Arbo Unie B.V. Dalhuijsenstraat 20 8448 EW Heerenveen T (0513) 65 72 72 www.arbounie.nl
Onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Datum: 8 maart 2011 Onderwerp: onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein Ons kenmerk: HS/501014/GdH115032
Gea de Haan arbeidshygiënist
© Arbo Unie B.V.
Arbo Unie B.V. is de partner van werkgevers en werknemers bij het verbeteren van gezondheid, veiligheid en inzetbaarheid van medewerkers. Arbo Unie heeft ruim 80 vestigingen over heel het land. Arbo Unie voldoet aan de richtlijn arbodiensten en aan EN-ISO 9001:2000. Op onze dienstverlening zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden, die onder nummer 242/2007 zijn gedeponeerd op 24 september 2007 ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Utrecht. KvK: 27160465, BTW: NL.8055.81.935.B.01.
2/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Inhoudsopgave 1.
Aanleiding
3
2.
Situatiebeschrijving
4
3.
Onderzoeksopzet
5
3.1 Ventilatie 3.2 Onderzoek naar mogelijke bronnen van verontreiniging 3.3 Onderzoek naar mogelijke verontreinigingen 3.3.1 Aldehyden 3.3.2 Ammoniak
5 6 7 7 8
4.
Conclusie
9
5.
Aanbevelingen voor het vervolg
10
Bijlage 1: Ventilatie metingen
12
Bijlage 2: Formaldehyde metingen
14
Bijlage 3: Ammoniak metingen
16
3/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
1. Aanleiding Bij OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein te Heerenveen hebben zich sinds december 2009 meerdere docenten gemeld met gezondheidsklachten, waarvan vermoed werd dat deze een relatie hadden met het werken in het schoolgebouw. Bij nader onderzoek bleek dat de ventilatie onvoldoende was met name in de leslokalen op de eerste verdieping. De ventilatie leek echter niet het enige probleem te zijn. Sindsdien zijn er verschillende onderzoeken en aanpassingen gedaan om het binnenmilieu van het schoolgebouw te verbeteren. Op basis van de nog aanwezige gezondheidsklachten bij medewerkers (maar mogelijk ook bij leerlingen) en blijvende ongerustheid over de situatie, is er in november 2010 door de directie en het college van bestuur initiatief genomen om de situatie binnen locatie VMBO Plein te Heerenveen nader te onderzoeken. Er is aan de GGD en Arbo Unie gevraagd om te gaan samenwerken in de aanpak. De genomen vervolgstappen zijn in deze rapportage beschreven. Tevens wordt een overzicht gegeven van de onderzoeken en maatregelen tot nu toe zijn gedaan en de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken. Op basis van deze bevindingen wordt een advies gegeven voor het vervolg.
4/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
2. Situatiebeschrijving Hieronder volgt kort een overzicht van de situatie en reeds ondernomen acties in de tijd: Sep 2008: Dec 2009:
Jan 2010 Mrt 2010: Apr 2010: Aug 2010: Nov 2010:
Dec 2010:
Nieuw schoolgebouw betrokken. Klachten van bovenste luchtwegen bij vier docenten, waarvan vermoed werd dat deze een relatie hadden met het werken in het schoolgebouw. Ventilatiemetingen: m.n. op verdieping volstrekt ontoereikende verversing. Aanpassing natuurlijke ventilatie. Klachteninventarisatie bij docenten d.m.v. interviews door Arbo Unie. Vervanging plafondplaten op vermoeden van boterzuur (niet bevestigd). Opnieuw klachteninventarisatie bij docenten: klachten sterk afgenomen, wel restklachten (zie verslag Arbo Unie). Balansventilatiesysteem geïnstalleerd. Incident: ventilatiesysteem uitgevallen tijdens volledige bezetting. Eén leerlinge krijgt astma-aanval. Controlemetingen ventilatie (CO2): er wordt weer goed geventileerd. Persisterende klachten bij docenten, geen toename. Bij navraag leerlingen ook klachten gemeld. Er wordt door enkelen nog een scherpe lucht waargenomen in de vier lokalen op de bovenverdieping (niet alle ruimtes).
