Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen
Colofon
Titel
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen
Auteur
Marlieke van Grinsven
Versie
1
Datum
Mei 2012
Projectnummer
12361.05
CINOP Postbus 1585 5200 BP ’s-Hertogenbosch Tel: 073-6800800 Fax: 073-6123425 www.cinop.nl
© CINOP 2012 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1 Leeswijzer ..................................................................................................... 2 2 Samenvatting onderzoeksresultaten ............................................................. 3 3 Verantwoording onderzoek............................................................................ 5 3.1
Opzet van onderzoek ............................................................................. 5
3.2
Uitvoering van onderzoek ....................................................................... 5
4 Opbrengsten .................................................................................................. 6 4.1
Leereffecten leerlingen........................................................................... 6
4.2
Vakinhoudelijke competenties ............................................................... 10
4.3
Interculturele competenties .................................................................. 10
4.4
Optimalisatie leereffect leerlingen .......................................................... 11
4.5
Leereffecten docenten ......................................................................... 11
4.6
Effecten voor de organisatie ................................................................. 13
5 Voorbereiding .............................................................................................. 16 5.1
Reden voor deelname .......................................................................... 16
5.2
Voorbereidend bezoek ......................................................................... 16
5.3
Projectvoorbereiding............................................................................ 17
5.4
Projectvoorbereiding leerlingen ............................................................. 18
5.5
Projectvoorbereiding docenten .............................................................. 20
6 Uitvoering .................................................................................................... 22 6.1
Stage duur ......................................................................................... 22
6.2
Samenwerking buitenlandse partner ...................................................... 22
6.3
Optimalisatie uitvoering ....................................................................... 23
7 Evaluatie ...................................................................................................... 25 7.1
Disseminatie projectresultaten .............................................................. 25
7.2
Vervolgactiviteiten .............................................................................. 25
7.3
Tips .................................................................................................. 26
Bijlage 1: Enquête docenten .............................................................................. 28 Bijlage 2: Enquête leerlingen ............................................................................ 39
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
I
Enquête Wereld Proeftuinen Het doel van Wereld Proeftuinen is geformuleerd als ‘het ondersteunen van instellingen bij de ontwikkeling van hun buitenlandse projecten, met de bedoeling dat zij hun ervaring overdragen.’ Voor de meeste scholen (docenten en leerlingen) die een ‘prikkel’ subsidie hebben ontvangen vanuit Wereld Proeftuinen, betrof het een eerste kennismaking met de buitenlandse stagecontext. Dit werd als uitgangspunt geformuleerd om daarmee, naast de professionele mobiliteitsnetwerken van Leonardo da Vinci en BAND (Duitsland) nieuwe scholen en opleidingen te interesseren en kennis te laten maken met de meerwaarde van een internationale stage. Om ervoor te zorgen dat leerlingen een succesvolle stage konden lopen, heeft Wereld Proeftuinen gedurende voorbereiding en uitvoer van de stages, ondersteund bij praktische vragen. Om ervoor te zorgen dat naast de ontwikkeling van de buitenlandse projecten de relaties ook verduurzaamd (zullen) worden, is een enquête afgenomen om de stand van zaken hiertoe te bepalen. Daarnaast heeft deze enquête het doel om inzicht te bieden in wat twee jaar Wereld Proeftuinen daadwerkelijk teweeg heeft gebracht. De enquête is afgenomen
bij
docenten
en
leerlingen
die
in
2010
of
2011
aan
een
Wereld
Proeftuinenproject hebben deelgenomen. “Ik ben heel erg zelfstandig geworden en ik kan mij nu, alleen, beter redden in het buitenland. Ik neem vaker zelf het initiatief om moeilijke stappen te ondernemen. Mijn Engels is er ook heel erg op vooruit gegaan! Ook sociaal durf ik vaker op mensen af te stappen als ik een vraag heb, of gewoon met een onbekend iemand te praten.” (Deelnemende leerling Wereld Proeftuinen)
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
1
1 Leeswijzer Voor de conclusies van de enquête onder deelnemende docenten en leerlingen, volstaat hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk worden de opbrengsten van Wereld Proeftuinen in samenvattende conclusies weergegeven. De onderzoeksresultaten worden beschreven in hoofdstuk 4 tot en met 7. In deze hoofdstukken worden de onderzoeksuitkomsten gegeven met betrekking tot de volgende onderwerpen: opbrengsten (hoofdstuk 4), voorbereiding (hoofdstuk 5), uitvoering (hoofdstuk 6) en de evaluatie (hoofdstuk 7). Deze resultaten komen voort uit de gegevens van de online enquête (zie ook hoofdstuk 3; Onderzoeksopzet). Bijlagen 1 en 2 bevatten de vragenlijsten die gehanteerd zijn bij het uitvoeren van de online enquête. •
De resultaten zijn gericht op het Nederlandse beroepsonderwijs. Er wordt geen onderscheid gemaakt in roc’s en aoc’s.
•
In
de
resultaten
wordt
alleen
een
onderscheid
gemaakt
in
land
indien
er
daadwerkelijk sprake is van verschillende onderzoeksresultaten. •
Enkele citaten van respondenten zijn opgenomen om de conclusies mee te illustreren.
2
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
2 Samenvatting onderzoeksresultaten 2.1
Opbrengsten
Alle docenten (n=29) zijn (zeer) tevreden over wat het uitgevoerde project de leerlingen heeft opgeleverd in termen van het leereffect. Het belangrijkste leereffect voor leerlingen is volgens docenten zelfstandigheid en zelfredzaamheid/versterking van het zelfbeeld. Ook hebben de deelnemende leerlingen competenties ontwikkeld op het gebied van respect en begrip voor andere culturen en gewoonten. Leerlingen (97%) zijn ook tevreden over wat zij van dit project hebben geleerd. Zij geven aan dat ze hebben geleerd om (beter) om te gaan met anderen en ook dat zij vakinhoudelijk veel van het project hebben geleerd. Ook zelfstandigheid en omgaan met andere culturen (generieke en interculturele competenties) wordt door leerlingen genoemd als meest voorname leereffect. Docenten gaven echter aan dat leerlingen er meer van hadden kunnen leren als zij meer in contact waren geweest met de medewerkers van de stageorganisatie en lokale omgeving en dat de voorbereiding kan worden aangepast om zo de leerlingen “meer te betrekken”. De antwoorden van de leerlingen lijken hierin sterk op die van de docenten. Alle docenten (100%) zijn tevreden over wat hun Proeftuinen project henzelf heeft opgeleverd. Docenten gaven aan dat zij vooral zijn gegroeid op het gebied van projectcoördinatie, het begeleiden van de leerlingen en dat ook zij culturele en vakinhoudelijke competenties hebben ontwikkeld. Tevens zijn alle (100%) docenten tevreden over wat het project de organisatie heeft opgeleverd. Zij gaven aan dat er door het project meer aandacht is en mogelijkheden zijn voor internationaliseringsactiviteiten en dat ze leerlingen een meer interessante en kwalitatief/didactisch verrijkte opleiding kunnen bieden.
2.2
Voorbereiding
De toegevoegde waarde van een voorbereidend bezoek zit volgens de docenten met name in het kennismaken met deelnemende instellingen en personen en het maken van concrete
afspraken.
Vrijwel
alle
docenten
zouden
anderen
aanraden
om
een
voorbereidend bezoek te organiseren bij het ontwikkelen van een mobiliteitsprogramma. Over het algemeen waren docenten zeer tevreden over de projectvoorbereiding. Op de vraag wat er beter had gekund aan de voorbereiding, wordt geantwoord dat de communicatie beter had kunnen verlopen en dat er meer contactmomenten hadden mogen zijn (zowel tussen docenten / coördinatoren internationaal binnen de school als met de buitenlandse partner). Ook geven docenten aan dat het beter zou zijn om in het vervolg meer aandacht te besteden aan de taalkundige en culturele voorbereiding zodat de stage optimaal uitgevoerd kan worden. Ook de leerlingen zijn doorgaans tevreden over de projectvoorbereiding. Een vierde van de leerlingen vond echter niet dat er een goed omschreven programma was dat aansloot bij hun kennis en verwachtingen van de Wereld Proeftuinen stage. Ook gaf een derde aan dat de leerinhoud van de stage bij aanvang nog niet helder vastgesteld dan wel gecommuniceerd was. Wel was het merendeel van mening dat zij taalkundig en cultureel voldoende waren voorbereid. Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
3
2.3
Uitvoering
De meeste leerlingen zijn gemiddeld twee weken op stage geweest. Alle docenten geven aan dat deze stage duur voldoende was om aan de projectdoelstellingen te voldoen. Van de leerlingen geeft echter 21% aan dan deze stageperiode te kort was om aan hun leerdoelen te werken. Over de samenwerking met de buitenlandse partner is 96,5% van de docenten en 69% van de leerlingen (helemaal) tevreden. Op de vraag wat er nog beter had gekund aan de uitvoering van het project, worden door docenten verschillende verbeterpunten gegeven. Deze variëren van de accommodatie, het inplannen van meer tijd, meer verantwoordelijkheid voor de organisatie van de stage te beleggen bij de student zelf, tot meer cultuur en een betere kostenberaming. De leerlingen merken op dat de communicatie met de partner, als gevolg van een taalbarrière, te wensen overliet.
2.4
Evaluatie
De meeste docenten zijn van mening dat de projectresultaten zowel intern (binnen de school) als extern (binnen de eigen regio en branche) goed zijn gedissemineerd. Ook geeft het merendeel van de docenten aan dat er de intentie is om de relatie met deze buitenlandse partner te verduurzamen door vervolgacties te organiseren en dat er door de opleidingsinstelling meer internationale projecten georganiseerd zullen worden in het land waar mee is samengewerkt. Vrijwel alle docenten kunnen het alle leerlingen aanraden om op buitenlandse stage te gaan. Op de vraag “Welke tip heeft u, naar aanleiding van dit project, voor andere scholen die een mobiliteitsproject gaan uitvoeren?” liepen de antwoorden uiteen. Men geeft vooral aan dat een goede voorbereiding noodzakelijk is en dat men eerst zelf ter plaatse naar de stagecondities moet gaan kijken alvorens de leerlingen daadwerkelijk stage gaan lopen.
