Onderzoek Economisch beleid
Rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp
November 2010
Pagina 2 van 58
Inhoudsopgave
Voorwoord ....................................................................................................5 1.
Bestuurlijke samenvatting ..................................................................7
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Onderzoekskader ................................................................................9 Inleiding ...............................................................................................9 Onderzoeksvragen .................................................................................9 Onderzoeksverantwoording ................................................................... 10 Leeswijzer ........................................................................................... 11
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Lokaal sociaal-economisch beleid .....................................................13 Inleiding ............................................................................................. 13 Economische structuur.......................................................................... 13 Elementen van sociaal-economisch beleid ............................................... 14 Gemeentelijk beleid.............................................................................. 15 Tot slot ............................................................................................... 16
4. 4.1. 4.2. 4.3.
Voorwaardenscheppend beleid .........................................................17 Inleiding ............................................................................................. 17 Bevindingen ........................................................................................ 17 Beoordeling ......................................................................................... 24
5. 5.1. 5.2. 5.3.
Bedrijvenbeleid .................................................................................25 Inleiding ............................................................................................. 25 Bevindingen ........................................................................................ 25 Beoordeling ......................................................................................... 28
6. 6.1. 6.2. 6.3.
Ondernemersgerichte relaties ...........................................................29 Inleiding ............................................................................................. 29 Bevindingen ........................................................................................ 29 Beoordeling ......................................................................................... 31
7. 7.1. 7.2. 7.3.
Koppeling economisch en sociaal beleid............................................33 Inleiding ............................................................................................. 33 Bevindingen ........................................................................................ 33 Beoordeling ......................................................................................... 34
8. 8.1. 8.2.
Conclusies en aanbevelingen ............................................................35 Conclusies ........................................................................................... 35 Aanbevelingen ..................................................................................... 37
9.
Reactie College op rapport ................................................................39
10.
Nawoord ...........................................................................................43
Bijlagen.......................................................................................................45 Bijlage 1 Karakteristieken lokale economie.................................................45 Bijlage 2 Doelen Economie en glastuinbouw ...............................................51 Bijlage 3 Conclusies en aanbevelingen TNS-Nipo enquete...........................55
Pagina 3 van 58
Pagina 4 van 58
VOORWOORD In het najaar 2008 brak de kredietcrisis uit, die zich ontwikkelde tot een bredere economische crisis. Deze crisis heeft direct én indirect grote gevolgen gehad voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De gevolgen zijn voelbaar voor de gemeentelijke financiën, maar ook voor het lokale economische klimaat. Het is van belang dat de gemeente een bijdrage levert aan de verbetering van de lokale economie, al hebben de interventiemogelijkheden van de gemeente beperkingen. De gemeente kan vooral in de randvoorwaardelijke sfeer deze bijdrage leveren. In het voorjaar 2009 besloot de rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp tot het onderzoek Economisch beleid om een bijdrage te leveren aan de effectiviteit van de interventiemogelijkheden van de gemeente. Het onderzoek was in maart 2010 gereed om het rapport voor een bestuurlijke reactie aan het College van B&W aan te bieden. Destijds is in overleg met het presidium van de Gemeenteraad het verzoek voor een bestuurlijke reactie uit te stellen tot na de installatie van een nieuw College. Eind mei was de formatie in de gemeente Pijnacker-Nootdorp een feit. Daags na de installatie van het nieuwe College van B&W is het rapport voor een bestuurlijke reactie aangeboden. Tot onze spijt is het rapport vervolgens enkele maanden blijven liggen bij het College van B&W. Begin oktober 2010 was de bestuurlijke reactie gereed. Het doet mij veel genoegen u dit rapport aan te bieden. Boudewijn Steur Voorzitter Rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp
Pagina 5 van 58
Pagina 6 van 58
1.
BESTUURLIJKE SAMENVATTING De Rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar de vraag of de gemeente de beschikbare instrumenten om het ondernemingsklimaat te beïnvloeden op doeltreffende wijze heeft ingezet. Om te komen tot een versterking van het ondernemersklimaat is het belangrijk dat een gemeente een integraal sociaal-economisch beleid voert. Uit het onderzoek komt naar voren dat de ontwikkeling van de verschillende beleidsdocumenten stappen in de goede richting zijn, maar dat de raad zich nog onvoldoende een integraal oordeel kan vormen over de voortgang en doeltreffendheid van het sociaal-economisch beleid. Goede voortgangsinformatie is nodig om het beleid eventueel tijdig bij te kunnen sturen. De Rekenkamercommissie is van mening dat meer samenhang in het beleid wenselijk is. Het beleid dient daarbij meer op basis van marktbehoeften en economische gegevens te worden gevoerd. Hierbij is het belangrijk dat (wederzijdse) verwachtingen van de gemeente en de economische en sociale partners helder en realistisch zijn. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat de dienstverlening van de gemeente (in het kader van vraaggericht werken) in de ogen van ondernemers nog moet groeien. Deze groei zal vooral moeten blijken op het vlak van communicatie en het managen van de verwachtingen. Kortom, de Rekenkamercommissie constateert dat de ondernemers andere verwachtingen hebben ten aanzien van het sociaal-economisch beleid dan wat zij terugzien in het geformuleerde beleid en de uitvoering daarvan. Het onderhouden van relaties heeft er wel toe geleid dat er binnen de ondernemersverenigingen een positieve grondhouding ten aanzien van de gemeente aanwezig is. Het draagvlak voor gezamenlijk optreden om beschikbare en nieuwe instrumenten in te zetten voor de bevordering van het ondernemersklimaat, is aanwezig. Met deze instrumenten en de versterking van het ondernemersklimaat wordt de weg vrijgemaakt voor de gemeente en ondernemers om het doel van de gemeente te bereiken (‘een sterke economische structuur en groei van de werkgelegenheid’).
Pagina 7 van 58
Pagina 8 van 58
2.
ONDERZOEKSKADER
2.1. Inleiding Een goed economisch klimaat is belangrijk voor een gemeente omdat bedrijven werk en daarmee inkomsten genereren (zowel voor inwoners als voor de gemeente). Daarnaast leveren bedrijven een bijdrage aan de infrastructuur, brengen zij diversiteit aan in het winkel- en horeca-aanbod en geven zij een impuls aan het maatschappelijk leven (bijv. via sponsoring). In de programmabegroting 2009-2012 heeft de gemeente onder Programma Economie en Glastuinbouw (Programma 2) het hoofddoel van het economisch beleid als volgt verwoord: “Het stimuleren van de groei van de werkgelegenheid en het versterken van de economische structuur.” De Rekenkamercommissie wil met het onderzoek naar het economisch beleid kijken of de gemeente de mogelijkheden goed benut om haar hoofddoel op de langere termijn te behalen. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wil zij aanbevelingen doen waarmee de Raad betere kaders kan stellen en het College gerichter en effectiever aan het werk kan.
2.2. Onderzoeksvragen De centrale vraag in dit onderzoek luidt: Heeft de gemeente de beschikbare instrumenten om het ondernemingsklimaat te beïnvloeden op doeltreffende wijze ingezet? Om deze vraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld: 1. Wat zijn de elementen van een “sterke economische structuur met veel werkgelegenheid”? 2. Wat zijn de belangrijkste elementen van gemeentelijk beleid die de lokale economie beïnvloeden (als afgeleide van de gemeentelijke doelstelling)? 3. Wat zijn de karakteristieken van de lokale economie van de gemeente PijnackerNootdorp?
4. Wat zijn de vigerende kaders in Pijnacker-Nootdorp en op welke wijze wordt daar uitvoering aan gegeven (en welke prioriteit heeft dit)? 5. Wat zijn de (positieve dan wel negatieve) effecten daarvan op de elementen uit vraag 1?
Pagina 9 van 58
6. Wat zijn de conclusies en aanbevelingen op grond van de antwoorden op bovenstaande vragen?
2.3. Onderzoeksverantwoording De onderzoekswerkzaamheden zijn onder begeleiding van de Rekenkamercommissie uitgevoerd door een onderzoeksteam, bestaande uit drs. J. van den Berg en drs. J.A. Kuijsters. Deze onderzoekers zijn verbonden aan bureau IRS Accountability Services. Het onderzoek is in juli 2009 gestart. De Rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar de centrale vraag of de gemeente de beschikbare instrumenten om het ondernemingsklimaat te beïnvloeden op doeltreffende wijze heeft ingezet. Om het ondernemersklimaat te peilen is een verdiepingsslag uitgevoerd op de TNS-Nipo enquête die in 2004, 2006 en 2008 in opdracht van de gemeente is uitgevoerd.1 Hierbij heeft de Rekenkamercommissie individuele ondernemers telefonisch benaderd. Zo is meer inzicht verkregen in de wensen, kansen en beperkingen van de ondernemers als het gaat om het gemeentelijk beleid en dienstverlening.2 Ook is met de georganiseerde vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (OVPN, WLTO en VNO-NCW) gesproken om het beeld verder aan te vullen. Andere bronnen voor het onderzoek zijn: Analyse van relevante wet- en regelgeving, wetenschappelijke publicaties, uitgevoerde (gemeentelijke) benchmarks, inzichten van instituten zoals Senter Novem en publicaties van o.a. de VNG voor de beantwoording van deelvragen 1 en 2; Analyse van openbare bronnen zoals het CBS, Cijferwijzer van Provincie ZuidHolland, Kamer van Koophandel, LISA e.d., voor de beantwoording van deelvraag 3; Analyse van gemeentelijke documenten, documenten van het Stadsgewest Haaglanden en Provincie Zuid-Holland; Oriënterende gesprekken met de verantwoordelijke directeur van de gemeente en de regiomanager afdeling economische zaken van provincie Zuid-Holland; Interviews met meerdere medewerkers van de gemeente en met het Hoofd Economische Zaken van het Stadsgewest Haaglanden. Van de interviews zijn beknopte verslagen gemaakt en ter beoordeling van de juiste weergave van de feiten voorgelegd aan de geïnterviewden. De rapportage volgt de standaard van ambtelijke correctie op de feiten, de bestuurlijke reactie en het nawoord van de Rekenkamercommissie.
1 De TNS-Nipo enquête meet het lokale ondernemingsklimaat, de tevredenheid over de gemeentelijke dienstverlening als de mate van binding van bedrijven met de gemeente. In bijlage 2 zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit de TNS-Nipo enquête van 2008 opgenomen. 2 Opgemerkt moet worden dat de bereidheid van de bedrijven om in gesprek te treden met de Rekenkamercommissie niet bijzonder groot was. De redenen voor deze terughoudendheid zijn divers, maar betroffen in grote lijnen ‘geen tijd’, ‘nooit met de gemeente te maken’, niet bereikbaar, of verwijzing naar de belangenbehartiger.
Pagina 10 van 58
2.4. Leeswijzer Hoofdstuk 2 behandelt de elementen van een lokale economische structuur met veel werkgelegenheid en de belangrijkste elementen van het gemeentelijk beleid die het ondernemersklimaat kunnen beïnvloeden (deelvraag 1, 2 en 3). Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van de beleidskaders zoals die zijn vastgesteld in PijnackerNootdorp. In de hoofdstukken 3 tot en met 6 wordt ingegaan op de elementen van het (gevoerde) beleid en de effecten hiervan op het ondernemersklimaat (deelvragen 4 en 5). Hoofdstuk 7 geeft de conclusies (deelvraag 6) van de Rekenkamercommissie weer, en de naar aanleiding daarvan geformuleerde aanbevelingen. De hoofdstukken 8 en 9 bevatten respectievelijk de reactie van het College en het nawoord van de Rekenkamercommissie. Bij dit document horen drie bijlagen. Bijlage 1 bespreekt de gemeentelijke karakteristieken, en bijlage 2 de doelstellingen uit programma 2: ‘Economie en glastuinbouw’ van de gemeente. In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van opvallende conclusies uit het TNS-NIPO onderzoek naar het ondernemersklimaat.
Pagina 11 van 58
Pagina 12 van 58
3.
LOKAAL SOCIAAL-ECONOMISCH BELEID
3.1. Inleiding De gemeente Pijnacker-Nootdorp streeft met haar lokaal economisch beleid naar een groei van de werkgelegenheid en versterking van de economische structuur. Dit hoofdstuk geeft de elementen van een “sterke economische structuur met veel werkgelegenheid” weer (deelvraag 1) en de belangrijkste elementen van gemeentelijk beleid die het ondernemersklimaat kunnen beïnvloeden (deelvraag 2). De karakteristieken van de lokale economie van de gemeente Pijnacker-Nootdorp zijn in bijlage 1 opgenomen (deelvraag 3).
3.2. Economische structuur Een economische structuur wordt omschreven als alle variabelen die van invloed zijn op de mogelijkheden van een economisch systeem. In beginsel bepaalt de economische structuur hoeveel goederen of diensten een geografisch gebied (land, gemeente e.d.) kan voortbrengen. De economische structuur wordt grotendeels bepaald door geografische factoren, die niet of nauwelijks door de overheid zijn te beïnvloeden (exogene factoren). De geografische ligging blijkt in de praktijk bepalend voor het soort werkgelegenheid, de heersende werkmentaliteit, de aanwezige opleidingsvormen, etc. De variabelen waar de gemeente met haar beleid (beperkte) invloed op kan uitoefenen zijn: • Geschoold arbeidspotentieel /demografische factoren; • Samenstelling van de kapitaalgoederenvoorraad (gebouwen, infrastructuur); • Ondernemersklimaat/ functioneren van de overheid; Om uiteindelijk te kunnen komen tot een versterking van de lokale economische structuur en meer werkgelegenheid is het belangrijk dat een gemeente een integraal sociaal-economisch beleid voert. Hierbij wordt van belang geacht dat de gemeente aansluiting zoekt bij de kenmerkende eigenschappen van de gemeente en haar bevolking. In bijlage 1 wordt ingegaan op de karakteristieken van de economie van Pijnacker-Nootdorp ten aanzien van geschoold arbeidspotentieel / demografische factoren en de samenstelling van de kapitaalgoederenvoorraad (gebouwen, infrastructuur). De volgende paragraaf beschrijft de elementen van een sociaal-economisch beleid waarmee de gemeente de economische structuur kan versterken.
