GEMEENTE OLEN RUP OLV Olen – St-Jozef OLEN Stedenbouwkundig voorschriften ONTWERP RUP deelgebieden
Gezien en definitief aanvaard door de gemeenteraad in zitting van 06.06.2012 Ondertekenaars, De secretaris,
De voorzitter
Jos Vervoort
Jan Verhaert
COLOFON Opdracht: RUP OLV Olen – St-Jozef Olen Opdrachtgever: Gemeentebestuur Olen Dorp 1 2250 OLEN Opdrachthouder: ANTEA GROUP nv Posthofbrug 10 2600 Antwerpen Tel 03/221.55.00 Fax 03/221.55.01 www.anteagroup.be kwaliteitslabel ISO 9001:2000 Identificatienummer: 1284603106.doc/wim Datum: December 2009 Mei 2011 Januari 2012 Mei - juni 2012 Aug 2012
status / revisie: Conceptnota Aanpassing structureel ov. Ontwerp RUP Definitief ontwerp Besluit deputatie
Vrijgave: Jan Parys, Contractmanager Ruimtelijk planner Projectmedewerkers: Koen Janssens, Ruimtelijk planner Wouter Impens, Stedenbouwkundige
Antea Group 2012 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
Inhoud Inhoud
3
0
7
Algemene bepalingen
Deelgebied 1 Omgeving kerkplein St.-Jozef
13
1
Artikel 1 Zone voor gesloten bebouwing
13
2
Artikel 2 Zone voor open en halfopen bebouwing
18
3
Artikel 3 Zone voor tuinen
22
4 Artikel 4 Zone voor verweving dienstverlening en commerciële functies
van
wonen,
kantoren, 23
5
Artikel 5 Zone voor bijgebouwen en tuinen
26
6
Artikel 6 Zone voor gemeenschaps- voorzieningen
27
7
Artikel 7 Zone voor park
29
8
Artikel 8 Zone voor groenbuffer
31
9
Artikel 9 Zone voor waterweginfrastructuur
32
10
Artikel 10 Zone voor diensten bij waterweg-infrastructuur
33
11
Artikel 11 Zone voor waterloop
34
12
Artikel 12 Zone voor landschapsparking
35
13
Artikel 13 Bouwvrije zone voor ruiming waterloop
36
14
Artikel 14 Zone voor plein met representatief karakter
37
15
Artikel 15 Zone voor wegenis en openbaar domein in de kern
38
16
Artikel 16 Zone voor groene berm
39
17
Artikel 17 reservatiegebied voor lijninfrastructuur (overdruk)
40
18 Artikel 18 aanduiding) 19
Verbinding voor
langzaam
Artikel 19 Waardevol gebouw
verkeer (indicatieve 41 42
Deelgebied 2 Kerngebied Boekel + Melkerijstraat
43
1
43
Artikel 1 Zone voor gesloten bebouwing
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
3 van 140 december ’12
2
Artikel 2 Zone voor open, halfopen en gesloten bebouwing
46
3
Artikel 3 projectzone voor meergezinswoningen
52
4
Artikel 4 Zone voor tuinen en binnenplaatsen
54
5
Artikel 5 Zone voor tuinen
55
6
Artikel 6 Zone voor plein met representatief karakter
56
7
Artikel 7 Zone voor wegenis en openbaar domein in de kern
57
8 Artikel 8 aanduiding) 9
verbinding
voor
langzaam
verkeer
(indicatieve 59
Artikel 9: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
60
Deelgebied 3 Inbreidingszone Sleutelbloemstraat
61
1
Artikel 1 Projectzone voor eengezinswoningen
61
2
Artikel 2 zone voor wonen
65
3
Artikel 3 zone voor beek en natuurontwikkeling
69
4
Artikel 4 zone voor wegenis en openbaar domein in de kern
70
5
Artikel 5 ontsluiting (indicatieve aanduiding)
71
6
Artikel 6 verbinding voor langzaam verkeer
72
Deelgebied 4 Stationsstraat - Lindenpad
73
1
Artikel 1 Projectzone voor meergezinswoningen
73
2
Artikel 2 Projectzone voor eengezinswoningen
76
3
Artikel 3: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
80
Deelgebied 5 Bufferzone tussen Umicore en Cité
81
1 Artikel 1 Zone voor cultuurhistorisch waardevol gebied – Olense Cité 81 2
Artikel 2 Zone voor groenbuffer
84
3
Artikel 3: Zone voor wegenis en openbaar domein
85
4
Artikel 4: Langzaam verkeer (overdruk)
86
Deelgebied 6 Woonuitbreidingsgebied Meiren
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
87
4 van 140 december ’12
1
Artikel 1 Zone voor wonen met landelijk karakter
87
2
Artikel 2: Zone voor tuinen
90
3
Artikel 3 Groenzone
91
4
Artikel 4 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen
92
5
Artikel 5 Parkzone
93
6 Artikel 6 Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde 94 7
Artikel 7 Zone voor landschapsparking
95
8
Artikel 8 Zone voor wegenis en openbaar domein
96
9
Artikel 9 Zone voor spoorinfrastructuur
97
10 Artikel 10 aanduiding) 11
Verbinding voor
langzaam
verkeer (indicatieve 98
Artikel 11 Waardevol gebouw
99
Deelgebied 7 Woonuitbreidingsgebied Schambraken
100
1 Artikel 1: Zone voor bosgebied met laagdynamisch recreatief medegebruik 100 2 Artikel 2: Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde 101 3
Artikel 3: Zone voor wonen
102
4
Artikel 4 Zone voor wonen met landelijk karakter
106
5
Artikel 5: Zone voor wegenis en openbaar domein
109
6 Artikel 6 aanduiding)
Verbinding
voor
langzaam
verkeer
(indicatieve 110
Deelgebied 8 ‘ ’t Gerecht Geelseweg’
111
1
Artikel 1: zone voor gebouwen
111
2
Artikel 2: zone voor buitenruimte
113
3
Artikel 3: Zone voor representatieve groenruimte
114
4
Artikel 4: Zone voor groenbuffer
116
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
5 van 140 december ’12
5
Artikel 5: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
117
Deelgebied 9 RVT Krentzen
118
1
Artikel 1 Zone voor woon- en zorgcentrum
118
2
Artikel 2 projectzone voor zorgwonen
120
3
Artikel 3 zone voor groenbuffer
122
4
Artikel 4 Zone voor ontsluiting
123
5
Artikel 5: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
124
6 Artikel 6 aanduiding)
verbinding
voor
langzaam
verkeer
(indicatieve 125
Deelgebied 10 Olense Cité 1 Artikel 1 arbeiderswoningen
126
Cultuurhistorisch
waardevol
gebied
126
2 Artikel 2 Cultuurhistorisch bediendenwoningen
waardevol
gebied
130
3 Artikel 3 Cultuurhistorisch waardevol gebied – woningen kaderpersoneel 133 4
Artikel 4 Cultuurhistorisch waardevol gebied – koperen huis 136
5
Artikel 5 Zone voor landschapsparking
138
6
Artikel 6 Zone voor wegenis en openbaar domein
139
7
Artikel 7: Langzaam verkeer (overdruk)
140
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
6 van 140 december ’12
0
Algemene bepalingen Artikel 0: Algemene bepalingen
0.1
Voorschriften Het ruimtelijk uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en/of beheer vast van het gebied waarop het plan van toepassing is. De stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer en het grafische plan zijn gelijkwaardig en hebben dezelfde verordenende kracht.
0.2
Schaal en maatvoering De schaal en de daaruit afgeleide maten van het plan zijn indicatief. Het grafisch plan is opgemaakt op basis van de kadastrale ondergrond. De werkelijke afmetingen zullen, daar waar noodzakelijk, door een opmeting ter plaatse worden vastgesteld.
0.3
Bestaande bebouwing Voor bestaande in hoofdzaak vergunde en niet-verkrotte constructies vormen de stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP op zichzelf geen weigeringsgrond bij de beoordeling van aanvragen tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot bestaande gebouwen en verhardingen, voor zover de aanvraag betrekking heeft op:
0.4
-
het uitvoeren van verbouwingsbouwvolume, tenzij anders bepaald;
en
renovatiewerken
binnen
-
herbouwen van constructies;
-
heropbouw / restauratie in functie van het herstel van erfgoedwaarde
het
bestaande
Nieuwe gebouwen en constructies Alle constructies en gebouwen op te richten langsheen het openbaar domein, kunnen slechts gerealiseerd worden, indien dit voldoende is aangelegd en uitgerust.
0.5
Gebruik van materialen Voor de (te) verharde(n) delen van het terrein zal functie en materiaalgebruik duidelijk omschreven worden. Het gebruik van waterdoorlatende materialen is verplicht voor de zones die niet tot het openbaar domein behoren, behoudens de aanleg van een terras bij de woning; Voor de niet verharde delen van het terrein zal een omschrijving worden weergegeven van de gebruikte groenelementen. Alle aanvragen zullen worden getoetst aan de wijze waarop de beplanting wordt gebruikt.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
7 van 140 december ’12
0.6
Principes van duurzaam bouwen Voor alle nieuwe woningbouwprojecten worden de principes van duurzaam bouwen gehanteerd : de woningen en gebouwen moeten kwalitatief van hoog niveau zijn wat betreft uitstraling, gebruik en onderhoud. De volgende criteria worden meegenomen bij de beoordeling: opbouw, indeling en vormgeving van het gebouw, comfort, licht, verluchting, energieprestaties en duurzame bouwmaterialen. Voor alle nieuwe gebouwen worden maatregelen genomen voor een efficiënt energiegebruik, ruimtegebruik, afvalwaterbeheer en voor de opvang, buffering en mogelijk hergebruik van het hemelwater. Het gebruik van zonneboilers en -panelen is toegestaan, in geval van plaatsing op een zadeldak dienen deze parallel met het dakvlak te worden geplaatst. Ook met betrekking tot de inrichting van het openbaar domein en de groenzones wordt aandacht besteed aan duurzaamheid. Hierbij wordt gedacht aan duurzaam ruimtegebruik en doordachte inplanting van verlichting.
0.7
Aandacht voor de beeldkwaliteit en verantwoorde integratie inzake bebouwing Bij de aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor woningbouwprojecten wordt de inrichting getoetst aan de beeldkwaliteit van de bebouwing als geheel en de inpassing in het publieke domein; dit wordt gemotiveerd in het dossier. De toetsing van de beeldkwaliteit gebeurt op het vlak van de vorm, kleur en materiaalgebruik. Doel is het uitwerken van een samenhangend geheel dat de kwaliteit en de identiteit van de gevelwand ten aanzien van het publieke domein versterkt. Zowel bij nieuwbouw, ver- of herbouwingswerken voor woningbouwprojecten, dient te worden gewaakt over een verantwoorde architecturale integratie met de aangrenzende panden, zodat een esthetisch straatbeeld wordt verzekerd. Daarbij kan een afwijking worden toegestaan van de maximale kroonlijsthoogte in functie van een harmonische aansluiting. De maximale hoogte van de kroonlijst bedraagt dan maximaal de helft van het verschil in kroonlijst tussen het bestaande en de in de voorschriften vooropgestelde maximale hoogte van het nieuw te realiseren gebouw. Indien de kroonlijst hoger komt te liggen dan voorzien in de voorschriften, is de realisatie van een extra bouwlaag niet toegestaan. Woningbouwprojecten dienen rekening te houden met de privacy van de omliggende woningen, inkijk dient te worden vermeden. Bij woningbouwprojecten die bestaan uit verschillende kavels dient er een onderlinge ruimtelijke samenhang naar vormgeving en materiaalgebruik te worden gerealiseerd tussen de verschillende gebouwen. Dergelijke projecten dienen te worden geconcipieerd vanuit een stedenbouwkundig geheel. Blinde gevels zichtbaar vanaf het openbaar domein zijn niet toegestaan. Het gedeelte van nieuwe en bestaande scheidsmuren die vrij blijven, moeten eveneens worden afgewerkt in gevelsteen of donkerkleurige leien. Tenzij anders vermeld in de voorschriften is een terugwijkende extra bouwlaag met een plat dak die binnen het vooropgestelde profiel met een schuin dak valt, niet toegestaan.
0.8
Aandachtspunten in het kader van toegankelijkheid De openbare wegen en de niet-openbare wegen die voor het publiek toegankelijk zijn, worden integraal toegankelijk (her)aangelegd of (her)ingericht, ook voor wat betreft de niet – vergunningsplichtige ingrepen. Halteplaatsen voor gemeenschappelijk vervoer dienen te worden ingericht zodat zij toegankelijk zijn voor personen met een verminderde mobiliteit.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
8 van 140 december ’12
Alle gebouwen of delen van gebouwen, domeinen of infrastructuren die toegankelijk zijn voor het publiek, of waar personeel tewerk gesteld wordt, moeten toegankelijk zijn voor personen met een verminderde mobiliteit. Indien de gebouwen of delen van gebouwen waar personeel tewerk gesteld wordt niet in aanmerking komen om personeel met een beperking te activeren, kunnen zij voor die gedeelten een afwijking van deze verplichting vragen, zo deze verplichting niet tevens bij wet of besluit verplicht zijn.
0.9
Gebouwen en constructies voor openbaar nut Kleinschalige gebouwen en/of constructies dienstig voor gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut, kunnen in elke bestemmingszone worden toegelaten ongeacht de voorschriften van de betreffende zone, mits het niet om verblijfsruimtes gaat en de kleinschaligheid hiervan gewaarborgd is en mits ze in hun exploitatie en/of gebruik geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving en aan de voorschriften van het betrokken gebied.
0.10
Minimale oppervlaktes verschillende woningtypes: -
0.11
Kamer: minimaal 12,00 m² netto vloeroppervlakte Studio: minimaal 25,00 m² netto vloeroppervlakte Woning: minimaal 60,00 m² netto vloeroppervlakte
Zorgwonen Ongeacht de bepalingen van de betrokken artikels kan voor alle woningen, een zorgwoning toegelaten worden. Een zorgwoning is een vorm van woning waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden: - in een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd; - de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid; - de ondergeschikte wooneenheid, daaronder niet begrepen de met de hoofdwooneenheid gedeelde ruimten, maakt ten hoogste één derde uit van het bouwvolume van de volledige woning; - de creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van: hetzij ten hoogste twee ouderen in de zin van de gecoördineerde decreten van 18 december 1991 inzake voorzieningen voor ouderen; hetzij ten hoogste twee hulpbehoevende personen, zijnde personen met een handicap, personen die in aanmerking komen voor een ten lastenneming door de Vlaamse zorgverzekering, alsmede personen met een nood aan ondersteuning om zich in het thuismilieu te kunnen handhaven; - de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen. Het opsplitsen van een woning in twee aparte en zelfstandig functionerende woongelegenheden, is niet mogelijk. Het creëren van een aparte toegang is niet toegelaten. De zorgwoning kan ook geen aanleiding geven tot een maximum volume groter dan 1000m³.
0.12
Waterhuishouding Alle werken, handelingen, voorzieningen en maatregelen in functie van een goede waterhuishouding (hemelwaterbuffering, infiltratievoorzieningen, waterzuivering, etc.) worden toegelaten, ongeacht de voorschriften van de betreffende zone, mits ze in hun
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
9 van 140 december ’12
exploitatie en/of gebruik geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving of aan het waardevol karakter van de gebouwen. Regenwater moet in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt worden. Het resterende deel moet maximaal kunnen infiltreren in de ondergrond, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van regenwater van verharde delen naar de onverharde delen, hetzij door afleiding naar daartoe voorziene constructies om het water te bufferen. Afvalwater afkomstig van de bebouwde delen in het plangebied dient aangesloten te worden op het bestaande rioleringsnet of dient op de site zelf gezuiverd. Vanuit milieukundig oogpunt dienen plaatsen, waar er door de aard van de activiteiten kans is op pollutie, verplicht in niet-waterdoorlatende materialen uitgevoerd te worden en dient het afstromende water te worden opgevangen en afgevoerd naar het rioleringsnet of naar een daartoe voorziene opvangzone en/of zuiveringspunt.
0.13
Toepassing voorschriften Stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot volumes en afmetingen van gebouwen zijn enkel van toepassing op gebouwen met een woonfunctie, of een gemengde functie waaronder wonen, en op gebouwen waarvoor een functiewijziging naar een woonfunctie of een gemengde functie waaronder wonen wordt aangevraagd.
0.14
Parkeervoorzieningen Parkeernormen voor woningbouw Nieuwe ontwikkelingen binnen de perimeter van het RUP dienen te voldoen aan de eigen gegenereerde parkeerbehoefte. Hiertoe worden de volgende normen gehanteerd voor woningbouw: - minimum 1 parkeerplaats per nieuwe woning te voorzien op het eigen perceel indien mogelijk volgens de stedenbouwkundige voorschriften of te voorzien binnen het plangebied; - minimum 1 parkeerplaats per nieuw appartement voor zover appartementen worden gerealiseerd in een gebouw tot max.5 wooneenheden / minimum 1.5 parkeerplaats per nieuw appartement voor zover appartementen worden gerealiseerd in een gebouw met meer dan 5 wooneenheden, te voorzien binnen het plangebied; - om te voldoen aan de gemeentelijke beleidsvisie inzake parkeervoorzieningen voor woningen kan voor kleine percelen afgeweken worden van de verplichting om de parkeerplaatsen te realiseren op het eigen perceel en kunnen compensatoire maatregelen worden voorzien op de belendende percelen; Parkeernormen overige functies Inzake nieuwe ontwikkelingen, niet zijnde woningbouw, worden volgende normen gehanteerd: - voor kantoren, diensten en commerciële functies wordt een richtcijfer van 1 parkeerplaats per 50m² bruto vloeroppervlakte gehanteerd, het betreft zowel nieuwbouwprojecten als herbestemmingen binnen bestaande gebouwen;. - voor nieuwe gemeenschapsvoorzieningen dient max. 0.6 parkeerplaats te worden voorzien per 100m² bruto vloeroppervlakte binnen het plangebied; Maximumnormen worden niet opgenomen. De vergunningverlenende overheid zal hierover oordelen op basis van de plaatselijke goede ruimtelijke ordening en de lokale ruimtelijke draagkracht.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
10 van 140 december ’12
0.15
Begripsomschrijving Ten behoeve van de leesbaarheid van de voorschriften is hierbij volgende verklarende begrippenlijst toegevoegd: Bebouwingspercentage: (terreinbezetting) de verhouding van het grondoppervlak van één of meer bouwwerken op één terrein of kavel ten aanzien van de oppervlakte van het terrein of de kavel. Bestemming: een doeleinde van ruimtegebruik, gedetailleerd tot op het niveau van een kavel of een kaveldeel (bv. gebouw), die met behulp van voor het ruimtegebruik bindende voorschriften, aan een bepaald stuk grond wordt toebedeeld. Bijgebouw / woningbijgebouw: het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, in gebruik voor de berging van goederen, gebruiksmiddelen, voertuigen, enz., die inherent verbonden zijn aan de bestemming voorzien in de bestemmingszone. Het bijgebouw kan niet los van het hoofdgebouw bestaan. Bouwdiepte: de diepte in meter tussen de uiterste voorgevel, samenvallend of evenwijdig met de bouwlijn en de uiterste achtergevel, aan de buitenkant gemeten inclusief balkons en/of terrassen. Bouwhoogte: de totale hoogte van een bouwwerk inclusief bovenzijde nok. Bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitsluiting van onderbouw en zolder (ook al is deze bewoonbaar). Bruto-bouwvolume: Het bruto-bouwvolume wordt gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, te vertrekken van het maaiveld. Het deel van het keldervolume onder het maaiveld wordt dus niet meegerekend, op voorwaarde dat het een gebruikelijke onderkeldering van het woongebouw betreft. Bruto-vloeroppervlakte: de totale beloopbare oppervlakte van het gebouw, inclusief kelderoppervlakte, zolderoppervlakte en oppervlakte van de bijgebouwen in geval de kelder en/of de zolder minimum 2,1m hoog zijn. Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt. Hoofdgebouw: het gebouw dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen. Kamer: een woongelegenheid of deel van een woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: WC, bad of douche, kookgelegenheid Kavel / huiskavel: een kadastraal bekend aaneengesloten stuk grond toebehorend aan één eigenaar of een groep eigenaars dat samen met het woonhuis een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen. Kroonlijst: de snijlijn tussen een rechtopstaande gevel en een hellend dakvlak. Kroonlijsthoogte: hoogte van een bouwwerk die moet worden gemeten vanaf het maaiveld tot de bovenkant van de deksteen of de kroonlijst. Meergezinswoning: gebouw bestaande uit minimum twee woonentiteiten Nevenbestemming: een bestemming die slechts in ondergeschikte mate toelaatbaar is naast de eerstgenoemde bestemming en daardoor steeds minder dan de helft van de hoofdbestemming bedraagt. Nok: het hoogste gedeelte van een hellend dak van een gebouw. Openbaar nut: een functie die het algemeen nut dient
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
11 van 140 december ’12
Op dezelfde plaats: de nieuwe woning moet opgericht worden op minstens drie kwart van de oppervlakte van de bestaande woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysische één geheel mee vormen. Rooilijn: de grens tussen het openbaar domein en de aanpalende eigendommen. Studio: is een woning al dan niet met een aparte slaapkamer(s), waarin wel de volgende voorzieningen aanwezig zijn: WC, bad of douche, kookgelegenheid. Tuinzone: de zone die gelegen is tussen de strook voor de inplanting van hoofd-gebouwen en de perceelsgrens. Vergunde woning / constructie: een woning / constructie waarvan de kenmerken en functies overeenstemmen met de stedenbouwkundige vergunning(en) en andere bouwvergunning(en) die ervoor zijn afgeleverd. Verharding: alle bodembedekkingsmaterialen en grondoppervlak hard en minder waterdoorlatend maken.
behandelingswijzen
die
het
Verhardingspercentage: verhouding van alle verharde oppervlaktes samen ten aanzien van het terrein Verkrot: Woningen, gebouwen of constructies worden beschouwd als verkrot als ze niet voldoen aan de elementaire eisen van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot ver- of herbouwen Woongelegenheid: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Woonlaag: bouwlaag of ruimte onder het zadeldak van een gebouw dat ingericht is in functie van wonen. Zone: het op het plan omlijnd en met een kleur of grafisch teken aangeduid gebiedsdeel dat voor een bepaald, door de voorschriften vastgesteld, gebruik bestemd is. Zonegrens: grens tussen 2 zones.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
12 van 140 december ’12
Deelgebied 1 Omgeving kerkplein St.-Jozef
1
Artikel 1 Zone voor gesloten bebouwing Artikel 1: zone voor gesloten bebouwing
1.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen en aan wonen verwante voorzieningen in gesloten bebouwing. Onder aan het wonen verwante voorzieningen wordt verstaan: detailhandel, horeca, kleine bedrijven, openbare en private nutsvoorzieningen en diensten, sociaalculturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen; voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Deze voorzieningen worden beperkt tot een oppervlakte van 400m². Op de verdieping dient de continuïteit van huisvesting maximaal verzekerd. Ingeval op de gelijkvloerse bouwlaag zich een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang. Het oprichten van zowel ééngezinswoningen als meergezinswoningen is toegestaan.
