ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING HKS COHORT 2015-2016
Onderwijs- en examenregeling HKS cohort 2015-2016 Voor leertrajecten onder de herziene kwalificatiestructuur
Strategie & Innovatie v.1.0 / mmm.jj
MBO examenbureauNaam eigenaar
Dit is de Onderwijs en Examenregeling (OER) van de Lentiz onderwijsgroep. Deze OER geldt voor alle opleidingen die in schooljaar 2015-2016 onder de Herziene Kwalificatiestructuur (HKS) vallen. De opleidingen die van start gaan onder het (nieuwe) regime van de Herziene Kwalificatie Structuur (HKS) vallen onder de OER HKS. De OER HKS geldt voor de volgende leertrajecten: Lentiz | MBO Greenport Opleidingsnaam
Kwalificatiedossier
Kwalificatie
Bloem & Design 4
Bloem, groen en styling
Bedrijfsleider/ondernemer bloem, groen en styling
Bloem & Design 4
Bloem, groen en styling
Vakexpert bloem, groen en styling
Bloem & Design 3
Bloem, groen en styling
Vakbekwaam medewerker bloem, groen en styling
Bloem & Design 2
Bloem, groen en styling
Medewerker bloem, groen en styling
Kwalificatiedossier
Kwalificatie
Opleidingsnaam
Kwalificatiedossier
Kwalificatie
Wellness & Lifestyle (niveau 4)
Voeding
25464 Vakexpert voeding en voorlichting
Logistiek medewerker (niveau 2)
Agro productie, handel en technologie
25430 Medewerker agrohandel en logistiek
Dienstverlening & Recreatie (niveau 2)
Groene ruimte
25453 Medewerker natuur, water en recreatie
Urban Trade (niveau 3)
Advies en leiding in de verkoop
25501 Verkoopspecialist groene detailhandel
Food (niveau 3)
Voeding
25464 Vakexpert voeding en voorlichting
Lentiz | MBO Maasland Opleidingsnaam nvt Lentiz | MBO LIFE College
Deze onderwijs- en examenregeling HKS (OER HKS) is op 1 juli 2015 vastgesteld door de Raad van Bestuur te Vlaardingen en openbaar gemaakt door plaatsing op de website van de Lentiz onderwijsgroep, www.lentiz.nl en ligt ter inzage op de mbo-scholen van de Lentiz onderwijsgroep voor aanvang van het schooljaar 20152016.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
2/49
OER HKS 2015-2016
INHOUDSOPGAVE Deel 1 Het algemene deel ..................................................................................................................4 2. Algemeen ......................................................................................................................4 2.1 Inleiding .............................................................................................................................. 4 2.2 Raad van Bestuur en de scholen ........................................................................................ 5 3. Aanmelding, toelating en inschrijving HKS ....................................................................6 3.1 De aanmelding ................................................................................................................... 6 3.2 Voorlichting ........................................................................................................................ 6 3.3 Intake en toelating ............................................................................................................. 7 3.4 De inschrijving .................................................................................................................... 9 3.5 Bijzonderheden ................................................................................................................ 12 3.6 Vrijstellingen..................................................................................................................... 12 4. Onderwijsregeling: leertrajecten inrichting en inhoud HKS ......................................... 14 4.1 Opleidingsniveaus ............................................................................................................ 14 4.2 Leertrajecten en leerwegen ............................................................................................. 14 4.3 Lentiz leertrajectnaam ..................................................................................................... 15 4.4 Inrichting en inhoud van de HKS-leertrajecten. ............................................................... 15 4.5 Opbouw van een leertraject onder de Herziene Kwalificatiestructuur ........................... 16 4.6 Leertraject en examenprogramma HKS ........................................................................... 21 4.7 Voorbereidende en ondersteunende activiteiten ............................................................ 22 5. Examinering onder de HKS .......................................................................................... 24 5.1 Examenorganisatiestructuur ............................................................................................ 24 5.2 Examinering en diplomering onder de HKS ...................................................................... 26 5.3 Procedure examenafname ............................................................................................... 28 5.4 Externe kwaliteitsborging examens HKS .......................................................................... 30 5.5 Toezicht door de inspectie ............................................................................................... 30 5.6 Doorstroom ...................................................................................................................... 30 6. Examenreglement HKS Lentiz onderwijsgroep ............................................................ 32 7. Begrippenlijst .............................................................................................................. 40 8. Adressenlijst ................................................................................................................ 48 Bijlagen .................................................................................................................................... 49 1. Model onderwijsovereenkomst HKS (OOK)………………………………………………………………….50 2. Deelnemersstatuut……………………………………………………………………………………………………...79 3. Model examenovereenkomst (EOK)…………………………………………………………………………….96 4. Model praktijkovereenkomst HKS (POK)……………………………………………………………………104 5. Klachtenregeling………………………………………………………………………………………………………..133 6. Regeling protocol centrale examens………………………………………………………………………….148 7. Wijziging studiefinanciering mbo april 2015…………………………………………………..………….154 8. Was-wordt lijst BKS-HKS…………………………………………………………………………………………….160 9. Taaleisen volgens het Common European Framework……………………………………………….163 10. Opleidingsplannen mbo-opleidingen Lentiz……………………………………………………………….166
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
3/49
OER HKS 2015-2016
DEEL 1 HET ALGEMENE DEEL 2.
ALGEMEEN
2.1 Inleiding Dit is de onderwijs- en examenregeling (OER) voor alle leertrajecten onder de Herziene kwalificatiestructuur (HKS) voor cohort 2015-2016. De HKS bevat de inhoudelijke eisen die aan een mbo-diploma worden gesteld. Deze eisen zijn opgesteld in samenwerking met het bedrijfsleven en goedgekeurd door de Minister van OCW/EZ. In het schooljaar 2015-2016 zullen de meeste leertrajecten van Lentiz nog van start gaan onder de (oude) Beroepsgerichte Kwalificatiestructuur (BKS). Een aantal opleidingen gaan van start onder de Herziene Kwalificatiestructuur (HKS). Voor die opleidingen is deze OER HKS opgesteld. Voor het onderwijs onder de HKS gelden een aantal specifieke regels, zij moeten aansluiten bij de kwalificatie(dossier)s van de herziene kwalificatiestructuur. Verder moeten zij voldoen aan de wettelijke eisen zoals de vastgestelde urennorm voor bekostigde opleidingen en de vernieuwde exameneisen voor de vakken Nederlands, Rekenen en Engels. Alle relevante regels en hoe daar mee wordt omgegaan staat beschreven in deze OER HKS. Naast de OER is er ook een studiegids voor de deelnemers. Samen met de studiegidsen geeft de OER HKS een overzicht van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens voor alle leertrajecten onder de HKS op de mbo-scholen van de Lentiz onderwijsgroep. De Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) is op 1 januari 2012 in werking getreden. Dat betekent dat alle regionale opleidingscentra (ROC's), agrarische opleidingscentra (AOC's) en vakscholen vanaf 1 augustus 2012 onderwijs geven op basis van nieuwe kwalificaties. Deelnemers leren niet alleen de theorie die bij hun opleiding hoort, maar leren ook hoe ze in bepaalde situaties moeten handelen. In het middelbaar beroepsonderwijs zijn de diploma-eisen van het mbo beschreven in kwalificatiedossiers. Op basis van deze kwalificaties maken scholen hun opleidingsprogramma's. De kwalificatiedossiers worden vastgesteld door de minister van onderwijs.Doel van de herziene kwalificatiestructuur is om de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt te verbeteren en de doorstroom naar het hoger beroepsonderwijs (hbo) te vergroten. Zo moet het voor mbo-deelnemers aantrekkelijker worden om onderwijs te (blijven) volgen. Deelnemers die op 1 augustus 2015 starten met een mbo-opleiding doen dit op basis van beroepskwalificaties. Deelnemers die vóór het studiejaar 2013/2014 zijn gestart kunnen hun opleiding afmaken op basis van eerder vastgestelde experimentele kwalificatiedossiers (CKS). Deelnemers die voor 2016-2017 met hun opleiding starten kunnen hun opleiding afronden op basis van de eerder vastgestelde beroepsgerichte kwalificatiestructuur (BKS) of vanaf 2015 op basis van de herziene kwalificatiestructuur. Voor enkele opleidingen is het voor deelnemers al mogelijk om per augustus 2015 te starten met een opleiding onder de Herziene KwalificatieStructuur (HKS). Die opleidingen zijn gestoeld op nieuwe kwalificaties en staan beschreven in deze OER HKS. Beroepsgericht onderwijs (mbo) werd voorheen ook wel competentiegericht onderwijs (CGO) genoemd. In bijlage 8 ‘Was-wordt-lijst’ valt te zien welke ‘oude’ BKS-opleidingen zijn vervangen door welke ‘nieuwe’ HKS opleidingen. In de OER HKS worden de onderwijs- en examenregelingen van alle leertrajecten onder de HKS vastgelegd. De OER HKS is opgesteld aan de hand van de in de wet geformuleerde eisen. In het document worden op formele wijze de verschillende regelingen, structuren, planningen en procedures vastgelegd. De OER HKS biedt voor aanvang van het schooljaar aan de (aspirant) deelnemer een goed beeld van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens. De ‘opleidingsplannen en examenprogramma’s HKS’ zijn in de OER opgenomen. Gezien het formele karakter van de OER en daarbij horende redelijke toegankelijkheid voor (aspirant) deelnemers, is de OER HKS voor aanvang van het cursusjaar voor deelnemers ter inzage aanwezig op de onderwijsinstelling en wordt tevens gepubliceerd op de website van de Lentiz onderwijsgroep, www.lentiz.nl. Studiegids Vanuit de gedachte van klantvriendelijkheid en praktisch gebruik wordt belangrijke informatie voor de deelnemers op een toegankelijke manier beschikbaar gesteld in de studiegids. In de studiegids wordt op
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
4/49
OER HKS 2015-2016
toegankelijke wijze alle informatie beschikbaar gesteld die een deelnemer nodig heeft tijdens zijn/haar leertraject. De basis hiervoor is gelegd in de OER HKS. De studiegids bevat veel informatie en is bedoeld als naslagwerk. De studiegids wordt aan het begin van de opleiding aan alle deelnemers digitaal beschikbaar gesteld. Informatie die dan niet bekend is, zoals lesroosters en examenplanningen, wordt op een later tijdstip doch tijdig toegevoegd of gecommuniceerd. De studiegids wordt gepubliceerd op de website van de onderwijsinstelling, www.lentiz.nl. OER HKS 2015-2016 Deze onderwijs- en examenregeling HKS cohort 2015-2016 van de Lentiz onderwijsgroep heeft betrekking op alle leertrajecten die per 1 augustus 2015 onder de HKS worden verzorgd op onze mbo-scholen in Naaldwijk, Schiedam en Maasland. De OER HKS is opgebouwd uit een ‘algemeen deel’, dat van toepassing is voor alle leertrajecten en een ‘leertraject-specifiek deel’. In het algemene deel wordt een toelichting gegeven op de structuur en de inrichting van het onderwijs en de examens. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde: • inschrijving (hoofdstuk 2), • de onderwijsregeling (hoofdstuk 3) en • de examenregeling (hoofdstuk 4). In het ‘leertraject-specifieke deel’ wordt nadere invulling geven aan de inhoud en inrichting van het leertraject waarvoor de deelnemer gekozen heeft. 2.2 Raad van Bestuur en de scholen De Lentiz mbo-scholen zijn een onderdeel van de Lentiz onderwijsgroep. Bevoegd gezag De Lentiz onderwijsgroep bestaande uit de Lentiz mbo’s en de VO-instellingen van de Lentiz onderwijsgroep hebben één stichtingsbestuur dat zal optreden als bevoegd gezag voor beide instellingen. Dit stichtingsbestuur functioneert volgens het Raad van Toezicht model. Raad van Bestuur Het dagelijks bestuur van de Stichting is opgedragen aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur bestaat uit de heer G. Kant, tevens voorzitter en mevr. mr. C.M. ’t Lam, lid. Het bezoekadres van de Raad van Bestuur is:
Schiedamsedijk 114 Vlaardingen
Het postadres van de Raad van Bestuur is:
Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen e-mail:
[email protected] www.lentiz.nl
Lentiz | MBO Binnen de Lentiz onderwijsgroep wordt onderwijs verzorgd in het vmbo en mbo. Lentiz verzorgt mboopleidingen op drie scholen, te weten: Lentiz | MBO Greenport Prof. Holwerdalaan 62, 2672 LD Naaldwijk Tel. 0174 - 513321 Directeur: Dhr. B. de Jong
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
Lentiz | MBO Maasland Commandeurskade 22 3155 AD Maasland Tel. 010 – 5910499 Directeur: dhr. A. Reijm
5/49
OER HKS 2015-2016
Lentiz |MBO LIFE College Parallelweg 401 3112 NA Schiedam Tel. 010-4735377 Directeur dhr. P. Lakens
3.
AANMELDING, TOELATING EN INSCHRIJVING HKS
De procedure voor toelating tot een mbo-opleiding aan één van de mbo-scholen van Lentiz bestaat uit vier stappen: 1. aanmelding (paragraaf 2.1) 2. voorlichting intake (paragraaf 2.2) 3. intake & toelating (paragraaf 2.3) 4. inschrijving (paragraaf 2.4) 3.1
De aanmelding
Het aanmeldingsformulier De aspirant-deelnemer meldt zich aan door een volledig ingevuld aanmeldingsformulier met de benodigde documenten in te leveren bij de administratie van de betreffende onderwijsinstelling. Bij het aanmeldingsformulier dient een recente pasfoto, op de achterzijde voorzien van naam en postcode, ingeleverd te worden en dient een deelnemer zich te legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. Datum aanmelding Voor leertrajecten zowel in de beroepsopleidende leerweg (BOL) als in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) dient de inschrijving te zijn afgerond vóór 1 oktober. Om dit te realiseren moet het aanmeldingsformulier ruim voor die datum bij de schooladministratie zijn ingeleverd. Bij capaciteitsproblemen worden aanmeldingen in behandeling genomen naar volgorde van binnenkomst van de aanmeldingsformulieren. Inschrijven Voor de inschrijving voor een opleiding dient een deelnemer contact op te nemen met de onderwijsinstelling die de opleiding van zijn/haar keuze aanbiedt. Middels het aanleveren van de juiste gegevens kan een deelnemer zich inschrijven aan een opleiding van de onderwijsinstelling. Op deze manier kan worden geborgd dat een deelnemer tijdig wordt uitgenodigd voor de voorlichting en de intake van de opleiding. Ook alle eventuele aanvullende gegevens dienen tijdig bij de onderwijsinstelling te zijn aangeleverd zodat de inschrijving van de deelnemer definitief kan worden gemaakt. Uiterlijk op 15 september van het eerste schooljaar dient de deelnemer zijn/haar inschrijving definitief te hebben afgerond, opdat de onderwijsinstelling de deelnemer tijdig kan inschrijven in het Basisregister onderwijsnummer (BRON). Lesgeld Wil je nu al meer weten over het betalen van je lesgeld, kijk dan op www.duo.nl. 3.2 Voorlichting De onderwijsinstelling draagt er zorg voor dat de aspirant-deelnemer (en in geval van minderjarigheid ook zijn/haar ouders/wettelijke vertegenwoordigers) zodanig wordt geïnformeerd dat hij/zij zich een goed beeld kan vormen van het leertraject waarvoor hij zich wil inschrijven. De OER HKS, de studiegids en het intakegesprek spelen hierbij een rol. In bedrijfsopleidingen stemmen de onderwijsinstelling en het bedrijf de voorlichting met elkaar af en kan een deel van de communicatie naar de deelnemers via het bedrijf verlopen. Hierbij wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan: • de toelatingsvoorwaarden; • het arbeidsmarktperspectief en doorstroommogelijkheden na het leertraject; • de inrichting van het leertraject, inclusief de beroepspraktijkvorming; • de inhoud van het onderwijsprogramma, het voorwaardendossier en het examenprogramma; • het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) van een deelnemer; • de organisatie van de onderwijsleeractiviteiten inclusief de vormen van praktijkleren; • de keuzemogelijkheden (keuzedelen) en doorstroommogelijkheden binnen het leertraject; • de inspanningsverplichting van de onderwijsinstelling, inclusief zorgtaken; • de inspanningsverplichting van de deelnemer; • de status en reikwijdte van de onderwijsovereenkomst, de praktijkovereenkomst en/of de examenovereenkomst;
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
6/49
OER HKS 2015-2016
• • •
de vrijwillige bijdrage in de kosten van het leertraject en de inhoud van de extra's die hiervan gerealiseerd worden; de kosten van de benodigde boeken en leermiddelen; andere financiële aspecten van het leertraject, studiefinanciering, arbeidsovereenkomst en dergelijke.
De aspirant-deelnemer verstrekt op verzoek van de onderwijsinstelling alle inlichtingen die nodig zijn voor de onderwijsinstelling om zich een goed beeld te vormen van aanleg, capaciteit, motivatie, ambitie, vooropleiding en voorkennis om voor hem een passend leertraject te kunnen verzorgen. Met name voor aanvullende zorg in het kader van de wet Passend Onderwijs is het van belang dat de deelnemer de onderwijsinstelling volledig informeert over alle relevante informatie over zijn eventuele ondersteuningsbehoeften. De onderwijsinstelling informeert de deelnemer over de (extra) ondersteuning of zorg die zij de deelnemers kan bieden. De onderwijsinstelling kan om dit beeld te completeren ook inlichtingen opvragen bij de toeleverende onderwijsinstelling en/of de aspirant-deelnemer verzoeken deel te nemen aan een intake. Tevens kan de onderwijsinstelling van de aspirant-deelnemer verlangen een voorstage te lopen zodat de determinatie naar het juiste leertraject optimaal kan plaatsvinden. 3.3 Intake en toelating De Raad van Bestuur heeft de beslissing van toelating opgedragen aan toelatingscommissies van de scholen. De bevoegdheden en werkzaamheden van de toelatingscommissies zijn per onderwijsinstelling geregeld. De leden van de toelatingscommissie worden per onderwijsinstelling ingevuld. De onderwijsinstelling neemt binnen twee weken nadat de complete intakeprocedure is afgerond, middels een interne toelatingsvergadering, op basis van de informatie die verkregen is bij aanmelding en intake, een beslissing over de toelating van de aspirant-deelnemer in een bepaald leerjaar van een bepaald leertraject en stelt hem/haar hiervan schriftelijk op de hoogte. In de BOL en BBL geeft deze toelatingsbrief de aspirant-deelnemer duidelijkheid ten aanzien van de toelating tot een bepaald leertraject. In dezelfde brief (en soms ook in aanvullende brieven) krijgt de deelnemer minimaal informatie over: de voorwaarden waaraan bij aanvang van het schooljaar voldaan moet zijn; de documenten die bij aanvang van het schooljaar (uiterlijk 15 september) in het bezit van de onderwijsinstelling moeten zijn; de plaatsing in een bepaald leerjaar of een bepaalde groep van een bepaalde leerweg; een overzichtslijst met daarop de vrijstellingen die de deelnemer op zijn verzoek verleend kunnen worden bij de ondertekening van de onderwijsovereenkomst; eventuele bijzondere bepalingen die opgenomen zullen worden in de onderwijsovereenkomst, de praktijkovereenkomst en eventueel de examenovereenkomst; de bepalingen ten aanzien van en de omvang van de vrijwillige financiële bijdrage en de bijdrage leermiddelen die gevraagd wordt en waarmee ingestemd wordt bij de ondertekening van de onderwijsovereenkomst; naam, adres en telefoonnummer van zijn contactpersoon binnen de onderwijsinstelling. In BBL-bedrijfsopleidingen communiceert het bedrijf de toelating naar de deelnemer. Toelatingsvoorwaarden De Lentiz onderwijsgroep (en de Lentiz mbo’s als onderdeel hiervan) is inhoudelijk een samenwerkingsstichting en heeft als grondslag de algemeen bijzondere richting in het onderwijs, waarbij de kenmerken van interconfessioneel onderwijs worden gewaarborgd en ruimte wordt geboden aan het karakter van openbaar onderwijs. Bij haar activiteiten gaat de Lentiz onderwijsgroep uit van de gelijkwaardigheid van mensen. Bij de toelating van deelnemers en de benoeming van personeel wordt geen verschil gemaakt naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of leeftijd. Het onderwijs wordt gegeven overeenkomstig de normen en waarden die in de Nederlandse samenleving worden erkend. Deelnemers van elke geloofsovertuiging worden toegelaten tot een leertraject, zolang zij de grondslag en de doelstellingen van de onderwijsinstelling en de opleiding respecteren.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
7/49
OER HKS 2015-2016
De onderwijsinstelling hanteert de wettelijke criteria voor de toelating. De doorstroomrechten van deelnemers voor de verschillende leertrajecten zijn wettelijk bepaald (zie tabel 1a en 1b). Voor sommige leertrajecten worden er door Lentiz toelatingsadviezen aan toegevoegd.
Vooropleidi Opleiding ng Geen diploma
VMBO - BL
Assistentenopleiding / Entreeopleiding Basisberoepsopleiding
VMBO – KL, Vakopleiding GL of HAVO
VMBO – KL, MiddenkadeGL of HAVO ropleiding Vakopleidin g voor Specialisteneenzelfde opleiding beroep of beroepencategorie.
Naam MboVoorbeelden Duur kwalificatie in Werkzaamheden niveau beroepen HKS 1 jaar assistent
Eenvoudige uitvoerende werkzaamheden
Assistent bakker, winkelassistent
2
2-3 jaar
Uitvoerende (assisterend) werkzaamheden
Kapper, autotechnicus, verkoper detailhandel
3
2-3 jaar
vakman 3
Volledig zelfstandige uitvoering van werkzaamheden
1e monteur
4
3-4 jaar
Volledig Middenkader- zelfstandige functionaris uitvoering van werkzaamheden
4
1-2 jaar
Volledig zelfstandige uitvoering van werkzaamheden
1
vakman 2
vakman 4
Filiaalbeheerder en activiteitenbegeleider
Doorstroom hbo
Ja
Ja
Tabel 1a: In- en doorstroomrechten voor mbo–HKS Bron: http://wetten.overheid.nl/BWBR0007625/Hoofdstuk7/Titel2/2/Artikel724/geldigheidsdatum_29-042013 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/opleidingen-niveaus-en-leerwegenin-het-mbo Opleidingsniveaus mbo Het mbo kent 4 opleidingsniveaus. Het niveau waarop deelnemers kunnen instromen, is afhankelijk van de vooropleiding en staat in tabel 1a weergegeven. Hier zijn tevens de doorstroommogelijkheden naar het hoger beroepsonderwijs en een indicatie van de werkzaamheden en de voorbeeldberoepen te vinden voor de verschillende opleidingsniveaus: • Niveau 1 mbo / Entreeopleiding • Niveau 2 mbo • Niveau 3 mbo • Niveau 4 mbo Toelatingseisen MBO De toelatingseisen voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verschillen per opleidingsniveau. Voor de basisberoepsopleiding gelden bijvoorbeeld andere vooropleidingseisen dan voor de middenkaderopleiding. Wat de toelatingseisen per opleiding zijn is te vinden op de website van de rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/vraag-en-antwoord/wat-zijn-detoelatingseisen-voor-het-middelbaar-beroepsonderwijs-mbo.html
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
8/49
OER HKS 2015-2016
Formele eisen ten aanzien van de leerplicht: De leerplicht houdt in dat kinderen verplicht naar een onderwijsinstelling moeten. Vanaf het moment dat een kind 5 jaar is tot het einde van het schooljaar waarin het kind 16 jaar wordt, is het op grond van de Leerplichtwet verplicht naar onderwijsinstelling te gaan (leerplichtig). Kijk voor meer informatie over de leerplicht op: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht Formele eisen ten aanzien van de kwalificatieplicht: De kwalificatieplicht gaat in zodra een deelnemer niet langer volledig leerplichtig is. In de meeste gevallen is dat zodra de deelnemer de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Vanaf dat moment is de deelnemer kwalificatieplichtig. De kwalificatieplicht verplicht een deelnemer onderwijs te volgen totdat hij/zij 18 jaar wordt of een startkwalificatie heeft gehaald. Een startkwalificatie is een diploma op havo-, vwo- of mbo-2 niveau. Tijdens de kwalificatieplicht gaat de deelnemer elke dag naar school of kiest hij/zij voor de combinatie van leren en werken (BBL). Kijk voor meer informatie over de kwalificatieplciht ook op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht. Alle voortijdig schoolverlaters (jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie die geen onderwijs meer volgen) moeten door scholen bij het Regionale Meld en Coördinatie punt (RMC) gemeld worden. Dit is geregeld in de verschillende onderwijswetten (VO, BVE). Vanaf je 18de verjaardag ben je niet meer leerplichtig/kwalificatieplichtig (zie leerplichtwet). Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht/leerplicht-en-kwalificatieplicht Criteria specifiek voor een bepaald leertraject (advies): Naast de minimumeisen ten aanzien van vooropleiding is het mogelijk dat de onderwijsinstelling ook een gewenst vooropleidingprofiel voor bepaalde leertrajecten heeft gedefinieerd. Aspirant-deelnemers die instromen met het gewenste vooropleidingprofiel hebben een grotere kans het leertraject binnen de gestelde tijd met een goed resultaat af te ronden. Uitgebreide informatie hierover krijg je bij de toelatingscommissie van het leertraject van je keuze. Als de onderwijsinstelling voorafgaand aan een leertraject verwacht dat een aspirant-deelnemer het leertraject niet binnen de reguliere tijd kan afronden, kunnen afspraken gemaakt worden ten aanzien van voorbereidende en ondersteunende activiteiten die gekoppeld kunnen worden aan de inschrijving. Hierdoor kunnen hiaten voorafgaand aan het leertraject worden opgevuld. De omschrijving van voorbereidende en ondersteunende activiteiten wordt opgesteld op basis van het intakegesprek met de (aspirant) deelnemer en vastgelegd in de onderwijsovereenkomst (zie bijlage 1). Een onderwijsinstelling heeft ook het recht aspirant-deelnemers die niet voldoen aan de eisen (en dus geen doorstroomrechten hebben) op basis van de aanmelding en intake toch toe te laten tot een leertraject (dit recht ligt bij de onderwijsinstelling en expliciet niet bij de aspirant-deelnemer). Dit kan de onderwijsinstelling doen als zij op basis van de aanmelding en intake voldoende vertrouwen heeft dat een aspirant-deelnemer het betreffende leertraject inderdaad met goed gevolg kan volgen en afsluiten. 3.4
De inschrijving
De onderwijsovereenkomst HKS en examenovereenkomst Na de toelating van een deelnemer vindt inschrijving plaats. Aan de inschrijving ligt een overeenkomst tussen de onderwijsinstelling en de deelnemer ten grondslag. Dat wil zeggen tussen elke deelnemer, bij minderjarigheid met de ouders/wettelijke vertegenwoordigers en het bevoegd gezag wordt een onderwijsovereenkomst (OOK) afgesloten. Deze onderwijsovereenkomst regelt, in combinatie met het deelnemersstatuut, de afspraken tussen de onderwijsinstelling en de deelnemer. Tevens biedt het duidelijkheid over het te volgen leertraject en het bijbehorende streefdiploma. De naam van het streefdiploma is in het Centraal Register Beroepsopleidingen (crebo) opgenomen; dit is de officiële crebo-naam. Deze kwalificatienaam wordt ook gehanteerd op het diploma van de opleiding.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
9/49
OER HKS 2015-2016
Het model onderwijsovereenkomst (OOK) HKS van Lentiz is weergegeven in bijlage 1 en het deelnemersstatuut in bijlage 2. Wanneer een deelnemer zich inschrijft voor een BBL-traject, dient er naast een ingevulde en ondertekende OOK eveneens een ingevulde en ondertekende Praktijkovereenkomst (POK) te worden afgesloten tussen deelnemer, praktijkleerbedrijf (werkgever) en het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling. Het model van de POK is te vinden in bijlage 4. Indien een deelnemer alleen wordt ingeschreven om deel te nemen aan (een deel van) het examen dan wordt deze deelnemer ingeschreven als examendeelnemer. Een examendeelnemer (extraneus) is een deelnemer die niet ingeschreven staat voor het onderwijsprogramma, maar wel voor het examenprogramma. De onderwijsinstelling brengt de kosten voor de afname van examens in rekening bij de examendeelnemer. De examenovereenkomst (EOK) regelt de rechten en plichten (inclusief de kosten) van de examendeelnemer. Het model examenovereenkomst (EOK) HKS is opgenomen in bijlage 3. Inschrijving in een HKS-leertraject en de waarborgen voor de deelnemer De Lentiz onderwijsgroep voert in het cohort 2015-2016 leertrajecten uit die gericht zijn op de herziene kwalificatiestructuur(HKS). Alle nieuwe deelnemers voor het cohort 2015-2016 die een HKS leertraject volgen worden ingeschreven in leertrajecten die zijn opgezet conform de door de minister vastgestelde herziene kwalificatiestructuur (HKS). Hierdoor is de inhoud van de leertrajecten actueel en de vormgeving praktijkgestuurd. Er zijn een aantal punten bij leertrajecten onder de HKS anders dan bij de ’oude’ opleidingen. Voor de inschrijving in leertrajecten onder de HKS gelden daarom een aantal speciale ‘aanvullende’ regels die voor alle betrokken deelnemers gelden: 1. De herziene kwalificaties (HKS) zijn opgesteld door Aequor, het kenniscentrum bedrijfsleven en beroepsonderwijs voor de groene sectoren, en zijn vastgesteld door de Minister van EZ. 2. Het Ministerie van OCW moet goedkeuring gegeven hebben voor het opzetten van de leertrajecten onder de HKS en toestemming gegeven hebben om de deelnemers in te schrijven. 3. De leertrajectplannen en examenprogramma’s van de HKS-leertrajecten zijn opgenomen in de OER HKS 2015-2016 (zie bijlagen). Dit is de basis voor de inschrijving. 4. Aangezien de HKS leertrajecten gericht zijn op het leveren van maatwerk ligt niet alles binnen een leertraject vooraf vast. Dat betekent dat gedurende het leertraject, mede onder invloed van de keuzes van de deelnemer, concrete invullingen worden gegeven aan de leeractiviteiten en dat er tijdens de opleiding wijzigingen kunnen worden doorgevoerd in het leertraject (indien de situatie hierom vraagt). Hierover wordt door de onderwijsinstelling gecommuniceerd met de betreffende deelnemers. Een voorbeeld hiervan is dat een deelnemer gedurende zijn/haar opleiding kan kiezen voor het volgen van een bepaald keuzedeel. 5. De onderwijsinstelling is gehouden om de inschrijving van de deelnemers in deze leertrajecten vast te leggen in een onderwijsovereenkomst HKS (OOK HKS) met de juiste kwalificatienaam en crebo-code. 6. Ook op de praktijkovereenkomst (POK) HKS worden deze kwalificatiegegevens opgenomen. 7. Indien er bij een (domein-)crebonummer meerdere uitstromen (kwalificaties/profielen) zijn, wordt de deelnemer ingeschreven op het basiscrebonummer bij het begin van de opleiding. Dit wordt in de OOK HKS en de POK HKS van de deelnemer vastgelegd. Zodra bekend is in welke uitstroom (kwalificatie / profiel) de deelnemer ingeschreven wordt, wordt dit in de OOK aangepast en in de eerstvolgende POK HKS van de deelnemer vastgelegd. Als bij aanvang van de opleiding de uitstroomkwalificatie (kwalificatie/profiel)waarvoor de deelnemer zich gaat inschrijven bekend is wordt hij/zij direct op het uitstroomcrebonummer ingeschreven. Dit uitstroomcrebonummer geeft de uitstroomkwalificatie (kwalificatie/profiel) van de opleiding weer. 8. Het is mogelijk dat deelnemers gedurende de opleiding worden overgeschreven naar een nieuwe HKS opleiding zodat de deelnemer de meest actuele opleiding volgt en een daarbij horende diploma krijgt. Indien een deelnemer gedurende zijn opleiding overgaat naar een nieuwe HKS opleiding dan dient dit altijd in overleg met de deelnemer te gaan. Overschrijven kan alleen als de deelnemer hiervan geen nadelige gevolgen ondervindt. Er moet dan altijd een nieuwe onderwijsovereenkomst getekend worden.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
10/49
OER HKS 2015-2016
In het schooljaar 2015-2016 is het mogelijk om ingeschreven te worden in de leertrajecten onder de HKS, aangeboden door de mbo’s van de Lentiz onderwijsgroep. Deze actieve opleidingen zijn benoemd op de website van de Lentiz onderwijsgroep www.lentiz.nl. Inschrijving beroepsopleidende leerweg (BOL) De formele bekrachtiging van de inschrijving als deelnemer geschiedt dus door het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst (OOK) door de onderwijsinstelling en de deelnemer (en in geval van minderjarigheid ook door diens ouders of wettelijke vertegenwoordigers). In de loop van het leertraject worden in het verlengde van de inschrijving één of meer praktijkovereenkomsten-POK’s gesloten die onderwijsinstelling, deelnemer (en in geval van minderjarigheid ook door diens ouders/wettelijke vertegenwoordigers) en praktijkbedrijf ondertekenen (zie voor nadere informatie 3.4.1 en Bijlagen 1 en 4). In het kader van studiefinanciering (ouder dan 18) of tegemoetkoming studiekosten (van 16 tot 18 jaar) voor de deelnemer en financiering van het onderwijs door de overheid is het volgende van belang: • De inschrijving aan een voltijdsopleiding in de beroepsopleidende leerweg (BOL) geldt als een voorlopige inschrijving voor deelnemers die op 31 juli van dat jaar 18 jaar of ouder zijn; • De inschrijving wordt definitief op het moment waarop de onderwijsinstelling van deze aspirantdeelnemer heeft aangemeld in het Basis Register Onderwijs Nummer (BRON). Indien de onderwijsinstelling uiterlijk 3 schooldagen vóór 1 oktober niet alle gegevens van de deelnemer heeft ontvangen die benodigd zijn voor het afronden van de inschrijving, wordt de inschrijving door de onderwijsinstelling ingetrokken. De intrekking van de inschrijving geschiedt schriftelijk en is met redenen omkleed. Een deelnemer kan ook ingeschreven worden voor een deeltijd BOL opleiding. De deelnemer doet dan een BOL opleiding in deeltijd en hoeft geen arbeidscontract bij een voor de opleiding relevant bedrijf te hebben zoals bij de BBL. De deelnemer gaat immers stage lopen op verschillende bedrijven. Doordat de deelnemer minder tijd aan de opleiding besteedt zal de opleiding wel langer duren. Daarnaast zal de deelnemer bij de meeste deeltijd BOL opleidingen niet voldoen aan de urennorm. Hierdoor heeft de deelnemer geen recht op studiefinanciering. Informeer op school naar de mogelijkheden om BOL-opleidingen in deeltijd te volgen. Dit is niet bij alle opleidingen mogelijk. Inschrijving beroepsbegeleidende leerweg (BBL) Voor de leertrajecten in de beroepsbegeleidende leerweg, kortweg BBL, zijn voor de formele bekrachtiging van de inschrijving twee documenten vereist: Onderwijsovereenkomst De inschrijving voor het leertraject en met name de inschrijving voor de opleidingscomponent geschiedt door het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst (OOK) door de onderwijsinstelling en de deelnemer (en in geval van minderjarigheid diens ouders/wettelijke vertegenwoordigers). Praktijkovereenkomst Omdat in de BBL het zwaartepunt van het leertraject ligt in de beroepspraktijkvorming, is om de inschrijving te completeren een tweede document vereist. De inschrijving voor een leertraject in de beroepsbegeleidende leerweg wordt pas definitief als de door de onderwijsinstelling opgestelde praktijkovereenkomst (POK; zie Bijlage 4) is ondertekend door de onderwijsinstelling, het praktijkbedrijf, en de deelnemer (en in geval van minderjarigheid diens ouders of wettelijke vertegenwoordigers) én bovendien het cursusgeld betaald is. Zodra in de BBL de OOK door alle partijen ondertekend is, is de deelnemer ingeschreven. Deze inschrijving geldt, zolang de POK ontbreekt, echter als een voorlopige inschrijving, die een geldigheidsduur heeft van 3 maanden. Administratieve afwikkeling Voor de administratieve afwikkeling van de inschrijving is het nodig dat de onderwijsinstelling over een aantal documenten beschikt.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
11/49
OER HKS 2015-2016
- Kopieën diploma en cijferlijst van de vooropleiding (en eventueel andere relevante documenten): Een aspirant-deelnemer dient zo spoedig mogelijk na diplomering een kopie van zijn diploma en een kopie van de bijbehorende cijferlijst aan de onderwijsinstelling op te sturen. De onderwijsinstelling geeft hiervoor aanwijzingen aan de deelnemer. BOL-deelnemers: Sinds studiejaar 2011-2012 is de onderwijskaart afgeschaft. De inning van het lesgeld vindt vanaf studiejaar 2012-2013 plaats o.b.v. de inschrijvingen in het Basis Register Onderwijs Nummer (BRON). Deelnemers of hun ouders/wettelijke vertegenwoordigers krijgen hiervoor automatisch een acceptgiro toegezonden. 3.5 Bijzonderheden Voor deelnemers die tussentijds instromen gelden aangepaste data en termijnen voor aanmelding en inschrijving. De onderwijsinstelling bekijkt per geval of en onder welke voorwaarden een deelnemer tussentijds toegelaten kan worden tot een leertraject. Ook voor leertrajecten die starten op een andere datum gelden aangepaste data en termijnen voor aanmelding en inschrijving. Vroegtijdig schoolverlaten In de RMC-wetgeving (RMC: regionaal meld- en coördinatiepunt) is onder meer vastgelegd dat het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling verplicht is bij jongeren die niet meer leerplichtig zijn (ouder dan 18, jonger dan 23 jaar) en nog geen startkwalificatie hebben melding te doen bij de woongemeente als er sprake is van voortijdig schoolverlaten. Concreet betekent dit dat scholen een meldplicht hebben als deze jongeren gedurende een maand zonder geldige reden het onderwijs niet meer volgen of van de opleiding worden uitgeschreven of verwijderd. Melding moet bij de woongemeente van de deelnemer. Alle gemeenten in Nederland moeten voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar registreren en ervoor zorgen dat zij via een passend traject (onderwijs, baan of een combinatie daarvan) alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Gemeenten participeren in een van de 39 RMC-regio’s. Per regio coördineert één contactgemeente de melding en registratie van voortijdig schoolverlaters door scholen. De contactgemeente is de coördinator in een regionaal samenwerkingsverband van overheid, onderwijs, jeugdzorg, justitie en arbeid. Hieronder is in een schema weergegeven wanneer een mbo-onderwijsinstelling (en ook andere scholen) verplicht is volgens de Leerplichtwet en de RMC-wet voortijdig schoolverlaten te melden aan de gemeente. Wanneer iemand moet worden gemeld hangt af van de leeftijd van de deelnemer en de daaraan verbonden ‘leerplichtstatus’: leerplichtig, kwalificatieplichtig of bovenleerplichtig. Welke deelnemers 5 tot 18 jaar: Leerplichtig & Kwalificatieplichtig
18 tot 23 jaar*: bovenleerplichtig
Welke scholen melden PO, VO SO, MBO
Wat melden inschrijvingen
VO, VSO, MBO
uitschrijvingen verzuim van 3 dagen verzuim van 1/8 deel van de lestijd van 4 opeenvolgende weken inschrijvingen
Wanneer melden binnen 1 week
dezelfde dag
dezelfde dag
uitschrijvingen afwezig 1 maand * zonder startkwalificatie Tabel 1b: Meldingsplicht instelling ihkv Leerplichtwet en de RMC-wet voortijdig schoolverlaten 3.6 Vrijstellingen Het begrip vrijstellingen wordt gehanteerd als overkoepelende term voor deelnemers die een bepaald onderdeel van de kwalificatie niet meer hoeven te doen omdat zij op basis van voorkennis (blijkend uit een certificaat of diploma) een verzoek voor vrijstelling kunnen indienen en gehonoreerd krijgen. Vrijstellingen worden aangevraagd tijdens de intake bij de opleidingsexamensecretaris van de onderwijsinstelling.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
12/49
OER HKS 2015-2016
Vrijstellingen kunnen formeel enkel worden afgegeven voor deelkwalificaties, keuzedelen of voor de examenonderdelen Nederlandse taal, rekenen en Engels. Aangezien er in de leertrajecten onder de HKS officieel geen deelkwalificaties meer worden onderscheiden kan een certificaat voor een behaalde deelkwalificatie niet rechtstreeks vertaald worden in een vrijstelling. Wanneer een deelnemer een vrijstelling voor een deel van zijn/haar onderwijstraject wil aanvragen kan hij/zij hiervoor een verzoek indienen bij de opleidingsexamencommissie. De opleidingsexamencommissie besluit in alle gevallen op individuele basis of de aangevraagde vrijstelling kan worden toegekend. Indien de deelnemer in het bezit is van een certificaat (bijvoorbeeld van een andere instelling) of een ander bewijsstuk dan kan hij/zij hiervoor een verzoek indienen bij de opleidingsexamencommissie. De opleidingsexamencommissie besluit in alle gevallen of de aangevraagde vrijstelling kan worden toegekend. Vrijstellingen worden in principe alleen verleend voor keuzedelen (maar dan enkel een examenvrijstelling) en de examenonderdelen Nederlandse taal, rekenen en Engels, PvB’s of voor wettelijke beroepsvereisten/branchevereisten (vaak deelkwalificaties) indien dit in de opleiding past. Bij dit laatste kan gedacht worden aan alle extern erkende eenheden zoals het trekkerrijbewijs, spuitlicentie, veiligheidscertificaat. Er wordt nooit een vrijstelling voor onderwijstijd gegeven. In de tijd die vrijvalt doordat een deelnemer een vrijstelling voor een bepaald deel van de opleiding krijgt zal hij/zij andere inspanningen in het kader van de opleiding moeten verrichten: Het is ook in het geval van Algemeen Vormend Onderwijs (AVO), bijvoorbeeld bij de vakken zoals Rekenen, Moderne Vreemde Talen en Nederlands niet mogelijk om een onderwijsvrijstelling te krijgen omdat de deelnemer zijn vaardigheden op deze vlakken dient te onderhouden. De invulling van het onderwijstraject kan wel op individuele basis worden vormgegeven. Tevens moeten alle deelnemers deelnemen aan de Centrale examens, tenzij zij reeds een Centraal Examen op het betreffende referentieniveau hebben behaald (in het VO of mbo) in de afgelopen 2 jaar. Uitgangspunten binnen het vrijstellingenbeleid van Lentiz zijn dat deelnemers in elk geval aan de onderhoudsplicht moeten blijven voldoen en bovendien moeten voldoen aan de urennorm die is gesteld voor bekostiging van de opleiding. Bovenstaande tekst geeft de algemene kaders voor vrijstellingen weer. Op individuele basis kunnen afspraken worden gemaakt over vrijstellingen of maatwerktrajecten.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
13/49
OER HKS 2015-2016
4.
ONDERWIJSREGELING: LEERTRAJECTEN INRICHTING EN INHOUD HKS
4.1 Opleidingsniveaus Een beroepsopleiding leidt op tot een kwalificatie (een diploma) voor een beroep of een groep van beroepen op een bepaald kwalificatieniveau. Er zijn in het mbo vier kwalificatieniveaus. Zie voor uitleg van de kwalificaties tabel 1a in paragraaf 2.3.1 van deze OER. Elk leertraject heeft een eigen wettelijke naam, die geregistreerd is in het Centraal Register Beroepsopleidingen (crebo) dat jaarlijks door het Ministerie van OCW wordt vastgesteld en gepubliceerd. De beroepskwalificatie die je met dat leertraject kunt behalen heeft een dubbele naam: een 'voornaam', waaraan je het niveau van het leertraject kunt aflezen; en een 'achternaam', die aangeeft voor welk beroep of welke groep van beroepen de opleiding opleidt. Deze naam van de kwalificatie staat vermeld op de onderwijsovereenkomst (Bijlage 1 OOK; zie ook par. 2.4.1). Tot welk beroep of welke groep van beroepen je wordt opgeleid, kun je zien aan de 'achternaam' van het leertraject. Bijvoorbeeld: ‘Medewerker teelt’ of ‘Vakexpert teelt en groene technologie’. Een overzicht van de kwalificaties waarvoor iemand binnen de Lentiz onderwijsgroep kan worden opgeleid is opgenomen in het centraal register beroepsopleidingen (crebo). De opleidingen worden gebaseerd op de kwalificatiedossiers zoals die per opleiding worden vastgesteld door de Minister van OCW. De kwalificatiedossiers van de opleidingen van de Lentiz onderwijsgroep worden opgesteld door Aequor en de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Voor uitgebreide informatie hierover is te vinden op www.kwalificatiesmbo.nl. Het voorlichtingsmateriaal van de Lentiz onderwijsgroep biedt voor (aspirant) deelnemers en ouders een goed overzicht van de leertrajecten die je binnen de Lentiz onderwijsgroep kunt volgen. Deze informatie kan ook gevonden worden op de website van de Lentiz onderwijsgroep: www.lentiz.nl. Natuurlijk kan de informatie ook worden opgevraagd bij de administratie van de onderwijsinstelling. 4.2 Leertrajecten en leerwegen Een leertraject leidt op tot één of meer beroepen. In een leertraject worden in ieder geval de ‘competenties’ aangeleerd van één beroepskwalificatie zoals deze landelijk zijn gedefinieerd in de kwalificatiestructuur HKS. Als bewijsstuk dat een leertraject afgerond is én de kwalificatie behaald is, wordt een diploma uitgereikt. Een leertraject dat opleidt tot een bepaalde kwalificatie kun je volgen langs twee leerwegen: - de beroepsbegeleidende leerweg (BBL); - de beroepsopleidende leerweg (BOL). Het onderscheid tussen de leerwegen BOL en BBL wordt gevormd door de volgende factoren: 1. De omvang van de beroepspraktijkvorming (BPV) als onderdeel van het leertraject. In de BBL ligt het zwaartepunt op het leren in de praktijk, in de BOL ligt het zwaartepunt op het leren op de onderwijsinstelling: Het onderwijsprogramma voor een opleiding in de beroepsopleidende leerweg voldoet aan de eisen met betrekking tot voldoende begeleide onderwijsuren en uren beroepspraktijkvorming, bedoeld in het eerste lid, indien het bevoegd gezag voor de deelnemer een onderwijsprogramma verzorgt dat: a. voor de entreeopleiding ten minste 1000 klokuren omvat waarvan ten minste 600 begeleide onderwijsuren; b. voor een eenjarige basisberoepsopleiding en voor de specialistenopleiding ten minste 1000 klokuren omvat, waarvan ten minste 700 begeleide onderwijsuren en ten minste 250 klokuren beroepspraktijkvorming; c. voor een tweejarige basisberoepsopleiding en voor een tweejarige vakopleiding ten minste 2000 klokuren omvat, waarvan ten minste 1250 begeleide onderwijsuren en ten minste 450 klokuren beroepspraktijkvorming, met dien verstande dat in het eerste studiejaar ten minste 700 begeleide onderwijsuren worden verzorgd; d. voor een driejarige vakopleiding en de middenkaderopleiding ten minste 3000 klokuren omvat, waarvan ten minste 1800 begeleide onderwijsuren en ten minste 900 klokuren beroepspraktijkvorming, met dien verstande dat in het eerste studiejaar ten minste 700 begeleide onderwijsuren worden
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
14/49
OER HKS 2015-2016
verzorgd. Het onderwijsprogramma voor een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg voldoet aan de eisen met betrekking tot voldoende begeleide onderwijsuren en uren beroepspraktijkvorming, bedoeld in het eerste lid, indien het bevoegd gezag voor de deelnemer een onderwijsprogramma verzorgt dat elk studiejaar ten minste 850 klokuren omvat, waarvan ten minste 200 begeleide onderwijsuren en ten minste 610 klokuren beroepspraktijkvorming. 2.
