HULP TOPPERS
ONDERZOEK
Wie bepalen er voor en achter de schermen hoe het Nederlandse ontwikkelingsbeleid vorm krijgt? Naar wie luistert staatssecretaris Ben Knapen? Wie bepaalt dat we ineens water belangrijk vinden en onderwijs niet meer? En dat het Nederlandse bedrijfsleven mee moet doen? IS vroeg aan kenners om hun galerij der groten te presenteren van gevestigde orde, politici, jonge hemelbestormers, BN’ers en verantwoorde ondernemers. 10 SEPTEMBER 2011 IS
acht. Een beetje een taboewoord in de Nederlandse maatschappelijke verhoudingen. We zijn immers democraten tot op het bot. In Nederland wordt toch niets beslist op basis van macht? Het gaat toch om argumenten, om overleg, om polderen? En als we er niet uitkomen, dan stemmen we. Zo zou het moeten zijn. Maar zo gaat het meestal niet. In de jaren zestig van de vorige eeuw suggereerde vakbondsleider Jan Mertens dat Nederland eigenlijk geregeerd wordt door een old boys network van maximaal tweehonderd mannen op hoge posities in de politiek, het bedrijfsleven en de overheid. Die mannen bepalen met elkaar hoe we het in Nederland regelen. Zij stellen de agenda op, ze schuiven elkaar informatie toe en beïnvloeden de besluitvorming in hoge mate. Veel wordt bepaald buiten de formele democratische regels om. Ontwikkelingssamenwerking is geen uitzondering. Natuurlijk is het belangrijk wat ons parlement zegt. En welke voorstellen door de regering worden gedaan. Maar voorafgaand vindt een ingewikkeld spel plaats van lobby,
M
belangenbehartiging, kranten en tv benaderen, gesprekken achter de schermen, vriendjes die elkaar steunen, een veronderstelde publieke opinie, enzovoorts. En in dat spel zijn sommigen beter dan anderen. In het informele machtsspel gelden geen regels. Het gaat erom wie je bent, wat je doet, waar je bij hoort en met wie je het doet. Subsidieruif Eén machtige man komt gelijk boven drijven: Peter van Lieshout. Professor, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) én auteur van het rapport dat de afgelopen anderhalf jaar de ontwikkelingssector heeft opgeschud als nooit tevoren: Minder pretentie, meer ambitie. Daarnaast is Van Lieshout, we kunnen niet nalaten het te benadrukken, columnist voor IS. Staatssecretaris Ben Knapen is overigens hors concours in deze verkiezing. Zijn CDAcollega Maxime Verhagen belandde met stip op plaats vier. De hoge positie van de CDAleider en minister van Economie, Landbouw en Innovatie (EL&I) weerspiegelt dat het Nederlandse belang een centrale rol is gaan spelen in het ontwikkelingsbeleid. Neder-
landse investeringen in ontwikkelingslanden dragen bij aan de werkgelegenheiden daar mogen we zelf ook best een centje aan verdienen. Daarmee komen we gelijk te spreken over nummer zeven, Bernard Wientjes, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Wientjes was naar eigen zeggen de eerste bezoeker die staatssecretaris Knapen op zijn werkkamer ontving nadat hij was aangetreden. Dat was geen toeval. Het bedrijfsleven heeft ontwikkelingssamenwerking (her)ontdekt. En omgekeerd. Bedrijven ruiken hun kans om, zoals Wientjes het verwoordt, mee te eten uit de subsidieruif. Zeker binnen Knapens centrale thema’s als voedselzekerheid en water zien bedrijven mogelijkheden in arme en opkomende landen. Open deur De politiek is duidelijk aanwezig in de top tien. Naast Maxime Verhagen zien we CDAKamerlid Kathleen Ferrier, ex-minister Bert Koenders en PVV-voorman Geert Wilders. Dat politici invloedrijk zijn, lijkt een open deur. Toch is het dat niet. Ontwikkelingssamenwerking is lange tijd beschouwd als een ambtelijk beleidsterrein waar politici zich
nauwelijks op konden profileren. Een dossier voor backbenchers, grijze muizen op de achterste bankjes van de Tweede Kamer. We kunnen het egoïstisch vinden dat dit kabinet onze hulpgelden direct koppelt aan het Nederlandse economische belang, maar feit is dat het beleidsterrein daarmee naar het centrum van de politieke aandacht verschuift. Veelbelovend De top tien is ook veelzeggend vanwege de namen die er niet in staan. Waar is bijvoorbeeld Oxfam Novib-directeur Farah Karimi? Cordaid-directeur René Grotenhuis prijkt op een eervolle tweede plaats, maar hij moet zich daar erg eenzaam voelen. Hij is de enige in de top die verbonden is aan een ontwikkelingsorganisatie. En waar zijn de jongeren? Nou, nergens. We stelden daarom een speciaal lijstje samen met de meest veelbelovende jongeren. Anna Chojnacka van de 1%CLUB staat op de eerste plaats. Zij is een van de mensen die het begrip ‘ontwikkelingssamenwerking 2.0’ heeft geijkt en met behulp van Twitter en Facebook een brug slaat tussen professionals
en publiek en tussen Noord en Zuid. Ook voor BN’ers hebben we een speciale categorie ingesteld. Katja Schuurman, Marco Borsato en prinses Máxima zijn voor veel Nederlanders de verpersoonlijking van hulp aan arme landen. Zijn ze daarmee invloedrijk? Hebben ze een stem in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid? In directe zin niet. Maar wel ‘via de band’, doordat ze met hun publieke profiel het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking versterken. Op de volgende pagina’s een overzicht van de diverse ranglijsten. Over de uitslag mag wel worden gecorrespondeerd.
Hoe meet je macht? Dit onderzoek is in opdracht van IS en vakblad Vice Versa uitgevoerd door Wereld in Woorden, Global Research & Reporting. De lijst is tot stand gekomen via de reputatiemethode. Tien deskundigen gaven tien namen door van mensen die kunnen beoordelen wie invloedrijk zijn. Dat leidde tot zeventig unieke namen. Deze personen hebben individueel een top tien van hulpmachthebbers opgesteld. Hun nummers één kregen tien punten, de nummers twee negen punten, de nummers drie acht punten, et cetera. Met een dergelijke optelsom werden persoonlijke voorkeuren en toevalligheden eruit gefilterd. In vakblad Vice Versa vindt u de rankings van ambtenaren en wetenschappers.
