ONDERZOEKSRAPPORTAGE
2
Hoofdstuk 5: Context 5.1.
Inleiding
(Integraal) toezicht- en handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van de beleidscyclus voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de beleidsvelden milieu, bouwen, brandveilig gebruik en openbare ruimte. Deze beleidscyclus wordt uitgevoerd door de afdeling Uitvoering. In dit hoofdstuk gaan we achtereenvolgens in op de volgende aspecten: • • • • • 5.2.
Organisatie Portefeuilleverdeling en mandaatregeling Financiën Klachten Actualiteiten met betrekking tot toezicht en handhaving Organisatie
De ambtelijke organisatie van gemeente Best valt uiteen in de volgende lijnafdelingen: • • • • • • •
Regie & Ontwikkeling Uitvoering Beheer Gemeentewinkel Intern advies Financiën Ondersteuning
Afdeling Uitvoering: sommige punten zijn nu dubbel genoemd; opmerkingen zijn in de eerdere hoofdstukken reeds gemaakt. Verzoek dit ook hier aan te passen (of slechts 1x te vermelden) De toezicht- en handhavingstaken liggen in handen van de afdeling Uitvoering. Deze afdeling valt uiteen in de volgende onderdelen: • • •
Vergunningen Ingenieursbureau Toezicht en handhaving
Het onderdeel toezicht en handhaving voert (proactief en integraal) controles uit, houdt toezicht en handhaaft indien nodig bestuursrechtelijk en strafrechtelijk. Deze taken hebben betrekking op de vakgebieden: milieu, ruimtelijke ordening, brandveiligheid, bouwen, de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en bijzondere wetten (Drank- en horecawet, Winkeltijdenwet e.d.).
3
Eventuele bezwaar en beroepgevallen worden door de afdeling juridische zaken afgehandeld. Dit gebeurt in samenwerking met c.q. met ondersteuning van de vakafdeling. Het secretariaat van de commissie bezwaar en beroep is uitbesteed aan een extern bureau. In het jaarverslag 2009/2010 is omtrent de afdeling het volgende te lezen: Sinds 1 juli 2009 maakt het oude team handhaving deel uit van de afdeling Veiligheid en handhaving. Voor deze afdeling is vrijwel direct een “definitieve” afdelingsmanager aangesteld, zodat direct constructief kon worden gestart met het vormgeven van de afdeling. In de tweede helft van 2009 is vooral aandacht besteed aan de missie, visie en doelstellingen van de afdeling. Deze onderwerpen zijn opgenomen in een ontwikkelplan voor de afdeling. Voor het onderdeel handhaving is de belangrijkste doelstelling om een verschuiving van handhaving naar toezicht te bereiken -en hiermee het naleefgedrag te verbeteren- en de mogelijkheden waarop dit kan worden bereikt. Hierbij gaat het dan met name om een goede communicatie en het verstrekken van duidelijkheid over de van toepassing zijnde regelgeving, zowel intern als extern. Het is van belang dat het onderdeel handhaving in een vroeg stadium betrokken wordt bij vergunningverlening, planvorming en het opstellen van beleid, om een goede handhaafbaarheid te waarborgen. Om dit te bereiken is vanaf de tweede helft van 2009 veel aandacht besteed aan communicatie met andere afdelingen en het voeren van diverse (afstemmings)overleggen. Hiervan werpen zich in 2010 reeds de eerste vruchten af. Nog niet alles gaat goed, maar over het algemeen worden de aspecten toezicht en handhaving eerder in de verschillende processen betrokken. Een goed voorbeeld hiervan zijn de evenementen; door goede afstemming voorafgaand aan de vergunningverlening voor een evenement ontstaat een goed handhaafbare vergunning en is de afdeling vroegtijdig op de hoogte van georganiseerde evenementen. De formatie van het cluster Toezicht en handhaving ziet er, voor overdracht van formatie aan de OMGEVINGSDIENST, als volgt uit: Senior medewerker handhaving Medewerker handhaving milieu Medewerker handhaving bouwen en RO Ondersteunend medewerker handhaving Beleidsmedewerker handhaving Medewerker integrale veiligheid BOA Totaal
1,78 1,89 1,66 1,50 0,44 0,19 3,00 10,63
In totaal zijn 13.200 productieve uren (circa 1.250 uren per f.t.e.) gemoeid met toezicht en handhaving. Voor een nadere specificatie van deze uren wordt verwezen naar bijlage 4.
4
5.3.
Portefeuilleverdeling
De burgemeester is portefeuillehouder van álle handhavingskwesties. Wethouder Gondrie is portefeuillehouder met betrekking tot de vergunningverlening. Iedere twee weken vindt er portefeuillehouderoverleg plaats tussen deze twee portefeuillehouders en het afdelingshoofd Uitvoering. In dit overleg wordt integraal ingegaan op zowel vergunningverlening, toezicht en handhaving. De manager van de afdeling Uitvoering is de gemandateerde voor de uitoefening van toezicht en handhavingszaken1. De bijzondere voorwaarde hierbij is dat de Portefeuillehouder Handhaving vooraf wordt geïnformeerd. In het Mandaatregister (artikel 6) zijn algemene voorwaarden opgenomen in welke situatie(s), onder andere bestuurlijke/politieke gevoeligheid, het college bevoegd blijft. 5.4.
Klachten
De onderzoekers deden navraag bij de klachtencoördinator over mogelijke klachten die met betrekking tot ambtenaren belast met toezicht en handhaving zijn binnengekomen in de jaren 2010 tot en met 2012. Gebleken is dat in drie jaar tijd negen klachten zijn binnengekomen met betrekking tot het functioneren van diverse medewerkers. Er is niet één of meerdere specifieke medewerkers aan te wijzen die met regelmaat met klachten worden geconfronteerd. Tevens heeft de Rekenkamercommissie vastgesteld dat het merendeel van de klachten óf ongegrond was, óf in samenspraak met klagers, naar ieders tevredenheid zijn afgehandeld. In één geval was de klacht gegrond (verschaffen van onjuiste informatie). Hiervoor is aan de klager een excuusbrief verzonden. 5.5.
Actualiteiten
5.5.1. Invoering Omgevingsdienst2 Door de komst van de Omgevingsdienst is onderzocht welke taken het beste zouden overgebracht kunnen worden naar de Omgevingsdienst. Te kiezen valt uit een maximale variant en een minimale variant. Omdat de gemeente Best integraal werkt en dus ook integraal toezicht en handhaving uitvoert en ook integraal vergunningen verleent, is het dan ook een logische stap om het toezicht integraal over te dragen naar de Omgevingsdienst. Integraal toezicht bestaat naast de milieutoezicht uit controles die gelijktijdig worden uitgevoerd op gebied van brandveilig gebruik, bouwen/RO en APV en het behandelen van klachten / meldingen. Dit is dus de maximale variant. Voorgesteld werd om niet alleen de verplicht over te brengen milieucontroles maar ook de overige milieucontroles (niet behorend tot het basispakket) en milieuklachten (waaronder geluidmetingen evenementen) over te brengen naar de Omgevingsdienst.
1 2
5
Bron: Handhavingsuitvoeringsprogramma 2012. Bron: collegeadvies dd. 30 oktober 2012
Gezien de breedte van het taakveld van de toezichthouders van gemeente Best en de benodigde kennis omtrent milieutoezicht zou door het in kunnen zetten van meerdere gespecialiseerde toezichthouders vanuit de Omgevingsdienst een efficiëntie slag gehaald kunnen worden. Toezichthouders konden zich beter specialiseren binnen een Omgevingsdienst dan binnen een gemeente. Voordelig voor de gemeente was dat kon worden gewerkt met meer gespecialiseerde mensen per taakveld. Toezichthoudende taken zouden overgaan naar de Omgevingsdienst. De handhavingstaken zouden in eerste instantie geheel in eigen beheer worden uitgevoerd omdat het bevoegd gezag bij de gemeente blijft. Naast het basistakenpakket werden ook verzoektaken ingebracht bij de Omgevingsdienst (deze lagen bij de SRE Milieudienst en gingen mee naar de Omgevingsdienst). Vanwege het ontbreken van specifieke deskundigheden (solo-functies) en voldoende kritische massa (formatie en continuïteit in aantallen) werd voorgesteld de verzoektaken op gebied van klimaat, duurzaamheid, communicatie, educatie en juridische zaken, geluid, lucht en externe veiligheid archeologie, monumentenzorg, RO, Consignatieregeling, kenniscentrum bij de Omgevingsdienst onder te brengen. Deze taken werden tot dan toe door SRE Milieudienst uitgevoerd of door externe adviesbureaus. Momenteel is de RUD, genaamd Omgevingsdienst Zuid Oost Brabant (ODZOB), een feit. De ODZOB opende op 1 juni 2013 haar deuren. Het college besloot op 30 oktober 2012 om in te stemmen met het inbrengen van de maximale variant van 4.130 uur aan taken, waarvan: • 1.200 uur aan verplichte milieutaken • 1.755 uur aan verzoektaken Wabo gerelateerd en • 1.175 aan overige verzoektaken Door deze “maximale variant” te kiezen ging 1,52 fte aan capaciteit (formatie) over naar de ODZOB. De taken betreffende toezicht gingen over naar de ODZOB. 20% van de handhavingstaken bleven in de organisatie achter. De niet toezichthoudende taken werden reeds door SRE Milieudienst ingevuld. Deze taken werden uit bestaande budgetten gefinancierd. Alleen bouwtoezicht zal op korte termijn niet overgaan naar de ODZOB, maar op langere termijn zou dit mogelijk kunnen zijn indien de ODZOB breed wordt opgezet3. Op vergunningenverlening worden bijna alle "omgevingsvergunningen met activiteit milieu" en gedeeltelijk de "omgevingsvergunningen met activiteit bouw" reeds getoetst door mensen die werkten bij de SRE Milieudienst. Door de komst van de ODZOB is op het gebied van vergunningverlening nagenoeg niets veranderd. Alleen de medewerkers die de regie voerden, beroep en bezwaarschriften opstelden en procedures voerden, beleid schreven en het college adviseerden bleven binnen de huidige organisatie. 3
6
Bij ambtelijk hoor en wederhoor is gebleken dat vanaf 1 juni 2013 deze situatie inmiddels is gewijzigd.
5.7.2. Drank- en Horecawet Met het van kracht worden van de wetswijziging gaat het toezicht over van de Minister (lees: de Voedsel- en Warenautoriteit) naar de gemeenten. Hoofdpunten van het wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet zijn: • • • • • • • •
7
Jongeren onder de 16 jaar worden strafbaar gesteld als ze alcohol in bezit hebben op de openbare weg. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen een jaar drie keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens mogen tijdelijk helemaal geen alcoholhoudende drank meer verkopen. Bij wijze van proef mag een aantal gemeenten gaan experimenteren met een leeftijdsgrens van 18 jaar. Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet gaat over naar de gemeenten. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om een toegangsleeftijd te koppelen aan de horecasluitingstijd. Gemeenten wordt het toegestaan de toepassing van happy hours en prijsacties te beperken. Gemeenten gaan de alcoholverstrekking in sport- en andere kantines bij verordening reguleren. Het vergunningstelsel wordt vereenvoudigd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende slechts te melden en geen nieuwe Drank- en Horecawetvergunning meer aan te vragen.
8
Hoofdstuk 6: Beleid en uitvoeringsprogramma 6.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de verschillende beleidsdocumenten die in Best met betrekking tot toezicht en handhaving worden gebruikt. Allereerst gaan we in dit hoofdstuk in op het integraal beleidsplan Integraal Toezicht en Handhaven 2012-2015 van de gemeente Best en de daarbij behorende uitvoeringsprogramma´s. Vervolgens gaan we kort in op andere documenten waarin toezicht en handhaven van Best een plek heeft gekregen: coalitieprogramma, programmabegroting, kernbeleid veiligheid, milieubeleidsplan en het kader Helder Handhaven. We hebben ook gekeken naar de structuurvisie Best 2030 maar hierin is aan het thema toezicht en handhaven geen aandacht besteed. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk toetsen we het beleid toezicht en handhaven aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in het omgevingsrecht. In Best wordt de volgende missie gehanteerd voor toezicht en handhaven. Deze is opgenomen in het Beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015. Transparant toezicht en handhaven, waardoor spontane naleving van wet- en regelgeving wordt bevorderd met als resultaat een veilige, gezonde en kwalitatieve leefomgeving in Best. Teneinde dit te realiseren streeft de gemeente Best naar een professionele, systematische, integrale en programmatische wijze van toezicht en handhaven. De missie is uit te werken in drie kernpunten: 1. Voorkomen van overtredingen verdient hoogste prioriteit; 2. Toezicht en Handhaven vindt onderbouwd, programmatisch en transparant plaats; 3. Communicatie over de inhoud van het toezicht- en handhavingsbeleid is noodzakelijk Ad 1 De gemeente Best legt de nadruk op preventie. Aan het verbeteren van naleefgedrag en het voorkomen van overtredingen wordt de hoogste prioriteit gegeven. Preventie begint bij helder en duidelijk beleid en regelgeving met een groot draagvlak. Goede en tijdige communicatie met belangenorganisaties, burgers en ondernemers bij beleidsontwikkeling en implementatie daarvan is dan ook een absolute noodzaak. Door het vergroten van het draagvlak zal het naleefgedrag worden verbeterd. Daarmee wordt veel repressieve handhaving voorkomen. Ad 2 Goed toezicht en handhaving verloopt volgens plan en voldoet aan de wettelijke kwaliteitscriteria. De gemeente maakt dat plan in de vorm van een handhavingsprogramma. In dat programma wordt duidelijk gemaakt dat niet alles (tegelijk) kan worden aangepakt en dat daarin keuzes gemaakt worden op grond van goede afwegingen en prioriteiten. Risico’s en naleefgedrag bepalen in hoeverre een handhavingstaak prioriteit heeft. Negatieve effecten op een veilige en gezonde leefomgeving, bij niet naleving van regels, spelen een belangrijke rol in de sturing van de toezichts- en handhavinginspanningen.
9
Ad 3 Naast communicatie over het hoe en waarom van regelgeving is ook communicatie over de inhoud van het handhavingsbeleid van belang. Men moet weten waar men aan toe is, maar bovendien moet wat de gemeente gaat oppakken aansluiten bij de behoefte van de inwoners en ondernemers. 6.2.
Integraal handhaven gemeente Best
Op 1 maart 2006 kwam de beleidsnotitie “Integraal handhaven gemeente Best” tot stand. Dit stuk werd door Oranjewoud geproduceerd. In deze nota komt onder andere de “capaciteitsanalyse” aan de orde. Hierover wordt het volgende opgemerkt: “Bij de totstandkoming van dit handhavingsprogramma is naast een inventarisatie van de handhavingstaken tevens onderzocht hoe de huidige beschikbare capaciteit zich verhoudt tot de optimaal benodigde capaciteit op grond van kengetallen. In de kengetallen is er van uitgegaan dat alle handhavingstaken sectoraal op een volledige en intensieve wijze worden uitgevoerd. Uit de resultaten van de capaciteitsanalyse blijkt dat een capaciteitstekort bestaat. Dit maakt wel duidelijk dat niet alle handhavingstaken met de huidige beschikbare capaciteit op dezelfde intensieve wijze zijn te handhaven. Daarom moeten keuzes gemaakt worden om de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk in te zetten”. Over de monitoring wordt het volgende opgemerkt: “Om de resultaten van handhaving zichtbaar te maken wordt nu voornamelijk gerapporteerd over aantallen uitgevoerde controles, hercontroles en bestuursrechtelijk optreden. Het grote nadeel van deze methode is dat deze wel iets zegt over de inspanningen, maar niet wat die inspanningen hebben opgeleverd (effecten)”. “Om invulling te geven aan de monitoring van de resultaten van de handhaving, zal het komende jaar hiermee geëxperimenteerd worden. Allereerst is daarbij besloten om per beleidsveld het aantal controles, het aantal overtredingen en de aard van de overtredingen te monitoren. Daarnaast zal het komende jaar gewerkt worden aan de ontwikkeling van indicatoren om het naleefgedrag te meten”. 6.3.