1.2
Inrichtingsvoorschriften Nieuwe constructies en gebouwen kunnen opgetrokken worden conform de inrichtingsvoorschriften. Bij verbouwen of uitbreiden van bestaande gebouwen is het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen noodzakelijk. Binnen deze zone kan over de totale diepte van de zone een ondergrondse bouwlaag voorzien worden die dienst kan doen als ondergrondse parking. De toegang tot deze parking dient te worden aangelegd binnen de zone. Binnen de zone wordt het onderscheid gemaakt tussen deelzone A en deelzone B, deze zijn met de overeenkomstige letter op het grafische plan aangeduid.
1.2.1 Bebouwing De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op de rooilijn of op max. 6m uit de rooilijn. De voorgevels van de gebouwen worden gericht naar het openbaar domein; -
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
13 van 140 december ’12
Afmetingen deelzone A Hoofdgebouwen hebben maximaal 3 volle bouwlagen. - Bij verbouwen en herbouwen van bestaande woningen, als het realiseren van nieuwe bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw gelden volgende profielen: maximaal 3 bouwlagen waarvan de eerste twee bouwlagen een maximale diepte van 15m hebben. Een eventuele derde bouwlaag heeft een maximale bouwdiepte van 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 10m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Nieuwe bebouwing – niet aansluitend bij bestaande bebouwing: maximaal 3 bouwlagen waarvan de eerste twee bouwlagen een maximale diepte van 17m hebben. Een eventuele derde verdieping heeft een maximale bouwdiepte van 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. -
De kroonlijsthoogte is afhankelijk van het aantal bouwlagen, en wordt gerekend vanaf het maaiveld tot bovenkant kroonlijst. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 9,60m. Boven de kroonlijst kan een bijkomende volwaardige woonlaag worden gerealiseerd. Afmetingen deelzone B Hoofdgebouwen hebben maximaal 2 volle bouwlagen: - Bij verbouwen en herbouwen van bestaande woningen, als het realiseren van nieuwe bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw gelden volgende profielen: o
maximaal twee bouwlagen met 17m voor de eerste bouwlaag, 13m voor de tweede bouwlaag. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
14 van 140 december ’12
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m en de tweede bouwlaag een maximale diepte heeft van 10,00 m voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe bebouwing – niet aansluitend bij een bestaand gebouw zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
15 van 140 december ’12
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn.. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
1.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij het realiseren van meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
16 van 140 december ’12
De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
17 van 140 december ’12
2
Artikel 2 Zone bebouwing
voor
open
en
halfopen
Artikel 2: zone voor open en halfopen bebouwing
2.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen en aan wonen verwante voorzieningen in open en halfopen bebouwing. Onder aan het wonen verwante voorzieningen wordt verstaan: detailhandel, horeca, kleine bedrijven, openbare en private nutsvoorzieningen en diensten, sociaal-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen; voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Deze voorzieningen worden beperkt tot een oppervlakte van 250m². Op de verdieping dient de continuïteit van huisvesting maximaal verzekerd. Ingeval op de gelijkvloerse bouwlaag zich een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang. Het oprichten van zowel ééngezinswoningen als meergezinswoningen is toegestaan.
2.2
Inrichtingsvoorschriften
2.2.1 Bebouwing Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding maximaal drie volle woonlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee. De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op de rooilijn of op max. 10m uit de rooilijn. De voorgevels van de gebouwen worden gericht naar het openbaar domein; -
De afstand van een zijgevel tot de laterale perceelsgrens dient minimum 3,00 m te bedragen tenzij de gebouwen worden gekoppeld op de grens;
Afmetingen : - Voor nieuwe als bestaande gekoppelde bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
18 van 140 december ’12
gesteld.. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m h voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld.. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe en bestaande open bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
19 van 140 december ’12
o
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
2.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij het realiseren van meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
20 van 140 december ’12
Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
21 van 140 december ’12
3
Artikel 3 Zone voor tuinen Artikel 3: zone voor tuinen
3.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone voor tuinen is bestemd voor het behoud en de aanleg van een privétuin bij de woning en voor het plaatsen van bergplaatsen, hokken en tuinhuisjes.
3.2
Inrichting van het gebied De strook dient als tuin of groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Ten aanzien van de beekloop dienen de nodige afstandregels te worden gevrijwaard. In aansluiting met meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
22 van 140 december ’12
4
Artikel 4 Zone voor verweving van wonen, kantoren, dienstverlening en commerciële functies Artikel 4: zone voor verweving van wonen, kantoren, dienstverlening en commerciële functies
4.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten.. Onder aan het wonen verwante activiteiten worden verstaan: kantoren en diensten, handel en horeca, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. Binnen de zone wordt het onderscheid gemaakt tussen deelzone A, deelzone B en deelzone C; deze zijn met de overeenkomstige letter op het grafische plan aangeduid. In de deelzone B wordt bij de invulling van het gebied de verwevenheid met de woonfunctie gegarandeerd door minimum 50% van de gerealiseerde volumes binnen de zone in te richten als woning. In de deelzones A en C is de aanwezigheid van woonfunctie niet verplicht. Indien woningen gerealiseerd worden, ligt de nadruk op meergezinswoningen met mogelijkheden tot verweving met de aan het wonen verwante activiteiten. De toegang tot de woningen dient verzekerd te worden via een afzonderlijke, vanaf het openbare domein te bereiken ingang. Handelsactiviteiten en horeca zijn toegestaan voor wat betreft activiteiten op buurt- of wijkniveau. Grootschalige kleinhandel en groothandelsactiviteiten zijn uitgesloten. Indien zich op de gelijkvloerse bouwlaag een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang.
4.2
Inrichting van het gebied Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: -
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
-
de relatie met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen;
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
23 van 140 december ’12
-
de inpassing in de omgeving;
4.2.1 Bebouwing Projecten worden niet alleen gerealiseerd met oog voor de kwaliteit van de plek maar tevens vanuit de kwaliteit van de gebouwen zelf. Dit betekent ondermeer dat de verhouding bebouwde / onbebouwde ruimte in evenwicht moet zijn en dat er een minimum oppervlakte aan buitenruimte en tuinzone aanwezig is, dat er voldoende bergruimte wordt voorzien per individuele woning en de privacy van de aanpalende woningen wordt gerespecteerd. De bouwvolumes kunnen qua schaal, voorkomen en typologie een eigen architecturaal accent vormen, niet zonder afstemming van de bouwtypologie met deze in de omgeving. De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op de rooilijn of op max. 6m uit de rooilijn. Inzake bebouwing worden volgende afmetingen voorop gesteld: Deelzone A - De bebouwingsindex (B/T) bedraagt max. 1 en de vloerindex (V/T) max. 3,75. - maximum 3 volwaardige bouwlagen zijn toegestaan. - De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 10,00m, de maximale.bouwhoogte bedraagt 14,00m. Deelzone B - De bebouwingsindex (B/T) bedraagt max. 0,75 en de vloerindex (V/T) max. 2,00. - Maximum 2 volwaardige bouwlagen toegestaan. - De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 7,00m, de maximale bouwhoogte bedraagt 11,50m. Deelzone C - De bebouwingsindex (B/T) bedraagt max. 0,30 en de vloerindex (V/T) max. 0.95. - Maximum 3 volwaardige bouwlagen toegestaan. - De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 10,00m, de maximale bouwhoogte bedraagt 14.00m. De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels. De gebruikte materialen van al de hoofdgebouwen dienen eigentijds en duurzaam te zijn, steeds in harmonie met de bestaande gevels. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in materiaalkeuze nagestreefd te worden. Voor de van op de openbare weg zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit van het straatbeeld ondersteunen.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
24 van 140 december ’12
Alle materiaalgebruik in functie van het alternatief opwekken van energie zijn toegestaan, voor zover de gewonnen energie de behoefte van het gebouw niet overstijgt.
4.2.2 Aanleg van het terrein Het niet-bebouwde deel van de zone dient als groene ruimte met ontsluitings- en parkeervoorzieningen te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Deelzone A - B De totale oppervlakte van de zone kan verhard worden. Alle verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen, omwille van milieutechnische redenen of een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Deelzone C Binnen de zone kan maximaal 75% bebouwd of verhard worden. Alle verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen, omwille van milieutechnische redenen of een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden.. Minstens 25% van de zone heeft een groen en onverhard karakter.
Binnen de alle deelzones dienen parkeervoorzieningen te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit van 1.5 parking per woning, 1 parking per 50m² bruto vloeroppervlakte voor kantoorgebouwen, diensten en voorzieningen. Voor handels- en horeca activiteiten wordt rekening gehouden met een minimale stallingcapaciteit van 3 parking per 100m² bruto vloeroppervlakte. Daarnaast wordt rekening gehouden met 1 fietsstalplaats per 100m² bruto vloeroppervlakte voor kantoorgebouwen, diensten en voorzieningen alsook voor handels- en horecazaken. De parkeerruimtes worden in aansluiting met de bebouwing ingeplant. Ondergronds of half – ondergronds parkeren is toegestaan in overeenstemming met de mogelijkheden van de plek. De toegang tot de parkeerruimte dient binnen de bestemmingszone worden gerealiseerd.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
25 van 140 december ’12
5
Artikel 5 Zone voor bijgebouwen en tuinen Artikel 5 Zone voor bijgebouwen en tuinen
5.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor het behoud van de bestaande loods, naast het oprichten van opslagplaatsen, bijgebouwen, garages en autostaanplaatsen als voor het aanleggen van ontsluitingswegen, parkeerruimte of groene ruimte. Het oprichten van woningen is hier uitgesloten.
Nabestemming. Wanneer deze bedrijvigheid ophoudt te bestaan, wordt de ‘zone voor bijgebouwen en tuinen’ vervangen door een ‘zone voor tuinen’.
5.2
Inrichtingsvoorschriften
5.2.1 Bebouwing Plaatsing van de gebouwen Bestaande gebouwen en constructies kunnen behouden blijven en verbouwd worden binnen het bestaande vergunde bouwvolume. Nieuwe constructies kunnen opgetrokken worden na afbraak van de bestaande loods voor zover zij aansluiten bij het karakter van de zone en ze beperkt worden tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² . Nieuwe constructies worden opgericht op minimum 5m uit de bovenzijde talud Bankloop en minimum 3m voor de overige perceelsgrenzen. Nieuwe woningbijgebouwen bestaan uit max. 1 bouwlaag met een kroonlijsthoogte tot 3m en een nokhoogte tot 4m50 Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels. .
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
26 van 140 december ’12
6
Artikel 6 Zone voorzieningen
voor
gemeenschaps-
Artikel 6: zone voor gemeenschapsvoorzieningen
6.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen De zone is bestemd voor openbare dienstverlening en voorzieningen die kaderen binnen de taakstelling van de overheid. De bestemming kan betrekking hebben op functies van openbaar nut, in het bijzonder dienstverlenende activiteiten zowel op het vlak van algemene dienstverlening, als op het vlak van religie, onderwijs, cultuur, educatie en jeugdactiviteiten. Er bevinden zich twee deelzones op het plan, namelijk deelzone A – school en deelzone B – kerk en begraafplaats. Het inrichten van toegangen, parkeervoorzieningen, bedieningswegen, fietsbergingen, speelterreinen als het aanleggen van nutsvoorzieningen is toegestaan.
6.2
Inrichtingsvoorschriften Nieuwe constructies en gebouwen kunnen opgetrokken worden voor zover zij aansluiten bij het karakter van de zone. Een zuinig ruimtegebruik geniet hierbij de voorkeur waarbij de integratie van de verschillende onderdelen wordt voorop gesteld. Dit zuinig ruimtegebruik uit zich tevens door een maximale benutting en verdichting van de beschikbare oppervlakte. Deelzone A dient te worden ingericht als schoolgebouw, klooster, ontmoetingsruimte, ruimte voor jeugdactiviteiten of maatschappelijke werking, sport- en speelterreinen. De niet als toegang, ontmoetingsruimte, sport- en speelterrein ingerichte delen worden ingericht als groene ruimte waarin natuurelementen kunnen geïntegreerd worden. De integratie van nieuwe constructies en gebouwen in aansluiting met bestaande gebouwen voor openbaar nut wordt gerealiseerd door het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen. Voor deelzone A kan een uitbreiding van de bestaande vergunde gebouwen met maximaal 25% worden voorzien waarbij maximum 3 volle bouwlagen zijn toegestaan. De maximum kroonlijsthoogte bedraagt 9.60m, de maximum bouwhoogte bedraagt 14.00m. De dakvorm is vrij te kiezen. Nieuwe gebouwen en constructies moeten opgetrokken worden in materialen die esthetisch en duurzaam zijn als een landschappelijke inpassing verzekeren. Er kan zowel gewerkt worden met eigentijdse als traditionele streekgebonden gevelmaterialen. Deelzone B dient te worden ingericht als ruimte voor openbare dienstverlening en voorzieningen die kaderen binnen de taakstelling van de overheid. Het plaatsen van een afscheidsruimte in containervorm is toegestaan. Zowel lossen als vaste verhardingen in functie van toegangen of inrichting van de gemeentelijke begraafplaats zijn toegestaan. De niet als toegang, ontsluitingsweg of begraafplaats ingerichte delen worden ingericht als groene ruimte.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
27 van 140 december ’12
Voor deelzone B kan een uitbreiding van maximaal 10% worden voorzien ten aanzien van het bestaande kerkgebouw en in overeenstemming met de erfgoedwaarde van het gebouw. Hoogte en materiaalgebruik van het bestaande gebouw gelden als referentie. Stapelplaatsen, opslag van materiaal, bedienings- en ontsluitingswegen, parkings, fietsenstallingen, speelplaatsen en toegangen kunnen worden voorzien in de bouwvrije zones van het terrein. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid voor de hulpdiensten. De verharding gebeurt, waar de activiteiten dit toelaten, bij voorkeur met waterdoorlatende materialen. Het niet-bebouwde of verharde deel van het terrein dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig onderhouden Reliëfwijzigingen worden toegelaten als deze beperkt worden tot hetgeen nodig is voor het functioneren van de openbare dienstverlening en voorzieningen. Het afsluiten van percelen kan gerealiseerd worden met levende hagen en/of in combinatie met geplastificeerde draadafsluiting met palen of met hekwerk. Het oprichten van een muurconstructie in gevelsteen met een maximumhoogte van 3.00m is tevens toegelaten in aansluiting met bestaande muurconstructies.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
28 van 140 december ’12
7
Artikel 7 Zone voor park
Artikel 7: zone voor park
7.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: overig groen De parkzone is een landschappelijk waardevolle groene ruimte. De zone is bestemd voor het behoud en de aanleg van groen met een parkachtig karakter, het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke elementen en waardevolle biotopen. De parkzone is bestemd voor de aanleg van interne ontsluiting voor voetgangers en fietsers, voor het plaatsen van speelvoorzieningen en straatmeubilair en voor het aanleggen van specifieke constructies in overeenstemming met het karakter van de zone.
7.2
Inrichtingsvoorschriften De zone wordt ingericht en gehandhaafd als groene ruimte met grasvelden, streekeigen laag- en hoogstammig groen, levende hagen en beplanting, zowel als natuurontwikkeling, behoud of herstel van voor de natuur waardevolle gehelen. Voor de pastorietuin kan van het streekeigen karakter omwille van cultuurhistorische redenen worden afgeweken. Waar het parkachtig karakter vooral vorm krijgt tussen het plein en het kanaal, zullen de waardevolle natuurlijke gehelen in functie van de buffering rond Umicore maximaal behouden blijven. Natuurontwikkelings- en natuurverbeteringswerkzaamheden worden uitgevoerd binnen de zone, voornamelijk in de zone die vandaag reeds waardevolle natuurlijke gehelen herbergt. In het gebied kunnen werken toegelaten worden die noodzakelijk zijn voor het behoud en de uitbouw van het parkgebied als groene ruimte en zone met waardevolle natuurlijke gehelen, als voor het openstellen van de parkzone. Binnen de zone kunnen constructies en gebouwen worden opgericht in overeenstemming met het karakter van de zone met een gezamenlijke vloeroppervlakte van max. 50m². Deze constructies situeren zich op minstens 50m van het industrieterrein en in de zone met de minst uitgesproken natuurwaarden. Het aanleggen van verhardingen is ondermeer toegestaan voor de aanleg van zithoeken, speelruimten, pleintjes en de aanleg van voetwegen en fietspaden. Verhardingen worden maximaal uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor voetgangers- en fietsverbindingen wordt een open of een elementverharding voorzien, met een maximale breedte van 3 m. Binnen de zone kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering en installaties behorend bij ondergrondse nutsleidingen aangelegd worden.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
29 van 140 december ’12
Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
30 van 140 december ’12
8
Artikel 8 Zone voor groenbuffer
Artikel 8: zone voor groenbuffer
8.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: overig groen De zone is bestemd voor het inrichten van een groenbuffer en dient als dusdanig aangelegd of in zijn staat bewaard als groene ruimte, ten einde de kernfunctie en de industriezone te bufferen. Natuurontwikkeling is tevens mogelijk in deze zone. In aansluiting met de zone voor waterloop kan tevens een retentiezone worden uitgewerkt voor de tijdelijke buffering en zuivering van overtollig oppervlaktewater. De werken en constructies die hiervoor noodzakelijk zijn, kunnen worden gerealiseerd.
8.2
Inrichtingsvoorschriften De gronden dienen volledig beplant te worden met streekeigen en inheems hoog- en laagstammige bomen en struiken, in die mate dat een gesloten groenscherm bekomen wordt van tenminste 4,00 m hoog (bv. bosgoed, hakhout-mengelingen, heestermassieven). In deze zone kunnen ondergrondse leidingen worden aangelegd maar kunnen geen constructies worden opgericht. Binnen deze zone zijn alle vormen van verhardingen en toeritten voor mechanisch verkeer absoluut verboden, met uitzondering van noodzakelijke doorgangen voor veiligheidsdiensten en onderhoudsverkeer. Binnen deze zone is het verboden om goederen en materialen, grondstoffen, afvalstoffen te stapelen of voertuigen te stallen. De aanleg van natuurlijke oevers is mogelijk. De oevers krijgen dan een natuurlijk karakter indien in overeenstemming met de functie van waterbuffering, waterberging en waterafvoer. Daarnaast kunnen natuurontwikkelings- en natuurverbeteringswerkzaamheden worden uitgevoerd binnen de zone.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
31 van 140 december ’12
9
Artikel 9 Zone voor waterweginfrastructuur Artikel 9: zone voor waterweginfrastructuur
9.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur Deze zone is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden. Het betreft het kanaal Bocholt-Herentals.
9.2
Inrichtingsvoorschriften In het gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassingen voor de waterweginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op een ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatieinfrastructuur, jaagpaden langs de waterweg toegestaan. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor watergebonden recreatie zijn tevens toegestaan.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
32 van 140 december ’12
10
Artikel 10 Zone voor diensten bij waterweginfrastructuur Artikel 10: zone voor diensten bij waterweginfrastructuur
10.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur Het gebied is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen bij waterweginfrastructuur. Het bestaande jaagpad langs het kanaal heeft een openbaar karakter en heeft een functie als dienstweg en verbinding voor voetgangers en fietsers.
10.2
Inrichtingsvoorschriften In het gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het onderhoud, inspecteren, functioneren of aanpassen van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen met het oog op waterinfrastructuur en publieke recreatie. Verder zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op een ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatieinfrastructuur, jaagpaden, lokale dienstwegen, recreatienetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer langs de waterweg toegestaan. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor watergebonden recreatie zijn tevens toegelaten. Gronden die niet voor de inrichting of het functioneren van het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen gebruikt worden, worden op een kwaliteitsvolle wijze geïntegreerd inde omgeving.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
33 van 140 december ’12
11
Artikel 11 Zone voor waterloop Artikel 11: zone voor waterloop
11.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone vervult een functie met betrekking tot waterberging en afvoer van het oppervlaktewater en is bestemd voor de instandhouding van de onbevaarbare waterloop ‘Bankloop’ en het bijhorende oevers. Daarnaast kan in de zone aan natuurontwikkeling met aandacht voor ecologisch beekherstel en verbetering van de structuurkwaliteit gedaan worden. Ook wordt ruimte voorzien voor onderhoudswerken aan de waterloop.
11.2
Inrichtingsvoorschriften In deze zone zijn alle constructies en werken toegelaten voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van de waterloop. Overbruggingen van de waterloop zijn toegestaan. De oeverzones worden zoveel als mogelijk volgens de principes van natuurtechnische milieubouw ingericht. Deze inrichting is van toepassing over de totale diepte van de zone die overeenstemt met een strook van 1.5m uit de as van de waterloop. Natuurontwikkeling is mogelijk in deze zone. De oevers krijgen dan een natuurlijk karakter indien in overeenstemming met de functie van waterberging en waterafvoer.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
34 van 140 december ’12
12
Artikel 12 Zone voor landschapsparking Artikel 12: Zone voor landschapsparking
12.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone is bestemd voor de inrichting van parkeerplaatsen en hun bijhorende groenvoorzieningen in functie van landschappelijke integratie.