De aard van de relatie tussen de deelnemer en het praktijkleerbedrijf.
BOL In de BOL worden voor een deelnemer tijdens het leertraject in de regel meerdere praktijkovereenkomsten voor relatief korte periodes aangegaan met meerdere bedrijven ten behoeve van het leren in de BPV. BBL In de BBL bestaat er in principe vanaf het begin van het leertraject een arbeidsovereenkomst van minimaal 20 uur tussen één deelnemer en één werkgever voor in ieder geval de duur van het leertraject ten behoeve van het leren in de BPV. De afspraken over het leren in de BPV worden vastgelegd in een praktijkovereenkomst. 4.3 Lentiz leertrajectnaam De onderwijsinstelling kan een specifieke naam aan een leertraject geven die gebruikt wordt in het dagelijkse taalgebruik. Deze worden opgenomen in de informatiefolders, studiegids en voorlichtingsmateriaal van de Lentiz onderwijsgroep. De naam van de kwalificatie die aan het einde van het leertraject kan worden behaald staat vast en luidt zoals in de kwalificatiestructuur HKS is vermeld. Deze officiële kwalificatienaam wordt aan het einde van het leertraject op het diploma vermeld. 4.4 Inrichting en inhoud van de HKS-leertrajecten. Elk leertraject is opgebouwd uit een BPV-component en een onderwijscomponent. Deze componenten worden hieronder toegelicht: Beroepspraktijkvorming (BPV) Tijdens de beroepspraktijkvorming (BPV) worden de mbo-deelnemers volledig in het bedrijf ingewerkt. Hierdoor ervaren zij het beroep waarvoor ze leren in de praktijk. Stichting beroepsonderwijs bedrijfsleven, vertegenwoordiger van het bedrijfsleven, is verantwoordelijk voor het erkennen van voldoende BPV-plaatsen.. De mbo-scholen begeleiden deelnemers naar een BPV-plek en ondersteunen hen tijdens het traject. Op www.stagemarkt.nl vind je de registers van de erkende leerbedrijven. Op www.stagemarkt.nl staat een overzicht van alle bedrijven die erkend zijn als leerbedrijf. Als deelnemers het praktijkonderwijs willen volgen bij een niet-erkend bedrijf dan moet dit bedrijf alsnog erkend worden als leerbedrijf. Hieraan zijn enkele criteria verbonden, zoals het voldoen aan de begeleiding- en beoordelingscompetenties. SBB ondersteunt de leerbedrijven bij hun opleidingsfunctie en beoordelen de kwaliteit van de leerbedrijven. Let op, het leerbedrijf moet een erkenning hebben voor het crebonummer van de opleiding die de deelnemer volgt! In de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) neemt de BPV een centrale plaats in. In de BPV worden ‘competenties’, ‘kerntaken’ en ‘werkprocessen’ geoefend, lesstof (kennis) wordt in praktijk gebracht, specifieke beroepsvaardigheden worden aangeleerd en het beheersen van bepaalde ‘competenties’ wordt getoetst. Het belang van de BPV wordt bekrachtigd door het feit dat een voldoende beoordeling voor de BPV binnen alle leertrajecten noodzakelijk is voor de diplomering van een deelnemer. Zie hiervoor verder ‘examinering en diplomering’ in hoofdstuk 4. De BPV is een wettelijk verplichte component in elk leertraject, waarbij het aandeel BPV van een leertraject per leerweg kan verschillen binnen de wettelijk bepaalde grenzen (zie 3.2). De verplichting om BPV in ieder leertraject op te nemen heeft tot gevolg dat deelnemers een aantal verplichte BPV-uren moeten doorlopen. Het aantal verplichte BPV-uren kan verschillen voor de verschillende leertrajecten en leerwegen. De onderwijsinstelling is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en programmering van het gehele leertraject
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
15/49
OER HKS 2015-2016
inclusief het aantal geprogrammeerde en verplichte BPV-uren. Een overzicht hiervan is per leertraject opgenomen in het opleidingsplan en examenprogramma in deel 2 van deze OER HKS. De BPV wordt verzorgd op grondslag van een praktijkovereenkomst (POK), gesloten tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer en het bedrijf dat de BPV verzorgt. In bijlage 4 is het model praktijkovereenkomst, vastgesteld door de Raad van Bestuur opgenomen, waarbij er één variant is voor de BOL en één voor de BBL. In de praktijkovereenkomst zijn de rechten en plichten geregeld van alle betrokken partijen. De praktijkovereenkomst omvat onder andere: • de duur van de overeenkomst en de omvang van de periode van beroepspraktijkvorming; • dat deel van de ‘competenties’, ‘kerntaken’ en ‘werkprocessen’ dat de deelnemer tijdens de BPVperiode dient te leren; • de begeleiding van de deelnemer door het praktijkbedrijf en vanuit de onderwijsinstelling; • nadere bepalingen en de gevallen waarin en de wijze waarop de praktijkovereenkomst voortijdig kan worden ontbonden. Uitgangspunt voor de begeleiding van de deelnemer tijdens de BPV is dat het praktijkbedrijf die de beroepspraktijkvorming verzorgt, ook zorg draagt voor de begeleiding van de deelnemer binnen het bedrijf. Verder is de onderwijsinstelling verantwoordelijk voor de beoordeling of de deelnemer uiteindelijk de benodigde ‘competenties’ (kennis en vaardigheden) kan demonstreren aan de hand van het uitvoeren van kerntaken en of werkprocessen. Het oordeel van het praktijkbedrijf wordt betrokken bij deze beoordeling. Alle nadere informatie over de beroepspraktijkvorming waaronder de organisatie, planning en de beoordelingen worden door de onderwijsinstelling tijdig kenbaar gemaakt aan de deelnemers. Onderwijscomponent De onderwijscomponent van een leertraject bevat een deel 'theorie' én een deel 'praktijkleren' als onderdeel van de theorie of onderwijscomponent. Hieronder volgt een globale indeling. Theorie Onder theorie vallen: theorielessen, workshops, bewerkings- en verwerkingsuren, dagtaken, weektaken, toetsing & examinering en studiebegeleiding/coaching gericht op het beheersen van de competenties, kerntaken en werkprocessen. Praktijkleren Bij praktijkleren gaat het formeel om ‘activiteiten gericht op het leren werken in de praktijk als onderdeel van de theorievorming, niet zijnde de beroepspraktijkvorming’. Praktijkleren zijn dan alle activiteiten gericht op het leren werken in de praktijk, het opdoen van ervaringen in de praktijk of het kennis nemen van verschijnselen uit de praktijk. Naast de BPV kunnen er drie gebieden binnen praktijkleren worden onderscheiden: • Praktijkschoolprogramma’s (bij het PTC+ en/of IPC groene ruimte); • Praktijkleren in bedrijf/regio (bv. buitenschoolse praktijkprojecten, excursies, oriënterende praktijk en practica); • Praktijkleren op school (bv. praktijksimulaties, practica, gastdocentschap en rollenspellen). Voor ieder leertraject wordt het onderwijs anders vormgegeven. De theorie- en praktijkleercomponenten worden hierin verwerkt. 4.5 Opbouw van een leertraject onder de Herziene Kwalificatiestructuur Aan ieder leertraject ligt een kwalificatieprofiel uit de HKS ten grondslag. Hierin is beschreven wat de werkprocessen en kerntaken zijn die bij een bepaald beroep horen. Tevens is beschreven welke competenties (vakkennis en vaardigheden) een deelnemer moet hebben om de werkprocessen en kerntaken goed te kunnen uitvoeren. De leertrajecten zijn erop gericht deelnemers zo op te leiden en zich te laten ontwikkelen dat ze alle benodigde competenties hebben en dit aan de hand van het uitvoeren van kerntaken en werkprocessen kunnen laten zien.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
16/49
OER HKS 2015-2016
Bij het vormgeven en uitvoeren van onderwijs onder de HKS worden de onderdelen onderscheiden die zijn opgenomen in figuur 1:
Kwalificatiedossier met daarin de beroepspraktijk en (de essentie van) het beroep
Opleidingsplan & Examenprogramma - Kerntaken - Werkprocessen -Nederlands, MVT & Rekenen -Ontwikkeling in Loopbaan en Burgerschap (LB) -Beroepspraktijkvorming (BPV) -Praktijkleren -Coachen en begeleiden (portfolio)
Kerntaken, Werkprocessen, Vakkennis en Vaardigheden
Examen - Proeve van Bekwaamhei en/of kennisexamen en/of vaardigheidsexamen - AVO examens (IE’s & CE’s) - Beroepspraktijkvorming (BPV)
Voorwaardendossier - Voorwaardelijke opdracht(en), voorbereidend op het examen
Diploma
Figuur 1: De opbouw van een leertraject HKS. Wat verstaan we onder de veelvoorkomende begrippen? AVO Algemeen Vormend Onderwijs. Dit deel van het onderwijs dat niet praktijkgericht is. Bijvoorbeeld talen, loopbaan & burgerschap, rekenen. Beroepspraktijkvorming (BPV) Onderwijs dat plaatsvindt in de praktijk (bij een bedrijf of organisatie) en deel uitmaakt van elk leertraject. Basisdeel Iedere kwalificatie staat beschreven in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier omvat de blauwdruk van een aantal geclusterde opleidingen. In het basisdeel staat de gemeenschappelijke basis die voor alle beroepen en opleidingen binnen het dossier relevant is. De basis voor de meer specifieke delen van de opleiding staat beschreven in het profieldeel van het kwalificatiedossier. Coachen en begeleiden Dit is de studieloopbaanbegeleiding van de deelnemer tijdens zijn leertraject. Tevens krijgt de deelnemer begeleiding bij zijn persoonlijke ontwikkeling en bij eventueel voorkomende (sociaal-emotionele) problemen. Om dit goed vorm te geven krijgt iedere deelnemer een studieloopbaancoach toegewezen.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
17/49
OER HKS 2015-2016
Examen Het examen bestaat de Proeve van Bekwaamheid (PvB), eventueel het vaardigheidsexamen en eventueel het kennisexamen, plus alle examens voor de AVO vakken (Centrale Examens AVO en instellingsexamens AVO) van een opleiding en de beoordeling van de Beroepspraktijkvorming. Een Proeve van Bekwaamheid toetst of een deelnemer de ‘competenties’ heeft om een bepaalde kerntaak/werkproces of kerntaken (van een kwalificatie) uit te voeren. In het “opleidingsplan en examenprogramma HKS” wordt per leertraject beschreven hoe het examen- en het leertraject zijn ingericht. Uitgangspunt voor de inrichting van het beroepsgerichte examen is als volgt: Het uitgangspunt qua omvang examenplan: Niveau 1 en 2: één PvB Niveau 3: één PvB en zo nodig één vaardigheidsexamen Niveau 4: één PvB en zo nodig één vaardigheidsexamen en/of één kennisexamen Voorafgaand aan de deelname aan een PvB, kennisexamen of vaardigheidsexamen moet de deelnemer voldoen aan het voorwaardendossier. De Proeven van Bekwaamheid, kennisexamens en vaardigheidsexamens zijn gebaseerd op de examenstandaarden die zijn ontwikkeld in het landelijke samenwerkingsverband de groenEnorm.. De examenstandaarden op hun beurt worden gemaakt op basis van de herziene kwalificatiedossiers van Aequor. Hierdoor wordt geborgd dat de examens voldoen aan de inhoudelijke eisen die het Ministerie van OCW hieraan stelt. De examenstandaarden zijn direct gekoppeld aan de beroepssituatie, werkprocessen en kerntaken uit het kwalificatiedossier. Het kan echter ook voorkomen dat is gekozen één examenstandaard te ontwikkelen voor meerdere werkprocessen of kerntaken of meerdere examenstandaarden voor één werkproces of kerntaak. De argumentatie voor deze keuze ligt in de beroepspraktijk en de inhoud van het beroep waarvoor wordt opgeleid. In hoofdstuk 4 zal nader worden ingegaan op de examenregeling van de HKS opleidingen. De Centrale examens zijn landelijk ontwikkelde examens voor Nederlands en Rekenen voor deelnemers van entreeopleidingen, mbo-niveau 2, 3 en 4. Deze examens worden afgenomen op landelijk bepaalde afnamemomenten en landelijk beoordeeld. Vanaf 2017 worden ook voor Engels Centrale examens ingevoerd voor mbo niveau 4. Kerntaak Kerntaken geven de essentie aan van wat een beroepsbeoefenaar doet. Keuzedeel Iedere kwalificatie staat beschreven in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier omvat de blauwdruk van een aantal geclusterde opleidingen. In het basisdeel staat de gemeenschappelijke basis die voor alle beroepen en opleidingen binnen het dossier relevant is. De basis voor de meer specifieke delen van de opleiding staat beschreven in het profieldeel van het kwalificatiedossier. Naast het basis- en profieldeel van iedere opleiding zijn er voor iedere opleiding enkele ‘keuzedelen’ beschikbaar. Deze keuzedelen vormen verplicht in te vullen ruimte in het kwalificatiedossier en bevat kwalificatie-eisen die een verrijking vormen van iedere opleiding die op basis van het kwalificatiedossier te construeren is. De keuze bevat als doelbestemming een nadere specialisatie, extra voorbereiding op vervolgonderwijs of een invulling gericht op de wensen van het regionale bedrijfsleven. De keuze is onderdeel van het diploma. Een onderwijsinstelling kan een selectie van de keuzedelen voorleggen aan de deelnemers van de opleiding. De deelnemers kunnen vervolgens kiezen welk€ keuzede(e)l(en) zij vervolgens willen volgen als onderdeel van hun opleiding. Leertraject Een leertraject bestaat uit de kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren en benodigde competenties die een deelnemer moet leren om een beginnend beroepsbeoefenaar te worden voor een bepaald beroep. Een leertraject is gericht op het behalen van een kwalificatie (diploma). Het diploma is het bewijs dat je een goede beginnende beroepsbeoefenaar bent. Bovenstaande onderdelen vormen de basis voor het leertraject van de deelnemer. Dit betekent dat een HKSleertraject is opgebouwd uit kerntaken met daarbij horende competenties die nodig zijn om de kerntaak op een goede manier te kunnen uitvoeren. De inhoud van een leertraject is beschreven in het ‘Opleidingsplan en
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
18/49
OER HKS 2015-2016
examenprogramma’. Hierin is ook te zien welke keuzedelen onderdeel uitmaken van de betreffende opleiding en waaruit de deelnemer naar eigen inzicht een keuze kan maken. Deze ‘opleidingsplannen en examenprogramma’s’ zijn opgenomen in deel 2 van deze OER HKS. Hierin zijn ook de studiebelastingsuren benoemd voor een ‘regulier’ opleidingstraject en het aantal uren dat bestemd is voor de beroepspraktijkvorming en het AVO-onderwijs. De leertrajecten per opleiding worden gepubliceerd in de OER en de studiegids, die vervolgens wordt gepubliceerd op de website van de onderwijsinstelling, www.lentiz.nl. Op basis hiervan krijgt een deelnemer op hoofdlijnen inzicht in het leertraject. Naast bovenstaande formele onderdelen die de basis voor ieder leertraject onder de HKS vormen krijgt iedere deelnemer ook te maken met ‘coachen en begeleiden (gebruik van portfolio)’, ‘examinering’ en ‘praktijkleren’. Hieronder lichten we deze begrippen kort toe. Praktijkleren Bij praktijkleren gaat het om ‘activiteiten gericht op het leren werken in de praktijk als onderdeel van de theorievorming, niet zijnde de beroepspraktijkvorming’ (voor een nadere toelichting zie 3.4.2). Prestatie-indicator Prestatie-indicatoren concretiseren een werkproces. Aan de hand van de prestatie-indicatoren kan getoetst worden of een deelnemer een bepaald werkproces beheerst. Profiel(deel) Iedere kwalificatie staat beschreven in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier omvat de blauwdruk van een (aantal geclusterde) opleiding(en). In het basisdeel staat de gemeenschappelijke basis die voor alle beroepen en opleidingen binnen het dossier relevant is. De basis voor de meer specifieke delen van de opleiding staat beschreven in het profieldeel van het kwalificatiedossier. Voorwaardendossier Hierin zijn de voorwaardelijke opdrachten beschreven waaraan een deelnemer moet voldoen voordat hij/zij mag deelnemen aan een Proeve van Bekwaamheid. Veelal moet een deelnemer een aantal voorwaardelijke opdrachten hebben behaald om aan te tonen dat hij de vereiste vaardigheden voldoende beheerst om te kunnen slagen voor het examen en dus voldoende is voorbereid. De deelnemer kan echter ook andere inhoudelijk gelijkwaardige bewijslast overleggen. Werkproces Is een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaars wordt uitgeoefend in de beroepscontext. Studiebelastingsuren Voor alle leertrajecten onder de HKS worden opleidingsplannen en examenprogramma’s gemaakt die zijn opgenomen in deel 2 van deze OER. Hierbij wordt voor de verschillende categorieën berekend hoeveel studiebelastingsuren normatief nodig zijn voor het leren uitvoeren van een kerntaak en bijbehorende werkprocessen. Studiebelastingsuren staan voor de inschatting van de hoeveelheid klokuren, die een deelnemer gemiddeld nodig heeft om een leertraject te kunnen volgen. Onder de SBU’s vallen onder andere: • de lessen, dagtaken, weektaken; • het maken van opdrachten; • huiswerk; • de beroepspraktijkvorming; • praktijkleren; • coaching en begeleiding; • toetsing/examinering.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
19/49
OER HKS 2015-2016
Studiebelastingsuren en Transparante Onderwijsprogrammering (TOP) In een opleidingsplan en examenprogramma (tabellen in deel 2) is een indicatie van de studielast vermeld. Het Ministerie van OCW gaat ervan uit dat een schooljaar gemiddeld 40 weken telt. Tevens wordt aangenomen dat een voltijddeelnemer 40 klokuur per week bezig is met zijn studie. Dus gestandaardiseerd komt het totaal aantal SBU’s per leerjaar op 1.600 klokuren. Binnen deze 1.600 SBU’s is een verdeling te maken. Hier onderscheiden we de ‘deelnemersactiviteiten’ met de verdeling in: • begeleid leren/begeleide onderwijstijd (BOT); • onbegeleid leren. Door alle deelnemersactiviteiten in het opleidingsplan te presenteren krijgt de deelnemer meer inzicht in de te verrichten activiteiten. Dit wordt ‘transparantie’ genoemd. De onderwijsinstelling laat in de opleidingsplannen en examenprogramma’s zien hoeveel SBU’s nodig zijn om een leertraject te doorlopen. Tevens maakt de onderwijsinstelling duidelijk hoe de verdeling tussen begeleid en onbegeleid leren is. Dit is ook van belang voor de studiefinanciering. Meer hierover lees je in de volgende paragraaf. Studiebelastingsuren en studiefinanciering (WSF)/tegemoetkoming studiekosten (WTS). Om in aanmerking te komen voor studiefinanciering moet een deelnemer voldoen aan bepaalde voorwaarden. Er zijn voorwaarden met betrekking tot leeftijd, schoolsoort en nationaliteit. Voor de meest actuele informatie over studiefinanciering verwijzen wij graag naar de website van de Dienst Uitvoering onderwijs www.duo.nl. Kijk voor meer informatie over studiefinanciering en de bijbehorende voorwaarden op: http://www.duo.nl/particulieren/mbo-er/studiefinanciering/weten-hoe-het-werkt.asp Urennorm Als mbo-deelnemer heb je recht op een minimum aantal lesuren. Onderwijsinstellingen moeten aan deze urennorm voldoen. De verplichte onderwijstijd wordt berekend in klokuren (60 minuten). Maar de onderwijsinstelling bepaalt zelf hoeveel minuten een les duurt. Minimum aantal lesuren BBL Volgt een deelnemer een beroepsbegeleidende leerweg (BBL)? Dan gaat hij meestal 1 dag per week naar onderwijsinstelling en werkt hij de overige 4 dagen bij zijn/haar BPV-bedrijf. De onderwijstijd bij BBL moet ieder jaar bestaan uit tenminste 200 begeleide onderwijsuren en 610 uren beroepspraktijkvorming (BPV). Zit het aantal begeleide onderwijsuren op het minimum van 200 uur? Dan moeten er meer uren BPV zijn. Dit geldt ook omgekeerd. Tot BPV en begeleide onderwijsuren samen minimaal 850 uur zijn. 2015: nieuwe urennormen BOL Vanaf 1 augustus 2014 gelden de volgende urennormen voor de beroepsopleidende leerweg (BOL): BOL opleidingen
Onderwijsuren
BPV
Totaal
Entreeopleiding
600
Geen minimum
1.000
1-jarige opleiding
700
250
1.000
2-jarige opleiding
1.250
450
2.000
3-jarige opleiding
1.800
900
3.000
4-jarige opleiding
2.350
1.350
4.000
Tabel 2 urennormen voor BOL-opleidingen De urennormen voor de BOL gelden niet per studiejaar, maar voor de totale studie. Er zijn aparte normen voor de begeleide onderwijsuren (BOT) en de beroepspraktijkvorming (stage). Er zijn in een jaar 1.600 klokuren beschikbaar voor studie (40 weken van 40 uren). Van die 1.600 uren moeten er ten minste 1.000 uur per schooljaar (gemiddeld) bestaan uit onderwijstijd en beroepspraktijkvorming. De rest van de uren kan bestaan uit huiswerk en andere onderwijsactiviteiten, bijvoorbeeld vrije OLC-uren, voorbereiding voor toetsing en presentaties en het maken van werkstukken etc. Dat moet ook voor alle deelnemers ruim voldoende zijn. Huiswerk telt niet mee voor de urennorm. Om in aanmerking te komen voor studiefinanciering moet je een voltijd beroepsopleiding volgen.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
20/49
OER HKS 2015-2016
Afwijken van de urennormen Soms kan een opleiding afwijken van het minimum aantal uren. Maar de kwaliteit moet dan wel gewaarborgd zijn. Dit wordt gemeten via enquêtes over tevredenheid van deelnemers en het werkveld en studiesucces. Ook moet de deelnemersraad vooraf instemmen met het alternatieve programma van de opleiding. Daarnaast moet een verantwoording in het jaarverslag zijn opgenomen. 2015: nieuwe studieduur BOL en BBL Vanaf 1 augustus 2014 gelden de volgende minimale eisen voor de studieduur. Dit geldt zowel voor beroepsopleidende leerweg (BOL) als beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Deze staan benoemd in tabel 1a in paragraaf 2.3.1 van deze OER. Voor sommige middenkaderopleidingen is een langere studieduur toegestaan. Indien een deelnemer slechts een gedeelte van de week beschikbaar is om op de onderwijsinstelling te komen en geen arbeidsovereenkomst of praktijkovereenkomst heeft, wordt hij beschouwd als deeltijd-BOL deelnemer. Dit zijn deelnemers die een deel van de week een opleiding volgen en geen verwante werkplek hebben. Daarmee zijn het geen BBL, maar deeltijd BOL deelnemers die niet in aanmerking komen voor studiefinanciering omdat zij minder klokuren begeleid leren in een schooljaar dan in bovenstaande tabel. Een BOL-deelnemer die heel doelmatig met zijn tijd omgaat, zal bij een volledige schoolweek minder tijd nodig hebben voor ‘onbegeleid leren’. Hij kan zijn werkweek van 40 uur dus bekorten. Er wordt van uitgegaan dat de deelnemer zelf verantwoordelijk is voor het maken van het huiswerk en het verwerken van de leerstof. De programmering is gebaseerd op het gemiddeld studietempo van een gemiddelde deelnemer. Het is goed mogelijk om zowel in de beroepsopleidende (BOL en DT-BOL) als in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) de programma’s in de aangegeven tijd af te sluiten. In de weken dat er in de BPV geleerd wordt zullen de werkuren tijdens de BPV worden gevolgd. Dat is dus vaak een 36- of 38-urige werkweek. Er blijft dan weinig tijd over voor huiswerk. Dat is ook niet nodig. Er wordt dan voornamelijk geleerd op de werkplek. Verantwoording van de klokuren in het kader van de klokurennorm van de WSF en WTS voor de voltijds BOLleertrajecten is opgenomen in de opleidingsplannen in deel 2 van deze OER HKS. Nadere informatie omtrent de Wet Studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten is te vinden op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen IB-Groep): www.duo.nl. Je vindt hier tevens informatie over leningen. 4.6
Leertraject en examenprogramma HKS
Leertraject beschreven in een “opleidingsplan en examenprogramma” Alle deelnemers staan in principe ingeschreven voor het totale leertraject zoals beschreven in het opleidingsplan en examenprogramma tenzij dit expliciet anders is vermeld op de OOK. Aan het begin van het leertraject wordt schriftelijk vastgelegd voor welke onderdelen van het totale leertraject de deelnemer eventueel vrijstelling krijgt. Voor de procedure rond de aanvraag en toewijzing van vrijstellingen wordt verwezen naar paragraaf 2.6. Onderwijs- en examenprogramma De onderdelen van het leertraject waarvoor bij inschrijving geen vrijstelling verleend is, vormen tezamen het onderwijs- en examenprogramma. Alle deelnemers die ingeschreven staan voor een leertraject volgens het op de OOK overeengekomen onderwijsprogramma, zijn daarmee tevens ingeschreven voor het bijbehorende examenprogramma. Bij inschrijving verplicht de deelnemer zich door ondertekening van de OOK om actief deel te nemen aan het door de onderwijsinstelling geboden onderwijs- en examenprogramma. Tevens om zich in te spannen de taken en opdrachten in het kader van het onderwijs- en examenprogramma binnen de daarvoor gestelde tijd te realiseren. Nadere bepalingen over de rechten en plichten van deelnemers zijn vastgelegd in het deelnemersstatuut van de onderwijsinstelling welke is opgenomen in bijlage 2. Het deelnemersstatuut is tevens te vinden op de website van Lentiz: www.lentiz.nl.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
21/49
OER HKS 2015-2016
4.7 Voorbereidende en ondersteunende activiteiten Als aanvulling op een leertraject kunnen voor individuele aspirant-deelnemers voorbereidende en ondersteunende activiteiten worden gepland. Deze activiteiten zijn bedoeld om hiaten op te vangen in voorkennis of vaardigheden, die noodzakelijk zijn om het onderwijs- en examenprogramma binnen de gestelde tijd te kunnen realiseren. De studiebelastingsuren voor deze activiteiten maken geen deel uit van de totale vastgestelde studieduur van het kwalificerend leertraject. Deze activiteiten kunnen voor de aanvang van het leertraject gepland worden, ze kunnen echter ook als aanvullend programma tijdens het leertraject worden ingepland. Het afsluiten van deze activiteiten voor aanvang van het leertraject kan in de OOK worden opgenomen als een voorwaarde voor definitieve inschrijving van een deelnemer. Het volgen van deze aanvullende activiteiten kan ook in de OOK opgenomen worden als een extra onderwijsverplichting tijdens het leertraject. Voor zover de kosten van voorbereidende en ondersteunende activiteiten versleuteld zijn in de bekostiging van het leertraject zullen bij de deelnemers geen extra kosten in rekening gebracht worden. Sommige deelnemers hebben extra ondersteuning nodig. Heb je een beperking zoals een handicap, chronische ziekte of gedragsprobleem waardoor je wordt belemmerd in je leerproces, dan kun je gebruikmaken van extra ondersteuning. Een goede start van je opleiding vergroot je kansen op studiesucces. Daarom is het belangrijk dat je tijdens de intake aangeeft of er vastgestelde beperkingen zijn die jou belemmeren in het leerproces. Geef ook aan welk ondersteuning je op je vorige school hebt gekregen, bijvoorbeeld door een verslag van je vorige school of een onderzoeksrapport. Zo kunnen we vanaf de eerste dag de juiste ondersteuning bieden. Wij beloven geen wonderen De extra ondersteuning geeft geen garantie op studiesucces. Want voor iedereen geldt: leren, dat doe je zelf. Wij beloven dus geen wonderen. Wat wij wél beloven, is dat wij er binnen de grenzen van onze mogelijkheden alles aan doen om jou zo goed mogelijk te helpen. Basisaanbod Het basisaanbod geldt voor elke student. Elke student kan rekenen op en ons aanspreken op de volgende punten: • We hebben aandacht voor jou als individu en richten ons op het vergroten van jouw mogelijkheden en het bevorderen van je zelfredzaamheid. • Met elkaar werken we aan een plezierig en veilig leerklimaat. • We zetten ons er voor in dat alle lessen binnen jouw opleiding een duidelijke structuur hebben en goed op elkaar afgestemd zijn. Dat geldt ook voor je stage of leerwerkplek (beroepspraktijkvorming). • We betrekken je ouders/verzorgers bij de opleiding. • Onze docenten zijn professioneel, kunnen omgaan met verschillen tussen studenten, en hebben voldoende tijd voor studiebegeleiding. • Je hebt een persoonlijk begeleider. Jullie houden door middel van voortgangsgesprekken een goed overzicht over je opleidingstraject. De loopbaanbegeleider is voor jou en je ouders de contactpersoon bij wie je met vragen over je opleiding terecht kan. • Je loopbaanbegeleider kan een zorgcoördinator vragen om tijdelijk met jullie mee te denken als het belangrijk is je weer even goed op weg te helpen binnen het onderwijs. • Onze faciliteiten (roosters, gebouwen, lesmiddelen en dergelijke) zijn op orde. • Je kunt deelnemen aan heroriëntatie- en keuzegesprekken als je twijfelt of je de juiste studie hebt gekozen en nog niet weet wat je wilt of als je je wilt oriënteren op een vervolgopleiding. • Als je studie lijdt onder problemen thuis of op school, kun je terecht bij de zorgcoördinator of het schoolmaatschappelijk werk (SMW). Extra aanbod Sommige studenten hebben een beperking die hen belemmert in het leerproces. Je hebt bijvoorbeeld een handicap, chronische ziekte of gedragsprobleem. Goed onderwijs alleen kan dan soms niet voldoende zijn voor studiesucces. Lentiz | MBO Greenport / Lentiz | MBO Maasland / Lentiz | MBO LIFE College geeft je in dat
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
22/49
OER HKS 2015-2016
geval extra ondersteuning. Per gekozen studierichting kan er sprake zijn van accentverschillen in het (extra) aanbod. We bekijken goed hoe jouw beperking je belemmert in volwaardige deelname aan onderwijs en/of examinering. Op basis daarvan bepalen we welke ondersteuning je nodig hebt om die belemmering te verminderen en/of weg te nemen. Dit zetten we in een individueel ontwikkelplan, dat we als bijlage toevoegen aan je onderwijsovereenkomst. Gedurende je opleidingstraject evalueren we jouw ondersteuningsplan: werkt het, helpt het je bij het behalen van de gevraagde resultaten, zijn er aanpassingen nodig? Want extra ondersteuning is geen doel op zich, we geven die alleen als het nodig is om daarmee aan gestelde eisen te voldoen. De hulp is altijd gericht op zelfredzaamheid; het helpt je om steeds vaker dingen zelf op pakken. Als student en school tevreden zijn, kiezen we er samen voor om de hulp af te bouwen of ermee te stoppen. Lentiz | MBO Greenport, MBO Maasland en MBO LIFE College bieden vier vormen van extra ondersteuning: Aanpassingen in het leerstofaanbod Voorbeelden hiervan zijn: • Extra ondersteuning voor een bepaald lesstofonderdeel • Remediale hulp op het gebied van Nederlands en rekenvaardigheid Aanpassingen in de leeromgeving op school Voorbeelden hiervan zijn: • Je plek in de klas of de mogelijkheid van een time-out moment • De inzet van extra hulpmiddelen en materialen • Een (tijdelijk) maatwerkrooster • Begeleiding bij het aanleren van studievaardigheden • Coaching gericht op sociale interactie • Ondersteuning bij het vergroten van je concentratie. Aanpassingen in de beroepspraktijkvorming Voorbeelden hiervan zijn: • Uitleg bij het stagebedrijf over jouw ondersteuningsbehoeften • Extra stagebezoeken • Inzet van hulpmiddelen zoals een checklist of het werken met een stappenplan • Begeleiding in het vergroten van je werktempo • Een extra pauze • Ondersteuning bij het eigen maken van de beroepscompetenties Aangepaste vormen van toetsing en examinering Voorbeelden hiervan zijn: • Eén examen per dag • Een prikkelarme ruimte • Een aangepaste afname van een examen • Extra tijd tijdens de afname van toetsen en examens Dyslexie of dyscalculie Wanneer je in het bezit bent van een dyslexieverklaring of er is – door een erkend specialist - vastgesteld dat er sprake is van ernstige rekenproblematiek (dyscalculie) kun je, wanneer nodig, gebruikmaken van een aangepast examen. Geef dit duidelijk aan tijdens je intakegesprek en neem eventuele verklaringen mee. Tijdens de opleiding kan er bijv. gebruik gemaakt worden van voorleessoftware (zoals: Sprinto of Kurzweil 3000).
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
23/49
OER HKS 2015-2016
5.
EXAMINERING ONDER DE HKS
Ten behoeve van de toetsing en examinering is er binnen de Lentiz onderwijsgroep, naast de OER HKS en het examenreglement en een examenhandboek. Hierin staat omschreven hoe er binnen Lentiz wordt omgaan met toetsing en examinering op de verschillende deelterreinen. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen die voor de deelnemers relevant zijn. Aan het einde van dit hoofdstuk is het examenreglement opgenomen. 5.1
Examenorganisatiestructuur
Organisatie De examenorganisatie van de Lentiz onderwijsgroep is hieronder schematisch weergegeven:
Raad van Bestuur
Commissie van beroep voor de examens
Examencommissie MBO
Directeur MBO
Centraal Examenbureau
Operationele commissie
Opleidingsexamencommissie
Vaststellingscommissie
Figuur 2:
Afbeelding examenorganisatie
De examencommissie mbo stelt het examenbeleid voor de Lentiz mbo’s vast. De examencommissie mbo is verantwoordelijk voor de examinering. De functionele samenstelling van de examencommissie mbo is: Voorzitter : Raad van Bestuur Lid : directeur mbo LIFE College Lid : directeur mbo BBL Lid : directeur mbo Greenport Lid : directeur mbo Maasland Lid : clustermanager ‘strategie & innovatie’ Lid : medewerker centraal examenbureau Secretaris : coördinator centraal examenbureau De examencommissie mbo is verantwoordelijk voor uit de WEB voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van examinering. Zij stelt alle beleid en examenprocessen vast en bewaakt de processen voor alle opleidingen. Tevens draagt de examencommissie mbo zorg voor de aansturing en afstemming binnen de instelling op het gebied van examinering. Een uitgebreide beschrijving is opgenomen in het examenhandboek. Het centraal examenbureau faciliteert en waarborgt processen die te maken hebben met de examinering ofwel de kwalificerende toetsing inclusief de processen voor het erkennen van Eerder Verworven
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
24/49
OER HKS 2015-2016
Competenties (EVC). Eventuele diagnostische toetsing blijft bij het onderwijs. De processen van het centraal examenbureau vallen uiteen in het voorbereiden van de kaderstellende processen, de examenprocessen en ondersteunende werkzaamheden. De kaderstellende processen vormen het fundament van de examenprocessen. De examencommissie mbo stelt dit beleid vast. De examenprocessen zijn de basis voor de werkzaamheden van het centraal examenbureau en omvatten (de coördinatie van) het construeren, afnemen en beoordelen van examens, het zorgen voor de juiste inkoop en deskundigheid van betrokkenen, het afstemmen en controleren bij uitbesteding van werkzaamheden. De ondersteunende werkzaamheden zijn de logistieke en administratieve handelingen die de examenprocessen en interne/externe verantwoording mogelijk maken. Voor de uitvoering van de examenprocessen is een verdeling in verantwoordelijkheden gemaakt tussen het centrale examenbureau en de opleidingsexamencommissies van de scholen. Deze verdeling is gericht op het borgen van een goede examenkwaliteit en tevens om te komen tot een effectief en efficiënt samenspel. Een uitgebreide beschrijving is opgenomen in het Examenhandboek. De operationele commissie is een beleidsvoorbereidend overlegorgaan dat met name gericht is op het realiseren van eenheid en kwaliteit in het examenbeleid, het creëren van betrokkenheid en tevens het realiseren van afstemming tussen het centrale examenbeleid en de uitvoering hiervan op de scholen en door het centraal examenbureau. De operationele commissie zorgt voor de operationele afstemming. De functionele bezetting van de operationele commissie is: Voorzitter : coördinator centraal examenbureau Lid : medewerker examenbureau Lid : opleidingsexamensecretaris mbo LIFE College Lid : opleidingsexamensecretaris mbo Greenport Lid : opleidingsexamensecretaris mbo Maasland De operationele commissie heeft geen formele taken en verantwoordelijkheden. De vaststellingscommissie bestaat uit leden van het personeel van de instelling en externe onafhankelijke deskundige(n). De functionele samenstelling van de vaststellingscommissie mbo is als volgt: Voorzitter : coördinator centraal examenbureau Lid : medewerker examenbureau Lid : vertegenwoordiger mbo LIFE College Lid : vertegenwoordiger mbo Greenport Lid : vertegenwoordiger mbo Maasland Lid : externe onafhankelijke deskundige(n) De vaststellingscommissie is (voor de HKS opleidingen) verantwoordelijk voor het analyseren van alle HKSexamens binnen Lentiz mbo indien deze buiten het project ‘De groenEnorm’ worden aangepast of geconstrueerd. Deze examens moeten worden getoetst aan de gestelde normen en indien voldaan wordt aan de normen worden de examens vastgesteld. Tevens draagt de vaststellingscommissie zorg voor de vaststelling van de voorwaardendossiers en AVO examens van alle opleidingen. Na vaststelling van de examens zorgt de vaststellingscommissie voor een beveiligd en alleen voor geautoriseerden toegankelijk digitaal archief (Lentiz-portaal) van alle vastgestelde en geldende examens binnen Lentiz mbo. Tevens draagt de vaststellingscommissie zorg voor de communicatie over de vastgestelde examens. Per vestiging is er een opleidingsexamencommissie. Deze is samengesteld uit: voorzitter : directeur lid : opleidingsexamensecretaris (OES) lid : eventueel docent(en) en/of teamleiders lid : eventueel vertegenwoordiger(s) uit het bedrijfsleven lid : coördinator centraal examenbureau/medewerker examenbureau
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
25/49
OER HKS 2015-2016
De actuele personele bezetting van de functie directeur en opleidingsexamensecretaris is voor alle scholen opgenomen in de geldende studiegids. De opleidingsexamencommissie is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het examenbeleid zoals dat beschreven is in het Examenhandboek. Hierbij krijgt de opleidingsexamencommissie ondersteuning van het centrale examenbureau. De opleidingsexamensecretaris neemt een groot deel van de uitvoerende werkzaamheden van de vestiging voor zijn/haar rekening. Hierdoor heeft de opleidingsexamencommissie vooral een sturende, toezichthoudende en besluitvormende functie aangaande de uitvoering van het examenbeleid op de onderwijsinstelling. Een uitgebreide beschrijving van alle actoren in de examenorganisatie van de Lentiz onderwijsgroep en hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden is beschreven in het Examenhandboek. Commissie van Beroep voor de examens In de Klachtenregeling van de Lentiz onderwijsgroep is opgenomen dat en hoe deelnemers een klacht kunnen indienen bij de Commissie van Beroep voor de examens. Tevens zijn hierin de bevoegdheden van de Commissie van Beroep voor de examens opgenomen. De klachtenregeling is integraal opgenomen in bijlage 5 van de OER HKS en tevens beschikbaar op de internetpagina van de onderwijsinstelling (www.lentiz.nl). De deelnemers worden hierover ook geïnformeerd in het deelnemersstatuut en de studiegids. Brieven aan de Commissie van beroep voor de examens kunnen gericht worden aan: De ambtelijk secretaris van de Commissie van Beroep voor de examens Postbus 3040, 3130 CA Vlaardingen De leden van de examencommissie(s) en alle andere betrokkenen bij de examens verstrekken aan de Commissie van Beroep voor examens de inlichtingen die de commissie voor de uitvoering van haar taak nodig acht. 5.2 Examinering en diplomering onder de HKS Kenmerkend voor de examinering binnen HKS-trajecten is dat de beroepspraktijk en de kerntaken en werkprocessen die een deelnemer in de praktijk moet kunnen uitvoeren de basis zijn. De ‘competenties van de deelnemer’ om die kerntaken en werkprocessen uit te kunnen voeren zijn het onderwerp waarop de examinering uiteindelijk gericht is. Met andere woorden: de examinering meet of de competenties van de deelnemer voldoende zijn ontwikkeld zodat er door de onderwijsinstelling kan worden uitgesproken dat de deelnemer competent of bekwaam is voor het uitvoeren van de essentie van het beroep waarvoor de deelnemer wordt opgeleid. Het examen bestaat de Proeve van Bekwaamheid (PvB), eventueel het vaardigheidsexamen en eventueel het kennisexamen, plus de Centrale Examens AVO (CE’s), instellingsexamens AVO en de BPV. Een PvB is meestal gekoppeld aan een kerntaak en bijbehorende werkprocessen uit het kwalificatiedossier. Soms worden twee of meerdere kerntaken/werkprocessen samengenomen in één PvB. In het opleidingsplan en examenprogramma HKS staat precies beschreven hoeveel examenonderdelen er voor ieder leertraject zijn. Voor ieder leertraject is er dan ook een opleidingsplan en examenprogramma HKS. Dit is een overzicht van alle examenonderdelen (Proeve van Bekwaamheid, kennis- en vaardigheidsexamens, CE’s AVO en IE’s AVO) die samen het totale examen van een leertraject vormen. De opleidingsplannen en examenprogramma’s HKS zijn per leertraject opgenomen in deel 2 van deze OER HKS. Beroepsmatige examens Een Proeven van Bekwaamheid, eventueel aangevuld met vaardigheids-, en/of kennisexamens (zie voor gedetailleerde uitleg over de examenopbouw www.examenstandaard.nl) vormen dus een belangrijk onderdeel van het beroepsmatige examen van een leertraject. Het gaat hierbij in principe om praktische examens waarbij kennis, vaardigheden en houding in samenhang worden getoetst. Er wordt geen cijfer gegeven voor een Proeve van Bekwaamheid. Een deelnemer behaalt een Proeve van Bekwaamheid of behaalt de PvB niet. De beheersing van de deelnemer is dan onvoldoende om de kernta(a)k(en) goed te kunnen uitvoeren. Een deelnemer kan voor de PvB de waarderingen ‘onvoldoende’/ ‘voldoende’/ ‘goed’ krijgen.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
26/49
OER HKS 2015-2016
Voorafgaand aan een Proeve van Bekwaamheid (PvB) vindt het onderwijs plaats en zal een deelnemer in leeren oefensituaties aan de slag gaan. In deze oefensituaties kunnen deelnemers hun competenties ontwikkelen die zij nodig hebben om de relevante kerntaken en werkprocessen te kunnen uitvoeren. Gekoppeld aan de oefensituaties is er een portfolio per deelnemer waarin bewijzen worden verzameld op basis waarvan de deelnemer en de onderwijsinstelling er vertrouwen in hebben dat de deelnemer klaar is om een Proeve van Bekwaamheid te kunnen behalen. De onderwijsinstelling kan een aantal eisen als voorwaarde stellen voor deelname aan een Proeve van Bekwaamheid , kennisexamen of vaardigheidsexamen, het zogeheten voorwaardendossier. Hierin kunnen eisen gesteld worden conform de kwalificatiestructuur aan vakinhoudelijke zaken. Naast de PvB’s vormen in 2015/2016 Centrale examens (CE’s) voor Nederlands een onderdeel van het examen. Het Centrale examen Nederlands toetst de onderdelen ‘Lezen’ en ‘Luisteren’. Vanaf 2014/2015 worden Centrale examens Nederlands afgenomen op niveau 4. Vanaf 2015/2016 ook op niveaus (1), 2 en 3. Naast deze Centrale examens worden eveneens instellingsexamens afgenomen voor Nederlands ‘Spreken’, ‘Gesprekken voeren’ en ‘Schrijven’ op niveau 1, 2, 3 en 4 en voor alle onderdelen van de Moderne Vreemde Talen (MVT) op niveau 1, 2, 3 en 4. Vanaf 2015-2016 (niveau 4) en 2016-2017 (niveau (1), 2, 3) komen hier bovendien Centrale examens voor Rekenen bij. Centrale examens AVO Sinds schooljaar 2014-2015 is er voor opleidingen op mbo-niveau 4 gestart met de afname van Centrale examens voor Nederlands. Dit wil dus zeggen dat deelnemers die in 2015-2016 instromen/starten met een niveau 4-opleiding centraal geëxamineerd zullen gaan worden. In 2015-2016 zullen er ook op niveau 2 en 3 Centrale examens worden afgenomen voor Nederlands en pilotexamens voor niveau 1. Dit wil dus zeggen dat deelnemers die in 2015-2016 instromen/starten met een niveau (1), 2 of een niveau 3-opleiding eveneens centraal geëxamineerd zullen gaan worden. In het Centraal Examen Nederlands worden de vaardigheden Lezen en Luisteren geëxamineerd. De overige vaardigheden worden geëxamineerd middels een instellingsexamen. In het examen voor Rekenen worden getallen, verhoudingen, meten en meetkunde en verbanden geëxamineerd. Alle deelvaardigheden zijn hier opgenomen in het Centraal Examen. Rekenen wordt voor niveau 4 vanaf 2015-2016 en voor niveau 2 en 3 vanaf 2016-2017 centraal geëxamineerd. De CE’s voor Nederlands en Rekenen zijn gestoeld op de taal- en rekenniveau’s uit het ‘Referentiekader taal en rekenen’. In het Referentiekader taal en rekenen is voor het hele onderwijs (van de basisschool tot en met het hoger onderwijs!) beschreven wat deelnemers moeten kennen en kunnen als het gaat om Nederlandse taal en Rekenen. Het Referentiekader taal en rekenen is te vinden op de website van het Steunpunt taal en rekenen mbo: http://www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl/nl/home/kaders-en-regels/referentiekader . Het te behalen eindniveau voor zowel Nederlands als Rekenen is voor niveau 4-opleidingen referentieniveau 3F en voor niveau 1, 2 en 3-opleidingen referentieniveau 2F. Voor deelnemers met ernstige beheersingsproblemen is er ook een aangepast examen beschikbaar (2A-examen). AVO-instellingsexamens Naast de PvB’s en CE’s AVO worden er onder de deelnemers die in 2015-2016 met hun opleiding starten instellingsexamens AVO afgenomen voor Nederlands (Schrijven, Spreken en Gesprekken voeren) op niveau 1, 2, 3 en 4 en Rekenen op niveau 1, 2 en 3. Deze instellingsexamens AVO zijn eveneens gestoeld op het Referentiekader taal en rekenen. Het te behalen eindniveau voor zowel Nederlands als Rekenen voor niveau 1, 2 en 3 is referentieniveau 2F en voor niveau 4 referentieniveau 3F. Tenslotte zijn er nog instellingsexamens AVO voor de moderne vreemde talen (MVT). Deze instellingsexamens zijn gestoeld op de niveaus die staan beschreven in het ‘Common European Framework of Reference for Languages’(CEF-model), ofwel Europees Referentiekader (ERK) en de niveau-eisen verschillen per opleiding. De vereiste taalniveaus staan beschreven in de kwalificatiedossiers van de betreffende opleidingen. Voor de moderne vreemde taal Engels worden vanaf 2017-2018 op mbo-niveau 4 Centrale examens ingevoerd. Meer informatie omtrent de examinering van Talen en Rekenen in het mbo is te vinden op: de website van het Steunpunt Taal en Rekenen Mbo: http://www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl/steunpuntmbo/. En tevens op de website van het College voor Toetsen en Examens: www.examenbladmbo.nl.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
27/49
OER HKS 2015-2016
Diplomering Als een deelnemer alle beroepsgerichte examenonderdelen (PvB’s, vaardigheids-, en/of kennisexamens) en ook de CE’s en IE’s AVO tot een goed einde heeft gebracht en een voldoende voor de beroepspraktijkvorming heeft behaald, dan is hij/zij diplomeerbaar voor het betreffende leertraject. In de examenprogramma’s staat beschreven hoe de verschillende AVO-componenten meewegen in de zak/slaagbepaling voor de opleiding. Ten aanzien van de generieke eisen voor AVO-vakken gelden de volgende uitgangspunten: Generieke eisen niveau 4 Vanaf schooljaar 2015-2016 telt rekenen mee voor het behalen van het mbo-4 diploma. Dit betekent dat elke student die vanaf dat schooljaar zijn diploma wil behalen, moet voldoen aan de eisen voor Nederlands, Engels* en rekenen. Bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag/zak-regeling eruit zal zien. Een student die minimaal een 6 heeft behaald voor het centraal examen rekenen en gemiddeld minimaal een 6 voor Engels en Nederlands, voldoet voor deze onderdelen in ieder geval aan de slaag/zak-regeling. De centrale examens moeten in de tweede helft van de opleiding zijn afgelegd. Zodra duidelijk is hoe de slaag/zak-regeling voor de generieke onderdelen er definitief uit gaat zien, worden de studenten hierover geïnformeerd door de school. * Generieke eisen Engels gelden voor studenten die zijn gestart na 1 augustus 2012. Generieke eisen niveau 2 en 3 Vanaf schooljaar 2016-2017 telt rekenen mee voor het behalen van het mbo- 2 en 3 diploma. Dit betekent dat elke student die vanaf dat schooljaar zijn diploma wil behalen, moet voldoen aan de eisen voor Nederlands en rekenen. Bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag/zak-regeling eruit zal zien. Een student die minimaal een 6 heeft behaald voor het centraal examen rekenen en gemiddeld minimaal een 6 voor Nederlands voldoet voor deze onderdelen in ieder geval aan de slaag/zak-regeling. De centrale examens moeten in de tweede helft van de opleiding zijn afgelegd. Zodra duidelijk is hoe de slaag/zak-regeling voor de generieke onderdelen er definitief uit gaat zien, worden de studenten hierover geïnformeerd door de school. Samenwerkingsverband ‘De groenEnorm’ De exameneisen, examenstandaarden waarop de Proeve van Bekwaamheid , het kennisexamen en het vaardigheidsexamen worden gebaseerd zijn landelijk opgesteld in het samenwerkingsverband ‘De groenEnorm’. . Hierin participeren twaalf AOC’s, één ROC. ‘De groenEnorm’is daarmee ook de examenstandaard van de opleidingen van Lentiz mbo en is rechtstreeks gekoppeld aan de landelijke kwalificatiestructuur. Hierdoor waarborgt de Lentiz onderwijsgroep dat de Proeven van Bekwaamheid , kennisexamens en vaardigheidsexamens voldoen aan alle inhoudelijke eisen die het bedrijfsleven en de overheid hieraan stellen. De examenstandaarden van “De groenEnorm ” zijn te vinden op www.examenstandaard.nl. Het samenwerkingsverband ‘De groenEnorm’streeft ernaar alle examenstandaarden en examenproducten rechtstreeks te laten beoordelen door de inspectie van het onderwijs, een extern en onafhankelijk kwaliteitsinstituut (zie ook paragraaf 4.4.). 5.3 Procedure examenafname De opleidingsexamencommissie is verantwoordelijk voor de afname van een Proeve van Bekwaamheid , kennisexamen of vaardigheidsexamen. De uitvoering hiervan wordt aangestuurd door de opleidingsexamensecretaris van de onderwijsinstelling. De algemene richtlijnen bij de afname van een Proeve van Bekwaamheid op Lentiz mbo zijn opgenomen in het examenreglement. Een gedetailleerde uitwerking staat in het Examenhandboek.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
28/49
OER HKS 2015-2016
Aangepaste examens voor deelnemers met een beperking Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan het bevoegd gezag toestaan dat een Proeve van Bekwaamheid , kennisexamen, vaardigheidsexamen, AVO-examen in afwijkende vorm wordt afgenomen. De afwijkende vorm moet voldoen aan de toetstechnische eisen. Het niveau en de doelstelling van het afwijkende examen mogen niet anders zijn dan de beoogde doelstellingen en het niveau van het oorspronkelijke examen. Omdat elke handicap anders is en elke gehandicapte anders met zijn handicap omgaat en omdat leertrajecten specifieke karakters hebben, zal op basis van de aard van de handicap de benodigde aanpassing voor het examen situatiegebonden worden bepaald. Om in aanmerking te komen voor een aangepast examen moet de deelnemer met een schriftelijk bewijs aantonen, dat er gebruik gemaakt moet worden van een aangepast examen. Zo’n bewijs is een doktersverklaring, een audiologisch/diagnostisch onderzoek van een arts of een daartoe gerechtigd instituut. Voor dyslexie geldt dat er een rapportage moet zijn van een orthopedagoog of psycholoog met didactische aantekening. Met deze rapportage is het ook mogelijk om een aangepaste versie van het Centraal Examen aan te vragen. Voor dyscalculie geldt de volgende werkwijze: A. Bij instroom rekenvaardigheden in kaart brengen: • Intaketoets • Start van het lesprogramma waarbij deze zwakke leerlingen in de gaten worden gehouden. Hiertoe worden de resultaten van de deelnemers bijgehouden; • RT-vergadering om te selecteren wie in aanmerking komt voor RT-lessen; • Dossieropbouw benodigd voor deelname aan het dyscalculie-examen). B. • • •
Lessen Herhaling van de vaardigheden uit diverse domeinen Voldoende lestijd RT lessen bovenop reguliere lessen gepland. RT-deelnemers ook meedraaien in reguliere programma en hen aansluiting laten vinden waar mogelijk;
C. •
RT Dossieropbouw van deelnemers (wat doen zij in hun traject, welke aanpak heeft effect? Verantwoording deelname dyscalculie-examen).
