World Trade Center Beursplein 37 PO box 30188 3001 DD Rotterdam The Netherlands Phone +31(0)10 300 6000 www.fakton.nl
Onderzoek macrokosten huisvestingslasten ziekenhuizen Wat zijn de macrokosten (in euro) om de vergoeding van kapitaallasten naar een kostendekkend niveau te brengen?
Pagina 1 van 69
World Trade Center Beursplein 37 PO box 30188 3001 DD Rotterdam The Netherlands Phone +31(0)10 300 6000 www.fakton.nl
Onderzoek macrokosten huisvestingslasten ziekenhuizen Wat zijn de macrokosten (in euro) om de vergoeding van kapitaallasten naar een kostendekkend niveau te brengen? Opdrachtgever: De Nederlandse Zorgautoriteit Contactpersoon: Edwin Stuivenwold Auteurs: R.J.A. (Roel) Hamers MRE MRICS RT ir. R. (Renske) Schoenmaker ir. B. (Bastiaan) Roon Datum: 11 augustus 2009 Kenmerk: Definitieve versie
Pagina 2 van 69
Inhoudsopgave Managementsamenvatting ..................................................................................................................... 4 Introductie betrokken partijen ................................................................................................................ 5 Begrippenlijst ........................................................................................................................................... 6 Inleiding ................................................................................................................................................... 8 1. Opdracht en onderzoeksopzet ............................................................................................................ 9 2. Populatieonderzoek algemene‐ en topklinische ziekenhuizen ......................................................... 14 3. Onderzoek naar beschikbare omzethuur op basis van omzet .......................................................... 18 4. Onderzoek naar benodigde kostprijsdekkende huur op basis van huisvestingslasten ..................... 25 5. Onderzoeksresultaten ....................................................................................................................... 34 Benodigde kostprijsdekkende omzethuur op basis ‘going concern’ ................................................. 34 Benodigde kostprijsdekkende omzethuur op basis restwaarde grondwaarde ................................ 35 Benodigde kostprijsdekkende omzethuur niet gedifferentieerd naar omzetklassen ....................... 36 Benodigde kostprijsdekkende omzethuur bij fasering en temporisering van de investeringen ...... 36 Beschikbare omzethuur..................................................................................................................... 37 Het verschil tussen een integrale huisvestingsvergoeding en een gescheiden vergoeding van kapitaallasten en overige huisvestingslasten .................................................................................... 39 Consequenties van beïnvloedbare gevoeligheden in de macrokosten voor huisvesting ................. 39 Bijlagen .................................................................................................................................................. 42
Pagina 3 van 69
Managementsamenvatting In mei 2009 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) Fakton benaderd om een deelonderzoek uit te voeren bij de kostenbaten analyse binnen de uitvoeringstoets ‘invoering prestatiebekostiging ziekenhuizen’. Fakton is daarbij gevraagd om antwoord te geven op de vraag: wat zijn de macrokosten (in euro) om de vergoeding van kapitaallasten naar een kostendekkend niveau te brengen? Naar aanleiding van de analyse van deze vraag en op voorstel van Fakton is door de NZa aan Fakton opdracht verleend om de volgende deelvragen uit te werken: •
Hoofdvraag: Hoeveel bedragen de kostprijsdekkende macro huisvestingslasten voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen?;
•
Hoofdvraag: Hoeveel is er in euro bij de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen macro beschikbaar voor huisvesting?;
•
Wat is het verschil tussen een integrale huisvestingsvergoeding en een gescheiden vergoeding van kapitaallasten en overige huisvestingslasten?;
•
Wat zijn de consequenties van beïnvloedbare gevoeligheden in de macrokosten voor huisvesting?
De uitwerking van de hoofdvragen geeft het volgende beeld: Voor de 84 algemene‐ en topklinische ziekenhuizen, met een gezamenlijke geschatte geconsolideerde jaaromzet van € 11,9 mld. in 2009 bedraagt de benodigde vergoeding op basis van dit onderzoek voor een kostendekkend niveau van huisvesting € 987,2 mln. in 2009. Op basis van dit onderzoek hebben deze 84 ziekenhuizen uit de bedrijfsvoering in 2009 ca. € 654,1 mln. beschikbaar voor huisvesting. Hiermee wordt een knelpunt zichtbaar voor de (ver)nieuwbouw in de sector. In het onderzoek is rekening gehouden met alle huisvestingsgerelateerde kosten, dus naast de kapitaallasten ook de kosten voor regulier en preventief onderhoud, exploitatiekosten, zakelijke lasten en opstalgerelateerde assurantiekosten. Op basis van dit onderzoek bedragen de macrokosten voor regulier onderhoud en zakelijke lasten op jaarbasis ca. € 133,5 mln. (peiljaar 2009). De daadwerkelijke huisvestingskosten zijn gevoelig voor deels beïnvloedbare aspecten, waaronder: fasering (of temporisering) van de uitgaven van vervangingsinvesteringen, kwaliteit en volume van de (ver)nieuwbouw en type financiering. Fakton heeft voor de uitvoering van het onderzoek naast eigen data, gebruik gemaakt van de database jaarverslaglegging 2006 t/m 2008 van BDO CampsObers Accountants & Adviseurs. Verder heeft Fakton samengewerkt met TNO ten aanzien van de raming van de temporisering en omvang van de onderhoud‐ en vervangingsinvesteringen in het vastgoed.
Pagina 4 van 69
Introductie betrokken partijen Over Fakton Fakton werkt voor tal van opdrachtgevers. Zowel overheden (Rijk, provinciaal en lokaal) als marktpartijen (ontwikkelaars, beleggers, corporaties) als individuele eigenaar/gebruikers maken gebruik van onze diensten. Op basis van fundamentele kennis van de waardering van grondexploitaties, bijzonder vastgoed (waaronder zorg gerelateerd vastgoed), de exploitatie daarvan (business valuation) en de financieringsmarkt, bedenkt Fakton voor uiteenlopende opdrachtgevers op maat gesneden financiële constructies, realiseert Fakton deals en betrekt kapitaal. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft Fakton gevraagd dit onderzoek uit te voeren mede op basis van eerder onderzoek uitgevoerd door Fakton voor de commissie Havermans1. Bij het onderzoek van de cie. Havermans stond de vraagstelling centraal of er individuele ziekenhuizen tengevolge van de stelselwijziging van de kapitaallastenvergoeding voor huisvesting onredelijk benadeeld werden waardoor aanspraak op nadeelcompensatie mogelijk zou zijn. In dit onderzoek voor de NZa staat centraal wat ziekenhuizen aan middelen op macroniveau benodigd hebben om duurzaam de kosten voor hun huisvesting te kunnen voldoen. Over BDO 2 CampsObers Accountants & Adviseurs behoort momenteel tot de Top 5 van accountants‐ en advieskantoren in Nederland en heeft vestigingen in het hele land. Daarnaast behoort zij tot het netwerk van BDO internationaal dat zich uitstrekt over ruim 100 landen. BDO heeft Fakton voor dit onderzoek gebruik laten maken van hun database voor de zorgbranche. Momenteel is deze database, toegesneden op jaarverslagen uit de zorgbranche, de meest actuele en geschikte database voor gedegen onderzoek op het gebied van bedrijfsvoering in de zorg. Over TNO 3 Het Centrum Zorg en Bouw is sinds januari 2009 onderdeel van TNO. Om de expertise van het Bouwcollege te behouden en verder te ontwikkelen is het Centrum Zorg en Bouw gestart. Het Centrum voert taken uit voor de overheid omtrent de gebouwkwaliteit en het ontwikkelen en ontsluiten van innovatie (zoals Kennisplein). Daarnaast levert het Centrum advies op maat voor bouwen in de zorg (strategische planvorming, vormgeving en inzicht in de kosten van investeringen). In goede samenwerking heeft TNO een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek voor de Nederlandse Zorgautoriteit. TNO heeft daarbij meegedacht en aangegeven welke investeringen ten grondslag liggen aan de financiële businesscase van zorgvastgoed, toegesneden op de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen.
1
Zie rapportage “Ondernemen, maar met zorg”, Advies Commissie nadeelcompensatie Ziekenhuizen, september 2008, www.minvws.nl
2
Naar: www.bdo.nl
3
Naar: www.tno.nl
Pagina 5 van 69
Begrippenlijst Fakton heeft een aantal begrippen in dit onderzoeksrapport ‘bold’ gemarkeerd. Deze begrippen worden hieronder verder toegelicht. Voor de uitleg van de begrippen heeft Fakton gebruik gemaakt van onder andere wikipedia. BAR Het bruto aanvangsrendement (BAR) is een in de vastgoedwereld veel gebruikt instrument om (markt)waarde en de kwaliteit van een (koop)object uit te drukken. Het bruto aanvangsrendement wordt uitgedrukt in procenten en wordt berekend door de huuropbrengst in het eerste jaar van de exploitatie te delen door de totale investering. Weet men een bepaalde huur dan kan men de waarde (of de maximale investering) bepalen door de huur te vermenigvuldigen met 1/ BAR. Een groot voordeel van de BAR‐methode is, dat het een relatief eenvoudige methode betreft met een beperkt aantal variabelen. Daarnaast is het resultaat van de waardebepaling goed communiceerbaar. De methode geeft echter geen inzicht in kasstromen, wat bijvoorbeeld bij de NCW‐methode (netto contante waarde methode) wel het geval is. Ook is er geen volledige duidelijkheid over de te hanteren BAR‐definitie. De BAR‐methode is dan ook vooral geschikt om het rendement te bepalen van langdurig verhuurd vastgoed met relatief stabiele kasstromen. Bij het bepalen van het bruto aanvangsrendement wordt geen rekening gehouden met de exploitatielasten. Het netto aanvangsrendement houdt hier wel rekening mee. BBB/A rating Een obligatierating of kredietrating (kortweg "rating") is een oordeel over de kredietwaardigheid van de uitgever van een obligatie in de vorm van een "rapportcijfer". De kans wordt geschat dat de verplichtingen uit hoofde van die obligatie zonder problemen worden voldaan. De rating loopt van AAA t/m CCC, van een hoog “rapportcijfer” AAA naar laag CCC. Bedrijven met een hoog rapportcijfer krijgen een lagere risico opslag dan bedrijven met een CCC rating. Een triple B/A rating of BBB/A rating zegt iets over de mogelijke risico‐opslag in de rekenrente, deze is per rating verschillend en afhankelijk van het aandeel krediet. Contante waarde berekeningen De contante waarde (CW) of actuele waarde (AW) van een toekomstig bedrag aan geld over een tijdsperiode van n jaar en bij rentevoet p is het bedrag dat uitgezet tegen samengestelde interest bij de genoemde rentevoet na de periode van n jaren juist het gegeven bedrag oplevert. Eenvoudig geformuleerd: de huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt. Fakton gebruikt deze berekeningswijze om te bepalen wat de waarde van een toekomstige netto kasstroom is, of welke investering men maximaal kan plegen bij een bepaald gewenst rendement (bij dit onderzoek een rendement op basis van een WACC).
Pagina 6 van 69
EBITDA EBITDA staat voor Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization en is een maatstaf voor de brutowinst na aftrek van overheadkosten van een bedrijf. De Nederlandse vertaling is verdiensten voor aftrek van interest, belastingen, afschrijvingen op activa en afschrijvingen op leningen en goodwill, dit is ook de letterlijke inhoud van het begrip (ook wel bedrijfskasstroom genoemd). Het wordt gebruikt als maatstaf voor de winst die een onderneming haalt met haar operationele activiteiten zonder dat hier kosten en opbrengsten van de financiering in verwerkt zitten. Exityield De exit‐yield of eindbar, is te vergelijken met het BAR maar wordt in tegenstelling tot het BAR gebruikt aan het einde van de beschouwingperiode. Daarbij heeft de exit‐yield ten opzichte van het BAR veelal een verouderingsfactor. Een aanname zou kunnen zijn dat het BAR per tien jaar met 1 procent verouderd, hierdoor wordt de kapitalisatiefactor (1/exit‐yield) van de huur kleiner. WACC De Weighted average cost of capital, vaak afgekort als WACC is de Engelstalige benaming voor de gewogen gemiddelde kosten van het vermogen van een bedrijf. De WACC wordt vaak intern gebruikt door managers die uitkijken naar expansiemogelijkheden of naar eventuele overnames. Investeringen voegen pas waarde aan een bedrijf toe als het verwachte rendement groter is dan de WACC. De WACC is een kengetal dat uitdrukking geeft aan de kosten die een bedrijf maakt voor het vermogen waarmee het bedrijf wordt gefinancierd. De financiering van een bedrijf bestaat uit vreemd‐ en eigen vermogen. De WACC wordt berekend door de kosten van elk van deze twee vermogenstypes te 'wegen' naar het aandeel dat elk vermogenstype in de totale bedrijfsfinanciering heeft.
Pagina 7 van 69
Inleiding Het gezondheidszorgstelsel is de laatste jaren ingrijpend aan het veranderen. Door oplopende kosten voor de zorg zag de overheid de noodzaak het zorgstelsel te wijzigen. Wetswijzigingen hebben het mogelijk gemaakt gereguleerde marktwerking in de zorg te introduceren. Met de marktwerking als middel verwacht de overheid kosten te beheersen door vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Uiteindelijk zal binnen de verschillende deelmarkten (zorgverzekering, zorgverlening en zorginkoopmarkt) marktwerking leiden tot een beter functioneren van het zorgstelsel. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft sinds oktober 2006 als taak het proactief vaststellen van condities voor marktwerking en de handhaving daarvan. Als toezichthouder op alle zorgmarkten in Nederland zorgt de Nederlandse Zorgautoriteit dat de consument betaalbare en toegankelijke zorg ontvangt, daarbij keuzes heeft en de benodigde zorg op een efficiënte wijze krijgt. In financiële zin is de kern van de marktwerking het verschuiven van de bekostiging van zorg in vaste vergoedingen naar een bekostiging op basis van prestaties. Zorgaanbieders verdienen met geleverde prestaties hun gemaakte kosten weer terug. Daarbij gaan de zorgaanbieders risico lopen op volume en (deels) op prijs. Zorgaanbieders die goed presteren ontvangen zodoende meer inkomsten om investeringen te bekostigen. Kapitaallasten voor het vastgoed gaan (geleidelijk) integraal onderdeel vormen van de prijzen voor zorg die zorgaanbieders gaan leveren. Dit zal prikkelen tot meer klantgerichtheid, een doelmatige bedrijfsvoering en innovatief inzetten van vastgoed in de bedrijfsvoering. In de rol van toezichthouder op de zorgmarkten heeft de Nederlandse Zorgautoriteit belang bij efficiëntie, transparantie, toegankelijkheid, kwaliteit en de beperking van administratieve lasten. Onderdeel van het zorgen voor deze belangen is het introduceren van duidelijke producten en/of diensten (Diagnose Behandel Combinaties of DBC’s) waarover verzekeraars en aanbieders kunnen onderhandelen. Op deze wijze kunnen de prestaties gemeten, bewaakt en geprijsd worden. Momenteel is onvoldoende duidelijk welk deel de huisvestingslasten zouden moeten vormen binnen de kostprijs van Diagnose Behandel Combinaties om kostendekkend voor huisvesting te zijn op macroniveau. Daarmee is een belangrijke voorwaarde om goede onderhandelingen mogelijk te maken niet optimaal ingevuld. Om aan deze voorwaarde te voldoen heeft de Nederlandse Zorgautoriteit een uitvoeringstoets opgezet voor de invoering prestatiebekostiging ziekenhuizen. Onderdeel hiervan is een kostenbaten analyse van de introductie van volledige prestatiebekostiging. Fakton is door de Nederlandse Zorgautoriteit gevraagd om inhoudelijk de volgende vraag uit te voeren gericht op de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen: “wat zijn de macrokosten om de vergoeding van kapitaallasten naar een kostendekkend niveau te brengen?”.