Pagina 13 van 58
3.3. Elementen van sociaal-economisch beleid Gemeentelijk beleid beslaat veel aspecten van de samenleving en werkt op verschillende manieren. In de onderstaande tabel zijn de elementen met bijbehorende aspecten voor het voeren van een integraal sociaal-economisch beleid onderscheiden. Kortom, de elementen waar de gemeente beleid op kan voeren.3 Element Voorwaardenscheppend beleid
Aspecten • (herstructurering) Bedrijventerreinen en kantorenlocaties; • Vergunningen en handhaving • Bereikbaarheid
Bedrijvenbeleid
• •
Ondernemersgerichte relaties
• •
•
Koppeling economisch en sociaal beleid
• •
Sectorgerichte en gebiedsgerichte aanpak; Individuele ondersteuning;
Overleg tussen gemeente en bedrijfsleven; Ondernemersloket en Bedrijfscontactfunctionaris; Promotie en acquisitie.
Organisatorische mogelijkheden; Op collectieven gerichte acties.
Aandachtspunten • Vestigingsvoorwaarden • Uitbreidingsmogelijkheden • Keurmerk Veilig Ondernemen • Parkmanagement • Regiefunctie • Bedrijfsverzamelgebouwen • • • • • • • • • • • • • • • •
Glastuinbouw; Horeca en detailhandel Startersbeleid Regiefunctie Benutting groeipotenties Algemene relatie ondernemers en gemeente Meedenken met bedrijven Vertrouwen van bedrijven Servicepunt bedrijven Citymarketing Actief en gericht wervingsbeleid Overleg afdelingen economische- en sociale zaken Afstemming vraag en aanbod arbeidspotentieel Stagiaires/opleidingen Economische crisis Werkgelegenheid
Figuur 1: Elementen van sociaal-economisch beleid
Hierbij wordt opgemerkt dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp niet geïsoleerd is van haar omgeving (exogene factoren). De gemeente heeft te maken met macroeconomische ontwikkelingen waar zij geen of beperkte invloed op heeft. Daarnaast wordt de invloed bepaald door de mate waarin de gemeente verantwoordelijk is voor een beleidsterrein. In veel gevallen is de gemeente slechts één van de partijen die aan een beleidsterrein werkt. Ook heeft de gemeente te maken met wet- en regelgeving en beleid van andere overheden die de gemeentelijke mogelijkheden beperken of verruimen. Zo maakt Pijnacker-Nootdorp deel uit van de WGR+ regeling Stadsgewest Haaglanden. Bij de beoordeling van het gemeentelijk beleid zijn deze factoren zoveel mogelijk meegenomen.
3 Bronnen: relevante wet- en regelgeving, wetenschappelijke publicaties, uitgevoerde (gemeentelijke) benchmarks, inzichten van instituten zoals SER en Senternovem en publicaties van o.a. de VNG.
Pagina 14 van 58
3.4. Gemeentelijk beleid Deze paragraaf gaat in op het in Pijnacker-Nootdorp geformuleerde beleid (deelvraag 4). In de programmabegroting 2009-2012 formuleert de gemeente onder Programma Economie en Glastuinbouw (Programma 2) als hoofddoel van het beleid: “Het stimuleren van de groei van de werkgelegenheid en het versterken van de economische structuur.” Het is primair de taak van de Raad en het College om inhoud te geven aan het streven naar een ‘sterke’ economische structuur met ‘veel’ werkgelegenheid. De Rekenkamercommissie is nagegaan wat de gemeente onder dit streven verstaat en/ of wanneer dit streven is bereikt. Een eenduidige invulling is echter niet in de documenten aangetroffen. In het coalitieprogramma 2006-2010 is bij Economie en Glastuinbouw onder meer opgenomen dat de trend van een zich ongunstig ontwikkelende werkgelegenheidsbalans moet worden omgebogen. Dit is in het uitvoeringplan 20062010 verder uitgewerkt naar het streven om de woon-werkbalans in 2010 van 51% naar 56% te laten groeien. Naar aanleiding van dit uitvoeringsplan zijn verschillende beleidsnota’s opgesteld. De belangrijkste hiervan zijn in de onderstaande tabel weergegeven. Kolom 2 geeft daarbij aan welke documenten vanuit het Stadsgewest een beleidskader opleggen. Vigerende kaders sociaal-economisch beleid Gemeente Pijnacker-Nootdorp PIT! Project Integrale Toekomstvisie (februari 2005) Nota Handhaving bedrijventerreinen (februari 2006) Coalitieprogramma 2006-2010 (maart 2006) Uitvoeringsplan Coalitieprogramma 2006-2010 (oktober 2006) Nota parkmanagement op bedrijfsterreinen (augustus 2006) Kantorennota Pijnacker-Nootdorp (oktober 2006) Beleidsplan Glastuinbouw (augustus 2007) Discussienota sociale cohesie (oktober 2007) Integrale visie Greenport Westland-Oostland (juli 2008) Pit! Structuurvisie Pijnacker-Nootdorp anno 2009 (ontwerp januari 2009)
Figuur 2: Vigerende kaders gemeente en stadsgewest
Pagina 15 van 58
Stadsregio Haaglanden
Bedrijventerreinenstrategie (2008) Kantorenstrategie (2007) Glasnota (2004)
Regionaal Structuurplan 2020 (2008) Structuurvisie detailhandel (2006)
Een overzicht van het economisch beleid is opgenomen in gemeentelijk programma 2: ‘Economie en glastuinbouw’4. Daarbij zijn subdoelstellingen, speerpunten, prestatie-indicatoren en prestatienormen uitgewerkt. Met het programma is voor 2009 een bedrag gemoeid van € 274.219. Binnen deze beleidsdocumenten is niet duidelijk wat de relatie is tot het hoofddoel, of de subdoelen, zoals die in de begroting staan. Ook de onderlinge samenhang is niet duidelijk. Daarnaast ontbreekt ook het verband tussen sociaal- en economisch beleid. De gemeente heeft dit onderkend, en werkt inmiddels aan een betere koppeling tussen de twee beleidsterreinen. Ten slotte wordt opgemerkt dat de interne organisatie sinds januari 2009 is gescheiden in beleid aan de ene kant en uitvoering aan de andere kant. Hiermee zet de gemeente in op een betere dienstverlening (van aanbod- naar vraaggericht werken). Het lokale economische beleid en dat van het stadsgewest Haaglanden valt binnen het takenpakket van de afdeling Beleid. Het economisch beleid is ook gericht op het zoeken/versterken van (boven)regionale samenwerking, bijvoorbeeld met buurgemeenten als de gemeente Lansingerland en binnen de Greenport WestlandOostland en Greenport(s) Nederland. De uitvoering van het beleid is ondergebracht in het team Economische en Maatschappelijke Zaken, als onderdeel van de Frontoffice Publiekszaken. Deze scheiding maakt het belangrijk dat de samenhang en de prioriteiten op een goede manier vastgelegd zijn.
3.5. Tot slot In de volgende hoofdstukken wordt met behulp van de weergegeven elementen van gemeentelijk beleid ingegaan op het gevoerde beleid van de gemeente en het effect hiervan op het ondernemersklimaat.
4
Een overzicht van de subdoelstellingen van Programma 2 is in de bijlage opgenomen
Pagina 16 van 58
4.
VOORWAARDENSCHEPPEND BELEID
4.1. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft het gevoerde ‘Voorwaardenscheppend beleid’ en de effecten daarvan op het ondernemersklimaat. In paragraaf 4.2 volgen de bevindingen, en in paragraaf 4.3 de beoordeling daarvan.
4.2. Bevindingen 4.2.1. Bedrijventerreinen Vanuit Haaglanden wordt gestreefd naar het optimaliseren van bestaande bedrijventerreinen. Deze terreinen moeten worden geherstructureerd, en niet omgebouwd tot woonwijken. Met name door de veranderingen op de terreinen Binckhorst (Den Haag) en Schieoever (Delft) komt er meer druk te staan op terreinen in de regio. De volgende randvoorwaarden zijn geformuleerd: Ontwikkellocaties zijn Heron en Boezem II; er zijn geen (nieuwe) herstructureringslocaties aangewezen voor deze gemeente. Ontwikkelingen passen binnen de analyse van de behoefte die in de bedrijventerreinenstrategie is opgenomen. De ruimtelijke inpassing past binnen het RSP. Bedrijventerreinen worden aangewend voor bedrijven; vermenging met andere functies wordt vermeden. Bedrijven en overheid regelen een vorm van parkmanagement. Afwijkingen van de in het plan opgenomen afspraken worden door het stadsgewest/werkgroep beoordeeld. Ook de gemeente heeft randvoorwaarden gesteld ten aanzien van de vestiging van bedrijven (bijvoorbeeld het aantal werkzame personen per hectare en de kwaliteit van de bebouwing). De vestigingsvoorwaarden zijn vooral gericht op het enerzijds leveren van een bijdrage aan een sterke economische structuur met veel werkgelegenheid en anderzijds op ruimtelijke kwaliteit. Vestigingscriteria zoals 50 werknemers per hectare worden door de gemeente niet als beperking voor vestiging van bedrijven ervaren. De meeste bedrijven kunnen hier goed aan voldoen. Het betreft geen nieuw criterium; het geldt al jaren. Het voldoen aan de eis van 50 werknemers per hectare wordt overigens berekend naar rato van het oppervlakte van de verkochte kavels. De gemeente kijkt bij de beoordeling of aan de criteria wordt voldaan, voornamelijk naar het potentieel. Anno 2009 is nog circa 28,9 hectare bedrijventerrein uitgeefbaar5. Bij de uitgifte van het nieuwe bedrijventerrein Boezem II is vertraging opgelopen.
5 28,9 hectare bij 50 werknemers per hectare geeft dus zo’n 1500 arbeidsplaatsen. Dit is in het meest gunstige geval een verschuiving van iets meer dan 3 procentpunten op de woon-werkbalans.
Pagina 17 van 58
De waardering6 voor de beschikbare bedrijfsruimte is in vier jaar tijd gedaald van een 6,6 naar een 5,9. Ook uit de rondgang langs ondernemers kwam naar voren dat het als moeilijk wordt ervaren een goede locatie te vinden om een bedrijf uit te breiden. Er wordt een aantal voorbeelden gegeven van ondernemers die vertrokken zijn, omdat ze geen uitbreiding hebben kunnen vinden, mede door de vertraging van de ontwikkeling op Boezem II. Ook zijn er voorbeelden genoemd van ondernemers die zich uiteindelijk niet in Pijnacker-Nootdorp kwamen vestigen vanwege regels van de gemeente (zoals een oordeel van de welstand) waardoor de plannen niet gerealiseerd konden worden. Wel wordt het belang van een goede ruimtelijke kwaliteit onderstreept, maar de gemeente zou wat minder strikt mogen zijn, aldus de ondernemers. Voorts wordt het grondbeleid genoemd als aandachtspunt. Aangegeven wordt dat de totstandkoming van de grondprijs niet transparant is. Over het algemeen kan uit de rondgang langs de ondernemers worden opgemaakt dat de ontwikkeling van Boezem II te lang duurt, terwijl dit terrein bedoeld was voor ondernemers uit Pijnacker-Nootdorp. Als aandachtspunt wordt aangegeven dat door de vertraging de plannen inmiddels ingehaald zijn. Dit betekent dat de voorwaarden beperkend werken voor de vestiging van ondernemers. Gevolg is dat ondernemers verder zijn gaan kijken. Gepleit wordt voor een hernieuwde visie, en daarbij wordt verwezen naar de ontwikkelingen in omliggende gemeenten.
Aangegeven wordt dat in andere, vergelijkbare gemeenten, een bedrijventerrein aangelegd wordt met alle voorzieningen eromheen, terwijl in Pijnacker-Nootdorp over rijplaten naar de kavels moet worden gegaan. Dat toont weinig enthousiasme en commitment vanuit de gemeente. Figuur 3: citaat ondernemers
Keurmerk Veilig Ondernemen Andere vormen van beleid betreffen onder andere de aandacht van de gemeente voor het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) en het bevorderen van parkmanagement. Beide leveren een bijdrage aan blijvend kwalitatief hoogwaardige bedrijventerreinen. De gemeente heeft eerst ingezet op het KVO, en nu wordt parkmanagement geïntroduceerd. Om uiteindelijk te kunnen komen tot het KVO wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak wordt gemaakt op basis van een veiligheidsanalyse.7 Het plan van aanpak bestaat onder andere uit de doelen, de maatregelen en de termijn waarop de doelen moeten zijn gerealiseerd. Dit plan wordt beoordeeld door het KIWA8. Dat leidt tot een convenant tussen gemeente, bedrijven, politie, brandweer en OVPN dat inhoudt dat het plan van aanpak uitgevoerd dient te worden. Na 1 jaar wordt er door de partijen middels een schouw gekeken naar de stand van zaken. Na twee jaar komt het KIWA op inspectie voor de hercertificering. Dit betekent eenvoudigweg wel of geen (her)certificering. De huidige stand van zaken is als volgt: Ruyven: is gecertificeerd (februari/maart 2009);
6
Bron: TNS-Nipo onderzoek Een veiligheidsanalyse bestaat uit een enquête onder ondernemers met vragen over de staat van het bedrijventerrein, knelpunten, bereikbaarheid, verpaupering, overlast, diefstal, etc en een schouw ter plaatse. 8 KIWA is een certificeringbedrijf 7
Pagina 18 van 58
Boezem I: Oost Ambacht: Parade: Ackershof: Boezem II:
is gecertificeerd (2009); is gecertificeerd (2009); is gecertificeerd (2009); begin 2010 volgt certificering; in 2009 gecertificeerd.