4
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
3 Verantwoording onderzoek 3.1
Opzet van onderzoek
Het online onderzoek is gehouden onder docenten en leerlingen die in 2010 of in 2011, in het kader van het Wereld Proeftuinenprogramma, op buitenlandse stage/bezoek zijn geweest. Hiervoor zijn door CINOP een vragenlijst voor docenten en een vragenlijst voor leerlingen ontwikkeld (zie bijlage 1 en 2). De vragenlijsten zijn geschikt gemaakt voor online afname en in een online enquêtesysteem geplaatst. Voor het benaderen van de doelgroepen is gebruik gemaakt van de e-mailadressen van docenten en leerlingen. Een deel van de leerlingen waarvan de e-mailadressen niet beschikbaar waren, is per e-mail benaderd via de docenten.
3.2
Uitvoering van onderzoek
In totaal hebben 54 docenten en 136 leerlingen een link ontvangen per e-mail naar een online vragenlijst. In totaal hebben 29 docenten en 32 leerlingen zich bereid getoond om de vragen te beantwoorden. Dit betekent een netto responspercentage van respectievelijk 54% en 24%. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in de periode van dinsdag 31 januari 2012 tot en met maandag 26 maart 2012. Een week na de eerste e-mailing is naar de non respons een reminder mailing verzonden. De online dataverzameling is afgesloten op maandag 26 maart. De resultaten van alle vragen zijn gebaseerd op 29 docenten en 32 leerlingen. Indien een respondent geen antwoord kon of wilde geven op bepaalde vragen dan is deze voor de betreffende vragen buiten het onderzoeksresultaat gehouden.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
5
4 Op pbrengs sten Wat het Wereld Proe eftuinen project de deel nemers heeft opgeleverrd is onderzo ocht aan de hand va an verschilllende deelv vragen. Er is gevraagd d wat welk ke vakinhou udelijke en intercultturele compe etenties zow wel de docen ten als de le eerlingen he ebben opged daan en wat het effec ct was op de e organisatie e.
4.1
Le eereffecte en leerling gen
4.1.1 D Docenten Alle doce enten (n=29 9) zijn (zeerr) tevreden o over wat het uitgevoerd de project de e leerlingen heeft op pgeleverd in termen van het leereffe ect (zie grafiiek 1). Op de vraag Watt is voor de leerlinge en het belan ngrijkste leerreffect van d dit project? antwoordden dertien do ocenten dat het voo ornaamste leereffect zich z voorde eed op hett gebied va an zelfstand digheid en zelfredza aamheid/zelfbeeld: “De durf iets te e hebben ge edaan wat ze eerst niett durfden [] samen iin het buite enland stage lopen he eeft ze stapj pje voor sta apje trots g gemaakt en sommige e waren datt echt niet van v te voren n” en “Leerliingen hebben hun grenzzen verlegd en ervarren dat ze meer m kunnen n dan ze in eerste insta antie van zic chzelf verwa achten”. Vijf antwoorrden betroffe en competenties op he et gebied va an respect en e begrip v voor andere culturen en gewoo onten: “Sociiale vaardig gheden, resp pect, voor elkaar en m met elkaar ht afkomst, geloof en cultuur”, “ee en open min nd” en zoals een van d e docenten ongeach aangeeftt: “Van veell ouders heb b ik gehoord d dat er een kind is weg ggegaan naa ar Wales en een volw wassene is terug t gekom men”. Zeven n keer werd aangegeven dat leerlin ngen vooral vakinhou udelijk veel hebben gelleerd. Bijvoo orbeeld het “Digileren en e lezingen geven aan Engelse docenten en e aan eige en leerlingen n” en “hoe in de buite enlandse ho oreca wordt gewerktt ten opzichte e van Nederrland”. Grafiek 1 Docenten: Ik I ben tevred den over wa at dit project de leerlinge en heeft opge eleverd (n=28)
6
O Onderzoeksrapportage Werreld Proeftuine en, mei 2012
Tabel 1 Docenten: Toegevoegde waarde voor leerlingen (stellingen) Neutraal
Q32b
Leerlingen ontwikkelden hun vakinhoudelijke competenties.
Q32c
Leerlingen ontwikkelden hun interculturele competenties.
Q32d Q32e
Leerlingen zijn zelfstandiger geworden. Leerlingen ontwikkelden hun zelfredzaamheid in een buitenlandse setting.
Q32f
Leerlingen ontwikkelden hun algemene taalkundige competenties.
Q32g
-
Enigs-
eens
Hele-
zins
maal
eens
eens
1
-
gemid.
Std.
n
dev.
15
13
6,4
0,6
29
8
21
6,7
0,5
29
-
2
9
17
6,5
0,6
28
-
1
13
15
6,5
0,6
29
1
2
8
18
6,5
0,8
29
2
2
10
15
6,3
0,9
29
1
4
13
10
6,1
0,8
28
-
5
18
6
6
0,6
29
5
8
10
4
5,5
1
27
3
4
15
7
5,9
0,9
29
2
3
13
11
6,1
0,9
29
1
6
14
8
6
0,8
29
-
2
11
15
6,5
0,6
28
-
1
11
16
6,5
0,6
28
1
2
9
16
6,4
0,8
28
Leerlingen ontwikkelden specifieke taalkundige competenties binnen hun vakgebied.
Q32h
Leerlingen ontwikkelden bruikbare contacten voor de toekomst.
Q32i
Leerlingen hebben nu meer begrip van hun vakgebied en de beroepspraktijk.
Q32j
Leerlingen begrijpen nu meer van de behoeften van de industrie en de arbeidsmarkt.
Q32k
Leerlingen zijn door het project beter voorbereid op hun toekomstige baan.
Q32l
Leerlingen laten een positieve attitudeverandering zien ten aanzien van hun opleiding.
Q32m
Leerlingen zijn meer geïnteresseerd in andere landen en culturen dan voor de stage.
Q32n
Door het project zijn in de organisatie meer leerlingen overtuigd geraakt van de toegevoegde waarde van een buitenlandse stage.
Q32o
Door het project zijn in de organisatie meer leerlingen enthousiast geraakt voor een stage in het buitenland.
Q32p
Door het project zullen in de organisatie meer leerlingen een buitenlandse stage gaan doen
4.1.2 Leerlingen Ook de leerlingen zijn tevreden over wat zij van dit project hebben geleerd. 97% is (enigszins tot helemaal) tevreden en 3% (n=1) is neutraal. Op de vraag Wat is voor jou het belangrijkste wat je van dit project hebt geleerd? antwoorden tien leerlingen dat ze hebben geleerd om (beter) om te gaan met anderen: “In dit project heb ik geleerd om samen te werken met mensen uit van een vreemde taal en zo samen een product te Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
7
maken”.. Zes leerling gen gaven aan dat zij vo oornamelijk vakinhoudelijk veel van het project hebben geleerd. Zijj noemden de d aangelee erde methoden en techn nieken als h het grootste leereffec ct. Vijf leerliingen gaven n aan dat zijj zelfstandig ger zijn geworden van h het project: “Ik ben heel erg zelfstandig geworden g en n ik kan mij ij nu, alleen n, beter red dden in het buitenlan nd. Ik neem m vaker zelff het initiatie ef om moeillijke stappen n te ondern emen. Mijn Engels is s er ook heel erg op vo ooruit gegaa an! Ook sociiaal durf ik vaker op me ensen af te stappen als ik een vraag heb, of gewoon n met een onbekend o iemand te prraten”. Drie leerlinge en benoemde en het ervarren van het cultuurversc chil als het voornaamste v e leereffect: “Zien ho oe de mens sen daar lev ven en wat de gewoon ntes zijn” en n “Dat je je e aan moet passen iin andere lan nden” en “Co ommunicere en zonder wo oorden”.
Grafiek 2 Leerlingen: Ik ben tevre eden over w wat dit mij he eeft opgeleve erd (n=32)
Tabel 2 L Leerlingen: Toegevoegde T e waarde voo or mijzelf (sttellingen)
Q21b
Hele-
On-
Enigs-
Neu--
Enigs-
maal
eens
zins
traall
zins
maal
eens
eens
on-
on-
s eens
eens
Eens E
Hele-
gemid.
Std d.
N
dev v.
Ik heb door de stage s m meer geleerd ov ver m mijn vakgebied en de
-
1
2
2
11
9
7
5,4
1,3
32
-
2
2
4
6
10
8
5,4
1,5
32
1
-
-
3
2
15
11
5,9
1,3
32
b beroepspraktijk.. Q21c
Ik leerde door mijn m s stages nieuwe technieken of m methodes om mijn m w werk te kunnen doen.
Q21d
Ik heb nu meer begrip v voor andere mensen u uit een andere cultuur. c
8
O Onderzoeksrapportage Werreld Proeftuine en, mei 2012
Q21e
Door de stage heb ik
Hele-
On-
Enigs-
Neu-
Enigs-
maal
eens
zins
traal
zins
maal
eens
eens
on-
on-
eens
eens
Eens
Hele-
gemid.
Std.
N
dev.