Pagina 8 van 69
1. Opdracht en onderzoeksopzet Fakton beantwoordt de hoofdvraag van dit onderzoek door aan te geven welk percentage van de omzet benodigd is voor de huisvesting van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen. Dit percentage omgeslagen over de omzet van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen geeft op macroniveau de benodigde vergoeding aan. Deze totaalsom kan vervolgens vergeleken worden met de huidige vergoeding voor huisvesting van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen, bekend bij de Nederlandse Zorgautoriteit. Fakton geeft in deze quick‐scan naar de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen twee referenties die met elkaar vergeleken kunnen worden en vergeleken kunnen worden met de huidige vergoeding voor huisvestinglasten: •
Hoeveel bedragen de kostprijsdekkende huisvestingslasten op macroniveau voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen?;
•
Hoeveel is er in euro bij de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen op macroniveau beschikbaar voor huisvesting?
Verder geeft Fakton ook invulling aan de vragen: •
Wat is het verschil tussen een integrale huisvestingsvergoeding en een gescheiden vergoeding van kapitaallasten en overige huisvestingslasten?;
•
Wat zijn de consequenties van beïnvloedbare gevoeligheden in de macrokosten voor huisvesting?
Om de macrokosten te bepalen voor een kostendekkend niveau, heeft Fakton de eerste onderzoeksvraag vanuit drie invalshoeken benaderd: •
Hoofdvraag: hoeveel bedragen de kostprijsdekkende huisvestingslasten op macroniveau voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen?
Benaderd vanuit: - Methodisch: Is de omzethuur uitgedrukt in één percentage voor alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen representatief voor de afzonderlijke ziekenhuizen?; - Inhoudelijk: Wat hebben de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen beschikbaar aan omzethuur voor huisvesting op macroniveau?; - Inhoudelijk: Wat hebben de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen benodigd aan kostprijsdekkende omzethuur voor huisvesting op macroniveau? Fakton heeft voor het onderzoek binnen de bedrijfsvoering van ziekenhuizen een scherp onderscheid gemaakt tussen de bedrijfsvoering gericht op de zorg en de bedrijfsvoering gericht op de huisvesting middels het vastgoed. Door uit te gaan van een fictieve vastgoedentiteit binnen de bedrijfsvoering van een ziekenhuis kan antwoord op de hoofdvraag van de Nederlandse Zorgautoriteit worden gegeven gericht op de huisvestingslasten zonder dat overlap ontstaat met aspecten van de reguliere bedrijfsvoering gericht op zorg.
Pagina 9 van 69
Als onderzoeksresultaten op de onderzoeksvragen geeft Fakton de omzethuur, de huur als deel van de omzet uitgedrukt in een percentage voor zowel de benodigde vergoeding als de beschikbare vergoeding voor huisvesting. Hieronder wordt met twee toelichtingen inzicht gegeven in de omzethuur als percentage: •
Op basis van een totaalomzet op macroniveau in 2009 van € 11,9 mld. betekent elke 0,5%‐ punt omzethuur een subtotaal van € 59,4 mln. aan jaarlijkse huursom. Bij 84 ziekenhuizen houdt dit in dat per ziekenhuis jaarlijks gemiddeld € 0,7 mln. gemoeid is. Dit betekent qua potentieel bouwvolume een totaal van ca. 3.150 m² BVO per ziekenhuis;
•
Bekijken we drie fictieve ziekenhuizen met een jaaromzet van € 55 mln., € 95 mln. en € 195 mln. betekent iedere verlaging met 0,1%‐punt een tekort op de huisvestingsexploitatie ter grootte van respectievelijk ncw ‐/‐ € 1,8 mln., ncw ‐/‐ € 3,0 mln. en ncw ‐/‐ € 5,3 mln.
In onderstaand weergegeven.
figuur
wordt
de
onderzoeksopzet
en
fasering
schematisch
Figuur 1: Onderzoeksopzet en fasering
Pagina 10 van 69
Invalshoeken opdracht en onderzoek Voor de eerste invalshoek (a): is de omzethuur uitgedrukt in één percentage voor alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen representatief voor de afzonderlijke ziekenhuizen?, heeft Fakton een verkennend onderzoek gedaan naar de populatie van ziekenhuizen om vast te stellen of binnen de totale populatie significante verschillen zijn tussen bepaalde categorieën ziekenhuizen. Dit onderzoek geeft een handvat om de gevonden resultaten aan te laten sluiten bij de werkelijkheid van de afzonderlijke ziekenhuizen binnen een bepaalde categorie. Op basis van verschillende thema’s is onderzocht of binnen de populatie verschillende categorieën zijn te benoemen. Deze thema’s zijn: type ziekenhuis (algemeen of topklinisch), financiële omvang op basis van omzet, fysieke omvang op basis van bruto vloer oppervlak (BVO) van de gebouwen (berekent op basis van administratieve bedden en een normoppervlakte van 95m² BVO per administratief bed), technisch‐economische leeftijd op basis van afschrijving op inventaris en automatisering per administratief bed en geografische ligging (G4, G27 (de 4 of respectievelijk 27 grootste steden van Nederland) of regionaal). Voor de tweede invalshoek (b): wat hebben alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen beschikbaar aan omzethuur voor huisvesting op macroniveau?, heeft Fakton onderzoek uitgevoerd naar de resultatenrekeningen van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen over de jaren 2006 t/m 2008. Fakton heeft daarbij gerekend vanuit de omzet van de ziekenhuizen om te bepalen welk deel van de omzet beschikbaar is voor huisvesting: de beschikbare omzethuur. Fakton heeft daarbij de kennis en achtergronden van het onderzoek dat Fakton heeft uitgevoerd voor de commissie Havermans4 gebruikt. De gebruikte methodiek bij de commissie Havermans heeft Fakton verder aangescherpt met gedetailleerde data uit onder andere de jaarrekeningen van het jaar 2006 t/m 2008 van alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen5. Toelichting omzet benadering Fakton heeft bepaald welke kasstroom voor huisvesting beschikbaar is uit de omzet uit de reguliere bedrijfsvoering. De omzet is daarbij gedefinieerd als de totale bedrijfsopbrengsten van de ziekenhuizen bestaande uit wettelijk budget voor aanvaardbare kosten, DBC opbrengsten B‐segment, niet gebudgetteerde zorgprestaties en overige bedrijfsopbrengst. Van deze omzet heeft Fakton de personeelskosten en overige zorg gerelateerde bedrijfskosten afgetrokken. De EBITDA blijft dan over, de jaarlijkse werkelijke kasstroom uit de bedrijfsvoering vóór rente, belasting, afschrijvingen en aflossingen. Een deel van deze beschikbare kasstroom zal aangewend moeten voor investeringen in de zorggerelateerde bedrijfsvoering van het ziekenhuis, dit zijn onder andere inventaris, automatisering en kosten voor vastgelegd vermogen in zorg gerelateerde activa en werkkapitaal. Bij het onderzoek voor de commissie Havermans is mede door andere uitgangspunten geen rekening gehouden met deze laatstgenoemde vermogenskosten. Verder dient rekening gehouden te worden met verschuiving van huisvesting gerelateerde uitgaven van de zorggerelateerde bedrijfsvoering naar de huisvesting gerelateerde bedrijfsvoering (regulier onderhoud, zakelijke lasten en assurantiën). Deze zijn verrekend op de hiervoor bepaalde EBITDA, het deel dat daarna overblijft, komt beschikbaar voor huisvesting. In hoofdstuk 3 wordt deze benadering verder toegelicht.
4
Zie rapportage “Ondernemen, maar met zorg”, Advies Commissie nadeelcompensatie Ziekenhuizen, september 2008, www.minvws.nl 5
Hiervoor is gebruik gemaakt van de database van BDO, zie toelichting rol BDO, introductie p.5
Pagina 11 van 69
Voor de derde invalshoek (c): wat hebben alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen benodigd aan kostprijsdekkende omzethuur voor huisvesting op macroniveau?, heeft Fakton onderzoek uitgevoerd naar de investeringen in en exploitatie van het vastgoed van alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen. Door met behulp van kostenkengetallen en investeringscyclus kengetallen (inclusief vastgoed gerelateerd regulieronderhoud‐ zakelijke lasten, assurantiën en overige vastgoedgerelateerde beheerslasten), raming van (des)investeringen en een branche conforme noodzakelijke vermogenskostenvoet alle geldstromen van de vastgoedexploitatie te modelleren, kan de benodigde kostprijsdekkende huur als deel van de omzet worden berekend: de kostprijsdekkende omzethuur. Bij dit onderzoek heeft Fakton voor de diverse typen ziekenhuizen (getypeerd op basis van het populatieonderzoek, zie hoofdstuk 2), per type ziekenhuis een hypothetische businesscase gemodelleerd.
Toelichting kosten benadering Voor de benadering vanuit de investeringskosten heeft Fakton gebruik gemaakt van de expertise van TNO ten aanzien van de raming van de basis‐ en bovennormatieve vierkante meters en de (ver)nieuwbouw investeringkostenraming per vierkante meter. Daarnaast heeft Fakton exploitatiekosten en kosten voor groot onderhoud uitgezet in de tijd conform de fasering en cyclus aangehouden in onderzoeken van TNO. De reguliere onderhoud‐ en exploitatiekosten heeft Fakton bepaald aan de hand van onderzoek van resultatenrekeningen van ziekenhuizen. Vervolgens heeft Fakton op basis van een door Fakton bepaalde restwaardemethodiek, inflatie, prijs‐ en omzetindices en een branche gerelateerde marktconforme vermogenskostenvoet (een WACC) berekend bij welke omzethuur de investeringen voor nieuwbouw en exploitatie kostendekkend zijn: de kostprijsdekkende huur. In hoofdstuk 4 wordt dit verder toegelicht.
Voor de kostenbenadering heeft Fakton gebruik gemaakt van de investering‐ en exploitatieanalyses van TNO 6 . De resultaten van de hypothetische businesscases zijn vervolgens in de praktijk gevalideerd door een tweetal ziekenhuizen7 te interviewen op de validiteit van de input, methode en output van het rekenmodel in relatie tot hun bedrijfsvoering. Met de informatie uit deze interviews is de methode en input ten aanzien van de bepaling van de kostprijsdekkende omzethuur verder aangescherpt en is een betere vergelijking gemaakt met de beschikbare omzethuur voor huisvesting.
6
TNO heeft Fakton ondersteund bij dit onderzoek, zie introductie p.5
7
Fakton heeft gesproken met vertegenwoordigers van het Bronovo ziekenhuis te Den Haag en de Reinier de Graaf Groep te Delft.
Pagina 12 van 69
De fictieve businesscases worden conform TNO doorgerekend vanaf en inclusief nieuwbouw in de aanvang van de beschouwingperiode van 40 jaar. De kostprijsdekkende omzethuur als resultaat is daarmee onafhankelijk van de daadwerkelijke van de technisch‐economische leeftijd van de ziekenhuizen. Op basis van het onderzoek is het niet mogelijk gebleken een relatie te leggen tussen de klassen indeling qua leeftijd en het daadwerkelijke moment van (ver)nieuwbouw. Bij de onderzoeksresultaten wordt wel inzicht gegeven in het effect van temporisering van de (ver)nieuwbouwinvesteringen. Kasstroom benadering Fakton structureert en modelleert financiële vraagstukken onder andere middels kasstroomschema’s en netto contante waarde berekeningen. Door complexe businesscases vereenvoudigd weer te geven in een kasstroomschema kan helder gecommuniceerd worden welke elementen een rol spelen in een businesscase en wanneer deze elementen een rol spelen. Bij een kasstroomschema worden inkomende kasstromen weergegeven met pijltjes omhoog en uitgaande kasstromen met pijltjes omlaag. Door de pijltjes uit te zetten over een tijdslijn wordt duidelijk wanneer welke inkomsten en uitgaven vallen. Belangrijk bij een kasstroombenadering is dat alleen daadwerkelijke kasstromen worden opgenomen. Afschrijvingen of andere boekhoudkundige technieken worden buiten beschouwing gelaten. Wanneer toekomstige kasstromen inzichtelijk zijn kunnen deze met financieel‐economische parameters gewaardeerd worden. Fakton heeft de expertise om toekomstige kasstromen voor vastgoed en een algemene bedrijfsvoering te waarderen. Toelichting kosten benadering Voor de benadering vanuit de investeringskosten heeft Fakton gebruik gemaakt van de expertise van TNO ten aanzien van de raming van de basis‐ en bovennormatieve vierkante meters en de (ver)nieuwbouw investeringkostenraming per vierkante meter. Daarnaast heeft Fakton exploitatiekosten en kosten voor groot onderhoud uitgezet in de tijd conform de fasering en cyclus aangehouden in onderzoeken van TNO. De reguliere onderhoud‐ en exploitatiekosten heeft Fakton bepaald aan de hand van onderzoek van resultatenrekeningen van ziekenhuizen. Vervolgens heeft Fakton op basis van een door Fakton bepaalde restwaardemethodiek, inflatie, prijs‐ en omzetindices en een branche gerelateerde marktconforme vermogenskostenvoet (een WACC) berekend bij welke omzethuur de investeringen voor nieuwbouw en exploitatie kostendekkend zijn: de kostprijsdekkende huur. In hoofdstuk 4 wordt dit verder toegelicht.
Bij dit onderzoek gebruikt Fakton een kasstroombenadering. Door vastgoed gerelateerde kasstromen uit te zetten over een beschouwingperiode van 40 jaar wordt de financiële businesscase voor huisvesting ingericht. Bij de kostenbenadering heeft Fakton voor drie fictieve situaties een dergelijke businesscase op basis van kasstromen ingericht. In hoofdstuk 4 wordt dit verder toegelicht.
Pagina 13 van 69
2. Populatieonderzoek algemene en topklinische ziekenhuizen Fakton heeft verkennend onderzocht of binnen de populatie algemene‐ en topklinische ziekenhuizen bepaalde categorieën aan te tonen zijn. Een uiteindelijk eindresultaat van het onderzoek, gebaseerd op de benodigde kostprijsdekkende omzethuur, kan in geval dat het in één percentage van de omzet voor alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen wordt uitgedrukt leiden tot een mismatch met de werkelijkheid van de afzonderlijke ziekenhuizen. Door enerzijds meer inzicht in de aansluiting te verzorgen met de afzonderlijke werkelijke situaties van de ziekenhuizen en anderzijds meer achtergrondkennis binnen de populatie te verkrijgen kan het eindresultaat van het onderzoek meer robuust en beter onderbouwd worden weergegeven. Fakton heeft daarom eerst verkennend een populatieonderzoek verricht.
Figuur 2: Omzet‐ en kostenontwikkeling branche
Vanwege praktische redenen is dit verkennend populatieonderzoek uitgevoerd op basis van de jaarcijfers 2003 t/m 2005 van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen. Pas na dit onderzoek is de database aangevuld met de jaarcijfers tot en met 2008.
Figuur 3: Jaarlijkse omzetontwikkeling branche
Onderscheid tussen de ziekenhuizen is gemaakt op basis van de EBITDA uitgedrukt in percentage van de omzet. Gezocht is naar een driedeling van de populatie waarbij enerzijds duidelijk onderscheid is in de gevonden EBITDA als deel van de omzet en anderzijds op hoofdlijnen een trend of signaal is te zien binnen de totale branche zonder dat daarbij individuele ziekenhuizen herkenbaar worden. Figuur 4: Relatieve opbouw omzet branche
Pagina 14 van 69
Op basis van het verkennend populatieonderzoek heeft Fakton twee thema’s gevonden om ziekenhuizen in te categoriseren: 1. Financiële omvang op basis van omzet: a. Categorie klein, algemene‐ en topklinische ziekenhuizen met een omzet tot € 70 mln.; b. Categorie middelgroot, algemene‐ en topklinische ziekenhuizen met een omzet van € 70 mln. tot € 140 mln.; c. Categorie groot, algemene‐ en topklinische ziekenhuizen met een omzet vanaf € 140 mln. 2. Technisch‐economische leeftijd op basis van jaarlijkse afschrijvingen op de activaposten inventaris en automatisering als gemiddelde per administratief bed: a. Categorie jong, algemene‐ en topklinische ziekenhuizen met afschrijvingen op inventaris en automatisering per administratief bed vanaf € 15.000; b. Categorie middeloud, algemene‐ en topklinische ziekenhuizen met afschrijvingen op inventaris en automatisering per administratief bed van € 13.000 tot € 15.000; c. Categorie oud, algemene‐ en topklinische ziekenhuizen met afschrijvingen op inventaris en automatisering per administratief bed tot € 13.000. In bijlage III wordt aangegeven welke ziekenhuizen binnen de twee thema’s in welke categorie zitten.