Wordt er in strijd met het bestemmingsplan gehandeld, dan is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om op te treden; te handhaven. In de praktijk probeert de gemeente samen met de ondernemers te komen tot oplossingen voor problemen waar zij mee zitten alvorens over te gaan tot handhaving. Handhavingacties komen daarmee in de regel weinig voor. Wel heeft de gemeente ten tijde van de KVO-certificering van Boezem I in een brief aan alle ondernemers aangeven dat, indien nodig, de gemeente handhavend zou optreden tegen ondernemers die onvoldoende meewerken aan het plan van aanpak. De gemeente heeft tijdens een inventarisatie vijf gevallen van overtreding (autowrakken, trailers, aanhangwagens e.d.) geconstateerd. Dezelfde week nog is een brief naar de ondernemers op het bedrijventerrein gestuurd met daarin een opsomming van de constateringen, en de normen waaraan door de ondernemers voldaan moest worden. De ondernemers is aangeboden de wrakken en het afval gratis te verwerken. Parkmanagement Het beleid van de gemeente ten aanzien van het parkmanagement is er op gericht dat gemeente en bedrijven gezamenlijk activiteiten initiëren die gericht zijn op het behoud van de kwaliteit van het bedrijventerrein. Parkmanagement bestaat uit een samenwerking tussen bedrijven en gemeente om de kwaliteit van bedrijventerreinen in stand te houden. De bedrijven moeten daarbij zelf invulling geven aan een gemeenschappelijk pakket van diensten en voorzieningen. De bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de financiering. De gemeente neemt het initiatief, en wil de ontwikkeling van het parkmanagement stimuleren door de eerste drie jaar in de kosten bij te dragen. De huidige stand van zaken: Ruyven gaat goed (98% doet mee). Boezem II wordt thans ontwikkeld. Hier geldt voor het parkmanagement grondvoorwaarden van € 2,50 per m2 bovenop de grondprijs en € 0,30 per m2 per jaar. Ondernemers die zich op Boezem II willen vestigen zijn verplicht mee te doen. Voor het parkmanagement op Boezem II wordt een coöperatie opgericht. De ondernemers van Boezem I kunnen tegen betaling eventueel gebruik maken van de dienstverlening op Boezem II. Het terrein Oostambacht heeft een eigen beheervereniging (130 van de 180 doen mee). Op de eerstkomende algemene ledenvergadering zal voorgesteld worden om ook hier parkmanagement in te voeren. De ondernemers zijn positiever gaan oordelen over de ontwikkeling van bedrijventerreinen en herstructurering. Het gevoel van veiligheid is onder ondernemers op de bedrijventerreinen groot. Tegelijk moet opgemerkt worden dat de gemeente niet goed scoort met de staat van de openbare ruimte. Uit de rondgang langs ondernemers wordt duidelijk dat Boezem I een facelift nodig heeft. De nieuwe
Pagina 19 van 58
certificering en de start van de handhaving worden als goede ontwikkelingen omschreven, alleen bestaat het gevoel dat het te lang heeft geduurd. De introductie van parkmanagement op Boezem I, die gekoppeld is aan de ontwikkeling van Boezem II, gaat in de ogen van de ondernemers te lang duren. Men is positief over het parkmanagement op Ruyven en Oostambacht.
Een ondernemer gaf aan dat hij over “het onderhoud van het bedrijventerrein te spreken is. Er wordt regelmatig door de gemeente onderhoud aan gepleegd. Van de gemeente is laatst een brief binnen gekomen dat de ondernemers hun eigen troep op moeten ruimen. Die is ter kennisgeving aangenomen. Ook is in overleg met andere ondernemers er een bedrijf actief dat de veiligheid van het bedrijventerrein bewaakt.” Echter, het is voor de ondernemer niet duidelijk of de gemeente hier ook nog een rol in speelt. Figuur 4: citaat ondernemer
Bedrijfsverzamelgebouwen In de bestemmingsplannen is ruimte gereserveerd voor bedrijfsverzamelgebouwen. Op het bedrijventerrein Oostambacht en Emerald staan ze inmiddels. De ondernemers geven het signaal dat de bedrijfsverzamelgebouwen niet volledig bezet worden. Wel blijkt er behoefte aan flexibele, kleine ruimtes in PijnackerNootdorp voor de grote groep zzp’ers. Echter, niet is gebleken dat de gemeente kennis heeft van deze behoefte. Tevens is niet gebleken dat de gemeente actief stuurt op de realisatie van (meer) locaties. Terwijl er een constante groei van het aantal kleine (minder dan 10 personen) bedrijven te zien is, zoals blijkt uit figuur 5 (groei van 1049 in de periode 2004-2009).
2004 2005 2006 2007 2008 2009
Bedrijfsvestigingen tot. 1 jan. 2.156 2.311 2.522 2.682 2.966 3.217
Bedrijfsvestigingen <10 p 2.026 2.183 2.334 2.544 2.822 3.075
Bedrijfsvestigingen 10-50 p 114 112 170 121 128 127
Bedrijfsvestigingen >50 p 16 16 18 17 16 15
Figuur 5: Bedrijfsvestigingen9 in Pijnacker-Nootdorp
In de onderstaande grafische overzichten is de spreiding van bedrijven in de gemeente weergegeven.10 Uit deze overzichten blijkt dat bedrijven zich over het gehele grondgebied van de gemeente hebben gevestigd.11
9
Bron: gemeente Pijnacker-Nootdorp: www.pijnacker-nootdorpincijfers.nl, kamers van koophandel. Andere bronnen komen door andere definities tot andere aantallen, zoals Werkgelegenheidsmonitor Haaglanden. 10 exclusief de glastuinbouw 11 Bron bedrijven: www.nummerzoeker.com d.d. 1 januari 2010. Dit betreffen in totaal 1326 adressen.
Pagina 20 van 58
Bedrijven in Pijnacker
Bedrijven in Nootdorp 52,06
52,03
52,05 52,03
52,05 52,02
52,04
52,02
52,04
52,01
52,01
52,03
4,41
4,42
4,43
4,44
4,45
4,46
4,37
4,38
4,39
4,40
4,41
Bedrijven in Delfgauw
52,02
52,01
52,01
52,00
52,00
51,99 4,38
4,39
4,40
4,41
4,42
Figuur 6: Spreiding bedrijfsvestigingen
4.2.2. Kantorenlocaties Stadsgewest Haaglanden heeft op basis van zes kantorenmilieus een verdeling gemaakt van aantallen vierkante meters dat door gemeenten opgeleverd mag worden. Voor Pijnacker-Nootdorp zijn de volgende locaties benoemd: Knooppuntlocatie regionaal: Pijnacker-Zuid. Binnenstedelijke locatie: Pijnacker-Centrum. Mixed Bedrijvenzone: Pijnacker-Nootdorp Nieuwe veen/Driehoek. De gemeente kiest daarbij voor grote kantoorlocaties aan de snelwegen en bij de Randstadrailhaltes Pijnacker-Centrum en Pijnacker-Zuid. In de kantorennota wordt door de gemeente aangeven dat het verwezenlijken van het fors aantal vierkante meters kantoorvolume in de gemeente ambitieus is. Er wordt van uitgegaan dat deze groei in 20 jaar tot stand komt. In de nota wordt uiteengezet dat wanneer het groeipercentage van de bevolking afgezet wordt tegen
Pagina 21 van 58
het groeipercentage van het aantal arbeidsplaatsen (over 15 jaar) de woon-werk balans alleen gelijk kan blijven met realisatie van het kantorenprogramma. Gebeurt dit niet dan zal de woon-werkbalans verslechteren. Voorts wordt aangegeven dat door de locaties voor de kantoren zo te kiezen dat ze met het openbaar vervoer goed te bereiken zijn, een teveel aan wegverkeer voorkomen kan worden. De gemeente Pijnacker-Nootdorp geeft in de PIT Structuurvisie (2009) aan dat het de ambitie heeft om tot 2016 45.000m2 kantoorruimte te realiseren. Met het uitvoeren van alleen bestaande plannen zal de woon-werkbalans tot 2025 echter dalen. Om dit te voorkomen is ervoor gekozen om voor de toekomst vooral in te zetten op het ontwikkelen van potentiële kantorenlocaties. De gemeente gaat uit van het volgende streven:
Pijnacker-Zuid (50.000m2); Pijnacker-Centrum (5.000m2); Nieuwe Veen (2.500m2 – gerealiseerd); Heron (30.000m2).
Deze groei zou samenhangen met het opleidingsniveau van de bevolking in de gemeente. De cijfers van het opleidingsniveau van inwoners zijn echter niet aangetroffen. Tevens kunnen vraagtekens worden gezet bij de veronderstelling dat aanbod van kantoren in Pijnacker-Nootdorp ook leidt tot vraag naar die kantoren. Vanuit de rondgang langs ondernemers worden vraagtekens gezet bij ambitie en de ontwikkeling van kantorenlocaties. Het is daarbij de vraag of de gemeente haar aandacht niet beter op andere zaken kan richten. Dit in tegenstelling tot geuite behoefte aan kleinschalige kantorenlocaties. Echter, daar worden knelpunten ervaren in de bestemmingsplannen van de bedrijventerreinen.
4.2.3. Vergunningen en handhaving De Rekenkamercommissie heeft in 2008 een onderzoek naar vergunningen en handhaving uitgevoerd. De hoofdconclusie daarbij was dat het op een juiste wijze is vormgegeven en goed functioneert. Het aspect vergunningen en handhaving is daarmee verder buiten dit onderzoek gehouden.
4.2.4. Bereikbaarheid De gemeente streeft naar een goede ontsluiting van de kernen. Om dit te realiseren heeft de gemeente gekozen voor een snelle af- en toevoer van autoverkeer door de realisatie van een rondweg. Voor de realisatie van de Oostelijke Randweg wordt samengewerkt met de gemeente Lansingerland en het bedrijfsleven (LTO en VNO-NCW). Hiervoor is 16,9 miljoen toegezegd (van het Rijk). Voorts wordt gewerkt aan een goede bereikbaarheid van de Randstadrailhaltes. Voor het openbaar vervoer wordt gekozen voor het verbeteren van het gebruik van bestaande lijnen. Tevens streeft de gemeente naar verbetering van de bereikbaarheid van de (duurzame) glastuinbouwgebieden. Er zijn plannen voor het doortrekken van de Komkommerweg (als onderdeel van het bestemmingsplan duurzame glastuinbouw). Het voorontwerp is nagenoeg klaar en het voorbereidingsbesluit loopt tot april
Pagina 22 van 58
volgend jaar. De Komkommerweg wordt aangesloten op de N470 en gaat daarna naar het noorden toe. Verdere details moeten nog uitgewerkt worden. De realisatie staat gepland voor 2013. Het onderwerp bereikbaarheid is het onderwerp waar ondernemers het grootste belang aan hechten. De bereikbaarheid wordt in 2008 gewaardeerd met een 6,5. Men is matig tevreden over de bereikbaarheid van bedrijventerreinen (5,9) en woonwijken (6,1) met het openbaar vervoer. Verder valt op dat de tevredenheid over het Openbaar Vervoer geen impuls heeft gekregen van de aanleg van de Randstadrail. Uit de rondgang langs de ondernemers bleek de beslissing voor de vestigingsplaats met name ingegeven door de ligging tussen de A13, A4 en A12: “we zitten hier nu eenmaal, ten minste, de voornaamste reden om niet weg te gaan”. Een transportondernemer: “de bereikbaarheid wordt als goed beoordeeld. Het openbaar vervoer stopt aan de rand van het bedrijventerrein, en ook de randstadrailhalte is relatief dichtbij. Het was natuurlijk ideaal geweest om aan de rijksweg zelf te zitten, maar er zijn genoeg goede uitvalswegen.” Een andere transportondernemer: “vanwege de ligging tussen de A13, A4 en A12 is Pijnacker-Nootdorp een ideaal gelegen gemeente” of een importeur: “het is belangrijk dat Delfgauw goed bereikbaar is, maar omdat deze plaats aan de A13 ligt, zal dit gewaarborgd zijn.” Een tuinder: “de plannen zijn gemaakt om de bereikbaarheid van de tuinderijen te verbeteren. Dat is hard nodig, want er zijn veel smalle wegen”. Hij juicht de plannen dus van harte toe. Ook is hij blij met de communicatie over de plannen; er zijn ondernemers betrokken bij het opstellen, en er zijn bijeenkomsten georganiseerd om de plannen toe te lichten. Figuur 7: citaat ondernemers
In het algemeen wordt de ligging van Pijnacker-Nootdorp ten opzichte van verbindingswegen als goed gekwalificeerd, maar moet de bereikbaarheid beter. Waar de specifieke klachten liggen is niet duidelijk. De (nieuwe) aansluiting op de N470 wordt als positief omschreven. In ieder geval is duidelijk dat een ontsluiting door de noordelijke rondweg prioriteit heeft. Aangegeven wordt dat vrachtwagens nu vaak door woonwijken moeten. Ook het centrum van Pijnacker zou vollopen. Het uitblijven van de aansluiting van Boezem op het wegennet (tot er voldoende bedrijven gevestigd zijn) wordt niet gewaardeerd. Het uitstel van de ontwikkeling van Ackerswoude doet geen goed voor de noordelijke rondweg, aldus ondernemers. Het gaat allemaal nog niet zo snel. Vanuit de glastuinbouw komt de opmerking dat het beleid dat moet leiden tot een autoluw centrum, als effect heeft dat de uitvalswegen onbereikbaar worden. In het algemeen wordt gepleit voor een meer integrale aanpak van het verkeersbeleid.