In de loop der tijd zijn er vele aanpassingen aan het ventilatiesysteem en verwarmingssysteem gedaan. Het betrof niet alleen het inregelen maar ook het vervangen van filters e.d. Al deze losse acties staan niet in het overzicht dat hiervoor genoemd is.
5/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
3. Onderzoeksopzet Het doel van dit vervolgonderzoek is om uit te sluiten of er nog één of meer bronnen gevonden kunnen worden van de ‘scherpe lucht’ die door enkelen wordt waargenomen en waardoor de klachten zouden kunnen worden veroorzaakt. Volgens de directie en college van bestuur zijn de resterende klachten in november 2010: Er wordt door enkelen nog steeds een soort 'scherpe lucht' waargenomen, vooral op de 1e verdieping in 2 lokalen; Er zijn nog steeds 3 docenten met chronische klachten. Voor zover mogelijk zitten zij niet meer op die plaats. Bij alle drie is sindsdien geen verdere verslechtering waarneembaar; Bij navraag blijken nog ongeveer 25 leerlingen klachten te hebben (in welke mate en hoe recent de klachten zijn is onduidelijk); Klachten nemen toe in het stookseizoen. Van een goede luchtkwaliteit is sprake wanneer de binnenlucht geen verontreinigingen bevat in een concentratie waarvan bekend is dat deze de gezondheid aantast of hinder veroorzaakt. De kwaliteit van de lucht in een ruimte wordt bepaald door de in de ruimte vrijkomende verontreinigingen, de mate van ventilatie en de kwaliteit van de toevoerlucht.
3.1 Ventilatie De mens zet bij de ademhaling zuurstof om in kooldioxide (CO2). De normale buitenluchtconcentratie van kooldioxide is ca 0,035 vol% (= 350 ppm). In de uitademinglucht komt ongeveer 4 vol% kooldioxide voor. De kooldioxideconcentratie in de werkruimte geeft, omdat deze direct gekoppeld is aan de mate van ventilatie, een objectieve indicatie van de mate van ventilatie, dus hoe hoger de concentratie, des te slechter de ventilatie van de ruimte. Het Arbobesluit vereist dezelfde ventilatie voor arbeidsplaatsen in gebouwen als het Bouwbesluit. Uit oogpunt van bescherming van de gezondheid bedraagt de benodigde luchtverversing per persoon 35 m3/uur. Deze waarde is gebaseerd op de CO2-concentratie in de binnenlucht. Een goede kwaliteit binnenlucht bevat minder dan 0,1 volumeprocent CO2 (=1000 ppm). De arbocatalogus voor het voortgezet onderwijs gaat uit van drie verschillende klassen : Klasse A (zeer goed): max. 800 ppm; Klasse B (goed): max 1000 ppm; Klasse C (acceptabel): max 1200 ppm; (allemaal gedurende 95% van de gebruikstijd). (Zie ‘Programma van eisen frisse scholen, sept 2010’).
6/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
e
Uit het voortraject kwam naar voren dat destijds de ventilatie met name op de 1 verdieping onvoldoende was. Sinds augustus 2010 is er een balansventilatiesysteem geplaatst op de bovenverdieping. Om na te gaan in hoeverre de ventilatie verbeterd was, zijn op 9 en 11 november 2010 enkele oriënterende klimaatmetingen uitgevoerd met een Q-track datarecorder voor luchtvochtigheid, temperatuur en CO2-gehalte. Hieruit blijkt dat het ventilatiesysteem goed werkt. In bijlage 1 staan de resultaten weergegeven.
