Onderzoek Lokaal Armoedebeleid augustus 2007
Rekenkamer Capelle aan den IJssel Onderzoek Lokaal Armoedebeleid
Inhoudsopgave
Deel I – Nota van Conclusies en Aanbevelingen 1.
Voorwoord
2
2.
Inleiding
3
3.
Onderzoekskader
4
4.
Samenvatting bevindingen
5
5.
Conclusies
7
6.
Aanbevelingen
8
7.
Reactie College
9
8.
Nawoord
Deel II – Nota van Bevindingen
27 juni 2007
13
Deel I – Nota van Conclusies en Aanbevelingen
1. Voorwoord Wanneer in een stad een deel van de bevolking in armoede leeft, kan terecht gesproken worden van een groot sociaal probleem. Dat de lokale overheid zich met een dergelijk vraagstuk bezig houdt, lijkt dan ook niet minder dan voor de hand liggend. Hoe logisch dit ook lijkt, in de praktijk is het in een samenleving als de onze nog niet zo eenvoudig armoede concreet af te bakenen en daarop samenhangend beleid te richten. Immers al snel komen vragen op als: wanneer leeft een individu of een huishouding precies in armoede, is een achterstandspositie voldoende om van armoede te spreken, is het een louter materiële of (ook) een immateriële kwestie? Voor het beleid is wellicht de vraag interessanter hoe armoede te voorkomen is. Dat roept de vraag op of situaties te onderkennen zijn die als het ware voorsorteren voor armoede later, bijvoorbeeld schuldproblemen onder de jeugd. Evenals vele andere gemeenten is Capelle aan den IJssel de uitdaging aangegaan om de armoede op lokaal niveau te bestrijden. De Rekenkamer was benieuwd hoe dit armoedebeleid in de praktijk was vormgegeven en of de gemeente de effectiviteit van dit beleid in de greep heeft. Daarom heeft de Rekenkamer aan bureau Partners en Pröpper opdracht gegeven om een onderzoek te doen naar het armoedebeleid in de gemeente in de periode 2004-2006. Het voorliggende rapport geeft de bevindingen van het onderzoek weer en ook het oordeel dat de Rekenkamer hieraan verbindt. De indeling en vormgeving van dit rapport is anders dan eerdere rapporten van de Rekenkamer. Het belangrijkste verschil is dat het rapport uit twee delen bestaat. Dit eerste deel is te beschouwen als het bestuurlijke rapport, waarin de kern van het onderzoek is beschreven. In dit deel zijn de belangrijkste bevindingen, de conclusies, de aanbevelingen, de reactie van het college van burgemeester en wethouders en het nawoord van de Rekenkamer opgenomen. Deel 2 is de nota van bevindingen, waarin de opmerkingen naar aanleiding van de ambtelijke verificatie zijn verwerkt. De Rekenkamer hoopt dat deze nieuwe indeling de leesbaarheid van haar rapport verder zal verhogen. In ieder geval is de opbouw en totstandkoming van het onderzoek meer transparant gemaakt.
2
2. Inleiding De Rekenkamer Capelle aan den IJssel heeft medio 2006 besloten een onderzoek te doen naar het lokale armoedebeleid in de gemeente. Uit de gemeenteraad van Capelle aan den IJssel had zij signalen opgevangen dat er onvoldoende zicht zou zijn op het lokale armoedebeleid en de effecten daarvan. Een overzicht over het armoedebeleid is om meerdere redenen van belang: • het stelt de raad in staat prioriteiten te stellen in relatie tot andere onderwerpen die om aandacht vragen (kaderstelling); • het biedt zicht op de totale effecten en op eventuele ongewenste beleidsaccumulatie (denk aan de armoedeval); • het biedt de raad de mogelijkheid het armoedebeleid te controleren en zonodig bij te sturen; • het biedt de mogelijkheid om afstemming met het Rijksbeleid te bewerkstelligen, daar waar het Rijk van oudsher het primaat op het inkomensbeleid heeft. De signalen over het gebrek aan overzicht en de mogelijkheid om bij te dragen aan een herijking van het armoedebeleid, waren voor de Rekenkamer de aanleiding om een onderzoek uit te voeren naar het armoedebeleid.
3
3. Onderzoekskader De doelstelling van het onderzoek is om een samenhangend overzicht te verschaffen van het gevoerde armoedebeleid in de jaren 2004-2006. Doel van dit overzicht is om de kaderstellende en controlerende rol van de raad te versterken en aanbevelingen te formuleren met het oog op een mogelijke bijstelling van het armoedebeleid. De vraagstelling van het onderzoek richt zich op de volgende onderdelen: Beschrijving en inventarisatie van het lokale armoedebeleid Hierbij komt de definitie en afbakening van het armoedebeleid aan de orde. Tevens is geanalyseerd op welke doelgroep het beleid zicht richt, welke doelstellingen zijn geformuleerd, welke instrumenten worden ingezet en welke middelen daarmee zijn gemoeid. Uitvoering van het lokale armoedebeleid De organisatie van de uitvoering en het gebruik van de beschikbare middelen staan hierbij centraal. Effecten van het lokale armoedebeleid Hierbij moet de vraag worden beantwoord of de doelen zo zijn geformuleerd dat kan worden gemeten of ze gerealiseerd zijn. Dit betekent dat zij specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd moeten zijn. In bestuurskundig jargon wordt dit ‘evalueerbaarheid’ genoemd. Verder is de vraag van belang of het beleid de beoogde doelgroep bereikt. Verantwoording van college over het gevoerde beleid Het gaat hierbij om de kernvraag of en hoe het college zich verantwoordt over het realiseren van de doelen van het armoedebeleid en de daarmee gemoeide uitgaven. Tevens is de vraag of de verantwoording sturing en controle door de raad mogelijk maakt.
4
4. Samenvatting bevindingen De nota Armoedebeleid 2003-2006 van de gemeente formuleert als doelstellingen van het armoedebeleid: 1. Het bestrijden van sociaal en maatschappelijk isolement van alle minder draagkrachtige inwoners door het bevorderen van maatschappelijke en culturele participatie. 2. Het ontwikkelen van preventieve maatregelen, met name gericht op jongeren en minderheden om achterstanden te voorkomen en ontplooiing te bevorderen. Geconstateerd kan worden dat deze doelstellingen niet eenduidig zijn geformuleerd en de doelgroep van het beleid niet voldoende is afgebakend. Zo is bijvoorbeeld bij de tweede doelstelling onduidelijk of deze uitsluitend betrekking heeft op minder draagkrachtigen of op alle jongeren en minderheden die in een achterstandspositie verkeren. Ook is onduidelijk waaraan het al dan niet bereiken van de doelstelling kan worden afgemeten. Eenduidige normen (specifiek, meetbaar en tijdgebonden) waaraan kan worden getoetst ontbreken. De hoofddoelen van het beleid zijn uitgewerkt in subdoelen die evenmin evalueerbaar zijn. Het armoedebeleid is niet opgesteld vanuit een eenheid in visie en een analyse van de problematiek. Het armoedebeleid en de doelgroep zijn niet duidelijk afgebakend en op één plaats beschreven. Zo is bijvoorbeeld onduidelijk waarom bepaalde maatregelen wel in de nota Armoedebeleid 2003-2006 zijn 1 genoemd en andere soortgelijke maatregelen niet. Daardoor is evenmin duidelijk uit welke beleidsinstrumenten het beleid precies bestaat en welk budget hiervoor beschikbaar is. De raakvlakken van het armoedebeleid met het beleid dat de gemeente voert voor doelgroepen (bijvoorbeeld minderheden, gehandicapten en jongeren) zijn niet scherp gemarkeerd, waardoor het risico van overlappingen bestaat. Het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel omvat voornamelijk (inkomens)ondersteunende maatregelen met een hoger immaterieel doel. Te constateren is dat de samenhang in maatregelen ontbreekt. Er is geen inschatting gemaakt van de omvang van het probleem en de oorzaken. De precieze oorzaken van armoede blijven onduidelijk, waardoor het armoedebeleid niet wordt gericht en samenhang in maatregelen ontbreekt. Bij de uitvoering van het armoedebeleid spelen de afdelingen Welzijn en Educatie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid de hoofdrollen. Er is geen gemeenschappelijke visie op (de uitvoering van) het armoedebeleid ontwikkeld om in samenhang en samenspel tussen de betrokken afdelingen maatregelen tot stand te brengen. Ook is te zien dat er geen duidelijke keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld tussen het voeren van armoedebeleid als facetbeleid of doelgroepenbeleid. Het is ook lastig de financiën in beeld te brengen. Daarvoor zijn immers een duidelijke definitie en daarmee voldoende afbakening van het armoedebeleid noodzakelijk. Het onderzoek laat zien dat, afhankelijk van de gekozen afbakening van het armoedebeleid het budget over 2006 varieert van minder dan ! 0,5 tot circa ! 31,5 miljoen. Met name het al dan niet meetellen van de budgetten voor bijstand maakt hierbij een groot verschil. Er is slechts een beperkt zicht op de effecten van het armoedebeleid in termen van armoedebestrijding. Oorzaken hiervoor zijn het ontbreken van inzicht in de doelgroep van het armoedebeleid, geen duidelijke definitie en onvoldoende evalueerbaarheid van de doelen. Tevens blijkt dat de gemeente weinig aandacht heeft voor beleidsevaluaties en weinig onderzoek doet naar bijvoorbeeld de maatschappelijke effecten van het armoedebeleid. Tot op zekere hoogte kan zichtbaar worden gemaakt hoeveel personen gebruik maken van de maatregelen. Niet duidelijk is of deze personen ook daadwerkelijk tot de doelgroep van het armoedebeleid behoren en welk deel van de beoogde doelgroep wordt bereikt door de maatregelen. Het college legt nauwelijks verantwoording af over de uitvoering en de effecten van het armoedebeleid. Aan de voorwaarden om een dergelijke verantwoording te kunnen afleggen is ook niet 1
Zoals kwijtscheldingen lokale belastingen, schuldhulpverlening en delen van het lokaal volksgezondheidsbeleid en jeugdbeleid
5
voldaan, zoals uit de eerder gepresenteerde bevindingen blijkt. De gemeenteraad doet wel pogingen om greep op de materie te krijgen, maar zet niet door als er onbevredigende antwoorden zijn.
6
5. Conclusies Op grond van de bevindingen concludeert de Rekenkamer dat het armoedebeleid in de onderzoeksperiode 2004-2006 fundamentele tekortkomingen heeft. In simpele bewoordingen komt het erop neer dat onvoldoende duidelijk is waar het beleid over gaat, op wie het beleid zich richt, welke doelen er precies zijn, hoe die bereikt moeten worden en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Voorts concludeert de Rekenkamer dat er te weinig zicht is op de effectiviteit van het armoedebeleid. De vraag of er door het beleid minder armoede is in de gemeente, kan niet worden beantwoord. Het college legt over de effecten van het beleid ook nauwelijks verantwoording af en kan dit ook eigenlijk niet, gelet op de hiervoor genoemde tekortkomingen in het beleid. Tot slot concludeert de Rekenkamer dat de gemeenteraad zijn kaderstellende en controlerende rol ten aanzien van het armoedebeleid niet goed kan vervullen en door het college daartoe ook niet in de positie wordt gebracht. Op cruciale momenten zet de raad niet door om het college het beleid te laten aanscherpen of beter te onderbouwen.
7
6. Aanbevelingen Gelet op de conclusies van het onderzoek acht de Rekenkamer het weinig zinvol gedetailleerde aanbevelingen te doen ter verbetering van het Armoedebeleid. De Rekenkamer wil volstaan met enkele aanbevelingen die beogen de kwaliteit van het armoedebeleid op hoofdlijnen wezenlijk te verbeteren. Als de gemeente erin slaagt deze aanbevelingen te implementeren, kan in een volgende fase een verdere verfijning van de effectiviteit van het beleid plaatsvinden. De Rekenkamer heeft de volgende aanbevelingen voor het college. 1. Maak een principiële keuze of armoedebeleid als themabeleid wordt ingezet of als onderdeel van doelgroepenbeleid. Als die keuze in het midden wordt gelaten, ontstaat er een te hoge beleidsdruk en ontstaat het risico van overlappingen en tegenstrijdigheden in beleid. 2. Definieer helder wat voor het beleid onder armoede wordt verstaan. Gaat het alleen om een inkomensgrens en zo ja welke dan, of ook om andere criteria? Als ook andere criteria meewegen, zullen deze objectiveerbaar moeten zijn, omdat er anders geen beleid op te voeren is. 3. (Her)formuleer het armoedebeleid voor de lopende collegeperiode zodat de kaders ervan duidelijk worden in termen van doelstellingen (specifiek, meetbaar en tijdgebonden), doelgroepen, afbakening, instrumenten en middelen. 4. Zet een systeem op van monitoring en beleidsevaluatie, zodat de effectiviteit van het beleid gevolgd kan worden en verantwoording kan worden afgelegd aan de gemeenteraad. De voornaamste aanbeveling van de Rekenkamer voor de gemeenteraad is de voorgaande aanbevelingen over te nemen en het college opdracht te geven deze uit te voeren en halfjaarlijks over de voortgang aan de raad te rapporteren.
