ONDERWIJSMAGAZIJN VOOR LOB ACTIVITEITEN OEFENINGEN OPDRACHTEN
ZELF AAN ZET Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo
LOOPBAANSTURING
In dit boekje vind je activiteiten, oefeningen en opdrachten die de ontwikkeling van de loopbaancompetentie ‘Zelf aan zet’ (loopbaansturing) ondersteunen. Zelf aan zet betekent: het plannen, beïnvloeden en bespreken van je leren en werken gericht op loopbaanontwikkeling. De activiteiten, oefeningen en opdrachten zijn gerangschikt in de verschillende fases die een student in loopbaanontwikkeling kan doorlopen. Deze fases zijn: de oriëntatiefase, de ontwikkelingsfase (eventueel in combinatie met de beroepspraktijkvorming (BPV) en de afrondings- en afstudeerfase. Dezelfde oefeningen kunnen in diverse fasen terugkomen. Binnen ieder boekje kun je klikken op zowel de competenties, de activiteit als de oefening. Op dat moment scrolt het document zelf naar datgene wat je hebt aangeklikt.
COLOFON Samengesteld:
Claudine Hogenboom
Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo
Gebaseerd op:
Onderwijsmagazijn LOB van het Summa College, Eindhoven
Redactie:
Ravestein & Zwart
Vormgeving:
Atelier Chênevert, www.atelierchenevert.nl
Uitgebracht door: Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo
INLEIDING
ZELF AAN ZET
INLEIDING
www.lob4mbo.nl www.loopbaanmagazijn.nl Januari 2015 Dit magazijn is voor iedereen vrij te gebruiken, met bronvermelding.
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
ORIËNTATIEFASE In deze fase gaat het erom dat de student een beeld van zichzelf, het beroep en de opleiding ontwikkelt. Aan het eind van deze fase is de student in staat een voor dat moment beargumenteerd antwoord te geven op de vragen: Zit ik op de goede plek? Heb ik de goede keuze gemaakt? ACTIVITEIT 01. INTERVISIE OEFENINGEN
01. Leren van successen 02. Intervisie: de incidentmethode 03. Intervisie: de incidentmethode (uitgebreid)
ACTIVITEIT 02. WEEKPLANNING MAKEN OEFENINGEN
01. Het maken van een weekplanning
ACTIVITEIT 03. ZELFBEELD SCHRIJVEN OEFENINGEN
01. Het schrijven van een zelfbeeld 02. Mijn wapenschild 03. Benut je talent!
ACTIVITEIT 04. JEZELF PRESENTEREN
INHOUDSOPGAVE
oriëntatiefase
OEFENINGEN
01. Hier sta ik: jezelf presenteren 02. Hoe kom ik over op anderen? 03. Jezelf presenteren: wat houdt je allemaal bezig?
ACTIVITEIT 05. WAT IS MIJN OPLEIDINGSBEELD? OEFENINGEN
01. Welk beeld heb ik van mijn opleiding?
ACTIVITEIT 06. REFLECTIECIRKEL OEFENINGEN
01. Op handen lopen: op elkaar vertrouwen
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 07. KENNISMAKING MET DE LOBAGROEP OEFENINGEN
01. De tien geboden
ACTIVITEIT 08. VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN
01. Net als op je werk 02. Google je rot 03. De informatiebrief 04. Waar ga je op bezoek? 05. Inventarisatieformulier
ACTIVITEIT 09. NETWERKEN OEFENINGEN
01. Beroepskeuze
ACTIVITEIT 10. EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
INHOUDSOPGAVE
oriëntatiefase
OEFENINGEN
01. Bedrijfsbezoek flash 02. Carrousel 03. Stellingen 04. Familiepraat 05. Evaluatieformulier
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
ONTWIKKELINGSFASE In deze fase is het zaak dat de student zijn (loopbaan)ervaringen binnen de opleiding en binnen de beroepspraktijk verdiept. Hij doet tijdens deze fase ervaringen op die als basis worden gebruikt tijdens de loopbaanbegeleiding. In dialoog met zijn begeleider geeft de student betekenis aan en reflectie op zijn ervaringen. Door te generaliseren en te benoemen in welke andere situaties deze ervaringen naar voren komen, kan de student woorden geven aan zijn kwaliteiten en motieven. Door deze vervolgens bewust in te zetten in het werk(veld), doet de student weer nieuwe ervaringen op die hem steeds meer in staat stellen om de betekenis van het werk(veld) - en de opleiding - voor hemzelf te ontdekken.
ACTIVITEIT 01. JEZELF PRESENTEREN OEFENINGEN
01. Jezelf presenteren: wat houdt je allemaal bezig? 02. Wat kan ik allemaal?
ACTIVITEIT 02. REFLECTIECIRKEL OEFENINGEN
01. Reflectiecirkel
ACTIVITEIT 03. VOORBEREIDEN VAN EEN BEDRIJFSBEZOEK
INHOUDSOPGAVE
ontwikkelingsfase
OEFENINGEN
01. Bereid je voor! 02. Inventarisatieformulier 03. Net als op je werk 04. Google je rot 05. De informatiebrief 06. Waar ga je op bezoek?
ACTIVITEIT 04. EVALUEREN VAN EEN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN
01. Terugblik 02. Bedrijfsbezoek flash 03. Carrousel 04. Stellingen 05. Familiepraat 06. Evaluatieformulier
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 05. HEB JE EEN TIP VOOR MIJ? OEFENINGEN
01. Heb je een tip voor mij?
ACTIVITEIT 06. ZELFBEELD SCHRIJVEN OEFENINGEN
01. Doelen beschrijven 02. Inzicht krijgen in je eigen waarden en normen 03. Benut je talent!
ACTIVITEIT 07. NETWERKEN
INHOUDSOPGAVE
ontwikkelingsfase
OEFENINGEN
01. Beroepskeuze
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
ONTWIKKELINGSFASE EN BPV De activiteiten die in dit onderdeel zijn opgenomen, zijn goed te gebruiken op de BPV-plek.
ACTIVITEIT 01. PRESENTEER JEZELF AAN ANDEREN OEFENINGEN
01. Talentenmarkt
ACTIVITEIT 02. VOORBEREIDEN VAN BPV OEFENINGEN
01. De vooruitblik: wat wil je volgende week gaan doen op de BPV-plek?
ACTIVITEIT 03. REFLECTIECIRKEL (GEVORDERD) OEFENINGEN
01. Reflectiecirkel
ACTIVITEIT 04. EVALUEREN VAN DE BPV
INHOUDSOPGAVE
ontwikkelingsfase en bpv
OEFENINGEN
01. START-methode voor stageverslagen
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
AFRONDINGS- EN VERVOLGFASE In deze fase heeft de student al het grootste gedeelte van zijn opleiding achter de rug en, als het goed is, voldoende praktijkervaringen opgedaan om te kunnen kiezen wat hij wil: verder studeren of de stap naar de arbeidsmarkt maken. De vragen die de student aan het eind van deze fase beantwoordt, zijn: Wil ik verder gaan studeren of wil ik de arbeidsmarkt op? Wat kan ik doen om erachter te komen welke studie ik wil gaan doen of welke baan ik zou willen? Zijn er nog andere mogelijkheden die ik wil onderzoeken, behalve verder studeren of werken? ACTIVITEIT 01. WAARDEREND INTERVIEW OEFENINGEN
01. Het 4 x D model
ACTIVITEIT 02. SCHRIJVEN VAN EEN SOLLICITATIEBRIEF EN CV OEFENINGEN
01. Hoe laat ik mijn sollicitatiebrief opvallen? 02. Hoe maak ik een aantrekkelijk CV?
ACTIVITEIT 03. HOE KIES IK EEN BEROEP? OEFENINGEN
01. Hoe kies ik een beroep?
ACTIVITEIT 04. HEB JE EEN TIP VOOR MIJ? 01. Heb je een tip voor mij?
ACTIVITEIT 05. ZELFBEELD SCHRIJVEN OEFENINGEN INHOUDSOPGAVE
afrondings- en vervolgfase
OEFENINGEN
01. Benut je talent!
ACTIVITEIT 06. EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN
01. Familiepraat
02. Intervisie: de incidentmethode 03. Intervisie: de incidentmethode (uitgebreid)
ACTIVITEIT 02 WEEKPLANNING MAKEN OEFENINGEN 01. Het maken van een weekplanning ACTIVITEIT 03 ZELFBEELD SCHRIJVEN OEFENINGEN 01. Het schrijven van een zelfbeeld
02. Mijn wapenschild 03. Benut je talent!
ACTIVITEIT 04 JEZELF PRESENTEREN OEFENINGEN 01. Hier sta ik: jezelf presenteren
02. Hoe kom ik over op anderen? 03. Jezelf presenteren: wat houdt je allemaal bezig?
ACTIVITEIT 05 WAT IS MIJN OPLEIDINGSBEELD? OEFENINGEN 01. Welk beeld heb ik van mijn opleiding? ACTIVITEIT 06 REFLECTIECIRKEL OEFENINGEN 01. Op handen lopen: op elkaar vertrouwen ACTIVITEIT 07 KENNISMAKING MET DE LOBAGROEP OEFENINGEN 01. De tien geboden ACTIVITEIT 08 VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN 01. Net als op je werk 02. Google je rot 03. De informatiebrief 04. Waar ga je op bezoek? 05. Inventarisatieformulier
ACTIVITEIT 09 NETWERKEN OEFENINGEN 01. Beroepskeuze ACTIVITEIT10 EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN 01. Bedrijfsbezoek flash 02. Carrousel 03. Stellingen 04. Familiepraat 05. Evaluatieformulier
In deze periode gaat het erom dat de student een beeld van zichzelf, het beroep en de opleiding ontwikkelt. Aan het eind van deze periode is de student in staat een voor dat moment beargumenteerd antwoord te geven op de volgende vragen: Zit ik op de goede plek? Heb ik de goede keuze gemaakt? Wil ik hier verder?
ORIËNTATIEFASE
INHOUDSOPGAVE
ACTIVITEIT 01 INTERVISIE OEFENINGEN 01. Leren van successen
ZELF AAN ZET 01. ACTIVITEIT intervisie 01. OEFENING leren van successen FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ACTIVITEIT 01.
INTERVISIE
OEFENING 01.
LEREN VAN SUCCESSEN
WANNEER TE GEBRUIKEN? Deze methode is bij uitstek geschikt om een andere toon te zetten voor een intervisiesessie. Vaak worden problemen of lastige situaties genomen als basis voor de intervisie. Bij het leren van successen staat juist dat wat is gelukt centraal. Door uit te gaan van energie, kracht en kansen, bereiken de groep en de inbrenger sneller een perspectief op mogelijkheden, in plaats van onmogelijkheden. Deze aanpak komt vanuit de ‘appreciative inquiry’.
HOE WERKT DE METHODE? Stap 1 Introductie succeservaringen (15 minuten) De inbrenger vertelt – liefst uitgebreid – over een succeservaring: een moment waarop het werk echt goed ging, de ervaring dat je in korte tijd een grote stap hebt gemaakt of het moment dat je merkte dat je erg bent gegroeid. De andere groepsleden luisteren en schrijven op wat naar hun idee factoren zijn die het succes mogelijk hebben gemaakt. Stap 2 Inventarisatie succesfactoren en contextkenmerken (20 minuten) Op een flap worden de succesfactoren in twee kolommen geïnventariseerd. • Links: initiatieven, kwaliteiten, sterktes en acties van de inbrenger • Rechts: contextkenmerken en ondersteuning van andere personen De inbrenger denkt mee, corrigeert en vult aan. Stap 3 Verdieping (15 minuten) Een ronde van vragen stellen en goed luisteren. Probeer uit aanvullende informatie van de inbrenger en uit de combinatie van de succesfactoren ‘vondsten’ te destilleren: tot dan toe onzichtbare succesfactoren. De nieuwe (dieperliggende) succesfactoren worden op een tweede flap genoteerd. Stap 4 Evaluatie (10 minuten) De groepsleden beantwoorden met elkaar de vraag: wat leren wij hier nu van? Bronnen E. de Haan (2001) Leren met collega’s. Praktijkboek intercollegiale consultatie. Assen: Van Gorcum. L. Dewulf (2004) Interviewleidraad ‘appreciative inquiry’. Gent: Kessels & Smit.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 01.
INTERVISIE
OEFENING 02.
INTERVISIE: DE INCIDENTMETHODE
Deze methode is een prettige en interessante manier om een bepaalde probleemsituatie te benaderen. De studiegroep kan deze methode gebruiken om bijvoorbeeld stagesituaties samen te bespreken of een bepaald probleem van een van de groepsleden dat voortkomt uit zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan. Door te denken vanuit een bepaalde situatie leer je een situatie te zien en te overzien. Je gaat verband leggen tussen een aantal aspecten. Uiteindelijk moet dit leiden tot bewustwording van het eigen handelen en het verbeteren daarvan. Deze werkvorm onderscheidt vier fases:
DE INFORMATIEFASE
01. ACTIVITEIT intervisie
Een groepslid brengt een situatie (incident) in. Het groepslid vertelt er niet bij hoe hij in deze situatie heeft gehandeld. De inbrenger stopt dus op het moment dat er gehandeld moet worden. De andere groepsleden mogen vragen stellen over de situatie. Het is belangrijk dat dit alleen feitelijke vragen zijn naar aanleiding van het incident. Er worden dus geen vragen gesteld over de afloop of het vervolg van het incident, of vragen die betrekking hebben op interpretaties of gevoelens.
DE SITUATIEANALYSE
02. OEFENING intervisie: de incidentmethode
De situatieanalyse is de probleembepalende fase. De discussieleider leidt het gesprek, waarbij de ‘incidentbrenger’ niet meedoet. Het gaat hierbij over de vraag: met wat voor probleem worden we hier geconfronteerd? De groepsleden mogen gebruikmaken van de gegevens uit de informatiefase. Er mogen geen nieuwe vragen meer worden gesteld.
FASE
DE BESLUITFASE
oriëntatiefase
Alle groepsleden schrijven op basis van de informatie uit fase 1 en 2 hun reactie (oplossing) op het incident op. De oplossingen worden voorgelezen, waarna de incidentbrenger vertelt wat zijn reactie of oplossing van het probleem was.
TYPE groepsopdracht
DE DISCUSSIEFASE
BENODIGDHEDEN geen
De verschillende reacties op het incident worden besproken. Samen kan worden besloten wat waarschijnlijk de beste oplossing was. Het incident kan verder worden uitgediept en veralgemeend naar andere problemen.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 01.
INTERVISIE
OEFENING 03.
