Vlaamse overheid Inspectie RWO – Afdeling Toezicht Financiële toezichthouders en cel Financiële controle
Onderzoek naar de hypothecaire kredietverstrekking en de erkenningsvoorwaarden bij een aantal erkende kredietmaatschappijen. Eindrapport – Maart 2013
Piet Gillard Celhoofd-toezichthouder Paul MICHEL Afdelingshoofd-toezichthouder
1/6
1. Inleiding In 2008 werd een inspectie ter plaatse uitgevoerd bij alle erkende kredietmaatschappijen. Er werden inbreuken vastgesteld met betrekking tot: - het toekennen van hypothecaire leningen; - de naleving van de erkenningsvoorwaarden; - de principes van behoorlijk bestuur, in het bijzonder wat de interne controleprocedures betreft. Bij een aantal onder hen werden bij een vervolgcontrole in 2009 op het vlak van de leningverstrekking nog steeds onregelmatigheden vastgesteld. Bij een aantal andere werden, ondanks een ingebrekestelling door het departement RWO, nog tekortkomingen vastgesteld m.b.t. de interne controleprocedures. Daarom voerde de afdeling Toezicht in het najaar van 2011 en de eerste maanden van 2012 een nieuwe inspectie uit bij 13 erkende kredietmaatschappijen. Die inspectieronde bevatte controles met betrekking tot: -
de procedures van interne controle en organisatie;
-
de boekhoudkundige en administratieve stukken in verband met de erkenningsvoorwaarden;
-
de administratieve stukken en de voorwaarden voor het verstrekken van sociale leningen – het leningsaanbod in 2010 – o.a. de grensbedragen, de eigendomsverklaring op eer, de schuldsaldoverzekering, de rang van de hypotheek, de aanwezigheid van de grosse.
Er werd gebruik gemaakt van de boekhoudcijfers 2010. De toezichthouder bezorgde elke actor het inspectieverslag. 2. Vaststellingen 2.1. Erkenningsvoorwaarden1 2.1.1. Inschrijving bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen Een EKM moet ingeschreven zijn bij de Commissie voor het Bank- en Financie- en Assurantiewezen. De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FMSA: Financial Services and Markets Authority) is de opvolger van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). Alle dertien maatschappijen waren ingeschreven bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. Op de website van de FMSA werd voor één maatschappij de oude maatschappelijke zetel vermeld. Dat werd ondertussen op vraag van de toezichthouder rechtgezet. 1
Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 02/04/2004 houdende de voorwaarden waaronder kredietinstellingen erkend door de Vlaamse regering, ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
2/6
2.1.2. Handelsvennootschap met rechtspersoonlijkheid Alle dertien EKM’s hebben de vorm aangenomen van een handelsvennootschap met rechtspersoonlijkheid. Twaalf er van zijn NV’s, één is een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba). 2.1.3. Maatschappelijk doel Een erkende kredietmaatschappij moet als uitsluitend maatschappelijk doel hebben het toekennen en beheren van sociale leningen voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van een bescheiden woning ten behoeve van natuurlijke personen die geen andere woning in volle eigendom bezitten en die de woning zelf bewonen of zullen bewonen. In de statuten stond telkens dit maatschappelijk doel vermeld. 2.1.4. Sociale leningen verstrekken zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 20072 •
Hypothecaire kredietverstrekking