12.2
Inrichtingsvoorschriften Binnen deze zone kunnen maximaal 40 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. De minimale afmetingen voor parkeerplaatsen bedragen 5 meter bij 2,5 meter. Daarnaast dienen alle vrije ruimten en manoeuvreerruimte voorzien te worden in functie van de toegankelijkheid van deze parkeerplaatsen. Voor elke 5 parkeerplaatsen moet minstens één laag- of hoogstamboom voorzien worden binnen deze zone, gelegen op de scheidingen tussen de parkeerstroken of tussen de parkeerkeerplaatsen onderling. In zijn geheel is de beplanting over de ganse zone georganiseerd volgens een inplantingspatroon dat maximaal een gelijke en regelmatige spreiding van laag- en/of hoogstambomen nastreeft. Daarnaast worden de scheidingen tussen de parkeerstroken en de begrenzing van de bestemmingszone waar mogelijk ingericht met begeleidende groenvoorzieningen onder de vorm van lage beplanting en/of heestermassieven. De parkeerplaatsen worden maximaal uitgevoerd in een waterdoorlatende verharding.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
35 van 140 december ’12
13
Artikel 13 Bouwvrije zone voor ruiming waterloop Artikel 13: bouwvrije zone voor ruiming waterloop
13.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone vervult een functie met betrekking tot de noodzakelijke ruiming van de waterloop. Alle constructies, behoudens deze in functie van het beheer van de waterloop, zijn hier verboden. In aansluiting met de zone voor waterloop kan tevens een retentiezone worden uitgewerkt voor de tijdelijke buffering van overtollig oppervlaktewater. De werken en constructies die hiervoor noodzakelijk zijn, kunnen worden gerealiseerd.
13.2
Inrichtingsvoorschriften Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide zijden van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt.
Afsluitingen en hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0.75m tot 1.00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden en hebben een hoogte van maximum 1.50m boven het maaiveld. Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone. De gereserveerde stroken zijn tevens van toepassing op de overwelfde waterloopvlakken die tevens moeten worden onderhouden en geruimd.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
36 van 140 december ’12
14
Artikel 14 Zone voor plein met representatief karakter Artikel 14: zone voor plein met representatief karakter
14.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone voor het plein met representatief karakter is een centraal gelegen ontmoetingsruimte in de kern die toegang geeft tot de aanwezige centrumfuncties zowel als overige bestemmingen en die een pleinfunctie vervult met mogelijkheden voor zit-, spel- en ontmoetingsmogelijkheden. De aanleg van terrassen voor horeca is toegestaan. Deze zone is bestemd voor een kwalitatief ingericht centrumplein met als doel: - Een kader te bieden voor het aanwezige bouwkundige erfgoed in de vorm van de St-Jozefkerk; - Een accent in de ruimte zodat doorgaand verkeer de plek als centrum ervaart; - Een ontmoetingsruimte voor de inwoners van de kern St-Jozef Olen en voor het organiseren van activiteiten; - Het realiseren van de nodige parkeervoorzieningen; - De organisatie van centrumactiviteiten zoals een markt
14.2
Inrichtingsvoorschriften De inrichting van het plein dient de centrumfunctie ervan te benadrukken door ruimtelijk accenten te leggen. Voor doorgaand verkeer dient het verblijfskarakter van het plein duidelijk naar voren te komen. De verharding van het plein dient te gebeuren met kwalitatieve materialen die de centrumfunctie en het aanwezige bouwkundig erfgoed (kerk) ondersteunen. De verharding dient te worden uitgevoerd in elementverharding; monolithische verharding is niet toegestaan, behoudens eventuele rijbaanstroken voor doorgaand verkeer. De parkeerplaatsen kunnen worden onderscheiden door het materiaalgebruik. De niet verharde delen worden ingericht als een kwalitatieve groene ruimte. Het plaatsen van infrastructuur zoals zitbanken, muurtjes, vuilbakken, verlichting en kunstobjecten is toegestaan; de keuze van het meubilair dient te passen in een visie voor het gehele plein en aan te sluiten bij de aangrenzende zone voor park. Het plaatsen van een permanente frituur op het plein is toegestaan op voorwaarde dat deze geen afbreuk doet aan de beeldkwaliteit van het plein en zijn omgeving.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
37 van 140 december ’12
15
Artikel 15 Zone voor wegenis en openbaar domein in de kern Artikel 15 Zone voor wegenis en openbaar domein in de kern
15.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone voor wegen, straten en voetwegen vervult een verkeersfunctie voor gemotoriseerd en niet gemotoriseerd verkeer. De strook is bestemd voor de aanleg van wegen, voetwegen, bedienings- en ontsluitingswegen, wegbermen en voor het realiseren van parkeergelegenheid. De inrichting en het beheer van het openbaar domein kunnen tevens gericht zijn op het creëren van een aangename verblijfsomgeving met zit- en spelmogelijkheden in een groen kader.
15.2
Inrichting van het gebied Het openbaar domein wordt aangelegd en ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Alle constructies zijn er verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair, e.d. Binnen het openbaar domein gevormd door wegen, straten en voetwegen kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering aangelegd worden. Om de verblijfsfunctie op bepaalde plekken te accentueren, verschilt de verharding en het materiaal gebruik in kleur of type van de verharding geschikt voor gemotoriseerd verkeer. De aanleg van grasvelden of beplanting is tevens mogelijk. Materiaalgebruik De keuze voor het verharden van rijweg en parkeerstroken is vrij ; voetpaden worden aangelegd in betontegels, betonstraatstenen of andere kleinschalige materialen. Aanplantingen Voor het aanplanten van nieuwe straatbomen op pleinen en straten wordt gebruik gemaakt van bomen met een stamomtrek van minimum 14/18.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
38 van 140 december ’12
16
Artikel 16 Zone voor groene berm Artikel 16: zone voor groene berm
16.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone vervult een functie met betrekking tot de aanleg, het beheer en de exploitatie van de weginfrastructuur en heeft een groen karakter. Alle constructies, behoudens deze in functie van het beheer van de weg, zijn hier verboden.
16.2
Inrichtingsvoorschriften De bermen krijgen een groene inrichting op basis van grazige bermen, beplanting of heestermassieven al dan niet met een ecologisch gericht beheer. In het gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassen van openbare nutsvoorzieningen met het oog op de verkeersinfrastructuur. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op een ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatieinfrastructuur en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer langs de verkeersinfrastructuur toegestaan. Gronden die niet voor de inrichting of het functioneren van het gebied voor openbaar nut gebruikt worden, worden op een kwaliteitsvolle wijze geïntegreerd in de omgeving.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
39 van 140 december ’12
17
Artikel 17 reservatiegebied voor lijninfrastructuur (overdruk) Artikel 17 reservatiegebied voor lijninfrastructuur (overdruk)
17.1
Bestemmingsvoorschriften Het gebied aangeduid in overdruk is bestemd voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van waterweginfrastructuur en aanhorigheden
17.2
Inrichtingsvoorschriften In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van waterweginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, jaagpaden, recreatienetwerk en waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de vergunningen die afgeleverd worden tijdelijke vergunningen zijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
40 van 140 december ’12
18
Artikel 18 Verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding) Artikel 18: Verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
18.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur Deze zone vervult een verkeersfunctie voor niet gemotoriseerd verkeer en ter ontsluiting van de aanpalende percelen voor aangelanden en dienstverkeer. Deze zone is bestemd voor de aanleg fietsverbindingen en voetwegen doorheen het plangebied. Een verkeersfunctie als doorgaande wegverbinding is enkel toegestaan voor niet – gemotoriseerd verkeer, behoudens andere mogelijkheden in de onderliggende bestemmingszone. De bestemming is aangeduid als een indicatieve lijn op het grafische plan, de werkelijke ligging van de toegangsweg kan verschillen van de aanduiding op het plan, deze dient echter steeds binnen het plangebied te worden gerealiseerd.
18.2
Inrichting De zone heeft een breedte van 5m in functie van de realisatie van het lokaal recreatief en/of functioneel langzaam verkeersverbindingnetwerk en kan over een breedte van max. 3m verhard worden. De verhardingen dienen aangelegd te worden in duurzame materialen. Ze worden aangelegd in functie van het comfort voor voetgangers en fietsers. Indien mogelijk wordt een waterdoorlatende verharding gebruikt, voor zover deze sporadisch door aangelanden en dienstwagens kan worden gebruikt. Alle constructies in deze zone zijn verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur nutsvoorzieningen en straatmeubilair. Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
41 van 140 december ’12
19
Artikel 19 Waardevol gebouw
Artikel 19 waardevol gebouw
19.1
Bestemmingsvoorschriften De waardevolle gebouwen werden met een specifiek symbool aangeduid op het grafische plan. Het behoud van deze gebouwen wordt voorop gesteld
19.2
Inrichtings- en beheervoorschriften Het behoud van de gebouwen wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis vooropgesteld. De bouwfysische toestand van een gebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken. Het waardevolle karakter van het gebouw als de architecturale eigenheid moeten behouden blijven: - Het gebouw dient maximaal in zijn totaliteit behouden te blijven, en/of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden; - een beperkte uitbreiding van het bestaande vergunde volume kan worden toegestaan aan de achterzijde van het gebouw indien noodzakelijk voor het goede functioneren van het gebouw, mits gepaste integratie in het oorspronkelijke volume. De uitbreiding dient fysisch één geheel te vormen met het hoofdvolume. - de oorspronkelijke kroonlijsthoogten en dakvormen moeten maximaal behouden blijven; - de oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen de zone blijven maximaal behouden. Bij het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, ver- en herbouw dient er steeds rekening te worden gehouden met het karakteristieke bouwkundig erfgoed. De beoogde werken dienen steeds te worden afgetoetst aan het specifieke architecturale karakter van het gebouw. Bij verbouwen of uitbreiden van bestaande gebouwen is het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen noodzakelijk.
Volgende bepalingen zijn van kracht, ongeacht de zone waarin de waardevolle gebouwen gelegen zijn: - Het gedeeltelijk wijzigen van de functie van de bestaande hoofdzakelijk vergunde woning is toegestaan, voor zover de functiewijziging ruimtelijk verantwoord is en de goede ruimtelijke ordening van de plek niet wordt geschaad noch de ruimtelijke draagkracht wordt overschreden en op voorwaarde dat de nieuwe functie de (erfgoed)waarde ongeschonden laat of ze verhoogt.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
42 van 140 december ’12
Deelgebied 2 Kerngebied Boekel + Melkerijstraat
1
Artikel 1 Zone voor gesloten bebouwing Artikel 1: zone voor gesloten bebouwing
1.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen en aan wonen verwante voorzieningen. Onder aan het wonen verwante voorzieningen wordt verstaan: detailhandel, horeca, kleine bedrijven, openbare en private nutsvoorzieningen en diensten, sociaal-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen; voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Nieuwe kantoren, diensten, handels- en horecazaken al dan niet in combinatie met wonen zijn toegelaten voor zover de oppervlakte beperkt wordt tot 400m² per perceel. Indien zich op de gelijkvloerse bouwlaag een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang. Binnen de zone kunnen zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen worden opgericht. De woningen staan in een gesloten verband.
1.2
Inrichtingsvoorschriften
1.2.1 Bebouwing Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding maximaal drie volle woonlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee. Plaatsing Enkel gebouwen in gesloten orde zijn toegelaten: - De voorgevelbouwlijn van nieuw op te richten gebouwen dient de voorgevelbouwlijn van gebouwen op de aanpalende percelen te volgen. De voorgevels van de gebouwen worden gericht naar het openbaar domein; Afmetingen Bij verbouwen en herbouwen van bestaande woningen, als het realiseren van nieuwe bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw gelden volgende profielen:
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
43 van 140 december ’12
o
maximaal twee bouwlagen met 17m voor de eerste bouwlaag, 13m voor de tweede bouwlaag. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m en de tweede bouwlaag een maximale diepte heeft van 10,00 m voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
44 van 140 december ’12
Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
1.2.2 Aanleg van het terrein Het niet bebouwde deel van de zone dient als tuin of binnenplaats te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Het niet bebouwde deel mag volledig worden verhard. Voor wat betreft gekoppelde en gesloten bebouwing worden houten afsluitingen, muurconstructies in gevelsteen met een maximale hoogte van 2m00 toegelaten op de perceelgrens achter de woning tot maximum 3m achter de achtergevel. Betonnen afsluitingen worden niet toegestaan. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. Bij het realiseren van meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
45 van 140 december ’12
2
Artikel 2 Zone voor open, halfopen en gesloten bebouwing Artikel 2: zone voor open, halfopen en gesloten bebouwing
2.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor het oprichten van vrijstaande, gekoppelde en aaneengesloten eengezinswoningen en meergezinswoningen met een residentieel karakter. Het gebied heeft als hoofdfunctie wonen. De zone is bestemd voor wonen en aan wonen verwante voorzieningen. Onder aan het wonen verwante voorzieningen wordt verstaan: detailhandel, horeca, kleine bedrijven, openbare en private nutsvoorzieningen en diensten, sociaal-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen; voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Nieuwe kantoren, diensten, handels- en horecazaken al dan niet in combinatie met wonen zijn toegelaten voor zover de oppervlakte beperkt wordt tot 400m² per perceel voor wat betreft de Stationsstraat en 250m² per perceel voor de overige straten . Indien zich op de gelijkvloerse bouwlaag een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang.
2.2
Inrichtingsvoorschriften In functie van de inrichtingsvoorschriften onderscheiden we deelzone A – Stationsstraat en deelzone B voor het overige. Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding maximaal drie volle woonlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee.
2.2.1 Bebouwing Plaatsing Gebouwen in open, halfopen en gesloten orde zijn toegelaten binnen deelzone A en B: - De voorgevelbouwlijn van nieuw op te richten gebouwen dient de voorgevelbouwlijn van gebouwen op de aanpalende percelen te volgen. Indien geen voorgevelbouwlijn van gebouwen op de aanpalende percelen aanwezig is, dient de voorgevelbouwlijn
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
46 van 140 december ’12
-
van de nieuw op te richten gebouwen minimum op de grens van het openbaar domein, desgevallend de rooilijn te staan en maximum 10,00 m ervan verwijderd; De voorgevels van de gebouwen worden gericht naar het openbaar domein; De afstand van een zijgevel tot de laterale perceelsgrens dient minimum 3,00 m te bedragen tenzij de gebouwen worden gekoppeld op de grens;
Afmetingen Deelzone A – Stationsstraat Inzake de bouwdiepten worden volgende afmetingen vooropgesteld - Bij verbouwen en herbouwen van bestaande woningen, als het realiseren van nieuwe gesloten en gekoppelde bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw gelden volgende profielen: maximaal 3 bouwlagen waarvan de eerste twee bouwlagen een maximale diepte van 15m hebben. Een eventuele derde bouwlaag heeft een maximale bouwdiepte van 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 10m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Nieuwe open bebouwing: maximaal 3 bouwlagen waarvan de eerste twee bouwlagen een maximale diepte van 17m hebben. Een eventuele derde verdieping heeft een maximale bouwdiepte van 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 10m vanaf de voorgevelbouwlijn.
De kroonlijsthoogte is afhankelijk van het aantal bouwlagen, en wordt gerekend vanaf het maaiveld tot bovenkant kroonlijst. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 9,60m. Boven de kroonlijst kan een bijkomende volwaardige woonlaag worden gerealiseerd.
Deelzone B Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding, maximaal twee volle bouwlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
47 van 140 december ’12
indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee. Inzake de bouwdiepten worden volgende afmetingen vooropgesteld Bij verbouwen en herbouwen van bestaande woningen, als het realiseren van nieuwe gesloten en gekoppelde bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw gelden volgende profielen: o
maximaal twee bouwlagen met 17m voor de eerste bouwlaag, 13m voor de tweede bouwlaag. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m en de tweede bouwlaag een maximale diepte heeft van 10,00 m voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe gekoppelde bebouwing – niet aansluitend bij een bestaand gebouw zijn volgende profielen mogelijk:
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
48 van 140 december ’12
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe en bestaande open bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
49 van 140 december ’12
o
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
2.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij het realiseren van meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
50 van 140 december ’12
Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
51 van 140 december ’12
3
Artikel 3 projectzone voor meergezinswoningen Artikel 3: projectzone voor meergezinswoningen
3.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor het realiseren van meergezinswoningen met private of publieke buitenruimte. De zone is tevens bestemd voor de realisatie van (ondergrondse) ruimte voor parkeren en toegangswegen met inbegrip van de noodzakelijke toegangen. Een diversiteit aan woonvormen wordt vooropgesteld. Vrije beroepen, kantoren en diensten zijn als complementaire functie toegelaten aan de woonfunctie, indien de oppervlakte van de complementaire activiteit niet meer dan 150m² per woning bedraagt en deze zich op het gelijkvloers bevindt. De oppervlakte van de complementaire functie dient altijd kleiner te zijn dan de oppervlakte nodig voor de woonfunctie. De woningen moeten afzonderlijk toegankelijk zijn en via een gemeenschappelijke oprit te bereiken. Naast wonen en de eventueel daaraan gekoppelde complementaire activiteiten krijgt minimum 25% van de projectzone een bestemming als openbare of semipublieke (groene) ruimte met een kwalitatieve inrichting. Binnen het projectgebied kunnen ook private tuinen worden gerealiseerd voor de woningen in of aan de rand van de zone.
3.2
Inrichtingsvoorschriften De ontwikkeling vindt plaats op basis van één of meerdere gezamenlijke bouwprojecten waarbij een dichtheid van minimum 25wo/ha en maximum 50wo/ha wordt gerealiseerd. De zone dient als een totaalproject en één geheel te worden ontworpen waarbij de vooropgestelde bebouwingsindex en verplichte groenpercentages dienen te worden toegepast op de zone als geheel. De effectieve realisatie op het terrein kan gefaseerd verlopen.
3.2.1 Bebouwing De bebouwing bestaat uit gegroepeerde bebouwing die verspreid wordt gerealiseerd over de projectzone in clusters van min. 4 wooneenheden. De bebouwingsindex (B/T) bedraagt maximum 0.35 voor de zone. De afstand van de bebouwing ten opzichte van de zonegrens is minstens gelijk aan de kroonlijsthoogte van de respectievelijke gebouwen, behoudens de gebouwen die aansluiten op de bestaande bouwlijn aan Melkerijstraat, hier bedraagt de afstand tot de perceelsgrens min. 3.00m. Ten behoeve van de privacy van de omliggende bestaande woningen, wordt bij de plaatsing van de gebouwen, inkijk zoveel mogelijk vermeden. Projecten worden niet alleen gerealiseerd met oog voor de kwaliteit van de plek maar tevens vanuit de kwaliteit van de woningen zelf. Dit betekent ondermeer dat de verhouding bebouwde / onbebouwde ruimte in evenwicht moet zijn en dat er een minimum oppervlakte aan kwalitatieve private buitenruimte en tuinzone aanwezig is, dat er voldoende bergruimte
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
52 van 140 december ’12
wordt voorzien per individuele woning en de privacy van de aanpalende woningen wordt gerespecteerd. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels. Alle materiaalgebruik in functie van het alternatief opwekken van energie, is toegestaan. De gebruikte materialen van al de hoofdgebouwen dienen eigentijds en duurzaam te zijn. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in materiaalkeuze nagestreefd te worden. Voor de van op de openbare weg zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit van het straatbeeld ondersteunen.
3.2.2 Aanleg van het terrein Ontsluiting en parkeerruimte De ontsluiting van de bebouwing in de projectzone wordt gerealiseerd op nieuw te realiseren wegen binnen de zone die op minimum 2 plaatsen aansluiten op het aangrenzende openbaar domein. De ontsluitingswegen worden ingericht met duurzame materialen. De parkeerruimtes worden in aansluiting met de bebouwing ingeplant, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van gegroepeerde parkeerhavens. Ook ondergronds of halfondergronds parkeren is mogelijk. Groene ruimten Het niet bebouwde of verharde deel van de projectzone wordt ingericht als private, semipublieke of openbare groene ruimte. De openbare of semipubliek groene ruimte bedraagt minimum 25% van de oppervlakte en dient gelijkmatig te worden verdeeld over de volledige projectzone. Afsluitingen en woningbijgebouwen Muurconstructies in gevelsteen met een maximale hoogte van 2m00 worden toegelaten op de perceelgrens achter de woning tot maximum 3m achter de achtergevel. De woningbijgebouwen tot maximum 40m² dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
53 van 140 december ’12
4
Artikel 4 Zone voor tuinen en binnenplaatsen Artikel 4: zone voor tuinen en binnenplaatsen
4.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone voor tuinen is bestemd voor het behoud en de aanleg van een privétuin of binnenplaats bij de woning en voor het plaatsen van bijgebouwen in functie van wonen of aan wonen verwante voorzieningen. Onder aan het wonen verwante voorzieningen wordt verstaan: detailhandel, horeca, kleine bedrijven, openbare en private nutsvoorzieningen en diensten, sociaal-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen; voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
4.2
Inrichtingsvoorschriften Het oprichten van bijgebouwen, opslagplaatsen en bergings, garages en autostalplaatsen, parkeerruimten als de aanleg van privétuinen bij de hoofdgebouwen is toegestaan. Daarnaast is het oprichten van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en dienstverlening tevens toegestaan. Het oprichten van woningen in een tweede bouwlint is echter uitgesloten. Het aanleggen van dakterrassen op de gebouwen is tevens verboden. Om een minimum aan openheid en groen te bewaren wordt de strook voor tuinen en binnenplaatsen tot max. 75% van het perceel bebouwd en/of verhard. Constructies en gebouwen kunnen opgericht worden in de betrokken zone indien deze zich bevinden hetzij op de perceelsgrens, hetzij op hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de achterste perceelsgrens. . In aansluiting met meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Alle gebouwen bestaan uit maximum één bouwlaag, de kroonlijsthoogte gemeten tussen het normaal grondpeil en de bovenzijde van de kroonlijst bedraagt max. 3,5m. Als dakvorm is een hellend dak van maximum 5m bouwhoogte dan wel een plat dak vereist. Indien gebouwen op de perceelsgrens worden geplaatst, dienen deze te worden gerealiseerd met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
54 van 140 december ’12
5
Artikel 5 Zone voor tuinen Artikel 5: zone voor tuinen
5.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone voor tuinen is bestemd voor het behoud en de aanleg van een privétuin bij de woning en voor het plaatsen van bergplaatsen, hokken en tuinhuisjes.