INTERVISIE: INCIDENTMETHODE (UITGEBREID)
WAT IS DE INCIDENTMETHODE IN HET KORT De incidentmethode is een eenvoudige en redelijk gestructureerde methode, die bedoeld is om een incident (casus) met collega’s of in ons geval medestudenten, volgens een bepaalde structuur, in een groep te bespreken. De incidentmethode is erop gericht om de casus zodanig met elkaar te bespreken dat er verschillende oplossingen uitrollen. Bij de incidentmethode brengt een deelnemer in de groep een recente gebeurtenis in uit zijn stage, die nog niet volledig is uitgewerkt/verwerkt/opgelost. De probleeminbrenger moet betrokken zijn bij het voorval (incident).
DE DOELEN • • • • •
01. ACTIVITEIT intervisie 03. OEFENING intervisie. de incidentmethode (uitgebr.) FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdracht
Leren verplaatsen in de mening van een ander. Verschillende oplossingen leren formuleren. Bevorderen van samenwerken en teambuilding. Leren vragen stellen en luisteren. Verdieping aanbrengen in het professionele denken.
INCIDENTINBRENG Een incident is een kleine gebeurtenis uit de praktijk. Om een keuze te maken uit incidenten en daarbij te voldoen aan het leerdoel van de incidentmethode zijn er een aantal voorwaarden: • Het incident moet een gebeurtenis zijn die echt is gebeurd. • Degene die het incident inbrengt, moet het incident als ‘betekenisvol’ ervaren. • Het incident moet in de beroepspraktijk (stage) hebben plaatsgevonden. • Degene die het incident inbrengt, mag niet de gespreksleider zijn. • Het incident moet kort en feitelijk worden geformuleerd. • Het incident mag niet te lang geleden zijn gebeurd. • Het incident moet zo gebracht worden dat, indien nodig, anonimiteit is verzekerd.
VOORBEELDEN VAN INBRENG BENODIGDHEDEN geen
‘Vorige week had ik de ouders van baby X op bezoek. Opeens begonnen ze ruzie te maken. De ruzie liep uit de hand en de man liep kwaad de deur uit...’ Wellicht voelde de inbrenger zich hier niet al te gemakkelijk onder. Hij vraagt zich misschien af of hij goed heeft gehandeld. Het hoeft overigens niet altijd om grote of zware problemen te gaan; het kan ook gaan om bepaalde aanpakken voor cliënten, studenten, klanten, enz.
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING intervisie intervisie. incidentmethode (uitgebreid)
ZELF AAN ZET 01. ACTIVITEIT 03. OEFENING
Bijvoorbeeld een hele drukke groep: wat kan ik doen om daar meer rust in te brengen? Willen jullie eens meekijken naar wat ik doe? Wat brengt rust? Wat brengt onrust? Hebben jullie tips voor mij?
VERTROUWELIJKHEID De intervisie heeft een vertrouwelijk karakter. Dat houdt in dat wat in de intervisie besproken wordt niet naar buiten wordt gebracht en in elk geval niet op een manier waarbij zich herkenning van personen kan voordoen. Dus wat hier gezegd wordt, blijft onder ons!
LOOPBAANSTURING intervisie intervisie. incidentmethode (uitgebreid)
ZELF AAN ZET 01. ACTIVITEIT 03. OEFENING
DE INCIDENTMETHODE IN 12 STAPPEN Stap 1 Kies een voorzitter De voorzitter bewaakt de tijd, de stappen en de spelregels. De tijd kun je ook delegeren aan een ander groepslid. Stap 2 Introduceer de casussen Ieder groepslid vertelt over zijn casus. Een casus is een gebeurtenis die nog niet volledig is uitgewerkt. Een probleem dat min of meer onverwacht heeft plaatsgevonden en waarbij de probleeminbrenger zelf betrokken is. Een probleem dat nog ‘leeft’ of in de toekomst gaat spelen. De probleeminbrenger mag niet vertellen wat hij gedaan heeft of hoe hij de casus heeft aangepakt. Het lijkt mij leerzaam om iedereen te laten oefenen met het schrijven (inbrengen) van een casus. Dus de eerste les(sen) allemaal klassikaal oefenen met het schrijven van een casus/leervraag. Stap 3 Kies welke casus jullie gaan bespreken Ieder groepslid krijgt twee stemmen. De casus met de meeste stemmen wordt besproken. Bevraag elkaar op het waarom van iemands keuze. De argumenten die achter de keuze zitten, kunnen ook voor de andere deelnemers van belang zijn. Als het probleem van de voorzitter wordt gekozen, moet een nieuwe voorzitter worden gekozen. Het is waardevol om uit verschillende cases te kunnen kiezen. Als dit niet loopt (omdat bijvoorbeeld een aantal personen nooit iets inbrengt of anderen te vaak aan bod komen, kunnen we ervoor kiezen om de week ervoor iemand aan te wijzen voor de volgende bijeenkomst. Stap 4 De probleeminbrenger doet zijn probleem kernachtig uit de doeken Hij kan beginnen met: ‘Mijn probleem is dat... en mijn vraag aan de groep is...’ Stap 5 Welke vragen roept dit bij je op? Welke vragen wil je stellen om een goed (compleet) beeld te komen van het probleem/de situatie? Schijf voor jezelf minimaal drie vragen op om meer inzicht te krijgen in het probleem. Stap 6 In deze ronde kan iedereen zijn vragen stellen Stel vooral vragen die feitelijke informatie geven. Stel open vragen: wie, wat, waar, waarom, waardoor, waartoe, hoe, hoeveel enz. Probeer ook door te vragen op de antwoorden die de probleeminbrenger geeft. De voorzitter moet erop letten dat de probleeminbrenger niet vertelt hoe hij de casus heeft aangepakt. Ook moet de voorzitter ervoor zorgen dat er geen discussie ontstaat.
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
Stap 7 Het bespreken van de analyse De groepsleden bespreken met elkaar hoe zij de situatie zien. Welke oorzaken heeft iedereen ontdekt? Welke aanleidingen zijn er? Hoe is de rol van de probleeminbrenger? Wat zijn de omgevingsfactoren? Probeer met je groep tot een paar kernproblemen te komen. De voorzitter moet erop toezien dat de probleeminbrenger toekijkt en luistert. De probleeminbrenger mag in deze fase geen vragen meer krijgen. Ook mag hij in deze fase niet meer reageren. Stap 8 Wat zou jij doen in deze situatie? Ieder groepslid schrijft op: wat zou ik doen en waarom? Dit advies wordt later aan de probleeminbrenger gegeven. Iedereen leest zijn advies voor, zonder dat er commentaar wordt geleverd door anderen. De voorzitter moet erop letten dat anderen geen commentaar leveren. Stap 9 Wat deed/doet de probleeminbrenger? De probleeminbrenger vertelt hoe hij handelde in de situatie en/of wat hij zich heeft voorgenomen om te doen.
01. ACTIVITEIT
intervisie
03. OEFENING
intervisie. incidentmethode (uitgebreid)
Stap 10 Afsluitend gesprek De hele groep praat over de verschillende aanpakken die naar voren zijn gekomen. Stap 11 Evalueren Iedereen noteert wat hij heeft geleerd van deze bespreking. Eerst mag de probleeminbrenger vertellen wat hij heeft geleerd. Daarna zijn de anderen aan de beurt. De voorzitter vat de evaluatie samen. Stap 12 Reflectieverslag schrijven De persoon waarvan de casus is besproken, verwerkt dit in zijn wekelijkse reflectieverslag. De voorzitter wordt tijdens de les aangewezen (eerst een aantal keer onder leiding van ons).
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 02.
WEEKPLANNING MAKEN
OEFENING 01.
HET MAKEN VAN EEN WEEKPLANNING
Het is zeer zinvol om voor jezelf het werk over de weken te verdelen en uiteindelijk tot een weekplanning te komen. Je kunt dan op voorhand inschatten hoeveel tijd je per onderdeel/opdracht in een week (maar ook op een dag) nodig hebt om bij te blijven.
OPMERKINGEN •
• •
02. ACTIVITEIT weekplanning maken
• • •
Belangrijk is dat je je realiseert dat 120 minuten boven zitten niet wil zeggen dat je 120 minuten hebt gewerkt. Vaak blijk achteraf dat slechts de helft van de bestede tijd rendement heeft opgeleverd. Heb het er in de loopbaangroep over hoe je het rendement kunt vergroten. Bij een beroepsopleiding stapelt de stof zich op. Vanaf het begin zul je steeds je kennis en vaardigheden bij moeten blijven houden. Trek hier iedere dag tijd voor uit. Vooraf schat je in hoeveel tijd je ergens mee bezig zult zijn. Achteraf kan blijken dat je meer of minder tijd aan iets hebt besteed. Probeer ervoor te zorgen dat de geschatte tijd gelijk is aan de werkelijke tijd. Zet alle toets- en inlevermomenten in je agenda. Ga bij elkaar na of je geen zaken hebt gemist. Maak voor jezelf een opzet voor een weekplanning en een blokplanning. Vergelijk deze, uiterlijk in de derde schoolweek in de studiekring. Vul het onderstaande schema iedere week in.
01. OEFENING het maken van een weekplanning FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN uitgeprint schema op volgende bladzijde voor ieder groepslid
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
TIJDSCHEMA WEEK WERKELIJK BESTEDE MINUTEN: week nr. 1 Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
week nr. 3 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
week nr. 2 Maandag
Dinsdag
Woensdag
weekplanning maken
02. ACTIVITEIT
week nr. 4 Maandag
Dinsdag
Woensdag
het maken van een weekplanning
01. OEFENING
week nr. 5 Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
week nr. 6 Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 03.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 01.
HET SCHRIJVEN VAN EEN ZELFBEELD
INLEIDING In allerlei levenssituaties, dus ook in werksituaties, is het belangrijk dat je een juist beeld hebt van wie je bent, wat je kunt en wat je anderen te bieden hebt. Het is dan ook de moeite waard om goed zicht te krijgen op jezelf.
OPDRACHT Maak een zelfbeeldbeschrijving die bestaat uit twee delen: DEEL EEN In het eerste deel beschrijf je jouw identiteit aan de hand van een aantal (door jou uitgekozen) elementen/bouwstenen: • Lichamelijkheid, uiterlijke verschijning: Het gaat er niet zozeer om hoe je eruit ziet, maar om de waarde die je daaraan hecht. Welke betekenis geef jij aan je uiterlijk/ aan je voorkomen? Hoe reageer jij daarop? En is dat voor jou belangrijk of niet?
03. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven 02. OEFENING het schrijven van een zelfbeeld FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
• Beroep, werk, functie: Voor veel mensen betekent het werk heel veel. Mensen ontlenen er een zekere status aan, een bepaald gevoel van eigenwaarde. Voor anderen geldt dat veel minder. • Plaatselijke afkomst: Sommige mensen zijn er trots op afkomstig te zijn uit een bepaalde streek of stad. Ze willen er voor geen goud weg of ze willen er per se naar terugkeren. • Milieu, sociale klasse: Het behoren tot een bepaalde maatschappelijke groep telt voor veel mensen erg zwaar. Ze willen erbij horen. Voor velen betekent dat opklimmen op de sociale ladder. Mensen vinden dan dat ze meer waard zijn geworden. Ze hebben ‘meer aanzien’ verworven. • Godsdienst, roeping, levensbeschouwing: Het zijn zeker niet alleen religieuze mensen bij wie de religie hoog scoort in het zelfbeeld. Voor veel mensen geldt dat de godsdienst of de levensbeschouwing van belang is in het leven. Vooral op oudere leeftijd zien we dat gevoel toenemen.
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
• Bezit, eigendom: Bezit geeft velen een machtig gevoel. Men ontleent er status aan, of men vindt dat men dan pas menswaardig kan leven. • Kennis, ervaring, opleiding: Kennis is macht, althans voor bepaalde mensen. Zij denken dat hun bestaan door het bezitten van kennis op een hoger peil komt. Voor anderen geldt dit juist niet. • Persoonlijke levensgeschiedenis: Wat we in het verleden zoal hebben meegemaakt, werkt door in ons dagelijkse en toekomstige leven. Er zijn zelfs mensen die geheel vanuit hun eigen verleden leven. Anderen hebben een duidelijke streep onder hun verleden gezet. • Waarden, normen en tradities: Ieder mens houdt er bepaalde normen en waarden op na. Het vasthouden aan bepaalde normen en tradities kan bij de een heel sterk zijn en voor de ander in veel mindere mate gelden.
03. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
01. OEFENING
het schrijven van een zelfbeeld
• Persoonlijke interesses: Hobby’s nemen in het menselijk leven een bepaalde plaats in. Er zijn mensen die voor hun hobby zeer veel over hebben. Vrijetijdsbesteding scoort in hun zelfbeeld dan ook erg hoog. • Lidmaatschap van groepen: De mens is een sociaal wezen. Dit betekent dat de mens op anderen is aangewezen. Veel mensen zijn dan ook lid van een groep, club of vereniging. Men vindt dit om allerlei redenen waardevol; men kan er niet buiten. • Geslacht: Het gegeven dat je man of vrouw bent en aan bepaalde verwachtingen moet voldoen, speelt ook een rol in het beeld dat we van onszelf hebben.
LOOPBAANSTURING zelfbeeld schrijven het schrijven van een zelfbeeld
ZELF AAN ZET 03. ACTIVITEIT 01. OEFENING
DEEL TWEE In het tweede deel beschrijf je jouw persoonlijkheidseigenschappen: de goede en de minder goede kanten van jezelf. Je licht ze toe met behulp van voorbeelden en door het leggen van verbanden. Dit tweede deel maak je aan de hand van de volgende kernvragen: •
Welke eigenschappen zijn op jou van toepassing? Ben jij gesloten open, verlegen, spontaan, optimistisch, pessimistisch, stabiel, assertief, behulpzaam, afwachtend, verlegen, eigenwijs, serieus, perfectionistisch, agressief, gevoelig, zakelijk, behulpzaam, eerlijk, zelfstandig, enz.?
•
Staan bepaalde gevoelens bij jou op de voorgrond? Ben je snel kwaad, verdrietig, blij, verliefd, chagrijnig, op je teentjes getrapt, lacherig, gekwetst, onzeker, geïrriteerd, enz.?
•
Hoe ben jij in de omgang met anderen? Treed jij makkelijk op de voorgrond of blijf je liever op de achtergrond? Maak je snel en gemakkelijk contact/vrienden? Kom je voor jezelf op? Werp je je op als leider of ‘volg’ je liever? Ben je meer open of meer gesloten? Praat je meer of luister je meer?
•
Hoe sta jij tegenover ‘samenwerking’? Wat denk je te bieden te hebben in een samenwerkingsrelatie? Wat vraag je aan andere groepsleden. Waarover vind je dat er afspraken gemaakt moeten worden?
•
Als je jezelf bekijkt, wat zijn volgens jou de sterke kanten die je in kunt zetten in het verpleegkundig/verzorgend beroep? Wat zijn volgens jou punten waar jij vooral aandacht aan moet besteden om het beroep uit te oefenen?
De beschrijving van je zelfbeeld bestaat uit minimaal drie en maximaal zes getypte A-4tjes.
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 03.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 02.
