Media, Informatie en Communicatie
Rekenen en taal gaan digitaal
Een onderzoek naar de behoeften aan digitale leermiddelen bij rekenen en taal op de Pabo
Afstudeeropdracht Media, Marketing & Publishing Florentine Verheijden MV402B
Docent : Ruurd Mulder Tweede lezer: Marcel van der Lugt
Amsterdam, 3 augustus 2012
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
3
Inhoud 1
Managementsamenvatting
9
2
Summary
11
3
Inleiding
13
4
Onderzoeksverantwoording en –opzet
15
5
Theoretisch kader: mogelijke business modellen voor de educatieve uitgeverij 19
5.1
Business model
19
5.2
Het uitgeversmodel
20
5.3
Het clubmodel
21
5.4
Het netwerkmodel
21
5.5
Het omgekeerde model
21
5.6
Conclusie
21
6
Uitgeverij Coutinho
23
6.1
Digitale extensies
24
6.2
Titels die zich richten op taal en rekenen op de Pabo
24
6.3
Conclusie
26
7 7.1
Ontwikkelingen op mesoniveau
27
Concurrentie-analyse
27
7.1.1 Wolters-Noordhoff
27
7.1.2 Koninklijke Van Gorcum
27
7.1.3 ThiemeMeulenhoff
28
Ontwikkelingen bij de concurrentie
28
7.2.1 Teachers Channel
28
7.2.2 Malmberg
29
7.2.3 Gratis websites
29
7.3
Auteurs
29
7.4
Belangenorganisaties
30
7.5
Fusies
30
7.6
Mogelijkheden voor distributie
30
7.6.1 De elektronische leeromgeving
30
7.6.2 Distributiebedrijven gaan digitaal
31
7.6.3 Yindo
32
7.6.4 Lektion.se
32
7.6.5 iTunesU
32
7.6.6 De andere uitgeverijen
32
7.6.7 Teachers Channel
33
Conclusie
33
7.2
7.7
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
8
Vakinhoudelijke ontwikkelingen
4
35
8.1
Diagnostische taal- en rekentoetsen
35
8.2
Kennisbases Nederlands en Rekenen/wiskunde
35
8.2.1 Kennisbasis Nederlands
36
8.2.2 Kennisbasis Rekenen/wiskunde
36
8.2.3 Ervaring
37
Conclusie
38
8.3 9
Trends en ontwikkelingen op macroniveau
39
9.1
Veranderende arbeidsmarkt
39
9.2
Horizontalisering en excellentie-programma’s
40
9.3
Nieuwe leerstrategieën
40
9.4
Cloud computing, tablets, game-based education
41
9.5
Conclusie
42
10
Behoefte aan digitale leermiddelen bij docenten
43
10.1 Huidige praktijk
43
10.2 Ervaring met concurrerende producten
43
10.3 Belemmeringen
44
10.4 Een databank in een cloud
44
10.5 Inspiratie
45
10.6 Conclusie
45
11
47
Behoefte aan digitale leermiddelen bij studenten
11.1 Specifieke informatie over individuele gevallen
47
11.2 Kennis in een digitale databank
47
11.3 Conclusie
48
12
Conclusies
49
13
Aanbevelingen
51
13.1 Databank voor inspiratie en als naslagwerk
51
13.2 Delen en inspireren door een mix van user generated en professionele content
52
13.3 Zoek partners om kosten te besparen en de doelgroep zoveel mogelijk te kunnen bieden
52
13.4 De taaltoets haal je zo
53
13.5 Kosten en opbrengsten
53
14
Evaluatie
55
15
Bronnenlijst
57
Bijlage I – Schematische weergave van de markt
61
Bijlage II Lijst van geïnterviewden
63
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
5
Bijlage III Vragen aan Carlijn Leijen, hoofd Marketing van opdrachtgever Coutinho 65 Bijlage IV Vragenlijst voor de experts Matthijs Leendertse, Marten Douma en Bob van Duuren
67
Bijlage V Vragenlijst voor de docenten
69
Bijlage VI Vragenlijst voor de studenten
71
Bijlage VII Plan van Aanpak
73
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
6
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
Voorwoord Dit onderzoeksrapport is tot stand gekomen als eindscriptie van de opleiding Media, Marketing & Publishing aan de Hogeschool van Amsterdam. Het is de afsluiting van 4 leerzame, inspirerende jaren aan het M.I.C.
Speciale dank gaat daarom uit naar mijn studieloopbaanbegeleider Judith van den Dries. Het rapport had er bovendien niet zo uit gezien zonder de zeer bruikbare tips en suggesties van Matthijs Leendertse, Mirella Lem en docentbegeleider Ruurd Mulder.
Amsterdam, augustus 2012
7
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
8
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
1
9
Managementsamenvatting
Dit onderzoek dient ertoe om inzicht te geven in de behoeften van docenten van taal- en rekenonderwijs op de Pabo-instellingen van Nederland en secundair om inzicht te geven in de behoeften van hun studenten. De resultaten dienen er toe om aan uitgeverij Coutinho aanbevelingen te doen over de vorm en inhoud van digitale leermiddelen voor deze twee vakgebieden.
Voor digitale leermiddelen zijn er verschillende business modellen mogelijk. Sommige business modellen zijn erop gericht om de content zelf via een licentie te verkopen, andere business modellen leveren liever een service of willen traffic op hun website genereren voor de verkoop van diensten of advertenties. Coutinho zelf heeft op dit moment een business model waarbij de digitale leermiddelen als een extensie bij de boeken wordt aangeboden. Hoewel concurrerende uitgevers iets meer digitaal materiaal hebben, blijft iedereen opereren binnen het uitgeversmodel. Van de directe concurrenten op de markt, valt wat betreft de digitale leermiddelen dus niet veel te vrezen, het blijft ook bij hen een bijproduct.
Op inhoudelijk niveau zijn de ontwikkelingen rondom de Kennisbasis van belang, op de Pabo binnen de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde zijn twee jaar geleden landelijke normen vastgesteld. De implementie van deze ‘Kennisbases’ is nog steeds in gang. Deze inhoudelijke ontwikkeling biedt Coutinho de kans om nieuwe digitale leermiddelen op de markt te brengen. Op mesoniveau zijn er verschillende ontwikkelingen die in de gaten gehouden moeten worden. Allereerst zal de grootste dreiging niet vanuit de directe concurrenten komen, maar vanuit andere, soms nieuwe toetreders. Zo subsidieert de overheid verschillende websites die goede digitale content aanbieden. Ook uitgeverij Malmberg zou kunnen toetreden of bijvoorbeeld Apple die nieuwe educatieve applicaties op de markt brengt. Kansen liggen bij het zoeken van partners waar het de distributie betreft. De elektronische leeromgevingen bieden een goede kans voor educatieve uitgevers.
De wereld is ook op macroniveau in beweging. Nieuwe leerstrategieën zullen bij het ontwikkelen van een kenniseconomie van belang zijn, omdat toekomstige burgers een leven lang zullen moeten blijven leren. Technologische ontwikkelingen zullen daarom gebaseerd zijn op principes van zelfstudie, leren binnen een netwerk, verbondenheid, interactiviteit en collectieve geloofwaardigheid.
Bij de interviews met docenten blijkt dat wanneer docenten al met digitale content werken, zij ook enthousiaster zijn over nieuwe ontwikkelingen. Allen zijn van mening dat digitalisering vooral geschikt is voor de didactische kant van Nederlands en rekenen/wiskunde. Docenten zijn veelal enthousiast over het aanbieden van content van verschillende uitgevers in een databank, waarbij docenten zelf de stof kunnen samenstellen en aanvullen. Studenten zien het grootste voordeel van digitale leermiddelen in de inspiratie voor lesmateriaal vanuit de
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
Pabo en van medestudenten. Ook een databank waar oplossingen worden gegeven voor specifieke problemen bij kinderen met taal- of rekenproblematiek zou van toegevoegde waarde zijn.
10
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
2
11
Summary
The ultimate goal of this research is to discover the needs and wants of professors of the departments of mathematics and Dutch language in the Bachelor’s course for Education. Those needs and wants are supposed to be translated into a concrete marketing advice to educational publisher Coutinho with regard to the development of e-learning content for these specific courses.
With regard to the exploitation of e-learning content there are several possible business models. Some business models tend to sell the content itself others try to generate traffic to sell advertisement or other services. Coutinho and its direct competitors have a ‘publishers model’, in which the publisher generates revenue with the sale of protected content. Because direct competitors have the same business model they are less of a threat concerning the development of profitable digital content. They all exploit it as a side dish. Two years ago the educational Bachelor’s course has determined a set of norm in a report called ‘Kennisbasis’. These norms concern for the most part the pedagogical and didactic content of mathematics and Dutch language. This development offers an opportunity for educational publishers like Coutinho. Developments on meso level that deserve our attention are new entrants on the market. New entrants can be foreign companies, subsidized websites with qualified content or publisher Malmberg who is a strong player in the market of content for primary education and was recently bought by a Swedish publisher. This buyer is a precursor regarding e-learning content. Chances that arise on a meso level are new possibilities of distributing digital content. There are several forms of an e-learning environment that are an option for the publisher to distribute content in a profitable and safe way. Also on a macro level the market is moving. New learning strategies are supposed to contribute to an ‘economy of knowledge’. Gouvernments implement policies to stimulate new learning strategies and expect that this, as a consequence, leads to a lifelong process of learning. Technological developments will be based on principles of individual studying, learning within a network, connectivity, interactivity and collective credibility.
During the interviews with the different professors I discovered that the ones working with elearning content, where the ones that were enthousiastic for new development of content. Alle opined that digitalisation would have the greatest benefit when it covered the didactic side of language and mathematic teaching. Over all, they were positive about the idea of adding user generated content to the publisher’s content. Students benefit the most from a digital channel where they can exchange inspiration for lesson formats. A database where they can find solutions for individual language and mathematical problems would be a great advantage of digitalization.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
12
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
3
13
Inleiding
Zo’n 15 jaar geleden schreef Dr. D.R. Garrison, een Canadese professor Onderwijskunde, over de grote revolutie die op dat moment in het onderwijs plaats aan het vinden was. De mogelijkheden voor het overbruggen van de grenzen van tijd en ruimte waren voor het onderwijs ongeëvenaard. Universiteiten en hogescholen kregen elektronische leeromgevingen, waar voortaan alle relevante informatie kon worden gevonden. Nu, anno 2012 leren we echter nog altijd voornamelijk uit boeken en maken we aantekeningen bij de klassikale colleges binnen de muren van het onderwijsinstituut.
Een nieuwe digitale wereld vraagt om nieuwe onderwijsmethodes. Beroepen veranderen, een nieuwe generatie van digital natives zal straks bovendien het hoger onderwijs betreden. De educatieve uitgevers lijken hier nog niet voldoende op voorbereid. Hun lucratieve business model biedt digitale leermiddelen alleen aan als extensie van de boeken. Op die manier kan de uitgeverij meer boeken verkopen waar op dit moment aanzienlijk meer geld mee kan worden verdiend dan met digitale leermiddelen. Ook op het HBO lijken docenten nog niet helemaal bereid te zijn om de overzichtelijke methodes die de boeken bieden los te laten en over te stappen op digitale leermiddelen. Op termijn zullen niet alleen studenten digitale leermiddelen verwachten, maar ook de arbeidsmarkt zal andere eisen stellen aan afgestudeerden. Digitale leermiddelen kunnen het hoger onderwijs in de toekomst erg gaan verrijken. Hoe dit er echter precies uit moet zien, hangt van het onderwerp van studie af.
Dit onderzoek is geschreven in opdracht van uitgeverij Coutinho, een middelgrote educatieve uitgever die een groot marktaandeel heeft op de Pabo, vooral binnen het vakgebied Nederlands. Coutinho was benieuwd naar de specifieke behoefte aan digitaal leermateriaal van docenten en studenten op de Pabo, die uiteindelijk nog verder is afgebakend naar de vakken Nederlands en Rekenen/wiskunde. Deze vakgebieden zijn erg aan elkaar verwant, omdat ze beide een bepaald niveau van inzicht van de studenten verwachten. Ook waar het de didactische vaardigheden betreft lijken ze op elkaar. Beide vakken hebben bovendien recentelijk de bijzondere aandacht van de overheid gekregen. Dit is de reden dat ik in overleg met de opdrachtgever uiteindelijk tot de onderstaande doelstelling en probleemstelling ben gekomen: Doelstelling
Dit onderzoeksrapport dient ertoe om inzicht te geven in de behoeften van docenten van taal- en rekenonderwijs op de Pabo-instellingen van Nederland en secundair om inzicht te geven in de behoeften hun studenten, om Coutinho een advies te geven bij het ontwikkelen van digitale leermiddelen.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
14
Probleemstelling
Wat zijn de behoeften van docenten van PABO-opleidingen in Nederland en wat zijn de behoeften van hun studenten als het gaat om digitale leermiddelen binnen de deelgebieden taal- en rekenonderwijs?
In dit rapport zal ik allereerst in een theoretisch kader vast stellen welke mogelijke business modellen tot een lucratieve exploitatie van digitale leermiddelen leiden. Ik bespreek in hoofdstuk 4 de opdrachtgever, de producten van Coutinho die voor de vakken Nederlands en Rekenen/wiskunde op de markt zijn en wie de directe concurrenten zijn. De ontwikkelingen op het gebied van de lesinhoud worden in hoofdstuk 5 besproken. In hoofdstuk 7 en 8 onderzoek ik de ontwikkelingen op macro- en mesoniveau. In hoofdstuk 9 en 10 geef ik een samenvatting van de interviews die ik met Pabo-docenten en –studenten hield. Deze kunnen concreet inzicht geven in de behoeften van de doelgroep en in de mogelijkheden van digitalisering binnen deze specifieke markt. In de Conclusies hoop ik een bevredigend antwoord op de onderzoeksvraag te hebben gegeven en in hoofdstuk 12 geef ik concrete aanbevelingen aan opdrachtgever Coutinho.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
4
15
Onderzoeksverantwoording en –opzet
Allereerst zal ik in dit hoofdstuk bespreken hoe het proces van vooronderzoek is begonnen. Ten eerste kon ik dankzij de medewerking van de HBO-raad op 16 april 2012 in de Spant! te Bussum op hun jaarcongres zijn met als onderwerp ‘De rijke leeromgeving’. Via dit congres kon ik de doelgroep beter leren kennen en door het volgen van de workshops die gegeven werden in het kader van de ‘digitale leeromgeving’ kon ik achterhalen wat de stand van zaken binnen het HBO was.
Om mij in te lezen heb ik in de mediatheek in het Kohnstammhuis een aantal relevante boeken en artikelen gevonden door in hun database te zoeken met de volgende zoektermen: ‘digitalisering hoger onderwijs’; ‘taalonderwijs op de Pabo’; ‘Rekenonderwijs op de Pabo’; ‘Innovatie op de Pabo’; ‘de educatieve uitgeverij’; ‘e-learning in higher education’. Ook ben ik in de universiteitsbibliotheek aan de Singel geweest, om op zoek te gaan naar relevante boeken. Ik vond in het Kohnstammhuis en in de UB veel literatuur, maar een groot gedeelte hiervan was verouderd. De ontwikkelingen op het gebied van digitale leermiddelen gaan hard. Bij de selectie van de literatuur heeft dus niet alleen de inhoud een rol gespeeld, maar heb ik vooral ook kritisch gekeken naar de actualiteit van de informatie. Een aantal titels zijn daardoor afgevallen. Ook heb ik mij in het vooronderzoek verdiept in de verschillende leerstijlen en de ontwikkelingen binnen het HBO op onderwijskundig niveau. Hier is niet direct iets van terug te vinden in dit rapport, maar dit was wel noodzakelijk voor het doen van het field research.
Na het vooronderzoek heb ik drie experts geïnterviewd. Allereerst heb ik Matthijs Leendertse gesproken. Hij is een absolute expert op het gebied van digitale leermiddelen en deed op dit gebied onderzoek voor onder andere TNO, de Erasmus Universiteit, de Onderwijsraad, de Europese commissie en de Hogeschool Utrecht. Ruurd Mulder bracht mij in contact met hem en ik heb toen lange tijd met hem gesproken over de ontwikkelingen op macro- en mesoniveau.