Omzet klasse t/m € 70 mln. 2003 2004 2005 Omzet klasse van € 70 mln. t/m € 140 mln. 2003 2004 2005 Omzet klasse vanaf € 140 mln. 2003 2004 2005 Overall gemiddelden
Gemiddelde van Totaal Gemiddelde van EBITDA Bedrijfsopbrengsten als % vd omzet 54.374.820 12,48% 52.978.909 11,43% 55.659.106 13,90% 54.514.352 12,02% 98.956.660 11,83% 100.721.832 11,15% 100.346.355 12,06% 96.432.766 12,20% 193.653.131 10,87% 187.546.699 10,71% 192.185.763 10,85% 200.718.064 11,05% 108.142.565 11,82% Figuur 5: EBITDA als % van de omzet op basis van omzetklassen
In de lichtblauwe rijen worden de 3‐jaars gemiddelden gegeven van de totale omzet in de tweede kolom en de EBITDA als percentage van de omzet in de derde kolom. Waarneembaar binnen de populatie is dat ziekenhuizen met een meer kleine omzet relatief meer EBITDA uit hun omzet over houden dan de ziekenhuizen met een meer grote omzet.
Pagina 15 van 69
Gemiddelde van Afschrijvingen Gemiddelde van per administratief bed EBITDA als % vd omzet 1 Leeftijd klasse jong: afschrijvingen vanaf € 15.000 per administratief bed 17.472 12,93% 2003 17.209 12,47% 2004 17.179 13,33% 2005 17.794 12,87% 2 Leeftijd klasse middeloud: afschrijvingen € 13.000 t/m € 15.000 per administratief bed 13.993 12,20% 2003 13.912 11,84% 2004 13.982 13,46% 2005 14.076 11,20% 3 Leeftijd klasse oud: afschrijvingen t/m € 13.000 per administratief bed 11.177 10,21% 2003 11.284 10,09% 2004 11.084 10,61% 2005 11.060 9,73% Overall gemiddelden 14.350 11,82% Figuur 6: EBITDA als % van de omzet op basis van leeftijdklassen
In bovenstaande tabel worden in de lichtblauwe rijen de 3‐jaars gemiddelden gegeven van de afschrijvingen in inventaris en automatisering per administratief bed in de tweede kolom en de EBITDA als percentage van de omzet in de derde kolom. Waarneembaar binnen de populatie is dat ziekenhuizen met meer afschrijvingen (lees de meer jonge ziekenhuizen) relatief meer EBITDA uit hun omzet over houden dan de ziekenhuizen met minder afschrijvingen.
Nadere toelichting populatie onderzoek Fakton heeft voor het populatieonderzoek in totaal een vijftal thema’s onderzocht binnen de branche: 1. Type ziekenhuis: algemeen of topklinisch; 2. Leeftijd, technisch‐economische ouderdom: op basis afschrijvingen op inventaris en automatisering per administratief bed; 3. Fysieke omvang: aantallen administratieve bedden; 4. Financiële omvang: op basis omzet; 5. Geografische ligging: G4, G27 of regionaal. In bijlage IV worden de gevonden resultaten bij de verschillende thema’s gegeven. Uit onderzoek van Fakton blijkt dat op basis van de omzet en op basis van leeftijdklassen relatief de kleinste standaarddeviatie per categorie wordt gevonden. Door de populatie in te delen op basis van omzet of op basis van leeftijd ontstaan de meest homogene groepen binnen de totale populatie.
Pagina 16 van 69
Op basis van het verkennend populatieonderzoek heeft Fakton de volgende overige deelconclusies getrokken: •
Algemene ziekenhuizen houden relatief meer EBITDA over uit hun omzet dan topklinische ziekenhuizen;
•
Jonge ziekenhuizen houden relatief meer EBITDA over uit hun omzet dan oude ziekenhuizen;
•
Kleine ziekenhuizen op basis van het aantal administratieve bedden houden relatief meer EBITDA over uit hun omzet dan grote ziekenhuizen;
•
Kleine ziekenhuizen op basis van omzet houden relatief meer EBITDA over uit hun omzet dan grote ziekenhuizen;
•
Ziekenhuizen uit de regio houden relatief meer EBITDA over uit hun omzet dan ziekenhuizen in de grote steden.
Mogelijk overlappen de verschillende thema’s elkaar binnen de populatie. Zo kan Fakton beredeneren dat bij het thema financiële omvang op basis van omzet, dezelfde aspecten een rol spelen binnen de populatie waardoor de thema’s type ziekenhuis, fysieke omvang en geografische ligging dezelfde soort trends of signalen op brancheniveau aantonen. Algemene ziekenhuizen zijn bijvoorbeeld ook in omzet kleiner dan de topklinische ziekenhuizen in omzet, het aantal administratieve bedden toont een sterke positieve correlatie met de omzet van een ziekenhuis en ziekenhuizen met een hoge omzet vindt men over het algemeen meer in de grote steden dan in de regio. Door een klassenindeling te maken op basis van de omzet worden een aantal overlappende thema’s en daarmee trends of signalen meegenomen in het onderzoek. Daarnaast geeft de omzet een helder en praktisch handvat voor verder onderzoek en gebruik in de onderzoekspraktijk. Leeftijd blijkt als thema naast omzet een tweede handvat nuttig voor verder onderzoek. In bijlage V wordt tevens aangetoond dat beide thema’s, omzet en leeftijd, weinig overlap kennen.
Conclusie populatieonderzoek In het onderzoek is het relevant rekening te houden met de gevonden klassenindeling. Voor het onderzoek van de beschikbare omzethuur zullen zowel de klassenindeling omzetgrootte als leeftijdsklasse in de conclusie getoond worden. Voor het onderzoek van de kostprijsdekkende huur zal de klassenindeling voor omzetgrootte gelden door een veronderstelde sterke relatie met het bouwvolume. De drie fictieve businesscases voor het onderzoek naar de kostprijsdekkende omzethuur zijn gebaseerd op drie ziekenhuizen met een onderscheid gemaakt in omzet, zie hoofdstuk 4.
Pagina 17 van 69
3. Onderzoek naar beschikbare omzethuur op basis van omzet Fakton heeft voor het onderzoek verschillende invalshoeken gekozen om antwoord te geven op de geformuleerde onderzoeksvraag van de Nederlandse Zorgautoriteit: onder ander een opbrengstenbenadering en een kostenbenadering. De kostenbenadering, uitgewerkt in het volgende hoofdstuk, geeft inzicht op macroniveau welke vergoeding kostendekkend is voor de huisvesting van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen. De opbrengstenbenadering, uitgewerkt in dit hoofdstuk, geeft inzicht op macroniveau welk bedrag ziekenhuizen vanuit de bedrijfsvoering beschikbaar hebben op basis van de historie, vastgelegd in de jaarrekeningen over de jaren 2003 t/m 2008. Deze opbrengstenbenadering vormt een referentie voor de kostenbenadering en geeft alleen op macroniveau aan hoe de match is tussen het bedrag op macroniveau dat voor het zekerstellen van de huisvestingskosten van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen kostendekkend benodigd is, en het bedrag dat ziekenhuizen zelf, op basis van historische data, beschikbaar hebben voor de huisvesting. Voor het onderzoek heeft Fakton de ziekenhuizen in klassen ingedeeld naar verschillende deelgroepen op basis van omzet en leeftijd (zie hoofdstuk 2). Deze indeling naar groepen geeft extra inzichten in de pluriformiteit en heeft een waarde in de communicatie naar de ziekenhuizen toe om inzicht te verschaffen in de individuele situaties van de ziekenhuizen. Fakton heeft bij deze opbrengstenbenadering gezocht naar de beschikbare omzethuur voor huisvesting van ziekenhuizen. De beschikbare huur is daarbij uitgedrukt als percentage van de omzet van de ziekenhuizen.
Beschikbare omzethuur op basis van gewogen branche gemiddelde Op basis van het onderzoek heeft Fakton gevonden dat de beschikbare gewogen gemiddelde omzethuur over 2006 t/m 2008 voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen een gewogen gemiddelde van 5,5% van de omzet is. De omzet van de ziekenhuizen bedroeg in 2008 € 11,4 mld., bij een beschikbare omzethuur van 5,5% van de omzet betekent dat voor de huisvesting van alle ziekenhuizen op macroniveau € 628,9 mln. beschikbaar was. Wordt er rekening gehouden met een jaarlijkse omzetgroei van 4,0%8 voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen dan is de omzet voor 2009 € 11,9 mld. en is de beschikbare omzethuur € 654,1 mln. Fakton heeft gekozen om daarbij de jaarcijfers van 2006 t/m 2008 als referentie voor de berekening van het 3‐jaars gewogen gemiddelde 5,5% beschikbare omzethuur te nemen. De jaren 2003 t/m 2005 zijn in onderstaande figuren opgenomen ter illustratie als trend en nadere analyse. De beschikbare omzethuur wordt bepaald door de omzet (wettelijk budget voor aanvaardbare kosten, DBC opbrengsten B‐segment, niet gebudgetteerde zorgprestaties en overige bedrijfsopbrengsten) te corrigeren voor een aantal posten. Vanuit de omzet (de binnenkomende kasstromen) moet de bedrijfsvoering van het ziekenhuis worden betaald (personeel en overige 8
Bron: www.ing.nl/particulier/nieuws‐en‐kennis/economisch‐bureau/themaonderzoek
Pagina 18 van 69
bedrijfskosten), een ziekenhuis moet investeren in inventaris en automatisering en aan de vermogenskosten, van het op het zorg gerelateerde geïnvesteerde vermogen, moet worden voldaan. Fakton heeft daarnaast de post overige bedrijfskosten gecorrigeerd voor de post regulier onderhoud, zakelijke lasten, assurantiën en huisvesting gerelateerde exploitatielasten. Deze post is vastgoed gerelateerd en zal betaald worden uit de beschikbare omzethuur. Door deze post op te tellen bij de post bedrijfskosten (uit de bedrijfskosten te halen) wordt voorkomen dat deze dubbel wordt geteld in de berekeningen. De post regulier onderhoud en exploitatielasten wordt in vastgoedbranche toegeschreven aan het vastgoed en niet aan zorg gerelateerde bedrijfskosten. In onderstaande figuur wordt de omzethuur voor de branche over de verschillende jaren gegeven. Deze bedragen betreffen de subtotalen op macroniveau van 80 algemene‐ en topklinische ziekenhuizen (voor het onderzoek was niet de noodzakelijk data van alle ziekenhuizen beschikbaar). In Bijlage II wordt vermeld welke ziekenhuizen dit zijn. Op basis van de resultaten van het onderzoek gebaseerd op deze ziekenhuizen is vervolgens het onderzoeksresultaat gebruikt over de omzet voor alle 84 algemene‐ en topklinische ziekenhuizen, opgenomen in bijlage I. De beschikbare omzethuur wordt daarbij als volgt berekend: Beschikbare Omzethuur =
Totaal Bedrijfsopbrengsten ‐/‐ Totaal Bedrijfskosten (incl. onderhoud‐ en exploitatielasten) +/+ regulier onderhoud, zakelijke lasten, assurantiën en exploitatielasten ‐/‐ Investeringen in Inventaris en Automatisering ‐/‐ Vermogenskosten zorg gerelateerd geïnvesteerd vermogen
Jaren
Som van Totaal Bedrijfs‐ opbrengsten
Som van Som van Som van Onderhoud‐ en Investeringen in Som van Totaal Bedrijfs‐ exploitatie‐ Inventaris en Vermogens‐ kosten lasten Auto‐matisering kosten
Som van Beschikbare omzethuur
2003
8.397.613.147
7.483.193.789
95.436.668
398.886.624
161.435.715
449.533.687
2004
8.968.839.537
7.910.874.345
101.809.460
426.019.878
172.416.971
561.337.803
2005
9.236.618.354
8.168.649.997
104.575.695
438.739.372
177.564.751
556.239.929
2006
9.761.526.217
8.721.178.743
110.030.982
463.672.495
187.655.580
499.050.381
2007
10.298.356.052
9.118.365.889
115.930.504
489.171.912
197.975.597
608.773.158
2008
10.938.513.306
9.733.149.745
122.794.726
519.579.382
210.281.980
598.296.925
Subtotalen
57.601.466.613 51.135.412.508
650.578.036
2.736.069.664
1.107.330.594 3.273.231.883
Figuur 7: Beschikbare omzethuur per jaar
Op basis van de subtotalen in euro uit bovenstaand figuur kan de omzethuur worden berekend als percentage van de omzet. In onderstaand figuur worden deze jaarlijkse percentages gegevens evenals de 3‐jaars gemiddelden. Deze 3‐jaars gemiddelden (gewogen gemiddelden) geven een meer afgewogen beeld dan de jaarlijkse gemiddelden. Fakton heeft voor dit onderzoek haar resultaten gebaseerd op het meest recente 3‐jaarsgemiddelde in 2008 (in de figuur oranje gemarkeerd).
Pagina 19 van 69
Jaren 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Som van Beschikbare Beschikbare omzethuur als Som van Totaal Beschikbare omzethuur als % van % van de omzet Bedrijfsopbrengsten omzethuur de omzet (3‐jaars) 8.397.613.147 449.533.687 5,35% 8.968.839.537 561.337.803 6,26% 9.236.618.354 556.239.929 6,02% 5,89%9 9.761.526.217 499.050.381 5,11% 5,78% 10.298.356.052 608.773.158 5,91% 5,68% 10.938.513.306 598.296.925 5,47% 5,50% Figuur 8: Omzethuur uitgedrukt in percentages
Naast het gewogen gemiddelde op brancheniveau heeft Fakton gekeken naar de beschikbare omzethuur op basis van omzet en technisch‐economische leeftijd. In onderstaande tabellen worden deze resultaten gegeven. Omzet klassen en jaren Klasse t/m € 70 mln. 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Klasse € 70 mln. t/m € 140 mln. 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Klasse vanaf € 140 mln. 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Som van Totaal Som van Beschikbare Beschikbare Bedrijfsopbrengsten omzethuur omzethuur in % 8.126.083.664 549.490.497 6,76% 1.854.261.811 112.796.840 6,08% 1.948.068.713 166.915.086 8,57% 1.526.401.852 99.167.710 6,50% 1.051.493.288 72.255.194 6,87% 952.492.000 46.319.828 4,86% 793.366.000 52.035.839 6,56% 17.671.639.252 1.057.571.647 5,98% 2.417.323.966 131.210.416 5,43% 2.408.312.522 153.260.975 6,36% 2.892.982.971 194.730.354 6,73% 3.205.401.435 176.123.653 5,49% 3.392.191.052 214.494.804 6,32% 3.355.427.306 187.751.443 5,60% 31.803.743.697 1.666.169.739 5,24% 4.126.027.370 205.526.431 4,98% 4.612.458.302 241.161.742 5,23% 4.817.233.531 262.341.865 5,45% 5.504.631.494 250.671.534 4,55% 5.953.673.000 347.958.526 5,84% 6.789.720.000 358.509.643 5,28% Figuur 9: Beschikbare omzethuur op basis omzetklassen per jaar
9
Fakton heeft in tegenstelling tot bij de het onderzoek voor de cie. Havermans in de berekeningen voor dit onderzoek rekening gehouden met vermogenskosten voor in zorg geïnvesteerd vermogen. De in de tabelfiguur 8, opgenomen 5,89% beschikbare omzethuur als 3‐jaars gemiddelde over 2003 t/m 2005 zou exclusief de vermogenskosten vergelijkbaar zijn met de 7,9% theoretische omzethuur genoemd in de resultaten van het onderzoek voor de cie. Havermans. De vermogenskosten voor zorg gerelateerd geïnvesteerd vermogen zijn daarmee dus ca. 2% van de omzet groot.