Pagina 23 van 58
4.3. Beoordeling De Rekenkamercommissie constateert dat de gemeente op alle aspecten van het element ‘voorwaardenscheppend’ beleid voert. De diepgang van het beleid en de voortgang per aandachtspunten verschilt echter. Het is belangrijk dat de gemeente bedrijven weet aan te trekken en te behouden. Dit betekent vooral rekening houden met uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is het belangrijk dat de gemeente bedrijven weten te enthousiasmeren. Dit betekent een nadrukkelijke regierol om de bedrijven zover te krijgen dat ze zelf hun eigen panden en bijbehorende terreinen opknappen. Ook het Keurmerk Veilig Ondernemen en het parkmanagement versterken het ondernemersklimaat. Bij de vestigingsvoorwaarden op bedrijventerreinen is er een kloof tussen de inspanningen van de gemeenten en de behoeften van ondernemers. De uitvoering van het beleid van de gemeente, zoals de ontwikkeling van Boezem II, Keurmerk Veilig Ondernemen en de invoering van parkmanagement, wordt als te langzaam omschreven. Daarnaast sluit het beleid te weinig aan op de opvatting van de ondernemers, zoals transparante grondprijzen, uitbreidingsmogelijkheden, bereikbaarheid en vraag naar kleine kantoorruimtes. De gemeentelijke ambitie om kantoren te ontwikkelingen is onvoldoende onderbouwd aan de hand van marktbehoeften. Een recente studie van PRC laat zien dat bijna een vijfde van de kantoorruimte in Nederland niet wordt benut, waarvan een substantieel gedeelte structurele leegstand betreft. Deze leegstand blijft op dit moment nog groeien. Voor het aantrekken en behouden van bedrijven in de gemeente is het belangrijk dat de gemeente een samenhangend beleid voert op bedrijventerreinen, kantorenlocaties en de andere vestigingsmogelijkheden. Dit mede gelet op de spreiding van de vestigingen in de gemeente (zie grafische overzichten in paragraaf 4.2). De Rekenkamercommissie ziet mogelijkheden voor meer samenhangend beleid op deze onderdelen.
Pagina 24 van 58
5.
BEDRIJVENBELEID
5.1. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft het gevoerde ‘bedrijvenbeleid’ en de effecten hiervan op het ondernemersklimaat. In paragraaf 5.2 volgen de bevindingen, en in paragraaf 5.3 de beoordeling daarvan.
5.2. Bevindingen 5.2.1. Sector- en gebiedsgericht Glastuinbouw Voor de glastuinbouw geldt een sectorgericht beleid. Die sector, die van oudsher zeer belangrijk is in de gemeente, is in de glasnota als uitgangspunt van beleid gekozen. Niet zozeer om de hoeveelheid mensen die er per hectare werken maar vooral om de grote hoeveelheid kassenbouwers en toeleveranciers die er bij betrokken zijn. De gemeente wil graag mee blijven tellen in de cluster van bedrijvigheid gerelateerd aan het (in de regio) aanwezige areaal. Ook voor het buitengebied en de daarin gelegen kassen heeft de gemeente een visie geformuleerd en draagt zij deze uit, zoals in het plan Oude Leede. Een duurzame en hoogwaardige glastuinbouw is een van de economische doelen van de gemeente. De volgende hoofdpunten van het beleid worden onderscheiden:
Concentratie van de glastuinbouw in de gebieden Noukoop; Balijade, PijnackerOost en –West, Dwarskade, Rijskade en Overgauw. Tot 2025 is hier de productiefunctie de belangrijkste. Een minimale omvang van ongeveer 325 hectare netto glasareaal moet een vitale toekomst kunnen garanderen. Overigens is niet gebleken hoeveel ha glasareaal de gemeente nu precies heeft. Verduurzaming van de sector.12
De huidige stand van zaken is dat er een 3e voorbereidingsbesluit ligt, en een nieuw bestemmingsplan Duurzame Glastuinbouw. Hierdoor worden door de gemeente nog
12
In het ambtelijk wederhoor wordt aangegeven dat onderscheid gemaakt wordt tussen duurzame glastuinbouwgebieden en gebieden die mogelijk voor transformatie in aanmerking komen na 2025. Hierbij wordt gesteld dat binnen de duurzame glastuinbouwgebieden Pijnacker-West, -Oost, Balijade en Noukoop de glastuinbouw verder moet worden geconcentreerd, waarbij herstructurering en efficiënt (dubbel) ruimtegebruik een belangrijke rol spelen. De positie van Dwarskade, Rijskade en Overgauw die na 2025 mogelijk voor transformatie in aanmerking komen, moeten bij het opstellen van de nieuwe structuurvisie in 2010/2011 mogelijk worden heroverwogen. Voorlopig maken ook deze laatste gebieden deel uit van het voorontwerp bestemmingsplan duurzame glastuinbouwgebieden.
Pagina 25 van 58
veel bouwaanvragen van tuinders aangehouden. Wezenlijke herstructurering staan gepland voor de komende vier jaar.
stappen
in
de
De glas- en tuinbouwsector verkeert op dit moment in zwaar weer. Door de gedaalde exportcijfers zijn de inkomsten van veel bedrijven sterk verminderd. Deze ontwikkeling is niet zichtbaar in de TNS-NIPO enquête. Wel is door de rondgang langs ondernemers achterhaald dat individuele tuinders hulp nodig hebben. De LTO is van mening dat de ondernemers een faciliterende en meedenkende overheid nodig hebben. Vanuit de gemeente moet niet te veel worden gestuurd. De wensen en acties van tuinders moeten leidend zijn. Over het algemeen staat LTO positief tegenover de gemeente. Er is zeer regelmatig op bestuurlijk niveau overleg. Dat heeft onder meer geleid tot samenwerking in een FES-project. Op het gebied van de glastuinbouw is de laatste tijd, vanwege het uitblijven van nieuwe bestemmingsplannen, vooral stilstand geweest. LTO verwacht van de gemeente dat zij aanvragen snel en juist behandelt. Het gaat er immers om ondernemers de ruimte te bieden om te ondernemen. Gepleit wordt om de investeringsagenda van de gemeente niet uit te stellen. Op het gebied van duurzaamheid wordt nog weinig ontwikkeling gesignaleerd. Het gevoel leeft dat de gemeente zich nog moet bekwamen in het onderwerp. Bedrijventerreinen In tegenstelling tot de gemeente Lansingerland heeft Pijnacker-Nootdorp geen beleid gericht op het bestemmen van een bedrijventerrein voor één sector (bijvoorbeeld logistiek). De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft alleen gemengde bedrijventerreinen. De voorkeur van de gemeente is om lokale bedrijven zich te laten vestigen en zo mogelijk een aantal grote landelijke of internationale bedrijven. Horeca en detailhandel Er is (nog) geen specifiek beleid op het gebied van horeca. Een startnotitie om te bepalen of nieuw beleid noodzakelijk is, is in voorbereiding (afronding is verwacht begin 2010). De gemeente heeft ook geen apart beleid voor detailhandel. De regio heeft daar wel beleid voor. In de structuurvisie detailhandel (2006) wordt kwalitatieve uitbreiding van het bestaande netwerk van detailhandellocaties als kader gesteld. Uitbreiding van de kwantiteit heeft geen prioriteit. Voor Pijnacker-Nootdorp is het gevolg dat de lokaalverzorgende winkelgebieden niet verder ontwikkeld gaan worden, behoudens lopende plannen. In 2008 heeft de gemeente een distributie planologisch onderzoek (dpo) uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat een kleine marktruimte over was. Dit moet binnen Pijnacker-centrum gerealiseerd worden. Op basis van dit dpo is besloten dat een aparte nota detailhandel niet noodzakelijk is. Op het gebied van de detailhandel is er een aantal ontwikkelingen in de afgelopen jaren belangrijk. Uit de rondgang langs ondernemers komt naar voren dat het winkelcentrum in Nootdorp (de Parade) een voorbeeld is van een geslaagde opwaardering van het aanbod. Dat is een winkelvoorziening met een zogenoemde loop. In Pijnacker verloopt het opknappen van het centrum moeizamer. Zo zijn de plannen nog niet voltooid. Het duurt erg lang voordat het eindelijk af is. Er worden boven de winkels nog te weinig appartementen verkocht in relatie tot het aantal winkels. Daarnaast wordt aangegeven dat een loop ontbreekt, waardoor er grote zorgen zijn over de nu zittende ondernemers. Ook zijn er zorgen over het parkeren.
Pagina 26 van 58
De ontwikkeling van Keizershof wordt ook genoemd, waar een supermarktketen te veel ruimte heeft opgeëist. Dit gaat ten koste van initiatieven om iets op te starten zoals bloemen- of kaartenwinkels, terwijl er wel een aantrekkelijke doelgroep zit. Er is binnen de gemeente geen economisch beleid gericht op specifieke gebieden.
5.2.2. Individuele ondersteuning Binnen de gemeente is sinds kort sprake van specifiek economisch beleid gericht op starters. De gemeenteraad heeft voor de zomer 2009 een motie aangenomen om subsidie te verlenen ter ondersteuning van starters. Zo is er met de Kamer van Koophandel een convenant afgesloten dat starters in de gelegenheid stelt om tot een bepaald bedrag seminars te bezoeken en specialisten/adviseurs te consulteren. Voor iedere starter is een voucher beschikbaar van 700 euro. In totaal is door de gemeente voor 2009 ongeveer 15.000 euro gereserveerd. Voorts worden er in samenwerking met de Rabobank en de Kamer van Koophandel bijeenkomsten en seminars georganiseerd. De plannen die in 2009 gestart zijn, zijn te recent om al een resultaten te zien. Het aantal bedrijven tot 50 werknemers is de afgelopen jaren flink toegenomen (zie bijlage karakteristieken). Het aantal bedrijven groter dan 50 medewerkers daarentegen is wat afgenomen. Dit heeft bij de gemeente nog niet geleid tot specifiek beleid. Gemeentelijk inspanningen voor het behouden van bestaande bedrijvigheid vinden plaats binnen het Servicepunt bedrijven. Het initiatief voor de acties ligt bij de bedrijven die zelf de gemeente benaderen met bepaalde wensen. Het betreft dan met name de behandeling van aanvragen tot uitbreiding. Andere voorbeelden zijn de behandeling van vragen van telers (glastuinbouw) die hun bedrijf willen verkopen, herstructureren of beëindigen of omzetten in woningen. In 2000 is het bedrijfsvestigingadviesbureau Steenworp door het stadsgewest Haaglanden in het leven geroepen. Het aanbod van bedrijfsruimte was tot die tijd versnipperd over ruim driehonderd makelaars in de regio. Bedrijven die op zoek waren naar uitbreiding liepen tegen die versnippering aan, en konden elders makkelijker geschikte locaties vinden. Steenworp inventariseert het aanbod van bedrijfsruimtes, en plaatst deze in een database. Die database is openbaar. Er wordt regelmatig contact gehouden met de gemeente, die de gegevens van Steenworp ook gebruikt. Daarnaast zijn bij Steenworp twee medewerkers beschikbaar om vragen van ondernemers over hun mogelijke vestiging te beantwoorden. Deze vestigingsadviseurs stemmen op die manier vraag en aanbod in de regio op elkaar af. In 2008 zijn door de adviseurs in de regio 53 bedrijven geholpen aan een nieuwe of vervangende locatie. Onduidelijk is hoeveel van deze bedrijven betrekking hebben op ontwikkelingen in (relatie tot) Pijnacker-Nootdorp. Er is voorts geen zicht op hoeveel bedrijven er totaal gebruik hebben gemaakt van de openbare database of op een andere manier geschikte locaties hebben gevonden. Daarnaast is ook niet duidelijk hoeveel bedrijven de regio alsnog verlaten hebben.
Pagina 27 van 58
5.3. Beoordeling Het Stadsgewest en de gemeente hebben aangegeven te streven naar minder versnippering, en verduurzaming van het areaal glastuinbouw. Ten aanzien van de verduurzaming van de sector constateert de Rekenkamercommissie dat de gemeente nog in een verkennende fase zit. Daarnaast heeft de glas- en tuinbouwsector op het moment last van de lage exportcijfers, als gevolg van de economische crisis. De speelruimte van de gemeente om deze gevolgen te beperken is klein. De Rekenkamercommissie heeft op dit vlak geen enkele activiteiten aangetroffen. Daarnaast geven individuele ondernemers en belangenverenigingen aan dat de procedures ten aanzien van nieuwbouw en investeringen erg lang zijn. De gemeente heeft een specifieke projectleider voor de glastuinbouw. Dat wordt als een positieve ontwikkeling ervaren. Er is binnen de gemeente geen economisch beleid gericht op specifieke gebieden. De afname van het aantal bedrijven groter dan 50 medewerkers in de loop der jaren heeft in de gemeente nog niet tot specifiek beleid geleid. Geconstateerd wordt dat er geen inzicht is in het aantal bedrijven dat vertrekt uit de gemeente en de redenen voor vertrek. Binnen het Servicepunt vinden wel gemeentelijke inspanningen plaats gericht op het behouden van bestaande bedrijven, maar het initiatief moet van de bedrijven komen. Gezien de forse bijdrage van de grotere bedrijven aan de werkgelegenheid van de gemeente ligt specifiek beleid en initiatief vanuit de gemeente gericht op het behoud van bedrijven wel voor de hand. Ten aanzien van het horecabeleid is weinig ontwikkeling waar te nemen. Met betrekking tot de detailhandel constateert de Rekenkamercommissie dat de gemeente het opstellen van een nota detailhandel niet noodzakelijk vindt. Terwijl uit het onderzoek naar voren komt dat de ondernemers van de gemeente een visie verwachten. De beperkte marktruimte als argument om geen detailhandelnota op te stellen doet in de ogen van de Rekenkamercommissie onvoldoende recht aan de (problemen van de) zittende detailhandel. Sinds 2009 heeft de gemeente de eerste stappen gezet naar een startersbeleid. De resultaten van de voucher waarmee advies kan worden ingekocht zijn vanzelfsprekend nog niet bekend. Het is de Rekenkamercommissie niet bekend of de gemeente hiernaast nog ander beleid of acties overweegt.
Pagina 28 van 58
6.
ONDERNEMERSGERICHTE RELATIES
6.1. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de ‘ondernemersgerichte relaties’ en de effecten hiervan op het ondernemersklimaat. In paragraaf 6.2 volgen de bevindingen, en in 6.3 is de beoordeling hiervan.
