Spinnen in de Maashorst Onderzoeksrapportage
Toinina Banning Caroline Marugg Jurriën Kooijman
1
Den Bosch, 28 juni 2013 Groepsbegeleider: Henco Vonk Noordegraaf Auteurs: Jurriën Kooijman Toinina Banning Carolina Marugg Blok 3 en 4- Jaar 1 – Toegepaste biologie HAS Den Bosch Foto voorblad: de brede wielwebspin (Agelenatea redii). Een algemene spinnensoort uit de familie van de wielwebspinnen.
2
Voorwoord Geachte lezer, Dit onderzoek is uitgevoerd door eerstejaars Toegepaste Biologie studenten aan de HAS Den Bosch. Hoewel spinnen niet het meest populaire onderwerp is hebben wij dit onderzoek met veel plezier uitgevoerd, toch ging niet alles even gemakkelijk. Bij het determineren van de spinnen liepen wij wel eens tegen problemen aan. Het is bijvoorbeeld al erg lastig om een epigyne of palp te herkennen aan een getekend plaatje. Ook waren er een aantal spinnen die te ernstig beschadigd waren om te determineren, dit kwam doordat er ook veel kevers in de vallen terecht kwamen en deze de spinnen vertrapten. Verder hadden we als conserveringsvloeistof op een gegeven moment foutieve alcohol, deze beschimmelde namelijk, wat leidde tot onder andere een vreselijke stank. Kortom een hoop kleine moeilijkheden. Desalniettemin was het een geweldig onderzoek om uit te voeren en we hebben een hoop nieuwe dingen geleerd. Graag willen wij onze opdrachtgever: Nico Ettema, bedanken voor het uitlenen van zijn materialen en natuurlijk voor het feit dat hij ons deze opdracht gegeven heeft. Verder willen we Henco Vonk-Noordegraaf bedanken voor het geven van tips en feedback gedurende het proces. We hebben al onze resultaten verwerkt in dit mooie verslag en wij wensen u veel leesplezier. Caroline Marugg, Jurriën Kooijman en Toinina Banning Datum: 27-06-2013 Plaats: ‘s-Hertogenbosch
3
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 5 1.
Inleiding ................................................................................................................................... 6
2.Materiaal en methode ......................................................................................................................... 8 2.1. Onderzoekslocatie ............................................................................................................................ 8 2.2. Bepaling voorkomende spinnen ............................................................................................... 8 2.3. Gegevensverwerking .............................................................................................................. 10 3. Resultaten.......................................................................................................................................... 11 4.Discussie ............................................................................................................................................. 13 5.Conclusie ............................................................................................................................................ 15 Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 16 Bijlage 1 Organisatieprofiel Stuurgroep de Maashorst ......................................................................... 17 Bijlage 2 Lijst gevonden spinnensoorten............................................................................................... 19 Bijlage 3 Status en voorkomen van de gevonden soorten .................................................................... 20 Bijlage 4 Epigyne en palpen................................................................................................................... 24 Bijlage 5 Locaties ingegraven vallen in de Herperduin ......................................................................... 25
4
Samenvatting In dit onderzoek is een nul-meting uitgevoerd naar spinnen om soorten in kaart te brengen binnen natuurgebied de Maashorst en de Herperduin. Spinnen maken deel uit van de volledige biodiversiteit. De soortenkennis van spinnen was laag in de Maashorst-Herperduin. Zij zijn om deze reden onderzocht. De onderzochte biotopen zijn voornamelijk heidegebieden en bosranden. Om spinnen te vinden zijn vallen ingegraven zodat zij ook buiten de ingeroosterde veldwerkdagen gevangen worden. Daarnaast is gebruik gemaakt van verschillende zoekmethodes, zoals het uitschudden van bomen en het zeven van de strooisellaag. Het onderzoek heeft geresulteerd in 32 spinnensoorten uit 11 families. Zes van deze families zijn jachtspinnen en vijf zijn webbouwende spinnen. Gedurende het onderzoek zijn drie bijzondere soorten aangetroffen waarvan één op de Duitse en Vlaamse rode lijst staat vermeld als bedreigd. De gevonden soorten duiden op een gemiddelde spinnenpopulatie in zowel de Maashorst als de Herperduin. Jachtspinnen zijn in aantallen meer aangetroffen dan webbouwende spinnen wat duidt op een hoog percentage bodemleven. Wanneer een beheerder spinnen wil behouden of aantrekken, is het van belang om voldoende bosranden te creëren. Goed ontwikkelde, geleidelijke bosranden bevatten een enorme soortendiversiteit omdat hier dieren voorkomen van zowel de bossen, als het open veld. Daarnaast zijn bosranden de voortplantingsplaats voor vele insecten en om deze reden heel aantrekkelijk voor spinnen om in te leven.