Pagina 20 van 69
Leeftijd klassen en jaren 1 Leeftijd klasse jong: afschrijvingen vanaf € 15.000 per administratief bed 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2 Leeftijd klasse middeloud: afschrijvingen € 13.000 t/m € 15.000 per administratief bed 2003 2004 2005 2006 2007 2008 3 Leeftijd klasse oud: afschrijvingen t/m € 13.000 per administratief bed 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Som van Totaal Bedrijfsopbrengsten
Som van Beschikbare omzethuur
Beschikbare omzethuur in %
34.283.171.142 2.015.284.101 3.079.251.788 4.900.196.508 6.221.097.387 8.624.888.052 9.442.453.306
2.193.069.650 131.977.329 219.923.281 343.133.316 388.377.817 545.599.029 564.058.878
6,40% 6,55% 7,14% 7,00% 6,24% 6,33% 5,97%
12.357.943.654 2.612.625.651 3.138.546.190 3.071.154.047 2.005.650.766 968.175.000 561.792.000
666.462.192 156.190.563 217.542.914 160.195.037 67.638.645 45.406.841 19.488.191
5,39% 5,98% 6,93% 5,22% 3,37% 4,69% 3,47%
10.960.351.817 413.700.041 3,77% 3.769.703.395 161.365.795 4,28% 2.751.041.559 123.871.607 4,50% 1.265.267.799 52.911.576 4,18% 1.534.778.064 43.033.919 2,80% 705.293.000 17.767.287 2,52% 934.268.000 14.749.857 1,58% Figuur 10: Beschikbare omzethuur op basis leeftijd klassen
Conclusie beschikbare omzethuur De gewogen 3‐jaars gemiddelde beschikbare omzethuur van de branche bedraagt in 2008 5,5% van de omzet. Het 6‐jaars rekenkundige gemiddelde 5,68% omzethuur op basis van de omzethuren van de afzonderlijke jaren, ligt hier boven het gewogen 3‐jaars gemiddelde van 5,5% omzethuur (2006 t/m 2008). Fakton legt met de keuze voor 5,5% beschikbare omzethuur meer nadruk op de gewogen prestaties van de laatste drie jaar omdat deze waarschijnlijker beter aansluiten bij de werkwijze en efficiency van het nieuwe vergoedingenstelsel. Op basis van klassengemiddelden wijkt dat beeld echter behoorlijk af. Zichtbaar binnen de verschillende klassen op basis van omzet en leeftijd is dat naar mate ziekenhuizen in omzetklasse stijgen, of groter worden, zij minder omzethuur kunnen genereren op basis van hun bedrijfsvoering. Ook blijkt op basis van de historische cijfers dat naar mate ziekenhuizen ouder zijn, zij minder omzethuur kunnen genereren op basis van hun bedrijfsvoering. In dit hoofdstuk is de trend of het signaal aangetoond voor het onderscheid in omzet‐ en leeftijdklasse op basis van de historische jaarcijfers 2006 t/m 2008, in onderstaande tabellen wordt een handvat gegeven voor de beschikbare omzethuur per omzet‐ en leeftijdklasse in 3‐jaars gewogen gemiddelde beschikbare omzethuur.
Pagina 21 van 69
0 ‐ 70 mln
Klassen indeling beschikbaar via omzetklassen Beschikbaar op basis van klassenindeling omzet
6,10% Oud
Klassen indeling beschikbaar via leeftijdklassen
70 ‐ 140 mln 5,81% Middel
>140 mln 5,25% Jong
Beschikbaar op basis van klassenindeling leeftijd 2,38% 3,75% 6,17% Figuur 11: Beschikbare omzethuur op basis omzet‐ en leeftijdklassen gegeven als 3‐jaars gemiddelden
De ziekenhuizen in de diverse klassen zullen daarmee op andere wijze reageren op een uniforme huisvestingsvergoeding.
Nadere toelichting berekening beschikbare omzethuur Voor de berekening van de omzethuur heeft Fakton onderzoek verricht naar de verschillende benodigde correcties om van de omzet te komen naar de beschikbare omzethuur. Middels een aantal steekproeven en financieel‐economische uitgangspunten heeft Fakton het onderzoek ingericht. Hieronder (correcties A tot en met C) wordt per correctie toegelicht welke keuzes zijn gemaakt en welke beredenering daar ten grondslag aan ligt. A. De totale bedrijfskosten bestaande uit personeelskosten en overige bedrijfskosten; In de jaarrekeningen worden deze twee posten genoemd als onderdeel van de totale bedrijfslasten. Het derde onderdeel van de bedrijfslasten in de jaarrekeningen zijn de afschrijvingen op inventaris en automatisering. Deze afschrijvingen maken geen onderdeel uit van de werkelijke kosten als kasstroom uit de bedrijfsvoering en worden bij de kasstroombenadering binnen dit onderzoek daarom niet meegenomen. Fakton houdt binnen dit onderzoek wel rekening met investeringen in inventaris en automatisering als correctie voor de beschikbare omzethuur uit de omzet. Deze correctie wordt onder B toegelicht. Vastgoed regulier onderhoud‐ en exploitatiekosten: onderdeel van de overige bedrijfskosten is de post onderhoud en energie. In deze post zitten de uitgaven ten behoeve van vastgoedgebonden zaken die voor rekening van de eigenaar/verhuurder van het vastgoed dienen te komen, bijvoorbeeld schilderwerk, OZB eigenaar en opstalverzekering. Uit een steekproef uit de jaarcijfers 2005 bij twaalf ziekenhuizen is gebleken dat 50% van deze post onderhoud en zakelijke lasten betreft (30% onderhoud en 20% zakelijke lasten): de reguliere onderhoud‐ en exploitatiekosten. Dit zijn uitgaven die in de regel niet worden geactiveerd en als uitgaande kasstroom ten behoeve van vastgoed kunnen worden gekenmerkt. Het deel onderhoud van de post onderhoud en energie is uitgedrukt als percentage van de omzet ruim 1%. B. (des)Investeringen in inventaris en automatisering; Dit zijn investeringen ten behoeve van de bedrijfsvoering die voldaan moeten worden uit de EBITDA, oftewel de kasstroom uit de bedrijfsvoering. Daardoor is dit deel van de vrijkomende kasstroom uit de bedrijfsvoering niet beschikbaar voor huisvesting en zal een correctie moeten worden gemaakt om van de EBITDA te komen naar de beschikbare kasstroom voor huisvesting. Op basis van steekproef van 35 ziekenhuizen en 2‐jaarsgemiddelde van 2007 en 2008 is gebleken dat deze post ca. 4,75% van de omzet groot is. Per ziekenhuis bekeken valt op dat er grote variatie zit in
Pagina 22 van 69
de relatieve hoogte van deze investeringen. Dit is verklaarbaar doordat de verschillende ziekenhuizen ieder hun eigen cycli kennen van investeringen in inventaris en automatisering. Op macroniveau is 4,75% een representatief percentage: uit overleg met de Nederlandse Zorgautoriteit is gebleken dat eerder 4,0% van de omzet als vergoeding voor deze post wordt genomen gebaseerd op de afschrijvingen van deze post. Een subtotaal van 4,75% van de omzet voor deze post gebaseerd op investeringen suggereert dat meer wordt geïnvesteerd dan afgeschreven. Dit is verklaarbaar doordat inventaris en automatisering kostbaarder wordt en de levensduur afneemt. Uit overleg met vertegenwoordigers van ziekenhuizen10 werd zowel het percentage van 4,75% van de omzet herkend evenals de mogelijke verklaring voor het verschil tussen de 4,75% investeringen gevonden in de jaarrekeningen en de 4,0% afschrijvingen uit overleg met de Nederlandse Zorgautoriteit. C. Marktconforme vergoeding voor zorggerelateerde vermogensverschaffers (eigen‐ en vreemd vermogen); Deze vergoeding bestaat uit de vermogenskosten voor zorg gerelateerd vermogen en kent als formule: het vermogensbeslag maal de vermogenskosten. Voor de zorg gerelateerde bedrijfsvoering is vermogen nodig, dit ligt vast in onder andere inventaris en automatisering, debiteuren, onderhanden werk en kasgelden. Aan dit voor te financieren vermogen zijn kosten verbonden die jaarlijks betaald moeten worden uit de beschikbare kasstroom uit de bedrijfsvoering en kan zodoende niet beschikbaar komen voor huisvesting. Uit steekproef onderzoek van Fakton bij 18 ziekenhuizen in 2008 is gebleken dat ca. 54% van de omzet voorgefinancierd wordt met dit vermogen (47% van het balanstotaal). Inventaris en automatisering wordt voorgefinancierd ter hoogte van 15% van de omzet (13% van de balans), overige zaken als debiteuren, onderhanden werk en kasgelden ter hoogte van 39% van de omzet (34% van de balans). Naast het vermogensbeslag van 54% van de omzet zijn de vermogenskosten van belang. Deze kosten worden uitgedrukt in de WACC, the Weighted Average Cost of Capital, oftewel de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet, in dit geval voor het zorg gerelateerde deel van de bedrijfsvoering. Deze kostenvoet is een vergoeding voor de verschaffers van eigen‐ en vreemd vermogen ter voorfinanciering van zorg gerelateerde bedrijfsvoering ter hoogte van 54% van de omzet. Uit onderzoek van Fakton is bepaald dat deze WACC 3,56% bedraagt over de hierboven toegelichte 54% van de omzet. De WACC is voor het zorg gerelateerd geïnvesteerd vermogen een gewogen gemiddelde met vier componenten: 1. Een deel eigen vermogen, met een maatschappelijk rendement van 6,1%. Dit betreft een rendement bestaande uit inflatie van 2,0% 11 plus een risicovergoeding ter
10
Fakton heeft gesproken met vertegenwoordigers van het Bronovo ziekenhuis te Den Haag en de Reinier de Graaf Groep te Delft. 11
Bron: CBS en CEB
Pagina 23 van 69
hoogte van 4,1% 12, in totaal 6,1% rendement op eigen vermogen. Hierbij is geen rekening gehouden met een opslag voor reële rente of overige risicovergoedingen of rendementsopslagen. Het deel eigen vermogen in de vermogensamenstelling van de WACC is binnen dit onderzoek gesteld op 15% conform eis van het waarborgfonds voor de zorgsector13; 2. Theoretisch kan ook een deel met vreemd vermogen, met een lang rentedragende financiering van 6,13% gefinancierd zijn. Voor dit deel wordt aangenomen dat dit geïnvesteerd wordt in inventaris en automatisering. Gezien 13% van het balanstotaal als vermogensdeel vast ligt in inventaris en automatisering kan gesteld worden dat een financiering met vreemd vermogen niet aan de orde is, investeringen in inventaris en automatisering worden immers volledig gefinancierd met de 15% eigen vermogen. De kostenvoet voor vreemd vermogen lang vastgelegd is bepaald aan de hand van de door Fakton geschatte risico‐opslag passend bij een BBB/A rating bij 85% vreemd vermogen en gebaseerd op het gemiddelde van de 10 jaar historie van 10y staatsobligaties14 Daarmee kan een rente worden bepaald voor dit deel van het vermogen op 6,13%. 3. Een deel vreemd vermogen aan crediteuren, een niet rentedragende financiering van 0%. Dit deel bedraagt ca. 1,5 maand van de omzet ofwel 23% van het geïnvesteerde vermogen. 4. De restantpost van te financieren vermogen wordt gefinancierd met een kort rentedragende financiering (rekening courant faciliteit) met een rente van 4,28%. Deze rekening courant faciliteit kent een rente van 3,28% 15 plus 1,0% risico‐opslag (inschatting Fakton), totaal 4,28%. Van de balans wordt ca. 34% voorgefinancierd, ongeveer 4,7 maanden omzet. Voor elke rekening moet een ziekenhuis 4,7 maanden wachten totdat deze betaald is. De WACC voor het zorg gerelateerde deel van de bedrijfsvoering kan hiermee als volgt berekend worden: WACC WACC zorg gerelateerd EV VV rentedragend lang VV rentedragend kort VV rentevrij TV
aandeel 15% 0% 62% 23%
vermogenskostenvoet 6,10% 6,13% 4,28% 0,00%
100%
WACC 0,92% 0,00% 2,65% 0,00%
3,56% Figuur 12: WACC zorg gerelateerd vermogen
12
Bron: Global Investment Returns Yearbook 2008, ABN Amro
13
Bron: www.wfz.nl
14
Bron: http://nl.euribor‐rates.eu
15
Bron: http://nl.euribor‐rates.eu , euribor 6 maanden historisch gemiddelde van 2000 t/m 2009
Pagina 24 van 69
4. Onderzoek naar benodigde kostprijsdekkende huur op basis van huisvestingslasten Naast de opbrengstenbenadering heeft Fakton een kostenbenadering gekozen als invalshoek bij dit onderzoek. Als resultaat geeft dit deel van het onderzoek de kostprijsdekkende huur uitgedrukt als percentage van de omzet. Deze kostprijsdekkende omzethuur geeft aan welk deel van de omzet benodigd is om kostendekkend de huisvesting van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen te realiseren en te exploiteren. Fakton heeft voor dit onderzoek de veronderstelling aangehouden op basis van het verkennend populatieonderzoek dat een uitspraak op macroniveau geen recht zal doen aan de individuele situaties van de ziekenhuizen en dat toenadering op basis van een omzetklassering geboden is. In dit hoofdstuk zijn totalen op macroniveau daarom opgebouwd uit subtotalen op basis van de omzetklassering.
Benodigde kostprijsdekkende omzethuur op basis ‘going concern’ Fakton heeft berekend dat gemiddeld aan kostprijsdekkende omzethuur 8,4% van de omzet benodigd is als een kostendekkende vergoeding voor huisvestingslasten op macroniveau. Deze 8,4% is een gemiddelde opgebouwd uit de percentages van de verschillende omzetklassen, zie onderstaand figuur op p.27. Op basis van een totaalomzet voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen in 2009 van € 11,9 mld. is de benodigde vergoeding voor huisvestingslasten op basis van 8,4% € 1,0 mld. Rekent men per omzetklasse uit hoeveel benodigd is dan krijgt men een meer nauwkeurige som aan benodigde vergoedingsom: € 987,2 mln. in 2009. Eerder heeft Fakton aangegeven in hoofdstuk 3 dat de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen € 654,1 mln. beschikbaar hebben. Voor de fictieve businesscases heeft Fakton een aantal uitgangspunten gekozen om de businesscases binnen een fictieve situatie te structureren en te modelleren. Deze fictieve situatie kent drie hoofduitgangspunten en daarnaast een aantal keuzes. De hoofduitgangspunten zijn dat een businesscase kan worden berekend in het geval dat er sprake is van: a. Een nieuwe toetreder: een nieuwe toetreder betekent dat een partij een nieuw ziekenhuis begint zonder daarvoor vastgoed ter beschikking te hebben. Men neemt geen ziekenhuis over of betrekt een bestaand stuk vastgoed, maar een nieuwe toetreder begint op de korte termijn met een grondaankoop om daar vervolgens een nieuw ziekenhuis op te bouwen en in dat ziekenhuis na realisatie zorg te gaan aanbieden en het vastgoed in exploitatie te nemen. In de businesscase wordt zodoende gerekend met een grondaankoop en met het feit dat er geen omzet is totdat het ziekenhuis gebouwd is; i.