8
7. Reactie College Graag maken wij gebruik van de geboden mogelijkheid op het conceptrapport “onderzoek Lokaal Armoedebeleid” van 1 mei 2007 te reageren. Wij geven onderstaand ons commentaar gericht op het rapport in het algemeen en de conclusies en aanbevelingen in het bijzonder. Het rapport in het algemeen Het rapport van de Rekenkamer behandelt het lokale armoedebeleid in de gemeente. Het onderzoek beoogt een samenhangend overzicht te verschaffen van het gevoerde armoedebeleid in de jaren 2004 tot en met 2006. Doel van dit overzicht is om de kaderstellende en controlerende rol van de raad te versterken en aanbevelingen te formuleren met het oog op een mogelijke bijstelling van het armoedebeleid. U concludeert dat het armoedebeleid in de onderzoeksperiode 2004-2006 fundamentele tekortkomingen heeft. U geeft aan dat dit in simpele bewoordingen erop neerkomt dat het onvoldoende duidelijk is waar het beleid over gaat, op wie het beleid zich richt, welke doelen er precies zijn, hoe die bereikt moeten worden en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Wij bestrijden uw conclusie dat er sprake is van fundamentele tekortkomingen. Vanuit een wetenschappelijk verantwoorde opzet en uitvoering van het onderzoek en redenerend vanuit een theoretisch conceptueel kader, komt u tot uw aanbevelingen. U gaat daarbij niet in op de feitelijk verrichte werkzaamheden en getroffen maatregelen gericht op het bereiken van de doelgroep, hoe breed of smal gedefinieerd dan ook. De raad heeft in de vorm van tweemaal een armoedewerkgroep getracht signalen uit de samenleving op te pakken. Dit heeft geleid tot concrete acties in de dagelijkse praktijk van armoedebestrijding. Wij zijn overtuigd dat onze inzet en middelen effecten hebben gehad. Het hoe en wat precies, is buitengewoon lastig te duiden. Ook voor u. Immers u kunt ook niet aangeven dat ons gemeentelijk beleid geen effect heeft gehad en dat het gemeenschapsgeld niet goed is besteed. Het lijkt erop dat er sprake is van twee belevingswerelden, twee niveaus waarin u en wij zich begeven. Wij roepen u op te komen tot uw aanbevelingen vanuit een positief kritische houding en gericht op de praktische vertaalslag voor ons als college maar ook voor de raad. Dan kunt u daadwerkelijk een bijdrage leveren aan het verder verbeteren van ons armoedebeleid. De raad heeft zich in de eerste helft van 2003, samen met een vertegenwoordiging van de Cliëntenraad Sociale Zaken, van de Belangengroep Gehandicapten Capelle en met ambtelijke ondersteuning in de Werkgroep Armoedebeleid, gebogen over de mogelijkheden die er zijn om armoedebeleid verder te ontwikkelen. Als basis diende het armoedebeleid, zoals vastgelegd in de Armoedenota van april 2000 en de uitwerking Armoedenota eerste fase van februari 2001. De conclusie van de werkgroep was dat het armoedebeleid zich moest richten op: 1. het bestrijden van sociaal en maatschappelijk isolement van alle minder draagkrachtige inwoners door het bevorderen van maatschappelijke en culturele participatie, en 2. het ontwikkelen van preventieve maatregelen, met name gericht op jongeren en minderheden om achterstanden te voorkomen en ontplooiing te bevorderen. De werkgroep heeft, op basis van een totaaloverzicht en vanuit een directe en praktische insteek, die projecten en maatregelen gekozen die binnen de werkgroep het meeste draagvlak hadden. Duidelijk is daarbij aangegeven waar het beleid over gaat en is per project en maatregel aangegeven op wie het beleid zich richt, welke doelen er zijn, hoe die bereikt moeten worden en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. De raad heeft op 15 maart 2004 het armoedebeleid voor de periode 2003 tot en met 2006 vastgesteld en wij hebben het vervolgens uitgevoerd. Vorenstaande laat onverlet dat destijds inkomensondersteunende maatregelen op basis van de bijstandswet, de bijzondere bijstand en maatregelen als het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid en de langdurigheidtoeslag genoemd hadden kunnen worden als zijnde mogelijke sturingsinstrumenten voor
9
het armoedebeleid. Bij het formuleren van voorstellen lag de nadruk van de werkgroep echter op de ontwikkeling van (nieuwe) maatregelen waarvoor (nog) geen andere geldstromen beschikbaar waren. De raad is daarna periodiek geïnformeerd over de uitwerking van de vastgestelde maatregelen en hebben er discussies over het te voeren en uitgevoerde beleid plaatsgehad. Wij noemen enkele voorbeelden: ! november 2005, gemeenteraad behandelt de tussenrapportage over de stand van zaken van het Armoedebeleid 2003-2006; ! oktober 2006, bestedingsvoorstel voor het Fonds Armoedebeleid; ! maart 2007, Dag van de Armoede. Zoals u weet, hebben wij geruime tijd voor het uitbrengen van uw rapport uitvoering gegeven aan een onderzoek naar de armoedeproblematiek in onze gemeente, ligt er een evaluatie van het gevoerde armoedebeleid en heeft er een werkconferentie de "Dag van de Armoede” plaatsgevonden. Alle gemeenteraadsfracties en vele betrokkenen uit het veld waren bij deze dag aanwezig. Op basis hiervan wordt een “Doorstartnotitie” van het Armoedebeleid opgesteld, die wij binnenkort aan de raad zullen aanbieden. Wij vinden het dan ook spijtig dat u aan deze ontwikkelingen uit 2006 en begin 2007 voorbij gaat in uw rapport. Gelet op uw doelstelling om de kaderstellende en controlerende rol van de raad te versterken, zijn wij van mening dat, gelet op de werkgroep in 2003 vanuit de raad, de kaderstellende rol van de raad niet verder versterkt kan worden. Wij nodigen u, gelet op uw kennis en ervaring, uit de raad concrete handvatten aan te reiken teneinde de controlerende rol beter in te kunnen vullen. Als laatste merken wij op dat het in uw eindrapport één-op-één opnemen van uitspraken van individuele en/of een zeer beperkt aantal gesprekspartners er bij komende onderzoeken toe zou kunnen leiden dat er met meer terughoudendheid gesproken wordt. Onderstaand geven wij ons commentaar op de aanbevelingen weer. Reactie op de aanbevelingen Gelet op de conclusies van het onderzoek acht u het weinig zinvol gedetailleerde aanbevelingen te doen ter verbetering van het armoedebeleid. U wilt volstaan met enkele aanbevelingen die beogen de kwaliteit van het armoedebeleid op hoofdlijnen wezenlijk te verbeteren. Als de gemeente erin slaagt deze aanbevelingen te implementeren, kan naar uw mening in een volgende fase een verdere verfijning van de effectiviteit van het beleid plaatsvinden. Onderstaand geven wij uw aanbevelingen weer met onze reactie daarop. 1. Maak een principiële keuze: themabeleid of doelgroepenbeleid Uw aanbeveling luidt: Maak een principiële keuze of armoedebeleid als themabeleid wordt ingezet of als onderdeel van doelgroepenbeleid. Als die keuze in het midden wordt gelaten, ontstaat er een te hoge beleidsdruk en ontstaat het risico van overlappingen en tegenstrijdigheden in beleid. Onze reactie luidt: Wij zijn van mening dat er geen sprake is van een principiële keuze. Armoedebeleid betreft zowel het algemene beleid (thema) met betrekking tot het bestrijden van sociaal en maatschappelijk isolement en het verruimen van de bestedingsmogelijkheden van alle minder draagkrachtige inwoners, als het facet beleid als onderdeel van het bredere beleid gericht op de bestrijding van achterstanden en de bevordering van de participatie en integratie van specifieke doelgroepen. 2. Definieer helder wat voor het beleid onder armoede wordt verstaan Uw aanbeveling luidt: Definieer helder wat voor het beleid onder armoede wordt verstaan. Gaat het alleen om een inkomensgrens en zo ja, welke dan, of ook om andere criteria? Als ook andere criteria meewegen, zullen deze objectiveerbaar moeten zijn, omdat er anders geen beleid op te voeren is.
10
Onze reactie luidt: In de Kadernota “Voor Waarden, Voor Zorg, Voor Doen”, zijn de beleidsvoornemens geformuleerd voor deze collegeperiode. Daarin wordt onder andere ten doel gesteld om een beter inzicht te krijgen in de armoede-problematiek van specifieke groepen, om vervolgens gericht op hun situatie in te kunnen spelen. Op basis van de kadernota zijn in het Collegewerkplan tien specifieke actiepunten geformuleerd voor het armoedebeleid. De uitwerking van alle actiepunten is inmiddels in gang gezet en grotendeels gerealiseerd. Het onderzoek naar de armoedeproblematiek is gepubliceerd in de vorm van de Armoedemonitor Capelle aan den IJssel 2006. Ook is het Armoedebeleid 2003-2006 beschreven en geëvalueerd door BMC. In maart 2007 vond de “Dag van de Armoede” plaats. Hierbij zijn de onderzoeken gepresenteerd en ideeën zijn uitgewisseld voor de vervolg-aanpak van armoede. Vertegenwoordigers van maatschappelijk werk, thuiszorg, ouderenwerk en kerkelijke organisaties traden in overleg met raadsleden en ambtenaren om het huidige beleid rond armoede te bespreken en nieuwe plannen te ontwikkelen. Alle gemeenteraadsfracties waren hierbij vertegenwoordigd. Op basis van de bevindingen van de Dag van de Armoede en een beter inzicht in de armoedeproblematiek zal binnenkort een “Doorstartnotitie” aan de raad worden aangeboden. Met uw aanbeveling wordt in de “Doorstartnotitie” rekening gehouden. 3. (Her)formuleer het armoedebeleid zodat de kaders duidelijk worden Uw aanbeveling luidt: (Her)formuleer het armoedebeleid voor de lopende collegeperiode zodat de kaders ervan duidelijk worden in termen van doelstellingen (specifiek, meetbaar en tijdgebonden), doelgroepen, afbakening, instrumenten en middelen. Onze reactie luidt: Het SMART-formuleren van doelstellingen, doelgroepen et cetera is niet alleen voor iedere gemeente, maar ook voor de rijksoverheid, een buitengewoon grote uitdaging. Onze gemeente heeft in dat kader ook ervaring opgedaan met het proberen de programmabegroting SMARTER te krijgen. Dit bleek geen onverdeeld succes. Toch is het ons continue streven hieraan zo goed als mogelijk invulling te geven. Rekening houdend met het vorenstaande, zullen wij bij het opstellen van de “Doorstartnotitie” zeker gebruik maken van uw suggestie. Ten aanzien van het beleid voor de komende periode is het standpunt van het nieuwe Kabinet uiteraard zeer van belang. Zo wordt bijvoorbeeld in het Bestuursakkoord rijk en gemeenten “Samen aan de slag” van 4 juni jongstleden aangegeven dat er afspraken zijn gemaakt over een voortvarende gezamenlijke aanpak op het terrein van de participatie, het armoedebeleid en de schuldhulpverlening. De gemeenschappelijke ambities behelzen vermindering van het beroep op de WWB, het vergroten van de participatie van niet-uitkerings-gerechtigden, het bestrijden van armoede, het verminderen van het aantal huishoudens met problematische schulden en het stimuleren van ondernemerschap. Om deze ambities te realiseren is een omvangrijk pakket maatregelen overeengekomen, die betrekking hebben op de inzet van verschillende instrumenten ten behoeve van uiteenlopende doelgroepen. De VNG stimuleert gemeenten om armoedebeleid zoveel als mogelijk in te vullen in de vorm van materiële voorzieningen gericht op participatie. Het streven is niet-gebruik voor alle gemeentelijke regelingen tegen te gaan. Wij geven hieraan met onze “inkomensbrigade” overigens al feitelijk invulling. 4. Zet een systeem op van monitoring en beleidsevaluatie Uw aanbeveling luidt: Zet een systeem op van monitoring en beleidsevaluatie, zodat de effectiviteit van het beleid gevolgd kan worden en verantwoording kan worden afgelegd aan de gemeenteraad. Onze reactie luidt:
11
De effectiviteit van het beleid is veelal lastig te meten. In uw rapport uit 2006 over de veiligheidssituatie gaf u ook al aan dat de causale relatie tussen de uitvoering van het beleid en het bereiken van de doelen niet aantoonbaar was. Dit in verband met de vele actoren (naast de gemeente onder andere politie en brandweer) in het veld. Ook bij de bestrijding van armoede zijn vele actoren actief. Armoede kent ook vele oorzaken. Net als toen geven wij aan dat dit ons niet ontslaat van de plicht ons beleid verder te ontwikkelen en mogelijk aan te scherpen en dat wij daarover graag met u van gedachten willen wisselen. Ook nu staan wij open voor goede suggesties en stellen het op prijs daarbij praktische handreikingen te krijgen voor het op een transparante wijze rapporteren over de gemeten effectiviteit van het beleid. Wij zijn dan ook zeer geïnteresseerd in uw nadere adviezen en tips in deze en zullen, mits bruikbaar, zeker ons voordeel mee doen. Uiteraard zullen wij, rekening houdend met het vorenstaande, ook onze eigen verantwoordelijkheid in deze nemen.
12
8. Nawoord In de reactie van het college van burgemeester en wethouders is een onderscheid gemaakt tussen het beleidskader, zoals de Rekenkamer dat heeft onderzocht, en de dagelijkse praktijk van de armoedebestrijding. Terecht merkt het college op dat er verschillende niveaus zijn te onderkennen in de benadering van het armoedebeleid. Het onderzoek van de Rekenkamer heeft zich inderdaad hoofdzakelijk gericht op het niveau van het overkoepelende armoedebeleid en minder op het uitvoerende niveau. Dat is ook de reden dat er op dat laatste niveau geen conclusies en/of aanbevelingen zijn geformuleerd. Het betekent echter niet dat de Rekenkamer het belang van een goede uitvoeringspraktijk onderschat. Integendeel, de Rekenkamer heeft begrip en waardering voor de toewijding en gedrevenheid van het gemeentebestuur om de positie van de kwetsbaren in de gemeentelijke samenleving te verbeteren. Het lijkt ook aannemelijk dat de instrumenten die de gemeente inzet positieve effecten sorteren. Het onderzoek van de Rekenkamer laat echter zien dat het beleid zo is vormgegeven dat de effecten en prestaties ervan niet goed inzichtelijk zijn te maken. Daarom meent de Rekenkamer dat ook de beleidsvragen die in haar onderzoek aan de orde zijn gesteld, de aandacht verdienen. Het college merkt op dat ook de Rekenkamer niet kan aangeven dat het gemeentelijk armoedebeleid geen effect heeft gehad. Dit is correct en houdt direct verband met de conclusie van het onderzoek dat het beleid beperkt evalueerbaar is. Zoals het college aangeeft kunnen precieze beleidseffecten soms lastig te duiden zijn. Het is echter primair aan het college om te verantwoorden dat publieke gelden goed zijn besteed en niet aan de Rekenkamer om het tegendeel aan te tonen. Het college verwijst naar de ”armoedemonitor” die de gemeente door een extern bureau heeft laten opstellen en de ”Dag van de Armoede” die in het voorjaar van 2007 is georganiseerd. Het onderzoek van de Rekenkamer betrof echter de periode tot eind 2006 en daarom zijn deze ontwikkelingen niet in haar onderzoeksrapport betrokken. De Rekenkamer kan zich echter voorstellen dat de monitor en de werkconferentie belangrijke impulsen geven voor de verdere ontwikkeling van het armoedebeleid. Hoewel het college van burgemeester en wethouders haar eerste aanbeveling niet overneemt, is de Rekenkamer in hoofdlijnen positief over de reactie op haar aanbevelingen. Zij hoopt dat de aanbevelingen kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het armoedebeleid, mede gelet op de nieuwe impulsen die voortvloeien uit het recente Bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten. Tot slot ziet de Rekenkamer in de reactie van het college aanleiding om zich te beraden op de vraag hoe, anders dan door onderzoek, ingegaan kan worden op de uitnodiging van het college om handvatten te bieden voor kaderstelling en controle. Daarbij zal de Rekenkamer uiteraard moeten vermijden in een beleidsadviserende rol terecht te komen. De Rekenkamer heeft als voornaamste taak de beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid van de gemeente. Om deze rol goed te kunnen vervullen zal het gemeentelijk beleid dus aan eisen van evalueerbaarheid moeten voldoen. Als de Rekenkamer daar vanuit haar functie aan bij kan dragen, staat zij hier positief tegenover, omdat dit op termijn ook de bruikbaarheid van haar eigen onderzoeken kan verhogen.
13
Deel II – Nota van Bevindingen
14
Deel II – Nota van Bevindingen
Lokaal Armoedebeleid
Rekenkamer Capelle aan den IJssel
2 mei 2007
Inhoud 1
Inleiding
1
2
Beschrijving en inventarisatie van het armoedebeleid
3
2.1 2.2 2.3
3
Armoede en Armoedebeleid Armoedebeleid in andere gemeenten Armoedebeleid in Capelle aan den IJssel
Analyse van het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel
3.1 3.2 3.3
4
Toetsingskader Beoordeling armoedebeleid in Capelle aan den IJssel Samenvatting bevindingen
Uitvoering en effecten van het lokale armoedebeleid
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Uitvoering van het lokale armoedebeleid Effecten van het lokale armoedebeleid De financiën Verantwoording van het college over het gevoerde armoedebeleid Samenvatting bevindingen
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
3 3 5
8 8 8 13
15 15 15 19 21 23
24 Woordenboek Armoedebeleid Bronnenlijst Armoedebeleid: een overzicht van maatregelen in andere gemeenten Maatregelen in de nota armoedebeleid inclusief aanpassing na tussentijdse evaluatie armoedebeleid 2003-2006 Overig armoedebeleid niet afkomstig uit nota armoedebeleid Totaalbeeld Armoedebeleid in Capelle aan den IJssel Financieel overzicht armoedebeleid
24 25 28 29 37 43 45
1
Inleiding
Doel- en vraagstelling van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek is drieledig. 1 Het verschaffen van een samenhangend overzicht van het gevoerde armoedebeleid 2004-2006 wat betreft de doelstellingen en de maatregelen, de uitvoering en de effecten van het beleid. 2 Het versterken van de controlerende en politiek sturende rol van de raad met behulp van dit overzicht. 3 Het formuleren van aanbevelingen met het oog op een nieuw te formuleren armoedebeleid na 2006.
(E)
Samenhangend overzicht van het armoedebeleid
(A) Beschrijving en Inventarisatie beleid – doelen, middelen, tijd – budget – evalueerbaarheid doelen
(B) Beleidsuitvoering – organisatie/ afstemming – uitvoering conform besluit – over- of onderbesteding
(D)
(C) Effecten – bereiking doelgroep – doelbereiking en maatschappelijke effecten
Verantwoording
Afbeelding 1: onderzoeksmodel De centrale vragen van het onderzoek luiden als volgt. A Hoe kan het lokale armoedebeleid worden geïnventariseerd en omschreven? B Hoe wordt het lokale armoedebeleid uitgevoerd? C Wat zijn de effecten van het lokale armoedebeleid? D Op welke wijze legt het college verantwoording af over de uitvoering en de effecten van het lokale armoedebeleid?
Afbakening Het onderzoek heeft zich gericht zich op het armoedebeleid uit de periode 2004-2006 en in het bijzonder op die onderdelen van het lokale armoedebeleid waarbij sprake is van een
1
geldelijke bijdrage aan de inwoners. De onderdelen van het armoedebeleid waarbij geen sprake is van een geldelijke bijdrage zijn uitsluitend geïnventariseerd en beschreven.
2
2 Beschrijving en inventarisatie van het armoedebeleid 2.1
Armoede en Armoedebeleid
Wat is armoede? In de literatuur en beleidsnota’s komen verschillende definities van armoede naar voren.1 Armoede in de meest brede zin kan omschreven worden als een tekort aan financiën en goederen (materiële armoede) en/of een tekort aan sociale contacten, ontplooiing en ontwikkeling (immateriële of sociale armoede). In een veel voorkomende – minder brede definitie – betekent armoede dat mensen niet als een volwaardige burger kunnen deelnemen aan de maatschappij (= sociale uitsluiting) als gevolg van een tekort aan financiën of goederen. In deze omschrijving wordt er een causaal verband gelegd: het gaat om sociale armoede als gevolg van materiële armoede. In enge zin kan armoede worden gezien als een tekort aan financiële middelen gemeten aan een bepaalde inkomensgrens. In de praktijk zijn er in Nederland twee belangrijke inkomensgrenzen. Allereerst is er de lage inkomensgrens, waarbij de hoogte van de bijstandsuitkering uitgangspunt is.2 Daarnaast kan een beleidsmatige inkomensgrens worden gehanteerd van 105% van het sociaal minimum, vastgelegd in een aantal belangrijke wetten (Wet Werk en Bijstand, AOW, Algemene kinderbijslagwet).
