Onderwijs en Examenregeling 2011
M(M)Z. Crebo 92662 – NV.4 –BOL Uitstroom: Specifieke Doelgroepen / SD. Cohort 2011-2014
Terugvalcrebo type hier het terugvalcrebo Vitalis college ROC West Brabant Brinnr 25LX
1
Inhoudsopgave 1 Woord vooraf .............................................................................................................................................. 3 2 Leeswijzer................................................................................................................................................... 4 3 Alles over het beroep.................................................................................................................................. 5 3.1 Wat doet een Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen / SD. .................................................. 5 3.2 Wat kun je met je opleiding doen?....................................................................................................... 7 4. Alles over de opleiding .............................................................................................................................. 8 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren........................................................................................... 8 4.2 Wat ga je leren?................................................................................................................................... 9 A. Wat vind je in een kwalificatiedossier?............................................................................................. 9 B. Nederlandse taalbeheersing, rekenen, moderne vreemde talen ................................................... 11 C. Loopbaan & burgerschap ............................................................................................................... 12 4.3 Hoe is je opleiding ingedeeld?........................................................................................................... 13 A. Beroepsgericht ............................................................................................................................... 13 B. Nederlands, rekenen, ..................................................................................................................... 13 C. Loopbaan & burgerschap ............................................................................................................... 14 4.4 Alles over de beroepspraktijk............................................................................................................. 18 4.5 Studiebelasting .................................................................................................................................. 19 5 Alles over de begeleiding ......................................................................................................................... 20 5.1 Begeleiding bij het leren op de opleiding ........................................................................................... 20 5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering .................................................................... 22 5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie ............................................................................. 22 5.4 Klachten ............................................................................................................................................. 22 5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd............................................................ 22 6 Alles over de beoordeling ......................................................................................................................... 23 6.1 Ontwikkelingsgericht beoordelen....................................................................................................... 23 A. Beroepsgericht .................................................................................................................................... 23 B. Nederlands, rekenen, .......................................................................................................................... 23 Format toetsplan Nederlands Vitalis college cohort 2011 .................................................................... 23 Rekenen:.................................................................................................................................................. 24 C. Loopbaan & burgerschap .................................................................................................................... 24 6.2 Kwalificerend beoordelen: examenplan............................................................................................. 26 A. Beroepsgericht .................................................................................................................................... 26 C. Loopbaan & burgerschap .................................................................................................................... 32 6.2 Beoordeling en je portfolio ................................................................................................................. 32 6.3 Studievoortgang................................................................................................................................. 33 6.4 Examens en het diplomeren .............................................................................................................. 36 6.5 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? ....................................................................... 36 6.6 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school?................................................................................. 38 6.7 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? ................................................... 38 7 Inspectie ................................................................................................................................................... 39 8 Addendum ................................................................................................................................................ 39 Bijlagen .................................................................................................................................................... 40 1. Begrippenlijst .................................................................................................................................. 41 2. Examinering Nederlandse taal en rekenen .................................................................................... 44 3. Kwalificatie-eisen loopbaan & burgerschap in het MBO studiejaar 2011-2012 ............................. 45 4 Top model....................................................................................................................................... 47 5 Diverse documenten op website .................................................................................................... 49
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
2
1 Woord vooraf Welkom op het Vitalis college, bij het cluster Welzijn Je hebt gekozen voor de opleiding MMZ. Bij het Vitalis college leiden we op vanuit de volgende missie: Groeien kan het beste als je jezelf kwetsbaar opstelt en je durft te verbinden. Wij scheppen de voorwaarden om je op te laten stellen en je te laten raken door de meerwaarde die je kunt hebben voor de maatschappij. Wij vragen van studenten zich te verbinden met elkaar en met de maatschappij. En gezamenlijk op te trekken in groei en maatschappelijke waarde. Hierin maken wij geen onderscheid tussen studenten en medewerkers.