In de onderzoeksresultaten voor de kostprijsdekkende omzethuur worden nieuwe toetreders buiten beschouwing gelaten. De huidige situatie in de branche laat geen nieuwe toetreders zien in de vorm zoals Fakton deze hierboven bij a. beschrijft. Wanneer en hoeveel nieuwe toetreders toetreden tot de branche is daarbij onbekend en lastig in te schatten. Het percentage benodigde kostprijsdekkende omzethuur ligt voor nieuwe toetreders hoger dan voor de bestaande ziekenhuizen in
Pagina 25 van 69
de branche. Enerzijds leidt het meenemen van de deelresultaten voor nieuwe toetreders tot een hogere benodigde kostprijsdekkende omzethuur dan representatief voor de branche, anderzijds zouden nieuwe toetreders een te lage vergoeding krijgen wanneer deze is gebaseerd op het gemiddelde van de deelresultaten voor de bestaande ziekenhuizen en nieuwe toetreders. Fakton stelt wel dat een situatie met nieuwe toetreders inzichtelijk moet worden gemaakt binnen dit onderzoek. De benodigde kostprijsdekkende omzethuur voor nieuwe toetreders wordt in figuur 13, p.27, getoond; b. (ver)Nieuwbouw op een nieuwe locatie: hier wordt gerekend met een situatie waarin een bestaand ziekenhuis er voor kiest nieuwbouw te plegen op een nieuwe locatie. In de businesscase wordt aangenomen dat er tijdens de nieuwbouw op de nieuwe locatie en de verhuizing naar de nieuwe locatie, geen omzetderving plaats vindt. Op de oude locatie wordt immers omzet gemaakt in het oude ziekenhuis. Er vindt een grondaankoop plaats van de nieuwe locatie en de oude locatie wordt na de verhuizing verkocht. Hierdoor ontstaat een financieringsbehoefte van de nieuwe grond totdat de oude, bestaande locatie verkocht is; c. (ver)Nieuwbouw op de bestaande locatie: in deze businesscase situatie wordt gerekend zonder omzetderving en zonder financieringsvraagstukken voor bijvoorbeeld grondaankopen. Fakton heeft een aantal keuzes gemaakt voor overige uitgangspunten voor de situatie waarbinnen de businesscase wordt doorgerekend, hieronder worden deze keuzes toegelicht:
•
(ver)Nieuwbouwinvestering: alle (ver)nieuwbouw wordt in de eerste jaren van de beschouwingperiode gerealiseerd;
•
Omzetstijging en –daling: meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat na een nieuwbouw van het ziekenhuis er een aantal jaren een incidentele omzetstijging te zien is. Aannemelijk is echter dat er tijdens de bouw een omzetdaling is tengevolge van bedrijfsstoringen, uitstel van behandelingen en beperkingen van zorgcapaciteit. Hierover is echter geen onderzoek bekend ten tijde van dit onderzoek. Fakton heeft ervoor gekozen om geen rekening te houden met een omzetstijging of een eventuele omzetdaling;
•
Restwaardeberekening: voor de restwaardeberekening kent de vastgoedbranche een aantal methodieken om een restwaarde te berekenen. Voor de zorgbranche liggen twee van deze restwaarde methodieken voor de hand: restwaarde op basis van grondwaarde met index en restwaarde op basis van een exit‐yield. Bij de methodiek grondwaarde met index wordt een inschatting gemaakt van de grondwaarde op prijspeil, vervolgens wordt een index gekozen om deze grondwaarde in de tijd uit te zetten. Deze methode wordt gebruikt bij incourant vastgoed waarbij wordt verondersteld dat na de beschouwing alleen de grond nog een bepaalde waarde vertegenwoordigt. Bij de methodiek exit‐yield wordt gerekend met een kapitalisatiefactor (lees: x maal de huur), gebaseerd op een BAR (een Bruto Aanvangsrendement bij aanvang beschouwing) met een verouderingsfactor. De exit‐yield wordt gebruikt in het geval dat aan het einde van de periode de verhuur van het vastgoed nog een bepaalde waarde vertegenwoordigt, deze waarde zit in het doorexploiteren van het
Pagina 26 van 69
vastgoed, oftewel in geval van ‘going concern’. Fakton heeft voor de methode exit‐yield gekozen (zie p.31, onder D). Wanneer de kostprijsdekkende huur als percentage van de omzet wordt berekend op basis van een restwaarde ‘going concern’ geeft dat onderstaande resultaten. Fakton heeft voor het onderzoek naar de benodigde kostprijsdekkende huur gerekend met een rekenkundig gemiddelde tussen (ver)nieuwbouw op locatie en (ver)nieuwbouw nieuwe locatie. Onduidelijk is hoeveel ziekenhuizen uit de branche in aanmerking komen voor één van de twee situaties, waardoor een gewogen gemiddelde lastig in te schatten is. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
TYPE
TYPE
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
Gemiddelde
Nieuwe toetreder
9,46%
9,08%
9,05%
9,20%
(ver)nieuwbouw nieuwe locatie
8,70%
8,42%
8,24%
8,45%
(ver)nieuwbouw op locatie
8,66%
8,38%
8,19%
8,41%
Gemiddelde excl. nieuwe toetreders 8,68% 8,40% 8,22% 8,43% Figuur 13: Kostprijsdekkende omzethuur per omzetklasse op basis ‘going concern’
Fakton heeft voor deze kostenbenadering de businesscases doorgerekend van drie fictieve ziekenhuizen: een ziekenhuis met een omzet in de omzetklasse tot € 70 mln., een ziekenhuis met omzet in de omzetklasse van € 70 mln. tot € 140 mln. en een ziekenhuis met een omzet in de omzetklasse groter dan € 140 mln. Deze klassen zijn gebaseerd op het verkennend populatieonderzoek, zie hoofdstuk 2. Op basis van de jaarverslagen zijn de gemiddelde omzetten gevonden voor de ziekenhuizen binnen de drie omzetklassen: in de klasse tot € 70 mln. is voor de fictieve businesscase gerekend met een gemiddelde omzet van € 55,0 mln., in de klasse van € 70 mln. tot € 140 mln. een omzet van € 95,0 mln. en in de klasse vanaf € 140 mln. een omzet van 195,0 mln. In bijlage VII, VIII en IX worden de specifieke kenmerken van de fictieve ziekenhuizen gegeven. Op basis van de omzet en de gemiddelde omzet per administratief bed16 kan bepaald worden hoeveel administratieve bedden bij een fictief ziekenhuis representatief is. Op basis van een normoppervlakte per administratief bed gecorrigeerd met een toeslag per omzetklasse kan de totaaloppervlakte per fictief ziekenhuis worden bepaald. Aan deze oppervlakte worden vervolgens normkosten gekoppeld en uitgezet in de tijd. Voor deze normkosten heeft Fakton in samenwerking met TNO vastgesteld wat representatieve kosten zijn en welk ritme deze kosten volgen in de tijd. In onderstaand figuur wordt schematisch toegelicht hoe Fakton de businesscase voor de drie fictieve ziekenhuizen heeft ingericht. Het kasstroomschema bestaat daarbij uit pijltjes naar boven: daadwerkelijke inkomende kasstromen, en pijltjes naar beneden: daadwerkelijke uitgaande kasstromen. Fakton heeft daarbij de financieel‐economische expertise ingebracht (o.a. de 16
Uit onderzoek van Fakton is gebleken dat er een sterke positieve correlatie bestaat tussen het aantal administratieve bedden en de omzet van ziekenhuizen (zie bijlage VI). Ondanks dat administratieve bedden een verouderd begrip behelst heeft Fakton hier door de sterke relatie met de omzet mee gerekend. Het aantal administratieve bedden geeft daarmee een praktisch handvat voor onderzoeksdoeleinden. Fakton heeft wel binnen dit onderzoek kunnen constateren dat het begrip administratieve bedden zijn relatie met de werkelijke situatie aan het verliezen is, op de korte termijn verdwijnt dit begrip als praktisch handvat voor onderzoek.
Pagina 27 van 69
discontovoet en restwaarde visie), TNO heeft expertise ingebracht aan de kostenkant van de fictieve businesscases.
Figuur 14: Concept kasstroomschema Businesscase
Het schema toont aan het begin van de 40‐jarige beschouwingperiode een investeringspijl als kostenpijl ter hoogte van de nieuwbouwinvestering van een ziekenhuis. Aan deze totale nieuwbouwinvestering worden vervolgens (ver)nieuwbouwkosten gekoppeld met een kostenindex, relatief aan de nieuwbouwinvestering (beginpijl) en in de tijd uitgezet, zie p.29 onder A. Fakton heeft vervolgens deze kosten aangevuld met kosten voor regulier onderhoud en exploitatie, zie p.30 onder B. Aan het einde van de beschouwing herhaalt de cyclus zich: aannemelijk is dat een ziekenhuis doorgaat met haar bedrijfsvoering. Dit lezen we in het schema terug in de investeringspijl aan het einde van de beschouwingperiode. Met het voortzetten van een ziekenhuis betekent dat aan het einde van de beschouwing een restwaarde kan worden berekend op basis van ‘going concern’. Hierbij wordt de inkomende huur in het jaar na de beschouwingperiode gekapitaliseerd met een kapitalisatiefactor: de exit‐yield, zie p.31 onder D. Rekening houdend met inflatie en omzetstijging kan vervolgens op basis van een discontovoet (WACC) teruggerekend worden welke huur benodigd is in het eerste jaar van de beschouwing om kostendekkend te zijn. Deze kostprijsdekkende huur kan uitgedrukt worden in een percentage van de omzet: de kostprijsdekkende omzethuur.
Nadere toelichting berekening benodigde omzethuur Hierboven zijn een aantal begrippen toegelicht, in onderstaande alinea’s zal dieper worden ingegaan op de gebruikte berekening en de gevonden parameters bij de begrippen. De begrippen die hieronder worden toegelicht zijn: investeringen in (ver)nieuwbouw, groot onderhoud en renovatie, regulier onderhoud‐ en exploitatiekosten bij het vastgoed, indices, restwaarde en tot slot de
Pagina 28 van 69
marktconforme vergoeding voor vastgoed gerelateerde vermogensverschaffers van eigen‐ en vreemd vermogen (de WACC gebruikt als de discontovoet). A. Investeringen in (ver)nieuwbouw, groot onderhoud en renovatie; Op basis van samenwerking met TNO heeft Fakton gerekend met (ver)nieuwbouwkosten van € 2.121/ m² BVO 17 prijspeil 1‐1‐2008, ongeacht in welke omzetklasse een businesscase wordt doorgerekend. Rekening houdend met afkoop prijsstijgingen tijdens de bouw, programma en bestekswijzigingen, startkosten en bijkomende kosten, directie of algemene kosten en rentekosten zijn de totale stichtingskosten voor (ver)nieuwbouw per omzetklasse verschillend (door de bouwperiode). Onderstaand tabel toont de totale stichtingskosten aan per m² BVO bij de drie verschillende fictieve businesscases. Investering in euro (prijspeil 1‐1‐2008)
Omzetklasse tot € 70 mln.
Omzetklasse Omzetklasse van € 70 ‐ € vanaf € 140 140 mln. mln. 40 mndn 48 mndn € 2.121 € 2.121 € 71 € 86 € 99 € 99 € 85 € 85 € 297 € 297 € 234 € 285 € 82 € 100 € 316 € 385 € 2.989 € 3.073 Figuur 15: Investeringen per m² BVO
Bouwtijd in maanden Bouwkosten per m² BVO Afkoop prijsstijgingen per m² BVO (uitgaande van inflatie) Programma en bestekswijzigingen Startkosten & Bijkomende kosten per m² BVO Directiekosten (Algemene kosten) per m² BVO Rente over bouwkosten Rente over Bijkomende kosten en algemene kosten Totaal rentelasten per m2 BVO Totale stichtingskosten per m² BVO
33 mndn € 2.121 € 59 € 99 € 85 € 297 € 190 € 66 € 256 € 2.917
Als post ontbreken de grondkosten in bovenstaand overzicht. Afhankelijk van de situatie van een individuele werkelijke businesscase van een ziekenhuis is gebleken dat TNO rekening houdt met € 223/ m² BVO grondkosten in haar onderzoeken. In dit onderzoek heeft Fakton ervoor gekozen een investering in grond buiten beschouwing te laten. De huidige situatie van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen laat zien dat deze ziekenhuizen reeds een grondpositie hebben en deze niet hoeven te verwerven bij (ver)nieuwbouw. Achterliggende aanvullende veronderstelling daarbij is dat ziekenhuizen die nieuwbouw plegen op een andere locatie dan hun bestaande grondpositie, hun bestaande grondpositie kunnen verkopen ter hoogte van de waarde van de nieuwe grondpositie. Daarbij is de visie van Fakton dat nieuwe grondposities verkregen kunnen worden tegen een lagere (maatschappelijke) grondprijs dan de hierboven genoemde € 223/ m² BVO. Nieuwe toetreders dienen wel een grondaankoop te doen, zie toelichting p.25 onder a. Fakton heeft bij de fictieve businesscases gerekend met een eenmalige investering aan het begin van de beschouwingperiode voor nieuwbouw, goed denkbaar is dat in de praktijk deze investering meer gespreid zal worden gedaan als gevolg van fasering van de bouwopgave. Fakton heeft berekend dat door een gefaseerde investeringsopgave de benodigde vergoeding voor huisvestingslasten op macroniveau ruim 5,5% minder kunnen zijn. Doordat dit zeer specifiek per businesscase moet worden bekeken is dit potentiële inverdieneffect buiten beschouwing gelaten van dit onderzoek. 17
College bouw zorg: jaarbeeld bouwkosten 2008
Pagina 29 van 69
Onderstaand kasstroomschema toont de investeringen in (ver)nieuwbouw voor de huisvesting van ziekenhuizen waarbij de 100% investering gekoppeld wordt aan het totaal aantal m² BVO met een investeringssom conform de tabel op p.29. Over een periode van 40 jaar wordt in totaal ca. 190% van de nieuwbouwinvestering geïnvesteerd in (ver)nieuwbouw van het ziekenhuis18. Jaar 0
Jaar 1 t/m jaar 9 Jaar 10 t/m jaar 19 Jaar 20 Jaar 21 t/m 40
0,8%
0,8%
1,7% 50%
100%
Figuur 16: kasstroomschema investeringen
B. Reguliere onderhoud‐ en exploitatielasten voor vastgoed; In hoofdstuk 3 heeft Fakton deze post reeds benoemd in de berekening van de beschikbare omzethuur. Doordat deze post uit de post overige bedrijfskosten van de resultatenrekening is gehaald komt deze hier terug als kostenpost voor het vastgoed. Fakton volgt hiermee de vastgoedbranche waar deze kosten worden toegerekend aan het vastgoed en onderdeel vormen van de kosten van vastgoed voor de vastgoedeigenaar. Deze post bestaat uit de volgende posten: bouwkundige onderhoudskosten van de gebouwen en gebouwinstallaties, zakelijke lasten van het vastgoed, assurantiën en beheerkosten uit hoofde van de voorgaande posten. De kosten voor regulier onderhoud‐ en exploitatielasten zijn voor de verschillende omzetklassen als volgt: •
Omzetklasse klein
•
Omzetklasse middelgroot
1,15% van de omzet;
•
Omzetklasse groot
1,10% van de omzet;
1,20% van de omzet;
‐ Jaarlijkse kasstromen regulier onderhoud en exploitatie ruim 1,0% ‐ Figuur 17: kasstroomschema regulier onderhoud en exploitatielasten
18
Ritme en hoogte conform opgave TNO
Pagina 30 van 69
C. Indices (o.a. kosten‐ en opbrengstenstijgingen); Fakton heeft voor de berekening van de fictieve businesscases rekening gehouden met verschillende kosten‐ en opbrengstenstijgingen om de businesscase robuust in de tijd uit te zetten. In onderstaand figuur worden deze indices per omzetklasse gegeven. Indices
Inflatie Omzetgroei (c.q. huurstijging) t.o.v. inflatie Bouwkosten‐ en exploitatiekosten stijging t.o.v. inflatie OZB stijging t.o.v. inflatie Assurantie stijging t.o.v. inflatie Grondprijs stijging t.o.v. inflatie Bouwrente tijdens de bouw
Omzetklasse Omzetklasse Omzetklasse tot € 70 mln. van € 70 ‐ € vanaf € 140 140 mln. mln. 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 1,00% 1,00% 1,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 1,00% 1,00% 1,00% 6,00% 6,00% 6,00% Figuur 18: overzicht indices
Omzetgroei
Inflatie
Huur
Investeringen in vastgoed
Inflatie Overige lasten stijging
Bouwk. & expl.l. stijging
Figuur 19: kasstroomschema en indices
D. Restwaarde berekening;
Fakton heeft gekozen om bij de berekening van de businesscases voor de drie fictieve ziekenhuizen te rekenen met de methode exit‐yield. Meest aannemelijk is dat de ziekenhuizen na de beschouwingperiode niet stoppen met de bedrijfsvoering maar hun bedrijfsvoering voortzetten. Doordat de bedrijfsvoering doorzet zal ook een bepaalde huursom voor huisvesting aanwezig zijn welke gekapitaliseerd kan worden. Fakton heeft gekozen voor een BAR van 7,5%, passend bij de specifieke situatie van ziekenhuisvastgoed. Deze BAR betekent dat het vastgoed een waarde vertegenwoordigt van 13,3 maal de huur (1/ 7,5%= 13,3). Door bij deze BAR een verouderingsfactor te kiezen kan berekend worden met welke kapitalisatiefactor kan worden gerekend aan het einde van de beschouwingperiode. Voor ziekenhuisvastgoed heeft Fakton echter rekening gehouden met een dusdanige technische‐ en functionele veroudering dat aan het einde van de periode het vastgoed niet meer voldoet ondanks de gekozen investeringen en het investeringsritme (toegelicht onder A). Fakton heeft ervoor gekozen aan het einde van de beschouwing een investeringsom toe te voegen in het kasstroomschema van 100% nieuwbouwinvestering (inclusief een index). Op deze wijze ontstaat een nieuwbouw situatie aan het einde van de beschouwing waarmee het ziekenhuis zijn bedrijfsvoering kan voortzetten (eventueel op een andere locatie). Doordat er voor de periode na de beschouwingperiode geen
Pagina 31 van 69
sprake is van een verouderde situatie van het vastgoed, er is immers sprake van nieuwbouw, is de verouderingsfactor nul procent per jaar. De exit‐yield blijft daardoor gelijk aan het BAR: 7,5%. Restwaarde op basis van een exit‐ yield van 7,5%, oftewel 13,3 maal de huur uit jaar 41
Bouwkostenstijging
100% nieuwbouw Figuur 20: kasstroomschema restwaarde
E. Marktconforme vergoeding voor vastgoed gerelateerde vermogensverschaffers van eigen‐ en vreemd vermogen; Net als de marktconforme vergoeding voor zorg gerelateerde vermogensverschaffers van eigen‐ en vreemd vermogen wordt de vergoeding voor vastgoed gerelateerd vermogen berekend met de WACC, de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet, en het vermogensbeslag. Voor de vastgoed gerelateerde vergoeding bestaat de WACC uit twee te wegen delen: een deel eigen vermogen met een kostenvoet en een deel vreemd vermogen met een kostenvoet. Door de vastgoedkosten in de tijd uit te zetten samen met de opbrengsten kan uitgerekend worden welke kostprijsdekkende omzethuur uitgedrukt in netto contante waarde benodigd is, in dit geval netto contant in 2009. Door gebruik te maken van de netto contante waarde wordt rekening gehouden met een marktconforme vergoeding: als disconteringsvoet wordt de WACC gebruikt passend bij vastgoed gerelateerd geïnvesteerd vermogen bij ziekenhuizen. Fakton heeft als aandeel eigen vermogen 15% aangehouden conform toekomstige richtlijnen van het waarborgfonds voor de zorgsector19. Ter illustratie: bij investeringen in commercieel vastgoed ligt dit deel op 30% van het eigen vermogen. Het huidige branchegemiddelde is ca. 10% eigen vermogen. Als kostenvoet voor het deel eigen vermogen is gerekend met 6,1%. Hierbij geldt eenzelfde redenering als bij het eigen vermogen geïnvesteerd in het zorg gerelateerde vermogen, zie p.23 onder C. Deze rente op eigen vermogen is gelijk voor alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen, er is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende omzetklassen. Bij het aandeel vreemd vermogen in vastgoed gerelateerd vermogen is rekening gehouden met één component van 85% van het totale vermogen. Als kosten heeft Fakton gerekend met een 10‐jaars
19
Bron: www.wfz.nl
Pagina 32 van 69
IRS20 en een risico opslag21. Momenteel is de 10‐jaars IRS 4,38% met een risico opslag van 1,75%, daarmee is in totaal de rente op vreemd vermogen 6,13%. Deze rente op vreemd vermogen is gelijk voor alle algemene‐ en topklinische ziekenhuizen, er is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende omzetklassen. WACC
Omzetklasse tot € 70 mln.