5
1. Inleiding Spinnen hebben een aanzienlijke ecologische functie als predator zoals geciteerd door Nyffeler (2000). Door de flinke variatie in vangstmethoden zorgt een hoge diversiteit aan spinnensoorten voor predatie op de bodem, in struiken, tot aan de toppen van bomen. (Roberts. 1998). Zoals geciteerd door Nyffeler (2000) voeden Europese spinnen zich voornamelijk met insecten en andere geleedpotigen. Daarbij zijn velen gespecialiseerd in het jagen op specifieke soorten zoals geciteerd door Nyffeler (2000). Spinnen behoren tot een van de meest uitbundige insecten predators in terristische ecosystemen en kunnen massaal aanwezig zijn zoals geciteerd door Nyffeler (2000). Zo kunnen wolfspinnen op één vierkante meter met duizend individuen aanwezig zijn en zodoende een overvloed aan bodemleven bejagen (Ellenberg et al., 1986). Te veel geleedpotigen kunnen leiden tot plagen, door deze te bejagen dragen spinnen bij aan het in stand houden van een ecosysteem (Nyffeler. 2000). Uit een uitgebreid onderzoek van Nyffeler (2000) komt naar voren dat spinnen op agrarische grond 1-40 kg/ha. aan insecten en andere geleedpotigen eten. Omdat spinnen een belangrijke ecologische rol vervullen is het van belang te weten welke, en hoeveel spinnensoorten in een gebied voorkomen. In de natuurgebieden de Maashorst en Herperduin, is niet eerder een verdiepend onderzoek uitgevoerd naar de diversiteit van spinnensoorten (Ettema. 2013). Dit onderzoek is gebaseerd op het vinden van de diversiteit van soorten binnen deze gebieden en zal worden uitgevoerd in de maanden maart t/m juni. De Maashorst en Herperduin kennen verschillende habitattypen, de bosranden en heidevelden in beide natuurgebieden vormen door de al bekende biodiversiteit, de interessantste gebieden voor dit onderzoek. In figuur 1.1 is te zien dat het gehele gebied zich uitstrekt van de Herperduin tot Ude-noord en is ruim 3500 ha groot (Staatsbosbeheer. 2012). De onderzoeksvraagstelling tijdens het onderzoek luidt: “Welke spinnensoorten komen voor in de verschillende habitattypen van de Maashorst?”.
Figuur 1.1: De maashorst is een natuurgebied dat zich uitstrekt van de Herperduin tot Udenoord.
6
Door verschillende habitattypen met elkaar te vergelijken kan een uitspraak worden gedaan over de ecologische waarde van spinnen. Een nulmeting wordt uitgevoerd naar het aantal soorten per gebied. Hierbij wordt gekeken naar factoren die van invloed zijn op spinnenpopulaties. Vervolgens kan een advies worden geformuleerd over het behouden en eventueel uitbreiden van de gehele biodiversiteit. Habitattypen in het onderzoeksgebied die met elkaar vergeleken worden zijn voornamelijk heide en bosranden. Om een completer beeld te krijgen van de diversiteit aan spinnen zijn ook enkele moerassen en bossen in de Maashorst onderzocht. Hieruit is gebleken dat heidevelden en bosranden de meest door spinnen bewoonde ecosystemen zijn.
7
2.Materiaal en methode 2.1. Onderzoekslocatie Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de heidevelden en langs de bosranden op het Ganzenven (Herperduin) (zie figuur 1) in natuurgebied de Maashorst. Nabij Slabroek zijn moerasgebieden bezocht om te zoeken naar soorten die aan water gebonden zijn.
Figuur 2.1: Het onderzoeksgebied in Herperduin hier rood omcirkeld. Gelegen naast het Ganzenven.
De vegetatie in de Herperduin is vooral naaldbos met hier en daar groepen loofbomen, lager bij de grond groeit vooral veel gewone braam (Rubus fruticosus) en er is veel wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) te vinden. De bosranden gelegen aan de heide, komen het meest overeen met de plantengemeenschap: derivaatgemeenschap van gewone braam. Op de heidevelden is struikhei (Calluna vulgaris) duidelijk de meest dominante houtachtige plant met hier en daar een naaldboom. De bodem heeft een losse structuur en is op veel plekken verhoogd. Het gebied wordt begraasd door Schotse hooglandrunderen en IJslandse pony’s. Een maaibeheer vindt niet plaats in de onderzoeksperiode.
2.2. Bepaling voorkomende spinnen Vangstmethoden Tijdens dit onderzoek is gebruik gemaakt van het plaatsen van vallen, het zeven van de strooisellaag, boom schudden en gebruik van een exhaustor. Voor het vangen van spinnen zijn observatiepotjes gebruikt met een hoogte van 5 cm en een doorsnede van 3 cm. Spinnen groter dan 3 cm zijn gevangen in een loeppot met een hoogte van 10 cm en een doorsnede van 7 cm. De exhaustor is een hulpmiddel, gebruikt bij het opzuigen van kleine geleedpotigen zonder de dieren te beschadigen.