Henny Verbeek, Algemeen directeur Vitalis college Welzijn Clustermanager Yvonne Vincenten
Algemene informatie invullen moeten invulvakken worden !! brin – nummer naam van de instelling
25LX ROC West-Brabant, Vitalis college
crebonummer terugvalcode
92662 Invullen terugvalcode
naam van de opleiding landelijk orgaan, kenniscentrum leerweg (BOL/BBL) niveau cohort Ingangsdatum
Maatschappelijke Zorg // SD. Calibris BOL NV4 2011 1 augustus 2011
Vervaldatum Datum waarop het bevoegd gezag de OER heeft vastgesteld Datum waarop de OER gepubliceerd is
1 augustus 2014 5 juli 2011 juli 2011
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
3
2 Leeswijzer Beste student(e), Dit is de Onderwijs- en Examenregeling. We korten dit af tot OER. Met deze OER willen we je wegwijs maken in de opleiding waarvoor je gekozen hebt. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC West-Brabant hebt gesloten. Wat kun je vinden in deze OER? Je vindt informatie over de volgende onderwerpen: • Korte beschrijving van je beroep. • De opleiding in het algemeen. • De manier waarop de opleiding en het onderwijs op school geregeld is. • De manier waarop de BPV of je vorming in de beroepspraktijk geregeld is. • De begeleiding bij je studieloopbaan. • De wijze van beoordelen en informatie over de examens. • De examencommissie. Achterin de OER vind je een aantal bijlagen. In een bijlage vind je een verwijzing naar het examenreglement van het Vitalis college en regels die voor jou als student belangrijk zijn. Naast deze regels vind je in andere bijlagen de verantwoording van het onderwijs. Op basis daarvan wordt jouw diploma geldig. Deze opleiding gaat uit van het kwalificatiedossier MBO / Welzijn 2010 ( Maatschappelijke zorg ) en het daarbij horende document Leren, Loopbaan en Burgerschap. In deze documenten staan de wettelijk eisen beschreven. Als student moet je hieraan voldoen om het diploma te kunnen halen. De verplichte richtlijnen voor Nederlands, rekenen en mogelijk een moderne vreemde taal (Engels) staan ook vermeld. In het referentiekader document van Meijerink zijn de referentiën niveaus voor taal en rekenen ( 2 F / 3F ) vastgelegd. In al deze documenten staan de wettelijk eisen beschreven. Als student moet je hieraan voldoen om het diploma te kunnen halen. Op portal voor studenten staat nog veel meer informatie over het Vitalis college en je opleiding.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
4
3 Alles over het beroep 3.1 Wat doet een Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen / SD. Jouw baan Je kunt komen te werken bij instellingen die ondersteuning en zorg geven op gebied van persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding of vrije tijd. Denk hierbij aan bijvoorbeeld: • een kleinschalige woonvorm voor ouderen of gehandicapten, • een dak- en thuislozen tehuis, • een psychiatrisch centrum, • een zorgboerderij, • een verzorging- of verpleeghuis, • een sociale werkplaats. Je streeft ernaar mensen in de maatschappelijke zorg, ook wel cliënten genoemd, zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren in hun eigen omgeving en als lid van de samenleving. Je krijgt te maken bijvoorbeeld: • mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en/of zintuiglijke beperking • mensen met een psychiatrische aandoening • mensen met een verslavingsprobleem • mensen met een psychosociaal of gedragsprobleem • mensen met ouderdomsklachten • mensen die dak- of thuisloos zijn • vrouwen ( en hun eventuele kinderen) en mannen die te maken hebben gehad met huislijk geweld • a.s. tienermoeders • mensen die in justitiële inrichtingen verblijven • mensen die asiel zoeken in Nederland • mensen met een combinatie van problemen Jouw werk op niveau 4 in de maatschappelijke zorg, specifieke doelgroepen: Werken als persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen betekent direct werken met individuen/cliënten en groepen. Hierbij speelt de persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen als persoon een essentiële rol. Haar kwaliteiten zijn van doorslaggevend belang bij het aangaan van een professionele relatie en bij het bereiken van de gewenste resultaten. Voor een verantwoorde beroepsuitoefening moet de persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen: - betrokken; - empathisch; - assertief; - representatief; - communicatief vaardig; - integer zijn. Tijdens de uitvoering van agogische en verzorgende taken peilt de persoonlijk begeleider Specifieke Doelgroepen of de ondersteuning aansluit bij de cliënt en de situatie, zodat de gewenste ondersteuning wordt geboden. Tijdens de ondersteuning leidt en stimuleert zij de cliënt tot steeds meer en zo groot mogelijke zelfredzaamheid en zelfstandig functioneren. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroep is bij de ondersteuning bijna altijd gericht op activeren van de cliënt.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
5