-
1
-
3
7
11
10
5,8
1,2
32
-
2
-
6
7
13
4
5,3
1,3
32
-
-
-
6
8
9
9
5,7
1,1
32
-
4
1
6
3
12
6
5,1
1,6
32
-
2
1
6
4
12
7
5,4
1,4
32
2
4
-
8
4
11
3
4,7
1,8
32
-
1
2
5
10
9
5
5,2
1,3
32
-
2
-
6
7
12
5
5,3
1,3
32
-
2
2
6
10
8
4
5
1,3
32
2
4
4
9
7
1
5
4,2
1,7
28
geleerd om samen te werken met mensen uit een andere cultuur. Q21f
Ik kan mijzelf beter uitdrukken in een vreemde taal.
Q21g
Ik kan mij nu beter zelf redden in een ander land.
Q21h
Ik heb meer zelfvertrouwen.
Q21i
Ik ben zelfstandiger geworden.
Q21j
Ik ben meer geïnteresseerd in mijn opleiding dan voor de stage.
Q21k
Ik ben meer geïnteresseerd in andere landen en culturen dan voor de stage.
Q21l
Mijn buitenlandse stage helpt mij in mijn verdere carrière (studie of werk).
Q21m
Door de buitenlandse stage ben ik beter voorbereid op mijn toekomstige baan.
Q21n
Ik heb tijdens mijn stage contacten gelegd die mij in de toekomst kunnen helpen.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
9
4.2
Vakinhoudelijke competenties
4.2.1 Docenten Op de vraag welke vakinhoudelijke competenties de leerlingen hebben opgedaan, antwoorden vijf docenten dat een leereffect zich voordeed op het gebied van organiseren en plannen. Ook het samenwerken met medeleerlingen werd als antwoord vijf keer genoemd: “Het samenwerken, zelfstandigheid, zelfredzaamheid en doorzettingsvermogen zijn door de omstandigheden op de bedrijven (lammertijd = druk) zeker verbeterd.” Twaalf docenten gaven zeer vakspecifieke competenties zoals “Modeltekenen, iets van kennis over materialen voor bouw-ontwerp, kunstgeschiedenis vooral vanuit Engels oogpunt kijkend naar het vaste land”, “Alles op het gebied van verloskunde van lammeren, voeding, verzorging tot huisvesting van de schapen”, “Het werken met digiborden en Photoshoppen”.
4.2.2 Leerlingen Wanneer de leerlingen werden gevraagd welke nieuwe technieken of methodes ze hebben hebt geleerd, waren de antwoorden divers, maar waren de uitgevoerde projecten zeer herkenbaar.
Zeven
leerlingen
benoemden
fotografie-competenties.
Van
de
basistechnieken van de fotocamera, tot het portretteren van een naaktmodel. Zes leerlingen gaven aan dat zij veel geleerd hebben over het handwerken: “we hebben vooral veel handwerk geleerd en gezien waar stoffen echt vandaan komen” en “Mouleren. Op de pop je patroon spelden en dan zo tot een kledingstuk terug komen”. Vijf leerlingen antwoorden dat zij zich (andere) tekentechnieken eigen hebben gemaakt. Vier leerlingen geven aan dat zij geen vakinhoudelijke competenties hebben opgedaan, maar, zoals één van hen aangeeft: “Ik heb persoonlijk geen nieuwe technieken geleerd. Misschien heb ik het zelf niet door maar ik ben wel gegroeid als persoon.”
4.3
Interculturele competenties
4.3.1 Docenten Op de vraag welke interculturele competenties de leerlingen hebben opgedaan, werd door docenten veertien keer geantwoord dat een leereffect zich voordeed op het gebied van empathie en respect voor, maar ook het omgaan met anderen met een andere cultuur of ander geloof: “Leerlingen leren van een andere cultuur, krijgen meer begrip en inzicht in de situatie van allochtone bewoners. [] Er is meer betrokkenheid en begrip onderling ontstaan.” Negen keer werd geantwoord dat leerlingen andere (culturele) gewoontes hebben leren kennen: “(over)leven in een andere cultuur met de bijbehorende omgangsvormen (met de docenten, andere leerlingen, in winkels en restaurants in het hostel enz.), op culinair gebied, omgaan met openbaar vervoer.”
4.3.2 Leerlingen Leerlingen (n=17) gaven aan dat het voornaamste leereffect op het gebied van interculturele competenties, lag op het gebied van communicatie met anderstaligen. Daarbij gaat het zowel om het zelf spreken van een andere taal, als wel het praten ‘met handen en voeten’: “Ik heb geleerd te communiceren met mensen waarvan we elkaars taal niet spreken. Je moet veel Engels praten en omdat veel Turkse studentes dit niet goed konden moest je ook veel 'gebaren taal' doen”. Vier leerlingen gaven aan dat het
10
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
omgaan met/leren kennen van een andere cultuur de voornaamste interculturele competentie was: “Door de gewoonten die je leert kennen, als je bij 150 Turkse leerlingen in een appartement zit. Ook op stage krijg je andere normen en waarden te zien, die je hier in Nederland veel minder ziet.” Vier leerlingen antwoordden dat zij beperkt/geen nieuwe competenties opdeden: “Het is niet echt een andere cultuur. Het is nog steeds de westerse cultuur.”
4.4
Optimalisatie leereffect leerlingen
In het onderzoek is tevens gevraagd naar hoe het project de leerlingen nog meer op had kunnen leveren. Deze vraag is wederom aan zowel de leerlingen als de docenten gesteld. Tien docenten antwoordden dat zij het leereffect al erg groot vonden en dat zij niet wisten hoe dit geoptimaliseerd kon worden. Een docent gaf zelfs aan: “[ze] hebben al heel veel opgestoken, [we moeten] oppassen [ze] niet te overspoelen”. Zes docenten gaven aan dat leerlingen er meer van hadden kunnen leren als zij meer in contact waren geweest met de mensen daar: “meer in contact met jongeren en het reguliere leven”. Vier docenten zijn van mening dat de voorbereiding kan worden aangepast om zo de leerlingen “meer te betrekken” dan wel er middels voorafgaande lessen “meer aandacht aan te besteden”. Vier docenten gaven aan dat periode wat hen betreft nog langer zou mogen zodat het leerproces langer duurt en ze “op die manier ook wat van het onderwijs daar mee zouden krijgen”. Twee docenten antwoorden dat voor een groter effect op de onderwijsinstelling, er eigenlijk mee leerlingen zouden moeten gaan. Een docent stelt dat de projectperiode wat later in het schooljaar zou moeten vallen, omdat leerlingen “dan meer kunnen”. De antwoorden van de leerlingen lijken sterk op die van de docenten. Ook elf leerlingen antwoordden dat zij niet wisten hoe het leereffect verbeterd had kunnen worden: “Ik denk dat er in twee weken veel is gedaan. Als ik het lijstje zal noemen denk ik dat het te kort is twee weken om nog meer te leren. Dan ga je al gauw naar vier weken stage. Dus voor twee weken heb ik in ieder geval genoeg gehad om te leren. Ik zou niks anders willen doen”. Ook gaven vier leerlingen aan dat zij meer contact hadden willen hebben met de buitenlandse leerlingen: “We hadden meer interactie kunnen/moeten hebben met de leerlingen. Misschien meer één op één. Of meer opdrachten samen moeten doen, nu was de rol van de leerlingen en onze interactie met hen vrij beperkt. We hebben enkele keren samen een trip gemaakt en daarnaast hebben wij met name toegekeken hoe zij werkte”. Net als de docenten, geven vijf leerlingen aan dat er in de voorbereiding nog wat kan verbeteren: “Qua kennis zou het wel wat beter kunnen, als we hadden geweten wat er van ons verwacht werd, hadden we ons beter kunnen voorbereiden op onze stage”. Drie leerlingen antwoorden dat het beter was geweest als de docenten ‘daar’ beter Engels hadden gekund.
4.5
Leereffecten docenten
Alle docenten (n=29) zijn enigszins tot helemaal tevreden over wat dit project henzelf heeft opgeleverd. In tabel 3 staan de opbrengsten voor de deelnemende docenten nader gespecificeerd. Op de vraag Wat is voor u zelf het belangrijkste leereffect van dit project?
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
11
antwoorrden
vijf
d docenten
dat d
zij
vo ooral
zijn
gegroeid
op
het
g ebied
van
projectcoördinatie: “Het organ niseren en uitvoeren van v een prroject. Conttacten met buitenlan ndse partne ers opbouwen en onde erhouden. Het H begeleid den van lee erlingen op afstand”” en “Ik wa as nooit eerd der mee ge eweest, durffde dat niett zo goed i..v.m. eigen onzekerh heid, faalang gst, ik moes st daar zove eel regelen en e spreken dat d ik mezelff overwon”. Zes doce enten gaven n aan dat zijj voornamellijk veel gele eerd hebben n over de (b begeleiding) van de leerlingen: “De verand dering in den nken die jo onge mensen n ondergaan n indien ze daadwerrkelijk een internationa ale ervaring g zoals dez ze hebben gehad”. g Zess docenten stelden dat zij doorr deze ervarring vooral cculturele com mpetenties hebben h ontw wikkeld: “ik kan nu m meer meeprraten over de d Turkse ge emeenschap p, wat eerst niet duidelij ijk voor mij was, is n nu veel duid delijker.” Zes s docenten a ntwoorden dat d bij hen het h leereffectt zat op het inhoudelijke vlak en dat zij voorral veel hebb ben geleerd van v de meth hoden en tecchnieken. Grafiek 3 Docenten: Ik I ben tevred den over wa at dit project mijzelf heefft opgeleverd d (n=28)
Tabel 3 D Docenten: To oegevoegde waarde w voorr mijzelf (ste ellingen) Oneen ns
Neu-
Enigs-
zins
traal
s zins
maal
eens
eens
oneens Q30b
Ik heb nieuwe le eerinhouden binnen m mijn opleidingsg gebied geleerd.
Q30c
Ik heb mijn dida actische v vaardigheden on ntwikkeld.