Percentage Eigen Vermogen Stichting (maatschappelijk) Risicopremie Eigen Vermogen t.o.v. VV Stichting (maatschappelijk) Rendement op Eigen Vermogen Stichting (maatschappelijk) Percentage Vreemd Vermogen 10 jaars IRS Risicopremie op IRS Rente op Vreemd Vermogen WACC
15,00% 4,10% 6,10% 85,00% 4,38% 1,75% 6,13% 6,13%
Omzetklasse Omzetklasse van € 70 ‐ € vanaf € 140 140 mln. mln. 15,00% 15,00% 4,10% 4,10% 6,10% 6,10% 85,00% 85,00% 4,38% 4,38% 1,75% 1,75% 6,13% 6,13% 6,13% 6,13% Figuur 21: WACC vastgoed
20
Gebaseerd op het gemiddelde van de 10 jaars historie van 10y staatsobligaties
21
Gebaseerd op berekening risico‐opslag BBB/A rating bij 85% vreemd vermogen
Pagina 33 van 69
5. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk geeft Fakton antwoord op de onderzoeksvragen en geeft Fakton verschillende gevoeligheden aan op de onderzoeksresultaten.
Benodigde kostprijsdekkende omzethuur op basis ‘going concern’ Op basis van de gemiddelde benodigde omzethuren voor de verschillende omzetklassen is op macro niveau voor de huisvestingslasten voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen € 987,2 mln. benodigd in 2009. Hierbij is gerekend met de omzet uit 2008 uit de jaarcijfers van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen (zie bijlage I) plus een index voor 4,0%22 om de totale omzet te berekenen in 2009. Op basis van de fictieve businesscases is een onderscheid gemaakt tussen nieuwe toetreders, (ver)nieuwbouw op de bestaande locatie en (ver)nieuwbouw op een nieuwe locatie. Fakton heeft in de onderzoeksresultaten voor de benodigde kostprijsdekkende omzethuur de uitkomsten voor nieuwe toetreders buiten beschouwing gelaten (zie ook onder a. op p.25). In onderstaande tabel wordt duidelijk dat deze fictieve situatie meer omzethuur benodigd heeft om kostendekkend de huisvestinglasten te realiseren. Fakton heeft voor de onderzoeksresultaten gerekend met het gemiddelde exclusief de situatie voor nieuwe toetreders, zie onderstaande tabel, om een representatief resultaat te berekenen voor de huidige branche. Fakton rekent met een restwaarde op basis van ‘going concern’. Verder in dit hoofdstuk wordt het effect getoond van rekenen met restwaarde op basis van grondwaarde. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
TYPE
TYPE
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
Gemiddelde
Nieuwe toetreder
9,46%
9,08%
9,05%
9,20%
(ver)nieuwbouw nieuwe locatie
8,70%
8,42%
8,24%
8,45%
(ver)nieuwbouw op locatie
8,66%
8,38%
8,19%
8,41%
Gemiddelde excl. nieuwe toetreders 8,68% 8,40% 8,22% 8,43% Figuur 22: Benodigde vergoeding voor huisvesting uitgedrukt in percentage van de omzet
In onderstaande tabel wordt in euro de benodigde kostprijsdekkende huisvestinglasten op macroniveau voor algemene‐ en topklinische ziekenhuizen gegeven. Op macroniveau wordt een omzet van € 11,9 mld. behaald in 2009 waarvan in 2009 € 987,2 mln. benodigd is voor huisvesting wanneer men de verschillende omzetklassen en bijbehorende omzethuren in de berekening in acht neemt. Rekent men met een rekenkundig gemiddelde voor de branche van 8,43%, dan is € 1,0 mld. in 2009 benodigd voor huisvesting. Onderstaande tabel toont de resultaten van het onderzoek opgebouwd uit de berekende percentages uit de fictieve businesscases en de totaal omzetbedragen uit de jaarcijfers van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen. Op basis van de totale omzet € 11,4 mld. van de branche uit 2008, gevonden in de jaarcijfers uit 2008, is berekend wat de omzet van 2009 is, rekening houdend met een omzetstijging van 4,0%23 in totaal € 11,9 mld. in 2009. Vervolgens is met de percentages 22
Bron: www.ing.nl/particulier/nieuws‐en‐kennis/economisch‐bureau/themaonderzoek
23
Bron: www.ing.nl/particulier/nieuws‐en‐kennis/economisch‐bureau/themaonderzoek
Pagina 34 van 69
benodigde kostprijsdekkende omzethuur per klasse uitgerekend dat de benodigde omzethuur in 2009 € 987,2 mln. is. Rekent men niet met een percentage benodigde kostprijsdekkende omzethuur per klasse, maar met een rekenkundig gemiddelde over de drie klassen, namelijk 8,43%, dan is de totaalsom in euro benodigde vergoeding voor huisvesting € 1,0 mld. KLASSE
KLASSE I
Gemiddelde excl. nieuwe toetreders Omzet per klasse 2008 totaal algemene en topklinische ziekenhuizen Omzet per klasse 2009 o.b.v. 4% omzetgroei
0 ‐ 70 mln
Benodigd huisvestingbudget als % omzet Benodigd huisvestingbudget absoluut 2009 Alle klassen tegen rekenkundig gemiddelde Rekenkundig gemiddelde: benodigde huisvestingbudget absoluut 2009
KLASSE II
KLASSE III
70 ‐ 140 mln
KLASSE
>140 mln
SOM 793.366.000 3.655.116.306 6.978.548.000 11.427.030.306 825.100.640 3.801.320.958 7.257.689.920 11.884.111.518
8,68%
8,40%
71.628.603
319.241.590
8,43%
8,43%
69.570.640
320.518.878
8,22% 596.288.740 8,43% 611.952.176
987.158.933 1.002.041.694
NOTE: Omzet is gebaseerd op de geconsolideerde jaarrekeningen Figuur 23: Benodigde macro vergoeding voor huisvesting, restwaarde ‘going concern’
Benodigde kostprijsdekkende omzethuur op basis restwaarde grondwaarde Voor de doorrekening van de businesscase is in bovenstaande tabel uitgegaan van (ver)nieuwbouw op de bestaande locatie en een restwaarde op basis van ‘going concern’. In onderstaande tabel wordt vergelijkend aangegeven welke resultaten gevonden worden onder de situatie waarbij de businesscase wordt doorgerekend met (ver)nieuwbouw op de bestaande locatie maar met restwaarde op basis van een grondwaarde. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
KLASSE
Gemiddelde excl. nieuwe toetreders Bij restwaarde Going Concern als % omzet Bij restwaarde Going Concern absoluut 2009
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
SOM
Bij restwaarde Grond als % omzet
8,68%
8,40%
71.628.603
319.241.590
8,79%
8,22% 596.288.740
987.158.933
8,48%
8,22% Bij restwaarde Grond absoluut 2009 72.532.594 322.449.869 596.605.453 991.587.915 Figuur 24: Benodigde macro vergoeding voor huisvesting, restwaarde grond
Er wordt op basis van de verschillende restwaardemethodieken geen significante verschillen gevonden op macroniveau.
Pagina 35 van 69
Benodigde kostprijsdekkende omzethuur niet gedifferentieerd naar omzetklassen In onderstaande figuur wordt door Fakton aangetoond dat mocht men ervoor kiezen één percentage aan te houden voor de branche dat de meerkosten van deze keuze 5% op macroniveau zijn. Dit systeem is meer eenvoudig en voorkomt klassenjustitie. Fakton stelt dan voor te rekenen met het hoogste percentage kostprijsdekkende omzethuur: 8,68% omzethuur. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
KLASSE
Gemiddelde excl. nieuwe toetreders BASIS (Restwaarde Going Concern) als % omzet BASIS (Restwaarde Going Concern) absoluut 2009 Hoogste klasse gemiddelde excl. nieuwe toetreders going concern Hoogste klasse gemiddelde excl. nieuwe toetreders going concern
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
SOM
8,68%
8,40%
71.628.603
319.241.590
8,68%
8,68%
71.628.603
330.000.120
8,22% 596.288.740 8,68% 630.054.281
987.158.933 1.031.683.004
Figuur 25: Benodigde macro vergoeding voor huisvesting, op basis 1 percentage
Benodigde kostprijsdekkende omzethuur bij fasering en temporisering van de investeringen Een laatste inzicht heeft Fakton berekend voor de situatie waarin een gefaseerde (ver)nieuwbouwinvestering wordt gepleegd aan het begin van de beschouwingperiode. In plaats van een eenmalige investering ter hoogte van 100% wordt de investering verspreidt gepleegd over de eerste vier jaar van de beschouwingperiode (temporisering). In onderstaande tabel wordt het effect gegeven. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
KLASSE
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
SOM
BASIS
8,68%
8,40%
BASIS (Ver)nieuwbouw op locatie als % omzet spreiding fasering (Ver)nieuwbouw op locatie absoluut 2009, spreiding fasering
71.628.603
319.241.590
8,29%
7,88%
68.400.843
299.544.092
8,22% 596.288.740 7,77% 563.922.507
987.158.933 931.867.441
Figuur 26: Benodigde macro vergoeding voor huisvesting, gefaseerde (ver)nieuwbouwinvestering Temporisering heeft een gunstig effect op de kostprijsdekkende huur. Nieuwere ziekenhuizen hebben in theorie een lagere kostprijsdekkende huur benodigd. Op basis van de afschrijvingen per administratief bed bleek de leeftijd en daarmee de daadwerkelijke (ver)nieuwbouwfasering van de branche niet te voorspellen. Verder is gebleken dat bij sommige ziekenhuizen één (ver)nieuwbouwmoment niet aantoonbaar was, maar dat ziekenhuizen voortdurend en gefaseerd het vastgoed (ver)nieuwbouwen. De theoretische kostenbesparing ligt in de vermindering van de stichtingskosten: door termijnbetalingen worden de bouwrentelasten verlaagd. Daarnaast, en belangrijker, is er een gunstige invloed op de kostprijsdekkende huur doordat kosten relatief later binnen de businesscase worden gemaakt. De getoonde benodigde kostprijsdekkende huur in bovenstaande tabel betreft een maximum voor de branche op basis van de mogelijke gemiddelde leeftijd van de branche. Bovenstaande tabel geeft aan dat met een gefaseerde bouwopgave een
Pagina 36 van 69
besparing gerealiseerd kan worden van ruim 5,5% op macroniveau indien de gehele branche gefaseerd zou (ver)nieuwbouwen.
Beschikbare omzethuur Op basis van een gewogen 3‐jaars branchegemiddelde is € 654,1 mln. in 2009 beschikbaar voor huisvesting op macroniveau voor de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen. In onderstaande figuur wordt een confrontatie gemaakt tussen de benodigde huisvestingvergoeding op macroniveau en de beschikbare omzethuur uitgedrukt in euro op macroniveau. Voor de beschikbare omzethuur bij de leeftijdklassen en de omzetklassen is gerekend met een 3‐jaars gewogen gemiddelde in 2008. In onderstaande tabel worden drie inzichten gegeven: a. Benodigd op basis van kostprijsdekkende omzethuur minus beschikbare omzethuur op basis van een gewogen 3‐jaars branche gemiddelde van 5,5%: tussen wat de branche benodigd heeft in 2009 aan omzethuur en wat de branche beschikbaar heeft aan omzethuur in 2009 zit € 333,1 mln. (benodigd € 987,2 mln. ‐/‐ beschikbaar € 654,1 mln.); b. Benodigd op basis van kostprijsdekkende omzethuur minus beschikbare omzethuur op basis van een gewogen 3‐jaars branche gemiddelde van drie verschillende omzetklassen: beschouwt men de beschikbare omzethuur van de branche niet op basis van een gewogen gemiddelde maar op een klassenindeling van omzet dan kan men een gat constateren van € 334,9 mln. in 2009. (benodigd € 987,2 mln. ‐/‐ beschikbaar € 652,2 mln.); c. Benodigd op basis van kostprijsdekkende omzethuur minus beschikbare omzethuur op basis van een gewogen 3‐jaars branche gemiddelde van drie verschillende leeftijdklassen: beschouwt men de beschikbare omzethuur van de branche niet op basis van een gewogen gemiddelde maar op een klassenindeling van leeftijd dan kan men een gat constateren van € 307,2 mln. in 2009 (benodigd € 987,2 mln. ‐/‐ beschikbaar € 680,0 mln.).