Beleidsplan Integraal Toezicht en Handhaven 2012-2015
Dit beleidsplan is op 20 december 2011 vastgesteld door het college en betreft een actualisering en vervanging van het beleidsplan van 2006 en sluit aan bij de programmabegroting 2012-2014. Het huidige plan maakt inzichtelijk wat burgers van de gemeente mogen verwachten ten aanzien van toezicht op en handhaving van wetten en regels in de fysieke leefomgeving en wat de gemeente van haar burgers en ondernemers verwacht. In dit plan is onder andere het volgende te lezen:
10
Besluitvorming en looptijd Het beleidsplan heeft een looptijd van vier jaar en is vastgesteld door het college. Daaruit vloeit jaarlijks een uitvoeringsprogramma voort wat eveneens is en wordt vastgesteld door het college. Mede door de verandering van de Drank- en Horecawet en het overhevelen van toezichthoudende taken naar de regionale uitvoeringsdienst zal dit beleidsplan in 2013 worden geactualiseerd. Missie Transparant toezicht en handhaven, waardoor spontane naleving van wet- en regelgeving wordt bevorderd met als resultaat een veilige, gezonde en kwalitatieve leefomgeving in Best. Voorkomen van overtredingen heeft hoogste prioriteit. Doelstellingen In het beleidsplan worden drie doelstellingen genoemd: 1. Verbeteren naleefgedrag Dit moet leiden tot een afname van het aantal overtredingen. Mede daardoor kunnen de daarachter liggende doelstellingen op het gebied van het verminderen van risico’s voor veiligheid, gezondheid en milieu worden bereikt zodat de kwaliteit van de (fysieke) omgeving verbetert. Het resultaat zal dan een verschuiving zijn van handhaven naar toezicht. 2. Integraal toezicht en handhaven Handhaven wordt hierdoor effectiever en efficienter en voor de burger en ondernemer neemt de toezichts- en handhavinglast af. 3. Voldoen aan wettelijke kwaliteitseisen De basis hiervoor is het besluit omgevingsrecht en de ministeriële regeling omgevingsrecht. Bij deze doelstellingen in het beleidsplan wordt aangegeven dat aan het einde van de beleidsperiode voldaan moet worden aan deze doelstellingen. In de nota wordt echter niet aangegeven wat het resultaat per doelstelling dan precies moet zijn en hoe dat wordt gemeten. Beleidsuitgangspunten Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste van de 18 uitgangspunten die aan het toezicht en handhaven in Best ten grondslag liggen: • • • • • • •
11
het beleid is transparant; voor iedereen moet duidelijk zijn wat wel en niet toegestaan is; op basis van een bestuurlijke prioriteitenstelling worden activiteiten jaarlijks gepland in een uitvoeringsprogramma; handhaven vraagt om een bestuurlijke bereidheid tot handhaven; het voorkomen van overtredingen verdient hoogste prioriteit; ongewenst gedrag wordt aangepakt; gedogen van overtredingen en het opschorten van handhaving geschiedt bij uitzondering, expliciet, gemotiveerd en tijdgebonden; op klachten en meldingen van burgers, ondernemers en instellingen wordt altijd gereageerd en gecommuniceerd.
Risicoanalyse Om inzicht te krijgen bij welke activiteiten zich de grootste handhavings- en nalevingsproblemen (kunnen) voordoen heeft Best een risicoanalyse laten uitvoeren door ervaringsdeskundigen op de beleidsvelden veiligheid, milieu, bouw, ruimtelijke ordening, brandveiligheid en APV. Gekeken is naar bestuurlijk belang, kans (dat bij niet handhaving ernstige problemen ontstaan), milieu/natuur, volksgezondheid, convenanten en wettelijke verplichtingen. Op basis van de risicoanalyse is aan diverse activiteiten binnen de volgende handhavingsthema’s de hoogste prioriteit toegekend: • • • • •
nieuwbouw/slopen/monumenten milieubescherming evenementen en festiviteiten brandveilig gebruik bouwwerken gebruik openbare ruimte/leefbaarheid
Integraal toezicht Er worden in Best vier situaties van toezicht onderscheiden. Al naar gelang de situatie wordt de een of de andere vorm ingezet. • Met elkaar controleren; gezamenlijk uitvoeren • Na elkaar controleren; een aantal controles binnen een kort tijdsbestek • Controleren voor elkaar; een integrale toets door één toezichthouder • Signaleren voor elkaar; toezicht door één toezichthouder met melding aan vakspecialist Klachten en meldingen Op basis van de ernst van de eventuele overtreding geldt in Best de volgende prioritering: Prioriteit 1: acuut gevaar voor leefbaarheid en/of volksgezondheid Prioriteit 2: ernstige schade leefbaarheid en/of volksgezondheid Prioriteit 3: handelen in strijd met verleende vergunning of melding Prioriteit 4: handelen in strijd met algemene regels Anonieme klachten en meldingen worden niet in behandeling genomen. Daar waar sprake is van politiek gevoelige onderwerpen zal de portefeuillehouder handhaving vooraf worden geïnformeerd. Bij veel klachten en meldingen is sprake van een burenruzie. Klagers krijgen altijd bericht van de wijze van afdoening. Samenwerking Voor de samenwerkingsverbanden wordt verwezen naar bijlage 5 bij dit rapport
12
6.4.
Uitvoeringsprogramma’s
2012 Het Uitvoeringsprogramma 2012 valt uiteen in de volgende onderdelen: • • • • • • • • • •
Beschrijving activiteiten Samenhang RO, vergunningverlening en toezicht en handhaving Automatisering, informatisering en digitalisering; Squit XO Beleid en uitvoering Natuurlijk en milieu Bouwen en ruimtelijke ordening Brandveilig gebruik Overzicht projecten APV en bijzondere wetten Inzet personeel
2013 In dit uitvoeringsprogramma worden de uit te voeren activiteiten voor 2013 weergegeven, conform artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht. Deze zijn gebaseerd op de prioritering die is opgenomen in het in de vorige paragraaf genoemde beleidsplan en speelt in op de nieuwe ontwikkelingen die nog in het te actualiseren beleidsplan zullen worden verwerkt. Het uitvoeringsprogramma gaat in op het bestuursrechtelijk toezicht en handhaving en de strafrechtelijke handhaving. Het Uitvoeringsprogramma 2013 valt uiteen in de volgende onderdelen: -
Samenhang ro, vergunningverlening en toezicht en handhaving Beleid Automatisering, informatisering en digitalisering Uitvoering Per beleidsveld wordt aangegeven waar toezicht en handhaving wordt ingezet. Deze beleidsvelden zijn: natuur en milieu, bouwen en ruimtelijke ordening, brandveilig gebruik, APV en bijzondere wetten en evenementen en festiviteiten. - Inzet van personeel. 6.5.
Gedogen in Best
Het uitgangspunt in Best is dat regels dienen te worden gehandhaafd. Het gedogen van overtredingen is slechts in uitzonderingssituaties acceptabel bijvoorbeeld bij overmachts- en overgangssituaties en bij onevenredigheid. Er wordt in Best niet gewerkt met stilzwijgend of passief gedogen. In de notitie ‘Gedogen in Best’(2005) is de uitwerking ervan vastgelegd.
13
Monitoring Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd via het jaarverslag toezicht en handhaven dat door het college wordt vastgesteld en ter informatie wordt aangeboden aan de gemeenteraad. 6.6.
Coalitieprogramma 2012-2014
Dit document dateert van 24 oktober 2012. In dit stuk is in het hoofdstuk Bestuur en Samenleving als ambitie aangegeven dat er een herkenbaar en consequent handhavingsbeleid op alle beleidsterreinen moet zijn. 6.7.
Programmabegroting 2013
Er is geen sprake van een afzonderlijk programma Handhaving in de programmabegroting van de gemeente Best. Handhaving heeft betrekking op de programma’s en resultaatgebieden: • • •
Programma integrale veiligheid o Resultaatgebied openbare orde en veiligheid o Resultaatgebied fysieke veiligheid Programma milieu Ruimte en bouwen o Resultaatgebied volkshuisvesting
In de programmabegroting 2013 wordt aangekondigd dat: - er een uitvoeringsprogramma Integraal Toezicht en Handhaven 2013 opgesteld wordt - het beleidsplan integraal toezicht en handhaven geactualiseerd wordt Voor meer gedetailleerde informatie omtrent hetgeen in de begroting van Best is opgenomen wordt verwezen naar bijlage 11 bij dit rapport. 6.8.
Milieubeleidsplan
Op 19 maart 2012 is het milieubeleidsplan door de gemeenteraad vastgesteld. In het milieubeleidsplan wordt een aantal milieuthema’s geprioriteerd waarbij per thema wordt aangegeven wat er op deze gebieden binnen de gemeente gebeurt. De geprioriteerde thema’s uit het milieubeleidsplan worden voor zover relevant meegenomen bij geplande controles, zowel bij vergunningplichtige als meldingsplichtige bedrijven. De thema's zijn op zichzelf niet leidend bij de bepaling welke bedrijven gecontroleerd worden. Wel kan in een handhavingsuitvoeringsprogramma worden opgenomen dat de prioritering ertoe leidt dat op projectmatige basis voorrang wordt gegeven aan taken op grond van het milieubeleidsplan of een onderliggend themagericht beleidsplan. Het milieubeleidsplan 2012-2016 is door de rekenkamercommissie geraadpleegd. In dit plan wordt ten aanzien van de volgende onderwerpen expliciet toezicht en handhaving betrokken:
14
Geur Via vergunningverlening en toezicht en handhaving wordt bereikt dat de geurbelasting van zowel agrarische als industriële bedrijven niet hoger is dan de voor dat bedrijf geldende normen. Toezicht en handhaving met betrekking tot geur heeft een lage prioriteit waardoor er in Best terughoudend wordt omgegaan met klachten over geuroverlast. Geluid Via vergunningverlening en toezicht en handhaving wordt bereikt dat de geluidbelasting van bedrijven niet hoger is dan de voor dat bedrijf geldende normen. Als actiepunt is opgenomen dat toezicht en handhaving op geluid bij evenementen terughoudend zal worden toegepast. Afval Bij de invulling van deze gemeentelijke taak wordt gezocht naar een optimum tussen de aspecten milieu, service en kosten. De opslag en afgifte van bedrijfsafval is via vergunningverlening en toezicht en handhaving geregeld. Bodem Om in de toekomst de bodem te kunnen blijven gebruiken is bodembeheer nodig. Toezicht en handhaving met betrekking tot bodembeheer heeft een lage prioriteit in Best. Veilig wonen en het vestigen van risicovolle bedrijven. De Wabo is een handvat om via vergunningverlening en toezicht en handhaving het risico van een bedrijf te beperken. Klimaat en duurzaamheid Dit thema wordt zowel door de politiek als door de inwoners belangrijk gevonden, er wordt hier dan ook stevig op ingezet in Best. Hierdoor is ook besloten tot het intensiveren van toezicht en handhaving. Dit zal worden meegenomen in handhavingsuitvoeringsprogramma 6.9.
Vergunningsbeleidsplan
In het beleidsplan toezicht en handhaven wordt een vergunningsbeleidsplan aangekondigd waarmee op basis van een risicoanalyse, de prioriteiten en intensiteit van de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning worden vastgelegd. Dit beleidsplan wordt in 2013 voorbereid en vastgesteld. 6.10. Kernbeleid veiligheid Op 13 december 2010 is het kernbeleid veiligheid 2011-2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De hoofddoelstelling is het verbeteren van de subjectieve veiligheid(veiligheidsgevoel) en de objectieve veiligheid(criminaliteitscijfers). Het Kernbeleid Veiligheid maakt, evenals het beleid Integraal toezicht en handhaven, onderdeel uit van het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Best.
15
Daarnaast bestaat het integraal veiligheidsbeleid uit het brandweerbeleidsplan, de beleidsvisie Externe Veiligheid en het rampenplan. Integrale handhaving is binnen het kernbeleid veiligheid voor deze periode niet als speerpunt aangemerkt, in het kernbeleid veiligheid 20082012 was dit onderwerp wel benoemd als speerpunt. 6.11. Horeca- en evenementenbeleid In december 2011 kwam het horeca- en evenementenbeleidsplan tot stand. In dit plan wordt ingegaan op de wet- en regelgeving, horeca-inrichtingen, evenementen en festiviteiten, flankerend beleid en toezicht en handhaving. Met betrekking tot toezicht en handhaving is in de nota een uitvoerige bijlage opgenomen, genaamd “Horecastappenplan”. In dit plan wordt ingegaan op toezicht en handhaving met betrekking tot: • • • • • • • • • • • • •
Drank- en horecawet Terrassen Geluid Brandveiligheid Afvalstoffen Speelautomaten Wapens Heling Handel van drugs in een inrichting Sluitingsuren (Gevaar voor) verstoring van de openbare orde Ernstige incidenten Overtredingen artikel 20 (verkoop aan minderjarigen)
Bij alle bovengenoemde kwesties wordt ingegaan op de vraag welke acties de gemeente onderneemt indien er overtredingen worden geconstateerd. 6.12. Brabants alcohol- en horecasanctiebeleid (december 2012)4; Dit beleid is een nadere uitwerking van de Brabantse Handhavingsstrategie ‘Zo handhaven wij in Brabant’ voor wat betreft het sanctioneren van overtredingen bij alcoholverstrekkers. In dit beleid wordt aandacht geschonken aan kwesties als Sanctiemaatregelen, Sanctiestrategie, Uitvoeringsstrategie, en de zwaarte van de sancties. Aan dit beleid is een afzonderlijke tabel toegevoegd, waarin per afzonderlijke soort overtreding, ingegaan wordt op de hierboven genoemde kwesties.
4
Bij ambtelijk hoor en wederhoor is gebleken dat dit beleid nog niet in Best is vastgesteld.
16
6.13. Toetsing beleid 6.13.1. Toetsing door de rekenkamercommissie In het besluit omgevingsrecht5, hoofdstuk 7, zijn kwaliteitseisen opgenomen waaraan het handhavingsbeleid moet voldoen. Het beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015 en het meest recente uitvoeringsprogramma is vergeleken met de eisen die volgens hoofdstuk 7 van het besluit omgevingsrecht worden gesteld aan het handhavingsbeleid. Uit het overzicht, zoals opgenomen in bijlage 9 bij dit rapport, blijkt dat het handhavingsbeleid van de gemeente Best merendeels voldoet aan de volgens de Wabo te stellen eisen. Opmerkingen kunnen worden geplaatst bij de wijze waarop de doelstellingen worden geformuleerd en de manier waarop het al dan niet behalen van deze doelstellingen wordt gemonitord. 6.13.2. Toetsing door de provincie6 In het kader van de professionalisering van de handhaving heeft de provincie Noord-Brabant in maart 2011 aan alle Brabantse gemeenten gevraagd om hun actuele handhavingsbeleidsplan, het uitvoeringsprogramma handhaving 2011 en het handhavingjaarverslag 2010 toe te sturen. De door Best ingezonden documenten zijn door de provincie beoordeeld aan de hand van de wettelijke kwaliteitseisen handhaving omgevingsrecht, zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Op basis van deze documentenstudie concludeert de provincie dat gemeente Best niet geheel aan de gestelde eisen voldoet. De volgende verbeterpunten worden genoemd: 1.
2.
er is, volgens de Provincie, geen sprake van functiescheiding tussen vergunnen en handhaven. (reactie Rekenkamercommissie: dit kan uit het beleid inderdaad niet worden opgemaakt. Dit betekent echter niet dat het er niet is) de provincie heeft niet kunnen beoordelen hoe het staat met de uitvoering in de praktijk.
Ad. 1: dit issue is volgens de rekenkamercommissie opgelost c.q. thans niet (meer) aan de orde. Binnen de afdeling Uitvoering is een duidelijke functiescheiding tussen beide taken waarneembaar. Ad 2: de provincie kondigt terzake een zogenaamde “reality check” aan. Meerdere gemeenten zullen door de provincie bezocht worden om vast te stellen of de uitvoering in de praktijk overeenkomt met de vastgestelde handhavingdocumenten. Uit navraag door de Rekenkamercommissie bij de ambtelijke organisatie is gebleken dat deze check nooit is uitgevoerd. Op 12 december 2012 ontvangt gemeente Best een brief van de provincie met betrekking tot het “interbestuurlijk toezicht omgevingsrecht. In deze brief wordt onder andere het volgende opgemerkt: 5 6
Dit besluit is ingegaan per 1-10-2010, dus bijna na afloop van de onderzoeksperiode. Bron: brief provincie Noord Brabant dd. 27 juni 2011. “Resultaten inventarisatie professionalisering handhaving omgevingsrecht 2011”.
17
“Wij stellen vast dat uw gemeente behoort tot de categorie waarbij sprake is dat alle handhavingdocumenten tijdig bestuurlijk zijn vastgesteld. Hierbij spreken we onze waardering daarover uit. Het tijdig vaststellen van de handhavingdocumenten is belangrijk voor een goede sturing op de handhavingsbeleidcyclus en de instandhouding van een professionele handhavingstructuur”.
18
Hoofdstuk 7: Uitvoering toezicht 7.1.