Q30d
Ik heb mijn alge emene taalkundige c competenties on ntwikkeld.
Q30e
Ik heb mijn taalkundige c competenties on ntwikkeld
Q30f
Ik heb bruikbare e contacten voor de toekomst ontwik kkeld.
Q30g
eens
Enigs-
Hele-
n
0
0
1
5
13
9
28
1
0
3
5
14
4
27
0
0
3
2
16
7
28
0
0
2
3
18
5
28
0
0
0
1
10
18
29
0
0
6
3
14
6
29
0
1
6
6
9
5
27
Ik heb nu meer begrip over o opleiding en praktijk binnen b beroepsopleiding gen.
Q30h
12
Ik begrijp nu me eer van de beho oeften
O Onderzoeksrapportage Werreld Proeftuine en, mei 2012
Oneens
Enigs-
NeuN
Enigs-
zins
traal t
zins
maal
eens
ee ens
oneens
eens
He ele-
n
van de industrie en de arbeidsmark kt.
Q30i
Ik begrijp nu beter hoe ik aan kan ehoeften van de e sluitten bij de leerbe leerllingen.
Q30j
0
0
6
2
16
4
28
0
0
12
16
6,6
0,5
29
Door het project be en ik meer overrtuigd van de to oegevoegde waarde van een buitenlandse stage e
4.6
Effe ecten voor r de organ nisatie
Alle docentten zijn het (enigszins to ot helemaal)) eens met de d stelling “IIk ben tevre eden over wat dit pro oject de orga anisatie heefft opgeleverd d.” In tabel 4 staat nade er gespecific ceerd wat docenten vinden v van de d opbrengssten van hett project voo or hun eigen n organisatie. Op de vraag “Wat is voor uw w organisatie e het belangrrijkste effectt van dit pro oject?” gaven dertien a dat er door het p project meer aandacht is en moge z voor docenten aan elijkheden zijn internation naliseringsactiviteiten. Accht docenten n stelden da at de organissatie door dit project bijdraagt aan a de ontw wikkeling van n de leerling gen en ze zo z een bete re en intere essantere opleiding kunnen bied den: “Leerliingen krijge en meer be egrip voor d de situatie voor de allochtone medemens”” en “[het iss] goed voorr ontwikkelin ng van stude dent, ook voo or lagere niveaus”. Vier docentten antwoorrdden dat het h project afstraalt op p het imago o van de e en drie doc centen zien ((nog) geen effect e van he et project op p de organisa atie. organisatie Grafiek 4 Do ocenten: Ik ben b tevreden n over wat dit d project de e organisatie e heeft opgelleverd (n=28)
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuiinen, mei 2012
13
Tabel 4 Docenten: Toegevoegde waarde voor de organisatie (stellingen) Hele-
On-
maal
eens
on-
Enigs-
Neu-
zins
traal
oneens
Enigs-
Eens
Hele-
zins
maal
eens
eens
gemid.
Std.
n
dev.
eens Q37b
Dit project heeft binnen de organisatie geleid tot meer aandacht voor
0
0
0
2
2
13
12
6,2
0,9
29
1
0
0
2
4
10
11
5,9
1,3
28
0
0
0
1
1
13
13
6,3
0,9
28
0
0
1
3
2
10
13
6,1
1,1
29
0
1
1
12
2
5
4
4,8
1,4
25
0
0
1
1
2
16
8
6
0,9
28
0
1
1
3
2
13
8
5,8
1,3
28
0
0
1
2
1
10
13
6,2
1,1
27
internationale samenwerking en mobiliteit. Q37c
Het project heeft de drempel voor internationale mobiliteit verlaagd.
Q37d
Het project heeft bijgedragen aan een meer internationale samenwerking en mobiliteit, geïnitieerd vanuit onze school/opleiding.
Q37e
Door het project is internationale mobiliteit (verder) geïntegreerd in de opleiding(en).
Q37f
Door het programma is er meer budget voor internationaliseringspr ojecten beschikbaar.
Q37g
Door het project zijn meer collega’s enthousiast geraakt voor buitenlandse stages.
Q37h
Het project heeft bijgedragen aan de samenwerking met bestaande partners.
Q37i
Het project heeft bijgedragen aan de samenwerking met nieuwe partners.
14
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
Hele-
On-
Enigs-
Neu-
Enigs-
maal
eens
zins
traal
zins
maal
eens
eens
on-
oneens
Eens
Hele-
gemid.
Std.
n
dev.
eens Q37j
Het project heeft
0
0
1
4
6
8
7
5,6
1,2
26
0
0
0
2
2
10
14
6,3
0,9
28
0
0
0
2
2
10
14
6,3
0,9
28
bijgedragen aan de dienstverlening van onze organisatie. Q37k
Dit project heeft binnen de organisatie geleid tot meer aandacht voor internationale samenwerking en mobiliteit.
Q37l
Het project heeft bijgedragen aan het imago van onze organisatie.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
15
5 Voorbereiding Hoe deelnemers de voorbereiding aan het Wereld Proeftuinen project hebben ervaren is onderzocht aan de hand van verschillende deelvragen. Er is gevraagd welke reden(en) zij hadden voor deelname, hoe zij de waarde van het voorbereidend bezoek schatten (enkel docenten), wat zij vond van de projectvoorbereiding van leerlingen en docenten en of, en welke, problemen er is opgetreden in de voorbereidende fase. De resultaten van deze vragen zijn hieronder terug te vinden.
5.1
Reden voor deelname
5.1.1 Docenten De reden voor deelname ligt bij docenten nogal uiteen. Zeven docenten geven aan dat zij deelnamen aan het Wereld Proeftuinenproject om de leerlingen te begeleiden. Het merendeel van de docenten geeft aan dat zij aan dit project deelnamen omdat het een mooie kans bood aan de deelnemende leerlingen. Voor acht docenten is de reden voor deelname meer beleidsmatig; zij nemen deel om een uitwisseling met internationale samenwerkingspartner
te realiseren
of
om
de opleiding door
internationalisering
aantrekkelijker te maken voor leerlingen. Eén van de docenten geeft aan: “De reden was een langdurige samenwerking op te zetten tussen de afdeling Onderwijsassistent en enkele basisscholen en een collega-instituut met een opleiding voor Teachers-assistent in Southend-on-Sea Engeland”. Slechts twee docenten geven aan dat de reden voor deelname (ook) persoonlijk was; zij namen deel om de eigen competenties te ontwikkelen (kennis en vaardigheden).
5.1.2 Leerlingen Voor leerlingen geldt dat het merendeel een vakinhoudelijke reden had om aan het Wereld Proeftuinen project deel te nemen. Eén van de leerlingen geeft aan dat het haar ging om het opdoen van “[] Ervaring en kennis in de mode [] in het buitenland, verschillen observeren tussen de buitenlandse en binnenlandse mode”. Vijf leerlingen hebben als voornaamste reden tot deelname het kennismaken met een ander land en een andere cultuur. Nog eens vijf leerlingen gaven aan het project als “interessant” of “uitdagend” te zien. Daarbij gingen zij niet verder in op achterliggende motieven. Voor negen leerlingen geldt dat zij deelnamen omdat zij hiervoor door de school werden uitgenodigd, dan wel (informeel) werden verplicht.
5.2
Voorbereidend bezoek
Vijftien van de 29 docenten hebben deelgenomen aan een voorbereidend bezoek. Op de vraag wat de meerwaarde was van dit bezoek gaven zij veelal hetzelfde antwoord. De toegevoegde waarde van een voorbereidend bezoek zit volgens deze respondenten vooral in het kennismaken met deelnemende instellingen en personen en het maken van concrete afspraken. Bij het maken van afspraken gaat het veelal om praktische zaken rondom het programma en de huisvesting, zodat “je ter plekke kan onderzoeken of het programma wel gaat slagen”. Op de vraag of zij anderen zouden aanraden om een 16
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
voorbereidend bezoek te organise eren bij het ontwikkelen n van een m mobiliteitspro ogramma antwoorden vrijwel alle e responden ten (zeer) bevestigend b (zie ( grafiek 2 2). Grafiek 5 Do ocenten: Ik zou z anderen n aanraden om o een voorb bereidend be ezoek te orga aniseren bij ontwikk kelen van een mobiliteits sprogramma a (n=29)
5.3
Projjectvoorbereiding
5.3.1 Do ocenten Over het algemeen a wa aren docente en zeer tevre eden over de e projectvoo orbereiding (zie ( tabel 5. Slechts één docent is het enigsszins oneens met de stelling dat er v voorafgaand d aan het project een n duidelijk programma w was voor de uitvoering van de daadw werkelijke sttages. Tabel 5 Doc centen: Tevre edenheid me et algemene projectvoor rbereiding (s stellingen) Enigs-
euNe
Enigs-
zins
tra aal
zins
maal
eens
eens
on-
eens
Hele--
gemid.
Std. S
n
dev. d
eens Q11b
De doelstellingen d va an het project ware en vooraf helder beschreven.
Q11e
-
-
2
12
14
6,4
0,6 0
28
1
1
1
10
16
6,3
1
29
-
-
-
6
22
6,8
0,4 0
28
-
-
-
13
16
6,6
0,5 0
29
Voorrafgaand aan he et project was er een duidelijk pro ogramma voor u van de de uitvoering daad dwerkelijke stag ges.
Q11d
De activiteiten a in he et project hield den direct verba and met de ople eiding.