8
Om dieren zo min mogelijk uit hun leefgebied te halen zijn de spinnen zoveel mogelijk in het veld gedetermineerd. Vallen Spinnen die moeilijk te vinden zijn, werden met vallen gevangen. Deze vallen vangen een aantal dagen tot een week spinnen en komen dus overeen met vele uren vangen met de hand. Hiervoor werden in totaal vijf glazen potten van ongeveer 10 cm diep gebruikt, de potten zijn gevuld met een laag van twee á drie cm alcohol als conserveringsvloeistof. De vallen zijn ingegraven in het heidegebied grenzend aan de Ganzenven (zie bijlage 5) en bleven gedurende zes weken lang ingegraven. Hier werden 3 vallen in het heideveld ingegraven en twee in de bosrand. Gedurende deze periode is de inhoud van de vallen eenmaal per week verzameld. Tijdens het ingraven van de vallen is erop gelet dat de opening van de potten precies gelijk is aan het oppervlak van de bodem, zodat de spinnen er niet omheen lopen. Een overkapping werd bevestigd boven de opening. Zeven Tijdens veldwerk werden zeven gebruikt om de strooisellaag te filteren om met name spinnen uit de familie van de wolfspinnen (Lycosidae) te vangen. De zeven hebben openingen van 3mm2. Het zeven van strooisel vond voornamelijk plaats in de bosranden gelegen aan het Ganzenven en is gedurende de onderzoeksperiode 5 keer toegepast op 1 m2 per locatie (Figuur 2) De gehele strooisellaag is onderzocht.
Figuur 2.2: Zeeflocaties in Herperduin
Boom schudden Het boom schudden is een veel gebruikte methode om insecten en spinnen te verzamelen, voor deze vangstmethode is een lichtgekleurde paraplu opengeklapt en ondersteboven onder een struik of kleine boom geplaatst. Vervolgens, door de boom heen en weer te schudden vallen de spinnen en insecten uit de struik in de paraplu, en kunnen vervolgens verzameld worden met behulp van de exhaustor. Deze methode is willekeurig maar vaak toegepast tijdens het veldwerk met lage struiken op de heide en kleine bomen en lage struiken in bosranden. 9
Determinatie Indien mogelijk zijn spinnen ter plekke gedetermineerd met behulp van de Tirion spinnengids. Om spinnen goed te kunnen bekijken is een camera met macro-objectief of een loep gebruikt zodat de vaak moeilijk te onderscheiden verschillen tussen soorten duidelijk worden. Indien determinatie in het veld niet mogelijk was, zijn de spinnen verzameld en meegenomen naar het laboratorium. De gevangen spinnen werden geconserveerd bewaard in ethanol en zijn dus gemakkelijk te gebruiken. In het laboratorium is gebruik gemaakt van een binoculair zodat de zeer kleine verschillen tussen soorten zichtbaar werden. Bij het determineren is voornamelijk gekeken naar de kenmerken van de mannelijke palpen en het vrouwelijke epigyne (zie bijlage 4).
2.3. Gegevensverwerking Het verwerken van de gegevens gebeurde met behulp van Excel, in tabelvorm zijn de gevonden spinnen geplaatst met de eigenschappen van de vindlocatie. Verder is te zien in bijlage 5 dat gebruik gemaakt is van GIS om vindlocaties en de locaties van de vallen in kaart te brengen.
10
3. Resultaten De 32 gevonden spinnensoorten behoren in 11 families. De hoeveelheid soorten binnen een familie staan weergegeven in figuur 3.1. De gehele soortenlijst is te vinden in bijlage 2. Informatie bij alle vondsten staat weergegeven in bijlage 3.
Aantal soorten per familie Hangmatspinnen
Kaardertjes
Kraamwebspinnen
Trechterspinnen
Wielwebspinnen
Strekspinnen
Springspinnen
Krabspinnen
Wolfspinnen
Bodemjachtspinnen
Renspinnen
2
1
3 1
1
7
3
2
6 2 4
Figuur 3.1: Een cirkeldiagram met daarin het aantal soorten per familie.
Deze families zijn opgesplitst in twee groepen, namelijk de webbouwende spinnen en de jachtspinnen (figuur 3.2).
11
Webbouwers en jachtspinnen Hangmatspinnen
Kaardertjes
Kraamwebspinnen
Trechterspinnen
Wielwebspinnen
Strekspinnen
Springspinnen
Krabspinnen
Wolfspinnen
Bodemjachtspinnen
Renspinnen
2
1 3
1
1 7
Webbouwers jachtspinnen
3
6
2 2
4
Figuur 3.2: Een cirkeldiagram met daarin een onderscheid tussen webbouwers en jachtspinnen.