IS SEPTEMBER 2011 11
HULP TOPPERS
Man met visie Cordaid-directeur René Grotenhuis (1951) is een ideeënman. En dat geeft invloed in een sector die snakt naar grote verhalen, duiding en een visie op de toekomst.
Invloedrijke outsider Zijn onbetwiste nummer eenpositie dankt psycholoog en filosoof Peter van Lieshout (1958) naar eigen zeggen aan het befaamde rapport Minder pretentie, meer ambitie (2010) van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat onder zijn leiding tot stand kwam en de Nederlandse ontwikkelingshulp danig opschudde. Dat kan zo zijn, maar het helpt dat Van Lieshout sindsdien geen gelegenheid onbenut heeft gelaten om zijn adviezen voor het voetlicht te brengen. Juist zijn positie als outsider geeft hem een ‘onafhankelijk’ imago, en dit heeft zijn invloed eerder vergroot dan verkleind. Zie het interview op pagina 19.
Grotenhuis heeft geen vijanden. Hij is recht door zee en speelt de bal in plaats van de man. Dat laatste kost hem het sprongetje naar de absolute top. Grotenhuis is president van SID Netherlands en lid van de Worldconnectors, een groep
betrokken Nederlanders die strategieën voor en visies op internationale vraagstukken ontwikkelt. Hij werkte zes jaar als pastor voor hij in 1983 de overstap naar ontwikkelingssamenwerkig maakte. Sinds 2003 is hij directeur van Cordaid.
Smooth operator Ontwikkelingsgeograaf en hoogleraar Ton Dietz (1951) is directeur van het Afrika Studiecentrum in Leiden. Hij wordt alom gewaar-
deerd en erkend vanwege zijn pogingen wetenschap te verbinden met beleid en praktijk. Hij wordt het niet moe om ‘Den Haag’ te wijzen op het vermeende gebrek aan diepgang. Volgens sommigen schiet hij
daar soms wat in door, maar hij komt ermee weg omdat hij een fenomenaal netwerker is. Dietz is een van de oprichters van de Worldconnectors, en - niet geheel ontoevallig - columnist voor IS.
Man van de macht Maxime Verhagen (1956) dankt zijn hoge positie aan het feit dat hij de zogenaamde topsectoren van de Nederlandse economie beheer t. Niet alleen als vice-
premier, maar vooral als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Daarmee heeft hij ook een dikke vinger in de pap binnen ontwikkelingssamenwerking. Hier heeft Verhagen jarenlang naartoe gewerkt. Al tijdens zijn stu-
die geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden was hij actief voor het CDA, waar hij eind jaren tachtig fractiemedewerker werd voor Europese Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Handelspolitiek. Verhagen heeft 69.135 volgers op Twitter.
Loyaliste Kathleen Ferrier (1957) is woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking van het CDA. Ze heeft tien jaar ervaring met ontwikkelingswerk in Chili en Brazilië. Zij was een van de twee CDA-Kamerleden die
openlijk stelling namen tegen de PVV en is de belangrijkste voorvechter van ontwikkelingssamenwerking binnen haar fractie. Binnen de huidige wankele politieke verhoudingen kan de stem van Ferrier de doorslag geven. Volgens sommigen wordt het tijd dat ze van die
invloed gebruik gaat maken. Twittert veel over vrouwenzaken, zoals: ‘Gesproken bij event vrouwencondoom. Moet meer gebruiktkunnen worden. Alleen al omdat het vrouwen zeggenschap over hun eigen lichaam geeft.’ Ferrier heeft 6340 volgers op Twitter.
beeld bouwe van der molen 12 SEPTEMBER 2011 IS
IS SEPTEMBER 2011 13
Change manager en management changer Joke Brandt (1952) is de eerste vrouw die de functie van hoogste ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken bekleedt.
Sinds 2008 is ze Directeur-Generaal Internationale Samenwerking. Eerder was ze ambassadeur in Eritrea en Uganda. Brandt helpt Knapen zijn beleid door de Tweede Kamer te loodsen. Ook zij is aange-
sloten bij de Worldconnectors, wat tot kamervragen van PVV’er Johan Driessen leidde: ‘Mag een lid van zo’n linkse pro-immigratie en prohulpclub wel een sleutelpositie bij Buitenlandse Zaken bekleden?’
Badkuipen, whirlpools én hulp VNO-NCWvoorzitter Bernard Wientjes (1943) heeft uiterst succesvol gelobbyd voor een actieve rol van het Nederlandse bedrijfsleven in de hulp. ‘Áls er met
Nederlandse steun vrachtwagens aan Ethiopië worden geleverd, laten dat dan Nederlandse vrachtwagens zijn’, verzuchtte hij tegen Maxime Verhagen. Naast voorzitter van de werkgeversorganisatie is Wientjes vice-voorzitter van de Sociaal-Eco-
nomische Raad (SER). De Volkskrant riep hem uit tot ‘Machtigste Nederlander van 2010’. Niet slecht voor iemand die startte met de overname van zijn vaders bedrijf in kunststof badkuipen, douchebakken en whirlpools.
Echo uit het verleden Al is voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders (1958) officieel weg uit de politiek, binnen en buiten de PvdA wordt nog steeds naar hem
geluisterd. Ook schuift hij nog aan bij De Wereld Draait Door. “Ik heb het voor elkaar gekregen dat diplomaten carrièreperspectieven krijgen als ze naar fragiele staten gaan”, zei Koenders na zijn aftreden tegen IS. “In een systeem waar je
meer krediet krijgt als je ambassadeur bent in Kopenhagen dan in Kabul is iets fundamenteel fout.” Koenders is net benoemd als VNafgezant in Ivoorkust. Ook is hij covoorzitter van de OESO-werkgroep over de effectiviteit van de hulp.