Wat is armoedebeleid? De inhoud van het armoedebeleid omvat de doelen, de maatregelen en het tijdpad waarbinnen de doelen bereikt dienen te zijn. De doelen van armoedebeleid hebben betrekking op het bestrijden van tekorten aan geld, goederen, sociale contacten en/of ontplooiing/ontwikkeling. Maatregelen kunnen een rechtstreekse of indirecte (financiële) bijdrage voor burgers inhouden of zijn gericht op voorlichting en het bekend maken van burgers met de maatregelen. Daarnaast is een onderscheid te maken naar het soort armoede waarop de maatregelen aangrijpen: financiën, goederen, sociale contacten of ontplooiing/ontwikkeling.3
2.2
Armoedebeleid in andere gemeenten
In de taakverdeling tussen gemeente en Rijk is het algemeen generiek inkomensbeleid een verantwoordelijkheid van het Rijk. Dit betekent dat gemeenten alleen in aanvulling 1
2
3
StimulanSZ&SGBO, gemeentelijk armoedebeleid, april 2005. SCP, Armoedemonitor 2005, november 2005. Algemene rekenkamer, Armoedebestrijding: de financiële ondersteuning, 10 februari 2003. Er wordt uitgegaan van bijstandsuitkering niveau 1979. Door inflatie is het sociale minimum lager dan de lage-inkomensgrens. Bron: Armoedemonitor 2005, SCP, p. 11. Zie schema 2.1 voor een overzicht van armoedebeleid in andere gemeenten en een indeling naar aangrijpingspunt.
3
op het rijksbeleid burgers met financiële problemen kunnen ondersteunen door lokaal maatwerk. Dit kan bijvoorbeeld door aan individuele personen bijzondere bijstand te verstrekken, indien uitgaven echt noodzakelijk zijn. Aan ouderen, gehandicapten en chronisch zieken kan in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Wwb) bijzondere bijstand worden verleend zonder de noodzakelijkheid te toetsen. Dit worden categoriale regelingen genoemd. Op basis van een analyse van drie landelijk en negen gemeentelijke nota’s over armoedebeleid4, is voor dit onderzoek een schema opgesteld van maatregelen die doorgaans deel uitmaken van het armoedebeleid. 5
4
5
StimulanSZ&SGBO, gemeentelijk armoedebeleid, april 2005. SCP, Armoedemonitor 2005, november 2005. Algemene rekenkamer, Armoedebestrijding: de financiële ondersteuning, 10 februari 2003. Gemeente Bladel, Nota minimabeleid, 2004. Gemeente Waddinxveen, Kaderstellende nota minimabeleid, 2004. Gemeente Eemsmond, Minimabeleid gemeente Eemsmond, 2005. Gemeente Amstelveen, Minima? Alle minimaregelingen onder één paraplu, augustus 2005. Gemeente Lelystad, Minimabeleid Lelystad, juni 2004. Gemeente Ridderkerk, Beleidsnota Wet Werk en Bijstand in Ridderkerk, 2004. Gemeente Dordrecht, Armoedebeleid, januari 2005. Gemeente Almere, hoofdlijnennota minimabeleid WWB; Zorg en Zelfredzaamheid, juni 2004. Gemeente Nijmegen, Minimabeleidsplan 2003 en verslag 2002, februari 2003. In bijlage 3 is het schema eveneens opgenomen. Hier kunt u ook voorbeelden vinden van de genoemde maatregelen.
4
Typen maatregelen
Financiën
Bijdrage rechtstreeks aan burger
Bijstand. Bijzondere bijstand. Toeslagen. Kwijtschelding belastingen. Beperken woonlasten. Eenmalige uitkeringen. Aanpak achterstandswijken. Schuldhulpverlening. Collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering.
Bijdrage via intermediair
Voorlichting en bekendmaking met beleid
Maatregel grijpt direct aan op: Goederen Sociale contacten Bijstand in natura.
Participatie bevorderende maatregelen. Kortingspas.
Voorzieningen maatschappelijke opvang dak- en thuislozen. Ruilwinkel. Subsidie voedselbank. Aanpak achterstandswijken. Jongerenloket of Jongereninformatiepunt. Zorgloket WMO.
Sociale activering. Huiskamerproject. Buurthuizen. Kortingsbrieven participatiebevordering.
Ontplooiing/ ontwikkeling Cliëntenraden bijstand, gehandicapten.
Verplicht budgetbeheer. Toeleiding naar zorg, onderwijs en werk. Vrijwilligers vacaturebank.
Folders en brochures Folders en brochures. Preventie en financiële tegengaan maatregelen. niet-gebruik Publieksbalie maatregelen. instellen (één loket). Schema 2.1: een overzicht van maatregelen van armoedebeleid in andere gemeenten
In veel gemeenten hebben financiële bijdragen aan burgers een hoger gelegen immaterieel doel. Door bijvoorbeeld een kortingspas aan burgers met een laag inkomen te verstrekken, kunnen zij deelnemen aan het maatschappelijke leven. Het doel is dan sociale contacten van minder draagkrachtige personen te bevorderen. Gemeenten voeren vaak doelgroepenbeleid (allochtonen, nieuwkomers, gehandicapten, ouderen, etc) dat raakvlakken heeft met het armoedebeleid. Hierin schuilt het gevaar van overlappingen (bijdragen verstrekken vanuit verschillende beleidsvelden met een vergelijkbaar doel) of een eenzijdige focus op een bepaalde doelgroep.
2.3
Armoedebeleid in Capelle aan den IJssel
Capelle aan den IJssel hanteert een brede definitie van armoede. Het armoedebeleid is gericht op: 1 Het bestrijden van sociaal en maatschappelijk isolement van alle minder draagkrachtige inwoners door het bevorderen van maatschappelijke en culturele participatie. 2 Het ontwikkelen van preventieve maatregelen vooral gericht op jongeren en minderheden om achterstanden te voorkomen en ontplooiing te bevorderen.6
6
Gemeente Capelle aan den IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p.1.
5
Minder draagkrachtige inwoners vormen de doelgroep (materiële armoede) en het bestrijden van sociaal en maatschappelijk isolement (sociale armoede) is het uiteindelijke doel.
Maatregelen Het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel is op meerdere plekken beschreven: a nota Armoedebeleid 2003-2006, inclusief aanvullende maatregelen naar aanleiding van de Tussenevaluatie armoedebeleid 2003-2006; b overige beleidsdossiers. De werkgroep armoedebeleid heeft in de maatregelen die ten grondslag liggen aan het armoedebeleid een onderscheid gemaakt tussen: a preventieve projecten: projecten die er op gericht zijn om te voorkomen dat mensen in de armoede terecht komen; b projecten gericht op participatie; c ondersteunende maatregelen, waaronder ook inkomensondersteunende maatregelen vallen. De door het gemeentebestuur ingezette maatregelen zijn samengevat in schema 2.2.7 Typen maatregelen
Financiën Bijstand. Bijzondere bijstand. Kwijtschelding. belastingen. Eenmalige langdurigheidstoeslag. Schuldpreventie. Schuldhulpverlening. Gehandicaptenbeleid.
Rechtstreekse bijdrage
Bijdrage via intermediair
Voorlichting en bekendmaking met beleid
Maatregel grijpt direct aan op: Goederen Sociale Ontplooiing en ontwikkeling contacten Woonbeleid. Indirecte Korting kosten sport- en culturele studiekosten activiteiten/ kortingsbrief. kinderen. Ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Bijdrage Voedselbank. Woonbeleid.
Plan van aanpak voortijdig schoolverlaten. Vrijwilligers vacaturebank. Lokaal volksgezondheidbeleid. Reïntegratiebeleid. Subsidie Stichting Leergeld. Onderwijsachterstandenbeleid. Integratiebeleid. Jeugdbeleid. Lokaal volksgezondheidbeleid. Jeugdbeleid.
Brochure Bijzondere bijstand. Communicatietraject rondom invoering kortingsbrief. Budgetcursus schuldhulpverlening. Schema 2.2: typering armoedebeleid in Capelle aan den IJssel 2003-2006
7
Zie bijlage 4 voor een uitgebreide weergave van het totaalbeeld Armoedebeleid in Capelle aan den IJssel.
6
De nota armoedebeleid gaat uit van drie typen maatregelen, te weten: preventieve, participatiebevorderende en (inkomens)ondersteunende maatregelen. Op basis van de tussenevaluatie van het armoedebeleid in 2005 heeft de gemeente het beleid aangevuld met drie extra maatregelen, namelijk een startsubsidie aan de Stichting Leergeld, een jaarlijkse bijdrage aan de Voedselbank en budgetcursussen. De maatregelen uit de nota armoedebeleid, aangevuld met de extra maatregelen, zijn voor het merendeel (inkomens) ondersteunende maatregelen met een hoger gelegen immaterieel doel. Zo is de ouderbijdrage Voor- en Vroegschoolse Educatie een financieel ondersteunende maatregel gericht op de ontplooiing en ontwikkeling van jonge kinderen. Naast het armoedebeleid uit de nota armoedebeleid voert het gemeentebestuur op meerdere terreinen beleid dat zich mede richt op mensen met een minimuminkomen. Voorbeelden hiervan zijn de maatregelen in het kader van kwijtscheldingen lokale belastingen, schuldhulpverlening en delen van het lokaal volksgezondheidsbeleid en het jeugdbeleid.8 Doorgaans is er sprake van een expliciet verband met het armoedebeleid. Dat wil zeggen dat de maatregelen gericht zijn op de doelgroep van het armoedebeleid. Zo is een deel van het lokale volksgezondheidsbeleid specifiek gericht op mensen met een lage sociaal-economische status. Het onderwijsachterstandenbeleid richt zich onder andere op kinderen uit gezinnen afkomstig uit de lagere sociale milieus. Ook hier ligt een verband met het armoedebeleid.
8
Zie bijlage 5 voor een totaaloverzicht en analyse van het overige armoedebeleid.
7
3
Analyse van het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel
3.1
Toetsingskader
Het toetsingskader levert de beoordelingscriteria waaraan de praktijk van het armoedebeleid wordt getoetst. Ten aanzien van de formulering van het armoedebeleid hanteren we de volgende toetspunten/normen:
Er ligt een adequate beleidstheorie ten grondslag aan het armoedebeleid Het armoedebeleid is opgesteld vanuit een eenheid in visie en een analyse van de problematiek. Het probleem is gedefinieerd en er is een inschatting gemaakt van de omvang van de problematiek en de belangrijkste oorzaken. Het armoedebeleid is wat betreft veronderstellingen op de analyse afgestemd en de middelen grijpen de oorzaken aan, om daarmee de doelen van het beleid te bereiken.
Het armoedebeleid en de doelgroep zijn duidelijk afgebakend De doelgroep van het armoedebeleid is eenduidig afgebakend en de kenmerken van de doelgroep zijn helder omschreven. Daarnaast is duidelijk uit welke beleidsinstrumenten het beleid bestaat, welk budget hiervoor beschikbaar is en aan welke doelstellingen de instrumenten moeten bijdragen.
Het armoedebeleid wordt op één plaats omschreven Er wordt op één plaats helder omschreven uit welke onderdelen het armoedebeleid bestaat. Met andere woorden: er is sprake van een totaaloverzicht van het armoedebeleid waaruit in één oogopslag alle onderdelen van het armoedebeleid zijn te halen.
De beleidsdoelstellingen zijn evalueerbaar De doelstellingen van het armoedebeleid zijn specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd.
3.2
Beoordeling armoedebeleid in Capelle aan den IJssel
Adequate beleidstheorie armoedebeleid ontbreekt Er is geen sprake van een gemeenschappelijk gedragen visie op het armoedebeleid binnen de ambtelijke organisatie en het bestuur van Capelle aan den IJssel. De verantwoordelijke portefeuillehouder ziet het armoedebeleid als een product van de raad en niet van het college. Vanuit de raad is er een ander beeld, namelijk dat vooral het college bepalend is voor de inhoud van het armoedebeleid: “De discussie is erg gestuurd door college. We zijn als raad weinig kaderstellend bezig geweest.”9
9
Bron: groepsgesprek raadsleden.
8
Er is geen brede discussie over de diepgang en breedte van het armoedebeleid gevoerd. Uit de notitie “Armoedebeleid 2003-2006” en de verslagen van commissie- en raadsvergaderingen blijkt dat er voornamelijk wordt gesproken over maatregelen en hoe deze in te zetten. We constateren dat de portefeuillehouder wel een uitgesproken visie heeft, maar dat deze niet gemeenschappelijk is gemaakt en is doorvertaald naar het beleid. In deze visie staan twee trefwoorden centraal, namelijk ‘werk’ en ‘preventie’: “Voor het armoedebeleid heb ik twee lijnen. De eerste is dat werk de enige duurzame weg is om uit de armoede te komen en twee, armoede is soms erfelijk dus zul je ook moeten investeren in kinderen. Je hebt nu in sommige gezinnen drie generaties die werkloos zijn. Armoede is erfelijk en binnen de verdeling van de portefeuilles is daar aandacht voor. Het is ook utopisch te denken dat je een krachtdadig armoedebeleid kunt voeren zonder het te koppelen aan werk. Vroeger kon je mensen iets geven. De invoering van de Wet werk en bijstand heeft dat voor een groot deel onmogelijk gemaakt. Je wordt gedwongen via omwegen de nood te verlichten. Je zult daarom ook preventief moeten werken.”10 In het dossier is geen grondige probleemanalyse aangetroffen. Uit gesprekken met een betrokken ambtenaar blijkt dat eigen inschattingen en keuzen een grote rol hebben gespeeld in het samenstellen van de nota.11 Het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel is geformuleerd door de Werkgroep Armoedebeleid bestaande uit leden van de commissie Dienstverlening en vertegenwoordigers van de cliëntenraad en de Belangengroep Gehandicapten Capelle. 12 Op basis van de voorstellen uit de “uitwerking armoedenota, 1e fase” en voorstellen van gemeenteraadsleden heeft de werkgroep een groot aantal mogelijke projecten en scenario’s besproken. De werkgroep heeft een deel daarvan ambtelijk laten uitwerken in concrete voorstellen met financiële onderbouwing. Op basis hiervan heeft de werkgroep prioriteit gegeven aan een aantal maatregelen en projecten.13 Criteria bij deze afweging waren de voor- en nadelen, urgentie en kosten.14 Het armoedeprobleem in Capelle aan den IJssel is niet gedefinieerd. Er is geen inschatting gemaakt van de omvang van het probleem en de oorzaken.De precieze oorzaken van armoede blijven onduidelijk waardoor het armoedebeleid niet wordt gericht en samenhang in maatregelen ontbreekt. Het huidige armoedebeleid is een antwoord op een actueel en politiek probleem waarbij de politieke belangstelling hoofdzakelijk uitgaat naar concrete maatregelen. Ambtenaren bevestigen deze bevinding. “We doen heel veel, maar het staat allemaal nog los van elkaar. In samenhang kan het veel effectiever zijn.”15
10 11 12 13 14 15
Bron: interview met verantwoordelijke portefeuillehouder. Bron: interview betrokken ambtenaar. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p.1. Bron: interview betrokken ambtenaar. Bron: Groepsgesprek hoofd Welzijn en Educatie, hoofd Sociale Zaken en beleidsadviseur Armoedebeleid.
