Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo
2
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken Met dit document geven wij docenten en loopbaanbegeleiders achtergrondinformatie over de loopbaancompetentie netwerken. Dit ter ondersteuning bij de Opdrachtenserie zelf en als achtergrond bij de ‘Begeleidingshandleiding bij de opdrachtenserie netwerken’. We kennen vaak meer mensen dan we in eerste instantie denken. Deze mensen kunnen voor ons een hulpbron zijn wanneer we aan de slag gaan met vragen over loopbaanontwikkeling, opleiding en toekomstig werk. De mogelijkheid om toegang tot deze hulpbronnen te krijgen, noemen we ‘sociaal kapitaal’. De ene student zal een groter sociaal kapitaal hebben dan de andere. Het is goed als docent/ loopbaanbegeleider studenten te ondersteunen om hun sociaal kapitaal verder uit te breiden én doeltreffender in te zetten. Daarbij is het mogelijk gebruik te maken van ons eigen sociaal kapitaal. Omdat netwerken een van de loopbaancompetenties is die studenten in het mbo moeten ontwikkelen, is het (doeltreffend) inzetten van sociaal kapitaal daarmee een belangrijk element van het onderwijs.
Een netwerk ontwikkelt zich Ons netwerk ontwikkelt zich elke dag. Op school, tijdens stages, op werkbezoeken, op het werk, op feestelijke bijeenkomsten. We komen op plekken waar we nieuwe mensen leren kennen, we komen bekenden tegen of we onderhouden contact met ze. We hebben over het algemeen niet in de gaten dat we door het contact met anderen in feite ook ons netwerk onderhouden. We hebben nu eenmaal contacten met mensen. Daarbij is ons netwerk ook ontstaan door ‘toevalligheden’; we hebben nu eenmaal een familie, we delen werk met collega’s die daar al ‘toevallig’ werkten, we wonen in een buurt met ‘toevallige’ buren en we komen op de school van onze kinderen ‘toevallig’ andere ouders tegen. We kunnen echter voor een groot deel bepalen hoe ons netwerk zich verder ontwikkelt. We hebben namelijk vaak zelf de keuze: • waar we naartoe gaan om mensen te ontmoeten; • wie we op bepaalde plekken willen ontmoeten; • met wie we contact willen opnemen, onderhouden of zelfs: met wie we minder contact willen hebben. Bovenstaande noemen we het bewust ontwikkelen van je netwerk, en dus het bewust ontwikkelen van de hulp en ondersteuning die je daarin kunt vinden. Je vergroot je sociaal kapitaal.
We hebben vooral vaak contact met mensen die op ons lijken Om mensen te leren kennen moeten we ze ontmoeten. Als we daar niet bewust over nadenken, beperken we ons tot de mensen kennen die veel op ons lijken. Deze mensen komen namelijk op de plekken waar wij ook komen, omdat ze daar dingen doen die we zelf ook leuk of interessant vinden, of moeten doen. Omdat we die mensen regelmatig tegenkomen, wordt het contact met juist deze personen intensiever. Het is gemakkelijk om contact te maken met mensen die veel op onszelf lijken en dezelfde interesses hebben. Als je niet stuurt op de ontwikkeling van je netwerk, worden vrienden van vrienden, vrienden. Je krijgt dan bijna automatisch een netwerk waarin (heel) veel mensen elkaar kennen. Mensen die
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
3
veel op jezelf lijken en dus veel dezelfde mensen kennen als jij, vertellen je niet vaak nieuwe of andere dingen. Mensen die veel van jezelf verschillen, zien andere dingen, lezen andere berichten, kijken andere films, leren andere zaken, et cetera. Ze zijn mogelijk een bron van inspiratie en nieuwe inzichten. Zie de volgende link om te zien hoe Facebook tot zijn aanbevelingen komt voor vrienden. Kijk hier maar eens naar: https://www.facebook.com/help/501283333222485/