Inleiding
Bij toezicht gaat het om het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling, activiteit, zaak etc. voldoet aan de gestelde regels en eisen en het vormen van een oordeel daarover. Toezicht gaat vooraf aan (mogelijke) handhaving. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de Rekenkamercommissie géén onderzoek heeft gedaan naar de kwaliteit van de uitvoering van het toezicht als zodanig. De Rekenkamercommissie heeft dus geen dossiercontrole uitgevoerd ter beantwoording van de vraag of bij het uitvoeren van het toezicht ook alle te controleren elementen zijn beoordeeld en of deze beoordeling al dan niet terecht of onterecht heeft geleid tot een vooraankondiging tot handhaven. De Rekenkamercommissie heeft wel gekeken naar de waarborgen die zijn ingebouwd (preventief/vooraf en repressief/achteraf) om een goede kwaliteit van het toezicht te borgen. 7.2.
Protocollen en werkinstructies
In de software die wordt gebruikt voor de afhandeling van omgevingsvergunningen zijn ook checklists opgenomen die dienen voor de afhandeling van toezicht. Deze checklists worden door de ambtelijke organisatie echter niet gebruikt omdat er veel te veel moet worden ingevuld. De software wordt voor wat betreft toezicht en handhaving wel gebruikt voor wat betreft het volgen van de workflow en voor het maken van (standaard-) controlerapporten. Squit2Go7 In januari 2013 is een start gemaakt met de pilot “Squit2GO” in samenwerking met gemeente Veldhoven met de Omgevingsdienst Zuid Oost Brabant (Omgevingsdienst). Gemeente Best en Veldhoven willen, voordat ze Squit2GO aanschaffen, onderzoeken of dit een dusdanig goede softwareapplicatie is waarmee toezicht op vergunningen efficiënt en volledig digitaal kan plaatsvinden, met behulp van Ipads. De doelen van het project luiden als volgt: 1. het vergunningenproces is volledig digitaal in Squit XO. Met mobiel digitaal toezicht wordt ook de controle en handhaving volledig digitaal geregistreerd in Squit XO 2. het toezicht gebeurt met uniforme digitale checklijsten waarin veel ruimte is opgenomen om iedere gemeente eigen prioriteiten te laten stellen 3. toezichthouders doen ervaring op met het uitvoeren van controles met mobiele toepassingen op een Ipad 4. door te werken met één softwarepakket voor digitaal toezicht moet uitwisseling van gegevens en een uniforme werkwijze tussen de deelnemende gemeenten aan de Omgevingsdienst mogelijk zijn 5. Duidelijk moet worden of Squit2GO regionaal kan werken en op een centrale plaats gehost kan worden (bij de OBZOB).
7
Bron: (concept-)projectplan Pilot Squit2GO Veldhoven, Best en ODZOB december 2012
19
6. inzichtelijk maken van de beheerslasten (uren en middelen) van een regionaal gebruikte toepassing 7. De softwareleverancier kan door het uitvoeren van de pilot een voorstel doen voor maatwerk en verbeteringen van het pakket voor de regio. Deze pilot is mislukt, onder meer omdat bleek dat de checklists, aangeleverd door de softwareleverancier, niet aan de eisen voldeden. 7.3.
Meldingen
Vanaf 2010 zijn alle meldingen in Squit XO vastgelegd. In 2010 zijn 171 klachten binnengekomen. In 2011 waren dit 176 klachten en in 2012 256. 2010 Milieu Afval Geluid Geur Overig APV Parkeren Geluid Hondenpoep Hondenoverlast Hangjongeren Openbare weg Overig Bouwen RO Arbeidsmigranten Strijdig gebruik Brandveiligheid Drank- en horecawet
18 17 10 3 25 11 13 9 7 20 19 6 4 5 3 1
De onderverdeling in 2011 en 2012 zag er als volgt uit:
Milieu Bouw/RO Brandveiligheid Evenementen Leefbaarheid Overig Totaal
2011
2012
30 18 1 22 105 0 176
47 27 2 77 100 3 256
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de jaarverslagen.
20
7.4.
Werkwijze Bouwtoezicht
Voor het toezicht op bouwen zijn twee afzonderlijke medewerkers aangewezen8. Deze voeren voornamelijk toezicht op de bouw uit. Incidenteel merken zij zaken op die betrekking hebben op milieu. Deze worden dan aan hun collega-toezichthouders milieu doorgegeven. De productie c.q. het aantal controles is niet op voorhand te bepalen en in te plannen. Deze is immers afhankelijk van de bouwactiviteiten binnen de gemeente. Zowel bij de start als bij het gereedkomen van bouwwerken moet door de bouwer een kaart worden opgestuurd waarin vermeld is dat de bouw gestart resp. gereed is. Op het niet inzenden van deze kaarten staat geen wettelijke sanctie. In ieder geval vindt er altijd minimaal één controle plaats en dat is na het voltooien van de bouw, ook al is deze niet door de bouwer zelf gereed gemeld. Indien, tussentijds, geen controles op de constructies zijn uitgevoerd dan is het risico groot dat dit niet meer gecorrigeerd kan worden bij gereedmelding van de bouw. De constructies zijn immers na voltooiing van de bouw niet meer zichtbaar. Illegale bouw/luchtfoto’s Het bestaan van eventuele bouw kan eventueel worden opgemerkt met behulp van luchtfoto’s. Deze luchtfoto’s worden in Best niet gemaakt. Veel illegale bouw wordt daarom (nog steeds) door eigen waarneming (“rondrijden”) opgespoord c.q. gesignaleerd. Squit XO Voor de vergunningverlening van alle WABO-vergunningen wordt het -landelijk veelvuldig toegepaste- pakket Squit XO gebruikt. Dit pakket wordt ook gebruikt voor de vastlegging van de toezichtwerkzaamheden. Productie De controles worden uitgevoerd naar aanleiding van verleende bouw- en sloopvergunningen. In 2009, 2010 en 2011 zijn de volgende bouwcontroles uitgevoerd9: 2009 2010 2011 2012 Regulier 79 n.a.v. sloop (asbest) 13
7.5.
388 17
693 21
446 3
Werkwijze Milieutoezicht
8
Dit is ten tijde van het drukken van dit rapport niet (meer) het geval. De ondersteunend medewerker handhaving die voorheen werd ingezet om lichte bouwwerken te controleren wordt momenteel ingezet op projectmatige basis voor de BAG en de drank- en horecawet. Er is 1 fte voor bouwtoezicht aanwezig, op HBO-niveau. 9
Bron: handhavingsjaarverslag 2009 en 2010 /2011
21
Bij het taakveld milieu wordt onderscheid gemaakt tussen de bedrijfstypes en categorieën. De uitvoering van het milieutoezicht is in handen van twee afzonderlijke medewerkers. Betreffende medewerkers oefenen toezicht uit op basis van het uitvoeringsprogramma en op basis van klachten en meldingen. Voor alle rapportages en registraties wordt het progrmma Squit gebruikt.
Productie Het aantal inrichtingen in Best bedraagt: Vergunningplichtig Meldingplichtig Algemene regels (geen vergunning dan wel meldingplicht)
80 400 320
Het aantal controles zag er in 2009 en 2010 als volgt uit: 2009 Eerste controle 154 Hercontrole 26 Vereenvoudigde hercontrole 35 Totaal 215
2010 65 29 0 94
In de 2011 en 2012 zag de productie er als volgt uit10:
Nieuwe vergunningplichtige bedrijven RIS bedrijven Agrarische inrichtingen Illegale en nieuwe bedrijven Nieuwe, meldingsplichtige bedrijven Indirecte lozingen (samen met waterschap) Vuurwerkopslagen Overige inrichtingen Totaal
2011 0 9 4 2 0 1 3 20 39
2012 10 12 2 8 5 1 4 10 52
Vereenvoudigde hercontroles In het handhavingsjaarverslag 2009/2010 wordt hierover het volgende opgemerkt: In 2009 is door de gemeente meegedaan aan het regionale project vereenvoudiging hercontroles. De ervaringen bij het uitvoeren van dit project zijn positief. Er vindt een verschuiving plaats van overheid naar de ondernemer. Hierdoor wordt de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer gestimuleerd om te voldoen aan de doelstellingen van de milieuwetgeving. In het kader van het project zijn de eerste controles uitgevoerd door een toezichthouder van de gemeente. De bezochte bedrijven kunnen vervolgens d.m.v. een kaartje zelf aangeven 10
Bron: handhavingsjaarverslag 2011
22
wanneer de overtreding ongedaan gemaakt is. In onze gemeente zijn alle kaartjes door de bedrijven teruggestuurd. Vervolgens is steekproefsgewijs een hercontrole uitgevoerd, waarbij is geconstateerd dat het aantal overtreding significant is afgenomen en dat de kaartjes naar behoren zijn ingevuld. 7.6.
Werkwijze toezicht op brandveiligheid
Voor de uitvoering van het toezicht op brandveiligheid is één specifieke brandweermedewerker (van de Veiligheidsregio) aangewezen die circa 10% van zijn tijd besteedt aan dit toezicht. Betrokkene neemt deel aan her handhavingsoverleg, waar bepaald wordt aan welke toezichtacties hij deelneemt. Toezicht op brandveilig gebruik wordt door alle toezichthouders uitgevoerd. In specifieke gevallen ondersteunt de medewerker van de Veiligheidsregio de toezichthouders De controles op brandveiligheid worden veelal (op ad hoc basis) gecombineerd met andere toezichtacties (op bedrijven). De medewerker van de Veiligheidsregio is ook belast met het toezicht op brandveiligheid bij evenementen. Voor alle rapportages en registraties wordt het programma Squit gebruikt. Brandveiligheid op scholen In 2010 is het project “brandveiligheid op scholen” uitgevoerd. Hierbij is aansluiting gezocht bij het project “vereenvoudiging hercontroles”, zie ook hoofdstuk 2.1. Door middel van een brief met vragenlijst en antwoordkaart is aan de schoolbesturen verzocht om zelf een brandveiligheidscontrole in hun school uit te voeren. Hierna diende de vragenlijst te worden teruggestuurd naar de gemeente en de antwoordkaart wanneer een bepaalde overtreding was opgelost. In de brief is een telefoonnummer genoemd waar de scholen met vragen terecht konden. Veel schoolbesturen hebben de vragenlijst niet, of niet volledig teruggestuurd. Er is vrijwel geen gebruik gemaakt van het telefoonnummer. Gebleken is dat deze projectopzet niet doelmatig is. Bij controles bij de scholen (nadat de vragenlijst was ingediend of wanneer de termijn was verstreken) is overigens gebleken dat er vrijwel geen sprake was van overtredingen. Productie Het aantal objecten in Best ziet er als volgt uit: Vergunningplichtig Meldingplichtig Algemene regels (geen vergunning dan wel meldingsplicht)
42 231 alle bouwwerken
Naast de gebruiksvergunningen voor bouwwerken is in de APV opgenomen dat ook een gebruiksvergunning moet worden afgegeven voor grote evenementen.
In 2009 en 2010 zijn de volgende controle uitgevoerd:
23
Controles op detailniveau Controles op hoofdlijnen
2009 2010 44 16 130 39
In 2011 en 2012 zag de productie er als volgt uit: 2011 2012 panden omgevingsvergunning horeca-inrichtingen tijdens carnaval en oud/nieuw gebruiksmeldingen en/of algemene regels brandveilig gebruik bij bedrijven, onderdeel van integrale controles project scholen overige inrichtingen totaal 7.7.
12 14
30
20 0 0 46
11 18 2 61
Werkwijze Toezicht APV/evenementen/Drank- en Horecawet
7.7.1 BOA’s De BOA’s hebben tot taak om toezicht uit te oefenen en te handhaven in de openbare ruimte. De kerntakendiscussie, de werkdruk en het capaciteitsvraagstuk bij de politie leidt er toe dat de politie zich steeds meer richt op het terrein van veiligheid (noodhulp, opsporing, hulpverlening en verwijzing) en minder op het gebied van leefbaarheid en “lichte” veiligheidsaspecten. Die komen daarmee in uitvoerende zin steeds meer bij de gemeente te liggen. Toezicht en handhaving op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, groen en grijs milieu en verkeersaspecten (parkeren) behoren daardoor steeds meer tot de taak van gemeentelijke opsporingsambtenaren. Daartoe zijn in de afdeling Uitvoering drie buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) werkzaam. Zij concentreren zich op die terreinen van veiligheid, leefbaarheid, milieu en welzijn, die in het kader van het Kernbeleid Veiligheid en het beleidsplan integraal toezicht en handhaven zijn geprioriteerd. Het gaat vaak om “kleine ergernissen”, overlast en de behandeling van klachten van inwoners. Per 1 december 2010 is de bestuurlijke strafbeschikking (BSB) geïmplementeerd en zijn de BOA’s gerechtigd om strafbeschikkingen op te maken voor overlastfeiten. De BSB betreft een strafrechtelijk handhavinginstrument, waarbij in nauwe samenwerking met het Centraal Justitieel Incasso bureau (CJIB) de opgemaakte beschikkingen worden verwerkt. De gemeente Best ontvangt per opgemaakte beschikking een vergoeding van respectievelijk 25 euro voor “Mulderfeiten” en 40 euro voor overlastfeiten.
In de regio Brabant Zuidoost is recent het regionaal BOA-platform opgericht waarbij managers en coördinatoren (regionale) afspraken maken omtrent samenwerking en onderlinge uitwisseling van BOA’s. Inmiddels is ook een convenant opgesteld, dat deze uitwisseling
24
mogelijk maakt. In 2012/2013 zal daarom actief de samenwerking worden gezocht met de gemeente Veldhoven. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden, regelmatig in samenwerking met politie, (ook in relatie tot ingediende klachten) wordt (in 2012) op de volgende aspecten toezicht en handhaving uitgevoerd: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geweld en dreiging op straat Jeugd en veiligheid Kwaliteit woonomgeving Verkeersoverlast Verkeersoverlast buitengebied Kwaliteit woonomgeving recreatiegebied
De BOA’s worden op de volgende terreinen ingezet11: • • • • • • • • • • • • • • • •
Zwerfafval aanpak Opwachten/begeleiden uitgaansjeugd op het station vrijdagavond Extra wijksurveillance (toezicht) Aanpak Hondenpoep Lik op stuk beleid graffiti Tweewekelijks ambulant overleg Monitoren jeugdgroepen Voortzetten deelname aan HALT Ontwikkelen opvolging naar ouders bij constatering dronken jongere Aanpak alcoholgebruik in sportkantines, horeca en supermarkten Opknappen JOP Projectmatige aanpak m.b.t. straatroof/overvallen Toezicht woonwijken/centrum/winkelgebied Aantal meldingen verkeeroverlast reduceren Aanpak parkeerexcessen in Naastenbest, Hoge Akker, De Leeuwerik en het centrum Voeren van gesprekken over parkeerproblemen met bewoners op buurtniveau
7.7.2. APV Afhandeltermijnen Op basis van het klachtenregistratie-systeem kreeg de Rekenkamercommissie inzicht in de klachten die vanaf maart 2010 tot juli 2013 in dit systeem zijn vastgelegd. In totaal gaat het om 625 klachten, als volgt onderverdeeld:
Milieu Bouw RO 11
188 45 20
30% 7% 3%
Bron: uitvoeringsprogramma Kernbeleid Veiligheid 2012
25
APV Diversen
352 20
56% 3%
Van de klachten is bij 142 gevallen (= 23%) niet bekend binnen welke termijn dee klachten zijn afgehandeld. De registraties van datums in het zijn systeem zijn hiervoor immers niet toereikend. Van de resterende 483 is in 414 gevallen de klacht afgehandeld binnen 6 weken en bij 69 gevallen was de afhandeltermijn langer dan 6 weken. Adequate afhandeling De Rekenkamer heeft niet onderzocht op welke wijze de afhandeling van de meldingen heeft plaatsgevonden c.q. of deze afhandeling ook adequaat was. Wel is onderzocht of er herhalingen van meldingen plaatsvonden, waaruit een niet adequate en/of (irritatie vanwege) niet tijdige afhandeling bleek. 7.7.3. Evenementen Op grond van de APV worden vergunningen verleend voor evenementen die binnen de gemeente plaatsvinden. Ook incidentele en collectieve festiviteiten (ontheffing geluidsvoorschriften) vallen onder de APV. In 2009 werden in eerste instantie controles uitgevoerd na ontvangen klachten. In de loop van 2009 en in 2010 is steeds meer proactief gecontroleerd bij evenementen. Tijdens deze controles is gebleken dat niet alle vergunningen even goed handhaafbaar waren; op dit gebied is in 2009 een begin gemaakt met het verbeteren van de vergunningen; in 2010 is op dit gebied een grote slag gemaakt. Bij het toezicht op evenementen is gebleken dat het veelal omwonenden veelal klagen over het volume. Echter, uit de uitgevoerde geluidsmetingen is gebleken dat veelal voldaan wordt aan de in de vergunning gestelde norm. Klagers worden door ons geïnformeerd over de resultaten van de geluidmetingen; in de reactie hierop geven de klagers aan de norm te hoog te vinden. 7.7.4. Drank en horeca Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en horecawet in werking getreden. Ten behoeve van de projectmatige implementatie is een werkgroep opgericht. Een senior medewerker is hiervan de projectleider. Aan het project wordt deelgenomen door medewerkers van diverse vakgroepen binnen de gemeente. Waar mogelijk wordt bij de implementatie ook provinciaal of regionaal samengewerkt.