5.2
Inrichtingsvoorschriften Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports is toegestaan De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. In aansluiting met meergezinswoningen, dient een bouwvrije tuinstrook van minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn met een minimumafstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
55 van 140 december ’12
6
Artikel 6 Zone voor plein met representatief karakter Artikel 6: zone voor plein met representatief karakter
6.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone voor het plein met representatief karakter is een centraal gelegen ontmoetingsruimte in de kern die toegang geeft tot de aanwezige commerciële ruimten als tot de overige bestemmingen en die een pleinfunctie vervult met mogelijkheden voor zit-, spel- en ontmoetingsmogelijkheden. De aanleg van terrassen voor horeca is toegestaan. Deze zone is bestemd voor een kwalitatief ingericht centrumplein met als doel: - Een kader te bieden voor het aanwezige bouwkundige erfgoed in de vorm van de OLV-kerk - Ontsluiting te bieden voor de aanwezige commerciële functies - Een accent in de ruimte zodat doorgaand verkeer de plek als centrum ervaart - Een ontmoetingsruimte voor de inwoners van de kern OLV Olen
6.2
Inrichtingsvoorschriften De inrichting van het plein dient de centrumfunctie ervan te benadrukken door ruimtelijk accenten te leggen. Voor doorgaand verkeer dient het verblijfskarakter van het plein duidelijk naar voren te komen. Parkeerruimte wordt geïntegreerd in het plein. De verharding van het plein dient te gebeuren met kwalitatieve materialen die de centrumfunctie en het aanwezige bouwkundig erfgoed ondersteunen. De verharding dient te worden uitgevoerd in elementverharding; monolithische verharding is niet toegestaan. Het plaatsen van infrastructuur zoals zitbanken, muurtjes, vuilbakken, verlichting en kunstobjecten is toegestaan; de keuze van het meubilair dient te passen in een visie voor het gehele plein.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
56 van 140 december ’12
7
Artikel 7 Zone voor wegenis en openbaar domein in de kern Artikel 7: zone voor wegenis en openbaar domein in de kern
7.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone voor wegen, straten en voetwegen vervult een verkeersfunctie voor gemotoriseerd en niet gemotoriseerd verkeer. De strook is bestemd voor de aanleg van wegen, voetwegen, bedienings- en ontsluitingswegen zowel als voor parkeergelegenheid. De inrichting en het beheer van het openbaar domein kunnen tevens gericht zijn op het creëren van een aangename verblijfsomgeving met zit- en spelmogelijkheden in een groen kader.
7.2
Inrichtingsvoorschriften Het openbaar domein wordt aangelegd en ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Binnen het openbaar domein gevormd door wegen, straten en voetwegen kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering aangelegd worden. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige zone, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied. Om de verblijfsfunctie op bepaalde plekken te benadrukken, worden in de verharding ruimtelijke accenten aangebracht door verschil in materiaal en kleurgebruik. De aanleg van beplanting is eveneens mogelijk. De normale wegcode is er van toepassing. Bebouwing Er geldt een bouwverbod, met uitzondering van: - het aanbrengen van bijzondere voorzieningen, zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, straatmeubilair en schuilhokjes; - het aanbrengen van architecturale elementen gericht op de kwaliteit van het openbaar domein (kunstwerken, etc…). Materiaalgebruik De keuze voor het verharden van rijweg en parkeerstroken is vrij; voetpaden worden aangelegd in betontegels, betonstraatstenen of andere kleinschalige materialen.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
57 van 140 december ’12
Aanplantingen Voor het aanplanten van nieuwe straatbomen op pleinen en straten wordt gebruik gemaakt van bomen met een stamomtrek van minimum 14/18.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
58 van 140 december ’12
8
Artikel 8 verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding) Artikel 8: verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
8.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding op het grafisch plan is een indicatieve aanduiding, de effectieve realisatie kan afwijken van de locatie aangeduid op het plan. De verbinding voor langzaam verkeer dient echter de projectzone voor meergezinswoningen (artikel 3) te verbinden met de Oevelseweg. Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan, uitgezonderd onderhoudsdiensten.
8.2
Inrichtingsvoorschriften Alle verhardingen worden aangelegd in voor het fietsen comfortabele, waterdoorlatende materialen. Omwille van een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. De verbinding voor langzaam verkeer heeft een maximum breedte van 5 m, waarvan er maximaal 3 m mag worden verhard. Delen die niet worden verhard krijgen een groene inrichting. Alle constructies zijn verboden met uitzondering van verlichting en verkeerssignalisatie.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
59 van 140 december ’12
9
Artikel 9: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
Artikel 9: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
9.1
Bestemmingsvoorschriften De aansluiting van de ‘projectzone voor meergezinswoningen’ op het openbare domein dient te gebeuren op de plaats aangeduid op het grafisch plan als “ontsluiting”.
9.2
Inrichtingsvoorschriften Er worden minimum 2 aansluitingen voorzien tussen de projectzone en het openbaar domein, een eventuele derde ontsluiting kan worden gerealiseerd indien dit een kwalitatieve bijdrage aan de ontsluiting van de projectzone oplevert. De aanduiding op het grafische plan is een indicatieve aanduiding, de as van de ontsluitingsweg mag afwijken van de aanduiding op het plan indien ruimtelijk verantwoord. De ontsluitingsweg heeft een minimale breedte van 5,00 m, indien het een ontsluiting betreft voor gemotoriseerd verkeer. Indien de ontsluiting enkel wordt gerealiseerd in functie van voetgangers en fietsers heeft deze een minimale breedte van 3.00m.. Binnen de zone is het plaatsen van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair e.d. en het aanleggen van ondergrondse nutleidingen (elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering) toegestaan. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
60 van 140 december ’12
Deelgebied 3 Inbreidingszone Sleutelbloemstraat
1
Artikel 1 Projectzone voor eengezinswoningen Artikel 1: Projectzone voor eengezinswoningen
1.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen in de vorm van eengezinswoningen en bijhorende tuinen en voor de aanleg van interne ontsluitingswegen. Vrije beroepen en handelsactiviteiten zijn als complementaire functie van de woonfunctie toegelaten, indien de oppervlakte van de complementaire functie niet meer dan 100m² bedraagt en deze zich op het gelijkvloers bevindt. Voor de ontwikkeling van de zone wordt een fasering vooropgesteld.
1.2
Inrichtingsvoorschriften Een minimum dichtheid van 15 wo/ha en een maximum dichtheid van 20 wo/ha wordt binnen de gegeven projectzone gerealiseerd, behoudens bijkomende bepalingen die van toepassing zijn volgens het vigerende grond- en pandenbeleid. Dit laatste betreft de hogere plannormen die gelden voor gebieden waar woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar woongebied. Hierbij is een percentage van toepassing in het kader van het sociaal objectief en dit binnen de aangegeven vork (40-50% / 20-25%) met inbegrip van de afwijkingsmogelijkheden die hierop van toepassing zijn. Zowel open als halfopen bebouwing is toegestaan..
1.2.1 Fasering De ontwikkeling van het gebied verloopt aan de hand van verschillende fasen. Deze ontwikkelingsfasen worden op het grafisch plan weergegeven met de aanduiding van de deelzones A, B en C. Bij de eerste aanvraag voor de ontwikkeling van de zone dient duidelijk te worden aangegeven op welke wijze de verdere ontwikkeling van de andere gebieden kan geschieden Aansnijden van de respectievelijke fasen voor woningbouwprojecten Er kan slechts overgegaan worden tot de ontwikkeling van een volgende fase onder volgende voorwaarde: o
100% van de kavels van de lopende fase zijn verkocht
o
75% van de totale oppervlakte van het gebied voor woningbouw in de betrokken fase is gerealiseerd
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
61 van 140 december ’12
o
In het geval van groepswoningbouw betekent gerealiseerd: winddicht bebouwd nadat de wegenis is aangelegd
In het geval van individuele woningbouw betekent gerealiseerd: de kavel minstens winddicht bebouwd
Er is minimum 5 jaar verstreken na de definitieve oplevering van de wegenis- en omgevingswerken van de voorgaande fase
1.2.2 Interne wegenis In functie van de ontsluiting van woningen kan binnen de bestemmingszone interne wegenis worden aangelegd. Deze heeft een totale breedte van 10m, waarvan maximum een breedte van 5m verhard mag worden. Dit behoudens de keerpunten en de aansluitingen op het openbaar domein. Binnen de 10m brede zone is het plaatsen van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair e.d. en het aanleggen van ondergrondse nutleidingen (elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering) toegestaan.
1.2.3 Bebouwing De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorgevelbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op min. 5m of max. 10m uit de rooilijn. De zijgevels worden ingeplant op de perceelsgrens voor wat betreft de gemene gevels en op min. 3m van de perceelsgrens voor de vrijstaande zijgevels. Er zijn twee volwaardige bouwlagen toegestaan, exclusief een dakverdieping die als woonruimte kan worden ingericht. Inzake de bouwdiepten worden volgende afmetingen vooropgesteld - Voor nieuwe en bestaande gekoppelde bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
62 van 140 december ’12
- Voor nieuwe en bestaande open bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn voor zover een woning met de nok parallel aan de straat.
o
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
63 van 140 december ’12
Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn. Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
1.2.4 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen. Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Muurconstructies in gevelsteen met een maximale hoogte van 2.00m worden toegelaten op de perceelsgrens achter de woningen tot maximum 3.00m achter de achtergevel voor gekoppelde bebouwing. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
64 van 140 december ’12
2
Artikel 2 zone voor wonen Artikel 2: zone voor wonen
2.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen in Het gebied is bestemd voor wonen, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, sociale voorzieningen, voor sociaalculturele inrichtingen, voor openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, verblijfsrecreatie, sport, recreatie en jeugdvoorzieningen en voor toeristische voorzieningen en logies. De bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met hun onmiddellijke omgeving. Zijn absoluut verboden: bedrijfsactiviteiten gericht op productie en stapelen van goederen of op de verkoop van brandstoffen, giftige en/of explosieve stoffen Binnen het gebied kunnen ééngezinswoningen in open, halfopen of gesloten verband,.worden opgericht. Het oprichten van meergezinswoningen is niet toegestaan.
Complementaire functies aan het wonen Nieuwe kantoren, diensten, handels- en horecazaken complementair aan het wonen zijn toegelaten voor zover de oppervlakte beperkt wordt tot 150m² per perceel.
2.2
Inrichtingsvoorschriften Nieuwe constructies en gebouwen kunnen opgetrokken worden voor zover zij aansluiten bij het karakter van de zone.
2.2.1 Bebouwing De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorgevelbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op min. 3m of max. 10m uit de rooilijn. De afstand van een zijgevel tot de laterale perceelsgrens dient minimum 3,00 m te bedragen tenzij de gebouwen worden gekoppeld op de grens; Bestaande wachtgevels dienen afgewerkt. Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding, maximaal twee volle bouwlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
65 van 140 december ’12
indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee. Bij verbouwen en herbouwen van bestaande woningen, als het realiseren van nieuwe gesloten en gekoppelde bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw gelden volgende profielen: o
maximaal twee bouwlagen met 17m voor de eerste bouwlaag, 13m voor de tweede bouwlaag. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m en de tweede bouwlaag een maximale diepte heeft van 10,00 m voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe gekoppelde bebouwing – niet aansluitend bij een bestaand gebouw zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
66 van 140 december ’12
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe open bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
67 van 140 december ’12
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
2.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 75m² voor losstaande woningbijgebouwen en de aanleg van niet overdekte constructies tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Bestaande vergunde bijgebouwen kunnen behouden blijven. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
68 van 140 december ’12
3
Artikel 3 zone voor beek en natuurontwikkeling Artikel 3: zone voor beek en natuurontwikkeling
3.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De zone vervult een functie met betrekking tot waterberging en afvoer van het oppervlaktewater. De strook heeft een breedte van 5.00 m uit de as van de beek. Daarnaast kan in de zone aan natuurontwikkeling met aandacht voor ecologisch beekherstel en verbetering van de structuurkwaliteit gedaan worden. Ook wordt ruimte voorzien voor onderhoudswerken aan de waterloop.
3.2
Inrichtingsvoorschriften Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide zijden van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. In deze zone zijn alle constructies en werken toegelaten voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van de waterloop. Overbruggingen van de waterloop zijn toegestaan. Natuurontwikkeling is mogelijk in deze zone. De oevers krijgen een natuurlijk karakter. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de aanwezige kleine landschapselementen zoals bomenrijen. Deze zijn bepalend voor het landschap en zijn natuurwaarden en dienen zoveel mogelijk te worden behouden en waar mogelijk versterkt. Bij (her)aanplant van bomen en struiken dient het streekeigen karakter te worden gewaarborgd. Afsluitingen en hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0.75m tot 1.00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden en hebben een hoogte van maximum 1.50m boven het maaiveld.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
69 van 140 december ’12
4
Artikel 4 zone voor wegenis en openbaar domein in de kern Artikel 4: zone voor wegenis en openbaar domein in de kern
4.1. Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De gronden in deze zone zijn bestemd voor wegen met verkeers- of verblijfsfunctie en de daarbij horende ruimtes, eventueel plaatselijk verruimd tot openbare parkeerplaats, voeten fietspaden, subzones met verkeersarm of verkeersvrij karakter en openbaar groen.
4.2.
Inrichtingsvoorschriften Aanleg van het terrein Het openbaar domein wordt aangelegd en ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Binnen het openbaar domein gevormd door wegen, straten en voetwegen kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering aangelegd worden. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige zone, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied. Om de verblijfsfunctie op bepaalde plekken te benadrukken, worden in de verharding ruimtelijke accenten aangebracht door verschil in materiaal en kleurgebruik. De aanleg van beplanting is eveneens mogelijk. De normale wegcode is er van toepassing. Bebouwing Er geldt een bouwverbod, met uitzondering van: - het aanbrengen van bijzondere voorzieningen, zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, straatmeubilair en schuilhokjes; - het aanbrengen van architecturale elementen gericht op de kwaliteit van het openbaar domein (kunstobjecten, etc…).
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
70 van 140 december ’12
5
Artikel 5 ontsluiting (indicatieve aanduiding) Artikel 5 ontsluiting (indicatieve aanduiding)
5.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding op het grafisch plan is een indicatieve aanduiding, de inplanting kan afwijken van de locatie aangeduid op het plan, waarbij voor de zone C een vlotte toegankelijkheid en (brand)veiligheid dienen gewaarborgd.. De ontsluiting voor projectzone geeft aan op welke plaats de “projectzone voor eengezinswoningen” dient te worden aangesloten op het openbare domein of onderling wordt verbonden. Het betreft de ontsluiting voor mechanisch en langzaam verkeer.
5.2
Inrichtingsvoorschriften De ontsluitingsweg heeft een totale maximale breedte van 10,00 m, waarvan maximaal een breedte van 5,00 m verhard mag worden. Dit behoudens de keerpunten en de aansluitingen op het openbaar domein. Binnen de 10,00 m brede zone is het plaatsen van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair e.d. en het aanleggen van ondergrondse nutleidingen (elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering) toegestaan. Ter hoogte van de waterloop worden de overbruggingen tot een minimum beperkt ten einde de landschappelijke integratie maximaal te ondersteunen. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige ontsluitingsweg, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
71 van 140 december ’12
6
Artikel 6 verbinding voor langzaam verkeer Artikel 6: verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
6.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding op het grafisch plan is een indicatieve aanduiding, de effectieve realisatie kan afwijken van de locatie aangeduid op het plan. De verbinding voor langzaam verkeer dient de projectzone voor eengezinswoningen (artikel 1) te verbinden met de aangrenzende recreatiezone. Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan, uitgezonderd onderhoudsdiensten.
6.2
Inrichtingsvoorschriften Alle verhardingen worden aangelegd in voor het fietsen comfortabele, waterdoorlatende materialen. Omwille van milieutechnische redenen of een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. De verbinding voor langzaam verkeer heeft een minimum breedte van 2m en een maximum breedte van 5 m, waarvan er maximaal 3 m mag worden verhard. Delen die niet worden verhard krijgen een groene inrichting. Alle constructies zijn verboden met uitzondering van verlichting en verkeerssignalisatie.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
72 van 140 december ’12
Deelgebied 4 Stationsstraat - Lindenpad
1
Artikel 1 Projectzone voor meergezinswoningen Artikel 1: Projectzone voor meergezinswoningen
1.1
Bestemming De zone is bestemd voor wonen, alsmede voor handel, horeca, kantoren en diensten, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, sociale voorzieningen, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, verblijfsrecreatie, sport, recreatie en jeugdvoorzieningen en voor toeristische voorzieningen en logies. Zijn absoluut verboden: bedrijfsactiviteiten gericht op productie en stapelen van goederen of op de verkoop van brandstoffen, giftige en/of explosieve stoffen Indien zich op de gelijkvloerse bouwlaag een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang. Zowel een- als meergezinswoningen zijn toegestaan.
1.2
Inrichtingsvoorschriften Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving, in het bijzonder de aanpalende percelen. De oppervlakte voor functies anders dan wonen wordt beperkt tot 400 m² Projecten worden niet alleen gerealiseerd met oog voor de kwaliteit van de plek maar tevens vanuit de kwaliteit van de woningen zelf. Dit betekent ondermeer dat de verhouding bebouwde / onbebouwde ruimte in evenwicht moet zijn en dat er een minimum oppervlakte aan buitenruimte en tuinzone aanwezig is, dat er voldoende bergruimte wordt voorzien per individuele woning en de privacy van de aanpalende woningen wordt gerespecteerd. Het betreft een totaalproject op een strategische plaats in de kern. Binnen de projectzone dient de bebouwingstypologie en het materiaalgebruik in de verschillende projecten nauw aan te sluiten bij elkaar. Daarnaast dient de niet bebouwde ruimte zoveel mogelijk als één geheel te worden benaderd.
1.2.1
Plaatsing van de hoofdgebouwen De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op max. 10m uit de rooilijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
73 van 140 december ’12
1.2.2
Grootte en welstand hoofdgebouwen Binnen de zone zijn maximaal drie volle woonlagen toegelaten. Inzake de bouwdiepten worden volgende afmetingen vooropgesteld - Nieuwe en bestaande gebouwen: maximaal 3 bouwlagen waarvan de eerste twee bouwlagen een maximale diepte van 15m hebben. Een eventuele derde bouwlaag heeft een maximale bouwdiepte van 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. De woningen hebben verplicht een hellend dak van 45° binnen 10m vanaf de voorgevelbouwlijn. Als overgang naar de aanpalende percelen wordt gestreefd naar een harmonische aansluiting
De kroonlijsthoogte is afhankelijk van het aantal bouwlagen, en wordt gerekend vanaf het maaiveld tot bovenkant kroonlijst. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 9,60m. Boven de kroonlijst kan een bijkomende volwaardige woonlaag worden gerealiseerd. De dakvorm is verplicht hellend met een helling van 45°. Het dak wordt uitgevoerd met een inspringende goot. De dakgoot wordt geplaatst op 1m boven de vastgelegde kroonlijst binnen het dakvlak. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achterbouwgevel. De gebruikte materialen dienen te worden afgesteld op de bestaande gebouwen binnen de zone, dit is grijze gevelbaksteen eventueel in combinatie met rood – paarse gemetste gevelsteen en een combinatie met zink bekleding van het gevelvlak voor max. 20%.. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in materiaalkeuze nagestreefd te worden. Voor de van op de openbare weg zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit van het straatbeeld ondersteunen.
1.2.3
Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. De woningbijgebouwen dienen op minimum 10,00 m diepte achter de achtergevelbouwlijn te worden voorzien. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
74 van 140 december ’12
De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
75 van 140 december ’12
2
Artikel 2 Projectzone voor eengezinswoningen Artikel 2: Projectzone voor eengezinswoningen
2.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor wonen in de vorm van eengezinswoningen en voor de aanleg van interne ontsluitingswegen. Vrije beroepen en handelsactiviteiten zijn als complementaire functie van de woonfunctie toegelaten, indien de oppervlakte van de complementaire functie niet meer dan 100m² bedraagt en deze zich op het gelijkvloers bevindt.
2.2
Inrichtingsvoorschriften Een minimum dichtheid van 15 wo/ha en een maximum dichtheid van 20 wo/ha wordt binnen de gegeven projectzone gerealiseerd, behoudens bijkomende bepalingen die van toepassing zijn volgens het vigerende grond- en pandenbeleid. Zowel open, halfopen en aaneengesloten bebouwing is toegestaan. Het betreft een totaalproject op een strategische plaats in de kern. Binnen de projectzone dient de bebouwingstypologie en het materiaalgebruik in de verschillende projecten nauw aan te sluiten bij elkaar.
2.2.1 Bebouwing De afstand van de bebouwing ten opzichte van de rooilijn bedraagt min. 5m en ten aanzien van de achterperceelgrens min. 10m. De zijgevels worden ingeplant op de perceelsgrens voor wat betreft de gemene gevels en op min. 3m van de perceelsgrens voor de vrijstaande zijgevels. Nieuw op te richten hoofdgebouwen mogen maximaal uit 2 volle bouwlagen: - Nieuwe en bestaande bebouwing aansluitend bij een bestaand gebouw: o
maximaal twee bouwlagen met 17m voor de eerste bouwlaag, 13m voor de tweede bouwlaag. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
76 van 140 december ’12
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m en de tweede bouwlaag een maximale diepte heeft van 10,00 m voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe bebouwing – niet aansluitend bij een bestaand gebouw zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
77 van 140 december ’12
Dakvorm De dakvorm is verplicht hellend met een helling van 45°. Het dak wordt uitgevoerd met een inspringende goot. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op gebouwen binnen de zone. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De nok is evenwijdig met de voorgevelbouwlijn. Dakuitbouwen zijn niet toegestaan. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achterbouwgevel. Materialen De gebruikte materialen dienen te worden afgesteld op de bestaande gebouwen binnen de zone. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in materiaalkeuze nagestreefd te worden. Voor de van op de openbare weg zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit van het straatbeeld ondersteunen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in zwarte vlakken pannen. Gevels worden uitgevoerd in een grijze gevelbaksteen, afgewerkt in combinatie met roodpaarse gemetste gevelbaksteen. Maximum 20% van het gevelvlak mag met zink bekleed worden. Dorpels en afdekstenen worden uitgevoerd in blauwe hardsteen. Ramen worden uitgewerkt in houten buitenschrijnwerk, pvc, aluminium in grijze kleur. Dakrandprofielen bestaan uit gelakt aluminium. Regenwaterafvoeren bestaan uit zink, natuurkleur.