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen heeft een uitvoerende, adviserende, initiërende en coördinerende rol. Ze wisselt voortdurend van rol, afhankelijk van de soort begeleiding, die per context en per cliënt verschilt. Ze is verantwoordelijk voor het plan van aanpak ten aanzien van de ondersteuning, waarbij ze doelen die de cliënt wil bereiken en de gemaakte afspraken met de cliënt over de uitvoering beschrijft. Tevens is zij verantwoordelijk voor haar eigen werkzaamheden met betrekking tot verzorging, ondersteuning en begeleiding van de cliënt. Ze handelt zelfstandig, stemt haar handelen af en zonodig bespreekt ze knelpunten met het (multidisciplinair) team of haar leidinggevende. Wanneer nodig consulteert zij deskundigen. Voor de uitvoering van (bepaalde) activiteiten schakelt zij zelfstandig anderen in en draagt ze zorg voor de coördinatie van de activiteiten. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen is verantwoordelijk voor haar werk en kan daar op aangesproken worden. In een aantal gevallen draagt zij ook de eindverantwoordelijkheid zoals voor het afstemmen van de hulpverlening op de behoeften van de cliënt. Jouw kwaliteiten Hiernaast wordt van de persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen verwacht dat ze respectvol omgaat met anderen, diversiteit tussen mensen kan hanteren en een open houding toont waardoor ze lastige en zeer persoonlijke vraagstukken bespreekbaar maakt. Situaties kunnen in hoog tempo wisselen en snel escaleren. Zij houdt haar gevoelens bij weerstand, bij tegenslag, in moeilijke situaties en bij tijdsdruk onder controle. In onverwachte en mogelijk escalerende situaties blijft ze zowel kalm als doortastend en brengt haar mogelijkheden en grenzen duidelijk naar voren. Typerend voor de persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen is dat ze initiatiefrijk en creatief is, ze weet van aanpakken, ziet kansen en kan deze oppakken en weet creatieve oplossingen te bedenken voor nieuwe vraagstukken. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen heeft een voorbeeldfunctie ten aanzien maatschappelijke normen en waarden. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden draagt zij maatschappelijke normen en waarden uit bijvoorbeeld ten aanzien de sociale omgang, hygiëne in het algemeen en de persoonlijke verzorging. Van de persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen wordt ook verwacht dat zij regelmatig reflecteert op haar beroepsmatig handelen zodat zij blijft leren van haar werkzaamheden en haar handelingsrepertoire regelmatig bijstelt. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen heeft een verdiepend inzicht ten aan zien van de ondersteuning van de verzorgende en agogische taken en denkt mee over de strategie, de lange termijn aanpak en de overstijgende beslissingen in een instelling. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen heeft te maken met de volgende keuzes en dilemma’s: - het individueel belang van de cliënt versus het belang van de cliëntgroep; - het bevorderen van de zelfstandigheid van de cliënt versus het waarborgen van de veiligheid van de cliënt en de omgeving; - tijd versus kwaliteit; - respecteren van waarden, normen en opvattingen van anderen versus de eigen waarden, normen en professionele zienswijze; - betrokkenheid bij de cliënt versus professionele distantie; - de eigen professionele waarneming versus de beleving van de cliënt; - vasthouden aan afspraken uit het plan van aanpak versus flexibel inspelen op een veranderende cliëntvraag; - werkzaamheden zelf uitvoeren versus inschakelen van anderen; - wensen van de cliënt versus de mogelijkheden van de organisatie; - handelen wel of niet aanpassen t.a.v. de ondersteuning; - handelen wel of niet aanpassen in een veranderende situatie, zoals crisis- en onvoorziene situaties.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
6
3.2 Wat kun je met je opleiding doen? De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen is werkzaam in instellingen die ondersteuning en zorg bieden op het gebied van wonen, dagbesteding en/of vrije tijd aan cliënten die tijdelijk of permanent ondersteuning nodig hebben om te kunnen functioneren in de samenleving. De instellingen bieden intramurale, semi-murale of ambulante zorg- en dienstverlening en hulp op verschillende leefgebieden (wonen, werken en vrije tijd). De persoonlijk begeleider specifieke beroepen is bijvoorbeeld werkzaam als begeleider op een leefgroep in een verslavingskliniek, in opvang voor dak- en thuislozen, vrouwenopvang of in een psychiatrische kliniek. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen kan ook werkzaam zijn als begeleider in een activiteitencentrum voor dagbesteding, een welzijnsinstelling, een sociale werkplaats, een penitentiaire inrichting, een verpleeghuis, een verzorgingshuis of een asielzoekerscentrum. De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen komt buiten de geestelijke gezondheidszorg steeds meer in aanraking cliënten met een psychiatrische aandoening. Zij werkt vooral met cliënten met meerdere problematieken zoals bijvoorbeeld een psychosociale, gedrags- of verslavingsproblematiek. De hulpverlening is doorgaans intramuraal of semi-muraal, in toenemende mate wordt ambulante zorg geboden.