26
Hoofdstuk 8: Uitvoering handhaven/gedogen 8.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk staat het uitgevoerde dossieronderzoek centraal. Allereerst wordt stilgestaan bij de algemene bevindingen naar aanleiding van dit onderzoek en wordt ingegaan op de aantallen. Vervolgens wordt specifiek op de handhavingszaken van de vier taakvelden (bouw, milieu, brandveiligheid en apv) ingegaan. 8.2.
Uitgangspunten
De volgende drie documenten zijn gehanteerd als kader bij de uitvoering van het dossieronderzoek: Sanctiestrategie De notitie “zo handhaven wij in Brabant” is een bijlage bij het omgevingsbeleidsplan. In het omgevingsbeleidsplan is het volgende gesteld: Daar waar we kunnen, maken we gebruik van hetgeen ter ondersteuning van het toezicht regionaal of provinciebreed is vastgesteld. We hebben daarbij als uitgangspunt om de “Integrale handhavingstrategie omgevingsrecht” van oktober 2010 toe te passen. Voor deze Brabantse sanctiestrategie verwijzen we naar bijlage 6 bij dit rapport. De notitie “zo handhaven wij in Brabant” is als uitgangspunt gehanteerd bij de uitvoering van de dossiercontrole. “Helder Handhaven: richtlijnen van de Nationale Ombudsman” Naast de plicht die de gemeente heeft om zich in te spannen voor de handhaving door voldoende toezicht te houden, krijgt zij ook klachten/meldingen en aanvragen voor handhaving van burgers over (mogelijke) overtredingen van de regels, al dan niet met het verzoek hierop te handhaven. In september 2010 verscheen het onderzoeksrapport “Helder Handhaven” van de Nationale Ombudsman. Het onderzoek heeft zich gericht op de manier waarop gemeenten omgaan met handhaving rond de directe leefomgeving van burgers. De interactie tussen de gemeente en burgers staat daarbij centraal. Naast klachten vormen signalen en meldingen van burgers het uitgangspunt en worden mogelijke knelpunten en hoe deze vermeden kunnen worden besproken. Daartoe zijn klachten omtrent handhavingskwesties geanalyseerd en gesprekken met deskundigen en gemeentelijke bestuurders gevoerd. Voor wat betreft de meldingen van burgers, sluit de doelstelling van dit rekenkameronderzoek dan ook aan bij het rapport van de Nationale Ombudsman. De belangrijkste gesignaleerde knelpunten en hiermee samenhangende aanbevelingen zijn relevant voor het uitvoerings- en handhavingsbeleid van de gemeente. In bijlage 7 volgt een bespreking van deze punten.
27
Juridisch kader In bijlage 8 is een algemene beschrijving opgenomen met betrekking tot het juridische kader inzake handhaving. Ingegaan wordt op zaken als sancties (sanctiemogelijkheden zoals bestuursdwang, dwangsommen etc.), te hanteren termijnen, bezwaar en beroepsmogelijkheden, wettelijke grondslagen, het verkrijgen van informatie over mogelijke overtredingen, signalen van burgers en verzoeken tot handhaving, het afwijzen van verzoeken tot handhaving, beginselplicht, belangenafweging en legalisatie 8.3.
Aantal handhavingskwesties
Op basis van de jaarverslagen 2009 t/m 2012 kunnen de volgende cijfers met betrekking tot handhaven worden ontleend: 2009 2010 2011 2012 totaal Handhavingskwesties inzake: Wet milieubeheer Voornemen dwangsom Definitieve dwangsom Bouwen/RO Voornemen dwangsom Definitieve dwangsom Innen dwangsom Voornemen bestuursdwang Definitief bestuursdwang Effectueren bestuursdwang Intrekkingen Brandveiligheid Voornemen dwangsom Definitieve dwangsom Aantallen proces verbalen Verkeersoverlast Huishoudelijke afvalstoffen Plaatselijke verordening Overig (waaronder RO)
5 0
8 9
0 0
1 1
14 10
14 7 0 0 0 0 13
3 3 0 0 2 0 9
3 5 1 1 5 5 0
5 7 1 0 4 0 0
25 22 2 1 11 5 22
3 0
6 6
0 0
0 1
9 7
193 14 11 0
155 6 7 0
255 82 139 23
419 88 166 41
Voor meer detailinformatie verwijzen we naar bijlage 13 (niet openbaaar) bij dit rapport. Hierbij moet worden opgemerkt dat de aantal die in deze bijlage vermeld zijn niet geheel corresponderen met bovengenoemde cijfers. De bijlage is op verzoek van de Rekenkamercommissie opgesteld. Hierbij is gebleken dat geen getalsmatige aansluiting kon worden gevonden met de cijfers volgens de jaarverslagen.
28
8.4.
Dossierselectie
De rekenkamercommssie voerde een dossiercontrole uit naar de uitvoering van de handhaving. De rekenkamercommissie zag in totaal 25 dossiers, als volgt verdeeld: • • • • •
Bouw/sloopkwesties Bestemmingsplan/illegale bouw Milieu Brandveiligheid APV/Bijzondere wetten
4 7 (inclusief illegale bewoning) 8 (inclusief geluidsoverlast) 4 2
Het betrof dossiers waarvan de handhaving is gestart in 2010. In bijlage 12 (niet openbaar) treft u nadere detailinformatie over deze dossiers aan. De selectie door de Rekenkamercommissie was zodanig dat er een gerichte steekproef heeft plaatsgevonden, evenredig verdeeld over de jaren en over de vijf hierboven genoemde taakvelden. 8.5.
Algemene bevindingen naar aanleiding van de dossieranalyse
Door de Rekenkamercommissie is vastgesteld dat bij de dossiers waar uiteindelijk geen sanctionering aan de orde was, er voldoende redenen waren om van verdere acties af te zien, voornamelijk omdat gelegaliseerd kon worden doordat de geconstateerde omissies (in voldoende mate) waren hersteld. Uit niets is de Rekenkamercommissie gebleken dat in Best verzoeken om handhaving door derden onvoldoende serieus worden genomen. Indien deze verzoeken worden ingediend, wordt direct actie ondernomen. De hoogte van de dwangsombedragen en de termijnen die worden gesteld waarin zaken moeten zijn afgehandeld, worden door de gemeente zelf bepaald. Hierbij wordt de handreiking bestuursrechtelijke sanctiemiddelen als leidraad gebruikt. Er vindt geen (expliciete) termijnbewaking plaats van de handhavingsgevallen. De individuele cases zijn daarvoor te verschillend. Van managementinformatie terzake is geen sprake. Er worden geen totaaloverzichten vervaardigd over de (gemiddelde) afhandelingstermijnen. Op individueel- c.q. dossierniveau is wel informatie over de duur/looptijd van een handhavingzaak te verkrijgen. De rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat bij een aantal dossiers sprake was van een lange doorlooptijd. Deze had gezien het karakter van de dossiers korter gekund c.q. gemoeten. Gedoeld wordt op de volgende dossiers12:
12
Voor de goede orde merken we op dat er geen harde normen bestaan met betrekking tot de vraag hoelang handhavingstrajecten moeten/mogen duren.
29
• Perceel Brugstraat/Aarleseweg: grondopslag • Goselingstraat: bouw veranda, overkapping, pergola • Café Knooppunt: niet voldoen aan de geluidsnormen 8.6.
Specifieke bevindingen naar aanleiding van de dossierselectie
In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen ingegaan op de onderzochte dossiers. Voor meer diepgaande informatie wordt verwezen naar bijlage 12 (niet openbaar) bij dit rapport. 8.6.1. Bouwen Door de Rekenkamercommissie zijn in totaal vier dossiers geanalyseerd. In twe gevallen was sprake van het realiseren van een een overkapping/pergola etc. waarvan achteraf, gedurende het handhavingstraject, bleek dat er vergunningsvrij gebouwd had mogen worden. Bij de twee andere dossiers was sprake van bouw die zeer waarschijnlijk geaccepteerd zal worden omdat er zicht is op legalisering c.q. omdat de bestemmingsplannen zeer waarschijnlijk, ten faveure van de overtreders, zal worden aangepast. 8.6.2. RO In totaal zijn door de Rekenkamercommissie zeven dossiers onderzocht. Twee van deze dossiers hadden betrekking op de huisvesting van arbeidsmigranten. Twee hadden betrekking op onjuist gebruik van grond (opslag grond en bouwmateriaal). Een dossier had betrekking op een kinderdagverblijf, één op een circus en één op een bijgebouw dat in gebruik is als woning. De overtredingen met betrekking tot de huisvesting van de arbeidsmigranten zijn inmiddels beëindigd. Bij één van de dossiers inzake onjuist gebruik van grond wordt deze situatie gedoogd door 1-7-2014. Bij het andere dossiers is de overtreding inmiddels beëindigd. Voor het Kinderdagverblijf is inmiddels een bouwvergunning verleend. De overtredingen met betrekking tot het circus zijn beëindigd. In verband met gemaakte ambtelijke kosten is een gematigde dwangsom van € 5.000 betaald. Bij de bewoning van het bijgebouw is sprake van zicht op legalisering. 8.6.3. Milieu Door de Rekenkamercommissie zijn in totaal acht dossiers onderzocht. Twee van deze dossiers hadden betrekking op geluidsoverlast. Bij één hiervan vonden gesprekken plaas, bij het andere dossiers was sprake van een schikking. In beide gevallen zijn de overtredingen afgehandeld. Er is bij beide cafés geen geluidsoverlast meer geconstateerd. Bij de dossiers die betrekking hadden op opslag van gasflessen, de opslag van hardschuimvullingen, een varkensstal, een uitgeverij en een industrieel bedrijf is inmiddels vastgesteld dat de overtredingen inmiddels zijn opgeheven. Bij een dossier met betrekking tot een handelsbedrijf was er geen melding gedaan. De hiermee gepaard gaande dwangsom is betaald. Inmiddels is de melding wel gedaan en daarmee is de kwestie afgehandeld.
30
8.6.4. Brandveiligheid In totaal heeft de Rekenkamercommissie vier dossiers onderzocht. Bij twee ervan (Familiepark en Winkelcentrum) zijn de overtedingen inmiddels (grotendeels) opgeheven. Bij één dossier (Museum) is de inrichting onder bestuursdwang gesloten. Thans is de inrichting weer open en zijn de noodzakelijk geachte voorzieningen getroffen. Bij het vierde dosier is sprake van het blokkeren van een doorgang in een appartementencomplex. Hier is geprocedeerd bij de Raad van State. De gemeente is in het gelijk gesteld. Thans is er geen sprake meer van overtredingen in het complex. 8.6.5. APV etc. De door de Rekenkamer geanalyseerde twee dossiers hebben beiden betrekking op de Dranken Horeca Wet, te weten een groothandel en een horecazaak. De groothandel is door de rechter in het gelijk gesteld en mag (na enige aanpassingen) alcoholhoudende dranken verkopen. De horecazaak werd zonder vergunning gedreven en is thans gesloten. 8.7
Tekstuele toelichtingen volgens de jaarverslagen
8.6.1. Milieu Jaarverslag 2009/2010 In 2009 en 2010 hebben drie handhavingszaken prioriteit gehad welke veel inzet van de formatie van de afdeling Veiligheid en Handhaving heeft gevergd. Voor het aspect milieu ging het hierbij met name om drie horeca-inrichtingen waar sprake was van recidive en overtredingen met een grote impact op de leefomgeving. In deze gevallen is een bestuursrechtelijk handhavingstraject ingezet. In twee gevallen heeft dit erin geresulteerd dat de overtreder zich normconform gedraagt. In het andere geval was het handhavingtraject in 2010 nog niet afgerond. Jaarverslag 2011 In 2011 zijn diverse handhavingszaken, of andere langlopende trajecten, verder opgepakt en doorgezet. Dit zijn veelal tijdrovende zaken geweest. Het aanpakken van de voortdurende geluidsoverlast vanwege een horecagelegenheid is ten koste gegaan van het uitvoeren van de milieucontroles. In totaal zijn door de toezichthouders in 2011 ongeveer 410 uren besteed aan deze handhavingzaak. Vanwege effectiviteit en efficiëntie is deze milieuovertreding in 2011 met name vanuit het APV-instrumentarium ingezet; het café is meerdere keren kortdurend gesloten geweest en de incidentele ontheffingen zijn middels meerdere malen verboden. Tegen (een aantal van) deze besluiten is bezwaar en beroep ingediend; in 2011 zijn hiervoor zittingen geweest bij de OCBB en de rechtbank. Er is door de commissie nog geen advies verstrekt.
31
Jaarverslag 2012 In 2011 heeft de aanpak van voortdurende geluidsoverlast vanwege een horecagelegenheid veel tijd gekost. Door ons optreden is de geluidsoverlast voor de omwonenden vrijwel beëindigd. Deze zaak heeft in 2012 nog veel tijd gekost. In 2012 zijn maatwerkvoorschriften aan de horecagelegenheid opgelegd en is veel tijd besteed aan juridische procedures, overleg met de ondernemer en het controleren en inregelen van de geluidsbegrenzers. Daarnaast is door de uitbater van het café een schadeclaim bij ons ingediend. 8.6.2. Bouwen/RO Jaarverslag 2009/2010 In 2009 en 2010 hebben acht handhavingszaken prioriteit gehad welke veel inzet van de formatie van de afdeling Veiligheid en Handhaving heeft gevergd. Hierbij gaat het met name om strijdig gebruik met het vigerende bestemmingsplan, waaronder detailhandel op het industrieterrein, bewoningsoverlast door arbeidsmigranten en het bouwen in afwijking van of zonder een vergunning. Jaarverslag 2011 In 2011 hebben elf handhavingszaken prioriteit gehad welke veel inzet van de formatie van de afdeling Veiligheid en Handhaving heeft gevergd. Hierbij gaat het met name om strijdig gebruik met het vigerende bestemmingsplan, waaronder bewoningsoverlast door arbeidsmigranten en het bouwen in afwijking van of zonder een vergunning. Voorbeelden hiervan zijn het zonder omgevingsvergunning realiseren van een woning aan de Grevenoordseweg, een recreatiebedrijf aan de Broekdijk en het museumpark. Jaarverslag 2012 In 2012 hebben een aantal handhavingszaken prioriteit gehad welke veel inzet van de formatie van de vakgroep Handhaving heeft gevergd. Hierbij gaat het met name om strijdig gebruik met het vigerende bestemmingsplan, waaronder strijdig gebruik van een loods voor een winterstalling voor een circus en strijdig gebruik van een locatie voor kinderopvang. Daarnaast een vrijwillige bouwstop voor wat betreft een de verbouw van een bijgebouw voor een mantelzorgwoning. Arbeidsmigranten In 2011 zijn een tweetal handhavingszaken in behandeling genomen bij de OCBB. Beide zaken betrof het huisvesten van arbeidsmigranten in een eengezinswoning in strijd met het bestemmingsplan, waartegen een last onder dwangsom was opgelegd. Het doel van het opleggen van de last onder dwangsom is in beide gevallen bereikt doordat de overtredingen zijn beëindigd.