9
“Eigenlijk zouden we de tijd moeten hebben om een goede analyse uit te voeren en dan beleid gaan ontwerpen. Maar armoede is een politiek item en dan heb je die tijd niet. Er is altijd een spanningsveld met betrekking tot de problematiek. Je vangt een signaal op dat er kinderen zonder ontbijt op school komen. Je moet dan gaan onderzoeken of het signaal juist is of dat mensen elkaar napraten. Maar van de politiek moet je daar op ingaan. Het gaat een eigen leven leiden.”16 Raadsleden geven aan dat herhaaldelijk is gesproken over het beter in beeld brengen van de doelgroep en dat er gepleit is voor meer onderzoek.17 De verantwoordelijke portefeuillehouder geeft echter aan dat hij weinig vertrouwen heeft in allerlei onderzoeken. “Zelf zie ik gewoon dat het wonen en reizen duur is en dat de energielasten hoog zijn, iedere Capellenaar ervaart dat. Dat zijn factoren die niet te veralgemeniseren zijn. Dat zit in mijn hoofd en die rechtvaardigen mij te knokken voor volledige kwijtschelding, een Rotterdampas en te lobbyen bij bedrijven voor stageplaatsen.” [Is er ten behoeve van de effectiviteit van het beleid geïnvesteerd in het indiceren van de doelgroep?] “Ik heb 2000 bijstandsgerechtigden, dus ook 2000 doelgroepen en 2000 files. Ik geloof niet in dit soort onderzoeken.”18 Ambtenaren bevestigen dit beeld: “De wethouder heeft het analyseren van de problemen lange tijd tegengehouden. Hij had het gevoel dat we het probleem al kennen. Hij wilde actie, concrete maatregelen die ten goede kwamen van de mensen, maar wij hebben geld nodig voor onderzoek. Nu pas geeft de wethouder toe, maar het gaat niet van harte.”19 Ook heeft de raad het college geen opdracht gegeven om een grondige probleemanalyse te laten uitvoeren die inzicht geeft in de armoedeproblematiek. De raad heeft hierover wel vragen gesteld aan het college, maar zet bij het uitblijven van antwoorden niet door.20
Geen duidelijke afbakening van het armoedebeleid en de doelgroep Het armoedebeleid wordt onvoldoende afgebakend. De vraag welke oorzaken wel of niet moeten worden meegenomen in het kader van het armoedebeleid is onvoldoende beantwoord. De doelstelling van het armoedebeleid richt zich onder andere op het voorkomen van achterstanden en het bevorderen van ontplooiing.21 Vanuit het jeugdbeleid, onderwijsachterstandenbeleid en integratiebeleid wordt ook veel ingezet op
16
17 18 19
20
21
Bron: groepsgesprek hoofd Welzijn en Educatie, hoofd Sociale Zaken en beleidsadviseur Armoedebeleid. Zie ook tekstkader paragraaf 4.4. Bron: interview met verantwoordelijke portefeuillehouder. Bron: groepsgesprek hoofd Welzijn en Educatie, hoofd Sociale Zaken en beleidsadviseur Armoedebeleid. Bron: groepsgesprek raadsleden. Gemeente Capelle a/d IJssel, notulen gemeenteraadsvergadering, 7 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p. 1.
10
het voorkomen van achterstanden en het bevorderen van ontplooiing.22 Alle beleidsterreinen richten zich op verschillende oorzaken van achterstanden. Onduidelijk is welke oorzaken tot het armoedebeleid kunnen worden gerekend en welke tot de andere beleidsterreinen. Een gevolg hiervan is onduidelijkheid over de instrumenten die vallen onder het armoedebeleid. Zo vormt de ouderbijdrage Voor- en vroegschoolse educatie een onderdeel van de nota armoedebeleid, evenals het beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten. 23 Het onderwijsachterstandenbeleid (GOA), dat eveneens een belangrijke preventieve werking kan hebben voor doelgroepen van het armoedebeleid, blijft buiten beschouwing in de nota armoedebeleid.24 Het ontbreken van een probleemanalyse werkt door in het afbakenen van de doelgroep van het armoedebeleid. Het totale armoedebeleid is gericht op meerdere groepen (ouderen, jongeren, allochtonen, kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen).25 De nota armoedebeleid noemt minder draagkrachtige inwoners, jongeren en minderheden als doelgroepen voor het beleid.26 Onduidelijk blijft wat de kenmerken van deze doelgroepen zijn. Wanneer is iemand minder draagkrachtig? Vormen alle jongeren en minderheden de doelgroep of alleen jongeren en minderheden die minder draagkrachtig zijn? De nota armoedebeleid geeft per maatregel een indicatie van de doelgroep27, maar dit leidt niet tot een overzicht van de totale doelgroep. Diverse betrokken ambtenaren bevestigen dit beeld. “Het beleid struikelt over ideeën die te snel opgepakt en uitgevoerd worden.”28 “Je moet eerst de vraag analyseren, wat is de problematiek en daar een antwoord op geven. Dan pas maatregelen nemen en het organiseren. Nu ontbreekt de vraag.”29
22
23 24 25 26 27
28 29
Gemeente Capelle a/d IJssel, contourennota: Visie op integratie van allochtonen in gemeente Capelle a/d IJssel, oktober 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Nota Lokaal Jeugdbeleid, juli 2000. Gemeente Capelle a/d IJssel, tussentijds advies: Het Capels Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid. Een tussenstop en een doorstart, oktober 2004. Zie ook bijlage 5. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p.2 en 3. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004. Voor het totaalbeeld van het armoedebeleid verwijzen we u naar bijlage 6. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p.1. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p. 2 e.v. Voor een overzicht van de doelgroep per maatregel verwijzen we u naar bijlage 4. Bron: interview gemeentesecretaris. Bron: interview betrokken ambtenaar.
11
Armoedebeleid niet op één plaats beschreven De nota armoedebeleid biedt geen totaaloverzicht van alle onderdelen van het armoedebeleid. Zo ontbreekt in de nota bijvoorbeeld de (bijzondere) bijstand en de kwijtschelding van lokale belastingen.30 Overigens geeft de verantwoordelijke portefeuillehouder zelf aan kwijtschelding als een kernmaatregel van het armoedebeleid te zien.31 Het ontbreken van een totaaloverzicht van het armoedebeleid vergroot het risico op overlapping van maatregelen. We zien dit ook terug in de nota armoedebeleid waar de bijzondere bijstandregeling voor indirecte studiekosten van kinderen en de Stichting Leergeld overlap vertonen. Beide hebben betrekking op indirecte kosten voor aan school verbonden activiteiten. Een tweede gevolg is dat geen duidelijkheid bestaat over het budget dat is gekoppeld aan het armoedebeleid.
Beleid beperkt evalueerbaar De doelstellingen van het armoedebeleid (zie ook 2.3) zijn beperkt evalueerbaar. Dit is in de onderstaande twee figuren geïllustreerd.
Doelstelling 1 Armoedebeleid
tijdgebonden: onvoldoende
maatschappelijk effect
Het bestrijden van sociaal en maatschappelijk isolement van alle minder draagkrachtige inwoners door het bevorderen van specifiek: matig
maatschappelijke en culturele participatie.
meetbaar: onvoldoende
Bron: Notitie armoedebeleid 2003-2006. Figuur 3.2: Evalueerbaarheid eerste deel doelstelling Armoedebeleid Zowel de eerste doelstelling (figuur 3.2) als de tweede doelstelling (figuur 3.3) zijn onvoldoende tijdgebonden en onvoldoende meetbaar geformuleerd. Tijdsbepalingen en eenduidige normen waaraan kan worden getoetst ontbreken. Daar waar de eerste doelstelling de doelgroep enigszins afbakent, is de doelgroep van de tweede doelstelling 30 31
Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004 p.6. Bron: interview verantwoordelijk portefeuillehouder.
12
niet specifiek afgebakend. Onduidelijk is bijvoorbeeld of het alle jongeren en minderheden betreft of alleen de jongeren en minderheden die zelf (of hun ouders) minder draagkrachtig zijn. Doelstelling 2 Armoedebeleid meetbaar: onvoldoende
tijdgebonden: onvoldoende
Het ontwikkelen van preventieve maatregelen , met name gericht op jongeren en minderheden om achterstanden te voorkomen en ontplooiing te bevorderen
specifiek: onvoldoende
maatschappelijk effect
Bron: Notitie armoedebeleid 2003-2006. Figuur 3.3: Evalueerbaarheid tweede deel doelstelling Armoedebeleid Uit analyse blijkt dat ook de subdoelen van het armoedebeleid voor het grootste deel niet evalueerbaar zijn. De subdoelen zijn deels of in het geheel niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd. 32 Een voorbeeld is de doelstelling behorende bij de vrijwilligers vacaturebank: “Een opstap naar regulier of gesubsidieerd werk, betrokkenheid bij de maatschappij en het doorbreken van sociaal isolement”.33 Deze doelstelling is niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd. De doelstelling is niet eenduidig te interpreteren (wat betekent bijvoorbeeld betrokkenheid bij de maatschappij concreet?) en onvoldoende meetbaar. Doelrealisatie kan niet aan de hand van eenduidige normen worden getoetst en vastgesteld. Tevens bevat de doelstelling geen concrete tijdsbepaling die aangeeft wanneer de doelstelling moet zijn gerealiseerd.
3.3 1
32 33
Samenvatting bevindingen Er ligt geen adequate beleidstheorie ten grondslag aan het armoedebeleid. Het armoedebeleid is niet opgesteld vanuit een eenheid in visie en een analyse van de problematiek.
Zie bijlage 4. Bron: Notitie armoedebeleid 2003-2006
13
2
Het armoedebeleid en de doelgroep zijn niet duidelijk afgebakend. Het is onduidelijk uit welke beleidsinstrumenten het beleid bestaat en welk budget hiervoor beschikbaar is. Daarnaast is de doelgroep niet eenduidig afgebakend en zijn de kenmerken niet helder omschreven.
3
Het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel wordt niet op één plaats beschreven. Er is geen totaaloverzicht van het armoedebeleid waaruit in één oogopslag alle onderdelen van het armoedebeleid zijn te halen.
4
De beleidsdoelstellingen zijn beperkt evalueerbaar. De doelstelling is in beperkte mate tijdgebonden geformuleerd, maar niet eenduidig te interpreteren en eenduidige normen waaraan getoetst kan worden ontbreken.
14
4
Uitvoering en effecten van het lokale armoedebeleid
4.1
Uitvoering van het lokale armoedebeleid
Het gaat hier om de vraag hoe het lokale armoedebeleid wordt uitgevoerd. Is er sprake van een adequate taakverdeling en coördinatie tussen de onderdelen van de ambtelijke organisatie die uitvoering geven aan het armoedebeleid?
Welke organisatieonderdelen zijn betrokken bij de uitvoering van het armoedebeleid? Er zijn hoofdzakelijk twee afdelingen betrokken bij het formuleren en uitvoeren van het armoedebeleid. De afdeling Welzijn en Educatie stelt beleid op en coördineert de uitvoering van het beleid. De afdeling Sociale Zaken richt zich vooral op de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand. De uitvoering van het overige beleid ligt bij verschillende afdelingen waaronder Stedelijke Ontwikkeling die verantwoordelijk is voor het lokale volkshuisvestingsbeleid.34
Taakverdeling en coördinatie tussen de betrokken organisatieonderdelen We constateren dat de taakverdeling en coördinatie tussen de betrokken organisatieonderdelen ten aanzien van het armoedebeleid beperkt is. Ambtenaren en de verantwoordelijke portefeuillehouder bevestigen dit, maar geven ook aan dat er hard aan gewerkt wordt. “Er zijn een heleboel dingen die nog beter kunnen. Bijvoorbeeld een gezamenlijke visie. Je handelt nu toch veel vanuit de eigen analyse. [..] We zitten nu in de fase van het opstellen van een integrale visie.”35 Bij de totstandkoming van de nota armoedebeleid had de taakverdeling en coördinatie tussen de betrokken organisatieonderdelen geen prioriteit. Er is geen integrale visie in het dossier of in gesprekken aangetroffen om samenhang in maatregelen te realiseren en samenspel tussen betrokken organisatieonderdelen tot stand te brengen. Door het ontbreken van een gemeenschappelijke visie op het armoedebeleid worden er in het beleid geen duidelijke keuzes gemaakt, bijvoorbeeld tussen gebiedsgericht versus doelgroepgericht werken. De consequenties hiervan worden zichtbaar in de uitvoeringspraktijk, bijvoorbeeld overlapping van de doelgroep. “Ik zie geen verbinding tussen de praktijk van de spreekkamers en de stukken die de beleidsmakers armoedebeleid maken.”36
4.2
Effecten van het lokale armoedebeleid
In hoofdstuk 3 is geconstateerd dat het armoedebeleid slechts beperkt evalueerbaar is. Het feit dat het armoedebeleid onvoldoende is afgebakend, inzicht in de doelgroep ontbreekt 34 35
36
Zie ook bijlage 4. Bron: groepsgesprek hoofd Welzijn en Educatie, hoofd Sociale Zaken en beleidsadviseur armoedebeleid. Bron: interview verantwoordelijk portefeuillehouder.
15
en de doelstelling niet evalueerbaar is, maakt het niet mogelijk de effecten van het armoedebeleid in termen van armoedebestrijding te bepalen. Verder is er weinig aandacht voor beleidsevaluatie en wordt er weinig onderzoek gedaan naar de maatschappelijke effecten van het armoedebeleid. Ambtenaren bevestigen dit: “We doen weinig op dit gebied aan dat soort effectrapportages [waarbij participatie door mensen in beeld wordt gebracht]”37 Wel kan tot op zekere hoogte zichtbaar worden gemaakt hoeveel personen gebruik maken van de maatregelen, ongeacht of deze personen ook werkelijk tot de doelgroep behoren en ongeacht de vraag welk deel van de beoogde doelgroep geen gebruik maakt van de maatregelen. Dit is ook terug te zien in de nota ‘Tussentijdse stand van zaken armoedebeleid 2003-2006’. Een dergelijke evaluatie voert de gemeente ook uit op het terrein van onderwijsachterstandenbeleid. Zo inventariseert de gemeente het gebruik van de voor- en vroegschoolse educatie en is een onderwijsmonitor in oprichting. Van deze onderwijsmonitor verwacht men een eerste rapportage in juli 2007. Ten aanzien van de overige beleidsterreinen (jeugdbeleid, lokaal volksgezondheidsbeleid en het integratiebeleid) blijft onduidelijk of en hoe de gemeente het beleid evalueert. De navraag heeft echter geen beleidsevaluaties in termen van maatschappelijke effecten opgeleverd.
Tussentijdse stand van zaken nota armoedebeleid 2003-2006 De nota ‘Tussentijdse stand van zaken armoedebeleid 2003-2006’ is niet gericht op het in beeld brengen van de maatschappelijke effecten van het armoedebeleid. Daardoor blijft onduidelijk of de instrumenten van het armoedebeleid leiden tot een daadwerkelijke afname van de armoede in Capelle aan den IJssel. De nota geeft wel enig zicht op het gebruik van de maatregelen van het armoedebeleid zoals geformuleerd in de nota Armoedebeleid. Met andere woorden de tussentijdse evaluatie van het armoedebeleid is gericht op uitvoeringsprestaties en niet op maatschappelijke effecten.
Uitvoeringsprestaties Armoedebeleid De volgende tabel geeft een beperkt beeld van de omvang van de doelgroep (voor zover bekend) en de uitvoeringsprestaties van het armoedebeleid.
37
Bron: groepsgesprek hoofd Welzijn en Educatie, hoofd Sociale Zaken en beleidsadviseur armoedebeleid.
16
Maatregel Ouderbijdrage VVE.
Omvang van de doelgroep (in aantallen) 112 ouders.
Bestrijding voortijdig schoolverlaten.
+/- 240 jongeren.
Jongeren en Schuldenpreventie.
+/- 2500 personen.
Kortingsbrief kosten sport- en culturele activiteiten. Vrijwilligers vacaturebank.
2300 personen.
Langdurigheidstoeslag 2003.
993 huishoudens.
Aanschaf/ vervangen van duurzame gebruiksgoederen.38 Indirecte studiekosten voor kinderen. Stichting Leergeld. Bijdrage Voedselbank.
Niet bekend.
Niet bekend.
Uitvoeringsprestatie Geldelijke bijdrage verstrekt aan 35 ouders in 2005. Er wordt gewerkt aan een leerlingregistratiesysteem en trajectbegeleiding. Scholen en woningbouwcorporaties hebben lesbrieven of folders uitgereikt. 320 kortingsbrieven uitgegeven in 2006. 12 Cursisten geplaatst op een stageplaats bij een vrijwilligersorganisatie. 885 Huishoudens een volledige of gedeeltelijke langdurigheidstoeslag toegekend in 2003. 54 Uitkeringen verstrekt in 2006.
Niet bekend.
In de tweede helft van 2005 heeft advisering en besluitvorming plaatsgevonden. Niet bekend. In het voorjaar van 2007 komt er een werkplan. Niet bekend. De voedselbank verstrekt 45 voedselpakketten per week. Dit is op jaarbasis 2300 voedselpakketten. Budgetcursus schuldhulpverlening. Niet bekend. 90 Personen hebben in 2006 een budgetcursus gevolgd. Tabel 4.1: Uitvoeringsprestatie maatregelen armoedebeleid.