Verschillen Als je op zoek bent naar welk beroep of welke opleiding bij je past, wat een bepaald beroep inhoudt of je wilt weten waar (anderen vinden dat) je goed in bent of wat goed bij je past, is het handig om met mensen te praten die veel van elkaar verschillen. Het is nog beter om met mensen uit verschillende groepen in je netwerk of mensen die met weinig anderen in je netwerk verbonden zijn, te praten. Je krijgt van die mensen veel verschillende informatie over jezelf en de opleidingen of beroepen waar je wat over wilt weten. Juist die verschillen kunnen je weer verder helpen in het vormen van een beter (completer) beeld over jezelf, beroepen en opleidingen. Iedereen heeft een netwerk, maar geen netwerk is hetzelfde. Dit verschilt per persoon. Sterker nog: het kan per dag verschillen. Hoe het eruit ziet, hoe goed je de mensen kent, hoeveel de mensen van elkaar verschillen en hoeveel mensen elkaar (ook) kennen, bepaalt voor een groot deel wat voor en hoeveel (verschillende) hulp je kunt vinden. Wil je bijvoorbeeld dat veel mensen in je netwerk tegelijk van iets op de hoogte zijn? Dan is het slim gebruik te maken van personen die je in je netwerk met elkaar verbonden zijn. Maar ben je op zoek naar iets nieuws of iets anders, dan is het juist handig gebruik te maken van iemand in jouw netwerk die minder verbonden is met anderen in jouw netwerk. Deze persoon heeft toegang tot mensen, kennis, vaardigheden en inzichten die voor jou nieuw zijn.
Netwerkstructuren Er zijn verschillende netwerkstructuren. De linkerfiguur laat een netwerk zien waarin iedereen met elkaar verbonden is. De middelste figuur laat een netwerk zien waarin de meeste mensen niet met elkaar verbonden zijn. De rechterfiguur laat een netwerk zien waarin er groepjes van mensen zijn en mensen die deze groepjes met elkaar verbinden.
De mensen die in jouw netwerk zitten, noemen we je eerste orde netwerk. Deze mensen kennen natuurlijk ook weer mensen. Als dat mensen zijn die jij niet kent, noemen we dat jouw tweede orde netwerk. Ook deze mensen (jouw tweede orde netwerk) kennen weer mensen. De kans is nog groter dat zij mensen kennen die jij niet kent. Deze mensen noemen we jouw derde orde netwerk. Afhankelijk van hoe vertrouwd jij met iemand bent, hoe aardig jullie elkaar vinden of hoe groot of ingewikkeld je vraag is, is deze persoon bereid je te helpen om in contact te komen met personen
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
4
waarmee hij rechtstreeks contact heeft, maar jij niet (jouw tweede orde netwerk). Het is zelfs zo dat personen in jouw tweede orde netwerk jou ook meestal wel willen helpen door je voor te stellen aan iemand die zij kennen (jouw derde orde netwerk).
Voorbeeld netwerkordes Ik ben een vriendin van Hanneke. Hanneke zit dus in mijn eerste orde netwerk. Hanneke heeft een zoon. Die zoon heet René, maar ik heb René nog nooit ontmoet. René kan goed deuren schilderen en Hanneke vraagt hem op een gegeven moment of hij bij mij deuren zou willen schilderen. René komt dan in mijn tweede orde netwerk. René heeft zo veel ander werk te doen, dat hij niet bij mij kan komen schilderen. René kent wel Piet en René vraagt Piet of hij tijd om bij mij deuren te komen schilderen. Piet komt dan in mijn derde orde netwerk. Piet heeft tijd en wil het graag doen. Als Piet bij mij komt schilderen en we elkaar een tijdje kennen, hoort Piet bij mijn eerste orde netwerk. Als ik namelijk nog een keer mijn kozijnen geschilderd wil hebben, kan ik Piet zelf bellen en vragen of hij iets voor mij wil doen.