32
Mede ten gevolge van toezicht en handhaving en gesprekken met huiseigenaren/ arbeidsmigranten en omwonenden is het aantal meldingen van woon- en leefoverlast afgenomen. Daarnaast heeft een stagiaire een onderzoek verricht naar het reguleren van de huisvesting voor arbeidsmigranten. In het onderzoek zijn diverse aanbevelingen gedaan voor (woon)beleid en locatiespreiding en is tevens gepleit voor een overlegstructuur tussen werkgevers, arbeidsbureaus, gemeente en arbeidsmigranten. Het onderzoek met de aanbevelingen zijn aangeboden aan het MT. Burgemeester en wethouders beslissen of deze volkshuisvestingsproblematiek verder opgepakt zal gaan worden. 8.6.3. Brandveiligheid Jaarverslag 2009/2010 In 2009 en 2010 zeven handhavingszaken prioriteit gehad welke veel inzet van de formatie van de afdeling Veiligheid en Handhaving heeft gevergd. In zes gevallen betrof dit brandveilig gebruik binnen een milieu-inrichting. Eén geval betrof specifiek brandveilig gebruik. Jaarverslag 2011 In 2011 is op grond van brandveiligheid niet handhavend opgetreden. Jaarverslag 2012 In 2012 is op grond van brandveiligheid handhavend opgetreden tegen de opening van een speelgoedmuseum zonder de daartoe vereiste brandveiligheidsvoorzieningen. Dit museum is door middel van het uitvoeren van een last onder bestuursdwang gesloten. Na het treffen van de vereiste installaties kon het museum alsnog voor publiek worden geopend. 8.6.4. APV Jaarverslag 2009/2010 In 2009 is twee keer overgegaan tot het opleggen van een definitief handhavingsbesluit. Het ging hierbij om een muilkorfgebod voor een bijtende hond en om het aanleggen van twee uitwegen zonder benodigde vergunning. Daarnaast zijn diverse malen vooraankondigingen verstuurd, die allen zijn opgelost voor een bestuursrechtelijk traject hoefde te worden ingezet. Het ging hierbij met name om verkeerd en/of te lang geplaatste aanhangers en voertuigen. In 2009 is 14 maal bestuursdwang toegepast op grond van de APV voor verkeerd gestalde auto’s en aanhangers. In 2010 is dit 7 keer gebeurd. Jaarverslag 2011 In 2011 is één keer overgegaan tot het opleggen van een definitief handhavingsbesluit. Het ging hierbij om een horeca-inrichting die was geopend zonder geldige drank- en horecavergunning. Daarnaast zijn diverse malen vooraankondigingen verstuurd, die allen zijn opgelost voor een bestuursrechtelijk traject hoefde te worden ingezet. Het ging hierbij met name om verkeerd en/of te lang geplaatste aanhangers en voertuigen. In 2011 is 5 maal bestuursdwang toegepast op grond van de APV voor verkeerd gestalde auto’s en aanhangers. Daarnaast is in 2011 een verzoek tot handhaving vanwege overlast van een houtkachel afgewezen. Jaarverslag 2012
33
In 2012 zijn door met name MKB Best twee verzoeken om handhaving ingediend tegen de Makro vestiging in Best. Het gaat hierbij om vermeende overtreding van het vigerende bestemmingsplan en de Drank- en horecawet en de winkeltijdenwet. In 2012 is ten behoeve van deze complexe en langdurige handhavingzaken veel tijd en geld ingezet, wat ten koste gaat van andere handhavingstaken. Deze handhavingszaken lopen door in 2013. Daarnaast is in 2012 door middel van een definitief bestuursdwangbesluit een terras verwijderd (in verband met de kermis). Het was niet nodig om daadwerkelijk uitvoering te geven aan dit handhavingsbesluit. Daarnaast zijn diverse malen vooraankondigingen verstuurd, die niet in alle gevallen zijn opgelost voor een bestuursrechtelijk traject hoefde te worden ingezet. Het ging hierbij met name om verkeerd en/of te lang geplaatste aanhangers en voertuigen. In 7 gevallen is het wel nodig geweest om een aanhanger/auto door middel van een last onder bestuursdwang te verwijderen. Op grond van de APV worden vergunningen verleend voor evenementen die binnen onze gemeente plaatsvinden. Ook incidentele en collectieve festiviteiten (ontheffing geluidsvoorschriften) vallen onder de APV. Bij het toezicht op evenementen is gebleken dat het veelal omwonenden betreft die klagen over het volume van evenementen bij Aquabest. Echter, uit de uitgevoerde geluidsmetingen is gebleken dat veelal voldaan wordt aan de in de vergunning gestelde norm. Wanneer klagers door ons worden geïnformeerd over de resultaten van de geluidmetingen; in de reactie hierop geven de klagers met name aan de norm voor evenementen bij Aquabest te hoog te vinden. In 2012 zijn 5 evenementen gecontroleerd op brandveilig gebruik. Er is handhavend opgetreden tegen een tent die ten behoeve van een evenement is geplaatst; deze is uiteindelijk verwijderd. Daarnaast is tijdens een aantal evenementen preventief een aantal geluidmetingen uitgevoerd om te voorkomen dat het volume te hard werd afgesteld. Daarnaast is door de vakgroep Handhaving in 2012 deelgenomen aan een werkgroep om de meldingsplicht voor evenementen in te voeren. Vanuit handhaving is vooral gekeken naar de inhoud van de standaard voorschriften en de juridische consequenties. 8.7.
Oude handhavinggevallen
Door de afdeling worden de volgende kwesties genoemd: 1. 2. 3. 4. 5.
Café de Kruik, Hoofdstraat 18 De Makro (bestemmingsplan, DHW en Winkeltijdenwet), De Brem 4 De Bonte Paardjes, Sint Oedenrodendeweg 62 Dhr. Bauman, De Jongestraat 66 Dhr. Rutgers, Eindhovenseweg-Zuid 74
Al deze kwesties zijn in de dossieranalyse van de rekenkamer aan de orde gekomen.
Hoofdstuk 9: Monitoring, controle en verantwoording
34
9.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop verslaglegging plaats vindt omtrent de productie en het al dan niet bereiken van doelstellingen met betrekking tot toezicht en handhaving. In dit hoofdstuk komen respectievelijk aan bod: • • • • 9.2.
De integrale jaarverslagen inzake toezicht en handhaving Tussentijdse rapportages Milieurapportages Rapportages met betrekking tot veiligheid Integrale jaarverslagen
Jaarverslag 2009/2010 Met betrekking tot de jaren 2009 en 2010 is er één handhavingsjaarverslag geproduceerd. In dit verslag wordt aandacht geschonken aan de volgende kwesties: • Beschrijving uitgevoerde activiteiten • Uitgevoerde controles (productie) • Informatie over specifieke handhavingsacties Jaarverslag 2011 Dit verslag is qua indeling en inhoud gelijk aan het verslag 2009/2010. Jaarverslag 2012 Ook dit verslag ik qua inhoud en indeling gelijk aan dat van 2009/2010 9.3.
Tussentijdse rapportages
Van tussentijdse rapportages is geen sprake
35
36
Hoofdstuk 10: Rol van de Gemeenteraad 10.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeenteraad haar kaderstellende en controlerende rol invult. Ingegaan wordt op het totstandkomen van het beleid in Best. Tevens wordt ingegaan op de wijze waarop de raad de uitvoering van het beleid monitort en eventueel bijstuurt. De rekenkamercommissie heeft in het kader van dit onderzoek ook afvaardigingen van de fracties geïnterviewd. De rode draden die de Rekenkamercommissie naar aanleiding van deze interviews trekt zijn in dit hoofdstuk verwoord. 10.2. Kaderstellende en controlerende rol De Rekenkamercommissie heeft alle vervaardigde beleidsstukken en rapportages opgevraagd inclusief de besluitvorming daarover. Daarbij is vastgesteld dat er in de raad geen kader stellende documenten formeel zijn vastgesteld. Het enige stuk dat naar de raad is gegaan is het beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015. Dit plan is ter inzage aan de raad voorgelegd en door het college vastgesteld. Er hebben in de onderzoeksperiode geen presentaties plaatsgevonden aan de raad met betrekking tot Toezicht en Handhaving. 10.3. Betrokkenheid van de raad bij beleid, monitoring en bijstelling Tot op heden zijn er in de raad geen tussentijdse rapportages besproken. Er zijn ook überhaupt geen tussentijdse rapportages opgesteld. Expliciete monitoring en bijstelling door de raad was daardoor ook niet mogelijk. 10.4. Betrokkenheid van raadsleden bij individuele handhavingskwesties Uit interviews met raadsleden is de Rekenkamercommissie gebleken dat er bij de fracties géén handhavingskwesties bekend zijn die in het verleden betrekking hadden op individuele raadsleden. 10.5
Beleving van de raad
Door de rekenkamercommissie hebben gesprekken plaatsgevonden met alle raadsfracties. Voor een opsomming van de personen waarmee is gesproken, wordt verwezen naar bijlage 1 bij dit rapport. De volgende zaken zijn besproken: Hoe wordt de kwaliteit van toezicht en handhaving ervaren door de raadsleden? Het antwoord daarop hangt sterk af van persoonlijke ervaringen. Ziet men al dan niet BOA’s door hun wijk rijden? c.q. eigen ervaringen omdat raadsleden (bijvoorbeeld) zelf in de horeca werken. Raadsleden worden nauwelijks door burgers op misstanden gewezen. Raadsleden hebben geen idee wat er speelt bij individuele kwesties, behalve bij de kwesties die in de pers verschijnen.
37
Wat vinden raadsleden van de uitvoering toezicht en handhaving? Enkele raadsleden geven aan dat de regeldichtheid groter is geworden; je moet aan allerlei eisen voldoen en overal een vergunning voor aanvragen. Het al dan niet toekennen ervan wordt wel als objectief beoordeeld; er wordt naar de zaak gekeken en niet naar de persoon. Aan de andere kant wil Best wel “het beste jongetje van de klas zijn” waardoor er wel eens te veel naar de regels wordt gekeken in plaats van dat er in de geest wordt gehandeld.; “het mag wel, maar je hebt niet de juiste stappen doorlopen dus mag het niet”. Twee voorbeelden: 1) 2)
een week voor de carnavalsoptocht is een brief uitgegaan of alle voertuigen in de optocht APK waren gekeurd een vergunning voor het buiten plaatsen van een groot scherm bij een café voor de voetbalfinale WK had 6 weken van tevoren aangevraagd moeten worden.
De regels moeten zo zijn dat je toch maatwerk kunt bieden. Liever flexibel meebewegen bij incidentele kwesties. De algemene indruk bij raadsleden is dat de inwoners van Best zich overwegend goed aan de regels houden. Vermeld wordt dat de sociale cohesie in Best groot is en dat mensen hierdoor eerst met hun buurman in gesprek gaan voordat ze een melding doen bij de gemeente. In de praktijk ziet men dat de lijn ‘voorkomen is beter dan straffen’ wordt gepraktiseerd. Het aantal (bestuurlijke) boetes is beperkt, van afbreken van opstallen (bestuursdwang) is niets bekend bij raadsleden. Is er sprake van voldoende inzet op toezicht en handhaving? Over de inzet van toezicht en handhaving zijn de raadsleden tevreden. Daar wordt wel tevens bij gezegd dat er weinig informatie over bekend is. Het motto is: “geen nieuws = goed nieuws”. De raad vertrouwt erop dat het college het allemaal goed in de hand heeft. Over wat er speelt en welke risico’s er zijn heeft de raad geen inzicht. Totstandkoming beleid De raad was niet betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan Toezicht en Handhaving. Er heeft ook nooit een kaderdiscussie plaatsgevonden waarin de raad de prioriteiten heeft kunnen aangeven. Wel is de raad op onderdelen betrokken bijvoorbeeld bij de vaststelling van het milieubeleidsplan. Bij het beschikbaar stellen van de middelen voor de BOA’s heeft de raad aangegeven wat de inzet van deze medewerkers moet zijn. Momenteel is er veel aandacht voor het al dan niet ontwikkelen van drugsbeleid in de raad en is een raadsbrede werkgroep aan het nadenken over de toekomst van het woonwagencentrum. Ambitie Best De ambitie op het gebied van toezicht en handhaven is bij geen van de raadsleden bekend. Geen van de raadsleden kent de inhoud van het beleidsplan.
38
Informatievoorziening aan de raad De raad wordt via het (burger)jaarverslag geïnformeerd over de resultaten van het uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving. Vele jaren geleden kwam iemand van de afdeling of van de politie wel eens vertellen wat er zoal speelt in Best en hoe daarmee is omgegaan. Diverse raadsleden geven aan dit een prettige werkwijze te vinden. Heel sporadisch wordt er over een individuele handhavingskwestie gerapporteerd via een raadsinformatiebrief. Hoe het college omgaat met individuele handhavingskwesties is terug te lezen in de verslagen van de collegevergaderingen die de raadsleden ter kennisname krijgen toegezonden. Regelmatig komt het voor dat de raadsleden in de krant lezen over in het oog springende handhavinggevallen. De meeste raadsleden vinden het geen probleem dat zij hierover niet vooraf actief zijn geïnformeerd. Als de gemeente een persbericht opstelt, krijgen de raadsleden hiervan altijd een afschrift. Sturing en controlerende rol van de raad Raadsleden geven aan op dit thema de controlerende rol niet goed waar te kunnen maken maar geven tegelijkertijd aan dat ze veel vertrouwen hebben in de professionaliteit van de ambtelijke organisatie. Bovendien geven de raadsleden aan dat er in Best op dit gebied weinig aan de hand is. Dat maakt dat raadsleden aangeven in de veelheid aan informatie niet de prioriteit te geven aan het onderwerp toezicht en handhaven. De aandacht gaat bij de raadsleden meer uit naar andere (hoofdpijn)dossiers. Diverse raadsleden geven aan in kaderstellende zin aan de voorkant bij dit onderwerp betrokken te willen zijn en de uitvoering vervolgens met vertrouwen bij het college te willen laten. Tussentijdse verantwoording is dan voldoende waarbij de raadsleden zich wel de vraag stellen: Weten we als raad wel wat we willen weten om te kunnen sturen/controleren? Communicatie Een van de raadsleden doet de aanbeveling dat de gemeente niet moet vergeten om niet alleen met de overtreder te communiceren maar ook met andere betrokkenen. Bijvoorbeeld als je een café sluit, dan moet je daar de bezoekers en omwonenden ook in meenemen. En ook bij handhaving rondom het woonwagencentrum. Daarover gaan allerlei wilde verhalen de ronde. Door de communicatie naar je toe te halen kun je de onrust beperken. Bedenk dus vooraf hoe je communiceert, wat je communiceert en aan wie. Opvallende handhavingskwesties volgens de raadsleden • • • •
39
Café de Kruik (2011); tijdelijke sluiting vanwege herhaaldelijk overtreden van de geluidsnormen De Bonte Paardjes (2012); stilleggen verbouwing kinderdagverblijf vanwege strijd met bestemmingsplan Museum bevrijdende vleugels; brandveiligheid in geding Makro (2012/2013); drank en horecawet, winkeltijdenwet (op zondag voortaan dicht op straffe dwangsom), bestemmingsplan
•
• • •
40
Woonwagencentrum (2012/2013) (het algemene beeld is dat raadsleden bang zijn om hier vragen over te stellen in de raad); een raadsbrede werkgroep is bezig met het bepalen van de toekomst van het kamp; gemeente wil kamp verkleinen, illegale bedrijfjes en wietteelt Olifanten kermis (2012): olifanten van het circus tijdelijk ondergebracht in loods in strijd met bestemmingsplan (veel landelijke publiciteit over geweest) Hangplekken voor jeugd met overlastgevende drugshandel (niet bekend hoe hier handhavend is opgetreden) Het Boshuis; feesten en partijen in brandgevaarlijke loodsen
Hoofdstuk 11: Ambitie versus input 11.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of en hoeverre de ambitie die gemeente Best heeft aangaande de taakvelden toezicht en handhaving wordt waargemaakt. De eerste vraag die zich bij dit vraagstuk aandient is: waar is de ambitie van gemeente Best geformuleerd? Het antwoord hierop is te vinden in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Daar is per taakveld bepaald op welke wijze en met welke frequentie toezicht moet plaatsvinden met betrekking tot bouw, milieu en brandveiligheid. Deze plannen zijn nooit (expliciet) door de gemeenteraad vastgesteld. Uit interviews met de afvaardigingen van de raadsfracties is de Rekenkamercommissie ook gebleken dat er binnen de raad nooit een discussie over de ambitie met betrekking tot toezicht en handhaving heeft plaatsgehad. Ambitie heeft betrekking op zowel toezicht als op handhaven. De ambities met betrekking tot toezicht zijn in de uitvoeringsprogramma’s verwoord. Ambities met betrekking tot Handhaving zijn nergens expliciet in beleidsdocumenten terug te vinden. In ieder geval kunnen er geen kwantitatieve criteria aan handhaving gekoppeld worden. Er kunnen dus geen afspraken gemaakt worden over het aantal gevallen waarbij gehandhaafd (lees: gesanctioneerd) wordt. Logisch, want het beleid is erop gericht dat regels zo veel mogelijk worden nageleefd en dat er zo min mogelijk gehandhaafd moet worden. Wel kunnen kwalitatieve afspraken worden gemaakt in die zin dat, daar waar gehandhaafd wordt, dit ook juist (lees: volgens de juiste procedures, rechtmatig, in samenwerking met andere partners etc.) gebeurt. Voor wat betreft het taakveld milieu merkt de Rekenkamercommissie op dat dit taakveld flink is ingekrompen en dat veel bedrijven zijn overgegaan naar de Omgevingsdienst. Dit houdt echter niet in dat de gemeenten geen ambitie meer kan bepalen. Alleen het toezicht gaat over, niet de bevoegdheden en de handhaving. Doordat de regie bij de gemeente blijft, bepaalt deze ook de ambitie voor wat betreft toezicht (wat wordt er gecontroleerd en met welke intensiteit). Uit interviews is de Rekenkamercommissie gebleken dat door het bestaan van (meer) handhavingsgevallen, de beschikbare capaciteit minder kan worden besteed aan de reguliere productie, het toezicht. Het is zaak om de uren in verband met handhaving in de grip te hebben zodat kan worden bepaald hoeveel uren ten behoeve van toezicht er minder kunnen worden gemaakt. Tot slot merken we op dat, als het om ambitie gaat, niet alleen de omvang van de productie, in termen van aantallen controles, in ogenschouw moet worden gehouden, maar dat ook moet worden gekeken naar kwalitatieve aspecten van toezicht en handhaving. Hierbij staat met name de wijze waarop de overtreders worden benaderd voorop. Toezicht is maatwerk en dient uiteindelijk om te komen tot een verbetering van het naleefgedrag van burgers. Centraal staat het positief beïnvloeden van het gewenste naleefgedrag; doel is naleving van de regels en niet handhaving op zichzelf.