MIJN WAPENSCHILD
1. Je krijgt van je docent een A3-vel met een wapenschild. Je gaat een wapenschild voor jezelf maken. Met dit wapenschild laat je zien wie je bent. 2. • • •
In elk vak van het wapenschild vat je de belangrijkste informatie over jezelf samen. Hoe ben ik? Wat kan ik? Wat interesseert me en wat vind ik belangrijk?
3. In het ‘lint’ bovenaan, schrijf je je naam. In de cirkel in het midden kun je iets tekenen (of plakken) dat echt bij jou past, bijvoorbeeld een symbool, een tekenin of een foto. 03. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven 02. OEFENING mijn wapenschild
4. Zorg dat het wapenschild er goed uitziet. Het is iets waar je jezelf mee presenteert. 5. Laat je wapenschild aan de rest van de klas zien. Geef een korte uitleg.
FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN A3 vellen met leeg wapenschild
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
NAAM N A A M
Hoe ik: Hoeben ik ben: • - kwaliteiten kwaliteiten • - eigenschappen eigenschappen menstype • menstype
Wat ik: Watkan ik kan: • - vaardigheden vaardigheden
03. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
02. OEFENING
mijn wapenschild
tekening tekening of of symbool symbool
Wat me interesseert en wat ik belangrijk vind: Wat me interesseert en wat ik belangrijk vind: • interesses - interesses • waarden enen normen - waarden normen - loopbaanwaarden • loopbaanwaarden - werkomgeving • werkomgeving
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
N A A M
Wat ik kan: - vaardigheden
Hoe ik ben: - kwaliteiten - eigenschappen - menstype
03. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
02. OEFENING
mijn wapenschild
tekening of symbool
Wat me interesseert en wat ik belangrijk vind: - interesses - waarden en normen - loopbaanwaarden - werkomgeving
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 03.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 03.
BENUT JE TALENT!
Je koppelt je talenten aan het beroep waarop je je gaat oriënteren.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 20 minuten. Enige tijd geleden heb je de talententest gedaan op www.beroepeninbeeld.nl. Zo niet, overleg dan met je docent of je de test alsnog kunt maken. Met de talenten die uit de test kwamen, maak je nu een talentenboom voor jezelf en het beroep waarop jij je gaat oriënteren tijdens het bedrijfsbezoek. Kijk goed naar het plaatje hieronder voor een voorbeeld. Pak een leeg vel en plaats in het midden een cirkel met daarin je naam of je foto (het blauwe rondje in het voorbeeld). Zet de talenten die uit de test kwamen eromheen in nieuwe cirkels (de oranje rondjes uit het voorbeeld). Verbind je talenten met lijnen met je naam of foto.
03. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven 03. OEFENING benut je talent!
Bedenk per talent hoe je dit talent kunt inzetten/gebruiken/benutten in het beroep dat je gaat bekijken tijdens het bedrijfsbezoek. Maak daar ook cirkels van (de groene rondjes in het voorbeeld). Heb je onvoldoende beeld bij dit beroep? Zoek dan op www.beroepeninbeeld.nl naar informatie. Laat je talentenboom zien aan een vriend(in), je vader, je moeder of je docent en vraag om een reactie.
FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
Talent: taakgericht
03. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
03. OEFENING
benut je talent!
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist de opdracht precies uitvoeren zoals me wordt gevraagd.
Talent: stelt mensen op hun gemak
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist mensen helpen die bellen voor informatie, hen gerust stellen en doorverwijzen.
IK
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist helpen korte berichten te schrijven voor de rubriek ‘nieuws uit de provincie’.
Talent: kan goed schrijven
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
JEZELF PRESENTEREN
OEFENING 01.
HIER STA IK: JEZELF PRESENTEREN
DOEL Oefenen met jezelf presenteren.
INSTRUCTIE •
Om de beurt komt iemand voor de groep staan. Het effect wordt vergroot door de ‘spreker’ letterlijk de ruimte te laten om binnen te komen.
•
De spreker gaat rustig staan (rechtop) en neemt de tijd. Hij neemt de situatie in zich op: hij kijkt de groep rond. Om te vermijden dat hij dit in één seconde doet, kan de spreker de instructie krijgen om ieder groepslid aan te kijken.
•
Hierna stelt de spreker zich voor. Bijvoorbeeld: Ik ben… Mijn grootste hobby is…
•
Als hij uitgesproken is, blijft hij nog een moment staan, en gaat dan weer rustig zitten.
•
Zo komt ieder groepslid aan bod.
04. ACTIVITEIT jezelf presenteren 01. OEFENING hier sta ik: jezelf presenteren FASE oriëntatiefase TYPE indidueel, voor de groep BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
JEZELF PRESENTEREN
OEFENING 02.
HOE KOM IK OVER OP ANDEREN?
DOEL Stilstaan bij hoe jij je voelt en hoe anderen zich voelen.
INSTRUCTIE •
De groepsleden zitten in een kring en krijgen een paar minuten de tijd om zittend, staand of liggend een houding aan te nemen die past bij hoe zij zich op dit moment voelen.
•
Als iedereen een passende houding heeft gevonden, krijgt elk groepslid om de beurt de aandacht.
•
Eerst zeggen de andere groepsleden hoe de houding van die persoon op hen overkomt, hoe zij denken dat hij zich voelt.
•
Het betreffende groepslid reageert hierop. Vervolgens gaat men naar de volgende persoon.
•
De begeleider stimuleert de groepsleden om over en weer vragen te stellen over elkaars houdingen.
04. ACTIVITEIT jezelf presenteren 02. OEFENING hoe kom ik over op anderen? FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdacht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 05. ACTIVITEIT jezelf presenteren 04. OEFENING hoe kom ik over op anderen? FASE oriëntatiefase
ACTIVITEIT 04.
JEZELF PRESENTEREN
OEFENING 03.
JEZELF PRESENTEREN: WAT HOUDT JE ALLEMAAL BEZIG?
DOEL Verhelderen van wat mensen in het hier en nu bezighoudt.
INSTRUCTIE Er wordt een stoel geplaatst, zó dat de groepsleden degene die erop gaat zitten aan kunnen kijken. Om de beurt gaat een groepslid op de stoel zitten. Hij neemt eerst de tijd om daar gewoon een ogenblik te zitten. Daarna vult hij een aantal zinnen aan die de begeleider hem aanreikt: •
Ik ben…
•
Ik droom…
•
Ik denk…
•
Ik vrees…
•
Ik weet…
•
Ik geloof…
•
Ik hoop…
VARIANTEN 1. De begeleider kan de groepsleden ook andere beginzinnen laten aanvullen, die passen bij de situatie in de groep op dat moment of die toepasbaar zijn op de doelstellingen van de groep. 2. Deze oefening kan ook worden gebruikt als warming-up bij rollenspelen. De verschillende rollenspelers vullen dan vanuit hun rol de zinnen aan.
OPMERKING TYPE individueel, voor de groep BENODIGDHEDEN geen
Rust nemen is heel belangrijk bij deze oefening. De aandacht moet sterk op het hier en nu gericht zijn, zodat de studenten niet alleen maar stereotiepe aanvullingen geven op de zinnen. Het gaat erom dat de student de eerste aanvulling van de zin die in hem opkomt geeft en niet te lang nadenkt.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
WAT IS MIJN OPLEIDINGSBEELD?
OEFENING 01.
WELK BEELD HEB IK VAN MIJN OPLEIDING?
ACTIVITEIT Test je opleidingsbeeld.
TIJD 1 uur per groep
DOEL Kunnen bepalen wat de student weet en welke informatie er nog nodig is over de opleiding, gericht op het toekomstig beroep.
VOORBEREIDING Doorlezen van informatie over de opleiding op intranet, onderwijsgids, brochures, brancheorganisaties, etc. 04. ACTIVITEIT wat is mijn opleidingsbeeld? 01. OEFENING welk beeld heb ik van mijn opleiding? FASE oriëntatiefase TYPE individueel, daarna bespreking in de groep BENODIGDHEDEN informatie over de opleiding
INSTRUCTIE Kopieer de bijgaande lijst voor de studenten en laat ze deze lijst als huiswerk ter voorbereiding op de les maken. Bewaar de lijst en de antwoorden in de archiefmap voor loopbaanbegeleiding.
AANPAK • • • • • •
Bespreken van de resultaten met de helft van de groep (30 minuten). Noteer in de groepen eventuele onduidelijkheden. Probeer met elkaar de informatie compleet te maken. Wat de een niet weet, weet de ander misschien wel! Gezamenlijk (halve groep) uitwisselen wat de overgebleven vragen zijn (noteren op bord of flap-over). De loopbaanbegeleider bespreekt met de groep welke vragen over zijn. Hij probeert de studenten te stimuleren om zelf de oplossing te vinden op de vraag hoe ze aan de benodigde informatie kunnen komen (30 minuten). De loopbaanbegeleider informeert de studenten over wat de opleiding van de studenten verwacht en gaat na of dit bij de studenten past.
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING welk beeld heb ik van mijn opleiding? wat is mijn opleidingsbeeld?
ZELF AAN ZET 06. ACTIVITEIT 01. OEFENING
VERDIEPING • • • • •
Laat studenten informatie op internet erbij nemen. Iemand uitnodigen uit het werkveld. Een gesprek plannen met een student uit een hoger leerjaar. Link leggen tussen de eisen van de opleiding en de eisen uit de praktijk. Individuele gesprekjes over het thema: zit ik op de juiste plek (indien noodzakelijk) (resterende tijd).
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 06.
REFLECTIECIRKEL
OEFENING 01.
OP HANDEN LOPEN: OP ELKAAR VERTROUWEN
TIJD 10 minuten
DOEL De studenten leren letterlijk blind op elkaar te vertrouwen. De onderlinge band wordt verder versterkt.
VOORBEREIDING
Zet twee tafels in de lengterichting tegenover elkaar met een tussenruimte van ongeveer drie meter.
INSTRUCTIE ‘We gaan zometeen een spel spelen, waarbij een van jullie geblinddoekt wordt en waarbij het op elkaar kunnen vertrouwen centraal staat. We gaan nu een stapje verder dan bij het vorige spel. Steek je vinger op als je geblinddoekt wilt worden.’ 06. ACTIVITEIT reflectiecirkel 01. OEFENING op handen lopen: op elkaar vertrouwen FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN blinddoek
AANPAK 1. 2. 3. 4.
Leg uit wat de bedoeling van het spel is: de studenten die niet geblinddoekt zijn, stellen zich in tweetallen op voor de tafel en pakken elkaars armen gekruist vast. De geblinddoekte student staat zometeen op de tafel en krijgt de opdracht om over de gekruiste armen van de anderen naar de andere tafel te lopen. Hij mag daarbij met zijn handen de hoofden van de anderen gebruiken om zijn evenwicht te bewaren. Vraag de student die geblinddoekt wordt om op de eerste tafel te gaan staan. Blinddoek de student. Tweetallen die gepasseerd zijn door de geblinddoekte student sluiten achteraan in de rij aan, zodat de geblinddoekte student bij de andere tafel uitkomt. De loopbaanbegeleider en de studenten coachen de geblinddoekte student en zorgen dat het spel veilig verloopt.
VALKUIL Let op: een vertrouwensspel kan voor de geblinddoekte best eng zijn. De sfeer mag dan ook absoluut niet lacherig zijn en iedereen moet goed geconcentreerd zijn. De begeleider én de groep moeten de geblinddoekte vertrouwen geven.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 07.
KENNISMAKING MET DE LOBAGROEP
OEFENING 01.
DE TIEN GEBODEN
TIJD Ongeveer 1 uur met nabespreking
DOEL • •
Bewustwording creëren van eigen normen en waarden. Normen vertalen in groepsnormen.
VOORBEREIDING • •
Huiswerkopdracht normaal en abnormaal gedrag meenemen. Schrijfmateriaal.
INSTRUCTIE 07. ACTIVITEIT kennismaking met de lobagroep
Inleiding op het belang van groepsregels, onder andere: • om het werkbaar en plezierig te houden; • veiligheid binnen de groep; • persoonlijke ontwikkeling is onderwerp van gesprek tijdens de studieloopbaanbegeleiding (SLB); • regel 1: alles wat besproken wordt, blijft binnen de groep, tenzij daarover anders besloten wordt.
01. OEFENING de tien geboden
AANPAK
FASE oriëntatiefase
Start met aandacht te geven aan de huiswerkopdracht. Laat de studenten om de beurt een voorbeeld geven van normaal gedrag, gevolgd door een korte reflectie door één van de groepsleden. Let op: laat dit niet uitmonden in een discussie.
TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
De tien geboden: • Iedereen, ook de SLB’er, schrijft de voor hem vijf belangrijkste geboden/regels op, zoals hij deze in de toekomst wil laten gelden. • Dit wordt aangevuld met wat en hoe dit binnen de groep gerealiseerd kan worden. • Inventarisatie op bord of flip-over (alleen luisteren).
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
• • •
Indien item al genoemd is: turven. Lijst met belangrijke gedragingen/regels vaststellen; dit kan een discussie oproepen. Niet alleen uitgaan van de macht van het getal, maar ook luisteren en argumenten afwegen
VERDIEPING • • • •
Groepscontract opstellen (kan een officieel document worden met ondertekening etc.). Eventueel voorzien van sancties. Hoe staat het tot nu toe met de huidige omgangsregels? Regelmatig evalueren van de geboden (opnemen in het programma).
07. ACTIVITEIT
kennismaking met de lobagroep
01. OEFENING
de tien geboden
NABESPREKING • • • • • • • • •
Sfeer in de groep. Hebben bepaalde mensen meer invloed gehad dan anderen? Komen je regels/normen overeen met die van anderen? Is iedereen het eens over de nieuwe regels? Zal het moeilijk zijn om aan de regels te voldoen? Bestaat het gevaar dat ze te streng zijn en dat er geen ruimte blijft voor spontaniteit? Ga je anderen aanspreken als ze regels niet naleven? Heb je de neiging om van regels af te wijken? Zo ja, waarom? Is er iets dat je nog wilt zeggen?
VALKUIL • • •
Uitgebreide discussies die moeilijk te stoppen zijn. Onenigheid over welke regels als vast gaan gelden. Niet als SLB’er je eigen regels erdoor drukken.
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 08.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 01.
NET ALS OP JE WERK
Je bespreekt het gedrag van een leerling tijdens een bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 15 minuten. Doe na deze opdracht de opdracht ‘goed fout’. • • • •
08. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 01. OEFENING net als op je werk FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
Vraag wie er een bijbaantje heeft. Vraag de studenten naar hun bijbaan. Vraag ook in hoeverre deze bijbaan overeenkomt met dat wat ze willen in hun echte baan? Waarin zit het verschil? Vraag de studenten wat er van ze wordt verwacht op hun bijbaantje qua gedrag, houding, kleding, mobiel telefoongebruik, omgaan met klanten, omgaan met collega’s, etc. Maak de koppeling met het bedrijfsbezoek. Wat denken de studenten dat daar van ze wordt verwacht? Maak twee kolommen op het (digi)bord. In de linkerkolom zet je gewenst en in de rechterkolom zet je ongewenst.