2.2.2 Aanleg van het terrein De niet-bebouwde percelen en perceelsdelen dienen ingericht te worden als tuinzone. Maximaal 20% mag worden verhard met waterdoorlatende materialen ten behoeve van terrassen, opritten en tuinpaden. Het is verboden goederen, afval, wrak(ken), container(s), caravan(s) en dergelijke meer te plaatsen in de niet-bebouwde delen van het perceel. Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75,00 m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80,00 m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400,00 m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10,00 m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3,00 m afstand van de zijperceelsgrens in de zijtuin en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15,00 m² kan de minimum afstand tot de
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
78 van 140 december ’12
perceelsgrens kleiner zijn. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,50 m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Muurconstructies in gevelsteen met een maximale hoogte van 2,00 m worden toegelaten op de perceelgrens achter de woning tot maximum 3,00 m achter de achtergevelgrens voor gekoppelde woningen. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
79 van 140 december ’12
3
Artikel 3: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
Artikel 3: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
3.1. Bestemmingsvoorschriften De aansluiting voor het mechanische verkeer op het openbare domein dient te gebeuren zoals aangeduid op het grafisch plan als “ontsluiting”. De aanduiding op het grafische plan is een indicatieve aanduiding, de as van de ontsluitingsweg mag afwijken van de aanduiding op het plan, Er is slechts één ontsluitingsweg toegestaan.
3.2. Inrichtingsvoorschriften De ontsluitingsweg heeft een totale maximale breedte van 10,00 m, waarvan maximaal een breedte van 5,00m verhard mag worden in functie van gemotoriseerd verkeer. Dit behoudens de keerpunten en de aansluitingen op het openbaar domein. Binnen de 10,00 m brede zone is het plaatsen van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair e.d. en het aanleggen van ondergrondse nutleidingen (elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering) toegestaan. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige ontsluitingsweg, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
80 van 140 december ’12
Deelgebied 5 Bufferzone tussen Umicore en Cité
1
Artikel 1 Zone voor cultuurhistorisch waardevol gebied – Olense Cité Artikel 1: Zone voor cultuurhistorisch waardevol gebied – Olense Cité
1.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Deze zone heeft een bufferende functie tussen de dorpskern en het aangrenzende industriegebied. Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorisch waardevolle betekenis vooropgesteld. Het waardevolle karakter van de Cité als architecturaal geheel blijft behouden.
1.2
Inrichtingsvoorschriften
1.2.1 Bebouwing 1.2.1.1 Inrichtingsmaatregelen inzake de Citéwijk als geheel Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis vooropgesteld. De oorspronkelijke compositie van de individuele woningen onderling, dient in zijn totaliteit behouden te blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden. De oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de oorspronkelijke wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen het geheel dient maximaal behouden te blijven.
1.2.1.2 Inrichtingsmaatregelen inzake individuele woningen Cité Het waardevolle karakter van de individuele woning moet behouden blijven, volgende elementen dienen te worden bewaard of in hun oorspronkelijke staat hersteld: - het volume van het hoofdgebouw, waaronder: de breedte van het hoofdgebouw, de kroonlijsthoogte, de nokhoogte van het schuinen dak (voorgevel t.o.v. achtergevel), de positie en de grootte van de zijbouw; - het onderscheid tussen hoofdvolume en bijgebouw;
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
81 van 140 december ’12
- de bestaande en/of oorspronkelijke materialen, namelijk de roodbruine baksteen voor de gevels en het roodbruine pannendak voor het originele hoofdgebouw, bijgebouw en zijbouw. - de bouwstijl, de compositie van de bouwonderdelen onderling, de gevelmaterialen en/of bouwtechnieken dewelke het gebouw of gebouwencomplex zijn waardevol karakter verlenen, in het bijzonder de raambanden in de gevel en de decoratieve elementen in baksteen rond de voordeur; - de kroonlijsthoogte en dakvorm van het hoofdgebouw, inclusief de dakkapel die als één van de meest typische kenmerken kan worden beschouwd moeten maximaal behouden blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld worden; - specifieke architecturale elementen moeten maximaal bewaard blijven of in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. Dit geldt in het bijzonder voor: o
de ramen en deurvlakken volgens het origineel concept of te vervangen door ramen en deuren in donkere kleuren
o
de dakkapel volgens origineel concept
o
de dakgoten
o
de ruimtelijke opbouw van de volumes, met aandacht voor het visueel losstaan van de achterliggende berging
Onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken aan individuele woningen en gebouwen • Alle onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken zijn toegelaten, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft.
Verbouwen van individuele woningen en gebouwen • het kenmerkende aanzicht van de woningen dient bij verbouwingen in zijn geheel bewaard te blijven of in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Het bijkomend wijzigen van de gevelopeningen in de voorgevel kan niet worden aanvaard. Bij aanpassingen in de gevelopeningen worden de oorspronkelijke gevelopeningen hersteld. • indien het originele schrijnwerk nog aanwezig is dient dit te worden behouden en hersteld, indien dit niet het geval is of men kiest voor dubbele beglazing, dient houten schrijnwerk te worden geplaatst met dezelfde indeling en profilering. Indien de originele deur aanwezig is dient deze te worden behouden; • Verbouwen binnen het bestaande en/of oorspronkelijke bouwvolume is toegestaan, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft. Een beperkte uitbreiding (tot max. 15%) van het bestaande vergunde volume kan worden toegestaan aan de achterzijde van de woning indien noodzakelijk voor het goede functioneren van de woning, en enkel mits een gepaste integratie in het oorspronkelijke volume. Er worden geen uitbreidingen toegestaan aan de voorgevel noch aan de zijgevel. • Nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw en passen zich in, in de bestaande compositie als een vrij open constructie zodat de oorspronkelijke eenheden van het gebouw (woning en berging) maximaal individueel herkenbaar blijven. nieuw te bouwen volumes dienen opgetrokken te worden in materialen die esthetisch en duurzaam zijn; • nieuwe dakbedekking dient te gebeuren in samenspraak met de gebuur, voor wat betreft gekoppelde woningen en dient qua materiaal, type en kleur hiermee te associëren, waarbij het gebruik van rode pannen is verplicht. • het plaatsen van dakvlakvensters en zonnepanelen is enkel toegelaten op die delen van het gebouw die niet zichtbaar zijn van op het openbaar domein en indien deze in relatie
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
82 van 140 december ’12
staan tot de oppervlakte van het dakvlak. Het plaatsen van nieuwe dakkapellen is niet toegestaan, behoudens het herstel in zijn oorspronkelijke toestand . • nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw; • nieuw te bouwen volumes vertonen voldoende samenhang met het bestaande gebouw of gebouwencomplex.
Herbouwen van individuele woningen en gebouwen • Herbouwen van individuele gebouwen of waardevolle architecturale elementen is enkel toegelaten indien dit genoodzaakt wordt omwille van de gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging ervan door een plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, en voor zover geen andere waardevolle gebouwen of waardevolle architecturale elementen worden aangetast. Nieuwe losstaande bijgebouwen zijn toegelaten voor zover ze zich situeren binnen de achterste 7m van het perceel en beperkt worden tot max. 30m² per perceel. De bijgebouwen worden verplicht opgericht met een plat dak, behoudens tuinhuisjes tot 15m² groot.
1.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. De niet-bebouwde perceelsdelen dienen ingericht te worden als tuin bij de woning, hiervoor wordt streekeigen groen gebruikt. Dit dient op zodanige wijze te gebeuren dat er een groenscherm ontstaat t.a.v. de industriezone. Nieuwe losstaande bijgebouwen zijn toegelaten voor zover ze zich situeren binnen de achterste 7m van het perceel, een max. bouwhoogte hebben van 3m en beperkt worden tot een gezamenlijke oppervlakte van max. 30m². De bijgebouwen worden verplicht opgericht met een plat dak, behoudens tuinhuisjes tot 15m² groot. Het is verboden goederen, afval, wrak(ken), container(s), caravan(s) en dergelijke meer te plaatsen in de niet-bebouwde delen van het perceel. Muurconstructies in gevelsteen met een maximale hoogte van 2m00 worden toegelaten op de perceelgrens achter de woning tot maximum 3m achter de achtergevel. Betonnen afsluitingen worden niet toegestaan. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
83 van 140 december ’12
2
Artikel 2 Zone voor groenbuffer
Artikel 2: zone voor groenbuffer
2.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: overig groen De zone is bestemd voor het inrichten van een groenbuffer en dient als dusdanig aangelegd of in zijn staat bewaard als groene ruimte, ten einde de woonfunctie en de industriezone te bufferen.
2.2
Inrichting De gronden dienen volledig beplant te worden met streekeigen en inheems hoog- en laagstammige bomen en struiken, in die mate dat een gesloten groenscherm bekomen wordt van tenminste 4,00 m hoog (bv. bosgoed, hakhout-mengelingen, heestermassieven). In deze zone kunnen ondergrondse leidingen worden aangelegd maar kunnen geen constructies worden opgericht. Binnen deze zone zijn alle vormen van verhardingen en toeritten voor mechanisch verkeer absoluut verboden, met uitzondering van noodzakelijke doorgangen voor veiligheidsdiensten en onderhoudsverkeer. Doorheen de buffer kunnen bijkomende voorzieningen voor fietsers en voetgangers worden aangelegd. Deze bijkomende toegang wordt over een breedte van maximum 2 m verhard. Binnen deze zone is het verboden om goederen en materialen, grondstoffen, afvalstoffen te stapelen of voertuigen te stallen. Ter hoogte van de zone voor wegenis en openbaar domein (artikel 3) mag de buffer worden ingeperkt om de zichtbaarheid in functie van de verkeersveiligheid te verbeteren.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
84 van 140 december ’12
3
Artikel 3: Zone voor wegenis en openbaar domein
Artikel 3: zone voor wegenis en openbaar domein
3.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De gronden in deze zone zijn bestemd voor wegen met verkeers- of verblijfsfunctie en de daarbij horende ruimtes, eventueel plaatselijk verruimd tot openbare parkeerplaats, voeten fietspaden, subzones met verkeersarm of verkeersvrij karakter en openbaar groen.
3.2
Inrichtingsvoorschriften
3.2.1 Aanleg van het terrein Het openbaar domein wordt aangelegd en ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Binnen het openbaar domein gevormd door wegen, straten en voetwegen kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering aangelegd worden. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige zone, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied. De normale wegcode is er van toepassing.
3.2.2 Bebouwing Er geldt een bouwverbod, met uitzondering van: - het aanbrengen van bijzondere voorzieningen, zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, straatmeubilair en schuilhokjes; - het aanbrengen van architecturale elementen gericht op de kwaliteit van het openbaar domein (kunstwerken, etc…).
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
85 van 140 december ’12
4
Artikel 4: Langzaam verkeer (overdruk)
Artikel 4: Langzaam verkeer (overdruk)
4.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding “langzaam verkeer” is een bestemming in overdruk. De onderliggende bestemming artikel 3 zone voor wegenis en openbaar domein blijft van kracht, er wordt echter de beperking opgelegd dat mechanisch verkeer wordt uitgesloten. Dienstverkeer is wel toegelaten.
4.2
Inrichtingsvoorschriften De keuze van de verhardingen is vrij. Ze worden aangelegd in functie van het comfort voor voetgangers en fietsers. Alle constructies in deze zone zijn verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur en straatmeubilair. Het verharde deel heeft een minimumbreedte van 3 m. De niet verharde delen worden aangelegd als groene zone in aansluiting met hun omgeving. Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
86 van 140 december ’12
Deelgebied 6 Woonuitbreidingsgebied Meiren
1
Artikel 1 Zone voor wonen met landelijk karakter
Artikel 1: zone voor wonen met landelijk karakter
1.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Deze zone is bestemd voor ééngezinswoningen onder de vorm van open bebouwing., Binnen de zone kunnen geen meergezinswoningen worden opgericht. Zorgwonen is toegestaan voor zover de woning deel uitmaakt van een ééngezinswoning als ondergeschikte woning. Kangoeroewonen is niet toegestaan. Voor de zones waar woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar de bestemming “wonen” zijn bijkomende bepalingen van toepassing volgens het vigerende grond- en pandenbeleid. Dit laatste betreft de hogere plannormen die gelden voor gebieden waar woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar woongebied. Hierbij is een percentage van toepassing in het kader van het sociaal objectief en dit binnen de aangegeven vork (4050% / 20-25%) met inbegrip van de afwijkingsmogelijkheden die hierop van toepassing zijn. Vrije beroepen zijn als complementaire functie van de woonfunctie toegelaten, indien de oppervlakte van de complementaire functie niet meer dan 100m² bedraagt en deze zich op het gelijkvloers bevindt. De oppervlakte van de complementaire functie dient altijd kleiner te zijn dan de oppervlakte nodig voor de woonfunctie. Per gebouw moet één volwaardige woongelegenheid worden voorzien. In de randzone kerngebied wordt de overgang gemaakt van het meer verdichte kerngebied naar de open ruimte. Nadruk ligt op groen en open ruimte, dit wordt vertaald door het gebruik van open bebouwing waarbij de zichten op het open landschap zoveel mogelijk behouden blijven.
1.2
Inrichtingsvoorschriften
1.2.1 Bebouwing De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorgevelbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op min. 5.00m of max. 10m uit de rooilijn. De voorgevels worden gericht naar het openbaar domein.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
87 van 140 december ’12
De afstand van een zijgevel tot de laterale grens dient minimum 3.00m te bedragen. Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding, maximaal twee volle bouwlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee. Inzake de bouwdiepten worden volgende afmetingen vooropgesteld - Voor nieuwe en bestaande bebouwing is enkel open bebouwing mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- In overeenstemming met de aanpalende woningen en de goede ruimtelijke ordening kan een zadeldak met de nok dwars op de straat worden gerealiseerd, waarbij de bouwdiepte van het dak maximum de diepte van de woning bedraagt.
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
88 van 140 december ’12
Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
1.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
89 van 140 december ’12
2 Artikel 2: Zone voor tuinen Artikel 2: zone voor tuinen
2.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone voor tuinen is bestemd voor het behoud en de aanleg van een privétuin bij de woning en voor het plaatsen van garages, bergplaatsen, hokken en tuinhuisjes.
2.2
Inrichtingsvoorschriften Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports is toegestaan. De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn, met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
90 van 140 december ’12
3
Artikel 3 Groenzone
artikel 3: groenzone
3.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De groenzone is een waardevolle groene ruimte binnen de woonomgeving. De zone is bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van tuinen met een open karakter en de uitbouw van natuurlijke elementen en beplanting.
3.2
Inrichting van het gebied De zone wordt verder ingericht en gehandhaafd als tuin, groene ruimte met grasvelden, laag- en hoogstammig groen, levende hagen en sierbeplanting. Bestaande beplanting wordt maximaal behouden binnen de groenzone. De aanleg van verhardingen is beperkt tot een tuinpad in natuurlijke materialen tot max. 1.20m breed. Het oprichten van constructies is niet toegestaan behoudens het plaatsen van afsluitingen en het plaatsen van schuilhokken voor dieren mits opgericht in natuurlijke materialen. Bestaande waterpartijen worden behouden. Het beheer hiervan is erop gericht om de specifieke natuurwaarden te behouden en verder te ontwikkelen. Afsluitingen Het afsluiten van de perceelsgrens wordt enkel toegelaten met streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting van groen geplastificeerde draad met een maximum hoogte van 2.00m. Betonnen of houten afsluitingen en muurconstructies worden niet toegestaan.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
91 van 140 december ’12
4
Artikel 4 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen Artikel 4 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen
4.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: gemeenschapsvoorzieningen De zone is bestemd voor openbare dienstverlening en socio – culturele activiteiten. . Het voorzien van één conciërgewoning voor de totaliteit van het gebied is toegestaan. Het inrichten van toegangen, nutsvoorzieningen is toegestaan.
4.2
bedieningswegen,
fietsbergingen,
parking
en
Inrichting van het gebied
4.2.1 Bebouwing Nieuwe gebouwen los van de bestaande gebouwen zijn niet toegelaten. De bestaande gebouwen kunnen tot 50% van het bestaande bebouwde oppervlak uitbreiden.. Een conciërgewoning tot max. 150m² dient te worden geïntegreerd in de bestaande gebouwen. Afmetingen Voor aansluiting op het bestaande hoofdgebouw worden kroonlijsthoogte en nokhoogte als representatief beschouwd en dient bij uitbreiding de bijkomende bebouwing zich hier naar te richten Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. Een hellend dak heeft een maximale dakhelling van 45°. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen.
4.2.2 Aanleg van het terrein De delen die niet bebouwd zijn, worden ingericht als toegangsruimte, ontmoetingsruimte, groene ruimte of parking. Voor minstens 25% van het terrein dient het groene karakter bestendigd of gecreëerd. Afsluitingen zijn maximaal 2,00 m hoog en worden en bestaan uit streekeigen levende hagen of uit een hekwerk met een maximum hoogte van 2.00m.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
92 van 140 december ’12
5
Artikel 5 Parkzone
artikel 5: parkzone
5.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De parkzone is een landschappelijk waardevolle groene ruimte. De zone is bestemd voor het behoud en de aanleg van groen met een parkachtig karakter, het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke elementen. De parkzone is bestemd voor de aanleg van interne ontsluiting voor voetgangers en fietsers, voor het plaatsen van speelvoorzieningen en straatmeubilair en voor het aanleggen van specifieke constructies in overeenstemming met het karakter van de zone.
5.2
Inrichting van het gebied In het gebied kunnen werken toegelaten worden die noodzakelijk zijn voor het behoud en de uitbouw van het parkgebied als groene ruimte, als voor het openstellen van de parkzone. Binnen de zone kunnen constructies en gebouwen worden opgericht in overeenstemming met het karakter van de zone met een gezamenlijke vloeroppervlakte van max. 50m². Het aanleggen van verhardingen is ondermeer toegestaan voor de aanleg van zithoeken, speelruimten, pleintjes en de aanleg van voetwegen en fietspaden. Verhardingen worden maximaal uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor voetgangers- en fietsverbindingen wordt een open of een elementverharding voorzien, met een maximale breedte van 3 m. De zone wordt verder ingericht en gehandhaafd als groene ruimte met grasvelden, laag- en hoogstammig groen, levende hagen en sierbeplanting. Binnen de zone kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering en installaties behorend bij ondergrondse nutsleidingen aangelegd worden. Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing. Afsluitingen Het afsluiten van de perceelsgrens wordt enkel toegelaten met streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting van groen geplastificeerde draad met een maximum hoogte van 2.00m. Betonnen of houten afsluitingen en muurconstructies worden niet toegestaan.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
93 van 140 december ’12
6
Artikel 6 Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde
artikel 6: Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde
6.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: landbouw Het gebied is bestemd voor de landbouw, in het bijzonder voor de grondgebonden landbouw. Het open karakter met de aanwezigheid van kleine landschapselementen van het agrarisch gebied dient behouden te blijven.
6.2
Inrichting Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van landbouwbedrijfsgebouwen en vergelijkbare constructies. Nieuwe constructies en gebouwen kunnen hier niet worden opgetrokken, uitgezonderd het oprichten van open schuilhokken voor vee. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: - het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer in waterdoorlatende materialen en met een maximum breedte van 2m; - de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden; - Oprichten van schuilhokken voor vee, waarbij het gaat over een eenvoudige constructie, die uit één oppervlakte bestaat en niet verhard is, minstens aan één zijde volledig en altijd open is, en opgericht worden natuurlijke of esthetisch verantwoorde materialen; het betreft schuilhokken tot 60m² per hectare met een maximale bouwhoogte van 3,00m; - Werken in functie van de waterhuishouding en het integraal waterbeheer van het gebied; - Het aanplanten van alleenstaande bomen, bomenrijen en houtkanten met streekeigen en standplaatsgebonden soorten; - Het voorzien van afsluitingen voor het houden van vee, deze wordt uitgevoerd met houten palen en metaaldraad. De aanwezige kleine landschapselementen onder de vorm van solitaire bomen, bomenrijen, houtkanten, bermen, grachten, etc… dienen maximaal te worden behouden en waar mogelijk versterkt met streekeigen en standplaatsgebonden soorten.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
94 van 140 december ’12
7
Artikel 7 Zone voor landschapsparking Artikel 7: Zone voor landschapsparking
7.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: overig groen De zone is bestemd voor de inrichting van parkeerplaatsen en hun bijhorende groenvoorzieningen in functie van landschappelijke integratie.
7.2
Inrichtingsvoorschriften De zone wordt ingericht en gehandhaafd als groene ruimte met grasvelden, laag- en hoogstammig groen, levende hagen en sierbeplanting. Binnen deze zone kunnen maximaal 50 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. De minimale afmetingen voor parkeerplaatsen bedragen 5 meter bij 2,5 meter. Daarnaast dienen alle vrije ruimten en manoeuvreerruimte voorzien te worden in functie van de toegankelijkheid van deze parkeerplaatsen. Het aanleggen van verhardingen is ondermeer toegestaan voor de aanleg van zithoeken, speelruimten, pleintjes en de aanleg van voetwegen en fietspaden. Verhardingen worden maximaal uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor voetgangers- en fietsverbindingen wordt een open of een elementverharding voorzien, met een maximale breedte van 3 m. Voor elke 5 parkeerplaatsen moet minstens één laag- of hoogstamboom voorzien worden binnen deze zone, gelegen op de scheidingen tussen de parkeerstroken of tussen de parkeerkeerplaatsen onderling. In zijn geheel is de beplanting over de ganse zone georganiseerd volgens een inplantingspatroon dat maximaal een gelijke en regelmatige spreiding van laag- en/of hoogstambomen nastreeft. Hierbij wordt rekening gehouden met de geldende afstandregels ten aanzien van de spoorlijn. Daarnaast worden de scheidingen tussen de parkeerstroken en de begrenzing van de bestemmingszone waar mogelijk ingericht met begeleidende groenvoorzieningen onder de vorm van lage beplanting en/of heestermassieven.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
95 van 140 december ’12
8
Artikel 8 Zone voor wegenis en openbaar domein
Artikel 8: zone voor wegenis en openbaar domein
8.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De gronden in deze zone zijn bestemd voor wegen met verkeers- of verblijfsfunctie en de daarbij horende ruimtes, eventueel plaatselijk verruimd tot openbare parkeerplaats, voeten fietspaden, subzones met verkeersarm of verkeersvrij karakter en openbaar groen.