6.2. Bevindingen Overleg gemeente en bedrijfsleven De gemeente overlegt over de glastuinbouw regelmatig op strategisch niveau (met LTO Noord, Glaskracht e.d.). Het gaat dan meestal over zaken als innovatie, energietransitie, toekomstige ontwikkelingen en dergelijke. Het FES project is hiervan een goed voorbeeld. De gemeente overlegt daarnaast met de OVPN (ondernemersvereniging Pijnacker-Nootdorp), VNO-NCW en de Kamer van Koophandel. Verder heeft de gemeente gezamenlijk met de gemeente Lansingerland overleg met verschillende ondernemersverenigingen en toonaangevende ondernemers binnen IGLO (innovatieplatform glastuinbouw Oostland) en GOZ (Greenport Oostland Zuidplas). De gemeente is voornemens om dit overleg op een hoger (strategisch) niveau te brengen. Op dit moment wordt nagedacht over een gezamenlijke strategische agenda. De bedrijfscontactfunctionarissen gaan regelmatig op bedrijfsbezoek. Tijdens deze bezoeken gaat het bijvoorbeeld over zaken als parkmanagement en het Keurmerk Veilig Ondernemen. Ook accepteren wethouders en ambtenaren vrijwel elke uitnodiging voor overleg en openingen. Daarnaast zijn er warme contacten met de OVPN en winkeliersvereniging. Als gevolg van een voorzitterswisseling is de OVPN een tijdje minder actief naar de gemeente geweest, maar de intentie om dat te veranderen is aanwezig. In de afgelopen tijd zijn de leden geënquêteerd. Hieruit komt naar voren dat bereikbaarheid en veiligheid de belangrijkste onderwerpen zijn. De OVPN wil een vanzelfsprekende partner van de gemeente worden, die niet alleen maar roept, maar ook alternatieven aandraagt. Daarbij wordt opgemerkt dat de gemeente open staat voor overleg met de OVPN. De LTO is van mening dat het ondernemersklimaat in de gemeente vooral gebaat is bij een faciliterende en meedenkende overheid. Vanuit de gemeente moet niet teveel sturing komen. Tuinders moeten leidend zijn. Over het algemeen staat LTO positief tegenover de gemeente. Er is zeer regelmatig op bestuurlijk niveau overleg. Dat heeft onder meer geleid tot samenwerking in eerdergenoemd FES-project. Uit de TNS-Nipo enquête blijkt voorts dat 72% van de ondernemers een positieve grondhouding tegenover de gemeente heeft. Dat is een sterke stijging ten opzichte
Pagina 29 van 58
van 2006 (toen dat percentage op 59% lag). Ook zijn ondernemers die in de laatste twee jaar contact met de gemeente hebben gehad positiever. Tegelijk is het percentage ondernemers dat contact met de gemeente heeft gehad, gedaald tot 32%. Hoe dat cijfer te verklaren is, is niet duidelijk. Wel werd duidelijk dat ondernemers de gemeente niet actief opzoeken. Servicepunt bedrijven/ bedrijfscontactfunctionaris Uit dit onderzoek komt naar voren dat de gemeente inzet op meer dienstverlening aan (potentiële) bedrijven (van aanbod- naar vraaggericht werken). Het Servicepunt bedrijven bestaat uit twee bedrijfscontactfunctionarissen en een projectleider economische zaken. Naar aanleiding van vragen van ondernemers is er door het Servicepunt een locatietoets ontworpen. Ondernemers wenden zich tot het servicepunt met zaken die vooral verband houden met de locatietoets (“ik ben dit van plan, wat mag ik wel en niet?”). Tegenwoordig moeten de ondernemers zo veel mogelijk hun wensen en plannen via de mail aangeven. Ze krijgen dan binnen 10 dagen een antwoord met daarin een beeld geschetst van de verplichtingen en voorschriften (regels, bouwvergunningen, ontheffing, e.d.). Het Servicepunt verwerkt 2 à 3 aanvragen per week. Vragen van starters, onder meer over subsidiemogelijkheden, komen ook bij het Servicepunt. Deze starters worden dan naar de Kamer van Koophandel gestuurd voor bijvoorbeeld mogelijkheden op gebied van scholing en ondersteuning van een consultant. Als vragen van ondernemers er aanleiding toe geven, organiseert het Servicepunt ook speciale sessies waarin de ondernemers ingelicht en op weg geholpen worden. 49% van de ondernemers vindt dat de gemeentelijke dienstverlening moet verbeteren. Zorgelijker is dat 90% van de ondernemers in het centrum deze mening deelt (tegen 30% van de ondernemers op de bedrijventerreinen). Daarnaast weet slechts 22% van de ondernemers die niet recentelijk met de gemeente in contact zijn gekomen dat er een bedrijvencontactpunt is. Van de ondernemers die wel in contact zijn geweest met de gemeente is dit 46%. Uit de telefonische rondgang langs de ondernemers komt naar voren dat bedrijven over het algemeen nauwelijks contact hebben met de gemeente. De gemeente of gemeentelijk beleid komt slechts in beeld als het van belang is voor (de bedrijfsvoering van) het bedrijf.
Een ondernemer geeft aan zich “te storen aan beloftes van de gemeenteambtenaren en bestuurders die niet na worden gekomen”. Het gaat dan om kleine dingen; kortgeleden nog een afdeling die hem terug zou bellen. Dat was toch niet helemaal goed gedaan. Vervolgens zegt zo’n ambtenaar dat hij het druk had. Alsof hij het zelf niet druk heeft!
Figuur 8: citaat ondernemer
Uit de rondgang langs ondernemers komt ook naar voren dat er teveel regels zijn, en dat er te strak aan die regels wordt vastgehouden. Bestemmingsplannen dicteren de mogelijkheden van ondernemers. Het wordt als moeilijk ervaren om een bedrijf uit te breiden. Aangegeven wordt dat de ambtenaren te weinig ruimte hebben om zelfstandig te handelen, omdat de contactambtenaren voor alle aanvragen toestemming moeten halen bij andere afdelingen. Gepleit wordt voor meer mandaat.
Pagina 30 van 58
De ondernemers merken nog teveel van de lagen in de organisatie die achter die gevel zitten. Maar ze zien wel een positieve ontwikkeling.
Promotie en acquisitie Binnen het Servicepunt wordt veel aan acquisitie gedaan. Zo komen de bedrijfscontactfunctionarissen veel bij ondernemersnetwerken zoals OVPN, VNO Oostland, Haaglanden, etc. Op de netwerkbijeenkomsten staan zij met een stand en geven informatie, folders en andere publicaties. Voorts gecommuniceren ze via de website, advertenties en huis aan huis bladen. Aan direct-marketing wordt nog niet gedaan. Hiervoor bestaan wel plannen. De acquisitie van de gemeente Pijnacker-Nootdorp kan in de ogen van de OVPN een extra impuls krijgen. Hierbij wordt de aangrenzende gemeente Lansingerland als benchmark aangegeven. Als voorbeeld wordt genoemd de folders waarin de procedure voor vestiging wordt uitgelegd op één A4’tje. De OVPN wijst op het rapport ‘De kracht van Oostland’ waarin duidelijk wordt dat de gemeente PijnackerNootdorp achter loopt op ontwikkelingen in vergelijking met Lansingerland. Ze pleit daarbij voor meer onderlinge samenwerking tussen de gemeenten, ook op bestuurlijk niveau. Iets anders is dat de gemeente verschillende grondprijzen rekent bij verkoop van kavels. De hoogte van de grondprijzen variëert per locatie. Binnen de gemeente is men geen voorstander van het hanteren van grondprijzen als een instrument om te concurreren met omliggende gemeenten. De grondprijs is volgens de gemeente marktconform en vergelijkbaar met prijzen in de regio. De ondernemers hebben problemen met de onduidelijke vestigingsvoorwaarden. Het bezwaar betreft met name een gebrek aan een eenduidige omschrijving van de voorwaarden waar een ondernemer aan moet voldoen en welke vergunningen hij aan moet vragen om een bedrijfslocatie te krijgen. Ook een transparant grondbeleid wordt gemist. Daarnaast vinden ze het vreemd dat de grondprijzen in de gemeente niet voor alle partijen gelijk zijn, en er een individuele (planeconomische) berekening wordt gemaakt bij iedere aanvraag die binnenkomt. Dat kost veel tijd, en komt niet professioneel over. Daarnaast vragen ze aandacht voor de legeskosten in vergelijking met andere gemeenten.
6.3. Beoordeling De gemeente heeft regelmatig contact met werkgeversverenigingen en staat daarbij open voor de ondernemers. Dit is positief. Tegelijkertijd valt er veel te verbeteren met een actievere houding, meer initiatief en grotere transparantie (bijvoorbeeld in de grondprijzen). De bekendheid van het Servicepunt Bedrijven kan nog flink worden vergroot. De medewerkers houden zich vooral bezig met acquisitie voor bedrijventerreinen. De ondernemers verwachten vooral grotere duidelijkheid over onder meer het grondbeleid en de vestigingsvoorwaarden. De acquisitie kan verbeteren door qua werkwijze te leren van omliggende gemeenten.
Pagina 31 van 58
De bedoeling van het Servicepunt Bedrijven is vooral het gemak van de ondernemer te dienen: één aanspreekpunt binnen één gemeente. De reacties van de ondernemers zijn echter niet onverdeeld positief. Zij zien nog steeds de effecten van de ambtelijke organisatie, alleen hoeven zij nu niet zelf alle afdelingen langs. De winst is echter nog minimaal, want het effect van de ambtelijke versnippering is nog steeds aanwezig. De Rekenkamercommissie vindt dit zorgwekkend.
Pagina 32 van 58
7.
KOPPELING ECONOMISCH EN SOCIAAL BELEID
7.1. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de koppeling tussen economisch en sociaal beleid de effecten daarvan op het ondernemersklimaat. In paragraaf 7.2 volgen de bevindingen en in paragraaf 7.3 de beoordeling.
7.2. Bevindingen Doelstellingen voor het aan het werk krijgen van werkzoekenden, het laten aansluiten van opleidingen op de vraag van het bedrijfsleven, en het creëren van werkervaringplekken staan niet in Programma 2 van de programmabegroting. Deze staan in Programma 7 (Publiekszaken). Een expliciete koppeling tussen economisch en sociaal beleid is er op beleidsniveau nog niet. Er is wèl periodiek overleg tussen het Servicepunt en de Beleidsadviseur. Als het nodig is loopt men gewoon bij elkaar binnen. Het is mogelijk om de uitvoering van economisch beleid met de uitvoering van sociaal beleid (bijvoorbeeld jeugdwerkeloosheid) te combineren omdat meerdere disciplines werken in Economische en Maatschappelijke Zaken. De eerste verbindingen zijn in de praktijk reeds gelegd. In verschillende programma’s worden, in samenwerking met bedrijven, jongeren middels scholing en begeleiding geholpen aan bijvoorbeeld stagewerkplekken. Jongeren worden aan stageplekken geholpen door scholing en begeleiding samen met bedrijven. Hiervoor zijn verschillende programma’s, en de gemeente kan dit eventueel financieel ondersteunen. De projecten binnen de gemeente Pijnacker-Nootdorp gaan najaar 2009 van start.13 Één op de vijf ondernemers (21%) in de gemeente geeft aan problemen te hebben met het invullen van vacatures. De Rekenkamercommissie heeft niet vast kunnen stellen of de gemeente weet, welk type functies en welk opleidingsniveau dit betreffen. De OVPN ziet voor de toekomst een probleem in de gemeente wat betreft vacaturevervulling voor ‘echte vaklieden’. Zij vindt dit een topprioriteit. Op dit 13 In het ambtelijke wederhoor wordt aangegeven dat de gemeente in regionaal verband samenwerkt in het SOB Oostland (Samenwerking Onderwijs Bedrijfsleven) en het RPA Haaglanden (Regionaal Arbeidsplatform). Hier worden concrete afspraken gemaakt over het creëren van voldoende stageplaatsen, het interesseren van scholieren voor bepaalde bedrijfstakken/ beroepsgroepen en de aanpak van bijv. jeugdwerkloosheid.
Pagina 33 van 58
moment is er niet genoeg werk bij de bedrijven om vakmensen aan het werk te houden, laat staan stagiaires het vak te leren. Vakmensen die nu worden ontslagen komen straks niet zomaar meer aan werk vanwege hun leeftijd. Jongeren blijven ondertussen langer op school wat vaak betekent dat ze niet (meer) voor het vak kiezen. Dit kan leiden tot een groot probleem in de nabije toekomst. Er ontstaat dan een groot gebrek aan mensen die een echt vak kunnen uitvoeren. Gepleit wordt voor gemeentelijke opdrachten kleiner aan te besteden zodat kleine ondernemers ook een kans krijgen. Gezien de crisis is de overheid hard nodig. Waar de gemeente meer bewust van zou moeten worden.
7.3. Beoordeling Op ambtelijk niveau is er een koppeling tussen economisch en sociaal beleid, maar beleidsmatig echter nog niet. Dit leidt er toe dat in documenten als het uitvoeringsplan, de programmabegroting en de programmaverantwoording in Programma 2 ‘Economie en glastuinbouw’, buiten de algemene doelstelling, geen relaties met de andere beleidsterreinen zichtbaar zijn. Het gevolg hiervan is versnippering van beleid in plaats van samenhang en heldere focus op de effecten. De gemeente heeft op dit moment nog geen beleid om vraag en aanbod van de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen. Dit terwijl een fors gedeelte van de ondernemers moeite heeft om vacatures op te vullen. Het ligt voor de hand om hierop actie te ondernemen. Gezien de moeilijke periode voor veel ondernemers wordt door hen ook gepleit voor specifiek beleid gericht op het behouden en opleiden van vaklieden en een ruimhartiger en kleinschaliger lokaal aanbestedingsbeleid.
Pagina 34 van 58
8.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
8.1. Conclusies De Rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar de centrale vraag of de gemeente de beschikbare instrumenten om het ondernemingsklimaat te beïnvloeden op doeltreffende wijze heeft ingezet. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies weergegeven.