Om te achterhalen hoe beslissingen op het gebied van digitalisering worden genomen binnen het hoger onderwijs, heb ik uitgebreid gesproken met Marten Douma van Hogeschool Inholland. Marten Douma is verantwoordelijk voor de ICT op de Pabo van hogeschool Inholland Amsterdam. Ik heb met hem gesproken over de elektronische leeromgevingen en nieuwe leermethoden waarin digitale leermiddelen eventueel een rol zouden kunnen spelen. Ten derde heb ik Bob van Duuren gesproken in het kader van de distributie. Bob van Duuren is op dit moment bezig met de creatie van een platform, genaamd Yindo, waar studenten in een abonnementsconstructie een digitaal boekenplankje krijgen samengesteld op basis van de boekenlijsten van het onderwijsinstituut. Deze vorm van distributie is nieuw en daarom was ik benieuwd naar de constructie, de ontwikkelingen
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
16
en de belemmeringen die Bob van Duuren ervaart. Bob van Duuren is bovendien zelf educatief uitgever, maar in die context heb ik hem niet geïnterviewd. De problemen waar hij als uitgever tegenaan loopt, hebben hem er wel toe geïnspireerd om het platform op de zetten. De meeste informatie die ik via de interviews met de experts heb achterhaald, heb ik verwerkt in mesoanalyse. De verschillende vragenlijsten die ik heb gebruikt, zijn opgenomen in de bijlagen. Naast het interviewen van de experts sprak ik zeven docenten van verschillende Pabo’s in Nederland. Een aantal gaven Nederlands en een aantal gaven rekenen/wiskunde. Ik heb hen ondervraagt over hun ervaringen met digitalisering en hun specifieke behoeftes. Ook heb ik een aantal studenten van de Hogeschool van Amsterdam en van de Hogeschool Leiden gesproken. Ook deze vragenlijsten zijn opgenomen in de bijlagen. Tenslotte mocht ik naar aanleiding van een interview met een docent van de Avans hogeschool in Breda een bijeenkomst bijwonen waar Klaas Bellinga van concurrent Van Gorcum een presentatie hield over zijn nieuwe intiatief Teachers Channel. Dit platform wil digitale leermiddelen voor Pabodocenten en –studenten beschikbaar stellen. Door de presentatie kon ik verder doorvragen over de ins en outs van dit platform.
Het onderzoek naar de behoefte aan digitale leermiddelen op de Pabo voor de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde is dus gedaan op basis van desk- en fieldresearch. Per hoofdstuk zal ik hieronder kort verantwoorden hoe ik aan de benodigde informatie ben gekomen en waarom deze relevant was voor het onderzoek. Theoretisch kader: mogelijke business modellen voor de educatieve uitgeverij
In het theoretisch kader bespreek ik verschillende mogelijke business modellen voor digitale leermiddelen. Deze business modellen zijn uiteindelijk allemaal terug te voeren op het model van Osterwalder. Dit model kende ik al uit de schoolbanken en ik heb aan de hand van het model zoals Osterwalder dit op zijn website beschrijft, gezocht naar alternatieve business modellen voor digitale leermiddelen. De invulling van de verschillende modellen heb ik gebaseerd op een interessant rapport dat ik via het interview met Matthijs Leendertse heb gevonden. Het rapport is in opdracht van TNO uitgevoerd met als doel om ontwikkelingsinstellingen te stimuleren om meer digitale leermiddelen te produceren. Ook heb ik het boek Mediamarketing van Ruurd Mulder voor dit hoofdstuk gebruikt. Coutinho
De informatie over de opdrachtgever heb ik grotendeels via deskresearch achterhaald. In gesprek met praktijkbegeleider Carlijn Leijen heb ik informatie over de huidige stand van zaken achterhaald en de directe concurrenten vastgesteld, in de bijlagen is een vragenlijst gepubliceerd met de vragen zoals ik die aan Carlijn Leijen heb gesteld.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
17
Trends op mesoniveau
De concurrenten heb ik vervolgens via deskresearch onderzocht. De cijfers van de verschillende marktaandelen heb ik gevonden via LisWin, een informatiedatabase dat educatieve uitgevers kunnen gebruiken en waarin informatie over de HBO-markt te vinden is. Ook voor de ontwikkelingen op mesoniveau heb ik veel aan mijn interview met Matthijs Leendertse gehad, maar ook aan het interview met Bob van Duuren van Yindo en met Marten Douma van hogeschool InHolland. Voor de ontwikkelingen op microniveau heb ik mij gebaseerd op de interviews met de docenten. Ook heb ik dankzij een presentatie op de Avans hogeschool in Breda veel geleerd over Teachers Channel en de reactie hierop van een aantal docenten. Trends en ontwikkelingen
Voor de trends op macroniveau heb ik veel informatie via deskresearch gevonden. Twee boeken die ik heb gebruikt voor dit hoofdstuk, heb ik in een vrij vroeg stadium al in de mediatheek gevonden, namelijk Cloud computing in het onderwijs van SURFnet en Est
learning in the 21 century. Ik heb veel informatie verkregen via onderzoeken die ik op het spoor kwam door het interview met Matthijs Leendertse hield. Hij heeft zelf een aantal belangrijke onderzoeken op zijn website gepubliceerd waar ik veelvuldig gebruik van heb gemaakt. Daarnaast ben ik naar trendwatchingswebsite Secondsight.nl gegaan en vond ik via Google een interessant onderzoek: Het Horizon Rapport 2012, een jaarlijks onderzoek van de Higher Education Advisory Board in de Verenigde Staten over de ontwikkelingen die we de komende jaren kunnen verwachten. Behoefteprofiel docenten
Hoofdstuk 10 is een samenvatting van de interviews die ik met 7 Pabodocenten hield. Via het programma LisWin heb ik gemakkelijk de e-mailadressen van alle Pabodocenten van Nederlands en rekenen/wiskunde kunnen achterhalen. Het was echter minder gemakkelijk om docenten te motiveren om de reis naar Bussum voor een groepsdiscussie af te leggen. De docenten die wel reageerden heb ik vervolgens gevraagd of ik een (telefonisch) interview mocht afnemen. 7 docenten – zie de literatuurlijst voor namen, organisaties en vakken - hebben uiteindelijk gereageerd en zijn voornamelijk telefonisch geïnterviewd. Behoefteprofiel studenten
Om de behoeften van studenten te achterhalen, heb ik interviews afgenomen met studenten van de Hogeschool Amsterdam en Hogeschool Leiden. Ik heb hun vooral ondervraagd over het eventuele gemis aan kennis en materiaal tijdens hun stages. Bij het selecteren van studenten heb ik zoveel mogelijk geprobeerd om studenten uit verschillende jaargangen te selecteren en heb ik ook een student geïnterviewd die de Pabo in deeltijd volgt.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
18
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
5
19
Theoretisch kader: mogelijke business modellen voor de educatieve uitgeverij
In dit hoofdstuk komen verschillende business modellen aan de orde. Deze scriptie heeft immers als doel een goed advies te geven aan opdrachtgever Coutinho over de ontwikkeling van digitale leermiddelen. De opdrachtgever heeft een winstoogmerk en via boeken wordt op dit moment nog altijd veel winst gemaakt. De boeken komen via docenten op de voorgeschreven literatuurlijst te staan, docenten krijgen een docentenhandleiding en volgens een vaste methode wordt kennis en theorie op studenten overgebracht.
Digitale leermiddelen kunnen dit proces versnellen, vergemakkelijken en nieuwe perspectieven bieden. Juist omdat de vorm en de inhoud anders wordt, zal ook het verdienmodel moeten worden aangepast. Informatie in een digitale omgeving kan immers op een efficiëntere manier worden vermarkt, de doelgroep verwacht dus - ook financieel een andere interactie met de leverancier van het product. Het is opvallend dat de ontwikkelingen rond de digitalisering van het (hoger) onderwijs echter niet erg snel verlopen, terwijl er technisch toch veel mogelijk is. Uitgevers kijken naar de ontwikkelingen in de muziekindustrie aan het begin van de 20e eeuw en durven hierdoor de benodigde hoge investeringen in digitale producten niet aan. Het risico van piraterij en het verlies van een lucratief business model houdt hen tegen. Ook de hoge werkdruk bij docenten en het management van hogescholen vertraagt het proces van digitalisering (Mulder 2011).
Om deze belemmeringen het hoofd te bieden, zullen educatieve uitgevers als Coutinho zich moeten bezinnen op hun kerncompetenties (Mulder, 2011). Aan de hand van een analyse van verschillende mogelijke business modellen, kunnen we achterhalen wat deze kerncompetenties zijn, wie de belangrijkste partners zijn en hoe dit model zodanig kan worden omgevormd, dat de educatieve uitgeverij ook in een gedigitaliseerde toekomst nog bestaansrecht heeft.
5.1
Business model
Een business model is ‘een conceptueel instrument dat de elementen (en hun onderlinge relaties) beschrijft waarop de bedrijfsvoering van een bedrijf wordt ingericht met als doel om de achterliggende logica van de aanbieder in kaart te brengen’ (Leendertse 2011). Met andere woorden: een business model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid die een snel overzicht kan bieden van de fundamentele doelen, handelingen en relaties van een commercieel bedrijf. Het is dus in tegenstelling tot wat veel mensen denken, niet hetzelfde als een verdienmodel. Met behulp van een business model kunnen bedrijven gestructureerder nadenken over (noodzakelijke) vernieuwingen (Alexosterwalder.com 2012). Het Canvas business model is een model dat goed te gebruiken is als basis voor alle organisaties. Wanneer bedrijven zich moeten vernieuwen vanwege technische
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
20
ontwikkelingen, kan het Canvas business model inzicht geven in de kernprocessen, zodat nieuwe producten of efficiëntere processen tot hetzelfde of een beter financieel resultaat leiden. In fig 1. is er een schematische weergave afgebeeld van het Canvas-model. In het kort draait het in dit model om de waardepropositie die de organisatie aan de afnemer aanbiedt, hoe de relatie met de afnemers is, wat de organisatorische structuur is om het product te produceren en te distribueren en hoe er geld mee verdiend wordt. Omdat de waardepropositie abstract is, kan deze in verschillende vormen aan de afnemer worden aangeboden. Digitale leermiddelen hebben een andere vorm en inhoud dan boeken, maar de waardepropositie blijft hetzelfde: kwalitatief hoogwaardige informatie en lesmateriaal.
Fig. 1 Canvas business model (bron: bmice.nl, 2012)
Op basis van dit schematische model zijn verschillende concrete business modellen te formuleren voor digitale leermiddelen. Met onderstaande business modellen is al geëxperimenteerd en de opdrachtgever kan hier dus van leren.
5.2
Het uitgeversmodel
Allereerst zal hier kort worden ingegaan op het huidige business model: het uitgeversmodel. De opdrachtgever en zijn concurrenten hebben tot op heden op deze manier gewerkt. Binnen dit model wordt er namelijk geld verdiend dankzij de exploitatie van kwalitatief hoogwaardige leermiddelen. De uitgever fungeert als gatekeeper en begeleidt de auteur bij het verbeteren van de producten. Op die manier kan de uitgeverij de kwaliteit van de producten waarborgen en heeft de (potentiële) klant een kwaliteitsgarantie. De uitgever laat zich er bovendien op voorstaan dat het leermateriaal afgestemd is op de praktijk in de klas/collegezaal en dat het gebruiksvriendelijk is. Het geld wordt primair verdiend met de verkoop van studieboeken. Deze studieboeken werken volgens een vaste methode, waar
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
21
door de uitgever al dan niet digitale extensies aan worden toegevoegd die passen binnen die methode. Zonder het boek zijn de extensies niet erg bruikbaar, omdat ze juist passen in de methode die men gebruikt. Met het boek zijn de extensies bovendien gratis – met een ontgrendelingscode – toegankelijk (Leendertse, 2012).
5.3
Het clubmodel
Binnen het clubmodel is er alleen sprake van digitaal materiaal dat wordt gedistribueerd via een digitaal platform. De content en diensten worden aangeboden binnen een afgesloten omgeving waartoe alleen betalende gebruikers toegang hebben. Het geld wordt in dit model verdiend via een vast bedrag in de vorm van de verkoop van licenties aan onderwijsinstituten of door het afsluiten van een abonnement door individuele gebruikers.
5.4
Het netwerkmodel
In dit model vindt de distributie ook plaats via een digitaal platform. Vaak zijn deze platforms geschikt om digitaal leermateriaal te zoeken, te maken en uit te wisselen. Het platform is in dit model vrij toegankelijk, hiermee hoopt de aanbieder zoveel mogelijk gebruikers te trekken, waardoor weer meer gebruikers volgen. Door de user generated content wordt de waarde van het platform verhoogd naarmate er meer gebruikers zijn. De aanbieder kan namelijk aan de gebruikers bepaalde eigen diensten verkopen, ook kan het externe dienstenleveranciers en adverteerders aantrekken (Leendertse, 2011).
5.5
Het omgekeerde model
In het omgekeerde model is de uitgever niet langer degene die content van auteurs inkoopt en voor eigen rekening en risico de producten op de markt zet. In dit model betaalt de auteur voor de bewerking, vormgeving, de marketing en distributie van de uitgeverij. De uitgeverij is niet langer de investeerder, maar is een schakel in de bedrijfskolom geworden (Mulder, 2011).
5.6
Conclusie
Om een beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor uitgeverij Coutinho om digitale leermiddelen te ontwikkelen, is het verstandig om de kerncompetenties van de educatieve uitgeverij te onderzoeken. Indien we verschillende business modellen bestuderen voor de exploitatie van digitale leermiddelen, zien we een aantal verschillen. Sommige business modellen zijn erop gericht om de content via een licentie te verkopen of dit is digitale content bij fysieke boeken. Andere business modellen leveren liever een service of willen traffic op hun website genereren voor de verkoop van diensten of advertenties. De verschillende business modellen kunnen eventueel van elkaar leren, om op die manier interessante nieuwe gemengde vormen te laten ontstaan.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
22
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
6
23
Uitgeverij Coutinho
Uitgeverij Coutinho is een middelgrote educatieve uitgever die zich richt op het HBO-, wetenschappelijk en volwassenenonderwijs en heeft hierbij vooral succes binnen de sociale studies. Ooit ontstaan vanuit een uitgeverij van wetenschappelijke boeken op het gebied van talen, heeft de uitgeverij zich ontwikkeld tot een educatieve uitgever die op veel verschillende terreinen boeken op de markt brengt. Uitgeverij Coutinho is een middelgrote speler in de markt met 886 titels. Deze titels zijn ondergebracht in verschillende fondsen, te weten: Algemene competenties Bestuur, beleid en recht Computervaardigheden Economie & communicatie NT2 & Inburgering Onderwijs & Pedagogiek Sociale wetenschappen Taal- en cultuurwetenschappen Talen
De boeken die Coutinho op dit moment op de markt heeft voor de vakken Nederlandse taal en rekenen/wiskunde voor de Pabo vallen binnen het fonds Onderwijs & Pedagogiek. Dit fonds bevat 154 titels en is dus een belangrijk fonds voor de opdrachtgever. Voor de Pabo zijn op dit moment 43 titels op de markt.
Het business model dat Coutinho heeft is het uitgeversmodel. Door de exploitatie van kwalitatief hoogwaardige leermiddelen in de vorm van gedrukte boeken leveren zij kwaliteit voor een betaalbare prijs. Deze kwaliteit kan worden gewaarborgd door het aantrekken van goede auteurs tijdens uitgeversmarkten, ook worden docenten van hogescholen en universiteiten direct benaderd. Dankzij een eigen redactie- en productieafdeling blijft de kwaliteit bovendien gewaarborgd. De lancering van een boek begint via een publicatie in de vakbladen. Indien een boek door de markt nog niet echt wordt opgepakt, worden docenten van de desbetreffende vakken persoonlijk benaderd. Eventueel vindt er een schoolbezoek plaats. Auteurs kunnen er op die manier van verzekerd zijn dat de doelgroep op de hoogte is van de nieuwe titel.
Inmiddels is Coutinho zich bewust van de behoefte aan digitale leermiddelen in het hoger onderwijs. Zij zijn op dit moment aan het experimenteren met een ‘app’ en met een digitaal format waarbij docenten en studenten in de vorm van extra lagen de bestaande content aan kan vullen (Leijen, 2012). In 2010 heeft de opdrachtgever een nieuwe e-commerce
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
24
omgeving gelanceerd. Deze e-commerce omgeving is gecreëerd binnen het content management systeem TYPO3. Dit systeem is speciaal ontwikkeld voor digitaal leermateriaal. Hier kunnen docenten en studenten ook gemakkelijker boeken online bestellen. Bovendien biedt de website van Coutinho een grote hoeveelheid aan digitale aanvulling op de boeken. Bepaalde titels bieden veel uitbreiding op de stof en studenten kunnen zichzelf online toetsen. Hoewel de opdrachtgever over het algemeen een afwachtende houding heeft ten aanzien van de digitale ontwikkelingen, doet dit platform niet onder voor het materiaal van directe concurrenten. De uitgevers van Coutinho ervaren echter, dat de doelgroep de extensies nog niet weten te vinden (Leijen, 2012).