41
11.2. Bouw Bij het taakveld bouw kunnen er vooraf geen concrete afspraken worden gemaakt van de te leveren productie. Wel zijn er ruwe inschattingen mogelijk. Immers: de gemeente is afhankelijk van de bouwproductie. Hoe hoger deze is, hoe meer controles noodzakelijk zijn. Thans wordt er relatief weinig gebouwd vanwege de crisis. Daardoor is er sprake van een grotere “dekking”. Er hoeven daardoor weinig controles te blijven liggen. De aanwezige capaciteit is geen bottleneck. Om vast te stellen of de geplande productie ook daadwerkelijk is geleverd kan gebruik gemaakt worden van de programma’s en jaarverslagen van de jaren 2009 tot en met 2012. Uit deze verslagen blijken de volgende productiecijfers: 2009 B
2009 R
2010 B
2010 R
2011 B
2011 R
2012 B
2012 R
Bouwen 1
5
2
5
3
25
4
350
5 Totaal
0 385
92
405
bouwen
350
693
Asbest
15
Slopen
10
strijdig gebruik BP Totaal
350
446
21
5
0
19
15
3
3
10
5
9
378
743
375
458
Uit bovenstaande cijfers blijkt dat er grote verschillen optreden tussen de begrote (B) productie en de werkelijke, gerealiseerde, productie (R). De reden van deze verschillen heeft de Rekenkamercommissie niet kunnen achterhalen. 11.3. Milieu Evenals bij bouw kan, om vast te stellen of de geplande productie ook daadwerkelijk is geleverd kan gebruik gemaakt worden van de programma’s en jaarverslagen van de jaren 2009 tot en met 2012. Uit deze verslagen blijken de volgende productiecijfers:
42
2009 B
2009 R
2010 B
2010 R
2011 B
2011 R
2012 B
2012 R
Milieu 1
6
2
17
3
25
4
48
5
14
totaal
110
215
94
RIS
12
9
agrarisch
11
4
illegaal/nieuw
10
2
1
1
indirecte lozingen vuurwerk
4
3
Overig
20
20
Totaal
58
39
Project agrarische inrichtingen
10
10
RIS-bedrijven
12
12
5
2
illegale/nieuwe bedrijven
10
8
nieuwe meldingsplichtigen
10
5
4
4
overige inrichtingen
10
10
veldonderzoek voor BAG
10
10
1
1
72
62
agrarische inrichtingen
project vuurwerk
lozingen totaal
Ook bij Milieu bljkt dat er (grote) verschillen optreden tussen planning en werkelijkheid. Ook deze verschillen kan de Rekenkamercommissie niet verklaren. Wellicht is de uitvoering van toezicht (deels) achtergebleven vanwege de tijd die gemoeid was met handhavingszaken. 11.4
APV 2009 B
2009 R
2010 B
2010 R
2011 B
2011 R
2012 B
2012 R
APV etc. 1
165
2
58
3
37
4
25
5
0
totaal verkeersoverlast
285 193
155
huishoudelijke afvalstoffen
14
6
82
88
plaatselijke verordening
11
7
139
166
23
41
499
714
overig (waaronder RO) totaal
43
218
168
255
419
Bij APV worden de laatste jaren geen planningsgegevens meer getoond. Dit is te begrijpen aangezien bij APV moeilijk planningen zijn te maken. APV-kwesties dienen zich vooral ad hoc, bijvoorbeeld op basis van meldingen en klachten aan. 11.5. Brandveiligheid 2009 B
2009 R
2010 B
2010 R
2011 B
2011 R
2012 B
2012 R
Gebruiksvergunning 1
35
2
1
3
1
4
1
5 totaal
1 39
174
55
Panden
15
12
Horeca
14
14
Meldingen
20
20
Totaal
49
46
nieuwe vergunningen Scholen overige inrichtingen
5
0
17
18
5
2
nieuwe meldingen
10
0
Horeca
14
30
gebruiksmeldingen
10
10
algemene regels Totaal
0
1
61
61
Bij brandveiligheid loopt de laatste twee jaar de realisatie redelijk in de pas met de ambitie.
44
BIJLAGEN
45
46
Bijlage 1: Lijst met geïnterviewde personen Anton van Aert Paul Gondrie
Portefeuillehouder Portefeuillehouder
Ceciel Noortman Irene Ploegmakers
gemeentesecretaris afdelingshoofd Uitvoering
Ellen Gennissen Johan v.d Horst
senior milieu senior bouwen
Marion Hoogveld Ben Koole Monique Luisman Michiel Wasmus R. Savelkoul
toezichthouder bouwen ondersteunend medewerker handhaving handhaver bouwen, ro, apv, brandveiligheid Milieu, brandveiligheid en APV (evenementen) Milieu, brandveiligheid en APV (evenementen)
Ad v.d. Berk Tonny Faassen Wout Frissen
BOA BOA BOA
Christiaan Dijkhuizen
Veiligheidsregio
Klaas-Jan van Hees/Jan-Willem Slijper Rob Vader Jo vd Boogaard Diana van Weert Gaston Slagers Marc van Schuppen /Geert-Jan van Hal
D66 PvDA Jong Gemeentebelangen CDA Best Open
47
Bijlage 2: geraadpleegde documenten Beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015 Handhavingsuitvoeringsprogramma 2009 Handhavingsuitvoeringsprogramma 2011 Handhavingsuitvoeringsprogramma 2012 Handhavingjaarverslag 2009 Handhavingjaarverslag 2011 Afdelingsplan Uitvoering 2012-2013 Brabants drank en horeca sanctiebeleid Sanctietabel Brabants drank en horeca sanctiebeleid Plan van aanpak Best-Veldhoven inzake samenwerking BOA’s Samenwerkingsovereenkomst Domein I en Domein II BOA’s gemeente regio Brabant Zuid Oost 2011 Plan van aanpak Best-Veldhoven inzake samenwerking integrale veiligheid Kernbeleid Veiligheid 2011-2014 Uitvoeringsprogramma Kernbeleid Veiligheid 2012 Veiligheidsmonitor 2011 Werkafspraken tussen gemeente Best en waterschap Dommel in het kader van de DVO Brief Waterschap Dommel dd. 27 december 2012 inzake beëindigen DVO Milieu uitvoeringsprogramma gemeente Best 2010-2013 Milieu uitvoeringsprogramma gemeente Best 2011-2014 Milieu uitvoeringsprogramma gemeente Best 2012-2015 Prioriteitendocument Milieu 2010 Prioriteitendocument Milieu 2011 Milieujaarverslag gemeente Best 2010 Milieujaarverslag gemeente Best 2011 Raadsvoorstel dd. 29-10-2012 inzake vorming Omgevingsdienst Zuid Oost Brabant Collegevoorstel dd. 30-10-2012 inzake inrichting Omgevingsdienst
48
Bijlage 3: Formatie in 2012 Functie Afdelingsmanager J. Spanbroek Senior medewerker handhaving J. van der Horst Senior medewerker handhaving E. van den Heuvel Medewerker handhaving M. Wasmus Medewerker handhaving R. Savelkoul Medewerker handhaving M. Hoogveld Medewerker handhaving M. Luisman Ondersteunend medewerker handhaving, C. Wiltschek Ondersteunend medewerker handhaving, B. Koole Beleidsmedewerker handhaving H. Spooren Medewerker integrale veiligheid B C. Dijkhuizen Boa A. van den Berk Boa W. Frissen Boa T. Faassen
49
Taken Afdelingsmanagement
Formatie
Coördinatie, inhoudelijke aansturing, beleid, bedrijfsvoering Coördinatie, inhoudelijke aansturing, beleid, bedrijfsvoering Toezicht en handhaving, accent milieu Toezicht en handhaving, accent milieu Toezicht en handhaving, accent bouwen en RO Toezicht en handhaving, accent bouwen en RO Ondersteunende taken, registratie Squit XO Ondersteuning toezicht en handhaving, accent bouwen en RO Aansturing boa’s, beleid handhaving, projectleiding Advisering toezicht en handhaving brandveiligheid Boa milieu en welzijn
0.89 fte 0.89 fte 0.89 fte 1 fte 1 fte 0.83 fte 0.5 fte 1 fte 0.44 fte 0.19 fte 1 fte
Boa openbare ruimte
1 fte
Boa openbare ruimte
1 fte
Bijlage 4 : Urenverdeling over de verschillende activiteiten13 Activiteit Samenhang RO, vergunningverlening en handhaving IPNI Inhoudelijke behandeling zaken uit IPNI Beleid Bodembeleid Beleidsplan energie- en materiaaltransitie Waterbeleidsplan Milieubeleidsplan Implementatie Drank- en horecawet Opstellen toezichtprotocol Automatisering en informatisering Werkproces meldingen Werkproces Wabo Werkproces bestemmingsplannen Digitaal toezicht BAG brongegevens en veldonderzoek Bereikbaarheidsregeling Project overheidshandhaving woonwagencentra Klachten Vrijwillige brandweer Coördinatie Milieu Nieuwe vergunningplichtige milieuactiviteiten Project RIS-bedrijven Project Agrarische inrichtingen Illegale en nieuwe bedrijven Nieuwe meldingsplichtige inrichtingen Vuurwerkopslagen tijdens de verkoopperiode Overige inrichtingen integraal Samen met Waterschap indirecte lozingen Coördinatie Bouwen en ruimtelijke ordening Juridisch bouwen en ruimtelijke ordening Advisering diverse bestemmingsplannen Vergunningen op het gebied van nieuwbouw, asbestsloop en monumenten en aanleveren brongegevens voor BAG Bouwen, slopen en verstoren monument zonder of in afwijking van een vergunning Project: Intrekken van verleende vergunningen (H5 Wabo) CBS-meldingen Steekproefsgewijs verleende omgevingsvergunning slopen (zonder asbest) Algemene regels inzake het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de redelijke eisen van welstand (bestaande bouw) Vergunningsvrij bouwen en gebruik
13
Bron: afdeling Uitvoering, afdelingsplan 2012
50
Benodigde uren 120 40 20 300 30 50 20 20 175 150 380 150 10 10 180 80 50 360 854 126 375 85 110 170 135 80 65 520 15 445 710 150 800 125 175 30 50 405
0
Voorschriften betreffende de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen, het gebruik, het slopen en de welstand (hfdst. 1 t/m 3 van de Woningwet) Steekproefsgewijs toezicht regels uit het bestemmingsplan (strijdig gebruik) en de regels inzake een tijdelijke afwijking of afwijking van het bestemmingsplan Coördinatie Brandveilig gebruik Juridisch brandveilig gebruik Nieuwe vergunningen brandveilig gebruik Project: Scholen Bestaande vergunningen overige inrichtingen Nieuwe meldingen brandveilig gebruik Project: Horeca-inrichtingen tijdens carnaval en oud- op nieuw Gebruiksmeldingen en/of Algemene regels brandveilig gebruik bij bedrijven, onderdeel van de integrale controles Algemene regels brandveilig gebruik nieuw en bestaand Coördinatie APV en bijzondere wetten Juridisch Geweld en dreiging op straat Jeugd en Veiligheid Kwaliteit woonomgeving (toezicht en handhaving in relatie tot woon- en leefoverlast waarbij met name in Naastenbest, Hoge Akker en de Leeuwerik) Verkeersoverlast Verkeersoverlast buitengebied Kwaliteit woonomgeving en recreatiegebied Controleren afvalstortingen Woningontruimingen Wegsleepverordening Verkeerd gestalde fietsen station Samen Sterk in het Buitengebied Toezicht en handhaven voorschriften evenementenvergunningen voor evenementen met een verhoogd risico ogv brandveiligheid, openbare orde, constructieve veiligheid en bereikbaarheid hulpdiensten Toezicht en handhaven met betrekking tot geluidsoverlast bij evenementen met een gemiddeld en verhoogd risico en festiviteiten Toezicht en handhaven voorschriften en/of algemene regels overige evenementen Carnavalsvoertuigen Totaal aantal uren:
51
0
150
175 50 35 350 100 30 50 320 0 474 120 200 600 890
580 100 475 60 140 140 55 100 80
40
290 30 13.204
Bijlage 5: Samenwerkingsverbanden Gemeente Veldhoven Op 28 augustus 2012 hebben de gemeenten Best en Veldhoven een convenant getekend om te gaan samenwerken. Best en Veldhoven werken al langer samen in het kader van de vier campusgemeenten (met Eindhoven en Helmond erbij). De samenwerking Best-Veldhoven heeft in 2013 op het terrein van toezicht en handhaving al invulling gekregen doordat werkzaamheden gezamenlijk en grensoverschrijdend worden opgepakt met name op het terrein van toezicht. Provincie Sinds 1 oktober 2010 is de Provincie op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) het bevoegd gezag voor vijf provinciale inrichtingen gelegen op het grondgebied van de gemeente Best. Om de vergunningverlening en toezicht en handhaving van deze inrichtingen goed te borgen, is tussen provincie en gemeente Best een dienstverleningsovereenkomst opgesteld. Waterschap Sinds 22 december 2009 is de gemeente op grond van de Waterwet bevoegd gezag geworden voor het lozen van afvalwater op de riolering. Wel heeft het Waterschap nog adviesrecht. Om hier invulling aan te geven is een dienstverleningsovereenkomst opgesteld tussen gemeenten, SRE, provincie en waterschappen. Veiligheidsregio Zuidoost Brabant Sinds 1 oktober 2010 zijn de gemeentelijke taken met betrekken tot proactie, preventie en preparatie verplicht geregionaliseerd op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s. Om dat op een goede manier te regelen is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant. Noord-Brabant Op 29 juni 2007 is de Bestuursovereenkomst handhaving omgevingsrecht getekend door alle 80 handhavingsinstanties in Noord-Brabant. In deze overeenkomst zijn de samenwerkingsafspraken tussen gemeenten, provincie, Rijkswaterstaat, inspecties, waterschap, politieregio’s en openbaar ministerie vastgelegd. De overeenkomst geldt vooralsnog tot 1 januari 2014. Bestuurlijk Platform Omgevingsrecht (BPO) Vanwege de komst van de Omgevingsdiensten zal een nieuw Bestuurlijk Platform Omgevingsrecht worden opgericht. Dit platform moet gaan functioneren als hét strategisch platform waarin, gezamenlijk met betrokken partners, de aanpak van Brabantbrede en regiooverstijgende thema’s in het omgevingsrecht (= breder dan handhaving) wordt bepaald. Te denken valt aan ketentoezicht, kwaliteit, innovatie, monitoring, rampenbestrijding (consignatiedienst) en handhavingsamenwerking. Andere belangrijke samenwerkingspartners zijn de politie, de brandweer, het Regionaal Milieu Team de overige vakgroepen binnen de afdeling Uitvoering, evenals de afdelingen Regie en Ontwikkeling en Intern Advies.
