Onderzoeksrapportage invoering 1-zorgroute in samenwerkingsverbanden WSNS
Suzanne Beek ©KPC Groep
Arjan Clijsen
Colofon Deze publicatie is ontwikkeld door KPC Groep voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. KPC Groep vervult op het gebied van R&D een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld.
Het is toegestaan om, in het kader van een educatieve doelstelling, niet bewerkte en niet te bewerken (delen van) teksten uit deze publicatie te gebruiken, zodanig dat de intentie en aard van het werk niet worden aangetast. Het is toegestaan om het werk in het kader van educatieve doelstellingen te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken in enige vorm, zoals elektronisch, mechanisch of door fotokopieën. Bronvermelding is in alle gevallen vereist en dient als volgt plaats te vinden: Bron: Beek, S. & Clijssen, A. (2011). Onderzoekrapportage invoering 1-zorgroute in samenwerkingsverbanden primair onderwijs. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep in opdracht van het ministerie van OCW. © KPC Groep, ’s-Hertogenbosch, 2011
1 VOORWOORD 1.1 Leeswijzer 2 1-ZORGROUTE EN HET SAMENWERKINGSVERBAND/DE
5 6 7
REGIO 2.1 Korte schets van 1-zorgroute 2.2 Implementatie in het samenwerkingsverband
Inhoud
7 9
2.3 Samenwerkingsverbanden en regio
10
2.4 Ouders
12
3 ONDERZOEKSOPZET 3.1 Probleemstelling
14 14
3.2 Doelstelling
14
3.3 Vraagstelling
14
3.4 Onderzoeksaanpak
14
3.5 Afstemming
16
3.6 Opbrengsten
17
4 RESULTATEN
18
4.1 Vooronderzoek
18
4.2 Literatuur
19
4.3 Zes samenwerkingsverbanden
20
4.4 Vragenlijsten
28
5 CONCLUSIES
32
5.1 Onderzoeksvragen
32
5.2 Het invoeringsproces
32
5.3 Afstemming tussen de schoolinterne en de schoolexterne
36
zorg 5.4 Gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren
37
6 DISCUSSIE
39
7 BRONNEN
40
8 BIJLAGE 1: TELEFONISCHE INTERVIEWS MET ZES
42
SAMENWERKINGSVERBANDEN 8.1 Onderzoeksvragen
42
8.2 Inrichting structuur (stuurgroep et cetera)
42
8.3 Aanleiding
44
8.4 Doelen rond 1-zorgroute
45
8.5 Regie, besluitvorming, introductie en communicatie rond de
47
1-zorgroute 8.6 Draagvlak voor de 1-zorgroute
50
8.7 Activiteiten
50
8.8 Afstemming bovenschool en school
50
8.9 Middelen
54
8.10 Kwaliteitsbewaking
55
8.11 Meerwaarde en knelpunten
55
9 BIJLAGE 2: VRAGENLIJSTONDERZOEK
59
IMPLEMENTATIE 1-ZORGROUTE IN HET SAMENWERKINGSVERBAND 9.1 Korte toelichting van het vragenlijstenonderzoek
59
9.2 Vragenlijst implementatie1-zorgroute in het
59
samenwerkingsverband 9.3 Resultaten
Pagina 4/82
71
1 VOORWOORD Passend onderwijs betekent dat elk kind onderwijs krijgt dat het beste bij zijn of haar talenten en beperkingen past. Dit geldt ook voor de kinderen met een stoornis, ernstige ziekte of handicap. Zij kunnen extra hulp krijgen op een reguliere school of op een school voor speciaal onderwijs. Om te garanderen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past, wordt per 1 augustus 2012 de zorgplicht ingevoerd. Scholen en schoolbesturen worden dan verplicht te zorgen voor een passende onderwijsplek en passend onderwijs voor elke leerling. Het project Weer Samen Naar School (WSNS) had als doel kinderen, die extra zorg en begeleiding nodig hebben, zoveel mogelijk op een reguliere basisschool te houden. Het ging om leerlingen die moeite hebben met leren of die gedragsproblemen hebben. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen met ADHD, dyslexie of bepaalde vormen van autisme. Ook hoogbegaafde leerlingen hebben vaak extra aandacht nodig. Lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met ernstige gedragsstoornissen of psychiatrische stoornissen zijn geen doelgroep van WSNS. Deze leerlingen kunnen naar een school voor speciaal onderwijs (SO) of ze kunnen met leerlinggebonden financiering (het rugzakje) naar een reguliere basisschool. Basisscholen krijgen extra geld en hulpmiddelen van de overheid om zoveel mogelijk kinderen passende zorg en passend onderwijs te kunnen bieden. Daarnaast is er intensieve samenwerking tussen basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs (SBO) om de zorg op een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Deze aanpak zorgt ervoor dat kinderen met speciale zorgbehoeften optimaal kunnen presteren op de basisschool. Ook is de verwachting dat met deze aanpak minder kinderen naar het speciaal onderwijs of een school voor SBO gaan. Het project '1-zorgroute in samenwerkingsverband/regio' werd door KPC Groep uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW in het kader van SLOA. Het project richtte zich op de strategische kern: "het op alle niveaus (groep, school, samenwerkingsverband en regio) realiseren van een dekkend en flexibel aanbod" (zie Hoofdlijnenbrief 2011-2012). Op het niveau van samenwerkingsverbanden WSNS vond in dit project onderzoek plaats naar de manier waarop de implementatie van 1-zorgroute verloopt en naar de wijze waarop 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader biedt voor alle actoren die op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau betrokken zijn bij de onderwijszorg aan leerlingen. Een aandachtspunt binnen het onderzoek was de wijze waarop binnen een SWV vanuit 1-zorgroute de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg handelingsgericht, efficiënt en effectief ingericht kan worden (denk bijvoorbeeld aan zorgteams in school en een bovenschools Zorg Advies Team). Het project '1-zorgroute in SWV/regio' was onderdeel van drie deelprojecten waarin onderzoek verricht werd naar de implementatie en de resultaten van de 1-zorgroute. In 2009 is het deelproject '1-zorgroute in de basisschool' afgerond en in 2010 liep het deelproject '1-zorgroute in het speciaal basisonderwijs' af. Deze onderzoeksrapportage had niet tot stand kunnen komen zonder de enthousiaste en betrokken maar ook kritische verhalen van vele betrokkenen bij 1-zorgroute in samenwerkingsverbanden. Dank daarvoor! Pagina 5/82
1.1 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt een korte schets gegeven van de 1-zorgroute en wordt een samenvatting gegeven van de literatuur op het terrein van de zorg in en om de school. Hoofdstuk 3 geeft de onderzoeksopzet weer. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het vooronderzoek, de literatuurstudie, bij de zes cases en van het vragenlijstonderzoek geschetst. Hoofdstuk 5 bevat de conclusies en afgesloten wordt met een discussiehoofdstuk. In de bijlagen worden de resultaten uitgebreider beschreven.
Pagina 6/82
2 1-ZORGROUTE EN HET SAMENWERKINGSVERBAND/DE REGIO 2.1 Korte schets van 1-zorgroute In opdracht van WSNS Plus is voor basisscholen, SBO-scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden WSNS 1-zorgroute ontworpen (Clijsen, Gijzen, De Lange en Spaans, 2007). 1-zorgroute is een integrale aanpak, waarin in onderlinge samenhang op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau (binnen het SWV of de regio) cyclisch en planmatig stappen gezet worden om de onderwijszorg binnen en buiten de school af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Centraal staat het vergroten van de handelingsbekwaamheid van leraren om preventief, doelgericht en handelingsgericht om te gaan met verschillen in onderwijsbehoeften van leerlingen. De 1-zorgroute is gebaseerd op een 10-tal uitgangspunten. Deze vormen de rode draad in de inhoud en het proces van de 1-zorgroute. 1
Alle leerlingen hebben zorg nodig.
2
Proactief denken en handelen.
3
Denken vanuit onderwijsbehoeften.
4
Werken met groepsplannen.
5
Stimulansen voor effectief onderwijs en de zorgstructuur.
6
Eenduidigheid, transparantie en afstemming.
7
Ouders zijn een belangrijke partner.
8
Registratie van het onderwijsaanbod.
9
Aandacht voor instroom en uitstroom.
10
Bovenschoolse samenwerking.
In de groep In de groep wordt de cyclus Handelingsgericht Werken uitgevoerd.
In deze cyclus zet de leerkracht de onderstaande stappen. 1
Het verzamelen van gegevens over leerlingen uit toetsen, observaties en gesprekken met kinderen en ouders in een groepsoverzicht.
Pagina 7/82
2
Het signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben.
3
Het benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen, met in het bijzonder
4
Het clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften.
5
Het opstellen van een groepsplan, op basis van onderwijsbehoeften en gekozen
aandacht voor de leerlingen die bij stap 2 gesignaleerd zijn.
clustering. 6
Het uitvoeren en evalueren van het groepsplan.
Scholen kiezen voor welke vakgebieden (meestal lezen, taal en rekenen) zij deze cyclus in school uitvoeren. Sommige scholen stellen een apart pedagogisch groepsplan op. Andere scholen kiezen ervoor de pedagogische aspecten op te nemen in de didactische groepsplannen. De school maakt zelf een keuze in welke frequentie zij de cyclus HGW per schooljaar uitvoert. In de school In de school vinden de groepsbesprekingen en leerlingenbesprekingen plaats. Elke cyclus van handelingsgericht werken wordt afgerond met een groepsbespreking. Deze bespreking is tevens het begin van de nieuwe cyclus. Bij de groepsbespreking zijn de leerkracht en de intern begeleider aanwezig. In de groepsbespreking wordt het vorig groepsplan geëvalueerd, het groepsoverzicht besproken, de onderwijsbehoeften van bepaalde leerlingen aangescherpt en bekeken hoe in de groep leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften op een haalbare manier geclusterd kunnen worden. Tevens worden handvatten verzameld voor het opstellen van het nieuwe groepsplan en wordt besproken hoe naar subgroepje(s) leerlingen de instructie en het aanbod geïntensiveerd kan worden. Desgewenst geeft de leerkracht aan waar zij begeleiding bij nodig heeft van de intern begeleider.
Als een leerling herhaald onvoldoende profiteert van het groepsplan, als de onderwijsbehoeften van de leerling onduidelijk blijven of als er vermoedens zijn van een ernstige problematiek of stoornis, kan de leerling vanuit de groepsbespreking aangemeld worden voor de leerlingenbespreking c.q. het zorgteam van school. Centraal in deze bespreking staat de begeleidingsvraag van de leerkracht. Voorafgaand en na afloop van de leerlingenbespreking vindt een gesprek plaats met de ouders van de leerling. In de leerlingenbespreking worden het ontwikkelingsperspectief (OPP) en de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling verhelderd en besproken hoe de leerkracht aan deze onderwijsbehoeften in een groepsplan of een individueel handelingsplan tegemoet kan komen. De intern begeleider leidt de leerlingenbespreking. De leerkracht is altijd aanwezig. Op steeds meer scholen is de leerlingenbespreking een overleg van het zorgteam van school. In het zorgteam van school, dat onder leiding van de intern begeleider staat, kan ook externe deskundigheid aanwezig zijn, bijvoorbeeld maatschappelijk werk, een jeugdverpleegkundige of een gedragswetenschapper. Zij kunnen de leerkracht en intern begeleider adviseren en hebben korte lijnen naar de zorg en bijvoorbeeld ambulante opvoedingsondersteuning. Vanuit de leerlingenbespreking c.q. het zorgteam van school kan een leerling aangemeld worden bij het bovenschoolse Zorg Advies Team (ZAT) van het samenwerkingsverband of bij een ‘commissie’ die in het kader van passend onderwijs de toewijzing van extra ondersteuning in het samenwerkingsverband gaat uitvoeren. Bovenschools De leerlingenbespreking c.q. het zorgteam van school is in de 1-zorgroute de schakel naar Pagina 8/82
bovenschoolse (onderwijs)zorg binnen het samenwerkingsverband. De intern begeleider is de contactpersoon en meldt zo nodig leerlingen aan bij een ‘commissie’ in het samenwerkingsverband die de toewijzing van extra ondersteuning uitvoert.
De school kan het samenwerkingsverband om handelingsgerichte (proces)diagnostiek vragen als zij niet weet wat het OPP en de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling zijn. Als de leerkracht (en intern begeleider) niet weet hoe zij in de groep aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling tegemoet kan komen, kan om ondersteuning, begeleiding of coaching van de leerkracht (en intern begeleider) gevraagd worden. De ondersteuningsbehoeften van de leerkracht zijn dan eerst in kaart gebracht. In geval van medische of psychosociale problematiek kan via het ZAT/CJG om externe zorg aan het kind of om opvoedingsondersteuning voor de ouders gevraagd worden. De gemeente heeft de regierol in de jeugdketen en dient ervoor te zorgen dat er sluitende afspraken zijn voor snelle en passende hulp. De zorg in het onderwijs moet daarom zo goed mogelijk afgestemd worden met de zorg die geboden wordt door Centra voor Jeugd en Gezin (jeugdgezondheidszorg en het maatschappelijk werk) en de jeugdhulpverlening. Het zorgadviesteam is het platform waarin scholen met de buitenschoolse zorginstanties afstemmen over de zorg. Indien de school na herhaalde (en goed gedocumenteerde) inspanningen niet in staat is om tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling, kan in de leerlingenbespreking c.q. het zorgteam van school in nauw overleg met de ouders het besluit genomen worden om de mogelijkheden te onderzoeken van een (tijdelijke) verwijzing van de leerling naar een tussenvoorziening, een school voor speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband stelt zelf vast welke criteria en procedures gehanteerd worden voor het toewijzen van deze extra ondersteuning. Feitelijk kunnen in de 1-zorgroute vier niveaus van onderwijszorg onderscheiden worden, met elk eigen onderwijszorgarrangementen: de algemene onderwijszorg en de extra ondersteuning aan leerlingen in de groep; extra ondersteuning aan een leerling vanuit de leerlingenbespreking c.q. het zorgteam van school; ondersteuning vanuit het SWV aan de leerling en/of leerkracht in de basisschool, externe (jeugd)zorg aan de leerling of opvoedingsondersteuning voor de ouders en als laatste de onderwijszorg in het special basisonderwijs, speciaal onderwijs of een tussenvoorziening. 2.2 Implementatie in het samenwerkingsverband Vanuit de regio of het samenwerkingsverband worden idealiter de volgende fasen bij de invoering van de 1-zorgroute doorlopen (Clijsen, 2007). -
Oriëntatiefase. Op bovenschools niveau wordt op uitvoerings- en bestuurlijk niveau georiënteerd op de inhoud van de 1-zorgroute en de meerwaarde ervan. Na deze oriëntatie volgt een besluitvormingsproces zoals dat binnen het samenwerkingsverband gebruikelijk is.
-
Voorbereidingsfase. Er wordt een bovenschoolse stuurgroep geïnstalleerd. Zij analyseert de huidige situatie in het samenwerkingsverband en formuleert de gewenste situatie. Er wordt een masterplan opgesteld waarin twee elementen centraal staan: de invoering van de 1-zorgroute in de scholen (meestal gebeurt dit tranchegewijs) en de omvorming van de bovenschoolse zorgstructuur (met alle actoren). De externe partners die een rol hebben binnen de 1-zorgroute worden in deze fase geïnformeerd.
-
Planvorming met externen. Met de externe partners wordt in overleg nagegaan hoe de samenwerking in het kader van de 1-zorgroute moet gaan plaatsvinden. De komst van passend onderwijs is hierin een belangrijk gegeven. Het eindresultaat is een convenant.
-
Uitvoeringsfase. Tijdens de uitvoeringsfase staat monitoring en bijstelling centraal. De stuurgroep vervult hierin een belangrijke functie.
Pagina 9/82
Uit eerder onderzoek (Amsing, Bertu en Maas, 2009 en Adema en Amsing, 2010 en ook uit het vooronderzoek) kwam naar voren dat bij de invoering van 1-zorgroute in de school het goed afstemmen en samenwerken met partners in de externe onderwijszorg, zowel op basisscholen als scholen voor speciaal basisonderwijs, géén hoge prioriteit heeft. De scholen zijn bij de invoering in eerste instantie vooral gericht op het maken van een interne kwaliteitsslag ten aanzien van handelingsgericht werken. Medewerkers in het onderwijs en in de zorg spreken vaak een verschillende taal (zie ook Rekers e.a., 2008). De 1-zorgroute wil alle betrokken actoren in onderwijs en zorg een gezamenlijk denk- en werkkader bieden en bijdragen aan een efficiënt en effectief functionerende zorgketen, waarin vroegtijdig gesignaleerd en gereageerd wordt. Vanuit literatuuronderzoek naar goede implementatie bij de ontwikkeling en uitvoering van effectieve jeugdzorg (Stals e.a., 2008) is bekend dat planmatige implementatie cruciaal is voor het werken met effectieve interventies, of deze nu van buitenaf (door invoering van evidencebased practice) of van binnenuit (door ontwikkeling van practice-based evidence) geïnitieerd worden. Die aandacht kan op verschillende manieren besteed worden: benader implementatie als een planmatig en langdurig proces; maak gebruik van effectieve strategieën die op maat ingezet worden (passend bij de doelgroep, de interventie, de context en met de verschillende fasen van het proces) en monitor de uitkomst zodat resultaten zichtbaar worden en bijstelling mogelijk is; heb aandacht voor onderzoek naar implementatie. 2.3 Samenwerkingsverbanden en regio Ten aanzien van de samenwerking tussen scholen en andere zorgpartners in een samenwerkingsverband of regio is vooral beschrijvend onderzoek uitgevoerd. Doorduijn, Fiddelaars-Jaspers, Spee en Van Veen (2002) constateerden met betrekking tot de samenwerking op strategisch en operationeel niveau tussen de leerlingenzorg van de school, de bovenschoolse leerlingenzorg en externe instellingen dat de partijen met een eigen visie op de noodzaak en de invulling van de samenwerking met elkaar samenwerken. In 2005 beschreven Radema, Van Veen, Verheij & Wouters zestien scholen binnen REC Cluster 3 en 4 die in samenwerking met instellingen in de jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg voor 'zeer moeilijk plaatsbare leerlingen' onderwijszorgarrangementen ontwikkelden. De proefprojecten lieten zien dat het vormgeven van onderwijszorgarrangementen een intensief en tijdconsumerend proces is. Ontwikkelen van een gezamenlijke visie en aanpak en het bewust omgaan met drie dimensies van samenwerking (informatie-uitwisseling, afstemming en integratie van activiteiten) bleken belangrijke uitgangspunten in dit proces. In het kader van passend onderwijs is door het ITS (Smeets, 2007) een onderzoek uitgevoerd naar de samenwerking tussen primair onderwijs, voortgezet onderwijs, regionale expertisecentra en jeugdzorg in vijf regio’s (Zuid-Limburg, Duin en Bollenstreek, Eemland, Waterland en Arnhem). Daarin bleek behoefte aan verbetering van de bovenschoolse zorgstructuur gezien de overlap in de bovenschoolse zorg en versterking van het handelingsgericht werken van leraren. Ook het systeem van indicatiestelling diende verbeterd, daar dit te bureaucratisch was en de procedures veel tijd kostten. Als derde punt werd gewezen op het ontbreken van een doorgaande lijn in het onderwijs- en zorgaanbod. De oplossing werd gezien in het inrichten van 1-loket. De volgende succesfactoren voor regionale samenwerking werden in dit onderzoek genoemd. Pagina 10/82
1
Een gevoel van urgentie en relevantie.
2
Duidelijke doelen, rollen en verantwoordelijkheden.
3
Een duidelijk tijdpad en een stapsgewijze aanpak.
4
Leiderschap, regie en besluitvaardigheid.
5
Betrokkenheid bij en deskundigheid van deelnemers.
6
Aandacht voor preventie.
7
Sturingsmogelijkheden op basis van opbrengstverwachtingen, supervisie, monitoring en evaluatie.
8
Adequate communicatie en uitwisseling van informatie.
9
Voldoende middelen, voorzieningen en ondersteuning.
10
Een stabiele situatie.
De taken van regionale loketten Passend onderwijs zouden kunnen bestaan uit advisering, indicatiestelling, begeleiding, toewijzing van onderwijszorg en doorverwijzing, zo blijkt uit onderzoek dat in opdracht van de ECPO is gedaan naar regionale loketten (Smeets, 2009). Dit onderzoek maakte verder duidelijk dat het afstemmen van onderwijs en zorg een complex probleem is, waarbij verschillende zorgpartners overlappend werken, waarin wet- en regelgeving en financiering niet altijd even duidelijk zijn én het begrip regio bij de zorgpartners anders wordt ingevuld. In de periode naar het wetsvoorstel Passend onderwijs is bijvoorbeeld in de 'Voortgangsrapportage Passend onderwijs' (2009) en de brief van OCW (2010) gesproken over het afstemmen van het onderwijs en de zorg (jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en het maatschappelijk werk bijvoorbeeld in het ZAT), over het onderwijszorgprofiel van de school en het onderwijszorgplan van het samenwerkingsverband. Het geheel van de onderwijszorgprofielen van de scholen zou het onderwijszorgplan vormen en bevat het dekkend geheel van onderwijszorgarrangementen, de beschrijving van de bestuurlijk vastgestelde basiszorg van het onderwijs, de systematiek van toewijzing van middelen in het kader van onderwijszorg en de samenwerking met partners in de jeugdketen in het kader van 'Zorg in en om school'. De verplichting om regionale netwerken te vormen is in de 'Nieuwe koers Passend onderwijs' (Ministerie van OCW, 2010) vervallen. De samenwerkingsverbanden WSNS zijn (weer) aan zet. Zorgplicht blijft echter op bovengemeentelijk c.q. regionaal niveau om samenwerking vragen. ZAT's kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het gezond en veilig opgroeien van alle jeugdigen, het hebben van een passende plek in het onderwijs en het halen van een diploma (brief van kabinet aan de Tweede kamer 'Wettelijke borging van de zorg in en rond school', juni 2009). De kwaliteit van de ZAT's stijgt, maar de deelnemende kernpartijen en de bestuurlijke borging verbeteren onvoldoende. Het kabinet wilde borgen dat partijen de school als vind- en werkplaats gebruiken voor zorg aan jeugdigen. Onder de zorg in en om de school wordt verstaan: de preventieve inzet van hulpverlening en zorg in school, de instandhouding van multidisciplinaire ZAT's en de beschikbaarheid van achterliggende zorg en voorzieningen. In de rapportage 'Zorg in en om school' (Bosdriesz e.a., 2010) ten behoeve van het landelijk referentiekader Passend onderwijs ziet men een goede zorgstructuur met daarin bovenschoolse ZAT's en schoolinterne zorgteams (‘beperkt ZAT’) als een belangrijke voorwaarde om tot een goede afstemming en samenwerking tussen onderwijs en zorg te komen. De helderheid omtrent procedures en afspraken, maar ook de inbedding van het ZAT in de interne structuur van de school moet verbeterd worden (Bosdriesz, 2010). Hoffmans en Heegsma formuleerden in de notitie ‘Navigeren tussen richting en ruimte’ (maart 2010) ten behoeve van het Landelijk Referentiekader met betrekking tot kwaliteit van Passend onderwijs een aantal ijkpunten voor de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne Pagina 11/82
en schoolexterne zorg: als de school niet meer alleen in staat is de leerling passend onderwijs te bieden, schakelt zij het netwerk rond de school in. De zorgplichtige schoolbesturen in een SWV bepalen gezamenlijk het bereik en de vormgeving van de basis-, breedte en dieptezorg,
één en ander binnen de zorgplichtbepalingen, het budgettaire kader en het inspectietoezicht. Behalve het ZAT, als schakel, bestaat de hulp om de reguliere scholen uit alle voorzieningen en activiteiten die scholen en schoolbesturen hebben afgesproken om leerlingen en scholen te ondersteunen bij het bieden van snelle, nabije, kwalitatief goede leerlingenzorg en het mobiliseren van benodigde deskundigheden. In elke gemeente moet minimaal één Centrum voor Jeugd en Gezin zijn. Kernfuncties zijn het bundelen en versterken van het lokale aanbod op het gebied van opvoedingsondersteuning. Verder moeten ouders, kinderen en professionals bij deze centra terecht kunnen met allerlei vragen over opvoeden en opgroeien: het CJG moet een herkenbaar en laagdrempelig inlooppunt in de buurt zijn. Een derde belangrijke kernfunctie is de structurele verbinding met de zorgteams en ZAT’s in het onderwijs, bijvoorbeeld via de jeugdgezondheidszorg, het (school)maatschappelijk werk of bureau jeugdzorg, partijen die toch al deel uitmaken van het ZAT. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat scholen, waar veel signalen over kinderen en jongeren in beeld komen, goed zijn gepositioneerd. Medewerkers van het CJG moeten hun werk ook op school kunnen doen. ZAT en CJG doen zo geen dubbel werk, maar versterken elkaar (Rouvoet, 2008; Bosdriesz, 2010). Uit onderzoeken die al zijn verricht binnen de SLOA-programmalijn 3 Passend onderwijs en zorg blijkt eveneens dat het realiseren van een dekkend aanbod in een samenwerkingsverband/regio geen eenvoudige opgave is als er zoveel besturen, scholen, organisaties en 'lagen' bij betrokken zijn (Hoitink, Van Danselaar, Hautvast, Bosma, Koekkoek & Mulder, 2008). Ook Metsemakers, Van Amelsvoort en Van Jaarsveld (2002) gaven aan dat samenwerking tussen organisaties altijd mensenwerk is en ruimte vraagt voor contact. Grootschaligheid en de daarmee vaak gepaard gaande standaardisering en bureaucratie botsen daarmee. Het 'ontmoeten' kan oplossingen bieden. Het SLOA-project 'Naar een dekkende expertise in de regio' dat eind 2009 afgerond is, heeft een werkwijze opgeleverd (Van Herp, Van Meegen & Rekers, 2009) voor het inventariseren van de huidige en gewenste expertise in een samenwerkingsverband/regio, waarmee witte vlekken en knelpunten in onderwijs en zorg in kaart worden gebracht en vervolgstappen gezet kunnen worden. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het verzamelen van betrouwbare kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in alle scholen en zorginstellingen moeilijk is en dat eigenlijk jaarlijks een update nodig is. De kracht van de ontwikkelde werkwijze zit vooral in het direct oppakken van knelpunten. Het werken met de 1-zorgroute op alle niveaus zou ondersteunend kunnen werken bij het signaleren van knelpunten en het zoeken naar oplossingen. 2.4 Ouders Een goede samenwerking tussen school en ouders is essentieel (Reitsma & De Wit, 2011). Uit diverse onderzoeken blijkt namelijk dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor opvoeding en onderwijs waarbij ouders en school samen optrekken, de kans op betere onderwijsresultaten en goed sociaal functioneren van jongeren vergroot en de kans op voortijdige schooluitval juist verkleint. Ouders en school kunnen samen gunstigere omstandigheden creëren voor de ontwikkeling en het leren van jongeren. Die samenwerking kan veel vormen aannemen en kan zich op verschillende niveaus afspelen. Door het NJI (Moerkens, Bosdriesz, Godefrooi & van Kessel, 2009) is in onderstaand schema de relatie tussen de stappen in de zorgroute (de linkerkant van de figuur) en het contact met ouders (de rechterkant van de figuur) gelegd. Pagina 12/82
Bron: Moerkens, M., Bosdriesz, M., Godefrooy, C. en B. van Kessel (2009). Een effectief en efficiënt zorgteam op school Handreiking voor de intern begeleider. Utrecht: NJI.