Laat de studenten roepen wat wel en niet gewenst is tijdens een bedrijfsbezoek en schrijf dat op het (digi)bord. Denk daarbij aan: • Op tijd komen, rustig gedragen, mensen groeten, een hand geven, mensen aankijken, er verzorgd uitzien, netjes werken, mensen helpen, om hulp vragen, rechtop zitten, vriendelijk antwoorden, geïnteresseerd luisteren, vragen stellen. • Te laat komen, klieren, rotzooi maken, niet meedoen, onverzorgd eruit zien, pet dragen, kauwgum kauwen, brutaal zijn, schelden, niet luisteren, mensen voor gek zetten, boos worden, ergens doorheen praten, niets serieus nemen, grove taal gebruiken. Bespreek de gevolgen van gewenst en ongewenst gedrag van de student: voor hemzelf, voor de school en voor het leerbedrijf. Bespreek ook met de studenten dat ze te gast zijn bij het leerbedrijf en dat ze goed moeten begrijpen wat daar wel en niet kan. Leg ook uit dat een leerbedrijf zich openstelt voor studenten om ze te helpen in hun keuzeproces voor een vervolgopleiding of een beroep. De studenten moeten hier dus dankbaar gebruik van maken.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 08.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 02.
GOOGLE JE ROT
Je laat de studenten op internet zoeken naar informatie over het bedrijf dat ze gaan bezoeken.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 15 minuten. Neem plaats in het computerlokaal. Vertel de leerlingen dat jullie een spel gaan spelen, genaamd ‘Google je rot’, waarin de leerlingen zo snel mogelijk het antwoord op jouw vraag moeten vinden door te zoeken op internet. Vertel dat jij vragen gaat stellen over de bedrijven waar de studenten op bezoek gaan. Wie het eerst het antwoord weet, die roept heel hard: stop! Stel onder andere de volgende vragen:
08. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 02. OEFENING google je rot FASE oriëntatiefase
•
Hoeveel mensen werken er bij het bedrijf?
•
Wat is het adres van het bedrijf?
•
Hoe heet de directeur van het bedrijf?
•
Zoek vijf beroepen die er in het bedrijf te vinden zijn.
•
Noem drie klanten waarvoor het bedrijf werkt.
•
In welk jaar is het bedrijf opgericht?
•
Wat is het algemene telefoonnummer van het bedrijf?
•
Houd een puntentelling bij, zodat je een winnaar kunt bepalen.
TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 08. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 03. OEFENING de informatiebrief FASE oriëntatiefase
ACTIVITEIT 08.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 03.
DE INFORMATIEBRIEF
Je schrijft een brief of een rap over het wat, hoe en waarom van het bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 45 minuten Vraag hulp als je er niet uitkomt. Schrijf voor je ouders (of verzorgers) een informatiebrief over het bedrijfsbezoek dat je gaat doen. Beschrijf in elk geval de volgende zaken: •
Wat is een bedrijfsbezoek?
•
Waarom ga je een bedrijfsbezoek doen? Wat heb je eraan?
•
Welk bedrijf ga je bezoeken? Op welk beroep ga jij je oriënteren? Waarom dat bedrijf en dat beroep?
•
Hoe past het beroep dat je gaat bekijken bij jouw talenten?
•
Welke verwachtingen heb je van het bedrijfsbezoek?
•
Wat hoop je er te zien en te leren?
•
Hoe lang duurt het bezoek?
•
Wanneer ga je op bedrijfsbezoek?
Ben je klaar met de brief? Lees de brief nog eens goed door op fouten. Laat de brief vervolgens controleren door je docent. Als hij de brief heeft goedgekeurd, laat de brief dan lezen door je ouders/verzorgers. Vraag je ouders wat ze van de brief vinden, van het bedrijf waar je naartoe gaat en van het beroep waarop jij je gaat oriënteren.
TYPE individuele opdracht
VARIATIE
BENODIGDHEDEN uitgeprinte opdracht voor ieder groepslid
TIP VOOR DE DOCENT
Als je liever een rap maakt, waarin je deze informatie opneemt, mag dat ook.
Deze opdracht past goed bij de vakken Nederlands of Engels.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 08. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 04. OEFENING waar ga je op bezoek? FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
ACTIVITEIT 08.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 04.
WAAR GA JE OP BEZOEK?
Je verkent de website van het bedrijf dat je gaat bezoeken en beschrijft je verwachtingen.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Bekijk de website van het bedrijf dat je gaat bezoeken en geef antwoord op de volgende vragen: •
Wat doet het bedrijf?
•
Waar is dit bedrijf goed in?
•
Wat wil dit bedrijf bereiken?
•
Hoeveel mensen werken er bij het bedrijf?
•
Waar zit het bedrijf?
•
Hoe heet de directeur van het bedrijf?
•
Welke beroepen zijn er in het bedrijf te vinden, denk je?
•
Wat vind je opvallend aan de site?
•
Voor welke klanten werkt het bedrijf?
•
Welke indruk maakt het bedrijf op jou?
•
Welke vragen heb je na het bekijken van de website nog over het bedrijf?
•
L aat de site ook eens aan vrienden of je ouders zien!
Noteer de verwachtingen die je van het bedrijfsbezoek hebt. Wat hoop je er te zien/te leren/te ervaren? Waar heb je zin in? Wat lijkt je leuk? Wat lijkt je spannend? Of: Maak er een video van. In de video beantwoord je de vragen: wat hoop je er te zien/te leren/te ervaren? Waar heb je zin in? Wat lijkt je leuk? Wat lijkt je spannend?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 08.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 05.
INVENTARISATIE FORMULIER
Je kunt dit formulier gebruiken om het bedrijf te informeren over de (leer)doelen van de leerling voor het bedrijfsbezoek.
•
Deze vragen heb ik over het bedrijf
•
Dit wil ik graag zien in het bedrijf
•
Deze vragen heb ik over het beroep
•
Dit wil ik graag zien van het beroep
•
Dit wil ik graag doen tijdens het bezoek
•
Dit wil ik graag ervaren tijdens het bezoek
08. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 05. OEFENING inventarisatieformulier FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN uitgeprint formulier voor ieder groepslid
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 09.
NETWERKEN
OEFENING 01.
BEROEPSKEUZE
Je interviewt een familielid over zijn beroepskeuze.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Voor sommige mensen is het al van jongs af aan duidelijk wat ze willen worden. Ze willen bijvoorbeeld chauffeur worden of werken in een dierenasiel. Anderen vinden het lastiger om een beroep en een opleiding te kiezen. Weet jij eigenlijk waarom jouw familieleden voor hun beroep hebben gekozen? Met deze opdracht ga je dat ontdekken. Vraag een familielid of je hem kort mag interviewen over zijn beroep en beroepskeuze. Bedenk welke vragen je wilt stellen.
09. ACTIVITEIT netwerken 01. OEFENING beroepskeuze FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
Denk ook aan de volgende vragen: • Wat doe je voor werk? • Wat vind je leuk aan je beroep? • Sinds wanneer wilde je dit beroep beoefenen? • Hoe wist je dat je dit beroep wilde doen? • Wat heb je gedaan om je op het beroep voor te bereiden of te oriënteren? • Welke opleiding heb je gevolgd? • Heeft die opleiding iets te maken met het beroep dat je nu doet? • Welke beroepen heb je nog meer gehad? • Wat vond je daar leuk aan? • Hoe kan ik de juiste keuze maken voor een beroep? Noteer na het inter view de twee dingen die je het leukstr vond aan het gesprek en de twee dingen die je hebt geleerd door dit gesprek. Of: Maak een video van jezelf waarin je vertelt welke twee dingen je het leukste vond aan het gesprek en welke twee dingen je hebt geleerd door dit gesprek.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 10.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 01.
BEDRIJFSBEZOEK FLASH
Je laat de studenten allemaal een minuut aan het woord over hun ervaringen met het bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Laat elke student heel kort en krachtig vertellen hoe hij het bedrijfsbezoek heeft ervaren. Geef de studenten een paar minuten de tijd om in trefwoorden op te schrijven wat ze in deze minuut willen vertellen. Geef elke student maximaal een minuut spreektijd. Na afloop van het praatje mogen er drie vragen worden gesteld door jou of door andere studenten.
10. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 01. OEFENING bedrijfsbezoek flash FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 10.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 02.
CARROUSEL
Je laat de studenten hun ervaringen met het bedrijfsbezoek delen in een carrousel.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 45 minuten. Draai zelf ook mee als vragensteller in de carrousel. Inventariseer plenair op het (digi)bord welke vragen de studenten elkaar willen stellen over hun bedrijfsbezoeken. Vertel de studenten dat ze elkaar in korte rondes gaan interviewen over het bedrijfsbezoek en dat ze daarbij uit delijst met vragen kunnen putten. Zet de stoelen van de studenten in een binnencirkel en een buitencirkel, waardoor een student in de binnencirkel tegenover een student uit de buitencirkel zit.
10. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek
De studenten in de buitencirkel mogen de studenten in de binnencirkel interviewen over hun bedrijfsbezoek. Na drie minuten schuiven de studenten in de binnencirkel een stoel op.
02. OEFENING carrousel
Na vijf rondes keer je het principe om. Dan stellen de studenten in de binnencirkel de vragen aan de studenten in de buitencirkel.
FASE oriëntatiefase
Ook dit doe je weer in vijf rondes van drie minuten.
TYPE groepsopdracht
Bespreek na afloop welke opmerkelijke zaken de studenten te weten zijn gekomen.
BENODIGDHEDEN geen
Elke student is zo vijf keer ondervraagd en heeft zelf ook vijf interviews gehouden.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 10.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 03.
STELLINGEN
Je laat de studenten reageren op stellingen over het bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 20 minuten Trek een (denkbeeldige) lijn in het lokaal. De ene kant van de lijn is ‘eens’ en de andere kant is ‘oneens’. Laat de studenten op de onderstaande stellingen reageren door een positie te kiezen in het lokaal ten opzichte van de lijn. Bedenk zelf aanvullende stellingen. Laat steeds een aantal studenten aan het woord om een reactie te geven op de stelling. Waarom is de student het eens, oneens of weet hij het niet?
DE STELLINGEN 10. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 03. OEFENING stellingen FASE oriëntatiefase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
•
Ik heb veel geleerd tijdens het bedrijfsbezoek.
•
Ik heb mijn beroep gevonden.
•
Ik weet nog steeds niet wat ik wil.
•
Ik heb nu een beter beeld van het beroep.
•
Mijn bedrijfsbezoek was een succes.
•
Ik heb veel vragen gesteld tijdens het bedrijfsbezoek.
•
Mijn verwachtingen zijn niet uitgekomen.
•
Ik weet al welke volgende stap ik ga zetten om tot een beroepskeuze te komen.
•
Ik wil nog een keer in een bedrijf gaan kijken.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 10.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 04.
FAMILIEPRAAT
Je deelt je ervaringen van het bedrijfsbezoek met je familie.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Vertel thuis aan je familie hoe het bedrijfsbezoek was. Vertel waar je bent geweest, wat je hebt gezien en wat je hebt gedaan. Vertel wat je te weten bent gekomen over het bedrijf en over het beroep. Vertel ook wat je leuk vond en wat je niet zo leuk vond aan het bedrijfsbezoek en aan het beroep. Vraag je familie of ze het beroep, de sector of het bedrijf bij je vinden passen, en waarom wel of niet.
10. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 04. OEFENING familiepraat FASE oriëntatiefase
Vraag ze ook om jou te adviseren over je toekomst. Welk(e) beroep(en) vinden zij bij jou passen? In welke sector zien ze je werken? Waar ben jij goed in en waar zou je dat volgens hen kunnen gebruiken? Welke tips kunnen ze je geven voor je loopbaanoriëntatie? Wat is bij hen doorslaggevend geweest om voor een bepaalde opleiding of een bepaald beroep te kiezen? Maak een kort verslag (op papier of op video) van het familiegesprek dat je hebt gevoerd en wissel het verslag uit met een klasgenoot. Bespreek met elkaar hoe het gesprek verliep en welke tips jullie hebben gehad. Bespreek ook samen wat je kunt doen om je verder te oriënteren op dit beroep of op een ander beroep.
TYPE individueel, daarna bespreking in groep BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 10.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 05.
EVALUATIEFORMULIER
Je laat de studenten dit formulier invullen na afloop van een bedrijfsbezoek. Het is bedoeld om de ervaringen van de studenten met het bedrijfsbezoek te delen met de begeleider van het bedrijf. De begeleider kan daar immers van leren en zijn programma zo nodig aanpassen voor volgende leerlingen. Stuur de ingevulde formulieren, samen met een bedankbriefje, binnen twee weken na het bezoek toe aan het bedrijf. Datum van het bezoek: Naam van de begeleider: Dit vond ik het beste onderdeel van het bezoek:
Dit heeft het bezoek mij opgeleverd:
omdat:
Dit zal ik mij altijd blijven herinneren van het bezoek:
Dit onderdeel van het bezoek vond ik minder goed:
Dit wil ik nog zeggen tegen de begeleider van het bedrijf:
omdat:
Verdere opmerkingen:
10. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 05. OEFENING evaluatieformulier FASE oriëntatiefase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN uitgeprint formulier voor ieder groepslid
ZELF AAN ZET
02. Wat kan ik allemaal?
ACTIVITEIT 02 REFLECTIECIRKEL OEFENINGEN 01. Reflectiecirkel ACTIVITEIT 03 VOORBEREIDEN VAN EEN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN 01. Bereid je voor! 02. Inventarisatieformulier
03. Net als op je werk
04. Google je rot 05. De informatiebrief 06. Waar ga je op bezoek?
ACTIVITEIT 04 EVALUEREN VAN EEN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN 01. Terugblik 02. Bedrijfsbezoek flash 03. Carrousel 04. Stellingen 05. Familiepraat 06. Evaluatieformulier
ACTIVITEIT 05 HEB JE EEN TIP VOOR MIJ? OEFENINGEN 01. Heb je een tip voor mij? ACTIVITEIT 06 ZELFBEELD SCHRIJVEN OEFENINGEN 01. Doelen beschrijven
02. Inzicht krijgen in je eigen waarden en normen 03. Benut je talent
ACTIVITEIT 07 NETWERKEN OEFENINGEN 01. Beroepskeuze
In deze fase gaat het erom dat de student zijn (loopbaan)ervaringen binnen de opleiding en binnen de beroepspraktijk verdiept. Hij doet tijdens deze fase ervaringen op die als basis gebruikt worden tijdens de les. In dialoog met zijn begeleider geeft de student betekenis aan en reflectie op zijn ervaringen. Door te generaliseren en te benoemen in welke andere situaties deze ervaringen meer naar voren komen, kan de student woorden geven aan zijn kwaliteiten en motieven. Door deze vervolgens bewust in te zetten in het werk(veld), doet de student weer nieuwe ervaringen op die hem steeds meer in staat stellen om de betekenis van het werk(veld) - en de opleiding - voor hemzelf te ontdekken.