D. Toewerken naar dyscalculie-examen • Het laatste jaar is opgebouwd als een examentraining: • In de opleidingsexamencommissie wordt bepaald welke deelnemers in aanmerking komen voor deelname aan het dyscalculie-examen. Dit gebeurt op basis van het opgebouwde dossier; • Aanpak: o Deelnemer heeft RT gevolgd ; o Het dossier is opgebouwd uit: Eventuele deskundigenverklaring; Analyse van docent waarom deze deelnemer het reguliere examen mogelijk niet gaat behalen; Analyse van zwakke punten van de deelnemer; Weergave van het begeleidende traject, ingezet om de deelnemer op niveau te krijgen; Verklaring consequenties deelname dyscalculie-examen door deelnemer. o Deelnemer is akkoord met deelname aan de pilot (ondertekent verklaring en kent de consequenties: vermelding van ‘aangepast examen’ op diploma. Mogelijke gevolgen voor doorstroom naar HBO); o Deelnemers worden opgegeven voor dyscalculie-examen.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
29/49
OER HKS 2015-2016
Wie beslist over aanpassingen? De opleidingsexamencommissie beslist, legt het besluit schriftelijk vast en geeft dit zo spoedig mogelijk door aan de betreffende deelnemer en examinator. Iedere deelnemer die aanpassingen nodig heeft, wordt schriftelijk geïnformeerd over welke aanpassingen noodzakelijk zijn. Hiervan gaat een origineel naar de deelnemer en een kopie in het deelnemersdossier. Mbo voor deelnemers met een handicap of stoornis. Mbo-deelnemers met een handicap of stoornis kunnen via verschillende regelingen extra begeleiding en/of hulpmiddelen krijgen. Zie voor het aanbod van Lentiz paragraaf 3.8 van deze OER. 5.4 Externe kwaliteitsborging examens HKS Een van de centrale doelstellingen van de WEB is het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de examens. Het uitvoeren van een externe kwaliteitswaarborg is een middel om deze doelstelling te verwezenlijken. Een externe instantie ziet erop toe dat de inhoud en het niveau van de examens is afgestemd op de ‘competenties’ uit de herziene kwalificatiestructuur. In het schooljaar 2015-2016 wordt de externe borg van de kwaliteit van de examens voor de Lentiz mbo’s uitgevoerd door de inspectie van het onderwijs. 5.5 Toezicht door de inspectie De Inspectie van het onderwijs houdt toezicht op het onderwijs en de examens. De inspectie is te bereiken via: e-mail:
[email protected] - website: www.onderwijsinspectie.nl - telefoon 1400. Postadres: Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730 3500 GS Utrecht 5.6
Doorstroom
Internationale inschaling mbo-diploma Deelnemers gaan na het afronden van hun studie steeds vaker werken in het buitenland. Om in het buitenland gemakkelijker een baan te vinden, wordt er gewerkt aan een internationale waardering van diploma's. Hierdoor is het eenvoudiger om te vergelijken met welk buitenlands diploma het Nederlandse diploma overeenkomt. Wilt u met uw mbo-diploma in het buitenland werken? Kijk dan op de website van het IDW (http://www.idw.nl/diplomawaardering-aanvragen.html ). Hier is onder meer informatie te vinden over de waardering van een Nederlands mbo-diploma in het buitenland. Informatie voor werknemers en werkgevers over mbo Werknemers en werkgevers die vragen hebben over de internationale kwalificaties kunnen hiervoor terecht bij het centraal contactpunt van SBB (http://www.s-bb.nl/diplomawaardering-en-onderwijsvergelijking.html ), het overkoepelend orgaan van de samenwerkende kenniscentra. Daarnaast zijn er diverse raamwerken die het mogelijk maken om een goede vergelijking te maken, zoals: • Portfolio Europass. Een portfolio dat bestaat uit diverse documenten die als doel hebben inzicht te bieden in behaalde kwalificaties en competenties. • Europees kwalificatieraamwerk (EQF). Het kwalificatieraamwerk beschrijft het niveau van de opleiding in Europese lidstaten. Plus de kennis, vaardigheden en competenties die deelnemers opdoen. • European Credit Transfer System. Systeem van puntenoverdracht voor beroepsonderwijs en opleiding. • Landenmodules van de Nuffic met daarin beschrijvingen van het onderwijssysteem in diverse landen. Meer informatie over internationale diplomawaardering vind je op de volgende websites: • http://www.idw.nl/diplomawaardering-aanvragen.html • http://www.s-bb.nl/diplomawaardering-en-onderwijsvergelijking.html • www.nlnrp.nl • https://www.nuffic.nl/en/diploma-recognition
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
30/49
OER HKS 2015-2016
Van mbo doorstromen naar hbo Met een mbo-diploma niveau 4 kan de deelnemer in principe doorstromen naar een hbo-bacheloropleiding of naar een Associate degree. Hij kan ook gaan werken, in Nederland of in het buitenland. Met een mbo-diploma op niveau 4 kan een deelnemer doorstomen naar iedere hbo-opleiding. De kans is groot dat dit in de toekomst niet meer kan. De MBO Raad en de Vereniging Hogescholen (de vroegere HBO-Raad) werken aan een voorstel voor invoering van toelatingsrecht. Dan kunt u alleen nog een hbo-opleiding kiezen die aansluit op de mboopleiding. Voor doorstroom naar de PABO gelden inmiddels aanvullende eisen. Associate degreeprogramma Een Associate-degree programma duurt 2 jaar. Het niveau van deze opleiding zit tussen het mbo en een hbobachelor in (EQF-level 5). Als een deelnemer deze opleiding met succes afrondt, mag hij de titel Associate degree (Ad) gebruiken. De Associate degree is een alternatief als iemand wel een vervolgopleiding wilt doen, maar een vierjarige hbo-bacheloropleiding te lang vindt. (bron: http://www.rijksoverheid.nl)
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
31/49
OER HKS 2015-2016
6.
EXAMENREGLEMENT HKS LENTIZ ONDERWIJSGROEP
Art. 1 Bijlagen
Bij dit examenreglement horen een opleidingsplan en examenprogramma HKS, een onderwijs- en examenplanning voor het desbetreffende schooljaar en een begrippenlijst. Het opleidingsplan en examenprogramma HKS is per leertraject opgenomen in deel 2 van deze OER HKS. Het onderwijsprogramma en de planningen worden tijdig door de onderwijsinstelling aan de deelnemer kenbaar gemaakt.
Art. 2 Examencommissie
lid 1 Het bevoegd gezag stelt ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens een examencommissie mbo en per onderwijsinstelling een opleidingsexamencommissie in. De opleidingsexamencommissies worden ondersteund door een examenbureau mbo. lid 2 Een beoordelaar is in principe een lid van het personeel van de onderwijsinstelling die met het verzorgen van het betreffende onderwijs is belast. De opleidingsexamencommissie wijst een opleidingsexamensecretaris per onderwijsinstelling en de beoordelaars per voorwaardendossier aan.
Art. 3 Toegang
lid 1 Degenen die als deelnemer zijn ingeschreven voor het leertraject, hebben toegang tot de desbetreffende onderwijs- en examenvoorzieningen en zijn ingeschreven voor alle onderdelen van het onderwijsprogramma van hun leertraject. Het is tevens mogelijk dat een deelnemer voor een deel van een leertraject wordt ingeschreven. In de OOK wordt vermeld tot welke voorzieningen de deelnemer toegang heeft. lid 2 Een deelnemer die op een bepaald moment toe is aan het afleggen van een Proeve van Bekwaamheid of AVO examen vraagt deze Proeve van Bekwaamheid of AVO examen aan bij het examenbureau op de locatie of bij de opleidingsexamensecretaris . Hiervoor moet hij toestemming hebben van de beoordelaar op basis van de beoordeling van het voorwaardendossier. lid 3 Degene die uitsluitend tot de examenvoorzieningen wenst te worden toegelaten, kan zich inschrijven als examendeelnemer, ook wel ‘extraneus’ genoemd. Aan de inschrijving zijn voorwaarden verbonden (examengeld e.d.). lid 4 Degene die uitsluitend voor een beperkt aantal onderdelen van het onderwijs- en examenprogramma HKS wil deelnemen, kan zich als cursist inschrijven. Aan de inschrijving zijn voorwaarden verbonden (voorkennis, les-, examen- en administratiekosten).
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
32/49
OER HKS 2015-2016
lid 5 Voor de toegang tot een Proeve van Bekwaamheid , kennisexamen of vaardigheidsexamen of AVO examen geldt dat voldaan moet zijn aan de voorwaardelijke eisen die hier door de onderwijsinstelling aan worden gesteld. Art. 4 Afronding van het onderwijsprogramma
lid 1 Voorafgaand aan een Proeve van Bekwaamheid , kennisexamen, vaardigheidsexamen en AVO examens vindt het onderwijs plaats en zal een deelnemer in leer- en oefensituaties aan de slag gaan. In deze oefensituaties kunnen deelnemers hun beroepsvaardigheden ontwikkelen. Gekoppeld aan de oefensituaties is er een voorwaardendossier per deelnemer waarin bewijzen worden verzameld op basis waarvan de deelnemer en de onderwijsinstelling er vertrouwen in moeten hebben dat de deelnemer klaar is om in een Proeve van Bekwaamheid , kennisexamen, vaardigheidsexamen of AVO examen zijn/haar competenties of beheersing van kerntaken, werkprocessen of vaardigheden te tonen. De onderwijsinstelling kan een aantal eisen als voorwaarde stellen voor deelname aan een van de examenonderdelen. Deze staan dan beschreven in het voorwaardendossier, welke per examen zijn opgesteld. lid 2 Onderdelen van het onderwijsprogramma worden geregistreerd als afgerond als de deelnemer, naar het oordeel van de desbetreffende docent(en) of instructeurs, voldaan heeft aan de verplichtingen ten aanzien van actieve deelname aan onderwijsleeractiviteiten c.q. aan de eisen ten aanzien van taken of opdrachten in het kader van het onderwijsprogramma. Voor deelname aan een PvB moet een deelnemer alle voorwaardelijke opdrachten uit het voorwaardendossier hebben afgerond en hiervan bewijsstukken hebben aangeleverd. Een deelnemer kan een bewijsstuk uit het reguliere onderwijsprogramma aanleveren (dit bewijsstuk staat als voorbeeld genoemd in het voorwaardendossier). Indien een deelnemer met behulp van een ander bewijsstuk kan aantonen over de vereiste vaardigheden te beschikken wordt dit alternatieve bewijsstuk beoordeeld door de opleidingsexamensecretaris op basis van dezelfde eisen als aan de reguliere bewijsstukken. lid 3 Indien naar het oordeel van de docent(en) het onderwijsprogramma, aan het eind van de periode, niet als afgerond kan worden geregistreerd omdat een deelnemer niet voldaan heeft aan zijn inspanningsverplichting, wordt de deelnemer hierover door de docent geïnformeerd.
Art. 5 Deelname aan Proeve van Bekwaamheid/ / vaardigheidsexamen/kennisexam en/ AVO examens / Centrale examens
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
Deelnemers zijn verplicht deel te nemen aan de Proeve van Bekwaamheid , vaardigheidsexamen, kennisexamen of AVO examen waarvoor zij zich hebben ingeschreven. Bovendien zijn deelnemers verplicht om deel te nemen aan het voor hen geplande Centraal Examen. Deelnemers die niet aan een examen deelnemen waarvoor zij zijn ingeschreven, of aan het geplande Centraal Examen, overleggen aan de opleidingsexamensecretaris een schriftelijke verklaring waarop de
33/49
OER HKS 2015-2016
reden van het verzuim is vermeld. De opleidingsexamensecretaris oordeelt over de geldigheid van het verzuim. Voor deelnemers die een geldige reden hadden komt de eerstvolgende examengelegenheid in de plaats van de verzuimde examengelegenheid. Voor deelnemers die geen geldige reden hadden voor verzuim tijdens het examen kunnen de kosten per verzuimd examen in rekening worden gebracht (tegen kostprijs). Op onrechtmatige afwezigheid tijdens een Centraal Examen volgt een beoordeling met een cijfer 1 voor het betreffende examen. Art. 6 Meer mogelijkheden
Een deelnemer heeft het recht om een examen maximaal twee keer per schooljaar af te leggen binnen de mogelijkheden die beschreven zijn in de examenplanning van de onderwijsinstelling: in het examenprogramma. Een Proeve van Bekwaamheid wordt beoordeeld met een onvoldoende /voldoende of goed. Indien een deelnemer de Proeve van Bekwaamheid opnieuw moet doen geldt dit in principe altijd voor de gehele Proeve van Bekwaamheid. Indien de deelnemer een Centraal Examen niet met goed gevolg heeft afgelegd, heeft hij recht op ten minste één herkansing binnen de voor hem geldende studieduur. Herkansing vindt plaats in een volgend afnametijdvak.
Art. 7A Vrijstelling
lid 1 De opleidingsexamencommissie kan op verzoek van de deelnemer op basis van vooropleiding vrijstelling(en) verlenen voor het afleggen van één of meerdere PvB’s. Vanwege de geldende onderhoudsplicht is het tot aan het moment van het examen niet mogelijk een onderwijsvrijstelling te krijgen. Dit geldt voor het onderwijs en de instellingsexamens. De Centrale examens dienen bovendien in de tweede helft van de opleiding te worden afgenomen. De onderhoudsplicht verplicht onderwijsinstellingen om de vaardigheden van deelnemers gedurende de opleiding te verbeteren of op peil te houden. Enkel wanneer een deelnemer in zijn recente vooropleiding al een Centraal Examen AVO heeft afgenomen is het in bepaalde gevallen mogelijk een vrijstelling te verkrijgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de opleidingsexamensecretaris van de betreffende opleiding. De betrokkene dient, wanneer hij/zij een vrijstelling wil aanvragen, schriftelijk een verzoek in door het formulier ‘verzoek om vrijstelling’ in te leveren bij de opleidingsexamensecretaris . lid 2 Deelnemers die in het bezit zijn van een certificaat, verkregen op grond van een met succes voltooide deelkwalificatie aan een andere instelling kregen voor de deelkwalificatie een vrijstelling binnen een KS2000+ opleiding. Echter aangezien er in de leertrajecten onder de HKS geen deelkwalificaties meer worden onderscheiden kan een certificaat niet rechtstreeks vertaald worden in een vrijstelling voor een vak binnen een HKS-opleiding. Daarom zal er in deze gevallen via een EVCprocedure gekeken moeten worden welke competenties een deelnemer al bezit of welke kerntaken of werkprocessen een deelnemer al beheerst op grond van het certificaat of diploma dat je al behaald hebt. De documenten en de resultaten van de EVC-procedure worden opgenomen in het portfolio van de deelnemer. Wanneer een bepaalde deelkwalificatie als wettelijke beroepsvereiste is opgenomen
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
34/49
OER HKS 2015-2016
in het kwalificatiedossier van een opleiding kan een deelnemer hiervoor een vrijstelling verkrijgen wanneer hij/zij kan bewijzen deze deelkwalificatie reeds recentelijk behaald te hebben. Art. 7B Eerder verworven competenties (EVC)
lid 3 De opleidingsexamencommissie kan op verzoek van een betrokkene, op basis van het benoemde in het voorgaande lid, zijn zelfwerkzaamheid, werkervaring of anderszins verworven competenties, beslissen om via een EVC-procedure eerder verworven competenties te erkennen.
Art. 8 Opleidingsplan en examenprogramma HKS
Alle gegevens met betrekking tot de inhoud en inrichting van de examens worden in de OER HKS inclusief per leertraject in een ‘opleidingsplan en examenprogramma HKS’ bekendgemaakt. Gegevens over de uitvoering van de examinering zijn opgenomen in de onderwijsen examenplanning voor het betreffende schooljaar.
Art. 9a Gang van zaken bij een Proeve van Bekwaamheid /werprocesexamen / vaardigheidsexamen
De algemene richtlijnen bij de afname van een Proeve van Bekwaamheid/vaardigheidsexamen zijn: Voor aanvang: • De gang van zaken vóór, tijdens en na afloop van de Proeve van Bekwaamheid wordt tijdig aan de deelnemer kenbaar gemaakt; • De deelnemer dient voor aanvang van de Proeve van Bekwaamheid op de examenlocatie aanwezig te zijn; • Per Proeve van Bekwaamheid is minimaal één onafhankelijke assessor aanwezig; • De assessor is verantwoordelijk voor inrichting van de examenlocatie aan de hand van het inrichtingsplan; • De assessor heeft de beschikking over een beoordelingsformulier en over de benodigde examenmaterialen; • Deelnemers moeten zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs; • Vaststellen van het inrichtingsplan wordt door het examenbureau gedaan. Tijdens: • De assessor meldt de deelnemer wat de maximaal beschikbare tijd voor de Proeve van Bekwaamheid is; • Gedurende het praktijkgedeelte van de PvB observeert de assessor de werkzaamheden van de deelnemer(s); • De assessor noteert alle bevindingen (zoals afwezigheid, resultaten) van een deelnemer op het beoordelingsformulier of op de bijlage bij het beoordelingsformulier; • De assessor let op onregelmatigheden; • De assessor heeft het recht een deelnemer te verwijderen als deze onregelmatigheden pleegt tijdens de afname van de Proeve van Bekwaamheid of als deelname aan de Proeve van Bekwaamheid tot onveilige situaties leidt voor de deelnemer, assessor of andere aanwezigen; • In geval van verwijdering van een deelnemer stelt de assessor een proces-verbaal op. Hiervoor gebruikt hij/zij de achterkant van het beoordelingsformulier. De opleidingsexamencommissie van de desbetreffende onderwijsinstelling bepaalt de te treffen maatregelen;
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
35/49
OER HKS 2015-2016
•
• • • •
De assessor meldt halverwege en 15 minuten voor het einde van het praktijkgedeelte van de Proeve van Bekwaamheid de resterende tijd aan de deelnemer. Indien een Proeve van Bekwaamheid een langere looptijd kent, bijvoorbeeld een aantal weken, dient de assessor het einde van de looptijd van de Proeve tijdig aan de deelnemers bekend te maken; Na afloop van het de Proeve van Bekwaamheid geeft(geven) de assessor(en) (tezamen) een voorlopig eindresultaat; De deelnemer levert aan het einde van de Proeve van Bekwaamheid alle examenmaterialen in bij de assessor; Als de deelnemer(s) klaar is(zijn), kan hij dit melden bij de assessor; De assessor controleert de ontvangst van het examenmateriaal en noteert dit op het beoordelingsformulier.
Alleen voor niveau 3 & 4 geldt bovendien: • Na afloop van het praktijkgedeelte van de PvB vindt het criteriumgericht interview plaats, waarbij de assessor(en) de deelnemer vragen stelt(stellen) over de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden tijdens het praktijkgedeelte en/of de punten die volgens de examenstandaard gemarkeerd zijn om te worden beoordeeld middels een CGI-beoordeling. Na afloop: • De assessor vult het beoordelingsformulier in, ondertekent het digitaal en laat ook de deelnemer het beoordelingsformulier digitaal voor gezien ondertekenen. Indien nodig wordt ook het proces verbaal ingevuld; • Zowel de assessor(en) als de deelnemers vullen een evaluatieformulier over het examen in; • De assessor draagt al het materiaal tijdig over aan de opleidingsexamensecretaris. Art. 9b Gang van zaken bij een AVO-Examen (Instellingsexamen of Centraal Examen)
De algemene richtlijnen bij de afname van de Centrale examens AVO en instellingsexamens AVO zijn beschreven in de ‘Regeling examenprotocol centrale examinering mbo’. Deze regeling is als bijlage (6) toegevoegd aan deze OER.
Art. 10 Onregelmatigheden
lid 1 De opleidingsexamensecretaris van een onderwijsinstelling kan maatregelen treffen tegen deelnemers die tijdens een examen onregelmatigheden plegen. Voordat de maatregel wordt opgelegd, worden de betrokkenen gehoord. Van het gebeuren wordt aan het einde van het examen een proces verbaal opgemaakt. De deelnemer kan zich laten bijstaan door een derde, die meerderjarig moet zijn; een minderjarige deelnemer laat zich vergezellen door een wettelijk vertegenwoordiger. lid 2 Als onregelmatigheid wordt in ieder geval aangemerkt: • Het niet opvolgen van instructies van de assessor of de surveillant; • Het gebruik van niet-toegestane hulp(middelen); • Niet verschijnen of niet deelnemen zonder opgave van geldige reden; • Handelingen die leiden tot een onveilige situatie voor een van
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
36/49
OER HKS 2015-2016
de aanwezige personen. Het is ter beoordeling aan de opleidingsexamencommissie of andere gedragingen, handelingen en dergelijke aangemerkt worden als onregelmatigheid in de zin van dit artikel. lid 3 De bij de examinering betrokken partijen worden van de maatregel schriftelijk in kennis gesteld. lid 4 De maatregelen bedoeld in dit artikel kunnen zijn: Ongeldig verklaring van de uitslag van het betreffende examen. Art. 11 Uitslag
Art. 12 Overzicht resultaten Art. 13 Uitslagregels
De vastgestelde uitslag van een Proeve van Bekwaamheid//vaardigheidsexamen/kennisexamen wordt uiterlijk 20 schooldagen na afname schriftelijk bekendgemaakt door de opleidingsexamensecretaris. Indien een AVO instellingsexamen onderdeel uitmaakt van het examen (programma), geldt dat de uitslag van dit examen binnen 20 schooldagen schriftelijk bekend wordt gemaakt door de opleidingsexamensecretaris. De uitslag van een Centraal Examen AVO wordt landelijk aangeleverd volgens de activiteitenplanning op www.examenbladmbo.nl. Binnen 20 schooldagen na de landelijke publicatiedatum communiceert de school het vastgestelde resultaat aan de deelnemer. De uitslag van het examen wordt door de opleidingsexamencommissie binnen redelijke termijn na afsluiting van de opleiding bekend gemaakt. Minimaal 2 keer per jaar wordt de deelnemers een overzicht van de behaalde resultaten verschaft. Tevens kan de deelnemer zijn vorderingen volgen via zijn/haar portfolio. Lid 1 Praktijkexamens Per Proeve van Bekwaamheid / vaardigheidsexamen / kennisexamen wordt door de opleidingsexamencommissie vastgesteld of een deelnemer daarvoor geslaagd is. De eindwaardering van een Proeve van Bekwaamheid wordt weergegeven in één van de volgende waarderingen: • Onvoldoende; • Voldoende; • Goed. Lid 2 Instellingsexamens AVO Per AVO examen wordt door de opleidingsexamencommissie vastgesteld of een deelnemer het AVO examen gehaald heeft. In de eindwaardering van een AVO examen wordt weergegeven of de deelnemer het vereiste eindniveau (het niveau van het examen volgens het CEFmodel of het Referentiekader taal en rekenen) wel of niet heeft behaald. Dit kan op twee manieren gebeuren: • Examens welke zijn ingericht volgens het Raamwerk Nederlandse taal en Rekenen of het Europees Referentiekader hebben een uitslag in de vorm van een cijfer van 1 t/m 10. • Examens voor de toetsing van beroepsmatige taalbeheersing hebben een uitslag in de vorm van ‘onvoldoende’ of een cijfer van 5,5 t/m 10.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
37/49
OER HKS 2015-2016
Lid 3 Centrale Examens AVO De eindwaardering van de Centrale examens wordt gegeven middels een cijfer van 1 t/m 10. In het geval van het Centraal Examen Nederlands worden de cijfers gegeven met één decimaal. De cijfers voor het Centraal Examen rekenen zijn afgerond op een geheel getal. De cijfers hebben de onderstaande betekenis: 10 of uitmuntend 9 of zeer goed 8 of goed 7 of ruim voldoende 6 of voldoende Beroepspraktijkvorming Geslaagd
Art. 14 Inzagerecht, bewaartermijn en recht op bespreking
5 of bijna voldoende 4 of onvoldoende 3 of gering 2 of slecht 1 of zeer slecht
Lid 4 De BPV-begeleider is verantwoordelijk voor de beoordeling van de beroepspraktijkvorming. Deze moet voldoende zijn voor diplomering. Lid 5 Een deelnemer is geslaagd voor de opleiding indien alle Proeven van Bekwaamheid , vaardigheidsexamens, kennisexamens, Centrale examens AVO en/of instellingsexamens AVO, noodzakelijk voor het behalen van een diploma (inclusief Loopbaan en Burgerschap), zijn behaald en de BPV met een ‘voldoende’ is afgerond. Bewijsstukken (examenmaterialen) van een examen van een deelnemer worden, indien de aard en omvang dat toelaat, tezamen met het beoordelingsformulier en indien van toepassing het proces verbaal bewaard door de opleidingsexamensecretaris. De inzagetermijn bedraagt zes maanden. De termijn gaat in nadat de uitslag van het betreffende examen schriftelijk is gepubliceerd. Gedurende deze periode hebben belanghebbenden recht op inzage. Na afloop van deze periode kunnen examenmaterialen worden teruggegeven aan de deelnemers of komt het materiaal toe aan de opleidingsexamensecretaris. Het beoordelingsformulier en indien van toepassing proces verbaal wordt gedurende de opleiding van de deelnemer gearchiveerd door de onderwijsinstelling. Bij AVO examens wordt het examenmateriaal gearchiveerd.
Art. 15 Beroep (klacht)
lid 1 Deelnemers kunnen tegen de uitslag van een examen of de BPVbeoordeling en tegen maatregelen inzake onregelmatigheden bezwaar aantekenen bij de opleidingsexamencommissie om te komen tot een minnelijke schikking. lid 2 Deelnemers kunnen tegen de uitspraak van de opleidingsexamencommissie in beroep gaan (een klacht indienen) bij de Commissie van Beroep voor de examens van de instelling. Het beroepsschrift moet binnen drie werkdagen na de uitspraak van de opleidingsexamencommissie bij de betreffende Commissie van Beroep voor de examens worden ingediend. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling van de Lentiz onderwijsgroep. Deze is te vinden op de website van de Lentiz onderwijsgroep, www.lentiz.nl onder het kopje
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
38/49
OER HKS 2015-2016
‘over Lentiz’ / ‘Publicaties’. Art. 16 Bewijsstukken
Deelnemers die geslaagd zijn voor een examen ontvangen bij het verlaten van de opleiding de desbetreffende bewijsstukken.
Art. 17 Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Art. 18 Afwijkende toetsing
Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan de opleidingsexamencommissie toestaan dat een examen in afwijkende vorm wordt afgenomen. Dit geldt voor zowel instellingsexamens alsook voor Centrale examens. De afwijkende vorm moet voldoen aan de toetstechnische eisen zoals validiteit en betrouwbaarheid. Het niveau en de doelstelling van het afwijkende examen mogen niet anders zijn dan de beoogde doelstelling in het kwalificatiedossier en het niveau van het oorspronkelijke examen.
Art. 19 Erkenning externe certificaten
De Lentiz onderwijsgroep houdt zich aan de eisen met betrekking tot uniformering van diploma's/certificaten en examensystematiek zoals die zijn vastgelegd in de HKS met betrekking tot de extern erkende certificaten en de regeling modeldiploma mbo.
Art. 20 Onvoorziene omstandigheden
In geval van omstandigheden waarin het reglement niet voorziet, beslist de examencommissie mbo.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
39/49
OER HKS 2015-2016
7.