Q11e
De communicatie c met m de buite enlandse partne er, voorrafgaand aan de e uitwisseling, verliiep naar wens.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuiinen, mei 2012
17
Tijdens de voorbereiding hebben zich geen problemen voorgedaan. Twee van de docenten geven echter wel aan dat zij last hadden van een taalbarrière (Turkije). Hiertoe hebben zij een Turkse tolk ingeschakeld, dan wel een Engels vertaling laten maken van het Nederlandse mbo. Op de vraag wat er beter had gekund aan de voorbereiding, geeft het merendeel van de respondenten (n=16) aan dat zij tevreden zijn over de voorbereiding. Vijf docenten geven aan dat de communicatie beter had kunnen verlopen. Zij stellen dat het beter was geweest om meer contactmomenten te hebben (zowel intern als met de buitenlandse partner), dan wel dat de vreemde taal (Turks) problemen met zich meebracht in de communicatie.
5.3.2 Leerlingen Ook de leerlingen zijn doorgaans tevreden over de projectvoorbereiding (zie tabel 6). Zo is het merendeel tevreden over hoe de stage door de opleiding is voorbereid. Het is echter wel opvallend dat een vierde van de leerlingen het (enigszins) oneens is met de stelling “Voordat ik op stage ging, was er een goed omschreven programma waar in stond wat we zouden gaan doen”. Tabel 6 Leerlingen: Tevredenheid met algemene projectvoorbereiding (stellingen) On-
Enigs-
Neu-
Enigs-
eens
zins
traal
zins
maal
eens
eens
on-
eens
Hele-
gemid.
Std.
n
dev.
eens Q7a
Ik ben tevreden over hoe de stage door mijn opleiding is
3
2
1
3
14
8
5,5
1,6
31
-
2
1
1
13
14
6,2
1,1
31
-
7
3
4
11
6
5,2
1,5
31
voorbereid. Q7b
De buitenlandse stage heeft een duidelijk verband met mijn opleiding.
Q7c
Voordat ik op stage ging, was er een goed omschreven programma waar in stond wat we zouden gaan doen.
5.4
Projectvoorbereiding leerlingen
5.4.1 Docenten Tabel 7 laat zien dat de overgrote meerderheid (93%) van de docenten vindt dat de leerlingen vooraf voldoende geïnformeerd waren over de inhoud en uitvoering van het project en dat zij vooraf goed wisten wat er van ze verwacht werd en wat ze zouden leren tijdens de buitenlandse stage. Alle docenten (100%, n=28) waren het (enigszins) eens met de stellingen “De leerlingen waren cultureel voldoende voorbereid voor dit project” en “De leerlingen waren taalkundig voldoende voorbereid voor dit project”. Op de vraag “Wat had, als u terugkijkt, beter gekund aan de voorbereiding van dit project?” antwoorden
18
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
twaalf docenten dat zij tevreden waren over het voorbereiden en dat er niets beter had gekund. Zes docenten gaven echter aan dat het beter zou zijn geweest om meer aandacht te besteden aan de taalkundige voorbereiding. Dit door middel van taallessen in het Turks en in het Engels. Drie docenten gaven aan dat er voorafgaand aan het project meer aandacht besteed had kunnen worden aan de kennis van de andere cultuur en andere gewoonten. Drie docenten stelden daarnaast dat de praktische voorbereiding beter had gekund. Dit middels praktijkopdrachten omdat wat zij op stage zouden gaan doen van te voren beter te oefenen. Tabel 7 Docenten: Tevredenheid met projectvoorbereiding leerlingen (stellingen) Enigs-
Q18a
De doelstellingen van het project waren vooraf helder beschreven.
Q18b
Eens
Hele-
zins
maal
eens
eens
gemid.
Std.
n
dev.
2
15
11
6,3
0,6
28
2
16
11
6,3
0,6
29
1
15
12
6,4
0,6
28
6
13
9
6,1
0,7
28
4
15
9
6,2
0,7
28
De leerlingen wisten vooraf goed wat er van ze verwacht werd en wat ze zouden leren tijdens de buitenlandse stage.
Q18c
De leerlingen waren vakinhoudelijk voldoende voorbereid op dit project.
Q18d
De leerlingen waren cultureel voldoende voorbereid voor dit project.
Q18e
De leerlingen waren taalkundig voldoende voorbereid voor dit project.
5.4.2 Leerlingen De leerlingen zijn wat minder positief over hun projectvoorbereiding dan de docenten (zie tabel 8). Zo geeft een derde aan dat zij het (enigszins) oneens zijn met de stelling “Ik wist vooraf goed wat men van mij verwachtte en wat ik zou leren tijdens mijn buitenlandse stage”. Wel is 81% het (enigszins) eens met de stelling “Ik was voldoende voorbereid op het spreken van een vreemde taal” en is 77,5% het (enigszins) eens met de stelling “Ik was voldoende voorbereid op het leven en werken in een vreemde cultuur”. Op de vraag “Wat had er nog beter gekund aan de voorbereiding van het project?” antwoorden twaalf leerlingen dat er niets beter had gekund en dat zij tevreden waren over de voorbereiding. Tien leerlingen geven echter aan dat zij vooraf onvoldoende wisten wat ze te wachten stond. Zo geven de leerlingen aan: “Ik zou graag van te voren meer informatie willen hebben over wat ik kon verwachten over het stage bedrijf zelf en graag zou ik ook wat meer informatie willen hebben over wat het stage bedrijf van mij kon verwachten, wat mijn werkzaamheden zouden zijn, welke vaardigheden ik moet bezitten” en “Iets betere communicatie van wat er zou gaan gebeuren, wij, maar ook de Turkse leerlingen hadden een ander idee van wat het uiteindelijke plan was. Ook was het wel handen en voeten werk om duidelijk te maken hoe en wat je wilt, want zij spreken erg slecht of geen Engels”. Vier leerlingen geven aan dat de taalkundige voorbereiding beter had gekund middels lessen of een “minicursus” Engels.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
19
Tabel 8 Leerlingen: Tevredenheid met eigen projectvoorbereiding (stellingen)
Q7d
Hele-
On-
Enigs-
Neu-
maal
eens
zins
traal
on-
on-
eens
eens
Enigs-
Eens
Hele-
zins
maal
eens
eens
gemid.
Std.
n
dev.
Ik wist vooraf goed wat men van mij verwachtte en wat ik zou leren tijdens
1
9
4
7
10
-
4,5
1,3
31
1
-
4
7
8
10
5,5
1,5
31
3
4
6
11
7
5,5
1,3
31
mijn buitenlandse stage. Q7e
Ik was voldoende voorbereid op het spreken van een
1
vreemde taal. Q7f
Ik was voldoende voorbereid op het leven en werken in een vreemde cultuur.
5.5
Projectvoorbereiding docenten
De docenten zijn over het algemeen erg tevreden over de eigen voorbereiding bij het uitgevoerde project (zie tabel 9) Het gaat daarbij om de taalkundige, culturele en vakinhoudelijke voorbereiding van de begeleiders zelf. Vier docenten geven aan dat zij geleerd hebben dat een culturele voorbereiding van leerlingen essentieel is voor het creëren van wederzijds begrip. Een van deze docenten geeft aan: “Ik had naast de twee Turkse lessen over gebruiken cultuur verschillen en de taal, in een Turks verpleeghuis Breda een dag meelopen om zaken die daar belangrijk worden gevonden al mee te nemen in mijn opzet. Wat ik ook heb geleerd is dat geloof hebben in wat wel kan je rijker maakt”. Vijf docenten antwoordden dat de afstemming met de partner en het vastleggen van afspraken (in een draaiboek) belangrijk is in de voorbereiding. Eén docent stelt dat, om meer uit een project te halen, de voorbereiding veel eerder zou moeten beginnen. Een andere docent geeft aan dat hij meer tijd had moeten investeren in de taalkundige voorbereiding (Engels). Zodat hij de bedrijfsleiders bij wie de leerlingen de PvB’s aflegden, beter te woord had kunnen staan.
20
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
Tabel 9 Docenten: Tevredenheid met eigen projectvoorbereiding (stellingen) Enigs-
Q16a
Enigs-
eens
Hele-
gemid.
Std.
n
zins
zins
maal
oneens
eens
eens
dev.
-
1
13
14
6,5
0,6
28
-
-
13
15
6,5
0,5
28
1
6
8
12
6,1
1
27
-
2
9
16
6,5
0,6
27
-
1
12
14
6,5
0,6
27
Ik was vooraf voldoende geïnformeerd over de inhoud en uitvoering van het project.
Q16b
Ik wist als begeleider vooraf goed wat men van mij verwachtte.
Q16c
Ik was taalkundig voldoende voorbereid voor dit project.
Q16d
Ik was cultureel voldoende voorbereid voor dit project.
Q16e
Ik was vakinhoudelijk voldoende voorbereid op dit project.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
21
6 Uitvoering Hoe deelnemers de uitvoering van het Wereld Proeftuinen project hebben ervaren is onderzocht aan de hand van verschillende deelvragen. Er is gevraagd wat zij vonden van de stage duur, hoe zij de samenwerking met de buitenlandse partner ervoeren, maar ook wat er nog beter had gekund aan de uitvoering van het project.
6.1
Stage duur
De stage van de deelnemende leerlingen, loopt uiteen van 1-6 weken. De meeste leerlingen (41%) zijn twee weken op stage geweest. Alle docenten (n=28) geven aan dat deze stageduur voldoende was om aan de projectdoelstellingen te voldoen. Van de leerlingen geeft echter 21% (n=6) aan dan de stageduur niet lang genoeg was. Deze leerlingen geven allen aan dat ze het erg naar hun zin hadden en nog wat langer (1-2 weken) hadden willen blijven. Dan hadden ze “meer van het land kunnen zien”, “nog een dag aan een bedrijf gekoppeld kunnen zijn” of “de boot (het eindproduct van de stage red.) af kunnen krijgen”.