Bij alle maatschappijen werd een steekproef genomen uit de totale leningproductie van 2010. In totaal werden door de onderzochte maatschappijen 551 leningen toegekend, waarvan er 169 of 30% gecontroleerd werden. In 38 dossiers werden één of meer onregelmatigheden en/of inbreuken tegen de wetgeving vastgesteld (het betreft hier zeven maatschappijen) : onterechte toekenning van een lening (geen bescheiden woning) (artikel 2, 1ste lid BVR van 29/06/2007); niet bewonen van de woning door de ontlener (artikel 3, §2); geen eigendomsverklaring op eer aanwezig in het dossier (artikel 4, 1°); lening niet gewaarborgd door hypotheek in 1ste rang (artikel 5, 1ste lid); ontbreken van een schuldsaldoverzekering in het dossier (artikel 5, 4de lid); overschrijding van het maximum toegelaten leningsbedrag (artikel 6); ontbreken van waardeschattingen der verrichtingen (artikel 7); ontbreken van de grosse van de leningsakte in het dossier; ontbreken van stavingsstukken (facturen) met betrekking tot uit te voeren werken; niet voorhanden zijn van het te controleren leningsdossier. •
Aanleg provisie bij een solvabiliteit3 kleiner dan 10%
Erkende kredietmaatschappijen met een solvabiliteit van minder dan 10% moeten een provisie aanleggen van 50% van het openstaand saldo van de leningen die op 31/12 minstens drie maanden achterstallig zijn4. De provisie moet worden belegd in overheidspapier of in andere beleggingsvormen met kapitaalgarantie. Bij acht maatschappijen lag de solvabiliteit boven de 10%. De solvabiliteit varieerde 2
Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 29/06/2007 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen; kopen, verbouwen of behouden van woningen 3 Solvabiliteitsnorm: het eigen vermogen moet minstens 6% bedragen van het balanstotaal 4 Artikel 10 §2 van het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 29/06/2007 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van woningen
3/6
bij deze maatschappijen tussen de 12% en de 37%. Bij vijf maatschappijen was de solvabiliteit lager dan 10%.Eén van die maatschappijen legde een provisie aan maar kon tijdens de controle geen overzicht van het openstaand saldo van de leningen die op 31/12 minstens drie maanden achterstallig zijn voorleggen. Hierdoor kon niet worden nagegaan of de maatschappij aan deze erkenningsvoorwaarde voldeed. Bij de andere vier maatschappijen werd er geen provisie aangelegd of kon er geen bewijs van de aangelegde provisie worden voorgelegd. Dit betekent dat minimaal vier maatschappijen niet voldeden aan deze erkenningsvoorwaarde. 2.1.5. Statutaire verbintenis voor het naleven van de erkenningsvoorwaarden en het aanvaarden van het toezicht hierop door Inspectie RWO Het naleven van de erkenningsvoorwaarden en de aanvaarding van het toezicht hierop door Inspectie RWO was bij alle maatschappijen statutair vastgelegd. 2.1.6. Maatschappelijk kapitaal van minstens één miljoen euro Voor de berekening van deze voorwaarde worden de uitgiftepremies, de reserves en het overgedragen resultaat gelijkgesteld met het maatschappelijke kapitaal. Eén maatschappij voldeed niet aan deze erkenningsvoorwaarde. 2.1.7. Gemiddeld minstens 12 sociale leningen per jaar produceren opeen termijn van 3 jaar en op jaarbasis gemiddeld minstens 2 miljoen euro aan nieuwe sociale leningen produceren op een termijn van 2 jaar Alle maatschappijen produceerden gemiddeld 12 sociale leningen per jaar op een termijn van 3 jaar. Twee maatschappijen produceerden op jaarbasis gemiddeld minder dan 2 miljoen euro aan nieuwe leningen op een termijn van 2 jaar. De op jaarbasis gemiddeld geproduceerde leningen lag bij deze maatschappijen tussen 1.950.000,00 euro en 1.970.000 euro. Twee maatschappijen voldeden dus niet aan deze erkenningsvoorwaarde. 2.1.8. Alle aandelen op naam Alle maatschappijen voldeden aan deze erkenningsvoorwaarde. 2.1.9. Dividend van maximaal 5% van het gestorte kapitaal en maximaal 25% van de te bestemmen winst Alle maatschappijen voldeden aan deze erkenningsvoorwaarde. Bij zes maatschappijen werd er geen dividend uitgekeerd omdat het boekjaar 2010 met een verlies was afgesloten of omdat er nog een overgedragen verlies was.