Jouw toekomst Met het diploma Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen kun je doorstromen naar HBO opleidingen, bijvoorbeeld de opleiding Sociaal pedagogische hulpverlening / Social Work of de opleiding HBO Verpleegkunde.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
7
4. Alles over de opleiding
VITALIS.VISIE.MMZ Missie van het Vitalis
Groeien kan het beste als je jezelf kwetsbaar opstelt en je durft te verbinden. Wij scheppen de voorwaarden om je op te laten stellen en je te laten raken door de meerwaarde die je kunt hebben voor de maatschappij. Wij vragen van studenten zich te verbinden met elkaar en met de maatschappij. En gezamenlijk op te trekken in groei en maatschappelijke waarde. Hierin maken wij geen onderscheid tussen studenten en medewerkers.
MMZ is een opleiding waarin de student de mogelijkheid wordt geboden zich te ontwikkelen tot
competent beroepsbeoefenaar, in een leeromgeving die duidelijk, overzichtelijk en uitdagend is voor student en medewerker waarin beiden centraal staan ……………………………………………
MMZ.MISSIE.VITALIS • • • • • • • • • • •
Verantwoorden waarom we voor onze onderwijsvormen hebben gekozen… Wij kennis aanbieden van waaruit de student goed kan handelen……. Hoe werken wij aan de werkhouding van de student…… Hoe bieden wij kennis aan van waaruit de student goed kan handelen…. Ons onderwijs wordt opgebouwd van algemeen naar specifiek….. De theorie integreren in de praktijk……………….. Kleinschalig onderwijs, groepen van max. 15 studenten, om te kunnen begeleiden op maat… De taak van de SLB.’er .... Werken volgens thema’s…….. Collegiale consultatie, elkaars kwaliteiten benutten LB is verweven in de opleiding
4.1 Informatie over het onderwijs en het leren Het onderwijs binnen het Vitalis college is competentiegericht. Dit betekent dat wij je opleiden om het vermogen te ontwikkelen probleemoplossend te werken in beroepssituaties. We sluiten het onderwijs
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
8
zoveel mogelijk aan op jouw specifieke ervaring. Het doel is dat je aantoont succesvol te kunnen functioneren in de beroepscontext / beroepssituatie. Om dit te bereiken richt het onderwijs zich op het integreren van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten, dus op een mix van kennen, kunnen, willen en zijn. Dit betekent dat: • • • • • • •
jij als student gestimuleerd wordt een actieve rol te nemen in je leerproces. jij en je studieloopbaan centraal staan. jouw leerervaringen in de beroepspraktijk een grote rol spelen Het onderwijsprogramma is afgeleid is van de beroepspraktijk. de kerntaken, werkprocessen, bijbehorende beroepsproducten en competenties het uitgangspunt vormen voor het hele opleidingsprogramma. er geleerd wordt in de context van de beroepspraktijk. er geïntegreerd beoordeeld wordt in de context van de beroepspraktijk. Niet alleen na afloop maar ook tijdens je leerproces. vooraf bekend is waar je op beoordeeld wordt en welke eisen hiervoor gehanteerd worden.
4.2 Wat ga je leren? De inhoud van de opleiding is samengesteld vanuit een aantal wettelijke documenten. • Het kwalificatiedossier, waarin de kwalificatie eisen van het beroep staan beschreven. • In het kwalificatiedossier staan ook de wettelijke eisen van Nederlands, moderne vreemde taal en rekenen. • In een ander document zijn aanvullende eisen gesteld m.b.t. Loopbaan & burgerschap. Al deze onderdelen van de opleiding zijn door de minister vastgesteld en dus wettelijk verplicht. Om een diploma te ontvangen moet je aan de eisen van het kwalificatiedossier, de gestelde eisen aan taalvaardigheid/rekenen en Loopbaan & burgerschap voldoen. A.
Wat vind je in een kwalificatiedossier?