Uit de nota ‘Tussentijdse stand van zaken armoedebeleid 2003-2006’ en gesprekken met betrokken ambtenaren blijkt dat in ieder geval bij drie maatregelen van het armoedebeleid niet de gehele doelgroep wordt bereikt.39 Het betreffen de kortingsbrief voor sport- en culturele activiteiten, de éénmalige langdurigheidstoeslag en de ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie. 40 Bij de ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie is een van de mogelijke oorzaken hiervoor dat ouders niet bestempeld willen worden als “doelgroepouders”.41 Om het gebruik van de ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie te bevorderen van 2 naar 4 dagdelen is voor de laagste inkomenscategorieën een vergoeding mogelijk gemaakt voor het 3e en 4e dagdeel. Daarnaast zijn er communicatieve maatregelen genomen waarin het belang van de Voorschool wordt beschreven en de regeling vergoeding 3e en 4e dagdeel onder de aandacht wordt gebracht. Voorts is de korting in de kosten van sport- en culturele activiteiten opgehoogd en de leeftijd om in aanmerking te komen voor de kortingbrief verlaagd naar 6 jaar. Daarmee werd de doelgroep van de kortingsbrief: kinderen van 6 tot en met 15 jaar, waarvan de 38 39
40 41
Bestemd voor personen van 65 jaar en ouder. Gemeente Capelle a/d IJssel, Tussentijdse stand van zake nota armoedebeleid 2003-2006, 12 september 2005 p. 1 en 3. De rekenkamer heeft betrokken ambtenaren benaderd en gevraagd om gegevens ten aanzien van de doelgroep en resultaten van genomen maatregelen. De geleverde gegevens zijn verwerkt in tabel 4.1 t/m 4.4. Zie ook paragraaf 4.3. Gemeente Capelle a/d IJssel, Tussentijdse stand van zake nota armoedebeleid 2003-2006, 12 september 2005 p.1.
17
ouders een minimuminkomen hebben. Om het gebruik van de kortingsbrief verder te bevorderen, is tevens de totale doelgroep van gezinnen met kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 15 jaar persoonlijk aangeschreven.
Uitvoeringsprestaties kwijtscheldingen belastingen en bijzondere bijstand De gemeente Capelle aan den IJssel heeft geen inzicht in de omvang van de doelgroep die in aanmerking komt voor kwijtschelding van belastingen en bijzondere bijstand. Wel beschikt de gemeente over gegevens die inzicht geven in het aantal verleende kwijtscheldingen en het aantal huishoudens waaraan de gemeente bijzondere bijstand heeft verleend. In 2006 heeft de gemeente 2.595 kwijtscheldingen verleend. Volgens opgave van Sociale Zaken is aan 1026 huishoudens bijzondere bijstand verleend. Maatregel
Omvang doelgroep (in aantallen) Onbekend. Onbekend.
Uitvoeringsprestatie 2006
Kwijtscheldingen belastingen 2.595 kwijtscheldingen verleend in 2006. Bijzondere bijstand (excl. Verleend aan 1026 huishoudens in 2006. gebruiksgoederen en indirecte studiekosten) Tabel 4.2: Uitvoeringsprestatie kwijtscheldingen belastingen en bijzondere bijstand.
Uitvoeringsprestaties bijstand Per ultimo 2006 registreerde de gemeente 1.759 uitkeringen.42 De omvang van de doelgroep is echter onduidelijk. Maatregel
Omvang doelgroep (in aantallen) Bijstand Onbekend Tabel 4.3: Uitvoeringsprestatie bijstand
Uitvoeringsprestatie 2006 1.759 uitkeringen per ultimo 2006.
Uitvoeringsprestaties overige beleidsvelden De gemeente Capelle aan den IJssel heeft de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid gekwantificeerd. Voor de overige beleidsvelden ontbreekt inzicht in de omvang van de doelgroepen. Over de uitvoeringsprestaties zijn evenmin concrete gegevens aangetroffen. Maatregel
Omvang doelgroep (in aantallen) Jeugdbeleid Niet bekend. Onderwijsachterstandenbeleid 2000 kinderen Lokaal volksgezondheidsbeleid Niet bekend. Reïntegratiebeleid Niet bekend. Tabel 4.4: Uitvoeringsprestatie overige beleidsvelden
Uitvoeringsprestatie Onbekend. Onbekend. Onbekend. Onbekend.
De gemeente heeft wel enig inzicht in de percentages van de doelgroepen die gebruik maken van de maatregelen. Zo maakt bijvoorbeeld 15% van de jongeren gebruik van het jongerenwerk en –centrum.
42
Bron: nieuwjaarstoespraak burgemeester; aantal inclusief 41 uitkeringen IOAW/IOAZ.
18
4.3
De financiën
Het armoedebeleid in Capelle aan den IJssel is onvoldoende afgebakend en gedefinieerd.43 Ook de financiën zijn daardoor lastig in beeld te brengen. We geven hier een indicatie van het budget. De berekening van het budget van het armoedebeleid is gebaseerd op een financieel overzicht zoals aangeleverd door de ambtelijke organisatie.44
Budget gekoppeld aan armoedebeleid Het budget beschikbaar in 2006 voor de maatregelen zoals geformuleerd in de nota armoedebeleid inclusief aanvullende maatregelen uit de tussentijdse evaluatie van het armoedebeleid 2003-2006 bedraagt € 503.000.45 Dit bedrag is exclusief maatregelen zoals kwijtschelding belastingen en bijzondere bijstand, maar inclusief € 135.000 voor de Rotterdampas, die niet in de nota Armoedebeleid is opgenomen. Inclusief kwijtscheldingen belastingen en bijzondere bijstand is er voor het armoedebeleid in 2006 een bedrag van € 2,9 miljoen begroot. inclusief maatregelen uit jeugd-, onderwijsachterstanden- en lokaal volksgezondheidsbeleid.
inclusief bijstand
inclusief kwijtscheldingen belastingen & bijzondere bijstand
nota armoedebeleid inclusief aanvullende maatregelen uit de tussenevaluatie armoedebeleid 2003-2006
Figuur 4.1: Budget voor armoedebeleid 2006 (cumulatief) Wanneer we ook de bijstand meerekenen komen we op een bedrag van € 29, 5 miljoen. Als in het armoedebeleid ook enkele relevante maatregelen46 worden meegenomen uit het 43 44 45 46
Zie paragraaf 3.2. Voor dit overzicht verwijzen we u naar bijlage 7. Gemeente Capelle a/d IJssel, programmabegroting 2006, november 2005. De maatregelen die we hebben meegenomen in de berekening van het budget voor armoedebeleid zijn in bijlage 7 geel gearceerd.
19
jeugdbeleid, onderwijsachterstandenbeleid en het lokaal volksgezondheidsbeleid, dan komen we op een begroot bedrag voor 2006 van ongeveer € 31,5 miljoen. In geval we ook het volledige reïntegratiebeleid meerekenen, loopt het totale budget voor 2006 op tot € 39,4 miljoen.
Over- of onderbenutting? In het jaar 2003 was er sprake van een onderbenutting van de éénmalige Langdurigheidstoeslag 2003. Bij de totstandkoming van het armoedebeleid 2003-2006 heeft de gemeente een bedrag van € 354.226 begroot voor de éénmalige Langdurigheidstoeslag 2003.47 Uit de tussentijdse stand van zaken van het armoedebeleid blijkt dat de gemeente daadwerkelijk € 259.414 heeft ingezet ten behoeve van de éénmalige Langdurigheidstoeslag 2003.48 Over het jaar 2004 is er een onderbenutting van het budget voor armoedebeleid van € 166.000.49 Aanleiding hiervoor is de verlate start van het armoedebeleid. De gelden voor het armoedebeleid waren beschikbaar vanaf 2003. Medio 2004 is pas daadwerkelijk gestart met de implementatie van het armoedebeleid. Door de late start en onderbesteding van een aantal projecten is niet het gehele budget gebruikt.50 Ook in 2005 was er sprake van onderbenutting. Uit de begroting en de jaarrekening 2005 blijkt een aanzienlijk verschil tussen begrote en daadwerkelijk bestede bedragen ten behoeve van het armoedebeleid.51 Armoedebeleid Bedrag Begroting 2005 657.000 Rekening 2005 143.000 Onderbenutting 514.000 Tabel 4.5: Onderbenutting armoedebeleid in het jaar2005 (bedragen in euro) Meer specifiek zien we dat de onderbenutting van de gelden van het armoedebeleid in 2005 hoofdzakelijk veroorzaakt werd door de post ‘Subsidies projecten, inkomensondersteunende maatregelen’. Daarnaast constateren we een onderbenutting van de gelden bij in ieder geval zes maatregelen.52 Ten aanzien van de vrijwilligers vacaturebank is sprake van overbenutting, met andere woorden aan deze maatregel besteedde de gemeente meer geld dan begroot.
47 48
49
50
51 52
Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie Armoedebeleid 2003-2006, 4 februari 2004 p.10. Gemeente Capelle a/d IJssel, Tussentijdse stand van zaken nota Armoedebeleid 20032006, 12 september 2005 p. 6. Gemeente Capelle a/d IJssel, Tussentijdse stand van zaken nota armoedebeleid 2003-2006, 12 september 2005 p. 8. Gemeente Capelle a/d IJssel, Tussentijdse stand van zaken nota armoedebeleid 2003-2006, 12 september 2005 p. 1. Zie bijlage 7. Zie bijlage 7 en tabel 4.6.
20
Maatregel Begroting 2005 Rekening 2005 Ouderbijdrage VVE 10.000 7.000 Aanschaf gebruiksgoederen 30.000 26.000 Kortingsbrief kosten sport- en culturele activiteiten 15.000 12.000 Bestrijding voortijdig schoolverlaten 29.000 0 Schuldpreventie 7.000 4.000 Vrijwilligers vacaturebank 27.000 40.000 Schuldhulpverlening 161.000 157.000 Letsruilwinkel 16.000 0 Subsidies projecten, inkomensondersteunende 362.000 -103.000 maatregelen Tabel 4.6: Onderbenutting Ouderbijdrage VVE en Kortingsbrief kosten sport- en culturele activiteiten (bedragen in euro). Het armoedebeleid kent een ondoorzichtige financieringsstructuur. Het is onvoldoende duidelijk hoe de gemeente het ‘overgebleven’ geld inzet. Dit hangt samen met de eerdergenoemde bevindingen ten aanzien van de definitie van de doelgroep en de afbakening van het beleid.53 Uit gesprekken met ambtenaren blijkt dat de gemeente het overgebleven geld reserveert. De reserve dient als dekking voor de komende jaren. Een betrokken ambtenaar bevestigt de ondoorzichtige financieringsstructuur en geeft tegelijkertijd ook aan wat de gevolgen ervan zijn. 54 ‘Een ondoorzichtige financieringsstructuur leidt tot vragen. Mensen zien de reserve steeds groeien, terwijl de reserve wordt gebruikt als dekking voor de komende jaren. Het lijkt nu alsof er geld overblijft.’
4.4
Verantwoording van het college over het gevoerde armoedebeleid
Het gaat hier om de vraag op welke wijze het college verantwoording aflegt over de uitvoering en effecten van het armoedebeleid. Is de verantwoording gericht op de beoogde effecten en de gestelde kaders en maakt de verantwoording controle en politieke bijsturing door de raad mogelijk? In paragraaf 4.2 hebben we vastgesteld dat de tussentijdse evaluatie van het armoedebeleid niet gericht is op het in beeld brengen van de beoogde effecten van het armoedebeleid in termen van een afname van armoede. Het college is op dit moment ook niet in staat om op deze wijze verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden om een dergelijke verantwoording mogelijk te maken. Het college dient verantwoording af te leggen over het gevoerde armoedebeleid aan de hand van de eerder uitgezette politieke lijnen inclusief doelstellingen, randvoorwaarden, 53 54
Zie ook paragraaf 3.2. Bron: interview betrokken ambtenaar.
21
tijdskeuzen en budget. Eerder hebben we geconstateerd dat het armoedebeleid onvoldoende is afgebakend, verspreid is beschreven, de doelstellingen van het armoedebeleid niet evalueerbaar zijn en de financiën lastig in kaart te brengen zijn. Dit maakt het lastig voor het college om adequaat verantwoording te kunnen afleggen. Het feit dat het armoedebeleid niet vanuit overzicht is opgesteld, werkt een versnipperde verantwoording van het college in de hand. Een van de gevolgen hiervan is dat de raad niet in staat is vanuit overzicht te sturen en te controleren. Hieronder is een voorbeeld gegeven vanuit de politieke praktijk in Capelle aan den IJssel hoe het ontbreken van inzicht in de doelgroep en het onvoldoende afbakenen van het armoedebeleid doorwerkt in de wijze waarop er verantwoording wordt afgelegd en de discussie daarover. In de raadsvergadering van 7 november 2005 bespreken raad en college het voorstel tot het vaststellen van de nota “Tussentijdse stand van zaken armoedebeleid 2003-2006”. Er ontstaat een discussie tussen de raad en de portefeuillehouder over de doelgroep van de zogenaamde Sportpas. Een raadslid vraagt om duidelijkheid aan het college ten aanzien van de doelgroep van de Sportpas. De portefeuillehouder is niet in staat deze vraag te beantwoorden. Hij kan de echte cijfers aangaande de doelgroep niet aanleveren. Dit illustreert dat de raad door het ontbreken van de juiste cijfers niet in staat is vanuit overzicht te sturen en te controleren. Het is voor de raad niet mogelijk vast te stellen welke mensen gebruik maken van de maatregel en of deze mensen tot de doelgroep van de maatregel behoren. Bron: Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Capelle aan den IJssel, gehouden op 7 november 2005. Raadslid: Voorzitter, er ligt nog een vraag van mij of inderdaad de doelgroep voor de Sportpas uit bijna 40% van de Capelse kinderen bestaat. Portefeuillehouder: Voorzitter, dat lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Ik heb ook nog even in de nota zitten kijken. Als je uitgaat van de Capelse populatie, als het uitgaat van de ervaringscijfers die wij gehad hebben met de regeling voor de 12 tot 18jarigen en hoeveel kinderen toen een aanvulling kregen voor de studiekosten, is mijn ruwe schatting dat het inderdaad om een aantal tussen de 500 en de 600 gaat en niet die 36% Raadslid: Voorzitter, toch wil ik daar graag duidelijkheid over. In de nota staat: “36% heeft een minimuminkomen” en voor de Sportpas wordt toch dat minimuminkomen als criterium genomen. Waar de wethouder op doelt, is het aantal dat er daadwerkelijk gebruik van gaat maken. Dat is wat anders dan de potentiële doelgroep. Wat ik mij dus afvraag, is of de wethouder de doelgroep niet te breed heeft geformuleerd. Portefeuillehouder: Voorzitter, als wij kijken naar deze aanname – 36% van de Capelse populatie zit op een minimuminkomen – dan denk ik dat die aanname te hoog geraamd is. Ik kan mij niet voorstellen……..
22
Raadslid: Wat is het percentage dan wel? Portefeuillehouder: Dat is dus een gegeven dat je als lokale overheid nooit weet. Wij hebben een percentage mensen dat in de bijstand zit, maar ik heb geen idee hoeveel mensen daarnaast onder deze categorie vallen en hoe hun huishoudboekjes eruit zien. […] Raadslid: Wethouder, ik kan dus concluderen dat de cijfers, die al diverse keren in de nota hebben gestaan, onjuist zijn? Wij hebben dus onjuiste berekeningen en onjuiste getallen gekregen? Portefeuillehouder: Als u de statistieken van het CBS neemt en de indeling van gemeenten in categorieën, kloppen die cijfers. Als u kijkt naar de praktijk hierbuiten, denk ik dat die raming te hoog is, maar de echte cijfers kan ik u niet leveren.
4.5
Samenvatting bevindingen
1
Het zijn voornamelijk de afdelingen Sociale Zaken en Welzijn en Educatie die het armoedebeleid uitvoeren. Welzijn en Educatie stelt beleid op en coördineert de uitvoering. Sociale Zaken richt zich met name op de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand.
2
De taakverdeling en coördinatie tussen de betrokken afdelingen ten aanzien van het armoedebeleid is beperkt. Er is geen integrale visie opgesteld om in samenhang en samenspel tussen de betrokken afdelingen maatregelen tot stand te brengen.
3
Het is niet mogelijk de effecten van het armoedebeleid in termen van armoedebestrijding te bepalen. Het armoedebeleid is onvoldoende afgebakend, er is geen inzicht in de (omvang van de) doelgroep en de doelstelling is beperkt evalueerbaar.
4
Het college legt onvoldoende verantwoording af over de uitvoering en de effecten van het armoedebeleid. De verantwoording is niet gericht op de beoogde effecten in termen van armoedebestrijding. Doordat het armoedebeleid onvoldoende is afgebakend, er geen inzicht in de doelgroep is en de doelstelling beperkt evalueerbaar is, is ook niet voldaan aan de voorwaarden om verantwoording gericht op de beoogde effecten af te kunnen leggen.
23
Bijlagen
Bijlage 1:
Woordenboek Armoedebeleid
Armoede
Een tekort aan financiën en goederen (materiële armoede) en/of een tekort aan sociale contacten, ontplooiing en ontwikkeling (immateriële of sociale armoede).