Van de 32 gevonden soorten zijn er zes met behulp van vallen gevonden (Figuur 3.3). Tabel 3.1: Resultaten van ingraven vallen
Soort Stemonyphantes lineatus Pardosa palastris Pardosa pullata Pardosa lugubris Trochosa terricola Haplodrassus signifer
val 1 (Heide) X X X
val 2 (Bosrand) X X X X
val 3 (Bosrand)
val 4 (Heide)
val 5 (Heide)
X X X
X
12
4.Discussie Tijdens het onderzoek zijn 32 spinnensoorten gevonden. Deze soorten zijn onder te verdelen in 24 genera, in 11 families. De hoeveelheid spinnensoorten is met 32 soorten vrij laag voor een gebied met de grootte van 3500 ha (Roberts. 1998). Gedurende een periode van 20 weken is echter niet de gehele soortenlijst samen te stellen, hierdoor lijkt het aantal gevonden soorten op een gemiddeld niveau te zijn. Spinnen komen in elke tijd van het jaar voor. De voorjaarsspinnen en enkele zomerspinnen zijn in dit onderzoek naar voren gekomen. Een vervolgonderzoek is effectief in de herfst en wintermaanden om de gehele soortenlijst samen te stellen. Weersomstandigheden zijn van grote invloed op het paargedrag en activiteit van spinnen, dit zorgt voor verschillende soorten per seizoen (Foelix, 1996). De koude periode duurde vele malen langer dan normaal en daardoor werden de spinnen pas veel later actief dan gepland. Bij toekomstige onderzoeken is het van belang om te wachten tot de temperatuur buiten, gemiddeld rond de 10° Celsius is. Wanneer dit het geval is, worden vallen ingegraven en begint de veldwerkperiode. Op deze manier wordt een hoop tijd bespaart aangezien het zoeken naar spinnen bij lage temperaturen (< 10°C) zinloos is. Uiteindelijk duiden de gevonden soorten op een gemiddelde spinnendiversiteit wat in samenstelling met andere faunagroepen leidt tot een uitspraak over de gehele biodiversiteit. Voor het eventueel uitbreiden van de spinnenpopulaties dienen goed ontwikkelde, geleidelijke bosranden gecreëerd te worden. Deze hebben een positieve invloed op de gehele biodiversiteit en voornamelijk op insecten en andere geleedpotigen. In figuur 3.2 is te zien dat de soorten zijn onder te verdelen in 2 groepen, namelijk de webbouwende spinnensoorten en de jachtspinnen. Webbouwende spinnen wachten geduldig tot een veelal vliegend insect in het web vast komt te zitten. Jachtspinnen vangen hun prooi door een hinderlaag en zijn vaak meer gespecialiseerd op bodemlevende geleedpotigen (Roberts. 1998). De webbouwende soorten lijken hier in de meerderheid te zijn, deze zijn niet te vinden in grote aantallen maar zijn met veel verschillende soorten aanwezig. Dit duidt op een hoge variatie in specialisatie op predatie niveau. Wat veel voorkomend is bij spinnen is een specialisatie op bepaalde prooien (Reichert 1974, Huffaker 1975). Veel verschillende soorten spinnen betekent dat er ook veel verschillende prooidieren zijn en dus een hoge biodiversiteit. In aantallen zijn de jachtspinnen in de meerderheid en hier voornamelijk de familie wolfspinnen (Lycosidae). De open bosranden en dikke laag bladafval zorgen voor een perfecte leefomgeving voor wolfspinnen (Parey. 1998), zij zijn erg talrijk in zowel de Herperduin als de Maashorst. De dominante soorten zijn naar aanleiding van dit onderzoek niet aan te wijzen omdat er geen grootschalige tellingen zijn uitgevoerd.
13
Tijdens het onderzoek zijn drie bijzondere soorten aangetroffen. Het gaat hier om de driepuntspringspin (Pellenes tripunctatus), de bonte renspin (Philodromus rufus) en het heidekaardertje (Dictyna arundinacea). Voor soortinformatie zie bijlage 3. In Nederland zijn spinnen niet beschermd en er bestaat dus geen officiële rode lijst met spinnensoorten. Duitsland en België hebben deze wel, slechts één van de gevonden soorten komt voor op zowel de Duitse als de Vlaamse rode lijst, dit is de driepuntspringspin. Naast de gevonden soorten waren de verwachtingen voor de gewone mijnspin (Atypus affinis) hoog. Het gebied is gelegen tussen verschillende bekende vindplaatsen van de gewone mijnspin, daarbij is het gebied in zowel de Herperduin als de Maashorst een geschikte leefomgeving voor deze soort. De mannelijke mijnspinnen lopen normaal gesproken in de maand mei, dit jaar door de weersomstandigheden, kwamen de eerste waarnemingen pas in de 2e week van mei. Op dat moment waren de vallen niet meer ingegraven en is het dus niet duidelijk of de gewone mijnspin voorkomt in de Maashorst-Herperduin. De vallen zijn zes weken actief geweest en hebben in totaal zes spinnensoorten gevangen (Figuur 3.3). Vier van deze soorten behoren in de familie wolfspinnen (Lycosidae), één behoort tot de bodemjachtspinnen (Gnaphosidae), en opvallend genoeg ook een spin uit de familie van de hangmatspinnen (Linyphiidae). Hangmatspinnen zijn webbouwers die weinig op de bodem aan te treffen zijn. In totaal zijn 29 gewone nachtwolfspinnen (Trochosa terricola) gevonden, verspreid over vier vallen (Zie tabel 3.1). Deze nachtactieve spinnen zijn vooral erg talrijk op het heidegebied grenzend aan de Ganzenven in de Herperduin. De gewone nachtwolfspin lijkt erg op verwante soorten zoals de gestekelde nachtwolfspin (Trochosa spinipalpis). Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek zijn alle spinnen onder een binoculair bekeken. Determineren van spinnen is erg lastig, het vangen van spinnen in alcohol maakt dit nog lastiger omdat de aftekening en kleuren vervagen. Spinnen en andere geleedpotigen kunnen meegenomen worden en gedood door een bedwelmend middel op papier, in een gesloten pot te plaatsen met het betreffende dier. Deze pijnloze dood zorgt er vervolgens voor dat een vers dier aan alle eigenschappen herkend kan worden. Het nadeel hiervan is dat het labwerk niet te lang kan worden uitgesteld.