3.2 Onderzoek naar mogelijke bronnen van verontreiniging Er is gezocht naar mogelijke verontreinigingen die de waargenomen ‘scherpe lucht’ zouden kunnen veroorzaken. Bij het visueel inspecteren van de ruimtes is niet meteen duidelijk wat de bron zou kunnen zijn. Bij het zoeken naar mogelijke oorzaken zijn de verschillen op een rij gezet tussen de lokalen op de eerste verdieping waar af en toe de ‘scherpe lucht’ wordt waargenomen en andere lokalen. De vier lokalen op de eerste verdieping verschillen van andere lokalen in: 1. Ligging boven plat, bitumen dak met afvoerpijpen. Opwarming van het bitumen dak en verspreiding van de geur ervan lijkt geen optie, omdat de klachten toenemen in het stookseizoen en niet in de zomer. De afvoerpijpen (van voormalige keuken) zijn niet meer in gebruik, zodat dit niet de bron kan zijn. 2. Ligging boven voormalige keuken. Een keuken zou ongedierte kunnen aantrekken. Muizen en/of ratten in spouwmuren of tussen plafonds kunnen geurhinder geven (urine, dode dieren). De keuken is echter al lange tijd niet meer in gebruik en het probleem met ongedierte en geurverspreiding vaak van tijdelijke aard. 3. Ligging boven een kelderruimte die aanzienlijk warmer is dan verwacht mag worden. Tijdens de metingen in november 2010 bleek dat het op een bepaalde plaats in de kruipruimte wel 21°C was met onduidelijke oorzaak. Dit zou een goede broedplaats voor ongedierte met geurverspreiding kunnen zijn. De afstand tussen de kruipruimte e en 1 verdieping is echter erg groot en op de begane grond heeft men daar geen specifieke klachten. 4. Groter absoluut oppervlakte onbehandeld gasbeton en relatief m.b.t. de inhoud van het lokaal (meer gasbeton bij kleinere inhoud). Theoretisch is dit een groter opslagvat voor vluchtige stoffen als die in het verleden vrijgekomen zouden zijn. Hiervoor zijn echter geen aanwijzingen.
7/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
5. Aanwezige losse airco-units. Enkele airco’s waren al aanwezig voor de verbouwing en in de lokalen waar nog geen airco aanwezig was is er een bijgeplaatst. De airco’s zijn met elkaar verbonden door de koelvloeistofleidingen en beschikken over één gezamenlijke buiten-unit. De airco’s worden niet systematisch onderhouden en de filters worden niet regelmatig vervangen. Dit zou jaarlijks moeten gebeuren. Vervuilde filters zullen niet de (hoofd-)oorzaak zijn van de scherpe lucht, omdat de klachten met name in de winter optreden wanneer de airco’s uit zijn. De vier lokalen met en zonder geurhinder zijn gelijk in: 1. Type lesactiviteiten; het zijn allemaal theorielokalen. 2. Type vloerbedekking (allen tapijt, gelegd tijdens ver-/nieuwbouw in 2009). 3. Type wand- en raambekleding. 4. Er is geen isolatiemateriaal aangebracht in de spouwmuur. 5. Er zijn geen vocht- of schimmelplekken waarneembaar.
3.3 Onderzoek naar mogelijke verontreinigingen Omdat er niet direct mogelijke bronnen aan te wijzen waren is er verder gezocht naar welke verontreinigingen het meest voor de hand liggend zouden zijn gezien de klachten. De verontreinigingen waaraan gedacht werd zijn formaldehyde, aldehyden in het algemeen, ammoniak, vluchtige organische stoffen (VOS) en/of (in mindere mate) verbrandingsproducten (stikstofoxiden, NOx). Schimmels of andere biologische verontreiniging lijken ons niet voor de hand liggend, omdat dit in het algemeen niet zozeer met geurhinder gepaard gaat. De gerapporteerde klachten passen het meest bij formaldehyde of aldehyden in het algemeen. Ammoniak is ook prikkelend. Bij VOS verwacht je maar een deel van de voorkomende klachten (wel hoofdpijn, duizelig etc, maar minder klachten m.b.t. slijmvliezen). Omdat de verwarmingsketel en afvoer ervan aan de andere kant van het gebouw is, lijkt het onmogelijk dat het om NOx gaat, wordt deze laatste mogelijkheid uitgesloten. Op basis van het voorgaande zijn metingen uitgevoerd naar aldehyden en ammoniak.