6.1
Digitale extensies
In totaal biedt Coutinho 43 titels aan de Pabo aan, waarvan een groot gedeelte een digitale extensie heeft. Het doel van deze digitale extensie is vooral om tweedehands verkoop tegen te gaan, de code voor het extra materiaal is namelijk slechts één studiejaar geldig. Niet alle boeken hebben digitale extensies of hebben extensies die een goede inhoud hebben. Het belangrijke boek Portaal biedt de meeste inhoud (Coutinho.nl, 2012). Hier staan opdrachten, modellen, overzichten en formats. Per hoofdstuk zijn er bovendien nieuwsberichten geplaatst die over het desbetreffende onderwerp gaan. Er is één boek, Taal, een zaak van alle vakken, dat ook multimediaal studiemateriaal heeft (Coutinho.nl, 2012). Dit houdt vooral in dat het een aantal filmpjes op de website heeft waarin onderwijzers opdrachten uit het boek toepassen. De digitale extensies zijn niet meetbaar, het Content Management Systeem van de uitgeverij voorziet niet in deze functie. Of er dus veel codes in gebruik zijn, valt op dit moment niet te zeggen. Voor de opdrachtgever hebben de digitale extensies vooral een marketingtechnische functie: docenten schrijven liever een boek voor dat digitale extensies heeft.
De Pabo is een belangrijke markt voor Coutinho. Vooral de boeken die zich richten op het taalonderwijs en boeken voor het vak onderwijskunde worden veel afgenomen door de Pabo-instellingen in Nederland. Kleinschaligheid en persoonlijk contact met de klanten zijn voor Coutinho belangrijke peilers. Coutinho wil betaalbare leermiddelen maken die kwalitatief hoogwaardig zijn en volledig toegerust zijn op de markt (Coutinho.nl, 2012).
6.2
Titels die zich richten op taal en rekenen op de Pabo
Coutinho heeft veel titels die zich richten op het taalonderwijs en slechts één titel die zich op het rekenonderwijs. Hieronder volgt een overzicht van de titels die zich op de vakgroepen Nederlands en Rekenen/wiskunde richten. De eerste twee titels zijn erg belangrijk voor Coutinho, de Pabo’s zijn er enthousiast over en ze leveren hierdoor - en dankzij de prijs veel inkomsten op.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
25
De Taaltoets-pabo haal je zo In dit oefenboek kunnen (aankomende) Pabostudenten hun taalvaardigheid snel en efficiënt op het vereiste niveau brengen. De vier domeinen spelling, formuleren, interpunctie en basisgrammatica vormen de basis van ieder hoofdstuk. Het boek staat bekend als hèt boek waarmee je de taaltoets kunt halen. Omdat het een paperback uitgave is met veel oefenmateriaal is het bovendien niet geschikt voor de tweedehands markt. Voor de uitgeverij is dit dus een belangrijk boek. Het heeft op dit moment geen digitale extensies, daar lijkt ook weinig behoefte aan te zijn.
Portaal. Praktische taakdidactiek voor het primair onderwijs In Portaal komen alle aspecten van het taalonderwijs op de basisschool aan de orde. De auteurs behandelen in dit boek de volgende onderwerpen: taal en taalonderwijs, taalverwerving, onderwijs in mondelinge taalvaardigheden, woordenschatonderwijs, onderwijs in jeugdliteratuur, meertaligheid en taalbeleid. Alle hoofdstukken zijn afgestemd op de Kennisbasis, de theorie wordt steeds afgewisseld met voorbeelden uit de praktijk in de klas. Portaal wordt op de Pabo gebruikt als naslagwerk, ‘een boek dat je gewoon in de kast moet hebben staan’ (interviews docenten, 2012).
bijVoorbeeld. Exemplarische opleidingsdidactiek voor taalonderwijs op de basisschool Dit boek voldoet aan de eisen van de Kennisbasis Nederlands en biedt een systematische aanpak om studenten taaldidactische kennis eigen te maken. Het behandelt de negen domeinen van de Kennisbasis Nederlands: mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, stellen, leugdliteratuur, taalbeschouwing en spelling. Het boek heeft een zeer praktijkgerichte systematiek, het begint namelijk steeds met voorbeeldlessen, waarbij de studenten bovendien leren om de opdrachten te koppelen aan de theorie uit de Kennisbasis Nederlands, haar omzetten voor gebruik in de eigen praktijk en reflecteren op de eigen taalvaardigheid. In de digitale extensie staat de theorie nog eens uitgelegd en zijn er oefentoetsen te vinden. Ook kunnen er online filmpjes worden aangevraagd van voorbeeldlessen. Dit gebeurt echter nog niet vaak.
Verborgen talenten. Jeugdliteratuur op school Verborgen talenten helpt aanstaande leraren de expertise te ontwikkelen om voor en met kinderen in verschillende fasen van hun ontwikkeling interessante boeken te selecteren en leert op welke manier jeugdliteratuur in de les kan worden toegepast.
Met woorden in de weer. Praktijkboek voor het basisonderwijs Dit boek richt zich vooral op woordenschatstraining aan de hand van voorbeelden, opdrachten en handreikingen.
Taalontwikkeling op school. Handboek voor interactief taalonderwijs
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
26
In Taalontwikkeling op school zijn de mogelijkheden samengebracht die de leerkracht heeft om taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Ook dit boek werkt vanuit de Kennisbasis.
Taal, een zaak van alle vakken. Geïntegreerd taal- en zaakvakonderwijs op de basisschool Dit boek is tot stand gekomen vanuit het idee dat een goede kennis van de taal het schoolsucces van kinderen bij alle vakken vergroot. Als leerkrachten dus taalonderwijs en zaakvaklessen bij elkaar brengen, ontstaat beter onderwijs.
Actief met taal. Didactische werkvormen voor het talenonderwijs In dit boek staan ruim zestig verschillende werkvormen die als inspiratiebron dienen voor (aspirant) taaldocenten. Dit boek is dus niet specifiek gericht op Pabostudenten, maar op iedereen die taallessen geeft.
Rekenen en wiskunde uitgelegd. Kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs Met dit boek brengt de (toekomstige) leerkracht zijn rekenkundige kennis op het niveau dat nodig is om goed rekenonderwijs te geven. Het boek volgt de structuur van de Kennisbasis Rekenen/wiskunde: van hele getallen naar verhoudingen en procenten en vervolgens naar meten, meetkunde en verbanden. Bij alle onderwerpen wordt een link gelegd naar de didactiek (Catalogus uitgeverij Coutinho, 2012).
6.3
Conclusie
Opdrachtgever Countinho heeft geen voortrekkersrol als het om digitalisering gaat. Toch doet de digitale content niet onder voor de concurrentie. De doelgroepZoals in Bijlage I te zien is, heeft Coutinho een belangrijke marktpositie op het gebied van taalonderwijs. Hogescholen verwachten veel van de opdrachtgever als het gaat op het vak Nederlands. Op het gebied van Rekenen/wiskunde heeft Coutinho geen substantieel marktaandeel.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
7
27
Ontwikkelingen op mesoniveau
In dit hoofdstuk worden de verschillende belangrijke ontwikkelingen binnen de markt geanalyseerd. De onderstaande ontwikkelingen kunnen relevant zijn bij het ontwikkelen van digitaal lesmateriaal en bij de keuze van eventuele partners. Allereerst wordt aan de hand van een concurrentie-analyse de stand van zaken binnen de markt geanalyseerd.
7.1
Concurrentie-analyse
Binnen de vakgebieden Nederlands en rekenen/wiskunde op de Pabo zijn uiteraard ook een aantal andere uitgeverijen actief. In deze paragraaf is een concurrentie-analyse opgenomen. Deze analyse is gedaan op basis van het marktaandeel van andere uitgevers en de digitale leermiddelen die de concurrenten op de markt hebben. In bijlage I worden de marktaandelen schematisch inzichtelijk gemaakt. In hoofdstuk 5 zullen de ontwikkelingen die we kunnen verwachten bij de concurrentie verder worden besproken. 7.1.1 Wolters-Noordhoff Veruit de grootste speler op de Pabo-markt is uitgeverij Wolters-Noordhoff. Deze uitgeverij heeft een marktaandeel van 35% (Lizwin 2012). Dit aandeel is dusdanig groot dat zij het zich kunnen permitteren om te experimenteren met digitale leermiddelen. Zo hebben zij de Pabowijzer, speciaal voor Pabo-docenten en –studenten. Hier kunnen docenten hun studenten (laten) toetsen, docentenmateriaal downloaden en tips en ervaringen met elkaar uitwisselen op het Paboforum. Daarnaast bieden zij studenten via het platform Campuz de mogelijkheid zichzelf te toetsen en extra lesmateriaal te downloaden tegen betaling. Deze toetsen en het extra materiaal kun je per stuk kopen en kosten tussen 2,50 en 10 euro. Het aanbod van de toetsen is beperkt en alleen voor de vakken Rekenen/wiskunde en onderwijskunde beschikbaar. Wolters-Noordhoff biedt hier ook de mogelijkheid tot gebruik van aanvullend lesmateriaal voor de oude drukken (Noordhoffcampuz.nl, 2012).
Wolters-Noordhoff is bovendien de grootste concurrent in het vakgebied Nederlandse taal. Hoewel Coutinho met een nipte voorsprong marktleider is, worden ze op de voet gevolgd door Wolters-Noordhoff, beide hebben een marktaandeel van 32% (Lizwin 2012). Op het gebied van Rekenen/wiskunde heeft Wolters-Noordhoff veruit de sterkste positie met een marktaandeel 69%, terwijl nummer twee in dit vakgebied, ThiemeMeulenhoff, met een marktaandeel van 20% ver achter blijft (Lizwin 2012). 7.1.2 Koninklijke Van Gorcum Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum uit Assen is zowel een grafisch bedrijf als educatieve uitgever. De Pabo is voor hun een erg belangrijke markt. Tot op heden heeft Coutinho een groter marktaandeel binnen de Pabo, maar Van Gorcum heeft onlangs in samenwerking met uitgeverij Cantal en Esstede een uitgebreid digitaal pakket voor de Pabo op de markt gebracht, Sherpa-pro genaamd. Dit pakket biedt veel mogelijkheden. Naast de producten
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
28
die Coutinho ook digitaal aanbiedt – oefenmateriaal, formats, lessuggesties en tekst- en beeldbronnen, biedt het programma ook de digitale versies van de boeken, die de docent zelf kan aanpassen. Daarnaast kan de docent zijn leerlingen via Sherpa-pro monitoren en ecoachen. Er is een mogelijkheid om assesments af te nemen bij studenten. De resultaten van die assesments worden opgeslagen in het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) van de studenten. Docenten kunnen zich individueel registeren voor Sherpa-pro, dit kan ook collectief gebeuren via directie. Op dit moment wordt het programma – naar eigen zeggen – door meer dan 6.200 Pabo-docenten en –studenten gebruikt (demovangorcum.nl 2012). Naast SherpaPro heeft Van Gorcum ook Teachers Channel, een internetplatform dat bedoeld is voor Pabo-studenten en leerkrachten van het Basisonderwijs. Via dit kanaal blijft Koninklijke Van Gorcum en haar Partners in contact met de studenten na hun afstuderen. Wanneer de Pabostudenten afgestudeerd zijn, zijn zij immers zelf beslissers geworden op het gebied van de aanschaf van educatief materiaal. Op Teachers Channel kan men kennis uitwisselen, worden gebruikers op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen en kunnen zij tijdschriften, e-books, lesmateriaal en inhoudelijke dossiers downloaden (Teacherschannel.nl 2012). 7.1.3 ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff heeft net als Coutinho en Koninklijke Van Gorcum een marktaandeel van ongeveer 10%. Hoewel Coutinho zo’n 25% meer boeken verkoopt dan ThiemeMeulenhoff – maar dan voor een lagere prijs – is deze concurrent vooral sterk in het vakgebied Rekenen/wiskunde. Als het om digitale leermiddelen gaat heeft deze concurrent geen sterke positie. ThiemeMeulenhoff levert geen (substantieel) digitaal materiaal bij hun boeken en is op dit gebied dus een erg kleine speler (ThiemeMeulenhoff.nl 2012).
7.2
Ontwikkelingen bij de concurrentie
In dit kader dient allereerst vermeld te worden dat van de directe concurrenten niet veel te vrezen valt als het gaat om de ontwikkeling van digitale leermiddelen. Hoewel andere uitgevers iets meer digitaal materiaal hebben en beter in contact kunnen blijven met de afgestudeerden, blijft iedereen opereren in het uitgevermodel. Niemand geeft digitaal lesmateriaal als op zichzelf staand product uit, maar lijkt overal de verkoop van de lesboeken te stimuleren. 7.2.1 Teachers Channel Koninklijke Van Gorcum wil in augustus echter een onafhankelijk platform introduceren Teachers Channel genaamd. Dit platform is vooral bedoeld voor de kleinere uitgeverijen, zij verwachten namelijk niet dat Wolters Noordhoff mee gaat doen (Bellinga, 2012). Of dit platform een succes wordt hangt van de reactie af van andere uitgeverijen en voornamelijk van de reactie van de markt. In subparagraaf 7.6.7 zal ik nog verder op Teachers Channel ingaan. Hun eerdere initiatief Sherpa-pro is niet goed ontvangen. De markt liep namelijk tegen teveel problemen aan (interviews docenten 2012).
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
29
Hoewel Wolters-Noordhoff een zeer grote uitgeverij is en een groot marktaandeel heeft binnen de Pabo, vormt het bedrijf toch een minder groot risico dan men zou verwachten. Het bedrijf is in 2008 overgenomen door investeringsmaatschappij Bridgepoint Capital Limited. Matthijs Leendertse verwacht dat het motief voor deze overname hetzelfde is als vaak geldt voor overnames door investeringsmaatschappijen: het overgenomen bedrijf dient als cashcow en wordt financieel zoveel mogelijk ‘leeggetrokken’ en het bedrijf wordt vervolgens opgeheven. Grote investeringen, gericht op vernieuwing, kunnen we volgens Leendertse dus niet van Wolters-Noordhoff verwachten (Leendertse, 2012). 7.2.2 Malmberg Hoewel uitgever Malmberg in de Pabomarkt nog helemaal niet actief is binnen de pabomarkt, verwacht Matthijs Leendertse de grootste bedreigingen op het gebied van de digitalisering van uitgeverij Malmberg. Deze uitgeverij is namelijk opgekocht door WSOY, eerder een dochteronderneming van het Finse concern Sanoma Media en sinds 2011 onderdeel van het Zweedse mediabedrijf Bonnier (Leendertse 2012). WSOY is een dominante educatieve uitgever in Finland en heeft een electronische leeromgeving ontwikkeld voor de middelbare scholen in Finland waar alle uitgevers hun content aan kunnen leveren. Finland heeft een sterke focus op de ontwikkeling van digitale leermiddelen (Pennings, 2008). Op dit moment begeeft Malmberg zich voornamelijk in de markt van het Voorbereidend en basisonderwijs en heeft Coutinho er nog niet veel van te vrezen. Het is echter een ontwikkeling die in de gaten gehouden moet worden, zeker omdat Malmberg zich ook richt op het basisonderwijs en de weg naar de Pabo dan kort is. 7.2.3 Gratis websites Ook zijn er enkele gratis websites die goede content aanbieden, vaak gesubsidieerd door de overheid om docenten te ondersteunen. Deze websites bieden kwalitatief hoogwaardig materiaal, zoals beeldmateriaal uit de klas en leuke taal- en rekenspelletjes voor basisschoolleerlingen. Hoewel deze content op dit moment vooral tijdens colleges wordt vertoond en als aanvulling op de basisvaardigheden wordt gezien (interviews docenten, 2012), kan deze vorm van concurrentie wel gaan toenemen. Zeker wanneer uitgeverijen een gat laten vallen en de overheid zich zorgen gaat maken over het digitaliseringsniveau van het Nederlandse onderwijs. Voorbeelden van deze websites zijn: Lesintaal.nl van het Expertisecentrum Nederlands (interviews docenten, 2012) en Wikiwijs.nl, een gesubsidieerd internetplatform waarop leerkrachten digitaal lesmateriaal kunnen ontwikkelen en uitwisselen. Ook aanbieders van buiten de educatieve sector zijn bezig met het ontwikkelen van educatieve software. Een goed voorbeeld hiervan zijn de educatieve apps in de iTunesstore (Mulder, 2011).