Pagina 13/82
3 ONDERZOEKSOPZET 3.1 Probleemstelling Naast de trends als opbrengstgericht werken, talenten en doorgaande ontwikkelingslijnen van kinderen, zijn de beleidsontwikkelingen rond Passend onderwijs, Zorg in en om de school en de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin van invloed op de samenwerking tussen onderwijs en zorg. Met 1-zorgroute wordt een integrale aanpak geboden, waarin in onderlinge samenhang op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau (binnen het SWV of de regio) cyclisch en planmatig stappen gezet worden om de onderwijszorg binnen en buiten de school af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 3.2 Doelstelling Het project '1-zorgroute in SWV/regio' had vanuit de integrale aanpak en ketenbenadering tot doel een gezamenlijk denk- en werkkader te ontwikkelen voor alle actoren die in de verschillende geledingen van de onderwijszorg in een SWV/regio werkzaam zijn. Het project wilde onder meer bijdragen aan kennis over een effectieve en transparante samenwerking tussen de verschillende partners in een SWV/regio en aan een efficiënte en handelingsgerichte afstemming tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg. 3.3 Vraagstelling Centraal stond de vraag: biedt 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van een SWV/regio (op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau) betrokken zijn bij de onderwijszorg rond leerlingen? Tevens werd onderzoek verricht naar hoe de implementatie van 1-zorgroute in een SWV/regio verloopt en wat de ervaren resultaten zijn. De volgende deelvragen kwamen aan de orde. 1
Met welke actoren en in welke stappen wordt 1-zorgroute in een SWV/regio geïmplementeerd? Op welke wijze worden schoolleiders, intern begeleiders en leerkrachten vanuit het SWV hierbij ondersteund? Wat zijn randvoorwaarden en succesfactoren voor een goede implementatie van 1-zorgroute in het SWV? Wat zijn in het SWV de ervaren resultaten?
2
Op welke wijze kan vanuit 1-zorgroute de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg op een efficiënte en effectieve wijze ingericht worden? Wat is daarbij de rol en taak van zorgteams in school, een bovenschools ZAT en één loket? Wat zijn randvoorwaarden en succesfactoren voor een goede samenwerking?
3.4 Onderzoeksaanpak Vooronderzoek In 2008 is in twee regio’s (Eemland en Voorne-Putten) die 1-zorgroute als uitgangspunt hadden genomen en op basis van deze route de structuur voor de regio in wilden richten oriënterend onderzoek verricht naar de implementatie van 1-zorgroute. Ook is een expertmeeting georganiseerd voor de personen uit die regio’s die goed zicht hadden op en betrokken waren bij de ontwikkeling van Passend onderwijs en bij het tot stand brengen van een dekkend en flexibel onderwijsaanbod. In 2009 zijn ook andere regio’s bij de oriëntatie betrokken. Tevens heeft er literatuuronderzoek plaatsgevonden, zijn er praktijkvoorbeelden verzameld over de afstemming tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg in een regio en zijn ervaringsdeskundigen bevraagd. Aan de hand van de bevindingen is een eerste ontwerp gemaakt voor de afstemming Pagina 14/82
van de schoolinterne en schoolexterne zorg vanuit 1-zorgroute.
Pas op de plaats De koerswijzing Passend onderwijs, het nog in ontwikkeling zijnde landelijk referentiekader, onduidelijkheid over de financieringssystematiek en de (politieke) besluitvorming die stagneert hebben er in 2010 toe geleid dat samenwerkingsverbanden die 1-zorgroute invoeren met betrekking tot het inrichten van een goede afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en schoolexterne onderwijszorg eerst afwachten wat komen gaat. De samenwerkingsverbanden hebben zich in 2010 geconcentreerd op de ondersteuning van de scholen bij de implementatie van 1-zorgroute. Dit betekent dat uitwerkingen van hoe de schoolinterne en schoolexterne zorg in 1-zorgroute op elkaar afgestemd kunnen worden in samenwerkingsverbanden niet verder ontwikkeld en beproefd konden worden. Wel is in 2010 onderzocht wat de consequenties zijn van de koerswijzing Passend onderwijs en van het werkdocument ‘Passend onderwijs en het referentiekader voor de zorgplicht’ voor het inrichten van een goede afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg. Tevens zijn uitgangspunten en ijkpunten samengesteld voor een goede afstemming en model(len) voor het in 1-zorgroute inrichten van de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg. Diepte onderzoek bij zes samenwerkingsverbanden In 2010 is onderzocht in hoeverre de uitgangspunten bij de implementatie van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband een rol spelen, hoe de implementatie verloopt en wat de resultaten daarvan zijn. Er is gekozen voor de selectie van samenwerkingsverbanden die tenminste één jaar met de invoering van 1-zorgroute bezig waren. De volgende zes samenwerkingsverbanden werden in het onderzoek betrokken. -
SWV Annie M.G. Schmidt.
-
WSNS RK Samenwerkingsverband Delta.
-
Bijzonder SWV Arnhem e.o.
-
De Stichting WSNS PO Samenwerkingsverband Rijnstreek (en Interzuilair regionaal samenwerkingsverband VO Midden-Holland en Rijnstreek).
-
Stichting Samenwerkingsverband Katholiek Onderwijs Zoetermeer en Omstreken (SSKOZO).
-
SWV WSNS Groningen Stad 2.01.
Van elk van de samenwerkingsverbanden zijn websites bestudeerd, de coördinatoren en de externe adviseurs telefonisch of face to face geïnterviewd en zijn zorgplannen en andere relevante documenten (beleidsplannen, huishoudelijk reglement, protocollen) geanalyseerd. Beoogd werd bij de zes samenwerkingsverbanden antwoorden te vinden op de volgende deelvragen. -
Met welke actoren en in welke stappen wordt 1-zorgroute in een SWV geïmplementeerd? Wat zijn daarbij randvoorwaarden en succesfactoren? Wat zijn de ervaren resultaten?
-
Op welke wijze worden schoolleiders, intern begeleiders en leerkrachten (en ouders) vanuit SWV'n ondersteund bij de invoering van 1-zorgroute? Wat zijn daarbij randvoorwaarden en succesfactoren? Wat zijn de ervaren resultaten?
-
Op welke wijze wordt vanuit 1-zorgroute de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg ingericht? Wat is daarbij de rol en taak van zorgteams in school, een bovenschools ZAT? Wat zijn randvoorwaarden voor een goede samenwerking en succesfactoren? Wat zijn de ervaren knelpunten?
Pagina 15/82
Draagt de gekozen afstemming tussen schoolinterne en schoolexterne zorg bij aan een vlotte, efficiënte en handelingsgerichte ondersteuning van leerlingen, ouders, leraren en/of scholen?
In Bijlage 1 worden de antwoorden op deze vragen uitgebreid beschreven. Breedte onderzoek met vragenlijsten In 2011 is een brief of mail naar de coördinatoren van alle samenwerkingsverbanden verzonden. In de brief of mail werd de coördinatoren verzocht de digitale vragenlijst in te vullen wanneer ze minimaal één jaar 1-zorgroute hebben ingevoerd vanuit het samenwerkingsverband. Via DUO waren 235 adressen van samenwerkingsverbanden verkregen (153 email adressen en voor de SWV waarvan deze niet voorhanden waren de 82 adressen van het samenwerkingsverband). Aan de coördinatoren waarvan het e-mailadres bekend was en die de vragenlijst nog niet hadden ingevuld, is na drie weken een herinneringsmail gestuurd. Ook zijn de bij KPC Groep bekende coördinatoren gebeld om te proberen een hogere respons te bereiken. Het vermoeden is dat veel brieven en mail de coördinatoren niet bereikten daar in de lijst het algemene adres van het samenwerkingsverband of het ‘info@’-, ‘admin@’- of ‘swv@’mailadres was opgenomen. In onderstaand schema wordt de respons samengevat weergegeven. 235
38
27
respon-
respon-
vragen-
denten
denten
lijsten
bena-
logden
inge-
derd
in
vuld
6 buiten doelgroep 8 gedeeltelijk ingevuld 13 respondenten geheel ingevuld
De zes respondenten die buiten de doelgroep vielen, werkten korter dan één schooljaar aan de invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband. Van de 13 respondenten die de vragenlijst in zijn geheel invulden, namen twee eveneens deel aan het diepte-onderzoek. Een aantal respondenten gaf daarnaast via de mail aan waarom ze de vragenlijst niet invulden: vo-samenwerkingsverband, coördinator is ziek, project Afstemming (dat vergelijkbaar is met 1-zorgroute) wordt gebruikt, nog niet bezig, we laten dit over aan de individuele schoolbesturen, niet bij de vragenlijst op internet kunnen komen. Met de vragenlijst werden dezelfde thema’s bevraagd als bij de interviews. Nagegaan werd welke stappen gezet zijn in het SWV bij de implementatie van 1-zorgroute en op welke wijze scholen, intern begeleiders en leerkrachten ondersteund zijn bij de implementatie. Wie zijn betrokken bij de implementatie? Wat waren knelpunten, randvoorwaarden en succesfactoren bij de implementatie van 1-zorgroute in een SWV? Wat zijn de ervaren resultaten van invoering van 1-zorgroute? Biedt 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van het SWV werkzaam zijn? In Bijlage 2 worden de vragenlijst en de antwoorden van de respondenten gegeven. 3.5 Afstemming De bevindingen uit dit onderzoek werden tussentijds en in het najaar van 2011 besproken met deskundigen rond handelingsgericht werken en van het NJI. Hierbij is vooral aandacht besteed aan de vraag of 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader biedt en welke elementen uit Pagina 16/82
1-zorgroute daartoe bijdragen en op welke wijze de schoolinterne en schoolexterne zorg op elkaar wordt afgestemd. Gepoogd is om tot een gezamenlijk beeld te komen. Met deskundigen
van CED en NTO-effect is besproken wat de consequenties van de onderzoeksbevindingen zijn voor het draaiboek 'Implementatie 1-zorgroute in SWV/regio'. Er werd nauw samengewerkt met het project 'Een dekkend aanbod van onderwijszorg in het samenwerkingsverband' uit programmalijn 3 Passend onderwijs en zorg. 3.6 Opbrengsten In deze onderzoeksrapportage wordt verslag gedaan van de wijze van onderzoek en de data die verzameld zijn en staan de resultaten en conclusies gepresenteerd. De opbrengsten van het project zijn bestemd voor coördinatoren van samenwerkingsverbanden WSNS, schoolbesturen en de instellingen en actoren die in de bovenschoolse zorg in en rond een samenwerkingsverband werkzaam zijn. De bevindingen uit het onderzoek werden gebruikt om het 'Draaiboek Implementatie 1-zorgroute in SWV/regio' (Clijsen, 2007) te actualiseren, met ook ruim aandacht voor het ontwerpen en inrichten van een goede afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg. In een publicatie, die los van het eerdere draaiboek is te gebruiken, is een nieuw draaiboek samengesteld, die op www.kpcgroep.nl is te downloaden.
Pagina 17/82
4 RESULTATEN 4.1 Vooronderzoek Uit het vooronderzoek in twee regio’s kwam naar voren dat het van belang is dat in de regio wordt gewerkt vanuit een gemeenschappelijke visie op de zorg voor leerlingen. De bevlogenheid van betrokken partijen en mensen bleek belangrijk. Ook bleek dat de schoolinterne en de schoolexterne zorg in het kader van Passend onderwijs op elkaar afgestemd te kunnen worden wanneer 1-zorgroute als gezamenlijk denk- en werkkader wordt gebruikt. Hiervoor moeten alle betrokkenen zich de begrippen, uitgangspunten en werkwijze van 1-zorgroute echt eigen maken en een gezamenlijke taal spreken. Verder werd geconcludeerd dat onderwijs en zorg grote werkgebieden zijn met hun eigen taakstellingen: rechtstreekse samenwerking en afstemming tussen alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen leek niet haalbaar en efficiënt. Wel konden ze goed verbonden worden wanneer zorgteams en ZAT’s werden gevormd. Meer eenduidigheid over de taak en samenstelling hiervan is nodig. Interne begeleiders zijn een belangrijke schakel tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg. Opgemerkt werd verder dat de deelnemers van het ZAT voldoende beslissingsbevoegdheid en veel kennis en expertise moeten hebben om een echte brug te kunnen slaan tussen onderwijs en zorg. Andere aandachtspunten bleken de samenwerking met ouders en de verwijzing naar het SBO. Een voorbeeld uit een van de regio’s van het gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor een zo effectief en efficiënt mogelijke dienstverlening aan jeugdigen, is het leidend convenant tussen alle ketenpartners voor de kerngemeente Amersfoort. Organisaties op het terrein van onderwijs, welzijn, zorg, justitie en politie hebben de intentie uitgesproken zich gezamenlijk verantwoordelijk te voelen, waar nodig de gaten in een sluitende aanpak te dichten en daarbij het belang van goede dienstverlening voor te laten gaan voor het individuele organisatiebelang. Dit convenant is de paraplu waaronder samenwerking wordt vormgegeven. Onderstaande figuur brengt dit in beeld.
Pagina 18/82 Bron: Plan van aanpak experiment Eemland (http://www.passendonderwijseemland.nl/bestanden/planvanaanpak.pdf)
4.2 Literatuur Wanneer scholen 1-zorgroute in de school invoeren, heeft het afstemmen en samenwerken met partners in de externe onderwijszorg geen hoge prioriteit: de scholen zijn vooral gericht op het maken van een interne kwaliteitsslag ten aanzien van het handelingsgericht werken. Toch wordt met Passend onderwijs verwacht dat de zorgplichtige schoolbesturen in een SWV gezamenlijk een zorgplan opstellen binnen de zorgplichtbepalingen, het budgettaire kader en het kader van het inspectietoezicht. In verschillende bronnen (Clijsen, 2007; Radema et al, 2005; Rekers, 2008; Stals et al., 2008) blijken in het algemeen bij implementatie de volgende processtappen van belang: -
het ontwikkelen van een gezamenlijke en gedeelde visie, taal en aanpak;
-
het benaderen van de implementatie als een intensief, planmatig, tijdconsumerend en
-
het inzetten van effectieve strategieën die op maat worden ingezet;
-
het bewust omgaan met informatie-uitwisseling, afstemming en integratie van activiteiten
langdurig proces;
(samenwerken); -
het monitoren van de uitkomsten zodat resultaten zichtbaar worden en bijstelling mogelijk is.
Samenwerking tussen onderwijs en zorg vraagt volgens onder andere Bosdriesz et al (2010), Doorduijn et al (2002), Hoffmans & Heegsma (2010), Moerkens et al (2009), Reitsma & de Wit (2011), Rouvoet (2008), Smeets (2007 en 2009), van Herp et al (2009) om: -
een bovenschoolse zorgstructuur zonder overlap;
-
de instandhouding van multidisciplinaire ZAT's;
-
de preventieve inzet van hulpverlening en zorg in school;
-
de schoolinterne zorgteams;
-
versterking van handelingsgericht werken van leraren;
-
een duidelijk bereik en afstemming van basis-, breedte en dieptezorg;
-
betrouwbare kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in alle scholen en zorginstellingen;
-
doorgaande lijn in onderwijs- en zorgaanbod (bijvoorbeeld door CJG’s);
-
de beschikbaarheid van achterliggende zorg en voorzieningen;
-
een partnerschap met ouders;
-
ont-bureaucratisering van de indicatiestelling;
-
helderheid over procedures en afspraken;
-
helderheid over het begrip regio;
-
leiderschap, regie en besluitvaardigheid.
Smeets (2007) noemt als succesfactoren die voor samenwerking van belang zijn: -
een gevoel van urgentie en relevantie;
-
duidelijke doelen, rollen en verantwoordelijkheden;
-
een duidelijk tijdpad en een stapsgewijze aanpak;
-
leiderschap, regie en besluitvaardigheid;
-
betrokkenheid bij en deskundigheid van deelnemers;
-
aandacht voor preventie;
-
sturingsmogelijkheden op basis van opbrengstverwachtingen, supervisie, monitoring en evaluatie;
Pagina 19/82
-
adequate communicatie en uitwisseling van informatie;
-
voldoende middelen, voorzieningen en ondersteuning;
-
een stabiele situatie.
4.3 Zes samenwerkingsverbanden Binnen zes samenwerkingsverbanden is met interviews en bestudering van bronnen (zorgplannen, beleidsnota’s, et cetera) onderzocht in hoeverre de uitgangspunten bij de implementatie van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband een rol spelen, hoe de implementatie verloopt en wat de resultaten daarvan zijn. 4.3.1 Inrichting structuur (stuurgroep, et cetera) Actoren die deel uit maken van een bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep, expertgroep) zijn: vertegenwoordigers van het bestuur of de besturen, de coördinator/algemeen directeur/beleidsmedewerker van het samenwerkingsverband, vertegenwoordigers vanuit de directeuren, vertegenwoordiger van IB’ers, vertegenwoordiger van SBO-school, externe adviseur(s). De stuurgroep is soms sterk sturend en regelend en soms meer volgend. Vooral de Plan- en Do-fase en minder de Check- en Act-fase worden door de stuurgroep uitgewerkt. De autonomie van schoolbesturen binnen de samenwerkingsverbanden is een aandachtspunt. Externe partners zijn de ouders, Jeugdzorg, Jeugdhulpverlening en Jeugdgezondheidszorg, schoolmaatschappelijk werk, onderwijsbegeleidingsdienst, Leerplicht, REC, PCL, CvI. In alle samenwerkingsverbanden zijn afspraken gemaakt met de externe partners met name rond de zorgadviesteams. De rol van de partners verschilt wat betreft de deelname, het streven naar laagdrempelige toegang tot elkaar en wat betreft het ad hoc of structureel samenwerken. Gemeentelijk beleid kan de samenwerking versterken (met name via de rol van CJG). De mate waarin het samenwerkingsverband en het SBO een sturende rol nemen (met bijvoorbeeld een 1-zorgloket en expertisecentrum) heeft invloed op de positie, taken en verantwoordelijkheden van de externe partners. De scholen zijn bij alle zes de samenwerkingsverbanden vrij de eigen extern begeleider te kiezen, maar wel binnen bepaalde marges. Gekozen is voor externe adviseurs van schoolbegeleidingsdiensten, LPC of zzp’ers. IB’ers, schoolcontactpersonen of trajectbegeleiders zijn de schakel naar het ZAT. De samenwerkingsverbanden verschillen in de mate waarin ze zoveel mogelijk schoolexterne zorg in de school willen organiseren via het zorgplan. 4.3.2 Aanleiding De aanleiding om met 1-zorgroute vanuit het samenwerkingsverband te starten is vooral gelegen in het handelingsgericht willen werken (diagnosticeren (HGPD), begeleiden, verwijzen) en afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Terugbrengen van het deelnamepercentage is eveneens een onderwerp dat bij enkele samenwerkingsverbanden speelt. Een transparante zorgstructuur, verbetering van de basiszorg in scholen en een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren komen met het werken met 1-zorgroute sterker aan bod. Door met elkaar eenzelfde manier van werken te kiezen, komt er meer structuur in alle ontwikkelingen rond Passend onderwijs. Vier van de zes samenwerkingsverbanden werkten al langer aan handelingsgericht werken; de anderen raakten enthousiast na presentaties en lezingen. Handelingsgericht werken kan de motor zijn om de zorgstructuur aan te pakken, maar ook wordt voor deze manier van werken gekozen omdat de bovenschoolse zorgstructuur vraagt om een gezamenlijke aanpak. Pagina 20/82
De beweging start vaak bij de directeuren en IB’ers en ‘daalt’ vervolgens naar het niveau van de leerkrachten.
4.3.3 Doelen rond 1-zorgroute In vijf samenwerkingsverbanden wordt expliciet de visie (en missie) op zorg voor leerlingen geformuleerd: -
“Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet.”
-
“Kansen op de beste ontwikkelingen van kinderen staan centraal.“
-
“Denken in mogelijkheden.”
-
“Onderwijs op maat voor iedere leerling, met extra aandacht voor leerlingen die dit nodig hebben vanwege bepaalde achterstanden, individueel bepaalde leerproblemen, gedragsproblemen of handicaps.”
-
Om de missie “Elk kind zorg op maat” te verwezenlijken wordt de zorg rondom de leerling afgestemd c.q. aangesloten bij de mogelijkheden en basisbehoeften van de leerlingen, zodat lijnen duidelijk zijn en er een goede inrichting/uitvoering is voor de gehele leerlingenzorg binnen het SWV.
Hoewel er in de zorgplannen meer activiteiten of gewenste eindsituatie dan doelen worden aangegeven, worden de volgende doelen genoemd die de samenwerkingverbanden met 1zorgroute willen bereiken: -
daadwerkelijk vorm geven aan handelingsgericht werken waarbij de cyclus HGW en het werken met groepsplannen centraal staan;
-
anticiperen op Passend onderwijs op alle niveaus (leerkrachten, scholen, samenwerkingsverband);
-
versterking en verbetering van de basiszorg en afgrenzing van breedtezorg;
-
professionalisering van leerkrachten: zelf nadenken over doelen en de uitkomsten van handelingsgerichte diagnostiek gebruiken voor klassenmanagement (differentiëren naar leerinhoud en naar organisatie en planning);
-
beweging op gang brengen en vervolgens gezamenlijk optrekken en leren van elkaar.
Alle zes de samenwerkingsverbanden hebben (in het zorgplan) doelen geformuleerd rond handelingsgericht werken, 1-zorgroute en/of afstemming. Kernelementen in de doelen zijn: -
alle leerlingen het onderwijs, begeleiding en zorg bieden die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen;
-
vormgeven van onderwijs vanuit onderwijsbehoeften van kinderen;
-
werken met groepsplannen en de cyclus van handelingsgericht werken inbedden in de
-
dialoog met ouders en zorgpartners buiten de school;
-
professionalisering van leerkrachten.
zorgstructuur;
Een plan van aanpak wordt in de vorm van een jaarplanning of activiteitenplan in twee samenwerkingsverbanden op bovenschools niveau beschreven en in twee samenwerkingsverbanden laat het samenwerkingsverband dit over aan het niveau van de scholen. Soms zijn de stappen die de school moet doorlopen (intake, studiemiddag, begeleiding, klassenbezoeken) wel al op het niveau van het samenwerkingsverband voorgeschreven. Op het niveau van het samenwerkingsverband worden wel activiteiten voor alle scholen die met 1-zorgroute of HGW werken georganiseerd. De volgende aandachtspunten spelen op het niveau van het samenwerkingsverband: positie en dienstverlening SBO binnen SWV; convenant voor samenwerking in de regio en kennis en ervaringen delen in netwerken van het SWV. Pagina 21/82
4.3.4 Regie, besluitvorming, introductie en communicatie rond de 1-zorgroute De regie ten aanzien van de invoering van 1-zorgroute lag bij vier van de zes samenwerkingsverbanden bij de coördinator SWV. Er is bij twee van de zes samenwerkingsverbanden een sterke stem van de (grote) schoolbesturen: autonomie van en besluitvorming door het schoolbestuur is daarbij een thema. Een of meerdere extern adviseur(s), schoolcontactpersonen of beleidsmedewerkers van het bestuur kunnen in de regiefunctie en bij de ondersteuning ondersteunen (analyseren van de beginsituatie, bijeenkomsten voorbereiden en begeleiden, coördinator ondersteunen, voorlichting geven, begeleiden van scholen, signaleren van aandachtspunten en monitoren van de kwaliteit). De coördinator van het samenwerkingsverband voert bij vier van de zes samenwerkingsverbanden de volgende taken uit: -
leiden van de werkgroep invoering 1-zorgroute in het SWV;
-
motiveren, stimuleren en leiding geven aan de invoering van 1-zorgroute in het SWV;
-
opstellen van het plan van aanpak voor de invoering van 1-zorgroute in het SWV;
-
faciliteren van invoering van 1-zorgroute in het SWV in middelen en tijd;
-
bewaken van de voortgang van 1-zorgroute in het SWV;
-
afstemming met het bestuur van het SWV en bovenschools met directeuren en schoolbesturen;
-
onderhouden van contacten met externe partners in de regio.
Er zijn binnen de samenwerkingsverbanden naast de stuurgroep niet altijd werkgroepen, maar soms wel een regiegroep of kerngroep óf er worden experts geraadpleegd. Per samenwerkingsverband zijn de taken die vervuld dienen te worden bij het gaan werken met 1zorgroute verschillend belegd (coördineren, creëren van voorwaarden, monitoren, afstemmen, professionaliseren en communiceren). 4.3.5 Draagvlak voor de 1-zorgroute Binnen de school zijn de directeur, de IB’er, leerkrachten, RT’ers, SVA-leerkracht betrokken bij de invoering van 1-zorgroute in de het SWV. Als leden van het zorgplatform/ zorg(advies)team bovenschools worden genoemd: psychologen, orthopedagogen, logopedisten, fysiotherapeut, ambulant begeleiders, PCL, REC, leerlingbegeleiders, SBD, jeugdzorg, REC’s, coördinator SWV VO, SMW, expertisecentrum. Ouders worden soms binnen de school en soms bij het traject buiten de school betrokken. Besturen hebben veelal een besluitvormende rol bij de invoering en bovenschools managers kunnen een motiverende rol spelen. Bij de verschillende actoren die betrokken zijn rond invoering van 1-zorgroute is het draagvlak in meerdere mate (coördinator SWV, directies, IB’ers) of in mindere mate (leerkrachten en ouders) aanwezig. Dit heeft te maken met de mate waarin in de groepen ook daadwerkelijk aan 1-zorgroute uitvoering wordt gegeven; bij enkele samenwerkingsverbanden staat dit nog in de kinderschoenen. Ook tussen scholen (die soms in verschillende tranches starten met het invoeringstraject) en tussen besturen binnen één SWV zijn verschillen te constateren. De directeur en IB’er zijn de voortrekkers voor de leerkrachten in de scholen. Intervisiebijeenkomsten worden ook op de implementatie van 1-zorgroute gericht. Bij besturen is het draagvlak aanwezig (besluitvorming); de eigen autonomie is wel een kwestie. Externen zijn nog niet altijd op de hoogte van 1-zorgroute. Ambulant begeleiders zijn nauw betrokken bij het proces. Bij vier samenwerkingsverbanden is de invoering van 1-zorgroute bindend voor alle scholen en Pagina 22/82
bij twee samenwerkingsverbanden niet. Het invoeringstraject bestaat bijna altijd wel uit verschillende tranches c.q. instapmomenten.