BEGRIPPENLIJST
Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) Onderwijsinstelling waarin het (voorbereidend) beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving en levensmiddelentechnologie wordt verzorgd. De onderwijsinstelling valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van E.Z. Assessor Een assessor beoordeelt de geleverde prestatie van een deelnemer tijdens de Proeve van Bekwaamheid, of vaardigheidsexamen volgens een vast beoordelingsprotocol. Iedere docent en praktijkopleider kan in principe een assessor zijn, mits hij/zij geschoold is. AVO examen Een examen voor een studieonderdeel dat niet direct gericht is op het uitoefenen van een beroep. AVO staat voor Algemeen Vormend Onderwijs. Hieronder vallen onder meer de talen, loopbaan en burgerschap en rekenen. Voor deelnemers van niveau 1,2,3,4 worden voor Nederlands en Rekenen Centrale examens (of voorlopers daarvan) afgenomen (Centraal ExamenAVO). Basisdeel Iedere kwalificatie staat beschreven in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier omvat de blauwdruk van een aantal geclusterde opleidingen. In het basisdeel staat de gemeenschappelijke basis die voor alle beroepen en opleidingen binnen het dossier relevant is. De basis voor de meer specifieke delen van de opleiding staat beschreven in het profieldeel van het kwalificatiedossier. Beoordelaar Persoon die gerechtigd is de prestaties bij een examen te voorzien van een score en de resultaten vast te leggen gebruikmakend van het vastgestelde beoordelingsprotocol. Beoordelen Waarderen van een geleverde prestatie van een (examen)kandidaat aan de hand van een beoordelingsprotocol. Beoordelingscriterium Maatstaf aan de hand waarvan de beoordeling plaatsvindt. Beoordelingsprotocol Beschreven procedures op grond waarvan de examenfunctionaris een examen met een score waardeert. Beroep Protest tegen een beslissing dat wordt gericht tot een instantie die onafhankelijk is van degene die de beslissing genomen heeft. Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) zie leerweg Beroepsopleidende leerweg (BOL) zie leerweg Beroepsonderwijs Onderwijs gericht op de theoretische en praktische voorbereiding op de uitoefening van beroepen. Daarnaast bevordert het beroepsonderwijs de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de deelnemers en draagt bij tot het maatschappelijk functioneren. Beroepspraktijkvorming (BPV) Het verplichte deel van de beroepsopleiding dat in een erkend leerbedrijf plaatsvindt. De beroepspraktijkvorming wordt verzorgd op basis van een praktijkovereenkomst die gesloten wordt tussen de instelling, de deelnemer en het bedrijf of de organisatie. Bij een praktijkovereenkomst voor de beroepsbegeleidende leerweg ondertekent ook het kenniscentrum bedrijfsleven voor beroepsonderwijs. Een met goed gevolg afgesloten bpv is een wettelijke vereiste voor diplomering. WEB: beroepspraktijkvorming: het onderricht in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
40/49
OER HKS 2015-2016
Beroepscompetentieprofiel Een op de directe beroepspraktijk gerichte set kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren en beroepscompetenties met succescriteria van een vakvolwassen beroepsbeoefenaar. In een beroepscompetentieprofiel wordt een beroep(sgroep) omschreven. Hierbij wordt beschreven wat de complicerende factoren en de dilemma’s van een beroep zijn, welke rol en verantwoordelijkheden de beroepsbeoefenaar heeft en wat de houdingsaspecten zijn die bij het beroep horen. De beschrijving geldt voor een beroepsbeoefenaar met vijf jaar werkervaring. De beroepscompetentieprofielen worden opgesteld door de sociale partners en dienen als uitgangspunt voor een HKS-kwalificatie(dossier). (Beroeps)competenties Vermogens van mensen om in voorkomende beroepssituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen. Dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Competenties impliceren de kennis, vaardigheden en houding die een beroepsbeoefenaar nodig heeft om de kerntaken en de werkprocessen van een beroep goed te kunnen uitvoeren. Bevoegd gezag Het bevoegd gezag is het bestuur van de instelling. Bestuursreglement Het reglement dat het bevoegd gezag vaststelt met betrekking tot de bestuurlijke bevoegdheidsverdeling binnen de instelling. Bezwaarprocedure Werkwijze die de examenkandidaat moet volgen wanneer hij bij de examencommissie bezwaar aantekent tegen de gang van zaken rondom de examinering. CEF-niveaus (Common European Framework) Europese niveauaanduiding voor het generieke en beroepsgerichte Engels (niveau 4-opleidingen). De niveaus worden ook gehanteerd bij andere talen, behalve Nederlands. Centraal Examen Landelijke (digitale) examenvorm waarbij in centraal vastgestelde afnameperioden het eindniveau op afgesproken referentieniveaus (CEF of ERK) wordt geëxamineerd voor Nederlands (lezen en luisteren) en rekenen en Engels. WEB: centraal examen: centraal examen of examenonderdeel bestaande uit door het college vastgestelde toetsen die door of in opdracht van de instelling worden afgenomen overeenkomstig daarvoor bij of krachtens dit besluit gestelde eisen. Centraal Register Beroepsopleidingen (crebo) Een systematisch geordende verzameling van gegevens met betrekking tot de opleidingen uit de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs die door de bekostigde en niet-bekostigde instellingen wordt verzorgd. Het crebo bevat een overzicht van opleidingen per instelling en registreert voor elke deelkwalificatie welke exameninstellingen de externe legitimering kunnen verzorgen. Certificaat Waardepapier waarop staat dat een student aan een onderdeel van een kwalificatie heeft voldaan. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een school het certificaat aan onderdelen van een kwalificatie verbindt of aan onderdelen van een opleiding die de school zelf belangrijk vindt. WEB: Artikel 7.2.3. Certificaten. Certificeerbare eenheid Vastgesteld onderdeel uit een kwalificatiedossier met arbeidsmarktrelevantie waarvoor een certificaat afgegeven kan worden. Binnen de Herziene Kwalificatiestructuur worden geen certificeerbare eenheden onderscheiden. Alleen het behalen van het examen leidt tot kwalificatie en het uitreiken van een diploma. Wel worden er voor en door externe instanties erkende certificeerbare eenheden onderscheiden. Hierbij kan gedacht worden aan wettelijk erkende certificaten als ‘Bedrijfshulpverlening’, ‘erkenning paraveterinair’ en door bedrijfsleven erkende
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
41/49
OER HKS 2015-2016
certificaten als ‘VCA’ en ‘gewasbescherming A & B’. Ten tijde van het verschijnen van deze OER wordt nog onderzoc ht of keuzedelen op termijn als certificeerbare eenheden kunnen worden aangemerkt. Cesuur Grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend. Cohort Groep examenkandidaten die op basis van hetzelfde kwalificatiedossier staat ingeschreven en hetzelfde examenplan volgt en in hetzelfde schooljaar is ingestroomd. Coachen en begeleiden Dit is de loopbaanbegeleiding van de deelnemer tijdens zijn leertraject. Tevens krijgt de deelnemer begeleiding bij zijn persoonlijke ontwikkeling en bij eventuele voorkomende (sociaal-emotionele) problemen. Om dit goed vorm te geven krijgt iedere deelnemer een studieloopbaancoach. Commissie van beroep voor de examens Commissie die het beroep behandelt dat een examenkandidaat heeft ingediend tegen een uitspraak van de examencommissie. Daarbij wordt vertrouwd op een onafhankelijk oordeel. Het bevoegd gezag heeft de commissie ingesteld. Zie ook beroepsprocedure. WEB: zie Artikel 7.5.1. Commissie van beroep voor de examens. Contractactiviteiten Werkzaamheden van een bekostigde instelling voor eigen rekening ten behoeve van derden. De (onbekostigde) werkzaamheden kunnen worden verricht indien ze verband houden met de werkzaamheden waarvoor de bekostiging geldt. De activiteiten mogen niet schadelijk zijn voor de bekostigde activiteiten. Criteriumgericht interview Individueel vraaggesprek voor een (praktijk)beoordeling, waarin de beoordelaar gestructureerd onderzoekt of een examendeelnemer niet alleen het vereiste niveau beheerst, maar ook begrijpt wat hij doet en waarom. Deelnemer Een deelnemer is een persoon die zich met het oog op het gebruik van de onderwijs- en examenvoorzieningen laat inschrijven bij een onderwijsinstelling (formele termen uit de WEB is deelnemer). Ook wel leerling of student genoemd. Deelnemersstatuut Document dat de rechten en plichten van deelnemers regelt. Het statuut ligt ten grondslag aan de onderwijsovereenkomst. Diploma Wettelijk erkend document dat aantoont en vastlegt dat de eigenaar een omschreven kwalificatie voldoende beheerst. WEB: Artikel 7.4.6. Diploma’s. Diploma-eisen Geheel aan vereisten gericht op het beroep, vervolgonderwijs en de maatschappij, waaraan studenten moeten voldoen om een mbo-diploma te behalen: de beroepsgerichte eisen die het kwalificatiedossier stelt, generieke eisen voor Nederlands, rekenen en Engels (mbo-niveau 4), eisen voor Loopbaan en Burgerschap en een met goed gevolg afgesloten bpv waarbij het oordeel van het leerbedrijf is betrokken. Examen Door een daartoe bevoegde instantie ingesteld onderzoek naar kennis, vaardigheden en houding die de examenkandidaat zich op grond van de diploma-eisen moet hebben eigen gemaakt, en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek aan de hand van de beoordelingscriteria en beslisregels. Een examen kan uit meerdere examenonderdelen en -eenheden bestaan. Binnen Lentiz mbo bestaat het examen uit alle Proeven van Bekwaamheid , kennisexamens, vaardigheidsexamens, Centrale examens AVO, instellingsexamens AVO van een opleiding en de beoordeling van de beroepspraktijkvorming. Het examen toetst of een deelnemer de ‘competenties’ heeft om bepaalde kennis, vaardigheden, werkprocessen/kerntaken (van een kwalificatie) en de beroepspraktijkvorming te
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
42/49
OER HKS 2015-2016
gebruiken of uit te voeren. (Centraal) Examenbureau Bureau dat beleidsvoorbereidend, uitvoerend en controlerende werkzaamheden verricht voor de examencommissie mbo. Dit gebeurt in samenwerking met de opleidingsexamensecretarissen van de scholen. Examencommissie mbo Organisatorische eenheid, ingesteld door het bevoegd gezag, die eindverantwoordelijk is voor de examinering en diplomering binnen de mbo-school. WEB: examencommissie als bedoeld in artikel 7.4.5 van de wet. De taken van de commissie staan vermeld in het Examenhandboek HKS. Examenprogramma (Opleidingsplan en examenprogramma HKS) Het gedeelte van de onderwijs- en examenregeling waarin zo concreet mogelijk de inhoud en inrichting van de opleiding en de examens wordt beschreven in al zijn aspecten. Plan waarin, per kwalificatie en cohort, alle exameneenheden staan waaraan een student moet voldoen, inclusief de bijbehorende beslisregels. Examensecretaris (Opleidingsexamensecretaris) Opleidingsexamensecretaris werkt binnen de kaders van de examencommissie mbo en verricht beleidsvoorbereidend, uitvoerend en controlerende werkzaamheden onder verantwoording van de opleidingsexamencommissie en onder aansturing van de coördinator centraal examenbureau. De taken van de opleidingsexamensecretaris staan vermeld in het Examenhandboek HKS. Examenuitvoering De voorbereiding, afname en afhandeling van het examen volgens de in de onderwijs- en examenregeling vastgestelde regels. Examinator Een examinator beoordeelt het werk dat een deelnemer oplevert in zijn/haar instellingsexamen AVO. Examinering Het nemen van beslissingen over inhoud en niveau van examens van een beroepsopleiding, procedures en voorwaarden waaronder examens worden afgenomen, alsmede het vaststellen van de uitslag van examens. WEB: De vorige volzin is van toepassing op examens van de afzonderlijke leerwegen van een opleiding indien Onze Minister ingevolge artikel 7.2.4, tweede lid, heeft besloten dat een opleiding zowel in de beroepsopleidende als in de beroepsbegeleidende leerweg kan worden verzorgd, alsmede op een opleiding educatie. Externe borg Door het gebruik van onafhankelijke externe deskundigen, de inspectie van het onderwijs, laten waarborgen dat inhoud en niveau van de examens zijn afgestemd op de eindtermen. Extraneus (examendeelnemer) Wettelijke term voor een persoon die uitsluitend is ingeschreven voor deelname aan examenactiviteiten. WEB: deelnemer; deelnemer en in voorkomende gevallen examendeelnemer als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid, van de wet. Formatief beoordelen Ontwikkelingsgericht beoordelen. Generieke examenonderdelen Niveaugebonden examenonderdelen die voor alle studenten gelden en die betrekking hebben op de examinering van algemene kwalificatie-eisen voor Nederlandse taal, rekenen (en Engels voor studenten van niveau 4-opleidingen). WEB: generieke examenonderdelen: examenonderdelen die de examinering betreffen van de generieke kwalificatie-eisen. Handboek examinering Document voor alle personen die direct bij de examinering betrokken zijn, met daarin alle relevante processen, procedures en verantwoordelijkheden voor de examinering.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
43/49
OER HKS 2015-2016
Herziene kwalificatiestructuur Diplomastructuur in het mbo die gericht is op het verwerven van kennis, vaardigheden en houding, benodigd voor de uitoefening van het beroep, het functioneren in de maatschappij en de doorstroom naar een hoger onderwijsniveau. Indicator Een meetbaar kwaliteitsaspect voor examinering dat gekoppeld is aan een standaard uit het Toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs. Instellingsexamen Door de instelling vastgesteld examen waarbij het eindniveau op afgesproken niveaus wordt vastgesteld, bijvoorbeeld voor Nederlands (schrijven, gesprekken voeren en spreken), Engels en rekenen. WEB: instellingsexamen: examen of examenonderdeel bestaande uit toetsen die zijn vastgesteld en worden afgenomen door of in opdracht van de instelling. Kerntaak Is een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaars wordt uitgeoefend. Kerntaken geven de essentie aan van wat een beroepsbeoefenaar doet. Het zijn kenmerkende betekenisvolle onderdelen van een beroep. Keuzedeel Verplicht in te vullen ruimte in het kwalificatiedossier dat kwalificatie-eisen bevat die een verrijking vormen van iedere opleiding die op basis van het kwalificatiedossier te construeren is. De keuze bevat als doelbestemming een nadere specialisatie, extra voorbereiding op vervolgonderwijs of een invulling gericht op de wensen van het regionale bedrijfsleven. De keuze is onderdeel van het diploma. Klachtenregeling De klachtenregeling van de Lentiz onderwijsgroep waarin het klachtrecht binnen de instelling, ook ten aanzien van examens, is geregeld. Kwalificatie Geheel van bekwaamheden dat een afgestudeerde van een beroepsopleiding kwalificeert voor het functioneren in een beroep/groep van samenhangende beroepen, het vervolgonderwijs en als burger. Dit geheel is beschreven in een kwalificatiedossier. WEB: kwalificatie: de kwalificatie, bedoeld in artikel 7.1.3. Kwalificatie-eisen Geheel van bekwaamheden dat een afgestudeerde van een beroepsopleiding kwalificeert voor het functioneren in een beroep/groep van samenhangende beroepen, waaraan studenten moeten voldoen om een examen succesvol af te sluiten. Kwalificatieprofiel Het kwalificatieprofiel bevat het geheel van competenties die een beginnend beroepsbeoefenaar nodig heeft om in situaties op adequate wijze te kunnen handelen. In een kwalificatieprofiel staat omschreven welke competenties een deelnemer moet beheersen wanneer hij zijn opleiding afsluit. Aan een kwalificatieprofiel liggen altijd één of meer beroepscompetentieprofielen ten grondslag. Kwalificatieniveau Een aanduiding van het niveau van beroepsuitoefening, gebaseerd op de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer dat de gediplomeerde heeft bereikt. Kwalificatiestructuur secundair beroepsonderwijs De kwalificatiestructuur secundair beroepsonderwijs is een geordend en samenhangend geheel van op kerntaken, werkprocessen en prestatie-indicatoren gebaseerde kwalificaties die voor het secundair beroepsonderwijs worden onderscheiden. Kwalificaties worden per bedrijfstak of groep van bedrijfstakken geordend. Kwaliteitszorg Het vaststellen van kwaliteitsbeleid met doelstellingen en verantwoordelijkheden en het implementeren ervan met middelen als kwaliteitsplanning, -beheersing, -borging en - verbetering binnen de instelling.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
44/49
OER HKS 2015-2016
Leertraject Een leertraject bestaat uit de kerntaken, werkprocessen en benodigde competenties die je moet leren om een beginnend beroepsbeoefenaar te worden voor een bepaald beroep. Een leertraject is gericht op het behalen van een kwalificatie (diploma). Het diploma is het bewijs dat je een goede beginnend beroepsbeoefenaar bent. Leerweg De WEB kent 2 leerwegen: De beroepsbegeleidende leerweg (BBL): nadruk op leren in de praktijk De beroepsopleidende leerweg (BOL): nadruk op leren in de school. Normering/normstelling Beschrijving van de minimale prestatie die een deelnemer moet leveren om vast te stellen of de ‘competenties’ worden beheerst en het examen wordt behaald. OER (Onderwijs en Examenregeling) Regeling waarin de programmering van de onderwijsactiviteiten, inclusief de examinering, is verantwoord en vastgelegd. M.i.v. 01-08-2014 verplicht. Onderwijsinspectie De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs en examens van bijna alle onderwijsinstellingen in Nederland. De inspectie houdt in het BVE toezicht op: • de onderwijskwaliteit; • de naleving van wet- en regelgeving; • de financiële continuïteit; • doelmatigheid; • rechtmatigheid; • kwaliteitsborging Onder onderwijskwaliteit verstaan we hier de gezamenlijke kwaliteit van het onderwijsproces, de examinering en de opbrengsten. Onderwijsovereenkomst HKS (OOK) Een overeenkomst tussen deelnemer en bevoegd gezag die de rechten en verplichtingen tussen beide partijen regelt. Het deelnemersstatuut ligt ten grondslag aan de OOK. Ontwikkelingsgericht beoordelen Beoordelen van de voortgang van een student. De bevindingen uit een ontwikkelingsgerichte beoordeling kunnen worden gebruikt om te kijken of een student zich op bepaalde gebieden nog moet ontwikkelen. Deze beoordeling is geen onderdeel van het examen, maar maakt deel uit van het onderwijs. Opleidingsplan Het opleidingsplan van Lentiz beschrijft de inhoud van de opleiding. Deze inhoud is grofweg verdeeld in lessen gericht op beroepsgerichte vakken en vakken voor algemeen vormend onderwijs. Daarnaast zijn te onderscheiden: beroepspraktijkvorming, examinering, coaching en begeleiding en activiteiten in de vrije ruimte. Het opleidingsplan is uniek voor ieder leertraject en is bijgevoegd in deel 2 van deze OER. Paritaire commissie (van een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven) Een door de wet voorgeschreven commissie van kenniscentra bedrijfsleven beroepsonderwijs. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van het onderwijs en het bedrijfsleven. De paritaire commissie is agendavormend en besluitvormend ten aanzien van de advisering aan het bestuur van KBB Aequor. De vaste expertgroepen adviseren de paritaire commissie op sectoraal niveau over de volgende thema’s: kwalificering, examinering, beroepspraktijkvorming en doelmatigheid/arbeidsmarktrelevantie. Pilotexamen WEB: centraal examen dat bij wijze van proef wordt afgenomen in een periode voorafgaand aan de invoering van centrale examinering. Praktijkbeoordelaar Persoon die een prestatie van een examenkandidaat in de beroepspraktijk of in een gesimuleerde
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
45/49
OER HKS 2015-2016
beroepsomgeving beoordeelt en vastlegt op basis van een beoordelingsvoorschrift. Dit kan iemand uit de praktijk zijn of een docent. Praktijkovereenkomst HKS (POK) De overeenkomst die onderwijsinstelling, deelnemer en het bedrijf dat de praktijkvorming verzorgt, met elkaar afsluiten. Bij een overeenkomst voor de beroepsbegeleidende leerweg, tekent ook het KBB Aequor (of per 0101-2016 SBB) Proces-verbaal Rapport over het procedurele verloop van de examinering dat de beoordelaar of (sub)examencommissie heeft opgesteld tijdens of direct na afloop van de examenafname. Proeve van Bekwaamheid Mix van toets- en beoordelingsvormen die vaststelt in hoeverre een student voldoet aan (een deel van) de kennis, vaardigheden en (beroeps)houding die het kwalificatiedossier stelt. De proeve vindt vaak plaats in een authentieke of gesimuleerde beroepspraktijk en kan zowel ontwikkelingsgericht als kwalificerend worden afgelegd en beoordeeld. Een Proeve van Bekwaamheid is een praktische toets waarbij kennis, vaardigheden en houding in samenhang worden getoetst. Er wordt geen cijfer gegeven voor een Proeve van Bekwaamheid. Een deelnemer behaalt een Proeve van Bekwaamheid – lees bezit de competenties – of haalt de PvB niet. Een deelnemer kan de volgende uitslagen op zijn of haar Proeve van Bekwaamheid behalen: ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’. Profiel(deel) Iedere kwalificatie staat beschreven in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier omvat de blauwdruk van een (aantal geclusterde) opleiding(en). In het basisdeel staat de gemeenschappelijke basis die voor alle beroepen en opleidingen binnen het dossier relevant is. De basis voor de meer specifieke delen van de opleiding staat beschreven in het profieldeel van het kwalificatiedossier. Raad van Bestuur De Raad van Bestuur heeft de leiding over de voorbereiding en uitvoering van het beleid, de coördinatie van de dagelijkse gang van zaken en het beheer van de instelling. De Raad van Bestuur is belast met de door de Raad van Toezicht aan de Raad van Bestuur overgedragen taken en bevoegdheden. Referentiekader taal en rekenen Voor het hele onderwijs (van de basisschool tot en met het hoger onderwijs!) is hierin vastgelegd wat deelnemers moeten kennen en kunnen als het gaat om Nederlandse taal en rekenen. (zie voor het referentiekader http://www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenenreferentieniveaus.pdf/) Referentieniveaus Niveauaanduiding voor de generieke vakgebieden Nederlandse taal en rekenen, verschillend per opleidingsniveau. Zie: Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) De taken van SBB zijn: • bijdragen aan het ontwikkelingen en onderhouden van een landelijke kwalificatiestructuur; • bijdragen aan de bevordering van de kwaliteit en beschikbaarheid van de plaatsen waar de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd; • het verzorgen van externe legitimering. Het bestuur van SBB bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers (bipartite) of uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen (tripartite). Student Benaming van iemand die onderwijs volgt, ook wel leerling of deelnemer genoemd. Studiejaar Een normatief studiejaar bestaat uit 40 weken van elk 40 uur en bevat derhalve een standaard studielast van 1600 studiebelastingsuren.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
46/49
OER HKS 2015-2016
Studielast De tijd die een deelnemer gemiddeld nodig heeft voor het voltooien van een leertraject. Summatief beoordelen Examengericht beoordelen Surveillant Persoon die toezicht houdt op de correcte afname van examens. Toets Instrument voor het meten van de kennis, vaardigheden en/of houding van een student. Een toets kan zowel ontwikkelingsgericht als kwalificerend worden ingezet. Toezicht De minister houdt toezicht op het onderwijs. Dit toezicht wordt uitgevoerd door de inspectie van het onderwijs. Validiteit Mate waarin een examen meet wat het beoogt te meten. Voorwaarden hiervoor zijn dat het examen betrouwbaar en representatief is voor de inhoud en het niveau van de kwalificatie. Het is één van de voorwaarden voor goede examenkwaliteit. Vaststellingscommissie Commissie die, onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie, de taak heeft om examen(onderdelen/-eenheden) te borgen op hun toetstechnische kwaliteit. Onder andere op validiteit en betrouwbaarheid. Vrijstelling Regeling waarin eerder verworven competenties of een vooropleiding van een student zijn vastgelegd en waaruit blijkt dat de student niet (opnieuw) aan dit deel van de exameneisen hoeft te voldoen. Voorwaardendossier Hierin staan de voorwaardelijke opdrachten beschreven waaraan een deelnemer moet voldoen voordat hij/zij mag deelnemen aan een Proeve van Bekwaamheid , vaardigheidsexamen, kennisexamen of een AVO examen. Een deelnemer moet een aantal voorwaardelijke opdrachten succesvol afronden om aan het examen te kunnen deelnemen. De voorwaardelijke, ontwikkelingsgerichte toetsen behoren niet tot het examen, maar tot het onderwijsproces. Het zijn geen examens. De toetsen tellen dan ook niet mee voor de slaag-/zakbeslissing voor de einduitslag van het examen, staan niet in het examenplan en voor de beslissing of de deelnemer het diploma heeft behaald. De deelnemer kan echter ook andere bewijslast overleggen. Waardepapier Beveiligde papiersoort die wordt gebruikt voor diploma’s en resultatenlijsten. Werkproces Een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaars wordt uitgeoefend. Wettelijke beroepsvereisten In wet- en/of regelgeving vastgelegde eisen waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar uitvoering moet kunnen geven om het beroep te mogen uitvoeren. Zak/-slaagregeling Regeling die de criteria bepaalt voor het vaststellen van de definitieve cesuur.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
47/49
OER HKS 2015-2016
8.
ADRESSENLIJST
Raad van Bestuur Schiedamsedijk 114 Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen Tel. 010-4349925
[email protected] Examencommissie mbo Schiedamsedijk 114 Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen Tel. 010-4349925 Centraal Examenbureau Schiedamsedijk 114 Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen Tel. 010-4349925 Commissie van Beroep voor de Examens T.a.v. de ambtelijk secretaris Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen Inspectie van het onderwijs website: www.onderwijsinspectie.nl Bezoekadres Inspectie van het Onderwijs Park Voorn 4 3544 AC Utrecht
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
48/49
OER HKS 2015-2016
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Strategie & Innovatie v.1 / juli 2015
Model onderwijsovereenkomst HKS (OOK) Deelnemersstatuut Model examenovereenkomst (EOK) Model praktijkovereenkomst HKS (POK) Klachtenregeling Regeling protocol centrale examens Wijziging studiefinanciering mbo april 2015 Was-wordt lijst BKS-HKS Taaleisen volgens het Common European Framework Opleidingsplannen mbo-opleidingen Lentiz
49/49
OER HKS 2015-2016
OPLEIDINGSBLAD HKS De komende periode gaat u als deelnemer een opleiding volgen bij de Lentiz onderwijsgroep. Deze opleiding is gebaseerd op de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB). Zoals de WEB voorschrijft in artikel 8.1.3, sluiten wij als school met alle deelnemers een onderwijsovereenkomst af zodat de school en de deelnemers weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wij verzoeken u de onderstaande gegevens te controleren. Ondergetekenden van deze onderwijsovereenkomst gaan akkoord met de door de Raad van Bestuur vastgestelde onderwijsovereenkomst HKS volgens de hierna vermelde artikelen. Bij deze onderwijsovereenkomst horen de 'algemene bepalingen HKS', het ‘deelnemersstatuut’ waarin de rechten en plichten van de partijen nader zijn beschreven en de ‘bijlage individuele afspraken’. De 'algemene bepalingen HKS' en het ‘deelnemersstatuut’ zijn een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst en zijn bij de ondertekenaars bekend en akkoord bevonden. Ondergetekenden: initialen en achternaam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
voorna(a)m(en):
«verbintenis.deelnemer.persoon.voornamen»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre» «verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
geboren op:
«verbintenis.deelnemer.persoon.geboorteda»
te:
«verbintenis.deelnemer.persoon.officieleG»
uniek nummer deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.deelnemernummer»
Hierna te noemen 'de deelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: naam: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
en de onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
gevestigd te:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
in de functie van:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'.
1/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Beroepsopleiding 1.
2.
De deelnemer wordt ingeschreven in de volgende beroepsopleiding, of een deel daarvan: opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
kwalificatieprofiel:
«verbintenis.verbintenisgebied.diplomanaa»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.exte rneCod»)
behorende bij kwalificatiedossier:
«verbintenis.verbintenisgebied.parentVanT»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.pare ntVanT»)
kwalificatieniveau:
«verbintenis.verbintenisgebied.niveauNaam»
leerweg:
«Verbintenis.opleiding.leerwegOmschrijvin»
intensiteit:
«Verbintenis.intensiteit»
De onderhavige overeenkomst heeft betrekking op: ☒ de gehele opleiding ☐ De volgende (certificeerbare) eenhe(i)d(en)/onderdelen behorende bij de opleiding.
3.
Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van opleiding, wordt daarmee bedoeld de opleiding dan wel het deel van de opleiding als genoemd in lid 2.
4a.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft voldoet: zowel aan de eisen van de Wet studiefinanciering 2000 als aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. ☒ Ja ☐ Nee
4b. Indien onder het vorige lid, 4a, vastgesteld is dat de opleiding voldoet aan beide regelingen, houdt dit niet in dat de deelnemer zonder meer recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming onderwijsbijdrage of schoolkosten aan deze vaststelling kan ontlenen. 5.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft, begint op «verbintenis.begindatum» en eindigt op «verbintenis.geplandeEinddatum», heeft een studielast van «verbintenis.studiebelastingsurenGeplande» studiebelastingsuren.
6.
Individuele afspraken: Indien de onderwijsinstelling en de deelnemer op individueel niveau extra afspraken maken bij aanvang van het leertraject worden deze afspraken vastgelegd in de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Dit kunnen bijvoorbeeld afspraken zijn aangaande vrijstellingen, aanwezigheid en/of op tijd komen, recht op extra ondersteuning en begeleiding of het maken van (extra) opdrachten of huiswerk. Deze bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) is onlosmakelijk verbonden aan deze onderwijsovereenkomst.
2/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
7.
Individuele ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs: Indien er sprake is van extra ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs of als een student ondersteuning behoeft vanwege een beperking of handicap, worden in deze onderwijsovereenkomst een aantal daaruit voortvloeiende afspraken die betrekking hebben op de uitvoering van het leertraject vastgelegd. Deze afspraken worden, indien van toepassing, vastgelegd in bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Deze bijlage vormt een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst. In het kader van de invoering van de wet Passend Onderwijs is het van belang dat de school bekend is met de ondersteuningsbehoefte van de deelnemer. Door ondertekening van deze onderwijsovereenkomst verklaart de deelnemer dat hij/zij de juiste informatie verschaft om aanspraak te kunnen maken op extra ondersteuning door de school. Het ondersteuningsaanbod wordt gepubliceerd op de website van de school en staat benoemd in de onderwijs- en examenregeling welke is in te zien bij de opleidingsexamensecretaris.
Tevens verklaren de deelnemer en de onderwijsinstelling dat zij de documenten waarnaar in deze onderwijsovereenkomst wordt verwezen, hebben ontvangen, daarvan hebben kennisgenomen en instemmen met de daarvoor geldende algemene bepalingen.
3/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
OPLEIDINGSBLAD ENTREEOPLEIDING HKS De komende periode gaat u als deelnemer een opleiding volgen bij de Lentiz onderwijsgroep. Deze opleiding is gebaseerd op de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB). Zoals de WEB voorschrijft in artikel 8.1.3, sluiten wij als school met alle deelnemers een onderwijsovereenkomst af zodat de school en de deelnemers weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wij verzoeken u de onderstaande gegevens te controleren. Ondergetekenden van deze onderwijsovereenkomst gaan akkoord met de door de Raad van Bestuur vastgestelde onderwijsovereenkomst HKS volgens de hierna vermelde artikelen. Bij deze onderwijsovereenkomst horen de 'algemene bepalingen HKS', het ‘deelnemersstatuut’ waarin de rechten en plichten van de partijen nader zijn beschreven en de ‘bijlage individuele afspraken’. De 'algemene bepalingen HKS' en het ‘deelnemersstatuut’ zijn een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst en zijn bij de ondertekenaars bekend en akkoord bevonden. Ondergetekenden: initialen en achternaam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
voorna(a)m(en):
«verbintenis.deelnemer.persoon.voornamen»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre» «verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
geboren op:
«verbintenis.deelnemer.persoon.geboorteda»
te:
«verbintenis.deelnemer.persoon.officieleG»
uniek nummer deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.deelnemernummer»
Hierna te noemen 'de deelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» naam: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
en de onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
gevestigd te:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
in de functie van:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'.
1/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Beroepsopleiding 1.
2.
De deelnemer wordt ingeschreven in de volgende beroepsopleiding, of een deel daarvan: opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
kwalificatieprofiel:
«verbintenis.verbintenisgebied.diplomanaa»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.exte rneCod»)
behorende bij kwalificatiedossier:
«verbintenis.verbintenisgebied.parentVanT»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.pare ntVanT»)
kwalificatieniveau:
«verbintenis.verbintenisgebied.niveauNaam»
leerweg:
«Verbintenis.opleiding.leerwegOmschrijvin»
intensiteit:
«Verbintenis.intensiteit»
De onderhavige overeenkomst heeft betrekking op: ☒ de gehele opleiding ☐ De volgende (certificeerbare) eenhe(i)d(en)/onderdelen behorende bij de opleiding.
3.
Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van opleiding, wordt daarmee bedoeld de opleiding dan wel het deel van de opleiding als genoemd in lid 2.
4a.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft voldoet: zowel aan de eisen van de Wet studiefinanciering 2000 als aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. ☒ Ja ☐ Nee
4b. Indien onder het vorige lid, 4a, vastgesteld is dat de opleiding voldoet aan beide regelingen, houdt dit niet in dat de deelnemer zonder meer recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming onderwijsbijdrage of schoolkosten aan deze vaststelling kan ontlenen. 5.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft, begint op «verbintenis.begindatum» en eindigt op «verbintenis.geplandeEinddatum», heeft een studielast van «verbintenis.studiebelastingsurenGeplande» studiebelastingsuren.
6.
Individuele afspraken: Indien de onderwijsinstelling en de deelnemer op individueel niveau extra afspraken maken bij aanvang van het leertraject worden deze afspraken vastgelegd in de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Dit kunnen bijvoorbeeld afspraken zijn aangaande vrijstellingen, aanwezigheid en/of op tijd komen, recht op extra ondersteuning en begeleiding of het maken van (extra) opdrachten of huiswerk. Deze bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) is onlosmakelijk verbonden aan deze onderwijsovereenkomst.
2/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS
7.
Aanvullende afspraken entreeopleiding: Per 1 augustus 2014 moeten er voor de ‘entreeopleiding’ aanvullende afspraken worden gemaakt. Deze afspraken gaan over begeleiding van de deelnemer en zorg, eventueel uitgevoerd door een derde partij. Deze afspraken worden vastgelegd in de ‘bijlage aanvullende afspraken entreeopleiding’. Deze aanvullende afspraken worden ondertekend door de deelnemer (en in geval van minderjarigheid diens wettelijke vertegenwoordiger), de onderwijsinstelling en eventueel de verantwoordelijke zorgaanbieder.
8.
Bindend studieadvies: Per 1 augustus 2014, is voor de entreeopleiding een wettelijk voorgeschreven studieadvies in het mbo geïntroduceerd. Wanneer sprake is van een ‘negatief’ advies, dan is het advies bindend. Naar aanleiding van het studieadvies kan de noodzaak bestaan om van opleiding te wijzigen. Het gaat dan om veranderingen van leerweg of van opleiding of beide. Deze wijzigingen kunnen plaatsvinden binnen de onderwijsinstelling, maar ook daarbuiten. Deze wijziging vindt altijd plaats in overleg met de deelnemer en bij minderjarigheid ook met diens wettelijke vertegenwoordiger. De rmc-functionaris wordt over deze wijziging geïnformeerd. De wijziging van de opleidingsgegevens kunnen via de procedure voor het opleidingsblad in de onderwijsovereenkomst en in de registratiesystemen worden aangepast. In de ‘bijlage bindend studieadvies’ worden wederzijdse afspraken vastgelegd over de procedure die moet worden gevolgd voor het uitvoeren van het negatief bindend studieadvies.
9.
Individuele ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs: Indien er sprake is van extra ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs of als er sprake is van een stoornis of gehandicapte student, worden in deze onderwijsovereenkomst een aantal daaruit voortvloeiende afspraken die betrekking hebben op de uitvoering van het leertraject vastgelegd. Deze afspraken worden, indien van toepassing, vastgelegd in de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Deze bijlage vormt een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst. In het kader van de invoering van de wet Passend Onderwijs is het van belang dat de school bekend is met de ondersteuningsbehoefte van de deelnemer. Door ondertekening van deze onderwijsovereenkomst verklaart de deelnemer dat hij/zij de juiste informatie verschaft om aanspraak te kunnen maken op extra ondersteuning door de school. Het ondersteuningsaanbod wordt gepubliceerd op de website van de school en staat benoemd in de onderwijs- en examenregeling welke is in te zien bij de opleidingsexamensecretaris.
Tevens verklaren de deelnemer en de onderwijsinstelling dat zij de documenten waarnaar in deze onderwijsovereenkomst wordt verwezen, hebben ontvangen, daarvan hebben kennisgenomen en instemmen met de daarvoor geldende algemene bepalingen.
3/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE ‘INDIVIDUELE AFSPRAKEN’ HKS Iedere deelnemer is anders en heeft andere condities waaronder hij/zij goed kan presteren. Om ervoor te zorgen dat iedere deelnemer van de Lentiz onderwijsgroep het optimale resultaat uit zijn/haar opleiding kan halen maakt de school individuele afspraken met de deelnemers. Indien de onderwijsinstelling en de deelnemer op individueel niveau extra afspraken maken bij aanvang van het leertraject worden deze afspraken in deze bijlage vastgelegd. Dit kunnen bijvoorbeeld afspraken zijn aangaande vrijstellingen, aanwezigheid en op tijd komen, recht op extra ondersteuning en begeleiding of het maken van (extra) opdrachten of huiswerk. Sommige deelnemers hebben een extra ondersteuningsbehoefte. Heeft een deelnemer een extra ondersteuningsbehoefte, bijvoorbeeld door een stoornis of beperking zoals een handicap, chronische ziekte en/of gedragsprobleem die het leerproces kunnen belemmeren, dan is het mogelijk om gebruik te maken van extra ondersteuning. Basisaanbod Het basis ondersteuningsaanbod geldt voor elke deelnemer en is weergegeven in de algemene bepalingen van de onderwijsovereenkomst en tevens gepubliceerd op de website van de Lentiz onderwijsgroep: www.lentiz.nl. Extra aanbod Sommige deelnemers hebben een stoornis of beperking die hen belemmert in het leerproces. De deelnemer heeft bijvoorbeeld een handicap, chronische ziekte en/of gedragsprobleem. Goed onderwijs alleen kan dan soms niet voldoende zijn voor studiesucces. De onderwijsinstelling geeft de deelnemer in dat geval extra ondersteuning. De onderwijsinstelling bepaalt hoe de stoornis en/of beperking van de deelnemer hem of haar belemmert in volwaardige deelname aan het onderwijs en/of de examinering. Op basis daarvan bepaalt de onderwijsinstelling welke ondersteuning er nodig is om die belemmering weg te nemen. De overeengekomen ondersteuning wordt vastgelegd in deze bijlage, die wordt toegevoegd aan de onderwijsovereenkomst. De extra ondersteuning die de onderwijsinstelling kan bieden staat eveneens beschreven op de website www.lentiz.nl en in de onderwijs- en examenregeling HKS, welke inzichtelijk is op school. In deze bijlage worden afspraken voor extra ondersteuning tussen jou als deelnemer en de onderwijsinstelling (en indien nodig met ouders/verzorgers/(externe) begeleiders) vastgelegd.
1/8
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE INDIVIDUELE AFSPRAKEN HKS
Ondergetekenden: naam onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
gevestigd te:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
in de functie van:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'. en initialen en achternaam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
voorna(a)m(en):
«verbintenis.deelnemer.persoon.voornamen»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre» «verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
geboren op:
«verbintenis.deelnemer.persoon.geboorteda»
te:
«verbintenis.deelnemer.persoon.officieleG»
uniek nummer deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.deelnemernummer»
opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
leerweg:
«Verbintenis.opleiding.leerwegOmschrijvin»
startdatum:
«verbintenis.begindatum»
looptijd indien anders dan de studietijd:
«verbintenis.afwijkendeStudieduurLz»
Hierna te noemen 'de deelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: naam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
2/8
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE INDIVIDUELE AFSPRAKEN HKS
Bijlage onderwijsovereenkomst Afspraken ondersteuning: Individuele aandacht Thema's-->
Achtergronden en aanleiding ondersteuningsvraag:
Acties en termijn: Instelling:
Aanvulling d.d. Deelnemer:
Aanvulling d.d.
Doelen beoogde resultaten:
Verzorging
Didactische ondersteuning inclusief materiaal
Fysieke omgeving
Specialistische expertise
Individuele aandacht
Thema's-->
Verzorging
Didactische ondersteuning inclusief materiaal
Fysieke omgeving
Actoren instelling: Naam E-mail GSM Partijen verklaren zich akkoord met bovenstaand ondersteuningsplan als onderdeel van de onderwijsovereenkomst, voor de daarin aangegeven duur van de ondersteuningsactiviteiten, of zolang er aanleiding is de ondersteuning aan te bieden.
Specialistische expertise
Naam deelnemer:
«verbintenis.deeln.formeleNaa»
Plaats:
………………………………………………
Datum:
………………………………………………
Bij minderjarigheid tevens de «verb.wetteV» «verb.wettelijkV» wettelijke vertegenwoordiger:
Plaats:
…………………………………………………
Datum:
………………………………………………
Naam onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
Vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.c ontactpe»
Plaats:
«verbintenis.organisatie.adress[»
Datum:
………………………………………………
Handtekening
Handtekening
Handtekening
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS Opleidingsblad De komende periode gaat u als deelnemer een opleiding volgen bij de Lentiz onderwijsgroep. Deze opleiding is gebaseerd op de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB). Zoals de WEB voorschrijft in artikel 8.1.3, sluiten wij als school met alle deelnemers een onderwijsovereenkomst af zodat de school en de deelnemers weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wij verzoeken u de onderstaande gegevens te controleren en voor akkoord te ondertekenen. Ondergetekenden van deze onderwijsovereenkomst gaan akkoord met de door de Raad van Bestuur vastgestelde onderwijsovereenkomst HKS volgens de hierna vermelde artikelen. Bij deze onderwijsovereenkomst horen de 'algemene bepalingen HKS', het ‘deelnemersstatuut’ waarin de rechten en plichten van de partijen nader zijn beschreven en de ‘bijlage individuele afspraken’. De 'algemene bepalingen HKS' en het ‘deelnemersstatuut’ zijn een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst en zijn bij de ondertekenaars bekend en akkoord bevonden. Ondergetekenden: initialen en achternaam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
voorna(a)m(en):
«verbintenis.deelnemer.persoon.voornamen»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre» «verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
geboren op:
«verbintenis.deelnemer.persoon.geboorteda»
te:
«verbintenis.deelnemer.persoon.officieleG»
uniek nummer deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.deelnemernummer»
Hierna te noemen 'de deelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» naam: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
en de onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
gevestigd te:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
in de functie van:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'.
1/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Beroepsopleiding 1.
2.
De deelnemer wordt ingeschreven in de volgende beroepsopleiding, of een deel daarvan: opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
kwalificatieprofiel:
«verbintenis.verbintenisgebied.diplomanaa»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.exte rneCod»)
behorende bij kwalificatiedossier:
«verbintenis.verbintenisgebied.parentVanT»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.pare ntVanT»)
kwalificatieniveau:
«verbintenis.verbintenisgebied.niveauNaam»
leerweg:
«Verbintenis.opleiding.leerwegOmschrijvin»
intensiteit:
«Verbintenis.intensiteit»
De onderhavige overeenkomst heeft betrekking op: ☒ de gehele opleiding ☐ De volgende (certificeerbare) eenhe(i)d(en)/onderdelen behorende bij de opleiding.
3.
Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van opleiding, wordt daarmee bedoeld de opleiding dan wel het deel van de opleiding als genoemd in lid 2.
4a.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft voldoet: zowel aan de eisen van de Wet studiefinanciering 2000 als aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. ☒ Ja ☐ Nee
4b. Indien onder het vorige lid, 4a, vastgesteld is dat de opleiding voldoet aan beide regelingen, houdt dit niet in dat de deelnemer zonder meer recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming onderwijsbijdrage of schoolkosten aan deze vaststelling kan ontlenen. 5.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft, begint op «verbintenis.begindatum» en eindigt op «verbintenis.geplandeEinddatum», heeft een studielast van «verbintenis.studiebelastingsurenGeplande» studiebelastingsuren.
6.
Individuele afspraken: Indien de onderwijsinstelling en de deelnemer op individueel niveau extra afspraken maken bij aanvang van het leertraject worden deze afspraken vastgelegd in de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Dit kunnen bijvoorbeeld afspraken zijn aangaande vrijstellingen, aanwezigheid en/of op tijd komen, recht op extra ondersteuning en begeleiding of het maken van (extra) opdrachten of huiswerk. Deze bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) is onlosmakelijk verbonden aan deze onderwijsovereenkomst.
2/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
7.
Individuele ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs: Indien er sprake is van extra ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs of als een student ondersteuning behoeft vanwege een beperking of handicap, worden in deze onderwijsovereenkomst een aantal daaruit voortvloeiende afspraken die betrekking hebben op de uitvoering van het leertraject vastgelegd. Deze afspraken worden, indien van toepassing, vastgelegd in bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Deze bijlage vormt een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst. In het kader van de invoering van de wet Passend Onderwijs is het van belang dat de school bekend is met de ondersteuningsbehoefte van de deelnemer. Door ondertekening van deze onderwijsovereenkomst verklaart de deelnemer dat hij/zij de juiste informatie verschaft om aanspraak te kunnen maken op extra ondersteuning door de school. Het ondersteuningsaanbod wordt gepubliceerd op de website van de school en staat benoemd in de onderwijs- en examenregeling welke is in te zien bij de opleidingsexamensecretaris.
Tevens verklaren de deelnemer en de onderwijsinstelling dat zij de documenten waarnaar in deze onderwijsovereenkomst wordt verwezen, hebben ontvangen, daarvan hebben kennisgenomen en instemmen met de daarvoor geldende algemene bepalingen. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt: Plaats:
Plaats: «verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening deelnemer:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
....................................................
....................................................
3/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
ALGEMENE BEPALINGEN BIJ DE ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS 1 a. b.
c.
d.
e.
f. g.
h.
2 a.
b.
c. d.
Aard van de overeenkomst De Algemene bepalingen vormen samen met het opleidingsblad de onderwijsovereenkomst (OOK) als bedoeld in artikel 8.1.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Bepalingen die specifiek gaan over de door de deelnemer te volgen opleiding staan in het opleidingsblad; De opleidingsgegevens zoals opgenomen in het opleidingsblad kunnen gedurende de opleiding met wederzijdse instemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld. De opleidingsgegevens kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek van en/of met instemming van de deelnemer(en/of wettelijke vertegenwoordiger(s)), al dan niet via, in of na overleg met of op advies van een functionaris van de instelling; Wijzigingen worden doorgevoerd op een nieuw opleidingsblad dat aan de bestaande overeenkomst wordt toegevoegd, dit blad hoeft niet opnieuw te worden ondertekend, maar wordt op de volgende wijze door de deelnemer en of diens wettelijke vertegenwoordiger(s) geaccordeerd; Indien een deelnemer, of in geval van minderjarigheid diens wettelijke vertegenwoordiger(s), niet akkoord gaan met de inhoud van het nieuwe opleidingsblad, al dan niet omdat de aangepaste opleidingsgegevens niet correct zijn weergegeven, dan moet hij/zij dit binnen tien schooldagen schriftelijk of mondeling en omkleed met redenen aan de instelling doorgeven; Indien de deelnemer of diens wettelijke vertegenwoordiger(s) niet binnen deze termijn reageert wordt de wijziging voor akkoord aangenomen; Indien de deelnemer niet binnen de gestelde tijdsduur als vermeld in artikel 1 lid 5 van de onderwijsovereenkomst, de opleiding met succes blijkt te (hebben) kunnen afronden, ondanks maximale inspanningen van beide partijen, kunnen de deelnemer en de onderwijsinstelling een nieuwe termijn voor opleidingstraject overeenkomen. Daartoe wordt een nieuwe termijn opgenomen op een nieuw opleidingsblad; De deelnemer en in het geval van minderjarigheid de ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s) heeft altijd recht op inzage in het eigen deelnemersdossier. Inhoud en inrichting De inhoud en inrichting van de opleiding en examenvoorzieningen staan in de Onderwijs en Examenregeling HKS(OER). Deze ligt ter inzage bij de opleidingsexamensecretaris van de betreffende opleiding; Op grond van bewijsstukken kan de deelnemer in bepaalde gevallen vrijstelling krijgen voor delen van de opleiding. De vrijstellingsregeling van de onderwijsinstelling is opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling HKS en is de ondertekenaars van deze overeenkomst bekend; Afspraken over de beroepspraktijkvorming worden vastgelegd in een apart document, de Praktijk Overeenkomst (POK); Van de opleiding op basis van de herziene kwalificatiedossiers maken keuzedelen onlosmakelijk onderdeel uit. Het volgen van keuzedelen en afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang of gedurende de opleiding keuzedelen. Wanneer een student een keuze maakt, wordt dit geregistreerd op het opleidingsblad dat een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de onderwijsovereenkomst.
4/6
Als de student later in zijn opleiding een keuze maakt, dan wordt er een nieuw opleidingsblad bij de onderwijsovereenkomst afgesloten. Het aantal keuzedelen is afhankelijk van het soort opleiding. 3 a. b. c. d.
e.
Tijdvakken en locaties De instelling maakt het rooster en de locaties op tijd aan de deelnemers bekend via de website; Eventuele roosterwijzigingen worden tijdig doorgegeven aan de deelnemers; De deelnemers moet de opleidingsactiviteiten volgens het geldende rooster volgen; Het onderwijs van de betreffende opleiding wordt verzorgd in de schoolgebouwen van de Lentiz onderwijsgroep, eventuele externe onderwijslocaties zoals beschreven in de Studiegids van de betreffende opleiding en/of op geaccrediteerde bedrijven voor de beroepspraktijkvorming (BPV); Het onderwijs vindt plaats binnen tijdvakken en onderwijsperioden die zijn vermeld in de Studiegids behorende bij de opleiding en het betreffende cohort.
4 Einde overeenkomst Deze onderwijsovereenkomst, en daarmee de inschrijving van de deelnemer, eindigt: a. door het verstrijken van de termijn waarop deze onderwijsovereenkomst van toepassing is; b. doordat de deelnemer de opleiding met een diploma van de instelling heeft afgerond; c. indien de deelnemer de instelling binnen de termijn waarop deze overeenkomst betrekking heeft, op eigen initiatief kennelijk definitief heeft verlaten, na het niet reageren op een herhaalde schriftelijke oproep van de instelling. Het aldus eindigen van de onderwijsovereenkomst laat onverlet de verplichting van de deelnemer de in punt 5 'Kosten opleiding' genoemde kosten voor het schooljaar waarin de overeenkomst eindigt geheel te voldoen; d. door de definitieve verwijdering van de deelnemer als bedoeld in artikel 7 lid 7.3 van het deelnemersstatuut, welke is gepubliceerd op de website van de Lentiz onderwijsgroep (www.lentiz.nl). Het aldus eindigen van de overeenkomst laat onverlet de verplichting van de deelnemer de in punt 5 'Kosten opleiding' genoemde kosten voor het schooljaar waarin de overeenkomst eindigt geheel te voldoen; e. met wederzijds goedvinden van de deelnemer en de instelling, nadat dit door beiden schriftelijk is bevestigd; f. door het overlijden van de deelnemer; g. in geval het gestelde in het artikel 3 lid 3.12 van het deelnemersstatuut van toepassing is; h. in het geval de instelling door aantoonbare overmacht niet langer in staat is de opleiding aan te bieden. 5 Kosten opleiding Aan het volgen van de opleiding zijn voor de deelnemer de volgende kosten verbonden: a. het wettelijk vastgestelde les- en/of cursusgeld; b. overige kosten zoals opgenomen in de Studiegids. Deze Studiegids is gepubliceerd op de website van de school;
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
c.
indien het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling voor de opleidingskosten een voorschot heeft verstrekt verplicht(en) de deelnemer en indien van toepassing zijn of haar wettelijke vertegenwoordigers zich ertoe deze voor het einde van de opleiding terug te betalen.
6 a.
Aansprakelijkheid instelling Indien de onderwijsovereenkomst tussentijds wordt beëindigd omdat de instelling niet langer in staat is de erkende opleiding aan te bieden, hetzij door beëindiging van de bekostigingsaanspraak, hetzij door ontneming van rechten ten aanzien van het bestaand onderwijsaanbod, hetzij door beëindiging van de diplomaerkenning, en er voor de instelling geen sprake is van aantoonbare overmacht, zal de instelling een inspanningsverplichting op zich nemen de deelnemer bij een andere onderwijsstelling te plaatsen. Indien er geen adequate oplossing wordt gevonden om de deelnemer de opleiding op redelijke wijze elders te laten vervolgen en er sprake is van het verwijtbaar niet nakomen of niet behoorlijk nakomen van de inspanningsverplichting, kan de deelnemer in beginsel jegens de instelling aanspraak maken op een schadevergoeding; De aansprakelijkheid voortvloeiend uit punt 6a is beperkt tot een bedrag dat ten hoogste gelijk is aan het geldbedrag dat de deelnemer in het betreffende schooljaar ter uitvoering van deze overeenkomst verschuldigd is aan de onderwijsinstelling; De instelling is niet aansprakelijk voor schade die de deelnemer lijdt door toepassing van artikel 7 van het deelnemersstatuut. De deelnemer heeft alsdan geen recht op terugbetaling van door hem/haar reeds betaalde kosten als bedoeld in artikel 5 van de algemene bepalingen onderwijsovereenkomst 'Kosten opleiding'; Behoudens opzet en grove schuld is de instelling niet aansprakelijk voor diefstal, verduistering, verlies en/of beschadiging van eigendommen of bezittingen van de deelnemer.
b.
c.
d.
7 a. b.
c.
8 a. b.
c.
d.
9 a.
Inwerkingtreding onderwijsovereenkomst Deze onderwijsovereenkomst treedt twee weken na ondertekening in werking; Gedurende deze periode van twee weken is de deelnemer in de gelegenheid de onderwijsovereenkomst en het deelnemersstatuut te bestuderen en eenzijdig op te zeggen zonder aansprakelijk gesteld te kunnen worden. De opzegging geschiedt schriftelijk en dient gericht te worden aan de rechtsgeldige vertegenwoordiger van de instelling zoals genoemd in onderwijsovereenkomst; De instelling verplicht zich om de deelnemer uitdrukkelijk te wijzen op de inhoud van het vorige lid alvorens de onderwijsovereenkomst te laten ondertekenen door de deelnemer dan wel zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger(s). Afspraken De deelnemer is bekend en akkoord met het verzuimbeleid zoals dat wordt gehanteerd door de Lentiz onderwijsgroep en is beschreven in de Onderwijs en Examenregeling HKS (OER HKS); De deelnemer heeft na ondertekening van deze onderwijsovereenkomst toegang tot de voorzieningen voor onderwijs en examinering van de opleiding waaraan hij/zij staat ingeschreven en gaat akkoord met de voorwaarden voor herkansing zoals beschreven in de OER HKS; De deelnemer is bekend en akkoord met de rechten en plichten zoals beschreven in het deelnemersstatuut, welke onderdeel uitmaakt van de OER HKS; De deelnemer spant zich zo goed mogelijk in om de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden.