TOP 5 POLITICI Een uitgesproken mening telt
Geert Wilders (1963) draagt weinig inhoudelijks bij aan het hulpdebat, maar dwingt met zijn populistische kritiek de ontwikkelingsorganisaties vakkundig in het defensief. Ontwikkelingssamenwer-
KATHLEEN FERRIER Als dochter van Johan Ferrier, de eerste president van onafhankelijk Suriname, zit de politiek Kathleen Ferrier in de genen. De jaren dat ze woonde en werkte in Chili, ten tijde van generaal Pinochet, waren vormend voor de politica. “Toen heb ik ervaren wat het is als er geen democratie is, geen vrijheid is en als het volk geen stem heeft”, schrijft ze op haar website. “Om nu de kans te krijgen zelf als volksvertegenwoordiger democratie gestalte en inhoud te geven, is heel bijzonder.” Zie ook pa
GEERT WILDERS Zie pagina 14 (#9).
king is met nadruk géén onderdeel van het gedoogakkoord. De PVV-leider weet als geen ander zwakke plekken van zijn tegenstanders te vinden. De PVV zegt nee tegen het geven van grond aan de Palestijnen, tegen alle ontwikkelingssamenwerking behalve noodhulp en (uiter-
aard) tegen islamisering. ‘Vandaag herdenking Molukse vrijheidsstrijd in Apeldoorn, tijd dat men onafhankelijk wordt van islamitisch Indonesië’, tweette hij onlangs nog naar 110.586 volgers. Verzoeken om zijn standpunten toe te lichten in interviews weigert hij stelselmatig.
Hee! er écht verstand van Paul Hoebink (1949) gelooft in ontwikkelingssamenwerking, maar is tegelijkertijd zeer kritisch over de uitvoe-
14 SEPTEMBER 2011 IS
ring ervan. Dat is de buitengewoon hoogleraar Ontwikkelingssamenwerking en directeur van het Centre for International Development Issues (CIDIN) in Nijmegen al twintig jaar. En dat wringt. Het wereldje
is een beetje Hoebink-moe. Wat hem desondanks een hoge positie oplevert is dat hij er écht verstand van heeft. En hij is, het lijkt haast een voorwaarde voor macht, lid van de Worldconnectors.
gens relativeren. De invloed van intellectuelen en opiniestukjes-schrijvers is niet zo groot. Ze hoeven immers geen prijs te betalen voor hun opinies. Mijn proefballonnetjes worden natuurlijk wel becommentarieerd. Politici moeten voortdurend compromissen sluiten. Daardoor wordt het werk van intellectuelen nooit goed meegenomen in het debat. Intellectuele zuiverheid wordt vermorzeld.”
De Nederlandse politiek polariseert. Dat verklaart ook de toegenomen invloed van politici die zich expliciet als vóór- of tegenstander van de hulp profileren. Aan de ene kant van het spectrum staat Geert Wilders: ‘Volgend jaar meteen 400 miljoen euro eraf, en daarna wordt vrolijk verder gehakt.’ Aan de andere kant ‘hulpverdedigers’ als Jan Pronk en Kathleen Ferrier.
BERT KOENDERS Zie pagina 14 (#8).
Nee-zegger met invloed
HULPTOPPERS
JAN PRONK Jan Pronk (1940) is het linkse geweten van de PvdA. Hij was minister voor Ontwikkelingssamenwerking in drie kabinetten. Bij zijn aantreden in 1973 was hij 33 jaar oud, en daarmee de één na jongste minister sinds 1815. Sinds 2003 is Pronk hoogleraar theorie en praktijk van internationale ontwikkeling aan het Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag. ‘Ontwikkeling is meer dan modernisering’, schreef hij in reactie op het befaamde WRR-rapport. AREND JAN BOEKESTIJN Historicus Arend Jan Boekestijn was als Kamerlid van de VVD woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking, maar moest in 2009 opstappen vanwege zijn loslippigheid. Hij is verbonden aan Universiteit Utrecht en columnist voor weekblad Elsevier. Hij ‘tweet’ minstens vijftig keer per dag. Met name Job Cohen en de PVV moeten het ontgelden. ‘Religiekritiek is een eerzame academische discipline, kopvoddentaks is puberale, kwaadaardige, denigrerende gifstof, verziekt de samenleving.’
“Mijn boek hee! veel veranderd” Arend Jan Boekestijn De twee elementen die de huidige omslag op het gebied van de hulp hebben veroorzaakt zijn het WRR-rapport én het boek van Arend Jan Boekestijn, zegt Arend Jan Boekestijn. Loslippig? Ach. “Mijn boek De prijs van een slecht geweten, over waarom de hulp niet helpt, heeft voor de omslag gezorgd waarbij vooral het CDA na de verkiezingen een draai heeft gemaakt. Dat is deels een gevolg van mijn kritiek op de hulp. Als ik een grijze muis was gebleven, dan hadden we alleen het WRR-rapport gehad. Daar stond bijvoorbeeld niks in over begrotingssteun, die
ik zwaar bekritiseer. Het is niet zo dat ik het regeerakkoord zelf heb geschreven, maar het is wel helder dat de mensen die het regeerakkoord hebben geschreven, mijn boek goed hebben gelezen. Ik heb in die tijd uitgebreid gesproken met Uri Rosenthal (minister van Buitenlandse Zaken, red.). Die heeft mijn boek in een vroeg stadium gelezen en heeft het goed begrepen.” Praat u veel met Knapen en Verhagen? Heeft u invloed op hen? “Als ik dat verklap, dan is het met die invloed gedaan. En daarmee heb ik al te veel gezegd. Mijn contact met hen is vrijblijvend, ik doe vooral veel aan brainstormen. Dat doe ik ook voor organisaties in de ontwikkelingssector. Ik moet mijn invloed overi-
Hoe kreeg u mensen zover dat ze naar u luisterden? Als Tweede-Kamerlid mag je eigenlijk niet met ambtenaren praten, maar dat deed ik wel. Nee, ik kan niet zeggen wie ik allemaal gesproken heb op Buitenlandse Zaken. Ik zeg wel dat je dit soort gesprekken hoog moet inzetten, tegelijk moet je ook schaal 12 niet overslaan. Die mensen zijn belangrijk als het gaat om de concrete
“Als ik verklap dat ik veel met de minister praat, is het met mijn invloed snel gedaan” beleidsformulering. Daarmee hebben ze veel macht. Je krijgt alleen hun aandacht als je weet waarover je praat. Ik heb altijd een redelijk en consistent verhaal gehouden. Daar was veel respect voor en dat geeft invloed. Ik ben dus deels verantwoordelijk voor de kentering in het beleid die heeft plaatsgevonden. Ik zeg soms tegen mezelf: ‘Boekie, jouw boek heeft veel veranderd’.” IS SEPTEMBER 2011 15
TOP 5 VROUWEN
TOP 5 JONGEREN
Minder ellebogen
De hulp op zijn kop
Opvallend is dat de nummer een in dit rijtje ook koploper is in de eregalerij van machtige politici. Kathleen Ferrier wordt niet alleen beschouwd als de meest invloedrijke politicus, maar ook als de meest invloedrijke vrouw binnen ontwikkelingssamenwerking. Hoewel op de gemiddelde werkvloer binnen de ontwikkelingssector de vrouwdichtheid opvallend hoog is, staan maar twee vrouwen in onze algemene top tien. Hoe kan dat? Volgens ingewijden gebruiken ze hun ellebogen minder en kloppen ze zichzelf niet op de borst bij elk succesje. Ferrier: “Vrouwen oefenen op een andere manier invloed uit. Minder zichtbaar, maar zeker zo effectief. De volgende keer dat jullie een top tien maken, zal die er heel anders uit zien. Daar gaan veel meer vrouwen in voorkomen, let op mijn woorden.”