14
5.Conclusie Uit dit ecologisch onderzoek is gebleken dat 32 spinnensoorten voorkomen in natuurgebied de Maashorst-Herperduin. Dit aantal is beïnvloed door weersomstandigheden, periode in het jaar en de gebruikte methoden. De meeste spinnensoorten zijn aangetroffen in de bosranden langs heidegebieden en de heidegebieden zelf. Spinnen zijn op alle terreinen in het natuurgebied aan te treffen en hebben dus een grote ecologische rol als predator in de Maashorst en de Herperduin. De jachtspinnen zijn in tegenstelling tot de webbouwende spinnen, qua aantallen in de meerderheid. Dit duidt op een hoge diversiteit aan bodembewonende geleedpotigen. De verdeling tussen de jachtspinnen en webbouwende spinnen, toont aan dat er een hoge diversiteit aan jachtspecialisaties te vinden is onder de soorten wat aantoont dat er veel diversiteit aan insecten en andere geleedpotigen te vinden zijn in het gebied. Uiteindelijk geven de gevonden spinnensoorten aan dat de grootste biodiversiteit in de Maashorst-Herperduin, leven in bosranden van heidevelden. De gevonden soorten duiden op een gemiddelde spinnenpopulatie in een gebied dat nog veel kansen biedt voor toekomstige arachnologisch gerelateerde onderzoeken.
15
Literatuurlijst Bellman. H. (2011) Spinnen van Europa, Tirion Geraadpleegd: 10 maart – 26 juni 2013 Ettema. N. (2012) Monitoringsplan natuurgebied de Maashorst Geraadpleegd: 16 maart 2013 Groot, de. (2011) Stuurgroep de Maashorst www.demaashorst.nl Geraadpleegd: 16 maart 2013 Noordijk. J. (2005) Spinnen van bermen op de veluwe http://www.eis-nederland.nl/pdfs/Noordijk_2005.pdf Geraadpleegd: 5 maart 2013 Nyffeler, M.( 2000). impact predatie spinnen. www-document. http://conservation.unibas.ch/team/nyffeler/pdf/nyffeler2000bas.pdf Geraadpleegd: 3 april 2013 Parey. P. (1988) Feeding ecology and predatory importance of wolf spiders (Pardosa spp.) (Araneae, Lycosidae) in winter wheat fields. www-document http://e-collection.library.ethz.ch/eserv/eth:41770/eth-41770-01.pdf Geraadpleegd: 1 april 2013 Roberts. M.J. (1998) Spinnen gids, Tirion Geraadpleegd: 10 maart – 26 juni 2013 Trikt van. J & Ahrens.H. Geologie van Nederland www.geologievannederland.nl Geraadpleegd: 16 maart 2013
Foto’s van spinnen zijn gedurende het onderzoek gemaakt door Jurriën Kooijman.
16
Bijlage 1 Organisatieprofiel Stuurgroep de Maashorst In 2005 is de eerste gebiedsvisie door Stuurgroep De Maashorst gepresenteerd voor De Maashorst en Herperduin. In de praktijk blijkt deze visie een goed handvat om samen te werken aan nieuwe ontwikkelingen. Het gebied heeft de potentie om uit te groeien tot een levendig en ondernemend Provinciaal Landschap, te midden van vitale dorpen en steden. (Groot, de. 2011) Stuurgroep de Maashorst bestaat uit vele organisaties, die allen meewerken aan de belangrijkste doelstelling van deze stuurgroep. Deze doelstelling betreft het op de kaart zetten van de maashorst. Verschillende organisaties, in samenwerking met Stuurgroep De Maashorst, hebben de handen ineengeslagen om Natuurgebied De Maashorst in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Om de biodiversiteit weer te brengen op het peil van voorheen , moet het gebied immers voldoen aan de eisen van flora en fauna. De natuur bepaalt in dit gebied, niet de mensen die er gebruik van willen maken.