5/6
Passend onderwijs Indien van toepassing worden voor individuele deelnemers aanvullende afspraken gemaakt over extra begeleiding in het kader van de Wet Passend Onderwijs. Afspraken over de ondersteuning worden in principe voor aanvang van de opleiding gemaakt, maar kunnen ook tijdens de looptijd van deze onderwijsovereenkomst worden gemaakt of worden aangepast. De nadere invulling van deze afspraken wordt in een bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) bij de onderwijsovereenkomst vastgelegd. Deze maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze onderwijsovereenkomst. b. De deelnemer levert de instelling de benodigde informatie over de (mogelijke) extra ondersteuningsbehoefte zodat de instelling deze ondersteuning kan bieden. Wanneer blijkt dat hij/zij deze informatie verzwijgt, wordt de extra ondersteuning ook niet opgenomen in (de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) bij) de onderwijsovereenkomst. De instelling hoeft de noodzakelijke ondersteuning dan ook niet te leveren. Als tijdens de opleiding blijkt dat de deelnemer een ondersteuningsbehoefte heeft, kan de instelling zelf vaststellen of zij hieraan alsnog tegemoet kan komen. Ook tijdens het onderwijsproces kunnen aanvullende afspraken worden vastgelegd op de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). c. Het basisaanbod geldt voor elke deelnemer. Elke deelnemer kan rekenen op en de onderwijsinstelling aanspreken op de volgende punten: - De onderwijsinstelling heeft aandacht voor jou als individu en richt zich op het vergroten van de mogelijkheden en het bevorderen van de zelfredzaamheid van de deelnemer. - De onderwijsinstelling en de deelnemer werken samen aan een plezierig en veilig leerklimaat. - Alle lessen binnen de opleiding hebben een duidelijke structuur en zijn goed op elkaar afgestemd. Dat geldt ook voor de stage- of leerwerkplek (beroepspraktijkvorming). - De onderwijsinstelling betrekt ouders/verzorgers/wettelijke vertegenwoordigers bij de opleiding. - De docenten zijn professioneel, kunnen omgaan met verschillen tussen deelnemers, en hebben voldoende tijd voor studiebegeleiding. - Iedere deelnemer heeft een persoonlijk begeleider (studiestudieloopbaanbegeleider, (studieloopbaan)coach, of mentor). De persoonlijk begeleider houdt door middel van voortgangsgesprekken een goed overzicht over het opleidingstraject. De persoonlijk begeleider is voor de deelnemer en zijn/haar wettelijke vertegenwoordigers de contactpersoon bij wie je met vragen over je opleiding terecht kan. - De persoonlijk begeleider kan een zorgcoördinator vragen om tijdelijk met jullie mee te denken als het belangrijk is je weer even goed op weg te helpen binnen het onderwijs. - De faciliteiten van de onderwijsinstelling (roosters, gebouwen, lesmiddelen en dergelijke) zijn op orde. - Iedere deelnemer kan deelnemen aan heroriëntatie- en keuzegesprekken als hij/zij twijfelt of hij/zij de juiste studie heeft gekozen en nog niet weet wat hij/zij wil of als de deelnemer zich wil oriënteren op een vervolgopleiding. - Als de studie van een deelnemer lijdt onder problemen thuis of op school, dan kan de deelnemer contact zoeken met de zorgcoördinator of gebruikmaken van het schoolmaatschappelijk werk (SMW) of advies vragen bij de Geestelijke Gezondheidszorg Westland of Geestelijke Gezondheid NWN (GGZ). d. Het extra aanbod dat Lentiz individuele deelnemers kan bieden wordt gepubliceerd in de OER HKS op onze website www.lentiz.nl.
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
10 Slotbepaling a. Het model voor deze onderwijsovereenkomst is vastgesteld door het bevoegd gezag van de Lentiz onderwijsgroep; b. In de gevallen waarin deze onderwijsovereenkomst niet voorziet beslist het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling na overleg met de deelnemer; c. Voor geschillen voortvloeiend uit deze onderwijsovereenkomst wordt de deelnemer allereerst verwezen naar de procedures zoals beschreven in de ‘Klachtenregeling’ van de Lentiz onderwijsgroep, welke is gepubliceerd op de website van de Lentiz onderwijsgroep (www.lentiz.nl). Indien het geschil niet middels de hierin beschreven procedures kan worden opgelost worden deze voorgelegd aan een bevoegde rechter; d. Op deze onderwijsovereenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.
6/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS Opleidingsblad De komende periode gaat u als deelnemer een opleiding volgen bij de Lentiz onderwijsgroep. Deze opleiding is gebaseerd op de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB). Zoals de WEB voorschrijft in artikel 8.1.3, sluiten wij als school met alle deelnemers een onderwijsovereenkomst af zodat de school en de deelnemers weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wij verzoeken u de onderstaande gegevens te controleren en voor akkoord te ondertekenen. Ondergetekenden van deze onderwijsovereenkomst gaan akkoord met de door de Raad van Bestuur vastgestelde onderwijsovereenkomst HKS volgens de hierna vermelde artikelen. Bij deze onderwijsovereenkomst horen de 'algemene bepalingen HKS', het ‘deelnemersstatuut’ waarin de rechten en plichten van de partijen nader zijn beschreven en de ‘bijlage individuele afspraken’. De 'algemene bepalingen HKS' en het ‘deelnemersstatuut’ zijn een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst en zijn bij de ondertekenaars bekend en akkoord bevonden. Ondergetekenden: initialen en achternaam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
voorna(a)m(en):
«verbintenis.deelnemer.persoon.voornamen»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre» «verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
geboren op:
«verbintenis.deelnemer.persoon.geboorteda»
te:
«verbintenis.deelnemer.persoon.officieleG»
uniek nummer deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.deelnemernummer»
Hierna te noemen 'de deelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» naam: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
en de onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
gevestigd te:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
in de functie van:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'.
1/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Beroepsopleiding 1.
2.
De deelnemer wordt ingeschreven in de volgende beroepsopleiding, of een deel daarvan: opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
kwalificatieprofiel:
«verbintenis.verbintenisgebied.diplomanaa»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.exte rneCod»)
behorende bij kwalificatiedossier:
«verbintenis.verbintenisgebied.parentVanT»
(crebo: «verbintenis.verbi ntenisgebied.pare ntVanT»)
kwalificatieniveau:
«verbintenis.verbintenisgebied.niveauNaam»
leerweg:
«Verbintenis.opleiding.leerwegOmschrijvin»
intensiteit:
«Verbintenis.intensiteit»
De onderhavige overeenkomst heeft betrekking op: ☒ de gehele opleiding ☐ De volgende (certificeerbare) eenhe(i)d(en)/onderdelen behorende bij de opleiding.
3.
Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van opleiding, wordt daarmee bedoeld de opleiding dan wel het deel van de opleiding als genoemd in lid 2.
4a.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft voldoet: zowel aan de eisen van de Wet studiefinanciering 2000 als aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. ☒ Ja ☐ Nee
4b. Indien onder het vorige lid, 4a, vastgesteld is dat de opleiding voldoet aan beide regelingen, houdt dit niet in dat de deelnemer zonder meer recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming onderwijsbijdrage of schoolkosten aan deze vaststelling kan ontlenen. 5.
De opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft, begint op «verbintenis.begindatum» en eindigt op «verbintenis.geplandeEinddatum», heeft een studielast van «verbintenis.studiebelastingsurenGeplande» studiebelastingsuren.
6.
Individuele afspraken: Indien de onderwijsinstelling en de deelnemer op individueel niveau extra afspraken maken bij aanvang van het leertraject worden deze afspraken vastgelegd in de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Dit kunnen bijvoorbeeld afspraken zijn aangaande vrijstellingen, aanwezigheid en/of op tijd komen, recht op extra ondersteuning en begeleiding of het maken van (extra) opdrachten of huiswerk. Deze bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) is onlosmakelijk verbonden aan deze onderwijsovereenkomst.
2/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS
7.
Aanvullende afspraken entreeopleiding: Per 1 augustus 2014 moeten er voor de ‘entreeopleiding’ aanvullende afspraken worden gemaakt. Deze afspraken gaan over begeleiding van de deelnemer en zorg, eventueel uitgevoerd door een derde partij. Deze afspraken worden vastgelegd in de ‘bijlage aanvullende afspraken entreeopleiding’. Deze aanvullende afspraken worden ondertekend door de deelnemer (en in geval van minderjarigheid diens wettelijke vertegenwoordiger), de onderwijsinstelling en eventueel de verantwoordelijke zorgaanbieder.
8.
Bindend studieadvies: Per 1 augustus 2014, is voor de entreeopleiding een wettelijk voorgeschreven studieadvies in het mbo geïntroduceerd. Wanneer sprake is van een ‘negatief’ advies, dan is het advies bindend. Naar aanleiding van het studieadvies kan de noodzaak bestaan om van opleiding te wijzigen. Het gaat dan om veranderingen van leerweg of van opleiding of beide. Deze wijzigingen kunnen plaatsvinden binnen de onderwijsinstelling, maar ook daarbuiten. Deze wijziging vindt altijd plaats in overleg met de deelnemer en bij minderjarigheid ook met diens wettelijke vertegenwoordiger. De rmc-functionaris wordt over deze wijziging geïnformeerd. De wijziging van de opleidingsgegevens kunnen via de procedure voor het opleidingsblad in de onderwijsovereenkomst en in de registratiesystemen worden aangepast. In de ‘bijlage bindend studieadvies’ worden wederzijdse afspraken vastgelegd over de procedure die moet worden gevolgd voor het uitvoeren van het negatief bindend studieadvies.
9.
Individuele ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs: Indien er sprake is van extra ondersteuning in het kader van de Wet Passend Onderwijs of als er sprake is van een stoornis of gehandicapte student, worden in deze onderwijsovereenkomst een aantal daaruit voortvloeiende afspraken die betrekking hebben op de uitvoering van het leertraject vastgelegd. Deze afspraken worden, indien van toepassing, vastgelegd in de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). Deze bijlage vormt een integraal onderdeel van deze onderwijsovereenkomst. In het kader van de invoering van de wet Passend Onderwijs is het van belang dat de school bekend is met de ondersteuningsbehoefte van de deelnemer. Door ondertekening van deze onderwijsovereenkomst verklaart de deelnemer dat hij/zij de juiste informatie verschaft om aanspraak te kunnen maken op extra ondersteuning door de school. Het ondersteuningsaanbod wordt gepubliceerd op de website van de school en staat benoemd in de onderwijs- en examenregeling welke is in te zien bij de opleidingsexamensecretaris.
Tevens verklaren de deelnemer en de onderwijsinstelling dat zij de documenten waarnaar in deze onderwijsovereenkomst wordt verwezen, hebben ontvangen, daarvan hebben kennisgenomen en instemmen met de daarvoor geldende algemene bepalingen. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt: Plaats:
Plaats: «verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening deelnemer:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
....................................................
....................................................
3/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST ENTREEOPLEIDING HKS
ALGEMENE BEPALINGEN BIJ DE ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS 1 a.
b. c.
d.
e.
f.
g.
h.
2 a.
b.
c. d.
Aard van de overeenkomst De Algemene bepalingen vormen samen met het opleidingsblad de onderwijsovereenkomst (OOK) als bedoeld in artikel 8.1.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Bepalingen die specifiek gaan over de door de deelnemer te volgen opleiding staan in het opleidingsblad; De opleidingsgegevens zoals opgenomen in het opleidingsblad kunnen gedurende de opleiding met wederzijdse instemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld. De opleidingsgegevens kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek van en/of met instemming van de deelnemer(en/of wettelijke vertegenwoordiger(s)), al dan niet via, in of na overleg met of op advies van een functionaris van de instelling; Wijzigingen worden doorgevoerd op een nieuw opleidingsblad dat aan de bestaande overeenkomst wordt toegevoegd, dit blad hoeft niet opnieuw te worden ondertekend, maar wordt op de volgende wijze door de deelnemer en of diens wettelijke vertegenwoordiger(s) geaccordeerd; Indien een deelnemer, of in geval van minderjarigheid diens wettelijke vertegenwoordiger(s), niet akkoord gaan met de inhoud van het nieuwe opleidingsblad, al dan niet omdat de aangepaste opleidingsgegevens niet correct zijn weergegeven, dan moet hij/zij dit binnen tien schooldagen schriftelijk of mondeling en omkleed met redenen aan de instelling doorgeven; Indien de deelnemer of diens wettelijke vertegenwoordiger(s) niet binnen deze termijn reageert wordt de wijziging voor akkoord aangenomen; Indien de deelnemer niet binnen de gestelde tijdsduur als vermeld in artikel 1 lid 5 van de onderwijsovereenkomst, de opleiding met succes blijkt te (hebben) kunnen afronden, ondanks maximale inspanningen van beide partijen, kunnen de deelnemer en de onderwijsinstelling een nieuwe termijn voor opleidingstraject overeenkomen. Daartoe wordt een nieuwe termijn opgenomen op een nieuw opleidingsblad; De deelnemer en in het geval van minderjarigheid de ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s) heeft altijd recht op inzage in het eigen deelnemersdossier. Inhoud en inrichting De inhoud en inrichting van de opleiding en examenvoorzieningen staan in de Onderwijs en Examenregeling HKS(OER). Deze ligt ter inzage bij de opleidingsexamensecretaris van de betreffende opleiding; Op grond van bewijsstukken kan de deelnemer in bepaalde gevallen vrijstelling krijgen voor delen van de opleiding. De vrijstellingsregeling van de onderwijsinstelling is opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling HKS en is de ondertekenaars van deze overeenkomst bekend; Afspraken over de beroepspraktijkvorming worden vastgelegd in een apart document, de Praktijk Overeenkomst (POK); Van de opleiding op basis van de herziene kwalificatiedossiers maken keuzedelen onlosmakelijk onderdeel uit. Het volgen van keuzedelen en afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang of gedurende de opleiding keuzedelen. Wanneer een student een keuze maakt, wordt dit geregistreerd op het opleidingsblad dat een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de onderwijsovereenkomst.
4/6
Als de student later in zijn opleiding een keuze maakt, dan wordt er een nieuw opleidingsblad bij de onderwijsovereenkomst afgesloten. Het aantal keuzedelen is afhankelijk van het soort opleiding. 3 a. b. c. d.
e.
Tijdvakken en locaties De instelling maakt het rooster en de locaties op tijd aan de deelnemers bekend via de website; Eventuele roosterwijzigingen worden tijdig doorgegeven aan de deelnemers; De deelnemers moet de opleidingsactiviteiten volgens het geldende rooster volgen; Het onderwijs van de betreffende opleiding wordt verzorgd in de schoolgebouwen van de Lentiz onderwijsgroep, eventuele externe onderwijslocaties zoals beschreven in de Studiegids van de betreffende opleiding en/of op geaccrediteerde bedrijven voor de beroepspraktijkvorming (BPV); Het onderwijs vindt plaats binnen tijdvakken en onderwijsperioden die zijn vermeld in de Studiegids behorende bij de opleiding en het betreffende cohort.
4 Einde overeenkomst Deze onderwijsovereenkomst, en daarmee de inschrijving van de deelnemer, eindigt: a. door het verstrijken van de termijn waarop deze onderwijsovereenkomst van toepassing is; b. doordat de deelnemer de opleiding met een diploma van de instelling heeft afgerond; c. indien de deelnemer de instelling binnen de termijn waarop deze overeenkomst betrekking heeft, op eigen initiatief kennelijk definitief heeft verlaten, na het niet reageren op een herhaalde schriftelijke oproep van de instelling. Het aldus eindigen van de onderwijsovereenkomst laat onverlet de verplichting van de deelnemer de in punt 5 'Kosten opleiding' genoemde kosten voor het schooljaar waarin de overeenkomst eindigt geheel te voldoen; d. door de definitieve verwijdering van de deelnemer als bedoeld in artikel 7 lid 7.3 van het deelnemersstatuut, welke is gepubliceerd op de website van de Lentiz onderwijsgroep (www.lentiz.nl). Het aldus eindigen van de overeenkomst laat onverlet de verplichting van de deelnemer de in punt 5 'Kosten opleiding' genoemde kosten voor het schooljaar waarin de overeenkomst eindigt geheel te voldoen; e. met wederzijds goedvinden van de deelnemer en de instelling, nadat dit door beiden schriftelijk is bevestigd; f. door het overlijden van de deelnemer; g. in geval het gestelde in het artikel 3 lid 3.12 van het deelnemersstatuut van toepassing is; h. in het geval de instelling door aantoonbare overmacht niet langer in staat is de opleiding aan te bieden. 5 Kosten opleiding Aan het volgen van de opleiding zijn voor de deelnemer de volgende kosten verbonden: a. het wettelijk vastgestelde les- en/of cursusgeld; b. overige kosten zoals opgenomen in de Studiegids. Deze Studiegids is gepubliceerd op de website van de school;
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
c.
indien het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling voor de opleidingskosten een voorschot heeft verstrekt verplicht(en) de deelnemer en indien van toepassing zijn of haar wettelijke vertegenwoordigers zich ertoe deze voor het einde van de opleiding terug te betalen.
6 a.
Aansprakelijkheid instelling Indien de onderwijsovereenkomst tussentijds wordt beëindigd omdat de instelling niet langer in staat is de erkende opleiding aan te bieden, hetzij door beëindiging van de bekostigingsaanspraak, hetzij door ontneming van rechten ten aanzien van het bestaand onderwijsaanbod, hetzij door beëindiging van de diplomaerkenning, en er voor de instelling geen sprake is van aantoonbare overmacht, zal de instelling een inspanningsverplichting op zich nemen de deelnemer bij een andere onderwijsstelling te plaatsen. Indien er geen adequate oplossing wordt gevonden om de deelnemer de opleiding op redelijke wijze elders te laten vervolgen en er sprake is van het verwijtbaar niet nakomen of niet behoorlijk nakomen van de inspanningsverplichting, kan de deelnemer in beginsel jegens de instelling aanspraak maken op een schadevergoeding; De aansprakelijkheid voortvloeiend uit punt 6a is beperkt tot een bedrag dat ten hoogste gelijk is aan het geldbedrag dat de deelnemer in het betreffende schooljaar ter uitvoering van deze overeenkomst verschuldigd is aan de onderwijsinstelling; De instelling is niet aansprakelijk voor schade die de deelnemer lijdt door toepassing van artikel 7 van het deelnemersstatuut. De deelnemer heeft alsdan geen recht op terugbetaling van door hem/haar reeds betaalde kosten als bedoeld in artikel 5 van de algemene bepalingen onderwijsovereenkomst 'Kosten opleiding'; Behoudens opzet en grove schuld is de instelling niet aansprakelijk voor diefstal, verduistering, verlies en/of beschadiging van eigendommen of bezittingen van de deelnemer.
b.
c.
d.
7 a. b.
c.
8 a. b.
c.
d.
9 a.
Inwerkingtreding onderwijsovereenkomst Deze onderwijsovereenkomst treedt twee weken na ondertekening in werking; Gedurende deze periode van twee weken is de deelnemer in de gelegenheid de onderwijsovereenkomst en het deelnemersstatuut te bestuderen en eenzijdig op te zeggen zonder aansprakelijk gesteld te kunnen worden. De opzegging geschiedt schriftelijk en dient gericht te worden aan de rechtsgeldige vertegenwoordiger van de instelling zoals genoemd in onderwijsovereenkomst; De instelling verplicht zich om de deelnemer uitdrukkelijk te wijzen op de inhoud van het vorige lid alvorens de onderwijsovereenkomst te laten ondertekenen door de deelnemer dan wel zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger(s). Afspraken De deelnemer is bekend en akkoord met het verzuimbeleid zoals dat wordt gehanteerd door de Lentiz onderwijsgroep en is beschreven in de Onderwijs en Examenregeling HKS (OER HKS); De deelnemer heeft na ondertekening van deze onderwijsovereenkomst toegang tot de voorzieningen voor onderwijs en examinering van de opleiding waaraan hij/zij staat ingeschreven en gaat akkoord met de voorwaarden voor herkansing zoals beschreven in de OER HKS; De deelnemer is bekend en akkoord met de rechten en plichten zoals beschreven in het deelnemersstatuut, welke onderdeel uitmaakt van de OER HKS; De deelnemer spant zich zo goed mogelijk in om de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden.
5/6
Passend onderwijs Indien van toepassing worden voor individuele deelnemers aanvullende afspraken gemaakt over extra begeleiding in het kader van de Wet Passend Onderwijs. Afspraken over de ondersteuning worden in principe voor aanvang van de opleiding gemaakt, maar kunnen ook tijdens de looptijd van deze onderwijsovereenkomst worden gemaakt of worden aangepast. De nadere invulling van deze afspraken wordt in een bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) bij de onderwijsovereenkomst vastgelegd. Deze maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze onderwijsovereenkomst. b. De deelnemer levert de instelling de benodigde informatie over de (mogelijke) extra ondersteuningsbehoefte zodat de instelling deze ondersteuning kan bieden. Wanneer blijkt dat hij/zij deze informatie verzwijgt, wordt de extra ondersteuning ook niet opgenomen in (de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage) bij) de onderwijsovereenkomst. De instelling hoeft de noodzakelijke ondersteuning dan ook niet te leveren. Als tijdens de opleiding blijkt dat de deelnemer een ondersteuningsbehoefte heeft, kan de instelling zelf vaststellen of zij hieraan alsnog tegemoet kan komen. Ook tijdens het onderwijsproces kunnen aanvullende afspraken worden vastgelegd op de bijlage ‘individuele afspraken’ (handelingsbijlage). c. Het basisaanbod geldt voor elke deelnemer. Elke deelnemer kan rekenen op en de onderwijsinstelling aanspreken op de volgende punten: - De onderwijsinstelling heeft aandacht voor jou als individu en richt zich op het vergroten van de mogelijkheden en het bevorderen van de zelfredzaamheid van de deelnemer. - De onderwijsinstelling en de deelnemer werken samen aan een plezierig en veilig leerklimaat. - Alle lessen binnen de opleiding hebben een duidelijke structuur en zijn goed op elkaar afgestemd. Dat geldt ook voor de stage- of leerwerkplek (beroepspraktijkvorming). - De onderwijsinstelling betrekt ouders/verzorgers/wettelijke vertegenwoordigers bij de opleiding. - De docenten zijn professioneel, kunnen omgaan met verschillen tussen deelnemers, en hebben voldoende tijd voor studiebegeleiding. - Iedere deelnemer heeft een persoonlijk begeleider (studiestudieloopbaanbegeleider, (studieloopbaan)coach, of mentor). De persoonlijk begeleider houdt door middel van voortgangsgesprekken een goed overzicht over het opleidingstraject. De persoonlijk begeleider is voor de deelnemer en zijn/haar wettelijke vertegenwoordigers de contactpersoon bij wie je met vragen over je opleiding terecht kan. - De persoonlijk begeleider kan een zorgcoördinator vragen om tijdelijk met jullie mee te denken als het belangrijk is je weer even goed op weg te helpen binnen het onderwijs. - De faciliteiten van de onderwijsinstelling (roosters, gebouwen, lesmiddelen en dergelijke) zijn op orde. - Iedere deelnemer kan deelnemen aan heroriëntatie- en keuzegesprekken als hij/zij twijfelt of hij/zij de juiste studie heeft gekozen en nog niet weet wat hij/zij wil of als de deelnemer zich wil oriënteren op een vervolgopleiding. - Als de studie van een deelnemer lijdt onder problemen thuis of op school, dan kan de deelnemer contact zoeken met de zorgcoördinator of gebruikmaken van het schoolmaatschappelijk werk (SMW) of advies vragen bij de Geestelijke Gezondheidszorg Westland of Geestelijke Gezondheid NWN (GGZ). d. Het extra aanbod dat Lentiz individuele deelnemers kan bieden wordt gepubliceerd in de OER HKS op onze website www.lentiz.nl.
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
10 Slotbepaling a. Het model voor deze onderwijsovereenkomst is vastgesteld door het bevoegd gezag van de Lentiz onderwijsgroep; b. In de gevallen waarin deze onderwijsovereenkomst niet voorziet beslist het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling na overleg met de deelnemer; c. Voor geschillen voortvloeiend uit deze onderwijsovereenkomst wordt de deelnemer allereerst verwezen naar de procedures zoals beschreven in de ‘Klachtenregeling’ van de Lentiz onderwijsgroep, welke is gepubliceerd op de website van de Lentiz onderwijsgroep (www.lentiz.nl). Indien het geschil niet middels de hierin beschreven procedures kan worden opgelost worden deze voorgelegd aan een bevoegde rechter; d. Op deze onderwijsovereenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.
6/6
ONDERWIJSOVEREENKOMST HKS
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE ‘STUDIEADVIES’ Inleiding Om tot een bindend studieadvies te komen moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Het advies wordt voorafgegaan door gesprekken met de deelnemer over de afspraken die in de onderwijsovereenkomst en de eventuele bijlage(n) zijn vastgelegd. De uitkomst van het studieadvies, en dus ook van een negatief bindend studieadvies, mag daarom nooit een verrassing zijn voor de deelnemer. Het advies wordt schriftelijk gecommuniceerd, met redenen omkleed en bevat een verwijzing naar afspraken in de onderwijsovereenkomst. Tevens is er voor de deelnemer een beroepsmogelijkheid. Een studieadvies wordt uiterlijk binnen vier maanden na aanvang van de opleiding gegeven. Een (bindend) studieadvies dat leidt tot het kiezen van een andere opleiding, andere leerweg of tot het advies het onderwijs te verlaten vindt plaats in een situatie waarin de deelnemer ondanks alle inspanningen geen studievordering laat zien. Het gaat hier om een gebrek aan vorderingen over het gehele opleidingsprogramma en niet om vorderingen op een onderdeel of vak als bijvoorbeeld taal en rekenen. Het gebrek aan studievorderingen dat wordt bedoeld, kan veroorzaakt worden door een gebrek aan capaciteiten of door een niet of nauwelijks participeren in het onderwijs. Procedure Planning gespreksmomenten Na 4 - 6 weken Na 10 - 12 weken (indien noodzakelijk) Na 14 - 16 weken afgeven studieadvies Gespreksagenda 1e gesprek:
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tijdstip: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2e gesprek:
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tijdstip: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3e gesprek (bindend studieadvies):
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tijdstip: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanwezigen bij het gesprek 1e gesprek:
..............................................................................
2e gesprek:
..............................................................................
3e gesprek (bindend studieadvies):
..............................................................................
Gespreksverslag 1e gesprek:
.............................................................................. ..............................................................................
2e gesprek:
.............................................................................. ..............................................................................
3e gesprek (bindend studieadvies):
.............................................................................. ..............................................................................
1/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE STUDIEADVIES
Studieadvies Naam instelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
Vertegenwoordigd door:
.............................
Functie:
.............................
Geeft hierbij aan: Naam deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
Ingeschreven bij opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
het volgende positieve /negatieve* studieadvies: (*Doorhalen wat niet van toepassing is) Ga zo voort, gericht op: o Wissel van leerweg: o Wissel van opleiding: o Verlaten opleiding (nadat is gesproken met de RMC functionaris):
Naam onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
Vertegenwoordigd door:
.............................
Plaats:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
Datum:
.............................
Handtekening: ....................................................
Naam deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
Plaats:
.............................
Datum:
.............................
Handtekening deelnemer: ....................................................
Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: Naam:
.............................
Plaats:
.............................
Datum:
.............................
Handtekening: ....................................................
2/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE STUDIEADVIES
Indien van toepassing: Naam overige betrokken organisatie:
.............................
Vertegenwoordigd door:
.............................
Functie:
.............................
Plaats:
.............................
Datum:
.............................
Handtekening: ....................................................
3/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE STUDIEADVIES
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE ‘AANVULLENDE AFSPRAKEN MBO NIVEAU-1 OPLEIDING’ Vanaf 1 augustus 2014 worden er voor de mbo niveau-1 opleiding aanvullende afspraken gemaakt in een aparte bijlage bij de onderwijsovereenkomst. Het doel van deze bijlage is om de afspraken vast te leggen die worden gemaakt tussen de deelnemer, de onderwijsonderwijsinstelling en een derde partij die een deel van de zorg of begeleiding voor de onderwijsdeelnemer op zich neemt. Ondergetekenden: de onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
gevestigd te:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
in de functie van:
«verbintenis.organisatieEenheid.contactpe»
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'. en initialen en achternaam:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
voorna(a)m(en):
«verbintenis.deelnemer.persoon.voornamen»
adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre» «verbintenis.deelnemer.persoon.fysiekAdre»
geboren op:
«verbintenis.deelnemer.persoon.geboorteda»
te:
«verbintenis.deelnemer.persoon.officieleG»
uniek nummer deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.deelnemernummer»
opleiding:
«verbintenis.fancynameTitelLz»
leerweg:
«Verbintenis.opleiding.leerwegOmschrijvin»
startdatum:
«verbintenis.begindatum»
looptijd indien anders dan de studietijd:
«verbintenis.afwijkendeStudieduurLz»
Hierna te noemen 'de deelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: naam: «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» adres:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
postcode en woonplaats:
«verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV» «verbintenis.deelnemer.persoon.wettelijkV»
1/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE AANVULLENDE AFSPRAKEN MBO NIVEAU-1
Derde partij (externe organisatie): naam betrokken organisatie:
.............................
gevestigd te:
.............................
vertegenwoordigd door:
.............................
in de functie van:
.............................
Verklaren de volgende afspraken te hebben gemaakt: ...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ......................................................................................................................
Aldus overeengekomen en ondertekend door: Naam onderwijsinstelling:
«verbintenis.organisatieEenheid»
Vertegenwoordigd door:
.............................
Plaats:
«verbintenis.organisatieEenheid.adressen[»
Datum:
.............................
Handtekening: ....................................................
Naam deelnemer:
«verbintenis.deelnemer.persoon.formeleNaa»
Plaats:
.............................
Datum:
.............................
Handtekening deelnemer: ....................................................
Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: Naam:
.............................
Plaats:
.............................
Datum:
.............................
Handtekening: ....................................................
2/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE AANVULLENDE AFSPRAKEN MBO NIVEAU-1
Naam overige betrokken organisatie:
.............................
Vertegenwoordigd door:
.............................
Functie:
.............................
Plaats:
.............................
Datum:
.............................
Handtekening: ....................................................
3/3
ONDERWIJSOVEREENKOMST BIJLAGE AANVULLENDE AFSPRAKEN MBO NIVEAU-1
DEELNEMERSSTATUUT MBO
Deelnemersstatuut Lentiz onderwijsgroep MBO
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
Examebureau
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave ...........................................................................................................................2 Inleiding .....................................................................................................................................3 Artikel 1. Begripsbepalingen en bereik .......................................................................................4 Artikel 2, Toelating .....................................................................................................................5 Artikel 3. Regels over het onderwijs ..........................................................................................6 Artikel 4. Vrijheid .......................................................................................................................9 Artikel 5. Registratie van gegevens ........................................................................................... 10 Artikel 6, Medezeggenschap .................................................................................................... 11 Artikel 7, Disciplinaire maatregelen ......................................................................................... 12 Artikel 8, Klacht- en beroepsrecht ............................................................................................ 14 Artikel 9, Bekendmaking en wijziging statuut ........................................................................... 15 Artikel 10, Slotbepalingen ........................................................................................................ 16 Artikel 11, Citeertitel ................................................................................................................ 17
Dit deelnemersstatuut legt de rechten en plichten van de onderwijsdeelnemers van het middelbaar beroepsonderwijs van de Lentiz onderwijsgroep vast, voor zover dit niet in andere documenten is geregeld. Hieronder worden tenminste verstaan de Onderwijs- en Examenregeling inclusief het examenreglement, de Onderwijsovereenkomst, de Praktijkovereenkomst en de Klachtenregeling. Het deelnemersstatuut is laatstelijk vastgesteld door de Raad van Bestuur op 1 juli 2015 en treedt in werking op 1 augustus 2015.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
2/17
Deelnemersstatuut MBO
INLEIDING Waarom een deelnemersstatuut? Volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, verder te noemen de WEB, moet de deelnemer gezien worden als onderwijsconsument. Een deelnemer, als klant en als onderwijsconsument, heeft rechten en plichten. Een aantal van deze rechten en plichten is vastgelegd in een reglement, het zogenaamde deelnemersstatuut. Bij verschil van mening kan het deelnemersstatuut helpen duidelijkheid te geven over de rechtspositie van de deelnemer. Andere bronnen Naast het deelnemersstatuut zijn er binnen de school nog andere bronnen, waarin de deelnemer informatie kan vinden die van belang is. Deze bronnen zijn: 1. De onderwijsovereenkomst; 2. Praktijkovereenkomst; 3. De onderwijs- en examenregeling (OER); 4. Het BPV-reglement; 5. De studiegids; 6. Examenhandboek; 7. Handboek EVC; 8. Klachtenregeling; 9. Verzuimprotocol Het statuut is ondergeschikt aan wettelijke bepalingen.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
3/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN EN BEREIK 1.1 Omschrijving van in het deelnemersstatuut opgenomen begrippen: In dit deelnemersstatuut, verder te noemen “het statuut” wordt bedoeld met: Aspirant deelnemer: een persoon die belangstelling heeft getoond om een MBO- opleiding bij de Lentiz onderwijsgroep te volgen; Raad van Bestuur: eindverantwoordelijk en belast met de algehele leiding van de Lentiz onderwijsgroep; Docenten: personeelsleden met een onderwijstaak; Geleding: een groepering binnen de school; Klachtenregeling: de Klachtenregeling van de Lentiz onderwijsgroep, waarin het klachtrecht binnen de instelling is geregeld; Deelnemersraad: een uit en door de deelnemers gekozen groep, of een soortgelijke organisatie die de belangen van deelnemers behartigt; Medezeggenschapsorgaan: het vertegenwoordigend orgaan van de hele school, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap op scholen; School: een locatie van de Lentiz onderwijsgroep; Directeur: eindverantwoordelijke voor een school; iedere school staat onder leiding van een directeur; Onderwijsdeelnemer: persoon, die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorzieningen laat inschrijven bij de Lentiz onderwijsgroep voor een middelbare beroepsopleiding. In dit statuut verder te noemen „deelnemer‟; Onderwijs- en examenregeling: een formeel document waarin de inhoud en inrichting van de opleiding en het examen zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur van de instelling; Onderwijsovereenkomst: aan inschrijving van een deelnemer ligt een onderwijsovereenkomst tussen de school en de deelnemer ten grondslag. Het deelnemersstatuut regelt rechten en plichten van partijen en dient mede als grondslag voor de onderwijsovereenkomst; Studiegids: het document ten behoeve van de (aspirant) deelnemer dat alle noodzakelijke informatie bevat over de inhoud en organisatie van de opleiding. Loopbaanbegeleider: docent of functionaris belast met de persoonlijke begeleiding van een deelnemer. Wettelijke vertegenwoordigers: ouders, voogden, feitelijke verzorgers. In dit deelnemersstatuut wordt ten behoeve van de leesbaarheid alleen in de mannelijke vorm geschreven. Daar waar mannelijke voornaamwoorden worden gebruikt, kunnen ook vrouwelijke worden gelezen. 1.2 Nog geen 18 jaar Als de deelnemer nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, wordt in dit statuut met de deelnemer mede de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de deelnemer bedoeld. 1.3 Bereik Dit statuut is van toepassing op alle aan de Lentiz onderwijsgroep ingeschreven deelnemers die reguliere (BOL of BBL) trajecten middelbaar beroepsonderwijs volgen, op alle aspirant- deelnemers voor zover bepaald in dit statuut en op alle personeelsleden van de Lentiz onderwijsgroep die onderwijs verzorgen voor het middelbaar beroepsonderwijs. Het statuut geldt voor alle gebouwen en terreinen waarin en waarop door de Lentiz onderwijsgroep activiteiten voor het middelbaar beroepsonderwijs worden ondernomen en voor alle buitenschoolse activiteiten die met de opleiding te maken hebben. 1.4 Opleidingsvoorschriften Een school kan opleidingsvoorschriften als een opleidingsspecifieke uitwerking toevoegen aan het statuut. De voorschriften bevatten nadere regels strekkende de handhaving van de goede gang van zaken binnen de opleiding. Leidraad bij het opstellen van opleidingsvoorschriften zijn redelijkheid, gelijkheid en rechtszekerheid. De opleidingsvoorschriften zijn in harmonie met het gestelde in het statuut. De opleidingsvoorschriften maken na vaststelling door de directeur deel uit van het statuut.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
4/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 2, TOELATING 2.1 Toelatingscriteria De Raad van Bestuur stelt binnen de door de wet gestelde kaders de criteria voor toelating vast voor aspirant deelnemers. Toelating is geregeld in de onderwijs- en examenregeling. De directeur draagt zorg voor voldoende informatie aan de aspirant deelnemer en zo nodig zijn ouders over de toelatingsprocedure. 2.2 Intakeprocedure Voorafgaande aan de toelating vindt een intakeprocedure plaats om de aspirant deelnemer een goed opleidingsadvies te geven. De directeur bepaalt samen met de teamleiders de precieze inhoud van de procedure. De procedure omvat tenminste: een zorgvuldige registratie van eerder opgedane relevante ervaringen zowel binnen als buiten het onderwijs; toetsing van verwachtingen ten aanzien van opleiding en beroep; voor alle opleidingen op de niveaus 1 en 2 een advies wat de onderwijsdeelnemer voor succesvolle deelname aan de opleiding aan extra onderwijsondersteuning zou moeten ontvangen; voor de niveaus 3 en 4 kan eveneens een dergelijk advies gegeven worden. Toetsing van bepaalde vaardigheden kan deel uitmaken van de intakeprocedure. De directeur kan besluiten de intakeprocedure over een bepaalde periode te spreiden. Het resultaat van de intakeprocedure wordt vastgelegd in een schriftelijk opleidingsadvies. Indien de gekozen opleiding na de intake niet geschikt blijkt voor een (aspirant) deelnemer wordt onder verantwoordelijkheid van de directeur een advies gegeven voor een andere opleiding binnen de Lentiz onderwijsgroep. Indien plaatsing binnen een andere opleiding van de Lentiz onderwijsgroep niet mogelijk is, spant de directeur zich in om de (aspirant) deelnemer op een goede manier te verwijzen naar een andere onderwijsinstelling, het arbeidsproces of een hulpverlenende instantie. 2.4 Klacht tegen niet toelating Als een aspirant deelnemer niet wordt toegelaten, dan wordt de grond waarop deze beslissing is gebaseerd schriftelijk door de directeur meegedeeld. Tegen de beslissing kan een aspirant deelnemer een klacht indienen bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
5/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 3. REGELS OVER HET ONDERWIJS 3.1 Recht op goed onderwijs Deelnemers hebben recht op het volgen van goed en goed georganiseerd onderwijs en een passende begeleiding. Indien onderwijsactiviteiten door ziekte of overmacht uitvallen wordt dit zo spoedig mogelijk aan de deelnemers gemeld en voorzien van een oplossing. Indien een deelnemer meent dat het onderwijs onvoldoende kwaliteit dan wel kwantiteit heeft, kan hij dit gemotiveerd kenbaar maken aan de directie. 3.2 Tijdvakken en locaties De school maakt het rooster en de locaties tijdig vóór het begin van de opleiding aan de deelnemer bekend. De school behoudt zich het recht voor het rooster en de locaties om organisatorische en/of onderwijsinhoudelijke redenen te wijzigen. De school geeft wijzigingen van het rooster en/of de locaties tijdig aan de deelnemer door. 3.3 Controle op (langdurige) afwezigheid Indien de deelnemer valt onder de werking van hoofdstuk II van de Wet op de Studiefinanciering stelt de school vast of de deelnemer gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 5 weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. De school is gehouden daarvan aantekening te maken en ervan melding te doen aan de Dienst uitvoering Onderwijs conform de in de WEB, artikel 8.1.7 genoemde voorwaarden. Indien de deelnemer ten aanzien van wie de Leerplichtwet van toepassing is, zonder geldige reden les- of praktijktijd heeft verzuimd en dit verzuim plaatsvond op drie achtereenvolgende schooldagen, dan wel het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 deel van het aantal uren les- of praktijktijd bedraagt, geeft de school hiervan onverwijld kennis aan de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de deelnemer woon- of verblijfplaats heeft. 3.4 Recht van deelnemers De deelnemers hebben er recht op dat de bij de Lentiz onderwijsgroep werkende docenten zich inspannen om goed onderwijs te geven. De deelnemers hebben er recht op dat docenten zich houden aan de afspraken die zijn gemaakt met de deelnemers en aan de afspraken in de door de Raad van Bestuur vastgestelde onderwijsovereenkomst en onderwijs- en examenregeling, waarin de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens zijn geregeld. 3.5 Plicht van deelnemers De deelnemers zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsleerproces mogelijk te maken en het onderwijsleerproces ordelijk te laten verlopen. De deelnemer heeft de plicht de in het kader van de opleiding gegeven opdrachten naar beste vermogen uit te voeren. Aanwezigheid en actieve deelname aan het onderwijsleerproces in de instelling of de praktijksituatie is verplicht. De deelnemer dient tijdig, dat wil zeggen vóór aanvang van de desbetreffende opleidingsactiviteit, in de daartoe aangewezen locatie aanwezig te zijn. De deelnemer is gehouden zich naar beste vermogen in te spannen om de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. 3.6 Afwezigheid deelnemer Indien de deelnemer anders dan wegens ziekte verhinderd is aan een ingeroosterde opleidingsactiviteit deel te nemen dient hij in een zo vroeg mogelijk stadium, maar uiterlijk twee werkdagen voor de desbetreffende opleidingsactiviteit de directeur, of een door deze daartoe aangewezen persoon, onder opgave van redenen te verzoeken verlof te verlenen. Het verlof wordt slechts verleend indien de aanwezigheid van de deelnemer, gelet op de opgegeven redenen, in redelijkheid niet van de deelnemer kan worden verlangd. De deelnemer die studiefinanciering ontvangt heeft kennisgenomen van de procedure voor controle op (langdurige) afwezigheid en de mogelijke consequenties daarvan. De deelnemer op wie de Leerplichtwet van toepassing is heeft kennisgenomen van de controle op afwezigheid en is op de hoogte van de consequenties daarvan. De deelnemer die verlof gekregen heeft, heeft de inspanningsverplichting tot het inhalen van de onderwijsactiviteiten waaraan niet deelgenomen is, tenzij anders is overeengekomen.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
6/17
Deelnemersstatuut MBO
3.7 Afwezigheid deelnemer wegens ziekte Indien de deelnemer wegens ziekte verhinderd is opleidingsactiviteiten te volgen, dient hij dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op de ziektedag vóór aanvang van de lessen of de beroepspraktijkvorming(BPV)-dag aan de instelling (en indien van toepassing aan het BPV bedrijf), bij de daartoe aangewezen persoon, te melden. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kan de instelling van de deelnemer verlangen een bewijs van een arts te overleggen, inhoudende dat hij wegens ziekte niet in de gelegenheid was het onderwijs te volgen. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kunnen de instelling en de deelnemer op basis van gezamenlijk overleg en een gezamenlijke inspanning een inhaaltraject overeenkomen. 3.8 Onderwijskosten De directeur specificeert de opleidingskosten schriftelijk naar deelnemer en ouders. De opleidingskosten vallen uiteen in 2 categorieën: 1. Kosten die direct verbonden zijn aan het onderwijsproces en die noodzakelijk zijn om het onderwijsproces te kunnen volgen. De betaling van deze kosten zijn verplicht. De deelnemer is verplicht om bij aanvang van de opleiding in het bezit te zijn van de vereiste materialen. Voorbeelden: boeken, rekenmachine, materiaalkosten (voor werkstukken), bedrijfskleding, reproductiekosten van lesmateriaal, verplichte excursies, verzekeringen. 2. Kosten die indirect zijn verbonden aan het onderwijsproces en die niet noodzakelijk zijn om het onderwijsproces te kunnen volgen, maar die wel erg wenselijk zijn. Voorbeelden: sociale activiteiten, ouderavonden, deelnemersagenda, excursies, feestelijke certificering/diplomering. De betaling van deze kosten is niet verplicht. 3.9 Bepaling schoolkosten De directeur bepaalt de hoogte van de indirecte opleidingskosten in overleg met het medezeggenschapsorgaan en maakt deze inzichtelijk. 3.10 Informatie over de inhoud en inrichting van de opleiding en examens De deelnemer wordt bij aanvang van de opleiding verwezen naar een studiegids, waarin alle informatie is opgenomen die voor het volgen van de opleiding van belang is. Deze studiegids wordt gepubliceerd op de website van de school. De gids kan zo nodig in de loop van het schooljaar worden aangevuld. Voor zover de onderwijs- en examenregeling niet is opgenomen in de studiegids, is deze op een door de directeur te bepalen plaats voor elke onderwijsdeelnemer of aspirant deelnemer ter inzage en tevens gepubliceerd op de website van de school. Onderdeel van de opleiding vormt de beroepspraktijkvorming (BPV). Afspraken over de BPV worden neergelegd in (een) aparte praktijkovereenkomst(en) tussen de instelling, de deelnemer, en het bedrijf dat of de organisatie die de BPV verzorgt. 3.11 Opgedragen werk en opdrachten De deelnemers hebben het recht dat de docenten die lesgeven aan een bepaalde groep, gezamenlijk zorgen voor een redelijke totale belasting aan opgegeven werk en opdrachten. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het maken van werkstukken. De deelnemer die niet in de gelegenheid is geweest het werk of de opdrachten te maken, meldt dit bij aanvang van de les aan de docent. Indien de docent van de deelnemer de reden waarom de deelnemer het werk of opdrachten niet heeft kunnen maken niet aanvaardbaar acht, wordt de desbetreffende studieloopbaancoach/ praktijkopleider geïnformeerd. 3.12 Studiebegeleiding, studie- en beroepskeuzevoorlichting De school voorziet in een passende studiebegeleiding, daaronder begrepen een regelmatige advisering over de voorzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. Het studieadvies wordt op daartoe geëigende momenten aan de deelnemer bekend gemaakt. De deelnemer is gehouden het studieadvies van de instelling serieus te nemen. De deelnemer kan in afwijking van een negatief studieadvies te kennen geven de opleiding niettemin te willen vervolgen. Wanneer de deelnemer vervolgens tijdens de voortzetting van de studie niet in staat blijkt het overeengekomen opleidingstraject binnen de gestelde termijn met succes af te ronden wordt het studieadvies
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
7/17
Deelnemersstatuut MBO
omgezet in een bindend studieadvies. In dit geval wordt de onderliggende onderwijsovereenkomst geacht te zijn beëindigd. De school draagt zorg voor studie- en beroepskeuzevoorlichting. 3.13 Betrokkenheid deelnemers bij kwaliteitsbewaking onderwijs De Raad van Bestuur stelt in samenwerking met de directeuren de deelnemers in staat systematisch een oordeel te geven over het onderwijs en of de praktijksituatie. Indien een deelnemer meent dat het onderwijs of de organisatie van het onderwijs van onvoldoende kwaliteit is, kan deze schriftelijk een gemotiveerde klacht indienen bij de directeur. De directeur neemt een beslissing ten aanzien van de klacht. Tegen de beslissing van de directeur kan een klacht worden ingediend bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 3.14 Beoordeling docenten De kwaliteit van het functioneren van docenten wordt tenminste eenmaal per twee jaar door de leidinggevende beoordeeld. 3.15 Uitstroomgesprek bij vertrek Met deelnemers die de Lentiz onderwijsgroep voortijdig verlaten, wordt indien mogelijk een uitstroomgesprek gevoerd. In het gesprek wordt gevraagd naar de ervaringen met de opleiding en de reden waarom de opleiding wordt verlaten. De resultaten van het uitstroomgesprek worden schriftelijk vastgelegd. Deze gegevens worden gebruikt bij het opstellen van verbeteracties voor de opleiding.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
8/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 4. VRIJHEID 4.1 Grondrechten De grondrechten zoals geformuleerd in de Nederlandse grondwet zijn binnen de Lentiz onderwijsgroep van overeenkomstige toepassing. In het bijzonder wordt praktisch vorm en invulling gegeven aan de grondrechten van vrijheid van meningsuiting, vergadering en pers. 4.2 Vrijheid van meningsuiting De Lentiz onderwijsgroep spant zich in om de vrijheid van meningsuiting in de praktijk vorm te geven. Alle deelnemers en personeelsleden hebben de vrijheid hun mening over de instelling te uiten, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. 4.3 Vrijheid van vergadering De deelnemers hebben het recht om te vergaderen over zaken die het onderwijs aangaan. Indien het onderwijsproces daardoor niet wordt gestoord, kan in lokaliteiten van de school worden vergaderd. 4.4 Vrijheid van pers Deelnemers aan elke opleiding hebben na overleg met de directeur het recht op het uitbrengen van een eigen blad. Voor het blad worden, op basis van een door de directeur vooraf goedgekeurde opzet en inhoud van het blad en begroting, faciliteiten beschikbaar gesteld. De deelnemers dragen zelf verantwoordelijkheid voor de uitwerking van het blad. 4.5 ICT Bij ICT activiteiten tijdens schooltijd heeft de docent/begeleider de mogelijkheid om met de deelnemer zgn. „mee te kijken‟, mits dat duidelijk naar de deelnemers is aangegeven. 4.6 Uiterlijk Een ieder heeft het recht op vrijheid van uiterlijk. De school kan alleen eisen stellen aan kleding of uiterlijk als aan bepaalde veiligheidseisen, gezondheidseisen of functionele eisen moet worden voldaan. Die gelden als ze in het kader van het onderwijs functioneel of wenselijk zijn, de beroepsattitude dit noodzakelijk maakt of de geldende normen van goede zeden en fatsoen geweld wordt aangedaan. Op grond van specifieke huisregels van een school kunnen hierop uitzonderingen worden gemaakt. 4.7 Correct gedrag Elke deelnemer en elk personeelslid gedraagt zich correct en dient zich te onthouden van seksuele intimidatie, racisme, geweld of andere kwetsende handelingen of uitlatingen. Indien deelnemers of personeelsleden met opzet of door grove nalatigheid schade aan apparatuur of gebouwen veroorzaken, kunnen de kosten op hen worden verhaald. Het gebruik van audiovisuele en andere (communicatie)apparatuur is alleen toegestaan op door de directeur aangewezen plaatsen. 4.8 Aansprakelijkheid Raad van Bestuur De Raad van Bestuur aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de schade die buiten haar verantwoordelijkheid is toegebracht aan bezittingen van deelnemers. De Raad van Bestuur aanvaardt ook geen aansprakelijkheid voor het verlies van bezittingen van deelnemers die in of bij de school zijn zoekgeraakt. 4.9 Bescherming gezondheid en welzijn In de gebouwen en op de terreinen van de Lentiz onderwijsgroep is roken en/of het gebruik van alcohol verboden voor zover niet expliciet door de directeur toegestaan. Het gebruik, in bezit hebben of verhandelen van verdovende middelen en het in bezit hebben van wapens in de gebouwen en op de terreinen van de Lentiz onderwijsgroep is in alle gevallen verboden.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
9/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 5. REGISTRATIE VAN GEGEVENS 5.1 Register De inschrijfgegevens van de deelnemers worden opgenomen in een centraal administratiesysteem van de Lentiz onderwijsgroep en in het opleidingsregister. Beide voldoen aan de eisen die de Wet Bescherming Persoonsgegevens daaraan stelt. De directeur van de school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. Gegevens worden niet doorgegeven tenzij daarvoor een wettelijke verplichting bestaat. 5.2 Inzagerecht Een deelnemer heeft het recht op inzage van het dossier dat over hem wordt bijgehouden in het opleidingsregister en kan voorstellen voor correcties doen aan de directeur. Binnen twee werkweken na de suggestie laat de directeur aan de betrokkene weten of de gewenste correctie zal worden uitgevoerd. Tegen een beslissing om correcties niet of niet geheel uit te voeren kan een klacht worden ingediend bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop, is geregeld in de Klachtenregeling. 5.3 Plicht tot het verstrekken van wijzigingen De deelnemer is verplicht veranderingen in de gegevens, waaronder begrepen verhuizing, direct aan de administratie van de school kenbaar te maken. 5.4 Toepassing Wet Persoonsregistraties De Lentiz onderwijsgroep houdt een register van oud-deelnemers in stand, waarop de Wet Persoonsregistraties van toepassing is. In het register is opgenomen of, en zo ja met welk diploma en resultatenoverzicht de onderwijsdeelnemer de Lentiz onderwijsgroep heeft verlaten. 5.5 Vernietiging gegevens Resterende, naar individuele personen herleidbare, gegevens worden na de in de wetgeving gestelde termijn nadat de onderwijsdeelnemer de Lentiz onderwijsgroep heeft verlaten, vernietigd. Gegevens voor statistische doeleinden, ontdaan van elk tot de individuele onderwijsdeelnemer herleidbaar element, kunnen voor onbepaalde tijd worden bewaard.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
10/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 6, MEDEZEGGENSCHAP 6.1 Deelnemersraad Deelnemers kunnen voor elke opleiding of voor het MBO van de Lentiz onderwijsgroep als geheel een deelnemersraad instellen. Desgevraagd stelt de directeur faciliteiten ter beschikking om goed te kunnen functioneren. De deelnemersraad kan adviezen uitbrengen, gevraagd of ongevraagd, aan de directeur en het medezeggenschapsorgaan. 6.2 Vergoeding lidmaatschap Aan de leden van de deelnemersgeleding van het medezeggenschapsorgaan en de deelnemersraad kunnen voor de werkzaamheden een vergoeding of studiepunten voor onderdelen in de vrije ruimte van de opleiding worden gegeven.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
11/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 7, DISCIPLINAIRE MAATREGELEN 7.1 Disciplinaire maatregelen Indien een deelnemer zich niet correct gedraagt of voorschriften overtreedt kunnen de volgende maatregelen worden genomen: een waarschuwing; verwijdering uit de les; de verplichting tot het verrichten van extra taken; een schriftelijke berisping; het ontzeggen van de toegang tot bepaalde gebouwen of lessen voor korte tijd; schorsing; definitieve verwijdering. Het ontzeggen van de toegang tot bepaalde lessen voor korte tijd, het schorsen of verwijderen geschiedt pas nadat de deelnemer is gehoord. 7.2 Schorsing Een deelnemer kan met opgaaf van redenen, na een schriftelijke berisping, voor de periode van ten hoogste twee werkweken worden geschorst. Het besluit kan inhouden dat de deelnemer geen toegang heeft tot een of meer gebouwen van de Lentiz onderwijsgroep. Hiervoor moet het instellingsbelang in het geding zijn. Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan betrokkene meegedeeld inclusief de afweging van belangen. Het besluit wordt gestuurd naar het adres dat door hem bij de administratie is gemeld (bij minderjarigheid naar het adres van de wettelijke vertegenwoordigers). Schorsing kan ook plaatsvinden om nader onderzoek te kunnen doen naar de gedragingen die tot de schorsing hebben geleid. In het geval dat deze worden geconstateerd kan schorsing leiden tot definitieve verwijdering. 7.3 Definitieve verwijdering Indien een deelnemer zich schuldig maakt aan gedrag of handelingen die in strijd zijn met het statuut of het bepaalde in de onderwijsovereenkomst, kan hij nadat hij is gehoord door de directeur definitief worden verwijderd. De deelnemer kan - met in achtneming van het gestelde in de WEB, artikel 8.1.3., lid 5 voor deelnemers waarop de Leerplichtwet van toepassing is - van de instelling worden verwijderd, om één of meer van de volgende redenen: als hij met regelmaat de voorschriften van de instelling overtreedt, nadat hij reeds schriftelijk is gewaarschuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen of nalaten; als hij zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag; als hij met regelmaat de opleidingsactiviteiten volgens het vastgestelde rooster niet volgt zonder dat daarvoor verlof is verleend, dan wel zonder dat daarvoor een geldige reden is, nadat hij reeds schriftelijk is gewaarschuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn nalatigheid. Het besluit tot verwijdering wordt schriftelijk aan de betrokkene meegedeeld. Het besluit wordt gestuurd naar het adres dat door hem bij de administratie is gemeld (bij minderjarigheid naar het adres van de wettelijke vertegenwoordigers). 7.4 Noodmaatregel De directeur kan zonder schriftelijke aanzegging in gevallen waarin sprake is van ernstige vormen van diefstal, bedreiging, geweldpleging, racisme en/of gebruik of bezit van verdovende middelen met onmiddellijke ingang tot schorsing en ontzegging van de toegang tot één of meer gebouwen van de Lentiz onderwijsgroep voor ten hoogste één week overgaan. Hiervoor moet het instellingsbelang in het geding zijn. De directeur beslist binnen een week over de verder te nemen stappen. 7.5 Beroep tegen schorsing, verwijdering of noodmaatregel Tegen een besluit tot schorsing, tot definitieve verwijdering of het treffen van een noodmaatregel kan de deelnemer een klacht indienen bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop, is geregeld in de Klachtenregeling.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
12/17
Deelnemersstatuut MBO
7.6 Toepassen van disciplinaire maatregelen Een docent is bevoegd tot het geven van een waarschuwing, het verwijderen uit de opleidingsactiviteit, het opleggen van extra taken en het geven van een schriftelijke berisping aan de deelnemer. Een directeur is bovendien bevoegd tot het ontzeggen van de toegang tot bepaalde opleidingsactiviteiten voor korte tijd, tot schorsing en tot definitieve verwijdering. 7.7 Melding bij de onderwijsinspectie (en leerplichtambtenaar) De directeur stelt de onderwijsinspectie (en de leerplichtambtenaar bij leerplichtige deelnemers) direct schriftelijk met opgaaf van redenen op de hoogte van beslissingen tot schorsing voor een periode langer dan één dag en van verwijdering van deelnemers. Definitieve verwijdering van leerplichtige deelnemers geschiedt pas nadat overleg met de onderwijsinspectie heeft plaatsgevonden. Hangende dit overleg kan de deelnemer worden geschorst.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
13/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 8, KLACHT- EN BEROEPSRECHT 8.1 Klacht bij de directeur Elke onderwijsdeelnemer die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door handelingen of besluiten van een andere onderwijsdeelnemer of een personeelslid van de Lentiz onderwijsgroep - met uitzondering van beslissingen die verband houden met examens - heeft het recht zich daarover te beklagen bij de directeur en deze te verzoeken het besluit ter zake te herzien. De klacht wordt met een toelichting ingediend bij de directeur. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 8.2 Klacht bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep Tegen een beslissing van de directeur over een klacht zoals bedoeld in artikel 8.1 kan een klacht worden ingediend bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 8.3 Klacht bij vertrouwenspersoon Elke school heeft een vertrouwenspersoon waar door deelnemers klachten omtrent seksuele intimidatie, racisme, geweld of andere kwetsende handelingen of uitlatingen van andere deelnemers of personeel kunnen worden gemeld. De vertrouwenspersoon onderzoekt de klacht en begeleidt de klacht naar de juiste persoon of commissie. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 8.4 Beroep bij de Commissie van Beroep Examens Elke deelnemer heeft het recht beroep aan te tekenen - door middel van een beroepsschrift- bij de Commissie van Beroep Examens tegen beslissingen die verband houden met de uitslag van en behandeling tijdens een onderdeel van het examen. Het beroepsschrift moet binnen drie werkdagen bij de Commissie van Beroep worden ingediend. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
14/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 9, BEKENDMAKING EN WIJZIGING STATUUT 9.1 Vaststelling door de Raad van Bestuur Het statuut alsmede wijzigingen daarop worden vastgesteld door de Raad van Bestuur na instemming van het medezeggenschapsorgaan. 9.2 Voorstel wijziging van het statuut Een voorstel tot wijziging van dit statuut kan tussentijds worden ingediend door: de MR van een school de deelnemersraad van een school 10 leerlingen van dezelfde school 10 ouders van dezelfde school 9.2 Exemplaar voor de deelnemers Het statuut wordt integraal opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling en de studiegids. Tevens is het statuut in te zien op de internetpagina van de school. De directeur zorgt voor opname van die verwijzing. 9.3 Docenten bekend met inhoud statuut Alle medewerkers ontvangen het statuut in de medewerkerklapper (beleidsdocumenten). Alle docenten en voor zover voor hun taakuitoefening van belang het ondersteunend en beheerspersoneel worden geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van het statuut. 9.4 Informatie over wijzigingen Deelnemers en personeel worden op een door de Raad van Bestuur te bepalen wijze geïnformeerd over wijzigingen in het statuut. 9.5 Internet De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat, binnen vier werkweken na vaststelling of wijziging, een actuele versie van het statuut op de internetpagina van de school beschikbaar is.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
15/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 10, SLOTBEPALINGEN 10.1 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin dit statuut niet voorziet beslist de Raad van Bestuur. 10.2 Inwerkingtreding Het statuut treedt in werking met ingang 1 augustus 2015 10.3 Evaluatie De werking van het statuut wordt uiterlijk twee jaar na vaststelling geëvalueerd.