De bovenschoolse (regionale) stuurgroep is veelal eerder gestart met het vormgeven van het proces, het geven van voorlichting en intakegesprekken op de scholen. Voor drie van de zes samenwerkingsverbanden gebeurde dit al in het schooljaar 2007-2008; bij de andere een of twee jaar later. Bij alle scholen binnen de vijf samenwerkingsverbanden die de invoering aansturen, is er maatwerk per school. Bij de meeste samenwerkingsverbanden is er wel enige sturing, bijvoorbeeld door een format voor een intakegesprek, dat de proces- of schoolbegeleider uitvoert eventueel met de extern adviseur, óf het verplicht systeemgericht adviseren. Voor vijf van de zes samenwerkingsverbanden biedt 1-zorgroute een gemeenschappelijk denken werkkader, bijvoorbeeld ook voor het onderwijskundig rapport en bij verwijzing. Binnen een samenwerkingsverband vervult het project Afstemming (dat vergelijkbaar is met 1-zorgroute) deze rol. 4.3.6 Activiteiten In het draaiboek voor het invoeren van 1-zorgroute in de regio worden onderscheiden: een oriëntatiefase met informatiebijeenkomsten, de voorbereiding van de invoering (plan van aanpak), ontwerp van de bovenschoolse zorg in het samenwerkingsverband (convenant meerjarenafspraken) en monitoring, uitvoering en borging: scholing, intervisie en netwerken (learning communities). De eerste stappen zijn bij alle zes de samenwerkingsverbanden gezet (bij het ene samenwerkingsverband dat minder de regie voert, is er geen plan van aanpak volgens het draaiboek gemaakt): informatiebijeenkomsten zijn geweest, er is gewerkt aan draagvlak en gezocht naar organisatorische en financiële mogelijkheden. De scholen zijn met de invoering gestart. De scholingsbijeenkomsten of intervisie van directeuren en IB’ers en soms ook ambulant begeleiders zijn veelal geweest. Voor actoren uit het zorgplatform van het SWV (bovenschoolse zorg) zijn dergelijke bijeenkomsten bij één samenwerkingsverband geweest: deze actoren zijn veelal nog minder betrokken in het invoeringsproces. Aan netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten is eveneens minder vorm gegeven. Op de scholen die werken met 1-zorgroute komen tijdens team- en of bouwbijeenkomsten aandachtspunten op schoolniveau aan bod, zoals leerlijnen, LVS, differentiatievormen, klassenmanagement en samenwerking met ouders. Invoering is maatwerk per school. 4.3.7 Schoolinterne en schoolexterne zorg Organisatie De schoolinterne zorg is binnen de scholen geregeld in stappenplannen of procedures, maar niet op een uniforme wijze op alle scholen binnen het samenwerkingsverband. De deelnemers aan een leerlingenbespreking zijn altijd wel de leerkracht en de intern begeleider, die soms worden bijgestaan door bijvoorbeeld de ambulant begeleider (collegiale consultatie) of een vertegenwoordiger van een Zorgteam van het samenwerkingsverband; schoolcontactpersonen of trajectbegeleiders; vertegenwoordigers van jeugdzorg, gezondheidszorg, schoolbegeleidingsdienst. Niet altijd wordt deze groep een ‘zorgteam’ genoemd. Ouders zijn in ieder geval op de hoogte en soms ook aanwezig bij de leerlingbespreking. De Intern Begeleider is voor de school doorgaans de centrale figuur (contact met schoolnabij maatschappelijk werk met de hulpvraag, deelname in de bespreking, terugkoppeling naar ouders en leerkracht, dossiervorming). De schoolexterne zorg is geregeld binnen de samenwerkingsverbanden, veelal in Pagina 23/82
stappenplannen of procedures, maar niet op uniforme wijze voor alle samenwerkingsverbanden. Wanneer een school niet de zorg kan bieden die voor de leerling nodig is (en de ouders het hiermee eens zijn), wordt steun buiten de school gezocht. Criteria
zijn veelal geformuleerd voor zowel het aanmelden als voor de informatie die wordt verstrekt. Deze steun van buiten wordt soms georganiseerd vanuit de gemeente en soms vanuit het samenwerkingsverband (zoals bijvoorbeeld vanuit het Expertisecentrum van de Rijnstreek, waar kindgericht en teamgericht, de basiszorg wordt versterkt en zorgarrangementen vanuit het Expertisecentrum worden aangeboden). Arnhemse situatie
Bron: bijzonder SWV Arnhem e.o.
In het bovenschoolse zorgadviesteam (ZAT) wordt de hulpvraag van de school besproken door een multidisciplinair team, waarin veelal participeren: -
schoolmaatschappelijk werk;
-
Centrum voor Jeugd en Gezin;
-
jeugdgezondheidszorg;
-
leerplicht;
-
orthopedagoog;
-
neuropsycholoog;
-
coördinator WSNS;
-
ambulant begeleider of contactpersoon van de Regionaal Expertise Centra (REC).
Incidenteel nemen de IB’er, ouders, wijkagent deel aan het ZAT. Soms vormt de schoolcontactpersoon (veelal een psycholoog of pedagoog) of trajectbegeleider de link tussen de zorg en het zorgteam binnen de school en het zorgadviesteam binnen het samenwerkingsverband. De rol van de PCL en CVI verschilt: deze is breder of smaller in de verschillende samenwerkingsverbanden. De bovenschoolse ZAT’s zijn in de zes samenwerkingsverbanden (en ook landelijk) in ontwikkeling. Complicerende factor is de bovengemeentelijke schaal of de andere regioindelingen van speciaal onderwijs. Bij één samenwerkingsverband zijn de ZAT’s afgeschaft en Pagina 24/82
heeft het CJG meer een frontoffice-taak; in een ander samenwerkingsverband is er een ZAT+ gevormd die een brede taak heeft.
Afstemming Per samenwerkingsverband wordt de interne en de externe zorg verschillend ingevuld. Er wordt een omslag gemaakt van verticaal denken naar horizontaal denken. Dit heeft te maken met de visie op zorg, de zorgprocedures en de zorgstructuur binnen de school (zorgprofiel, rol IB’er, basiszorg of breedtezorg); de visie op en de rol van zorgadviesteams (bijvoorbeeld binnen een wijk of in het kader van ‘zorg in en om de school’); de rol van de gemeente ten aanzien van CJG’s, schoolmaatschappelijk werk en buurtnetwerken; de positie en rol van het SBO en SO; de rol van de schoolbegeleidingsdienst of het expertisecentrum binnen het SWV. De afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg zal verder vorm krijgen. Beelden van deze afstemming die binnen de samenwerkingsverbanden leven zien er als volgt uit: -
een sluitende zorgstructuur voor kinderen door vroegtijdige signalering en snelle en handelingsgerichte hulp in (zorgteam) en rond (schoolnabije zorgadviesteam) de school;
-
heldere rollen en taken van de verschillende actoren (als IB’er, schoolcontactpersoon of trajectbegeleider) die allen handelingsgericht werken;
-
samenwerking en afstemming van de hulpverlening van onderwijs en Jeugdzorg en integrale indicatiestelling bijvoorbeeld in een bovenschools ZAT (een multidisciplinair team voor intensief overleg en zorgtoewijzing), 1-loket of expertisecentrum;
-
gericht op het gezamenlijk ontwikkelen van onderwijszorgarrangementen voor kind (en
-
professionalisering, scholing en invoering in de regio van en goed werkende
ouders); leerlingvolgsystemen en/of administratieve systemen (Verwijsindex, Triple P en het Elektronisch Kind Dossier). Knelpunten in dit proces zijn de financiering vanuit verschillende instellingen en het niet overlappen van regiogrenzen van samenwerkingsverbanden, gemeenten en provincies. Bij de schoolinterne zorg zijn de actoren (directeur, IB’er, leerkrachten) wel bekend met de uitgangspunten van handelingsgericht werken en de onderwijsbehoefte en werken ze ook vanuit deze uitgangspunten. Bij de actoren voor de externe zorg is dit minder het geval. Personen die een link vormen tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg (als IB’ers, schoolcontactpersonen en trajectbegeleiders) en externe adviseurs werken wel vanuit de stappen van 1-zorgroute, maar bijvoorbeeld een CJG nog niet. De bovenschoolse, schoolexterne zorg wordt niet overal al afgestemd op de stappen van 1-zorgroute in de school. De samenwerkingsverbanden zijn gericht op een korte, snelle, effectieve lijn in de afstemming tussen de interne en externe zorg (continuüm van zorg) én het verbeteren van de werkwijze van de zorgstructuur door handelingsgerichte diagnostiek, indicering en advisering en vraagsturing. Alle samenwerkingsverbanden hebben in hun beleidsplannen, stappenplannen en bij intervisie benoemd de uitgangspunten van 1-zorgroute, als het uitgaan van de onderwijsbehoefte leerling; de leerlingbespreking als schakel tussen de interne en externe zorg;centraal staan van de begeleidingsvraag van de leerkracht; korte lijnen met schoolexterne zorg en schoolnabij ondersteuning en het handelingsgericht diagnosticeren, indiceren en adviseren is wel de streefrichting voor de bovenschoolse zorg. Het werken vanuit 1-zorgroute is wel de ambitie maar bij de externe zorg nog niet overal ook de werkelijkheid. Ouders hebben wel op school- en bestuursniveau maar niet op samenwerkingsniveau een rol. Ouders worden wel geïnformeerd opdat ze weten hoe de zorgroute en zorgstructuur er uit ziet wanneer hun kind extra zorg nodig heeft, bijvoorbeeld tijdens ouderavonden (PowerPoint), via een website of met een informatiefolder, via de schoolgids of in een brief. Naast deze vorm van Pagina 25/82
informatie worden ouders volgens de stappenplannen in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd over de zorg die het kind nodig heeft, welke stappen daarin genomen worden en wanneer ze betrokken worden (voor overleg en toestemming verlenen).
In de regio Rijnstreek functioneert een ouderplatform als één manier om collectieve betrokkenheid van ouders structureel te organiseren (en in een ander samenwerkingsverband wordt een stimuleringssubsidie ingezet om een dergelijk platform in te richten). Deze themaraad praat over onderwerpen als: toelatingsgarantie en afgifte van indicatie, rechten en plichten, trajectbegeleiding, inzichtelijke zorgstructuur, handelingsplanning, laagdrempelige hulp, ‘bereiken’ van ouders. Verder is het de bedoeling dat in 2011 een vraagpunt (digitaal of fysiek) functioneert voor verwijzing en advisering van individuele ouders. 4.3.8 Middelen Vanuit de samenwerkingsverbanden worden de scholen via een aantal stappen (van oriëntatie en planvorming naar uitvoering, professionalisering (intervisie) en monitoring) ondersteund. Het werken met 1-zorgroute op de scholen wordt door de samenwerkingsverbanden financieel ondersteund, bijvoorbeeld door een deel van de kosten van de extern adviseur (met name voor klassenbezoeken, studiedagen en daadwerkelijk invullen van groepsplannen) voor de rekening van het samenwerkingsverband te nemen. De rest van de gelden wordt door de besturen geïnvesteerd. De bijdrage van het SWV is tijdelijk, in de meeste gevallen in een periode van twee jaar (terwijl het invoeringstraject langer om ondersteuning en investering vraagt). Door projecten op te zetten als ‘Leren van elkaar’, waarbij scholen bij elkaar op bezoek gaan en waar specifieke kennis en ervaringen worden gedeeld, kunnen de scholen ook van elkaar leren. Soms worden gelden vanuit het veldinitiatief ook deels voor deze trajecten ingezet. Daarnaast wordt er vanuit de samenwerkingsverbanden geïnvesteerd in informatiebijeenkomsten, startbijeenkomsten, scholingsbijeenkomsten en intervisiebijeenkomsten, voor directeuren, IB’ers en (groepen) leerkrachten maar ook voor de externe begeleiders. Ook het functioneren van en begeleiding voor de stuurgroep, klankbordgroep, regiegroep en dergelijke vraagt om financiën. Het streven naar een laag verwijzingspercentage wordt ingegeven vanuit kwaliteitsoogpunt en de gelden die daarmee vrijkomen worden ook ingezet om ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband (zorgbudget, extra leerkrachten, scholing, begeleiding, zorgarrangementen) te bekostigen. 4.3.9 Kwaliteitsbewaking Op schoolniveau wordt de kwaliteitskaart 1-zorgroute ingezet. In vijf van de zes samenwerkingsverbanden vindt monitoring plaatsvindt, bijvoorbeeld met een jaarlijkse zorgenquête, een eenvoudige vragenlijst over het invoeringsproces of jaarlijkse gesprekken met de schoolleider en IB’er. Uitkomst van deze monitoring is, dat men overwegend positief is over de invoering van 1-zorgroute als kwaliteitsimpuls onder andere voor het systematisch werken aan de leerlingzorg. De rol van de schoolleider hierin wordt door de meerderheid van de scholen als van groot belang aangegeven. De kwaliteitsbewaking op het niveau van het samenwerkingsverband kan nog verbeterd. 4.3.10 Meerwaarde en knelpunten, succesfactoren en randvoorwaarden De meerwaarde van invoering van 1-zorgroute voor de samenwerkingsverbanden is volgens de geïnterviewden: -
Meer handelingsgericht werken en uitgaan van positieve kwaliteiten van leerlingen.
-
Vroegtijdig leerlingen signaleren die (extra) ondersteuning nodig hebben (preventief en
-
Het versterken van de basiszorg in school.
-
Een betere organisatie in de groepen (clusteren van leerlingen, groepsplan).
-
Een betere interne afstemming in school over leerlingen.
-
Ontwikkelingen hebben rechtstreeks invloed op wat op de werkvloer gebeurt.
proactief werken). Pagina 26/82
-
Het inbedden in het onderwijs van werken vanuit een ontwikkelingsperspectief voor
-
De leerkracht neemt een centrale positie in.
-
Leerkrachten gaan anders kijken naar leerlingen.
-
Impulsen om de kwaliteit van het onderwijs in school te verbeteren.
-
Meer uitwisseling en delen van kennis met elkaar in netwerk- of intervisiebijeenkomsten.
-
Een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren in het samenwerkingsverband en
-
Beslismomenten in zorg aan de leerling wordt helder, zowel binnen de school als met
leerlingen.
een gezamenlijke taal. externe partijen. Knelpunten of verbeterpunten die worden genoemd zijn: -
Grote verschillen tussen scholen, coördinatoren en besturen in ‘gretigheid’ bij het
-
Autonomievraagstuk: bestuur is verantwoordelijk voor het onderwijs op de school en ook
instappen in het traject, tempo van veranderen, weerstand bij betrokkenen. voor het aantal uren en het thema van de begeleiding. SWV heeft stimulerende en faciliterende rol. -
Invoering 1-zorgroute is een ingrijpende, integrale ontwikkeling, vraagt een lange doorlooptijd en vraagt continu investeren, maar besturen zien dit niet altijd zo en extra middelen vanuit het samenwerkingsverband zijn veelal voor een deel van het totale proces.
-
Motiveren van directies en team ligt in handen van extern begeleider.
-
Kennis en ervaring van IB’er en leerkrachten. Dit brengt bijvoorbeeld het gevaar met zich mee dat werken met het groepsplan een organisatiemodel wordt en niet een inhoudelijk aansturingsmiddel is voor de leerkrachten om het eigen handelen mee te sturen.
-
Aantal keren dat per jaar de cyclus van handelingsgericht werken wordt doorlopen. De frequentie van groepsbesprekingen en de precieze planning in schooljaar.
-
Monitoren en evalueren gebeurt nog onvoldoende.
-
De rol van ouders, met name op het niveau van het samenwerkingsverband verstevigen.
-
Afstemmen met schoolexterne zorg. Dit wordt bemoeilijkt door stagnerende en onduidelijke ontwikkeling rond passend onderwijs.
-
Positie van het SBO binnen het SWV.
-
Het SWV krijgt te maken met meerdere gemeenten.
De geïnterviewden geven als succesfactoren en randvoorwaarden bij het invoeren van 1zorgroute: -
Handelingsgericht werken is al bekend in de scholen en wordt op onderdelen al
-
Alle actoren die in het samenwerkingsverband werkzaam zijn, zijn betrokken bij de
-
Het is belangrijk dat de externe adviseurs die de scholen begeleiden op één lijn zitten. Er
-
Het maken van een meerjaren planning (3-6 jaar). Trek voldoende tijd uit om de 1-
-
Het bieden van veel ruimte aan scholen om zelf keuzes te maken ten aanzien van het in
-
Het duidelijk neerzetten van wat de rol van de intern begeleider en van de schoolleider is.
-
Het beschikbaar stellen van middelen uit het samenwerkingsverband bijvoorbeeld om
uitgevoerd. oriëntatie op de 1-zorgroute. “Onderdompelen en beweging in gang krijgen.” wordt intervisie geboden aan deze adviseurs, waar eveneens ervaringen worden gedeeld. zorgroute in te voeren. Denk op de lange termijn. school inrichten en invoeren van de 1-zorgroute. Sluit aan bij de schoolontwikkeling.
scholen door externe adviseurs te ondersteunen bij de invoering van de 1-zorgroute. Pagina 27/82
-
Het monitoren van de kwaliteit van de 1-zorgroute vanuit het samenwerkingsverband.
De bijdrage van de invoering van 1-zorgroute aan het realiseren van Passend onderwijs is gelegen in dat: -
de leerling eerder in beeld komt en passende zorg dichtbij kan worden geboden;
-
de ijkpunten voor goede basiszorg al bekend zijn;
-
er wordt nagedacht over de kwaliteit van het onderwijs;
-
de leerkracht nu bewuster is van het eigen handelen: leerkracht is gedwongen ook bewust toetsgegevens te gebruiken, observaties en gesprekken met kinderen te voeren en dat is voor sommigen een nieuwe invalshoek. “Wat vindt het kind ervan” is dan een nieuwe vraag.
De onderstaande aandachtspunten en suggesties voor verbeteren van de invoering van 1zorgroute in een samenwerkingsverband werden door de geïnterviewden genoemd. -
Start bij de vraag van het SWV of de scholen.
-
Duidelijke voorlichting vooraf.
-
Draagvlak in de organisatie/school verwerven tijdens invoeringsproces.
-
Directeur als motor en ‘onderwijskundig leider’ en leiderschap gedeeld met IB’er.
-
Gaat niet om formulieren maar kijk naar kinderen, observeren, acties naar leerlingen.
-
Ontwikkelingsperspectief is nog een aandachtspunt.
-
Simpel beginnen; gaan beginnen.
-
Opbrengstgericht werken in relatie tot handelingsgericht werken.
-
Communicatie! Contacten en ontmoeten.
-
Let op de rol van ouders.
-
Monitoren op niveau SWV.
-
Financiering voor aantal jaar helder hebben.
4.4 Vragenlijsten 4.4.1 Algemene gegevens De vragenlijst werd door 27 respondenten geheel of gedeeltelijk ingevuld. Daarvan zijn zes respondenten in het schooljaar 2010-2011 gestart met het werken met 1-zorgroute: voor hen is de vragenlijst niet bedoeld en deze respondenten hebben de vragenlijst niet verder ingevuld. Twee van de respondenten die de vragenlijst in zijn geheel invulden, waren ook betrokken bij het diepteonderzoek. Alle 21 respondenten die de vragenlijst geheel (13) of gedeeltelijk (8) hebben ingevuld, hebben binnen het samenwerkingsverband zowel reguliere scholen voor basisonderwijs (gemiddeld 34 scholen) als scholen voor speciaal basisonderwijs (gemiddeld 1,5 scholen). Het aantal leerlingen in samenwerkingsverband varieert van 2.100 tot 16.000 leerlingen met een gemiddelde van 7.470 leerlingen. De meeste respondenten werken sinds 2009-2010 (9) of sinds 2008-2009 (6) met 1-zorgroute in het samenwerkingsverband. Zes samenwerkingsverbanden werken al langer met 1-zorgroute: drie vanaf het schooljaar 2006-2007 en drie vanaf het schooljaar 2007-2008. 4.4.2 Inrichting stuurgroep In driekwart van de samenwerkingsverbanden zit de coördinator van het WSNS samenwerkingsverband in de bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep). Externe adviseurs nemen aan meer dan de helft van de bovenschoolse stuurgroepen deel. Vertegenwoordigers van het schoolbestuur c.q. de schoolbesturen en van IB’ers nemen aan bijna de helft van de bovenschoolse stuurgroepen deel. Bij een kwart van de Pagina 28/82
samenwerkingsverbanden nemen vertegenwoordigers van het speciaal basisonderwijs deel aan de bovenschoolse stuurgroep.
Op de vraag welke taken de stuurgroep (regiegroep, kerngroep) bij de implementatie van 1zorgroute uitvoert, werd door 14 respondenten aangegeven dat taken die vooral sterk door de stuurgroep (regiegroep, kerngroep) van het samenwerkingsverband worden uitgevoerd het coördineren en plannen van activiteiten binnen het SWV en de afstemming op ontwikkelingen rondom passend onderwijs zijn. Het monitoren en (tussentijds) evalueren van de voortgang van invoering van 1-zorgroute wordt sterker als taak van de stuurgroep gezien dan het monitoren en (tussentijds) evalueren van de kwaliteit van invoering van 1-zorgroute. Het creëren van voorwaarden voor een succesvolle invoering van 1-zorgroute wordt voor een deel enigszins en voor een deel sterk als taak van de stuurgroep gezien. Het beschrijven van ketenverantwoordelijkheid in de zorg binnen het SWV wordt door een derde van de respondenten nauwelijks of niet als een taak van de stuurgroep gezien. 4.4.3 Aanleiding De belangrijkste aanleiding is volgens de respondenten het invoeren van handelingsgericht werken. In een enkel geval werd als aanleiding gegeven: afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de groep, in de school en bovenschools in het SWV werkzaam zijn. 4.4.4 Doelen ten aanzien van 1-zorgroute De keuze voor 1-zorgroute is volgens ruim driekwart van de respondenten tot stand gekomen op basis van een gezamenlijke en integrale visie en beleid van het samenwerkingsverband. Als de belangrijkste doelen, die met invoering van 1-zorgroute op het niveau van het samenwerkingsverband worden nagestreefd, noemden de respondenten met name het invoeren van handelingsgericht werken en het bieden van integrale zorg; afstemmen op onderwijsbehoeften; verbeteren van de leerlingenzorg, de zorgstructuur op de scholen en bovenschools; komen tot een gezamenlijk denk en werkkader; het bieden van instrumenten en professionaliseren van directeuren, leerkrachten, IB’ers. 4.4.5 Regie rond 1-zorgroute De coördinator van het samenwerkingsverband heeft, samen met een extern adviseur, vooral de regie bij de introductie. De besluitvorming geschiedt vooral onder regie van de schoolbesturen/het bovenschools management. De extern adviseur, de schoolleiders van de scholen en iets minder de intern begeleiders van de scholen hebben vooral de regie over planning. Wat betreft de communicatie en evaluatie is minder duidelijk een regisseur aan te wijzen: wat betreft de communicatie is de coördinator SWV het meest de regisseur en wat betreft de evaluatie de schoolleiders en de intern begeleiders van de scholen. Bij bijna driekwart van de samenwerkingsverbanden wordt het samenwerkingsverband bij de invoering van 1-zorgroute begeleid door een extern adviseur. Deze adviseur voert met name de volgende taken op het niveau van het samenwerkingsverband uit: introductie; organiseren, plannen en coördinatie; begeleiding; verzorgen van scholing en evaluatie. De coördinator van het SWV voert bij de invoering van 1-zorgroute de volgende taken uit: initiëren en introductie; beleidsontwikkeling; planning; coördinatie; afstemmen; communicatie; evalueren; monitoring. 4.4.6 Draagvlak voor 1-zorgroute Het draagvlak voor de invoering van 1-zorgroute is volgens de respondenten binnen de scholen het grootst bij de intern begeleiders en de directeuren. Bij driekwart van de leerkrachten is er Pagina 29/82
enigszins draagvlak. Of er draagvlak is bij ouders is bij bijna alle respondenten onbekend.
Bovenschools is het draagvlak voor de invoering van 1-zorgroute het grootst bij de schoolbesturen en het bovenschools management. Bij de medewerkers in de bovenschoolse zorg van het samenwerkingsverband is bij bijna de helft enigszins draagvlak en bij enkelen sterk. Bij andere externe partners, als de REC’s en zorginstellingen, is er geen draagvlak voor invoering van 1-zorgroute. De invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband is voor bijna tweederde van de samenwerkingsverbanden bindend voor alle scholen; voor een derde van de samenwerkingsverbanden is de invoering voor de scholen vrijwillig. Op de vraag hoeveel procent van de scholen de zorgroute invult, worden percentages variërend van 20% tot 99% genoemd. In het samenwerkingsverband zijn volgens de meeste respondenten drie instapmomenten óf vier of meer instapmomenten. Het SWV biedt ongeveer even vaak wel als niet sturing met betrekking tot keuze van de externe begeleiders van de scholen bij het invoeren van 1-zorgroute. Daar waar wel sturing wordt gegeven, stelt het samenwerkingsverband in zes van de zeven situaties kwaliteitseisen aan de externe begeleiders. 4.4.7 Activiteiten De activiteiten die door bijna alle respondenten werden aangekruist als ‘al uitgevoerd’ zijn oriëntatie door lezingen en presentaties op 1-zorgroute/handelingsgericht werken voor schoolleiders en intern begeleiders én kennis en ervaringen over 1-zorgroute delen in netwerken van het SWV. Meer dan driekwart van de respondenten gaf aan dat scholing- en intervisiebijeenkomsten voor intern begeleiders binnen SWV, oriëntatie door cursussen HGW, het project Afstemming (dat vergelijkbaar is met 1-zorgroute) en dergelijke voor schoolleiders en intern begeleiders en opstellen plan van aanpak 1-zorgroute voor het SWV al is uitgevoerd. Tweederde van de respondenten heeft aangekruist het samenstellen van stuurgroep SWV, voorlichting over 1-zorgroute in de scholen van het SWV, oriëntatie door lezingen en presentaties op 1-zorgroute/handelingsgericht werken voor actoren in de bovenschoolse zorg, scholing- en intervisiebijeenkomsten voor schoolleiders binnen het SWV en het monitoren van de invoering van 1-zorgroute in de scholen binnen het SWV. Door ongeveer de helft van de respondenten werd aangekruist als activiteiten die hebben plaatsgevonden: intakegesprekken met scholen die 1-zorgroute gaan invoeren binnen SWV, ondersteuning keuze extern begeleider/adviseur en ontwerp van bovenschoolse zorg in het SWV, gekoppeld aan 1-zorgroute. Activiteiten die nog niet veel zijn uitgevoerd zijn scholing- en intervisiebijeenkomsten voor medewerkers in de bovenschoolse zorg van het SWV en voor de extern begeleiders die scholen in het SWV begeleiden bij de invoering van 1-zorgroute binnen SWV, netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten rond het invoeren van 1-zorgroute binnen SWV en scholing- en intervisiebijeenkomsten voor ambulant begeleiders binnen het SWV. 4.4.8 Afstemming bovenschool en school Op de vraag of de schoolinterne zorg op de scholen binnen het samenwerkingsverband uniform is geregeld, antwoordde tweederde van de respondenten positief. Met externe partners uit de schoolexterne zorg wordt vooral informatie uitgewisseld en is er in mindere mate casusoverleg, afstemming en scholing en intervisie. Verder zijn er met name relaties met de IB’er, het ZAT en de zorgspecialist, en in mindere mate met REC, PCL en CvI en schoolmaatschappelijk werk. Pagina 30/82
Ouders van de leerling(en) worden vanuit het samenwerkingsverband volgens een derde van de respondenten nauw betrokken bij alle stappen in 1-zorgroute; volgens tweederde van de respondenten is dit niet het geval.