8.1.1. Beleid Om te komen tot een versterking van het ondernemersklimaat is het van belang dat een gemeente een integraal sociaal-economisch beleid voert. De Rekenkamercommissie constateert dat de gemeente daartoe sinds 2006 diverse beleidsdocumenten heeft opgesteld. De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente op vrijwel alle onderscheiden elementen gemeentelijk beleid voert. Een expliciete koppeling tussen economisch en sociaal beleid vindt echter in beleidszin nog niet plaats. De ontwikkeling van de verschillende beleidsdocumenten zijn stappen in de goede richting. Echter, dit heeft nog niet geleid tot een duidelijk en actueel integraal kader: de onderlinge verhouding tussen de documenten is niet helder; onduidelijk is welke prioriteit aan de verschillende documenten wordt gegeven; onduidelijk is op welke wijze en in welke mate de hoofddoelstelling ‘sterke economische structuur met veel werkgelegenheid’ met het geformuleerde beleid wordt bereikt; de relatie tussen economisch en sociaal beleid is niet zichtbaar; de samenhang tussen de economische ontwikkeling, marktbehoeften en beleidsdoelen is niet helder. Een actueel en duidelijk integraal kader waarin de verschillende doelen en activiteiten op het gebied van sociaal-economisch beleid samenhangend zijn weergegeven, is onder andere belangrijk als sturings- en verantwoordingsinstrument voor het College en de Raad, maar ook voor de communicatie naar de ondernemers. De Rekenkamercommissie concludeert dat van een dergelijk actueel en integraal kader nu geen sprake is. Dit heeft de volgende consequenties: de raad kan zich nu onvoldoende een integraal oordeel vormen over de voortgang en doeltreffendheid van het sociaal-economisch beleid. Dit mede om het beleid eventueel tijdig bij te kunnen sturen; de gemeente maakt de ondernemers nog onvoldoende duidelijk wat zij van de gemeente kunnen en mogen verwachten; de gemeente voert beleid dat onvoldoende (onderbouwd) aansluit bij de economische ontwikkeling en marktbehoeften met mogelijke ongewenste en onbedoelde effecten tot gevolg.
Pagina 35 van 58
De Rekenkamercommissie is derhalve van mening dat meer samenhang in het beleid wenselijk is. Dit betekent ook dat de gemeente meer gebruik maakt van economische gegevens over resultaten en effecten (in samenwerking met economische en sociale partners) om de economische ontwikkeling in de gemeente te volgen en te sturen (zowel in beleidsontwikkeling als in beleidsuitvoering). Het is daarbij belangrijk om de (wederzijdse) verwachtingen expliciet uit te spreken en vast te leggen. Ook is het belangrijk dat de gemeente expliciet maakt welke rol zij wil en kan spelen. Dit zodanig dat (wederzijdse) verwachtingen helder en realistisch zijn.
8.1.2. Uitvoering Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemeente inzet op meer dienstverlening aan (potentiële) bedrijven (van aanbod- naar vraaggericht werken). In 2009 is hiervoor de organisatie van de uitvoering gewijzigd. Uit het onderzoek blijkt dat er regelmatig contact is tussen ondernemersverenigingen en de gemeente. Er wordt positief gesproken over de ontvankelijkheid van en de ontwikkelingen binnen de gemeente. Kortom, er bestaat een positieve grondhouding onder ondernemers ten aanzien van de gemeente. Ondernemers zien wel graag een actievere houding en meer initiatief van de gemeente. Hierbij wordt onder andere gedoeld op: het actualiseren van bestemmingsplannen en het faciliteren van uitbreidingsmogelijkheden; de trage ontwikkelingen van Boezem II, Keurmerk Veilig Ondernemen en de invoering van parkmanagement; onvoldoende communicatie en afstemming van het beleid met de verwachtingen van de ondernemers zoals in transparante grondprijzen, vestigingsvoorwaarden, bereikbaarheid en vraag naar kleine kantoorruimtes; een transparante (heldere en begrijpelijke) behandeling van vragen van ondernemers door de ambtelijke organisatie. De Rekenkamercommissie is van mening dat vraaggericht werken inhoudt dat de verwachtingen van de ondernemer bij de dienstverlening centraal staan. Dit in tegenstelling tot een aanbodgerichte aanpak waarin de structuur en werkwijze van de gemeentelijke organisatie leidend zijn voor de wijze waarop diensten en producten worden aangeboden. De Rekenkamercommissie constateert dat de dienstverlening van de gemeente (in het kader van vraaggericht werken) in de ogen van ondernemers nog moet groeien. Deze groei zal vooral moeten blijken op het vlak van communicatie en het managen van de verwachtingen.
8.1.3. Slotsom De Rekenkamercommissie constateert dat de ondernemers andere verwachtingen hebben ten aanzien van het sociaal-economisch beleid dan wat zij terugzien in het geformuleerde beleid en de uitvoering daarvan. De relatie met de ondernemers heeft er wel toe geleid dat er onder de ondernemers een positieve grondhouding ten aanzien van de gemeente aanwezig is. Hiermee bestaat een potentieel draagvlak voor gezamenlijk optreden om beschikbare en nieuwe instrumenten in te zetten om het ondernemersklimaat te beïnvloeden. Met deze veranderingen in het ondernemersklimaat wordt de weg vrijgemaakt om met de ondernemers de doelen van de gemeente kunnen bereiken (‘een sterke economische structuur en groei van de werkgelegenheid’)
Pagina 36 van 58
8.2. Aanbevelingen De Rekenkamercommissie komt op grond van bovenstaande conclusies tot de volgende aanbevelingen. Hierbij wordt opgemerkt dat de aanbevelingen op bestuurlijk niveau zijn geformuleerd. De specifieke aandachtspunten van ondernemers zijn reeds in de hoofdstukken 3 tot en met 6 aan de orde gekomen.
Aanbeveling 1: Meer samenhang in beleid Uit het onderzoek komt naar voren dat meer samenhang in het beleid wenselijk is om de voortgang en doeltreffendheid van het sociaal-economisch beleid beter te sturen. Het beleid dient daarbij meer op basis van marktbehoeften en economische gegevens te worden gevoerd. Hierbij is het belangrijk dat (wederzijdse) verwachtingen van de gemeente en de economische en sociale partners helder en realistisch zijn. De Rekenkamercommissie komt tot de volgende aanbevelingen aan de Raad: A. Spreek met het College af dat het met een nieuw integraal en actueel kader komt waarin meer samenhang in het sociaal-economisch beleid is aangebracht; B. Spreek daarbij met het College af dat de verwachtingen van economische- en sociale partners bij de vorming van het sociaal-economisch beleid nadrukkelijk worden betrokken; C. Spreek daarbij met het College af dat het nieuwe kader een helder overzicht geeft van gewenste effecten, prestaties en activiteiten en de bijdrage daarvan aan het bereiken van de hoofddoelstelling, op basis van heldere en onderbouwde analyses (marktbehoeften en economische en sociale gegevens); D. Geef als Raad bij de bespreking van het nieuwe kader duidelijk de prioriteiten in termen van jaarlijks te bereiken mijlpalen aan; E. Spreek met het College af op welke wijze de communicatie over het nieuwe kader met de sociale en economische partners, en over wat zij kunnen en mogen verwachten van de gemeentelijke overheid, plaatsvindt;
Aanbeveling 2: Verbeter de vraaggerichte organisatie Uit het onderzoek komt naar voren dat de dienstverlening van de gemeente (in het kader van vraaggericht werken) in de ogen van ondernemers nog moet groeien. Deze groei zal vooral moeten blijken op het vlak van communicatie en het managen van de verwachtingen. De Rekenkamercommissie komt tot de volgende aanbeveling aan de Raad: A. Spreek met het College af dat het met een voorstel komt waarin de verdere ontwikkeling naar een vraaggerichte organisatie is uitgewerkt, met aandacht voor: Een transparanter behandeling van vragen van ondernemers door de ambtelijke organisatie; Een eenduidige communicatie over het integraal beleid, de prestaties en effecten; Een periodieke overlegstructuur met de sociale en economische partners om ontwikkelingen en behoeften te bespreken en te vertalen naar concrete afspraken.
Pagina 37 van 58
Aanbeveling 3: Verbeter de voortgangsinformatie Uit het onderzoek komt naar voren dat de Raad zich nu onvoldoende een integraal oordeel kan vormen over de voortgang en doeltreffendheid van het sociaaleconomisch beleid. Dit mede om het beleid eventueel tijdig bij te kunnen sturen. De Rekenkamercommissie komt tot de volgende aanbeveling aan de Raad: A. Spreek met het College af dat het met een voorstel komt over de periodieke voortgangsinformatie richting de Raad over de uitvoering van het beleid en de effecten daarvan op de economische ontwikkeling van de gemeente, met aandacht voor: Prestaties en effecten in relatie tot de doelen; De ontwikkelingen in de omgeving (zowel op macro- als op microniveau) en de gevolgen voor de economische situatie in de gemeente PijnackerNootdorp; Gevolgen voor het sociaal-economisch beleid en de eventuele beslispunten om het beleid bij te sturen.
Pagina 38 van 58
9.
REACTIE COLLEGE OP RAPPORT
Pagina 39 van 58
Pagina 40 van 58
Pagina 41 van 58
Pagina 42 van 58
10. NAWOORD Met genoegen heeft de rekenkamercommissie kennisgenomen van de reactie van burgemeester en wethouders. De waardering voor het onderzoek, neergelegd in aanvullingen op onze conclusies en het onderschrijven van de aanbevelingen, geven de toegevoegde waarde van de rekenkamercommissie aan. Van de start van dit onderzoek tot en met de reactie van het college is te veel tijd verstreken. De oorzaak lag in het feit dat het concept voor aanbieding klaar was op een moment dat er verkiezingen waren en een nieuwe college zich ging aandienen. Door het zeer lange tijdspad kan voortschrijdend inzicht ongetwijfeld een positieve rol hebben gespeeld, zeker daar waar aanbevelingen al in bestuurlijke nota’s zijn verwoord. De mogelijkheden als het gaat om lokale economie en werkgelegenheid kunnen in randvoorwaarden worden beïnvloed. Ook het toegekende budget heeft een naar verhouding bescheiden omvang en tenslotte komen veel deelaspecten in afzonderlijke nota’s aan de orde. Samenhang en integrale aanpak in beleid is één van de belangrijkste aanbevelingen. In haar reactie geeft het college dit nog onvoldoende aan. De rekenkamercommissie adviseert de Raad erop toe te zien dat beleidsafspraken smart worden geformuleerd met een helder overzicht van effecten, prestaties en activiteiten met daarin een duidelijke prioritering. De instelling van een economisch platform is prima voor de onderlinge communicatie, maar geeft nog weinig mogelijkheden voor de raad de ontwikkelingen te volgen en te toetsen aan de hoofddoelstelling. Op het punt van klantgericht werken samen met de ondernemers, wordt wel de intentie uitgesproken tot stevige bestuurlijke aansturing en effectieve ambtelijke ondersteuning, maar ontbreken noodzakelijke attitude, mentaliteitsveranderingen die binnen het ambtelijk apparaat hiervoor gerealiseerd zouden moeten worden. De losse opmerkingen van ondernemers wijzen op die noodzakelijke omwenteling in houding en benadering van het lokale overheidsapparaat. Meedenken met de ondernemer zou volgens ons als het leidmotief voorop moeten staan. Wij adviseren de Raad dan ook om hierop nadrukkelijk toe te zien De relatie met ruimtelijk- en vooral duurzaamheidbeleid is in de nota verder niet uitgewerkt, het pleit voor de bestuurders om ook deze thema’s bij de integrale aanpak mee te nemen. De glastuinbouw zou bij nader inzien ook een meer nadrukkelijke plaats in het rapport verdienen. Voor de raad is voortgangsinformatie cruciaal maar hier wordt geen concrete toezegging gedaan. Verderstrekkende ambities van het college dan wat in dit rapport is beschreven is lovenswaardig, maar moeten wel vergezeld gaan van heldere tussentijdse informatie aan de raad binnen duidelijke kaders. Ons advies is dan ook op dit punt alert te zijn.
Pagina 43 van 58
Samenvattend is de rekenkamer commissie blij met de erkenning van verbeterpunten en algemene toezeggingen, maar wijst er tevens op dat de raad pas kan sturen als de intenties handen en voeten krijgen.
Pagina 44 van 58
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 KARAKTERISTIEKEN LOKALE ECONOMIE
1
Karakteristieken van de lokale economie De gemeente Pijnacker-Nootdorp is een groene gemeente, midden in de Randstad. De oude dorpslinten bepalen voor een groot deel het karakter en de groene omgeving geeft het gevoel van ruimte. Steden als Rotterdam, Den Haag, Delft en Zoetermeer met alle grote voorzieningen liggen vlakbij en zijn goed per auto en openbaar vervoer bereikbaar. Aldus valt te lezen op de site van de gemeente. De gemeente telt ongeveer 47.000 inwoners die met elkaar leven op 3.900 hectare land in ongeveer 16.500 woningen.