ONTWIKKELINGSFASE
INHOUDSOPGAVE
ACTIVITEIT 01 JEZELF PRESENTEREN OEFENINGEN 01. Jezelf presenteren: wat houdt je allemaal bezig?
ZELF AAN ZET 01. ACTIVITEIT jezelf presenteren 01. OEFENING wat houdt je allemaal bezig? FASE ontwikkelingsfase
ACTIVITEIT 01.
JEZELF PRESENTEREN
OEFENING 01.
JEZELF PRESENTEREN: WAT HOUDT JE ALLEMAAL BEZIG?
DOEL Verhelderen van wat mensen in het hier en nu bezighoudt.
INSTRUCTIE Er wordt een stoel geplaatst, zó dat de groepsleden degene die erop gaat zitten aan kunnen kijken. Om de beurt gaat een groepslid op de stoel zitten. Hij neemt eerst de tijd om daar gewoon een ogenblik te zitten. Daarna vult hij een aantal zinnen aan die de begeleider hem aanreikt: •
Ik ben…
•
Ik droom…
•
Ik denk…
•
Ik vrees…
•
Ik weet…
•
Ik geloof…
•
Ik hoop…
VARIANTEN 1. De begeleider kan de groepsleden ook andere beginzinnen laten aanvullen, die passen bij de situatie in de groep op dat moment of die toepasbaar zijn op de doelstellingen van de groep. 2. Deze oefening kan ook worden gebruikt als warming-up bij rollenspelen. De verschillende rollenspelers vullen dan vanuit hun rol de zinnen aan.
OPMERKING TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
Rust nemen is heel belangrijk bij deze oefening. De aandacht moet sterk op het hier en nu gericht zijn, zodat de studenten niet alleen maar stereotiepe aanvullingen geven op de zinnen. Het gaat erom dat de student de eerste aanvulling van de zin die in hem opkomt geeft en niet te lang nadenkt.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 01.
JEZELF PRESENTEREN
OEFENING 02.
WAT KAN IK ALLEMAAL?
Kruis de vaardigheden aan die jij hebt. Ik kan…. O
Luisteren O Lezen O Leren van fouten
O
Mijn eigen gevoelens beheersen
O
Samenvatten
O
Eigen fouten toegeven
O
Prioriteiten stellen
O
Een werkplan maken
O
Omgaan met weerstand
O
Werken volgens een plan
O
Doelen stellen
O
Beslissingen nemen
O
Een mondelinge presentatie houden O
Duidelijk uitleggen
O
Eigen gedrag bijsturen
O Sorteren O Veilig werken O Leiding accepteren
01. ACTIVITEIT jezelf presenteren 02. OEFENING wat kan ik allemaal? FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN uitgeprinte lijst met vaardigheden voor ieder groepslid
O
Duidelijk verstaanbaar spreken
O
Opruimen
O
Nee zeggen
O
Netjes werken
O
Mijn mening geven
O
Informatie opzoeken
O Nauwkeurig werken O Afspraken nakomen O Verkopen O
Mezelf concentreren
O
Mijn eigen werk organiseren
O
Afspraken maken
O
Mij houden aan regels
O
Risico’s nemen
O
Advies geven
O
Omgaan met werkdruk
O
Fouten herstellen
O
Anderen helpen
O
Controleren of ik mijn werk goed doe O
Complimenten geven
O
Problemen oplossen
O
Omgaan met teleurstellingen
O
Nieuwe contacten leggen
O
Mijn grenzen aangeven
O
Een bijdrage leveren aan een groep
O
Mezelf motiveren
O
Formulieren invullen
O
Omgaan met mijn zwakke kanten
O
Hulp en advies vragen
O
Slecht nieuws vertellen
O
Interesse tonen in anderen
O
Omgaan met onzekerheid
O
Problemen bespreken
O
Complimenten ontvangen
O
Kritiek accepteren
O
Zelfstandig werken
O
Omgaan met veranderingen
O
Verbeteringen aanbrengen
O
Vragen stellen
O
Verschillende activiteiten doen
O
Formulieren lezen en begrijpen
O
Een boodschap kort overbrengen
O
Rekening houden met anderen
O
Opbouwende kritiek geven
O
Luisteren naar de mening van anderen
O
Omgaan met verschillende mensen
O
Problemen of conflicten zien aankomen
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
VAARDIGHEDEN 1.
Maak een top tiem van je sterkste vaardigheden
…………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
2.
Maak een top drie van vaardigheden waarin je jezelf wilt verbeteren
01. ACTIVITEIT
jezelf presentern
02. OEFENING
wat kan ik allemaal?
…………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 02.
REFLECTIECIRKEL
OEFENING 01.
REFLECTIECIRKEL
stap Vooraf aan de situatie! Welk leerdoel heb ik (nu nog)?
stap Wat heb je geleerd? Tot welke consequenties/ conclusies leidt dit? Wat ga ik eraan doen? 02. ACTIVITEIT reflectiecirkel
REFLECTIECIRKEL B
stap De situatie Wat is er gebeurd? Hoe voelde je je daarbij? Beschrijf concreet wat jij deed in die situatie.
01. OEFENING reflectiecirkel FASE ontwikkelingsfase TYPE individueel, in dialoog met de begeleider BENODIGDHEDEN geen
stap Feedback op je handelen Welke feedback kreeg ik?
stap Nadenken over de situatie Wat was daar belangrijk aan voor mij?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 03. ACTIVITEIT voorbereiden van een bedrijfsbezoek
ACTIVITEIT 03.
VOORBEREIDEN VAN EEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 01.
BEREID JE VOOR!
Je bereidt je goed voor op het bedrijfsbezoek. De opdracht duurt ongeveer 15 minuten. Een goede voorbereiding is het halve werk. Beantwoord daarom de volgende vragen over het bedrijfsbezoek: •
Wat neem ik mee?
•
Wat lees ik van tevoren door?
•
Hoe ga ik naar het bedrijf toe?
•
Wat is de route naar het bedrijf?
•
Met wie ga ik naar het bedrijf toe?
•
Wat doe ik aan?
•
Wat is het telefoonnummer van het bedrijf (zodat je kunt bellen als er onderweg iets gebeurt)?
01. OEFENING bereid je voor! FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 03.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 02.
INVENTARISATIE FORMULIER
Dit formulier kun je gebruiken om het bedrijf te informeren over de (leer)doelen die de student voor het bedrijfsbezoek heeft.
•
Deze vragen heb ik over het bedrijf
•
Dit wil ik graag zien in het bedrijf
•
Deze vragen heb ik over het beroep
•
Dit wil ik graag zien van het beroep
•
Dit wil ik graag doen tijdens het bezoek
•
Dit wil ik graag ervaren tijdens het bezoek
03. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 02. OEFENING inventarisatieformulier FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN uitgeprint formulier voor ieder groepslid
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 03.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 03.
NET ALS OP JE WERK
Je bespreekt het gedrag van een leerling tijdens een bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 15 minuten. Doe na deze opdracht de opdracht ‘goed fout’. • • • •
03. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 03. OEFENING net als op je werk FASE ontwikkelingsfase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
Vraag wie er een bijbaantje heeft. Vraag de studenten naar hun bijbaan. Vraag ook in hoeverre deze bijbaan overeenkomt met dat wat ze willen in hun echte baan? Waarin zit het verschil? Vraag de studenten wat er van ze wordt verwacht op hun bijbaantje qua gedrag, houding, kleding, mobiel telefoongebruik, omgaan met klanten, omgaan met collega’s, etc. Maak de koppeling met het bedrijfsbezoek. Wat denken de studenten dat daar van ze wordt verwacht? Maak twee kolommen op het (digi)bord. In de linkerkolom zet je gewenst en in de rechterkolom zet je ongewenst.
Laat de studenten roepen wat wel en niet gewenst is tijdens een bedrijfsbezoek en schrijf dat op het (digi)bord. Denk daarbij aan: • Op tijd komen, rustig gedragen, mensen groeten, een hand geven, mensen aankijken, er verzorgd uitzien, netjes werken, mensen helpen, om hulp vragen, rechtop zitten, vriendelijk antwoorden, geïnteresseerd luisteren, vragen stellen. • Te laat komen, klieren, rotzooi maken, niet meedoen, onverzorgd eruit zien, pet dragen, kauwgum kauwen, brutaal zijn, schelden, niet luisteren, mensen voor gek zetten, boos worden, ergens doorheen praten, niets serieus nemen, grove taal gebruiken. Bespreek de gevolgen van gewenst en ongewenst gedrag van de student: voor hemzelf, voor de school en voor het leerbedrijf. Bespreek ook met de studenten dat ze te gast zijn bij het leerbedrijf en dat ze goed moeten begrijpen wat daar wel en niet kan. Leg ook uit dat een leerbedrijf zich openstelt voor studenten om ze te helpen in hun keuzeproces voor een vervolgopleiding of een beroep. De studenten moeten hier dus dankbaar gebruik van maken.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 03.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 04.
GOOGLE JE ROT
Je laat de studenten op internet zoeken naar informatie over het bedrijf dat ze gaan bezoeken.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 15 minuten. Neem plaats in het computerlokaal. Vertel de leerlingen dat jullie een spel gaan spelen, genaamd ‘Google je rot’, waarin de leerlingen zo snel mogelijk het antwoord op jouw vraag moeten vinden door te zoeken op internet. Vertel dat jij vragen gaat stellen over de bedrijven waar de studenten op bezoek gaan. Wie het eerst het antwoord weet, die roept heel hard: stop! Stel onder andere de volgende vragen:
03. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 04. OEFENING google je rot FASE ontwikkelingsfase
•
Hoeveel mensen werken er bij het bedrijf?
•
Wat is het adres van het bedrijf?
•
Hoe heet de directeur van het bedrijf?
•
Zoek vijf beroepen die er in het bedrijf te vinden zijn.
•
Noem drie klanten waarvoor het bedrijf werkt.
•
In welk jaar is het bedrijf opgericht?
•
Wat is het algemene telefoonnummer van het bedrijf?
•
Houd een puntentelling bij, zodat je een winnaar kunt bepalen.
TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 03. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 05. OEFENING de informatiebrief FASE ontwikkelingsfase
ACTIVITEIT 03.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 05.
DE INFORMATIEBRIEF
Je schrijft een brief of een rap over het wat, hoe en waarom van het bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 45 minuten Vraag hulp als je er niet uitkomt. Schrijf voor je ouders (of verzorgers) een informatiebrief over het bedrijfsbezoek dat je gaat doen. Beschrijf in elk geval de volgende zaken: •
Wat is een bedrijfsbezoek?
•
Waarom ga je een bedrijfsbezoek doen? Wat heb je eraan?
•
Welk bedrijf ga je bezoeken? Op welk beroep ga jij je oriënteren? Waarom dat bedrijf en dat beroep?
•
Hoe past het beroep dat je gaat bekijken bij jouw talenten?
•
Welke verwachtingen heb je van het bedrijfsbezoek?
•
Wat hoop je er te zien en te leren?
•
Hoe lang duurt het bezoek?
•
Wanneer ga je op bedrijfsbezoek?
Ben je klaar met de brief? Lees de brief nog eens goed door op fouten. Laat de brief vervolgens controleren door je docent. Als hij de brief heeft goedgekeurd, laat de brief dan lezen door je ouders/verzorgers. Vraag je ouders wat ze van de brief vinden, van het bedrijf waar je naartoe gaat en van het beroep waarop jij je gaat oriënteren.
TYPE individuele opdracht
VARIATIE
BENODIGDHEDEN uitgeprinte opdracht voor ieder groepslid
TIP VOOR DE DOCENT
Als je liever een rap maakt, waarin je deze informatie opneemt, mag dat ook.
Deze opdracht past goed bij de vakken Nederlands of Engels.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 03. ACTIVITEIT voorbereiden bedrijfsbezoek 06. OEFENING waar ga je op bezoek? FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
ACTIVITEIT 03.
VOORBEREIDEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 06.
WAAR GA JE OP BEZOEK?
Je verkent de website van het bedrijf dat je gaat bezoeken en beschrijft je verwachtingen.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Bekijk de website van het bedrijf dat je gaat bezoeken en geef antwoord op de volgende vragen: •
Wat doet het bedrijf?
•
Waar is dit bedrijf goed in?
•
Wat wil dit bedrijf bereiken?
•
Hoeveel mensen werken er bij het bedrijf?
•
Waar zit het bedrijf?
•
Hoe heet de directeur van het bedrijf?
•
Welke beroepen zijn er in het bedrijf te vinden, denk je?
•
Wat vind je opvallend aan de site?
•
Voor welke klanten werkt het bedrijf?
•
Welke indruk maakt het bedrijf op jou?
•
Welke vragen heb je na het bekijken van de website nog over het bedrijf?
•
L aat de site ook eens aan vrienden of je ouders zien!
Noteer de verwachtingen die je van het bedrijfsbezoek hebt. Wat hoop je er te zien/te leren/te ervaren? Waar heb je zin in? Wat lijkt je leuk? Wat lijkt je spannend? Of: Maak er een video van. In de video beantwoord je de vragen: wat hoop je er te zien/te leren/te ervaren? Waar heb je zin in? Wat lijkt je leuk? Wat lijkt je spannend?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN VAN EEN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 01.
TERUGBLIK
Je bespreekt de verwachtingen van de studenten en in hoeverre deze verwachtingen zijn uitgekomen. De opdracht duurt ongeveer 30 minuten. Doe deze opdracht alleen als je voorafgaand aan het bedrijfsbezoek de opdracht ‘Vooruitblik’ hebt gedaan. Zie hiervoor ‘Ontwikkelingsfase en BPV, activiteit 2, oefening 1, ‘De vooruitblik: wat wil je volgende week gaan doen op de BPV-plek?’. Pak het ‘Vooruitblik’ er weer bij. Haal er een briefje uit en geef dit aan de student die het briefje heeft ingevuld. Laat de student het briefje voorlezen. Dit is de verwachting die hij van tevoren bij het bedrijfsbezoek had. Laat de student vertellen of de verwachting is uitgekomen en vraag om een toelichting. Probeer er samen achter te komen waarom de verwachting wel of niet is uitgekomen. Ga zo door tot het ‘Terugblik’ leeg is of de tijd om is.
04. ACTIVITEIT evalueren van een bedrijfsbezoek 01. OEFENING terugblik FASE ontwikkelingsfase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN broefjes uit de oefening ‘de Vooruitblik’
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 02.