8.2
Inrichtingsvoorschriften Aanleg van het terrein Het openbaar domein wordt aangelegd en ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Binnen het openbaar domein gevormd door wegen, straten en voetwegen kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering aangelegd worden. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige zone, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied. De normale wegcode is er van toepassing. Bebouwing Er geldt een bouwverbod, met uitzondering van: - het aanbrengen van bijzondere voorzieningen, zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, straatmeubilair en schuilhokjes; - het aanbrengen van architecturale elementen gericht op de kwaliteit van het openbaar domein (kunstwerken, etc…).
8.3
Beheersvoorschriften De beheerder van het openbaar domein staat tevens in voor het onderhoud van groen en beplanting.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
96 van 140 december ’12
9
Artikel 9 Zone voor spoorinfrastructuur
Artikel 9: zone voor spoorinfrastructuur
9.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur Deze zone is bestemd voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van spoorinfrastructuur. Tevens biedt de zone de ruimte voor wegenis en bijhorende infrastructuur.
9.2
Inrichtingsvoorschriften In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de exploitatie aan de spoorinfrastructuur en haar aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, jaagpaden, recreatienetwerk en waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
97 van 140 december ’12
10
Artikel 10 Verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
Artikel 10: Verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
10.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding op het grafisch plan is een indicatieve aanduiding, de effectieve realisatie kan afwijken van de locatie aangeduid op het plan. De verbinding voor langzaam verkeer geeft aan waar de tracés worden gerealiseerd of behouden voor het voetgangers- en fietsverkeer. Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan, uitgezonderd onderhoudsdiensten.
10.2
Inrichting Alle verhardingen worden aangelegd in voor het fietsen comfortabele, waterdoorlatende materialen. Omwille van milieutechnische redenen of een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. De verbinding voor langzaam verkeer heeft een minimum breedte van 2m en een maximum breedte van 5 m, waarvan er maximaal 3 m mag worden verhard. Delen die niet worden verhard krijgen een groene inrichting. Alle constructies zijn verboden met uitzondering van verlichting en verkeerssignalisatie. Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
98 van 140 december ’12
11
Artikel 11 Waardevol gebouw
Artikel 11 waardevol gebouw
11.1
Bestemmingsvoorschriften De waardevolle gebouwen werden met een specifiek symbool aangeduid op het grafische plan. Het behoud van deze gebouwen wordt voorop gesteld
11.2
Inrichtings- en beheervoorschriften Het behoud van de gebouwen wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis vooropgesteld. De bouwfysische toestand van een gebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken. Het waardevolle karakter van het gebouw als de architecturale eigenheid moeten behouden blijven: - Het gebouw dient maximaal in zijn totaliteit behouden te blijven, en/of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden; - een beperkte uitbreiding van het bestaande vergunde volume kan worden toegestaan aan de achterzijde van het gebouw indien noodzakelijk voor het goede functioneren van het gebouw, mits gepaste integratie in het oorspronkelijke volume. De uitbreiding dient fysisch één geheel te vormen met het hoofdvolume. - de oorspronkelijke kroonlijsthoogten en dakvormen moeten maximaal behouden blijven; - de oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen de zone blijven maximaal behouden. Bij het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, ver- en herbouw dient er steeds rekening te worden gehouden met het karakteristieke bouwkundig erfgoed. De beoogde werken dienen steeds te worden afgetoetst aan het specifieke architecturale karakter van het gebouw. Bij verbouwen of uitbreiden van bestaande gebouwen is het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen noodzakelijk.
Volgende bepalingen zijn van kracht, ongeacht de zone waarin de waardevolle gebouwen gelegen zijn: - Het gedeeltelijk wijzigen van de functie van de bestaande hoofdzakelijk vergunde woning is toegestaan, voor zover de functiewijziging ruimtelijk verantwoord is en de goede ruimtelijke ordening van de plek niet wordt geschaad noch de ruimtelijke draagkracht wordt overschreden en op voorwaarde dat de nieuwe functie de (erfgoed)waarde ongeschonden laat of ze verhoogt.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
99 van 140 december ’12
Deelgebied 7 Woonuitbreidingsgebied Schambraken
1
Artikel 1: Zone voor bosgebied laagdynamisch recreatief medegebruik
met
Artikel 1: zone voor bosgebied met laagdynamisch recreatief medegebruik
1.1. Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: bos De zone is bestemd voor de instandhouding van de bestaande bosstructuur en de geleidelijke ontwikkeling ervan tot inheems loofbos met als doel - Het behoud en de ontwikkeling van de waardevolle Olense bosrug als waardevol natuurgebied en landschappelijk waardevolle groenzone; - Het toegankelijk maken van het bos voor laagdynamisch recreatief medegebruik. Infrastructuur in het kader van recreatief medegebruik is toegestaan.
1.2.
Inrichtingsvoorschriften In functie van natuurontwikkeling mogen enkel inheemse en streekeigen soorten aangeplant worden. De beplanting dient daarbij de geleidelijke ontwikkeling van de zone tot inheems gemengd bosbestand maximaal te ondersteunen. Het is toegestaan om binnen de zone onverharde ontsluitingswegen in te richten en te onderhouden in functie van een recreatief medegebruik. Dienstverkeer is toegestaan. Constructies in functie van een recreatief medegebruik van het bos zijn toegestaan. Hieronder wordt verstaan: zitbanken, picknicktafels, panelen, infoborden, verlichting (indien beperkt tot recreatieve infrastructuur). Alle constructies worden maximaal in natuurlijke materialen gerealiseerd of zijn landschappelijk geïntegreerd. De keuze van de materialen dient te passen in een globale visie over de inrichting van het gebied.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
100 van 140 december ’12
2
Artikel 2: Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde
Artikel 2: zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde
2.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: landbouw Het gebied is bestemd voor de landbouw, in het bijzonder voor de grondgebonden landbouw. Het open karakter met de aanwezigheid van kleine landschapselementen van het agrarisch gebied dient behouden te blijven.
2.2
Inrichting Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van landbouwbedrijfsgebouwen en vergelijkbare constructies. Nieuwe constructies en gebouwen kunnen hier niet worden opgetrokken, uitgezonderd het oprichten van open schuilhokken voor vee. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: - het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer in waterdoorlatende materialen en met een maximum breedte van 2m; - de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden; - Oprichten van schuilhokken voor vee, waarbij het gaat over een eenvoudige constructie, die uit één oppervlakte bestaat en niet verhard is, minstens aan één zijde volledig en altijd open is, en opgericht worden natuurlijke of esthetisch verantwoorde materialen; het betreft schuilhokken tot 60m² per hectare met een maximale bouwhoogte van 3,00m; - Werken in functie van de waterhuishouding en het integraal waterbeheer van het gebied; - Het aanplanten van alleenstaande bomen, bomenrijen en houtkanten met streekeigen en standplaatsgebonden soorten; - Het voorzien van afsluitingen voor het houden van vee, deze wordt uitgevoerd met houten palen en metaaldraad. De aanwezige kleine landschapselementen onder de vorm van solitaire bomen, bomenrijen, houtkanten, bermen, grachten, etc… dienen te worden behouden en waar mogelijk versterkt met streekeigen en standplaatsgebonden soorten.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
101 van 140 december ’12
3
Artikel 3: Zone voor wonen
3.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor het oprichten van woningen en bijhorende tuinen en binnenplaatsen. De zone is verder bestemd ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, sociale voorzieningen, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, verblijfsrecreatie, sport, recreatie en jeugdvoorzieningen en voor toeristische voorzieningen en logies. De bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met hun onmiddellijke omgeving. Voor de zones waar woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar de bestemming “wonen” zijn bijkomende bepalingen van toepassing volgens het vigerende grond- en pandenbeleid. Dit laatste betreft de hogere plannormen die gelden voor gebieden waar woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar woongebied. Hierbij is een percentage van toepassing in het kader van het sociaal objectief en dit binnen de aangegeven vork (4050% / 20-25%) met inbegrip van de afwijkingsmogelijkheden die hierop van toepassing zijn. Nieuwe kantoren, diensten, handels- en horecazaken complementair aan het wonen zijn toegelaten. Indien zich op de gelijkvloerse bouwlaag een andere functie bevindt dan wonen, dient de toegang tot de woning(en) verzekerd te worden via een afzonderlijke van op het openbaar domein te bereiken ingang. Op het grafische plan wordt het onderscheid gemaakt tussen een zone A waar meergezinswoningen zijn toegestaan met twee woonlagen en complementaire functies aan het wonen tot 150m² per perceel en een zone B waar enkel eengezinswoningen zijn toegestaan en de complementaire functies aan het wonen maximum 100m² per perceel bedragen;
3.2
Inrichtingsvoorschriften
3.2.1 Bebouwing De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient de rooilijn aan de Geelseweg te respecteren, deze bedraagt 19.00m uit de as van de weg. Gebouwen worden opgericht op de rooilijn of max. 5.00m uit de rooilijn. De voorgevels worden gericht naar het openbaar domein. De afstand van een zijgevel tot de laterale grens dient minimum 3.00m te bedragen. Binnen de zone zijn bij nieuwbouw, herbouw en uitbreiding, maximaal twee volle bouwlagen en twee woonlagen toegelaten. De bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen met meer dan twee bouwlagen kunnen blijven bestaan en verbouwd worden binnen het bestaand volume indien minstens 60% van de buitengevel behouden blijft. Indien meer dan 60% van de buitengevel wordt verbouwd, dient het aantal bouwlagen gereduceerd te worden tot twee. Inzake de bouwdiepten worden volgende afmetingen vooropgesteld Voor nieuwe en bestaande gekoppelde bebouwing zijn volgende profielen mogelijk:
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
102 van 140 december ’12
o
maximaal twee bouwlagen met 17m voor de eerste bouwlaag, 13m voor de tweede bouwlaag. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn
o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 15m hebben voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m en de tweede bouwlaag een maximale diepte heeft van 10,00 m voor zover het project zich integreert in de bestaande omgeving en er vanuit het aspect oriëntatie geen bijkomende randvoorwaarden worden gesteld. Een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
- Voor nieuwe en bestaande open bebouwing zijn volgende profielen mogelijk: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
103 van 140 december ’12
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen. De dakvorm, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten evenwel harmonieus aansluiten op voorkomende aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
3.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
104 van 140 december ’12
Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
105 van 140 december ’12
4
Artikel 4 Zone voor wonen met landelijk karakter
Artikel 4: zone voor wonen met landelijk karakter
4.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Deze zone is bestemd voor ééngezinswoningen onder de vorm van open bebouwing., Binnen de zone kunnen geen meergezinswoningen worden opgericht. Zorgwonen is toegestaan voor zover de woning deel uitmaakt van een ééngezinswoning als ondergeschikte woning. Kangoeroewonen is niet toegestaan. Voor de zones waar woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar de bestemming “wonen” zijn bijkomende bepalingen van toepassing volgens het vigerende grond- en pandenbeleid. Vrije beroepen zijn als complementaire functie van de woonfunctie toegelaten, indien de oppervlakte van de complementaire functie niet meer dan 100m² bedraagt en deze zich op het gelijkvloers bevindt. De oppervlakte van de complementaire functie dient altijd kleiner te zijn dan de oppervlakte nodig voor de woonfunctie. Per gebouw moet één volwaardige woongelegenheid worden voorzien. In de randzone kerngebied wordt de overgang gemaakt van het meer verdichte kerngebied naar de open ruimte. Nadruk ligt op groen en open ruimte, dit wordt vertaald door het gebruik van open bebouwing waarbij de zichten op het open landschap zoveel mogelijk behouden blijven.
4.2
Inrichtingsvoorschriften
4.2.1 Bebouwing De voorgevelbouwlijn van de nieuw op te richten woningen dient waar mogelijk de voorgevelbouwlijn van aanpalende percelen binnen de zone te volgen voor zover aanwezig, elders wordt de voorgevelbouwlijn opgericht op min. 5.00m of max. 10m uit de rooilijn. De voorgevels worden gericht naar het openbaar domein. De afstand van een zijgevel tot de laterale grens dient minimum 3.00m te bedragen. - Voor nieuwe en bestaande bebouwing is enkel open bebouwing toegestaan met volgende profielen: o
maximaal twee bouwlagen waarvan beide een maximale diepte van 17m hebben. Indien er een zadeldak wordt gerealiseerd, dient dit te gebeuren binnen 9m vanaf de voorgevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
106 van 140 december ’12
o
ofwel: maximaal twee bouwlagen waarvan het gelijkvloers een diepte heeft van maximaal 20,00 m en een maximale hoogte van 4,00 m. De tweede bouwlaag heeft een maximale diepte van 10,00 m. een zadeldak dient te worden gerealiseerd binnen 10,00 m vanaf de voorgevelbouwlijn.
o
Dakvorm De dakvorm is vrij te kiezen.. De dakvorm heeft maximale dakhelling van 45°. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. Dakterrassen kunnen worden gerealiseerd tot 4,00 m achter de achtergevel, op het dakverdiep dient dit binnen het maximumprofiel te gebeuren. Voorwaarde voor het realiseren van een dakterras is de aanwezigheid van een tuinzone van minimaal 15,00 m achter de achtergevelbouwlijn.. Materialen Voor alle buitengevels en de bedekking van schuine daken wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als zichtgevels.
4.2.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. Het oprichten van constructies wordt beperkt tot 10 % van de perceelsoppervlakte met een maximum van 75m² voor losstaande woningbijgebouwen . Het oprichten van carports in de zijtuinstrook is toegestaan De aanleg van niet overdekte constructies wordt beperkt tot maximaal 80m² per goed in zijtuin en achtertuin. Voor percelen kleiner dan 400m² kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
107 van 140 december ’12
Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond. De niet-bebouwde en verharde delen van de percelen dienen als tuin of private dan wel collectieve groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bestaande hoogstambomen worden maximaal gevrijwaard. De woningbijgebouwen dienen ingeplant te worden op min. 10m van de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. Ze bevinden zich hetzij op de perceelsgrens (mits akkoord van de eigenaar van het desbetreffende aanpalende perceel), hetzij op minimum 3m afstand van de zijperceelsgrens en minimum 1m van de perceelsgrens in de achtertuin. Voor het oprichten van tuinhuisjes tot 15m² kan de minimum afstand tot de perceelsgrens kleiner zijn met een minimum afstand van 1m. Losstaande bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van max. 3m en nokhoogte van max. 4,5m. De bijgebouwen die op de perceelsgrens worden geplaatst, worden afgewerkt met een plat dak. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
108 van 140 december ’12
5
Artikel 5: Zone voor wegenis en openbaar domein
Artikel 5: zone voor wegenis en openbaar domein
5.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De gronden in deze zone zijn bestemd voor wegen met verkeers- of verblijfsfunctie en de daarbij horende ruimtes, eventueel plaatselijk verruimd tot openbare parkeerplaats, voeten fietspaden, subzones met verkeersvrij karakter en openbaar groen.
5.2
Inrichtingsvoorschriften
5.2.1 Aanleg van het terrein De percelen of delen van percelen binnen deze zone dienen ingericht te worden als openbaar domein in functie van de weg en de omgeving. De zone kan verhard worden in functie van de bestemming. De bermen langs de Veldstraat worden verplicht groen aangelegd met uitzondering van 1 toegang met een maximale breedte van 3,5m per perceel. Van deze breedte kan worden afgeweken om vergunde garages of autostaanplaatsen te ontsluiten. De bermen mogen niet worden verhard of in gebruik genomen worden als parking. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige zone, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. De normale wegcode is er van toepassing.
5.2.2 Bebouwing Er geldt een bouwverbod, met uitzondering van: - het aanbrengen van bijzondere voorzieningen, zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, straatmeubilair en schuilhokjes; - het aanbrengen van architecturale elementen gericht op de kwaliteit van het openbaar domein (kunstwerken, etc…).
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
109 van 140 december ’12
6
Artikel 6 Verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
Artikel 6: Verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
6.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding op het grafisch plan is een indicatieve aanduiding, de effectieve realisatie kan afwijken van de locatie aangeduid op het plan. De verbinding voor langzaam verkeer geeft aan waar de tracés worden gerealiseerd of behouden voor het voetgangers- en fietsverkeer. Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan, uitgezonderd onderhoudsdiensten.
6.2
Inrichting Alle verhardingen worden aangelegd in voor het fietsen comfortabele, waterdoorlatende materialen. Omwille van milieutechnische redenen of een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. De verbinding voor langzaam verkeer heeft een minimum breedte van 2m en een maximum breedte van 5 m, waarvan er maximaal 3 m mag worden verhard. Delen die niet worden verhard krijgen een groene inrichting. Alle constructies zijn verboden met uitzondering van verlichting en verkeerssignalisatie. Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
110 van 140 december ’12
Deelgebied 8 ‘ ’t Gerecht Geelseweg’
1
Artikel 1: zone voor gebouwen
Artikel 1: zone voor gebouwen
1.3. Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid De gronden zijn bestemd voor de inrichting van - Een hotel, restaurant, café, ontmoetingsruimte, feestzaal(en) en bijhorende constructies; waarbij het niet de bedoeling kan zijn dat uitsluitend accommodatie voor feesten wordt gerealiseerd gelet op de impact hiervan op de omgeving - Een gebouw of gebouwencomplex kan tevens dienstig zijn voor socio- culturele activiteiten; Nevenbestemmingen zijn beperkt tot complementaire functies zoals een bedrijfswoning of administratieve ruimten. Nevenbestemmingen die niet ondersteunend zijn aan de bedrijfsactiviteiten in functie van de hoofdbestemming zijn niet toegelaten. Nevenbestemmingen kunnen niet zonder de hoofdbestemming bestaan. De zone is tevens bestemd voor ontsluitingsmogelijkheden, parking, terrassen en een representatieve groenzones. Binnen deze zone is het verboden om materialen of afvalstoffen te stapelen.
1.1
Inrichtingsvoorschriften
1.1.1 Bebouwing De volledige zone mag worden bebouwd, voor zover rekening wordt gehouden met de geldende bouwlijn. Het bestaande gebouw is een waardevol gebouw dat maximaal behouden wordt omwille van zijn cultuurhistorische betekenis. De bouwfysische toestand van een gebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken. Het waardevolle karakter van het gebouw als de architecturale eigenheid moeten behouden blijven: Bij het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, verbouw dient er steeds rekening te worden gehouden met het karakteristieke bouwkundig erfgoed. De beoogde werken dienen steeds te worden afgetoetst aan het specifieke architecturale karakter van het gebouw. Bij verbouwen of uitbreiden van bestaande gebouwen is het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen noodzakelijk. Nieuwe bebouwing in aansluiting met het bestaande waardevolle gebouw integreert zich volledig met het gebouw. Nieuwe bebouwing die los staat van het waardevolle gebouw dient opgericht in eigentijdse materialen die geen afbreuk doen aan het karakter van het waardevolle gebouw. De verbinding tussen beide gebouwen kan worden gerealiseerd in eigentijdse materialen die geen afbreuk doen aan het waardevolle karakter van het oude gebouw.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
111 van 140 december ’12
De voorgevelbouwlijn van de op te richten gebouwen dient de rooilijn aan de Geelseweg te respecteren, deze bedraagt 19,00 m uit de as van de weg. Voor de gebouwen gelden volgende bepalingen: - Maximaal twee bouwlagen worden toegestaan - Kroonlijsthoogte is maximaal 7,00 m - Nokhoogte is maximaal 11,00 m De dakvorm is vrij, platte daken worden verplicht afgewerkt met een groen dak met bufferende werking t.a.v. de afstroming van hemelwater. Het oprichten van vrijstaande tentconstructies is niet toegestaan, een overkapping van het terras als onderdeel van het gebouw is toegestaan.. Alle constructies dienen afgewerkt te worden in duurzame, volwaardige en esthetische materialen. De verschillende gebouwen dienen wat betreft verschijningsvorm en materiaalgebruik een eenheid na te streven. Tenminste de gevels die gericht zijn naar de Geelseweg dienen visueel representatief te zijn en uitgewerkt in een kwaliteitsvolle architectuur. Op alle gevels zichtbaar vanaf het openbaar domein kan publiciteit in functie van de exploitatie worden aangebracht. Deze moet vervaardigd zijn uit duurzame materialen, op esthetisch verantwoorde en veilige wijze aan de gevels bevestigd zijn en ten allen tijde verwijderd kunnen worden, het kenbaar maken dient te gebeuren op zulke wijze dat deze integreert in het straatbeeld.
1.1.2 Aanleg van het terrein De niet bebouwde delen van de zone worden aangelegd als tuin of verhard in functie van de aanleg van terrassen, ontsluiting, toegangen of parkeerruimte. Voor alle verharde delen zijn esthetisch verantwoorde materialen vereist die aansluiten bij de architectuur van het gebouw. Verhardingen worden verplicht uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Monolietverhardingen zoals asfalt en beton zijn niet toegestaan. De volledige zone kan worden verhard, de niet-verharde delen van de zone worden als groene zone ingericht en gehandhaafd. Bij het aanleggen van parkeerstroken dient de scheiding tussen de stroken te bestaan uit opgaande groenelementen (bvb. bomen, haag, begroeide draad), zodoende het geheel een groen karakter te geven. In de gehele zone kunnen ondergrondse inrichtingen voor waterretentie, waterzuivering en parkeren worden aangelegd. Afsluitingen mogen worden uitgevoerd in gevelsteen of levende hagen, eventueel in combinatie met geplastificeerde draadafsluiting met palen of met hekwerk, met een maximale hoogte van 2,00 meter. Het plaatsen van betonafsluitingen is niet toegelaten. De aanleg van de gronden met bestemming artikel 4 “zone voor groenbuffer” moet waar mogelijk volledig zijn uitgevoerd vóór de ingebruikname van elk voorwerp van een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
112 van 140 december ’12
2
Artikel 2: zone voor buitenruimte
Artikel 2: zone voor buitenruimte
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid De gronden zijn bestemd als bouwvrije buitenruimte in functie van de activiteiten zoals bestemd in artikel 1 “zone voor gebouwen”:, waarbij de gronden bestemd zijn voor toegangen, interne wegenis, zit- en ontmoetingsruimte en parking.
