom bevestigd in het grafisch plan en er werd een beperkte breedte in het voorschrift vastgelegd.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 35
deel 6 VERENIGBAARHEID MET BELEIDSOPTIES EN NOODZAAK TOT OPMAAK VAN EEN RUP Omwille van de verenigbaarheid met de omgeving, de verweefbaarheid van de functie en de dringende uitbreidingsbehoefte dringt het uitwerken van een RUP zich op. De geplande uitbreiding is conform de reeds opgemaakte structuurplannen op provinciaal én op gemeentelijk niveau. Het RUP past volledig in de voorliggende beleidsopties van het provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gezien het geenszins de implementatie van nieuwe activiteiten betreft, doch enkel betrekking heeft op de uitbreiding van bestaande, vergunde activiteiten. De noodzaak bestaat om de betreffende terreinen met de bestaande activiteit en de geplande noodzakelijke uitbreiding juridisch veilig te stellen via het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan. De site moet, gelet op het ontbreken van enige vorm van landbouwactiviteit of biologische waarde, geherwaardeerd en bestendigd worden in functie van de bestaande, niet-omgevingsbelastende activiteit.
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 36
deel 7 1.1
JURIDISCH KADER - VOORWAARDEN VOORWAARDEN Het planologsich attest dat werd afgeleverd bundelde de verschillende adviezen en bevat volgende voorwaarden die worden geintegreerd in het RUP: Er moet voldoende aandacht gaan naar de landschappelijke inkleding en de groenbuffering. De aanplant van een groenscherm naast de nieuwbouw langs de zuidwestelijke zijde vanaf de huiskavel tot aan de kavel Hermans-Velders. Dit in de vorm van dubbele rij hoogstamfruitbomen. Naast voetweg 40 – ongeveer evenwijdig met de langste zijde van de loods – moet een aanplanting gebeuren van een haagcomplex met een hoogte van ongeveer 1,60m. Er moet voldoende aandacht gaan naar de verplichte waterbuffering. Groenen waterbuffer kunnen eventueel gecombineerd aangelegd worden. De opslag van materialen en toestellen moet in de loods gebeuren. Voor de opslag van bulkmaterialen kunnen op het terrein stapelzones worden afgebakend. De voetwegen te respecteren. De inrichtingsprincipes zoals in de verschillende adviezen (als bijlage deeluitmakend van dit planologisch attest) te respecteren.
1.2
RUIMTEBALANS EN OP TE HEFFEN STEDENBOUWKUNDIGE
VOORSCHRIFTEN De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op het huidige ruimtegebruik wordt weergegeven in volgende ruimtebalans. Bestemmingscategorie Landbouw Bedrijvigheid Buffer-zone Buitenopslag Voetwegen totaal
Ruimtebalans Huidige gewestplanbestemmingen in het plangebied 38are32ca -
Bestemmingen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 10are 18are19ca 7are9ca 2are23ca
Verschil -38.32are +10are +18.19are +7.9are +2.23are 38.32are
Het gebied is bestemd voor het behoud en een beperkte uitbreiding van de huidige bedrijfsactiviteiten. Nevenactiviteiten zoals kantoren, tijdelijke opslag zijn enkel toegelaten in zoverre deze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering. Op te heffen voorschriften 1. Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen. Gewestplan nr.23 LEUVEN (K.B.07/04/1977) artikel 4.1. ‘Agrarisch gebied’
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 37
deel 8
BIJLAGEN -
gemeente KORTENBERG
versie – april 2007
het positief planologisch attest afgleverd door de gemeente Kortenberg op 1 februari 2006 adviezen overheidsinstanties
Toelichtingsnota RUP Verhooghen pagina 38