52
Bijlage 6 : Brabantse handhavingstrategie Bij constatering van een overtreding wordt bestuursrechtelijk niet handhavend opgetreden indien: a. er concreet zicht is op legalisatie, of b. de overtreding actief gedoogd kan worden Concreet zicht op legalisatie Indien er concreet zicht is op legalisatie van een overtreding, hoeft niet handhavend te worden opgetreden. Een uitgangspunt voor legalisering van een overtreding is dat de termijn waarbinnen de legalisering kan plaatsvinden, overzienbaar moet zijn. Het is niet voldoende dat legalisatie van de overtreding in beginsel mogelijk is. Aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan: - Er dient een (marginale) toetsing van de aanvraag om vergunning te hebben plaatsgevonden - De vergunning dient ontvankelijk te zijn - Het voorlopig oordeel moet zijn dat er concreet zicht is op legalisatie Alleen het feit dat er een vergunningaanvraag is ingediend, volstaat niet. Actief gedogen Gedogen is een bewust afzien van sancties in geval van overtredingen. Het is alleen toegestaan als het actief gebeurt en er moet een besluit van het bestuursorgaan aan ten grondslag (komen te) liggen. Er moet dus een gedoogbeschikking zijn. Situaties waarin er gedoogd kan worden zijn: handhaving leidt tot een ongewenste situatie. Dit is het geval in bijvoorbeeld overmacht- en overgangsituaties het achterliggende belang is beter gediend bij gedogen er is sprake van een zwaarwegend belang dat gedogen rechtvaardigt Bestuursrechtelijke handhaving Er worden bestuursrechtelijk drie categorieën overtredingen onderscheiden: Categorie 0: hierbij gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor natuur en milieu en /of de volksgezondheid is in gevaar en/of de veiligheid is in het geding. Categorie 1: dit zijn ernstige overtredingen, maar is geen sprake van een acute situatie. Categorie 2: dit zijn de overige overtredingen. Bestuursrechtelijk dienen er bij de verschillende overtredingen de volgende acties te worden ondernomen:
53
Categorie 0: direct toepassen bestuursdwang Categorie 1: - bestuurlijke waarschuwing - voornemen met hersteltermijn bekend maken - termijn zienswijze bekend maken - indien niet tijdig hersteld: sanctiebeschikking (opleggen dwangsom/bestuursdwang) - indien niet tijdig hersteld: verbeuren en innen dwangsom/uitvoering bestuursdwang Categorie 2: - Brief met hersteltermijn - Indien niet tijdig hersteld: bestuurlijke waarschuwing - Indien niet tijdig hersteld: sanctiebeschikking - Indien niet tijdig hersteld: verbeuren en innen dwangsom/uitvoering bestuursdwang
54
Bijlage 7: rapport Nationale Ombudsman Naast de plicht die de gemeente heeft om zich in te spannen voor de handhaving door voldoende toezicht te houden, krijgt zij ook klachten/meldingen en aanvragen voor handhaving van burgers over (mogelijke) overtredingen van de regels, al dan niet met het verzoek hierop te handhaven. In september 2010 verscheen het onderzoeksrapport “Helder Handhaven” van de Nationale Ombudsman. Het onderzoek heeft zich gericht op de manier waarop gemeenten omgaan met handhaving rond de directe leefomgeving van burgers. De interactie tussen de gemeente en burgers staat daarbij centraal. Naast klachten vormen signalen en meldingen van burgers het uitgangspunt en worden mogelijke knelpunten en hoe deze vermeden kunnen worden besproken. Daartoe zijn klachten omtrent handhavingskwesties geanalyseerd en gesprekken met deskundigen en gemeentelijke bestuurders gevoerd. Voor wat betreft de meldingen van burgers, sluit de doelstelling van dit rekenkameronderzoek dan ook aan bij het rapport van de Nationale Ombudsman. De belangrijkste gesignaleerde knelpunten en hiermee samenhangende aanbevelingen zijn relevant voor het uitvoerings- en handhavingsbeleid van de gemeente. Hieronder volgt een bespreking van deze punten. Als een overtreding van een regel leidt tot overlast voor één of meer burgers, heeft de gemeente hoe dan ook een taak hier iets mee te doen. In de praktijk kan hierbij een spanningsveld ontstaan tussen het actief aanpakken van geprioriteerde overtredingen zoals vastgesteld in het uitvoeringsprogramma enerzijds en handhavingsverzoeken over niet geprioriteerde overtredingen anderzijds. Er is een ernstige tegenstrijdigheid in het handhavingsbeleid te vinden voor wat betreft illegaal bouwen, die technisch wel verklaard kan worden, maar bij burgers vaak tot onbegrip leidt. Enerzijds heeft de gemeente de beginselplicht om handhavend op te treden. Anderzijds moet de gemeente onderzoeken of er zicht is op legalisatie, dam wel of sprake is van andere bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn om de handhaving op te schorten of ervan af te zien. De beginselplicht en de belangenafweging wijzen vaak in tegengestelde richting. De verplichting tot handhaving is in het belang van de verzoeker en van de rechtszekerheid. Het onderzoek naar legalisatiemogelijkheden en de belangenafweging staan hier tegenover. In de praktijk blijkt nogal eens het belang van de overtreder en ook die van een efficiënt functionerende overheid gediend te worden. Dit wekt wrevel bij burgers die hun belangen niet gediend of verdedigd zien en kan tot klachten leiden en gevolgen voor het imago en het vertrouwen van de burger in de handhaver c.q. de gemeente. Om er zorg voor te dragen dat het handhavingsbeleid en de uitvoering hiervan niet tot misverstanden, maar tot heldere uitspraken en tot (zo min mogelijk) wrevel lieden tussen de gemeente en burgers, dient de gemeente in haar handhavingsbeleid en haar behandeling van meldingen en aanvragen voor handhaving a. transparant, b. betrokken en c. onpartijdig te handelen.
55
Hieronder worden de normen op basis van het rapport van de Nationale Ombudsman nader uitgewerkt. Hierbij worden de knelpunten waar burgers mee te maken hebben in acht genomen, maar ook de knelpunten waar de gemeente zich mee geconfronteerd ziet. a. transparantie Veel knelpunten die burgers noemen, hangen samen met de discrepantie tussen de verwachtingen die zij hebben van de handelswijze van de gemeente enerzijds, en de daadwerkelijke handelswijze van de gemeente anderzijds. Daarom is het van belang dat: • •
•
De gemeente heldere informatie verstrekt over het handhavingsbeleid en de manieren waarop zij kan optreden De gemeente de verantwoordelijkheid heeft en neemt om de verzoeker of melder van een mogelijke overtreding te informeren over: o Mogelijkheden en de wijze van afhandeling van zijn verzoek of klacht/melding, dan wel de beslissing om niet over te gaan tot handhaving o Over procedure en termijnen De gemeente haar besluiten duidelijk en begrijpelijk motiveert
b. betrokkenheid Met betrokkenheid wordt gedoeld op het feit dat de gemeente zich gezien haar handhavingstaak, niet afzijdig houdt. Dit betekent niet dat zij ieder verzoek moet inwilligen, maar dat zij in haar benadering of reactie toont dat zij de burger serieus neemt. Hierbij moet echter in acht worden genomen dat de gemeente zich geconfronteerd ziet met burgers die de verwachting hebben dat de gemeente alle problemen kan en moet oplossen die zij in hun leefomgeving aantreffen. Men accepteert niet altijd dat de gemeente daar niet altijd aan voldoet of kan voldoen. De Nationale Ombudsman constateert dat veel verzoeken om handhaving samenhangen of voortkomen uit burenruzies welke, ongeacht het besluit dat de gemeente neemt, kunnen escaleren. Het spreekt voor zich dat de burger niet steeds naar de overheid kijkt, maar ook zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Bij hinder en overlast is het vanzelfsprekend het beste als buren er onderling uitkomen. Voorwaarde is echter wel dat de gemeente bereid is om, indien nodig, effectief handhavend op te treden. Het is daarom van belang dat: • De gemeente er zorg voor draagt dat zij volledig inzicht heeft in de situatie waarop de aanvraag of de klacht/melding betrekking heeft. Waar nodig zullen deskundigen ter plekke gaan kijken en zullen alle partijen gehoord worden. • Indien bij een handhavingverzoek een onderliggend burenconflict speelt, de gemeente in een zo vroeg mogelijk stadium zal nagaan of een alternatieve benadering, zoals buurtbemiddeling of mediation, een oplossing kan bieden • De gemeente heldere voorlichting verstrekt over het feit dat burenruzies niet tot de core business van de gemeente behoren.
56
c. onpartijdigheid De gemeente vertegenwoordigt het algemeen belang en de burger moet het vertrouwen kunnen hebben dat het handhavingsbeleid consequent, objectief en gescheiden van politieke cultuur uitgevoerd wordt. Hij mag verwachten dat de gemeente onpartijdig omgaat met alle in het geding zijnde belangen. De positie van de ambtenaren belast met de handhaving is vaak een andere dan die van het betrokken bestuur. Bestuurders kunnen om politieke redenen er de voorkeur aan geven om niet tot strikte handhaving over te gaan, omdat andere belangen van de gemeente in het geding zijn, zoals economische belangen. Als daarnaast persoonlijke banden een rol mochten lijken te spelen, dan kan de indruk van belangenverstrengeling ontstaan en dat kan tot onrust leiden. Anderzijds kan het voor bestuurders opportuun zijn beloftes of toezeggingen te doen aan groepen of individuele burgers, welke in strijd zijn met het vastgestelde beleid of de prioriteiten hiervan. Het is daarom van belang dat: • Ambtenaren en bestuurders het vastgestelde beleid eenduidig uitdragen • De gemeente toeziet op naleving en consequent handhaaft • De gemeenten bij haar optreden of besluit een transparante, onpartijdige afweging maakt van alle belangen en deze kenbaar maakt • De gemeente voortvarend en zich aan de afgesproken termijnen houdt • De gemeente te allen tijde recht doet aan de strekking van een rechtelijke uitspraak
57
Bijlage 8: Juridisch kader van de handhaving Procedurele mogelijkheden De gemeenten dragen de verantwoordelijkheid voor een aantal regelingen rond de leefomgeving. Zij moeten bestemmingsplannen opstellen en vergunningaanvragen voor bouwen en gebruik beoordelen en daarop beslissen. Als er een situatie bestaat die in strijd is met de regels is er sprake van een overtreding. Dan kan de gemeente handhavend optreden. De raad van state omschrijft handhaven als ‘het zorgdragen voor de naleving van rechtsregels voor zover die zorg bestaat uit het uitoefenen van toezicht en/of het toepassen van een sanctie’. Sancties De regels die gelden bij het opleggen van een sanctie zijn vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bedoeling van het opleggen van een sanctie is om de feitelijke situatie in overeenstemming te brengen met de geldende wet- en regelgeving. Gemeenten kunnen kiezen uit verschillende sanctiemogelijkheden. Met bestuursdwang neemt een gemeente zelf de taak op zich om de illegale situatie te beëindigen. De kosten die daarmee gemoeid zijn, komen voor rekening van de overtreder. Voordat een gemeente tot bestuursdwang overgaat kan de overtreder de kans krijgen om bestuursdwang te voorkomen door zelf een einde te maken aan de illegale situatie. Kiest een gemeente voor een last onder dwangsom dan legt zij de verantwoordelijkheid bij de overtreder. Ook dan krijgt de overtreder een termijn waarbinnen hij ervoor moet zorgen dat de situatie weer in overeenstemming wordt gebracht met wet- en regelgeving. Als die termijn ongebruikt voorbij gaat, wordt hij daarna bestraft met een boete voor elke dag dat hij in gebreke blijft. Aan het totale bedrag wordt een maximum gesteld. De gemeente heeft verder ook de mogelijkheid om een sanctie op te leggen om een dreiging van een illegale situatie te voorkomen. Bezwaar en beroep De bestuursdwang of last onder dwangsom vormen beide een beslissing waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. De burger die de beslissing ontvangt of een andere belanghebbende kan bezwaar maken bij de gemeente. In de bezwaarprocedure moet het besluit in zijn geheel worden heroverwogen. Na de beslissing op bezwaar bestaat de mogelijkheid van beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de raad van state. Tijdens de loop van de procedures blijft de beslissing van kracht. Als een burger wil dat de uitvoering van de beslissing niet plaatsvindt, kan hij een voorlopige voorziening vragen. De rechter kan dan beoordelen of er reden is om de uitvoering van de beslissing op te schorten.
58
Wettelijke grondslag De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie bestaat slechts voor zover zij bij of krachtens de wet is veleend (art. 5:4 Awb). Voor gemeenten is de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. Artikel 5:32 Awb bepaalt dat in de gevallen waarin bestuursdwang kan worden toegepast ook en last onder dwangsom mag worden opgelegd. Kennis van overtreding Een gemeente kan alleen tot het opleggen van een sanctie komen als zij van een illegale situatie op de hoogte is. Van een gemeente mag worden verwacht dat zij zich hier zelf voor inspannen en voldoende toezicht houden. Daarnaast ontvangen gemeenten signalen van illegale situaties van burgers waarbij zij de gemeente kunnen verzoeken om handhavend op te treden. Reactie op verzoek Als de gemeente positief beslist op een verzoek van een belanghebbende burger, zegt zij daarmee toe dat zij tegen de overtreder zal optreden. Nadat een sanctiebeslissing is genomen en de hersteltermijn voor de overtreder is verstreken, zou de gemeente tot bestuursdwang of het invorderen van de dwangsom moeten komen. Doet de gemeente dat niet dan kan de burger die om handhaving verzocht dit niet bij de bestuursrechter afdwingen. Hij kan dan naar de burgerlijk rechter stappen of een klacht indienen. Sinds de invoering van de 4e tranche van de Algemene wet bestuursrecht moet het college een besluit nemen of het verbeurde dwangsommen wel of niet gaat invorderen. Tegen een dergelijk besluit staat bezwaar, beroep en hoger open. Een derde die om handhaving heeft verzocht kan het college verzoeken een dergelijk besluit te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteert sinds 2012 naast de zogeheten beginselplicht tot handhaving, de beginselplicht tot inning van verbeurde dwangsommen. Het college kan sindsdien slechts onder bijzondere omstandigheden afzien van invordering. Afwijzing verzoek Als de gemeente een verzoek om handhavend op te treden afwijst, of geen beslissing neemt op het verzoek, kan de aanvrager daartegen bezwaar maken. Bij een negatieve beslissing kan hij vervolgens beroep en daarna hoger beroep instellen.
59
Handhavingplicht en legalisatiemogelijkheden Beginselplicht Er is geen wet die gemeenten verplicht om tegen overtreders van regelgeving rond de leefomgeving op te treden. Deze plicht vloeit wel voort uit de beginselen van behoorlijk bestuur. Gemeenten zijn immers, in tegenstelling tot burgers, bevoegd op te treden als de regels worden overtreden. Vanwege die bevoegdheid en gelet op het feit dat de burger niet zelf tot handhaving over mag gaan, rust de taak om de regels te handhaven bij de gemeente. Gegeven de keuze van de gemeenten om niet onbegrensd capaciteit in te zetten, lukt het gemeenten veelal niet om 100%-handhaving te garanderen. Verder moeten gemeenten de verschillende belangen waarvoor zij verantwoordelijk zijn tegen elkaar afwegen. Dit betekent dat tegen een overtreding niet altijd handhavend wordt opgetreden. Dat wil niet zeggen dat de gemeenten zich vrijblijvend kunnen opstellen. De Raad van State is van oordeel dat de wettelijke bevoegdheid tot handhaven ook een plicht betekent voor gemeenten. Daarom is er volgens de Raad van State een beginselplicht tot handhaven. De afdeling Bestuursrechtspraak brengt dit als volgt onder woorden: “Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenwichtig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien”. Belangenafweging en legalisatie Bij de beoordeling van de vraag of handhavend moet worden opgetreden, moet de gemeente de betrokken belangen tegen elkaar afwegen. Daarbij weegt het algemeen belang dat gediend is met het handhaven van wettelijke regelingen zwaar. Aan de andere kant moeten de mogelijkheden van legalisatie en andere bijzondere omstandigheden gewogen worden. Hoe de afweging wordt gemaakt hangt af van de omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden om niet te handhaven, zoals concreet zicht op legalisatie, is volgens de rechter niet snel sprake. Daar is alleen sprake van in een situatie waarin al stappen tot legalisatie zijn gezet en legalisatie op korte termijn mogelijk is. Als legalisatie niet op korte termijn mogelijk is, bestaat de mogelijkheid dat een overtreding op korte termijn vanzelf gaat eindigen door bijvoorbeeld verplaatsing of beëindiging van een bedrijf. Dan zou volgens de rechter het belang van de overtreder zwaarder kunnen wegen dan dat van anderen. Dat tijdelijk gedogen mag echter niet als er sprake is reëel gevaar voor de gezondheid of veiligheid van anderen.
60
De gevolgen die handhavend optreden voor de overtreder heeft spelen bij de afweging ook een rol. Als de overtreding van geringere betekenis is en de belanghebbenden door de overtreding niet in hun belangen worden geschaad kan dat een reden zijn om niet handhavend op te treden. Het feit dat een overtreding al een langere tijd gedoogd is of dat door de gemeente toezeggingen aan de overtreder zijn gedaan mag niet het handhavend optreden in de weg staan Tegenstrijdigheid Enerzijds heeft de gemeente de beginselplicht om handhavend op te treden. Anderzijds moet de gemeente onderzoeken of er zicht is op legalisatie, dan wel of sprake is van andere bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn om de handhaving op te schorten of er vanaf te zien. De gemeente moet en belangenafweging maken. De beginselplicht en de belangenafweging wijzen in tegengestelde richting. Voor een burger die last heeft van een overtreding is het systeem soms onbegrijpelijk. Hij verwacht dat de gemeente serieus kennisneemt van zijn probleem en voortvarend handhavend optreedt. Dat gebeurt niet wanneer de gemeente eerst onderzoekt of de situatie te legaliseren valt en belangen tegen elkaar afweegt.