4.4.9 Middelen Het SWV kan aan de scholen middelen ter beschikking stellen bij het invoeren van 1-zorgroute. Volgens de respondenten gebeurt dit vooral rond begeleiding en advisering vanuit het samenwerkingsverband en voor scholing en intervisie. Voor het inkopen van externe begeleiding voor de scholen wordt minder geld beschikbaar gesteld (maar ook dit gebeurt nog wel in driekwart van de samenwerkingsverbanden). 4.4.10 Monitoren kwaliteit Volgens ruim een derde van de respondenten wordt vanuit het SWV de kwaliteit van de invoering van 1-zorgroute in de scholen systematisch gemonitord. Dit wordt door het samenwerkingsverband, de zorgmanager; externe adviseur; extern begeleider/coördinatiegroep of de werkgroep 1-zorgroute uitgevoerd. De regelmaat van het monitoren verschilt per samenwerkingsverband en per school: één à twee keer per jaar. Voor het monitoren worden verschillende instrumenten ingezet. Het resultaat noemden de respondenten wisselend, voldoende of “momenteel geen zicht op” maar ook: inzicht in de voortgang en inzicht in kwaliteit en bijstellingen, aanscherping begeleiding. De resultaten worden gerapporteerd aan het bestuur, gebruikt bij verdere stappen en leiden tot procesbewaking. Voorts worden de resultaten geanalyseerd, worden verbeterpunten en een verbeterplan opgesteld en worden strategisch beleid en professionalisering bijgesteld. 4.4.11 Meerwaarde en knelpunten De respondenten noemen een veelheid aan punten wanneer het gaat om de meerwaarde van invoering van 1-zorgroute in het eigen samenwerkingsverband. Voorbeelden hiervan zijn: gezamenlijk concept; eenduidigheid in terminologie en van de zorgstructuur; kind voorop, samenwerking tussen scholen; invoering uitgangspunten HGW; afstemming tussen alle betrokkenen; omslag van probleemdenken naar denken in onderwijskundige behoeften en instrumentalisatie van de werkvloer. In het eigen samenwerkingsverband zijn er volgens de respondenten verschillende knelpunten bij de invoering van 1-zorgroute. Voorbeelden zijn: de waan van de dag waardoor de invoering onder druk komt; grote tijdsinvestering; geldmiddelen voor goede begeleiding; afzonderlijke besturen op één lijn houden; verschillen in HGW tussen de scholen; problemen in afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg bij in- en uitvoering. De respondenten geven de voor hun samenwerkingsverband als geldende succesfactoren om 1-zorgroute goed in te voeren bijvoorbeeld het heldere en praktische gemeenschappelijk kader; draagvlak en vertrouwen; enthousiasme en commitment van scholen; kwaliteit van het proces; samenwerking en afstemming tussen bovenschools management en coördinator; op school afgestemde coaching en begeleiding van leerkrachten en IB’ers. Volgens driekwart van de respondenten voldoet invoering van 1-zorgroute in het eigen samenwerkingsverband aan de verwachtingen. Enkele respondenten weten dit nog niet. Als aandachtspunten en suggesties voor het verbeteren van de invoering van 1-zorgroute in een samenwerkingsverband geven de respondenten nog mee: -
breng het niet als iets nieuws, maar sluit aan op wat de scholen al doen en bouw dat uit;
-
uniforme invoering in het gehele samenwerkingsverband in plaats van inktvlekwerking;
-
maak duidelijk wat je met het invoeren van 1-zorgroute bedoelt: gaat het om de zorgstructuur of om het handelingsgericht werken met groepsplannen;
Pagina 31/82
-
tijd voor aansturing;
-
betrek besturen bij het voorlichten over 1-zorgroute.
5 CONCLUSIES 5.1 Onderzoeksvragen Centraal in het onderzoek stond de vraag: biedt 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van een SWV/regio (op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau) betrokken zijn bij de onderwijszorg rond leerlingen? Tevens werd onderzoek verricht naar hoe de implementatie van 1-zorgroute in een SWV/regio verloopt en wat de ervaren resultaten zijn. De volgende deelvragen kwamen aan de orde. 1
Met welke actoren en in welke stappen wordt 1-zorgroute in een SWV/regio geïmplementeerd? Op welke wijze worden schoolleiders, intern begeleiders en leerkrachten vanuit het SWV hierbij ondersteund? Wat zijn randvoorwaarden en succesfactoren voor een goede implementatie van 1-zorgroute in het SWV? Wat zijn in het SWV de ervaren resultaten?
2
Op welke wijze kan vanuit 1-zorgroute de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg op een efficiënte en effectieve wijze ingericht worden? Wat is daarbij de rol en taak van zorgteams in school, een bovenschools ZAT en één loket? Wat zijn randvoorwaarden en succesfactoren voor een goede samenwerking?
In onderstaande paragrafen worden de deelvragen en de centrale vraag beantwoord. Eerst wordt ingezoomd op het invoeringsproces en daarna op de afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg. Afgesloten wordt met het antwoord op de centrale vraag. De informatie uit de literatuurstudie, het diepteonderzoek (interviews en bestudering bronnen) en het breedteonderzoek (vragenlijsten) is hierbij geïntegreerd. 5.2 Het invoeringsproces 5.2.1 Actoren en stappen bij implementatie van 1-zorgroute in een SWV/regio Actoren In de samenwerkingsverbanden wordt bij de invoering van 1-zorgroute initiërend, sturend, coördinerend, regelend en voortgang bewakend opgetreden door een bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep, expertgroep), waarin naast de coördinator/algemeen directeur/beleidsmedewerker van het samenwerkingsverband ook vertegenwoordigers van het bestuur of de besturen, directeuren, IB’ers, de SBO-school en externe adviseur(s) participeren. Ook vindt binnen de stuurgroep afstemmingen op ontwikkelingen rond passend onderwijs plaats. Besturen hebben veelal een besluitvormende rol bij de invoering van 1-zorgroute en bovenschools managers kunnen een motiverende rol spelen. Als leden van het zorgplatform/ zorg(advies)team bovenschools worden genoemd: psychologen, orthopedagogen, logopedisten, fysiotherapeut, ambulant begeleiders, PCL, CvI, leerlingbegeleiders, onderwijsbegeleidingsdienst, jeugdzorg, jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg, REC’s, coördinator SWV VO, schoolmaatschappelijk werk, leerplichtambtenaar, expertisecentrum. In alle samenwerkingsverbanden zijn afspraken gemaakt met de externe partners met name rond de zorgadviesteams en de rol van het SBO. Gemeentelijk beleid kan de samenwerking versterken (met name via de rol van CJG). Binnen de school zijn de directeur, de IB’er, leerkrachten en RT’ers betrokken bij de invoering van 1-zorgroute in de het SWV. De invoering van 1-zorgroute vraagt om maatwerk per school, Pagina 32/82
enigszins gestuurd en ondersteund vanuit het SWV, bijvoorbeeld bij de keuze van de externe adviseur of de organisatie van de schoolexterne zorg rond de school.
Ouders hebben wel op school- en bestuursniveau maar (nog) niet op het niveau van het samenwerkingsverband een rol. Ouders worden wel geïnformeerd opdat ze weten hoe de zorgroute en zorgstructuur er uit ziet wanneer hun kind extra zorg nodig heeft, bijvoorbeeld tijdens ouderavonden (PowerPoint), via een website of met een informatiefolder, via de schoolgids of in een brief. Naast deze vorm van informatie worden ouders aan de hand van stappenplannen in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd over de zorg die het kind nodig heeft, welke stappen daarin genomen worden en wanneer ze betrokken worden (voor overleg en toestemming verlenen). In enkele situaties worden ouders rechtstreeks bij het traject buiten de school betrokken. Taken Per samenwerkingsverband zijn de taken die vervuld dienen te worden bij het gaan werken met 1-zorgroute verschillend belegd. -
De stuurgroep vervult vooral een rol in Plan- en Do-fase en minder in de Check- en Actfase. De besluitvorming gaat onder regie van de schoolbesturen en het bovenschools management. De autonomie van en besluitvorming door het schoolbestuur is daarbij een thema.
-
De coördinator van het samenwerkingsverband heeft vooral de regie ten aanzien van de invoering van 1-zorgroute. Dan gaat het om de beleidsontwikkeling; de introductie; het leiden van de stuur- en/of werkgroep; het motiveren, stimuleren en leiding geven aan het invoeringsproces; opstellen van het plan van aanpak (inclusief facilitering) en bewaking van de voortgang in het samenwerkingsverband; de contacten met externe partners én afstemming met het bestuur van het SWV, de schoolbesturen en directeuren. Wat betreft de communicatie en evaluatie is minder duidelijk een regisseur aan te wijzen:
-
Een of meerdere extern adviseur(s), schoolcontactpersonen of beleidsmedewerkers van het bestuur ondersteunen veelal in de regiefunctie de coördinator. Extern adviseurs begeleiden vaak de scholen bij de invoering van 1-zorgroute.
-
De beweging start binnen de scholen vaak bij de directeuren en IB’ers en ‘daalt’ vervolgens naar het niveau van de leerkrachten. De extern adviseur, de schoolleiders van de scholen en de intern begeleiders van de scholen hebben vooral de regie over planning van het invoeringstraject op de school.
Stappen In het draaiboek voor het invoeren van 1-zorgroute in de regio worden onderscheiden: een oriëntatiefase met informatiebijeenkomsten, de voorbereiding van de invoering (plan van aanpak), ontwerp van de bovenschoolse zorg in het samenwerkingsverband (convenant meerjarenafspraken) en monitoring, uitvoering en borging: scholing, intervisie en netwerken (learning communities). Deze stappen zijn door de zes samenwerkingsverbanden die bij de interviews zijn betrokken gevolgd. Het accent ligt met name in de scholen en moet in een aantal gevallen nog ‘indalen’ naar de leerkrachten. Invoering is maatwerk per school. Actoren uit het zorgplatform van het SWV zijn veelal minder betrokken in het invoeringsproces. De respondenten in het vragenlijstonderzoek gaven vooral aan dat de oriëntatiefase, het samenstellen van een stuurgroep, het opstellen van een plan van aanpak, de scholing voor intern begeleiders en directeuren en het delen van kennis en ervaringen over 1-zorgroute in netwerken van deze groepen al heeft plaatsgevonden. Het ontwerp van de bovenschoolse zorg, de intakegesprekken met de scholen en de scholing van leerkrachten én bovenschoolse medewerkers heeft volgens ongeveer de helft van de respondenten al plaatsgevonden. Als aandachtspunten en suggesties voor het verbeteren van de invoering van 1-zorgroute in Pagina 33/82
een samenwerkingsverband gaven de respondenten in het vragenlijstonderzoek nog mee deze invoering aan te laten sluiten op dat wat de scholen al doen, te streven naar uniforme invoering
en helderheid over de bedoeling van het werken met 1-zorgroute, tijd voor de invoering te nemen en professionalisering aandacht te geven. 5.2.2 Ondersteuning van schoolleiders, intern begeleiders en leerkrachten vanuit het SWV Vanuit de samenwerkingsverbanden worden de scholen via een aantal stappen (van oriëntatie en planvorming naar uitvoering, professionalisering en monitoring) ondersteund. Het werken met 1-zorgroute op de scholen wordt door de samenwerkingsverbanden tijdelijk financieel ondersteund, met name door een deel van de kosten van de extern adviseur voor de rekening van het samenwerkingsverband te nemen. De rest van de gelden wordt door de besturen geïnvesteerd. Daarnaast wordt er vanuit de samenwerkingsverbanden geïnvesteerd in allerlei bijeenkomsten (met informatie, start, scholing, intervisie) voor directeuren, IB’ers en (groepen) leerkrachten maar ook voor de intervisie van externe begeleiders. Ongeveer de helft van de samenwerkingsverbanden stuurden met betrekking tot de keuze van externe begeleiders van de scholen. Ongeveer de helft van de SWV monitort systematisch de invoering van 1-zorgroute in de scholen. Door projecten op te zetten als ‘Leren van elkaar’, waarbij scholen bij elkaar op bezoek gaan en waar specifieke kennis en ervaringen worden gedeeld, kunnen de scholen ook van elkaar leren. 5.2.3 Randvoorwaarden en succesfactoren voor implementatie van 1-zorgroute in het SWV Randvoorwaarden -
de schoolinterne zorg (zorgteams) en de schoolexterne zorg (ZAT’s, zorgplatforms) kunnen op elkaar afgestemd worden wanneer 1-zorgroute als gezamenlijk, helder en praktisch denk- en werkkader wordt gebruikt;
-
betrokkenen maken zich de begrippen, uitgangspunten en werkwijze van 1-zorgroute echt
-
interne begeleiders zijn een belangrijke schakel tussen de schoolinterne en schoolexterne
-
deelnemers van ZAT moeten voldoende beslissingsbevoegdheid, kennis en expertise
-
samenwerking met ouders;
-
duidelijke rol van het SBO.
eigen en spreken een gezamenlijke taal; zorg; hebben om brug te kunnen slaan tussen onderwijs en zorg;
Succesfactoren -
de kwaliteit van de processtappen: -
het ontwikkelen van één gezamenlijke en gedeelde visie, taal en aanpak voor alle betrokkenen in het SWV;
-
beleidsmatige aansturing en een planmatige aanpak;
-
het werken aan draagvlak en vertrouwen;
-
het benaderen van de implementatie van 1-zorgroute als een intensief, planmatig en langdurig proces waarvoor voldoende tijd genomen moet worden;
-
het inzetten van effectieve strategieën die op maat en aansluitend bij de schoolontwikkeling worden ingezet;
-
het bewust omgaan met informatie-uitwisseling, afstemming en integratie van activiteiten op bovenschools en schools niveau (samenwerken);
-
het monitoren van de uitkomsten zodat resultaten zichtbaar worden en bijstelling mogelijk is;
Pagina 34/82
-
het enthousiasme en commitment van directeuren (onderwijskundig leider), IB’ers en scholen;
-
handelingsgericht werken is al bekend in de scholen en wordt op onderdelen al uitgevoerd. Het gaat niet om formulieren maar om het kijken naar kinderen, observeren, acties nemen naar leerlingen;
-
een ruime facilitering en voldoende tijd voor het invoeringsproces;
-
goede begeleiding, scholing en op de school afgestemde coaching op schoolniveau door
-
de onderlinge communicatie tussen de betrokken actoren binnen en buiten de school.
extern begeleiders die op één lijn zitten;
In de interviews en de vragenlijst is eveneens gevraagd naar knelpunten of verbeterpunten. De belangrijkste punten die worden genoemd zijn: -
Grote verschillen tussen scholen, coördinatoren en besturen in ‘gretigheid’ bij het
-
Autonomievraagstuk: bestuur is verantwoordelijk voor het onderwijs op de school en ook
instappen in het traject, tempo van veranderen, weerstand bij betrokkenen. voor het aantal uren en het thema van de begeleiding. SWV heeft stimulerende en faciliterende rol. -
Bij afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg bij in- en uitvoering is dit proces meer iets van het onderwijs en (nog onvoldoende) van de zorg(partners.
-
Invoering van 1-zorgroute is een ingrijpende, integrale ontwikkeling, vraagt een lange doorlooptijd en vraagt continu investeren, maar besturen zien dit niet altijd zo. De extra middelen vanuit het samenwerkingsverband zijn veelal voor een deel van het totale proces beschikbaar (bijvoorbeeld voor scholing en begeleiding in de eerste twee jaar van het invoeringsproces). Ook speelt ‘de waan van de dag’ een remmende rol.
-
Kennis en ervaring van IB’er en leerkrachten. Dit brengt bijvoorbeeld het gevaar met zich mee dat werken met het groepsplan een organisatiemodel wordt en niet een inhoudelijk aansturingsmiddel is voor de leerkrachten om het eigen handelen mee te sturen. Handelingsgericht werken maakt complexiteit van werkwijzen zichtbaar (attitude, klassemanagement, zicht op leerlijnen, observeren).
-
Aantal keren dat per jaar de cyclus van handelingsgericht werken wordt doorlopen. De frequentie van groepsbesprekingen en de precieze planning in schooljaar.
-
Monitoren en evalueren van 1-zorgroute vanuit het SWV.
-
De rol van ouders, met name op het niveau van het samenwerkingsverband, is te
-
Afstemmen met schoolexterne zorg. Dit wordt bemoeilijkt door stagnerende en
-
Positie SBO binnen het SWV.
-
Het SWV krijgt te maken met meerdere gemeenten als regievoerder van de (jeugd)zorg.
verstevigen. onduidelijke ontwikkeling rond Passend onderwijs.
5.2.4 Ervaren resultaten in het samenwerkingsverband Op het niveau van het samenwerkingsverband worden door de geïnterviewden en respondenten als resultaten ervaren dat met de invoering van 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren in het samenwerkingsverband en een gezamenlijke taal beschikbaar is en dat er meer kennis met elkaar in netwerk- of intervisiebijeenkomsten wordt gedeeld en uitgewisseld. Verder worden de beslismomenten in zorg aan de leerling uitgelijnd, helder en meer afgestemd, zowel binnen de school als tussen scholen en met externe partijen (integrale zorg). De meerwaarde van invoering van 1-zorgroute voor de samenwerkingsverbanden is vooral op de scholen te vinden bij de gerichtheid op de positieve kwaliteiten en op de onderwijsbehoeften en het ontwikkelingsperspectief van leerlingen. Ook worden leerlingen die extra onderwijszorg Pagina 35/82
nodig hebben met het handelingsgericht werken vroegtijdig gesignaleerd. De basiszorg in school verbetert door bijvoorbeeld de centrale positie van de leerkrachten, een betere organisatie in de groepen (clusteren van leerlingen, groepsplan) en een betere interne
afstemming in school over leerlingen (zorgteam). De ontwikkelingen die worden ingezet met de invoering van 1-zorgroute hebben rechtstreeks invloed op wat op de werkvloer gebeurt: leerkrachten gaan anders kijken naar leerlingen en werken cyclisch en handelingsgericht. Het werken met groepsplannen geeft leraren concrete handreikingen om op proactieve en realistische wijze instructie en begeleiding in te plannen en uit te voeren. Driekwart van de respondenten bij het vragenlijstonderzoek geeft aan dat 1-zorgroute aan de verwachtingen voldoet. 5.3 Afstemming tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg 5.3.1 Efficiënte en effectieve inrichting van schoolinterne en de schoolexterne zorg Vanuit de literatuur worden voor een efficiënte en effectieve inrichting van de schoolinterne en schoolexterne zorg als voorwaarden geformuleerd: een zorgstructuur met helderheid over procedures en afspraken tussen bovenschools multidisciplinaire ZAT’s en schoolinterne zorgteams; een duidelijk bereik, doorgaande lijn en afstemming van basis-, breedte en dieptezorg; versterking van handelingsgericht werken van leraren met de preventieve inzet van hulpverlening en zorg in school; een partnerschap met ouders én betrouwbare kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in alle scholen en zorginstellingen. Voor het invoeringsproces van 1-zorgroute zijn gewenst een gevoel van urgentie, relevantie en betrokkenheid bij alle actoren; duidelijke doelen, rollen en verantwoordelijkheden; een duidelijk tijdpad; adequate communicatie; voldoende middelen, voorzieningen en ondersteuning; leiderschap, regie en besluitvaardigheid én sturingsmogelijkheden op basis van opbrengstverwachtingen en -realisatie. 5.3.2 Rol en taak van zorgteams in school, een bovenschools ZAT en één loket De schoolinterne zorg is binnen de scholen geregeld in stappenplannen of procedures, maar niet altijd op een uniforme wijze op alle scholen binnen het samenwerkingsverband. De deelnemers aan een leerlingenbespreking zijn altijd wel de leerkracht en de intern begeleider, die soms worden bijgestaan door bijvoorbeeld de ambulant begeleider (collegiale consultatie) of een vertegenwoordiger van een zorgadviesteam van het samenwerkingsverband; schoolcontactpersonen of trajectbegeleiders; vertegenwoordigers van jeugdzorg, gezondheidszorg, schoolbegeleidingsdienst. De Intern Begeleider is voor de school doorgaans de centrale figuur (contact met schoolnabij maatschappelijk werk met de hulpvraag, deelname in de bespreking, terugkoppeling naar ouders en leerkracht, dossiervorming). Ouders zijn in ieder geval op de hoogte en soms ook aanwezig bij de leerlingbespreking. Steeds meer scholen werken met een zorgteam, waarin ook externe deskundigheid wordt ingezet. De schoolexterne zorg is geregeld binnen de samenwerkingsverbanden, veelal in stappenplannen of procedures, maar niet op uniforme wijze voor alle samenwerkingsverbanden. Wanneer een school niet de zorg kan bieden die voor de leerling nodig is (en de ouders het hiermee eens zijn), wordt steun buiten de school gezocht. In het bovenschoolse zorgadviesteam (ZAT) wordt de hulpvraag van de leerling en de school besproken door een multidisciplinair team (casusoverleg). Criteria zijn veelal geformuleerd voor zowel het aanmelden als voor de informatie die wordt uitgewisseld. Deze steun van buiten wordt soms georganiseerd vanuit de gemeente en soms vanuit het samenwerkingsverband, zoals bijvoorbeeld vanuit het Expertisecentrum van de Rijnstreek, waar kindgericht en teamgericht, de basiszorg wordt versterkt en zorgarrangementen vanuit het Expertisecentrum Pagina 36/82
worden aangeboden. Soms vormt de schoolcontactpersoon (veelal een psycholoog of pedagoog) of trajectbegeleider de link tussen de zorg en het zorgteam binnen de school en het zorgadviesteam binnen het samenwerkingsverband.
5.3.3 Randvoorwaarden en succesfactoren voor een goede samenwerking Per samenwerkingsverband wordt de interne en de externe zorg verschillend ingevuld. Er wordt een omslag gemaakt van verticaal denken naar horizontaal denken. Dit heeft te maken met de visie op zorg, de zorgprocedures en de zorgstructuur binnen de school (zorgprofiel, rol IB’er, basiszorg of breedtezorg); de visie op en de rol van zorgadviesteams (bijvoorbeeld binnen een wijk of in het kader van ‘zorg in en om de school’); de rol van de gemeente ten aanzien van CJG’s, schoolmaatschappelijk werk en buurtnetwerken; de positie en rol van het SBO en SO; de rol van de schoolbegeleidingsdienst of het expertisecentrum binnen het SWV. De afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg zal verder vorm krijgen, waarbij een sluitende zorgstructuur; heldere rollen en taken van de verschillende actoren die allen handelingsgericht werken; samenwerking en afstemming van de hulpverlening van onderwijs en Jeugdzorg en integrale indicatiestelling; gerichtheid op het gezamenlijk ontwikkelen van onderwijszorgarrangementen voor kind (en ouders) en professionalisering, scholing en invoering in de regio van een goed werkende leerlingvolgsystemen en/of administratieve systemen randvoorwaarden en succesfactoren zijn. Knelpunten in dit proces zijn de financiering vanuit verschillende instellingen en het niet overlappen van grenzen van samenwerkingsverbanden en gemeenten. 5.4 Gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren Centraal in het onderzoek stond de vraag: biedt 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van een SWV/regio (op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau) betrokken zijn bij de onderwijszorg rond leerlingen? De betrokkenen in het onderzoek ervaren met de invoering van 1-zorgroute een gezamenlijk denken werkkader voor alle actoren in het samenwerkingsverband en gaven aan dat daarmee een gezamenlijke taal beschikbaar is en dat er meer kennis met elkaar in netwerk- of intervisiebijeenkomsten wordt gedeeld en uitgewisseld. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de samenwerkingsverbanden bij de invoering van 1-zorgroute de planmatige aanpak die in het draaiboek invoering 1-zorgroute in het samenwerkingsverband hanteren. In de bij het onderzoek betrokken samenwerkingsverbanden zijn de fasen die in dit draaiboek worden onderscheiden te herkennen: na de oriëntatiefase wordt in de voorbereidingsfase een stuurgroep gevormd met een initiërende en plannende rol; een plan van aanpak wordt opgesteld en de coördinator heeft de regie, veelal ondersteund door een extern adviseur; een ontwerp van de bovenschoolse zorg wordt vastgesteld; een meerjarig invoeringstraject wordt ingezet met maatwerk per school; eerst worden directeuren en IB’ers betrokken en daarna de leerkrachten geschoold (handelingsgericht werken en verbetering basiszorg); monitoring en evaluatie. Bovenschoolse actoren zijn minder betrokken in het invoeringsproces. Wel ervaren de betrokkenen in het onderzoek dat de beslismomenten in de zorg aan de leerling uitgelijnd en meer afgestemd zijn, zowel binnen de school als tussen scholen en met externe partijen. Verschillen tussen de in het onderzoek betrokken samenwerkingsverbanden liggen op het gebied van de ‘gretigheid’ van de verschillende actoren om 1-zorgroute in te voeren; de middelen die ter beschikking staan; de sturing, procesbewaking en monitoring vanuit (de coördinator van) het samenwerkingsverband en de invulling van de schoolinterne en schoolexterne zorg. Invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband vraagt om een planmatig en tijdrovend Pagina 37/82
invoeringsproces. Onderstaande figuur brengt in beeld op welke wijze de diverse actoren binnen de school en binnen het samenwerkingsverband elkaar kunnen vinden en afspraken
dienen te maken over wie, wat, wanneer, met welk doel doet voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Pagina 38/82
6 DISCUSSIE De centrale onderzoeksvraag wordt met het onderzoek bij zes samenwerkingsverbanden (als cases waarin diepgaand op het invoeringsproces werd ingezoomd) en 21 samenwerkingsverbanden (waarvan een van de betrokkenen de vragenlijst invulde) positief beantwoord: 1-zorgroute biedt een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van een SWV/regio (op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau) betrokken zijn bij de onderwijszorg rond leerlingen. Het onderzoek maakt eveneens duidelijk dat aan het invoeren van 1-zorgroute bepaalde randvoorwaarden te koppelen zijn wil men uiteindelijk tot succesvolle implementatie komen. De invoering van 1-zorgroute is bij een zestal samenwerkingsverbanden in de diepte onderzocht. De respons op het vragenlijstonderzoek, dat vooral in de breedte was gericht op het verkrijgen van kennis over de invoering van 1-zorgroute, is gezien de beperkte respons minder representatief. Daar de uitkomsten van het onderzoek in lijn zijn met dat wat er vanuit eerdere, bredere onderzoeken en literatuur is gebleken, bieden de resultaten van dit onderzoek inzichten die door samenwerkingsverbanden, coördinatoren, besturen, directeuren, IB’ers en leerkrachten gebruikt kunnen worden bij de eigen ontwikkelingen. Gedurende de onderzoeksperiode hebben de ontwikkelingen rond Passend onderwijs tot onhelderheid geleid rondom de rol van regio’s of samenwerkingsverbanden, de omvang van de samenwerkingsverbanden en de initiërende en/of sturende rol die vanuit de samenwerkingsverbanden kon worden genomen. De onduidelijkheden maakten, dat het invoeren van 1zorgroute vanuit samenwerkingsverbanden en met name de afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg stagneerde, wat het onderzoek beperkte. Een vraag die na het onderzoek onbeantwoord blijft is of het zo is dat het goed werken met 1zorgstructuur op alle niveaus het werken in vaste structuren en overleggen niet meer nodig maakt omdat men elkaar rechtstreeks opzoekt bij het preventief en proactief bieden van zorg en hulpverlening aan kinderen. Vervolgonderzoek naar de wijze van samenwerken tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg kan inzicht bieden in het antwoord op deze vraag.