7.3
Auteurs
De belangrijkste partners van de uitgeverij zijn haar auteurs. Indien auteurs niet voldoende vergoeding krijgen voor hun geleverde diensten of op een andere manier ontevreden zijn
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
30
over hun uitgeverij, kunnen zij voor een volgend boek een nieuwe uitgeverij zoeken. De auteurs moeten dus tevreden zijn met de digitale versie van hun boek. Auteurs zullen bij digitalisering geneigd zijn om een vast bedrag te vragen in plaats van per verkocht boek uitbetaald te worden in de vorm van royalties (Leenderse, 2011).
7.4
Belangenorganisaties
Bij de strijd tegen internetpiraterij en andere vormen van bescherming van het auteursrecht, biedt belangenorganisatie de Nederlandse Uitgevers Vereniging (NUV) en de Groep Educatieve Uitgevers (GEU) zoveel mogelijk ondersteuning. Deze belangenbehartiger kan op een neutrale manier strijd leveren tegen de piraterij zonder dat de individuele merken worden beschadigd vanwege rechtszaken. Zo is er recentelijk een grote slag geslagen bij het oprollen van twee grote illegale internetbibliotheken Ifile.it en Library.nu (geu.nuv.nl, 2012).
7.5
Fusies
Op het niveau van de Pabo’s zelf hebben we de laatste jaren veel fusies meegemaakt. Ook in de komende jaren kunnen we die verwachten. Zo is het bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat de Avans hogeschool, Hogeschool Zeeland en de NHTV in de toekomst gaan fuseren, nu de samenwerking al is geïntensiveerd (trajectum.hu.nl 2010). Ook zal de Pabo van hogeschool Helicon, een antroposofische Pabo uit Zeist, opgaan in Hogeschool Leiden (gemeente-leiden.citysite.nl 2012). Deze ontwikkelingen zullen ervoor zorgen dat digitalisering waarschijnlijk een nieuwe impuls krijgt, omdat ontwikkelingen centraal geregeld kunnen worden.
Belangrijk is dat docenten zich bij fusies vaak speelbal voelen en hun individuele posities ondermijnd worden. Voor de uitgeverij betekent dit dat lesmethodes enerzijds universeler zullen moeten worden, anderzijds mogen zij hierbij de docent niet uit het oog verliezen. De docent is tenslotte de dicision maker bij de aanschaf van lesmateriaal.
7.6
Mogelijkheden voor distributie
Voor de distributie van digitale leermiddelen kunnen verschillende kanalen worden ingezet. Ik zal in deze paragraaf een overzicht geven van de mogelijkheden die elektronische leeromgevingen kunnen bieden. Er zijn elektronische leeromgevingen die vrij toegankelijk zijn, die tegen betaling van een licentie toegang hebben en elektronische leeromgevingen die een mix van deze twee vormen zijn. 7.6.1 De elektronische leeromgeving Als het gaat om lesinhoud maken (bijna) alle instellingen gebruik van een elektronische leeromgeving (ELO), een complex softwaresysteem dat onderwijsinstellingen een digitaal platform biedt om zowel educatieve inhoud aan te bieden als organisatorische processen te
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
31
vergemakkelijken. Educatieve uitgevers hebben op dit moment nog geen content beschikbaar die op lucratieve wijze een plek kan hebben binnen deze ELO’s. Hogescholen en universiteiten maken echter bijna allemaal gebruik van een electronische leeromgeving, dit biedt dus een kans voor de educatieve uitgeverij en ik zal deze daarom in deze paragraaf bespreken.
Er zijn verschillende aanbieders op de markt, maar alle hebben min of meer de volgende functies: De ELO kan worden ingedeeld in verschillende vakken of cursussen. Binnen die cursussen kunnen docenten/studenten content plaatsen. Naast tekst kan dit vaak ook in de vorm van video, animatie en links. Dit alles kan worden ondersteund door opdrachten over deze content. Voorzieningen om samen te werken in groepjes. Mogelijkheden om studenten te monitoren. ELO’s bieden de mogelijkheid voor portfolio’s van studenten. Binnen de ELO kan de onderwijsinstellingen cursussen archiveren. (Langeberg, 2007)
Open of closed source Een elektronische leeromgeving kan zowel open source als closed source zijn. Closed source versies zijn software-sytemen waar onderwijsinstituten per jaar een fors bedrag voor betalen. Naast de licentie op de software krijgt het instituut ook service in huis om het product zoveel mogelijk op maat te maken. Voorbeelden zijn Blackboard, It’s learning en N@tschool!. Daarnaast is er Threeships Silverpoint een closed source ELO die ook betaalde content wil leveren binnen zijn elektronische leeromgeving. Dit bedrijf biedt de uitgeverij een veilige distributiemogelijkheid die met codes werkt, maar binnen iedere elektronische leeromgeving ingezet kan worden. Op deze wijze worden de voorzieningen van de school en die van de uitgeverij geïntegreerd (Threeships.nl, 2012).
Een open source ELO is daarentegen vrij te gebruiken, de hogeschool of universiteit betaalt dan geen licentie, maar er komt ook geen service bij. Uitleg en informatie is wel via online communities te verkrijgen. Bovendien zijn er inmiddels bedrijfjes rondom de open source ELO’s ontstaan die onderwijsinstituten kunnen helpen bij het op maat maken van de ELO. Een voordeel van deze typen ELO’s is de prijs. Nadeel is vaak dat de platforms weinig orde hebben en het lastig is om kwaliteit te waarborgen, omdat gebruikers de content kunnen aanpassen en aanvullen. Voorbeelden van open source ELO’s zijn Moodle en Sakai. Open source ELO’s worden steeds populairder (Langeberg, 2007). 7.6.2 Distributiebedrijven gaan digitaal Verschillende distributeurs van educatieve boeken hebben een platform ontwikkeld waarop studenten met slechts één inlogcode bij al hun digitale extensies kunnen. Zo heeft Van Dijk boeken bijvoorbeeld MyLearn4Life, waar docenten en middelbare schoolleerlingen bij hun digitale extensies kunnen (Pennings, 2008). Hoewel deze distributeur zich voornamelijk richt
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
32
op het middelbaar onderwijs, zou een andere organisatie een dergelijke functie op zich kunnen nemen. 7.6.3 Yindo Yindo is een digitaal platform voor boeken, op dit moment vooral voor fictie. Yindo werkt vanuit een cloud, een centrale server die alle content bevat. Met een internetverbinding kun je je boeken lezen die je voor een beperkte tijd tot je beschikking krijgt na betaling via pay per use of via een abonnementsconstructie. Op dit moment zijn er nog niet voldoende educatieve titels om een goede database voor het onderwijs te kunnen zijn. In samenwerking met Atheneum Boekhandel is Yindo echter bezig met de ontwikkeling van een e-learning platform voor de HvA en de UvA. Dit platform geeft studenten en docenten een tijdelijke toegang tot alle voorgeschreven boeken en biedt zowel studenten als docenten de mogelijkheid om de educatieve content te verrijken. Yindo zou een succes kunnen worden indien alle uitgeverijen bereid zijn mee te werken. Dit zullen uitgeverijen alleen bereid zijn te doen, indien zij het vertrouwen hebben dat de content veilig is. Bob van Duuren zegt hierover dat hij tot nu toe nog wel weerstand ervaart bij de educatieve uitgevers, ook omdat studenten op dit moment op twee IP-adressen vanuit dezelfde account kunnen werken en omdat er nog geen offline modus is. Beide bezwaren kunnen worden opgelost door Yindo en daar is men nu dus druk mee bezig (Van Duuren 2012). 7.6.4 Lektion.se Lektion.se is een Zweedse community-website waar docenten lesmateriaal kunnen uploaden, metataggen, downloaden en materiaal, zoals examens, powerpointsheets en tips kunnen delen. Bovendien is er een databank met onderwijsvacatures en een databank met leveranciers van onderwijsmaterialen. Omdat de website in Zweden erg groot is geworden, wordt hij serieus genomen door andere spelers in het veld, die de website kunnen gebruiken als communicatiekanaal. Deze website is erg afhankelijk van user generated content. De waardering van collega’s is voor gebruikers de belangrijkste drijfveer om content beschikbaar te stellen, dit is echter wel een kwetsbaar punt van een website als Lektion (Edrene.org, 2012). 7.6.5 iTunesU iTunesU is in eigendom van Apple en biedt universiteiten een gratis platform om hun lesmateriaal, zoals webcolleges en podcasts, online beschikbaar te stellen voor hun studenten. Verschillende gerenommeerde universiteiten zoals Stanford, Oxford en Cambridge hebben hier een pagina. Op dit moment biedt iTunes deze mogelijkheid alleen aan een beperkt aantal geaccrediteerde universiteiten, waardoor zij een database ontwikkelen van zeer hoogstaande educatieve content. Via de gratis content probeert Apple andere producten aan de gebruikers te slijten (Leendertse, 2011). 7.6.6 De andere uitgeverijen Ook uitgevers proberen via elektronische leeromgevingen content aan te bieden aan de studenten. Zij bouwen hiervoor hun eigen site en via codes in de studieboeken krijgt men
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
33
toegang tot materiaal. Deze methode kwam ook bij de concurrentie-analyse al aan de orde. De leeromgevingen zijn veel minder uitgebreid dan de hierboven genoemde systemen. Het gaat hierbij immers vooral om extensies bij de boeken en geeft de docenten niet de mogelijkheid om zelf dingen online te zetten of om te communiceren met studenten en andere docenten. Voorbeelden van deze elektronische leeromgevingen zijn Sherpa Pro van Van Gorkum, Xtra van Pearson en Campuz van Noordhoff. Het uitgangspunt van deze ELO’s is vanzelfsprekend de verkoop van het boek van de uitgever zelf. 7.6.7 Teachers Channel Teachers Channel is een nieuw initiatief van Van Gorcum, Cantal en Estede. Dit platform zal toegankelijk zijn voor content van alle uitgeverijen. Het platform geeft voor 19,95 per jaar studenten de toegang tot alle gratis content die er aanwezig is. Deze content is deels gesubsidieerd door de overheid en deels oudere uitgaven van tijdschriften en boeken. Daarnaast kunnen e-books worden aangeschaft, die verrijkt zijn met de digitale extensies die uitgeverijen nu ook aanbieden. De docenten kunnen het materiaal nog verder verrijken. In augustus zal dit platform gelanceerd worden en kunnen docenten beginnen met testen. Nadeel van dit platform is het feit dat er niet per gelezen bladzijde afgerekend kan worden. Ook de 19,95 per maand zal een opstakel zijn voor studenten. Docenten gaven bovendien aan dat zij studenten juist willen leren om zelf het kaf van het koren te scheiden. Op termijn zal de content ook op Google vindbaar worden, maar deze blijft vergrendeld, een groot voordeel (Bellinga, 2012). De gebruiksvriendelijkheid van het platform moet nog blijken, dit zal een cruciaal element zijn voor het slagen van dit platform.
Opvallend is dat er op dit moment nog weinig gemengde platforms zijn waar zowel nietcommerciële als commerciële content wordt aangeboden. In een gemengd platform zou bijvoorbeeld user generated content gratis kunnen worden aangeboden terwijl kwalitatief hoogwaardige content van uitgevers tegen betaling kan worden verkregen (Leendertse 2011).
7.7
Conclusie
Op mesoniveau zijn er verschillende ontwikkelingen die in de gaten gehouden moeten worden. Allereerst zal de grootste dreiging niet vanuit de directe concurrenten komen, maar vanuit andere, soms nieuwe toetreders. Zo subsidieert de overheid verschillende websites die goede digitale content aanbieden. Ook uitgeverij Malmberg zou kunnen toetreden of bijvoorbeeld Apple die nieuwe educatieve applicaties op de markt brengt.
Kansen liggen bij zoeken van partners waar het de distributie betreft. Er zijn verschillende vormen van distributie mogelijk voor digitaal lesmateriaal. De elektronische leeromgevingen bieden een goede kans voor educatieve uitgevers. Op die manier hoeven zij zich geen zorgen te maken over het technisch onderhoud, terwijl de content in meer of mindere mate beschermd staat. Sommige elektronische platformen bieden gebruikers de mogelijkheid zelf
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
34
content toe te voegen, andere bieden die mogelijkheid niet. Er zijn nog niet veel mengvormen, maar daar is in de toekomst misschien wel behoefte aan. Teachers channel zou zo’n gemengd platform kunnen zijn, dit project staat echter nog in de kinderschoenen. De toekomst zal uitwijzen of dit gebruiksvriendelijk genoeg is om aansluiting te vinden bij de doelgroep. De bescherming van de auteursrechten staat bij de keuze voor een dergelijk platform centraal. Ook het verdienmodel dat een elektronische leeromgeving kan bieden aan de uitgever van content vraagt om kritisch onderzoek.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
8
35
Vakinhoudelijke ontwikkelingen
Op de Pabo, de Pedagische academie voor het Basisonderwijs, worden studenten opgeleid om voor de klas te staan. Zij hebben dus een erg belangrijke maatschappelijke functie. Zeker nu het onderwijsbeleid er in Nederland op gericht is om van de Nederland een kenniseconomie te maken, moeten opleiders daar zelf natuurlijk ook toe opgeleid zijn. Hun onderwijs heeft daarom twee kanten. Enerzijds moet de leraar vak-inhoudelijke kennis hebben, anderzijds moet hij ook pedagogisch-didactische vaardigheden bezitten. Met andere woorden: de leraar moet zelf goed kunnen rekenen en zijn woordenschatsspellings- en grammaticakennis moet op het juiste niveau zijn, maar de toekomstige leraar moet dit natuurlijk ook goed kunnen overbrengen op leerlingen van de basisschool. Wie naar de geschiedenis van landelijke discussies over het onderwijs van de Pabo kijkt, ziet een golfbeweging tussen ‘academisering’ en ‘pedagogisering’ (Meijerink 2012).
In dit hoofdstuk zal ik mij verdiepen in deze twee elementen van het lesgeven op de Pabo en onderzoeken waar het accent de komende jaren op lijkt te liggen.
8.1
Diagnostische taal- en rekentoetsen
Pabostudenten moeten in het eerste jaar een taal- en rekentoets afleggen. Deze toets is ontworpen door Cito en wordt landelijk afgenomen. Indien studenten niet aan de norm voldoen, moeten zij aan het einde van het jaar de toets opnieuw maken. De toetsen zijn van tijdelijke aard. Als de Kennisbasis voldoende is ingevoerd, zullen de diagnostische toetsen verdwijnen (rijksoverheid.nl 2012).
8.2
Kennisbases Nederlands en Rekenen/wiskunde
De Pabo als instituut staat al enkele jaren onder druk. Het taal- en rekenniveau van Pabostudenten zou niet op het juiste niveau zitten en juist voor toekomstige opleiders is het van het grootste belang dat zij zelf goed zijn opgeleid. De HBO-raad maakte daarom in 2008 een begin met ‘Werken aan Kwaliteit’, een meerjarig beleidsprogramma gericht op de kwaliteits verbetering van de Pabo-instellingen. Dit programma omvat meerdere projecten maar het belangrijkste onderdeel is het project Kennisbasis, dat erop is gericht om de noodzakelijke vakkennis van leraren in opleiding opnieuw te doordenken en hierover op landelijk niveau afspraken te maken. Dit project startte bovendien met de twee vakgebieden die ook in dit onderzoek centraal staan, namelijk Nederlands en rekenen/wiskunde. In de toekomst zal er voor ieder vak op de opleiding een kennisbasis worden vastgelegd, maar de eerste twee zijn in 2010 geïmplementeerd (Meijerink, 2012).
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
36
8.2.1 Kennisbasis Nederlands In 2008 gaf de HBO-raad in het kader van ‘Werken aan Kwaliteit’ opdracht aan het Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit (LEONED) om ‘een beschrijving te maken van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis die ten grondslag ligt aan de vakinhoudelijke en de didactische competentie die de leraar in opleiding dient te bezitten.’ Dit heeft geresulteerd in een systeem van negen domeinen. Voor het formuleren van deze negen domeinen zijn zoveel mogelijk de ‘kerndoelen’ voor het basisonderwijs als basis genomen.