Het kwalificatiedossier waarop je opleiding is gebaseerd, geeft een beeld van wat een beginnend werker moet beheersen. Het dossier bestaat uit verschillende onderdelen en geeft de eisen aan van een beginnend beroepsbeoefenaar. Belangrijke begrippen van het kwalificatiedossier zijn: Kerntaak Een kerntaak is kenmerkend voor het beroep waarvoor je wordt opgeleid. In het geval van de MZ. Specifieke Doelgroepen is er bijvoorbeeld de kerntaak “ Opstellen van een plan van aanpak".
Werkproces Schrijft het plan van aanpak. Voor jouw opleiding ziet het overzicht van de kerntaken en werkprocessen er als volgt uit: Invulveld overzicht kt/wp Tevens kun je dit document terugvinden op https://portal.rocwb.nl/ . en op de site van Calibris. (www.calibris.nl ) is het Kwalificatiedossier te vinden. Legenda: U1:MZ.; Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg U2:MZ.; Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
9
Kerntaak Kerntaak 1:
Werkproces
Uitstroom U1 U2
1.1 1.2 1.3
Inventariseert hulpvragen van de client Schrijft het plan van aanpak Specificeert het plan v. aanpak tot een act. plan
x x x
x x x
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Ondersteunt de client bij de persoonlijke zorg Ondersteunt de client bij wonen en huishouden Ondersteunt de client bij dagbesteding Begeleidt e. groep client. op soc. maats. gebied Ondersteunt client bij regievoeren over z.leven Ondersteunt het sociale systeem Voert verpleegtechnische handelingen uit
x x x x x x x
x x x x x x
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Werkt aan desk. bev. en profess. v.h. beroep Werkt aan bevorderen + bewaken v. kwal.zorg Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen Voert coordinerende taken uit. Evalueert de geboden ondersteuning
x x x x x
x x x x x
Kerntaak 2:
Kerntaak 3:
Je werkt aan de kerntaken en werkprocessen met behulp van competenties.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
10
Competentie Een competentie is het specifiek ontwikkelbare vermogen van de student. Dit vermogen bestaat uit een combinatie van kennis, houding en vaardigheden. Voor het MBO gelden 25 competenties, zie het schema hieronder. A
Beslissen en activiteiten initiëren
N
Onderzoeken
B
Aansturen
O
Creëren en innoveren
C
Begeleiden
P
Leren
D
Aandacht en begrip tonen
Q
Plannen en organiseren
E F G
Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken
R S
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Kwaliteit leveren
H
Overtuigen en beïnvloeden
T
Instructies en procedures opvolgen
I J
Presenteren Formuleren en rapporteren
U V
Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan
K
Vakdeskundigheid toepassen
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
L M
Materialen en middelen inzetten Analyseren
X Y
Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
. B.
Nederlandse taalbeheersing, rekenen, moderne vreemde talen
Je krijgt in je beroep te maken met werkzaamheden waarbij een bepaald beheersingsniveau van de Nederlandse taal nodig is. Denk aan het schrijven van rapportages. Bij de start van de opleiding krijg je een test (0-meting), waardoor zichtbaar wordt op welk niveau je de vaardigheden beheerst. In de opleiding oefen je met deze vaardigheden Er wordt specifiek aan je taalvaardigheid gewerkt via Nederlandse taal (rooster). Voor studenten die een achterstand moeten inhalen is extra ondersteuning beschikbaar. Ook de eisen aan rekenen en vreemde taal zijn per kwalificatiedossier geformuleerd. In de opleidingen waar rekenen en vreemde talen onderdeel uitmaken van het kwalificeren, worden deze vaardigheden ondersteund.
11
Nederlandse taalbeheersing N1 4F
Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
Getallen
Verhoudingen
Meten en meetkunde
Verbanden
3F 2F 1F
Rekenen N1 4F 3F 2F 1F
x x x
x x x
x x x
x x x
Moderne vreemde talen (MVT) N1
Luisteren
Lezen
C2 C1 B2 B1 A2 A1
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
Meer informatie over de exameneisen van jouw opleiding vind je in bijlage nr. 2 C.
Loopbaan & burgerschap
Het document, Loopbaan & burgerschap ( april 2007 ) beschrijft kwalificatie-eisen ten aanzien van loopbaan & en burgerschap. zie bijlage nr 3. In paragraaf 4.3 staat hoe dit vorm krijgt in jouw opleiding.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
12
4.3 Hoe is je opleiding ingedeeld? In de beroepsopleidende leerweg BOL bestaat de opleiding uit leren in de beroepspraktijk (BPV) en leren op school. Deze twee aspecten vormen een eenheid. Hieronder staat wat je in het onderwijsprogramma op school en in de BPV krijgt aangeboden.