Figuur 1: Organisatiemodel De Maashorst
Sinds 2005 zijn er veel projecten van start gegaan (Figuur 1). Unieke samenwerkingsverbanden tussen bewoners, boeren, natuurliefhebbers, ondernemers en bestuurders kwamen tot stand. Al deze mensen hebben één gemeenschappelijk doel: samen de schouders er onder zetten om De Maashorst tot bloei te brengen. Via advies van stichting Uitvoering streekfair en stichting streekrekening komt een projectplan terecht bij het beleid advies team. Dit team neemt de beslissing of een project de moeite waard is en geeft het een “go” of een “no go” in overleg met de projectcoördinator. Bij de opstart van een nieuw project dient er allereerst een beheerdersoverleg plaats te vinden. Het Beheerdersoverleg is een belangrijk overleg over afstemming van uitvoering 17
van projecten en beheer in Natuurgebied De Maashorst. Betrokkenen zijn de aangewezen beheerders van de verschillende gebieden vanuit de eigenaren, met name Staatsbosbeheer en de Gemeenten. In figuur 1 wordt getoond hoe een project georganiseerd wordt. Bij Stuurgroep de Maashorst zijn vier gemeentes betrokken: Bernheze, Landerd, Oss en Uden. Daarnaast zitten in de stuurgroep vertegenwoordigers van Provincie Noord-Brabant, Waterschap Aa en maas, Staatsbosbeheer, Recron, Natuurcentrum Slabroek, De Maashorstboeren, ZLTO-afdelingen, regionale natuur- en milieuorganisaties en Regio VVV Noordoost-Brabant. De ondernemers hebben onderling een samenwerking opgezet zodat er een netwerk kan ontstaan, waarin ze elkaar helpen in de toename van recreatie. Ondernemerschap “Los door het bos” verzorgd excursies in de Maashorst en neemt de deelnemers ook mee naar horeca gelegenheden en vullen elkaar zo aan. Natuurcentrum de Maashorst heeft het programma “Groen zaken doen” ontwikkeld. Ze bieden met verschillende pakketten bedrijven de mogelijkheid een samenwerking met hen aan te gaan. Een voorbeeld van een dergelijk pakket is bevriend worden met het natuurcentrum. Het voordeel van dit pakket is dat organisaties met behulp van dit logo kunnen aantonen dat ze bijdragen aan de natuur. Ook andersom kan de stuurgroep het loge van de organisatie tonen op hun website. Al deze ondernemers doen hun best om hun eigen bedrijf draaiende te houden maar dragen hierdoor bij aan het op de kaart zetten van de Maashorst. Stuurgroep de Maashorst heeft de focus gelegd op recreatie en hiermee komt een hoop bekendheid aan het gebied. Echter de natuurwaarde van het gebied is ook een doelstelling van deze stuurgroep. Helaas zijn er weinig samenwerkingsverbanden voor het natuurgebied zelf, Staatsbosbeheer beheerd slechts een klein gedeelte van het gebied. Door de toename in recreatie bestaat het gevaar dat versnippering plaatsvindt binnen het gebied. Met de ontwikkelingen van nieuwe ecoducten en het samenwerkingsverband met de Ecologische hoofdstructuur wordt dit probleem aangepakt en ontwikkeld de Maashorst zich tot een van de grootste natuurgebieden in Nederland. Het samenwerkingsverband van Stuurgroep de Maashorst brengt vele voordelen met zich mee. De verschillende organisaties zijn afhankelijk van het natuurgebied en zullen dus samenwerken om het natuurgebied te behouden in zijn staat. Vakantieparken profiteren van excursieleiders en zo trekt het natuurgebied ook toeristen uit het buitenland aan. Er zijn echter ook nadelen gebonden aan deze manier van samenwerken. Zoals eerder genoemd bestaat de kans op versnippering van leefgebieden, ook zullen drukbezochte gebieden veel fauna kunnen verjagen en veel flora kunnen vertrappen. Het samenwerkingsverband tussen organisaties is groot, en hierdoor ontstaan er veel verschillende meningen, dit kan problemen leveren tijdens een beheerdersoverleg en het uitwerken van projecten. Voor een toegepaste bioloog is de organisatie interessant omdat zij veel onderzoek doen naar biodiversiteit en het ontwikkelingen van ecoducten. Voorafgaand aan veel projecten is uitgebreid onderzoek nodig naar wat de mogelijkheden kunnen zijn, en de gevolgen van het plaatsen van bijvoorbeeld een ecoduct. Daarnaast probeert deze stuurgroep het natuurgebied onder de aandacht te brengen bij mensen. Een doel van toegepaste biologen kan ook zijn het beschermen en in kaart brengen van nieuwe natuur.