De kennisbasis doet geen uitspraken over het niveau waarop studenten van de Pabo bijvoorbeeld moeten kunnen spellen, maar ‘doet alleen uitspraken over de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis die ten grondslag ligt aan de competenties die een basisschoolonderwijzer moet bezitten. Over de eigen taalvaardigheid worden geen (rechtsreekse) uitspraken gedaan (Van der Leeuw 2009).
De domeinen zien er alsvolgt uit: Van kerndoelen
Naar kennisbasis
Mondeling onderwijs
Mondelinge taalvaardigheid Woordenschat
Schriftelijk onderwijs
Beginnende geletterdheid Voortgezet technisch lezen Begrijpend lezen Stellen
Taalbeschouwing
Jeugdliteratuur Taalbeschouwing Spelling
(Van der Leeuw, 2009)
8.2.2 Kennisbasis Rekenen/wiskunde Ook voor het rekenonderwijs op de Pabo is een kennisbasis geformuleerd. Binnen dit vak waren er net als bij Nederlands zorgen over het niveau van de afgestudeerde leerkrachten. Voor het schrijven van deze kennisbasis heeft men zich gebaseerd op een overzichtsartikel over professionele gecijferdheid. Men moet als ‘startbekwame leerkracht’ over vier competenties beschikken die verwerkt moeten zijn in de leermiddelen voor het vak Rekenen/wiskunde op de Pabo (Van Zanten, 2009):
Doelen
Praktijk
Het zelf beschikken over voldoende
‘De leerkracht kan reken-wiskundeopgaven
rekenvaardigheid en gecijferdheid
niet alleen instrumenteel, maar ook inzichtelijk oplossen.’
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
37
Rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven
‘De leerkracht herkent reken-wiskundige
voor kinderen
zaken in de directe leefomgeving van de kinderen en maakt ze voor hen toegankelijk, zoals het interpreteren van statistische gegevens, de weergave hiervan in grafieken en het ontmaskeren van fouten in de media.’
Oplossingsprocessen en niveauverhoging bij
‘De leerkracht kan bij opgaven verschillende
kinderen kunnen realiseren
oplossingswijzen hanteren, volgen, accepteren en oplossen. Hij kan daarbij denkstappen voor het kind toevoegen of verkortingen aangeven.’
Wiskundig denken van kinderen kunnen
‘De leerkracht stimuleert de wiskundige
bevorderen
activiteit bij verschillende leerprocessen, zoals problemen oplossen, verwoorden, notaties ontwikkelen, wiskundig redeneren en toepassen’
(Van Zanten, 2009). Van belang voor dit onderzoek is dat de Pabo’s zich allemaal aan de Kennisbasis hebben te houden en dat alle leermiddelen die de vakgroep Nederlands op de Pabo’s gebruikt, voldoen aan de eisen van het rapport. Dit moet zich niet alleen uiten in specifieke kennis, maar vooral ook in vaardigheid. Zo zal het dus ook getoetst moeten worden. De Kennisbasis bepaalt voor een groot deel de taaldidactiek op de Pabo op dit moment. 8.2.3 Ervaring In 2009 deed SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, een kleinschallig onderzoek op zeven verschillende Pabo’s in Nederland. Hieruit blijkt dat docenten en schoolleiding nog wel wat moeilijkheden ervaarden bij de implementatie. Het is dan ook een complexe en grootschalige vernieuwing die doorgevoerd moest worden. De vraag is of het inderdaad zo is dat de kwaliteit van de afgestudeerde studenten omhoog is gegaan dankzij de Kennisbasis. Uit het onderzoek van de SLOblijkt dat de organisatorische verantwoordelijkheid voor de implementatie van het onderzoek bij het management ligt, inhoudelijk zijn de docenten verantwoordelijk. Een groot aantal van deze docenten gaf aan dat zij niet of nauwelijks op de hoogte zijn van (landelijke) overleggen waar het management bij aanwezig is. De informatie die daar wordt verstrekt sijpelt maar langzaam door bij de docenten, dit leidt tot frustratie (Van Os, 2011).
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
8.3
38
Conclusie
De introductie van de Kennisbasis heeft, na de diagnostische taal- en rekentoets, een belangrijke centrale vernieuwing binnen het taal- en rekenonderwijs op de Pabo tot gevolg gehad. Het niveau is nu landelijk vast gesteld, uiteindelijk zal de Kennisbasis de diagnostische toetsen zelfs overbodig maken.Inhoudelijk hebben uitgeverijen gedeeltelijk al ingespeeld op deze ontwikkeling. De boeken van Coutinho voldoen voor een groot gedeelte aan de eisen van de Kennisbasis. Nieuwe digitale producten zouden echter een verbetering kunnen bieden, omdat de competenties van de Kennisbasis er op gericht zijn om zo goed mogelijk zelf les te leren geven. Het taal- en rekenniveau staat niet voorop, de Kennisbasis zal dus tijdens stages vaak worden toegepast. Inspiratie voor digitaal lesmateriaal zou daar bij van pas kunnen komen. Hierbij valt vooral te denken aan de digitale versies van Portaal, bijVoorbeeld, Taalontwikkeling op school en Rekenen en wiskunde uitgelegd.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
9
39
Trends en ontwikkelingen op macroniveau
In een zich snel ontwikkelende wereld met de opkomst van nieuwe economieën en veranderende beroepen is innovatie in het onderwijs belangrijker dan ooit. Trendwatchers verwachten een nieuw paradigma voor zover we ons daar niet al in bevinden anno 2012. In dit hoofdstuk zal ik de trends en ontwikkelingen op macroniveau bespreken waar de educatieve uitgeverijen vroeg of laat waarschijnlijk op moeten gaan anticiperen. Deze ontwikkelingen worden hieronder besproken, een aparte paragraaf wordt besteed aan de nieuwe leerstrategieën die studenten zich eigen moeten maken om goed voorbereid te zijn op alle ontwikkelingen. Ook de technische ontwikkelingen zijn in dit verband natuurlijk erg belangrijk.
9.1
Veranderende arbeidsmarkt
De overheden op regionaal, nationaal en Europees niveau zijn zich sterk bewust van de vergrijzing van west-Europa in zijn geheel en van Nederland in het bijzonder. In 1950 bestond nog 13% van de bevolkingsopbouw uit zestigplussers, in 2010 was dat al 22% en de verwachting is dat in 2050 34% van de bevolking boven de zestig zal zijn. De combinatie van de zeer hoge levensverwachting en het lage vruchtbaarheidscijfer in Europa, zal in de toekomst een enorme druk gaan leggen op jonge generaties. Deze ontwikkeling vraagt om nieuwe uitdagingen bij het reïntegreren van oudere generaties in het arbeidsproces. Onderwijs zal hierbij een belangrijke rol spelen, omdat oudere werknemers eventueel omgeschoold moeten worden om nog te kunnen voldoen aan de eisen van een nieuwe arbeidsmarkt (ec.europa.eu, 2009). Immigratie zal noodzakelijk zijn om de grote uitstroom van 65-plussers uit het arbeidsproces op te vangen. Dit heeft gevolgen voor het onderwijs. Voornamelijk het taalonderwijs zal anders worden, indien er meer studenten zijn voor wie Nederlands de tweede taal is.
In een nieuwe geglobaliseerde economie zal er bovendien geen zwaartepunt meer bij de westerse wereld liggen. China en India zijn belangrijke opkomende economieën, maar ook van landen als Brazilië en Rusland zijn de verwachtingen hoog. Deze landen worden de BRIC-landen genoemd. De groei van de Nederlandse export naar China is nu al 11 keer groter dan 15 jaar geleden, voor de andere BRIC-landen geldt dat de export 4 tot 5 x groter is (CBS, 2011). Dit zal volgens trendwatchers leiden tot een verschuiving van de macht, waarbij er waarschijnlijk meerdere belangrijke economieën ontstaan die samen een grote wereldeconomie vormen. De rol van Europa is hierin nog onbepaald, maar de positie van Europa wordt hoe dan ook uitgedaagd door de opkomende economieën en vraagt om doelgerichte maatregelen, om via innovatie en excellentie het huidige welvaartsniveau te kunnen behouden (Redecker, 2011).
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
40
De arbeidsmarkt zal door de vergrijzing enerzijds en de globalisering anderzijds sterk veranderen. Toekomstige banen zullen veel veranderlijker zijn dan huidige banen, de levensduur van informatie neemt daarmee af, terwijl de hoeveelheid aan informatie juist toe zal nemen. Dit vraagt van de toekomstige generaties dus een flexibelere instelling. Het ontwikkelen van strategieën om een leven lang te blijven leren, blijkt volgens velen de belangrijkste basis voor een nieuw paradigma in het onderwijs (Redecker, 2011).
9.2
Horizontalisering en excellentie-programma’s
Structuren zullen in de toekomst ‘horizontaler’ worden. Hierbij moeten we denken aan een minder hiërarchische verhouding tussen docent en student en waarbij het proces van leren meer via onderlinge interactie zal verlopen (Redecker, 2011). Daarnaast zal de ‘zesjescultuur’ niet langer stand houden en zullen studenten zichzelf moeten gaan onderscheiden van andere studenten door ‘excellentie-programma’s’. Dat er sinds kort een mogelijkheid is tot het volgen van een universitaire Pabo-opleiding is hier een goed voorbeeld van. Het niveau moet omhoog: ouders, leerlingen en studenten beginnen dat steeds beter te beseffen (Paboweb.nl 2010). Ook het Horizon Report 2012, een rapport dat jaarlijks wordt samengesteld door het New Media Consortium, een internationale community van experts in onderwijs technologie, zal challenge-based education steeds belangrijker worden. Dankzij het overal en altijd beschikbaar zijn van informatie kunnen studenten ook overal en altijd actief bezig blijven met de stof (Johnson et al., 2012).
9.3
Nieuwe leerstrategieën
Vanwege bovenstaande ontwikkelingen maken overheden op Europees, landelijk en regionaal niveau beleid om van Europa, en dus ook van Nederland, een kenniseconomie te maken. Om tot deze kenniseconomie te komen, zullen nieuwe leerstrategieën burgers moeten motiveren om een leven lang te blijven leren.
Allereerst moet hierbij benoemd worden dat het (hoger) onderwijs een twee elementen omvat. Ten eerste is het een individueel proces waarbij studenten zich ontwikkelen en zich voorbereiden op een carrière. Daarnaast is onderwijs ook altijd een collectief proces waarbij studenten en docenten elkaar inspireren. Vanuit deze laatste visie is onderwijs ook een sociale aangelegenheid. Dit betekent dat ook de controle over het verloop van de onderwijscarrière van studenten enerzijds afhangt van de capaciteiten en motivatie van de individuele student als van de onderwijs community waarbinnen het onderwijs wordt gegeven. Deze tweeledigheid betekent ook dat verandering niet alleen top down maar ook bottom up plaats zullen gaan vinden.
Voor de introductie van ICT in het onderwijs is deze tweedeling dan ook van groot belang, omdat verandering op meerdere niveau’s plaats zal vinden en van veel verschillende betrokkenen afhankelijk is. In deze nieuwe wereld is collectieve kennis minder lang
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
41
houdbaar en veranderen iedereens individuele leerdoelen mee met de eisen van de arbeidsmarkt. Studenten moeten leren om kritisch na te denken, te selecteren en zelfstandig te worden in het ‘managen’ van hun studieloopbaan (Douma, 2012). Het opdoen van gerichte kennis is hierdoor minder belangrijk dan het je eigen maken van vaardigheden om een goede selectie te maken tussen relevante en irrelevante informatie (Garrison, 2003). Om deze vaardigheden te ontwikkelen, zijn een goede kennis van de Nederlandse en Engelse taal cruciaal. Het strategisch denken dat bij rekenen/wiskunde wordt aangeleerd is hiervoor bovendien fundamenteel. Het is dus niet verwonderlijk dat de nieuwe generatie leerkrachten over deze vaardigheden dient te beschikken.
9.4
Cloud computing, tablets, game-based education
Vanwege de grote veranderingen die verwacht worden op toekomstige arbeidsmarkten zal niet alleen de distributie van content door technologische ontwikkelingen bepaald worden, ook de inhoud van studies zal moeten veranderen. Technologische ontwikkelingen zijn dus van groot belang bij het wat en het hoe van het onderwijs.
Allereerst moet in dit kader de ontwikkelingen rond cloud computing genoemd worden. Cloud computing is een technische ontwikkeling waarbij content en/of diensten op een centrale server via internet worden aangeboden. ‘Het betreft standaard diensten die door de gebruiker zelf in te richten zijn en waarvoor wordt betaald naar gebruik’ (Van Berchum et al. 2011). Cloud computing ontzorgt, omdat het technische aspect niet meer per instelling of bedrijf hoeft te worden aangeboden, maar centraal geregeld is. In de toekomst zal bijna alles via clouds worden aangeboden (Van Berchum et al. 2011).
Het Horizon Rapport 2012 is een jaarlijks rapport van de Higher Education Advisory Board in de Verenigde Staten over technologische trends in het onderwijs. In dit rapport publiceert dit adviesorgaan de technische ontwikkelingen die we de komende jaren in het hoger onderwijs kunnen verwachten. Zij maken hierbij een onderscheid tussen ontwikkelingen die we op korte termijn (binnen een jaar), middellange termijn (twee tot drie jaar) en lange termijn (4 tot 5 jaar) binnen het onderwijs kunnen verwachten:
Ten eerste kunnen we binnen een jaar of minder de intrede van Mobiele apps en Tablets in het onderwijs verwachten. Op de middellange termijn kunnen we de komst van ‘Gamebased’ onderwijs en ‘Learning analytics’ verwachten. Onder Learning Analytics moeten we vooral ontwikkelingen verwachten op het gebied van het monitoren van studenten door het bijhouden van statistieken over hun leerproces. Op die manier kunnen docenten sneller ingrijpen bij studenten die achterop raken. Horizon verwacht dat software hiervoor in de komende jaren belangrijker zal worden in het (hoger) onderwijs. Op de lange termijn kunnen we volgens het Horizon Rapport 2012 Gesture-based computing en Internet of Things verwachten. Bij gesture-based computing moeten we denken aan interactie tussen mens en computer zonder dat daar een muis of toetsenbord aan te pas komt. Met Internet of Things
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
42
moeten we denken aan de integratie van internet in gebruiksvoorwerpen. Vooral bij het verzamelen van informatie kan deze ontwikkeling interessant zijn, omdat je bepaalde onderzoeksgevens uit het veld direct kunt koppelen aan het internet. Hoe de Pabo met deze laatste ontwikkeling zijn voordeel kan doen, is nog niet geheel duidelijk. Het eindpunt van deze ontwikkelingen is nog erg onzeker (Johnson et al., 2012). Technologische ontwikkelingen zullen over het algemeen gebaseerd zijn ‘op principes van zelfstudie, leren binnen een netwerk, verbondenheid, interactiviteit en collectieve geloofwaardigheid’ (Redecker, 2011).
9.5
Conclusie
De wereld is in beweging. Digitalisering heeft op vele gebieden zijn weerslag. Afstand en tijd worden minder essentieel bij het doen van zaken, nieuwe economieën kunnen gemakkelijker groeien en de arbeidsmarkt zal hierdoor veranderen. Het is niet vreemd dat Europese overheden zich zorgen maken over de toekomstige positie van de west-Europese landen. Zij streven er dus naar om onderwijssystemen en de arbeidsmarkt te vernieuwen. Nieuwe leerstrategieën zullen hierbij van belang zijn, omdat toekomstige burgers een leven lang moeten blijven leren. Technologische ontwikkelingen zullen daarom gebaseerd zijn op principes van zelfstudie, leren binnen een netwerk, verbondenheid, interactiviteit en collectieve geloofwaardigheid. Ook de nationale politiek probeert studenten een extra prikkel te geven door hen een langstudeerboete boven het hoofd te hangen. De overheid hoopt hiermee studenten te stimuleren om harder te studeren.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
43
10 Behoefte aan digitale leermiddelen bij docenten In dit hoofdstuk zal ik een samenvatting geven van de interviews die ik met 7 docenten van verschillende Pabo’s hield. Er is een groot verschil in de mate waarin de respondenten ‘gedigitaliseerd’ waren. Dit hing minder samen met leeftijd dan met het instituut waar men voor werkt. Over het algemeen kan gezegd worden dat de docenten die voor grotere hogescholen werken, het beste om kunnen gaan met digitalisering en er ook wel plezier aan beleven om de mogelijkheden in de lessen te onderzoeken. Overigens zijn docenten die mee willen werken aan een dergelijk onderzoek in het algemeen ook iets enthousiaster over digitalisering. Dit kan wel een iets vertekend beeld geven, zij spreken immers steeds over de starheid van hun collega’s.