6.2
Samenwerking buitenlandse partner
6.2.1 Docenten Over de samenwerking met de buitenlandse partner is 96,5% van de docenten (helemaal) tevreden zie tabel 10. Geen van hen is hierover ontevreden. De docenten beschrijven de samenwerking veelal als positief, flexibel en gastvrij. Een van de docenten geeft aan “Wij hebben goede relatie opgebouwd met de buitenlandse partners. Dankzij deze relatie gaan volgende jaar weer twee leerlingen stage lopen bij de zelfde bedrijven.”
22
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
Tabel 10 Docenten (Q23) en Leerlingen (Q14): Tevredenheid met samenwerking partner
Q23
Hele-
On-
Enigs-
Neu-
maal
eens
zins
traal
on-
on-
eens
eens
Enigs-
Eens
Hele-
Ge-
Std.
zins
maal
mid.
dev.
eens
eens
N
De samenwerking met de buitenlandse
-
-
-
1
-
13
15
5,3
1,9
29
2
2
1
5
1
11
10
5,3
1,9
32
partner verliep naar wens. Q14
Ik ben tevreden over de samenwerking met de buitenlandse mensen in het project.
6.2.2 Leerlingen Van de leerlingen is 69% het (enigszins tot helemaal) eens met de stelling Ik ben tevreden over de samenwerking met de buitenlandse mensen in het project. Zij geven aan: “De leraren en leerlingen waar we daar samenwerkten waren erg open en behulpzaam. Het was natuurlijk voor ons redelijk spannend om een vreemde taal te spreken, ook al is het Engels. Maar ze hielpen ons er erg goed bij en rekende ons niet af op onze kleine foutjes. Ik heb in die twee weken erg veel geleerd op het gebied van Fotografie.” En: “De mensen in het buitenland hebben zich volledig gegeven en probeerde ons ook echt iets bij te leren. Ze hadden de lessen goed voorbereid en wisten wat ze deden.” Toch was ook 16% wat minder tevreden. Zij wijten dit met name aan de miscommunicatie als gevolg van de taalbarrière en culturele verschillen in omgang: “Omdat er een taalbarrière is. En de tolk niet voortdurend bij ons was, waren er een aantal leerlingen en leraren die last minute dingen plannen. Dat heeft af en toe onrust met zich meegebracht. Maar over het algemeen is de samenwerking goed verlopen.” En: “Ik vond de samenwerking niet goed verlopen, want wat wij ook tegen ze zeiden ze luisterden nooit naar ons. Wat de Turkse mensen vonden dat moest ook gebeuren. Ik vond dit erg jammer. We moesten ook de hele dag bij de Turkse mensen zijn, we hadden geen moment van vrijheid, dit vond ik ook erg vervelend. Toen ze in hier in Nederland waren gaven wij ze wél veel vrijheid!”
6.3
Optimalisatie uitvoering
6.3.1 Docenten Alle docenten (n=29) geven aan (enigszins tot helemaal) tevreden te zijn over wat het project heeft opgeleverd. Op de vraag wat er nog beter had gekund aan de uitvoering van het project, antwoorden zestien docenten dan ook ontkennend of “Niets, ik zou daarom zo weer mee gaan als er een volgend project komt”. Dertien docenten geven echter verschillende verbeterpunten. Zo stellen drie docenten dat de accommodatie niet aan de
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
23
wensen voldeed (vies / onvoldoende facilteiten), dan wel dat hierover betere afspraken gemaakt hadden moeten worden. Ook geven twee docenten aan dat er (bij de start van het project) meer docenten aanwezig hadden moeten zijn. Andere verbetertips variëren van het inplannen van meer tijd, het laten organiseren door leerlingen zelf, tot meer cultuur en een betere kostenberaming.
6.3.2 Leerlingen Ook de leerlingen zijn doorgaans tevreden over de uitvoering van het project. 85% is (enigszins tot helemaal) tevreden, 12,5% is neutraal en 3% (n=1) is heel ontevreden. Op de vraag wat er nog beter had gekund aan de uitvoering van het project, antwoorden twaalf leerlingen dat er niets beter had gekund. Vier leerlingen merken op dat de communicatie met de partner te wensen overliet: “De communicatie met de Turkse leerlingen. Ze beheersten bijna geen Engels waardoor we niet met ze konden communiceren. We konden alleen met handen en voeten communiceren als het ware.” Ook geeft een student aan: “Het was fijn geweest als ik beter Engels sprak zodat ik de lessen die gegeven werden beter kon volgen.” Drie leerlingen stellen dat er, voor een beter leereffect, een duidelijk programma had mogen zijn. Drie andere leerlingen geven aan dat zij betere begeleiding hadden kunnen gebruiken: “wat meer begeleiding, vooral als het gaat om iets wat nieuw voor je is. We hebben zelf veel uitgezocht om de basis te leren maar het was te ingewikkeld dat we er zelf niet uitkwamen.”
24
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
7 Evaluatie Wat deelnemers vinden over hoe er met de projectresultaten wordt omgegaan, is onderzocht aan de hand van verschillende deelvragen. Er is gevraagd wat zij vonden van de disseminatie van de projectresultaten, welke vervolgactiviteiten er zijn met de buitenlandse partner, maar ook welke tips zij hebben voor anderen. De resultaten van deze vragen zijn hieronder terug te vinden.
7.1
Disseminatie projectresultaten
De meeste docenten zijn van mening dat de projectresultaten zowel intern als extern goed zijn gedissemineerd (zie tabel 11). Op de vraag hoe het project wordt gebruikt om anderen te inspireren, antwoordden vijf docenten dat de projectresultaten worden gebruikt tijdens de open dagen en bij het voorlichten van nieuwe leerlingen. Zeven docenten gaven aan dat de resultaten worden gebruikt om met andere scholen te delen: “We hopen met dit project ook lokale basisscholen meer te inspireren tot internationale samenwerking”. Zes docenten stellen dat zij niet weten hoe de projectresultaten worden gebruikt. Met de stelling “De resultaten van het project worden gebruikt in het onderwijs of curriculum”, is 73% van de docenten het eens. 23% staat hier neutraal tegenover. Eén docent (3,6%) was het oneens. Op de vraag hoe de projectresultaten hun vertaling vinden in het curriculum wordt onder andere geantwoord: “Buitenlandstages naar de basisscholen in Southend-on-Sea worden vast onderdeel in het programma van de opleiding Onderwijsassistent”, “Het project is een vaste waarde geworden binnen het curriculum van de opleiding en zal de komende jaren, door grotere leerlingenaantallen worden uitgebreid. Daarnaast wordt er nu aan gewerkt deze formule toe te passen op andere opleidingen.” Andere antwoorden betreffen het aanpassen van lesbrieven en het besteden van aandacht aan het thema bij burgerschap. Tabel 11 Docenten: Tevredenheid met disseminatie projectresultaten (stellingen) Oneens
Q40
De resultaten van dit project zijn binnen de organisatie goed gecommuniceerd.
Q42
De resultaten van dit project zijn buiten de organisatie goed gecommuniceerd.
7.2
Neu-
Enigs-
traal
zins
Eens
Helemaal
eens
eens
N
1
1
1
15
9
27
1
5
5
11
4
26
Vervolgactiviteiten
Op de vraag “Is er de intentie om met deze buitenlandse partner vervolgacties plaats te laten vinden?” antwoordden 23 docenten “ja”. Op de vraag “Is het waarschijnlijk dat er door uw organisatie meer internationale projecten georganiseerd zullen worden in het land?” antwoordden 24 docenten bevestigend. Veertien docenten stellen dat het uitvoeren van stages in samenwerking met deze partner ook in de toekomst zal plaatsvinden.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
25
“Inmidde els is er al weer een bezoek gewe eest en een voorlichting g gegeven. D Daaruit zijn weer nie euwe partne ers naar vore en gekomen n, die hebbe en aangegeven komende e jaren met ons verrder te gaan”. Zes docenten d g even aan dat er een tegenbezzoek wordt georganiseerd, dan wel reeds heeft h plaatsg gevonden. “Eerst komt er een tege enbezoek in Nederlan nd er gaan jaarlijks be edrijfsbezoe eken en stages plaatsv vinden”. Drie e docenten geven a aan dat er reeds r contact is om oo ok docenten n mobiliteit plaats zal v vinden. Alle docenten n (n=29) an ntwoordden bevestigend d op de vraa ag of het lan nd waar zij het Wereld Proeftuin nen project uitvoerden, geschikt is v voor internationale proje ecten. Op de e vraag wat daarvoor de reden was, werd den drie ve rschillende typen antwoorden geg geven. Tien docenten n gaven aan n dat de lag ge taalbarriè ère en cultu urele gelijkheid een bela angrijke rol speelden n: “Met nam me de toegan nkelijkheid v van de taal en de cultu urele eigenhe eid van het land ma aken The UK K zeer gesch hikt.” Acht d docenten antwoordden dat d de houd ding van de samenw werkingspartn ner van invlo oed was: “Z Ze staan er zelf z heel erg g open voor en zijn ook zelf hee el erg actieff met intern nationale co ontacten en samenwerk king.” Zeven n docenten stelden dat vakinho oudelijke aspecten het land een in nteressante samenwerk kingspartner maken: “Turkije is een e land met uitgebreide e mbo opleid dingen. [Hett is een] vee elzijdig land waar je [een] goed beeld kan n krijgen” e en “De sch hool heeft goede g intere esse en de bedrijven waar onze e leerlingen zijn, z zijn van n hoge kwaliiteit.” Grafiek 6 Docenten: Is I het waarschijnlijk datt er meer inte ernationale projecten p n worden in het land? (n n=24) georganiseerd zullen
7.3
Tiips
Vrijwel alle docente en (97%) kunnen k het alle leerling gen aanraden om op b uitenlandse stage te e gaan. Slechts één doc cent was hett daar niet mee m eens. Op O de vraag “Welke tip heeft u, naar aanle eiding van dit project, v voor andere scholen die e een mobiliiteitsproject gaan uittvoeren?” lie epen de antw woorden uite een. Toch ga aven twaalf docenten aa an dat “een goede v voorbereiding g [] het halv ve werk [is]]”. Een doce ent stelde da at men dien t te zorgen “voor ee en flexibel prrogramma en e veel inform rmatie en vo oorbereiding voor het ve ertrek”. Drie docenten n gaven aa an dat men eerst “zelff moet gaan n kijken”: “Verder advi viseer ik de scholen allereerst co ontact te zo oeken met e enkele bedrijjven en een relevante sschool in de 26
O Onderzoeksrapportage Werreld Proeftuine en, mei 2012
buurt en daarna een eerste bezoek af te leggen. De eerste leerlingen zouden er een keer (buiten project om) alvast een stage kunnen doen als pilot.” Eén van de docenten stelde: “Stel voor het project jezelf doelen, wat wil je uit het bezoek halen als doelstelling? Welke producten of lesmaterialen? Communiceer die ook met de partner in het buitenland, zodat ook zij daar naartoe kunnen werken ...” Een andere docent geeft aan dat het stimuleren van de leerlingen iets is wat andere instellingen kunnen doen als zij een mobiliteitsproject gaan uitvoeren.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012
27
Bijlage 1: Enquête docenten
Wereld Proeftuinen De enquête bestaat uit verschillende typen vragen: Multiple choice vragen: Geef aan welk antwoord op u van toepassing is. Eens - oneens vragen: Geef aan, op een schaal van 1-7 in hoeverre u het met de stelling eens bent Open vragen en toelichtingsvragen: U kunt uw antwoord of toelichting invullen in het tekstveld onder de vraag.