Armoedebeleid
Het armoedebeleid omvat de doelen, de maatregelen en het tijdpad waarbinnen de doelen bereikt dienen te zijn.
Armoedebeleid in Capelle aan den IJssel
Het beleid zoals geformuleerd in de nota Armoedebeleid 2003-2006 inclusief de aanvullende maatregelen naar aanleiding van de Tussenevaluatie armoedebeleid 2003-2006.
Doelgroep
De groep mensen waarop de maatregelen van het beleid zijn gericht.
Bereik van de doelgroep
Het deel van de doelgroep dat feitelijk gebruik maakt van de maatregelen van het beleid.
Feitelijk gebruik van maatregelen
De groep mensen, al dan niet behorend tot de doelgroep, die de maatregelen feitelijk benut.
Uitvoeringsprestaties
De mate waarin de vastgestelde maatregelen ook werkelijk worden ingezet.
Doelbereiking
De mate waarin de vooraf gestelde beleidsdoelen worden gerealiseerd ongeacht de oorzaak.
Effectiviteit van maatregelen
De mate waarin de vooraf gestelde beleidsdoelen worden gerealiseerd als gevolg van de ingezette maatregelen.
Evalueerbaarheid van doelen
De mate waarin doelstellingen van het beleid specifiek, meetbaar en tijdgebonden zijn geformuleerd.
Probleemanalyse
Een probleemanalyse bestaat uit: Definitie van de problematiek inclusief de omvang ervan aan de hand van een beoordelingsmaatstaf en omschrijving van de feitelijke situatie. De belangrijkste oorzaken van de problematiek.
Beleidstheorie
Geheel van veronderstellingen die ten grondslag liggen aan het beleid.
24
Bijlage 2: Nr. S0 S0A S1 S2 S3 S4 S5 S6 S6A S7 S8 S9
S10 S11 S12 S13 S14 S15 S16 S17 S18 S19 S19A S20 S21 S22
Bronnenlijst
Titel Gemeente Capelle a/d IJssel, Besluit kwijtscheldingsregeling, 1998. Gemeente Amsterdam, Vaststelling armoedebeleid Amsterdam, februari 1998. Gemeente Capelle a/d IJssel, Wonen in Capelle a/d IJssel in 2005, juni 2000. Gemeente Capelle a/d IJssel, Nota Lokaal Jeugdbeleid, juli 2000. Gemeente Capelle a/d IJssel, voorstel tot vaststellen van een beleidsregel inzake bijzondere bijstandsverlening in tandheelkundige kosten, 27 juli 2001. Gemeente Capelle a/d IJssel, Nieuwe werkwijze Schuldhulpverlening, 23 november 2001. Rekenkamercommissie Utrecht, Armoede in Beleid, een quick-scan van het Utrechtse minimabeleid, december 2001. Gemeente Capelle a/d IJssel, Raamovereenkomst “Prestatieafspraken 2001-2005 gemeente Capelle a/d IJssel en Woningpartners”, eind 2001. Gemeente Haren, Uitvoeringsnotitie Armoedebestrijding der gemeente Haren, 2001. DSP Groep i.o.v. de Gemeente Capelle a/d IJssel, Plan van Aanpak Support. Naar een sluitende keten, 24 april 2002. Gemeente Capelle a/d IJssel, startnotitie: Ontwikkeling Brede School Netwerken in Capelle a/d IJssel, de wijk centraal, oktober 2002. Gemeente Capelle a/d IJssel, Voorstel tot het vaststellen van de nota lokaal gezondheidsbeleid 2003-2007 en het instemmen met de voorgestelde speerpunten, eind 2002. Gemeente Capelle a/d IJssel, uitvoeringsnota; Lokaal volksgezondheidsbeleid. Ontwerp uitvoeringsplan 2003-2007, eind 2002. Gemeente Capelle a/d IJssel, bestuurlijke samenvatting: Lokaal volksgezondheidbeleid. Ontwerp uitvoeringsplan 2003-2007, eind 2002. Algemene Rekenkamer, Armoedebestrijding: de financiële ondersteuning, HTK 28 785 vergaderjaar 2002-2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, Implementatieproces: Vernieuwingen in het zorgbeleid van de Capelse basisscholen, 12 februari 2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, Nota lokaal preventief gezondheidsbeleid, 3 april 2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, verslag openbare vergadering raadscommissie dienstverlening, 9 september 2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Eenmalige langdurigheidstoeslag 2003’, 18 september 2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, verslag openbare vergadering raadscommissie dienstverlening, 2 december 2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Armoedebeleid 2003-2006’, 4 februari 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, notulen gemeenteraadsvergadering, 15 maart 2004. Gemeente Nijmegen, Minimabeleidsplan 2003 en verslag 2002, 2003. Gemeente Capelle a/d IJssel, Aangepast hoofdstuk 4.1 van de armoedenota 20032004, 5 april 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, verslag openbare vergadering raadscommissie dienstverlening, 6 april 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, notulen gemeenteraadsvergadering, 19 april 2004.
25
Nr. S23 S24 S24A S25 S26 S27 S28 S29 S30 S31
S32 S33 S33A S33B S33C S33D S33E S34 S35 S36 S37 S37A S38 S39 S40
Titel Gemeente Capelle a/d IJssel, Inventarisatie in het kader van de tweede fase van de Zorg op maat, de vangnetregeling, april 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, april 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Zorg op maat en de Huisartsen in Capelle a/d IJssel (incl. schema en artikel), mei 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Vaststellen beleidsregels bijzondere bijstand onder de Wet werk en bijstand, 8 juli 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Zorg op maat. Bovenschoolse Aanvullende Schoolzorgregeling. Definitief ontwerp-protocol Capelle a/d IJssel, september 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Zorg op Maat 2002-2006 e.v. Planning, evaluatie en de profielen nader in beeld gebracht, oktober 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, tussentijds advies: Het Capels Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid. Een tussenstop en een doorstart, oktober 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, contourennota: Visie op integratie van allochtonen in gemeente Capelle a/d IJssel, oktober 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, jaarverslag leerplicht Plus schooljaar 2003/2004, oktober 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Voorstel om een categoriale bijzondere bijstandsregeling in de aanschaf-, vervangingskosten van duurzame gebruiksgoederen voor personen van 65 jaar en ouder vast te stellen, 24 november 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, Lokaal Maatwerk 2005 Capelle a/d IJssel. In samenwerking tussen de gemeente Capelle a/d IJssel en Com. wonen, december 2004. Brede School Netwerk, Beleidsplan Brede School Netwerk Middelwatering 20052008, eind 2004. Gemeente Bladel, Nota Minimabeleid, 2004. Gemeente Waddinxveen, Kaderstellende nota minimabeleid, 2004. Gemeente Lelystad, Minimabeleid Lelystad, 2004. Gemeente Ridderkerk, Beleidsuitgangspunten bij de uitvoering WWB te Ridderkerk, 2004. Gemeente Almere, Hoofdlijnennota minimabeleid WWB, 2004. Gemeente Capelle a/d IJssel, notitie ‘Afweging tussen Letsruilwinkel en supermarkt voor minima’, 2 januari 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, Besluit Convenant tussen gemeente Capelle a/d IJssel en Stichting Com-wonen, 14 januari 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel en Stichting Com-Wonen, Convenant schuldhulpverlening 2005, 1 april 2005. SGBO & Stimulansz, Gemeentelijk armoedebeleid, april 2005. Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Model-leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 01-07-2005, 1 juli 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, Bestuurlijke visie gehandicaptenbeleid, 9 juni 2005. Gemeente Cappelle a/d IJssel, Tussentijdse stand van zaken nota armoedebeleid 20032006, 12 september 2005. Gemeente Cappelle a/d IJssel, Voorstel tot het vaststellen van de nota “Tussentijdse stand van zaken nota armoedebeleid 2003-2006”, 27 september 2005.
26
Nr. S41 S42 S43 S44 S45 S46 S47 S48 S49 S50 S51 S51A S51B S51C S52 S53 S54 S55 S56 S57 S58
Titel Gemeente Capelle a/d IJssel, jaarverslag leerplicht Plus schooljaar 2004/2005, oktober 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, verslag openbare vergadering raadscommissie dienstverlening, 11 oktober 2005. Gemeente Cappelle a/d IJssel, notulen gemeenteraadsvergadering, 7 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, Vaststellen van beleidsregels voor een aantal kostensoorten in de bijzondere bijstand, 9 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, VVD amendement, 11 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, GroenLinks/PvdA amendement, 11 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, CDA/GroenLinks/PvdA amendement, 11 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, SGP amendement, 18 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, verslag openbare vergadering raadscommissie dienstverlening, 29 november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, Beleidsregels loonkostensubsidie, 29 november 2005. [regels worden herzien, 21-6-06] Gemeente Capelle a/d IJssel, Vaststellen van een beleidsregel inzake individuele bijzondere bijstandsverlening in indirecte studiekosten voor kinderen, 8 december 2005. Gemeente Eemsmond, Minimabeleid gemeente Eemsmond, 2005. Gemeente Amstelveen, Minima? Alle minimaregelingen onder één paraplu, 2005. Gemeente Dordrecht, Armoedebeleid Dordrecht, 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, Cijfers schuldhulpverlening 2005, begin 2006. Gemeente Capelle a/d IJssel, verslag openbare vergadering raadscommissie dienstverlening, 24 januari 2006. Gemeente Capelle a/d IJssel, Wijziging van de werkwijze van schuldhulpverlening, 10 februari 2006. Gemeente Capelle a/d IJssel, Kernkaart Werk en Bijstand, 13 juni 2006. Gemeente Capelle a/d IJssel, Programmabegroting 2006, november 2005. Gemeente Capelle a/d IJssel, Folder + toelichting Bijzondere bijstand, 1 januari 2006. Gemeente Capelle a/d IJssel, Beleidsregels vrijstelling arbeidsverplichtingen op grond van de Wwb, z.d.
27
Bijlage 3: Typen maatregelen Bijdrage rechtstreeks aan burger
Armoedebeleid: een overzicht van maatregelen in andere gemeenten Financiën
1 Bijstand 2 Bijzondere bijstand (incl. categoriaal) 3 Toeslagen (langdurigheidstoeslag, schoolgeldtoeslag) 4 Kwijtschelding belastingen (OZB, hondenbelasting) 5 Beperken woonlasten (huursubsidie, vangnetregeling, woonkostentoeslag) 6 Eenmalige uitkeringen
Maatregel grijpt direct aan op: Goederen Sociale contacten 1 Bijdragen ter 1 Bijstand in natura bevordering maatschappelijke participatie (bijdragen sport,cultuur,etc) 2 Kortingspas (stadspas)
Bijdrage via intermediair (subsidieverlening aan instantie, hulp door instantie, bijv. scholen, zorg/ welzijnsinstellingen)
1 Schuldhulpverlening (schuldenregeling, bemiddeling) 2 Collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering
1 Voorzieningen maatschappelijke opvang dak- en thuislozen 2 Ruilwinkel 3 Subsidie voedselbank 4 Aanpak achterstandswijken (revitaliseringsproject, verbetering huurwoningen, leefomgeving)
1Sociale activering (cursussen sociale vaardigheden, dagbestedings activiteiten) 2Huiskamerproject 3 Buurthuizen 4. Kortingsbrieven participatiebevorderin g (sport, cultuur,school)
Voorlichting en bekendmaking met beleid
1 Folders en brochures financiële maatregelen 2 Publieksbalie instellen (één loket)
1 Jongerenloket of Jongereninformatiepunt 2 Zorgloket WMO
1 Folders en brochures
Ontplooiing en ontwikkeling 1 Cliëntenraden bijstand, gehandicapten
1 Verplicht budgetbeheer 2 Toeleiding naar zorg, onderwijs en werk (opleiding ROC, (geestelijke) gezondheidszorg, werkervaringsplaatsen, stages) 3.Vrijwilligersvacaturebank
1 Preventie en tegengaan niet-gebruik maatregelen (bestandenkoppeling, informatietelefoon)
28
Bijlage 4:
Maatregelen in de nota armoedebeleid inclusief aanpassing na tussentijdse evaluatie armoedebeleid 2003-2006
Vooraf: toelichting beoordeling evalueerbaarheid
Specifiek –
Eenduidig te interpreteren. De term ‘duurzame woningbouw’ is bijvoorbeeld niet specifiek. Concretisering van deze doelstelling in bijvoorbeeld de levensduur van woningen of materialen in aantallen jaren, levert wel een specifieke doelstelling op. – Duidelijk wat doelstelling betekent – ambitie is helder – Afbakening, reikwijdte helder – qua onderwerp, doelgroep, gebied e.d. Score Indelingsregels 1 Zeer vage formulering 2 Vage formulering waarop doel betrekking heeft 3 Reikwijdte niet helemaal helder 4 Eenduidig, heldere ambitie en afbakening/reikwijdte helder
Meetbaar –
de doelbereiking kan aan de hand van eenduidige normen worden getoetst en vastgesteld. Voor bijvoorbeeld de subsidiëring van kinderopvang wordt precies aangegeven hoeveel kindplaatsen er verwezenlijkt worden, wat de minimumbezettingsgraad is en hoeveel uur per jaar een kindplaats beslaat.
Score 1 2 3 4
Indelingsregels Algemeen – bevorderen van iets Ordinale aanduiding – meer dan nu / algemene kwaliteit Kwantitatieve aanduiding aspect doelstelling / specifieke kwaliteit aspect doel (nominaal resultaat) Kwantitatieve aanduiding voor kern doelstelling (en kwantiteit ook vast te stellen) Specifieke kwaliteit geheel doel (nominaal resultaat) Verwijzing naar nulmeting indien een verschil bereikt moet worden.
Tijdgebonden –
de precisie waarmee wordt aangegeven wanneer de doelstelling moet zijn gerealiseerd. Blijft dit onbepaald, blijft dit globaal, bijvoorbeeld de middenlange termijn, of wordt dit concreet met een jaartal of zelfs een datum aangegeven?
Score 1 2 3 4
Indelingsregels Geen tijdsbepaling Middenlange termijn / lange termijn Binnen marge van aantal jaren Jaartal/ datum (concrete tijdsbepaling)
29
Onderdeel Geldelijke bijdrage (rechtstreeks aan burger, via intermediair) Doelgroep
Doelstelling
Evalueerbaarheid beleidsdoelstellingen (specifiek, meetbaar, tijdgebonden) Budget Betrokken sector/afdeling Beleidsdossier
Begrotingspost Plek programmabegroting
Eénmalige langdurigheidstoeslag.
Aanschaf gebruiksgoederen.
Indirecte studiekosten voor kinderen.
Rechtstreeks aan burger.
Rechtstreeks aan burger.
Rechtstreeks aan burger.
Personen/huishoudens die langer dan 3 jaar op een inkomen op sociaal minimum( bijstandsniveau) zijn aangewezen en geen arbeidsmarktperspectief hebben. Met invoering van de Wwb zijn personen 65 jaar en ouder uitgesloten van langdurigheidstoeslag.
Personen die op de datum van aanvraag 65 jaar en ouder zijn en aangewezen zijn op een periodieke bijstanduitkering dan wel ander inkomen op bijstandsniveau c.q. het niveau van een AOW-pensioen en daaraan voorafgaand minstens vier jaar onafgebroken in Nederland eveneens een inkomen op dat niveau hebben ontvangen. Geen specifieke doelstelling, inkomensondersteunend.
Ouders met thuiswonende kinderen die in het schooljaar waarin de kosten opkomen 9 jaar of ouder zijn c.q. worden tot en met het kwartaal waarin het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.
Geen specifieke doelstelling voor langdurigheidstoeslag. Wel doelstelling van bijzondere bijstand: Financieel ondersteunen van de doelgroep. Specifiek: 4 Meetbaar: 4 Tijdgebonden: 4 € 354.226 eenmalig, waarvan € 80.000 via gemeentefonds Sociale Zaken Nota armoedebeleid, tussentijdse evaluatie armoedebeleid, bijzondere bijstand. Armoedebestrijding/Rotterdampas Rijksmiddelen via gemeentefonds Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Specifiek: 4 Meetbaar: 4 Tijdgebonden: 3
Het voorkomen van een sociaal isolement van kinderen met ouders die (langdurig) zijn aangewezen op een inkomen op minimumniveau. Specifiek: 4 Meetbaar: 4 Tijdgebonden: 3
€ 60.000 per jaar.
€ 38.300 per jaar.
Sociale Zaken. Nota armoedebeleid, tussentijdse evaluatie armoedebeleid, bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand.
Sociale Zaken. Nota armoedebeleid, tussentijdse evaluatie armoedebeleid, advies indirecte studiekosten
Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijzondere bijstand.