Scepsis en hulpmoeheid ten spijt; voor jongeren is hulp hot, maar dan wel in vernieuwde vorm. Hoe concreter, hoe beter, is hun devies. Ze denken niet in termen van hulpgevers en ontvangers, maar benadrukken de onderlinge verbondenheid. Internet speelt daarbij een belangrijke rol. Het boegbeeld van deze nieuwe aanpak is Anna Chojnacka, directeur van de 1%CLUB, een online marktplaats waar mensen 1 procent van hun tijd, kennis of geld inzetten voor projecten naar keuze.
KATHLEEN FERRIER Zie #1 van invloedrijke politici. JOKE BRANDT Zie top tien (#6). FARAH KARIMI Farah Karimi (Iran, 1960) is directeur van Oxfam Novib. Tot 2006 was zij Tweede-Kamerlid voor GroenLinks. Een directeur van Novib is per definitie machtig in ontwikkelingsland, maar anno 2011 toch minder dan vroeger. LOUISE FRESCO Louise Fresco (1952) is hoogleraar duurzame ontwikkeling aan de Universiteit van Amsterdam, lid van de raad van commissarissen van de Rabobank en nietuitvoerend bestuurder van Unilever. Eerder was ze assistent directeur-generaal van de Wereldvoedselorganisatie (FAO) in Rome. Geroemd worden Fresco’s opiniestukken in NRC. Daarin vroeg ze zich af wat China aan de honger in Afrika gaat doen, en legt ze uit dat het logischer (maar minder spectaculair) was geweest om Berlusconi te laten onderhandelen met Khadaffi, dan om militair in te grijpen. MARCIA LUYTEN Econoom en cultuurhistoricus Marcia Luyten is schrijft voor onder meer NRC Handelsblad, Vrij Nederland en IS. Haar NRC-artikel ‘Gratis onderwijs en gezondheidszorg zijn slecht voor Oeganda’, werd gretig aangehaald door hulpcritici. ‘Mijn realistische stukken over Afrika waren bedoeld om hulp te verbeteren. Hebben bijgedragen aan haar afschaffing’, zegt ze op Twitter. Luyten adviseert ook achter de schermen. 16 SEPTEMBER 2011 IS
ANNA CHOJNACKA Anna Chojnacka (1979, Polen) richtte in 2007 met Bart Lacroix de 1%CLUB op, waar ze nu directeur van is. Ze studeerde internationale betrekkingen, economie en ontwikkelingsstudies aan de Universiteit van Amsterdam en was de Nederlandse VN-jongerenvertegenwoordiger in 2003. Ze is lid van de Worldconnectors.
“Een echte opsteker” Kathleen Ferrier U komt uit ons onderzoek naar voren als de politicus en vrouw met de meeste invloed in de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Waar heeft u die positie aan te danken? “Ik ben woordvoerder van de regeringspartij die het grootste stempel heeft kunnen drukken op het huidige ontwikkelingsbeleid. Wij denken heel anders over ontwikkelingssamenwerking dan de VVD, om maar te zwijgen over de gedoogpartner. Uiteindelijk kregen we onze zin in het regeerakkoord, door op ons standpunt te blijven staan dat Nederland, conform de internationale normen, 0,7 procent van het Bruto Nationaal Product aan ontwikkelingssamenwerking zal blijven besteden.”
Hoe ging dat? “Tijdens de onderhandelingen zaten we met de woordvoerders van beide partijen om de tafel en kwamen we met tekstvoorstellen voor het regeerakkoord. Als je 18 miljard euro gaat bezuinigen, staan alle beleidsterreinen onder druk, dus dat was een heel gevecht. Maar voor ons was de 0,7 procent een harde eis. En gelukkig hebben we onze poot stijf kunnen houden. In de huidige coalitie met de gedoogconstructie is mijn stem zeker belangrijk. Uit de uitslag van jullie onderzoek blijkt dat dit erkend wordt. Daar ben ik heel blij mee. Het is een echte opsteker.” Wat is uw invloed in de Kamer? “We moeten in de Kamer eens echt over ontwikkelingssamenwerking praten. Ik probeer het altijd die kant
uit te sturen, maar telkens weer hebben we het over de waan van de dag, futiliteiten en incidenten, in plaats van over onze rol als Nederland
“Ik blijf vechten voor mensenrechten, die zijn zeker zo belangrijk als de economie” in de wereld. We zijn een klein land, maar we hebben een goede reputatie in het buitenland. Wat willen we daarvan overeind houden? Hoe gaan we dat doen? Daar wil ik over debatteren met collega’s. Op dit moment is het debat niet zo constructief als het zou kunnen zijn. Deze regering kiest voor de economie, maar mensenrechten zijn zeker zo belangrijk. Daar blijf ik voor vechten.”