Drie stappen In Nederland lukt het ons om in ongeveer drie stappen in contact te komen met iedereen in Nederland, leert de praktijkervaring. De invloed van het netwerk rijkt drie stappen ver, volgens onderzoeker Nicolas Christakis1.
1e orde netwerk 2e orde netwerk 3e orde netwerk
Als je je realiseert wat deze verbondenheid tussen de mensen in Nederland kan betekenen, kom je misschien wel op het idee dat dit vanuit netwerkperspectief ongekende mogelijkheden biedt. Het betekent namelijk dat we aan iedereen voorgesteld kunnen worden via ons tweede orde netwerk. Als we maar weten met wie we in contact willen komen, nagaan wie deze persoon kent en in ons netwerk vertellen wat we willen! Vooral de mensen in ons tweede orde netwerk kunnen interessant zijn voor studie-, beroeps- en loopbaankeuzes. Een aantal kenmerken van het tweede orde netwerk zijn: • Ze zijn vaak anders dan de mensen die we zelf al kennen. • De mensen in dit netwerk zijn voor ons op het eerste oog onzichtbaar. Daarom is het in beginsel 1.http://blog.ted.com/2010/05/10/the_hidden_infl/ & https://en.wikipedia.org/wiki/Three_degrees_of_influence
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
5
best lastig om te weten te komen wie er in dat tweede orde netwerk zitten. We leren mensen kennen door de plekken waar we komen. Om mensen te leren kennen, moeten we ze ‘in het echt’ ontmoeten. In welke context we mensen leren kennen, bepaalt vervolgens waar we samen over praten. We krijgen een ‘standaardmenu’ van gespreksonderwerpen. Wil je de mensen in je netwerk beter leren kennen, dan is het goed om het over andere onderwerpen te hebben dan je gewend bent. Zo leer je elkaar beter kennen. Met wie praat jij over je studie- en loopbaankeuzes? En met wie nog niet? En met wie zou je dat nog meer kunnen doen?
De gunfactor Mensen helpen elkaar als ze elkaar wat gunnen. Je kunt zelf werken aan de gunfactor. Belangrijk bij het creëren en hebben van de gunfactor is het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben. Hoe meer iemand jou vertrouwt, des te eerder iemand iets voor jou zal overhebben. Naast vertrouwen zijn ook Authenticiteit, Sympathie en Wederkerigheid van belang voor het ontwikkelen en behouden van de gunfactor. Werken aan je gunfactor betekent: • gedeelde ervaringen met anderen creëren (tijd met elkaar doorbrengen); • open, eerlijk en oprecht zijn; • wederkerig denken en doen; • vrijelijk hulp geven.
Sociaal Kapitaal Met sociaal kapitaal bedoelen we de hulp die je mag verwachten van jouw contacten, zonder dat je daar (direct) iets voor terug hoeft te doen. Sociaal kapitaal zit in de relaties die mensen met elkaar onderhouden. Het geeft toegang tot kapitaal in zijn oorspronkelijke betekenis – geld – en van menselijk kapitaal: kennis, ervaringen, vaardigheden, invloed en inzichten, zonder dat daar een directe transactie tegenover staat. Je kunt een netwerk vol mensen hebben met veel kennis, ervaringen, vaardigheden inzichten en geld (hulpbronnen). Dan lijkt het alsof je een netwerk hebt met veel sociaal kapitaal. De vraag is vervolgens in hoeverre je toegang hebt tot deze hulpbronnen: willen jouw contacten je wel helpen door hun kennis, ervaringen, vaardigheden, inzichten, invloed en geld met jou te delen? Als het antwoord ‘ja’ is, heb je dus een groot sociaal kapitaal. Is het antwoord ‘nee’, dan heb je dus een klein sociaal kapitaal.