3.3.1 Aldehyden Formaldehyde is een kleurloos gas met een scherpe irriterende geur dat kan voorkomen in bouwmaterialen zoals spaanplaat en andere houtproducten die houtlijm bevatten (meubelplaat, triplex, multiplex), en in ureumformaldehydeschuim (onder meer toegepast als isolatie in de bouw). De afgifte van formaldehyde uit spaanplaat is de eerste maanden na gebruik het grootst. De emissie kan jaren aanhouden. Bij verhoging van de temperatuur en
8/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
de luchtvochtigheid neemt de uitstoot toe. Blootstelling aan formaldehyde kan leiden tot irritatie aan de slijmvliezen van ogen, keel en neus en tot hoofdpijn. Er zijn formaldehydemetingen uitgevoerd gedurende 24 uur tijdens een 'gemiddelde' lesdag (volledige bezetting). Er is gekozen voor een meetmethode met een lage detectiegrens, zodat ook kleine hoeveelheden kunnen worden aangetoond. Daarbij zijn ook andere aldehyden bepaald. De metingen zijn gedaan in de volgende lokalen: 114: leslokaal lagere bezetting met minder klachten; 121: leslokaal met hoge bezetting en veel klachten, handel & administratie; Kantoor ICT: minder last van scherpe lucht, wel gezondheidsklachten. De resultaten staan weergegeven in bijlage 1.
3.3.2 Ammoniak Ammoniak (NH3) is een gas met een penetrante geur en werkt acuut prikkelend op de slijmvliezen van ogen en luchtwegen. Ongedierte kan een bron van ammoniak zijn (urine, maar ook dode dieren). Ammoniak komt o.a. vrij bij rotting. Uit literatuur en navraag bij de GGD blijkt dat ammoniak ook vrij kan komen bij een betonnen vloer die onvoldoende is uitgehard als de vloerbedekking erop wordt gelegd. Door M.J. van der Vlerk is echter bevestigd dat dit hier niet het geval kon zijn. Er zijn ammoniakmetingen uitgevoerd gedurende 24 uur tijdens een 'gemiddelde' lesdag (volledige bezetting). Ook deze metingen zijn gedaan in de lokalen 114, 121 en bij het kantoorlokaal van ICT. De resultaten staan weergegeven in bijlage 2.
9/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
4. Conclusie In november 2010 bleken er nog gezondheidsklachten bij medewerkers (maar mogelijk ook bij leerlingen) van VMBO Plein aanwezig. In dit onderzoek is gezocht naar mogelijke bronnen van de ‘scherpe lucht’ die door enkelen nog wordt waargenomen in de vier lokalen op de bovenverdieping en waardoor mogelijk de klachten worden veroorzaakt. Alle mogelijk denkbare opties zijn beoordeeld en uitgesloten als bronnen van verontreiniging van het binnenmilieu. Metingen hebben bevestigd dat formaldehyde en aldehyden in het algemeen en ammoniak in zodanig lage concentraties aanwezig waren in november 2010, dat dit binnen de gestelde normen valt en daarmee niet als oorzaak voor de klachten kunnen worden aangewezen.