BEDRIJFSBEZOEK FLASH
Je laat de studenten allemaal een minuut aan het woord over hun ervaringen met het bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Laat elke student heel kort en krachtig vertellen hoe hij het bedrijfsbezoek heeft ervaren. Geef de studenten een paar minuten de tijd om in trefwoorden op te schrijven wat ze in deze minuut willen vertellen. Geef elke student maximaal een minuut spreektijd. Na afloop van het praatje mogen er drie vragen worden gesteld door jou of door andere studenten.
04. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 02. OEFENING bedrijfsbezoek flash FASE ontwikkelingsfase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 03.
CARROUSEL
Je laat de studenten hun ervaringen met het bedrijfsbezoek delen in een carrousel.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 45 minuten. Draai zelf ook mee als vragensteller in de carrousel. Inventariseer plenair op het (digi)bord welke vragen de studenten elkaar willen stellen over hun bedrijfsbezoeken. Vertel de studenten dat ze elkaar in korte rondes gaan interviewen over het bedrijfsbezoek en dat ze daarbij uit delijst met vragen kunnen putten. Zet de stoelen van de studenten in een binnencirkel en een buitencirkel, waardoor een student in de binnencirkel tegenover een student uit de buitencirkel zit.
04. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek
De studenten in de buitencirkel mogen de studenten in de binnencirkel interviewen over hun bedrijfsbezoek. Na drie minuten schuiven de studenten in de binnencirkel een stoel op.
03. OEFENING carrousel
Na vijf rondes keer je het principe om. Dan stellen de studenten in de binnencirkel de vragen aan de studenten in de buitencirkel.
FASE ontwikkelingsfase
Ook dit doe je weer in vijf rondes van drie minuten.
TYPE groepsopdracht
Bespreek na afloop welke opmerkelijke zaken de studenten te weten zijn gekomen.
BENODIGDHEDEN geen
Elke student is zo vijf keer ondervraagd en heeft zelf ook vijf interviews gehouden.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 04.
STELLINGEN
Je laat de studenten reageren op stellingen over het bedrijfsbezoek.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 20 minuten Trek een (denkbeeldige) lijn in het lokaal. De ene kant van de lijn is ‘eens’ en de andere kant is ‘oneens’. Laat de studenten op de onderstaande stellingen reageren door een positie te kiezen in het lokaal ten opzichte van de lijn. Bedenk zelf aanvullende stellingen. Laat steeds een aantal studenten aan het woord om een reactie te geven op de stelling. Waarom is de student het eens, oneens of weet hij het niet?
DE STELLINGEN 04. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 04. OEFENING stellingen FASE ontwikkelingsfase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
•
Ik heb veel geleerd tijdens het bedrijfsbezoek.
•
Ik heb mijn beroep gevonden.
•
Ik weet nog steeds niet wat ik wil.
•
Ik heb nu een beter beeld van het beroep.
•
Mijn bedrijfsbezoek was een succes.
•
Ik heb veel vragen gesteld tijdens het bedrijfsbezoek.
•
Mijn verwachtingen zijn niet uitgekomen.
•
Ik weet al welke volgende stap ik ga zetten om tot een beroepskeuze te komen.
•
Ik wil nog een keer in een bedrijf gaan kijken.
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 05.
FAMILIEPRAAT
Je deelt je ervaringen van het bedrijfsbezoek met je familie.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Vertel thuis aan je familie hoe het bedrijfsbezoek was. Vertel waar je bent geweest, wat je hebt gezien en wat je hebt gedaan. Vertel wat je te weten bent gekomen over het bedrijf en over het beroep. Vertel ook wat je leuk vond en wat je niet zo leuk vond aan het bedrijfsbezoek en aan het beroep. Vraag je familie of ze het beroep, de sector of het bedrijf bij je vinden passen, en waarom wel of niet.
04. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 05. OEFENING familiepraat FASE ontwikkelingsfase
Vraag ze ook om jou te adviseren over je toekomst. Welk(e) beroep(en) vinden zij bij jou passen? In welke sector zien ze je werken? Waar ben jij goed in en waar zou je dat volgens hen kunnen gebruiken? Welke tips kunnen ze je geven voor je loopbaanoriëntatie? Wat is bij hen doorslaggevend geweest om voor een bepaalde opleiding of een bepaald beroep te kiezen? Maak een kort verslag (op papier of op video) van het familiegesprek dat je hebt gevoerd en wissel het verslag uit met een klasgenoot. Bespreek met elkaar hoe het gesprek verliep en welke tips jullie hebben gehad. Bespreek ook samen wat je kunt doen om je verder te oriënteren op dit beroep of op een ander beroep.
TYPE individueel, daarna bespreking in groep BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 06.
EVALUATIEFORMULIER
Je laat de studenten dit formulier invullen na afloop van een bedrijfsbezoek. Het is bedoeld om de ervaringen van de studenten met het bedrijfsbezoek te delen met de begeleider van het bedrijf. De begeleider kan daar immers van leren en zijn programma zo nodig aanpassen voor volgende leerlingen. Stuur de ingevulde formulieren, samen met een bedankbriefje, binnen twee weken na het bezoek toe aan het bedrijf. Datum van het bezoek: Naam van de begeleider: Dit vond ik het beste onderdeel van het bezoek:
Dit heeft het bezoek mij opgeleverd:
omdat:
Dit zal ik mij altijd blijven herinneren van het bezoek:
Dit onderdeel van het bezoek vond ik minder goed:
Dit wil ik nog zeggen tegen de begeleider van het bedrijf:
omdat:
Verdere opmerkingen:
04. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 06. OEFENING evaluatieformulier FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN uitgeprint formulier voor ieder groepslid
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 05.
HEB JE EEN TIP VOOR MIJ?
OEFENING 01.
HEB JE EEN TIP VOOR MIJ?
DOEL Studenten geven elkaar tips voor de volgende stap die ze gaan zetten. Zo worden ze gestimuleerd om daadwerkelijk een volgende stap te zetten. De opdracht helpt bij de transfer van het geleerde naar de praktijk.
TIJD Opdracht zelf: 20 – 30 minuten Nabespreking: 20 – 30 minuten
OPDRACHT Alle studenten lopen rond. Terwijl ze rondlopen, geef je de volgende instructie: ‘Bedenk wat deze dag/deze opdracht/dit gesprek je heeft opgeleverd en wat je daarmee gaat doen. Als je iemand tegenkomt, vertel je hem je voornemen en vraag je: “Heb je een tip voor mij?”. Daarna zeg je: “Dank je wel” en worden de rollen omgedraaid. Loop door en doe hetzelfde met nog een paar mensen.’ 05. ACTIVITEIT heb je een tip voor mij? 01. OEFENING heb je een tip voor mij?
Laat dit doorgaan totdat iedereen een aantal tips heeft gekregen.
NABESPREKING Wat levert dit je op? Welke tip ga je toepassen?
FASE ontwikkelingsfase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 06. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven 01. OEFENING doelen beschrijven FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht
ACTIVITEIT 06.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 01.
DOELEN BESCHRIJVEN
OPDRACHT 1 Schrijf een stukje over jezelf, waarin je vertelt over: • • • • • • • • • • • •
wie je bent (naam); je leeftijd; je karakter(eigenschappen); waar je woont en met wie; je familie/vriend(in); de opleiding die je volgt; waarom je voor deze opleiding hebt gekozen; wat je graag doet in je vrije tijd; hobby’s/interesses; waar je goed in bent; je kwaliteiten/talenten; waar je minder goed in bent.
OPDRACHT 2 Het einddoel in gedachten! Wat zijn je wensen voor de toekomst? Heb je een (eind)doel? Hoe ga je dit (eind)doel bereiken? Omschrijf in kleine stappen (stappenplan) wat je hiervoor moet doen? In welke volgorde ga je hiermee aan de slag?
OPDRACHT 3 Succes- en risicofactoren Welke factoren maken jouw succesvol? Wat heb jij nodig om je doelen te kunnen behalen? Welke factoren vormen een risico? Wat kan/gaat je in de weg staan?
OPDRACHT 4 Samen weet je altijd meer dan alleen… BENODIGDHEDEN geen
Welke mensen in jouw omgeving kunnen je helpen? Maak hier eens een overzicht van. Wie heeft welke rol/taak? Welke hulp (begeleiding) heb je nodig om je doelen te behalen?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 06.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 02.
INZICHT KRIJGEN IN EIGEN WAARDEN EN NORMEN
INLEIDING Een vaakgehoorde uitspraak is dat de waarden en normen in onze maatschappij aan het vervagen zijn. De regering vindt het belangrijk om hier meer aandacht aan te besteden, zodat er minder vervelende dingen gebeuren. Bijvoorbeeld discriminatie, agressie, pesten, burenruzies. Ook wil de regering dat we meer zorg en respect hebben voor elkaar. In de zorg kom je in aanraking met de waarden en normen van de patient/cliënt. Dit kan best wel eens haaks staan op je eigen normen en waarden. Maar wat zijn waarden aan normen nu eigenlijk? En wat zijn jouw waarden en normen?
OPDRACHT A Meer duidelijkheid over de waarden en normen Deze opdracht doe je deels individueel en deels met je studiekring
06. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven
Het advies is om de onderstaande vragenlijst te gebruiken om zo meer zicht te krijgen op je eigen waarden en normen en die van je groepsgenoten en indien mogelijk van je collega’s. Bespreek de onderstaande vragen met je groepsgenoten. Bekijk met elkaar wat de overeenkomsten en verschillen zijn. Bespreek met elkaar of de ontdekte verschillen voor- of nadelen hebben voor het beroep van assistente in de gezondheidszorg.
02. OEFENING inzicht krijgen in waarden en normen
VRAGENLIJST
FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele en groepopdracht BENODIGDHEDEN uitgeprinte vragenlijst voor ieder groepslid
• • • • • • • • • • • • • •
Is godsdienst belangrijk voor je? Heb je wel eens gespiekt tijdens proefwerken en examens? Ben je wel eens dronken? Hoe vind je dat? Zij vrouwen gelijk aan of minder of meer waard dan mannen? Wat vind je van vloeken? Wat betekent een familieleven voor jou? Is geld belangrijk voor jou? Zijn alle mensen gelijk? Gebruik je wel eens geweld tegenover anderen? Vind je dat je jezelf altijd aan de regels moet houden? Ben je altijd eerlijk? Wat vind je van stelen? Heb je meestal gedaan wat je ouders van je verwachten? Vind je het vervelend als anderen kwaad op je zijn?
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING zelfbeeld schrijven inzicht krijgen in eigen waarden en normen
ZELF AAN ZET 06. ACTIVITEIT 02. OEFENING
• • • • • • • • • • • • • • •
Vind je meegaan met de mode belangrijk? Gebruik je wel eens schuttingwoorden? Moeten conflicten in de groep voorkomen worden? Houd je je altijd aan de verkeersregels? Wat is voor jou de betekenis van werk? Vind je dat je hogergeplaatste personen moet gehoorzamen? Hoe belangrijk zijn bezittingen voor jou? Hoe kijk je aan tegen het huwelijk? Hoe vind je dat er naar het beroep van assistente in de gezondheidszorg gekeken wordt? Hoe kijk jij tegen ouderen aan? Vind je dat je alle vragen van de patiënt/cliënt moet beantwoorden? Vind je dat je aan alle wensen van patiënten/cliënten moet voldoen? Hoe belangrijk vind jij kennis en deskundigheid? Vind je dat je vaste vrije dagen moet hebben op het dienstrooster? Wat vind je van diensten ruilen in de praktijk?
OPDRACHT B Aan elke waarde hangt een norm Maak de onderstaande opdracht in de studiekring. Gebruik voor deze opdracht de vragenlijst uit opdracht A. 1. Maak met elkaar een lijst met alle waarden die jullie kunnen bedenken. 2. Bespreek daarna met elkaar welke norm er voor jullie aan elke waarde hangt. Een paar voorbeelden: jullie waarde is veiligheid – de norm is dat jullie nooit door rood mogen rijden jullie waarde is gelijkwaardigheid – de norm is dat jullie geen verschil mogen maken tussen patiënten/cliënten. 3. Kies voor jezelf drie waarden uit die jij het allerbelangrijkste vindt en bepaal welke normen er aan deze waarden hangen. Neem dit op in je reflectie. Bekijk de komende periode of je je houdt aan de normen die aan jouw waarden hangen. 4. Bedenk minimaal drie redenen waarom mensen afwijken van hun waarden en normen.
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
OPDRACHT C Herkennen van waarden bij anderen Deze opdracht doe je individueel. De bespreking vindt plaats binnen de studiekring. Uit uitspraken en het gedrag van anderen kun je opmaken wat zij belangrijk vinden, welke waarden ze hebben en welke norm ze daaraan hangen. Als je al in de beroepspraktijk werkt, kun je deze opdracht daar doen. Maar het kan ook in je familie of op de plaats waar je stage loopt of een bijbaantje hebt. • • • •
Kies voor het maken van deze opdracht een aantal mensen uit. Luister goed naar hun uitspraken over twee zaken die ze belangrijk vinden (hun waarden). Observeer hun gedrag en probeer te ontdekken of jij dat wat ze zeggen belangrijk te vinden kunt herkennen in hun gedrag. Bespreek je ervaringen in je studiekring.
06. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
02. OEFENING
inzicht krijgen in eigen waarden en normen
OPDRACHT D Groepswaarden en normen Naast je eigen waarden en normen heb je ook te maken met groepswaarden en normen. Zowel op school als op je werk/ stageplaats moet je die ontdekken en er je weg in vinden. Het opsporen van groepsnormen is niet gemakkelijk. Daarom staat een aantal groepsnormen hieronder in het schema. Probeer na te gaan of deze groepsnormen gelden voor jouw studiekring. Of iets wel of geen groepsnorm is, hangt af van het feit of je gestraft of beloond wordt. Houd dit goed in de gaten! Als je iets doet wat niet mag in de groep, kun je bijvoorbeeld de volgende straffen of sancties krijgen: • Je wordt uitgelachen in de groep. • Er wordt gefluisterd als je iets doet of zegt. • Je krijgt vervelende opmerkingen te horen. • Ze luisteren niet naar je. Je kunt hier zelf waarschijnlijk nog wel een aantal dingen aan toevoegen. Als je wel voldoet aan de groepsnormen, word je beloond. Die ‘beloning’ geven groepsleden door bijvoorbeeld: • instemmend te knikken als jij aan het woord bent; • naar jou te luisteren; • met jou te willen samenwerken; • een vraag te stellen aan jou. Je kunt hier zelf waarschijnlijk nog wel een aantal dingen aan toevoegen.