DIRK-JAN KOCH Dirk-Jan Koch (1980) viel bij Buitenlandse Zaken op door zijn scherpe en frisse blik. Hij promoveerde cum laude met zijn proefschrift ‘Heilige Huisjes’ over kuddegedrag binnen de hulp. Begin 2011 verruilde hij de ambassade in Kinshasa, en daarmee zijn tocht naar het ambassadeurschap, voor internationale organisatie Search for Common Ground. MICHEL GROENENSTIJN Michel Groenenstijn (1979) is oprichter en directeur van Be More, een organisatie die eerlijke reizen voor vrijwilligers organiseert. Zijn bekendheid nam een vlucht dankzij zijn opiniestukken op de website van vakblad Vice Versa. PASCALLE GROTENHUIS Pascalle Grotenhuis (1974) is de coördinator voor de millenniumdoelen en samenwerking met het bedrijfsleven op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze wordt geroemd als een toptalent. Ze heeft kennis van zaken, een goed politiek gevoel en een breed netwerk. Zij weet hoe de hazen in en buiten Den Haag lopen. ARJAN EL FASSED Arjan El Fassed (1973) is sinds 2010 woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking voor GroenLinks in de Tweede Kamer. Zijn inzet om het Nederlandse wapenexportbeleid te veranderen, leverde hem de ‘Fair Politician of the Year Award’ op. El Fassed heeft zijn eigen Twitterstraatnaam. De opbrengst van ‘@arjanelfassed tweetstreet’ in een vluchtelingenkamp op de westelijke Jordaanoever komt ten goede aan Palestijnse kinderen. El Fassed heeft 274.934 volgers, alleen dj Tiësto en Armin van Buuren hebben er in Nederland meer.
HULPTOPPERS
“Je hoe! niet alles zelf te bedenken” Anna Chojnacka “Met mijn collega’s bij de 1%CLUB probeer ik mensen ervan te overtuigen dat we op een nieuwe manier naar ontwikkelingssamenwerking moeten kijken. In het oude systeem bedenken mensen achter een bureau in Nederland wat het probleem is en wat daarvoor de oplossing zou kunnen zijn. Wij zeggen: draai het om! Je begint met de vraag wat mensen als probleem ervaren, en daarna ga je kijken wat andere mensen in de wereld daar al voor oplossingen bij hebben gevonden.” Is dat een typische benadering voor de nieuwe generatie ontwikkelingswerkers? “Ik denk het wel, omdat jongeren geneigd zijn oplossingen buiten de deur te zoeken, bijvoorbeeld op internet. Je hoeft niet alles zelf te bedenken, je moet de juiste bronnen met elkaar kunnen ver-
binden. Via internet kun je ook dichter tot elkaar komen. Het biedt mensen hier de mogelijkheid om in contact te komen met projecten daar. Ik geloof in deze nieuwe benadering en dat draag ik uit.” Ben je een wereldverbeteraar? “Ja, maar zonder geitenwollen sokken. Ik heb altijd de drive gehad om dingen te veranderen. Toen ik zes jaar oud was, in Polen, richtte ik al clubjes op, bijvoorbeeld om samen de buurt op te ruimen. Die noemde ik dan de ‘ruim-de-stad-op-club’.”
Je was tien jaar oud toen je van Polen naar Nederland verhuisde, wat voor invloed heeft dat gehad? “Ik vond het fantastisch. In Polen moest je op school een uniform aan en opstaan voor de leraar. In Nederland was veel meer vrijheid en aandacht voor wat je zelf leuk en belangrijk vond. Mijn moeder was 35 jaar oud en gescheiden. Ze was ervan overtuigd dat de situatie in Polen nooit zou veranderen, dus vluchtte ze met mij en mijn broer naar Nederland, op zoek naar een ander leven. Minder dan een jaar later viel de Muur. Dat heeft mij een belangrijk inzicht opgeleverd, namelijk dat systemen, hoe rigide ze ook lijken, kunnen veranderen. Dat is ook de basisgedachte achter mijn huidige werk.” Wat wilde je vroeger worden? “Advocaat of schrijfster. Maar ik ben uiteindelijk politicologie gaan studeren, omdat ik me realiseerde dat de politiek de kaders bepaalt waarbinnen alles gebeurt. Later zat ik in een talentenopleiding bij de PvdA, maar toen besefte ik dat ik eerst zelf iets wilde opbouwen voor ik de politiek in zou gaan. Wie weet, misschien komt het er ooit nog van.”
Twitteren in kleine zaaltjes “Vroeger was ontwikkelingssamenwerking een gesloten circuit, met steeds weer de zelfde mensen in dezelfde zaaltjes,” zegt Elisabeth van der Steenhoven, directeur van Wo=Men. “Tegenwoordig komen de meeste interessante initia-
tieven van de ‘movers and the shakers’. Dat zijn veelal jonge professionals uit alle hoeken van de samenleving die zich betrokken voelen bij de rest van de wereld. Het is een grote beweging, die zich voor een groot deel online bevindt.
Als ik mensen wil bereiken dan doe ik dat via Facebookdiscussies. Of ik ga naar een klein zaaltje voor een sessie met enthousiaste, innovatieve mensen. Als daar iets goeds ontstaat, wordt daar volop over getwitterd. Zo ontstaat er vanzelf een buzz.”
IS SEPTEMBER 2011 17
Hoe groot is uw kans om nummer 1 te worden?