De maffia is misschien een mooi voorbeeld van een enorm netwerk met maar een kleine hoeveelheid sociaal kapitaal. Het netwerk van de Italiaanse maffia breidt zich uit over de hele wereld waarschijnlijk, maar of mensen daadwerkelijk bereid zijn ook vrijwillig iets te doen voor die maffia is maar de vraag. Het is dus maar de vraag of de maffia een groot sociaal kapitaal heeft......
Nieuwe mensen leren kennen Het leren kennen van nieuwe mensen kost op verschillende manieren tijd en energie: 1. Je moet nadenken over wie je wilt leren kennen: welke mensen, welke functies, waar ze werken, et cetera.
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
6
2. Je moet nadenken over waar je deze mensen kunt ontmoeten: waar kun je ze ‘per ongeluk’ tegenkomen? 3. Het ontmoeten van de mensen zelf kost tijd en energie. Door je bewust te zijn van wie je wilt leren kennen kun je keuzes maken over waar en hoe. Je kunt natuurlijk ook nieuwe contacten opdoen via je bestaande contacten. Je vraagt dan om introducties. Ook dit kost tijd en energie. Je moet iemand vragen je te helpen en hem informeren om een goede instructie te krijgen. Een goede introductie zorgt er wel voor dat de mensen die met wie je in contact wilt komen, daarvoor ook openstaan. Belangrijk bij het starten van nieuwe relaties is dat je nieuwsgierig bent, vragen stelt, luistert en betekenisvolle gesprekken voert. Je kunt nieuwe mensen ontmoeten door zelf zichtbaar te zijn, bijvoorbeeld door presentaties te geven, lid te worden van een organisatie, bijeenkomsten te organiseren of te bezoeken of je door anderen voor te laten stellen aan anderen.
Inzetten van je netwerk In ons netwerk zit sociaal kapitaal. Deze hulp is beschikbaar als we er om vragen en wordt ons soms uit het niets aangedragen. We moeten daar wel wat voor doen. Zonder dat we iets doen met de mensen die we kennen, hebben we veel contact maar laten we (veel) kansen liggen. Belangrijk bij het inzetten van je netwerk is dat je weet wat je wilt bereiken, dat je mensen om hulp durft te vragen, dat je de hulpvragen die je hebt concreet en helder kunt formuleren en dat je verhalen kunt vertellen die mensen onthouden. Je kunt op verschillende manieren je netwerk inzetten: door concreet om hulp te vragen, door het vertellen waar je mee bezig bent, door te vertellen wat je wilt bereiken of wat je doel is en door hulp te geven.
Beheersen van je netwerk Als ons netwerk zich steeds meer uitbreidt en als we deze mensen allemaal evenveel aandacht willen geven, kunnen we niets anders meer doen dan in contact zijn met de mensen die we kennen. Het is daarom handig om keuzes te maken. We kunnen kiezen met wie we op welke manier en met welke frequentie contact hebben. Belangrijk bij het beheersen van je netwerk is dat je bewust bent van je eigen doelen en de mensen die daar (nu en in de toekomst) bij passen, dat je de baas bent over je eigen agenda en dat je ‘nee’ durft te zeggen tegen anderen om af te spreken. Je kunt je netwerk beheersen door de vorm en de frequentie van contact aan te passen. 1. de vorm van contact -> soort contact - kwaliteit 2. de frequentie -> kwantiteit 1. De vorm van het contact Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om met iemand te e-mailen, berichten te versturen, wat te gaan drinken of uit eten te gaan. De ene activiteit kost meer tijd en energie dan de andere. Afhankelijk van de soort relatie, hoe lang het geleden is dat jullie elkaar gesproken hebben, hoe vaak er contact en fysiek contact nodig is en of je iemand kunt helpen of een netwerkvraag (in de nabije toekomst) hebt, kun je de vorm van het contact aanpassen.