ALGEMEEN 1. Wat is uw E-mailadres?
____________________________________________________________________________________ _______________ 2. Ik ben...
Man Vrouw
3. Wat is uw leeftijd? (Noteer uw leeftijd in jaren.)
_______________ 4. Ik werk bij (ROC/AOC)...
____________________________________________________________________________________ _______________ 5. Land van stage / bezoek:
Het Verenigd Koninkrijk Turkije Frankrijk
6. Wat is uw functie?
Docent Coördinator Internationaal Beide Anders, namelijk
Geef een omschrijving van anders, namelijk?
________________________________________________________ ___
7. Sinds wanneer houdt u zich bezig met internationalisering in het onderwijs?
Minder dan één jaar Eén tot twee jaar Twee tot drie jaar Meer dan drie jaar
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
28
VOORBEREIDING De volgende vragen gaan over de projectvoorbereiding. 8. Beschrijf uw reden om deel te nemen in dit project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 9. Heeft u deelgenomen aan een voorbereidend bezoek aan de ontvangende instelling?
Ja Nee
10. Licht toe wat de meerwaarde was van het voorbereidende bezoek.
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 11. De volgende stellingen hebben betrekking op de projectvoorbereiding. Kunt u steeds aangeven in welke mate u het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Ik zou anderen aanraden om een voorbereidend bezoek te organiseren bij ontwikkelen van een mobiliteitsprogramma. De doelstellingen van het project waren vooraf helder beschreven. Voorafgaand aan het project was er een duidelijk programma voor de uitvoering van de daadwerkelijke stages. De activiteiten in het project hielden direct verband met de opleiding De communicatie met de buitenlandse partner, voorafgaand aan de uitwisseling, verliep naar wens.
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
12. Heeft u problemen ondervonden tijdens de voorbereiding van dit project?
Ja Nee
13. Kunt u het probleem omschrijven?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
29
14. Kunt u omschrijven welke oplossing hiervoor is gevonden?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 15. Wat had, als u terugkijkt, beter gekund aan de voorbereiding van het project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 16. De volgende stellingen hebben betrekking op de voorbereiding van de begeleider(s). Kunt u steeds aangeven in welke mate u het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Ik was vooraf voldoende geïnformeerd over de inhoud en uitvoering van het project. Ik wist als begeleider vooraf goed wat men van mij verwachtte. Ik was taalkundig voldoende voorbereid voor dit project Ik was cultureel voldoende voorbereid voor dit project. Ik was vakinhoudelijk voldoende voorbereid op dit project.
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
17. Wat had, als u terugkijkt, beter gekund aan de voorbereiding van de begeleider(s)? Met andere woorden, wat heeft u van dit project geleerd?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 18. De volgende stellingen hebben betrekking op de voorbereiding van de leerlingen. Kunt u steeds aangeven in welke mate u het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
De leerlingen waren vooraf voldoende geïnformeerd over de inhoud en uitvoering van het project. De leerlingen wisten vooraf goed wat er van ze verwacht werd en wat ze zouden leren tijdens de buitenlandse stage. De leerlingen waren vakinhoudelijk voldoende voorbereid op dit project.
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
30
De leerlingen waren cultureel voldoende voorbereid voor dit project. De leerlingen waren taalkundig voldoende voorbereid voor dit project.
19. Wat had, als u terugkijkt, beter gekund aan de voorbereiding van de leerlingen?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ UITVOERING De volgende vragen gaan over de uitvoering van het project ter plaatse (dus over de periode waarin de leerlingen en mogelijk u zelf in het buitenland waren). 20. Wat was de duur van de stage (gemiddeld)?
1 week 2 weken 3 weken 4 weken 5 weken 6 weken Anders namelijk Weet niet/ geen antwoord
Geef een omschrijving van anders, namelijk?
________________________________________________________ ___
21. De duur van de stages was voldoende om aan de doelstellingen van het project te voldoen?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
22. Licht toe waarom de duur van de stages niet voldoende was en geef aan wat wél een goede tijdsduur zou zijn?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 23. In welke mate bent u het eens met de volgende stelling. De samenwerking met de buitenlandse partner verliep naar wens.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
31
24. Licht nader toe hoe u de samenwerking (ter plaatse) met de buitenlandse partner heeft ervaren?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 25. Welke veranderingen waren er (ter plaatse) ten opzichte van het vooraf opgestelde programma?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 26. Heeft u problemen ondervonden tijdens de uitvoering van dit project?
Ja Nee
27. Kunt u het probleem omschrijven?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 28. Kunt u omschrijven welke oplossing hiervoor is gevonden?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 29. Wat had, als u terugkijkt, beter gekund aan de uitvoering van het project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ RESULTATEN 30. De volgende stellingen hebben betrekking op wat het project u als begeleider heeft opgeleverd. Kunt u steeds aangeven in welke mate u het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d 32
Ik ben tevreden over wat dit project mijzelf heeft opgeleverd. Ik heb nieuwe leerinhouden binnen mijn opleidingsgebied geleerd. Ik heb mijn didactische vaardigheden ontwikkeld. Ik heb mijn algemene taalkundige competenties ontwikkeld. Ik heb mijn taalkundige competenties ontwikkeld. Ik heb bruikbare contacten voor de toekomst ontwikkeld. Ik heb nu meer begrip over opleiding en praktijk binnen beroepsopleidingen. Ik begrijp nu meer van de behoeften van de industrie en de arbeidsmarkt. Ik begrijp nu beter hoe ik aan kan sluiten bij de leerbehoeften van de leerlingen. Door het project ben ik meer overtuigd van de toegevoegde waarde van een buitenlandse stage.
31. Wat is voor u zelf het belangrijkste leereffect van dit project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 32. De volgende stellingen hebben betrekking op wat het project de deelnemende leerlingen heeft opgeleverd. Kunt u steeds aangeven in welke mate u het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Ik ben tevreden over wat dit project de leerlingen heeft opgeleverd. Leerlingen ontwikkelden hun vakinhoudelijke competenties. Leerlingen ontwikkelden hun interculturele competenties. Leerlingen zijn zelfstandiger geworden. Leerlingen ontwikkelden hun zelfredzaamheid in een buitenlandse setting. Leerlingen ontwikkelden hun algemene taalkundige competenties. Leerlingen ontwikkelden specifieke taalkundige competenties binnen hun vakgebied. Leerlingen ontwikkelden bruikbare contacten voor de toekomst. Leerlingen hebben nu meer begrip van hun vakgebied en de beroepspraktijk. Leerlingen begrijpen nu meer van de behoeften van de industrie en de arbeidsmarkt. Leerlingen zijn door het project beter voorbereid op hun toekomstige baan.
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
33
Leerlingen laten een positieve attitudeverandering zien ten aanzien van hun opleiding. Leerlingen zijn meer geïnteresseerd in andere landen en culturen dan voor de stage. Door het project zijn in de organisatie meer leerlingen overtuigd geraakt van de toegevoegde waarde van een buitenlandse stage. Door het project zijn in de organisatie meer leerlingen enthousiast geraakt voor een stage in het buitenland. Door het project zullen in de organisatie meer leerlingen een buitenlandse stage gaan doen.
33. Welke vakinhoudelijke competenties hebben de leerlingen opgedaan? Kunt u dit kort omschrijven?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 34. Welke interculturele competenties hebben de leerlingen opgedaan? Kunt u dit kort omschrijven?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 35. Wat is voor de leerlingen het belangrijkste leereffect van dit project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 36. Hoe zou dit project de leerlingen nog meer op hebben kunnen leveren?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 37. De volgende stellingen hebben betrekking op de resultaten die het project voor de organisatie (school/opleiding) heeft gehad. Kunt u steeds aangeven in welke mate u het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Ik ben tevreden over wat dit project de organisatie heeft opgeleverd.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
34
Dit project heeft binnen de organisatie geleid tot meer aandacht voor internationale samenwerking en mobiliteit. Het project heeft de drempel voor internationale mobiliteit verlaagd. Het project heeft bijgedragen aan een meer internationale samenwerking en mobiliteit, geïnitieerd vanuit onze school/opleiding. Door het project is internationale mobiliteit (verder) geïntegreerd in de opleiding(en). Door het programma is er meer budget voor internationaliseringsprojecten beschikbaar. Door het project zijn meer collega’s enthousiast geraakt voor buitenlandse stages. Het project heeft bijgedragen aan de samenwerking met bestaande partners. Het project heeft bijgedragen aan de samenwerking met nieuwe partners. Het project heeft bijgedragen aan de dienstverlening van onze organisatie. Het project heeft bijgedragen aan het imago van onze organisatie.