Pagina 39/82
7 BRONNEN Bosdriesz, M.G. Bouma, B. Brinkman, C. Deen en P. Nota (2010). Handreiking thema zorg in en om school/ZAT. Landelijk referentiekader Passend onderwijs. Utrecht: NJI. Bosdriesz, M., Moerkens, M. , Godefrooy, C. en B. van Kessel (2010). Kwaliteit ZAT! - primair onderwijs Handreiking voor zorgteam en zorg- en adviesteam (ZAT) in het primair onderwijs. Utrecht: NJI. Clijsen, A. (2007). Draaiboek Invoering 1-zorgroute in het samenwerkingsverband WSNS. Samen onderwijs passend maken. WSNS plus en KPC Groep. Clijsen, A., W. Gijzen, S. de Lange en G. Spaans (2007). 1-zorgroute. Naar handelingsgericht werken,
WSNS plus en KPC Groep.
Doorduijn, A., Fiddelaers-Jaspers, R., Spee, I, & Veen, van, D. (2002). Samenwerking in de uitvoering. Leerlingbegeleiding in het voortgezet onderwijs en externe instellingen. Apeldoorn: Garant ECPO (december 2009). Reactie ECPO op nieuwe koers Passend onderwijs. Den Haag. ECPO (2010). Advies Op weg naar passend onderwijs 2, voortgang 2009-2010. Den Haag. Gijzen, W. & N. Pameijer (2009). Handelingsgericht integraal indiceren. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 48, 415-430. Herp, R. van, Meegen, L. van & M. Rekers (2009). Dekkende expertise in de regio, 'sHertogenbosch: KPC Groep. Hoitink A., Hooiveld J, & Janson D. (2010). Het onderwijszorgprofiel, een nieuw beleidsinstrument voor passend onderwijs: interpretaties, motieven en een voorstel voor de realisering,.Utrecht: APS. Hoitink, A., Donselaar D. van, Hautvast, D., Bosma, J., Koekkoek, M. & Mulder, S. (2008). Scholen in de samenleving. Naar een vruchtbare samenwerking tussen school en omgeving. Utrecht: APS. Hoffmans, C. (2010). Koersvast op weg naar passend onderwijs. Hoffmans en Heegsma. Jepma IJ., Timmerhuis A., & Bongers C. (2009). Percepties van verandering in de bekostiging van de zorg voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Utrecht: Sardes. Metsemakers, M., P. van Amelsfoort & J. van Jaarsveld (2002). Het organiseren van kennisintensieve processen. ST-Groep. Ministerie van OCW (januari 2010). Nieuwe koers passend onderwijs. Den Haag. Moerkens, M., Bosdriesz, M., Godefrooy, C. en B. van Kessel (2009). Een effectief en efficiënt zorgteam op school. Handreiking voor de intern begeleider. Utrecht: NJI. Pagina 40/82
Pameijer, N. T. van Beukering en S. de Lange (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Acco. Leuven/Den Haag.
Radema, R, D. van Veen, F. Verheij, R. Wouters (2005). Samen beter, beter samen. Onderwijszorg-arrangementen in het speciaal onderwijs. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Reitsma. M. & C. de Wit (2011). Doelgericht werken aan en vanuit partnerschap tussen school en ouders. ’s Hertogenbosch: KPC Groep. Rijswijk, C.M. van (2007). Van schoolsoortgebonden indicatiestelling naar indicatiestelling op basis van benodigde zorg. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 46, 481-497 Smeets, E. (2007). Samenwerking tussen primair onderwijs, voortgezet onderwijs, regionale expertisecentra en jeugdzorg: onderzoek naar innovaties in vijf regio’s. Nijmegen: ITS. Smeets, E. (2009). Het regionale loket Passend onderwijs. Nijmegen: ITS. Stals, K., Yperen, T. van, Reith, W. & G.J. Stams (2008). Effectieve en duurzame implementatie in de jeugdzorg. Een literatuurrapportage over belemmerende en bevorderende factoren op implementatie van interventies in de jeugdzorg. Utrecht/Rijswijk/Amsterdam: Universiteit Utrecht/ Nederlands Jeugdinstituut/Stichting Jeugdformaat/Universiteit van Amsterdam Struiksma, C. (2010). Het onderwijscontinuüm als uitwerkingskader voor onderwijszorgtoewijzing en het vaststellen van onderwijszorgprofielen van scholen. Bijdrage referentiekader Passend onderwijs. Vermaas, J. & Pluijm, J. van der (2010). Passend onderwijs en zorgtoewijzing. Drie methodieken onder de loep. www.coordinatorennetwerkpo.nl/pdf/HandelingsgerichtwerkeninhetSBO.pdf www.passendonderwijs.nl
Pagina 41/82
8 BIJLAGE 1: TELEFONISCHE INTERVIEWS MET ZES SAMENWERKINGSVERBANDEN 8.1 Onderzoeksvragen Centraal staat de vraag: “Biedt 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van een SWV (binnen en buiten de school) zijn betrokken bij de onderwijszorg rond leerlingen?”. De volgende deelvragen zijn voor de interviews verder uitgewerkt: -
met welke actoren en in welke stappen wordt 1-zorgroute in een SWV geïmplementeerd
-
op welke wijze worden schoolleiders, intern begeleiders en leerkrachten (en ouders) vanuit
(randvoorwaarden, succesfactoren en ervaren resultaten)? SWV'n ondersteund bij de invoering van 1-zorgroute (randvoorwaarden, succesfactoren en ervaren resultaten)? -
op welke wijze wordt vanuit 1-zorgroute de afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg ingericht? Wat is daarbij de rol en taak van zorgteams in school, een bovenschools ZAT en 1 loket? Wat zijn randvoorwaarden voor een goede samenwerking en succesfactoren? Wat zijn de ervaren knelpunten?
-
draagt de gekozen afstemming tussen schoolinterne en schoolexterne zorg bij aan een vlotte, efficiënte en handelingsgerichte ondersteuning van leerlingen, ouders, leraren en/of scholen?
Van de volgende zes samenwerkingsverbanden zijn websites bestudeerd, de coördinatoren en de externe adviseurs geïnterviewd en zijn zorgplannen en andere relevante documenten (beleidsplannen, huishoudelijk reglement, protocollen) geanalyseerd: -
SWV Annie M.G. Schmidt;
-
WSNS RK Samenwerkingsverband Delta;
-
Bijzonder SWV Arnhem e.o.;
-
de Stichting WSNS PO Samenwerkingsverband Rijnstreek (en Interzuilair regionaal samenwerkingsverband VO Midden-Holland en Rijnstreek);
-
Stichting Samenwerkingsverband Katholiek Onderwijs Zoetermeer en Omstreken (SSKOZO);
-
SWV WSNS Groningen Stad 2.01.
Hieronder worden de deelvragen vanuit de zes samenwerkingsverbanden beantwoord. 8.2 Inrichting structuur (stuurgroep et cetera) 1
Welke actoren maken deel uit van de bovenschoolse stuurgroep van het
samenwerkingsverband? Actoren die deel uit maken van een bovenschoolse stuurgroep zijn: vertegenwoordigers van het bestuur of de besturen, de coördinator/algemeen directeur/beleidsmedewerker van het samenwerkingsverband, vertegenwoordigers vanuit de directeuren, vertegenwoordiger van IB’ers, vertegenwoordiger van SBO-school, externe adviseur(s). In één samenwerkingsverband is er geen stuurgroep maar wel een regiegroep (die regie over traject voert), kerngroep (van directeuren), expertgroep (van externe adviseurs) en worden de besturen vooral geïnformeerd door de coördinator van het samenwerkingsverband (die in alle groepen participeert). 2
Wat zijn de taken van de stuurgroep?
De stuurgroep is soms sterk sturend en regelend en soms meer volgend. Autonomie van Pagina 42/82
schoolbesturen in het kiezen voor innovatie (invoering 1-zorgroute of Afstemming) is een aandachtspunt.
In de PDCA-cirkel wordt het plannen en doen vanuit de stuurgroepen opgepakt; aan check en act wordt nog niet altijd systematisch vormgegeven. 3
Wie zijn externe partners voor schoolexterne zorg in het samenwerkingsverband of de
regio? Onderstaand schema van A.M.G. Schmidt brengt in beeld wat voor meerdere samenwerkingsverbanden geldend is wat betreft externe partners.
Bron: Samenwerkingsverband Annie M.G. Schmidt
4 Met welke externe partners is structurele samenwerking (informatiebehoefte, afstemmen, integrale activiteiten) aanwezig en met wie gewenst? In alle samenwerkingsverbanden zijn afspraken gemaakt met de externe partners met name rond de zorgadviesteams (zie Afstemming interne en externe zorg). De rol van de partners verschilt wat betreft de deelname (vaste deelname aan overleggen, op afroep of op uitnodiging), het streven naar laagdrempelige toegang tot elkaar en wat betreft het ad hoc of structureel samenwerken. Gemeentelijk beleid kan de samenwerking versterken (met name via de rol van CJG). De mate waarin het samenwerkingsverband en het SBO een sturende rol nemen (met bijvoorbeeld een 1-zorgloket en expertisecentrum) heeft invloed op de positie, taken en verantwoordelijkheden van de externe partners.
Pagina 43/82
5
Biedt het SWV sturing met betrekking tot keuze van de externe begeleiders van de
scholen? De scholen zijn bij alle zes de samenwerkingsverbanden vrij de eigen extern begeleider te kiezen, maar wel binnen bepaalde marges: -
bij drie samenwerkingsverbanden mag de school kiezen uit een pool van te voren
-
bij één samenwerkingsverband wordt er wel een gesprek met de extern adviseur gevoerd
geselecteerde adviseurs; om deze deskundigheid te toetsen. Andere manieren van sturen is door: -
de eis dat de externe adviseurs beschikken over ‘op 1-zorgroute gerichte deskundigheid’;
-
een vaste procedure voor de intake, scholing, begeleiding in de klas voor te schrijven voor
-
verplichte intervisie tussen de externe adviseurs die wordt georganiseerd vanuit het
de externe adviseur of samenwerkingsverband. 6
Wie begeleiden binnen het samenwerkingsverband de scholen? Is er afstemming en
samenwerking tussen deze begeleiders? Externe adviseurs van schoolbegeleidingsdiensten, LPC of zzp’ers begeleiden binnen het samenwerkingsverband. Er is bij vijf van de zes de samenwerkingsverbanden sprake van intervisie(achtige)bijeenkomsten tussen de adviseurs. 7
Op welke wijze is de samenwerking in het samenwerkingsverband ingericht (1-zorgloket,
ZAT)? Welke begeleiding bied de extern adviseur op het niveau van het samenwerkingsverband? IB’ers, schoolcontactpersonen of trajectbegeleiders zijn de schakel naar het ZAT en in de toekomst naar ZAT+. De samenwerkingsverbanden verschillen in de mate waarin ze zoveel mogelijk schoolexterne zorg in de school willen organiseren via het zorgplan. 8.3 Aanleiding 8
Wat was de aanleiding om 1-zorgroute in het samenwerkingsverband in te voeren?
De aanleiding om met 1-zorgroute vanuit het samenwerkingsverband te starten is vooral gelegen in het handelingsgericht willen werken (diagnosticeren (HGPD), begeleiden, verwijzen) en afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Terugbrengen van het deelnamepercentage is eveneens een onderwerp dat bij enkele samenwerkingsverbanden speelt. Een transparante zorgstructuur, verbetering van de basiszorg in scholen en een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren komen met het werken met 1-zorgroute sterker aan bod. Door met elkaar eenzelfde manier van werken te kiezen, komt er meer structuur in alle ontwikkelingen rond Passend onderwijs. 9
Heeft het SWV voorafgaand en ter voorbereiding op 1-zorgroute activiteiten uitgevoerd?
Vier van de zes samenwerkingsverbanden werkten al langer aan handelingsgericht werken; de anderen raakten enthousiast na presentaties en lezingen. Handelingsgericht werken kan de motor zijn om de zorgstructuur aan te pakken, maar ook wordt voor deze manier van werken gekozen omdat de bovenschoolse zorgstructuur vraagt om een gezamenlijke aanpak. Pagina 44/82
De beweging start vaak bij de directeuren en IB’ers en ‘daalt’ vervolgens naar het niveau van de leerkrachten.
8.4 Doelen rond 1-zorgroute 10
Welk doel(en) wil de betrokkenen in het samenwerkingsverband WSNS met invoering van
1-zorgroute bereiken? Doelen die de samenwerkingverbanden met 1-zorgroute willen bereiken zijn: -
daadwerkelijk vorm geven aan handelingsgericht werken waarbij de cyclus HGW en het werken met groepsplannen centraal staan;
-
anticiperen op Passend onderwijs op alle niveaus (leerkrachten, scholen, samenwerkingsverband);
-
versterking en verbetering van de basiszorg en afgrenzing van breedtezorg;
-
professionalisering van leerkrachten: zelf nadenken over doelen en de uitkomsten van handelingsgerichte diagnostiek gebruiken voor klassenmanagement (differentiëren naar leerinhoud en naar organisatie en planning);
-
beweging op gang brengen en vervolgens gezamenlijk optrekken en leren van elkaar.
Overigens worden er vaker activiteiten of de gewenste eindsituatie dan doelen aangegeven. 11
Is er een gezamenlijke en integrale visie op passend onderwijs en zorg voor leerlingen?
In vijf samenwerkingsverbanden wordt expliciet de visie (en missie) op zorg voor leerlingen geformuleerd: -
“Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet.”
-
“Kansen op de beste ontwikkelingen van kinderen staan centraal.“
-
“Denken in mogelijkheden.”
-
“Onderwijs op maat voor iedere leerling, met extra aandacht voor leerlingen die dit nodig hebben vanwege bepaalde achterstanden, individueel bepaalde leerproblemen, gedragsproblemen of handicaps.”
-
Om de missie “Elk kind zorg op maat” te verwezenlijken wordt de zorg rondom de leerling afgestemd c.q. aangesloten bij de mogelijkheden en basisbehoeften van de leerlingen, zodat lijnen duidelijk zijn en er een goede inrichting/uitvoering is voor de gehele leerlingenzorg binnen het SWV.
In een samenwerkingsverband is er geen expliciet geformuleerde visie. Beoogd wordt dat scholen inzien dat differentiëren en inspelen op de onderwijsbehoefte van het kind voortdurend centraal zouden moeten staan. 1-zorgroute wordt door de scholen in dat samenwerkingsverband onderschreven. 12
Hebben de mensen en organisaties in het SWV gezamenlijk doelen bepaald, die zij met
invoering van 1-zorgroute in het SWV willen bereiken? Alle zes de samenwerkingsverbanden hebben (in het zorgplan) doelen geformuleerd rond handelingsgericht werken, 1-zorgroute en/of afstemming. Eén samenwerkingsverband voert hierover discussie met schoolleiders en intern begeleiders. Kernelementen in de doelen zijn: -
alle leerlingen het onderwijs, begeleiding en zorg bieden die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen;
-
vormgeven van onderwijs vanuit onderwijsbehoeften van kinderen;
-
werken met groepsplannen en de cyclus van handelingsgericht werken is ingebed in
-
dialoog met ouders en zorgpartners buiten de school;
-
professionalisering van leerkrachten.
zorgstructuur;
Pagina 45/82
Expliciete afstemming over de doelen met de externe zorgpartners wordt niet steeds expliciet aangegeven.
13
Is er een gezamenlijk en integraal beleid geformuleerd binnen door de mensen en
organisaties in het samenwerkingsverband? HGW en 1-zorgroute komt vooral vanuit het onderwijs aan de orde (aanpak, stappen, rollen en taken betrokkenen, et cetera). Handelingsgerichte diagnostiek en op basis daarvan handelingsgericht adviseren en indiceren vraagt om constructieve communicatie tussen betrokkenen: dit wordt door één samenwerkingsverband expliciet aan de orde gesteld in relatie tot de externe begeleiders. 14
Is er een plan van aanpak invoering 1-zorgroute binnen het samenwerkingsverband?
Een plan van aanpak wordt in de vorm van een jaarplanning of activiteitenplan in twee samenwerkingsverbanden op bovenschools niveau beschreven en in twee samenwerkingsverbanden laat het samenwerkingsverband dit over aan het niveau van de scholen. Soms zijn de stappen die de school moet doorlopen (intake, studiemiddag, begeleiding, klassenbezoeken) wel al op het niveau van het samenwerkingsverband voorgeschreven. Op het niveau van het samenwerkingsverband worden wel activiteiten voor alle scholen die met 1-zorgroute of HGW werken georganiseerd. 15
Spelen de volgende aandachtspunten niveau samenwerkingsverband? Ja, dit speelt
Convenant voor samenwerking in regio
3
Intentieverklaring voor samenwerking met SWV VO: nog steeds gericht op fusie
Taken PCL en zorgplatform
2
Brede of smalle PCL
Positie en dienstverlening SBO binnen
4
SBO gaat eigen weg
SWV
Daling leerlingenaantal brengt financiële ruimte maar ook personele consequenties op SBOschool Ja, expertisecentrum en meer zorg dicht bij leerling
Samenwerking met SO (REC’s),
2
Wel met SO (REC’s) en niet met CJG, GGZ
jeugdzorg (CJG), GGZ en gemeenten
lokaal jeugdbeleid binnen SWV (volgende stap)
(lokaal jeugdbeleid)
speelt wel maar verder te ontwikkelen
Korte lijnen tussen school en
2
bovenschoolse zorg (één zorgloket)
Doel regionale samenwerking. Met arrangementen aan tegemoet komen Route naar zorg gaat via AB van het SBO; IB’er meldt aan bij (smalle) PCL. ZAT in de wijk
Inrichten zorg- en adviesteam (ZAT)
1
Kennis en ervaringen delen in
4
Naast zorgteam en zorgplatform nu wijkgebonden ZAT’s
netwerken SWV
Bijeenkomsten voor clusters van IB’ers, los van 1-zorgroute. Coördinatiegroep coördineert. 1-zorgroutestructuur: intervisie IB’ers en af en toe directeuren die aansluiten; blijft doorgaan, verschillend in frequentie. Wordt als prettig ervaren. Leren van elkaar wordt financieel ondersteund. Directies bij IB’ers, op eigen initiatief. Eerder was er vooral concurrentie tussen scholen
Pagina 46/82
Anders: beleid ten aanzien van passend
1
onderwijs wordt afgewacht niet ten aanzien van 1-zorgroute, wel
1
binnen het bestuur (dat ook het samenwerkingsverband vormt) 8.5 Regie, besluitvorming, introductie en communicatie rond de 1-zorgroute 16
Bij wie ligt de regie, besluitvorming, introductie en communicatie ten aanzien van invoering
van 1-zorgroute in de het samenwerkingsverband in handen? De regie ten aanzien van de invoering van 1-zorgroute lag bij vier van de zes samenwerkingsverbanden bij de coördinator SWV. Er is bij twee van de zes samenwerkingsverbanden een sterke stem van de (grote) schoolbesturen: autonomie van het schoolbestuur is daarbij een thema. Een of meerdere extern adviseur(s), schoolcontactpersonen of beleidsmedewerkers van het bestuur kunnen in de regiefunctie en bij de ondersteuning ondersteunen. Niet altijd ligt de regie bij het SWV: bij het samenwerkingsverband waar dit zo is, wordt wel verantwoording gevraagd middels een zorgenquête en jaarverslagen. Besturen hebben veelal een besluitvormende rol bij de invoering. 17
Welke taken voert de extern procesbegeleider SWV uit?
De externe adviseur met een ondersteunende rol naar het regiehebbende samenwerkingsverband, doet dit bij twee of drie van de vijf samenwerkingsverbanden rond het: -
analyseren beginsituatie en begeleiding bij opstellen plan van aanpak swv;
-
voorbereiden bijeenkomsten werkgroep SWV;
-
ondersteunen coördinator SWV bij uitzetten beleid en ontwikkelingen;
-
voorlichting geven aan scholen en beantwoorden van vragen van scholen;
-
begeleiden schoolbegeleiders van de scholen;
-
voorbereiden en begeleiden van netwerkbijeenkomsten, studiedagen en
-
signaleren aandachtspunten voor invoering 1-zorgroute in SWV en scholen
-
monitoren kwaliteit invoering 1-zorgroute in samenwerkingverband.
voorlichtingsbijeenkomsten SWV, intervisiebijeenkomsten;
De externe adviseur heeft in één samenwerkingsverband een ondersteunende rol bij het afstemmen, bewaken en aansturen van activiteiten binnen de meerjarige implementatie van 1zorgroute in het SWV. 18
Welke taken voert de coördinator SWV uit?
De coördinator van het samenwerkingsverband voert bij vier van de zes samenwerkingsverbanden de volgende taken uit:
Pagina 47/82
-
Leiden werkgroep invoering 1-zorgroute in het SWV;
-
motiveren, stimuleren en leiding geven aan de invoering van 1-zorgroute in het SWV;
-
opstellen plan van aanpak invoering 1-zorgroute in het SWV;
-
faciliteren invoering 1-zorgroute in het SWV in middelen en tijd;
-
bewaken voortgang 1-zorgroute in het SWV;
-
afstemming met bestuur SWV en bovenschools directeuren schoolbesturen;
-
onderhouden van contacten met externe partners in de regio.
Het initiëren van beleid en nieuwe ontwikkelingen en het borgen van veranderingen van 1zorgroute in de zorgstructuur behoort bij twee van de zes coördinatoren van SWV’n tot de taken.
19
Is er een werkgroep SWV?
Er zijn binnen de samenwerkingsverbanden naast de stuurgroep niet altijd werkgroepen, maar soms wel een regiegroep, kerngroep, werkgroep óf er worden experts geraadpleegd. Per samenwerkingsverband zijn de taken die vervuld dienen te worden bij het gaan werken met 1zorgroute (coördineren, creëren van voorwaarden, monitoren, afstemmen, professionaliseren en communiceren) verschillend belegd. 8.6 Draagvlak voor de 1-zorgroute 20
Welke actoren zijn betrokken bij de invoering van 1- zorgroute in het SWV?
Binnen de school zijn de directeur, de IB’er, leerkrachten, RT’ers, SVA-leerkracht betrokken bij de invoering van 1-zorgroute in de het SWV. Als leden van zorgplatform/ zorg(advies)team bovenschools worden genoemd: psychologen, orthopedagogen, logopedisten, fysiotherapeut, ambulant begeleiders, PCL, REC, leerlingbegeleiders, SBD, jeugdzorg, REC’s, coördinator SWV VO, SMW, expertisecentrum. Ouders worden soms binnen de school en soms bij het traject buiten de school betrokken. Besturen hebben veelal een besluitvormende rol bij de invoering en bovenschools managers kunnen een motiverende rol spelen. Betrokken bij de leerlingenzorg komen in onderstaande figuur in beeld. De leerlingbespreking is het schakelmoment tussen interne en externe zorg.
Bron: SSKOZO
Pagina 48/82
21 Wat is het draagvlak voor dit besluit in het samenwerkingsverband? Bij de verschillende actoren die betrokken zijn rond invoering van 1-zorgroute is het draagvlak in meerdere mate (coördinator SWV, directies, IB’ers) of in mindere mate (leerkrachten en ouders) aanwezig. Dit heeft te maken met de mate waarin in de groepen ook daadwerkelijk aan 1-zorgroute uitvoering wordt gegeven; bij enkele samenwerkingsverbanden staat dit nog in de kinderschoenen. Ook tussen scholen (die soms in verschillende tranches starten met het invoeringstraject) en tussen besturen binnen één SWV zijn verschillen te constateren. De directeur en IB’er zijn de voortrekkers voor de leerkrachten in de scholen. Intervisiebijeenkomsten worden hier ook op gericht. Bij besturen is het draagvlak aanwezig (besluitvorming); de eigen autonomie is wel een kwestie. Externen zijn nog niet altijd op de hoogte van 1-zorgroute. Ambulant begeleiders zijn nauw betrokken bij het proces. 22
Is invoering van 1-zorgroute bindend voor de scholen?
Bij vier samenwerkingsverbanden is de invoering van 1-zorgroute bindend voor alle scholen en bij twee samenwerkingsverbanden niet. Dit invoeringstraject bestaat soms wel uit verschillende tranches. 23
Hoeveel scholen uit SWV voeren 1-zorgroute in of zijn dit van plan? (percentage van alle
scholen) Bij vier van de zes samenwerkingsverbanden voert 100% van de scholen 1-zorgroute in. 24
Van hoeveel scholen (basisscholen, SBO’s, SO’s) in de het samenwerkingsverband wordt
verwacht dat zij 1-zorgroute niet zullen invoeren? Wat is de reden voor het niet kiezen voor 1zorgroute? Binnen twee samenwerkingsverbanden doen nog niet alle scholen mee en zijn deze scholen ook niet verplicht 1-zorgroute in te voeren. Vanuit de coördinatie van het samenwerkingsverband wordt wel contact opgenomen. Soms wordt de weerstand vanuit het bestuur ervaren. 25
Hoeveel instapmomenten zijn er voor de scholen?
Het invoeringstraject kan verschillende instapmomenten omvatten. Bij één samenwerkingsverband is geen centrale sturing en zijn er ook geen tranches. Bij één samenwerkingsverband is er één tranche, bij drie samenwerkingsverbanden zijn er drie tranches en bij een laatste samenwerkingsverband omvat het invoeringstraject vier achtereenvolgende jaren. 26
Wanneer is er gestart c.q. sinds wanneer wordt er met 1-zorgroute gewerkt in het WSNS
SWV? Op schoolniveau is gestart in het schooljaar 2008-2009 of 2009-2010 gestart met de invoering van 1-zorgroute (dit was bij het maken van de keuze van de samenwerkingsverbanden die bevraagd zijn een voorwaarde). In het komende jaar zullen nog bij drie van de zes samenwerkingsverband enkele scholen starten met het invoeren van 1-zorgroute. De bovenschoolse (regionale) stuurgroep is veelal eerder gestart met het vormgeven van het proces, het geven van voorlichting en intakegesprekken op de scholen. Voor drie van de zes samenwerkingsverbanden gebeurde dit al in het schooljaar 2007-2008; bij de andere een of twee jaar later.