18
Bijlage 2 Lijst gevonden spinnensoorten
Familie Wolfspinnen
Springspinnen Krabspinnen Strekspinnen
Bodemjachtspinnen Wielwebspinnen
Trechterspinnen
Kraamwebspinnen Kaardertjes Hangmatspinnen
Renspinnen
Soort Zwartstaartboswolfspin (Pardosa lugubris) Duinwolfspin (Pardosa monticola) Gewone wolfspin (Pardosa pullata) Moeraswolfspin (Pardosa palustris) Gewone nachtwolfspin (Trochosa terricola) Gewone panterspin (Alopecosa pulverulenta) Oeverwolfspin (Pardosa prativaga) Driepuntspringspin (Pellenes tripunctatus) Gehaakte blinker (Heliophanus cupreus) Gewone krabspin (Xysticus cristatus) Groene krabspin (Diaea dorsata) Schaduwstrekspin (Tetragnatha montana) Gewone strekspin (Tetragnatha extensa) Zomerwielwebspin (Meta mengei) Herfstpin (Metella segmentata) Heidemuisspin (Haplodrassus signifer) Kleine kampoot (Zelotes pusillus) Viervlekwielwebspin (Araneus quadratus) Maskerspinnetje (Zilla diodia) Tijgerspin (Argiope bruennichi) Brede wielwebspin (Agelenatea redii) Gewone komkommerspin (Araniella cucurbitina) Driestreep (Mangora acalypha) Gewone huisspin (Tegenaria atrica) Veldtrechterspin (Tegenaria agrestis) Gewone doolhofspin (Agelena labyrinthica) Kraamwebspin (Pisaura mirabilis) Heidekaardertje (Dictyna arundinacea) Paardekopje (Stemonyphantes lineatus) Struikhangmatspin (Neriene peltata) Tuinhangmatspin (Linyphia hortensis) Bonte renspin (Philodromus rufus)
19
Bijlage 3 Status en voorkomen van de gevonden soorten Naam de gewone wolfspin (Pardosa pullata)
Afbeelding Geen afbeelding beschikbaar
Moeraswolfspin (Pardosa palustris)
Geen afbeelding beschikbaar
Zwartstaartboswolfspi n (Pardosa lugubris)
Duinwolfspin (Pardosa monticola)
Oeverwolfspin (Pardosa prativaga)
Gewone nachtwolfspin (Trochosa terricola)
Gewone panterspin (alopecosa pulverulenta)
Paardekopje (Stemonyphantes lineatus)
Struikhangmatspin (Neriene peltata)
Geen afbeelding beschikbaar
Omschrijving van deze soort zijn 5 spinnen aangetroffen. Deze soort is vrijwel overal zeer algemeen en komt voor in erg uiteenlopende biotopen, meestal in vochtige gebieden maar soms ook in droge gebieden. Vindplaats: Heide (Herperduin) Van deze soort zijn slechts 2 spinnen gevonden. Het habitat van deze spin is open heide en droge tot natte weides. Vindplaats: Bosrand (Herperduin) deze soort kwam zeer talrijk voor, een schatting van het aantal gevonden spinnen ligt tussen de 50 en de 200. de spin leeft vooral veel in de buurt van bosranden. Vindplaats: Bosrand (Herperduin) van deze soort zijn 7 spinnen aangetroffen , deze soort staat omschreven als vrij algemeen in de gehele benelux. In de Maashort en de Herperduin is de soort vooral aangetroffen op heide. Vindplaats: Heide (Herperduin en Maashorst) hier is slechts 1 individu van gevonden. Toch staat deze soort omschreven als algemeen in de gehele benelux. Hoewel ook bekend is dat deze soort in sommige streken lijkt te ontbreken. Vindplaats: Moeras (Maashorst) van deze soort zijn maar liefst 29 exemplaren gevonden. Deze soort komt vooral voor in de buurt van mos en strooisel. Ook leven ze graag onder dood hout en op andere donkere vochtige plekjes. Vindplaats: Heide en bosrand (Herperduin)
komt voor op heide, veen en in graslanden. Van deze soort zijn 4 individuen gevonden. Vindplaats: Heide (Maashorst)
leeft graag onder stenen of in korte vegetatie zoals bij heide. Van deze soort zijn 2 individuen aangetroffen Vindplaats: Heide en bosrand (Herperduin)
er zijn van deze soort 7 spinnen gevonden. Deze soort leeft voornamelijk in lage struiken, laaghangende boomtakken en lage vegetatie Vindplaats: Bos (Maashorst) 20
3 spinnen van deze soort zijn gevonden, deze spin komt voor in schaduwrijke, vrij hoge struiken in bossen en tuinen. Vindplaats: Bosrand (Herperduin en Maashorst) Tuinhangmatspin (Linyphia hortensis)
Veldtrechterspin (Tegenaria agrestis)
Geen afbeelding beschikbaar
Gewone huisspin (Tegenaria atrica)
Gewone doolhofspin Geen afbeelding (Agelena labyrinthica) beschikbaar
deze spin is voor Nederlandse begrippen vrij groot. het vrouwtje kan tot 15 mm groot worden. Van deze soort zijn 3 spinnen gevonden. Vindplaats: Bosrand (Herperduin) er is maar 1 spin gevonden van deze soort, er zijn het hele jaar volwassen exemplaren te vinden en het is in de benelux een vrij algemene soort. Zowel binnens- als buitenshuis Vindplaats: Bosrand (Maashorst) deze spin is 7 keer waargenomen en waren allen juveniel, deze spin maakt een groot vangnet met een trechteropening als web in lage vegetatie zoals duinen en heide. Vindplaats: Heide (Herperduin) deze spin zit graag op een hoge plek zoals bovenaan een lange grasspriet. Van deze soort zijn 4 spinnen gevonden. Vindplaats: Heide en bosrand (Herperduin en Maashorst