30
Onderdeel Koppeling armoedebeleid
Eénmalige langdurigheidstoeslag. Onderdeel Nota armoedebeleid Inkomensondersteunende maatregel. Personen/huishoudens die langdurig op een inkomen op bijstandsniveau zijn aangewezen, verkeren in ernstige financiële problemen. De langdurigheidstoeslag kan bijdragen aan het verlichten van de financiële problemen.
Aanschaf gebruiksgoederen. Onderdeel Nota armoedebeleid. Inkomensondersteunende maatregel voor 65+ door aanschaf/vervanging van duurzame gebruiksgoederen mogelijk te maken.
Indirecte studiekosten voor kinderen. Onderdeel Nota armoedebeleid. Veel ouders met een minimuminkomen kunnen hun kinderen niet dan wel tegen zeer zware financiële offers laten deelnemen aan allerlei aan school verbonden activiteiten. Hierbij dreigen deze kinderen in een sociaal isolement terecht te komen. Deze regeling draagt bij aan het voorkomen hiervan.
31
Onderdeel
Geldelijke bijdrage (rechtstreeks aan burger, via intermediair) Doelgroep
Ouderbijdrage Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).
Korting in de kosten aan sport- en culturele activiteiten.
Plan van aanpak tot bestrijding voortijdig schoolverlaten.
Rechtstreeks aan burger
Rechtstreeks aan burger.
Via intermediair
Ouders uit de laagste inkomenscategorie met kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar met een inkomen tot € 2190. Peuters van 2-4 jaar, met een achterstand in de Nederlandse taal, 2 tot 4 dagdelen deel laten nemen aan de peuterspeelzaal en daarna op de basisschool in een doorgaande lijn extra inzetten op de taalontwikkeling tijdens de eerste twee leerjaren. Specifiek: 4 Meetbaar: 4 Tijdgebonden: 3
Gezinnen met minimuminkomen en kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 15 jaar. Participatiebevorderende maatregel. Sociale uitsluiting van kinderen voorkomen door deelname aan sport- en culturele activiteiten.
Leerlingen op het Voortgezet onderwijs.
Specifiek: 4 Meetbaar: 3 Tijdgebonden: 2
Specifiek: 2 Meetbaar: 2 Tijdgebonden: 2
€ 27.526 per jaar
€ 146.600 per jaar € 114.350 (tussentijdse evaluatie armoedebeleid)
Betrokken sector/afdeling Beleidsdossier
Welzijn en Educatie. Nota Armoedebeleid/Nota Lokaal Jeugdbeleid (lokaal onderwijsbeleid)
Welzijn en Educatie. Nota Armoedebeleid.
Begrotingspost
Jeugd- en jongerenbeleid
Armoedebeleid/Rotterdampas.
Structurele bijdrage van € 29.000 ten behoeve de capaciteit leerplicht. Slechts gedeeltelijk financieel verantwoord vanuit armoedebeleid Welzijn en Educatie. Nota Armoedebeleid/Nota lokaal jeugdbeleid/startnotitie Brede School Netwerken/ Capels Onderwijsachterstandenbeleid Armoedebeleid/ Rotterdampas, lokaal onderwijsbeleid, Brede school netwerken
Doelstelling
Evalueerbaarheid beleidsdoelstelling (specifiek, meetbaar, tijdgebonden) Budget
Het al op jonge leeftijd voorkomen van achterstanden en schooluitval.
32
Onderdeel
Ouderbijdrage Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).
Korting in de kosten aan sport- en culturele activiteiten.
Plek programmabegroting
Programma 4: Sociale Infrastructuur.
Koppeling armoedebeleid
Onderdeel Nota armoedebeleid. Preventieve maatregel, voor ouders met minimuminkomen, bijdrage aan de peuterspeelzaal. Taalontwikkeling van peuters heeft groot effect op taalontwikkeling van een kind. Voorkomen taalachterstand, kan kans op schooldiploma vergroten en daarmee kans om in armoede terecht te komen kleiner.
Programma 4: Sociale Infrastructuur. Onderdeel Nota armoedebeleid. Participatiebevorderende maatregel. Voorkomen van sociale uitsluiting, door deelname kinderen aan sport of culturele activiteiten. Dit kan ook problemen op het gebied van gezondheid, overlast, veiligheid etc. voorkomen.
Plan van aanpak tot bestrijding voortijdig schoolverlaten. Programma 4: Sociale Infrastructuur. Onderdeel Nota armoedebeleid. Preventieve maatregel. Door het voorkomen van schooluitval behalen meer jongeren een startkwalificatie, waardoor instroom naar werk gemakkelijker gaat.
33
Onderdeel
Schuldpreventie
Vrijwilligers vacaturebank
Lets Ruilwinkel
Geldelijke bijdrage (rechtstreeks aan burger, via intermediair)
Via intermediair.
Via intermediair.
Via intermediair.
Doelgroep
Jongeren in de middelbare schoolleeftijd. Na tussenevaluatie uitbreiding naar hoogste klassen basisonderwijs.
Uitkeringsgerechtigden.
Inwoners van Capelle aan den IJssel met weinig geld.
Doelstelling
Jongeren leren budgetteren.
Opstap naar regulier of gesubsidieerd werk, betrokkenheid bij de maatschappij en het doorbreken van sociaal isolement.
Het bestrijden van armoede met goederen die anderen over hebben. Zonder liefdadigheid en met een keuzemogelijkheid voor de persoon die geen geld heeft voor de aanschaf van goederen.
Evalueerbaarheid beleidsdoelstelling (specifiek, meetbaar, tijdgebonden)
Specifiek: 2 Meetbaar: 2 Tijdgebonden: 3
Specifiek: 1 Meetbaar: 2 Tijdgebonden: 2
Specifiek: 1 Meetbaar: 1 Tijdgebonden: 1
Budget
€ 15.000
Structurele kosten: € 27.000
€ 16.000 eenmalig / € 60.000 structureel
Betrokken sector/afdeling
Welzijn en Educatie (pilot, voorlichting)
Welzijn en Educatie/Sociale zaken
Welzijn en Educatie
Beleidsdossier
Nota Armoedebeleid, tussentijdse evaluatie armoedebeleid
Nota Armoedebeleid, tussentijdse evaluatie armoedebeleid
Nota armoedebeleid, tussentijdse evaluatie armoedebeleid
34
Onderdeel
Schuldpreventie
Vrijwilligers vacaturebank
Lets Ruilwinkel
Begrotingspost
Armoedebestrijding / Rotterdampas
Armoedebestrijding/ Rotterdampas / Reïntegratie
Armoedebestrijding / Rotterdampas
Plek programmabegroting
Programma 4: Sociale infrastructuur
Programma 4: Sociale infrastructuur Programma 6: Sociale zaken en werkgelegenheid
Programma 4: Sociale infrastructuur
Koppeling armoedebeleid
Onderdeel Nota armoedebeleid. Preventieve maatregel. Door voorkomen van schulden zullen jongeren minder snel in armoede vervallen. Uit onderzoek blijkt dat het aantal jongeren met een financiële achterstand hard stijgt. Daarom is er in het armoedebeleid een apart onderdeel jongeren en schuldpreventie opgenomen.
Onderdeel Nota armoedebeleid. Participatiebevorderende maatregel. Vrijwilligerswerk kan een opstap zijn naar regulier of gesubsidieerd werk en creëert betrokkenheid bij de maatschappij en doorbreekt sociaal isolement.
Onderdeel Nota armoedebeleid. Participatiebevorderende maatregel. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een minimaal inkomen maar daarbij beschikken over een groot sociaal netwerk het best om kunnen gaan met armoede. De Letsruilwinkel biedt gelegenheid om een sociaal netwerk op te bouwen en stimuleert het gebruik van onbenutte kwaliteiten.
35
Onderdeel Geldelijke bijdrage (direct, indirect) Doelgroep Doelstelling
Evalueerbaarheid beleidsdoelstellingen
Subsidie Stichting Leergeld
Bijdrage aan Voedselbank
Budgetcursus Schuldhulpverlening
Via intermediair.
Via intermediair.
Via intermediair.
Schoolgaande kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen. Stichting Leergeld wil voorkomen dat schoolgaande kinderen ten gevolge van armoede niet kunnen deelnemen aan het sociaal maatschappelijk leven op en rond de school.
Mensen met een minimuminkomen. De voedselbank bestrijdt (toenemende verborgen) armoede en verspilling in Nederland. Met een bijdrage wil de gemeente de voedselbank ondersteunen in de logistiek en huisvesting. Specifiek: 2 Meetbaar: 2 Tijdgebonden: 4 Jaarlijks voor de periode 2006 t/m 2008 € 10.000. Welzijn en Educatie Tussentijdse evaluatie armoedebeleid Armoedebestrijding/Rotterdampas
Cliënten schuldhulpverlening
Budget
Specifiek: 1 Meetbaar: 1 Tijdgebonden: 1 Eenmalige startsubsidie van € 20.000.
Betrokken sector/afdeling Beleidsdossier
Welzijn en Educatie Tussentijdse evaluatie armoedebeleid
Begrotingspost
Armoedebestrijding/Rotterdampas
Plek programmabegroting
Programma 4: Sociale infrastructuur
Koppeling armoedebeleid
Onderdeel tussentijdse evaluatie. Als kinderen niet kunnen deelnemen aan het sociaal maatschappelijk leven op en rond de school dreigt sociale uitsluiting.
Programma 4: Sociale infrastructuur Onderdeel tussentijdse evaluatie. De voedselbank ondersteunt mensen die onvoldoende geld overhouden om in hun levensonderhoud te voorzien.
Het vergroten van de zelfredzaamheid en weerbaarheid van mensen in de doelgroep.
Jaarlijks voor de periode 2006 t/m 2008 € 23.000. Sociale Zaken Tussentijdse evaluatie armoedebeleid, schuldhulpverlening Armoedebestrijding/Rotterdampas, schuldhulpverlening Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Onderdeel tussentijdse evaluatie. Preventieve maatregel, gericht op voorkomen van schuldenproblematiek.
36
Bijlage 5: Beleidsterrein
Onderdelen/ activiteiten
55 56
Overig armoedebeleid niet afkomstig uit nota armoedebeleid
Sociale zaken en werkgelegenheid Kwijtschelding belastingen Kwijtschelding kan worden verleend voor de OZB gebruikersheffing, afvalstofheffing, rioolrechten gebruikers, hondenbelasting.
Sociale zaken en werkgelegenheid Bijzondere bijstand
Sociale zaken en werkgelegenheid Schuldhulpverlening
Welzijn & Educatie Lokaal volksgezondheidsbeleid
1 Tandheelkundige kosten (s3). 2 Drempelbedrag55. 3 Vaststellen draagkracht. 4. Aanschafkosten babyuitzet. 5 Aanschafkosten identiteitsbewijs, pasfoto’s en legeskosten verblijfskosten.56 6 Aanschaf- en abonnementskosten van een alarmeringssysteem. 7 Overbruggingsuitkering. 8 Brilmontuur, brillenglazen, contactlenzen en vloeistof. 9 Behandelingen pedicure. 10 Dieetkosten. 11 Gehoorapparaat, batterijtjes en een pruik. 12 Reiskosten.
1 Schuldsanering 2 Budgetbeheer 3 Afspraken met schuldeisers 4 Hulpverlening voor psychosociale problemen
1 Sociaal economische gezondheidsverschillen (4 activiteiten) 2 Tijdelijke Regeling Vroegsignalering. 3 Pilot Servicepunt Opvoedondersteuning. 4 Jeugdmonitor. 5 Preventief Psychosociale gesprekken. 6 Voorlichtingcampagnes jeugdigen en volwassenen omtrent risico’s van alcohol, roken en drugs. 7 Eenzaamheid en andere psychische problemen van oudere allochtonen onderzoeken.
Sociale zaken en werkgelegenheid Wet Werk en Bijstand / Reïntegratiebeleid Het Capelse sporenmodel: - Intake 1 Werkervaringsplaats met loonkostensubsidie werkgever 2 Leerwerkplek met bemiddeling naar regulier werk. 3 leerwerkplek met aanbodversterking. 4 Traject gericht op zorg en sociale activering 5 Tijdelijke ontheffing arbeidsplicht.
Capelle aan den IJssel past op grond van de WWB geen drempelbedrag toe (s25 p.1) Met ingang van 1 januari 2006 heeft het college besloten het besluit tot bijzondere bijstand voor aanschaf van identiteitsbewijs en pasfoto’s in te trekken. Het beleid met betrekking tot legeskosten van verblijfsvergunningen blijft bestaan. (s44. p. 5)
37
Beleidsterrein
Sociale zaken en werkgelegenheid Kwijtschelding belastingen
Geldelijke bijdrage? (direct/indirect/ge en) Doelgroep
Doelstelling
Budget
Rechtstreeks aan burger
Belastingplichtigen die door financiële situatie niet in staat zijn belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. Inkomensondersteunende maatregel.
€ 834.000 begroot 57
Sociale zaken en werkgelegenheid Bijzondere bijstand 13 Toeslag boven de norm. 14 Doorbetaling vaste lasten tijdens detentie.57 15 Brochure bijzondere bijstand en schriftelijke toelichting op verschillende bijzondere kostensoorten. Rechtstreeks aan burger
Sociale zaken en werkgelegenheid Schuldhulpverlening
Welzijn & Educatie Lokaal volksgezondheidsbeleid
Sociale zaken en werkgelegenheid Wet Werk en Bijstand / Reïntegratiebeleid
Via intermediair (verstrekken saneringskrediet)
Geen
Via intermediair
Inwoners van Capelle aan den IJssel met een minimum inkomen.
Inwoners van Capelle aan den IJssel met schulden.
Onderdeel van de doelgroep vormen groepen uit de lagere sociale inkomensklassen.
Het financieel ondersteunen van de doelgroep, indien er sprake is van bijzonder noodzakelijke kosten van bestaan, die niet uit het reguliere inkomen kunnen worden voldaan. € 1.500.000 begroot
Schuldhulpverlening moet zoveel mogelijk Capelse burgers hulp bieden en derhalve maatwerk leveren.
Verkleinen van gezondheidsverschillen tussen bevolkingspopulaties
Inwoners van Capelle aan den IJssel, jonger dan 65 jaar met algemene bijstand, IOAW, IOAZ, ANW (bepaalde uitzonderingen). Toeleiding naar werk
n.b.
Totaal uitgaven speerpunten in 2006:
Reïntegratie: € 6.100.000
Met ingang van 1 januari 2006 heeft het college besloten de beleidsregels inzake het tijdelijk verlenen van bijzondere bijstand in de doorgaande lasten bij detentie in te trekken. (s44 p.14)
38
Beleidsterrein
Betrokken sector/afdeling ambtelijke organisatie Beleidsdossier Begrotingspost Plek programmabegroting Koppeling met armoedebeleid
Sociale zaken en werkgelegenheid Kwijtschelding belastingen voor 2006
Sociale zaken en werkgelegenheid Bijzondere bijstand
Sociale zaken en werkgelegenheid Schuldhulpverlening
voor bijzondere bijstand in 2006
Sociale Zaken
Sociale Zaken
Sociale Zaken
Kwijtscheldingen belastingen Kwijtscheldingen
Bijzondere bijstand
Schuldhulpverlening
Bijzondere bijstand
Schuldhulpverlening
Programma 6: Sociale zaken en werkgelegenheid Expliciete koppeling. De maatregel is gericht op die mensen die door financiële situatie niet in staat zijn de belastingaanslag geheel of voor slechts een deel te kunnen betalen
Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid Expliciete koppeling. Bijzondere bijstand is gericht op Capellenaren met een uitkering, een minimuminkomen of een inkomen iets boven het minimuminkomen.
Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid Geen expliciete koppeling.
Welzijn & Educatie Lokaal volksgezondheidsbeleid
€ 946.000 Totaal budget collectieve volksgezondheid begroot voor 2006: € 1,6 miljoen Welzijn en Educatie
Nota Lokaal preventief gezondheidsbeleid Collectieve preventieve volksgezondheid Programma 4: Sociale infrastructuur
Expliciete koppeling. In de nota wordt regelmatig verwezen naar de samenhang tussen gezondheid en sociaal-economische status. Onder thema sociaal-economische gezondheidsverschillen worden activiteiten genoemd die vanuit armoedebeleid worden ondernomen en van invloed zijn op achterstand in gezondheid.
Sociale zaken en werkgelegenheid Wet Werk en Bijstand / Reïntegratiebeleid
Sociale Zaken
Reïntegratieverordening wet werk en bijstand Reïntegratie Programma 6: Sociale Zaken en Werkgelegenheid Expliciete koppeling. Maatregelen zijn gericht op inwoners van Capelle jonger dan 65 jaar die algemene bijstand ontvangen of een uitkering ontvangen op andere gronden.