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
16/17
Deelnemersstatuut MBO
ARTIKEL 11, CITEERTITEL Dit statuut kan worden aangehaald als het Deelnemersstatuut van de Lentiz onderwijsgroep.
Het deelnemersstatuut wordt periodiek herzien. Kijk voor de meest actuele versie van het deelnemersstatuut op www.lentiz.nl
Strategie & Innovatie v.1.0 / juli 2015
17/17
Deelnemersstatuut MBO
EXAMENOVEREENKOMST BKS De komende periode bent u als examendeelnemer ingeschreven bij de Lentiz onderwijsgroep. U wordt daarmee toegelaten tot de examenvoorzieningen van één of enkele onderdelen van het examen van de mbo-opleidingen van de Lentiz onderwijsgroep zoals bedoeld in de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB). Wij sluiten als school met alle examendeelnemers een examenovereenkomst zodat de school en de examendeelnemers weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wij verzoeken u onderstaande gegevens te controleren en voor akkoord te ondertekenen. Ondergetekenden van deze examenovereenkomst gaan akkoord met de door de Raad van Bestuur vastgestelde ‘examenovereenkomst’ onder de hierna vermelde artikelen. Ondergetekenden: initialen en achternaam: voorna(a)m(en): adres: postcode en woonplaats: geboren op: te: uniek nummer deelnemer:
M. van der Meijden Mayron Seringenstraat 88 2681 EP Monster 12-09-1993 Rotterdam 13032
Hierna te noemen 'de examendeelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: naam: adres: postcode en woonplaats: en de onderwijsinstelling: gevestigd te: brinnummer: in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: in de functie van:
MBO Greenport Naaldwijk 14YD B.J. de Jong directeur
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'.
EXAMENOVEREENKOMST BKS
1/ 4
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Examenvoorzieningen 1.
De examendeelnemer wordt toegelaten tot de examenvoorzieningen horende bij het genoemde kwalificatieprofiel: zie Bijlage examenovereenkomst BKS (pagina 4).
2.
Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van examenvoorzieningen, wordt daarmee bedoeld de examenvoorzieningen als benoemd in lid 1.
3.
De examenvoorzieningen waarop deze overeenkomst betrekking heeft zijn toegankelijk gedurende het schooljaar.
4.
De examenvoorzieningen zijn toegankelijk op een door de school te bepalen plaats, datum en tijdstip. Plaats, datum en tijdstip worden tijdig bekend gemaakt aan de examendeelnemer.
5.
Voor iedere proeve van bekwaamheid wordt een vast bedrag van € 250,- in rekening gebracht bij de examendeelnemer. Voor ieder AVO-examen wordt een vast bedrag van € 30,- in rekening gebracht bij de examendeelnemer. Indien een deelnemer geen gebruik maakt van de examenvoorzieningen kunnen de gemaakte kosten niet worden geretourneerd.
6.
Mocht de examendeelnemer de examenvoorzieningen voor een bepaalde proeve van bekwaamheid of een bepaald AVO-examen nogmaals willen gebruiken, dan dient hiervoor een nieuwe ‘examenovereenkomst’ te worden aangegaan.
7.
De periode waarop deze overeenkomst betrekking heeft, begint op «verbintenis.begindatum» en eindigt op «verbintenis.geplandeEinddatum».
8.
Deze examenovereenkomst, en daarmee de inschrijving van de examendeelnemer, eindigt: a. door het verstrijken van de termijn waarop deze examenovereenkomst van toepassing is; b. doordat de examendeelnemer alle in lid 1 benoemde proeve(n) van bekwaamheid of AVOexamens - al dan niet met een positief resultaat - heeft afgerond; c. indien de examendeelnemer, op eigen initiatief kennelijk definitief heeft besloten geen gebruik te maken van de examenvoorzieningen, en dit blijkt uit het niet reageren op een schriftelijke oproep van de instelling. Het aldus eindigen van de examenovereenkomst laat onverlet de verplichting van de examendeelnemer de in lid 5 genoemde kosten geheel te voldoen; d. met wederzijds goedvinden van de examendeelnemer en de instelling, nadat dit door beiden schriftelijk is bevestigd; e. door het overlijden van de examendeelnemer; f. in het geval de instelling door aantoonbare overmacht niet langer in staat is de examenvoorzieningen aan te bieden.
9.
a.
b.
Indien de examenovereenkomst tussentijds wordt beëindigd omdat de instelling niet langer in staat is de examenvoorzieningen aan te bieden, hetzij door beëindiging van de bekostigingsaanspraak, hetzij door ontneming van rechten ten aanzien van het afnemen van de betreffende proeve(n) van bekwaamheid of AVO-examen(s), en er voor de instelling geen sprake is van aantoonbare overmacht, zal de instelling een inspanningsverplichting op zich nemen de examendeelnemer bij een andere onderwijsinstelling toegang tot de examenvoorziening te laten krijgen. De examendeelnemer kan in geval van lid 9a aanspraak maken op een schadevergoeding.
EXAMENOVEREENKOMST BKS
2/ 4
c.
De aansprakelijkheid voortvloeiend uit lid 9b is beperkt tot een bedrag dat ten hoogste gelijk is aan het bedrag dat de examendeelnemer ter uitvoering van deze examenovereenkomst verschuldigd is aan de onderwijsinstelling.
10. a.
Deze examenovereenkomst treedt twee weken na ondertekening in werking. Gedurende deze periode van twee weken is de examendeelnemer in de gelegenheid de examen-overeenkomst te bestuderen en eenzijdig op te zeggen zonder aansprakelijk gesteld te kunnen worden. De opzegging geschiedt schriftelijk en dient gericht te worden aan de rechtsgeldige vertegenwoordiger van de instelling zoals genoemd in examenovereenkomst.
11. a.
In de gevallen waarin deze examenovereenkomst niet voorziet beslist het bevoegd gezag van de instelling na overleg met de examendeelnemer. Geschillen voortvloeiend uit deze examenovereenkomst worden voorgelegd aan een bevoegde rechter. Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.
b.
b. c.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt: Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Plaats: Naaldwijk
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening examendeelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
......................................... .......
EXAMENOVEREENKOMST BKS
.............................................. ..
3/ 4
BIJLAGE EXAMENOVEREENKOMST BKS Deelnemergegevens volledige achternaam: voorna(a)m(en): adres: postcode en woonplaats: geboren op: plaats: uniek nummer deelnemer:
van der Meijden Mayron Seringenstraat 88 2681 EP Monster 12-09-1993 Rotterdam 13032
In deze bijlage behorende bij de Examenovereenkomst BKS staat beschreven voor welke examenvoorzieningen de examenovereenkomst wordt aangegaan.
Crebocode kwalificatieprofiel
Naam kwalificatieprofiel
PvB-code en naam
Datum afname PvB
Crebocode kwalificatieprofiel
Naam kwalificatieprofiel
AVO-examen
Datum afname AVO-examen
Paraaf namens de examendeelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger ........................................... .....
EXAMENOVEREENKOMST BKS
Paraaf namens de onderwijsinstelling:
............................................. ...
4/ 4
EXAMENOVEREENKOMST BKS De komende periode bent u als examendeelnemer ingeschreven bij de Lentiz onderwijsgroep. U wordt daarmee toegelaten tot de examenvoorzieningen van één of enkele onderdelen van het examen van de mbo-opleidingen van de Lentiz onderwijsgroep zoals bedoeld in de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB). Wij sluiten als school met alle examendeelnemers een examenovereenkomst zodat de school en de examendeelnemers weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wij verzoeken u onderstaande gegevens te controleren en voor akkoord te ondertekenen. Ondergetekenden van deze examenovereenkomst gaan akkoord met de door de Raad van Bestuur vastgestelde ‘examenovereenkomst’ onder de hierna vermelde artikelen. Ondergetekenden: initialen en achternaam:
M. van der Meijden
voorna(a)m(en):
Mayron
adres:
Seringenstraat 88
postcode en woonplaats:
2681 EP Monster
geboren op:
12-09-1993
te:
Rotterdam
uniek nummer deelnemer:
13032
Hierna te noemen 'de examendeelnemer'. Bij minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: naam: adres: postcode en woonplaats: en de onderwijsinstelling:
MBO Greenport
gevestigd te:
Naaldwijk
brinnummer:
14YD
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
B.J. de Jong
in de functie van:
directeur
Hierna te noemen 'de onderwijsinstelling'.
1/4
EXAMENOVEREENKOMST BKS
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Examenvoorzieningen 1.
De examendeelnemer wordt toegelaten tot de examenvoorzieningen horende bij het genoemde kwalificatieprofiel: zie Bijlage examenovereenkomst BKS (pagina 4).
2.
Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van examenvoorzieningen, wordt daarmee bedoeld de examenvoorzieningen als benoemd in lid 1.
3.
De examenvoorzieningen waarop deze overeenkomst betrekking heeft zijn toegankelijk gedurende het schooljaar.
4.
De examenvoorzieningen zijn toegankelijk op een door de school te bepalen plaats, datum en tijdstip. Plaats, datum en tijdstip worden tijdig bekend gemaakt aan de examendeelnemer.
5.
Voor iedere proeve van bekwaamheid wordt een vast bedrag van € 250,- in rekening gebracht bij de examendeelnemer. Voor ieder AVO-examen wordt een vast bedrag van € 30,- in rekening gebracht bij de examendeelnemer. Indien een deelnemer geen gebruik maakt van de examenvoorzieningen kunnen de gemaakte kosten niet worden geretourneerd.
6.
Mocht de examendeelnemer de examenvoorzieningen voor een bepaalde proeve van bekwaamheid of een bepaald AVO-examen nogmaals willen gebruiken, dan dient hiervoor een nieuwe ‘examenovereenkomst’ te worden aangegaan.
7.
De periode waarop deze overeenkomst betrekking heeft, begint op «verbintenis.begindatum» en eindigt op «verbintenis.geplandeEinddatum».
8.
Deze examenovereenkomst, en daarmee de inschrijving van de examendeelnemer, eindigt: a. door het verstrijken van de termijn waarop deze examenovereenkomst van toepassing is; b. doordat de examendeelnemer alle in lid 1 benoemde proeve(n) van bekwaamheid of AVO-examens - al dan niet met een positief resultaat - heeft afgerond; c. indien de examendeelnemer, op eigen initiatief kennelijk definitief heeft besloten geen gebruik te maken van de examenvoorzieningen, en dit blijkt uit het niet reageren op een schriftelijke oproep van de instelling. Het aldus eindigen van de examenovereenkomst laat onverlet de verplichting van de examendeelnemer de in lid 5 genoemde kosten geheel te voldoen; d. met wederzijds goedvinden van de examendeelnemer en de instelling, nadat dit door beiden schriftelijk is bevestigd; e. door het overlijden van de examendeelnemer; f. in het geval de instelling door aantoonbare overmacht niet langer in staat is de examenvoorzieningen aan te bieden.
9.
a.
b.
Indien de examenovereenkomst tussentijds wordt beëindigd omdat de instelling niet langer in staat is de examenvoorzieningen aan te bieden, hetzij door beëindiging van de bekostigingsaanspraak, hetzij door ontneming van rechten ten aanzien van het afnemen van de betreffende proeve(n) van bekwaamheid of AVO-examen(s), en er voor de instelling geen sprake is van aantoonbare overmacht, zal de instelling een inspanningsverplichting op zich nemen de examendeelnemer bij een andere onderwijsinstelling toegang tot de examenvoorziening te laten krijgen. De examendeelnemer kan in geval van lid 9a aanspraak maken op een schadevergoeding.
2/4
EXAMENOVEREENKOMST BKS
c.
De aansprakelijkheid voortvloeiend uit lid 9b is beperkt tot een bedrag dat ten hoogste gelijk is aan het bedrag dat de examendeelnemer ter uitvoering van deze examenovereenkomst verschuldigd is aan de onderwijsinstelling.
10. a. b.
Deze examenovereenkomst treedt twee weken na ondertekening in werking. Gedurende deze periode van twee weken is de examendeelnemer in de gelegenheid de examenovereenkomst te bestuderen en eenzijdig op te zeggen zonder aansprakelijk gesteld te kunnen worden. De opzegging geschiedt schriftelijk en dient gericht te worden aan de rechtsgeldige vertegenwoordiger van de instelling zoals genoemd in examenovereenkomst.
11. a.
In de gevallen waarin deze examenovereenkomst niet voorziet beslist het bevoegd gezag van de instelling na overleg met de examendeelnemer. Geschillen voortvloeiend uit deze examenovereenkomst worden voorgelegd aan een bevoegde rechter. Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.
b. c.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt: Plaats:
Plaats: Naaldwijk
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening examendeelnemer:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
....................................................
....................................................
3/4
EXAMENOVEREENKOMST BKS
BIJLAGE EXAMENOVEREENKOMST BKS Deelnemergegevens volledige achternaam:
van der Meijden
voorna(a)m(en):
Mayron
adres:
Seringenstraat 88
postcode en woonplaats:
2681 EP Monster
geboren op:
12-09-1993
plaats:
Rotterdam
uniek nummer deelnemer:
13032
In deze bijlage behorende bij de Examenovereenkomst BKS staat beschreven voor welke examenvoorzieningen de examenovereenkomst wordt aangegaan.
Crebocode kwalificatieprofiel
Naam kwalificatieprofiel
PvB-code en naam
Datum afname PvB
Crebocode kwalificatieprofiel
Naam kwalificatieprofiel
AVO-examen
Datum afname AVO-examen
Paraaf namens de examendeelnemer:
Paraaf namens de onderwijsinstelling:
Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
....................................................
....................................................
4/4
EXAMENOVEREENKOMST BKS
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG contractnummer «bpvInschrijving.overeenkomstnummer» Overeenkomst tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer (de ouders) en het praktijkbedrijf. Ondergetekenden: De onderwijsinstelling: naam onderwijsinstelling: brinnummer: adres: gevestigd te:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» 14YD «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» in de functie van: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» De deelnemer: initialen en achternaam: roepnaam: adres: postcode en woonplaats: geboren op: te: m/v: uniek nummer deelnemer:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac» «bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme»
Bij minderjarigheid tevens de wettelijk vertegenwoordiger: initialen en achternaam: adres: postcode en woonplaats:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
De praktijkbiedende organisatie: bedrijfsnaam: adres: postcode en plaats: telefoon algemeen: registratienummer: vertegenwoordigd door: telefoon praktijkbegeleider:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo» «bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien» «bpvInschrijving.praktijkbegeleider» «bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG
1/ 3
Sluiten in het kader van de beroepspraktijkvorming een praktijkovereenkomst conform het gestelde in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, artikelen 7.2.8. en 7.2.9 en verklaren het volgende te zijn overeengekomen: 1.
Deelname aan de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming maakt deel uit van: opleiding: «bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» kwalificatie: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» behorende bij kwalificatiedossier: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» kwalificatieniveau: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» crebocode: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» leerweg: «BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Duur en omvang van de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming vangt aan op: «bpvInschrijving.begindatum» en eindigt op: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» en heeft een studielast van: «bpvInschrijving.totaleOmvang» studiebelastingsuren De werktijden en verlofdagen voor een deelnemer als werknemer of stagiair worden door de praktijkbiedende organisatie vastgesteld met inachtneming van de vigerende wetgeving en de cao (indien aanwezig).
3.
Inhoud van de beroepspraktijkvorming De instelling stelt een Plan Beroepspraktijkvorming op, dat is afgestemd op de vastgestelde competenties en/of kerntaken en dat past in het door de school gehanteerde programma. In de periode genoemd in artikel 2 richt de beroepspraktijkvorming zich met name op de volgende competenties en/of kerntaken: zie BPV-map.
4.
Nadere bepalingen en informatie De overige rechten en plichten behorende bij de praktijkovereenkomst, zijn geregeld in een aparte bijlage en maken onlosmakelijk deel uit van deze overeenkomst. De bijlage draagt de naam Nadere bepalingen.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt: Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Plaats: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening namens de praktijkbiedende organisatie:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
.....................................
.......................................
Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening deelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger ......................................
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG
2/ 3
Nadere bepalingen Artikel 1: Begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming De praktijkbiedende organisatie stelt een praktijkopleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming binnen het bedrijf of organisatie. De praktijkopleider stelt de BPVbegeleider op de hoogte. Artikel 2: BPV-begeleider De onderwijsinstelling wijst een BPV-begeleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming. De BPV-begeleider stelt de praktijkopleider op de hoogte. Artikel 3: Beoordeling De onderwijsinstelling beoordeelt - binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling - of de deelnemer de benodigde competenties bezit. Het oordeel van de praktijkbiedende organisatie over de beroepspraktijkvorming wordt betrokken bij die beoordeling. Artikel 4: Buitengewoon verlof De praktijkbiedende organisatie stelt de deelnemer in de gelegenheid tijdens werktijd deel te nemen aan de bij de opleiding behorende examens. De deelnemer ontvangt daartoe buitengewoon verlof. Artikel 5: Verzekeringen 1. De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten die ook de deelnemer (stagiair) gedurende diens feitelijke BPV-werkzaamheden van toepassing is. 2. De school vrijwaart de praktijkbiedende organisatie tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de deelnemer tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. De school is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de praktijkbiedende organisatie door een onrechtmatige daad van de stagiair tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school (als secundaire verzekering) daarvoor
Artikel 9: Afwezigheid De deelnemer is tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming verplicht, in het geval van absentie en bij terugkomst van absentie, direct en volgens de regels de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling op de hoogte te stellen. Artikel 10: (Voortijdige) beëindiging Deze overeenkomst eindigt: a. aan het eind van de overeengekomen periode; b. door het met een goed gevolg afleggen van afsluitende examens van de opleiding waarop de beroepspraktijkvorming betrekking heeft; c. indien de arbeidsovereenkomst tussen de praktijkbiedende organisatie en de BBLdeelnemer verbroken wordt conform de vigerende wet- en regelgeving en/of cao. In dat geval verwittigt de praktijkbiedende organisatie onverwijld de onderwijsinstelling; d. indien de deelnemer van opleiding verandert, de onderwijsinstelling verlaat of indien de onderwijsovereenkomst wordt verbroken. In dat geval verwittigt de onderwijsinstelling onverwijld de praktijkbiedende organisatie; e. bij onderling goedvinden van de praktijkbiedende organisatie en deelnemer. De overeenkomst eindigt nadat de praktijkbiedende organisatie, de onderwijsinstelling en de deelnemer dit bij onderling goedvinden, schriftelijk bevestigen; f. indien de deelnemer zich niet houdt aan de gedragsregels eerder genoemd. In dat geval vindt eerst overleg plaats tussen praktijkopleider, BPV-begeleider en deelnemer en wordt de uitkomst van dit gesprek schriftelijk bevestigd; g. door schriftelijk aanzegging van de onderwijsinstelling dan wel landelijk orgaan aan partijen, dat de beroepspraktijkvorming niet langer naar behoren kan plaatsvinden. Artikel 11: Verlenging Indien de deelnemer het examen niet binnen de gestelde tijdsduur met een goed gevolg heeft behaald, kunnen de partijen overeenkomen dat de periode van de beroepspraktijkvorming wordt verlengd. Artikel 12: Problemen en conflicten met
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG
3/ 3
dekking biedt. 3. Schade veroorzaakt door of met een motorvoertuig is van verzekering uitgesloten. Artikel 6: Aanmelding De praktijkbiedende organisatie meldt conform de regelgeving de deelnemer aan bij de bedrijfsvereniging en de belastingdienst (dit geldt voor de beroepsbegeleidende leerweg en voor BOL-deelnemers met stagevergoeding). Artikel 7: Gedragsregels De deelnemer is verplicht zich te houden aan de regels, voorschriften en aanwijzingen die binnen de praktijkbiedende organisatie gelden, in belang van orde, veiligheid en gezondheid. Artikel 8: Geheimhouding De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat hij redelijkerwijze als vertrouwelijk dient te beschouwen.
betrekking tot de beroepspraktijkvorming Bij problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich in de eerste instantie tot de praktijkopleider. Wordt daarin voor de deelnemer geen oplossing bereikt, dan wordt het voorgelegd aan de BPV-begeleider. Komen zij in gezamenlijk overleg niet tot een oplossing, dan wordt de zaak voorgelegd aan de opleidingsdirecteur. Mocht dit reguliere traject niet tot de gewenste oplossing leiden voor een van de betrokken partijen, dan kan een klacht worden ingediend conform de Klachtenregeling van de onderwijsinstelling. Artikel 13: Slotbepaling In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de directies van de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling in overleg. Indien het gaat om zaken die de verantwoordelijkheid van het landelijk orgaan raken, wordt het orgaan bij het overleg betrokken.
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BBL VOCATIONAL TRAINING contractnumber «BPVINSCHRIJVING.OVEREENKOMSTNUMMER»
Agreement between the educational institution, the participant (the parents) and the organisation providing the practical training. Parties: Educational institution: name educational institution:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
brin number:
14YD
address:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
with offices in:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
for the purpose of this document duly represented by:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
in the position of:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Participant: initials and surname: first name: address: postal code and residence: born on: in: m/f: participant’s unique number:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac» «bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme»
If it concerns a minor, the legal representative: initials and surname:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
address:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
postal code and residence:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
Organisation providing the practical: name of organisation:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam»
address:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
postal code and residence:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
telephone number:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo»
registration number:
«bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien»
1/3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BOL VOCATIONAL TRAINING
represented by:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleider»
telephone number representative:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
Herewith conclude an agreement for practical training in the framework of the vocational programme in compliance with the provisions of the Wet Educatie en Beroepsonderwijs [Adult and Vocational Education Act], sections 7.2.8. and 7.2.9 and declare to have agreed as follows: 1.
Participation in the practical training The practical training forms part of: the education: official name: qualification level: crebo-code: programme:
«bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Term and scope of the practical training The period of practical training commences on: «bpvInschrijving.begindatum» and ends on: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» and consists of: «bpvInschrijving.totaleOmvang» study hours The participant’s working hours and days off as an employee or trainee shall be determined by the organisation that provides the practical training, with due observance of the current legislation and the cao [collective labour agreement] (if present).
3.
Content of the practical training The institution draws up a Vocational Practical Training Plan, which is attuned to the final requirements as defined and which fits into the programme of the school. During the period mentioned in article 2, the practical training shall predominantly focus on the following final requirements and learning objectives: see the BPV folder.
4.
Further stipulations and information Other rights and obligations arising from the practical training agreement are laid down in a separate appendix and form an inseparable part of this agreement. The appendix is named Further Stipulations. Please see the BPV folder for more information about the practical training.
Thus agreed and made in triplicate: Place:
.............................
Place:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Date:
.............................
Date:
.............................
On behalf of the organisation that provides the practical training:
On behalf of the educational institution:
....................................................
....................................................
Place:
.............................
Date:
.............................
Participant: If it concerns a minor, the legal representative
....................................................
2/3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BOL VOCATIONAL TRAINING
FURTHER STIPULATIONS Article 1: Guidance during the practical training The organisation that provides the practical training shall appoint a practice trainer, who will supervise the participant during the practical training within the company or organisation. The practice trainer shall keep the BPV supervisor informed. Article 2: BPV supervisor The educational institution shall appoint a BPV supervisor who will supervise the participant during the practical training. The BPV supervisor shall keep the practice trainer informed. Article 3: Assessment The educational institution assesses - within the framework of the regulations of the course programmes and examinations - whether the student possesses the required competences. The judgment given by the work placement company is important in this assessment. Article 4: Special leave The organisation that provides the practical training shall give the participant the opportunity to participate in the exams of the education. The participant shall be given special leave for that purpose. Article 5: Insurance 1. The school takes care of an accident insurance for the participant (student) which is applicable during the work placement period. 2. The school indemnifies the work placement company against any claims by third parties in accordance with article 6:170 of the Dutch Civil Code, concerning errors made by the participant during his/her work placement period. The school is liable for damage caused to the work placement company as a result of an unlawful act performed by the participant during his/her work placement period. This indemnification and liability only apply if and insofar as the liability insurance of the school - as a secondary insuranceprovides coverage. 3. Damage caused by a motor vehicle is not covered. Article 6: Registration The work placement company registers in accordance with the regulations, the participant at the tax administration office and business association (this applies to apprenticeship students and work placement students who receive a work placement salary). Article 7: Rules of conduct For the benefit of order, health and safety, the participant shall comply with the rules, regulations and instructions in force within the organisation that provides the practical training. Article 8: Confidentiality The participant shall observe secrecy with regard to anything which the participant is informed of under secrecy or which he or she should reasonably consider to be confidential.
Article 10: (Premature) termination This agreement shall terminate: a. at the end of the agreed period; b. when the final examinations - whereby the practical part is involved - have been passed successfully; c. if the contract between the work placement company and the participant is broken in accordance with the existing laws and regulations and / or collective agreements. In that case the educational institution is notified immediately by the work placement company; d. if the participant changes his/her course programme, leaves the educational institution or if the educational contract is broken. In that case the work placement company is notified immediately by the educational institution; e. by mutual consent of the work placement company and participant. The agreement ends after the work placement company, the educational institution and the participant have confirmed in writing by mutual consent; f. if the participant does not perform in accordance with the aforementioned behaviour regulations. In that case, first the practical trainer, the work placement supervisor and participant will meet to discuss the issue. The outcome of this meeting must be confirmed in writing; g. by written notice of the educational institution or national body to the parties notifying that the work placement can not be continued appropriately. Article 11: Extension If the participant does not pass the final examination successfully within the prescribed time, both parties can agree to extend the work placement period. Article 12: Problems and conflicts with regard to the practical training. In the event of problems and conflicts with regard to the practical training, the participant shall in the first instance turn to the practical trainer. If this fails to result in a solution for the participant, the problem and/or conflict shall be submitted to the BPV supervisor. If they fail to find a solution by means of mutual consultations, the case shall be submitted to the director of education. If this normal procedure fails to result in the desired solution for any of the parties involved, a complaint can be filed in compliance with the Complaints Procedure of the educational institution. Article 13: Final stipulation In the instances not provided for in this agreement, the management boards of the organisation that provides the practical training and the educational institution shall decide. If matters are concerned that affect the responsibility of the national body, such body shall be involved in the consultations.
Article 9: Absence During the term of the practical training the participant shall, in the event of absence and upon return from absence, notify the organisation offering the practical training and the educational institution thereof forthwith and in compliance with the rules.
3/3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BOL VOCATIONAL TRAINING
PRAKTIKUMSVERTRAG - BOL Vertragnummer «BPVINSCHRIJVING.OVEREENKOMSTNUMMER»
Vertrag zwischen der Bildungseinrichtung, dem teilnehmenden Praktikanten (oder dessen Eltern) und dem Praktikumsbetrieb. Die Unterzeichner: die Bildungseinrichtung: Name:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
brin Nummer:
14YD
Adresse:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
mit Sitz in:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
in diesem Vertrag rechtsgültig vertreten durch:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
in der Funktion des:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
der/die teilnehmende Praktikant/in:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel» Rufname: «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna» Adresse: «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» Postleitzahl und Wohnort: «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» geboren am: «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» in: «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» M/W: «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac» einmalige Teilnehmernummer des Praktikanten: «bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme» vollständiger Nachname:
bei Minderjährigen außerdem der gesetzliche Vertreter: Name:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
Adresse:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
Postleitzahl und Wohnort:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
die das Praktikum anbietende Firma: Name der Firma:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam»
Adresse:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
Postleitzahl und Wohnort:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
Telefonnummer:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo»
Registrationsnummer:
«bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien»
Vertreten durch:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleider»
1/4
PRAKTIKUMSVERTRAG - BOL
Telefonnummer:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
schließen im Rahmen der berufspraktischen Ausbildung einen Praktikumsvertrag gemäß den Vorschriften des Gesetzes für berufliche Bildung nach Artikel 7.2.8 und 7.2.9 ab und erklären hiermit ihr Einverständnis mit den folgenden Bestimmungen: 1.
Teilnahme an der berufspraktischen Ausbildung Die berufspraktische Ausbildung ist Teil des/der: Schulausbildung: Besonderen Qualifizierung des Schulabgängers (falls zutreffend): Qualifizierenden Abschlusses: CREBO-Codes (Offizielle Definition des Berufsbildes inkl. der erforderlichen Ausbildung): Ausbildungsweges:
«bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg»
«BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Dauer und Umfang der berufspraktischen Ausbildung Die berufspraktische Ausbildung beginnt am: «bpvInschrijving.begindatum» und endet am: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» Die Ausbildungs-/Unterrichtszeit beträgt: «bpvInschrijving.totaleOmvang» study hours Die Arbeitszeiten und Urlaubstage für den teilnehmenden Arbeitnehmer oder Praktikanten werden von der das Praktikum anbietenden Firma festgelegt, unter Berücksichtigung der geltenden Gesetzgebung sowie des Tarifvertrages (falls vorhanden).
3.
Inhalt der berufspraktischen Ausbildung Die Einrichtung stellt einen Lehrplan für die berufspraktische Ausbildung auf, der auf die geforderten Fähigkeiten und/oder Kernaufgaben abgestimmt ist und zu dem durch die Schule angewendeten Programm passt. In der in Artikel 2 genannten Periode konzentriert sich die berufspraktische Ausbildung vornehmlich auf die folgenden Fähigkeiten und/oder Hauptaufgaben.
4.
Nähere Bestimmungen und Informationen Die übrigen zum Praktikumsvertrag gehörenden Rechte und Pflichten sind in einer gesonderten Beilage geregelt und stellen einen untrennbaren Bestandteil dieses Vertrages dar. Die Beilage trägt den Namen Nähere Bestimmungen.
2/4
PRAKTIKUMSVERTRAG - BOL
Die Parteien erklären ihr Einverständnis zu den obigen Ausführungen in dreifacher Beurkundung wie folgt: Ort:
Ort:
.............................
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Unterschrift im Namen der das Praktikum anbietenden Firma:
Unterschrift im Namen der Bildungseinrichtung:
....................................................
....................................................
Ort:
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Unterschrift des teilnehmenden Praktikanten: Bei Minderjährigen sein/ihr gesetzlicher Vertreter
....................................................
3/4
PRAKTIKUMSVERTRAG - BOL
NÄHERE BESTIMMUNGEN Artikel 1: Betreuung während der berufspraktischen Ausbildung Die Firma, die das Praktikum anbietet, stellt einen Praktikumslehrer ein. Diesem obliegt die Aufgabe, den Praktikanten während der berufspraktischen Ausbildung in der Firma oder Organisation zu betreuen. Der Praktikumslehrer hat den BPV (Berufspraktische Ausbildung) -Betreuer über alle Entwicklungen auf dem Laufenden zu halten. Artikel 2: BPV-Betreuer Die Bildungseinrichtung weist einen BPV-Betreuer an, dem es obliegt, den Praktikanten während der berufspraktischen Ausbildung zu betreuen. Der BPV-Betreuer hat den Praktikumslehrer über alle Entwicklungen auf dem Laufenden zu halten. Artikel 3: Beurteilung Die Bildungseinrichtung beurteilt – im Rahmen der Bildungsrichtlinien und der Prüfungsordnung - , ob der Praktikant über die erforderlichen Kompetenzen verfügt. Die Meinung der das Praktikum anbietenden Firma wird bei der Urteilsbildung ebenfalls berücksichtigt. Artikel 4: Sonderurlaub Die das Praktikum anbietende Firma gibt dem Praktikanten die Gelegenheit, während der Arbeitszeit an den zu der Ausbildung gehörenden Prüfungen teilzunehmen. Hierzu wird dem Praktikanten Sonderurlaub gewährt. Artikel 5: Versicherungen 1. Die Schule hat eine Unfallversicherung abgeschlossen, bei der auch der Teilnehmer (Praktikant) während seiner faktischen Tätigkeit im Rahmen seiner berufspraktischen Ausbildung versichert ist. 2. Die Schule schützt die das Praktikum anbietende Firma gegen eventuelle Haftungsansprüche Dritter, die durch Fehler des Praktikanten bei der Ausübung von Tätigkeiten im Rahmen seiner berufspraktischen Ausbildung für diese Firma entstehen, aufgrund von Artikel 6:170 BW. Die Schule haftet für alle Schäden, die der das Praktikum anbietenden Firma durch eine unrechtmäßige Handlung des Praktikanten während seiner Tätigkeiten im Rahmen seiner berufspraktischen Ausbildung für diese Firma zugefügt werden. Diese Gewährleistung und Haftpflicht gilt ausschließlich, falls und insoweit die Haftpflichtversicherung der Schule (als sekundäre Versicherung) hierfür Deckung bietet. 3. Schäden, die durch oder mit einem Motorfahrzeug verursacht werden, sind von der Versicherung ausgeschlossen. Artikel 6: Anmeldung Die das Praktikum anbietende Firma meldet den Praktikanten vorschriftsmäßig beim Industrieverband und beim Finanzamt an (dies gilt für den berufsbegleitenden Ausbildungsweg und für BOLPraktikanten mit Praktikumsvergütung). Artikel 7: Verhaltensregeln Der Praktikant ist verpflichtet, sich an die Regeln, Vorschriften und Anweisungen zu halten, die in der das Praktikum anbietenden Firma gelten; dies dient der Aufrechterhaltung der Ordnung, Sicherheit und Gesundheit. Artikel 8: Geheimhaltung Der Praktikant ist verpflichtet, alles geheim zu halten, was ihm unter dem Gebot der Geheimhaltung anvertraut wird oder was er berechtigterweise als vertrauliche Mitteilung zu betrachten hat.