Pagina 37 van 69
KLASSE Klassen indeling benodigd via omzetklassen Omzet subtotaal ziekenhuizen per omzetklassen in 2009 BASIS (Restwaarde Going Concern) als % omzet BASIS (Restwaarde Going Concern) absoluut 2009 Klassen indeling beschikbaar 3‐jaars gewogen branche gemiddelde Omzet subtotaal ziekenhuizen per omzetklassen in 2009 Beschikbare omzethuur als % Beschikbaar op basis van omzet absoluut 2009 Klassen indeling beschikbaar via omzetklassen Omzet subtotaal ziekenhuizen per omzetklassen in 2009 Beschikbare omzethuur als % Beschikbaar op basis van klassenindeling omzet absoluut 2009 Klassen indeling beschikbaar via leeftijdklassen Omzet subtotaal ziekenhuizen per leeftijdklassen in 2009 Beschikbare omzethuur als % Beschikbaar op basis van klassenindeling leeftijd absoluut 2009
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
KLASSE
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
SOM
825.100.640
3.801.320.958
8,68%
8,40%
71.628.603
7.257.689.920 11.884.111.518
319.241.590
8,22% 596.288.740
987.158.933 SOM
11.884.111.518
5,50%
654.089.526
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
825.100.640
3.801.320.958
>140 mln
SOM
7.257.689.920 11.884.111.518
6,10%
5,81%
50.331.139
220.856.748
5,25% 381.028.721
652.216.608
Oud
Middel
Jong
SOM
971.638.720
680.716.400
10.231.756.398
11.884.111.518
2,38%
3,75%
23.125.002
25.526.865
6,17% 631.299.370
679.951.236
Figuur 27: Confrontatie benodigde macro vergoeding voor huisvesting en beschikbaar Tussen wat men beschikbaar heeft en wat men benodigd heeft zit een aanzienlijk verschil. Daar komt bij dat tussen de klasseringen op basis van omzet en leeftijd, binnen die klassen eveneens aanzienlijke verschillen te constateren zijn. Op basis van het populatieonderzoek leek een indeling op de klassen omzet en leeftijd voor de hand liggend. Bovenstaande tabel onderschrijft dit. Niet alleen zijn er verschillen tussen de benodigde kostprijsdekkende huur op basis van de grootte van de ziekenhuizen, tevens zijn er verschillen binnen de beschikbare omzethuren op basis van grootte en leeftijd.
Pagina 38 van 69
Het verschil tussen een integrale huisvestingsvergoeding en een gescheiden vergoeding van kapitaallasten en overige huisvestingslasten Het verschil bedraagt ruim 1% op basis van de post regulier onderhoud, zakelijke lasten en assurantiën bij de verschillende klassen, uitgedrukt in euro op macroniveau is dit ca. € 133,5 mln. (peiljaar 2009). De Nederlandse Zorgautoriteit heeft Fakton gevraagd inzicht te geven in het verschil van een integrale huisvestingsvergoeding met de gescheiden vergoeding van kapitaallasten en overige huisvestingslasten. Deze zit vooral in de gesplitste vergoeding van de kosten voor regulier onderhoud, zakelijke lasten en assurantiën en de vergoeding van kapitaallasten. Indien de berekeningen van Fakton worden uitgevoerd exclusief de correctie voor de post regulier onderhoud, zakelijk lasten en assurantiën, is de beschikbare omzethuur vanuit de omzet ruim 1% lager, maar ligt de benodigde kostprijsdekkende huur ook met een gelijk percentage lager. De verschuiving binnen het totale macrobudget bedraagt ca. € 133,5 mln. (peiljaar 2009). Onderstaande tabel toont het verschil. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
KLASSE
BASIS: benodigde huisvestingbudget als % omzet BASIS: benodigde huisvestingbudget absoluut 2009
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
SOM
Onderhoudslasten per jaar als % omzet Onderhoudslasten absoluut totaal klasse Benodigd huisvestingbudget als % omzet excl. huisvestingslasten Benodigd huisvestingsbudget absoluut excl. huisvestingslasten
8,68%
8,40%
71.628.603
319.241.590
1,20%
1,15%
9.901.208
43.715.191
7,48%
7,25%
61.727.395
275.526.399
8,22% 596.288.740
987.158.933
1,10% 79.834.589
133.450.988
7,12% 516.454.150
853.707.945
Figuur 28: Verschil op basis verschuiving post regulier onderhoud en exploitatiekosten
Consequenties van beïnvloedbare gevoeligheden in de macrokosten voor huisvesting Als laatste onderdeel van het onderzoek worden de consequenties van beïnvloedbare gevoeligheden in de macrokosten voor huisvesting gegeven. De daadwerkelijke huisvestingskosten zijn gevoelig voor de deels beïnvloedbare aspecten. De onderzochte beïnvloedbare aspecten ten aanzien van de huisvesting zijn:
•
Bouwkosten, kwalitatief en bouwvolume;
•
Fasering en omvang tussentijdse bouwinvesteringen;
•
Samenstelling financiering.
Pagina 39 van 69
Hieronder worden de beïnvloedbare aspecten toegelicht, onderstaande tabel geeft in euro de effecten van de gevoeligheidsanalyse. Op basis van 10% hogere of lagere bouwkosten is het effect voor de benodigde kostprijsdekkende vergoeding op macroniveau respectievelijk ruim 8% hoger en lager. Vergroot of verkleint men het bouwvolume van het ziekenhuis dan is de benodigde kostprijsdekkende vergoeding op macroniveau relatief even groot verminderd of vergroot, er is een één‐op‐ één relatie tussen bouwvolume en benodigde vergoeding. Mogelijk zijn intensievere investeringen (een door Fakton inzichtelijk gemaakt maximum van 20%) in de nabije toekomst benodigd door veranderende eisen aan het vastgoed door bijvoorbeeld hogere eisen uit de bedrijfsvoering of duurzaamheidaspecten die een grotere rol spelen. In de berekeningen wordt in totaal over de beschouwingperiode 90% ten opzichte van de nieuwbouwinvestering geïnvesteerd voor instandhouding van het vastgoed. Fakton heeft berekend wat bij een extra verhoogde investering voor instandhouding van het vastgoed van 20% ten opzichte van de 90% nieuwbouwinvestering het effect is. Wanneer niet 90% maar 110% wordt geïnvesteerd over de beschouwingperiode wordt de benodigde vergoeding voor huisvesting op macroniveau ruim 5% hoger. In overleg met TNO heeft Fakton een bepaald investeringsritme aangehouden voor instandhouding van het vastgoed, zie p.29 onder A. Fakton heeft voor het onderzoek gekozen gebruik te maken van de praktijkervaring van TNO op dit gebied. Een meer conservatief berekend scenario (kosten vallen eerder en zijn relatief hoger) conform Twynstra Gudde is echter goed denkbaar. Op basis van onderzoek van Twynstra Gudde kan men een ander investeringsritme aanhouden voor de beschouwingperiode van 40 jaar24. Wordt een ritme aangehouden conform onderzoek Twynstra Gudde dan is het effect op macroniveau dat ruim 1% meer vergoeding benodigd is voor een kostendekkende huisvestingsvergoeding. Tot slot heeft Fakton gekeken naar het effect wanneer private investeerders deelnemen in het vermogen van het ziekenhuisvastgoed ter hoogte van 15%. De solvabiliteit verbeterd door het toetreden van private investeerders van 15% eigen vermogen + 15% privaat kapitaal naar 30%. Het private kapitaal wordt geïnvesteerd met een rendementseis van 9% (6,1% maatschappelijk rendement met een opslag voor reële rente van ca. 3%). In onderstaande figuur wordt de WACC gegeven voor de hierboven beschreven situatie.
24
Bron: www.twynstragudde.nl/zorg
Pagina 40 van 69
WACC
Omzetklasse tot € 70 mln.
Percentage Eigen Vermogen Stichting (maatschappelijk) Risicopremie Eigen Vermogen t.o.v. VV Stichting (maatschappelijk) Rendement op Eigen Vermogen Stichting (maatschappelijk) Percentage privaat kapitaal Rendement op privaat kapitaal Percentage Vreemd Vermogen 10‐jaars IRS Risicopremie op IRS WACC bij private investering (15%)
15,00% 4,10% 6,10% 15,00% 9,00% 70,00% 4,38% 1,75% 6,56%
Omzetklass Omzetklass e van € 70 ‐ e vanaf € € 140 mln. 140 mln. 15,00% 15,00% 4,10% 4,10% 6,10% 15,00% 9,00% 70,00% 4,38% 1,75% 6,56%
6,10% 15,00% 9,00% 70,00% 4,38% 1,75% 6,56%
Figuur 29: Opbouw van de WACC inclusief 15% privaat kapitaal De benodigde vergoeding voor huisvesting van de algemene‐ en topklinische ziekenhuizen stijgt dan met ca. 3% op macroniveau, omdat een deel van het vermogen, het private kapitaal, tegen hogere vermogenskosten wordt ingebracht dan de vermogenskosten voor vreemd vermogen. In onderstaande tabel worden resumerend de bedragen in euro op macroniveau gegeven voor de verschillende beïnvloedbare gevoeligheden. KLASSE
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
Branche
BASIS (Restwaarde Going Concern) absoluut 2009
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
SOM benodigd
Bouwkosten ‐10%
65.801.776
Bouwkosten +10%
77.435.695
Te bouwen BVO ‐20% Totaal onderhoudslasten naar 210% van nieuwbouw (+20%) GO conform Twijnstra Gudde (10% jaar 10, 30% jaar 20 en 10% jaar 30) WACC inclusief private investeerders (15% tegen 9% en 70% VV, 15% EV)
57.303.239
71.628.603
319.241.590
293.461.978
345.159.943
255.448.768
75.290.433
335.466.575
72.361.326
322.922.215
73.846.507
329.194.395
596.288.740 547.955.589 644.482.865 476.830.228 627.064.409 604.202.686 612.911.914
987.158.933 907.219.343 1.067.078.503 789.582.236 1.037.821.417 999.486.227 1.015.952.816
Figuur 30: Effect beïnvloedbare gevoeligheden op de benodigde vergoeding op macroniveau
Pagina 41 van 69
Bijlagen
Pagina 42 van 69
Bijlagen Bijlage I
Lijst met 84 algemene‐ en topklinische ziekenhuizen ter bepaling omzet 2008
Bijlage II
Lijst met 80 algemene‐ en topklinische ziekenhuizen als onderzoekspopulatie
Bijlage III
Lijsten met ziekenhuizen per thema populatieonderzoek
Bijlage IV
Gevonden resultaten per thema populatieonderzoek
Bijlage V
Overlap (geen overlap) tussen thema’s financiële omvang en leeftijd
Bijlage VI
Relatie tussen administratieve bedden en financiële omvang
Bijlage VII
Algemene uitgangspunten fictieve businesscases
Bijlage VIII
Algemene kenmerken ziekenhuizen fictieve businesscases
Bijlage IX
Financiële kenmerken ziekenhuizen fictieve businesscases
Pagina 43 van 69
Bijlage I
Lijst met 84 algemene en topklinische ziekenhuizen ter bepaling omzet 2008 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
2008 Alatus Zorggroep Zuid‐Holland Noord (Rijnland Ziekenhuis) Albert Schweitzer Ziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Alysis Zorggroep Amphia Ziekenhuis Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland Atrium Medisch Centrum BovenIJ Ziekenhuis Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Catharina‐ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Diaconessenhuis Meppel Diakonessenhuis Utrecht Elkerliek Ziekenhuis Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Gemini Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Haga Ziekenhuis Havenziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis IJsselland Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ikazia Ziekenhuis Isala klinieken Jeroen Bosch Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Laurentius Ziekenhuis Maaslandziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Martini Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Meander Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Centrum Haaglanden
Pagina 44 van 69
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84
Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Medisch Spectrum Twente Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Oosterscheldeziekenhuizen Refaja Ziekenhuis Reinier de Graaf Groep Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis Slotervaart Ziekenhuis Spaarne Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Jans Gasthuis St. Lucas Andreas Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix t Lange Land Ziekenhuis Talma Sionsberg TweeSteden Ziekenhuis Van Weel‐Bethesda Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Vlietland Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Westfries Gasthuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Gooi‐Noord Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte Zorggroep Suydevelt ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen
Pagina 45 van 69
Bijlage II
Lijst met 80 algemene en topklinische ziekenhuizen als onderzoekspopulatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Rijlabels 2008 Alatus Zorggroep Zuid‐Holland Noord (Rijnland Ziekenhuis) Albert Schweitzer Ziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Alysis Zorggroep Amphia Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland Atrium Medisch Centrum BovenIJ Ziekenhuis Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Catharina‐ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Diaconessenhuis Meppel Diakonessenhuis Utrecht Elkerliek Ziekenhuis Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Gemini Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Haga Ziekenhuis Havenziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ikazia Ziekenhuis Isala klinieken Jeroen Bosch Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Laurentius Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Martini Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Meander Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Medisch Spectrum Twente Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Oosterscheldeziekenhuizen
Pagina 46 van 69
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80
Refaja Ziekenhuis Reinier de Graaf Groep Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis Slotervaart Ziekenhuis Spaarne Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Jans Gasthuis St. Lucas Andreas Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix t Lange Land Ziekenhuis Talma Sionsberg TweeSteden Ziekenhuis Van Weel‐Bethesda Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Vlietland Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Westfries Gasthuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte Zorggroep Suydevelt ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen
Pagina 47 van 69
Bijlage III
Lijsten met ziekenhuizen per thema populatieonderzoek Thema geografische ligging: G4, G27 of regionaal Rijlabels G27 Albert Schweitzer Ziekenhuis Alysis Zorggroep Amphia Ziekenhuis Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Catharina‐ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden IJsselmeer Ziekenhuizen Isala klinieken Kennemer Gasthuis Martini Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Meander Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Spectrum Twente St. Elisabeth Ziekenhuis TweeSteden Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Vlietland Ziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte Zorggroep Suydevelt G4 BovenIJ Ziekenhuis Diakonessenhuis Utrecht Haga Ziekenhuis Havenziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Mesos Medisch Centrum Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Slotervaart Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Lucas Andreas Ziekenhuis Ziekenhuis Bronovo Regionaal Alatus Zorggroep Zuid‐Holland Noord (Rijnland Ziekenhuis) Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland Atrium Medisch Centrum Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Diaconessenhuis Meppel Elkerliek Ziekenhuis Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis
Pagina 48 van 69
Gelre Ziekenhuizen Gemini Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis Jeroen Bosch Ziekenhuis Laurentius Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Oosterscheldeziekenhuizen Refaja Ziekenhuis Reinier de Graaf Groep Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis Spaarne Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Jans Gasthuis St. Lucas Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix t Lange Land Ziekenhuis Talma Sionsberg Van Weel‐Bethesda Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Westfries Gasthuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Hilversum Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen
Pagina 49 van 69
Thema leeftijd, technisch‐economische ouderdom: op basis afschrijvingen op inventaris en automatisering per administratief bed Rijlabels 1 Leeftijd klasse: afschrijvingen vanaf € 15.000 per administratief bed Alatus Zorggroep Zuid‐Holland Noord (Rijnland Ziekenhuis) Albert Schweitzer Ziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Alysis Zorggroep Amphia Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland Atrium Medisch Centrum BovenIJ Ziekenhuis Catharina‐ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Diaconessenhuis Meppel Diakonessenhuis Utrecht Elkerliek Ziekenhuis Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Gemini Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Haga Ziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ikazia Ziekenhuis Isala klinieken Kennemer Gasthuis Laurentius Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Martini Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Medisch Spectrum Twente Mesos Medisch Centrum Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Oosterscheldeziekenhuizen Refaja Ziekenhuis Reinier de Graaf Groep Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis Slotervaart Ziekenhuis Spaarne Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Jans Gasthuis