38. Wat is voor uw organisatie het belangrijkste effect van dit project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ De volgende vragen hebben betrekking op de manier waarop de resultaten van het project zijn gecommuniceerd. Zowel binnen de organisatie als daarbuiten. 39. Hoe wordt dit project gebruikt om anderen (scholen, bedrijven, regio, branche) te inspireren?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 40. In welke mate bent u het eens met de volgende stelling. De resultaten van dit project zijn binnen de organisatie goed gecommuniceerd.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
41. Welke interne reacties heeft het project ontvangen?
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
35
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________
42. In welke mate bent u het eens met de volgende stelling. De resultaten van dit project zijn buiten de organisatie goed gecommuniceerd.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
43. Welke externe reacties heeft het project ontvangen?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ De volgende vragen hebben betrekking op de vervolgacties naar aanleiding van het uitgevoerde project. 44. In welke mate bent u het eens met de volgende stelling. De resultaten van het project worden gebruikt in het onderwijs of curriculum.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
45. Licht nader toe hoe de resultaten van het project gebruikt worden in het onderwijs of curriculum?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 46. Is er de intentie om met deze buitenlandse partner vervolgacties plaats te laten vinden?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
47. Welke vervolgacties gaan er plaatsvinden met deze partner? Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
36
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________
48. Wat is de reden dat er met deze partner geen vervolgacties gaan plaatsvinden?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 49. Is het waarschijnlijk dat er door uw organisatie meer internationale projecten georganiseerd zullen worden in {Q5}?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
EVALUATIE 50. {Q5} is geschikt om internationale projecten (mee) te organiseren?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
51. Waarom is {Q5} geschikt om internationale projecten (mee) te organiseren?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 52. Waarom is {Q5} niet geschikt om internationale projecten (mee) te organiseren?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 53. In welke mate bent u het eens met de volgende stelling. Ik kan het alle leerlingen aanraden om op buitenlandse stage te gaan.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
37
54. Welke tip heeft u, naar aanleiding van dit project, voor andere scholen die een mobiliteitsproject gaan uitvoeren?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 55. Met welke landen zou u de samenwerking willen vergroten? Geef maximaal een top 3 (let op, meerdere antwoorden mogelijk). Land 1: Land 2: Land 3:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
56. Heeft u nog algemene vragen of vragen/opmerkingen naar aanleiding van deze vragenlijst?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 57. Bedankt voor het invullen! U ontvangt vóór 1 mei 2012 bericht als u met het invullen van deze vragenlijst één van de leuke prijzen heeft gewonnen. Als u nog geen e-mailadres hebt ingevuld, doe dat dan hieronder alsnog:
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ Klik op "Verzend" om uw antwoorden te versturen.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 1: Enquête docenten
38
Bijlage 2: Enquête leerlingen
Wereld Proeftuinen De enquête bestaat uit verschillende typen vragen: Meerkeuze vragen: Geef aan welk antwoord op jou van toepassing is. Eens - oneens vragen: Geef aan, op een schaal van 1-7 in hoeverre je het eens bent met de uitspraak Open vragen: Geef je antwoord in het tekstveld onder de vraag.
ALGEMEEN 1. Wat is je E-mailadres?
____________________________________________________________________________________ _______________ 2. Ik ben...
Man Vrouw
3. Wat is je leeftijd? (Noteer je leeftijd in jaren.)
_______________ 4. Ik studeer bij (ROC/AOC)...
____________________________________________________________________________________ _______________ 5. Land van stage / bezoek:
Het Verenigd Koninkrijk Turkije Frankrijk
VOORBEREIDING De volgende vragen gaan over de projectvoorbereiding. 6. Wat was jouw reden om mee te doen aan dit project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 7. De volgende stellingen hebben betrekking op de projectvoorbereiding. Kun je steeds aangeven in welke mate je het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Ik ben tevreden over hoe de stage door mijn opleiding is voorbereid.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 2: Enquête leerlingen
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
39
De buitenlandse stage heeft een duidelijk verband met mijn opleiding. Voordat ik op stage ging, was er een goed omschreven programma waar in stond wat we zouden gaan doen. Ik wist vooraf goed wat men van mij verwachtte en wat ik zou leren tijdens mijn buitenlandse stage. Ik was voldoende voorbereid op het spreken van een vreemde taal. Ik was voldoende voorbereid op het leven en werken in een vreemde cultuur.
8. Wat had er nog beter gekund aan de voorbereiding van het project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ UITVOERING De volgende vragen gaan over de uitvoering van het project ter plaatse (dus in het buitenland). 9. Hoe lang duurde je stage?
1 week 2 weken 3 weken 4 weken 5 weken 6 weken Anders namelijk Weet niet/ geen antwoord
Geef een omschrijving van anders, namelijk?
________________________________________________________ ___
10. De stageduur was voor mijn gevoel lang genoeg?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
11. Leg uit waarom de duur van de stages niet goed was en geef aan wat wél een goede tijdsduur zou zijn.
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 12. Tijdens de stage beschikte ik over voldoende informatie en materialen om mijn stage goed uit te voeren?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 2: Enquête leerlingen
40
13. Welke informatie of materialen heb je gemist tijdens de stage?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________ 14. In welke mate ben je het eens met de volgende stelling. Ik ben tevreden over de samenwerking met de buitenlandse mensen in het project.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
15. Leg uit wat je vond van de samenwerking met de buitenlandse mensen in het project?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 16. Waren er problemen tijdens de stage?
Ja Nee
17. Kun je het probleem omschrijven?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 18. Hoe ben je omgegaan met deze problemen?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 19. In welke mate ben je het eens met de volgende stelling. Ik ben tevreden over mijn stage.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
20. Wat had, als je terugkijkt, nog beter gekund aan jouw stage?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 2: Enquête leerlingen
41
RESULTATEN 21. De volgende stellingen hebben betrekking op wat de stage jou heeft opgeleverd. Kun je steeds aangeven in welke mate je het eens bent met de stelling? Helema Oneens Enigszin Neutraa Enigszin l s al s eens oneens oneens
Ik ben tevreden over wat dit mij heeft opgeleverd. Ik heb door de stage meer geleerd over mijn vakgebied en de beroepspraktijk. Ik leerde door mijn stages nieuwe technieken of methodes om mijn werk te kunnen doen. Ik heb nu meer begrip voor andere mensen uit een andere cultuur. Door de stage heb ik geleerd om samen te werken met mensen uit een andere cultuur. Ik kan mijzelf beter uitdrukken in een vreemde taal. Ik kan mij nu beter zelf redden in een ander land. Ik heb meer zelfvertrouwen. Ik ben zelfstandiger geworden. Ik ben meer geïnteresseerd in mijn opleiding dan voor de stage. Ik ben meer geïnteresseerd in andere landen en culturen dan voor de stage. Mijn buitenlandse stage helpt mij in mijn verdere carrière (studie of werk). Door de buitenlandse stage ben ik beter voorbereid op mijn toekomstige baan. Ik heb tijdens mijn stage contacten gelegd die mij in de toekomst kunnen helpen.
Eens
Helema al eens
Weet niet/ geen antwoor d
22. Wat is voor jou het belangrijkste wat je van dit project hebt geleerd?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 23. Leg in het kort uit welke nieuwe technieken of methodes je hebt geleerd?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 24. Leg uit hoe je door de stage hebt geleerd om samen te werken met mensen uit een andere cultuur?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 25. Leg uit wat je in je vrije tijd hebt geleerd over de andere cultuur?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 2: Enquête leerlingen
42
26. Leg uit hoe de buitenlandse stage jou kan helpen in je verdere carrière (studie of werk)?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 27. Als je terugkijkt op de stage, wat had er dan anders kunnen zijn zodat je er meer van had geleerd?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ EVALUATIE De volgende vragen gaan over tips en adviezen over eventuele toekomstige stages. 28. In welke mate ben je het eens met de volgende stelling. Ik kan het alle andere leerlingen aanraden om ook een keer op buitenlandse stage te gaan.
Helemaal oneens Oneens Enigszins oneens Neutraal Enigszins eens Eens Helemaal eens Weet niet/ geen antwoord
29. Ik zou graag nóg een keer op buitenlandse stage gaan?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
30. Leg uit waarom je nog een keer op buitenlandse stage zou willen gaan?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 31. Leg uit waarom je niet nog een keer op buitenlandse stage zou willen gaan?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 32. {Q5} is geschikt voor buitenlandse stages?
Ja Nee Weet niet/ geen antwoord
33. Waarom vind je {Q5} geschikt voor buitenlandse stages?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 34. Waarom vind je {Q5} niet geschikt voor buitenlandse stages?
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 2: Enquête leerlingen
43
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 35. Welke tips heb je voor anderen leerlingen die een buitenlandse stage gaan doen?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 36. Heb je nog algemene vragen of vragen/opmerkingen naar aanleiding van deze vragenlijst?
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ 37. Bedankt voor het invullen! Je ontvangt voor 1 mei 2012 bericht als je met het invullen van deze vragenlijst één van de leuke prijzen hebt gewonnen. Als je nog geen e-mailadres hebt ingevuld, doe dat dan hier alsnog:
____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ _______________________________ Klik op "Verzend" om je antwoorden te versturen.
Onderzoeksrapportage Wereld Proeftuinen, mei 2012 - Bijlage 2: Enquête leerlingen
44