10.1 Huidige praktijk Alle docenten werken in meer of mindere mate met digitale middelen. Grote instituten werken met digiborden, docenten zijn wel vrij in het gebruik daarvan. Er zijn ook nog niet veel goede apps op de markt voor het digibord, dus men projecteert er vaak alleen de eigen powerpoints. Allen hebben een electronische leeromgeving die zij sporadisch gebruiken voor het plaatsen van content. Één van de docenten zei dat hij soms zoekopdrachten gaf, die studenten ter plekke met hun laptop of telefoon moeten uitvoeren. Zo leer je studenten ‘efficiënt zoeken’ aan. Een andere docent zocht naar goed beeldmateriaal en games voor haar lessen. ‘Om de studenten goed te laten merken hoe abstract het is om te leren lezen en schrijven is er een leuke game online waarbij studenten een geheel nieuw schrift moeten aanleren. Zo worden ze zich bewust van de uitdaging waar kinderen uit groep drie voor staan.’ Overigens is het aanbod nog wel erg beperkt en wordt er veel nog op de ouderwetse manier lesgegeven. ‘Docenten zijn nu eenmaal eigenwijze mensen, die denken dat ze het veel beter weten dan het boek.’ Opvallend is dat de digitale leermiddelen vooral over de didactische vaardigheden gaan. Ook de docenten vinden dat rekenen en taal uiteindelijk vaardigheden zijn, die om uitleg en inzicht vragen. Daar is een goed boek en een goede docent voor nodig. Oefenen kan natuurlijk wel online.
10.2 Ervaring met concurrerende producten Veel docenten hebben weinig ervaring met de producten van de concurrenten. Voor zover ze er wel ervaring mee hebben, zijn ze er niet erg tevreden over. Het voegt niet genoeg toe. De producten van Wolters Noordhoff zijn te beperkt en Sherpa pro wordt volgens hen door studenten als te duur ervaren. Juist omdat er voor andere vakken ook nog boeken moeten worden gekocht. Men begrijpt dat er geld verdiend moet worden, maar docenten zoeken ook veel op gratis websites naar content. Wat opvalt, is dat er weinig aangeboden wordt dat aan de Kennisbasis voldoet. Docenten vinden dit echter niet vreemd, tenslotte is de Kennisbasis
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
44
pas sinds 2010 op de hogescholen ingevoerd. Een goede website die door twee docenten werd genoemd is Lesintaal.nl. De content op deze site is kwalitatief goed, alleen is het beeldmateriaal niet zo goed. Daarnaast noemde één docent, dat ze gebruik maakt van de website Veiliglerenlezen.nl van uitgeverij Zwijsen. Deze site wordt namelijk ook veel in de klas gebruikt en de docent wil haar docenten graag al met die content in aanraking brengen.
10.3 Belemmeringen Er worden verschillende redenen aangedragen waarom de digitalisering in het hoger onderwijs niet zo snel gaat als gehoopt. Allereerst geven de respondenten aan dat oudere docenten erg eigenwijs zijn. Docenten hebben het idee dat zij alle kennis zelf al in huis hebben en de beste manier om hun kennis over te brengen zou via het klassikale college zijn. Bovendien zouden deze oudere docenten bang zijn voor technische problemen, deze reden werd door 3 docenten aangedragen. De docent zou deze voor een groep onrustige studenten moeten oplossen en kiezen daarom dus liever voor de veilige weg.
Het feit dat Scandinavische landen ver op ons voor lopen, komt volgens één van de docenten door het feit dat wij vrijheid van onderwijs hebben, terwijl in Finland en Zweden de leermiddelen gemeentelijk worden bepaald. Zo hebben scholen in Nederland veel keuze in de leermethodiek en is in de wet verankerd dat de overheid zich daar niet mee mag bemoeien. Voor de digitalisering van het onderwijs is dit echter een belemmering. In landen die op dit gebied voorlopen, hebben aanbieders meer zekerheid over de afname van het product. Dit bevordert de ontwikkeling van digitale leermiddelen.
10.4 Een databank in een cloud De ontwikkelingen wijzen erop dat straks steeds meer kennis op het internet te vinden is. De educatieve uitgeverij speelt met het idee om de kennis in een vergrendelde cloud aan te bieden, waarbij docenten vrij zijn om de kennis tegen betaling te gebruiken en hier extra lagen met eigen content aan toe te voegen. Dit idee is aan de docenten voorgelegd. Een oudere docent die ik sprak kon dit plan nog niet geheel begrijpen, maar verder wordt er erg positief gereageerd. Zeker als het gaat om boeken die eerder als naslagwerk dienen, durven docenten niet teveel voor te schrijven, omdat het allemaal al zo duur is voor studenten. In dat geval zou men dus ook wel meer voor gaan schrijven: ‘Eindelijk oneindig veel titels voorschrijven!’ Bovendien zou het een uitkomst zijn binnen het competentiegerichte onderwijs, waarin studenten zelf moeten leren zoeken naar relevante bronnen. In zo’n geval zouden dan wel alle uitgeverijen mee moeten doen, omdat de databank anders niet helemaal compleet is en docenten toch nog zelf titels moeten toevoegen.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
45
10.5 Inspiratie Docenten die op een grote hogeschool werken, kunnen natuurlijk al elkaars lesmateriaal inzien, maar de respondenten ervaren het als een verrijking wanneer zij ook de toegevoegde kennis van collega’s van andere hogescholen kunnen inzien. Hoe meer inspiratie, hoe leuker en beter, maar het moet natuurlijk wel overzichtelijk blijven. Zeker wanneer het om content voor de Kennisbasis gaat, is er online nog weinig beschikbaar. Volgende de docenten zou dit een kans zijn. Op dit moment vinden zij inspiratie voor lesmateriaal dat voldoet aan de Kennisbasis vooral via de overheidswebsite Wikiwijs.nl.
10.6 Conclusie Docenten die op hogescholen werken waar al redelijk veel digitale leermiddelen beschikbaar zijn, zijn daar ook meer op ingesteld. Wanneer docenten al met digitale content werken, lijken zij ook enthousiaster over nieuwe ontwikkelingen. De ervaring met Sherpa pro is dubbel, enerzijds zit men wel te wachten op een dergelijke ELO, anderzijds is het nog te beperkt voor de prijs. Allen zijn van mening dat het vooral geschikt is voor de didactische kant van Nederlands en Rekenen/wiskunde. Voor zover studenten zelf hun eigen vaardigheden moeten ontwikkelen, blijkt het gebruik van boeken en het klassikaal college geven toch nog steeds de beste methode. Over het aanbieden van content van verschillende uitgevers in een abonnementssyteem, waarbij docenten zelf de stof kunnen samenstellen en aanvullen, zijn de meeste docenten enthousiast.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
46
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
47
11 Behoefte aan digitale leermiddelen bij studenten In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de zes interviews die ik met studenten van de Pabo hield. Ik heb eerstejaars, tweedejaars en vierdejaars studenten geïnterviewd. Daarnaast hadden 3 van hen een niet-Nederlandse achtergrond. Ik heb één jongen bereid gevonden om te interviewen. Hij was bovendien tweedejaars en deed de verkorte deeltijd opleiding. Ik heb bij het interviewen van de studenten vooral hun stage als uitgangspunt genomen. Hadden zij het gevoel dat ze voldoende voorbereid waren en tegen welke problemen liepen zij aan? Studenten op de Pabo lopen immers al in het eerste jaar stage en ervaren tijdens die stage welke beperkingen hun eigen onderwijs heeft. Deze beperkingen kunnen via digitale leermiddelen eventueel worden opgelost.
11.1 Specifieke informatie over individuele gevallen In het algemeen duurde het even voor de studenten begrepen wat ik bedoelde met de vraag naar wat zij hebben gemist tijdens hun stage. De meeste studenten en vooral de eerstejaars waren vooral wel tevreden over alle kennis die zij op de Pabo hadden opgedaan. De grootste klacht was dat er te weinig specifieke informatie was over individuele gevallen. ‘Je leert wel dat er zoiets als dyslexie is, maar hoe je daar specifiek bij bijvoorbeeld een les woordenschattraining mee om moet gaan, leer je eigenlijk niet’. Studenten zouden daarin meer informatie willen hebben. Zij krijgen voor dit soort informatie soms inspiratie vanuit hun ‘coachgroepje’, de groep medestudenten die ze tijdens hun stageperiode twee of drie keer zien.
De vierdejaars studenten vertelden me dat ze veel meer didactiek geleerd hadden bij rekenen/wiskunde dan bij Nederlands. Het hing erg af van de stageschool hoe de lessen ingevuld werden. Sommige scholen werken namelijk helemaal niet met een rekenmethode, dan is het leuk om praktijkvoorbeelden te gebruiken zoals ‘het tellen van de schoenen’. Een ander had hiervoor ook veel digitaal lesmateriaal gebruikt. Men zag hier veel goede mogelijkheden voor digitale producten. Voor het zelf digitaal ontwerpen van een rekenles zou men op de Pabo dan wel meer willen leren. Over het algemeen is men op het gebied van rekenen/wiskunde wel tevreden over de praktijkvoorbeelden die door de Pabo worden aangeboden. Waar het taakdidactiek betrof gebruikten de meeste studenten veelal nog de methode zoals die op de stageschool werd aangeboden.
11.2 Kennis in een digitale databank De meeste studenten zijn al heel erg bewust van de nieuwe competentiegerichte manier van leren en dat van hen wordt verlangd dat zij vooral zelf achter informatie aangaan in plaats van dat de docent het voorkauwt. Er is al wel een databank op school, maar die is nog wel
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
48
gekoppeld aan de bibliotheek. Boeken kunnen dan uitgeleend zijn en je moet er naartoe. Het zou fijn zijn als die databank bovendien zo up-to-date mogelijk is. Om elkaar tijdens coachgroepjes te inspireren met betrekking tot het bedenken van lesstof op stage kunnen digitale middelen worden ingezet. Ook bij het oefenen voor de taal- en rekentoets kunnen digitale oefeningen worden ingezet, omdat de toetsen zelf ook digitaal zijn en je dan veel kunt oefenen. Voor het studeren voor beide vakken geldt dat men ook nog wel gehecht is aan een fysiek boek. Uiteindelijk maakt het voor het oefenen ook niet zoveel uit, dat kan ook vanuit een werkboek.
De meeste studenten zouden hier bovendien ook wel geld voor over hebben, zeker omdat ze nu vaak korte dingen moeten opzoeken en dan niet het hele boek willen gebruiken. Er zijn bepaalde vakken waar ze nog wel graag het fysieke boek voor willen gebruiken. Dat hangt ook wel af van de individuele leerstrategie. Het is inderdaad heel handig als de docent aangeeft wat belangrijk is en dat je alles bij elkaar hebt. Studenten zouden de aantekeningen van andere studenten als aanvulling juist een beetje rommelig vinden.
11.3 Conclusie Het grootste voordeel van digitale leermiddelen is de inspiratie voor lesmateriaal vanuit de Pabo en van medestudenten. Ook een databank waar oplossingen worden gegeven voor specifieke problemen bij kinderen met taal- of rekenproblematiek zou fijn zijn. Voor de studenten zelf zijn de boeken goed en zouden digitale oefeningen eventueel een aanvulling kunnen zijn, maar niet noodzakelijk. Geen van de studenten gaf aan dat ze voor hun eigen toetsen veel hulp nodig hadden.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
49
12 Conclusies Om de behoeten van studenten en docenten voor de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde op de Pabo te kunnen plaatsen en de mogelijkheden te onderzoeken is er eerst veel deskresearch gedaan. In dit rapport is een analyse gegeven van de ontwikkelingen op de Pabo’s, binnen het onderwijs in het algemeen en binnen de educatieve uitgeverij.
De Pabo-instellingen, waar de doelgroep zich bevindt, staan de laatste jaren bij de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde voor een uitdaging. Twee jaar geleden zijn namelijk landelijk de Kennisbasis Nederlands en de Kennisbasis Rekenen/wiskunde vastgesteld. Daarvoor waren er al diagnostische toetsen op het gebied van rekenen en taal. In deze Kennisbases staan de kernvaardigheden voor de aspirant-leerkrachten vastgesteld. Het taal- en rekenonderwijs bestaat als het ware uit twee onderdelen: enerzijds moet het niveau van de eigen taal- en rekenvaardigheid op het juiste niveau zijn, anderzijds moeten de docenten over de didactische vaardigheden beschikken op de kennis op kinderen over te brengen. De Kennisbases stellen de normen omtrent het didactisch vermogen vast, de taalen rekentoetsen testen de Pabostudenten op hun eigen kennisniveau.
Om te bepalen hoe de digitale leermiddelen ontwikkeld moeten worden en welke kansen en bedreigingen Coutinho te wachten staan, zijn een aantal belangrijke conclusies te trekken uit de analyses op macro- en mesoniveau. Allereerst zitten de kansen op mesoniveau vooral op het gebied van de distributie. Er zijn aanbieders op de markt die in een cloud content aan hogescholen kunnen aanbieden. Het pay per use principe of de betaling voor een licentie geldt dan als verdienmodel. De bedreigingen op mesoniveau zullen niet zozeer vanuit de huidige concurrenten komen, maar van nieuwe betreders van de markt, die hoogwaardige digitale producten leveren zullen vragen om een adequaat antwoord vanuit de educatieve uitgeverij. Huidige concurrenten kunnen dan partners worden, bijvoorbeeld binnen Teachers Channel of een ander digitaal platform.
Op macroniveau kunnen we een ware paradigma-verschuiving waarnemen. Opkomende economieën en globalisering vragen om nieuwe antwoorden vanuit het onderwijs. Ook het feit dat mensen een leven lang moeten blijven leren en de grote hoeveelheid informatie die zij hierbij tot hun beschikking hebben, vraagt om een nieuwe rol voor de educatieve uitgeverij. Technologische ontwikkelingen, voornamelijk cloud computing en de opkomst van tablets, kan deze veranderingen een extra impuls geven.
Studenten zijn zich bewust van de veranderingen die het onderwijs moet ondergaan. Studenten hebben behoefte aan een goede databank waarin zij inspiratie kunnen vinden voor taal- en rekenlessen tijdens hun stage. Hier zouden ze ook graag contact over hebben
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
50
met hun medestudenten en hun docenten. Ook voor het vinden van adequate antwoorden op individuele gevallen in de klas zoals NT2 en dyslexie zouden zij graag een goede databank hebben. Wat betreft het zich voorbereiden op de taal- en rekentoetsen, studeren zij nog steeds liever uit de boeken en willen zij hoogstens online oefenen, maar daar ligt niet echt een vraag.
Docenten zijn nog niet allemaal klaar voor de grote overgang naar een volledig digitaal aanbod. Zeker waar het gaat om het bijbrengen van kennis van grammatica en woordenschat zijn de docenten van mening dat het boek met de docent die de stof uitlegt in college, nog steeds de beste methode is om kennis bij te brengen. Waar het om didactische kennis gaat, zien docenten wel veel mogelijkheden. Zeker de docenten die graag willen vernieuwen zien potentie, dat zijn vaak docenten van grote hogescholen. Zij zijn vaak op zoek naar goede voorbeelden uit de praktijk en digitale content die aan de eisen van de Kennisbasis voldoet. Hierin zouden zij graag geïnspireerd worden door andere docenten.
Dit rapport is niet alleen bedoeld om een antwoord te geven op de vraag naar de behoeften aan digitale leermiddelen bij docenten en studenten op de Pabo. Deze antwoorden dienen er namelijk toe om een concreet advies te geven over de ontwikkeling van digitale leermiddelen voor opdrachtgever Coutinho. Hiervoor is het noodzakelijk te kijken naar de mogelijke business modellen voor digitaal lesmateriaal.