Bent u een man? _VcZZ
Bent u 45 jaar of ouder? _VcZZ
Bent u geboren op het platteland? _VcZZ
Heeft u gestudeerd in Nijmegen, Amsterdam, Leiden of Utrecht? _VcZZ
Slechts een enkeling staat op uw leeftijd al aan de top. Kenmerkend voor aanstormende talenten is dat zij de basis leren en daarmee de praktijk instappen. Buitenlandervaring is een pré. Bent u doctorandus in de economie, ontwikkelingsstudies of politieke wetenschappen? _VcZZ
Bent u een wandelend archief met veel dossierkennis? _VcZZ
Relletjes met een reden Af en toe in opspraak komen is goed voor uw naamsbekendheid. Denk aan de Electronic Intifadawebsite van GroenLinks-Kamerlid Arjan El Fassed of Kathleen Ferrier als dissident binnen het CDA. Alles beter dan als een grijze muis zijn, of, nog erger, een backbencher. Verzeker u wel van medestanders die ervoor zorgen dat het brandje snel weer wordt geblust. Ventileer vervolgens ongezouten uw mening op Twitter. 18 SEPTEMBER 2011 IS
Waar u gestudeerd heeft, heeft invloed op de rest van uw loopbaan. Kathleen Ferrier, Maxime Verhagen en Arjan El Fassed studeerden in Leiden, de place to be voor een politieke carrière. Amsterdam, de studiestad van onder meer Anna Chojnacka, Peter van Lieshout en Bert Koenders, is synoniem voor engagement. Nijmegen is de absolute nummer één voor kennisverzamelaars als Ton Dietz, Paul Hoebink, Dirk-Jan Koch en Pascalle Grotenhuis. In Utrecht leert u, net als René Grotenhuis, gedegen theoriëen. Maar is dat genoeg? Dat hangt af van uw huidige leeftijd. Jonger dan 45 jaar tussen de 45 en 60 jaar 60+
Dit is de leeftijd om te pieken. Helemaal als u bent afgestudeerd in een geesteswetenschap of menswetenschap, zoals filosofie, psychologie, geschiedenis of theologie. Is dat het geval? _VcZZ
Heeft u een uitgesproken mening over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking? En spuit u die via Twitter, als panellid tijdens debatten of in een eigen boek? _VcZZ
Minderheid Helaas, uw kans lijkt verkeken. De generatie die nu de ontwikkelingstouwtjes in handen heeft, is toch echt man. U maakt een klein kansje als u uw positie als minderheid uitbuit, bijvoorbeeld door ook nog eens lesbisch of moslima te zijn. Dan kunt u aanschuiven bij Pauw & Witteman op het moment dat ergens mensenrechten worden geschonden.
HULPTOPPERS
Dorpspomp Helaas, u heeft nog een lange weg te gaan. Macht draait niet alleen om kunde, maar ook om een uitgebreid netwerk. Het is in een dorp lastiger om de kop boven het maaiveld uit te steken, en op te vallen. In de stad vindt u clubs en verenigingen met gelijkgestemden die zich achter u kunnen scharen. Tip voor een snelle inhaalslag: begeef u in het ‘circuit’ en zorg dat u gevraagd wordt om lid te worden van Worldconnectors, denktank voor internationale vraagstukken. Daarmee heeft u in één klap uw adressenboekje vol staan met de namen die op hun beurt deuren voor u openen.
andere instrumenten zijn veel belangrijker. Ons verwijt van een gebrek aan professionaliteit bij Buitenlandse Zaken was waarschijnlijk kwetsend voor het apparaat. Daarom vond ik het goed dat er toch over gepraat is, met name door topambtenaar Maarten Brouwer. Dat ontkracht het traditionele beeld van de ambtenaar die een kritisch rapport gelijk onderin een la gooit.”
De provincie Ingenieurs uit Delft, Twente en Wageningen hebben elders heel wat levens gered of makkelijker gemaakt. Zonder hen waren er geen hybride zaden, touwpompen of zonnekooksystemen. Maar helaas, hun invloed op de Haagse beslissers blijkt beperkt. Hetzelfde geldt voor de grote populaties studenten internationale betrekkingen in Groningen en Maastricht. Tijdens uw studie had u al moeten netwerken met ‘mensen die ertoe doen’. Die bevinden zich in de Randstad – twee uur reizen met de trein. Over de top U wordt gerespecteerd als éminence grise, maar u bent over uw persoonlijke top heen. Komt u uit het bedrijfsleven, dan kunt u ook nog na uw pensioen de switch maken en een tweede leven beginnen als duurzaamheids- of ontwikkelingsgoeroe. Hans Eenhoorn (ex-Unilever), Ruud Lubbers en Herman Wijffels gingen u voor. U heeft nog een jaar de tijd om ervoor te zorgen dat u gevraagd wordt om een lezing te geven op Lowlands 2012. Van hulp naar samenwerking Ontwikkelingshulp werd internationale samenwerking, en dat is terug te zien in de lucratieve studies. Vroeger maakte u goede sier als u mensen in de derde wereld ‘begreep’. Tegenwoordig zoeken we de oplossing voor armoede in politieke en economische systemen. In de toekomst voorspellen we meer aandacht voor communicatietechnologiën als internet en mobiele dataverzending, en voor ontwikkeling via het bedrijfsleven. Wij raden uw kinderen aan om informatica, bedrijfskunde of economie te studeren. Koppositie Bent u toevallig Peter van Lieshout? Achter de schermen heeft u grote invloed. Koppel dossierkennis aan een uitgesproken mening en ventileer die in debatten en columns om nøg verder te komen. Promoveren helpt om op deze plek te komen. Ambtenaar Helaas, schitteren zult u niet. Maar u bent geknipt als ambtenaar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.