4/4
Artikel 9: Abwesenheit Der Praktikant ist während der Periode der berufspraktischen Ausbildung verpflichtet, die das Praktikum anbietende Firma und die Bildungseinrichtung über jegliche Abwesenheit wie auch über seine Rückkehr unverzüglich und vorschriftsmäßig zu unterrichten. Artikel 10: (Vorzeitige) Beendigung Dieser Vertrag endet: a. Am Ende der vertraglich vereinbarten Periode; b. Wenn der Praktikant die Abschlussprüfungen für die Ausbildung, auf die sich die berufspraktische Ausbildung bezieht, bestanden hat; c. Falls der Arbeitsvertrag zwischen der das Praktikum anbietenden Firma und dem BBL-Praktikanten gemäß der geltenden Gesetze und Verordnungen und/oder des Tarifvertrages aufgehoben wird. In diesem Falle hat die das Praktikum anbietende Firma die Bildungseinrichtung unverzüglich davon in Kenntnis zu setzen; d. Falls der Praktikant sich für eine andere Ausbildung entscheidet und die Bildungseinrichtung verlässt, oder wenn der Ausbildungsvertrag aufgehoben wird. In diesem Falle hat die Bildungseinrichtung unverzüglich die das Praktikum anbietende Firma davon in Kenntnis zu setzen; e. Bei gegenseitigem Einvernehmen zwischen der das Praktikum anbietenden Firma und dem Praktikanten. Der Vertrag endet, nachdem die das Praktikum anbietende Firma, die Bildungseinrichtung und der Praktikant hierin übereingekommen sind und dies schriftlich bestätigen; f. Falls der Praktikant sich nicht an die oben genannten Verhaltensregeln hält. In diesem Falle findet zunächst eine Besprechung zwischen dem Praktikumslehrer, dem BPV-Betreuer und dem Praktikanten statt, und das Ergebnis dieses Gesprächs wird schriftlich bestätigt; g. Durch die schriftliche Ankündigung der Bildungseinrichtung oder auch einer Landesbehörde an die Vertragsparteien, dass die berufspraktische Ausbildung nicht mehr ordnungsgemäß durchgeführt werden kann. Artikel 11: Verlängerung Wenn der Praktikant die Prüfung innerhalb der vorgegebenen Zeit nicht bestanden hat, können die Parteien vereinbaren, die Periode der berufspraktischen Ausbildung zu verlängern. Artikel 12: Probleme und Konflikte in Bezug auf die berufspraktische Ausbildung. Bei Problemen und Konflikten hinsichtlich der berufspraktischen Ausbildung hat sich der Praktikant zuerst an den Praktikumslehrer zu wenden. Kann hierbei keine Lösung für den Praktikanten gefunden werden, dann wird die Angelegenheit dem BPV-Betreuer vorgelegt. Wenn auch eine gemeinsame Besprechung dieser Parteien zu keinem Ergebnis führt, wird die Angelegenheit dem Ausbildungsdirektor vorgelegt. Sollte auf diesem regulären Dienstweg keine befriedigende Lösung für eine der beteiligten Parteien erzielt werden, dann kann eine Beschwerde gemäß den entsprechenden Vorschriften der Bildungseinrichtung eingereicht werden. Artikel 13: Schlussbestimmungen In Fällen, die in diesem Vertrag nicht genannt werden, entscheiden die verantwortlichen Leiter der das Praktikum anbietenden Firma und der Bildungseinrichtung gemeinsam, wie sie vorgehen wollen. Sofern es um Angelegenheiten geht, für die auch eine Landesbehörde zuständig ist, wird diese Behörde zu der Beratung hinzugezogen.
PRAKTIKUMSVERTRAG - BOL
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG contractnummer «BPVINSCHRIJVING.OVEREENKOMSTNUMMER»
Overeenkomst tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer (de ouders) en het praktijkbedrijf. Ondergetekenden: De onderwijsinstelling: naam onderwijsinstelling:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
brinnummer:
14YD
adres:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
gevestigd te:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
in de functie van:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
De deelnemer: initialen en achternaam:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel»
roepnaam:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna»
adres:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig»
postcode en woonplaats:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig»
geboren op:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor»
te:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor»
m/v:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac»
uniek nummer deelnemer:
«bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme»
Bij minderjarigheid tevens de wettelijk vertegenwoordiger: initialen en achternaam:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
adres:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
postcode en woonplaats:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
De praktijkbiedende organisatie: bedrijfsnaam:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam»
adres:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
postcode en plaats:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
telefoon algemeen:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo»
registratienummer:
«bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien»
vertegenwoordigd door:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleider»
1/3
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG
telefoon praktijkbegeleider:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
Sluiten in het kader van de beroepspraktijkvorming een praktijkovereenkomst conform het gestelde in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, artikelen 7.2.8. en 7.2.9 en verklaren het volgende te zijn overeengekomen: 1.
Deelname aan de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming maakt deel uit van: opleiding: «bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» kwalificatie: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» behorende bij kwalificatiedossier: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» kwalificatieniveau: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» crebocode: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» leerweg: «BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Duur en omvang van de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming vangt aan op: «bpvInschrijving.begindatum» en eindigt op: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» en heeft een studielast van: «bpvInschrijving.totaleOmvang» studiebelastingsuren De werktijden en verlofdagen voor een deelnemer als werknemer of stagiair worden door de praktijkbiedende organisatie vastgesteld met inachtneming van de vigerende wetgeving en de cao (indien aanwezig).
3.
Inhoud van de beroepspraktijkvorming De instelling stelt een Plan Beroepspraktijkvorming op, dat is afgestemd op de vastgestelde competenties en/of kerntaken en dat past in het door de school gehanteerde programma. In de periode genoemd in artikel 2 richt de beroepspraktijkvorming zich met name op de volgende competenties en/of kerntaken: zie BPV-map.
4.
Nadere bepalingen en informatie De overige rechten en plichten behorende bij de praktijkovereenkomst, zijn geregeld in een aparte bijlage en maken onlosmakelijk deel uit van deze overeenkomst. De bijlage draagt de naam Nadere bepalingen.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt: Plaats:
Plaats: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening namens de praktijkbiedende organisatie:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
....................................................
....................................................
Plaats:
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening deelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
....................................................
2/3
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG
NADERE BEPALINGEN Artikel 1: Begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming De praktijkbiedende organisatie stelt een praktijkopleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming binnen het bedrijf of organisatie. De praktijkopleider stelt de BPV-begeleider op de hoogte.
Artikel 9: Afwezigheid De deelnemer is tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming verplicht, in het geval van absentie en bij terugkomst van absentie, direct en volgens de regels de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling op de hoogte te stellen.
Artikel 2: BPV-begeleider De onderwijsinstelling wijst een BPV-begeleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming. De BPV-begeleider stelt de praktijkopleider op de hoogte.
Artikel 10: (Voortijdige) beëindiging Deze overeenkomst eindigt: a. aan het eind van de overeengekomen periode; b. door het met een goed gevolg afleggen van afsluitende examens van de opleiding waarop de beroepspraktijkvorming betrekking heeft; c. indien de arbeidsovereenkomst tussen de praktijkbiedende organisatie en de BBL-deelnemer verbroken wordt conform de vigerende wet- en regelgeving en/of cao. In dat geval verwittigt de praktijkbiedende organisatie onverwijld de onderwijsinstelling; d. indien de deelnemer van opleiding verandert, de onderwijsinstelling verlaat of indien de onderwijsovereenkomst wordt verbroken. In dat geval verwittigt de onderwijsinstelling onverwijld de praktijkbiedende organisatie; e. bij onderling goedvinden van de praktijkbiedende organisatie en deelnemer. De overeenkomst eindigt nadat de praktijkbiedende organisatie, de onderwijsinstelling en de deelnemer dit bij onderling goedvinden, schriftelijk bevestigen; f. indien de deelnemer zich niet houdt aan de gedragsregels eerder genoemd. In dat geval vindt eerst overleg plaats tussen praktijkopleider, BPV-begeleider en deelnemer en wordt de uitkomst van dit gesprek schriftelijk bevestigd; g. door schriftelijk aanzegging van de onderwijsinstelling dan wel landelijk orgaan aan partijen, dat de beroepspraktijkvorming niet langer naar behoren kan plaatsvinden.
Artikel 3: Beoordeling De onderwijsinstelling beoordeelt - binnen het kader van de onderwijsen examenregeling - of de deelnemer de benodigde competenties bezit. Het oordeel van de praktijkbiedende organisatie over de beroepspraktijkvorming wordt betrokken bij die beoordeling. Artikel 4: Buitengewoon verlof De praktijkbiedende organisatie stelt de deelnemer in de gelegenheid tijdens werktijd deel te nemen aan de bij de opleiding behorende examens. De deelnemer ontvangt daartoe buitengewoon verlof. Artikel 5: Verzekeringen 1. De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten die ook de deelnemer (stagiair) gedurende diens feitelijke BPVwerkzaamheden van toepassing is. 2. De school vrijwaart de praktijkbiedende organisatie tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de deelnemer tijdens de uitoefening van de BPVwerkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. De school is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de praktijkbiedende organisatie door een onrechtmatige daad van de stagiair tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school (als secundaire verzekering) daarvoor dekking biedt. 3. Schade veroorzaakt door of met een motorvoertuig is van verzekering uitgesloten. Artikel 6: Aanmelding De praktijkbiedende organisatie meldt conform de regelgeving de deelnemer aan bij de bedrijfsvereniging en de belastingdienst (dit geldt voor de beroepsbegeleidende leerweg en voor BOL-deelnemers met stagevergoeding). Artikel 7: Gedragsregels De deelnemer is verplicht zich te houden aan de regels, voorschriften en aanwijzingen die binnen de praktijkbiedende organisatie gelden, in belang van orde, veiligheid en gezondheid.
Artikel 11: Verlenging Indien de deelnemer het examen niet binnen de gestelde tijdsduur met een goed gevolg heeft behaald, kunnen de partijen overeenkomen dat de periode van de beroepspraktijkvorming wordt verlengd. Artikel 12: Problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming Bij problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich in de eerste instantie tot de praktijkopleider. Wordt daarin voor de deelnemer geen oplossing bereikt, dan wordt het voorgelegd aan de BPV-begeleider. Komen zij in gezamenlijk overleg niet tot een oplossing, dan wordt de zaak voorgelegd aan de opleidingsdirecteur. Mocht dit reguliere traject niet tot de gewenste oplossing leiden voor een van de betrokken partijen, dan kan een klacht worden ingediend conform de Klachtenregeling van de onderwijsinstelling. Artikel 13: Slotbepaling In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de directies van de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling in overleg. Indien het gaat om zaken die de verantwoordelijkheid van het landelijk orgaan raken, wordt het orgaan bij het overleg betrokken.
Artikel 8: Geheimhouding De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat hij redelijkerwijze als vertrouwelijk dient te beschouwen.
3/3
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG contractnummer «bpvInschrijving.overeenkomstnummer» Overeenkomst tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer (de ouders) en het praktijkbedrijf. Ondergetekenden: De onderwijsinstelling: naam onderwijsinstelling: brinnummer: adres: gevestigd te:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» 14YD «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» in de functie van: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» De deelnemer: initialen en achternaam: roepnaam: adres: postcode en woonplaats: geboren op: te: m/v: uniek nummer deelnemer:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac» «bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme»
Bij minderjarigheid tevens de wettelijk vertegenwoordiger: initialen en achternaam: adres: postcode en woonplaats:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
De praktijkbiedende organisatie: bedrijfsnaam: adres: postcode en plaats: telefoon algemeen: registratienummer: vertegenwoordigd door: telefoon praktijkbegeleider:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo» «bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien» «bpvInschrijving.praktijkbegeleider» «bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
1/ 3
Sluiten in het kader van de beroepspraktijkvorming een praktijkovereenkomst conform het gestelde in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, artikelen 7.2.8. en 7.2.9 en verklaren het volgende te zijn overeengekomen: 1.
Deelname aan de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming maakt deel uit van: opleiding: «bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» kwalificatie: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» behorende bij kwalificatiedossier: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» kwalificatieniveau: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» crebocode: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» leerweg: «BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Duur en omvang van de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming vangt aan op: «bpvInschrijving.begindatum» en eindigt op: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» en heeft een studielast van: «bpvInschrijving.totaleOmvang» studiebelastingsuren De werktijden en verlofdagen voor een deelnemer als werknemer of stagiair worden door de praktijkbiedende organisatie vastgesteld met inachtneming van de vigerende wetgeving en de cao (indien aanwezig).
3.
Inhoud van de beroepspraktijkvorming De instelling stelt een Plan Beroepspraktijkvorming op, dat is afgestemd op de vastgestelde competenties en/of kerntaken en dat past in het door de school gehanteerde programma. In de periode genoemd in artikel 2 richt de beroepspraktijkvorming zich met name op de volgende competenties en/of kerntaken: zie BPV-map.
4.
Nadere bepalingen en informatie De overige rechten en plichten behorende bij de praktijkovereenkomst, zijn geregeld in een aparte bijlage en maken onlosmakelijk deel uit van deze overeenkomst. De bijlage draagt de naam Nadere bepalingen.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt: Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Plaats: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening namens de praktijkbiedende organisatie:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
.....................................
.......................................
Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening deelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger ...........................................
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
2/ 3
Nadere bepalingen Artikel 1: Begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming De praktijkbiedende organisatie stelt een praktijkopleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming binnen het bedrijf of organisatie. De praktijkopleider stelt de BPVbegeleider op de hoogte. Artikel 2: BPV-begeleider De onderwijsinstelling wijst een BPV-begeleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming. De BPV-begeleider stelt de praktijkopleider op de hoogte. Artikel 3: Beoordeling De onderwijsinstelling beoordeelt - binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling - of de deelnemer de benodigde competenties bezit. Het oordeel van de praktijkbiedende organisatie over de beroepspraktijkvorming wordt betrokken bij die beoordeling. Artikel 4: Buitengewoon verlof De praktijkbiedende organisatie stelt de deelnemer in de gelegenheid tijdens werktijd deel te nemen aan de bij de opleiding behorende examens. De deelnemer ontvangt daartoe buitengewoon verlof. Artikel 5: Verzekeringen 1. De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten die ook de deelnemer (stagiair) gedurende diens feitelijke BPV-werkzaamheden van toepassing is. 2. De school vrijwaart de praktijkbiedende organisatie tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de deelnemer tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. De school is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de praktijkbiedende organisatie door een onrechtmatige daad van de stagiair tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. Deze vrijwaring en
Artikel 9: Afwezigheid De deelnemer is tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming verplicht, in het geval van absentie en bij terugkomst van absentie, direct en volgens de regels de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling op de hoogte te stellen. Artikel 10: (Voortijdige) beëindiging Deze overeenkomst eindigt: a. aan het eind van de overeengekomen periode; b. door het met een goed gevolg afleggen van afsluitende examens van de opleiding waarop de beroepspraktijkvorming betrekking heeft; c. indien de arbeidsovereenkomst tussen de praktijkbiedende organisatie en de BBLdeelnemer verbroken wordt conform de vigerende wet- en regelgeving en/of cao. In dat geval verwittigt de praktijkbiedende organisatie onverwijld de onderwijsinstelling; d. indien de deelnemer van opleiding verandert, de onderwijsinstelling verlaat of indien de onderwijsovereenkomst wordt verbroken. In dat geval verwittigt de onderwijsinstelling onverwijld de praktijkbiedende organisatie; e. bij onderling goedvinden van de praktijkbiedende organisatie en deelnemer. De overeenkomst eindigt nadat de praktijkbiedende organisatie, de onderwijsinstelling en de deelnemer dit bij onderling goedvinden, schriftelijk bevestigen; f. indien de deelnemer zich niet houdt aan de gedragsregels eerder genoemd. In dat geval vindt eerst overleg plaats tussen praktijkopleider, BPV-begeleider en deelnemer en wordt de uitkomst van dit gesprek schriftelijk bevestigd; g. door schriftelijk aanzegging van de onderwijsinstelling dan wel landelijk orgaan aan partijen, dat de beroepspraktijkvorming niet langer naar behoren kan plaatsvinden. Artikel 11: Verlenging Indien de deelnemer het examen niet binnen de gestelde tijdsduur met een goed gevolg heeft behaald, kunnen de partijen overeenkomen dat de periode van de beroepspraktijkvorming wordt
aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school (als secundaire verzekering) daarvoor dekking biedt. 3. Schade veroorzaakt door of met een motorvoertuig is van verzekering uitgesloten. Artikel 6: Aanmelding De praktijkbiedende organisatie meldt conform de regelgeving de deelnemer aan bij de bedrijfsvereniging en de belastingdienst (dit geldt voor de beroepsbegeleidende leerweg en voor BOL-deelnemers met stagevergoeding). Artikel 7: Gedragsregels De deelnemer is verplicht zich te houden aan de regels, voorschriften en aanwijzingen die binnen de praktijkbiedende organisatie gelden, in belang van orde, veiligheid en gezondheid. Artikel 8: Geheimhouding De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat hij redelijkerwijze als vertrouwelijk dient te beschouwen.
verlengd. Artikel 12: Problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming Bij problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich in de eerste instantie tot de praktijkopleider. Wordt daarin voor de deelnemer geen oplossing bereikt, dan wordt het voorgelegd aan de BPV-begeleider. Komen zij in gezamenlijk overleg niet tot een oplossing, dan wordt de zaak voorgelegd aan de opleidingsdirecteur. Mocht dit reguliere traject niet tot de gewenste oplossing leiden voor een van de betrokken partijen, dan kan een klacht worden ingediend conform de Klachtenregeling van de onderwijsinstelling. Artikel 13: Slotbepaling In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de directies van de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling in overleg. Indien het gaat om zaken die de verantwoordelijkheid van het landelijk orgaan raken, wordt het orgaan bij het overleg betrokken.
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
3/ 3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BBL VOCATIONAL TRAINING contractnumber «BPVINSCHRIJVING.OVEREENKOMSTNUMMER»
Agreement between the educational institution, the participant (the parents) and the organisation providing the practical training. Parties: Educational institution: name educational institution:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
brin number:
14YD
address:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
with offices in:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
for the purpose of this document duly represented by:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
in the position of:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Participant: initials and surname: first name: address: postal code and residence: born on: in: m/f: participant’s unique number:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.fysiek» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac» «bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme»
If it concerns a minor, the legal representative: initials and surname:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
address:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
postal code and residence:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
Organisation providing the practical: name of organisation:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam»
address:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
postal code and residence:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
telephone number:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo»
registration number:
«bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien»
1/3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BBL VOCATIONAL TRAINING
represented by:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleider»
telephone number representative:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
Herewith conclude an agreement for practical training in the framework of the vocational programme in compliance with the provisions of the Wet Educatie en Beroepsonderwijs [Adult and Vocational Education Act], sections 7.2.8. and 7.2.9 and declare to have agreed as follows: 1.
Participation in the practical training The practical training forms part of: the education: official name: qualification level: crebo-code: programme:
«bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» «BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Term and scope of the practical training The period of practical training commences on: «bpvInschrijving.begindatum» and ends on: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» and consists of: «bpvInschrijving.totaleOmvang» study hours The participant’s working hours and days off as an employee or trainee shall be determined by the organisation that provides the practical training, with due observance of the current legislation and the cao [collective labour agreement] (if present).
3.
Content of the practical training The institution draws up a Vocational Practical Training Plan, which is attuned to the final requirements as defined and which fits into the programme of the school. During the period mentioned in article 2, the practical training shall predominantly focus on the following final requirements and learning objectives: see the BPV folder.
4.
Further stipulations and information Other rights and obligations arising from the practical training agreement are laid down in a separate appendix and form an inseparable part of this agreement. The appendix is named Further Stipulations. Please see the BPV folder for more information about the practical training.
Thus agreed and made in triplicate: Place:
.............................
Place:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
Date:
.............................
Date:
.............................
On behalf of the organisation that provides the practical training:
On behalf of the educational institution:
....................................................
....................................................
Place:
.............................
Date:
.............................
Participant: If it concerns a minor, the legal representative
....................................................
2/3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BBL VOCATIONAL TRAINING
FURTHER STIPULATIONS Article 1: Guidance during the practical training The organisation that provides the practical training shall appoint a practice trainer, who will supervise the participant during the practical training within the company or organisation. The practice trainer shall keep the BPV supervisor informed. Article 2: BPV supervisor The educational institution shall appoint a BPV supervisor who will supervise the participant during the practical training. The BPV supervisor shall keep the practice trainer informed. Article 3: Assessment The educational institution assesses - within the framework of the regulations of the course programmes and examinations - whether the student possesses the required competences. The judgment given by the work placement company is important in this assessment. Article 4: Special leave The organisation that provides the practical training shall give the participant the opportunity to participate in the exams of the education. The participant shall be given special leave for that purpose. Article 5: Insurance 1. The school takes care of an accident insurance for the participant (student) which is applicable during the work placement period. 2. The school indemnifies the work placement company against any claims by third parties in accordance with article 6:170 of the Dutch Civil Code, concerning errors made by the participant during his/her work placement period. The school is liable for damage caused to the work placement company as a result of an unlawful act performed by the participant during his/her work placement period. This indemnification and liability only apply if and insofar as the liability insurance of the school - as a secondary insuranceprovides coverage. 3. Damage caused by a motor vehicle is not covered. Article 6: Registration The work placement company registers in accordance with the regulations, the participant at the tax administration office and business association (this applies to apprenticeship students and work placement students who receive a work placement salary). Article 7: Rules of conduct For the benefit of order, health and safety, the participant shall comply with the rules, regulations and instructions in force within the organisation that provides the practical training. Article 8: Confidentiality The participant shall observe secrecy with regard to anything which the participant is informed of under secrecy or which he or she should reasonably consider to be confidential.
Article 10: (Premature) termination This agreement shall terminate: a. at the end of the agreed period; b. when the final examinations - whereby the practical part is involved - have been passed successfully; c. if the contract between the work placement company and the participant is broken in accordance with the existing laws and regulations and / or collective agreements. In that case the educational institution is notified immediately by the work placement company; d. if the participant changes his/her course programme, leaves the educational institution or if the educational contract is broken. In that case the work placement company is notified immediately by the educational institution; e. by mutual consent of the work placement company and participant. The agreement ends after the work placement company, the educational institution and the participant have confirmed in writing by mutual consent; f. if the participant does not perform in accordance with the aforementioned behaviour regulations. In that case, first the practical trainer, the work placement supervisor and participant will meet to discuss the issue. The outcome of this meeting must be confirmed in writing; g. by written notice of the educational institution or national body to the parties notifying that the work placement can not be continued appropriately. Article 11: Extension If the participant does not pass the final examination successfully within the prescribed time, both parties can agree to extend the work placement period. Article 12: Problems and conflicts with regard to the practical training. In the event of problems and conflicts with regard to the practical training, the participant shall in the first instance turn to the practical trainer. If this fails to result in a solution for the participant, the problem and/or conflict shall be submitted to the BPV supervisor. If they fail to find a solution by means of mutual consultations, the case shall be submitted to the director of education. If this normal procedure fails to result in the desired solution for any of the parties involved, a complaint can be filed in compliance with the Complaints Procedure of the educational institution. Article 13: Final stipulation In the instances not provided for in this agreement, the management boards of the organisation that provides the practical training and the educational institution shall decide. If matters are concerned that affect the responsibility of the national body, such body shall be involved in the consultations.
Article 9: Absence During the term of the practical training the participant shall, in the event of absence and upon return from absence, notify the organisation offering the practical training and the educational institution thereof forthwith and in compliance with the rules.
3/ 3
AGREEMENT FOR PRACTICAL TRAINING - BBL VOCATIONAL TRAINING
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG contractnummer «BPVINSCHRIJVING.OVEREENKOMSTNUMMER»
Overeenkomst tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer (de ouders) en het praktijkbedrijf. Ondergetekenden: De onderwijsinstelling: naam onderwijsinstelling:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
brinnummer:
14YD
adres:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
gevestigd te:
«bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen» «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenissen»
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
in de functie van:
«bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
De deelnemer: initialen en achternaam:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.formel»
roepnaam:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna»
adres:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig»
postcode en woonplaats:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.huidig»
geboren op:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor»
te:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geboor»
m/v:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac»
uniek nummer deelnemer:
«bpvInschrijving.deelnemer.deelnemernumme»
Bij minderjarigheid tevens de wettelijk vertegenwoordiger: initialen en achternaam:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
adres:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
postcode en woonplaats:
«bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel» «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.wettel»
De praktijkbiedende organisatie: bedrijfsnaam:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam»
adres:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
postcode en plaats:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a» «bpvInschrijving.bpvBedrijf.fysiekAdres.a»
telefoon algemeen:
«bpvInschrijving.bpvBedrijf.eersteTelefoo»
registratienummer:
«bpvInschrijving.bedrijfsgegeven.relatien»
vertegenwoordigd door:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleider»
1/3
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
telefoon praktijkbegeleider:
«bpvInschrijving.praktijkbegeleiderBPVBed»
Sluiten in het kader van de beroepspraktijkvorming een praktijkovereenkomst conform het gestelde in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, artikelen 7.2.8. en 7.2.9 en verklaren het volgende te zijn overeengekomen: 1.
Deelname aan de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming maakt deel uit van: opleiding: «bpvInschrijving.verbintenis.fancynameTit» kwalificatie: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» behorende bij kwalificatiedossier: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» kwalificatieniveau: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» crebocode: «bpvInschrijving.verbintenis.verbintenisg» leerweg: «BpvInschrijving.verbintenis.opleiding.le»
2.
Duur en omvang van de beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming vangt aan op: «bpvInschrijving.begindatum» en eindigt op: «bpvInschrijving.verwachteEinddatum» en heeft een studielast van: «bpvInschrijving.totaleOmvang» studiebelastingsuren De werktijden en verlofdagen voor een deelnemer als werknemer of stagiair worden door de praktijkbiedende organisatie vastgesteld met inachtneming van de vigerende wetgeving en de cao (indien aanwezig).
3.
Inhoud van de beroepspraktijkvorming De instelling stelt een Plan Beroepspraktijkvorming op, dat is afgestemd op de vastgestelde competenties en/of kerntaken en dat past in het door de school gehanteerde programma. In de periode genoemd in artikel 2 richt de beroepspraktijkvorming zich met name op de volgende competenties en/of kerntaken: zie BPV-map.
4.
Nadere bepalingen en informatie De overige rechten en plichten behorende bij de praktijkovereenkomst, zijn geregeld in een aparte bijlage en maken onlosmakelijk deel uit van deze overeenkomst. De bijlage draagt de naam Nadere bepalingen.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt: Plaats:
Plaats: «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE»
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening namens de praktijkbiedende organisatie:
Handtekening namens de onderwijsinstelling:
....................................................
....................................................
Plaats:
.............................
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening deelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger
....................................................
2/3
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
NADERE BEPALINGEN Artikel 1: Begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming De praktijkbiedende organisatie stelt een praktijkopleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming binnen het bedrijf of organisatie. De praktijkopleider stelt de BPV-begeleider op de hoogte.
Artikel 9: Afwezigheid De deelnemer is tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming verplicht, in het geval van absentie en bij terugkomst van absentie, direct en volgens de regels de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling op de hoogte te stellen.
Artikel 2: BPV-begeleider De onderwijsinstelling wijst een BPV-begeleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming. De BPV-begeleider stelt de praktijkopleider op de hoogte.
Artikel 10: (Voortijdige) beëindiging Deze overeenkomst eindigt: a. aan het eind van de overeengekomen periode; b. door het met een goed gevolg afleggen van afsluitende examens van de opleiding waarop de beroepspraktijkvorming betrekking heeft; c. indien de arbeidsovereenkomst tussen de praktijkbiedende organisatie en de BBL-deelnemer verbroken wordt conform de vigerende wet- en regelgeving en/of cao. In dat geval verwittigt de praktijkbiedende organisatie onverwijld de onderwijsinstelling; d. indien de deelnemer van opleiding verandert, de onderwijsinstelling verlaat of indien de onderwijsovereenkomst wordt verbroken. In dat geval verwittigt de onderwijsinstelling onverwijld de praktijkbiedende organisatie; e. bij onderling goedvinden van de praktijkbiedende organisatie en deelnemer. De overeenkomst eindigt nadat de praktijkbiedende organisatie, de onderwijsinstelling en de deelnemer dit bij onderling goedvinden, schriftelijk bevestigen; f. indien de deelnemer zich niet houdt aan de gedragsregels eerder genoemd. In dat geval vindt eerst overleg plaats tussen praktijkopleider, BPV-begeleider en deelnemer en wordt de uitkomst van dit gesprek schriftelijk bevestigd; g. door schriftelijk aanzegging van de onderwijsinstelling dan wel landelijk orgaan aan partijen, dat de beroepspraktijkvorming niet langer naar behoren kan plaatsvinden.
Artikel 3: Beoordeling De onderwijsinstelling beoordeelt - binnen het kader van de onderwijsen examenregeling - of de deelnemer de benodigde competenties bezit. Het oordeel van de praktijkbiedende organisatie over de beroepspraktijkvorming wordt betrokken bij die beoordeling. Artikel 4: Buitengewoon verlof De praktijkbiedende organisatie stelt de deelnemer in de gelegenheid tijdens werktijd deel te nemen aan de bij de opleiding behorende examens. De deelnemer ontvangt daartoe buitengewoon verlof. Artikel 5: Verzekeringen 1. De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten die ook de deelnemer (stagiair) gedurende diens feitelijke BPVwerkzaamheden van toepassing is. 2. De school vrijwaart de praktijkbiedende organisatie tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de deelnemer tijdens de uitoefening van de BPVwerkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. De school is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de praktijkbiedende organisatie door een onrechtmatige daad van de stagiair tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school (als secundaire verzekering) daarvoor dekking biedt. 3. Schade veroorzaakt door of met een motorvoertuig is van verzekering uitgesloten. Artikel 6: Aanmelding De praktijkbiedende organisatie meldt conform de regelgeving de deelnemer aan bij de bedrijfsvereniging en de belastingdienst (dit geldt voor de beroepsbegeleidende leerweg en voor BOL-deelnemers met stagevergoeding). Artikel 7: Gedragsregels De deelnemer is verplicht zich te houden aan de regels, voorschriften en aanwijzingen die binnen de praktijkbiedende organisatie gelden, in belang van orde, veiligheid en gezondheid.
Artikel 11: Verlenging Indien de deelnemer het examen niet binnen de gestelde tijdsduur met een goed gevolg heeft behaald, kunnen de partijen overeenkomen dat de periode van de beroepspraktijkvorming wordt verlengd. Artikel 12: Problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming Bij problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich in de eerste instantie tot de praktijkopleider. Wordt daarin voor de deelnemer geen oplossing bereikt, dan wordt het voorgelegd aan de BPV-begeleider. Komen zij in gezamenlijk overleg niet tot een oplossing, dan wordt de zaak voorgelegd aan de opleidingsdirecteur. Mocht dit reguliere traject niet tot de gewenste oplossing leiden voor een van de betrokken partijen, dan kan een klacht worden ingediend conform de Klachtenregeling van de onderwijsinstelling. Artikel 13: Slotbepaling In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de directies van de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling in overleg. Indien het gaat om zaken die de verantwoordelijkheid van het landelijk orgaan raken, wordt het orgaan bij het overleg betrokken.
Artikel 8: Geheimhouding De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat hij redelijkerwijze als vertrouwelijk dient te beschouwen.
3/3
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
KLACHTENREGELING
Klachtenregeling Lentiz onderwijsgroep
1.0 /15-04-2009
1/15
KLACHTENREGELING
Inhoudsopgave Preambule/inleiding ......................................................................................................................................................... 3 1 Begripsbepalingen ......................................................................................................................................................... 5 2 Klacht bij de opleidings- of vestigingsdirecteur............................................................................................................... 7 3 Klacht bij de interne bezwarencommissie ...................................................................................................................... 8 4 Interne bezwarencommissie .......................................................................................................................................... 9 5 Klacht bij de vertrouwenspersoon................................................................................................................................ 10 6 Vertrouwenspersoon ................................................................................................................................................... 11 7 Klacht bij de commissie van beroep examens............................................................................................................... 13 8 Commissie van beroep examens .................................................................................................................................. 14 9 Slotbepalingen............................................................................................................................................................. 15
1.0 /15-04-2009
2/15
KLACHTENREGELING
PREAMBULE/INLEIDING
Deze regeling beoogt een handvat te bieden voor alle vormen van klachten en bezwaren die leerlingen, ouders en personeelsleden (onverhoopt) hebben. Het kan voorkomen dat een beslissing wordt genomen of dat er gedragingen zijn, waarmee een betrokkene het niet eens is. Dat betekent niet dat er, op dat moment, al sprake is van een formele en feitelijke klacht. Er is onvrede. Deze onvrede dient in eerste instantie te worden besproken met de veroorzaker ervan. Als die bespreking niet leidt tot het oplossen van de onvrede, oftewel, als de betrokkene nog steeds van mening is dat niet de juiste beslissing is genomen of dat geen beterschap is beloofd ten aanzien van het gedrag, dan is er sprake van een gebeurtenis die onder de aandacht van de direct leidinggevende moet worden gebracht1. Deze leidinggevende neemt binnen twee weken na de melding van de gebeurtenis een beslissing die aan beide ‘partijen’ kenbaar wordt gemaakt. Indien de betrokkene dan nog ontevreden is kan zij/hij een formele klacht indienen bij de interne bezwarencommissie. Indien de beslissing van deze commissie niet bevredigend is kan, in een aantal gevallen, beschreven in deze regeling of elders in wet en regelgeving, extern bezwaar worden gemaakt of in beroep worden gegaan. Uitzondering op deze algemene gang van zaken wordt gevormd door klachten over examens (hiervoor is een aparte regeling opgenomen) en klachten over seksuele intimidatie, racisme, geweld. In dat laatste geval wordt een vertrouwenspersoon ingeschakeld die nagaat en, zo mogelijk in overleg met de klager, beslist of eerst intern (bij de directeur, volgens de interne procedure) dan wel direct extern (bij de landelijke klachtencommissie) een klacht wordt ingediend en behandeld. 1
) Of, indien de directeur zelf veroorzaker is, bij de Raad van Bestuur. Onvrede over de RvB wordt voorgelegd aan de Raad van Toezicht.
1.0 /15-04-2009
3/15
KLACHTENREGELING
Schematische weergave ‘De route van een klacht’ op grond van de klachtenregeling Leerling/deelnemer/ouder/personeelslid heeft gegronde reden voor een klacht: Keuze van instantie (persoon of commissie) -afhankelijk van aard en ernst van de klacht -
Aard en ernst klacht Klacht, maar geen beroepschrift examens
Klacht over seksuele intimidatie, racisme,
Klacht/beroepschrift examens
geweld e.d.
Opleiding Veroorzaker van de klacht
Vertrouwenspersoon
(als de klacht blijft naar:)
(afhankelijk van de ernst van de klacht kan intern of direct naar de externe commissie worden verwezen)
Directeur
Directeur
Lentiz onderwijsgroep Interne bezwarencommissie
Interne bezwarencommissie
(onafhankelijk)
Commissie van beroep voor de examens (tevens wordt bezwaar gemaakt bij veroorzaker om tot een oplossing te komen)
Extern Landelijke klachtencommissie
Landelijke klachtencommissie
In deze klachtenregeling wordt de bovenomschreven procedure nader geregeld.
1.0 /15-04-2009
4/15
KLACHTENREGELING
1 BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder: a. Seksuele intimidatie, racisme, geweld: Gedrag op school of op - in schoolverband - bezochte locaties dat verband houdt met de persoonlijke kenmerken van een medewerk(st)er en van zodanige aard is, dat het de waardigheid en/of lichamelijke integriteit van deze medewerk(st)er aantast en door de medewerk(st)er die het doelwit is van het gedrag als ongewenst wordt ervaren. b. Medewerk(st)er: Ieder die als aspirant personeelslid, (tijdelijk) personeelslid, gedetacheerde, stagiair(e), (aspirant) leerling(e), ouder of anderszins direct of indirect onder het gezag staat van de Raad van Bestuur. c. Opleiding: Een als zodanig bekend gemaakte organisatorische eenheid onder leiding van een directeur. Het stafbureau en haar leidinggevenden worden hiermee gelijk gesteld. d. Bevoegd Gezag: De Samenwerkingsstichting voor BVE en VO in het Westland en Nieuwe Waterweg Noord (Lentiz onderwijsgroep). e. Directeur: De directeur van een opleiding, of (een lid van) de Raad van Bestuur. f. Vertrouwenspersoon: Een persoon als bedoeld in paragraaf 6 van deze regeling. g. Interne bezwarencommissie: De commissie als bedoeld in paragraaf 4 van deze regeling. h. Klacht: 1. Een klacht met betrekking tot ongewenste omgangsvormen (waaronder seksuele intimidatie, racisme of geweld), of 2. een klacht ten aanzien van toepassing van procedures, of 3. een klacht met betrekking tot het functioneren van een (aspirant) medewerk(st)er of (aspirant) leerling(e) van een opleiding, dan wel 4. een klacht ten aanzien van een beslissing die verband houdt met de uitslag van, en behandeling tijdens, een (onderdeel van het) examen/toets ingediend bij een directeur, een vertrouwenspersoon of bij de interne bezwarencommissie dan wel de commissie van beroep examens. In dit laatste geval in de vorm van een beroepschrift. i. Klaagster/klager: Een persoon die ontevreden is over een genomen beslissing of een bepaald gedrag. j. Aangeklaagde: Degene terzake over wie een klacht is ingediend. k. Dag: Een dag waarop de instelling geopend is en de medewerkers geacht worden aanwezig te zijn (doorgaans gelijk aan een werkdag).
1.0 /15-04-2009
5/15
KLACHTENREGELING
Artikel 2
Een ieder die ingevolge dit reglement op de hoogte is gebracht van feiten dan wel in het bezit is gekomen van schriftelijke stukken met betrekking tot in deze regeling besproken geschillen, is verplicht tot geheimhouding van deze feiten tegenover derden en draagt er zorg voor dat bedoelde stukken niet onder ogen van derden komen. Het door een personeelslid in dienst van de Lentiz onderwijsgroep niet voldoen aan het gestelde in de vorige volzin wordt aangemerkt als plichtsverzuim in de zin van de CAO-VO of de CAO-BVE.
1.0 /15-04-2009
6/15
KLACHTENREGELING
2 KLACHT BIJ DE OPLEIDINGS- OF VESTIGINGSDIRECTEUR
Artikel 3
1 Een ieder die - ten tijde dat zij/hij als medewerk(ster) bij een school (tijdelijk) werkzaam is dan wel als leerling(e) staat ingeschreven - in de werk- of studiesituatie ontevreden is over een genomen beslissing of die persoonlijk met ongewenste omgangsvormen wordt geconfronteerd, kan zich binnen tien dagen nadat het omstreden feit zich voorgedaan heeft wenden tot de directeur, mits de aangeklaagde op dat moment nog voldoet aan de omschrijving van medewerk(st)er. 2 Indien naar het oordeel van de directeur het aangemelde feit daartoe aanleiding geeft, verwijst hij klager terstond naar de vertrouwenspersoon tenzij klager uitdrukkelijk aangeeft zulks niet op prijs te stellen. 3 Indien de directeur zelf de aangeklaagde is, kan men zich wenden tot de naast-hogere directeur. 4 De directeur vergewist zich ervan dat de klager zich, vanwege het bestreden feit, eerder heeft gewend tot aangeklaagde. Is dit niet het geval dan is de directeur niet bevoegd te handelen tenzij naar haar/zijn oordeel redelijkerwijs van de klager niet kan worden gevraagd zich eerst tot aangeklaagde te wenden. 5 De directeur wint informatie in bij zowel klager als aangeklaagde en neemt met redenen omkleed binnen tien dagen nadat de klacht bij haar/hem is ingediend, een beslissing. Deze beslissing deelt zij/hij direct mede aan klager en aangeklaagde.
1.0 /15-04-2009
7/15
KLACHTENREGELING
3 KLACHT BIJ DE INTERNE BEZWARENCOMMISSIE
Artikel 4 Indienen van de klacht
1 Een klacht wordt binnen tien dagen, nadat het omstreden feit zich heeft voorgedaan dan wel de directeur een beslissing heeft genomen in de zin van artikel 3, schriftelijk en met redenen omkleed ingediend bij de commissie. 2 De commissie vergewist zich ervan dat het omstreden feit eerst bij de directeur onder de aandacht is gebracht. Indien dit niet het geval is, kan de klacht door de commissie niet in behandeling worden genomen tenzij de commissie van mening is dat redelijkerwijs niet van klager verlangd kan worden het feit eerst met de directeur te bespreken. 3 De commissie verklaart een klacht ongegrond dan wel niet ontvankelijk als deze, ook nadat daarvoor uitdrukkelijk alsnog de gelegenheid is geboden, niet is gemotiveerd, buiten de termijn is ingediend of niet specifiek de klager betreft. 4 Indien dat naar het oordeel van de commissie gewenst is wordt aan partijen voorafgaand aan de behandeling een nadere schriftelijke toelichting gevraagd. Partijen krijgen tenminste tien dagen de tijd die toelichting in te dienen. Artikel 5 Behandeling van de klacht
1 Binnen tien dagen na ontvangst van de klacht stelt de commissie een moment van behandeling vast. Dit moment ligt uiterlijk dertig dagen na het indienen van de klacht. 2 De commissie bepaalt of behandeling plaatsvindt in aanwezigheid van klager en aangeklaagde samen of met elk van hen afzonderlijk. Indien één der partijen bezwaar maakt tegen gezamenlijke behandeling beslist de commissie tot afzonderlijke behandeling. 3 Uiterlijk tien dagen voordat behandeling plaatsvindt worden partijen hiervoor uitgenodigd. 4 Tijdens de behandeling worden partijen door de commissie in de gelegenheid gesteld hun zienswijze omtrent het bestreden feit mondeling toe te lichten. Artikel 6 Beslissing
1 De commissie toetst of bij afweging van de belangen die in het geding zijn in redelijkheid tot de genomen beslissing is kunnen komen. 2 Uiterlijk tien dagen na de behandeling neemt de commissie een beslissing. Deze beslissing heeft de status van een advies aan de betrokken leidinggevende. 3 De beslissing wordt uiterlijk binnen vijf dagen na het nemen ervan schriftelijk aan partijen medegedeeld. 4 De beslissing wordt, eveneens binnen vijf dagen na het nemen ervan, als advies gezonden aan de betrokken directeur. 5 De directeur neemt op basis van dit advies, binnen 15 dagen na ontvangst ervan, een (nieuwe) beslissing. Als de directeur in de nieuwe beslissing afwijkt van het advies van de commissie dan geeft hij de redenen hiertoe bij zijn beslissing. De nieuwe beslissing wordt binnen 5 dagen gezonden aan partijen en, ingeval is afgeweken van het advies van de commissie, tevens aan de Raad van Bestuur.
1.0 /15-04-2009
8/15
KLACHTENREGELING
4 INTERNE BEZWARENCOMMISSIE
Artikel 7
1 De commissie draagt de naam interne bezwarencommissie Lentiz onderwijsgroep. Zij is ingesteld en wordt in stand gehouden door het bevoegd gezag van de Lentiz onderwijsgroep. 2 De commissie is tevens de commissie als bedoeld in artikel B-8 van de CAO-BVE, als bedoeld in artikel 11.1 van het leerlingstatuut van de Lentiz onderwijsgroep en als bedoeld in artikel 8.2 van het deelnemersstatuut van de Lentiz onderwijsgroep. 3 Behoudens klachten waarvan door een vertrouwenspersoon is geoordeeld dat deze dienen te worden voorgelegd aan de landelijke klachtencommissie of klachten ten aanzien van een beslissing die verband houden met de uitslag van en behandeling tijdens een (onderdeel van het) examen, neemt de commissie iedere klacht in behandeling. 4 De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. Eén lid wordt benoemd op voordracht van het Platform Medezeggenschap en een lid op voordracht van de Raad van Bestuur. Deze beide leden doen samen een voordracht voor een voorzitter. 5 De leden van de commissie worden benoemd door de Raad van Bestuur voor een periode van drie jaar. De eerste maal is deze periode korter, en wel zo dat in ieder van de drie jaren telkens één persoon aftreedt. Een aftredend lid is opnieuw voor te dragen voor zover zij/hij nog geen driemaal benoemd is geweest in de commissie. 6 Commissieleden zijn geen medewerk(st)er of directeur of lid van de Raad van Toezicht van de instelling. 7 De Lentiz onderwijsgroep voorziet in de ambtelijke ondersteuning van de commissie. 8 De commissie stelt, aanvullend op hetgeen geregeld is in deze regeling, een huishoudelijk reglement op. 9 De secretaris van de commissie houdt van de behandelde klachten een archief bij. Dit archief is voor niemand dan de leden van de commissie en de vertrouwenspersonen toegankelijk. 10 De commissie brengt jaarlijks aan de Raad van Bestuur verslag uit van het aantal en de aard van de bij haar aanhangig gemaakte klachten en de inhoud van de uitspraken. Dit wordt tevens aan de MR medegedeeld en verschijnt in het jaarverslag.
1.0 /15-04-2009
9/15
KLACHTENREGELING
5 KLACHT BIJ DE VERTROUWENSPERSOON
Artikel 8
1 De vertrouwenspersoon beoordeelt of de ingediende klacht aan de landelijke klachtencommissie zal worden voorgelegd of dat de klacht intern kan worden afgehandeld. 2 Klachten met betrekking tot ernstige vormen van seksuele intimidatie en/of (bedreigingen met) non-verbale agressie en/of discriminatie worden altijd direct aan de landelijke klachtencommissie voorgelegd. Indien bekend wordt dat een ten behoeve van de instelling met taken belast persoon zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden als bedoeld in Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht jegens een minderjarige deelnemer van de instelling, treedt het bevoegd gezag bovendien onverwijld in overleg met de vertrouwensinspecteur, bedoeld in artikel 5.2a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (art. 1.3.8. WEB) en artikel 115a WVO. 3 Indien klaagster/klager van oordeel is dat de interne behandeling niet tot het gewenste resultaat leidt of onzorgvuldig is dan kan zij/hij de klacht alsnog voorleggen aan de landelijke klachtencommissie. Van onzorgvuldigheid is in elk geval sprake als 30 dagen na het indienen van de klacht nog geen passende oplossing is gevonden. 4 De vertrouwenspersoon neemt een klacht niet in behandeling indien a. de klacht geen betrekking heeft op ongewenste omgangsvormen; b. de klacht niet bevat een vermelding van de tijd, plaats en inhoud van de gedragingen; c. de klacht niet wordt ingediend binnen 1 jaar nadat de ongewenste omgangsvormen zich hebben voorgedaan, tenzij de vertrouwenspersoon anders beslist. 5 In afwijking van het in lid 4 onder a vermelde zal ook een klacht met betrekking tot het dreigen met of het nemen van represailles die verband houden met ongewenste omgangsvormen door de aangeklaagde jegens de klaagster/klager als afzonderlijk incident door de vertrouwenspersoon in behandeling genomen worden, mits aan de overige ontvankelijkheideisen is voldaan.