Voor de exploitatie van digitale leermiddelen zijn verschillende businessmodellen denkbaar. De leermiddelen kunnen als digitale extensie bij boeken volgens het uitgeversmodel worden vermarkt, maar ook in een vergrendeld online platform worden aangeboden volgens het clubmodel. Volgens een abonnementsconstructie of het eenmalig betalen van een licentie kan de aanbieder geld verdienen. In het netwerkmodel vindt de distributie ook plaats via een digitaal platform, maar is dan vrij toegankelijk. De aanbieder hoopt dan zoveel mogelijk gebruikers te trekken, waardoor adverteerders en aanbieders van diensten kunnen worden aangetrokken. Tenslotte is er het omgekeerde model . In dit model betaalt de auteur voor de bewerking, vormgeving, de marketing en distributie van de uitgeverij. Alle business modellen hebben voor- en nadelen. In de aanbevelingen aan de opdrachtgever die in hoofdstuk 13 staan, zal ik in het geval van de Pabo vooral pleiten voor het clubmodel. De omzet wordt dan gegenereerd via een abonnementsconstructie die de gebruiker afsluit, in plaats van de verkoop van een licentie aan de onderwijsinstelling.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
51
13 Aanbevelingen Bovenstaande rapportage heeft tot doel om een advies te geven aan opdrachtgever uitgeverij Coutinho bij het ontwikkelen van digitale leermiddelen voor de vakken rekenen/wiskunde en Nederlands. De Pabomarkt is een belangrijke markt voor Coutinho, zeker waar het het taalonderwijs betreft. De Pabo heeft als bijkomend voordeel dat de studenten tijdens hun studie en ook in de toekomst zelf weer voor de klas staan en dus een mogelijke nieuwe doelgroep vormen voor bepaalde specifieke informatie. In dit hoofdstuk zal ik op basis van de conclusies een aantal concrete aanbevelingen voor de opdrachtgever formuleren. Deze aanbevelingen zijn er op gericht om de educatieve uitgever een nieuw en lucratief business model te geven. Dit business model kan ervoor zorgen dat er ook in de toekomst bestaansrecht is voor een middelgrote uitgever is Coutinho. In de aanbevelingen heb ik niet alleen de ontwikkelingen op macro- en mesoniveau als basis genomen, maar zijn vooral de interviews doorslaggevend geweest. De drie experts die ik heb gesproken, hadden dankzij hun professionele achtergrond allen een eigen perspectief op de markt. Ook de docenten en studenten hebben hun behoeftes geformuleerd. Dit alles heeft tot een aantal concrete aanbevelingen geleid, die hieronder verder zullen worden toegelicht.
13.1 Databank voor inspiratie en als naslagwerk Nieuwe technische ontwikkelingen rondom cloud computing en leren in een netwerk zullen er in de toekomst voor zorgen dat er steeds meer diensten en informatie in een cloud worden aangeboden. Dit neemt instellingen onderhoud uit handen en content kan gemakkelijker up-to-date worden gehouden. Zeker wanneer het gaat om specifieke en actuele kennis, biedt cloud computing uitkomst. Kennis kan op deze manier immers centraal worden aangepast en de gebruiker loopt dus niet het risico dat hij verouderde kennis opdoet.
Omdat de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde voor een groot gedeelte uit didactische vaardigheden bestaat kan een databank die in een cloud wordt aangeboden, dus als naslagwerk dienen voor studenten en docenten. Wanneer studenten en docenten een databank tot hun beschikking hebben waar zij een vast bedrag per maand of per studieblok voor betalen en toegang hebben tot alle titels, zullen zij dit als een verrijking ervaren, blijkt ook uit de interviews die gehouden zijn met de doelgroep. Studenten op de Pabo moeten vaak aan de hand van een fictief probleem een werkstuk maken en krijgen dan van de docent slechts een paar titels ter inspiratie. In zo’n geval gaan zij nu vaak naar de bibliotheek. Boeken zijn dan soms uitgeleend en uitgeverijen zien hier bovendien financieel niets van terug. Een digitale databank zou voor dit soort opdrachten en als naslagwerk tijdens stages een uitkomst bieden. Ook docenten geven aan dat zij boeken vaak niet meer voor durven te schrijven, omdat het voor studenten anders te duur wordt. Zij willen bovendien graag nieuwe inspiratie voor de invulling van hun colleges waar het didactische
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
52
en pedagogische lessen betreft. Interessant is ook, dat de studenten een leven lang behoefte kunnen hebben aan de informatie in de databank. Kennis over dyslexie en NT2 bijvoorbeeld, raakt na verloop van tijd verouderd. De afgestudeerde Pabostudent die inmiddels voor de klas staat, kan in de loop van zijn carrière behoefte hebben aan het opzoeken van bepaalde zaken. Door het afsluiten van een abonnement kan de Pabostudent potentieel voor een leven lang aan het product worden gebonden.
13.2 Delen en inspireren door een mix van user generated en professionele content Op basis van de best practices en de interviews ben ik tot de onderstaande aanbeveling gekomen.
Zowel docenten als studenten zouden het leuk vinden om lesinhoud met elkaar te delen. Studenten hebben hier minder behoefte aan als het gaat om het delen van aantekeningen. Zij willen echter wel graag communiceren met medestudenten over problemen waar ze tegenaan liepen tijdens hun stage. Voor beide groepen geldt dat zij graag inspiratie krijgen van medestudenten en -docenten voor leuke tips, beeldmateriaal en games voor een taal- of rekenles. Beide groepen hebben (tijdens stages en in de toekomst) een didactische functie, de behoefte op het gebied van inspiratie voor lesmateriaal blijkt dus universeel. Juist ook cloud computing kan hier de technische mogelijkheden voor bieden. Iedereen werkt in dezelfde omgeving en door verschillende lagen aan de informatie toe te voegen, kan een gedeelte van de content user generated zijn en een ander deel professionele, kwalitatief hoogwaardige content zijn. Het onderscheid moet uiteraard duidelijk blijven. Zoals gezegd is uitgeverij Coutinho al bezig met de ontwikkeling van digitaal materiaal waar door de gebruiker extra lagen aan kunnen worden toegevoegd. Wanneer dit in een cloud wordt aangeboden, kunnen gebruikers desgewenst ook bij elkaar kijken.
13.3 Zoek partners om kosten te besparen en de doelgroep zoveel mogelijk te kunnen bieden Een dergelijke databank vraagt om een grote investering. De inhoud is bovendien veel relevanter als meerdere uitgeverijen meedoen. Coutinho kan dus het beste, zoals ook de verschillende experts die ik sprak beaamden, op zoek gaan naar partners. Indien een externe partij een databank bouwt, waar studenten en docenten via een abonnementsconstructie toegang kunnen krijgen, worden technische zorgen uit handen genomen. Voor iedere gelezen bladzijde krijgt de uitgeverij dan geld uitgekeerd. Voor de selectie van een goede partner bij de distributie moet goed worden gelet op de gebruiksvriendelijkheid van het platform, de bescherming van de auteursrechten en het verdienmodel. Voor docenten en studenten moet de toegevoegde waarde groot zijn, anders verliest de uitgeverij het alsnog van Google of een andere internationale speler. Van belang op hierbij te vermelden is dat er in dit geval sprake zou van een clubmodel, een
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
53
vergrendelde databank die alleen tegen betaling toegang geeft. Veel content die volgens het clubmodel opereert, werkt met een vaste licentie die door de onderwijsinstelling zelf wordt betaald. Dit is verleidelijk, omdat onderwijsinstellingen veel geld te besteden hebben. In dit geval zou ik hier echter niet voor pleiten, omdat gebruikers ook een toekomstige individuele doelgroep vormen. Pabostudenten staan immers op een gegeven moment zelf voor de klas en hebben hun HBO-instelling verlaten. Een abonnementsconstructie is daarom verstandiger. Studenten worden leerkrachten en andersom, in een abonnementsconstructie bedien je de doelgroep steeds individueel en verlies je ze na het afstuderen niet uit het oog.
13.4 De taaltoets haal je zo De boeken die studenten voorbereiden op de taal- en rekentoetsen op de Pabo kunnen worden behouden. Er blijkt geen concrete behoefte aan digitale leermiddelen te zijn als het gaat om de voorbereiding op de taal- en rekentoetsen. Het boek De taaltoets haal je zó en Rekenen en wiskunde uitgelegd kunnen hoogstens aangevuld worden met digitale oefenvragen.
13.5 Kosten en opbrengsten Voor een goede kosten-batenanalyse is het verstandig om verder onderzoek te doen. De databank heeft natuurlijk een winstoogmerk en het bedrag dat uitgeverijen krijgen per gelezen bladzijde zal daar vanaf hangen.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
54
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
55
14 Evaluatie In dit hoofdstuk zal kort mijn onderzoek evalueren. Het was immers een lange rit, een onderzoek waar bovendien in de praktijk gebruik van moet kunnen worden gemaakt. De bronnen moeten daarom kloppen, de conclusies moeten in prettig taagebruik geformuleerd zijn.
Allereerst wil ik hier noemen dat ik ontzettend blij ben dat ik dit onderzoek voor een educatieve uitgever kon schrijven. Een wereld die nog altijd erg in beweging is en waar nog veel kan worden veranderd en verbeterd. Het heeft dus ook een erg interessante onderzoeksvraag opgeleverd.
Toen ik eind maart de opdracht eindelijk rond had, moest ik uiteraard gelijk hard aan de slag. Voordat een goede afgebakende onderzoeksvraag geformuleerd is, het vooronderzoek gedaan is en ik de eerste literatuur tot mijn beschikking had, waren we al aan het begin van april aanbeland. Dit is echter ook gelijk het belangrijkste en na een hoop lees- en speurwerk had eindelijk een beetje zicht op de gang van zaken op de Pabo en binnen de educatieve uitgeverij. Uiteindelijk heb ik een aantal zeer interessante interviews kunnen plannen. Voor het interview met Matthijs Leendertse, Bob van Duuren en Marten Douma heeft me veel inzicht gegeven in de ontwikkelingen op de markt. Ook de literatuur was in overvloed beschikbaar, het kaf moest van het koren gescheiden worden en daar ging veel tijd in zitten. De kennis rondom het thema groeide hierdoor wel. De grootste teleurstelling zat ‘m in het feit dat het me niet gelukt is om groepsdiscussie te organiseren met de docenten. Ik heb ze uiteindelijk geïnterviewd, waar ik al met al toch ook wel tevreden over was. Docenten waren moderner dan gedacht. Dit kan ook liggen aan het feit dat juist die moderne docenten graag aan een dergelijk onderzoek mee willen werken. Desalniettemin was ik bang voor terughoudendheid bij deze groep als het gaat om digitalisering. Hogescholen zijn er actiever mee bezig dan waar ik voor gewaarschuwd was.
Ook de studenten hebben mij positief verrast. Zij waren heel enthousiast met hun opleiding bezig, een enthousiasme dat ik niet gewend ben vanuit het M.I.C. Ontzettend leuk hoe iedereen goed meedacht over eventuele mogelijkheden op het gebied van de digitalisering.
Al met al was het een mooie afsluiting van vier jaar lessen, werkstukken, tentamens en stages. Ik kijk ook met veel plezier en tevredenheid terug op vier jaar M.I.C. en dan vooral op de hoofdfase bij MMP.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
56
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
57
15 Bronnenlijst Boeken
Drent, M. - Proefschrift: In Transitie, op weg naar innovatief ICT-gebruik op de PABO Univeriseit Twente, 2005
Garrison, D.R. - E-learning in the 21th century - Routeledge Falmer, London 2005 Mulder, R.M. Basisprincipes van Mediamarketing – InCT, Rotterdam 2011
Surfnet|Kennisnet, Cloudcomputing in het hoger onderwijs, 2005 Rapporten
Johnson, L.; Brown, M. – The NMC Horizon Project: 2012 Higher Education Advisory Board – New Media Consortium, Austin USA Leendertse, M.; Slot, M. et al. – Business modellen van Digitaal Leermateriaal: het moet wel klikken – TNO, Delft, maart 2011
Leeuw, Bart van der - Kennisbasis Nederlandse taal - HBO-raad, vereniging van hogescholen, Den Haag 2009 Liswin – Marktverdeling Pabo algemeen – Coutinho, 2012 Liswin – Marktverdeling Pabo Vakken Nederlands – Coutinho, 2012 Liswin – Marktverdeling Pabo Vak Wiskunde – Coutinho, 2012 Meijerink, H.; Akker, J. Van den – Een goede basis, Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo – HBO-raad, Den Haag 2011 Os, Sylvia van – (G)een kwestie van knippen en plakken?, De implementatie van de kennisbases Nederlandse taal en rekenen-wiskunde op de pabo – SLO, mei 2011 Pennings L., Esmeijer J., Leendertse M., - Leermiddelen voor de 21e eeuw – TNO, 2008 Redecker, C.; Leis, M; Leendertse, M. – The Future of Learning: Preparing for change – JRC European Commission 2011 Zanten, M. Van; Barth, F. - Kennisbasis Rekenen-Wiskunde – HBO-raad, Den Haag 2009
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
58
Interviews
Aerden, Hildegard [telefonisch interview], docent Nederlands Helicon-pabo te Zeist, mei 2012 e
Akalai, J. [persoonlijk interview], 4 jaars student Pabo HvA, mei 2012 e
Benharik, N. [persoonlijk interview], 1 jaars student Pabo HvA, mei 2012
Bellinga, K. [in groepsverband], initiatiefnemer Teachers Channel, mei 2012
Dunlop, N. [telefonisch interview], Docent Nederlands, Fontys hogeschool Eindhoven, mei 2012
Douma, M. [persoonlijk interview], docent geschiedenis en ICT, Hogeschool Inholland, mei 2012
Duuren, B. Van [persoonlijk interview], oprichter van Yindo, april 2012 e
El Hajjioui, K. [persoonlijk interview], 4 jaars student Pabo Hogeschool Leiden, mei 2012 e
Jansen, J. [persoonlijk interview], 2 jaars student Pabo deeltijd HvA, mei 2012
Kieft, M.J. [telefonisch interview], docent wiskunde, Katholieke Pabo Zwolle, mei 2012 Leendertse M. [persoonlijk interview], oprichter ELM concepts – expert e-learning en media, april 2012
Leijen, C. [persoonlijke gesprekken in het kader van begeleiding], hoofd Marketing Coutinho, april/mei 2012
Lem, M. [telefonisch interview], docent Pedagogiek en Onderwijskunde, Avans hogeschool Breda, mei 2012 e
Palenstijn, N. [persoonlijk interview], 2 jaars student Pabo Hogeschool Leiden, mei 2012
Schot, M. [telefonisch interview], docent Wiskunde, hogeschool Zeeland, mei 2012
Wijma, L. [persoonlijk interview], docent Nederlands hogeschool Inholland, mei 2012 Websites
Bmice (z.j.) Als Canvas knelt..., Geraadpleegd op 15 mei 2012, van:
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
59
http://www.bmice.nl/?tag=business-model
CBS (april 2012), Sterke groei export naar BRIC-landen, Geraadpleegd op 17 mei 2012, van: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/internationalehandel/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-bric-2011.htm
Citysite gemeente Leiden (z.j.), Drietal opleidingen Helicon naar Leiden, Geraadpleegd op 10 mei 2012, van: http://gemeenteleiden.citysite.nl/nieuws/7898529/2677_Drietal+opleidingen+Helicon+over+naar+Hogescho ol+Leiden.html
Coutinho (z.j.), Over Coutinho, Geraadpleegd op 20 april 2012, van: http://www.coutinho.nl/index.php?id=31
Coutinho (z.j.) bijVoorbeeld docentenwebsite, Geraadpleegd op 4 mei 2012, van: http://www.coutinho.nl/index.php?id=3787
Coutinho (z.j.) Lessen in orde, Geraadpleegd op 4 mei 2012, van: http://www.coutinho.nl/lesseninorde.html
Coutinho (z.j.) Taal, een zaak van alle vakken, Geraadpleegd op 4 mei 2012, van: http://www.coutinho.nl/index.php?id=taalzaakvakken-winwinmodel
Coutinho (z.j.) Portaal, Extra materiaal, Geraadpleegd op 4 mei 2012, van: http://www.coutinho.nl/index.php?id=portaal-extra-materiaal
GEU (feb. 2012), Belangrijke slag tegen internetpiraterij, Geraadpleegd op 10 mei 2012, van: http://www.ezjz.nuv.nl/nieuws/ezjz-nieuws/belangrijke-slag-tegeninternetpiraterij.174012.lynkx
Europese Commissie (mei 2009), Vergrijzing en welvaartsstaat, Geraadpleegd op 17 mei 2012, van: http://ec.europa.eu/economy_finance/structural_reforms/ageing/index_nl.htm
EdReNe (z.j.), Educational repositories in Sweden, Geraadpleegd op 10 mei, van: http://edrene.org/results/currentState/sweden.html
Noordhoff Campuz (z.j.), Basisvaardigheden rekenen, Geraadpleegd op 25 april 2012, van: http://www.basisvaardighedenrekenen.wolters.nl/sites/7122/index.htm
Noordhoff Campuz (z.j.), Online toetsen, Geraadpleegd op 25 april 2012, van: http://www.noordhoffcampuz.nl/shop/nuc/online-toetsen/taal-20515--31
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
60
Osterwalder (2009), Book: Business model generation, Geraadpleegd op 10 mei 2012, van: http://alexosterwalder.com/books.html
Paboweb (z.j.), Academische Pabo, Geraadpleegd op 17 mei 2012, van: http://paboweb.nl/themes/23-Academische-pabo
Pabowijzer (z.j.), Welkom op Pabowijzer, Geraadpleegd op 25 april 2012, van: http://pabowijzer.noordhoff.nl/Studenten/Pabotheek/tabid/98/language/nl-NL/Default.aspx
Rijksoverheid (z.j.), Taal en rekenen op de lerarenopleiding, Geraardpleegd op 2 mei 2012, van: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taal-en-rekenen/taal-en-rekenen-oplerarenopleidingen
Second Sight (juli 2008), Maatschappelijk verantwoord ondernemen: hype of duurzame trend, Geraadpleegd op 17 mei, van: http://www.secondsight.nl/socio-cultural/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen-hype-ofduurzame-trend/
SRVU (z.j.), De langstudeerboete, Geraardpleegd op 18 mei 2012, van: http://www.srvu.org/de-langstudeerboete
Sherpa Pro (z.j.), Demo Sherpa pro, Geraadpleegd op 25 april 2012, van: http://www.demovangorcum.nl/sherpa30/
Teachers Channel (z.j.), Wat is Teachers Channel, Geraadpleegd op 18 mei 2012, van: http://teacherschannel.nl/wat-is-teacherschannel
Thiememeulenhoff (z.j.), Pedagogisch onderwijs, Geraadpleegd op 25 april, 2012, van: http://www.thiememeulenhoff.nl/hoger-onderwijs/pedagogisch-onderwijs
Threeships (z.j.), Contentplatform, Organiseren van digitale materialen, Geraadpleegd op 18 mei 2012, van: http://www.threeships.nl/Hoewijuhelpen/Contentplatform.aspx
Trajectum (2010), Avans, Zeeland en NHTV gaan samenwerken, Geraadpleegd op 10 mei 2012, van: http://www.trajectum.hu.nl/node/10973 Overig Catalogus - Boeken voor de lerarenopleiding - Coutinho, 2012
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
61
Bijlage I – Schematische weergave van de markt
fig. 2 Marktverdeling Pabo, alle vakken 2012 (Bron: Liswin 2012)
Fig. 3 Marktverdeling Pabo voor het vak Nederlands 2012 (Bron: Liswin 2012)
fig. 4 Marktverdeling Pabo voor het vak Wiskunde 2012 (Bron: Liswin 2012)
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
62
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
63
Bijlage II Lijst van geïnterviewden Aerden, Hildegard [telefonisch interview], docent Nederlands Helicon-pabo te Zeist, mei 2012 e
Akalai, J. [persoonlijk interview], 4 jaars student Pabo HvA, mei 2012 e
Benharik, N. [persoonlijk interview], 1 jaars student Pabo HvA, mei 2012
Bellinga, K. [in groepsverband], initiatiefnemer Teachers Channel, mei 2012
Dunlop, N. [telefonisch interview], Docent Nederlands, Fontys hogeschool Eindhoven, mei 2012
Douma, M. [persoonlijk interview], docent geschiedenis en ICT, Hogeschool Inholland, mei 2012
Duuren, B. Van [persoonlijk interview], oprichter van Yindo, april 2012 e
El Hajjioui, K. [persoonlijk interview], 4 jaars student Pabo Hogeschool Leiden, mei 2012 e
Jansen, J. [persoonlijk interview], 2 jaars student Pabo deeltijd HvA, mei 2012
Kieft, M.J. [telefonisch interview], docent wiskunde, Katholieke Pabo Zwolle, mei 2012 Leendertse M. [persoonlijk interview], oprichter ELM concepts – expert e-learning en media, april 2012
Leijen, C. [persoonlijke gesprekken in het kader van begeleiding], hoofd Marketing Coutinho, april/mei 2012
Lem, M. [telefonisch interview], docent Pedagogiek en Onderwijskunde, Avans hogeschool Breda, mei 2012 e
Palenstijn, N. [persoonlijk interview], 2 jaars student Pabo Hogeschool Leiden, mei 2012
Schot, M. [telefonisch interview], docent Wiskunde, hogeschool Zeeland, mei 2012
Wijma, L. [persoonlijk interview], docent Nederlands hogeschool Inholland, mei 2012
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
64
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
Bijlage III Vragen aan Carlijn Leijen, hoofd Marketing van opdrachtgever Coutinho Hoeveel titels heeft uitgeverij Coutinho?