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
VOORWERPEN 1. Je aan de gemaakte afspraken houden 2. Onverschillig doen over opdrachten 3. Pesten van mensen uit je loopbaangroep is toegestaan 4. Dwarszitten van de docent is toegestaan
06. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
02. OEFENING
inzicht krijgen in eigen waarden en normen
5. Als iets in je scriptgroep niet lekker loopt, maak je dat bespreekbaar 6. Huiswerk maken doe je gewoon 7. Als iemand iets in de groep zegt, houdt iedereen zijn of haar mond en luistert naar die ander 8. Als de lestijd om is, stap je op en ga je weg of ‘het werk’ af is of niet 9. Op tijd komen 10. In de groep tegen elkaar zeggen hoe je over elkaar denkt 11. Als er iemand ziek is, neemt altijd iemand uit de scriptgroep contact met hem op 12. Ruzies worden uitgepraat in de scriptgroep 13. Meningsverschillen worden ‘gevoed’, ze worden steeds weer teruggehaald.
JA
NEE
SANCTIE
BELONING
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 06.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 03.
BENUT JE TALENT!
Je koppelt je talenten aan het beroep waarop je je gaat oriënteren.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 20 minuten. Enige tijd geleden heb je de talententest gedaan op www.beroepeninbeeld.nl. Zo niet, overleg dan met je docent of je de test alsnog kunt maken. Met de talenten die uit de test kwamen, maak je nu een talentenboom voor jezelf en het beroep waarop jij je gaat oriënteren tijdens het bedrijfsbezoek. Kijk goed naar het plaatje hieronder voor een voorbeeld. Pak een leeg vel en plaats in het midden een cirkel met daarin je naam of je foto (het blauwe rondje in het voorbeeld). Zet de talenten die uit de test kwamen eromheen in nieuwe cirkels (de oranje rondjes uit het voorbeeld). Verbind je talenten met lijnen met je naam of foto.
06. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven 03. OEFENING benut je talent!
Bedenk per talent hoe je dit talent kunt inzetten/gebruiken/benutten in het beroep dat je gaat bekijken tijdens het bedrijfsbezoek. Maak daar ook cirkels van (de groene rondjes in het voorbeeld). Heb je onvoldoende beeld bij dit beroep? Zoek dan op www.beroepeninbeeld.nl naar informatie. Laat je talentenboom zien aan een vriend(in), je vader, je moeder of je docent en vraag om een reactie.
FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
Talent: taakgericht
07. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
03. OEFENING
benut je talent!
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist de opdracht precies uitvoeren zoals me wordt gevraagd.
Talent: stelt mensen op hun gemak
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist mensen helpen die bellen voor informatie, hen gerust stellen en doorverwijzen.
IK
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist helpen korte berichten te schrijven voor de rubriek ‘nieuws uit de provincie’.
Talent: kan goed schrijven
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 07.
NETWERKEN
OEFENING 01.
BEROEPSKEUZE
Je interviewt een familielid over zijn beroepskeuze.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Voor sommige mensen is het al duidelijk vanaf dat ze klein zijn. Ze willen chauffeur worden of werken in een dierenasiel. Anderen vinden het lastiger om een beroep en een opleiding te kiezen. Weet jij eigenlijk waarom jouw familieleden voor hun beroep hebben gekozen? Met deze opdracht ga je dat ontdekken. Vraag een familielid of je hem kort mag interviewen over zijn beroep en beroepskeuze. Bedenk welke vragen je wilt stellen.
07. ACTIVITEIT netwerken 01. OEFENING beroepskeuze FASE ontwikkelingsfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
Denk ook aan de volgende vragen: • Wat doe je voor werk? • Wat vind je leuk aan je beroep? • Sinds wanneer wilde je dit beroep beoefenen? • Hoe wist je dat je dit beroep wilde doen? • Wat heb je gedaan om je op het beroep voor te bereiden of te oriënteren? • Welke opleiding heb je gevolgd? • Heeft die opleiding iets te maken met het beroep dat je nu doet? • Welke beroepen heb je nog meer gehad? • Wat vond je daar leuk aan? • Hoe kan ik de juiste keuze maken voor een beroep? Noteer na het inter view de twee dingen die je het leukstr vond aan het gesprek en de twee dingen die je hebt geleerd door dit gesprek. Of: Maak een video van jezelf waarin je vertelt welke twee dingen je het leukste vond aan het gesprek en welke twee dingen je hebt geleerd door dit gesprek.
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 02 VOORBEREIDEN VAN BPV OEFENINGEN 01. De vooruitblik:
wat wil je volgende week gaan doen op de BPV-plek?
ACTIVITEIT 03 REFLECTIECIRKEL (GEVORDERD) OEFENINGEN 01. Reflectiecirkel ACTIVITEIT 04 EVALUEREN VAN DE BPV OEFENINGEN 01. START-methode voor stageverslagen
De oefeningen die in de ontwikkelingsfase en BPV beschreven staan, zijn oefeningen die de student aanzetten om na te (gaan) denken over ervaringen die hij in de BPV opdoet. BPV-ervaringen zijn natuurlijk bij uitstek die ervaringen die de student nodig heeft om vanuit een praktisch beroepskader over zijn eigen loopbaanontwikkeling te kunnen nadenken. Oefeningen die in dit boekje opgenomen zijn, zijn daarom bedoeld om op BPV-ervaringen te reflecteren, in gesprek met de loopbaanbegeleider, de praktijkbegeleider en het liefst allebei.
ONTWIKKELINGSFASE EN BPV
INHOUDSOPGAVE
ACTIVITEIT 01 PRESENTEER JEZELF AAN ANDEREN OEFENINGEN 01. Talentenmarkt
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 01.
PRESENTEER JEZELF AAN ANDEREN
OEFENING 01.
TALENTENMARKT
TIJD 60 minuten
WAT IS HET? Een manier om de talenten van studenten zichtbaar te maken.
WANNEER GEBRUIK JE DEZE WERKVORM? Om bewustwording te creëren over de verscheidenheid aan talenten in een team.
HOE WERKT HET? Studenten ‘verkopen’ hun eigen sterke eigenschap. Stel je voor wat voor een product je zou willen zijn. Waar ben je te koop? Hoe wordt je gepresenteerd? Wat kost je? Wie zijn jouw kopers? Wat beteken je voor mensen? 01. ACTIVITEIT presenteer jezelf aan anderen
WAT LEVERT HET OP? De ‘verkoper’ benoemt en omschrijft zijn goede eigenschappen. Iedereen weet wat er te koop is (aan talenten) in het team.
01. OEFENING talentenmarkt FASE ontwikkelingsfase en BPV TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 02.
VOORBEREIDEN VAN BPV
OEFENING 01.
DE VOORUITBLIK: WAT WIL JE VOLGENDE WEEK GAAN DOEN OP DE BPV-PLEK?
• • •
Datum: Naam deelnemer: Naam instelling:
Beschrijf hier wat je de volgende week wil gaan doen tijdens de BPV. De begeleider verzamelt jullie antwoorden en bespreekt deze nu met jullie, maar ook op de eerste terugkomdag van de BPV. Waar wil je speciaal op gaan letten?
Wat wil je anders of opnieuw gaan doen? 02. ACTIVITEIT voorbereiden BPV 01. OEFENING de vooruitblik FASE ontwikkelingsfase en BPV
Wat wil je leren?
Wat wil je vragen of bespreken?
TYPE individuele opdracht
Aan welke opdracht wil je gaan werken? (aandacht besteden)
BENODIGDHEDEN blik / doos waarin de antwoorden verzameld kunnen worden
Welke activiteiten wil je doen of voorbereiden?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 03. ACTIVITEIT reflectiecirkel (gevorderd)
ACTIVITEIT 03.
REFLECTIECIRKEL (GEVORDERD)
OEFENING 01.
REFLECTIECIRKEL
stap Voorafgaand aan de situatie Wat wil je bereiken? Wat wil je leren? Waar wil je op letten? stap Wat heb je geleerd? Omschrijf wat je geleerd hebt. Omschrijf hoe je in de toekomst in een soortgelijke situatie wilt handelen. Wat heb je nodig om dit te kunnen? Hoe wil je dit leren?
REFLECTIECIRKEL C
stap De situatie Wat gebeurde er concreet? Wat deed jij in die situatie? Wat deden anderen in de situatie? Wat dacht je in de situatie? Wat voelde je in de situatie? Wat wilde je in de situatie?
01. OEFENING reflectiecirkel FASE ontwikkelingsfase en BPV TYPE individueel, in dialoog met de begeleider BENODIGDHEDEN geen
stap Feedback op je handelen Vraag feedback op de twee voorgaande stappen.
stap Nadenken over de situatie Je denkt na over hoe je in de situatie hebt gehandeld. Wat staat er in de theorie over hoe je moet handelen in zulke situaties? Hoe handelen collega’s in zulke situaties? Waar ben je in deze situatie tevreden over? Waar ben je in deze situatie ontevreden over?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 04. ACTIVITEIT evalueren van de BPV 01. OEFENING START methode voor stageverslagen FASE ontwikkelingsfase en BPV TYPE individuele opdracht
ACTIVITEIT 04.
EVALUEREN VAN DE BPV
OEFENING 01.
START-METHODE VOOR STAGEVERSLAGEN
SITUATIE
Pak een situatie uit deze stageweek die je moeilijk of makkelijk vond Waar en wanneer speelde de situatie zich af? Wat gebeurde er en wie waren erbij betrokken? Waar was het? Kun je de plek voor mij beschrijven? Waar bevond jij je in de ruimte? Hoeveel mensen waren er aanwezig? Wie waren hierbij aanwezig? Op welk moment precies? Wat was het doel van de bijeenkomst? Hoe laat was het? Hoe lang duurde het?
TAAK Welke taken had jij tijdens de bovenstaande praktijksituatie? Wat was jouw rol? Wat werd er van jou verwacht? Door jezelf? Door anderen? Van wie heb je deze taak gekregen? Kon/kan je deze taak aan? Leek het je een leuke of moeilijke taak? Past deze taak bij jou? Op dat moment? Met wie werkte je samen? Waar eindigt jouw verantwoordelijkheid? Wie was er eindverantwoordelijk?
ACTIVITEITEN BENODIGDHEDEN uitgeprinte vragenlijst voor ieder groepslid
Hoe heb je de situatie opgelost of aangepakt? Welk gedrag liet je zien tijdens deze aanpak? Wat hielp jou en wat vond je moeilijk tijdens deze aanpak? Hoe reageerden de cliënten en collega’s op dit gedrag? Hoe ben je begonnen?
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
Wat heb je achtereenvolgens gedaan? Waarom op deze manier? Waar bevond jij je op dat moment in de ruimte? Hoe ben je omgegaan met de... (boosheid, teleurstelling, etc.) van de ander? Wat voelde jij op dat moment? Hoe heb je het gesprek afgesloten? Wat zei je precies?
RESULTAAT Ben je tevreden over hoe de situatie is verlopen? Hoe liep het af?
04. ACTIVITEIT
evalueren van de BPV
01. OEFENING
START methode voor stageverslagen
REFLECTIE Wat vond je goed gaan tijdens de situatie? Wat kon, tijdens de situatie, beter volgens jou? Wat zou je de volgende keer anders willen doen tijdens zo’n zelfde situatie? Wat was jouw aandeel in het resultaat? Zijn er dingen die je anders zou doen? Welk gevoel heb je nu?
TOEPASSEN Vul nu je POP in samen met je stagebegeleider en omschrijf je kwaliteiten en leerdoelen. Dit doe je om de vijf weken. Schrijf voor jezelf uit hoe je jouw leerdoelen aan wil pakken (PAP). Als laatste laat je jouw stagebegeleider het POP ondertekenen en lever je dit in bij je LOBA.
INHOUDSOPGAVE
ACTIVITEIT 02 SCHRIJVEN VAN EEN SOLLICITATIEBRIEF EN CV OEFENINGEN 01. Hoe laat ik mijn sollicitatiebrief opvallen?
02. Hoe maak ik een aantrekkelijk CV?
ACTIVITEIT 03 HOE KIES IK EEN BEROEP? OEFENINGEN 01. Hoe kies ik een beroep? ACTIVITEIT 04 HEB JE EEN TIP VOOR MIJ? OEFENINGEN 01. Heb je een tip voor mij? ACTIVITEIT 05 ZELFBEELD SCHRIJVEN OEFENINGEN 01. Benut je talent! ACTIVITEIT 06 EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK OEFENINGEN 01. Familiepraat
In deze fase heeft de student, als het goed is, zijn loopbaancompetenties zodanig ontwikkeld dat hij in staat zal zijn om uiteindelijk een, voor dit moment, gefundeerde keuze te maken voor een vervolgstudie of de stap naar de arbeidsmarkt. Tijdens deze fase is de student in feite bezig de volgende gemarkeerde stap in zijn loopbaan te maken.
AFRONDINGSEN VERVOLGFASE
ACTIVITEIT 01 WAARDEREND INTERVIEW OEFENINGEN 01. Het 4 x D model
ZELF AAN ZET 01. ACTIVITEIT waarderend interview
ACTIVITEIT 01.
WAARDEREND INTERVIEW
OEFENING 01.
HET 4 X D MODEL
Appreciate Inquiry, David Cooperrider
Kijk naar jezelf en naar je werk. Waar wil jij je aandacht op richten? Waar wil je in investeren? Wat ga je als eerste stapje anders/ meer/minder doen?
DISCOVER
DESTINY
ONDERZOEK Wat is een moment uit de afgelopen dagen, weken en/of maanden dat je echt blij was met je werk? Wat maakte dat je je goed voelde? Wat zegt dat over wat belangrijk is voor jou in je werk?
DREAM
01. OEFENING het 4 x D model FASE afrondings- en vervolgfase TYPE individueel, in gesprek met de begeleider BENODIGDHEDEN geen
Kijk naar wat je vandaag doet en wat je bezighoudt in je werk. Welke eigenschap, welke kwaliteit of welk facet van je werk is dan het allerbelangrijkste om door te ontwikkelen?
DESIGN
Stel, je wordt over een paar jaar wakker en je doet elke dag wat perfect bij je past. • Wat zie je jezelf doen? • Met wie werk je? • In welk soort omgeving zie je jezelf? • Wat is de essentie waar het volgens jou om gaan?
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET 02. ACTIVITEIT schrijven van een sollicitatiebrief en cv 01. OEFENING hoe laat ik mijn sollicitatiebrief opvallen? FASE afrondings- en vervolgfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN vaardigheden zelfkennis kennis
ACTIVITEIT 02.
SCHRIJVEN VAN EEN SOLLICITATIEBRIEF EN CV
OEFENING 01.
HOE LAAT IK MIJN SOLLICITATIEBRIEF OPVALLEN?