“Het rapport staat op een, niet ik” Peter van Lieshout Zelden heeft een notitie zo’n impact gehad op de hulpsector als het WRR-rapport van januari 2010. Het leverde de hoofdauteur, Peter van Lieshout, niet alleen een column op in IS, maar ook de titel ‘meest invloedrijke persoon in de hulp’. Tamelijk uniek voor iemand die tot enkele jaren ervoor nauwelijks weet had van de ins & outs van ontwikkelingssamenwerking. Commentaar? “Het rapport staat op nummer 1, niet ik. De timing was perfect. De ontwikkelingssector had behoefte aan een groot verhaal over de context en de uitdagingen van ontwikkelingssamenwerking, want veel mensen begonnen hun twijfels over het nut van buitenlandse betrekkingen
in het algemeen en hulp in het bijzonder te uiten. Dat dwong de sector in de verdediging.” Wist u dat toen u aan het rapport begon? “Nee, niet echt. Maar de keuze van dit onderwerp was ingegeven door het feit dat Nederland moeite heeft om zich te verhouden tot de wereld. Ontwikkelingssamenwerking ligt onder vuur. Dat is onderdeel van een veel breder onbehagen waarop de sector geen antwoord heeft. Een voorbeeld is de reactie op Doodlopende hulp van Dambisa Moyo: louter afwerend.” Wat ziet u terug van het rapport in het beleid van staatssecretaris Knapen? “Veel van onze ideeën zijn overgenomen. Traditionele hulp wordt gewoon minder belangrijk. Geld is maar een klein deel van het verhaal;
Onder Knapen is nieuw beleid sneller dan ooit ingevoerd. “Als de omstandigheden optimaal zijn, kan ook een apparaat als Buitenlandse Zaken snel schakelen. Mijn betrokkenheid bij deze omslag is tamelijk groot geweest. Dat is nieuw voor de WRR. Normaliter stoppen we een rapport in een envelop en we sturen het naar ‘de overkant’ (De WRR huist tegenover het Binnenhof, red.). Nu ben ik het eerste half jaar op meer dan zeventig bijeenkomsten geweest. Dat betekent niet dat ik actief gelobbyd heb. Ik ben niet iemand die achter de schermen probeert om het rapport te pushen. Veel mensen hebben de afgelopen periode behoefte gehad aan een gesprek met mij, maar het initiatief ging daarbij altijd van hen uit.” Waar bent u zelf het meest trots op? “Dat het debat over ontwikkelingssamenwerking op inhoudelijke wijze wordt gevoerd. Daardoor is het een debat geworden over nieuwe uitdagingen en visies op wat hulp vermag, in plaats van een debat over bezuinigingen. Het is geen vlucht vooruit geworden, maar een stap naar voren.” IS SEPTEMBER 2011 19
TOP 5 BEDRIJFSLEVEN Ruim baan bedrijfsleven
TOP 5 BN’ERS Hulp zichtbaar maken Veel BN’ers zetten zich in als ambassadeur van een goed doel. Toch zegt het merendeel van de respondenten niets te weten over hun invloed op het ontwikkelingsbeleid. Sommigen denken dat het de BN’ers vooral om publiciteit te doen is. Onterecht. Het werk van een aantal BN’ers gaat veel verder dan een jaarlijks reisje naar een ver land en een fotomomentje voor ‘de bladen’.
In een kabinet met VVD en CDA (gedoogd door de PVV) is het vanzelfsprekend dat het bedrijfsleven meer invloed krijgt op het ontwikkelingsbeleid. Bernard Wientjes, nummer zeven in de algemene top tien, voert de lijst aan. Daarachter treffen we twee topmannen uit het Nederlandse bedrijfsleven (TNT en Unilever). Duurzaamheidsgoeroe Herman Wijffels is strikt genomen niet meer van het bedrijfsleven, maar drukt nog wel zijn stempel.
MARCO BORSATO Zanger Marco Borsato (1960) won de Majoor Bosshardtprijs 2011 voor zijn inzet voor de goede zaak. Al dertien jaar is hij ambassadeur van War Child, dat zich inzet voor ex-kindsoldaten. Hij nam het initiatief voor de film Wit Licht, over kindsoldaten in Noord-Uganda..
BERNARD WIENTJES Voor het eerst is er een werkgeversvoorzitter met ideeën over ontwikkelingssamenwerking. Naar verluidt zei Wientjes ooit tegen Maxime Verhagen: ‘Geef ons die miljarden ontwikkelingsgeld maar, dan hebben we dat varkentje van die armoede binnen de kortste keren gewassen’. PETER BAKKER Peter Bakker (1961) is FoB. FoB? Ja, Friend of Bono. Op 1 januari 2011 stopte Bakker als CEO van TNT, waar hij een partnerschap aanging met het World Food Program (WFP). TNT helpt WFP met de logistiek, want slechte logistiek is volgens Bakker een van de voornaamste oorzaken van honger. Wat de 50-jarige Bakker nu gaat doen laat hij in het midden, al zegt hij in dagblad Trouw dat hij ‘zeker nog gaat duwen en trekken aan dat vreselijke probleem van honger’. Bakker is voormalig Worldconnector (maar kwam nooit opdagen) en voorzitter van de Raad van Toezicht van War Child. PAUL POLMAN In 2009 werd Paul Polman (1956) Baas Pindakaas: zo noemen ze de CEO-positie bij Unilever. Polman heeft zich als eerste gemeld toen bekend werd dat het bedrijfsleven ruim baan krijgt in het ontwikkelingsbeleid. In 2020 wil Polmans Unilever de uitstoot van CO2, het watergebruik en de hoeveelheid afval met de helft hebben teruggebracht. (En ondertussen de omzet verdubbelen.) HERMAN WIJFFELS Herman Wijffels (1942) is co-voorzitter van de Worldconnectors en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Eerder was hij directievoorzitter van de Rabobank, SER-voorzitter, en bewindvoerder bij de Wereldbank. Wijffels is het geweten van het CDA. En dat geeft hem invloed. Hoewel? Het laatste waar het CDA dezer dagen aan wil worden herinnerd, is het geweten. NANNO KLEITERP Nanno Kleiterp (1953) is aardig én betrokken én Worldconnector én directeur van een invloedrijke organisatie, de FMO, de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden. 20 SEPTEMBER 2011 IS
HULPTOPPERS