Waarom heeft u gekozen voor deze specifieke markt?
Wie zijn de directe concurrenten?
Welke ontwikkelingen verwacht u op de markt?
Wat biedt u op dit moment aan de markt aan? Welke titels zijn daarvan het meest succesvol?
Wat is jullie verdienmodel?
Wat heeft Coutinho op dit moment al aan digitale content?
Wat is functie van deze digitale leermiddelen voor de methodes die jullie bieden?
Is het gebruik van de digitale content ook meetbaar gemaakt? Zo ja, hoeveel wordt het ongeveer gebruikt?
65
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
66
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
Bijlage IV Vragenlijst voor de experts Matthijs Leendertse, Marten Douma en Bob van Duuren Wat is uw ervaring met deze specifieke markt?
Welke ontwikkelingen zullen een belangrijke rol gaan spelen op macroniveau?
Welke ontwikkelingen zullen volgens u op mesoniveau van invloed zijn?
Als we naar de verschillende spelers op de markt kijken, van wie heeft Coutinho dan het meeste te duchten?
Zijn er bepaalde technische ontwikkelingen die de toekomst van de educatieve uitgeverij zullen bepalen?
Wat denkt u dat de grootste belemmeringen zijn bij de digitalisering van het hoger onderwijs?
67
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
68
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
69
Bijlage V Vragenlijst voor de docenten Hoe geeft u op dit moment les?
Komen daar digitale leermiddelen aan te pas?
Heeft u ervaring met de digitale extensie van de boeken van Coutinho?
Heeft u ervaring met Campuz, Sherpa Pro of Teachers Channel?
Wat zijn volgens u belemmeringen waardoor digitalisering in het hoger onderwijs wordt afgeremd?
Een nieuwe ontwikkeling waar de uitgeverij over nadenkt is het aanbieden van vergrendelde content in een cloud. De docent kan dan zelf content toevoegen. Wat vindt u van dit idee?
Zou u graag lesmateriaal met andere docenten willen uitwisselen?
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
70
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
71
Bijlage VI Vragenlijst voor de studenten Wat heb je tijdens je stage vooral gemist aan informatie, die je graag op de Pabo had geleerd wat betreft het vak Nederlands?
Wat heb je gemist bij de vakken rekenen/wiskunde?
Op welke manier kunnen digitale leermiddelen je hierbij helpen, denk je? Zou je het prettig vinden als je in een cloud al je leermateriaal bij elkaar zou hebben? Zo’n pakket zou goedkoper zijn, maar de boeken zelf heb je dan niet meer tot je beschikking. De docent kan dan markeren wat belangrijk is en content aanvullen. Als je zelf aantekeningen hebt, kun je die ook aanvullen en met elkaar delen.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
72
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
73
Bijlage VII Plan van Aanpak Student Naam student:
Florentine Verheijden
Studentnummer: 500535127
Profiel: MMP Groep: MV402B
E-mailadres:
[email protected] Telefoonnummer: 0638149029
Paraaf voor akkoord student: Datum:
Paraaf voor akkoord docent-begeleider en tweede docent: Datum:
Paraaf voor akkoord afstudeercommissie: Datum:
Probleemsituatie: Wat:
is de aanleiding?
Wie:
is de opdrachtgever of wie kan iets met de resultaten?
Wanneer:
is het probleem ontstaan?
Waarom:
is het een probleem?
Waar:
doet het probleem zich voor?
Hoe/waardoor:
is het probleem ontstaan?
De PABO-opleidingen van Nederland willen graag vernieuwen en verbeteren en denken daarbij na over digitale leermiddelen. Educatieve uitgever Coutinho wil uiteraard inspelen op deze behoefte aan vernieuwing door middel van digitale leermiddelen. De uitgeverij heeft echter last van koudwatervrees bij het experimenteren met digitale leermiddelen, omdat de risico’s van piraterij op de loer liggen. Op dit moment hebben sommige boeken al wel een digitale extentie, maar die houdt nog niet veel in. Het gaat namelijk vooral om antwoorden op oefenvragen en extra oefenmateriaal.
Concurrent Van Gorcum is inmiddels begonnen met het uitgeven van een digitale versie van hun boeken, de PABO’s lijken hierdoor inderdaad aangetrokken te zijn. Coutinho wil zijn marktaandeel uiteraard handhaven en het liefst vergroten en heeft op dit moment een belangrijke positie in het deelgebied taalonderwijs. Om dit te bereiken zal Coutinho moeten inspelen op de behoeften van de diverse afnemers en inspelen op de ontwikkelingen die plaatsvinden binnen het veld, het product dat Coutinho aanbiedt, moet dus beter zijn dan het
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
74
product van de concurrent. Aan mij is daarom de opdracht gesteld om de behoeftes van zowel docenten als de behoeftes van studenten te inventariseren als het gaat om digitale leermiddelen voor de deelgebieden taal- en rekenonderwijs. Docenten zijn in dit kader immers decision makers en studenten kunnen hun bij hun beslissingen beïnvloeden. Mijn bevindingen zal ik vervolgens vertalen naar een concreet marketingadvies.
Probleemstelling
Op basis van de hiervoor besproken probleemsituatie zal ik in opdracht van uitgeverij Coutinho onderzoek doen. De probleemstelling die ik hiertoe geformuleerd heb, luidt: Wat zijn de behoeften van docenten van PABO-opleidingen in Nederland en wat zijn – secundair - de behoeften van hun studenten als het gaat om digitale leermiddelen binnen de deelgebieden taal- en rekenonderwijs?
Doelstelling
De resultaten van het onderzoek hebben de volgende doelstelling:
Het onderzoek dient ertoe om inzicht te geven in de behoeften van docenten van taalen rekenonderwijs op de Pabo-instellingen van Nederland en secundair om inzicht te geven in de behoeften hun studenten, om Coutinho een advies te geven bij het ontwikkelen van digitale leermiddelen.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
75
Deelvragen De probleemstelling splitst zich uit in de volgende deelvragen:
Deelvraag 1 Hoe ziet de huidige praktijk eruit?
Onderzoeksvragen: - Hoe geven docenten taal- en rekenonderwijs in de huidige praktijk les? 1a. Hoe worden de boeken nu vermarkt? 1b. Hoe ver is de digitalisering van lesmateriaal op de PABO op dit moment gevorderd? 1c. Waar is de concurrentie mee bezig?
Deelvraag 2 Wat zijn de mogelijkheden op het gebied van digitale leermiddelen?
Onderzoeksvragen: - Wat zijn best practices uit binnen- en buitenland?
-
Welke mogelijkheden op het gebied van vorm zijn er? Wat zijn de mogelijkheden op het gebied van inhoud zijn er?
Deelvraag 3 Welke ontwikkelingen kunnen we binnen het veld verwachten op macro- en microniveau die van invloed kunnen zijn op de markt?
Deelvraag 4 Waar hebben docenten van taal- en rekenonderwijs concreet behoefte aan?
Onderzoeksvragen: - Welke digitale mogelijkheden kunnen aanvulling/verbetering zijn ten opzichte van het huidige aanbod en zijn docenten dus bereid om voor te schrijven aan hun studenten? Deelvraag 5 Waar hebben studenten, als beïnvloeders van hun docenten, behoefte aan en maken zij kenbaar aan hun docenten?
Onderzoeksvragen: - Wat biedt aanvulling/verbetering voor studenten ten opzichte van het huidige aanbod?
Deskresearch
Fieldresearch
Internationale component
Deelvraag 1
x
Deelvraag 2
x
Kwantitafief
Kwalitatief
onderzoek
onderzoek
x
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
Deelvraag 3
x
76
x
Deelvraag 4
x
Deelvraag 5
x
Verantwoording methode van onderzoek
1.
Verantwoording van de wijze van informatie verzamelen In het theoretisch kader zullen de eerste twee deelvragen worden beantwoord op basis van deskresearch. In de mediatheek van de hogeschool heb ik al een aantal geschikte onderzoeken gevonden die een beeld schetsen van de huidige praktijk van de PABO, de mogelijkheden op het gebied van digitalisering en best practices uit binnen- en buitenland. Artikelen en boeken die ik hiervoor zal gebruiken heb gedeeltelijk al gevonden via database PiCarta en zijn opgenomen in de voorlopige literatuurlijst. Zoektermen die ik gebruik bij het vinden van de juiste bronnen zijn: marketing van educatieve uitgaven, de educatieve uitgeverij, digitale leermiddelen in het onderwijs,elearning in higher education, experiences with e-learning.
Voor het beantwoorden van de derde deelvraag zal ik te raden gaan bij huidig onderzoek, trendwatchers op het gebied van hoger onderwijs en de beslissingen die zij verwachten politiek, economisch en technologisch gebied. Gedeeltelijk zal ik hiervoor ook deskresearch inzetten via de mediatheek, vaktijdschriften en websites als Frankwatching, Marketingfacts, Itswin en HBO-raad. Van deze laatste organisatie zal ik overigens eerst een congres bijwonen over vernieuwingen binnen het HBO. Gedeeltelijk zal ik over trends en ontwikkelingen mijn informatie via diepteinterviews met experts inwinnen. Deze experts zal ik via de opdrachtgever, via het MIC en via de deskresearch zoeken.
Voor de overige deelvragen zal ik groepsdiscussies plannen met studenten en docenten van de PABO om op die manier te achterhalen wat hun behoeften zijn. De vragenlijsten zijn gebaseerd op het eerder gedane deskresearch.
2.
Verantwoording van de diepgang van het literatuuronderzoek (voor theoretisch kader): De literatuur komt uit de bibliotheek van het Kohnstamm-huis. Het gaat om boeken die zijn geschreven op basis van eerder gedane onderzoeken en diep in gaan op lesmethodes en ontwikkelingen op macro- en microniveau.
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
77
Concept hoofdstukindeling
1. Managementsamenvatting 2. Inleiding 3. Onderzoeksopzet en –verantwoording. 4. Theoretisch kader: huidige praktijk, verschillende krachten in het veld, best practices uit binnen- en buitenland 5. Ontwikkelingen op macro-, meso- en microniveau: Wat kunnen we verwachten van de markt, de politiek, trends, technische ontwikkelingen? 6. Behoefteprofiel van docenten: wat willen ze inhoudelijk, hoe kunnen we dit het beste aanbieden? Wat beïnvloed hen bij het maken van beslissingen op het gebied van lesmateriaal? Wat zijn hun belangen? Wat zijn hun verwachtingen van lesmateriaal, studenten en de uitgever? 7. Behoefteprofiel van studenten: Als beïnvloeders van de docenten moeten de producten ook aan de verlangens van de studenten voldoen. Hoe zien die eruit?
8. Conclusies 9. Aanbevelingen
Vorm beroepsproduct
Het beroepsproduct dat voort zal komen uit het onderzoek is een adviesrapport met daarin aanbevelingen voor uitgeverij Coutinho op het gebied van marketing van digitale leermiddelen binnen de deelgebieden taal- en rekenonderwijs van de PABO-instellingen van Nederland.
Tijdsplanning
Voorleggen concept-hoofdstuk: donderdag 26 april Interviewmomenten experts: eind april Groepsdiscussies: begin mei
Rekenen en taal gaan digitaal – F.J.M. Verheijden
78
Voorleggen eerste versie: 16 mei Inleveren eindproduct: 6 juni
Afspraken over de begeleiding
Na goedkeuring van het plan van aanpak door zowel Ruurd Mulder als Carlijn Leijen zou ik graag een nieuwe afspraak maken, nadat ik een eerste concept-hoofdstuk heb ingeleverd. Ik heb met Ruurd Mulder afgesproken dat er in principe contact is op mijn eigen initiatief. Hetzelfde geldt voor Carlijn Leijen. Het initiatief zal dus steeds vanuit mij komen.
Voorlopige bronnen
Drent, M., Proefschrift: In Transitie, op weg naar innovatief ICT-gebruik op de PABO , Univeriseit Twente, 2005
Garrison, D.R. , E-learning in the 21th century, Routeledge Falmer, 2005
Surfnet|Kennisnet, Cloudcomputing in het hoger onderwijs, 2005