10/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
5. Aanbevelingen voor het vervolg Het is erg lastig te bepalen in hoeverre klachten die aanwezig zijn bij medewerkers veroorzaakt worden door de huidige situatie of nog voortbestaan vanuit het verleden. Sinds de gezondheidsklachten door de medewerkers werden geuit in december 2009, zijn er veel aanpassingen aan het schoolgebouw gedaan ter verbetering van het binnenmilieu: De ventilatie was ontoereikend en er is een nieuw balansventilatiesysteem geïnstalleerd op de eerste verdieping; Er zijn verschillende ventilatiesystemen aanwezig voor de afzonderlijke delen van het gebouw. Tussentijds heeft het inregelen van de ventilatiesystemen en verwarmingssysteem enige tijd geduurd en zijn er diverse aanpassingen gedaan. Filters zijn vervangen (uit o.a. de suskasten) en er bleken fouten in de aansluitingen te zijn gemaakt die zijn hersteld. De plafondplaten zijn vervangen. Uit vergelijking van de klachteninventarisaties voor en na de verwijdering bleek dat de klachten sterk waren afgenomen. Enkele medewerkers (met gezondheidsklachten) werken niet meer in dezelfde lokalen. Het is duidelijk dat het hier een combinatie van factoren betreft, waardoor gezondheidsklachten zouden kunnen ontstaan en voortbestaan. Zo is het optreden van droge lucht een jaarlijks terugkerend verschijnsel, dat in iedere koude periode optreedt. In dit onderzoek is gekeken naar de mogelijke bronnen van verontreiniging die er op dit moment nog zijn. Dit is echter een momentopname; achteraf kan er niet gecontroleerd worden in hoeverre er bronnen van verontreiniging aanwezig waren tijdens het ontstaan van de klachten. Ook is er nu geen duidelijk overzicht welke aanpassingen precies in de loop der tijd zijn gedaan aan de ventilatie- en verwarmingssystemen. Bovendien is het niet duidelijk in hoeverre ‘oude’ verontreinigingen nog in het nieuwe ventilatiesysteem zich kunnen ophopen. De resterende vraagstelling is: In hoeverre zijn er nog binnenmilieufactoren aantoonbaar als (mede-)oorzaak van de nu heersende gezondheidsklachten.
11/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Deze vraag is te specificeren in de volgende onderdelen: 1 Gezondheidsklachten Hoe omvangrijk zijn de resterende klachten nog? (toename of afname). Zijn de nog bestaande klachten als entiteit te beschouwen of gaat het om verschillende problemen? Hebben de bestaande klachten een relatie met het werken in het gebouw? (Ervaart men nog steeds de prikkelende lucht en zit men nog op dezelfde locatie). 2 Binnenmilieu Welke binnenklimaatfactoren zouden (mede-)oorzaak kunnen zijn van de huidige gezondheidsklachten? (Zowel in de huidige situatie als in het verleden). Op basis van deze vraagstelling wordt aanbevolen het onderzoek de vervolgen met de onderstaande acties: Nr 1 2 3 4
5
Actie Goed inregelen ventilatiesystemen en verwarming Airco’s reinigen en filters vervangen. Systematisch (jaarlijks) onderhoud invoeren. Overzicht van aanpassingen aan ventilatiesystemen en verwarming in de tijd. Inventarisatie gezondheidsklachten medewerkers: Als vervolg op eerdere inventarisaties, bij zelfde 16 medewerkers Inventarisatie gezondheidsklachten medewerkers: bij alle overige medewerkers als nulmeting. (Ook navragen wie geholpen heeft met verwijdering van de plafondplaten).
Wie Installateur i.o.v. directie Installateur i.o.v. directie Dit is reeds gebeurd ITBB i.o.v. directie Bedrijfsarts
Bedrijfsarts
Als alle deel-onderzoeken uitgevoerd zijn, wordt aanbevolen de resultaten bij elkaar te voegen. Op basis daarvan worden conclusies getrokken en afspraken gemaakt over het gewenste vervolg.