1.1 Arbeidspotentieel Aanbod Ten tijde van het onderzoek kent de gemeente Pijnacker-Nootdorp een werkloosheidspercentage van iets minder dan 2 %. Hoewel iets gestegen ten opzichte van 2008 (1,5%) ligt dit nog ruim onder de percentages van het Rijk (3,5 %).14 De gemeente telt nu ongeveer 525 werkzoekenden. Dit aantal is in de jaren 2004-2008 fors afgenomen en het laatste jaar (2009) weer gestegen met 31 tot 525 werkzoekenden. Tabel 1.1 werkzoekenden naar leeftijd (bron: gemeente Pijnacker-Nootdorp) 2004
2005
2006
2007
2008
2009
Werkzoekenden - totaal [aantal]
691
718
658
520
494
525
Niet werkende werkzoekenden [aantal]
605
631
616
482
442
% werkzoekenden < 23 jaar [%]
-
-
2,6
2,3
2,8
% werkzoekenden 23-39 jaar [%]
-
-
41,5
32,5
30,8
14 Per september 2009 is het werkloosheidspercentage gestegen naar 4,4%. Landelijk ligt het inmiddels op 5%
% werkzoekenden 40-49 jaar [%]
-
-
25,7
30
30,4
% werkzoekenden 50-64 jaar [%]
-
-
30,2
35,2
36
Tabel 4.1 laat zien dat in 2008 de groep werkzoekenden van 50 jaar en ouder het grootst is (36%), gevolgd door de groep van 23-39 jaar (30,8%) en 40-49 jaar (30,4%). Er zijn in Pijnacker-Nootdorp relatief zeer weinig jonge werkzoekenden. De groep werkzoekenden ouder dan 40 jaar is vormt maar liefst 66,4% van alle werkzoekenden. Tabel 1.2 werkzoekenden naar opleidingsniveau (bron: gemeente Pijnacker-Nootdorp) 2004
2005
2006
2007
2008
2009
Werkzoekenden - totaal [aantal]
691
718
658
520
494
525
% werkzoekenden hooggekwalificeerden [%]
27,2
28,1
-
22,5
20,9
19,6
0,9
0
-
5,6
0
0
% werkzoekenden opleidingsniveau WO [%]
12,2
12
-
6,7
6,3
5,1
% werkzoekenden opleidingsniveau HBO [%]
15,1
16,2
-
15,8
14,6
14,5
% werkzoekenden opleidingsniveau MBO/HAVO/VWO [%]
33,9
36,5
-
34
33
31,4
% werkzoekenden opleidingsniveau VMBO [%]
28,7
27
-
27,5
28,3
23,8
% werkzoekenden opleidingsniveau basis [%]
9,4
8,4
-
10,4
17,8
25,1
% werkzoekenden opleidingsniveau onbekend [%]
Uit tabel 4.2 valt voor 2009 af te leiden dat de groep hooggekwalificeerden slechts 19,6% uitmaakt van de werkzoekenden. De grootste groep (31,4%) bestaat uit werkzoekenden die MBO, HAVO dan wel VWO hebben genoten. De groep werkzoekenden met VWO of lager beslaat maar liefst 80,1 % van alle werkzoekenden. In de open bronnen is niet achterhaald kunnen worden wat het opleidingsniveau van inwoners van Pijnacker-Nootdorp is. Vraag Anno 2009 zijn er 3.217 bedrijven gevestigd in Pijnacker-Nootdorp. Deze zijn naar grootte als volgt verdeeld. Tabel 1.3 bedrijven naar grootte15
15
Bron: gemeente Pijnacker-Nootdorp: www.pijnacker-nootdorpincijfers.nl, kamers van koophandel. Andere bronnen komen door andere definities tot andere aantallen, zoals Werkgelegenheidsmonitor Haaglanden.
Pagina 46 van 58
Bedrijfsvestigingen tot. 1 jan.
Bedrijfsvestigingen <10 p
Bedrijfsvestigingen 10-50 p
Bedrijfsvestigingen >50 p
2004
2.156
2.026
114
16
2005
2.311
2.183
112
16
2006
2.522
2.334
170
18
2007
2.682
2.544
121
17
2008
2.966
2.822
128
16
2009
3.217
3.075
127
15
Uit de figuur valt op te maken dat in de laatste jaren het aantal bedrijven continue is gestegen van 2156 tot 3217 (+1061). Het grootste aandeel in deze stijging komt op naam van bedrijven met minder dan 10 personeelsleden (+1049), ofwel 95,6%. Het aantal bedrijven met meer dan 50 personen steeg tot 2006 aanvankelijk tot 18 en daalde vervolgens tot 2009 naar 15. Opvallend is daarnaast dat de categorie bedrijven van 10-50 personen tot 2006 steeg van 114 tot 170 (+56) om daarna tot 2009 te dalen tot 127 (-43). Een beschouwing van de werkgelegenheid in Pijnacker-Nootorp per economische sector leidt tot de volgende inzichten. Figuur 1.4 Banen per sector (bron: gemeente Pijnacker-Nootdorp)
Af te leiden valt dat gedurende de jaren 2004 tot en met 2008 de werkgelegenheid in de gemeente Pijnacker-Nootdorp is gestegen van iets meer dan 11.000 tot bijna 14.000 arbeidsplaatsen. Het grootste deel van de vraag naar arbeid komt op naam van de sector handel en reparatie. Deze sector is in de loop der jaren gegroeid van 3.262 naar 3.922 arbeidsplaatsen (+660). Als tweede groeisector komt Gezondheid -
Pagina 47 van 58
& Welzijnszorg naar voren met 959 arbeidsplaatsen in 2004 en 1.442 arbeidsplaatsen in 2008 (+483). In 2006 waren er binnen deze sector overigens nog 1.762 arbeidsplaatsen. Voorts valt op de stijging van de zakelijke dienstverlening van 1.331 naar 1.798 (+467), de stijging van de bouwnijverheid van 972 naar 1220 (+248), de stijging van de industrie van 989 naar 1160 (+171) en de lichte daling van de Landbouw (sinds 2006) van 1515 naar 1474 (-41) arbeidsplaatsen. Tenslotte zijn de ook de stijgingen van de horeca 298 naar 397 (+ 99) en de dalingen van de financiële instellingen van 240 naar 222 (-18) nog vermeldenswaard. Woon- werk balans De woon-werkbalans van de gemeente Pijnacker-Nootdorp is sinds 2004 gestegen van 51% naar 55% in 2008. Dit heeft als reden dat gedurende de jaren de werkgelegenheid van de gemeente sterker steeg dan de groei van de beroepsbevolking, aldus de Monitor Werkgelegenheid Haaglanden.
1.2 Kapitaalgoederen Bij de uiteenzetting van de kapitaalgoederen van de gemeente Pijnacker-Nootdorp wordt het volgende onderscheid aangehouden: Gebouwen/ woningen; Infrastructuur; Bedrijventerreinen. Gebouwen/ woningen De gemeente kent drie woonkernen, te weten Pijnacker; Delfgauw en Nootdorp. De huidige woningvoorraad van de gemeente bedraagt in 2008 16.412 woningen. Tabel 1.5 woningvoorraad naar bouwjaar (bron gemeente Pijnacker-Nootdorp)
2631 Nootdorp
Woningvoorraad totaal [woningen] 3.969
2632 Nootdorp
1.304
0
0
0
100
2641 Pijnacker
5.442
15,2
36,3
35,8
12,7
2642 VlielandNieuwkoop/Klapwijk 2643 Pijnacker-Zuid
2.516
3,7
2,7
18,9
74,6
-
-
-
-
-
2645 Delfgauw
3.181
8,2
12,5
4,5
74,8
16.412
8,5
20,2
22,7
48,7
Totaal
% vrrd. bouwjaar -1944 [%] 5,1
% vrrd. bouwjaar 1945-1970 [%] 21,9
% vrrd. bouwjaar 1971-1990 [%] 29
Uit de tabel kan worden opgemaakt dat bijna de helft van de woningvoorraad gebouwd is na 1991 (48,7%). In de woonkern Delfgauw en de wijk VlielandNieuwkoop/Klapwijk ligt dit aandeel op ongeveer 75%. Op dit moment worden er 760 nieuwe woningen gebouwd. De meeste hiervan komen in Pijnacker (242). Van de 760 nieuwe woningen is het grootste gedeelte eensgezinswoning (589) en de rest (171) meergezinswoning.
Pagina 48 van 58
% vrrd. bouwjaar 1991+ [%] 44
Op dit moment zijn er meerdere locaties in ontwikkeling. Bijna klaar zijn de wijken Ypenburg (1800), ’s-Gravenhout (600), Craeyenburg (400) en Tolhek (1500). In Ackerswoude worden nog eens 1200 woningen gebouwd en 8000m2 welzijnsacomodaties gerealiseerd. Daarnaast worden in de wijk Keijzershof nog 2300 woningen gebouwd met welzijnsvoorziening, woonzorgcomplex en winkelcentrum van 4000m2. De ontwikkeling van Keijzershof duurt ongeveer 8 jaar. Aan de rand van Oud delfgauw is een woningbouwlocatie van ongeveer 70 woningen in ontwikkeling. Tenslotte zijn er plannen voor de bouw van 450 woningen op de locatie Tuindershof in Pijnacker. Al met al zullen in de komende jaren er om en nabij de 8000 nieuwe woningen gerealiseerd worden. Infrastructuur De gemeente Pijnacker-Nootdorp is gelegen tussen de rijkswegen A4 A12 en A13 en dichtbij Rotterdam, Den Haag, Delft en Zoetermeer. Voorts ligt het op korte afstand van Rotterdam Airport. De gemeente beschikt over een grondgebied van ongeveer 4000 hectare. De gemeente Pijnacker-Nootdorp geeft aan te beschikken over hoogwaardige voorzieningen in de directe omgeving, gekoppeld aan een uitstekend woonklimnaat in een landelijke groene omgeving waar men “zich thuis voelt”. De Randstasdrail biedt mogelijkheden voor kantorenruimte langs het spoor. Bedrijventerreinen Anno 2009 bestaan er binnen de gemeente Pijnacker-Nootdorp drie bedrijventerreinen, te weten: Ruyven (Delfgauw); De boezem (Pijnacker); Oostambacht (Nootdorp). Het is de bedoeling dat daar in de komende jaren nog vier terreinen aan toegevoegd gaan worden, te weten: Emerald (inclusief Bedrijfsverzamelgebouwen); Boezemvaart (1,5 hectare is uitgeefbaar); Boezem II (16 hectare uitgeefbaar); Heron (11 hectare uitgeefbaar en 30.000m2 voor kantoorruimte). Voor de terreinen geldt een werkgelegenheidseis van minimaal 50 werkzame personen per hectare. Kantoren De gemeente Pijnacker-Nootdorp geeft in de PIT Structuurvisie (2009) aan dat het de ambitie heeft om tot 2016 45.000m2 kantoorruimte te realiseren. Met het uitvoeren van alleen bestaande plannen zal de woon-werkbalans tot 2025 echter dalen. Om dit te voorkomen is ervoor gekozen om voor de toekomst vooral in te zetten op het ontwikkelen van potentiële kantorenlocaties. De gemeente gaat uit van het volgende streven: Pijnacker-Zuid (50.000m2); Pijnacker-Centrum (5.000m2); Nieuwe Veen (2.500m2 – gerealiseerd); Heron (30.000m2).
Pagina 49 van 58
Pagina 50 van 58
BIJLAGE 2 DOELEN ECONOMIE EN GLASTUINBOUW Subdoelstellingen
Locatieontwikkeling 1. Randvoorwaarden creëren voor werkgelegenheidsgr oei en economische structuurversterking door het ontwikkelen van bedrijventerreinen, kantorenlocaties, winkelcentra en duurzame glastuinbouwgebied en.
Het optimaal benutten van de potenties van de randstadrailhaltes voor de vestiging van bedrijven met hoge werkgelegenheid en een hoog kennisniveau. Vestigingsbeleid 3. Het creëren van aantrekkelijke vestigingsmilieus voor kleine en middelgrote bedrijven door het hanteren van concurrende grondprijzen.
effect
speerpunten 2009 (wat gaan we daar voor doen)
indicatoren en normen 2009
Grotere toename vd werkgelegenheid tov de groei vd (beroeps)bevolking. Met meer en andersoortige werkgelegenheid id gemeente krijgen inwoners meer kans om id eigen omgeving een baan te vinden. Versterking vd economisch dynamiek en bjdrage ah terugdringen v mobliliteitsproblemen.
Ism Stadsgwest Haaglanden halteprofielen opgesteld om ontwikkelingspotenties vd drie Randstadrail haltes inzichtelijk te maken. Daarbij gebruik gemaakt worden v resultaat Casa Nova prijsvraag.
Norm Groei vh aantal arbeidsplaatsen is min. 0,5% hoger dan de regionale groei. De woon werkbalans is minimaal 52
Norm 2010
Groei vh aantal arbeidsplaatsen 0,5% hoger tov regionale groei. De woon werkbalans is 52 (consolidatie van 2009)
Indicatoren Aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen; Score op woonwerkbalans; Aantal m2 bedrijventerrein en dat is uitgegeven; Aantal m2 kantoren dat is uitgegeven.
2.
4.
Stimuleren van startende
Vestigen v startende ondernemers en sterkere binding v gevestigde ondernemers ad gemeente.
Realisatie van bedrijfsverzamelgebouwen.
Pagina 51 van 58
Norm De groei vh aantal nieuwe bedrijven is 0,5% hoger dan de regionale groei. De benchmark in 2009 is gelijk of beter dan die van 2006. Indicatoren: Aantal startende bedrijven Indicatoren tevredenheid
Het aantal nieuwe bedrijven als aandeel vd totale bedrijvigheid is groter dh regionaal gemiddelde. Minimaal een gelijke score id tweejaarlijkse benchmark vestigingsklimaa t en dienstverlening. Bedrijventerrein Emerald is gereed.
ondernemers om zich binnen onze gemeente te kunnen vestigen. 5. Beperken van de regeldruk. 6. Optimale ondersteuning door het ondernemersloket. 7. Flexibilisering van bestemmingsplanne n om leegstand te voorkomen. Glastuinbouw 8. Stimuleren van herstructurering en clustering in de duurzame glastuinbouwgebied en volgens de brede benadering.
9.
Verdere uitwerking van de ruimte voor ruimte regeling op een manier waarop duidelijkheid wordt geschapen voor ondernemers. 10. Verbetering van de bereikbaarheid van de duurzame glastuinbouwgebied en. Kantoren 11. Vermarkten van beschikbare locaties en het verkrijgen van instemming uit de regio voor het
vestigingsklimaat.
Snelle afhandeling v vragen en vergunningaanvragen.
behoud van de duurzame, innovatieve glastuinbouwgebieden. Sanering verspreid liggend glas.