Pagina 49/82
27
Is er sprake van maatwerk per school met andere woorden: wordt er rekening gehouden
met bijvoorbeeld: de school doet al veel, bij werkwijzen en aanpak van de school, eigen accenten en prioriteiten van de school en eigen tempo voor invoering? Bij alle scholen binnen de vijf samenwerkingsverbanden die de invoering aansturen, is er maatwerk per school. Bij de meeste samenwerkingsverbanden is er wel enige sturing, bijvoorbeeld door een format voor een intakegesprek, dat de proces- of schoolbegeleider uitvoert eventueel met de extern adviseur, óf het verplicht systeemgericht adviseren. 28
Biedt de 1-zorgroute een gemeenschappelijk denk- en werkkader voor alle actoren die
school intern en school extern betrokken zijn bij het onderwijs en de zorg voor leerlingen? Voor vijf van de zes samenwerkingsverbanden biedt 1-zorgroute een gemeenschappelijk denken werkkader, bijvoorbeeld ook voor het onderwijskundig rapport en bij verwijzing. Binnen een samenwerkingsverband vervult Afstemming deze rol. 8.7 Activiteiten 30
Welke activiteiten zijn tot nu toe met betrekking tot 1-zorgroute in het SWV uitgevoerd?
In het draaiboek voor het invoeren van 1-zorgroute in de regio worden een oriëntatiefase met informatiebijeenkomsten, de voorbereiding van de invoering (plan van aanpak), ontwerp bovenschoolse zorg in het samenwerkingsverband (convenant meerjarenafspraken) en monitoring, uitvoering en borging: scholing, intervisie en netwerken (learning communities) onderscheiden. De eerste stappen zijn bij alle zes de samenwerkingsverbanden gezet (bij het ene samenwerkingsverband dat minder de regie voert, is er geen plan van aanpak volgens het draaiboek gebeurd): informatiebijeenkomsten zijn geweest, er is gewerkt aan draagvlak en gezocht naar organisatorische en financiële mogelijkheden. De scholen zijn met de invoering gestart. De scholingsbijeenkomsten of intervisie van directeuren en IB’ers en soms ook ambulant begeleiders zijn veelal geweest. Voor actoren uit het zorgplatform van het SWV (bovenschoolse zorg) zijn dergelijke bijeenkomsten bij één samenwerkingsverband geweest: deze actoren zijn veelal nog minder betrokken. Aan netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten is eveneens minder vorm gegeven. Op de scholen die werken met 1-zorgroute komen tijdens team- en of bouwbijeenkomsten aandachtspunten op schoolniveau aan bod, zoals leerlijnen, LVS, differentiatievormen, klassenmanagement en samenwerking met ouders. Invoering is maatwerk per school. 8.8 Afstemming bovenschool en school Per samenwerkingsverband wordt de interne en de externe zorg verschillend ingevuld. Er is een omslag van verticaal denken naar horizontaal denken. Dit heeft te maken met de visie op zorg, de zorgprocedures en de zorgstructuur binnen de school (zorgprofiel, rol IB’er, basiszorg of breedtezorg); de visie op en de rol van zorgadviesteams (bijvoorbeeld binnen een wijk of in het kader van ‘zorg in en om de school’); de rol van de gemeente ten aanzien van CJG’s, schoolmaatschappelijk werk en buurtnetwerken; de positie en rol van het SBO en so; de rol van de schoolbegeleidingsdienst of het expertisecentrum binnen het SWV; De samenwerkingsverbanden zijn gericht op een korte, snelle, effectieve lijn in de afstemming tussen de interne en externe zorg (continuüm van zorg) én het verbeteren van de werkwijze van de zorgstructuur door handelingsgerichte diagnostiek indicering en advisering en vraagsturing. Goed werkende leerlingvolgsystemen en/of administratieve systemen zijn een voorwaarde om Pagina 50/82
informatie over leerlingen helder en beschikbaar voor de betrokken actoren te krijgen.
31
Is de schoolinterne zorg op de scholen geregeld? Is dit op uniforme wijze geregeld op alle
scholen binnen in het SWV WSNS? De schoolinterne zorg is geregeld binnen de scholen in stappenplannen of procedures, maar niet op uniforme wijze binnen op alle scholen binnen het samenwerkingsverband. De deelnemers aan een leerlingenbespreking zijn altijd wel de leerkracht en de intern begeleider, die soms worden bijgestaan door bijvoorbeeld de ambulant begeleider (collegiale consultatie) of een vertegenwoordiger van een Zorgteam van het samenwerkingsverband; schoolcontactpersonen of trajectbegeleiders; vertegenwoordigers van jeugdzorg, gezondheidszorg, schoolbegeleidingsdienst; niet altijd wordt deze groep een zorgteam genoemd. Ouders zijn in ieder geval op de hoogte en soms ook aanwezig. De Intern Begeleider is voor de school doorgaans de centrale figuur (contact met schoolnabij maatschappelijk werk met de hulpvraag, deelname in de bespreking, terugkoppeling naar ouders en leerkracht, dossiervorming). 32
Hoe is de bovenschoolse of externe zorg in het SWV geregeld?
De schoolexterne zorg is geregeld binnen de samenwerkingsverbanden, veelal in stappenplannen of procedures, maar niet op uniforme wijze voor alle samenwerkingsverbanden. Wanneer een school niet de zorg kan bieden die voor de leerling nodig is (en de ouders het hiermee eens zijn), wordt steun buiten de school gezocht. Criteria zijn veelal geformuleerd voor zowel het aanmelden als voor de informatie die wordt verstrekt. Deze steun van buiten wordt soms georganiseerd vanuit de gemeente (zoals de Stichting PAS in de gemeente Arnhem) en soms vanuit het samenwerkingsverband (zoals bijvoorbeeld vanuit het Expertisecentrum van de Rijnstreek, waar kindgericht en teamgericht, de basiszorg wordt versterkt en zorgarrangementen vanuit het Expertisecentrum worden aangeboden).
Bron: Bijzonder SWV Arnhem e.o.
In het bovenschoolse zorgadviesteam wordt de hulpvraag besproken door een multidisciplinair team, waarin veelal participeren: Pagina 51/82
Schoolmaatschappelijk werk
-
Centrum voor Jeugd en Gezin
-
Jeugdgezondheidszorg
-
Leerplicht
-
Orthopedagoog
-
Neuropsycholoog
-
Coördinator WSNS
-
Ambulant begeleider of contactpersoon van de Regionaal Expertise Centra (REC)
Incidenteel nemen de IB’er, ouders, wijkagent deel aan het ZAT. Soms vormt de schoolcontactpersoon (veelal een psycholoog of pedagoog) of trajectbegeleider de link tussen de zorg en het zorgteam binnen de school en het zorgadviesteam binnen het samenwerkingsverband. De rol van de PCL en CVI verschilt: is breder of smaller. De bovenschoolse ZAT’s zijn in ontwikkeling. Complicerende factor is de bovengemeentelijke schaal of de andere regio-indelingen van so. Bij een samenwerkingsverband zijn de ZAT’s afgeschaft en heeft het CJG meer een frontoffice-taak; in een ander samenwerkingsverband zijn er ZAT+ gevormd die een brede taak hebben. In onderstaand plaatje komen de verschillende actoren herkenbaar in beeld.
Bron: A.M.G. Schmidt
33
Hoe worden scholen vanuit het samenwerkingsverband ondersteund bij de invoering en
borging van 1-zorgroute? Wat zijn ervaringen en resultaten? Vanuit de samenwerkingsverbanden worden de scholen via een aantal stappen (van oriëntatie en planvorming naar uitvoering, professionalisering (intervisie) en monitoring) ondersteund. De inzet van externe begeleiders in de scholen (met klassenbezoek, studiedagen en daadwerkelijk invullen van groepsplannen) biedt in de scholen ondersteuning. 34
Hoe wil men afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg vanuit 1-zorgroute
vorm geven? De afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg zal verder vorm krijgen. Beelden daarbij zijn: sluitende zorgstructuur voor kinderen in het Primair Onderwijs te realiseren door vroegtijdige signalering, snelle en handelingsgerichte hulp rond de school, samenwerking en afstemming van de hulpverlening van onderwijs & Jeugdzorg; -
het zorgtraject binnen de samenwerkingsverbanden is omschreven in een stappenplan en
-
(verdere) nauwe samenwerking moeten komen van alle hulpverleningsinitiatieven vanuit
-
komen tot een integrale indicatiestelling;
heldere rollen en taken van de actoren; onderwijs en Jeugdzorg bijvoorbeeld door 1-loket en expertisecentrum;
Pagina 52/82
-
iedereen werkt met HGW;
-
opbouw en professionalisering van schoolnabije zorg adviesteams;
-
bovenschools ZAT, een multidisciplinair team voor intensief overleg en zorgtoewijzing, zal onderdeel zijn van de zorgketen;
-
IB’er, schoolcontactpersonen of trajectbegeleiders kunnen linking pin zijn tussen intern
-
scholing en invoering in de regio van de Verwijsindex, Triple P en het Elektronisch Kind
-
gezamenlijk ontwikkelen van onderwijszorgarrangementen voor kind (en ouders).
zorgteam en extern zorgadviesteam; Dossier;
Knelpunten in dit proces zijn: het gaat om de inzet van instellingen, en daarmee om de financiering; -
in de zorgketen hebben de partners te maken met meerdere gemeenten en provincies.
35
Wordt de bovenschoolse, schoolexterne zorg afgestemd op de stappen van de 1-
zorgroute in de school? De bovenschoolse, schoolexterne zorg wordt niet overal al afgestemd op de stappen van 1zorgroute in de school. Alle samenwerkingsverbanden hebben in hun beleidsplannen, stappenplannen en bij intervisie benoemd de uitgangspunten van uitgaan van de onderwijsbehoeften leerling; de leerlingbespreking als schakel tussen de interne en externe zorg centraal staan van de begeleidingsvraag van de leerkracht; korte lijnen met schoolexterne zorg en schoolnabij ondersteuning en het handelingsgericht diagnosticeren, indiceren en adviseren is wel de streefrichting voor de bovenschoolse zorg. Dit is nog niet overal ook de werkelijkheid maar wel de ambitie. 36
Zijn medewerkers uit de bovenschoolse zorg van het SWV betrokken bij de uitvoering van
de stappen 1-zorgroute? Bij welke stappen zijn zij betrokken en wat doen zij? Welke ondersteuning en begeleiding bieden zij? Personen die een link vormen tussen de schoolinterne en schoolexterne zorg (als IB’ers, schoolcontactpersonen en trajectbegeleiders) en externe adviseurs werken wel vanuit de stappen van 1-zorgroute, maar bijvoorbeeld een CJG nog niet. 37
Zijn alle actoren in het SWV WSNS (zowel interne als externe zorg) bekend met en
werken vanuit de uitgangspunten van handelingsgericht werken en vanuit het denken en werken afgestemd op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Bij de interne zorg zijn wel de actoren bekend met en werken vanuit de uitgangspunten van handelingsgericht werken en de onderwijsbehoefte. In trajectplannen van de samenwerkingsverbanden wordt dit ook aangegeven. Bij de actoren voor de externe zorg is dit minder het geval. 38
Worden ouders van de leerling(en) vanuit het samenwerkingsverband nauw betrokken bij
alle stappen en fasen in 1-zorgroute (zowel intern als extern). Ouders hebben wel op school- en bestuursniveau maar niet op samenwerkingsniveau een rol. (Dit gaat wel veranderen met de Wet Passend onderwijs.) Ouders worden wel geïnformeerd, bijvoorbeeld tijdens ouderavonden (PowerPoint), via een website of met een informatiefolder, via de schoolgids of in een brief, opdat ze weten hoe de zorgroute en zorgstructuur er uit ziet wanneer hun kind extra zorg nodig heeft. Naast deze vorm van informatie worden ouders volgens de stappenplannen in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd over de zorg die het kind nodig heeft, welke stappen daarin genomen worden en wanneer ze betrokken worden (voor overleg en toestemming verlenen).
Pagina 53/82
Bron: Bijzonder SWV Arnhem e.o
In de regio Rijnstreek functioneert een ouderplatform als één manier om collectieve betrokkenheid van ouders structureel te organiseren (en in een samenwerkingsverband wordt een stimuleringssubsidie ingezet om een dergelijk platform in te richten). Deze themaraad praat over onderwerpen als: toelatingsgarantie en afgiste van indicatie, rechten en plichten, trajectbegeleiding, inzichtelijke zorgstructuur, handelingsplanning, laagdrempelige hulp, ‘bereiken’ van ouders. Verder is het de bedoeling dat in 2011 een vraagpunt (digitaal of fysiek) functioneert voor verwijzing en advisering van individuele ouders. 8.9 Middelen 39
Stelt het SWV aan de scholen middelen ter beschikking voor het inkopen externe
begeleiding bij het invoeren van de 1-zorgroute? Vanuit de samenwerkingsverbanden wordt het werken met 1 zorgroute op de scholen financieel ondersteund, bijvoorbeeld door een deel van de kosten van de extern adviseur (met name voor klassenbezoeken) voor de rekening van het samenwerkingsverband te nemen. De rest van de gelden wordt door de besturen geïnvesteerd. De bijdrage van het SWV is tijdelijk, in de meeste gevallen in een periode van twee jaar (terwijl het invoeringstraject langer om ondersteuning en investering vraagt). Door projecten op te zetten als ‘Leren van elkaar’, waarbij scholen bij elkaar op bezoek gaan en waar specifieke kennis en ervaringen worden gedeeld, kunnen de scholen ook van elkaar leren. Soms worden gelden vanuit het veldinitiatief ook deels voor deze trajecten ingezet. Daarnaast wordt er vanuit de samenwerkingsverbanden geïnvesteerd in informatiebijeenkomsten, startbijeenkomsten, scholingsbijeenkomsten en intervisiebijeenkomsten, voor directeuren, IB’ers en (groepen) leerkrachten maar ook voor de externe begeleiders. Ook het functioneren van en begeleiding voor de stuurgroep, klakbordgroep, regiegroep en dergelijke vraagt om financiën. Het streven naar een laag verwijzingspercentage wordt ingegeven vanuit kwaliteitsoogpunt maar de gelden die daarmee vrijkomen worden ook ingezet om ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband (zorgbudget, extra leerkrachten, scholing, begeleiding, Pagina 54/82
zorgarrangementen) te bekostigen.
8.10 Kwaliteitsbewaking 40
Wordt vanuit het SWV de kwaliteit van de invoering van 1-zorgroute in de scholen bewaakt
en gemonitord? Hoewel er in vijf van de zes samenwerkingsverbanden al monitoring plaatsvindt, kan de kwaliteitsbewaking op het niveau van het samenwerkingsverband verbeterd; op schoolniveau wordt de kwaliteitskaart 1-zorgroute ingezet maar niet op bovenschools niveau. -
In een enkele regio wordt gewerkt met een jaarlijkse zorgenquête, waarvan de uitkomsten met de directeuren van de scholen wordt besproken. Scholen die met HGW werken, merken dat het beter gaat.
-
In een samenwerkingsverband wordt per half jaar een eenvoudige vragenlijst voorgelegd, waarin de mogelijkheid aan scholen wordt geboden zelf te laten verwoorden of het invoeringsproces naar tevredenheid verloopt, wat goed en wat minder goed gaat in het uitvoeringsproces en wat de behaalde resultaten tot dusver zijn. De betrokken experts hebben een uitgebreidere vragenlijst ontvangen.
-
In twee andere samenwerkingsverbanden vinden jaarlijks gesprekken plaats met de schoolleider en de IB’er. In een van de twee vinden evaluatiegesprekken in de stuurgroep plaats op basis van criteria.
-
In een ander samenwerkingsverband heeft de externe ondersteuner mede als taak het opzetten en uitvoeren van de monitoring, evenals het rapporteren aan de stuurgroep. Doelen van de monitoring zijn het vanuit verschillende perspectieven (extern begeleider, school, bovenschools) inventariseren van de succesfactoren en de knelpunten van zowel de afzonderlijke scholen als op samenwerkingsverband niveau (met gestandaardiseerde vragenlijsten), het voeren van monitorgesprekken én met behulp van de uitkomsten van de monitoring concrete aandachts- en verbeterpunten formuleren.
-
Uitkomst van de monitoring is, dat men overwegend positief is over de invoering van 1zorgroute als kwaliteitsimpuls onder andere voor het systematisch werken aan de leerlingzorg. De rol van de schoolleider hierin wordt door de meerderheid van de scholen als van groot belang aangegeven.
8.11 Meerwaarde en knelpunten 41
Wat is voor u de meerwaarde van invoering van 1-zorgroute voor dit SWV?
De meerwaarde van invoering van 1-zorgroute voor de samenwerkingsverbanden is: -
Vaststellen van ontwikkelingsperspectief kun je beter te pakken krijgen.
-
Meer proactief en preventief werken: uitgaan van positieve van het kind.
-
Meer handelingsgericht vragen van ouders, school en leerling.
-
Handelingsgericht adviseren.
-
Vroegtijdig signaleren: beter in de peiling hebben welke de zwakke leerlingen zijn (betere
-
Goede basiszorg in alle scholen binnen het samenwerkingsverband: minder lgf, minder
leerlingen komen niet beter in beeld). kinderen naar SBO en so (hoewel extern begeleider niet kan zeggen of dit daadwerkelijk wordt bereikt). -
Goede organisatie binnen de groepen (groepsplan, clustering).
-
Interne afstemming organisatie in de scholen: wat wil je met de zorgstructuur (in de toekomst in zorgprofielen). Vraag is of het voldoende op het niveau van de leerkracht landt.
-
ESIS-B is vanuit dit denken ingevoerd en is nu uniform (op SWV niveau niets mee gedaan).
Pagina 55/82
-
Ontwikkelingen in gang te zetten die rechtstreeks invloed hebben op wat op de werkvloer gebeurt. Er gebeurt echt wat met leerkracht: anders kijken naar leerlingen en anders verwijzen (gevolgen voor signalering).
-
Verantwoording bij leerkrachten.
-
Systematiek in denken.
-
Impuls om kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en op de vakken.
-
Het in kaart brengen van de zorg in en om de school en werken met onderwijszorgprofielen van scholen. Keten van zorg. Beslismomenten in zorg aan leerling helder.
-
Onderwijszorgplan op samenwerkingsverbandniveau.
-
Meer uitwisseling en delen met elkaar door Intervisie- en netwerkbijeenkomsten leerzaam.
-
Één indiceringsloket op bovenschools niveau, met REC’s er bij, bijvoorbeeld werkpunten
-
Gezamenlijk denkkader en gezamenlijke manier van werken met als uitgangspunt HGW.
-
Gemeenschappelijke Taal: eenduidige begrippen en gemeenschappelijke taal (nu nog met
Veel in gesprek met elkaar. zijn overgang po-vo en ouderparticipatie.
externe zorgpartners als CJG). -
Geen partijen en schakels vergeten (bijvoorbeeld bij de pilot van handelingsgericht indiceren: tijdens de startbijeenkomst worden MR, schoolzorgcommissie en ouders uitgenodigd.
-
Grotere besturen en netwerken kunnen zelf al kwaliteit inbrengen door bijvoorbeeld een
-
Transparante stappen voor ouders zijn er wel maar is wel aandachtspunt namelijk
-
Wantrouwen bij ouders is hersteld (meer benaderd).
-
Saamhorigheid binnen het samenwerkingsverband. Elkaar beter weten te vinden.
42
Wat zijn in dit SWV knelpunten of verbeterpunten bij de invoering van 1-zorgroute?
beleidsmedewerker te financieren of extra scholing. afhankelijk van de visie van de school op ouders.
Knelpunten of verbeterpunten die worden genoemd zijn: -
Ouders hebben wel op bestuursniveau maar niet op samenwerkingsniveau een rol. Die rol mag steviger.
-
Afstemmen met schoolexterne zorg: in verband met de stagnerende en onduidelijke ontwikkeling rond passend onderwijs, staat een aantal actoren ‘in de wachtkamer’.
-
Invloed van coördinator en besturen varieert: soms de een, soms de ander meer invloed. Autonomievraagstuk: bestuur is verantwoordelijk voor het onderwijs op de school en ook voor het aantal uren en het thema van de begeleiding.
-
Leerkrachtvaardigheden.
-
Kennis en ervaring van IB’ers
-
Wisselingen in het management, met name in het eerste jaar.
-
Positie SBO: hoe expertise beter in te zetten en alle kansen benutten.
-
Grote verschillen tussen scholen in ‘gretigheid’ bij het instappen in het traject, tempo van
-
Motiveren van directies en team ligt in handen van extern begeleider waarmee het SWV
-
Timing: drie vakgebieden en pedagogisch domein aanpakken kost al gauw vier jaar.
veranderen, weerstand bij betrokkenen. dit uit handen geeft en de kwaliteit niet is gewaarborgd. Veelal zijn er geen extra middelen vanuit het samenwerkingsverband voor het totale proces. Bijvoorbeeld alleen het eerste jaar. -
Laat school zelf kiezen of ze drie of vier keer per jaar cyclus doorlopen en frequentie van groepsbesprekingen en precieze planning in schooljaar.
-
Combinatieklassen en werken met 1-zorgroute.
-
Gevaar dat werken met groepsplan een organisatiemodel wordt en niet inhoudelijk
-
Het resultaat is niet direct zichtbaar, zodat moeilijk is voordelen te laten zien.
-
Stimulerend werken vanuit SWV: niet opleggen maar leren van elkaar en financiële
aansturingsmiddel voor de leerkrachten om het eigen handelen mee te sturen. Pagina 56/82
stimulans. Elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden.
-
Implementatie van 1-zorgroute vraagt continue investering en kan niet ‘even’ aangepakt
-
Bekostiging vanuit het veldinitiatief passend onderwijs houdt na twee jaar op, maar
-
Waan van de dag bij besturen: is ingrijpende, integrale ontwikkeling (met ook invloed op
-
1-zorgroute raakt veel aspecten van de school (ook het personeelsbeleid) en maakt veel
worden. invoeringstraject duurt langer. bijvoorbeeld personeelsbeleid): dit besef is er niet altijd. los. Gaat om opbrengstgericht werken (6 stappen van Boraat), waarbij je eerst moet inzoomen op klassenmanagement, zelfstandig werken en instructie geven en pas daarna 1-zorgroute, want dan komt er ook nog handelingsgericht werken en gesprekken voeren met leerlingen bij. -
Waar liggen verantwoordelijkheden: goed over hebben binnen de school. Wanneer bijvoorbeeld in groep 7 leerlingen vastlopen en blijkt dat in groep 5 al 45% DE-scores waren: is dat verantwoordelijkheid van leerkracht, IB’er of directeur?
-
Klemzetten in structuren, dan gaat er veel mis.
-
Monitoren en evalueren is aandachtspunt. Manieren vinden om vinger aan de pols te houden. Zorgenquête eenvoudiger maken.
-
Gaat om de inzet van instellingen, en daarmee om de financiering. Commitment van schoolbestuur is lastig als één groot schoolbestuur niet mee wil doen.
-
Te maken met meerdere gemeenten en provincies.
43
Wat zijn in dit SWV succesfactoren en randvoorwaarden om 1-zorgroute goed in te
voeren? Succesfactoren zijn: -
Intervisie van externe schoolbegeleiders.
-
HGW al in voortraject bij scholen bekend.
-
Vooral leren van wat er mis is gegaan. Bijvoorbeeld in de oriëntatiefase alle actoren er bij
-
Consequent zijn en lange termijn gericht (drie tot zes jaar).
-
Taal met elkaar spreken.
betrekken (en niet alleen besturen) én allemaal op dezelfde manier werken.
Randvoorwaarden zijn: -
Aansturen op vakgebied.
-
Goed in kaart brengen wat de middelen zijn en rol IB en directeur.
-
Vooral ruimte bieden aan scholen om zelf keuzes te maken. Zelf instappen. Sluit aan bij
-
Als SWV zichtbaar maken dat er mogelijkheden zijn.
-
Onderdompelen en beweging in gang krijgen.
44
Wat is bijdrage van invoering van 1-zorgroute aan het realiseren van Passend onderwijs in
schoolontwikkeling (taal, organisatie, ervaren problemen).
het SWV? De bijdrage van de invoering van 1-zorgroute aan het realiseren van Passend onderwijs is gelegen in: -
Dat de ijkpunten voor goede basiszorg al bekend zijn.
-
Dat er wordt nagedacht over de kwaliteit van het onderwijs.
-
De leerling komt eerder in beeld en kan passende zorg geboden worden dichtbij.
-
Nu bewuster van eigen handelen: leerkracht is gedwongen ook bewust toetsgegevens te gebruiken, observaties en gesprekken met kinderen te voeren en dat is voor sommigen een nieuwe invalshoek. “Wat vindt het kind ervan” is dan een nieuwe vraag. Weinig paraat
Pagina 57/82
hoe het kind zit, rekent, inzicht heeft.
45
Heeft u aandachtspunten en suggesties voor het verbeteren van de invoering van 1-
zorgroute in een SWV? Goede praktijkvoorbeelden? Aandachtspunten en suggesties voor verbeteren van de invoering van 1-zorgroute in een samenwerkingsverband zijn: -
Duidelijke voorlichting vooraf: inhoudelijk directeur en IB’er op de hoogte: motivatie
-
Draagvlak in de organisatie/school verwerven tijdens invoeringsproces.
-
Directeur als motor en ‘onderwijskundig leider’ (zie je op scholen waar goed loopt).
-
Tijdens de rit: goed leiderschap in de school: schoolleider en IB’er die steunen.
-
Ontwikkelingsperspectief is nog een aandachtspunt, zeker op SWV niveau.
-
Gaat niet om formulieren maar kijk naar kinderen, observeren, acties naar leerlingen.
verhogend).
-
Problemen en mogelijkheden van kinderen zijn het uitgangspunt.
-
Simpel beginnen bijvoorbeeld groepsplan: eerst zelf kijken en warme overdracht. Dan
-
Communicatie! Contacten en ontmoeten.
komen verschillen tussen leraren vanzelf in beeld en kun je dat aanpakken. -
Opbrengstgericht werken.
-
Rol van ouders.
-
Ga aan de gang, gaat gebeuren, bijvoorbeeld persoonlijke groei. Alles wordt losgemaakt.
-
PowerPoint was te confronterend en overweldigend. Kijk vanuit problemen van de regio/SWV/scholen: waar lopen ze tegen aan, waar zijn ze mee bezig. Langzaam aan invullen vanuit denken van 1-zorgroute.
-
Adviseurs met ervaring met 1-zorgroute hebben geen box nodig maar genoeg ‘bagage’ en kunnen spelen met elementen van 1-zorgroute (opmerking SB: binnen KPC Groep en ook binnen bijvoorbeeld Marant vinden interne scholings- en intervisie bijeenkomsten plaats).
Pagina 58/82
-
Monitoren op niveau SWV.
-
Financiering voor aantal jaar helder (kader voor hebben).
-
Positie SBO.
-
Scholen met ander concept of die zwak zijn (Kleurenroute KPC Groep).