12/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Bijlage 1: Ventilatie metingen Op 9 en 11 november 2010 zijn door Dirk Faber (middelbaar veiligheidskundige) enkele oriënterende klimaatmetingen uitgevoerd met een Q-track datarecorder voor luchtvochtigheid, temperatuur en CO2-gehalte. Resultaten van de nul-meting verricht op 1e etage zonder leerlingen op dinsdag 9-11-2010. Buitentemperatuur: 4.5 ºC, relatieve luchtvochtigheid: 90 %. Lokaal/ruimte CO2 gehalte in PPM Temperatuur in ºC Relatieve luchtvochtigheid in % 1.09 350 19.4 33.4 1.10 380 19.3 34.0 1.12 420 20.3 31.8 1.13 380 20.6 31.0 1.14 390 19.9 31.2 1.15 380 19.9 31.7 1.18 360 20.3 30.6 1.20 360 19.2 32.5 1.21 380 19.1 32.5 1.22 380 18.9 33.5 Computerhoek hal 370 19.7 32.1 Winkelruimte 380 19.9 31.4 Magazijn 370 18.6 33.0 ICT 2 personen 490 19.8 33.9
13/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
e
Resultaten van 2 meting met leerlingen in de klas op donderdag 11-11-2010. Buitentemperatuur: 5 ºC, relatieve luchtvochtigheid: 100 %. Lokaal/ruimte CO2 gehalte in PPM Temperatuur in ºC Relatieve luchtvochtigheid in % 1.09 910 19.5 39.1 1.10 940 20.3 37 1.12 Geen leerlingen 1.13 (4 docenten) 540 21.2 29.3 1.14 750 20.3 33.3 1.15 820 19.1 35.1 1.18 met ext.kachel 880 21.7 33.5 1.20 met raam open 720 20.4 32.9 1.21 770 18.4 41.2 1.22 Geen leerlingen Computerhoek hal 710 20.7 31.5 Winkelruimte 650 19.8 34.5 Magazijn nvt ICT 2 personen nvt
Resultaten meting begane grond met leerlingen in de klas op donderdag 11-11-2010. Hier is geen klimaatsysteem er moet geventileerd worden door roosters en ramen te openen. Lokaal/ruimte CO² gehalte in PPM Temperatuur in ºC Relatieve luchtvochtigheid in % 0.22 810 22.8 29.5 0.25 kl. Lokaal, vol 1420 22.4 33.8 0.26 1060 22.1 40.6 0.29 vol 1480 21.1 36.7 0.31 930 20.4 30.6 Kruipruimte 0.45 370 16.2 93.3 Kruipruimte 0.40 410 20.6 83.5 Kruipruimte 0.07 390 17.5 93.5
14/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Bijlage 2: Formaldehyde metingen Meetmethode Op 7 tot 8 december 2010 zijn gedurende ongeveer 24 uur plaatsgebonden metingen met een UMEX100 badge uitgevoerd om de blootstelling aan formaldehyde te bepalen. Deze methode is gebaseerd op passieve monstername. Achteraf is de hoeveelheid formaldehyde (en andere aldehyden) op de UMEX100 badge bepaald met behulp van HPLC-analyse volgens ISO 16000-4 door RPS Analyse B.V. In eerste instantie is ervoor gekozen om één oriënterende meting per lokaal uit te voeren. Als hieruit zou blijken dat de gemeten concentratie boven 1/10 van de wettelijke grenswaarde ligt, kunnen alsnog aanvullende metingen worden uitgevoerd. Normstelling 3 De wettelijke grenswaarde voor formaldehyde ligt op 0,150 mg/m (= 150 µg/m³ ) als gemiddelde over een 8-urige werkdag. Uitgangspunt bij de vaststelling van deze strenge grenswaarde is het voorkomen van neus- en ademhalingsepitheelschade en daarmee ook voldoende bescherming biedend tegen het ontwikkelen van neustumoren bij langdurige blootstelling. Veelal neemt men aan dat het voldoen aan ‘de’ wettelijke eisen op binnenmilieu-gebied (Bouwbesluit, Arbo-regelgeving) voldoende garantie is voor ‘een goed binnenmilieu’. De wettelijke eisen dienen echter gezien te worden als minimum-eisen waar in elk geval aan voldaan dient te worden om ernstige hinder te beperken. Voor scholen gelden er ook geen specifieke andere wettelijke grenswaarden dan voor industriële situaties. Wanneer de gebouweigenaar, de werkgever en/of de gebouwgebruikers een wat hogere verwachting ten aanzien van de kwaliteit van het binnenmilieu hebben, dan dient men strengere eisen te stellen dan de wettelijke minimum-eisen. Zo worden er bijvoorbeeld in het Cahier R2 ‘Binnenmilieu Prestatie-eisen Kantoorgebouwen’ uit de serie Praktijkboek Gezonde Gebouwen prestatie-eisen 3 kwaliteits-klassen gehanteerd: klasse A - zeer goed; klasse B - goed; klasse C - acceptabel / ca. wettelijk minimumniveau. Wat betreft formaldehyde is voor klasse C uitgegaan van een maximale concentratie van 100 µg/m³ (30-minuten gemiddelde waarde), conform FiSIAQ (2001). Dit is ook de grenswaarde die de World Health Organization hanteert. Voor klassen A en B worden de door FiSIAQ gehanteerde waarden aangehouden: respectievelijk 30 en 50 µg/m³.