Implementatie v Integrale Visie Greenport Westland-Oostland 2020. In 2008 ook basis gelegd v verduurzaming vd tuinbouw irm warmte vd woningen Tuindershof (EFRO) In 2009 worden de in het beleidsplan Glastuinbouw geschetste uitvoeringsstapen geimplementeerd en zal het bestemmingsplan glastuinbouw worden vastgesteld. Verder worden uitvoeringsstappen gezet voor herstructurering vh FES-gebeid Pijnacker-OostVoorafschepolder.
Norm 15 hectare glastuinbouw is gehertstructureerd. Indicatoren Aantal hectare herstructurering vd glastuinbouw
Minimaal 320 hectare glas aanwezig. 60 hectare id glastuinbouw is geherstructureer d. 5 hectare verspreid glas gesaneerd.
Ruimte voor groene buffers en waterpartijen in het kassengebied.
Meer werkgelegenheid voor hoger opgeleiden komt tegemoet aan de veranderende samenstelling vd
Pagina 52 van 58
Norm Kantoren in Heron en PijnackerCentrum zijn planologisch
In totaale 5.000m2 uitgegeven voor kantoren.
ontwikkelen van nieuwe locaties. 12. Planologisch reserveren van locaties voor kantoorontwikkeling Detailhandel en horeca
bevolking. De mogelijkheid om in te spelen op de marktvraag.
Voorkomen van overbewinkeling.
13. Goede branchering en versterken van het winkelbestand.
14. Voorkomen van vestiging van grootschalige detailhandel buiten de winkel-en buurtcentra. 15. Afronden detailhandelstructuu r. 16. Het aanbod van horeca in de gemeente dient afgestemd te worden op de (markt)ruimte voor horecabedrijven. Bedrijventerreinen 17. Voortvarende ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. 18. Bestaande bedrijventerreinen up-to-date houden door actief in te zetten op parkmanagement. 19. Het stimuleren van hertstructurering, innovatie en duurzaamheid in de glastuinbouw. 20. Het aantrekken van kennisintensieve bedrijven/bedrijven met een hoge werkgelegenheid. 21. Het herstructureren van de glastuinbouw zodat de ruimtelijke kwaliteit in de vorm van groen en water
vastgelegd.
Opstellen ve gemeentelijke detailhandelnota. Opstellen ve gemeentelijke horecanota. Het is goed om in beeld te brengen hoe aanbod en vraag zich in Pijnacker-Nootdorp tot elkaar verhouden.
Voldoende draagvvlak en een evenwichtig aanbod aan de detailhandels-en horecavoorzieningen.
Voortvarende ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Bestaande bedrijventerreinen up-todate houden door actief in te zetten op parkmanagement.
Pagina 53 van 58
Norm Uitgifte van 3 hectare bedrijventerrein.
In totaal is 12 hectare uitgegeven voor bedrijventerreinen.
verbetert.
Pagina 54 van 58
BIJLAGE 3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN TNS-NIPO ENQUETE
Conclusies en aanbevelingen uit TNS-nipo: Verkeersbeleid Het verkeersbeleid is voor de ondernemers in Pijnacker-Nootdorp (en voor ondernemers in vrijwel alle gemeenten) van het allergrootste belang: het item wordt genoemd als belangrijkste factor die het gemeentelijke ondernemingsklimaat bepaalt. De gemeente scoort op dit punt gemiddeld. Vanwege het grote belang verdient het aanbeveling de scores op dit punt verder op te vijzelen. Het bereikbaarheidsaspect waarop de gemeente het laagst scoort (en ruim een half punt lager dan de benchmark), is de bereikbaarheid met ov. Er is op dit punt in vergelijking met 2004 en 2006 geen vooruitgang geboekt. Op het punt bewegwijzering is progressie geboekt; op de aspecten bereikbaarheid per auto en de ontsluiting is de vooruitgang zelfs indrukwekkend te noemen. Op bereikbaarheid per auto scoort Pijnacker-Nootdorp nu bijna een punt hoger dan de benchmark. Ook met betrekking tot parkeermogelijkheden is vooruitgang geboekt, maar Pijnacker-Nootdorp is er nog lang niet. De gemeente krijgt een oordeel dat een bijna een punt onder het gemiddelde van de benchmark ligt. Een verdere uitbreiding van de parkeermogelijkheden zou er zonder enige twijfel toe leiden dat de beoordeling voor de bereikbaarheid toeneemt. Vooral op centrum- en bedrijventerreinlocaties zijn de ondernemers niet goed te spreken over de parkeermogelijkheden. De gemeente zal eventuele inspanningen dus moeten richten op deze locaties.
Woonklimaat Op het gebied van ‘woonklimaat’ (gemeente als woonomgeving) scoort PijnackerNootdorp ongeveer gemiddeld. Ten opzichte van 2006 is de beoordeling iets verbeterd. Het woonklimaat wordt door de Pijnacker-Nootdorpse ondernemers in relatieve zin iets minder vaak dan gemiddeld genoemd als beïnvloedende factor op het ondernemingsklimaat. In vergelijking met 2006 is het belang afgenomen. Dat neemt niet weg dat ‘woonklimaat’ in absolute zin nog steeds belangrijk wordt gevonden. Het is dus zaak voor de gemeente om het bestaande (goede) oordeel op dit niveau te houden. ‘Zachte’ factoren als woonklimaat spelen immers ook een rol bij de beoordeling van het ondernemingsklimaat. Veel ondernemers kiezen een gemeente als vestigingslocatie omdat zij (of hun werknemers) binnen de gemeente prettig wonen. De gemeente als woonomgeving, het aanbod van publieke diensten en de kwaliteit van het aanbod van recreatieve voorzieningen laten volgens de ondernemers in Pijnacker-Nootdorp weinig te wensen over. De gemeente zou haar pijlen moeten richten op het verbeteren van de staat van de openbare ruimte en – zeer waarschijnlijk daarmee samenhangend – de veiligheid in het algemeen. Zoals al
Pagina 55 van 58
werd aangegeven in paragraaf 4.3.2 hangen de staat van de openbare ruimte en veiligheid nauw met elkaar samen. Veiligheid is een gevoel dat sterk wordt bepaald door de netheid van de omgeving en de goede werking van bijvoorbeeld straatverlichting. De gemeente Pijnacker-Nootdorp is wat betreft de staat van de openbare ruimte en veiligheid al zeer nadrukkelijk op de goede weg in vergelijking met 2004 en 2006. Door de toegenomen aandacht voor zaken als groenvoorzieningen, straten/wegen en straatverlichting vast te houden, zal de gemeente Pijnacker-Nootdorp het oordeel voor de gemeente als woonomgeving nog hoger kunnen krijgen.
Communicatie door gemeente Ook ‘communicatie’ is een aspect dat voor de beoordeling van het ondernemingsklimaat voor de ondernemers in Pijnacker-Nootdorp van bovengemiddeld belang is. Het belang is de afgelopen jaren toegenomen. Het oordeel over de communicatie door de gemeente ligt ongeveer gelijk aan de benchmarkscore. De afgelopen jaren is de score constant gebleven. Mocht de gemeente Pijnacker-Nootdorp zich in positieve zin willen onderscheiden, dan moet ze beseffen dat communicatie geen op zichzelf staand aspect is. Wanneer men niet tevreden is over de communicatie, zal dit zijn weerslag hebben op de tevredenheid ten aanzien van andere terreinen. Wanneer ondernemers niet tevreden zijn over de gemeentelijke communicatie kan dit gevolgen hebben voor het oordeel over de gemeentelijke organisatie en de gemeentelijke prioriteit voor ondernemersbelangen. De bedrijfscontactfunctionaris kan ervoor zorgen dat de scores voor de laatstgenoemde punten (gemeentelijke organisatie en de gemeentelijke prioriteit voor ondernemersbelangen) verbeteren. Hij of zij kan de lijnen naar de ondernemers kort houden en de organisatie transparanter maken. Wanneer de bedrijfscontactfunctionaris op de voorgrond treedt als hét aanspreekpunt en dé expert op het gebied van ondernemen, zullen ondernemers er in toenemende mate vertrouwen in krijgen dat de gemeente ondernemersbelangen als prioriteit ziet.
Ruimtelijk beleid Het ruimtelijk beleid van de gemeente Pijnacker-Nootdorp is voor de ondernemers van gemiddeld belang (binnen de beoordeling van het ondernemingsklimaat), en de gemeente scoort hierop eveneens gemiddeld. Het oordeel over de ontwikkeling en herstructurering van bedrijfslocaties is de afgelopen jaren gestegen, maar het oordeel over de beschikbaarheid van een geschikte bedrijfslocatie is sinds 2004 aanzienlijk gedaald. Ook geven een stuk minder ondernemers aan voldoende ruimte te hebben. Het verval is het grootst bij ondernemers die gevestigd zijn op bedrijventerreinlocaties. Een duidelijk signaal dat het zaak is voor de gemeente om meer ruimte te creëren op bedrijventerreinen. Bij de ontwikkeling van het ruimtelijk aanbod zou een integrale, multifunctionele aanpak wellicht vruchten afwerpen. Net als in 2006 benadrukken wij de noodzaak om naar creatieve oplossingen te zoeken. Houdt rekening met andere beleidsvelden bij het ontwikkelen van beleid ten aanzien van ruimte.
Gemeentelijk dienstverlening Pijnacker-Nootdorp krijgt wat betreft de verschillende aspecten van de gemeentelijke dienstverlening een oordeel dat gelijk is aan het gemiddelde van de benchmark,
Pagina 56 van 58
terwijl de ondernemers er iets minder dan gemiddeld belang aan toekennen. Sinds 2004 en 2006 is het belang afgenomen, terwijl het oordeel over de dienstverlening gestaag beter is geworden. De gemeente doet er goed aan de score op dit aspect vast te houden en waar mogelijk te verbeteren. Ondanks het feit dat de gemeente geen prioriteit moet geven aan de dienstverlening, kan zij wel trachten aandacht te schenken aan dit onderwerp. Zoals in de meeste gemeenten het geval is, zijn ondernemers die recentelijk contact hebben gehad met de gemeente minder tevreden over de dienstverlening van de gemeente Pijnacker-Nootdorp dan ondernemers die geen recent contact hebben gehad. Wij herhalen hier het advies dat ook al in paragraaf 4.3.5 uiteen werd gezet: underpromise and overdeliver. Zorg ervoor dat de verwachtingen van de ondernemers worden overtroffen door binnen de gestelde termijn zo goed mogelijk werk te leveren. Mocht de afwikkeling minder lang duren, bijvoorbeeld vier weken, terwijl de gemeente zes weken had aangegeven, dan zal de ondernemer alleen maar positief verrast zijn. Hij zal positiever zijn dan wanneer de gemeente geen enkele tijdsindicatie had gemeld. Het kwaliteitshandvest van de gemeente Pijnacker-Nootdorp voorziet reeds in de informatiebehoefte van ondernemers naar de afhandelingstermijn van klachten en bezwaren. Zo’n handvest is een goede zaak: een goed geïnformeerde ondernemer is zeker tevredener dan een gebrekkig geïnformeerde ondernemer. Het oordeel van ondernemers die recent contact met de gemeente hebben gehad over de dienstverlening kan echter beter. Het is nu zaak voor de gemeente om de ondernemer in positief opzicht te verwachten, bijvoorbeeld door middel van een snelle of uiterst adequate dienstverlening. Daarnaast bevelen wij de gemeente aan om de voordelen van het fysieke bedrijvenloket te benadrukken. Daarmee is Pijnacker-Nootdorp al op de goede weg. De bekendheid met het loket is de afgelopen jaren toegenomen en de behoefte aan een dergelijk loket is eveneens gegroeid.
Startersbeleid De ondernemers in Pijnacker-Nootdorp zijn gemiddeld tevreden over het startersbeleid van de gemeente, maar de beoordeling is sinds 2006 (6,3) naar een 5,9 gezakt. Dat is niet vreemd, want de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft geen expliciet startersbeleid geformuleerd. Het is wellicht een goed idee om dat wel te doen. Het startersbeleid is in de ogen van de ondernemers van gemiddeld belang voor de waardering van het ondernemingsklimaat, maar het belang is sinds 2006 wel toegenomen – en dan vooral voor detailhandel, horeca en overige. De combinatie van deze factoren kan op groeiende onvrede duiden. Net als in het rapport van 2006 geven wij daarom de volgende overweging mee. Het kan voor de gemeente raadzaam zijn om samen met de Kamer van Koophandel te gaan kijken naar hoe ze kunnen samenwerken. Te denken valt aan het ontwikkelen van een ‘starterspakket’, waarin naast informatie van de Kamer van Koophandel ook gemeentelijke ‘producten’ onder de aandacht worden gebracht: een goed kanaal om de ondernemer een duidelijke ingang in de gemeentelijke organisatie te bieden.
Arbeidsmarktbeleid Het arbeidsmarktbeleid van de gemeente heeft volgens de Pijnacker-Nootdorpse bedrijfshoofden een lager dan gemiddelde impact op het gemeentelijke
Pagina 57 van 58
ondernemingsklimaat en wordt door hen bovengemiddeld beoordeeld. Geen aspect om de hoogste prioriteit aan te geven, maar het kan geen kwaad om er aandacht aan te schenken daar het op termijn voor problemen kan zorgen. Dat geldt met name voor het volgende. In het kader van het arbeidsmarktbeleid is aan de ondernemers gevraagd in hoeverre zij personeelstekorten ervaren. De beschikbaarheid van personeel kan mede bepalend zijn voor de tevredenheid van de ondernemer in het gebied. In dit onderzoek is geïnformeerd naar de eventuele tekorten aan gekwalificeerd personeel. In Pijnacker-Nootdorp geven meer dan twee keer zo veel ondernemers als gemiddeld aan dat ze problemen hebben met het invullen van bepaalde functies binnen de organisatie. Mogelijk kan de gemeente – in samenwerking met het CWI – initiatieven ontwikkelen om vraag en aanbod beter op elkaar te laten aansluiten – hoewel de lage werkloosheid uiteraard ook landelijk een ‘probleem’ is.
Pagina 58 van 58