9 BIJLAGE 2: VRAGENLIJSTONDERZOEK IMPLEMENTATIE 1-ZORGROUTE IN HET SAMENWERKINGSVERBAND 9.1 Korte toelichting van het vragenlijstenonderzoek Met een begeleidende brief werden coördinatoren van alle samenwerkingsverbanden deels via de mail en deels via een brief uitgenodigd een digitale vragenlijst in te vullen over de implementatie van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband of de regio. Het invullen kostte ongeveer 20 minuten. De samenwerkingsverbanden die tenminste één jaar met de invoering van 1-zorgroute bezig zijn, werd gevraagd de vragenlijst in te vullen. In de brief werd aangegeven dat eerder al onderzoek is verricht naar wat de resultaten zijn van invoering van 1-zorgroute in basisscholen en in scholen voor speciaal basisonderwijs. In opdracht van het Ministerie van OCW wordt in aansluiting hierop dit onderzoek uitgevoerd naar hoe de implementatie van 1-zorgroute in de samenwerkingsverbanden WSNS verloopt en wat de (eerste) resultaten daarvan zijn. Op het niveau van het samenwerkingsverband liggen er vragen over wat de meerwaarde van invoering van 1-zorgroute is, hoe de diverse actoren en geledingen binnen het samenwerkingsverband met elkaar samenwerken rondom 1-zorgroute en of 1-zorgroute een gezamenlijk denk- of werkkader biedt. De verwachting is dat het onderzoek aandachtspunten, handreikingen en aanbevelingen biedt om de invoering van 1-zorgroute binnen een samenwerkingsverband te verbeteren. 9.2 Vragenlijst implementatie1-zorgroute in het samenwerkingsverband Inleiding 1-zorgroute beschrijft in onderlinge afstemming de stappen die in de groep, in de school en in het samenwerkingsverband gezet worden in het onderwijs en de zorg aan leerlingen. Centraal in 1-zorgroute staat dat passend onderwijs geboden wordt, waarin alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen op basis van hun mogelijkheden en talenten. 1-zorgroute bestrijkt in onderlinge afstemming drie niveaus: het groepsniveau, het schoolniveau en het bovenschools niveau (samenwerkingsverband WSNS). Onderzoek 1-zorgroute gaat op het niveau van het WSNS samenwerkingsverband uit van een aantal uitgangspunten. In het SLOA-project ‘1-zorgroute in de samenwerkingsverband’ doen we onderzoek naar hoe de implementatie van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband verloopt en wat de resultaten daarvan zijn. Centraal staat de vraag: “Biedt 1-zorgroute een gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de diverse geledingen van een SWV (binnen en buiten de school) zijn betrokken bij de onderwijszorg rond leerlingen?”. We betrekken bij dit onderzoek samenwerkingsverbanden die tenminste één jaar met de invoering van 1-zorgroute bezig zijn. Voor dit onderzoek is een korte vragenlijst gemaakt. We vragen u deze voor 15 juni in te vullen. Dit kost u ongeveer 20 minuten. De resultaten worden anoniem verwerkt. De algemene gegevens worden gebruikt om een beeld van de representativiteit van de gegevens te verkrijgen. Wanneer u prijs stelt op de rapportage, verzoeken we u uw e-mailadres in te vullen: we mailen u de rapportage eind 2011 toe.
Pagina 59/82
9.2.1 Algemene gegevens Naam samenwerkingsverband Postcode samenwerkingsverband Aantal scholen in het
O
Regulier basisonderwijs:
samenwerkingsverband
O
Speciaal basisonderwijs:
O
Anders, namelijk:
Aantal leerlingen in samenwerkingsverband Met de invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband is gestart in het schooljaar: O
2006-2007
O
2007 2008
O
2008-2009
O
2009-2010
O
2010-2011 (Daar uw ervaring met het invoeren van 1-zorgroute nog beperkt is, stopt hier voor u het invullen van de vragenlijst. Hartelijk bedankt!)
9.2.2 Inrichting stuurgroep -
Welke actoren maken deel uit van de bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep) van het samenwerkingsverband, met andere woorden? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. O
-
De coördinator van het WSNS samenwerkingsverband
O
Vertegenwoordigers van het schoolbestuur c.q. de schoolbesturen
O
Vertegenwoordigers van de schooldirecteuren
O
Vertegenwoordigers van de IB’ers
O
Vertegenwoordigers van het speciaal basisonderwijs
O
Externe adviseurs
O
Anderen, namelijk:
Welke taken voert deze stuurgroep (regiegroep, kerngroep) voor de implementatie van 1zorgroute uit? Helemaal niet
Coördineren en plannen van activiteiten binnen alle geledingen van het SWV Creëren van voorwaarden voor een succesvolle invoering van 1-zorgroute Monitoren en (tussentijds) evalueren van de voortgang van invoering van 1zorgroute Monitoren en (tussentijds) evalueren van de kwaliteit van invoering van 1zorgroute Beschrijven van ketenverantwoordelijkheid in de zorg Pagina 60/82
binnen het SWV
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
Helemaal
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
niet Afstemming op ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs Plannen van begeleiding voor alle geledingen van het SWV Plannen van professionalisering in alle geledingen van het SWV Communicatie binnen het SWV en met externe partners Anders, namelijk: 9.2.3 Aanleiding -
Wat was de aanleiding om 1-zorgroute in het samenwerkingsverband in te voeren? Er kunnen meerdere alternatieven aangekruist worden. O
Handelingsgericht werken (diagnosticeren (HGPD), begeleiden, verwijzen)
O
Afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen
O
Instroomreductie in het speciaal (basis)onderwijs
O
Het verbeteren van de basiszorg in de scholen
O
Transparante zorgstructuur in het samenwerkingsverband
O
Gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de groep, in de school en
O
Het beleidsinitiatief Passend onderwijs
O
Goede afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne
bovenschools in het SWV werkzaam zijn
zorg O
Afstemming en samenwerking met ZAT (en zorgteam in school)
O
Doorgaande zorg bij de overgang voorschoolse instelling naar de basisschool en de
O
Anders, namelijk:
overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs
-
Heeft het SWV voorafgaand en ter voorbereiding op 1-zorgroute activiteiten uitgevoerd? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. O
Er zijn voorafgaand en ter voorbereiding geen activiteiten uitgevoerd
O
Directeuren volgden presentaties en lezingen over handelingsgericht werken
O
IB’ers volgden presentaties en lezingen over handelingsgericht werken
O
Scholen volgden cursussen HGW, Afstemming et cetera
O
Op de scholen werd handelingsgericht gewerkt
O
Andere activiteiten, namelijk:
9.2.4 Doelen rond 1-zorgroute -
Is de keuze voor 1-zorgroute gebaseerd op een gezamenlijke en integrale visie en beleid van het samenwerkingsverband?
-
O
Weet ik niet
O
Nee
O
Ja
Wat waren voor uw samenwerkingsverband de drie belangrijkste doelen die met invoering van 1-zorgroute op het niveau van het samenwerkingsverband werden nagestreefd? Maximaal drie antwoorden zijn is mogelijk.
Pagina 61/82
O
daadwerkelijk vorm geven aan handelingsgericht werken waarbij de cyclus HGW en het werken met groepsplannen centraal staan
O
vormgeven van onderwijs vanuit onderwijsbehoeften van kinderen
O
anticiperen op Passend onderwijs op alle niveaus (leerkrachten, scholen, samenwerkingsverband)
O
alle leerlingen het onderwijs, begeleiding en zorg bieden die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen
O
versterking en verbetering van de basiszorg en afgrenzing van breedtezorg
O
korte lijnen tussen schoolse en bovenschoolse zorg (één loket)
O
versterken van PCL
O
versterken zorgplatform of zorgadviesteam
O
versterken van de positie en dienstverlening van SBO binnen het SWV
O
versterken van de positie en dienstverlening van SO binnen het SWV
O
dialoog met ouders
O
dialoog met zorgpartners buiten de school (CJG, GGZ, gemeenten)
O
professionalisering van leerkrachten: zelf nadenken over doelen en de uitkomsten van handelingsgerichte diagnostiek gebruiken voor klassenmanagement (differentiëren naar leerinhoud en naar organisatie en planning)
O
kennis en ervaringen delen in netwerken binnen het SWV
O
beweging op gang brengen en vervolgens gezamenlijk optrekken en leren van elkaar
O
vormen van structurele samenwerking binnen het samenwerkingsverband
O
anders, namelijk:
(convenant)
9.2.5 Regie, besluitvorming, introductie en communicatie rond de 1-zorgroute -
Bij wie ligt de regie, besluitvorming, introductie en communicatie ten aanzien van invoering van 1-zorgroute in de het samenwerkingsverband in handen? U kunt meerdere antwoorden aankruisen. Introductie
Besluit-
Regie
vorming
Communi-
Evaluatie
catie
Coördinator SWV Schoolbesturen Bovenschools management Schoolleiders van de scholen IB’ers van de scholen Extern adviseur Anders, namelijk:
-
Wordt het samenwerkingsverband bij de invoering van 1-zorgroute begeleid door een extern adviseur? O
weet ik niet
O
nee
O
ja: Doorvragen -
Pagina 62/82
Welke taken voert de extern adviseur SWV uit?
Helemaal
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
niet Analyseren beginsituatie en begeleiding bij opstellen plan van aanpak SWV Voorbereiden bijeenkomsten werkgroep SWV Ondersteunen coördinator SWV bij uitzetten beleid en ontwikkelingen Afstemmen, bewaken en aansturen van activiteiten binnen de meerjarige implementatie van 1-zorgroute in het SWV Begeleiden schoolbegeleiders van de scholen Voorbereiden en begeleiden van netwerkbijeenkomsten, studiedagen en voorlichtingsbijeenkomsten SWV, intervisiebijeenkomsten Signaleren aandachtspunten voor invoering 1-zorgroute in SWV en scholen Monitoren kwaliteit invoering 1zorgroute in samenwerkingverband Anders, namelijk: -
Welke taken voert de coördinator SWV uit? Helemaal niet
Leiden stuurgroep invoering 1zorgroute in het SWV Motiveren, stimuleren en leiding geven aan de invoering van 1-zorgroute in het SWV Opstellen plan van aanpak invoering 1zorgroute in het SWV Faciliteren invoering 1-zorgroute in het SWV in middelen en tijd Initiëren beleid en nieuwe ontwikkelingen Bewaken voortgang 1-zorgroute in het SWV Borgen veranderingen 1-zorgroute in zorgstructuur van het SWV Afstemming met bestuur SWV en bovenschools directeuren schoolbesturen Pagina 63/82
Onderhouden van contacten met externe partners in de regio Anders, namelijk:
9.2.6 Draagvlak voor de 1-zorgroute -
Is er draagvlak voor de invoering van 1- zorgroute in het SWV bij de volgende actoren in het samenwerkingverband? Hele-
Nauwe-
Enigs-
maal
lijks
zins
Sterk
Weet niet
niet Binnen de school Directeur IB’er Leerkrachten Ouders Bovenschools Schoolbesturen Medewerkers in de bovenschoolse onderwijsgerichte zorg van het samenwerkingsverband (orthopedagoog, ambulant begeleider, leerlingbegeleider, schoolbegeleidingsdienst) Medewerkers in de bovenschoolse zorggerichte zorg van het samenwerkingsverband (SMW, psycholoog, CJG, JGZ, zorginstellingen) PCL, REC Coördinator samenwerkingsverband VO Expertisecentra Anders, namelijk: -
Is invoering van 1-zorgroute Nee
Ja
Weet niet
Bindend voor alle scholen Vrijwillig Doorvragen: hoeveel procent van de scholen voert 1-zorgroute in? …. % Anders, namelijk: -
Het invoeringstraject van 1-zorgroute kan in één keer of met verschillende instapmomenten vorm krijgen. Op welke manier wordt binnen uw samenwerkingsverband de invoering vormgegeven? Ja
In één keer In twee tranches In drie tranches Pagina 64/82
In meer dan drie tranches Anders, namelijk:
-
Biedt het SWV sturing met betrekking tot keuze van de externe begeleiders van de scholen voor het invoeren van 1-zorgroute? O
weet ik niet
O
nee
O
ja: Doorvragen: Stelt het SWV kwaliteitseisen aan de externe begeleiders? O
weet ik niet
O
nee
O
ja
Biedt het SWV formats voor intake, groepsplan et cetera waarmee de begeleiders werken? O
weet ik niet
O
nee
O
ja
Is er afstemming tussen de externe begeleiders? O
weet ik niet
O
nee
O
ja
Is er samenwerking tussen de externe begeleiders? O
weet ik niet
O
nee
O
ja
9.2.7 Activiteiten -
Welke activiteiten zijn tot nu toe met betrekking tot het invoeren van 1-zorgroute binnen het SWV uitgevoerd? Meerdere alternatieven kunnen aangekruist worden. Helemaal niet
Oriëntatie op 1 zorgroute voor de besluitvorming Oriëntatie voor schoolleiders en IB’ers Oriëntatie voor actoren bovenschoolse zorg Opstellen plan van aanpak 1-zorgroute in SWV Ontwerp bovenschoolse zorg in het samenwerkingsverband Voorlichting op de scholen (introductie 1-zorgroute) Aanmelding belangstellende scholen Intakegesprekken scholen Keuze externe begeleider Kennis en ervaringen delen in netwerken SWV Scholings/intervisiebijeenkomsten intern begeleiders Scholings/intervisiebijeenkomsten Pagina 65/82
schoolleiders
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
Helemaal
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
niet Scholings/intervisiebijeenkomsten voor ambulant begeleiders Scholings/intervisiebijeenkomsten voor actoren uit het zorgplatform van het SWV (bovenschoolse zorg) Scholings/intervisiebijeenkomsten voor extern begeleiders die de scholen begeleiden Netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten Monitoring invoering 1-zorgroute op de scholen Vastleggen behaalde resultaten Anders, namelijk: 9.2.8 Afstemming bovenschool en school -
-
Is de schoolinterne zorg op de scholen uniform geregeld? O
weet ik niet
O
nee
O
ja:
Met welke externe partners voor schoolexterne zorg (zorgadviesteam, zorgplatform, 1zorgloket et cetera) wordt een relatie aangegaan rond de invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband of de regio? Graag aankruisen wat van toepassing is. Informatieuitwisseling
Afstemmen
Casusoverleg
Scholing en intervisie
Leerkracht van de leerling(en) met specifieke vraag IB’er Onderwijsspecialist (RT’er, AB’er) REC, PCL Zorgspecialist (orthopedagoog, psycholoog, swv) Ouders Centrum voor Jeugd en Gezin Jeugdgezondheidszorg Leerplicht Schoolmaatschappelijk werk Welzijn (Stichting MEE et cetera ) Anders, namelijk:
Pagina 66/82
-
Stemmen de externe partners hun activiteiten af op de stappen van de 1-zorgroute in de school? Nee
Ja
Weet niet
Onderwijsbehoeften leerling uitgangspunt Begeleidingsvraag leerkracht centraal Korte lijnen en schoolnabij HGD en HGB afgestemd op stappen in 1zorgroute Leerlingbespreking als schakel Anders, namelijk: -
Worden ouders van de leerling(en) vanuit het samenwerkingsverband nauw betrokken bij alle stappen en fasen in 1-zorgroute (zowel intern als extern). O
weet ik niet
O
nee
O
ja
9.2.9 Middelen -
Stelt het SWV aan de scholen middelen ter beschikking voor het inkopen externe begeleiding bij het invoeren van de 1-zorgroute? Nee
Ja
Weet niet
Begeleiding van het proces Tijd Geld Scholing/intervisie Anders, namelijk: 9.2.10 Kwaliteitsbewaking -
Wordt vanuit het SWV de kwaliteit van de invoering van 1-zorgroute in de scholen bewaakt en gemonitord? O
weet ik niet
O
nee
O
ja: Doorvragen: O
Door wie?
O
In welke regelmaat?
O
Met welke instrumenten?
O
Met welk resultaat?
O
Wat wordt er met deze resultaten gedaan?
9.2.11 Meerwaarde en knelpunten -
Wat is voor u de grootste meerwaarde van invoering van 1-zorgroute op het niveau van het samenwerkingsverband voor dit SWV? U kunt maximaal 3 of 5 antwoorden aankruisen. Ja
Vaststellen van ontwikkelingsperspectief kun je beter te pakken Pagina 67/82
krijgen Meer proactief en preventief werken: uitgaan van positieve van het kind
Ja Meer handelingsgericht vragen van ouders, school en leerling Handelingsgericht adviseren Vroegtijdig signaleren: beter in de peiling hebben welke de zwakke leerlingen zijn (betere leerlingen komen niet beter in beeld). Goede basiszorg in alle scholen binnen het samenwerkingsverband: minder lgf, minder kinderen naar sbo en so (hoewel extern begeleider niet kan zeggen of dit daadwerkelijk wordt bereikt). Goede organisatie binnen de groepen (groepsplan, clustering) Interne afstemming organisatie in de scholen: wat wil je met de zorgstructuur (in de toekomst in zorgprofielen). Vraag is of het voldoende op het niveau van de leerkracht landt. ESIS-B is vanuit dit denken ingevoerd en is nu uniform (op SWV niveau niets mee gedaan) ontwikkelingen in gang te zetten die rechtstreeks invloed hebben op wat op de werkvloer gebeurt. Er gebeurt echt wat met leerkracht: anders kijken naar leerlingen en anders verwijzen (gevolgen voor signalering). Verantwoording bij leerkrachten Systematiek in denken Impuls om kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en op de vakken Het in kaart brengen van de zorg in en om de school en werken met onderwijszorgprofielen van scholen. Keten van zorg. Beslismomenten in zorg aan leerling helder. Onderwijszorgplan op samenwerkingsverbandniveau Meer uitwisseling en delen met elkaar door Intervisie- en netwerkbijeenkomsten leerzaam. Veel in gesprek met elkaar. Één indiceringsloket op bovenschools niveau, met REC’s er bij, bijvoorbeeld werkpunten zijn overgang po-vo en ouderparticipatie Gezamenlijk denkkader en gezamenlijke manier van werken met als uitgangspunt HGW Gemeenschappelijke Taal: eenduidige begrippen en gemeenschappelijke taal (nu nog met externe zorgpartners als CJG) Geen partijen en schakels vergeten (bijvoorbeeld bij de pilot van handelingsgericht indiceren: tijdens de startbijeenkomst worden MR, schoolzorgcommissie en ouders uitgenodigd. Grotere besturen en netwerken kunnen zelf al kwaliteit inbrengen door bijvoorbeeld een beleidsmedewerker te financieren of extra scholing Transparante stappen voor ouders zijn er wel maar is wel aandachtspunt namelijk afhankelijk van de visie van de school op ouders. Wantrouwen bij ouders is hersteld (meer benaderd). Saamhorigheid binnen het samenwerkingsverband. Elkaar beter weten te vinden. Pagina 68/82
Anders, namelijk:
-
Wat zijn in dit SWV de grootste knelpunten bij de invoering van 1-zorgroute op het niveau van het samenwerkingsverband? U kunt maximaal 3 of 5 antwoorden aankruisen. Ja
Ouders hebben wel op bestuursniveau maar niet op samenwerkingsniveau een rol. Die rol mag steviger. Afstemmen met schoolexterne zorg: in verband met de stagnerende en onduidelijke ontwikkeling rond passend onderwijs, staat een aantal actoren ‘in de wachtkamer’. Invloed van coördinator en besturen varieert: soms de een, soms de ander meer invloed. Autonomievraagstuk: bestuur is verantwoordelijk voor het onderwijs op de school en ook voor het aantal uren en het thema van de begeleiding. Leerkrachtvaardigheden. Kennis en ervaring van IB’ers Wisselingen in het management, met name in het eerste jaar. Positie SBO: hoe expertise beter in te zetten en alle kansen benutten. Grote verschillen tussen scholen in ‘gretigheid’ bij het instappen in het traject, tempo van veranderen, weerstand bij betrokkenen. Motiveren van directies en team ligt in handen van extern begeleider waarmee het SWV dit uit handen geeft en de kwaliteit niet is gewaarborgd. Timing: drie vakgebieden en pedagogisch domein aanpakken kost al gauw vier jaar. Veelal zijn er geen extra middelen vanuit het samenwerkingsverband voor het totale proces. Bijvoorbeeld alleen het eerste jaar. Laat school zelf kiezen of ze drie of vier keer per jaar cyclus doorlopen en frequentie van groepsbesprekingen en precieze planning in schooljaar. Combinatieklassen en werken met 1-zorgroute. Gevaar dat werken met groepsplan een organisatiemodel wordt en niet inhoudelijk aansturingsmiddel voor de leerkrachten om het eigen handelen mee te sturen. Het resultaat is niet direct zichtbaar, zodat moeilijk is voordelen te laten zien. Stimulerend werken vanuit SWV: niet opleggen maar leren van elkaar en financiële stimulans. Elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden. Implementatie van 1-zorgroute vraagt continue investering en kan niet ‘even’ aangepakt worden. Bekostiging vanuit het veldinitiatief passend onderwijs houdt na twee jaar op, maar invoeringstraject duurt langer. Waan van de dag bij besturen: is ingrijpende, integrale ontwikkeling (met ook invloed op bijvoorbeeld personeelsbeleid): dit besef is er niet altijd. 1-zorgroute raakt veel aspecten van de school (ook het personeelsbeleid) en maakt veel los. Gaat om opbrengstgericht Pagina 69/82
werken (6 stappen van Boraat), waarbij je eerst moet inzoomen op klassenmanagement, zelfstandig werken en instructie geven en pas daarna 1-zorgroute, want dan komt er ook nog
Ja handelingsgericht werken en gesprekken voeren met leerlingen bij. Waar liggen verantwoordelijkheden: goed over hebben binnen de school. Wanneer bijvoorbeeld in groep 7 leerlingen vastlopen en blijkt dat in groep 5 al 45% DE-scores waren: is dat verantwoordelijkheid van leerkracht, IB’er of directeur? Klemzetten in structuren, dan gaat er veel mis. Monitoren en evalueren is aandachtspunt. Manieren vinden om vinger aan de pols te houden. Zorgenquête eenvoudiger maken. Gaat om de inzet van instellingen, en daarmee om de financiering. Commitment van schoolbestuur is lastig als één groot schoolbestuur niet mee wil doen. Te maken met meerdere gemeenten en provincies. Anders, namelijk: -
Wat zijn in dit SWV succesfactoren om 1-zorgroute goed in te voeren? Ja
Intervisie van externe schoolbegeleiders HGW al in voortraject bij scholen bekend Vooral leren van wat er mis is gegaan. Bijvoorbeeld in de oriëntatiefase alle actoren er bij betrekken (en niet alleen besturen) én allemaal op dezelfde manier werken Consequent zijn en lange termijn gericht (3-6 jaar) Taal met elkaar spreken. Anders, namelijk: -
Wat zijn in dit SWV randvoorwaarden om 1-zorgroute goed in te voeren? Ja
Aansturen op vakgebied Goed in kaart brengen wat de middelen zijn en rol IB en directeur. Vooral ruimte bieden aan scholen om zelf keuzes te maken. Zelf instappen. Sluit aan bij schoolontwikkeling (taal, organisatie, ervaren problemen) Als SWV zichtbaar maken dat er mogelijkheden zijn. Onderdompelen en beweging in gang krijgen. Anders, namelijk: Heeft u aandachtspunten en suggesties voor het verbeteren van de invoering van 1-zorgroute in een SWV? Goede praktijkvoorbeelden?
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst!
Pagina 70/82
9.3 Resultaten 9.3.1 Algemene gegevens De vragenlijst werd door 27 respondenten geheel of gedeeltelijk ingevuld. Daarvan zijn zes respondenten in het schooljaar 2010-2011 gestart met het werken met 1-zorgroute: voor hen is de vragenlijst niet bedoeld en deze respondenten hebben de vragenlijst niet verder ingevuld. Alle respondenten hebben binnen het samenwerkingsverband zowel reguliere scholen voor basisonderwijs als scholen voor speciaal basisonderwijs. De aantallen reguliere basisscholen binnen het samenwerkingsverband varieert van 9 tot 78, met een gemiddelde van 33,9 scholen (zie figuur 1).
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Figuur 1: Aantal reguliere scholen basisonderwijs binnen de samenwerkingsverbanden Het aantal scholen voor speciaal basisonderwijs varieert van 1 tot 4, met een gemiddelde van 1,4 SBO-scholen per samenwerkingsverband. Het aantal leerlingen in samenwerkingsverband varieert van 2.100 tot 16.000 leerlingen met een gemiddelde van 7.470 (zie figuur 2). 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0
Figuur 2: Aantal leerlingen per samenwerkingsverband Met de invoering van 1-zorgroute binnen samenwerkingsverbanden van de respondenten is gestart in verschillende schooljaren (tabel 1). Tabel 1 Start van het werken met 1-zorgroute binnen het samenwerkingsverband
Pagina 71/82
Schooljaar
N
%
Vragenlijst geheel ingevuld
2006-2007
3
11
2
2007-2008
3
11
1
2008-2009
6
22
4
2009-2010
9
33
6
2010-2011
6
22
0
Daar de ervaring van de respondenten die in het schooljaar 2010-2011 zijn gestart met het werken met 1-zorgroute binnen het samenwerkingsverband, nog beperkt is, werd deze groep verzocht hier te stoppen met het invullen van de vragenlijst.
9.3.2 Inrichting stuurgroep Volgens 16 respondenten maken de in tabel 2 genoemde actoren deel uit van de bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep) van het samenwerkingsverband (meerdere antwoorden waren mogelijk). Tabel 2 Actoren binnen de bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep) van het samenwerkingsverband Schooljaar De coördinator van het WSNS samenwerkingsverband
N
%
13
76
Vertegenwoordigers van het schoolbestuur c.q. de schoolbesturen
8
47
Vertegenwoordigers van de schooldirecteuren
6
35
Vertegenwoordigers van de IB’ers
8
47
Vertegenwoordigers van het speciaal basisonderwijs
4
24
10
59
6
35
Externe adviseurs Anderen In de bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep) zit in driekwart van de
samenwerkingsverbanden (13, 76%) de coördinator van het WSNS samenwerkingsverband. Externe adviseurs nemen aan meer dan de helft van de bovenschoolse stuurgroepen deel (10, 59%). Vertegenwoordigers van het schoolbestuur c.q. de schoolbesturen en van IB’ers nemen aan bijna de helft van de bovenschoolse stuurgroepen deel (8, 47%). In een derde van de bovenschoolse stuurgroepen participeren de vertegenwoordigers van schooldirecteuren en anderen (als gemeente, stuurgroep CJG, de ontwikkelaar van HGW (mevrouw N. Pameijer, werkzaam bij het samenwerkingsverband), onderwijsadviseurs, onderwijsadviesbureau en PABO). Bij een kwart van de samenwerkingsverbanden (4, 24%) nemen vertegenwoordigers van het speciaal basisonderwijs deel aan de bovenschoolse stuurgroep. Eén respondent gaf aan dat er geen bovenschoolse stuurgroep is. Eén andere respondent gaf bij deze vraag aan niet de 1-zorgroute in te voeren: er wordt handelingsgericht met groepsplannen gewerkt, maar de scholen hanteren hiervoor niet het instrument 1-zorgroute. Beide respondenten beëindigden hier het invullen van de vragenlijst. Op de vraag welke taken de stuurgroep (regiegroep, kerngroep) bij de implementatie van 1zorgroute uitvoert, werden door 14 respondenten de volgende antwoorden gegeven (tabel 3).