Pagina 50 van 69
St. Lucas Andreas Ziekenhuis t Lange Land Ziekenhuis Talma Sionsberg TweeSteden Ziekenhuis Van Weel‐Bethesda Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Vlietland Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Westfries Gasthuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte Zorggroep Suydevelt ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen 2 Leeftijd klasse: afschrijvingen € 13.000 t/m € 15.000 per administratief bed Albert Schweitzer Ziekenhuis Alysis Zorggroep Amphia Ziekenhuis Atrium Medisch Centrum BovenIJ Ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Diakonessenhuis Utrecht Franciscus Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Gemini Ziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ikazia Ziekenhuis Isala klinieken Jeroen Bosch Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Laurentius Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Martini Ziekenhuis Meander Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Medisch Spectrum Twente Mesos Medisch Centrum Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Oosterscheldeziekenhuizen Reinier de Graaf Groep Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis
Pagina 51 van 69
Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Jans Gasthuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix Talma Sionsberg TweeSteden Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Waterlandziekenhuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis Hilversum Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis Walcheren Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen 3 Leeftijd klasse: afschrijvingen t/m € 13.000 per administratief bed Albert Schweitzer Ziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Amphia Ziekenhuis BovenIJ Ziekenhuis Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Diakonessenhuis Utrecht Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Gemini Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Havenziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Isala klinieken Jeroen Bosch Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Laurentius Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Martini Ziekenhuis Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Mesos Medisch Centrum Rivas Zorggroep Ruwaard van Putten Ziekenhuis Spaarne Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Jans Gasthuis St. Lucas Ziekenhuis
Pagina 52 van 69
Streekziekenhuis Koningin Beatrix Talma Sionsberg TweeSteden Ziekenhuis Vlietland Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte
Thema type ziekenhuis: algemeen of topklinisch Rijlabels Algemeen Alatus Zorggroep Zuid‐Holland Noord (Rijnland Ziekenhuis) Albert Schweitzer Ziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Amphia Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland BovenIJ Ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Diaconessenhuis Leiden Diaconessenhuis Meppel Diakonessenhuis Utrecht Elkerliek Ziekenhuis Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Gemini Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Havenziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ikazia Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Laurentius Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Meander Medisch Centrum Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Mesos Medisch Centrum Oosterscheldeziekenhuizen Refaja Ziekenhuis Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis Slotervaart Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis
Pagina 53 van 69
St. Franciscus Gasthuis St. Jans Gasthuis St. Lucas Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix t Lange Land Ziekenhuis Talma Sionsberg TweeSteden Ziekenhuis Van Weel‐Bethesda Ziekenhuis Vlietland Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Westfries Gasthuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Hilversum Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Suydevelt ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen Top klinisch Alysis Zorggroep Atrium Medisch Centrum Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Catharina‐ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Haga Ziekenhuis Isala klinieken Jeroen Bosch Ziekenhuis Martini Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Centrum Haaglanden Medisch Spectrum Twente Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Reinier de Graaf Groep Spaarne Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis St. Lucas Andreas Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Zorggroep Noorderbreedte
Pagina 54 van 69
Thema financiële omvang: op basis omzet Rijlabels Omzet klasse t/m € 70 mln. Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland BovenIJ Ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Diaconessenhuis Leiden Diaconessenhuis Meppel Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Gemini Ziekenhuis Havenziekenhuis Hofpoort Ziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Maasziekenhuis Pantein Oosterscheldeziekenhuizen Refaja Ziekenhuis Rivas Zorggroep Ruwaard van Putten Ziekenhuis Saxenburgh Groep St. Anna Ziekenhuis St. Jans Gasthuis St. Lucas Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix t Lange Land Ziekenhuis Talma Sionsberg Van Weel‐Bethesda Ziekenhuis Waterlandziekenhuis
Pagina 55 van 69
Wilhelmina Ziekenhuis Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen Omzet klasse van € 70 mln. t/m € 140 mln. Alatus Zorggroep Zuid‐Holland Noord (Rijnland Ziekenhuis) Algemeen Ziekenhuis Delfzicht Antonius Ziekenhuis Zuidwest‐Friesland Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Christelijk Ziekenhuis Nij Smellinghe Deventer Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Diaconessenhuis Meppel Diakonessenhuis Utrecht Elkerliek Ziekenhuis Flevo Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ikazia Ziekenhuis Laurentius Ziekenhuis Martini Ziekenhuis Mesos Medisch Centrum
Pagina 56 van 69
Oosterscheldeziekenhuizen Rivas Zorggroep Rode Kruis Ziekenhuis Saxenburgh Groep Slingeland Ziekenhuis Slotervaart Ziekenhuis Spaarne Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Lucas Andreas Ziekenhuis TweeSteden Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg Vlietland Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Westfries Gasthuis Wilhelmina Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuis Hilversum Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Rivierenland Ziekenhuis St. Jansdal Ziekenhuis Walcheren Zorggroep Suydevelt ZorgSaam Zeeuws‐Vlaanderen
Pagina 57 van 69
Omzet klasse vanaf € 140 mln. Albert Schweitzer Ziekenhuis Alysis Zorggroep Amphia Ziekenhuis Atrium Medisch Centrum Canisius‐Wilhelmina Ziekenhuis Catharina‐ziekenhuis Diakonessenhuis Utrecht Gelre Ziekenhuizen Haga Ziekenhuis Isala klinieken Jeroen Bosch Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Martini Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Meander Medisch Centrum Medisch Centrum Alkmaar Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Rijnmond‐Zuid Medisch Spectrum Twente Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Reinier de Graaf Groep St. Antonius Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis St. Franciscus Gasthuis St. Lucas Andreas Ziekenhuis TweeSteden Ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum voor Noord‐Limburg
Pagina 58 van 69
Westfries Gasthuis Ziekenhuis Gelderse Vallei Ziekenhuisgroep Twente Zorggroep Noorderbreedte
Pagina 59 van 69
Bijlage IV
Gevonden resultaten per thema populatieonderzoek Thema geografische ligging: G4, G27 of regionaal.
G27 2003 2004 2005 2006 2007 2008 G4 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Regionaal 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Overall gemiddelde
Gemiddelde van EBITDA als % vd omzet 10,7% 10,8% 11,2% 11,0% 10,1% 11,4% 9,6% 10,6% 10,7% 10,2% 11,3% 10,0% 10,9% 10,8% 12,1% 11,4% 13,7% 12,3% 11,8% 11,3% 12,0% 11,5%
Pagina 60 van 69
Thema leeftijd, technisch‐economische ouderdom: op basis afschrijvingen op inventaris en automatisering per administratief bed Rijlabels Gemiddelde van EBITDA als % vd omzet 1 Leeftijd klasse: afschrijvingen vanaf € 15.000 per administratief bed 12,2% 2003 12,5% 2004 13,3% 2005 12,9% 2006 12,0% 2007 11,8% 2008 11,6% 2 Leeftijd klasse: afschrijvingen € 13.000 t/m € 15.000 per administratief bed 11,6% 2003 11,8% 2004 13,5% 2005 11,2% 2006 9,9% 2007 10,3% 2008 9,2% 3 Leeftijd klasse: afschrijvingen t/m € 13.000 per administratief bed 9,7% 2003 10,1% 2004 10,6% 2005 9,7% 2006 8,8% 2007 7,9% 2008 7,5% Overall gemiddelde 11,5%
Thema type ziekenhuis: algemeen of topklinisch Rijlabels Algemeen 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Top klinisch 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Overall gemiddelde
Gemiddelde van EBITDA als % vd omzet 11,8% 11,5% 13,0% 12,0% 11,3% 11,3% 11,4% 10,7% 10,2% 10,9% 11,2% 10,2% 11,1% 10,5% 11,5%
Pagina 61 van 69
Thema financiële omvang: op basis omzet Rijlabels Omzet klasse t/m € 70 mln. 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Omzet klasse van € 70 mln. t/m € 140 mln. 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Omzet klasse vanaf € 140 mln. 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Eindtotaal
Gemiddelde van EBITDA als % vd omzet 12,1% 11,4% 13,9% 12,0% 12,2% 10,1% 12,1% 11,5% 11,1% 12,1% 12,2% 11,0% 11,7% 11,0% 10,9% 10,7% 10,9% 11,0% 10,2% 11,5% 11,0% 11,5%
Pagina 62 van 69
Bijlage V
Overlap (geen overlap) tussen thema’s financiële omvang en leeftijd
Pagina 63 van 69
Bijlage VI
Relatie tussen administratieve bedden en financiële omvang
Pagina 64 van 69
Bijlage VII
Algemene uitgangspunten fictieve businesscases UITGANGSPUNTEN KOSTENBENADERING
KLASSE I
KLASSE II
KLASSE III
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
Omzet per bed
185.000 195.000 215.000
Aantal normatieve bedden
297 487 907
Totaal m² BVO per bed
96 97 106
Bouwkosten per m² BVO¹
2.121 2.121 2.121
Totale stichtingskosten per m² BVO
2.917 2.989 3.073
Grondkosten per m2 BVO
223 223 223
Looptijd levencyclus in jaren Bouwkundige onderhoudskosten (instandhoudingsinvesteringen) als % omzet
40 40 40 1%
1%
1%
Incidentele investeringen jaar 1 ‐ 9
1%
1%
1%
Incidentele investeringen jaar 10 ‐ 19 Groot onderhoud/Renovatie % van de nieuwbouwkosten jaar 20
2%
2%
2%
60%
60%
60%
Incidentele investeringen jaar 21 ‐ 40
1%
1%
1%
Vervangende nieuwbouw
100%
100%
100%
Exit Yield
7,5%
7,5%
7,5%
Inflatie Bouwkosten‐ en exploitatiekosten stijging t.o.v. inflatie
2,0%
2,0%
2,0%
1,0%
1,0%
1,0%
Omzetgroei (c.q. huurstijging) t.o.v. inflatie
2,0%
2,0%
2,0%
Grondprijs stijging t.o.v. inflatie
1,0%
1,0%
1,0%
Bouwrente
6,0%
6,0%
6,0%
WACC
6,1%
6,1%
6,1%
Pagina 65 van 69
Bijlage VIII Algemene kenmerken ziekenhuizen fictieve businesscases KLASSENINDELING
Klasse 1
Klassengrootte (uitgedrukt in omzet) Aantal ziekenhuizen in klasse Waarvan Topklinisch Gemiddelde omzet klasse
Klasse 2
Klasse 3
0 ‐ 70 mln
70 ‐ 140 mln
>140 mln
32
28
24
0,0%
14,3%
70,8%
54.901.220
Standaard deviatie als % gemiddelde
96.995.156
22,4%
192.146.822
20,3%
19,1%
Fictief klassenziekenhuis:
Resultatenrekening
Omzet (opbrengsten)
55.000.000
95.000.000
195.000.000
Omzet per normatief bed
185.000
195.000
215.000
Aantal normatieve bedden
297
487
907
Productie (kosten)
Oppervlakte ziekenhuis
Normoppervlakte
100,0%
100,0%
100,0%
Boven normatief
1,4%
2,2%
11,7%
Overig
0,0%
0,0%
0,0%
Totaal
101,4%
102,2%
111,7%
Normoppervlakte in m² BVO
95,00
95,00
95,00
Opslag op normoppervlakte in m² BVO
1,34
2,09
11,12
Totaal m² BVO per bed
96,34
97,09
106,12
Totaal oppervlakte ziekenhuis in m² BVO
28.643
47.300
96.244
Pagina 66 van 69
Bijlage IX
Financiële kenmerken ziekenhuizen fictieve businesscases Investering Bouwtijd in maanden Bouwkosten per m² BVO¹ Afkoop prijsstijgingen per m² BVO (uitgaande van inflatie) Programma en bestekswijzigingen Startkosten & Bijkomende kosten per m² BVO Directiekosten (Algemene kosten) per m² BVO Rente over bouwkosten Rente over Bijkomende kosten en algemene kosten Totaal rentelasten per m2 BVO Totale stichtingskosten per m² BVO Totale stichtingskosten Grondkosten per m2 BVO Grondprijs (bouwrijpe grond) Rente over de grond Totale grondprijs Totale investering incl. grond Vastgoed exploitatiekosten: Looptijd levencyclus in jaren Bouwkundige onderhoudskosten (instandhoudingsinvesteringen) als % omzet Zakelijke lasten (OZB als % WOZ waarde)⁸ Assurantie als % nieuwbouwwaarde (des‐) Investeringen in (ver‐) nieuwbouw, groot onderhoud en renovatie² Incidentele investeringen jaar 1 ‐ 9 >>>>>> Van jaar >>>>>> Tot en met jaar Incidentele investeringen jaar 10 ‐ 19 >>>>>> Van jaar >>>>>> Tot en met jaar Groot onderhoud/Renovatie % van de nieuwbouwkosten jaar 20 >>>>>> In jaar Incidentele investeringen jaar 21 ‐ 40 >>>>>> Van jaar >>>>>> Tot jaar Vervangende nieuwbouw >>>>>> In jaar Groot onderhoud extra 1 >>>>>> In jaar Groot onderhoud extra 2 >>>>>> In jaar Totaal investeringen % van de nieuwbouwkosten
33 2.121 59 99 85 297 190 66 256 2.917 83.552.008 223 6.387.412 1.110.081 7.497.492 91.049.500
40 2.121 71 99 85 297 234 82 316 2.989 141.367.744 223 10.547.957 2.261.220 12.809.177 154.176.921
48 2.121 86 99 85 297 285 100 385 3.073 295.751.314 223 21.462.376 5.633.379 27.095.755 322.847.069
40
40
40
1,20% incl. incl.
1,15% incl. incl.
1,10% incl. incl.
1,00% 1 9 2,00% 10 19
0,80% 1 9 1,70% 10 19
0,80% 1 9 1,70% 10 19
60,0% 20 1,00% 21 40 100% 40 0% ‐ 0% ‐ 208%
60,0% 20 1,00% 21 40 100% 40 0% ‐ 0% ‐ 203%
60,0% 20 1,00% 21 40 100% 40 0% ‐ 0% ‐ 203%
Pagina 67 van 69
Restwaarde bepaling obv going concern vastgoedentiteit³ Kapitalisatiefactor (bar) Verouderingsfactor per 10 jaar Exit Yield Kosten koper
Indices Inflatie Omzetgroei (c.q. huurstijging) t.o.v. inflatie Bouwkosten‐ en exploitatiekosten stijging t.o.v. inflatie OZB stijging t.o.v. inflatie Assurantie stijging t.o.v. inflatie Grondprijs stijging t.o.v. inflatie Bouwrente
WACC Percentage Eigen Vermogen Stichting (maatschappelijk)⁴ Risicopremie Eigen Vermogen t.o.v. VV Stichting (maatschappelijk)⁵ Rendement op Eigen Vermogen Stichting (maatschappelijk) Percentage Vreemd Vermogen⁴ 10 jaars IRS⁶ Risicopremie op IRS⁷ Rente op Vreemd Vermogen Percentage Eigen Vermogen Particulier Risicopremie op Eigen Vermogen Particulier Rendement op Eigen Vermogen Particulier (commercieel) Rendement op Eigen Vermogen Particulier (commercieel) WACC
7,5% 0,0% 7,5% 0,0%
7,5% 0,0% 7,5% 0,0%
2,00% 2,00% 1,00% 0,00% 0,00% 1,00% 6,00%
7,5% 0,0% 7,5% 0,0%
2,00% 2,00% 1,00% 0,00% 0,00% 1,00% 6,00%
2,00% 2,00% 1,00% 0,00% 0,00% 1,00% 6,00%
15,00%
15,00%
15,00%
4,10% 6,10% 85,00% 4,38% 1,75% 6,13% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6,13%
4,10% 6,10% 85,00% 4,38% 1,75% 6,13% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6,13%
4,10% 6,10% 85,00% 4,38% 1,75% 6,13% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6,13%
¹ College bouw zorg: jaarbeeld bouwkosten 2008 ² Rapport: Quickscan in de care, College bouw zorginstellingen, prismant, college tarieven gezondheidszorg ² Artikel: Baas over eigen buidel: De normatieve huisvestingscomponent, Twijnstra Gudde ³ Notitie: Nadeel wijzigingen Kapitaallastenstelsel Fakton ⁴ Streefsolvabiliteit Waarborgfonds voor de Zorgsector ⁵ Gebaseerd op Global Investment Returns Yearbook 2008, ABN Amro ⁶ Gebaseerd op het gemiddelde van de 10 jaars historie van 10y staatsobligaties ⁷ Gebaseerd op berekening risico‐opslag BBB/A rating bij 85% vreemd vermogen (tabblad Rvv) ⁸ Zie tabblad OZB, OZB tarievering 2009 als % WOZ waarde vastgesteld door college
Pagina 68 van 69
Pagina 69 van 69