15/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Resultaten De absolutie waarde geeft aan hoeveel formaldehyde op de UMEX100 badge is aangetoond. de relatieve waarde geeft aan hoe hoog de concentratie in de ruimte is, omgerekend op basis van de monsternametijd. Lokaal Relatief (mg/m³) Absoluut (µg) Meettijd (min) 114 0,0106 0,440 1450 121 0,0111 0,460 1450 ICT 0,00720 0,300 1450 Let op de verschillende notaties bij de eenheden: 1 mg = 1000 µg. In enkele monsters zijn ook zeer kleine hoeveelheden andere aldehyden aangetoond. De analysecertificaten met de gemeten waarden zijn toegevoegd, waarop dit is na te zien. Conclusie De gemeten concentraties formaldehyde bij deze oriënterende metingen liggen onder 1/10 3 (= 0,0150 mg/m ) van de wettelijke grenswaarde. Er van uitgaande dat gemeten is onder representatieve omstandigheden kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat negatieve gezondheidseffecten als gevolg van deze blootstelling niet te verwachten zijn. Ook liggen de gemeten waarden ruim onder de eisen zoals die gesteld worden voor kantoorgebouwen in Cahier R2 ‘Binnenmilieu Prestatie-eisen Kantoorgebouwen’ volgens klasse A (zeer goed).
16/16 8 maart 2011 onderzoek binnenmilieu en gezondheidsklachten OSG Sevenwolden, locatie VMBO Plein
Bijlage 3: Ammoniak metingen Op 13 tot 14 januari 2011 zijn gedurende ongeveer 24 uur plaatsgebonden metingen uitgevoerd om de blootstelling aan ammoniak (NH3) te bepalen. Met een low-flow pomje is er lucht met een debiet van 100 ml/min over een silicagel buis (SKC226-10-06) aangezogen. Achteraf is de hoeveelheid ammoniak op de silicagel buis spectrofotometrisch bepaald volgens NIOSH 6015 door RPS Analyse B.V. In eerste instantie is ervoor gekozen om één oriënterende meting per lokaal uit te voeren. Als hieruit zou blijken dat de gemeten concentratie boven 1/10 van de wettelijke grenswaarde ligt, kunnen alsnog aanvullende metingen worden uitgevoerd. Normstelling De wettelijke grenswaarde van ammoniak is vastgesteld op 14 mg/m³. Resultaten De absolutie waarde geeft aan hoeveel ammoniak in de silicagel buis is aangetoond, de relatieve waarde geeft aan hoe hoog de concentratie in de ruimte is, omgerekend op basis van het luchtvolume waarover bemonsterd is. lokaal Relatief (mg/m3) Absoluut (mg) Meettijd (min) Volume (L) 114 <0,0354 <0,005 1414 141 121 <0,0354 <0,005 1412 141 ICT <0,0353 <0,005 1415 142 '<' betekent dat het analyseresultaat is kleiner dan de rapportagegrens van de desbetreffende methode. Conclusie De gemeten concentratie ammoniak bij deze oriënterende metingen ligt ruim onder 1/10 3 (= 1,4 mg/m ) van de wettelijke grenswaarde. Er van uitgaande dat gemeten is onder representatieve omstandigheden kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat negatieve gezondheidseffecten als gevolg van deze blootstelling niet te verwachten zijn.