Pagina 72/82
Tabel 3 Taken die door de bovenschoolse stuurgroep (regiegroep, kerngroep) van het samenwerkingsverband worden uitgevoerd bij de implementatie van 1-zorgroute Helemaal
Nauwelijks
Enigszins
Sterk
niet Coördineren en plannen van
N
%
N
%
N
%
N
%
0
0
2
13
0
0
13
87
0
0
1
7
8
53
6
40
1
7
1
7
5
33
8
53
1
7
2
13
6
40
6
40
1
7
4
27
7
47
3
20
0
0
2
13
4
27
9
60
2
13
2
13
4
27
7
47
0
0
4
27
8
53
3
20
1
7
1
7
6
40
7
47
0
0
0
0
1
100
0
0
activiteiten binnen het SWV Creëren van voorwaarden voor een succesvolle invoering van 1-zorgroute Monitoren en (tussentijds) evalueren van de voortgang van invoering van 1zorgroute Monitoren en (tussentijds) evalueren van de kwaliteit van invoering van 1zorgroute Beschrijven van ketenverantwoordelijkheid in de zorg binnen het SWV Afstemming op ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs Plannen van de begeleiding van de scholen en andere geledingen in het SWV Plannen van professionalisering in alle geledingen van het SWV Communicatie binnen het SWV en met externe partners Anders
Taken die vooral sterk door de stuurgroep (regiegroep, kerngroep) van het samenwerkingsverband worden uitgevoerd zijn het coördineren en plannen van activiteiten binnen het SWV (13, 87%) en de afstemming op ontwikkelingen rondom passend onderwijs (9, 60%). Het monitoren en (tussentijds) evalueren van de voortgang van invoerding van 1-zorgroute wordt sterker als taak van de stuurgroep gezien (8, 53%) dan het monitoren en (tussentijds) evalueren van de kwaliteit van invoering van 1-zorgroute. Het creëren van voorwaarden voor een succesvolle invoering van 1-zorgroute wordt voor een deel enigszins (8, 53%) en voor een deel sterk (6, 40%) als taak van de stuurgroep gezien. Het beschrijven van medeverantwoordelijkheid in de zorg binnen het SWV wordt door een derde van de respondenten (5, 34%) nauwelijks of niet als een taak van de stuurgroep gezien. Taken die bij ‘anders’ werden genoemd zijn initiëren afname onderwijszorgprofielen en intervisie deelnemers. 9.3.3 Aanleiding Aan de respondenten werd een aantal mogelijke aanleidingen om 1-zorgroute in het samenwerkingsverband in te voeren voorgelegd, met het verzoek de belangrijkste aanleiding aan te kruisen. De belangrijkste aanleiding is volgens de (14) respondenten: Pagina 73/82
-
Invoeren van handelingsgericht werken (8, 53%).
-
Afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen (2, 13%).
-
Gezamenlijk denk- en werkkader voor alle actoren die in de groep, in de school en bovenschools in het SWV werkzaam zijn (2, 13%).
-
Het verbeteren van de basiszorg in de scholen (1, 7%).
-
Transparante zorgstructuur in het samenwerkingsverband (1, 7%).
De respondenten kruisten niet als belangrijkste aanleiding aan: instroomreductie in het speciaal (basis)onderwijs; het beleid in kader van Passend onderwijs; goede afstemming en samenwerking tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg; afstemming en samenwerking met ZAT (en zorgteam in school) en doorgaande zorg bij de overgang voorschoolse instelling naar de basisschool en de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs.
9.3.4 Doelen ten aanzien van 1-zorgroute De keuze voor 1-zorgroute is volgens ruim driekwart van de respondenten (11, 79%) tot stand gekomen op basis van een gezamenlijke en integrale visie en beleid van het samenwerkingsverband. Als de belangrijkste doelen, die met invoering van 1-zorgroute op het niveau van het samenwerkingsverband worden nagestreefd, noemden de respondenten: -
het invoeren van handelingsgericht werken (5 keer);
-
afstemmen op onderwijsbehoeften;
-
komen tot zoveel mogelijk thuisnabij passend onderwijs door handelingsgericht werken met de onderwijsbehoeften van de leerling als uitgangspunt;
-
verlenen van goede zorg en onderwijs aan zorgleerlingen;
-
behapbare zorg op maat kunnen bieden in groepsverband;
-
verbeteren van de leerlingenzorg;
-
verbetering van de zorgstructuur op de scholen;
-
uniforme transparante zorgstructuur op de scholen;
-
het uitlijnen van de zorg op school- en bovenschools niveau;
-
afstemmen onderwijs en zorg;
-
komen tot een gezamenlijk denk en werkkader;
-
integraal indiceren c.q. arrangeren;
-
professionaliseren directeuren, leerkrachten, IB’ers;
-
creëren leergemeenschappen;
-
instrumentalisatie van de werkvloer onder passend onderwijs;
-
gezamenlijke aanpak voor de doelen en de consequenties van de invoering van passend onderwijs;
-
de hierboven geschetste antwoordmogelijkheden bij de vraag over aanleiding.
9.3.5 Regie rond 1-zorgroute Aan de respondenten is de vraag voorgelegd bij wie bij de invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband de regie ten aanzien van de introductie, besluitvorming, planning van activiteiten, communicatie en evaluatie ligt. De respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen. Tabel 4 toont de resultaten.
Pagina 74/82
Tabel 4 Regie ten aanzien van activiteiten bij de invoering van 1-zorgroute Introductie
Besluit-
Planning
Communi-
vorming
Evaluatie
catie
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Coördinator SWV
6
46
1
8
1
8
3
23
2
15
Schoolbesturen/
1
8
10
83
0
0
0
0
1
8
Schoolleiders scholen
0
0
2
18
5
45
1
9
3
27
Intern begeleiders scholen
2
18
0
0
4
36
2
18
3
27
Extern adviseur
4
40
0
0
5
50
0
0
1
10
bovenschools management
De coördinator van het samenwerkingsverband (6, 46%) heeft, samen met een extern adviseur (4, 40%), vooral de regie bij de introductie. De besluitvorming geschiedt vooral onder regie van de schoolbesturen/het bovenschools management (10, 83%). De extern adviseur (5, 50%) en de schoolleiders van de scholen (5, 45%) en iets minder de intern begeleiders van de scholen (4, 36%) hebben vooral de regie over planning. Wat betreft de communicatie en evaluatie is minder duidelijk een regisseur aan te wijzen: wat betreft de communicatie is de coördinator SWV (3, 23%) het meest de regisseur en wat betreft de evaluatie de schoolleiders van de scholen (3, 27%) en de intern begeleiders van de scholen (3, 27%). Door één respondent werd aangegeven dat de Stuurgroep HGW/ 1-zorgroute alle activiteiten regisseert. Bij bijna driekwart van de samenwerkingsverbanden (10, 71%) wordt het samenwerkingsverband bij de invoering van 1-zorgroute begeleid door een extern adviseur. Deze adviseur voert de volgende taken op het niveau van het samenwerkingsverband uit: -
stuurgroep (voorzitter, lid, begeleider);
-
introductie (twee keer);
-
geven van algemene voorlichting 1-Zorgroute aan al het personeel;
-
overleg met extern begeleiders;
-
organiseren; plannen (twee keer, in overeenstemming met coördinator); coördinatie;
-
communicatie;
-
begeleiding;
-
begeleiden bij de invoering van het traject op schoolniveau;
-
alle scholen kunnen eigen adviseur inhuren voor begeleiding op teamniveau in een
-
instructie en begeleiding;
-
traject inhoudelijk helpen ontwikkelen;
-
verzorgen van scholing (twee keer); trainer;
periode van vier jaar;
-
intervisie; organiseren intervisie voor IB/ directies;
-
evaluaties (twee keer).
De coördinator van het SWV voert bij de invoering van 1-zorgroute de volgende taken uit: -
initiëren; introductie (twee keer); introduceren;
-
Voorzitter Stuurgroep HGW/ 1-zorgroute;
-
bestuurlijke implementatie; beleidsontwikkeling;
Pagina 75/82
-
verbreding van het project;
-
informeren; voorlichting geven;
-
opzetten, daarna niet meer;
-
stimuleren; faciliteren;
-
verbinden;
-
inhoudelijke voorbereiding;
-
planning (drie keer); coördinatie; afstemmen;
-
communicatie; communicatie met onderwijsveld; communiceren;
-
afstemmen met het bovenschools management;
-
begeleiding;
-
intervisie;
-
voorbereiden en plannen van de professionalisering intern begeleiders, leerkrachten en schoolteams;
-
bewaken; evalueren (vier keer); monitoring (twee keer);
-
heeft de eindregie ten aanzien van alle aspecten in handen;
-
geen.
9.3.6 Draagvlak voor 1-zorgroute Aan de respondenten is gevraagd naar het draagvlak voor de invoering van 1- zorgroute bij de volgende actoren in het samenwerkingverband (tabel 5). Tabel 5 Draagvlak voor de invoering van 1-zorgroute Niet N
Nauwelijks %
N
%
Enigszins N
%
Sterk N
Weet niet
%
N
%
Binnen de school Directeur
0
0
0
0
8
57
6
43
0
0
Intern begeleider
0
0
0
0
2
14
12
86
0
0
Leerkrachten
0
0
0
0
11
79
2
14
1
7
Ouders
0
0
1
7
1
7
0
0
12
86
0
0
0
0
2
14
10
71
2
14
0
0
0
0
6
43
3
21
5
36
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bovenschools Schoolbesturen en bovenschools management Medewerkers in de bovenschoolse zorg van het samenwerkingsverband Externe partners van het SWV, zoals REC’s en zorginstellingen Het draagvlak voor de invoering van 1-zorgroute is volgens de respondenten binnen de scholen het grootst bij de intern begeleiders (12, 86% sterk en 2, 14% enigszins) en de directeuren (6, 43% sterk en 8, 57% enigszins). Bij driekwart van de leerkrachten (11, 79%) is er enigszins draagvlak. Of er draagvlak is bij ouders is bij bijna alle respondenten onbekend (12, 86% ‘weet niet’). Bovenschools is het draagvlak voor de invoering van 1-zorgroute het grootst bij de schoolbesturen en het bovenschools management (10, 71% sterk en 2, 14% enigszins). Bij de medewerkers in de bovenschoolse zorg van het samenwerkingsverband is bij bijna de helft enigszins draagvlak (6, 43%) en bij enkelen (3, 21%) sterk. Bij andere externe partners, als de REC’s en zorginstellingen, is er geen draagvlak voor invoering van 1-zorgroute. Pagina 76/82
De invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband is voor bijna tweederde van de samenwerkingsverbanden (8, 62%) bindend voor alle scholen; voor een derde van de samenwerkingsverbanden is de invoering voor de scholen (5, 38%) vrijwillig. Op de vraag hoeveel procent van de scholen de zorgroute invult, worden percentages variërend van 20% (twee keer) 45%, 50%, 80% en 99% genoemd. Eén respondent gaf aan dat de laatste groep scholen start in het schooljaar 2011-2012. Een andere respondent gaf aan dat de invoering bindend is middels het zorgplan. Meestal kunnen scholen in meerdere achtereenvolgende schooljaren instappen in 1-zorgroute. Op de vraag hoeveel instapmomenten er zijn in het samenwerkingsverband, kruisten de meeste respondenten drie (5, 38%) of vier of meer (5, 38%) instapmomenten aan. Eén respondent kruiste twee instapmomenten aan. Bij ‘anders’ noemen twee respondenten dat scholen zelf bepalen wanneer ze instappen. Het SWV biedt ongeveer even vaak wel (7, 54%) als niet (6, 46%) sturing met betrekking tot keuze van de externe begeleiders van de scholen bij het invoeren van 1-zorgroute. Daar waar wel sturing wordt gegeven, stelt het samenwerkingsverband in 6 van de 7 situaties kwaliteitseisen aan de externe begeleiders. Er is geen afstemming of samenwerking tussen de externe begeleiders volgens de respondenten. 9.3.7 Activiteiten Aan de respondenten is een lijst voorgelegd van activiteiten met de vraag welke hiervan tot nu toe met betrekking tot het invoeren van 1-zorgroute vanuit het SWV zijn uitgevoerd binnen hun samenwerkingsverband. Meerdere alternatieven konden aangekruist worden. Tabel 6 toont de resultaten. Tabel 6 Activiteiten uitgevoerd rond 1-zorgroute Oriëntatie door lezingen en presentaties op 1-zorgroute/
N
%
12
92
handelingsgericht werken voor schoolleiders en intern begeleiders Kennis en ervaringen over 1-zorgroute delen in netwerken van het SWV
12
92
Scholing- en intervisiebijeenkomsten voor intern begeleiders binnen
11
85
10
77
10
77
Samenstellen van stuurgroep SWV
9
69
Voorlichting over 1-zorgroute in de scholen van het SWV
9
69
Oriëntatie door lezingen en presentaties op 1-
8
62
Scholing- en intervisiebijeenkomsten voor schoolleiders binnen het SWV
8
62
Monitoren van de invoering van 1-zorgroute in de scholen binnen SWV
8
62
Intakegesprekken met scholen die 1-zorgroute gaan invoeren binnen
7
54
Ondersteuning keuze extern begeleider/adviseur
7
54
Ontwerp van bovenschoolse zorg in het SWV, gekoppeld aan 1-
6
46
5
38
5
38
SWV Oriëntatie door cursussen HGW, Afstemming en dergelijke voor schoolleiders en intern begeleiders Opstellen plan van aanpak 1-zorgroute voor het SWV
zorgroute/handelingsgericht werken voor actoren in de bovenschoolse zorg
SWV
zorgroute Scholing- en intervisiebijeenkomsten voor medewerkers in de Pagina 77/82
bovenschoolse zorg van SWV Intervisiebijeenkomsten voor de extern begeleiders die scholen in het SWV begeleiden bij de invoering van 1-zorgroute binnen SWV
N
%
3
23
2
15
2
15
Netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten rond het invoeren van 1zorgroute binnen SWV Scholing- en intervisiebijeenkomsten voor ambulant begeleiders binnen het SWV Andere activiteiten
De activiteiten die door bijna alle respondenten werden aangekruist als al uitgevoerd zijn oriëntatie door lezingen en presentaties op 1-zorgroute/handelingsgericht werken voor schoolleiders en intern begeleiders (12, 92%) én kennis en ervaringen over 1-zorgroute delen in netwerken van het SWV (12, 92%). Meer dan driekwart van de respondenten gaf aan dat scholing- en intervisiebijeenkomsten voor intern begeleiders binnen SWV (11, 85%), oriëntatie door cursussen HGW, Afstemming en dergelijke voor schoolleiders en intern begeleiders (10, 77%) en opstellen plan van aanpak 1-zorgroute voor het SWV (10, 77%) al is uitgevoerd. Tweederde van de respondenten heeft aangekruist het samenstellen van stuurgroep SWV (9, 69%), voorlichting over 1-zorgroute in de scholen van het SWV (9, 69%), oriëntatie door lezingen en presentaties op 1-zorgroute/handelingsgericht werken voor actoren in de bovenschoolse zorg (8, 62%), scholing- en intervisiebijeenkomsten voor schoolleiders binnen het SWV (8, 62%) en monitoren van de invoering van 1-zorgroute in de scholen binnen SWV (8, 62%). Door ongeveer de helft van de respondenten werden aangekruist als activiteiten die hebben plaatsgevonden: intakegesprekken met scholen die 1-zorgroute gaan invoeren binnen SWV (7, 54%), ondersteuning keuze extern begeleider/adviseur (7, 54%) en ontwerp van bovenschoolse zorg in het SWV, gekoppeld aan 1-zorgroute (6, 46%). Activiteiten die nog niet veel zijn uitgevoerd zijn scholing- en intervisiebijeenkomsten voor medewerkers in de bovenschoolse zorg van SWV (5, 38%) en voor de extern begeleiders die scholen in het SWV begeleiden bij de invoering van 1-zorgroute binnen SWV (5, 38%), netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten rond het invoeren van 1-zorgroute binnen SWV (3, 23%) en scholing- en intervisiebijeenkomsten voor ambulant begeleiders binnen het SWV (2, 15%). Bij ‘anders’ werden genoemd: “we werken aan HGI en aan het aanpassen van de zorgstructuur aan de cyclus van HGW- 1-zorgroute/ Passend Onderwijs” en “contacten met onderwijsadviesbureau en PABO“. 9.3.8 Afstemming bovenschool en school Op de vraag of de schoolinterne zorg op de scholen binnen het samenwerkingsverband uniform is geregeld, antwoordde tweederde van de respondenten (9, 69%) positief en een derde (4, 41%) negatief. Tabel 7 brengt in beeld met welke externe partners uit de schoolexterne zorg een relatie aangegaan wordt rond de invoering van 1-zorgroute in het samenwerkingsverband.
Pagina 78/82
Tabel 7 Partners uit de schoolexterne zorg waarmee een relatie wordt aangegaan rond de invoering van 1-zorgroute Informatie-
Afstemmen
Casusoverleg
uitwisseling
Scholing en intervisie
N
%
N
%
N
%
N
%
5
38
3
23
4
31
4
31
IB’er
7
54
6
46
5
38
10
77
Onderwijsspecialist (RT’er, AB’er)
6
46
1
8
4
31
5
38
REC, PCL, CvI
6
46
7
54
5
38
1
8
Zorgspecialist (orthopedagoog,
5
38
4
31
9
69
3
23
Leerkracht van de leerling(en) met specifieke vraag
psycholoog, smw) ZAT
6
46
7
54
8
62
2
15
Ouders
8
62
2
15
3
23
0
0
Centrum voor Jeugd en Gezin
9
69
1
8
3
23
0
0
Bureau Jeugdzorg
6
46
1
8
3
23
1
8
Leerplicht
9
69
3
23
4
31
0
0
Schoolmaatschappelijk werk
7
54
5
38
6
46
0
0
Welzijn (Stichting MEE et cetera )
8
62
1
8
2
15
0
0
Anders
0
0
0
0
0
0
0
0
Met externe partners uit de schoolexterne zorg wordt vooral informatie uitgewisseld en is er in mindere mate casusoverleg, afstemming en scholing en intervisie. Verder zijn er met name relaties met de IB’er, het ZAT en de zorgspecialist, en in mindere mate met REC, PCL en CvI en schoolmaatschappelijk werk. Met Bureau Jeugdzorg en Welzijn werden de minste relaties aangegeven. Een kwart tot een derde van de respondenten gaf aan dat de leerkracht van de leerling(en) met specifieke vragen relaties onderhoudt waarin informatie-uitwisseling, casusoverleg, scholing en intervisie en afstemming plaatsvindt. Een derde tot driekwart van de respondenten gaf aan dat de IB’er relaties heeft gericht op met name scholing en intervisie en in mindere mate informatie-uitwisseling, afstemming en casusoverleg. De onderwijsspecialist heeft volgens de respondenten meer een rol bij de informatieuitwisseling en de scholing en intervisie dan bij het casusoverleg of de afstemming. Bij het REC, PCL en CvI werden relaties het meest aangegeven rond afstemming en informatieuitwisseling en casusoverleg maar nauwelijks bij scholing en intervisie. De relaties met de zorgspecialist en het ZAT liggen vooral bij casusoverleg en in mindere mate bij informatie-uitwisseling, afstemming of scholing en intervisie. Met ouders wordt vooral informatie uitgewisseld; op de andere activiteiten zijn nauwelijks relaties aangegeven. Met Centrum voor Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg en Welzijn wordt met name informatie uitgewisseld en soms vindt er casusoverleg plaats, maar relaties rond afstemming en scholing en intervisie komen volgens de respondenten nauwelijks voor. Met Leerplicht en Schoolmaatschappelijk werk is er ook met name informatie-uitwisseling en in mindere mate afstemming en casusoverleg; rond scholing en intervisie is er met deze externe zorgpartners volgens de respondenten geen relatie. Pagina 79/82
Ouders van de leerling(en) worden vanuit het samenwerkingsverband volgens een derde van de respondenten (4, 31%) nauw betrokken bij alle stappen in 1-zorgroute; volgens tweederde van de respondenten is dit niet het geval.
9.3.9 Middelen Het SWV kan aan de scholen middelen ter beschikking stellen bij het invoeren van 1-zorgroute. Volgens de respondenten gebeurt dit vooral rond begeleiding en advisering vanuit het samenwerkingsverband (11, 92%) en scholing en intervisie (12, 92%) en voor het inkopen van externe begeleiding wordt minder geld beschikbaar gesteld (maar ook dit gebeurt nog wel in driekwart van de samenwerkingsverbanden (10, 77%)). Eén respondent gaf aan dat eveneens middelen ter beschikking worden gesteld voor afstemming/ intervisie met de extern begeleiders. 9.3.10 Monitoren kwaliteit Volgens ruim een derde van de respondenten (5, 38%) wordt vanuit het SWV de kwaliteit van de invoering van 1-zorgroute in de scholen systematisch gemonitord; volgens tweederde van de respondenten (8, 62%) gebeurt dit niet. Wanneer er wordt gemonitord, gebeurt dit door het samenwerkingsverband, de zorgmanager; externe adviseur (twee keer); extern begeleider/coördinatiegroep of de werkgroep 1-zorgroute. De regelmaat van het monitoren verschilt per samenwerkingsverband en per school: 1 a 2 x per jaar. Instrument die volgens de respondenten worden ingezet zijn: een gesprek, intervisie, een stuurgroep-interview-kijklijst, een kijkwijzer, een schriftelijk verslag volgens format of van geformuleerde ijkpunten, externe audit. Het resultaat noemden de respondenten wisselend, voldoende of “momenteel geen zicht op” maar ook: inzicht in de voortgang en inzicht in kwaliteit en bijstellingen, aanscherping begeleiding. De resultaten worden gerapporteerd aan het bestuur, gebruikt bij verdere stappen en leiden tot procesbewaking. Voorts worden de resultaten geanalyseerd, worden verbeterpunten en een verbeterplan opgesteld en worden strategisch beleid en professionalisering bijgesteld. 9.3.11 Meerwaarde en knelpunten De grootste meerwaarde van invoering van 1-zorgroute in het eigen samenwerkingsverband is voor de respondenten: -
gezamenlijk concept;
-
eenduidigheid in terminologie en van de zorgstructuur;
-
het spreken van één taal;
-
kind voorop, samenwerking tussen scholen;
-
het heeft de visie m.b.t. handelingsgericht werken versterkt;
-
invoering uitgangspunten HGW;
-
invoering HGW;
-
cyclisch werken;
-
onderwijsontwikkeling voor zorgleerlingen;
-
verbeteren leerlingenzorg;
-
afstemming tussen alle betrokkenen;
-
afstemming tussen scholen;
-
integrale benadering van de zorg;
-
stevige uitlijning van de schoolse- en bovenschoolse zorg;
-
uniformiteit en verdere professionalisering leerkracht in onderwijs op maat;
-
attitude verandering leerkrachten werken met groepsplannen geeft leraren concrete handreikingen om op proactieve en realistische wijze instructie en begeleiding in te plannen en uit te voeren;
Pagina 80/82
-
omslag van probleemdenken naar denken in onderwijskundige behoeften;
-
instrumentalisatie van de werkvloer.
In het eigen samenwerkingsverband zijn de grootste knelpunten bij de invoering van 1zorgroute volgens de respondenten: -
de waan van de dag waardoor de invoering onder druk komt;
-
grote tijdsinvestering;
er is een langere periode nodig voor invoering vruchten afwerpt; -
tijd voor aansturing;
-
te weinig tijd en geld voor structurele coaching en begeleiding van leerkrachten en IB’ers
-
tijdsinvestering en geldmiddelen voor goede begeleiding;
om deze omslag te kunnen maken; -
financiën;
-
administratieve last;
-
in het voortraject bleek achteraf onvoldoende draagvlak bij alle geledingen voor implementatie;
-
bestuurlijke moeite met info;
-
afzonderlijke besturen op één lijn houden;
-
verschillen in HGW tussen de scholen;
-
nieuwe IB’ers met minder kennis van HGW;
-
de angst dat de inspectie niet akkoord gaat met groepsplannen en toch individuele handelingsplannen eist;
-
we voorzien problemen in afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg bij in- en uitvoering; dat het iets is van het onderwijs en (nog onvoldoende) van de zorg(partners);
-
zoeken naar 'eigen' passend onderwijs;
-
het leveren van steeds weer maatwerk;
-
afstemming professionalisering met verenigingen;
-
complexiteit werkwijzen (attitude, klassemanagement, zicht op leerlijnen, observeren);
-
weet niet.
De respondenten geven de voor hun samenwerkingsverband geldende succesfactoren om 1zorgroute goed in te voeren: -
helder en praktisch gemeenschappelijk kader;
-
draagvlak en vertrouwen;
-
enthousiasme van de scholen tijdens de implementatie en presenteren van opbrengsten/ god practice;
-
commitment van directeuren;
-
enthousiasme van de IB’ers;
-
beleidsmatige aansturing;
-
planmatige aanpak Stuurgroep;
-
kwaliteit van het proces;
-
de wijze van samenwerken;
-
uitstekende samenwerking en afstemming tussen bovenschools management en
alle besturen op één lijn gekomen;
coördinator; stuurgroep op school; -
ruime facilitering;
-
gemeenschappelijke voorlichting;
-
initiator van HGW is werkzaam bij eigen SWV;
-
HGW;
-
communicatie; de onderlinge communicatie;
-
een sterke inhoudelijke component;
-
begeleiding op schoolniveau;
-
op school afgestemde coaching en begeleiding van leerkrachten en IB’ers;
goede begeleider; goede begeleiding;
Pagina 81/82
-
eigen keuze voor wat betreft moment en wijze van implementatie en externe adviseur;
-
leerkrachtendagen; goede scholing;
-
goede intervisie;
-
goede trainers;
-
samenhang onderwijs en zorg.
Volgens driekwart van de respondenten (10, 77%) voldoet invoering van 1-zorgroute in het eigen samenwerkingsverband aan de verwachtingen. Enkele respondenten (3, 23%) weten dit nog niet. Als aandachtspunten en suggesties voor het verbeteren van de invoering van 1-zorgroute in een samenwerkingsverband geven de respondenten nog mee: -
breng het niet als iets nieuws, maar sluit aan op wat de scholen al doen en bouw dat uit;
-
uniforme invoering in het gehele samenwerkingsverband in plaats van inktvlekwerking;
-
maak duidelijk wat je met het invoeren van 1-zorgroute bedoelt: gaat het om de
-
tijd voor aansturing;
zorgstructuur of om het handelingsgericht werken met groepsplannen;
Pagina 82/82
-
bestuurlijke moeite met info;
-
afstemming professionalisering met verenigingen.