1.0 /15-04-2009
10/15
KLACHTENREGELING
6 VERTROUWENSPERSOON
Artikel 9
1 De Raad van Bestuur benoemt op voordracht van de directeur en de Medezeggenschapsraad per opleiding/vestiging twee vertrouwenspersonen. Er zal zowel een man als een vrouw worden aangewezen. Wanneer de voordracht van de leerlingengeleding van de Medezeggenschapsraad afwijkt van die van de overige geledingen, wordt de voordracht van de leerlingengeleding gevolgd. 2 Vertrouwenspersonen worden door de Raad van Bestuur benoemd voor een termijn van drie jaar, en in voorkomende gevallen door de Raad van Bestuur geschorst en ontslagen. 3 Vertrouwenspersonen kunnen worden herbenoemd. 4 Een vertrouwenspersoon die is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats zij/hij is benoemd, had moeten aftreden. Artikel 10
1 Een vertrouwenspersoon heeft tot taak: a. het geven van voorlichting door middel van bijvoorbeeld publicatie aan de medewerk(st)ers over de onderhavige regeling, de vertrouwenspersonen en de klachtenprocedure; b. de klaagster/klager die zich tot haar/hem wendt bij te staan en van advies te dienen; c. te trachten tot een oplossing te komen van het gesignaleerde probleem; het opvangen van medewerk(st)ers die ongewenste omgangsvormen hebben ondergaan en daarover willen praten; d. het helpen verhelderen van de problematiek en het proces in gang zetten naar een oplossingsgerichte aanpak; e. de klaagster/klager op diens verzoek te ondersteunen en te begeleiden bij het indienen van een klacht bij de interne bezwarencommissie of de landelijke klachtencommissie; f. de anonimiteit van de partijen te garanderen en geen stappen te ondernemen zonder dat de klaagster/klager daarvoor toestemming heeft gegeven; g. indien nodig door te verwijzen naar externe deskundigen; h. het voeren van geregeld overleg met de andere vertrouwenspersoon van de school. 2 De vertrouwenspersoon heeft daarnaast tot taak het signaleren van situaties of locaties (bijvoorbeeld bepaalde ruimtes of lessituaties) die tot ongewenste omgangsvormen geleid hebben of kunnen leiden, alsmede het doen van voorstellen tot verbetering aan de betrokken directeur. 3 De vertrouwenspersoon krijgt alle faciliteiten die nodig zijn om de werkzaamheden goed te vervullen. Dit zijn tenminste een eigen werkruimte met af te sluiten archiefmogelijkheid en een aantal klokuren per jaar voor de uitvoering van de taken. Artikel 11
Indien de in artikel 10, lid 1 sub c genoemde taak (mondeling of schriftelijk) contact noodzakelijk maakt met personen die niet beantwoorden aan de omschrijving van het begrip medewerk(st)er als gegeven in artikel 1 sub b, informeert de vertrouwenspersoon voorafgaande aan dit contact de betrokken directeur met inachtneming van het gestelde in artikel 2 en artikel 10, lid 1 sub e. Artikel 12
1 De vertrouwenspersoon houdt in een archief de registratie bij van de binnengekomen hulpverzoeken en de afhandeling daarvan.
1.0 /15-04-2009
11/15
KLACHTENREGELING
2 Slechts de vertrouwenspersonen hebben inzage in dit archief. De gegevens worden na vijf jaar vernietigd. De vertrouwenspersonen kunnen, met inachtneming van artikel 2, besluiten de gegevens eerder te vernietigen op verzoek van de klaagster/klager, alsmede - indien de klacht door de interne bezwarencommissie of de landelijke klachtencommissie niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard - op verzoek van de aangeklaagde. 3 De vertrouwenspersoon houdt tevens een anonieme registratie bij van de aard en de omvang van de door haar/hem afgehandelde zaken, welke wordt opgenomen in een jaarlijkse schriftelijke verslaglegging aan de directeur. Deze verslaglegging vindt plaats aan het einde van ieder cursusjaar. Het verslag wordt toegezonden aan de Raad van Bestuur en aan de Medezeggenschapsraad. Artikel 13
Het feit dat een personeelslid de functie van vertrouwenspersoon vervult mag haar/zijn rechtspositie noch loopbaan direct noch indirect schaden.
1.0 /15-04-2009
12/15
KLACHTENREGELING
7 KLACHT BIJ DE COMMISSIE VAN BEROEP EXAMENS
Artikel 14 Indienen van de klacht
1 Een klacht wordt binnen drie dagen nadat het omstreden feit zich heeft voorgedaan, schriftelijk en met redenen omkleed ingediend bij de commissie van beroep examens. 2 De commissie van beroep examens verklaart een klacht ongegrond als deze buiten de termijn is ingediend of niet specifiek de klager betreft. Artikel 15 Behandeling van de klacht
1 De commissie van beroep voor de examens oordeelt over beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren. 2 De commissie beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepschrift tenzij zij vooraf heeft medegedeeld deze termijn te hebben verlengd met ten hoogste twee weken. 3 De commissie stelt een onderzoek in alvorens te beslissen. Zij stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen. 4 De commissie maakt haar beslissing bekend aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan het bevoegd gezag, aan het bedrijf dat - of de organisatie die - de beroepspraktijkvorming verzorgt en aan de inspectie. 5 Indien de commissie het beroep gegrond acht, vernietigt zij de beslissing geheel of gedeeltelijk. In afwijking van artikel 7.25 van de Algemene Wet Bestuursrecht is de commissie niet bevoegd in de plaats van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beslissing een nieuwe beslissing te nemen. Zij kan bepalen dat opnieuw, of indien de beslissing is geweigerd alsnog, in de zaak wordt beslist, dan wel dat het examen of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door de commissie te stellen voorwaarden. De examencommissie of de examinator van wie de beslissing is vernietigd, voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van de commissie van beroep voor de examens. De commissie kan daarvoor in haar uitspraak een termijn stellen. 6 In zaken waarin het belang van de klager een onverwijlde voorziening verlangt, kan deze bij met redenen omkleed verzoekschrift, in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak, aan de voorzitter van de commissie van beroep voor de examens een voorlopige voorziening vragen. De voorzitter beslist op dat verzoek na de desbetreffende examencommissie dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen. 7 Herziening van een uitspraak van de commissie kan op verzoek van elk van beide partijen plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden die, indien deze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 8 De leden van de examencommissie en de examinatoren verstrekken aan de commissie van beroep voor de examens de inlichtingen die zij voor de uitvoering van haar taak nodig oordelen. Artikel 16 Toepasselijkheid bij toetsen
De bepalingen in de artikelen 14 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing bij klachten naar aanleiding van toetsen en tentamens.
1.0 /15-04-2009
13/15
KLACHTENREGELING
8 COMMISSIE VAN BEROEP EXAMENS
Artikel 17
1 De commissie van beroep examens draagt de naam interne bezwarencommissie examens Lentiz onderwijsgroep. Zij is ingesteld en wordt in stand gehouden door het bevoegd gezag van de Lentiz onderwijsgroep. 2 De interne bezwarencommissie examens is de commissie als bedoeld in artikel 8.4 van het leerlingenstatuut van de Lentiz onderwijsgroep, de commissie als bedoeld in artikel 8.4 van het deelnemersstatuut, de commissie als bedoeld in art. 5 van het examenreglement VO (VMBO en HAVO/VWO) en art. 8.4 van het deelnemersstatuut van de Lentiz onderwijsgroep. 3 De commissie van beroep examens bestaat uit een voorzitter, twee leden en hun plaatsvervangers. Eén lid en haar/zijn plaatsvervanger worden benoemd op voordracht van het Platform Medezeggenschap en één lid en haar/zijn plaatsvervanger op voordracht van de Raad van Bestuur. Deze beide leden dragen samen een voorzitter en haar/zijn plaatsvervanger voor. 4 De leden van de commissie van beroep examens worden benoemd door de Raad van Bestuur voor een periode van drie jaar. De eerste maal is deze periode korter, en wel zo dat in ieder van de drie jaren telkens één persoon aftreedt. Een aftredend persoon is opnieuw voor te dragen voor zover zij/hij nog geen driemaal benoemd is geweest in de commissie van beroep examens. 5 Leden van de commissie van beroep examens zijn noch medewerk(st)er, noch directeur noch lid van de Raad van Toezicht van de instelling. Zij maken ook geen deel uit van de inspectie, zijn geen examinator bij een der scholen van het bevoegd gezag en maken geen deel uit van de examencommissie bij één der scholen van het bevoegd gezag. Zij hebben ten tijde van hun lidmaatschap van de commissie de leeftijd van 70 jaar nog niet bereikt. 6 Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van de commissie van beroep voor de examens ontslag verleend. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn hun functie te vervullen alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van dit laatste wordt verleend, wordt de betrokkene van het voornemen tot ontslag in kennis gesteld en wordt haar/hem de gelegenheid geboden zich ter zake te doen horen. 7 De Lentiz onderwijsgroep voorziet in de ambtelijke ondersteuning van de commissie van beroep examens. 8 De commissie van beroep examens stelt, aanvullend op hetgeen geregeld is in deze regeling, een huishoudelijk reglement op. 9 De secretaris van de commissie van beroep examens houdt van de behandelde klachten een archief bij. Dit archief is voor niemand dan de leden en de secretaris van de commissie van beroep examens toegankelijk. 10 De commissie van beroep examens brengt jaarlijks aan de Raad van Bestuur verslag uit van het aantal en de aard van de bij haar aanhangig gemaakte klachten en de inhoud van de uitspraken. Dit wordt tevens aan de Medezeggenschapsraad medegedeeld en verschijnt in het jaarverslag.
1.0 /15-04-2009
14/15
KLACHTENREGELING
9 SLOTBEPALINGEN
Artikel 18 Rehabilitatie
1 Indien een klacht ten onrechte blijkt te zijn ingediend, voorziet de directeur op verzoek van en in overleg met de aangeklaagde in een passende rehabilitatie. 2 Het in het vorige lid gestelde is niet van toepassing indien de klacht niet-ontvankelijk is verklaard. Artikel 19
Deze regeling treedt per 1 augustus 2008 in werking en kan worden aangehaald als “Klachtenregeling Lentiz onderwijsgroep”. Artikel 20
De directeur draagt er zorg voor dat een exemplaar van deze regeling ter inzage ligt op de opleiding en laat daarvan mededeling doen aan alle medewerkers. Artikel 21
De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat deze regeling, de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen, de werkzaamheden van de interne bezwarencommissie alsmede de werkzaamheden van de commissie van beroep examens een jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. Vervolgens vindt elke twee jaar een evaluatie plaats. Deze regeling is vastgesteld door de Raad van Bestuur van de Lentiz onderwijsgroep na verkregen toestemming van de Medezeggenschapsraden van de onder haar gezag staande scholen. Artikel 22
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Raad van Bestuur.
1.0 /15-04-2009
15/15
KLACHTENREGELING
STAATSCOURANT
Nr. 7200 18 maart 2015
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Regeling van het College voor Toetsen en Examens van 9 februari 2015, nummer CvTE-15.00621, houdende vaststelling van het examenprotocol centrale examinering mbo (Regeling examenprotocol centrale examinering mbo 2015) Het College voor Toetsen en Examens, Gelet op artikel 3 van de Wet College voor Toetsen en Examens; het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB artikel 6, eerste lid onderdeel j. Gezien de goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gegeven op 5 maart 2015, nummer 734163; Besluit: Artikel 1 examenprotocol Het examenprotocol, bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel j van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB, wordt vastgesteld als opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Artikel 2 bekendmaking De regeling zal met de bijlage en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage kan ook geraadpleegd worden op Examenbladmbo.nl. Artikel 3 inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2015.
Artikel 4 intrekking De Regeling examenprotocol centrale examinering mbo van 17 juni 2014 wordt ingetrokken. Artikel 5 citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling examenprotocol centrale examinering mbo 2015. Het College voor Toetsen en Examens, de voorzitter, P.J.J. Hendrikse
1
Staatscourant 2015 nr. 7200
18 maart 2015
BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING EXAMENPROTOCOL CENTRALE EXAMINERING MBO 2015, VAN 9 FEBRUARI 2015, NUMMER CVTE-15.00621 Examenprotocol centrale examinering mbo 2015 In dit protocol worden de volgende (groepen van) examenbetrokkenen onderscheiden. Hieronder volgt een korte omschrijving van deze betrokkenen. Eén persoon kan meerdere rollen of functies vervullen. • examencommissie – het bevoegd gezag van een (examen)instelling stelt, al dan niet in samenwerking met een of meer bevoegde gezagsorganen van andere instellingen, een examencommissie in ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens voor elke door de instelling verzorgde opleiding of voor groepen van opleidingen.1 • contactpersoon examencommissie – door het bevoegd gezag aangewezen functionaris die het aanspreekpunt is voor het CvTE namens de examencommissie. • medewerker – functionaris die onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie betrokken is bij de centrale examens, zoals afnameplanners, afnameleiders, surveillanten, medewerkers examenbureau, roostermakers. • deelnemers – de term deelnemer is synoniem aan de in de WEB gebruikte term ‘deelnemer’ en heeft betrekking op de deelnemer die het centraal examen aflegt. (1) De examencommissie kan de uitvoering van de haar in dit protocol toebedeelde taken mandateren, maar blijft de eindverantwoordelijke voor deze taken.
Richtlijnen t.b.v. geheimhouding (2)
De examencommissie draagt de medewerkers op de werkzaamheden met inachtneming van dit protocol te verrichten en draagt er zorg voor dat de geheimhouding van de examenopgaven niet geschonden wordt. Hierbij gelden de volgende richtlijnen: a. Elk centraal examen wordt uitsluitend gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is, te weten als centraal examen. Dat betekent dat oefenen met centrale examens niet is toegestaan. Hiervoor zijn de voorbeeldexamens bestemd. Het is tevens niet toegestaan om de digitale examens (klassikaal) met de deelnemers te bespreken. b. De opgaven zijn slechts toegankelijk voor de deelnemer tijdens de examenzitting waaraan hij deelneemt. c. De afnameleider zorgt ervoor dat het ingeplande examen pas vlak voor de afname vrijgegeven wordt. d. De opgaven zijn slechts toegankelijk voor medewerkers van de instelling voor zover dat en op het moment dat dit noodzakelijk is voor de afname. e. Inzage achteraf door docenten in de rekenopgaven uit het centrale examen is slechts mogelijk met inachtneming van de daarvoor door het CvTE gepubliceerde richtlijnen. f. Er moet voorkomen worden dat deelnemers tijdens een afname toegang hebben tot een of meer andere examens dan voor die betreffende afname ingepland staat. g. Het is voor deelnemers verboden apparatuur waarmee foto’s/films e.d. van examenopgaven gemaakt kunnen worden (zoals smartphones en tablets), al of niet met de mogelijkheid om in verbinding te staan met het internet, mee te nemen naar de examenzitting. h. Het is niet toegestaan dat examenopgaven en/of examenafnames worden gefotografeerd/ gefilmd en/of registraties (zoals (digitale) schermafdrukken) e.d. daarvan worden gemaakt dan wel verspreid zonder toestemming van het College voor Toetsen en Examens. i. Informatie, in welke zin dan ook, over de inhoud van enig centraal examen mag niet met anderen worden uitgewisseld. Dientengevolge is het docenten niet toegestaan informatie, in welke zin dan ook, over de inhoud van enig centraal examen met anderen dan het CvTE uit te wisselen. Bijvoorbeeld: het is niet toegestaan om via internetforums te discussiëren over opgaven. j. Het is niet toegestaan een papieren uitdraai te maken van het gemaakte centraal examen. k. Door de deelnemer gemaakte notities mogen door de deelnemer niet worden meegenomen, de examencommissie zorgt ervoor dat deze notities vernietigd worden.
Handelwijze vooraf (3) (4)
1
2
Elk jaar voor 1 augustus maakt het bevoegd gezag aan het CvTE bekend wie als contactpersoon examencommissie voor het CvTE aanspreekpunt is. De examencommissie zorgt ervoor dat alle deelnemers ruim voor aanvang van de examenperiode juist en volledig zijn geïnformeerd over de wijze van examinering, de wijze waarop wordt
Het bevoegd gezag stelt een of meer examencommissies in conform art. 7.4.5 van de WEB.
Staatscourant 2015 nr. 7200
18 maart 2015
(5)
omgegaan met afwezigheid (met of zonder geldige reden), te laat komen en onwel worden. Hetzelfde geldt voor het vooraf informeren van deelnemers over de toegestane hulpmiddelen en de regels die gelden in geval van fraude. De examencommissie is verantwoordelijk voor: − de planning van de afnames binnen de examenperiode; − het tijdig informeren van de deelnemers over het afnametijdstip; − indien van toepassing: bepalen op welke computer een examen voor uitzonderingssituaties wordt klaargezet;
Onregelmatigheden (6)
(7)
(8)
(9)
(10)
3
Onregelmatigheid tijdens een zitting op individueel niveau (overmacht) Deze onregelmatigheden zijn situaties ten gevolge van overmacht die ertoe leiden dat een individuele deelnemer of een aantal deelnemers de zitting niet kan afmaken. Voorbeeld hiervan is het onwel worden van een deelnemer die daardoor de zitting niet kan afmaken, of een aantal vastlopende computers die tijdens de geplande examenduur niet meer herstart kunnen worden. Dit type onregelmatigheid wordt op het proces-verbaal genoteerd en wordt gemeld aan de examencommissie. In zo’n geval kan de examencommissie besluiten de afname van de individuele deelnemer of deelnemers die het betreft ongeldig te verklaren en besluiten dat het examen opnieuw wordt afgenomen. Het besluit waarbij bedoelde maatregel wordt genomen, wordt, indien de deelnemer minderjarig is, tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de wettelijke vertegenwoordigers van de deelnemer. Collectieve onregelmatigheid tijdens een zitting (overmacht) Een collectieve onregelmatigheid wordt veroorzaakt door omstandigheden die ertoe leiden dat een complete zitting voortijdig wordt afgebroken. Voorbeelden van calamiteiten die kunnen leiden tot collectieve ongeldigheidsverklaringen zijn een stroomstoring, ICT-netwerkproblemen die tijdens een zitting niet opgelost kunnen worden, de airconditioning die uitvalt waardoor het te warm in het lokaal wordt. Dit type onregelmatigheid wordt op het proces-verbaal genoteerd en gemeld aan de examencommissie. Indien het centraal examen als gevolg van een calamiteit op zittingsniveau niet volgens de geldende regels is afgenomen ten aanzien van de deelnemers, kan de examencommissie besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor die deelnemers opnieuw wordt afgenomen. Het besluit waarbij bedoelde maatregel wordt genomen, wordt in afschrift toegezonden aan de deelnemers en gemeld bij de Inspectie van het Onderwijs en, indien de deelnemers minderjarig zijn, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de deelnemers. Onregelmatigheid door een deelnemer (geen overmacht) A. Indien een deelnemer zich ten aanzien van enig centraal examen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling van het examenonderdeel Nederlandse taal, Engels of rekenen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de examencommissie maatregelen nemen. B. De maatregelen, bedoeld in onderdeel 8A, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor het centraal examen, b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan het centraal examen, c. het ongeldig verklaren van het reeds afgelegde centraal examen, d. het bepalen dat het diploma en de resultatenlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd centraal examen, door de deelnemer af te leggen in een volgend tijdvak. C. Het besluit waarbij een in onderdeel 8A bedoelde maatregel wordt genomen wordt toegezonden aan de deelnemer. Indien de deelnemer minderjarig is, wordt dit tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de wettelijke vertegenwoordigers van de deelnemer. D. Het voorval wordt beschreven op het proces-verbaal. E. De deelnemer wordt – als dat mogelijk is – in staat gesteld om het examen af te maken om mogelijke beroepsprocedures niet in de weg te staan. F. De deelnemer kan tegen de beslissing van de examencommissie in beroep gaan bij de commissie van beroep van de instelling. Gevallen van (vermoeden van) schending van geheimhouding A. In gevallen van (het vermoeden van) schending van de geheimhouding geldt een meldingsplicht aan de Inspectie van het Onderwijs en treedt de ‘Beleidsregel niet op regelmatige wijze afnemen van het centraal examen in beroepsopleidingen’ in werking. Naar aanleiding van de melding kan de Inspectie van het Onderwijs op grond van artikel 11 van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB besluiten dat het centraal examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer deelnemers opnieuw wordt afgenomen. B. De deelnemer wordt indien de handeling plaatsvindt tijdens de afname – als dat mogelijk is – in staat gesteld om het werk af te maken, om mogelijke beroepsprocedures niet in de weg te staan. Overige onregelmatigheden
Staatscourant 2015 nr. 7200
18 maart 2015
Onregelmatigheden waar de punten 6 tot en met 9 niet in voorzien, worden gemeld aan de Inspectie van het Onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs handelt conform de ‘Beleidsregel niet op regelmatige wijze afnemen van het centraal examen in beroepsopleidingen’.
Proces-verbaal (11)
Van alle afnames gedurende de afnameperiode wordt een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal wordt door de Inspectie van het Onderwijs gebruikt bij toezicht op de afname van de centrale examens mbo. In het proces-verbaal wordt in ieder geval vermeld: a. De namen en de handtekeningen van de medewerkers betrokken bij de afname; b. Welke deelnemers afwezig waren, te laat zijn gekomen of onwel zijn geworden tijdens de afname; c. Eventuele bijzonderheden zoals geluidsoverlast, onwel worden van deelnemers, voorvallen die met onregelmatigheden of (mogelijke) schendingen van de geheimhouding verband houden; d. Het toestaan van bijzondere faciliteiten.
Deelnemers met een beperking (12)
Voor deelnemers met een beperking geldt de regeling ‘Aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo’. In het proces-verbaal staat welke deelnemer in aanmerking komt voor deze regeling.
Te laat komen en eerder verlaten examenlokaal (13)
(14)
De examencommissie bepaalt hoeveel een deelnemer te laat mag komen, mits dit maximaal een half uur na de examenafname is. Pas na deze door de examencommissie bepaalde tijd mogen deelnemers het examenlokaal verlaten. De eindtijd blijft bij het te laat komen door de deelnemer gelijk, tenzij door de examencommissie anders wordt besloten.
Onwel worden (15) (16) (17)
Een eenmaal gemaakt examen kan achteraf niet ongeldig worden verklaard door een melding van de deelnemer dat hij zich niet goed voelde. Als een deelnemer tijdens de zitting onwel wordt, overlegt de examencommissie in eerste instantie met de deelnemer over de vraag of deze het examen kan voortzetten. Als de deelnemer het examen niet kan afmaken, bestaan er twee opties: de examencommissie gaat tijdens de zitting na of de deelnemer het examen later op diezelfde dag kan voortzetten. Als dat het geval is moet de deelnemer in quarantaine blijven totdat het examen later op de dag voortgezet wordt. De examencommissie maakt hiervan melding in het proces-verbaal. Als voortzetting later op de dag of het in quarantaine houden van de deelnemer niet mogelijk is, besluit de examencommissie conform de in punt (6) van dit protocol beschreven bevoegdheden en legt dit besluit vast in haar verslag. De examencommissie meldt dit besluit schriftelijk aan de deelnemer en, als de deelnemer minderjarig is, aan de wettelijk vertegenwoordiger.
Het bewaren van het gemaakte examenwerk (18)
Het resultaat van het gemaakte examen wordt in het eigen administratiesysteem van de instelling bewaard. Het te bewaren examenwerk omvat de onder de verantwoordelijkheid van het CvTE geleverde rapportage over de resultaten waarin per deelnemer de eindscore is gegeven. Deze gegevens worden tot ten minste anderhalf jaar na diplomering door de instelling bewaard.
Inzien gemaakt examenwerk (19)
4
Voor deelnemers bestaat de mogelijkheid tot inzage in het eigen gemaakte werk (en niet tot de opgaven zelf), de antwoorden volgens het computersysteem en de score per vraag. De deelnemer kan zo controleren of de scoring van de eigen antwoorden met 0 of 1 overeenkomt met het antwoord volgens het computersysteem. In een separaat document wordt de procedure rondom deze inzage beschreven. De termijn waarin de deelnemer dit verzoek om controle kenbaar kan maken aan de examencommissie van de instelling beslaat vier weken vanaf publicatie van de omzettingstabel.
Staatscourant 2015 nr. 7200
18 maart 2015
Klachten (20) (21)
5
De deelnemer kan met klachten over de afname van een centraal examen terecht bij de examencommissie. Met klachten over (de totstandkoming van) het cijfer voor een centraal examen kan de deelnemer een civielrechtelijke procedure starten.
Staatscourant 2015 nr. 7200
18 maart 2015
TOELICHTING BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING EXAMENPROTOCOL CENTRALE EXAMINERING MBO 2015, VAN 9 FEBRUARI 2015, NUMMER CVTE-15.00621 Deze Regeling examenprotocol centrale examinering mbo 2015 is een actualisatie van de Regeling examenprotocol centrale examinering mbo. De aanpassingen zijn het resultaat van de ervaringen uit het eerste afnamejaar en geredigeerd na afstemming met de Inspectie van het Onderwijs. Deze aanpassingen betreffen voornamelijk de artikelen over Onregelmatigheden (artikel 6 t/m 10 in de nieuwe nummering). Met deze regeling, die op 5 maart 2015 is goedgekeurd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voldoet het College voor Toetsen en Examens aan de hem in artikel 6, eerste lid onderdeel j van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB opgedragen taak een examenprotocol vast te stellen waarin de gang van zaken bij centrale examinering in het mbo is vastgelegd. Hierin worden begrepen: te nemen maatregelen bij onregelmatigheden begaan door deelnemers, het bewaren van het gemaakte examenwerk en de wijze waarop belanghebbenden kunnen kennisnemen van de beoordeling daarvan. Gelet op de aard van de betreffende voorschriften zijn deze niet opgenomen in de regeling zelf, maar in de daarbij behorende bijlage. De bijlage is ook te raadplegen op Examenbladmbo.nl. In het examenprotocol wordt een aantal randvoorwaarden beschreven die de examencommissie in acht dient te nemen bij de organisatie van de centrale examinering. Deze richtlijnen dienen ervoor dat de afnamecondities voor de deelnemers gelijk zijn. In het protocol worden de volgende aspecten beschreven: – richtlijnen t.b.v. geheimhouding; – handelwijze vooraf; – onregelmatigheden; – proces-verbaal; – deelnemers met een beperking; – te laat komen en eerder vertrekken; – onwel worden; – bewaren van gemaakt examenwerk; – inzien gemaakte examenwerk; – klachten. Het College voor Toetsen en Examens, de voorzitter, P.J.J. Hendrikse
6
Staatscourant 2015 nr. 7200
18 maart 2015
Crebolijst opleidingsdomeinen, kwalificatiedossiers en kwalificaties geldig vanaf 2014
Procesoperator B
3
Mechanisch operator B
3
Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie
1
Ondernemer vers
4
Productieleider versindustrie
4
Logistiek teamleider Logistiek medewerker Logistiek medewerker Logistiek teamleider
3 2 2 3
Medewerker vers
2
Milieu-onderzoeker
4
Beroepsver
Kwalificatie
Leerweg
Kwalificatiedossier
Niveau
Kwalificatie
Mag 4-jarig
Crebo nummer
Niveau
Kwalificatiedossier
Soort opleiding
Crebo nummer
Kwalificatiedossiers en kwalificaties geldig vanaf 2015
Opleidingsdomein 16. Voedsel, natuur en leefomgeving 79160 79160 22241
22250 22249
Allround operator
Industriële processen 95752 90014 95753 95754
Allround operator productietechniek Allround voedingsoperator Operator B Specialist textiel
vakopleiding vakopleiding vakopleiding vakopleiding
3 3 3 3
93760
Assistent voeding/voedingsindustrie
assistentopleiding
1
Assistent medewerker voedsel en leefomgeving
Entree
Leidinggevende vers
Vers: leidinggeven & ambacht 95600 95610
22248
22244
22251
Vers: leidinggeven & industrie Meewerkend voorman versindustrie Productieleider versindustrie
vakopleiding middenkaderopleiding
3 4 Logistiek
95755 95756 95332 95757
Allround logistiek medewerker houthandel Logistiek medewerker houthandel Logistiek medewerker versindustrie Meewerkend leidinggevende logistiek houthandel
vakopleiding basisberoepsopleiding basisberoepsopleiding middenkaderopleiding
3 2 2 4
91651 91653 91652
Productiemedewerker versdetailhandel Verkoopmedewerker vers supermarkt Verkoopmedewerker versspeciaalzaak
basisberoepsopleiding basisberoepsopleiding basisberoepsopleiding
2 2 2
90270
Milieufunctionaris
middenkaderopleiding
4
92970
Officieel assistent PM keuring
vakopleiding
3
Medewerker versdetailhandel
Vers: vakmanschap & ambacht
Milieu en ruimte Officieel assistent PM keuring
22240
Operator
Milieu-onderzoek en inspectie
Industriële processen 95758 95759 95760 90313
Operator A Operator productietechniek Operator textiel Voedingsoperator
basisberoepsopleiding basisberoepsopleiding basisberoepsopleiding basisberoepsopleiding
2 2 2 2
93700
Productiemedewerker versindustrie
basisberoepsopleiding
2
Productiemedewerker versindustrie
22246
Productievakkracht versindustrie
22252
Proefdieren
22245
3 4
Logistiek vakman
22247
22243
vakopleiding middenkaderopleiding
Leidinggevende versindustrie 94760 94770
22242
Chef vers Ondernemer vers
Mechanisch operator A Procesoperator A
2 2
Medewerker versindustrie
2
Allround medewerker versindustrie
3
Vers: vakmanschap & industrie Vers: vakmanschap & industrie 94730
Productievakkracht versindustrie
vakopleiding
3
95370 95360
biotechnicus proefdierverzorger
middenkaderopleiding vakopleiding
4 3
91631 91634 91633 91632
Slager-traiteur Visspecialist Winkelslager Worstmaker
vakopleiding vakopleiding vakopleiding vakopleiding
3 3 3 3
Vakbekwaam medewerker versdetailhandel
Vers: vakmanschap & ambacht Slager-traiteur Vakbekwaam medewerker vers
3 3
Worstmaker
3
Vakbekwaam medewerker voeding en technologie
3
Assistant verkoop/retail Assistent plant of (groene) leefomgeving
1
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL
Opleidingsdomein 16. Voedsel, natuur en leefomgeving (EZ) 79150 79150 22227 22253
22203
Allround operator 97340
Allround voedingsoperator
vakopleiding
3
97472 97473 97474 97475
Assistent groene detailhandel Assistent natuur en groen Assistent plantenteelt Assistent voeding/voedingsindustrie
assistentopleiding assistentopleiding assistentopleiding assistentopleiding
1 1 1 1
Voeding Entree
Assistent medewerker voedsel en leefomgeving
Assistant horeca, voeding of voedingsindustrie
Biologisch-dynamisch bedrijf
Agro productie, handel en technologie 97640
Manager biologisch-dynamisch bedrijf
middenkaderopleiding
4
x
Vakexpert biologisch-dynamische landbouw
4
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL
EZ
VWS VWS
22223
22229
22231
Gespecialiseerde dierverzorging paard
22232
Gespecialiseerde dierverzorging vee
22236
Gezelschapsdierenbranche
22205
Kwaliteitsmanagement voeding
22210
Logistiek vakman
22220
4 2 3
97330
Medewerker dierverzorging
basisberoepsopleiding
2
97460
Trimmer
vakopleiding
3
97510
Hoefsmid
vakopleiding
3
97570
Rundveepedicure
vakopleiding
3
97790 97791
Ondernemer gezelschapsdieren Vakbekwaam verkoper gezelschapsdieren
middenkaderopleiding vakopleiding
4 3
97650
Manager gemechaniseerd loonbedrijf
middenkaderopleiding
4
97140
Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
basisberoepsopleiding
2
97150
Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
vakopleiding
3
97792 97793 97794
Manager groene detailhandel Medewerker groene detailhandel Vakbekwaam medewerker groene detailhandel
middenkaderopleiding basisberoepsopleiding vakopleiding
97690
In- en verkoper vershandel
97520
Kwaliteitscoördinator
2 3 3
Vakexpert bloem, groen en styling Medewerker bloem, groen en styling Vakbekwaam medewerker bloem, groen en styling
4 2 3
Bloem, groen en styling
Dierverzorging Medewerker dierverzorging Agro productie, handel en technologie Medewerker veehouderij Dierverzorging Vakbekwaam medewerker dierverzorging Hoefsmederij Hoefsmid Agro productie, handel en technologie Vakbekwaam medewerker veehouderij Dierverzorging Bedrijfsleider dierverzorging Vakbekwaam medewerker dierverzorging
2 2
Agro productie, handel en technologie Groene ruimte Agro productie, handel en technologie Groene ruimte Agro productie, handel en technologie Groene ruimte
Vakexpert agrarisch loonwerk Opzichter/uitvoerder groene ruimte Medewerker agrarisch loonwerk Medewerker groen en cultuurtechniek Vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek
4 4 2 2 3 3
4 2 3
Management retail Verkoop Advies en leiding in de verkoop
Manager retail Verkoper Verkoopspecialist groene detailhandel
4 2 3
middenkaderopleiding
4
4
middenkaderopleiding
4
97761 97740 97762 97750
Manager vershandel, logistiek en transport middenkaderopleiding Medewerker vershandel, logistiek en transport basisberoepsopleiding Specialist logistiek en kwaliteit middenkaderopleiding Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transpor vakopleiding
4 2 4 3
97372 97371
Milieufunctionaris Toezichthouder milieu en ruimte
middenkaderopleiding middenkaderopleiding
4 4
97531
Medewerker buitenruimte
basisberoepsopleiding
2
97532
Medewerker recreatiebedrijf
basisberoepsopleiding
2
97253 97251
Vakbekwaam hovenier Vakbekwaam medewerker bos en natuurbeheer
vakopleiding vakopleiding
3 3
97252 97254 97255
Vakbekwaam medewerker groenvoorziening Vakbekwaam medewerker land, water en milieu Vakbekwaam medewerker recreatiebedrijf
vakopleiding vakopleiding vakopleiding
3 3 3
97090
Manager natuur en recreatie
middenkaderopleiding
4
97490 97480
Specialist natuur en vormgeving Vakbekwaam medewerker natuur en vormgeving
middenkaderopleiding vakopleiding
4 3
Agro productie, handel en technologie Vakexpert agrohandel en logistiek Voeding Vakexpert voeding en kwaliteit Agro productie, handel en technologie Vakexpert agrohandel en logistiek Medewerker agrohandel en logistiek Vakexpert agrohandel en logistiek Vakbekwaam medewerker agrohandel en logistiek Milieu-onderzoek en inspectie Milieu-onderzoeker Milieu-inspecteur Groene ruimte Medewerker groen en cultuurtechniek Medewerker hovenier Medewerker natuur, water en recreatie Medewerker natuur, water en recreatie Groene ruimte Vakbekwaam hovenier Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek Vakbekwaam medewerker natuur, water en recreatie Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek Vakbekwaam medewerker natuur, water en recreatie Vakbekwaam medewerker natuur, water en recreatie Groene ruimte Opzichter/uitvoerder groene ruimte Bloem, groen en styling Vakexpert bloem, groen en styling Vakbekwaam medewerker bloem, groen en styling
97380
Voedingsoperator
basisberoepsopleiding
2
Voeding
Medewerker voeding en technologie
2
97220 97230 97241 97242
Begeleider paardensport II Instructeur paardensport III Instructeur paardensport IV Manager paardensportbedrijf
basisberoepsopleiding vakopleiding middenkaderopleiding middenkaderopleiding
2 3 4 4
Dierverzorging Paardensport en -houderij Paardensport en -houderij Paardensport en -houderij Dierverzorging
Medewerker dierverzorging Vakbekwaam medewerker paardensport en -houderij Instructeur paardensport en -houderij Bedrijfsleider paardensport en -houderij
2 3 4 4
97590
Dierenartsassistent paraveterinair
middenkaderopleiding
4
Dierenartsassistent paraveterinair
4
x x
Natuur en groene ruimte 3
22224
Natuur en vormgeving
22238
middenkaderopleiding basisberoepsopleiding vakopleiding
Natuur en groene ruimte 2
Natuur en groene ruimte 4
22230
Manager bloembinden Medewerker bloembinden Vakbekwaam medewerker bloembinden
Milieu en ruimte
22221
22226
97440 97420 97430
Medewerker teelt/Medewerker veehouderij Vakbekwaam medewerker teelt Vakbekwaam medewerker veehouderij
3 3 3 4 3
Groene detailhandel
In- en verkoop vershandel
22219
2 3
Groen, grond, infra
22211
22222
basisberoepsopleiding vakopleiding
Dierverzorging 2
Gespecialiseerde dierverzorging gezelschapsdieren
22209
Medewerker biologisch-dynamisch bedrijf Vakbekwaam medewerker biologisch-dynamisch bedrijf
Bloemendetailhandel
22233
22239
97120 97130
4 4 2 4 3 4 4 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 4 4 3
Operator
Paardensport
x
Paraveterinaire ondersteuning x
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL
EZ EZ
EZ
22237
22235
22208
22204
22206
22225
Productiedieren
Agro productie, handel en technologie 97711 97712 97701 97702 97703 97713
Dierenhouder graasdieren Dierenhouder hokdieren Dierverzorger graasdieren Dierverzorger hokdieren Dierverzorger melkvee Melkveehouder
middenkaderopleiding middenkaderopleiding vakopleiding vakopleiding vakopleiding middenkaderopleiding
4 4 3 3 3 4
97780 97770
biotechnicus proefdierverzorger
middenkaderopleiding vakopleiding
4 3
97720 97730
Dierverzorger recreatiedieren Ondernemer/manager recreatiedieren
vakopleiding middenkaderopleiding
3 4
97660 97670
Medewerker teelt Vakbekwaam medewerker teelt
basisberoepsopleiding vakopleiding
2 3
Vakexpert veehouderij
4
Vakbekwaam medewerker veehouderij
3
Vakexpert veehouderij
4
Specialist proefdierverzorging Proefdierverzorger
4 3
Vakbekwaam medewerker dierverzorging Bedrijfsleider dierverzorging
3 4
Medewerker teelt Vakbekwaam medewerker teelt
2 3
Vakexpert teelt en groene technologie
4
Proefdieren
Recreatiedieren
Teelt 2/3
Gespecialiseerd proefdierverzorging Dierverzorging Dierverzorging
Agro productie, handel en technologie
teelt 4
Agro productie, handel en technologie 97681 97795 97682 97683
Manager teelt Manager teelt en gewasbescherming Specialist teelt en techniek Teamleider teelt en arbeid
middenkaderopleiding middenkaderopleiding middenkaderopleiding middenkaderopleiding
4 4 4 4
97542 97541
Manager voeding Voedingsspecialist
middenkaderopleiding middenkaderopleiding
4 4
97561 97562 97551 97552
Ondernemer zorgbedrijf dier Ondernemer zorgbedrijf plant Werkbegeleider zorgbedrijf dier Werkbegeleider zorgbedrijf plant
middenkaderopleiding middenkaderopleiding vakopleiding vakopleiding
4 4 3 3
Voedingsmanagement
4 4 Voeding
Zorg, natuur en gezondheid
Vakexpert voeding en kwaliteit Vakexpert voeding en kwaliteit
4 4
Vakexpert veehouderij Vakexpert teelt en groene technologie Vakbekwaam medewerker veehouderij Vakbekwaam medewerker teelt
4 4
Agro productie, handel en technologie
3 3
Agro productie, handel en technologie
Niveau
Crebolijst kwalificatiedossiers niet toebedeeld aan Opleidingsdomeinen geldig vanaf 2013
Crebo nummer Kwalificatiedossier 22264 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent 22265
Crebo nummer
Kwalificatie
Soort opleiding
Kwalificatiedossier Entree
97390
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
assistentopleiding
1
90440
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
assistentopleiding
1
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
2 4 4 4
Leerweg
Medewerker veehouderij Dierlijke vruchtbaarheid en voortplanting Specialist vruchtbaarheid en voortplanting Voeding Vakexpert voeding en technologie Vakexpert voeding en voorlichting
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL
Kwalificatie BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL
EZ
EZ EZ EZ EZ
EZ
EZ
Beroepsver
22234
BIJLAGE TAALEISEN VOLGENS HET COMMON EUROPEAN FRAMEWORK (CEF) ITA – INSTITUUT VOOR TALEN (geldt voor Moderne vreemde talen) Niveau Begrijpen Spreken Luisteren Lezen Productie Interactie A1 Ik kan vertrouwde woorden en Ik kan vertrouwde namen, Ik kan eenvoudige uitdrukkingen Ik kan deelnemen aan een basiszinnen begrijpen die woorden en zeer en zinnen eenvoudig gesprek, wanneer de mezelf, mijn familie en directe eenvoudige zinnen begrijpen, gebruiken om mijn gesprekspartner bereid is om concrete omgeving betreffen, bijvoorbeeld in mededelingen, woonomgeving en de zaken in een langzamer wanneer de mensen langzaam op posters en in catalogi. mensen die ik ken, te spreektempo te herhalen of en duidelijk spreken. beschrijven. opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan envoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen. Ik kan zeer korte eenvoudige Ik kan een reeks uitdrukkingen Ik kan communiceren over A2 Ik kan zinnen en de meest eenvoudige en alledaagse taken frequente woorden begrijpen teksten lezen. en zinnen gebruiken om in eenvoudige die een eenvoudige en die betrekking hebben op Ik kan specifieke voorspelbare bewoordingen mijn familie en directe uitwisseling van informatie gebieden die van direct informatie over vertrouwde onderwerpen en vinden in eenvoudige, andere mensen, persoonlijk belang zijn activiteiten alledaagse teksten leefomstandigheden, mijn (bijvoorbeeld opleiding en mijn huidige of betreffen. Ik kan zeer korte sociale basisinformatie over mezelf en zoals advertenties, folders, menu's en meest recente baan te gesprekken aan, alhoewel ik mijn familie, winkelen, gewoonlijk niet plaatselijke omgeving, werk). dienstregelingen en ik kan korte, beschrijven. voldoende begrijp om het gesprek Ik kan de eenvoudige, persoonlijke zelfstandig gaande te houden. belangrijkste punten in korte, brieven begrijpen. duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Schrijven Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
Niveau B1
B2
C1
Begrijpen Luisteren Lezen Ik kan de hoofdpunten Ik kan teksten begrijpen die begrijpen wanneer in duidelijk hoofdzakelijk bestaan uit uitgesproken standaarddialect hoogfrequente, alledaagse of wordt gesproken over aan mijn werk gerelateerde taal. vertrouwde zaken die ik Ik kan de regelmatig tegenkom op mijn beschrijving van gebeurtenissen, werk, school, vrije tijd, enz. Ik gevoelens kan de hoofdpunten van veel en wensen in persoonlijke radio- of tvprogramma's over brieven begrijpen. actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt. Ik kan een langer betoog en Ik kan artikelen en verslagen lezingen begrijpen en zelfs lezen die betrekking hebben op complexe redeneringen eigentijdse problemen, waarbij volgen, wanneer het de schrijvers een bepaalde onderwerp redelijk vertrouwd houding of standpunt innemen. is. Ik kan de meeste nieuwsIk kan eigentijds literair proza en actualiteitenprogramma's begrijpen. op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen. Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk Gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tv-programma's en films begrijpen.
Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
Spreken Productie Interactie Ik kan uitingen op een simpele Ik kan de meeste situaties aan die manier aan zich kunnen voordoen tijdens een elkaar verbinden, zodat ik reis in een gebied waar de ervaringen en betreffende taal wordt gebeurtenissen, mijn dromen, gesproken. Ik kan onvoorbereid verwachtingen en ambities kan deelnemen beschrijven. Ik kan in het kort aan een gesprek over redenen en verklaringen geven onderwerpen die vertrouwd zijn, voor mijn meningen en plannen. of mijn persoonlijke Ik kan een verhaal vertellen, of belangstelling hebben of die de plot van een boek of film betrekking hebben op het weergeven en mijn reacties dagelijks leven (bijvoorbeeld beschrijven. familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen). Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
Schrijven Ik kan een eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef. Ik kan me in duidelijke, goed Ik kan duidelijke, gedetailleerde Ik kan mezelf vloeiend en gestructureerde tekst uitdrukken en beschrijvingen geven over spontaan uitdrukken zonder complexe onderwerpen, en merkbaar naar uitdrukkingen te daarbij redelijk uitgebreid standpunten daarbij sub-thema's hoeven te zoeken. Ik kan de taal uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of verslag schrijven over integreren, specifieke flexibel en effectief gebruiken complexe onderwerpen en daarbij de standpunten ontwikkelen en het voor sociale en professionele geheel afronden met doeleinden. Ik kan ideeën en voor mij belangrijke een passende conclusie. meningen met precisie formuleren punten benadrukken. Ik kan schrijven in en mijn bijdrage vaardig aan die een stijl die is aangepast aan de lezer die van andere sprekers relateren. ik in gedachten heb.
Niveau C2
Begrijpen Luisteren Lezen Ik kan moeiteloos gesproken Ik kan moeiteloos vrijwel alle taal begrijpen, in welke vorm vormen van de dan ook, hetzij in direct geschreven taal lezen, inclusief contact, hetzij via radio of tv, abstracte, structureel of linguïstisch zelfs wanneer in een snel complexe teksten, moedertaaltempo gesproken wordt als ik tenminste enige zoals handleidingen, specialistische artikelen en tijd heb om vertrouwd te raken met het accent. literaire werken.
Productie Ik kan een duidelijke, goed lopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende, logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
Spreken
Interactie Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken.
Schrijven Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven.
BIJLAGE 10 – OPLEIDINGSPLANNEN MBO-OPLEIDINGEN LENTIZ De opleidingsplannen van de mbo-opleidingen van de Lentiz onderwijsgroep vindt u op http://www.lentiz.nl/onderwijs/mbo/publicaties.