STAPPEN • Stel je doel vast Wat is het doel van je sollicitatiebrief? Met je sollicitatiebrief wil je zorgen dat je uitgenodigd wordt voor een sollicitatiegesprek. Wie zou je uitnodigen als je een werknemer nodig hebt? Degene die het beste aan de functie-eisen voldoet natuurlijk. Omschrijf daarom voor jezelf zo goed mogelijk op welke manier je kunt opvallen. • Reageer alleen gericht Je valt het meeste op met je sollicitatiebrief als je de beste sollicitant bent. Ga dus zorgvuldig te werk bij het zoeken naar vacatures en schrijf niet op alles wat los en vastzit; dat leidt alleen maar tot teleurstellingen. Stel jezelf, voordat je gaat schrijven, de volgende vragen: • Waarom vind ik deze baan leuk? • Waarom denk ik dat ik geschikt ben? • Waarom zouden ze mij willen? • Wat kan ik toevoegen aan de organisatie in die baan? Als je deze vragen niet goed kunt beantwoorden, is de kans groot dat dit gewoon niet de baan voor je is. Schrijf dan liever geen brief. • Schrijf een nette brief Ga aan de slag en schrijf een nette brief. Zorg dat de brief er heel netjes uitziet: niet meer dan vier - korte - alinea’s, geen taalfouten en goed papier. Gebruik een goede printer en zorg ervoor dat het lettertype niet te groot en niet te klein is. Voeg een overzichtelijk cv bij van twee à drie kantjes. Ben je zelf niet zo sterk in schrijven? Vraag dan iemand anders om je brief na te kijken. De brief moet natuurlijk wel in jouw stijl zijn, anders val je door de mand. Maar taalfouten mogen er echt niet inzitten!
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
• Laat je niet verleiden tot gekke dingen Als je je brief nog een keer naleest of na laat lezen, kun je misschien in de verleiding komen om iets extra’s toe te voegen om jezelf op te laten vallen. Kun je die neiging niet onderdrukken, spreek dan met jezelf af om alleen relevante feiten toe te voegen. Een goede sollicitant heeft geen strik om de brief nodig om uitgenodigd te worden. Uiteindelijk gaat het om wat je te bieden hebt. Laat gerust iets van jezelf zien, maar bedenk altijd dat een sollicitatiebrief een zakelijke brief is.
02. ACTIVITEIT
schrijven van een sollicitatiebrief en cv
01. OEFENING
hoe laat ik mijn sollicitatiebrief opvallen?
Wel doen! • Altijd vooraf bellen met de contactpersoon van de organisatie waar de vacature is. • Wit papier, zwarte letters, goed leesbaar lettertype. • Netjes ondertekenen. • Duidelijk cv bijvoegen. Niet doen! • Raar doen in een poging op te vallen. • Een rommelige brief schrijven. • Te lange brief schrijven. • Taalfouten maken.
ZELF AAN ZET 02. ACTIVITEIT schrijven van een sollicitatiebrief en cv 02. OEFENING hoe maak ik een aantrekkelijk cv? FASE afrondings- en vervolgfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN computer printer printpapier
ACTIVITEIT 02.
SCHRIJVEN VAN EEN SOLLICITATIEBRIEF EN CV
OEFENING 02.
HOE MAAK IK EEN AANTREKKELIJK CV?
Je curriculum vitae (cv) is bij een sollicitatie je persoonlijke visitekaartje. Je cv kan het verschil maken tussen een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek of een afwijzing. Werkgevers en recruiters maken hun eerste selectie namelijk vaak op basis van de cv’s die ze ontvangen. En dat maakt je cv het belangrijkste onderdeel van je schriftelijke sollicitatie. Zonder passende ervaring belandt je sollicitatie in de prullenbak, of met een beetje geluk op de stapel ‘reserve’. Wil je dus een goede eerste indruk maken bij een potentiële nieuwe werkgever en jezelf goed verkopen’, dan zul je ervoor moeten zorgen dat je cv positief opvalt.
STAPPEN • Maak eerst een basis-cv Maak eerst een basis-cv. In het basis-cv zet je je hele voorgeschiedenis, met alles wat mogelijk interessant kan zijn voor een sollicitatie. Dit basis-cv stuur je niet op, maar gebruik je als archief: het is het bronbestand waaruit je de dingen haalt die relevant zijn voor de vacature waar je op gaat solliciteren. Dit cv bevat in volgorde van tijd de opleiding(en) die je gedaan hebt en andere activiteiten die je in je leven hebt gedaan. Zo’n cv begint met een overzicht van je persoonlijke gegevens, gevolgd door je opleidingen en cursussen. Daarna komt je werkervaring en tot slot je overige ervaring (computerkennis, nevenactiviteiten, (bijzondere) hobby’s). Zorg ervoor dat dit document altijd actueel is. • Pas je cv altijd aan aan de baan waarop je solliciteert Een aantrekkelijk cv past precies bij de vacature waarop je solliciteert. Dat betekent dat je elk cv dat je stuurt, aanpast aan de functie waarop en het bedrijf waar je solliciteert. • Spits je cv toe op de functie waarop je reageert Bekijk de vacaturetekst van de functie waar je op solliciteert nog eens goed. Selecteer uit je basis-cv relevante (aspecten van) functies of andere activiteiten. Beschrijf ze zo dat ze goed aansluiten bij de functie waarop je reageert. • Houd het kort Maak van je cv geen ellenlange opsomming van al je werkervaring, opleidingen en cursussen. Twee A4’tjes is echt het maximum. Ben je net klaar met je opleiding of heb je nog niet zo veel werkervaring, houd dan maximaal één A4 aan. Past je cv niet op één vel, dan bevat het te veel details.
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
• Controleer je cv op fouten Net als je sollicitatiebrief moet je cv zonder taal- of typefouten zijn. Leg je cv een paar uurtjes weg en lees het daarna nog eens goed door. Vraag ook iemand anders naar je cv te kijken. Soms lees je zelf over de grootste fouten heen. • Besteed aandacht aan de lay-out Zorg dat het cv er mooi uitziet. Zorg voor een overzichtelijke vormgeving met ruime marges en tussenkopjes en gebruik een goed leesbaar lettertype, bijvoorbeeld Arial. • Geef je cv een duidelijke naam Verstuur je je cv per e-mail, sla je cv dan op onder een duidelijk naam, bijvoorbeeld: cvbasdejong.doc.
02. ACTIVITEIT
schrijven van een sollicitatiebrief en cv
02. OEFENING
hoe maak ik een aantrekkelijk cv?
Wel doen! • Schrijf in de actieve vorm: ‘ik schreef’, ‘ik redigeerde’ , etc. • Schrijf afkortingen voluit. • Druk je cv af op mooi papier. Niet doen! • Vermeld geen dingen die niet waar zijn (bijvoorbeeld dat je goed Frans praat, terwijl dat niet waar is).
ZELF AAN ZET 03. ACTIVITEIT hoe kies ik een beroep? 01. OEFENING hoe kies ik een beroep? FASE afrondings- en vervolgfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN pen & papier zelfkennis computer netwerk internet eerlijkheid
ACTIVITEIT 03.
HOE KIES IK EEN BEROEP?
OEFENING 01.
HOE KIES IK EEN BEROEP?
STAPPEN • Maak een overzicht van je mogelijkheden Zet eerst eens op een rij wat je leuk en niet leuk vindt om te doen. Vaak is de rij ‘niet leuk’ gemakkelijker in te vullen. • Bepaal je kwaliteiten Zet vervolgens op een rij welke kwaliteiten je hebt. Wat voor een persoon ben jij, waarin ben je anders dan je beste vriend of vriendin en waarin ben jij speciaal? Dit is belangrijk om te weten, want je kunt immers het beste een beroep zoeken dat aansluit op jouw kwaliteiten. Vraag vooral ook aan een aantal mensen die jou goed kennen om zo’n lijst voor jou in te vullen. Je kunt hun feedback dan gebruiken om een beter zelfbeeld te krijgen. • Bedenk succesverhalen Ga dan na wat je succesverhalen zijn. Wat heb je tot nu toe in jouw leven gedaan waar je echt trots op was? Het gaat hierbij om zaken waar je met trots op terugkijkt, bijvoorbeeld een moeilijke toets die je hebt gehaald, een kast die je zelf in elkaar hebt gezet of een vriend die je door een moeilijke tijd hebt gesleept. Bedenk zo’n drie tot vijf succesverhalen. Pak vervolgens de lijsten van de vorige stappen erbij en kijk welke vaardigheden en kwaliteiten je nodig hebt gehad om deze verhalen tot een succes te maken. Maak hier een overzicht van: dit zijn díe kwaliteiten en vaardigheden, die jij hebt en die als jij ze gebruikt ook leiden tot succes. • Oriënteer breed op beroepen Zoek naar allerlei beroepen die hierbij kunnen passen. Oriënteer je zo breed mogelijk. Vraag aan je vrienden, familie en bekenden wat voor banen zij jou zien doen. Ga praten met een decaan of een beroepenadviseur, gebruik je netwerk om zo veel mogelijk te weten te komen over allerhande beroepen en branches, lees advertenties en houd bij wat je aanspreekt en waarom. Dit zegt ook van alles over bijvoorbeeld het type bedrijf wat je aanspreekt.
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
• Selecteer Kies nu de beroepen uit waar je meer over wilt weten. Het gaat om de beroepen waar je oprecht van denkt: dat zou ik wel eens heel erg leuk kunnen vinden. Kies een paar interessante beroepen en verdiep je hierin door erover te lezen. Vraag aan je netwerk of zij iemand kennen die dat beroep heeft. Benader die perso(o)n(en) en vraag hem/hen het hemd van het lijf over dat beroep, zodat je een duidelijk beeld krijgt. Je kunt ook vragen of je eens een keer mee mag lopen. • Probeer uit Besluit wat je voorlopig als beroep wilt gaan doen. Hier staat met nadruk voorlopig, want misschien kom je er na een tijdje achter dat het toch niet je droomberoep was of niet meer helemaal is. Zo gaat dat en dan zoek je weer verder. Op die manier kom je er al werkendeweg steeds beter achter wat jouw beroep is.
03. ACTIVITEIT
hoe kies ik een beroep?
01. OEFENING
hoe kies ik een beroep?
Wel doen! • Uitzoeken. • Uitproberen. • Iedereen inschakelen. Niet doen! • Stil zitten! • Uitgaan van wat anderen van jou verwachten. • Op zoek gaan naar je eeuwige beroep.
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 04.
HEB JE EEN TIP VOOR MIJ?
OEFENING 01.
HEB JE EEN TIP VOOR MIJ?
DOEL Studenten geven elkaar tips voor de volgende stap die ze gaan zetten. Zo worden ze gestimuleerd om daadwerkelijk een volgende stap te zetten. De opdracht helpt bij de transfer van het geleerde naar de praktijk.
TIJD Opdracht zelf: 20 – 30 minuten Nabespreking: 20 – 30 minuten
OPDRACHT Alle studenten lopen rond. Terwijl ze rondlopen geef je de volgende instructie: ‘Bedenk wat deze dag/deze opdracht/dit gesprek je opgeleverd heeft en wat je daarmee gaat doen. Als je iemand tegenkomt, vertel je hem je voornemen en vraag: “Heb je een tip voor mij?”. Na de tip zeg je: “Dank je wel” en worden de rollen omgedraaid. Loop door en doe hetzelfde met nog een aantal mensen.’ 04. ACTIVITEIT heb je een tip voor mij? 01. OEFENING heb je een tip voor mij?
Ga door tot iedereen een aantal tips heeft gekregen.
NABESPREKING Wat levert dit je op? Welke tip ga je toepassen?
FASE afrondings- en vervolgfase TYPE groepsopdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 05.
ZELFBEELD SCHRIJVEN
OEFENING 01.
BENUT JE TALENT!
Je koppelt je talenten aan het beroep waarop je je gaat oriënteren.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 20 minuten. Enige tijd geleden heb je de talententest gedaan op www.beroepeninbeeld.nl. Zo niet, overleg dan met je docent of je de test alsnog kunt maken. Met de talenten die uit de test kwamen, maak je nu een talentenboom voor jezelf en het beroep waarop jij je gaat oriënteren tijdens het bedrijfsbezoek. Kijk goed naar het plaatje hieronder voor een voorbeeld. Pak een leeg vel en plaats in het midden een cirkel met daarin je naam of je foto (het blauwe rondje in het voorbeeld). Zet de talenten die uit de test kwamen eromheen in nieuwe cirkels (de oranje rondjes uit het voorbeeld). Verbind je talenten met lijnen met je naam of foto.
05. ACTIVITEIT zelfbeeld schrijven 01. OEFENING benut je talent!
Bedenk per talent hoe je dit talent kunt inzetten/gebruiken/benutten in het beroep dat je gaat bekijken tijdens het bedrijfsbezoek. Maak daar ook cirkels van (de groene rondjes in het voorbeeld). Heb je onvoldoende beeld bij dit beroep? Zoek dan op www.beroepeninbeeld.nl naar informatie. Laat je talentenboom zien aan een vriend(in), je vader, je moeder of je docent en vraag om een reactie.
FASE afrondings- en vervolgfase TYPE individuele opdracht BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET
LOOPBAANSTURING
ZELF AAN ZET
Talent: taakgericht
05. ACTIVITEIT
zelfbeeld schrijven
01. OEFENING
benut je talent!
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist de opdracht precies uitvoeren zoals me wordt gevraagd.
Talent: stelt mensen op hun gemak
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist mensen helpen die bellen voor informatie, hen gerust stellen en doorverwijzen.
IK
Ik kan in mijn beroep als assistentjournalist helpen korte berichten te schrijven voor de rubriek ‘nieuws uit de provincie’.
Talent: kan goed schrijven
ZELF AAN ZET
ACTIVITEIT 06.
EVALUEREN BEDRIJFSBEZOEK
OEFENING 01.
FAMILIEPRAAT
Je deelt je ervaringen van het bedrijfsbezoek met je familie.
TIJD De opdracht duurt ongeveer 30 minuten Vertel thuis aan je familie hoe het bedrijfsbezoek was. Vertel waar je bent geweest, wat je hebt gezien en wat je hebt gedaan. Vertel wat je te weten bent gekomen over het bedrijf en over het beroep. Vertel ook wat je leuk vond en wat je niet zo leuk vond aan het bedrijfsbezoek en aan het beroep. Vraag je familie of ze het beroep, de sector of het bedrijf bij je vinden passen, en waarom wel of niet.
06. ACTIVITEIT evalueren bedrijfsbezoek 01. OEFENING familiepraat FASE afrondings- en vervolgfase
Vraag ze ook om jou te adviseren over je toekomst. Welk(e) beroep(en) vinden zij bij jou passen? In welke sector zien ze je werken? Waar ben jij goed in en waar zou je dat volgens hen kunnen gebruiken? Welke tips kunnen ze je geven voor je loopbaanoriëntatie? Wat is bij hen doorslaggevend geweest om voor een bepaalde opleiding of een bepaald beroep te kiezen? Maak een kort verslag (op papier of op video) van het familiegesprek dat je hebt gevoerd en wissel het verslag uit met een klasgenoot. Bespreek met elkaar hoe het gesprek verliep en welke tips jullie hebben gehad. Bespreek ook samen wat je kunt doen om je verder te oriënteren op dit beroep of op een ander beroep.
TYPE individueel, daarna bespreking in groep BENODIGDHEDEN geen
ZELF AAN ZET