A.
Beroepsgericht
Een voorbeeld van een periode:
Periode: 3 Wk W1
PGO Ondersteunin gsplan Bp 1.3. Vraag gestuurd werken Bp 1.3. Observeren Bp 1.1. Waarden/nor men Lp 03. Religie/overtu iging LB Discriminatie LB
W2
W3 W4 W5 W6 W7
Politiek .besluitvorm. LB B.
Vaardigheid SMART/ RUMBA Bp 1.3.
workshop Drama rollenspel Lp 04.
Activiteiten plan 2 Bp 1.3. Interview Lp 02.
College Methodisch Handelen Bp 1.3. Probl.diagnose/ Doel ( formulering) Bp 1.3. Zelf/mantelzorg Bp 1.3. Visie Lp 02.
Feedback Lp 03.
Groepsdynamica Bp 1.4.
Check – In Lp 05.
Onderhandelen spel Lp 04. Conflicthantering Lp03.
Activiteiten plan 1 Bp 1.3.
Nederlands x
Rekenen x
x
x
x
x
x
x
x
x
Arbo/ CAO LB
x
x
Psychiatrisch beeld algemeen Bp 1.3.
x
x
Nederlands, rekenen,
Nederlands: • • •
Nulmeting Per einde fase een voortgangstoets via de methode VIA TAAL Aan het einde van de opleiding een kwalificerende toets
Er wordt bij het examineren getoetst op de onderdelen: Centraal examen: lezen, luisteren, Instellingsexamen: spreken, gesprekken voeren en schrijven Niveau 3 moet 2F behalen Niveau 4 moet 3F behalen De student gaat een portfolio aanleggen met bewijsstukken van voortgangsresultaten en gemaakte opdrachten.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
13
Rekenen:
gericht op en werkend naar de kwalificering; tussentijdse metingen / voortgangs-toetsen zullen plaats gaan vinden. C.
Loopbaan & burgerschap
Uitgangspunten burgerschap van het cluster welzijn / MMZ. van het Vitalis College . •
Werken aan burgerschap vereist een actieve houding van de student: zowel binnen als buiten de school. De student volgt een individueel traject afgestemd op zijn behoeftes. De student is zelf verantwoordelijk voor het werken aan de kerntaken. Studenten verzamelen bewijsstukken van hun inspanningen en bewaren dat in het portfolio. De inspanningsverplichting voor een student voor LB is gemiddeld 2 uur per week. De rol van een SLB-er/docent is richtinggevend, begeleidend en stimulerend. De SLB-er/docent tekent bewijsstukken af voor in het portfolio. Naast kennis en vormende opdrachten binnen school werkt een student aan burgerschap in de context oftewel in de maatschappij (kan binnen of buiten de beroepscontext zijn).
• • • • • • •
Het uitgangspunt is dat een student 2 uur per week actief bezig is met LB. e
Het 1 jaar Het eerste jaar van de opleiding is oriënterend, d.w.z. studenten oriënteren zich op de verschillende kerntaken met de daarbij behorende werkprocessen. Deze oriëntatie wordt zichtbaar gemaakt in verwerking van opdrachten, volgen van workshops, verslagen van presentaties, discussie / verslag over een actueel onderwerp enz. Het Vitalis College zorgt voor oriënterende lessen en/of opdrachten. Deze kunnen individueel of in de groep worden uitgevoerd. De bewijzen hiervan verzamelen ze per kerntaak in het portfolio. e
e)
Het 2 (en 3 jaar Vanaf het tweede jaar werkt een student verdiepend. Dat wil zeggen dat hij per kerntaak een prestatie uitvoert. Deze prestatie kan binnen of buiten de beroepscontext worden uitgevoerd. De student formuleert het doel van deze prestatie (met begeleiding van zijn SLB-er/docent), voert de prestatie uit en maakt er een verslag van. De prestatie is naar voorbeeld van de beroeps prestaties van het consortium. De kaders voor deze prestatie zijn moeilijk algemeen aan te geven. Het uitgangspunt is dat leer-, loopbaan- en burgerschapcompetenties geoefend worden in de reële context oftewel :de maatschappij (dit kan ook de beroepscontext zijn). Bij het formuleren van de opdracht moet de student in gedachten houden dat hij de werkprocessen van die kerntaak in deze prestatie zichtbaar moet maken. Het uitvoeren van de prestatie kan aansluiten bij hobby, bijbaantje, vrijwilligerswerk enz.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