4/6
2.1.10. Behoorlijk werkend systeem van interne controle Bij vier van de dertien maatschappijen werden er door de toezichthouder opmerkingen geformuleerd. De procedures dienden nog: - gepreciseerd te worden; - in overeenstemming te worden gebracht met de praktijk; - schriftelijk te worden vastgelegd; - door de raad van bestuur te worden goedgekeurd. 2.1.11. Commissaris aanstellen Eén maatschappij had geen commissaris aangesteld en voldeed dus niet aan deze erkenningsvoorwaarde. De directeur verklaarde tijdens de inspectie dat de algemene vergadering had beslist om vanaf het boekjaar 2010 geen commissaris meer aan te stellen omwille van het hoge ereloon en omdat er nog verschillende controles van de boekhouding worden uitgevoerd door andere instanties. 2.2. Bijzondere voorwaarden: liquiditeit en solvabiliteit 5 2.2.1. Solvabiliteitsnorm Het eigen vermogen moet minstens 6% bedragen van het balanstotaal. Twee maatschappijen voldeden daar niet aan.
2.2.2. Fundingnorm De financiële schulden mogen maximum 94% bedragen van de vorderingen op de kredietnemers en de vorderingen op nv EVE of enig andere instellingen voor belegging in schuldvorderingen. Vijf maatschappijen voldeden niet aan deze erkenningsvoorwaarde. Eén van die 5 maatschappijen deelde aan het Departement RWO te laat mee welke maatregelen zij had genomen of zou nemen om als nog te voldoen aan deze norm. 2.2.3. Liquiditeitsnorm De contractuele betalingsverplichtingen voor uitstaande kredieten mogen op jaarbasis maximum 94% bedragen van de beschikbare middelen, de voorziene ontvangsten vanwege de kredietnemers en de ontvangsten vanwege de vorderingen op nv EVE (Eerste Vlaamse Effectisering nv) of enig andere instellingen voor belegging in schuldvorderingen. Eén maatschappij voldeed niet aan deze erkenningsvoorwaarde. Ze liet na om de administratie hierover in te lichten.
5
Ministerieel besluit d.d. 03/06/2004 houdende de bijzondere voorwaarden met betrekking tot de liquiditeit en solvabiliteit van de erkende kredietmaatschappijen
5/6
3. Andere 3.1. Winstprognose Er werd nagegaan of de maatschappijen waken over de winstvooruitzichten, bijvoorbeeld aan de hand van een jaarlijkse tabel betreffende: - de te ontvangen contractuele intresten op de leningen; - de te betalen contractuele intresten op de funding. Bij één maatschappij werd er tijdens de inspectie verklaard dat dit niet gebeurde. 3.2. Andere aandachtspunten Bij één maatschappij vroeg de toezichthouder om de regeling omtrent het uitbesteden van de kantoorwerkzaamheden formeel vast te leggen. Eén maatschappij werd door de toezichthouder aangemaand om in de toekomst te handelen conform de wetgeving op de overheidsopdrachten en specifiek om bij uitgaven van meer dan 5.500 euro exclusief btw de concurrentie te raadplegen. Eén geïnspecteerde maatschappij rapporteerde niet, zoals voorgeschreven, aan het IVA Inspectie RWO. 4. Algemeen Besluit De financiële inspecties bij de erkende kredietmaatschappijen hadden tot doel te evalueren in welke mate ze de erkenningsvoorwaarden naleven en sociale leningen verstrekken volgens de wettelijke voorwaarden. Tien maatschappijen voldeden niet aan alle afgetoetste erkenningsvoorwaarden en/of de wettelijke voorwaarden voor het verstrekken van sociale leningen. Drie maatschappijen voldeden aan alle afgetoetste erkenningsvoorwaarden en wettelijke voorwaarden voor het verstrekken van sociale leningen. 5. Opvolging Alle maatschappijen werden op de hoogte gebracht van de vaststellingen en aangemaand zich te conformeren. Ook het Departement RWO werd op de hoogte gebracht van de resultaten van dat onderzoek. Op het ogenblik van deze inspectieronde was immers niet de toezichthouder, maar enkel het Departement bevoegd om op te treden en EKM’s in gebreke te stellen. Een aantal maatschappijen werden in gebreke gesteld door het Departement RWO. Door Toezicht zal in een volgende inspectieronde nagegaan worden of aan de opmerkingen het nodige gevolg werd gegeven en de passende maatregelen werden genomen. Door de wijziging bij Decreet van 29 april 2011 van de Vlaamse Wooncode beschikken de toezichthouders nu wel over een juridische basis om een erkende kredietmaatschappij in gebreke te stellen (art. 29bis §7).
6/6