Kraamwebspin (Pisaura mirabilis) er zijn 4 spinnen van deze soort gevonden, deze soort is zeer algemeen in de gehele benelux. Vindplaats: Bosrand (Herperduin) Zomerwielwebspin (Meta mengei)
Gewone strekspin (Tetragnatha extensa)
Schaduwstrekspin (Tetragnatha montana)
van deze soort zijn 5 spinnen gevonden, deze spinnen zitten vaak op hoog gras of riet. Ook komen ze veel voor in de buurt van water waar het onbeschaduwd is. Vindplaats: Bos en langs water (Herperduin en Maashorst) deze soort komt voor in lage vegetatie, soms in de buurt van water maar verder weg van water dan de Tetragnatha extensa. Er is maar 1 spin van deze soort gevonden. Vindplaats: Bosrand (Herperduin)
21
Herfstpin (Meta segmentata)
Gewone krabspin (Xysticus cristatus)
Geen afbeelding beschikbaar
Deze spin is 2 keer gevonden en komt in alle habitattypen voor zolang er maar iets is waaraan een web bevestigd kan worden. Vindplaats: Bosrand (Maashorst) dit is de meest algemene en meest verspreide Xysticus soort in de EU, alleen in Zuid-Europa is de soort zeldzaam. In de Herperduin is deze soort 1 keer aangetroffen. Vindplaats: Heide (Herperduin) Van deze soort is 1 spin gevonden. Deze soort zit eigenlijk altijd op bladeren van bomen of planten. Vindplaats: Bos (Maashorst)
Groene krabspin (Diaea dorsata)
Bonte renspin (Philodromus rufus)
er zijn 3 spinnen gevonden van deze soort. Deze spin wordt in Nederland en België beschouwd als zeldzaam. De verspreiding van deze soort is niet goed bekend omdat deze vaak verward wordt met de P.albidus. Vindplaats: Losstaande boom in heide (Maashorst) deze spin komt voor in lage vegetatie en struiken. Er is 1 individu van deze soort gevonden. Vindplaats: Heide (Maashorst)
Gehaakte blinker (Heliophanus cupreus) van deze spinnensoort zijn 2 individuen gevonden. Deze soort is vrij zeldzaam en staat op de Vlaamse en de Duitse rode lijst. Vindplaats: Heide (Herperduin) Driepuntspringspin (Pellenes tripunctatus) deze spin komt voor in lage vegetatie op zonnige en droge plekken zoals heide. Er zijn 7 spinnen van deze soort gevonden. Vindplaats: Heide (Herperduin en Maashorst) Driestreepspin (Mangora acalypha) van deze soort zijn 2 spinnen gevonden, deze spin is algemeen in de gehele benelux. Vindplaats: Heide en bosrand (Herperduin en Maashorst) Komkommerspin (Araniella cucurbitina)
22
deze spin komt voor in 0,4 tot 1,2 m hoge onbeschaduwde vegetatie zoals heide. Er zijn 4 van deze spinnen gevonden. Vindplaats: Heide (Herperduin) Brede wielwebspin (Agelenatea redii) deze spin komt voor in lage takken, struiken en op heide, voornamelijk donkere beschaduwde plekken. Er zijn 2 spinnen van deze soort aangetroffen. Vindplaats: Bosrand (Maashorst) Maskerspinnetje (Zilla diodia) de kleur van deze spin kan heel gevarieerd zijn, ze zijn er in rood, lichtgeel, groen, oranje en donker rood tot bruine exemplaren. Er zijn 3 nesten van deze spinnen gevonden. Vindplaats: Hoog gras nabij water (Herperduin)
Viervlekwielwebspin (Araneus quadratus)
de gevonden exemplaren zaten nog in de cocon dus een exact gevonden aantal is niet te geven, waarschijnlijk wel meer dan honderd exemplaren. Deze soort komt vaak voor bij bosranden. Vindplaats: Hoog gras nabij water (Herperduin) van deze soort zijn 3 spinnen gevonden. Deze soort komt voornamelijk op de heide voor, ze bouwt haar web bovenin droge, dode planten. Vindplaats: Heide (Herperduin)
Wespspin (Argiope bruennichi)
Heidekaardertje (Dictyna arundinacea)
Heidemuisspin (Haplodrassus signifer)
Geen afbeelding beschikbaar
Kleine kampoot (Zelotes pusillus)
Geen afbeelding beschikbaar
deze soort leeft onder stenen, graspollen, mos of strooisel. Het liefst op droog terrein maar hij komt ook voor in nattere gebieden. Er is 1 spin van deze soort gevonden. Vindplaats: Heide (Herperduin) deze soort leeft voornamelijk in de duinen of op heide, dit vanwege het feit dat deze plekken vaak wat droger zijn. Vaak zit de spin onder stenen. Er is 1 spin van deze soort gevonden. Vindplaats: Heide (Herperduin)
23
Bijlage 4 Epigyne en palpen De geslachtsorganen van spinnen bevatten in vrijwel alle gevallen de beste determinatie kenmerken. Hier staan enkele voorbeelden weergegeven.
Figuur 2: Palp van de gewone nachtwolfspin (Trochosa terricola)
Figuur 3: Palp van de bonte renspin (Philodromus rufus)
Figuur 4: Epigyne van de gewone nachtwolfspin (Trochosa terricola)
24
Bijlage 5 Locaties ingegraven vallen in de Herperduin
25