39
Beleidsterrein
Welzijn & Educatie Onderwijs(achterstanden)beleid
Welzijn & Educatie Integratiebeleid
Onderdelen
1. Zorg op Maat/vangnetregeling 2 Ondersteuning loopbaan 3 Randvoorzieningen bv: logopedie, remedial teaching, onderwijsbegeleiding.
1 Duale trajecten door combineren middelen inburgering en reïntegratie. 2 Koppelen Work First en inburgering.58 3 Inrichten loket voor inburgering (advies, informatie, handhaving). 4 Faciliteren trajecten voor vrouwen zonder werk en zonder uitkering 5 Opnemen/aanbieden maatschappelijke stages in inburgering. 6 Ontwikkelen speciale trajecten voor Antillianen en Arubanen. 7 Tegengaan zwarte scholen. 8 Extra betrekken allochtonen bij herstructurering.
58
Stedelijke ontwikkeling Woonbeleid 1 Bevorderen van goed en betaalbaar huisvesten van lagere inkomensgroep. 2 In regioverband monitoren van benodigde omvang van bereikbare huurvoorrraad. 3 Bevorderen van financiële haalbaarheid van nieuwbouw van bereikbare huurwoningen. 4 Inzet van doelmatig huursubsidiebeleid voor afstemming op realisatie van voldoende aanbod van bereikbare huurwoningen.
Welzijn & Educatie Jeugdbeleid
Welzijn & Educatie Gehandicaptenbeleid
1 Jeugdinformatie 2. Attitudetraining 3 Socio-teams
1 Arbeid en inkomen Geen lopende acties op dit onderdeel. Wachten op invoering WMO.
De contourennota bevat nog meer beleidsinstrumenten die een koppeling kennen met armoedebeleid. Deze beleidsinstrumenten worden vanaf 2006/2007 ingevoerd en vallen daarmee buiten het onderzoek.
40
Beleidsterrein
Geldelijke bijdrage? (direct, indirect, geen) Doelgroep
Welzijn & Educatie Onderwijs(achterstanden)beleid
Welzijn & Educatie Integratiebeleid
Stedelijke ontwikkeling Woonbeleid
Welzijn & Educatie Jeugdbeleid
Via intermediair
Via intermediair
Via intermediair
Via intermediair
Leerlingen 0-18 jaar
allochtone oud- en nieuwkomers
Capelse bevolking
jongeren (0-24 jr)
Doelstelling
Bestrijden van onderwijs achterstanden
integratie van allochtonen
Kwalitatieve woonvoorraad voor verschillende doelgroepen
Budget Betrokken sector/afdeling ambtelijke organisatie Beleidsdossier
€ 2.600.000 Welzijn en Educatie
€ 500.000,Welzijn en Educatie
€ 100.000,Stedelijke Ontwikkeling
Maatschappelijke verantwoordelijkheid voor jongeren met goede basisvoorzieningen. € 1.200.000 Welzijn en Educatie
Vangnetregeling, Capels onderwijsachterstandenbeleid
Contourennota visie op integratie allochtonen
Wonen in Capelle aan den IJssel in 2005
Nota Lokaal Jeugdbeleid
Begrotingspost
lokaal onderwijsbeleid
Volkshuisvesting
Jeugd- en jongerenbeleid
Plek programmabegroting
Programma 4: Sociale infrastructuur
Wet inburgering nieuwkomers, oudkomers, educatie Programma 4: Sociale infrastructuur
Programma 8: Volkshuisvesting
Programma 4: Sociale infrastructuur
Koppeling met armoedebeleid
Expliciete koppeling. In de nota wordt een relatie gelegd tussen kinderen uit de lagere sociale milieus en hun ontwikkelingskansen. Kinderen uit de lagere sociale milieus
Expliciete koppeling. De contourennota ‘visie op integratie van allochtonen’ bevat een koppeling met armoedebeleid. Deze
Expliciete koppeling. De nota ‘wonen in Capelle aan den IJssel in 2005’ bevat een aparte paragraaf die is gewijd aan het
Expliciete koppeling. In de nota Jeugdbeleid wordt bij het onderdeel werken, wonen, inkomen en scholing aangegeven
Welzijn & Educatie Gehandicaptenbeleid
-verstandelijk, lichamelijk en sociaal gehandicapten Optimale arbeidsparticipatie voor mensen met een functiebeperking n.b. Welzijn en educatie Bestuurlijke visie Gehandicaptenbeleid Wet voorziening gehandicapten, overige Programma 4: Sociale infrastructuur Geen expliciete koppeling.
41
Beleidsterrein
Welzijn & Educatie Onderwijs(achterstanden)beleid
Welzijn & Educatie Integratiebeleid
krijgen door het lage opleidingsniveau van ouders minder ontwikkelingskansen. Wetenschappelijk is aangetoond dat er een directe relatie is tussen een goede opleiding, een betere gezondheid, meer kans op werk en minder kans op criminaliteit.
koppeling wordt als volgt gemaakt: het integratiebeleid wordt gezien als facetbeleid en maakt daarmee onderdeel uit van andere beleidsterreinen waaronder armoedebeleid. (p. 11)
Stedelijke ontwikkeling Woonbeleid huisvesten van de lagere inkomensgroep. Hierin wordt geen expliciete verwijzing gemaakt naar het armoedebeleid gemaakt.
Welzijn & Educatie Jeugdbeleid
Welzijn & Educatie Gehandicaptenbeleid
dat de mogelijkheden voor het verder ontwikkelen van het gemeentelijk armoedebeleid in 2000 wordt onderzocht. De koppeling wordt gemaakt maar in de huidige nota blijft onduidelijk wat de koppeling inhoudt.
42
Bijlage 6: Typen maatregelen Rechtstreekse bijdrage
Indirecte bijdrage
Totaalbeeld Armoedebeleid in Capelle aan den IJssel Financiën 1 Bijstand. 2 Bijzondere bijstand. 3 Kwijtschelding. belastingen. 4. Eenmalige langdurigheidstoeslag 5. Indirecte studiekosten kinderen. 1 Schuldpreventie 2 Schuldhulpverlening (schuldsanering, afspraken schuldeisers, hulpverlening psychosociale problemen) 3. Gehandicaptenbeleid: - arbeid en inkomen
Maatregel grijpt direct aan op: Goederen Sociale Ontplooiing en ontwikkeling contacten 1 Woonbeleid. 1. Korting kosten sport- en culturele activiteiten/ kortingsbrief. 2. Ouderbijdrage Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
1. Lets ruilwinkel 2. Bijdrage Voedselbank 3. Woonbeleid: - Bevorderen van goed en betaalbaar huisvesten van lagere inkomensgroep. - In regioverband monitoren van benodigde omvang van bereikbare huurvoorrraad. - Bevorderen van financiële haalbaarheid van nieuwbouw van bereikbare huurwoningen. - Inzet van doelmatig huursubsidiebeleid voor afstemming op realisatie van voldoende aanbod van bereikbare huurwoningen.
1. Plan van aanpak voortijdig schoolverlaten 2. Vrijwilligers vacaturebank 3. Subsidie Stichting Leergeld 4. Lokaal volksgezondheidbeleid: - Sociaal economische gezondheidsverschillen (4 activiteiten) -Tijdelijke Regeling Vroegsignalering. - Pilot Servicepunt Opvoedondersteuning. - Jeugdmonitor. - Preventief Psychosociale gesprekken. - Eenzaamheid en andere psychische problemen van oudere allochtonen onderzoeken. 5. Reïntegratiebeleid: -Intake - Werkervaringsplaats met loonkostensubsidie werkgever -Leerwerkplek met bemiddeling naar regulier werk. - leerwerkplek met aanbodversterking. -Traject gericht op zorg en sociale activering -Tijdelijke ontheffing arbeidsplicht. 6. Onderwijsachterstandenbeleid:
43
Voorlichting en bekendmaking met beleid
59
1 Brochure Bijzondere bijstand + (schriftelijke) toelichting op verschillende bijzondere kostensoorten. 2 Communicatietraject rondom invoering kortingsbrief. 3. Budgetcursus schuldhulpverlening
- Zorg op Maat/vangnetregeling - Ondersteuning loopbaan - Randvoorzieningen bv: logopedie, remedial teaching, onderwijsbegeleiding. 6. Integratiebeleid: - Duale trajecten door combineren middelen inburgering en reïntegratie. - Koppelen Work First en inburgering.59 - Inrichten loket voor inburgering (advies, informatie, handhaving). - Faciliteren trajecten voor vrouwen zonder werk en zonder uitkering - Opnemen/aanbieden maatschappelijke stages in inburgering. - Ontwikkelen speciale trajecten voor Antillianen en Arubanen. - Tegengaan zwarte scholen. 7. Jeugdbeleid: - Attitudetraining - Socio-teams Lokaal volksgezondheidbeleid: - Voorlichtingcampagnes jeugdigen en volwassenen omtrent risico’s van alcohol, roken en drugs. Jeugdbeleid: 1. Jeugdinformatie
De contourennota bevat nog meer beleidsinstrumenten die een koppeling kennen met armoedebeleid. Deze beleidsinstrumenten worden vanaf 2006/2007 ingevoerd en vallen daarmee buiten het onderzoek.
44
Bijlage 7:
Financieel overzicht armoedebeleid
(Volgens opgave afdeling Financiën; bedragen in euro) Product
Beleidsterrein – algemeen overzicht
4-07 6-06/7/8 6-05 ? 6-02 4-03 4-08/4-09 4-10 4-13 8-02 6-01
Armoedebeleid Kwijtschelding belastingen Bijzondere bijstand Lokaal Volksgezondbeleid WWB/ Reïntegratiebeleid Onderwijs(achterstanden)beleid Integratiebeleid Jeugdbeleid Gehandicaptenbeleid (WVG) Woonbeleid (overheadkosten) Bijstand
Product
Beleidsterrein - uitgesplitst naar maatregelen
4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07 4-07
Armoedebeleid (nota armoedebeleid) éénmalige langdurigheidstoeslag aanschaf gebruiksgoederen Indirecte studiekosten kinderen Ouderbijdrage VVE Kortingspas Bestrijding voortijdig schoolverlaten Schuldpreventie Vrijwilligers vacaturebank Subsidie stichting Leergeld Bijdrage voedselbank Budgetcursus Schuldhulpverlening
Begroting 2006
Begroting 2005
Rekening 2005
503.000 868.000 1.522.000 303.000 7.851.000 2.079.000 1.886.000 1.295.000 4.000.000 148.000 26.640.000
657.000 1.106.000 1.388.000 303.000 6.937.000 4.623.500 2.343.000 1.141.500 4.050.000 149.000 27.155.000
143.000 1.115.000 1.198.000 ? 6.790.000 4.111.500 2.420.000 1.113.000 3.750.000 84.000 27.226.000
Begroting 2006
Begroting 2005
Rekening 2005
0 50.000 0 27.600 114.400 0 1.000 27.000 20.000 10.000 23.000
0 30.000 0 10.000 15.000 29.000 7.000 27.000 0 0 0
0 26.000 0 7.000 12.000 0 4.000 40.000 0 0 0
45
Product
Beleidsterrein - uitgesplitst naar maatregelen
4-07 4-07 4-07
Schuldhulpverlening (vnl.overhead Sociale Zaken) Letsruilwinkel Subsidies projecten, inkomensondersteunende maatregelen Totaal:
4-09 4-08 4-08 4-08 4-08 4-08 4-08
Integratiebeleid (geen financieel overzicht in contourennota) Wet inburgering nieuwkomers Minderhedenbeleid (algemeen) Bestuurlijk arrangement Oudkomers (incl. 93.000 overhead in begr.2005/2006 en rek.2005) WJP-subsidies Minderheden algemeen (incl. 136.000 overhead in begr.2006) Subsidieproject NIME/INTI waaronder (in Minderheden algemeen): Ontwikkelen speciale trajecten Antillianen en Arubanen (SPAG) Integratie Antilliaanse jongeren (SEV) Totaal:
? ? 4-03 4-14 ? ? ?
Lokaal volksgezondheidbeleid (Uitvoeringsplan 2003-2007) Sociaal economische gezondheidsverschillen (4 activiteiten) Tijdelijke regeling vroegsignalering Jeugdmonitor Pilot Servicepunt Opvoedondersteuning Preventief Psychosociale gesprekken Voorlichtingscampagne jeugdigen en volwassenen Onderzoek eenzaamheid en psychische problemen oudere allochtonen Totaal:
Begroting 2006
Begroting 2005
Rekening 2005
170.000 60.000 0 503.000
161.000 16.000 362.000 657.000
157.000 0 -103.000 143.000
507.000
564.000
526.000
93.000 576.000 115.000 320.000 275.000 1.379.000
93.000 1.038.000 26.000 347.000 275.000 1.779.000
93.000 1.072.000 32.000 417.000 280.000 1.894.000
27.000 0 1.886.000
99.000 70.000 2.343.000
186.000 131.000 2.420.000
60.000 60.000 56.000 40.000 77.000 0
70.000 60.000 56.000 40.000 77.000 0
? ? ? ? ? ?
0 293.000
0 303.000
?
46
Product
4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10 4-10
Beleidsterrein - uitgesplitst naar maatregelen Jeugdbeleid (Geen financieel overzicht in nota lokaal jeugdbeleid) Jeugdinformatie Attitudetraining Socio-teams Subsidie algemeen Speeltuinvereniging Speel-o-theek Berend Botje Speeluitleen Driehoek Jeugdbuurtwerrk 747 St.Jongerenwerk Jeugdhonk de Trefterp Jongerencentrum Tienerwerk in wijkcentrum Schollevaar SCW voor specifieke doeleinden Jongerenparticipatie Coördinatie leer- en werkplekken IJsbaan Vakantieactiviteiten uitvoering nota lokaal jeugdbeleid Schoolzwemmen Overhead + afronding Totaal: Woonbeleid (Geen financieel overzicht in nota woonbeleid) Bevorderen goed en betaalbaar huisvesten lagere inkomensgroep Monitoren van benodigde omvang bereikbare huurvoorraad Bevorderen financiële haalbaarheid van nieuwbouw bereikbare huurwoningen Inzet doelmatig huursubsidiebeleid voor afstemming op realisatie van voldoende aanbod van bereikbare huurwoningen.
Begroting 2006
Begroting 2005
Rekening 2005
? ? ? 6.000 6.690 4.410 5.070 4.760 776.230 40.000 252.875 0 0 7.550 30.375 25.000 56.286 0 0 79.754 1.295.000
? ? ? 6.000 31.600 4.350 5.000 4.700 567.465 28.000 50.000 81.000 61.000 0 30.000 25.000 56.000 7.450 92.000 91.935 1.141.500
? ? ? 8.100 32.920 4.350 5.000 4.700 567.500 29.915 49.870 81.000 61.000 0 5.627 25.000 45.852 5.225 92.000 94.941 1.113.000
? ?
? ?
? ?
? ? ?
? ? ?
? ? ?
47
Product
Beleidsterrein - uitgesplitst naar maatregelen
Begroting 2006
Begroting 2005
Rekening 2005
8-02 8-02
Overhead (lasten eigen personeel) Volkshuisvesting - uitbesteed werk Totaal:
113.000 35.000 148.000
114.000 35.000 149.000
80.000 4.000 84.000
4-22
Brede school netwerken (startnotitie)
330.000
0
0
4-03 4-03 4-03
Onderwijs(achterstanden)beleid Ondersteuning loopbaan Onderwijs zieke kinderen Randvoorzieningen bv: remedial teaching, logopedie, onderwjisbegeleiding. OBD Gemeentelijke Onderwijsachterstanden Beschikbaar budget uit zorg (Zorg op Maat) Monitoring Rotterdamse jeugdmonitor Materiele component Nieuw beleid onderwijsachterstanden Masterplan onderwijsachterstanden Algemeen incl. overhead en afronding Regulier vervoer CTC/Silo - specifiek vervoer - openbaar vervoer Bijdrage aan BOPO (o.a. ABB) Stichting BGS Totaal:
? 9.000
? 15.000
? 16.489
36.450 394.013 433.718 273.700 35.438 51.000 215.275 7.088 623.318
71.000 579.813 1.883.053 136.000 35.000 51.000 400.657 7.000 507.977 476.000 461.000
2.079.000
4.623.500
53.302 444.627 1.883.053 136.000 0 0 369.893 0 590.875 454.116 149.156 13.989 4.111.500
4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03 4-03
48
Colofon Rekenkamer Capelle aan den IJssel augustus 2007 Samenstelling: Drs. C. van Spronsen MPA, voorzitter tot juli 2007 Drs. J.G.L. Benner RE RA, voorzitter vanaf juli 2007 Dr. J.M. Hakvoort, vanaf juli 2007 Drs. N. Schuring, vanaf juli 2007 Mr. P. de Vries Secretariaat: Drs. T.A. de Mik, griffier Postadres: Telefoon: Email:
Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel 010-2848180
[email protected]