2.1
Inrichtingsvoorschriften Bij het aanleggen van parkeerstroken dient de scheiding tussen de stroken te bestaan uit omgevingseigen opgaande groenelementen (bvb. bomen, haag, begroeide draad), zodoende het geheel een groen karakter te geven. Verhardingen worden verplicht uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, monolietverhardingen zoals asfalt en beton zijn niet toegestaan. De zone mag maximaal voor 75% worden verhard. Niet verharde delen dienen een groene inrichting te krijgen met omgevingseigen planten. Het oprichten van gebouwen en constructies is niet toegelaten. Uitzonderingen hierop zijn: - afsluitingen - brievenbussen; - inrichtingen voor publiciteit en signalisatie; verlichting - constructies voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut; - constructies noodzakelijk voor een duurzaam waterbeheer Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing. Afsluitingen kunnen worden gerealiseerd met hekwerk of geplastificeerde draad met een maximale hoogte van 3,00 m, al dan niet in combinatie met haagplanten. Betonnen afsluitingen zijn niet toegestaan. De aanleg van de gronden met bestemming artikel 4 “zone voor groenbuffer” moet waar mogelijk volledig zijn uitgevoerd vóór de ingebruikname van elk voorwerp van een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
113 van 140 december ’12
3
Artikel 3: Zone voor representatieve groenruimte
Artikel 3: Zone voor representatieve groenruimte
1.4. Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid De gronden zijn bestemd voor het inrichten van een groene buitenruimte in functie van de bedrijfsgebouwen en -activiteiten zoals deze bestemd worden in artikel 1 “zone voor gebouwen”, en hebben tot doel de visuele integratie van het bedrijf naar de Geelseweg te verzekeren. Deze ruimte kan tevens gebruikt worden om het bedrijf kenbaar te maken en voor de ontsluiting van het bedrijf. Dit houdt in dat er toegangen en doorgangen in functie van het de toegankelijkheid, veiligheid, etc. mogelijk zijn. Opslagruimte, parkeerruimte, en alle vormen van productie- en verwerkingsactiviteiten zijn verboden.
1.5.
Inrichtingsvoorschriften Deze gronden krijgen een hoofdzakelijk groene en visueel aantrekkelijke inrichting zodat er een verzorgd straatbeeld ontstaat. De gronden dienen ingericht te worden met representatieve groenvoorzieningen. Inzake de hoogte van de beplanting dient er een opbouw te gebeuren zodat de laagste planten aan de zijde van het openbaar domein staan en de hoogste aan de zijde van het bedrijf. De maximale hoogte van de onderbeplanting bedraagt 1,00 m om redenen van verkeersveiligheid: een goed overzicht langsheen de Geelseweg dient te allen tijde te worden bewaard. Het oprichten van gebouwen en constructies is niet toegelaten. Uitzonderingen hierop zijn: - afsluitingen - brievenbussen; - inrichtingen voor publiciteit en signalisatie; - constructies voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut; - constructies noodzakelijk voor een duurzaam waterbeheer Twee aansluitingen op de openbare weg in functie van de toegang tot het bedrijfsterrein en/of de bedrijfsgebouwen zijn toegelaten, zoals aangeduid op het grafisch plan. Deze ontsluitingswegen volgen een zo kort mogelijk tracé doorheen de zone en worden uitgevoerd met elementverharding of andere waterdoorlatende materialen. De maximumbreedte is 8,00 m. De inrichting van de ontsluitingswegen dient op zulke wijze te gebeuren dat een vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer mogelijk is. Er worden verder geen verhardingen toegelaten in deze zone. Bestaande vergunde verhardingen kunnen evenwel in stand gehouden en verbouwd worden binnen de bestaande vergunde of vergund geachte oppervlakte.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
114 van 140 december ’12
Binnen deze zone is het verboden om materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen te stapelen of voertuigen te stallen. Het kenbaar maken van het bedrijf dient te gebeuren op zulke wijze dat deze integreert in het straatbeeld. Afsluitingen kunnen worden gerealiseerd met hekwerk of geplastificeerde draad met een maximale hoogte van 3,00 m, al dan niet in combinatie met haagplanten. Betonnen afsluitingen zijn niet toegestaan.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
115 van 140 december ’12
4
Artikel 4: Zone voor groenbuffer
Artikel 4: Zone voor groenbuffer
1.6. Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid De gronden zijn bestemd als groenzone en dienen als dusdanig te worden aangelegd of in hun staat bewaard met als doel de bedrijfsgebouwen visueel af te schermen en zijn enkel toegankelijk voor onderhoud- en instandhoudingwerken en hulpdiensten. Het is een bouwvrije zone. Binnen deze zone is het verboden om materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen te stapelen en/of voertuigen te stallen.
1.7.
Inrichtingsvoorschriften De zone dient volledig beplant te worden met hoog- en laagstam bomen en struiken, in die mate dat een gesloten groenscherm bekomen wordt van tenminste 4,00 m hoog (bv. bosgoed, hakhoutmengelingen, heestermassieven, voor zover het bestaande bos niet kan behouden blijven. De gemiddelde afstand tussen 2 hoogstammige bomen mag maximaal 10,00 m bedragen. Bestaande vegetatie dient hierbij optimaal geïntegreerd te worden. Binnen deze zone zijn alle vormen van verhardingen voor mechanisch verkeer absoluut verboden, met uitzondering van noodzakelijke doorgangen voor hulpdiensten. Er zijn geen constructies in de bufferzone toegelaten, met uitzondering van afsluitingen uitgevoerd als levende hagen en/of in combinatie met geplastificeerde draadafsluiting met palen of met hekwerk, met een maximale hoogte van 2,00 meter. Het plaatsen van betonafsluitingen of muurconstructies is niet toegelaten.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
116 van 140 december ’12
5
Artikel 5: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
Artikel 5: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
1.8. Bestemmingsvoorschriften De aansluiting van de bedrijfsruimte op het openbare domein dient te gebeuren op de plaatsen aan geduid op het grafisch plan als “ontsluiting”. De aanduiding op het grafische plan is een indicatieve aanduiding, de as van de ontsluitingsweg mag afwijken van de aanduiding op het plan indien ruimtelijk verantwoord, deze moet zich echter in de zone voor representatieve bedrijfsruimte bevinden. Ontsluiting doorheen de zone voor groenbuffer is niet toegestaan. Er worden maximaal twee ontsluitingswegen toegestaan met een maximumbreedte van 8.00m.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
117 van 140 december ’12
Deelgebied 9 RVT Krentzen
1
Artikel 1 Zone voor woon- en zorgcentrum Artikel 1: Zone voor woon- en zorgcentrum
1.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding : gemeenschapsvoorzieningen Deze zone is bestemd voor de oprichting van een woon- en zorgcentrum, in die zin dat gebouwen opgericht en ingericht kunnen worden in functie van zowel individuele als gemeenschappelijke woonvormen, verzorgende en zorgverstrekkende voorzieningen en de bijhorende ondersteunende activiteiten en voorzieningen (o.a. kinderopvang).
1.2
Inrichtingsvoorschriften In deze zone zijn werken en handelingen toegelaten die nodig zijn om het woonzorgcentrum en ondersteunende voorzieningen uit te bouwen. Nieuwe constructies gebouwen kunnen opgetrokken worden voor zover zij aansluiten bij het karakter van zone. Een zuinig ruimtegebruik geniet hierbij de voorkeur waarbij de integratie van verschillende onderdelen voorop wordt gesteld.
1.2.1
Oprichten gebouwen en constructies
1.2.1.1
Bebouwingspercentage
en en de de
Het bebouwingspercentage bedraagt maximum 30% van de volledige zone.
1.2.1.2
Plaatsing van de hoofdgebouwen De gebouwen kunnen vrij binnen de zone worden geplaatst, hierbij dient een afstand tot de aangrenzende woonkavels worden bewaard die gelijk is aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
1.2.1.3
Grootte en welstand van de gebouwen Maximaal twee bouwlagen en drie woonlagen kunnen worden gerealiseerd. Bij de plaatsing van een derde woonlaag onder het dak dient rekening te worden gehouden met de privacy van de omliggende woningen. Een derde woonlaag dient zo te worden geplaatst dat inkijk in de omliggende woningen wordt vermeden. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 7,00 m, de bouwhoogte maximum 11.00m. Van deze bouwhoogte kan worden afgeweken voor technische installaties en noodzakelijke constructies voor het functioneren van het gebouw zoals liftschachten.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
118 van 140 december ’12
De dakvorm is vrij, een zadeldak heeft een maximale dakhelling van 45°; een terugwijkend volume met plat dak dat binnen dit profiel valt is toegestaan. Dakuitbouwen mogen uitgewerkt worden voor maximaal 50% van de dakoppervlakte. Deze uitbouwen mogen niet breder zijn dan 2/3 van de gevelbreedte en niet hoger dan ½ van de dakhoogte. De gevels en dakbedekking bestaan uit duurzame en esthetisch verantwoorde materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als volwaardige gevels voornamelijk uit baksteenmetselwerk of eventueel bepleisterd of geschilderd. Andere materialen kunnen aangewend worden als architecturaal accent of wanneer kan aangetoond worden dat dit materiaal vanuit het aspect duurzaamheid aangewezen is en dit alles in harmonie met de omgeving.
1.2.2 Aanleg van het terrein Maximaal 70% van het terrein mag worden verhard (inclusief bebouwing). Voor toegangs- en circulatiewegen voor mechanisch verkeer is de keuze van verharding vrij. Voor de overige verhardingen (voetwegen, terrassen, parkeerplaatsen,…) wordt gebruik gemaakt van een waterdoorlatende verharding (losse verharding of elementverharding). Voor de berekening van het aantal parkeerplaatsen dient volgende norm te worden gehanteerd: - Minimaal 1 parkeerplaatsen per drie wooneenheid; - Minimaal 1 parkeerplaatsen per twee serviceflat . Het aantal te voorziene fietsenstaanplaatsen bedraagt minimum 50% van het aantal gerealiseerde parkeerplaatsen Onverharde delen hebben een groene invulling met een parkachtig karakter. Verlichting wordt zodanig geplaatst dat hinder ten aanzien van de aanpalende zones tot een min. wordt beperkt. Dit kan o.a. aan de hand van het gebruik van de best beschikbare technieken, het vermijden van opwaartse verlichting, het weerkaatst licht tot een min. te beperken en maximaal doelgericht aan te stralen, waar mogelijk bewegingssensors op de verlichting te voorzien.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
119 van 140 december ’12
2
Artikel 2 projectzone voor zorgwonen Artikel 2: projectzone voor zorgwonen
2.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding : gemeenschapsvoorzieningen Deze zone is bestemd voor het uitbouwen van zorgwoningen in die zin dat gebouwen gerealiseerd kunnen worden in functie van zowel individuele als gemeenschappelijke woonvormen en de bijhorende ondersteunende activiteiten.
2.2
Inrichtingsvoorschriften Constructies en gebouwen kunnen opgetrokken worden voor zover zij aansluiten bij het karakter van de zone. Een integratie van de verschillende onderdelen wordt voorop gesteld. Dit uit zich door een maximale benutting en verdichting van de beschikbare oppervlakte.
2.2.1 Bebouwing Het bebouwingspercentage bedraagt max. 25 %, waarbij max. 2 volwaardige bouw- en woonlagen zijn toegestaan. De gebouwen kunnen vrij binnen de zone worden geplaatst, hierbij dient een afstand tot de aangrenzende woonkavels worden bewaard die gelijk is aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 7.00m, de bouwhoogte maximum 11.00m,.De dakvorm is vrij, een zadeldak heeft een maximale dakhelling van 45°; De gevels en dakbedekking bestaan uit duurzame en esthetisch verantwoorde materialen. Alle buitengevels dienen beschouwd en afgewerkt te worden als volwaardige gevels voornamelijk uit baksteenmetselwerk of eventueel bepleisterd of geschilderd. Andere materialen kunnen aangewend worden als architecturaal accent of wanneer kan aangetoond worden dat dit materiaal vanuit het aspect duurzaamheid aangewezen is en dit alles in harmonie met de omgeving.
2.2.2 Aanleg van het terrein Maximaal 50% van het terrein mag worden verhard (inclusief bebouwing). Onverharde delen hebben een groene invulling met een parkachtig karakter. Bedienings- en ontsluitingswegen, parkings, fietsenstallingen, ontmoetingsplekken en toegangen kunnen worden voorzien in de bouwvrije zones van het terrein. Het nietbebouwde of verharde deel van het terrein dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Onverharde delen hebben een groene invulling met een parkachtig karakter. Verlichting wordt zodanig geplaatst dat hinder ten aanzien van de aanpalende zones tot een min. wordt beperkt. Dit kan o.a. aan de hand van het gebruik van de best beschikbare technieken, het vermijden van opwaartse verlichting, het weerkaatst licht tot een min. te
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
120 van 140 december ’12
beperken en maximaal doelgericht aan te stralen, waar mogelijk bewegingssensors op de verlichting te voorzien. Aan de randen van het terrein dient een kwalitatieve afwerking te worden gerealiseerd door middel van een groenbuffer met als doel een visuele afscherming te bekomen tussen het woongebied en het zorgwonen. Perceelsafsluitingen hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
121 van 140 december ’12
3
Artikel 3 zone voor groenbuffer Artikel 3: zone voor groenbuffer
3.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding : gemeenschapsvoorzieningen De gronden binnen deze zone zijn bestemd voor het inrichten van een groenbuffer, en dienen als dusdanig aangelegd of in hun staat bewaard als groene ruimte met als doel een visuele afscherming te bekomen tussen het woongebied en de zone voor woon- en zorgcentrum. Het is een bouwvrije zone. Binnen deze zone is het verboden om materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen te stapelen en/of voertuigen te stallen. Doorgangen voor voetgangers- en/of fietsverbindingen zijn toegestaan in de zone.
3.2
Inrichtingsvoorschriften Het terrein dient te worden ingericht als groenbuffer over de volledige lengte en breedte, met streekeigen en standplaatsgebonden heesters of struiken in die mate dat een gesloten groenscherm kan bekomen worden van min 3,00 meter hoog, aangevuld met streekeigen en inheemse opgaande beplanting (bv. bosgoed, hakhout, bomen). Binnen de zone zijn alle vormen van verhardingen en toegangen voor mechanisch verkeer absoluut verboden behoudens deze aangeduid op het grafische plan als “ontsluiting”. Deze toegangsweg kan worden verhard over een breedte van maximaal 6,00 m. Voetgangersen/of fietsverbindingen worden uitgevoerd in een waterdoorlatende losse- of elementverharding. Er zijn geen constructies in de bufferzone toegelaten, met uitzondering van afsluitingen uitgevoerd als levende hagen en/of in combinatie met geplastificeerde draadafsluiting met palen of met hekwerk, met een maximale hoogte van 2,00 meter. Het plaatsen van betonafsluitingen of muurconstructies is niet toegelaten. De aanleg van de groenbuffer moet voor het betrokken perceel volledig uitgevoerd zijn in het eerstvolgend plantseizoen volgend op de ingebruikname van elk voorwerp van een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag voor dit perceel.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
122 van 140 december ’12
4
Artikel 4 Zone voor ontsluiting Artikel 4: zone voor ontsluiting
4.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: woongebied De aansluiting voor het mechanische verkeer op het openbare domein dient te gebeuren zoals aangeduid op het grafisch plan als “zone voor ontsluiting”.
4.2
Inrichting van het gebied De ontsluitingsweg heeft een totale maximale breedte van 10,00 m, waarvan maximaal een breedte van 5,00m verhard mag worden in functie van gemotoriseerd verkeer, dit behoudens de aansluiting op het openbaar domein. Binnen de 10,00 m brede zone is het plaatsen van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair e.d. en het aanleggen van ondergrondse nutleidingen (elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering) toegestaan. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige ontsluitingsweg, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
123 van 140 december ’12
5
Artikel 5: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
Artikel 5: Ontsluiting (indicatieve aanduiding)
5.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur Er wordt een aansluiting van de ‘projectzone voor zorgwonen’ op het openbare domein Krentzen gerealiseerd. De aanduiding op het grafische plan is een indicatieve aanduiding, de as van de ontsluitingsweg mag afwijken van de aanduiding op het plan indien ruimtelijk verantwoord.
5.2
Inrichtingsvoorschriften De ontsluitingsweg heeft een minimale breedte van 5,00 m, in functie van een ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer. Binnen de zone is het plaatsen van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair e.d. en het aanleggen van ondergrondse nutleidingen (elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering) toegestaan. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
124 van 140 december ’12
6
Artikel 6 verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding) Artikel 6: verbinding voor langzaam verkeer (indicatieve aanduiding)
6.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur Een verbinding voor langzaam verkeer dient de projectzone voor zorgwonen (artikel 2) te verbinden met Langepad. De aanduiding op het grafisch plan is een indicatieve aanduiding, de effectieve realisatie kan afwijken van de locatie aangeduid op het plan. Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan, uitgezonderd onderhoudsdiensten.
6.2
Inrichtingsvoorschriften Alle verhardingen worden aangelegd in voor het fietsen comfortabele, waterdoorlatende materialen. Omwille van een ongeschikte bodemgesteldheid kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden. De verbinding voor langzaam verkeer heeft een minimumbreedte van 3,00m, waarvan er maximaal 2.50m mag worden verhard. Delen die niet worden verhard krijgen een groene inrichting. Alle constructies zijn verboden met uitzondering van verlichting en verkeerssignalisatie.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
125 van 140 december ’12
Deelgebied 10 Olense Cité
1
Artikel 1 Cultuurhistorisch waardevol gebied arbeiderswoningen
Artikel 1: cultuurhistorisch waardevol gebied - arbeiderswoningen
1.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorisch waardevolle betekenis vooropgesteld. De bouwfysische toestand van het hoofdgebouw of het achterliggende bijgebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken. Enkel constructies die integraal nieuw gebouwd werden en dus geen authentieke bestanddelen meer omvatten zouden kunnen afgebroken worden, dit mits vrijwaring van de beeldbepalende volumetrische opbouw van de wijk. Het waardevolle karakter van de Cité als architecturaal geheel blijft als dusdanig behouden. Alle woningen worden behouden als vrijstaande of gekoppelde eengezinswoningen. Het omvormen van bestaande eengezinswoningen naar meergezinswoningen, kantoren, handels- of horecazaken of het oprichten van nieuwe meergezinswoningen is niet toegestaan. Het oprichten van nieuwe bouwpercelen of nieuwe bouwkavels is tevens verboden.
1.2
Inrichtings- en beheersvoorschriften
1.2.1
Inrichtingsmaatregelen inzake de wijk als geheel Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis vooropgesteld. De oorspronkelijke compositie van de individuele woningen onderling, dient in zijn totaliteit maximaal behouden te blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden. De oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de oorspronkelijke wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen het geheel dient maximaal behouden te blijven.
1.2.2
Inrichtingsmaatregelen inzake individuele woningen Het waardevolle karakter van de individuele woning moet behouden blijven, volgende elementen dienen te worden bewaard of in hun oorspronkelijke staat hersteld: - het volume van het hoofdgebouw, waaronder: de breedte van het hoofdgebouw (ca. 12,00 m), de kroonlijsthoogte (ca. 4,50 m), de nokhoogte (ca. 7,00 m) van het schuine dak, de positie en de grootte van de dakkapel;
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
126 van 140 december ’12
de bouwstijl, de compositie van de bouwonderdelen onderling, de gevelmaterialen en/of bouwtechnieken dewelke het gebouw of gebouwencomplex zijn waardevol karakter verlenen; - de dakvorm van het hoofdgebouw, inclusief de dakkapel die als één van de meest typische kenmerken kan worden beschouwd; - de opbouw van het kelderraam, opkamer en dakkapel in voor- en achtergevel; - de bestaande en/of oorspronkelijke materialen, namelijk de roodbruine baksteen voor de gevels en het roodbruine pannendak voor het originele hoofdgebouw, bijgebouw en zijbouw. - specifieke architecturale elementen moeten maximaal bewaard blijven of in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. Dit geldt in het bijzonder voor: o
de ramen en deurvlakken volgens het origineel concept of te vervangen door ramen en deuren in donkere kleuren
o
de dakkapel volgens origineel concept
o
de dakgoten
o
de ruimtelijke opbouw van de volumes, met aandacht voor het visueel losstaan van de achterliggende berging en een lage zijbouw die inspringt t.o.v. de voorgevel
Onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken aan individuele woningen en gebouwen • Alle onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken zijn toegelaten, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft.