61
Bijlage 9: toetsing beleid aan hoofdstuk 7, WABO In het besluit omgevingsrecht14, hoofdstuk 7, zijn kwaliteitseisen opgenomen waaraan het handhavingsbeleid moet voldoen. Het beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015 en het meest recente uitvoeringsprogramma is vergeleken met de eisen die volgens hoofdstuk 7 van het besluit omgevingsrecht worden gesteld aan het handhavingsbeleid. De vergelijking leidt tot het volgende beeld:
Hoofdstuk 7 besluit omgevingsrecht
Score
Toelichting
+/+ +/- -/Handhavingsbeleid Het bestuursorgaan stelt het handhavingsbeleid vast in een of meer documenten waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren Het bestuursorgaan beziet regelmatig, maar in elk geval naar aanleiding van de evaluatie, bedoeld in artikel 7.7, tweede lid, of dit beleid moet worden aangepast en past het zonodig aan
Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat dit beleid en het handhavingsbeleid van de andere betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd. Het handhavingsbeleid is gebaseerd op een analyse van de problemen die zich naar het oordeel van het bestuursorgaan kunnen voordoen met betrekking tot de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde in de gevallen waarin de zorg voor de handhaving daarvan aan hem is opgedragen.
Geldt zowel voor het meerjarige beleidsplan als voor het uitvoeringsprogramma
Het jaarverslag toezicht en handhaven voorziet in een jaarlijkse evaluatie van de activiteiten. Het beleidsplan wordt in 2013 geactualiseerd ivm de verandering van de Drank- en Horecawet en het overhevelen van toezichthoudende taken naar de regionale uitvoeringsdienst, niet vanwege de uitkomsten van een evaluatie Het uitvoeringsprogramma geeft blijk van intensieve samenwerking en afstemming met de politie
In het beleidsplan is een risicoanalyse opgenomen
Het handhavingsbeleid geeft inzicht in: a. de prioriteitenstelling met betrekking tot de uitvoering van de krachtens de voorgenomen activiteiten; b. de methodiek die het bestuursorgaan hanteert om te bepalen of de gestelde doelen worden bereikt.
Prioriteitenlijst in het beleidsplan en uitvoeringsprogramma Er is geen methodiek benoemd.
Het handhavingsbeleid geeft voorts inzicht in de strategie die het bestuursorgaan hanteert met betrekking tot: a. de wijze waarop het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde wordt uitgeoefend om de krachtens het eerste lid gestelde doelen te bereiken; b. de rapportage van de bevindingen van degenen die toezicht hebben uitgeoefend en het vervolg dat aan die bevindingen wordt gegeven; Sanctieaanpak in beleidsplan c. de wijze waarop bestuurlijke sancties alsmede de termijnen die bij het geven en uitvoeren daarvan worden gehanteerd, en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd, en waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de aard van de geconstateerde overtredingen;
14
Dit besluit is ingegaan per 1-10-2010.
62
d. de wijze waarop het bestuursorgaan omgaat met overtredingen die zijn begaan door of in naam van dat bestuursorgaan of van andere organen behorende tot de overheid. Het handhavingsbeleid geeft tevens inzicht in de afspraken die het bestuursorgaan heeft gemaakt met de andere betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, over de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden.
Omdat dit niet expliciet is genoemd wordt hiervoor ook geen uitzondering gemaakt; is dus identiek aan overige overtreders Zowel in beleidsplan als in uitvoeringsprogramma
Burgemeester en wethouders maken het handhavingsbeleid bekend aan de gemeenteraad. Uitvoeringsprogramma Het bestuursorgaan werkt het handhavingsbeleid jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komende jaar uitvoert. Daarbij houdt het bestuursorgaan rekening met de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen en de krachtens artikel 7.2, derde lid, onder a, gestelde prioriteiten. Het bestuursorgaan stemt het uitvoeringsprogramma af met de andere betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving.
Burgemeester en wethouders maken het uitvoeringsprogramma bekend aan de gemeenteraad. Uitvoeringsorganisatie Het bestuursorgaan richt zijn organisatie zodanig in dat een adequate en behoorlijke uitvoering van het handhavingsbeleid, bedoeld in artikel 7.2, en het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, gewaarborgd is. Daartoe draagt het bestuursorgaan er in ieder geval zorg voor dat: a. de personeelsformatie ten behoeve van de handhaving en de bij de onderscheiden functies behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd; b. de personen die zijn belast met de voorbereiding van besluiten ten aanzien van aanvragen om een omgevingsvergunning voor zover deze betrekking hebben op activiteiten met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de wet of met de voorbereiding van beslissingen als bedoeld in artikel 8.40a, derde lid, van de Wet milieubeheer of het stellen van voorschriften als bedoeld in artikel 8.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer niet worden belast met: 1°. het toezicht op de naleving van het bij of krac htens de betrokken wetten bepaalde met betrekking tot een inrichting, en 2°. het voorbereiden of uitvoeren van bestuurlijke sancties met betrekking tot een inrichting; c. een krachtens artikel 5.10 van de wet aangewezen ambtenaar niet voortdurend feitelijk wordt belast met het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde met betrekking tot dezelfde inrichting; d. de organisatie van het bestuursorgaan ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar is. 2. Het bestuursorgaan draagt er tevens zorg voor dat:
63
In het uitvoeringsprogramma
a. een beschrijving van de werkprocessen, de procedures en de bijbehorende informatievoorziening inzake het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde en het voorbereiden, geven en uitvoeren van bestuurlijke sancties wordt vastgesteld;
Werkprocessen zijn niet beschreven maar wel opgenomen in de workflow volgens Squit
b. de uit te voeren werkzaamheden plaatsvinden overeenkomstig deze beschrijving. Artikel 7.5 Borging van de middelen Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat: a. de voor het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen en de voor het uitvoeren van de in dat artikellid bedoelde activiteiten benodigde en beschikbare financiële en personele middelen inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd;
Jaarlijks in uitvoeringsprogramma (uren en formatie) Jaarlijks in begroting (euro’s)
b. de wijze van berekening van de benodigde financiële en personele middelen als bedoeld onder a, inzichtelijk wordt gemaakt;
Berekening van inzet in uren en formatie in uitvoeringsprogramma.
c. voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, eerste lid, voldoende benodigde financiële en personele middelen beschikbaar zijn en dat deze middelen zonodig worden aangevuld of het uitvoeringsprogramma zo nodig wordt aangepast. Artikel 7.6 Monitoring 1. Het bestuursorgaan bewaakt met behulp van geautomatiseerd systeem de resultaten en de voortgang van:
een
a. de uitvoering van het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, eerste lid; b. het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen. 2. In het systeem worden voorts in het kader van de handhaving verkregen gegevens geregistreerd. Artikel 7.7 Rapportage 1. Het bestuursorgaan rapporteert periodiek over: a. het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen; b. de uitvoering van de voorgenomen activiteiten, bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, in verhouding tot de prioriteitenstelling, bedoeld in artikel 7.2, derde lid, onder a;
De voorgenomen activiteiten worden in het jaarverslag vergeleken met de feitelijke activiteiten.
c. de uitvoering van de afspraken, bedoeld in artikel 7.2, vijfde lid. 2. Het bestuursorgaan evalueert jaarlijks of de in het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, eerste lid, opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen.
De activiteiten zijn wel concreet maar de doelen zijn onvoldoende concreet en onvoldoende meetbaar. Een relatie leggen tussen beide is derhalve lastig. Via het jaarverslag
1.
64
Burgemeester en wethouders maken de rapportage, bedoeld in het eerste lid, en het verslag van de evaluatie, bedoeld in het tweede lid, bekend aan de gemeenteraad.
Bijlage 10: Basistakenpakket OMGEVINGSDIENST Het basistakenpakket voor Regionale uitvoeringsdiensten is uitgangspunt voor het takenpakket dat door de OMGEVINGSDIENST wordt uitgevoerd ten behoeve van alle deelnemende gemeenten en de provincie. De eerste versie van het basistakenpakket dateert van 16 juni 2009. Inhoudelijke wijzigingen zijn daarna aangebracht op 1 april 2010 en 24 juni 2010. Op 25 mei 2011 is de tekst redactioneel aangepast in verband met wijzigingen van de Wabo en het Activiteitenbesluit (versie 2.3). De ervaringen met de toepassing van dit basistakenpakket kunnen na verloop van tijd leiden tot nieuwe aanpassingen. Het basistakenpakket 1.
De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor activiteiten waarvoor GS op 19 juni 2009 bevoegd waren om milieuvergunningen te verlenen op grond van de Wet milieubeheer en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel).
2. De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening door GS voor de verwezenlijking van een project van provinciaal belang, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder ten derde, van de Wabo, van het bestemmingsplan wordt afgeweken (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel). 3.
a. De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor het oprichten en in werking hebben van inrichtingen die onder het bevoegd gezag van B&W vallen of in de toekomst komen te vallen. Het betreft hier alleen het milieudeel van deze omgevingsvergunningen. In een aantal gevallen geldt, tot de regionale uitvoeringsdiensten zijn gerealiseerd, het vereiste van een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) van GS.
3.
b. De voorbereiding van de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Het gaat hier om activiteiten die voorheen omgevingsvergunningplichtig waren op grond van art. 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo, maar nu (sinds de tweede tranche van de tweede fase van het Activiteitenbesluit) onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Hierbij geldt echter dat er nog wel een beperkte voorafgaande individuele toets moet plaatsvinden, de omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Een en ander is geregeld op basis van artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo en de artikelen 2.2a en 3.3a van het BOR. Het betreft inrichtingen in de categorieën windturbines, RWZI’s, autodemontage, metaalrecycling, opslag banden en combibedrijven.
4. Het milieutoezicht op de volgende omgevingsvergunningplichtige activiteiten: · sloopwerkzaamheden in opdracht van bedrijven of instellingen, · het oprichten en in werking hebben van een omgevingsvergunningplichtige inrichting waarvoor B&W of GS het bevoegd gezag zijn. · activiteiten waarvoor krachtens provinciale verordening een vergunning is vereist, · activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning vereist is op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub b, Wabo.
65
·
activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wet milieubeheer vallen of producten en toestellen die onder de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, titel 9.4 Wet milieubeheer of titel 10.3 Wet milieubeheer vallen en die worden uitgevoerd door de houder van een omgevingsvergunning.
5. Het milieutoezicht op niet-omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM-plichtig zijn en die vallen onder de meldingsplicht van het Activiteitenbesluit of onder het Besluit landbouw, het Besluit glastuinbouw of het Vuurwerkbesluit inrichtingen en die deel uitmaken van een hierna genoemde branche of een hierna genoemde activiteit uitvoeren: · glastuinbouw en open teelt · veehouderijen met uitzondering van melkrundveehouderijen · champignonkwekerijen · loonwerkers · metaal- en elektrotechnische industrie · afvalsector (opslag en be- en verwerking, inclusief autodemontage) · industriële vervaardiging van voedingsmiddelen · groothandel in voedingsmiddelen · koel- en vrieshuizen · veilingen van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten · textielindustrie · kunststofindustrie (verwerking thermoplasten) · schietbanen · ijsbanen en skihellingen · betonmortelindustrie en betonproductenindustrie, waaronder de vervaardiging van cement, gips en kalk · windturbines · warmtekracht- installaties · vervaardigen papier en kartonwaren · crematoria · grafische industrie · textielreinigingsbedrijven · timmerfabrieken waar coaten plaats vindt · chemische behandeling van natuursteen · opslag vuurwerk · rioolwaterzuiveringsinstallaties · bodemsaneringen · laboratoria · bunkerstations · foto-ontwikkelcentrales · havensector · (niet-academische) ziekenhuizen. 6.
66
Het milieutoezicht bij de opsporing en winning van natuurlijke hulpbronnen voor zover het die activiteiten betreft.
7.
Het milieutoezicht bij het tot stand brengen en beheren van werken en infrastructurele voorzieningen door bedrijven of instellingen voor zover het die activiteiten betreft.
8.
Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder het Besluit bodemkwaliteit voor zover het die activiteiten betreft.
9.
Het milieutoezicht bij bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen en lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering voor zover het die activiteiten betreft.
10. Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerk, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, radioactief schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijk stoffen, voor zover het die activiteiten betreft. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht. Uitzondering Indien een onder punt 4 t/m 10 bedoelde activiteit plaatsvindt in of met een Defensieinrichting waarvoor de minister van I&M het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, of in of met een mijnbouwinrichting of mijnbouwwerk waarvoor de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, vinden toezicht en handhaving plaats door de betrokken Rijksinspectie.
67
Bijlage 11: Programmabegroting
Programma - INTEGRALE VEILIGHEID Toezicht en handhaving op het gebied van de bijzondere wetgeving en op het gebied van integrale veiligheid wordt programmatisch en cyclisch uitgevoerd. De toezichthouders en Boa’s (Buitengewoon opsporingsambtenaren) worden ingezet vanuit zowel het Kernbeleid Veiligheid 2011-2014, als het Beleidsplan Integraal Toezicht en Handhaven 2012-2015. Boa’s worden ook ingezet in (een) andere gemeente(n). Resultaatgebied - OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Wat willen we bereiken? - Verbeteren en borgen van de subjectieve veiligheid (veiligheidsgevoel) en leefbaarheid. - Verbeteren en borgen van de objectieve veiligheid (criminaliteitscijfers). Wat gaan we daarvoor in 2013 doen? Het inzetten van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's; 3 fte). Wat willen we bereiken? Reguleren van activiteiten op het gebied van drankverstrekking en horeca in het belang van volksgezondheidsrisico’s. Wat gaan we daarvoor in 2013 doen? - Implementatie nieuwe Drank- en Horecawet - Uitvoering geven aan het “Plan van aanpak implementatie Drank- en Horecawet” - Opstellen verordening paracommercie Wat willen we bereiken? Voorkomen en beperken van activiteiten die in wet- of regelgeving verboden zijn en daarmee risico’s beperken in het publiek belang. Wat gaan we daarvoor in 2013 doen? - Opstellen van uitvoeringsprogramma Integraal Toezicht en Handhaven - Actualiseren van beleidsplan integraal toezicht en handhaven. Waarmee meten we het succes? - Vastgesteld Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaven - Geactualiseerd Beleidsplan integraal toezicht en handhaven Resultaatgebied - FYSIEKE VEILIGHEID Wat willen we bereiken? Brandveilig gebruik van objecten conform het omgevingsrecht en op basis van actuele beleidsplannen.
68
Wat gaan we daarvoor in 2013 doen? - Opstellen van een uitvoeringsprogramma. - Actualiseren Beleidsplan toezicht en handhaven. Waarmee meten we het succes? - Geactualiseerd Beleidsplan integraal Toezicht en Handhaven opgesteld - Opgesteld Uitvoeringsprogramma integraal toezicht en handhaven
Programma - MILIEU Toezicht en handhaving op het gebied van het Omgevingsrecht, waaronder het beleidsveld milieu, wordt programmatisch en cyclisch uitgevoerd. De basis hiervoor is het vastgestelde Beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015, dat in 2013 wordt geactualiseerd. Door middel van een jaarlijks uitvoeringsprogramma en de evaluatie hiervan wordt het beleid waar nodig bijgesteld. Wat willen we bereiken? Milieubescherming in overeenstemming met het omgevingsrecht en op basis van relevante beleidsplannen. Wat gaan we daarvoor in 2013 doen? - Opstellen van uitvoeringsprogramma integraal toezicht en handhaven - Actualiseren van beleidsplan integraal toezicht en handhaven Waarmee meten we het succes? - Opgesteld Uitvoeringsprogramma integraal toezicht en handhaven - Geactualiseerd Beleidsplan integraal Toezicht en Handhaven opgesteld
Programma - RUIMTE EN BOUWEN Toezicht en handhaving op de beleidsvelden ruimtelijke ordening en bouwen van het Omgevingsrecht wordt programmatisch en cyclisch uitgevoerd. De basis hiervoor is het vastgestelde Beleidsplan integraal toezicht en handhaven 2012-2015, dat in 2013 wordt geactualiseerd. Door middel van een jaarlijks uitvoeringsprogramma en de evaluatie hiervan wordt het beleid waar nodig bijgesteld. Resultaatgebied - VOLKSHUISVESTING Wat willen we bereiken? Bouwen, slopen en gebruik conform het omgevingsrecht en op basis van de geldende beleidsplannen. Wat gaan we daarvoor in 2013 doen? Actualiseren van beleidsplan integraal toezicht en handhaven
69
Waarmee meten we het succes? - Opgesteld Uitvoeringsprogramma integraal toezicht en handhaven - Geactualiseerd Beleidsplan integraal Toezicht en Handhaven opgesteld
70