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
7
2. De frequentie van het contact Je kunt elke dag met iemand wat gaan drinken, maar je kunt dat ook één keer per week doen of eens in de paar maanden. Afhankelijk van de soort relatie, hoe lang het geleden is dat jullie elkaar gesproken hebben, hoe vaak er contact en fysiek contact nodig is en of je iemand kunt helpen of een hulpvraag (in de nabije toekomst) hebt, kun je de frequentie van het contact aanpassen. Door te kiezen hoe vaak en op welke manier je met iemand contact hebt en houdt, kun je tijd winnen die je kunt investeren in nieuwe relaties of juist verwaterde relaties.
Help, hoe voer ik een gesprek? Er zijn vele manieren die je kunnen helpen om in contact te komen of om een gesprek te voeren. Hieronder tien tips: 1. Ga zitten naast een onbekende Normaal gesproken gaan we voor de veilige keuze: we gaan naast de mensen zitten die we al kennen. Als je naast een onbekende gaat zitten, maak je de kans veel groter nieuwe mensen te leren kennen. Als je gaat zitten, stel je dan direct even voor en je hebt contact gelegd. De rest van het gesprek volgt dan bijna vanzelf. 2. Glimlach en kijk mensen aan Mensen die lachen, zijn eerder in gesprek. Denk maar eens na, op wie stap jij eerder af? Het moet uiteraard wel een natuurlijke glimlach zijn. Een glimlach geeft aan dat je voor een ander open staat en het oogcontact bevestigt dat nog eens. Iemand die teruglacht, geeft aan open te staan voor verder contact. Stap dan op de glimlacher af en stel jezelf voor. 3. Stel een vraag! Je bent ergens waar je weinig mensen kent en je bent niet van plan om het muurbloempje te worden? Pas de vorige tip toe in combinatie met bijvoorbeeld de vraag: ‘Ik ben hier voor het eerst. Kunt u mij wat wegwijs maken? Wie is wie?’ Vragen over de bijeenkomst en wat mensen naar deze bijeenkomst heeft toe gebracht kunnen bijna nooit kwaad als je ergens voor het eerst komt. 4. Breek niet in bij een gesprek Een spreekwoord zegt: ‘U krijgt geen tweede kans om een eerste indruk te maken’. Dat geldt zeker voor netwerkbijeenkomsten! Een veelgemaakte fout is om in te breken tijdens een gesprek dat anderen op dat moment voeren. 5. Stel jezelf goed voor Stel je zelf altijd voor als je het gesprek met iemand aangaat en maak daarbij oogcontact. Onthoud de naam van je gesprekspartner. Naam niet goed verstaan? Vraag dan gerust of de persoon zijn naam wil herhalen. 6. Draag je badge rechts Als je naar een bijeenkomst gaat, krijg je vaak een badge. Draag je badge aan de rechterkant en ter hoogte van je borst. Zo is bij het handen schudden je badge goed leesbaar.
Achtergrondinformatie bij de opdrachtenserie netwerken
8
7. Voer een gesprek met aandacht Mensen zien het direct in je ogen als je even afgeleid bent. En dat vermindert het gevoel van contact en verbondenheid. Houd je hoofd volledig bij je gesprekspartner, en verontschuldig je netjes als je iets anders moet doen (zoals een telefoon opnemen). 8. Zoek een gemeenschappelijk onderwerp van gesprek Iedereen vindt bijvoorbeeld wel iets van het weer. Je kunt ook beginnen over een gemeenschappelijk contact of de locatie waar de ontmoeting plaats heeft. 9. Toon oprechte interesse Ga een gesprek aan omdat je de ander wilt leren kennen en niet omdat je zelf aan het woord wilt zijn. Stel vragen, zodat de ander zijn verhaal kan doen. Maar laat het geen kruisverhoor zijn: voeg zelf ook wat aan het gesprek toe, maar laat de ander bepalen wat dat is. 10. Bedank en neem afscheid Als je een bijeenkomst verlaat, is het goed en nuttig om de gastheer of -vrouw te bedanken voor de uitnodiging en de mensen waarmee je een tijdje hebt gesproken, gedag te zeggen. Op die manier blijven ze je ook langer herinneren.