Verbouwen van individuele woningen en gebouwen • het kenmerkende aanzicht van de woningen dient bij verbouwingen in zijn geheel bewaard te blijven of in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Het bijkomend wijzigen van de gevelopeningen in de voorgevel kan niet worden aanvaard. Bij aanpassingen in de gevelopeningen worden de oorspronkelijke gevelopeningen hersteld. • Verbouwen binnen het bestaande en/of oorspronkelijke bouwvolume is toegestaan, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft. • Het optrekken van een beperkte, lage en kleinschalige uitbreiding tussen het hoofdvolume en de al dan niet losstaande achtergelegen berging kan eventueel overwogen worden, voor zover dit ingepast wordt in de bestaande geleding van het gebouw en mits een gepaste integratie in het oorspronkelijke volume; Nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw en passen zich in, in de bestaande compositie als een vrij open constructie zodat de oorspronkelijke eenheden van het gebouw (woning en berging) maximaal individueel herkenbaar blijven. De hoogte van dit volume beperkt zich tot max. 4m. • het vervangen van de zijdelingse uitbouw door een lage uitbouw, beperkt in afmetingen is mogelijk, waarbij de inplanting gebeurt achter de voorgevel van het hoofdgebouw. De uitbouw wordt opgericht met een licht hellend dak, waarvan de nok onder de kroonlijst van de originele woning blijft. Gevelopeningen in de uitbouw dienen te gebeuren met respect van de sobere vormgeving van de woning. Het nieuwe volume springt ten minste 1 meter in ten opzichte van de voorgevel en is maximaal 4,00 m breed; het nieuwe zijvolume wordt uitgevoerd in rode baksteen en een pannendak; • Nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw en passen zich in, in de bestaande compositie als een vrij open constructie zodat de oorspronkelijke
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
127 van 140 december ’12
eenheden van het gebouw (woning en berging) maximaal individueel herkenbaar blijven. Deze volumes worden opgetrokken in roodbruine gevelsteen, die wat betreft karakter aansluiten bij de oorspronkelijke gevelsteen of materialen die er esthetisch bij aansluiten zoals glasvlakken; • nieuwe dakbedekking dient te gebeuren in samenspraak met de gebuur, voor wat betreft gekoppelde woningen en dient qua materiaal, type en kleur hiermee te associëren, waarbij het gebruik van rode pannen is verplicht. • het plaatsen van dakvlakvensters en zonnepanelen is enkel toegelaten op die delen van het gebouw die niet zichtbaar zijn vanop het openbaar domein en indien deze in relatie staan tot de oppervlakte van het dakvlak. Het plaatsen van nieuwe dakkapellen is niet toegestaan, behoudens het herstel in zijn oorspronkelijke toestand .
origineel profiel bijgebouw
uitbreidingszone
origineel profiel woning 1m 4m Figuur. type ontwerp Cité woning – mogelijkheden tot verbouwen van de woning
Herbouwen van individuele woningen en gebouwen • Herbouwen van individuele gebouwen of waardevolle architecturale elementen is enkel toegelaten indien dit genoodzaakt wordt omwille van de gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging ervan door een plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, en voor zover geen andere waardevolle gebouwen of waardevolle architecturale elementen worden aangetast. Nieuwe losstaande bijgebouwen zijn toegelaten voor zover ze zich situeren binnen de achterste 7m van het perceel, een max. bouwhoogte hebben van 3m en beperkt worden tot max. 30m² per perceel. De bijgebouwen worden verplicht opgericht met een plat dak, behoudens tuinhuisjes tot 15m² groot.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
128 van 140 december ’12
1.2.3 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. De niet-bebouwde perceelsdelen dienen ingericht te worden als tuin bij de woning, hiervoor wordt streekeigen groen gebruikt. Dit dient op zodanige wijze te gebeuren dat er een groenscherm ontstaat t.a.v. de industriezone. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
1.3
Kwaliteitstoets Bij de aanvraag tot het bekomen van een vergunning relevant in relatie tot de cultuurhistorische waardevolle identiteit van de plek (gebouw) wordt de aanvraag getoetst aan de beeldkwaliteit, het waardevolle karakter en de cultuurhistorische betekenis van het gebouw of geheel. De toetsing gebeurd door het gemeentebestuur of een commissie samengesteld door deskundigen bevoegd op het vlak van architectuur, stedenbouw en onroerend erfgoed.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
129 van 140 december ’12
2
Artikel 2 Cultuurhistorisch waardevol gebied bediendenwoningen
Artikel 2: cultuurhistorisch waardevol gebied - bediendenwoningen
2.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorisch waardevolle betekenis vooropgesteld. De bouwfysische toestand van het hoofdgebouw of het achterliggende bijgebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken. Enkel constructies die integraal nieuw gebouwd werden en dus geen authentieke bestanddelen meer omvatten zouden kunnen afgebroken worden, dit mits vrijwaring van de beeldbepalende volumetrische opbouw van de wijk. Het waardevolle karakter van de Cité als architecturaal geheel blijft als dusdanig behouden. Alle woningen worden behouden als vrijstaande of gekoppelde eengezinswoningen. Het omvormen van bestaande eengezinswoningen naar meergezinswoningen, kantoren, handels- of horecazaken of het oprichten van nieuwe meergezinswoningen is niet toegestaan. Het oprichten van nieuwe bouwpercelen of nieuwe bouwkavels is tevens verboden.
2.2
Inrichtings- en beheersvoorschriften
2.2.1
Inrichtingsmaatregelen inzake de wijk als geheel Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis vooropgesteld. De oorspronkelijke compositie van de individuele woningen onderling, dient in zijn totaliteit maximaal behouden te blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden. De oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de oorspronkelijke wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen het geheel dient maximaal behouden te blijven.
2.2.2
Inrichtingsmaatregelen inzake individuele woningen Het waardevolle karakter van de individuele woning moet behouden blijven, volgende elementen dienen te worden bewaard of in hun oorspronkelijke staat hersteld: - het volume van het hoofdgebouw, waaronder: de breedte van het hoofdgebouw, de kroonlijsthoogte, de nokhoogte van het schuinen dak (voorgevel t.o.v. achtergevel), de positie en de grootte van de zijbouw; - het onderscheid tussen hoofdvolume en bijgebouw;
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
130 van 140 december ’12
- de bestaande en/of oorspronkelijke materialen, namelijk de roodbruine baksteen voor de gevels en het roodbruine pannendak voor het originele hoofdgebouw, bijgebouw en zijbouw. - de bouwstijl, de compositie van de bouwonderdelen onderling, de gevelmaterialen en/of bouwtechnieken dewelke het gebouw of gebouwencomplex zijn waardevol karakter verlenen, in het bijzonder de raambanden in de gevel en de decoratieve elementen in baksteen rond de voordeur; - de kroonlijsthoogte en dakvorm van het hoofdgebouw, inclusief de dakkapel die als één van de meest typische kenmerken kan worden beschouwd moeten maximaal behouden blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld worden; - specifieke architecturale elementen moeten maximaal bewaard blijven of in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. Dit geldt in het bijzonder voor: o
de ramen en deurvlakken volgens het origineel concept of te vervangen door ramen en deuren in donkere kleuren
o
de dakkapel volgens origineel concept
o
de dakgoten
o
de ruimtelijke opbouw van de volumes, met aandacht voor het visueel losstaan van de achterliggende berging
Onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken aan individuele woningen en gebouwen • Alle onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken zijn toegelaten, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft.
Verbouwen van individuele woningen en gebouwen • het kenmerkende aanzicht van de woningen dient bij verbouwingen in zijn geheel bewaard te blijven of in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Het bijkomend wijzigen van de gevelopeningen in de voorgevel kan niet worden aanvaard. Bij aanpassingen in de gevelopeningen worden de oorspronkelijke gevelopeningen hersteld. • indien het originele schrijnwerk nog aanwezig is dient dit te worden behouden en hersteld, indien dit niet het geval is of men kiest voor dubbele beglazing, dient houten schrijnwerk te worden geplaatst met dezelfde indeling en profilering. Indien de originele deur aanwezig is dient deze te worden behouden; • Verbouwen binnen het bestaande en/of oorspronkelijke bouwvolume is toegestaan, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft. Een beperkte uitbreiding (tot max. 15%) van het bestaande vergunde volume kan worden toegestaan aan de achterzijde van de woning indien noodzakelijk voor het goede functioneren van de woning, en enkel mits een gepaste integratie in het oorspronkelijke volume. Er worden geen uitbreidingen toegestaan aan de voorgevel noch aan de zijgevel. • Nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw en passen zich in, in de bestaande compositie als een vrij open constructie zodat de oorspronkelijke eenheden van het gebouw (woning en berging) maximaal individueel herkenbaar blijven. nieuw te bouwen volumes dienen opgetrokken te worden in materialen die esthetisch en duurzaam zijn. Deze volumes worden opgetrokken in roodbruine gevelsteen, die wat betreft karakter aansluiten bij de oorspronkelijke gevelsteen of materialen die er esthetisch bij aansluiten zoals glasvlakken; • nieuwe dakbedekking dient te gebeuren in samenspraak met de gebuur, voor wat betreft gekoppelde woningen en dient qua materiaal, type en kleur hiermee te associëren, waarbij het gebruik van rode pannen is verplicht.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
131 van 140 december ’12
• het plaatsen van dakvlakvensters en zonnepanelen is enkel toegelaten op die delen van het gebouw die niet zichtbaar zijn van op het openbaar domein en indien deze in relatie staan tot de oppervlakte van het dakvlak. Het plaatsen van nieuwe dakkapellen is niet toegestaan, behoudens het herstel in zijn oorspronkelijke toestand . • nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw; • nieuw te bouwen volumes vertonen voldoende samenhang met het bestaande gebouw of gebouwencomplex.
Herbouwen van individuele woningen en gebouwen • Herbouwen van individuele gebouwen of waardevolle architecturale elementen is enkel toegelaten indien dit genoodzaakt wordt omwille van de gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging ervan door een plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, en voor zover geen andere waardevolle gebouwen of waardevolle architecturale elementen worden aangetast. Nieuwe losstaande bijgebouwen zijn toegelaten voor zover ze zich situeren binnen de achterste 7m van het perceel, een max. bouwhoogte hebben van 3m en beperkt worden tot max. 30m² per perceel. De bijgebouwen worden verplicht opgericht met een plat dak, behoudens tuinhuisjes tot 15m² groot.
2.2.3 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. De niet-bebouwde perceelsdelen dienen ingericht te worden als tuin bij de woning, hiervoor wordt streekeigen groen gebruikt. Dit dient op zodanige wijze te gebeuren dat er een groenscherm ontstaat t.a.v. de industriezone. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
2.3
Kwaliteitstoets Bij de aanvraag tot het bekomen van een vergunning relevant in relatie tot de cultuurhistorische waardevolle identiteit van de plek (gebouw) wordt de aanvraag getoetst aan de beeldkwaliteit, het waardevolle karakter en de cultuurhistorische betekenis van het gebouw of geheel. De toetsing gebeurd door het gemeentebestuur of een commissie samengesteld door deskundigen bevoegd op het vlak van architectuur, stedenbouw en onroerend erfgoed.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
132 van 140 december ’12
3
Artikel 3 Cultuurhistorisch waardevol gebied – woningen kaderpersoneel
Artikel 3: cultuurhistorisch waardevol gebied - woningen kaderpersoneel
3.1
Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorisch waardevolle betekenis vooropgesteld. De bouwfysische toestand van het hoofdgebouw of het achterliggende bijgebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken. Enkel constructies die integraal nieuw gebouwd werden en dus geen authentieke bestanddelen meer omvatten zouden kunnen afgebroken worden, dit mits vrijwaring van de beeldbepalende volumetrische opbouw van de wijk. Het waardevolle karakter van de Cité als architecturaal geheel blijft als dusdanig behouden. Alle woningen worden behouden als vrijstaande of gekoppelde eengezinswoningen. Het omvormen van bestaande eengezinswoningen naar meergezinswoningen, kantoren, handels- of horecazaken of het oprichten van nieuwe meergezinswoningen is niet toegestaan. Het oprichten van nieuwe bouwpercelen of nieuwe bouwkavels is tevens verboden.
3.2
Inrichtings- en beheersvoorschriften
3.2.1
Inrichtingsmaatregelen inzake de wijk als geheel Het behoud van de verschillende types gebouwen als geheel die samen de Olense Cité vormen, wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis vooropgesteld. De oorspronkelijke compositie van de individuele woningen onderling, dient in zijn totaliteit maximaal behouden te blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden. De oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de oorspronkelijke wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen het geheel dient maximaal behouden te blijven. In het bijzonder voor de Leemanslaan geldt het nadrukkelijk behoud of heraanleg van de hagen en hoogstambomen zowel in de voortuinstrook als op of in aansluiting met het publiek domein.
3.2.2
Inrichtingsmaatregelen inzake individuele woningen Het waardevolle karakter van de individuele woning moet behouden blijven, volgende elementen dienen te worden bewaard of in hun oorspronkelijke staat hersteld:
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
133 van 140 december ’12
- het volume van het hoofdgebouw, waaronder: de breedte van het hoofdgebouw, de kroonlijsthoogte, de nokhoogte van het schuine dak, de positie en de grootte van de zijbouw; - het onderscheid tussen hoofdvolume en bijgebouw; - de bestaande en/of oorspronkelijke materialen, namelijk de roodbruine baksteen voor de gevels en het roodbruine pannendak voor het originele hoofdgebouw, bijgebouw en zijbouw. - de bouwstijl, de compositie van de bouwonderdelen onderling, de gevelmaterialen en/of bouwtechnieken dewelke het gebouw of gebouwencomplex zijn waardevol karakter verlenen, moeten maximaal behouden blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld worden, in het bijzonder de raambanden in de gevel en de decoratieve elementen in baksteen rond de voordeur; - de kroonlijsthoogten en dakvormen van de hoofdgebouwen moeten maximaal behouden blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld worden; - specifieke architecturale elementen moeten maximaal bewaard blijven of in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. Dit geldt in het bijzonder voor: o
De houten kroonlijst en het decoratieve houten schrijnwerk aan de voorgevel en zijgevel van de woning
o
De voordeur van de woning
Onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken aan individuele woningen en gebouwen • Alle onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken zijn toegelaten, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft.
Verbouwen van individuele woningen en gebouwen • Verbouwen binnen het bestaande en/of oorspronkelijke bouwvolume is toegestaan, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw of gebouwencomplex behouden blijft. Een beperkte uitbreiding (tot max. 15%) van het bestaande vergunde volume kan worden toegestaan aan de achterzijde van de woning indien noodzakelijk voor het goede functioneren van de woning, en enkel mits een gepaste integratie in het oorspronkelijke volume. Er worden geen uitbreidingen toegestaan aan de voorgevel noch aan de zijgevel. • Bij aanpassingen in de gevelopeningen worden de oorspronkelijke gevelopeningen hersteld. • nieuw te bouwen volumes dienen opgetrokken te worden in materialen die, esthetisch en duurzaam zijn en aansluiten bij het karakter van de woning; • nieuw te bouwen volumes blijven ondergeschikt aan het bestaande gebouw; • nieuw te bouwen volumes vertonen voldoende samenhang met het bestaande gebouw of gebouwencomplex.
Herbouwen van individuele woningen en gebouwen • Herbouwen van individuele gebouwen of waardevolle architecturale elementen conform het origineel concept is enkel toegelaten indien dit genoodzaakt wordt omwille van de gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging ervan door een plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, en voor zover geen andere waardevolle gebouwen of waardevolle architecturale elementen worden aangetast.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
134 van 140 december ’12
Nieuwe losstaande bijgebouwen zijn toegelaten voor zover ze zich situeren binnen de achterste 7m van het perceel, een max. bouwhoogte hebben van 3m en beperkt worden tot max. 30m² per perceel. De bijgebouwen worden verplicht opgericht met een plat dak, behoudens tuinhuisjes tot 15m² groot.
3.2.3 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. De niet-bebouwde perceelsdelen dienen ingericht te worden als tuin bij de woning, hiervoor wordt streekeigen groen gebruikt. Dit dient op zodanige wijze te gebeuren dat er een groenscherm ontstaat t.a.v. de industriezone. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
3.3
Kwaliteitstoets Bij de aanvraag tot het bekomen van een vergunning relevant in relatie tot de cultuurhistorische waardevolle identiteit van de plek (gebouw) wordt de aanvraag getoetst aan de beeldkwaliteit, het waardevolle karakter en de cultuurhistorische betekenis van het gebouw of geheel. De toetsing gebeurd door het gemeentebestuur of een commissie samengesteld door deskundigen bevoegd op het vlak van architectuur, stedenbouw en onroerend erfgoed.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
135 van 140 december ’12
4
Artikel 4 Cultuurhistorisch waardevol gebied – koperen huis
Artikel 4: cultuurhistorisch waardevol gebied - koperen huis
4.1.1
Inrichtingsmaatregelen koperen huisje
inzake
individuele
woningen
Het waardevolle karakter van de woning moet behouden blijven, volgende elementen dienen te worden bewaard of in hun oorspronkelijke staat hersteld: - het volume van het hoofdgebouw, waaronder: de breedte van het gebouw, de kroonlijsthoogte, de nokhoogte van het schuine dak; - bijgebouwen grenzend aan het hoofdgebouw zijn niet toegestaan; - de bestaande en/of oorspronkelijke materialen, namelijk de koperen wanden; - de bouwstijl, de compositie van de bouwonderdelen onderling, de gevelmaterialen en/of bouwtechnieken dewelke het gebouw of gebouwencomplex zijn waardevol karakter verlenen, moeten maximaal behouden blijven of in de oorspronkelijke staat hersteld worden; - de kroonlijsthoogten en dakvormen van het hoofdgebouw - specifieke architecturale elementen moeten maximaal bewaard blijven of in hun oorspronkelijke staat hersteld worden.
Onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken • Alle onderhouds-, instandhoudings- en renovatiewerken zijn toegelaten, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw behouden blijft.
Verbouwen van individuele woningen en gebouwen • Verbouwen binnen het bestaande en/of oorspronkelijke bouwvolume is toegestaan, voor zover het karakter en de verschijningsvorm van het gebouw behouden blijft. Uitbreidingen van het bouwvolume worden niet toegestaan.
Herbouwen van individuele woningen en gebouwen • Herbouwen van individuele gebouwen of waardevolle architecturale elementen conform het origineel concept is enkel toegelaten indien dit genoodzaakt wordt omwille van de gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging ervan door een plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, en voor zover geen andere waardevolle gebouwen of waardevolle architecturale elementen worden aangetast. Nieuwe losstaande bijgebouwen zijn toegelaten voor zover ze zich situeren binnen de achterste 7m van het perceel, een max. bouwhoogte hebben van 3m en beperkt worden tot een gezamenlijke oppervlakte van max. 30m². De bijgebouwen worden verplicht opgericht met een plat dak, behoudens tuinhuisjes tot 15m² groot.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
136 van 140 december ’12
4.1.2 Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving. De aanleg van verhardingen wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning en de woningbijgebouwen. De niet-bebouwde perceelsdelen dienen ingericht te worden als tuin bij de woning, hiervoor wordt streekeigen groen gebruikt. Dit dient op zodanige wijze te gebeuren dat er een groenscherm ontstaat t.a.v. de industriezone. Perceelsafsluitingen in de achtertuin hebben een max. hoogte van 2.00m en worden enkel toegelaten in streekeigen levende hagen eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting. Visueel gesloten erfscheidingen zijn slechts beperkt toegestaan, dit tot max. 10.00m uit de achtergevelbouwlijn.
4.2
Kwaliteitstoets Bij de aanvraag tot het bekomen van een vergunning relevant in relatie tot de cultuurhistorische waardevolle identiteit van de plek (gebouw) wordt de aanvraag getoetst aan de beeldkwaliteit, het waardevolle karakter en de cultuurhistorische betekenis van het gebouw of geheel. De toetsing gebeurd door het gemeentebestuur of een commissie samengesteld door deskundigen bevoegd op het vlak van architectuur, stedenbouw en onroerend erfgoed.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
137 van 140 december ’12
5
Artikel 5 Zone voor landschapsparking Artikel 5: Zone voor landschapsparking
5.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: wonen De zone is bestemd voor de inrichting van parkeerplaatsen en hun bijhorende groenvoorzieningen in functie van landschappelijke integratie.
5.2
Inrichtingsvoorschriften Binnen deze zone kan een parking worden gerealiseerd in functie van de aanpalende bedrijfsactiviteiten. De minimale afmetingen voor parkeerplaatsen bedragen 5 meter bij 2,5 meter. Daarnaast dienen alle vrije ruimten en manoeuvreerruimte voorzien te worden in functie van de toegankelijkheid van deze parkeerplaatsen. De niet verharde delen worden ingericht en gehandhaafd als groene ruimte met grasvelden, laag- en hoogstammig groen, levende hagen en sierbeplanting. De verharding van de parkeerzones wordt maximaal uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor elke 10 parkeerplaatsen moet minstens één laag- of hoogstamboom voorzien worden binnen deze zone, gelegen op de scheidingen tussen de parkeerstroken of tussen de parkeerkeerplaatsen onderling. In zijn geheel is de beplanting over de ganse zone georganiseerd volgens een inplantingspatroon dat maximaal een gelijke en regelmatige spreiding van laag- en/of hoogstambomen nastreeft. Daarnaast worden de scheidingen tussen de parkeerstroken en de begrenzing van de bestemmingszone waar mogelijk ingericht met begeleidende groenvoorzieningen onder de vorm van lage beplanting en/of heestermassieven.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
138 van 140 december ’12
6
Artikel 6 Zone voor wegenis en openbaar domein
Artikel 6: zone voor wegenis en openbaar domein
6.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De gronden in deze zone zijn bestemd voor wegen met verkeers- of verblijfsfunctie en de daarbij horende ruimtes, eventueel plaatselijk verruimd tot openbare parkeerplaats, voeten fietspaden, subzones met verkeersarm of verkeersvrij karakter en openbaar groen.
6.2
Inrichtingsvoorschriften Aanleg van het terrein Het openbaar domein wordt aangelegd en ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Binnen het openbaar domein gevormd door wegen, straten en voetwegen kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering aangelegd worden. Ingeval bestaande fiets- en wandelpaden aansluiten op onderhavige zone, dient de continuïteit van deze paden verzekerd te worden binnen deze zone. De zone kan uitgerust worden met begeleidend groen onder de vorm van groenperken, groenblijvende heestermassieven en/of hoogstambomen. Aanplantingen dienen getoetst te worden aan een visie voor de inrichting van het gebied. De normale wegcode is er van toepassing. Bebouwing Er geldt een bouwverbod, met uitzondering van: - het aanbrengen van bijzondere voorzieningen, zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, straatmeubilair en schuilhokjes; - het aanbrengen van architecturale elementen gericht op de kwaliteit van het openbaar domein (kunstwerken, etc…).
6.3
Beheersvoorschriften De beheerder van het openbaar domein staat tevens in voor het onderhoud van groen en beplanting.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
139 van 140 december ’12
7
Artikel 7: Langzaam verkeer (overdruk)
Artikel 7: Langzaam verkeer (overdruk)
7.1
Bestemmingsvoorschriften Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur De aanduiding “langzaam verkeer” is een bestemming in overdruk. De onderliggende bestemming artikel 6 zone voor wegenis en openbaar domein blijft van kracht, er wordt echter de beperking opgelegd dat mechanisch verkeer wordt uitgesloten. Dienstverkeer is wel toegelaten.
7.2
Inrichtingsvoorschriften De keuze van de verhardingen is vrij. Ze worden aangelegd in functie van het comfort voor voetgangers en fietsers. Alle constructies in deze zone zijn verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur en straatmeubilair. Het verharde deel heeft een minimumbreedte van 3 m. De niet verharde delen worden aangelegd als groene zone in aansluiting met hun omgeving. Buitenverlichting dient beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke en er dient gebruik gemaakt te worden van de juiste technieken (bv. passieve verlichting, lage neerwaarts gerichte verlichting) gecombineerd met een goed doordachte plaatsing.
Doc. 1284603106 ontwerp RUP RUP OLV Olen – St-Jozef Olen stedenbouwkundige voorschriften – deelgebieden
140 van 140 december ’12