“Ik zei: zet het bedrijfsleven in” Bernard Wientjes “Mijn broer woont in Ghana. Daar ga ik soms op bezoek. Ook door mijn betrokkenheid bij PUM (Project Uitzending Managers, red.) dat gepensioneerde experts uitzendt, kom ik vaak in ontwikkelingslanden. Als ik mensen daar vraag waar ze behoefte aan hebben, noemen ze onze expertise en kennis. Het gaat ze niet om hulp. Het gaat om ondernemerschap. Een sterk midden- en kleinbedrijf is essentieel voor ontwikkeling. Dat moeten we ons ook in Nederland goed realiseren. Gelukkig breekt dat inzicht nu door. Het huidige beleid van staatssecretaris Knapen gaat de goede kant uit. Daarvoor hebben we wel actief gelobbyd. Vroeger was de kloof onover-
brugbaar. Men vond het onethisch als ondernemers uit de subsidie-ruif van ontwikkelingssamenwerking aten, en wij vonden ontwikkelingswerkers geitenwollensokkentypes. Nu is maatschappelijk verantwoord ondernemen niet meer weg te denken. Ik herinner me mijn eerste gesprek met Agnes van Ardenne, vlak nadat zij was aangetreden als minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik zei: zet het bedrijfsleven in, want daarmee is voor de hulp veel winst te halen. Dat leidde ertoe dat het budget voor het bedrijfsleven werd verdubbeld. Met haar opvolger Bert Koenders had ik meteen een aanvaring, maar later verbeterde het contact. Na de val van het kabinet is Maxime Verhagen een tijdje interim-minister voor Ont-
wikkelingssamenwerking geweest. Hij organiseerde een diner waar een heleboel relevante partijen aan tafel zaten. Ik was daarbij, Agnes Jongerius van FNV Bondgenoten, de directeuren van de grote ontwikkelingsorganisaties. Ik heb toen met de vuist op tafel geslagen. Wij hebben de kennis, de organisaties hebben de contacten, waarom trekken we niet samen op? Ik zei: vertrouw ons en je mag ons daarop later afrekenen. Uit die bijeenkomst is in zekere zin het huidige beleid voortgekomen. Nederland hoort bij de internationale top wat betreft landbouw, voedsel en water. Dan is het toch fantastisch dat we ons ontwikkelingsbeleid daar ook op richten? Het alternatief is dat derderangs Chinese baggeraars aan de slag gaan met onze centen.”
KATJA SCHUURMAN Katja Schuurman (1975) richtte in 2006 Return to Sender op. De stichting koopt producten in ontwikkelingslanden en verkoopt ze aan de HEMA. De documentaire over de stichting, met de fraaie Katja volop in beeld, hielp om het grote publiek te bereiken. ‘Als mensen ons ondersteunen omdat ze mij zo leuk vinden, dan heb ik daar geen enkel probleem mee’, aldus Katja. Maar Katja is meer dan ‘just a pretty face’. Aan IS vertrouwde ze toe dat ze een stapel boeken over de hulp aan het doorwerken was, van De crisiskaravaan tot Dead Aid en The End of Poverty. PRINSES MÁXIMA Prinses Máxima (1971) heeft wel kaas gegeten van financiële dienstverlening. Voor haar huwelijk met onze kroonprins werkte ze voor banken op Wall Street en in Brussel. Nu zet ze haar kennis en charme in voor het promoten van microkrediet. FLOORTJE DESSING Floortje Dessing (1970) kennen we van reisprogramma’s als ‘RTL Travel’ en ‘3 op Reis’. Minder bekend is dat ze sinds 2003 ambassadeur is van Max Havelaar. “Geld en hulp sturen, daar geloof ik niet in”, zegt Dessing. “Gewoon een redelijke prijs voor koffie betalen, zodat mensen in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Dát werkt echt.” In haar twee winkels, Nukuhiva, verkoopt Dessing ‘eerlijke kleding’. PRINSES MABEL Prinses Mabel (1968) is al haar hele volwassen leven actief in de internationale samenwerking. Ze is medeoprichter van War Child. Sinds 2008 is Mabel directeur van The Elders, een club van ‘wijzen’ als Kofi Annan, Desmond Tutu, Birmese dissidente Aung Son Suu Kyi en microkrediet-grondlegger Muhammad Yunus. De club is opgericht door Nelson Mandela.
“Marco hee! een eigen verhaal” Marco Borsato Willemijn Verloop richtte in 1995 War Child op, een stichting om kinderen uit oorlogsgebieden een toekomst te geven. Een paar jaar later vroeg ze Marco Borsato om ambassadeur te worden van de nieuwe club. Inmiddels is hij een serieuze gesprekspartner voor politici en journalisten. Minister Koenders typeerde hem in IS als ‘een ontwikkelingsman die ook zingt’. IS vroeg Verloop wat Borsato betekent voor War Child. “Marco spreekt een groot publiek aan. In 1998, toen we hem vroegen, stond hij aan de absolute top in Nederland. Marco had indertijd geen ‘maatschappelijk’ imago. Toch was hij
meteen enthousiast. We hebben niet gelijk de publiciteit gezocht. Hij is eerst op reis gegaan, heeft veel projecten gezien en met mensen gesproken. Hij wilde zich echt verdiepen in de inhoud van ons werk en de problematiek rond ontwikkelingssamenwerking. Marco wil niet alleen een uithangbord zijn. Hij straalt authentieke betrokkenheid uit en die betrokkenheid is echt.” Heeft Marco ook macht? “Wij zetten Marco niet in om te gaan lobbyen bij de overheid. Andere mensen binnen onze organisatie zijn daar beter in. Maar dat neemt niet weg dat hij wel degelijk invloed heeft. Hij zit met belangrijke beslissers en opinieleiders aan tafel en heeft dan een eigen verhaal, bijvoorbeeld over fragiele staten. Daarmee zet hij dingen
op de agenda. Je kunt Marco niet vergelijken met iemand als Bono. Bono is een activist met een eigen agenda. Marco schikt zich naar de agenda van War Child.” Kan Marco soms ook zelf die agenda bepalen? “Met toenmalig minister Koenders is Marco naar Colombia gereisd. Dat had hijzelf geregeld. Dankzij de aanwezigheid van Koenders hebben wij in Colombia bijvoorbeeld goede relaties kunnen regelen tussen onze lokale partners en de Colombiaanse overheid. Ook is Marco aan tafel gevraagd bij Clairy Polak in Nova om over de problematiek van kindsoldaten in Uganda te praten. Zo is hij een ambassadeur met een veel grotere invloed dan iemand die met een grote cheque in de hand in de Telegraaf staat.” IS SEPTEMBER 2011 21