14
Specifiek BOL De oriëntatie op de kerntaken en de daarbij horende werkprocessen komen in de in het eerste leerjaar aan bod. Tijdens de burgerschapsbijeenkomsten wordt er regelmatig aandacht besteed aan de verschillende kerntaken van burgerschap. Dit kan bijv. aan de hand van de actualiteit of aan de hand van ontwikkelingen uit het beroep zijn. Daarnaast worden er PGO, VAA, workshops, WebQuests/opdrachten, colleges en themadagen aangeboden. Vanuit deze lessen verzamelen studenten bewijsmateriaal voor hun LLB portfolio. Naast kennis en doe opdrachten is creativiteit/kunst een belangrijk medium om aan LLB domeinen te werken. In het eerste jaar krijgt de student de kans om creatieve workshops te volgen waarbij de persoonlijke ontwikkeling van de student centraal staat. Op het eind van het eerste jaar hebben de studenten een beeld van de kerntaken en de bijbehorende werkprocessen vanuit loopbaan en burgerschap. Vanaf het tweede jaar gaat de student per kerntaak aan een prestatie werken om de kerntaak af te ronden. Hij kan die prestatie zelf formuleren of dit in samenspraak met zijn SLB-er/docent doen. De SLBer / docent geeft een ‘GO’. De student houdt regelmatig contact met zijn SLB-er/docent over de voortgang. Hij spreekt af welk bewijsstukken in zijn werkportfolio komen.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
15
Hoe ziet een lesweek eruit? Lessen volgens vast rooster; Het jaar is verdeeld in 4 perioden van 9 weken. Elke periode bestaat uit 7 lesweken, 1 bufferweek en 1 reflectieweek. In de lesweken volg je alle onderwijsactiviteiten volgens een vast rooster. In de buffer- en reflectieweken zijn allerlei activiteiten gepland op de schooldagen, waaronder workshops, SLB-gesprekken, voorgangbeoordelingen, inhaalmomenten, enz. Voor elke buffer- en reflectieweek wordt een rooster tijdig bekend gemaakt. De onderwijsactiviteiten die gepland zijn in de lesweken, kun je vinden in de voorbeeldroosters van betreffende periode en leerjaar in de studiegids. Voorbeeld van een roosterplaatje 2011-2012 Voorbeeld Weekrooster 1e jaar BOL
Maandag 1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
10
13.45 - 14.15
11
14.30 – 15.00
12
15.00 -15.30
Workshop
Periode 3
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Workshop
. 90 min. Vaardigheid 60 min.
90 min. College 60 min. Verwerkings opdracht
Skills 60 min. rekenen
PGO 60 min. Praktijkdag Studieplein.
60 min. SLB Alg.
60 min.
60 min.
90 min.
60 min. Terugkoppelen SLB/ Burgerschap
SLB/BP
Praktijkdag
60 min.
420 min.
420 min.
60 min. SLB Alg.
13
15.30 - 16.00
Begeleid zelfstandig
Begeleid zelfstandig
14
16.00 - 16.30
Werken BP 60 Werken LLB min. 60 min.
15
16.30 - 17.00
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
60 min.
16
Beroepsgericht grofmazig leerplanschema / raamwerk: MZ BOL Verdeling beroepsprestaties in het Fasemodel C 2010 Niveau 4 : Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg / Specifieke Doelgroepen Periode MZ N4 GZ en SD / BOL Toetsing van kennis P1 LP-01 Het ontwikkelen van je opleidingsbeeld LP-02 Je professionele ontwikkeling LP-03 Samenwerkend leren ** Leren / aansturing ** Loopbaan / aansturing *** Burgerschap / aansturing P2
LP-04 Hoe leer ik? LP-05 Het ontwikkelen van je beroepsbeeld (afronding hiervan einde periode 3 !!) BP 1.1 Informatie verzamelen BP 1.2 Begeleiden in een woonworm
P3
BP 1.3 Planmatig werken BP 1.4 Ondersteunen bij dagbesteding ( Aansturing BP 1.5 )
P4
BP 1.5 Ondersteunen bij basisbehoeften
P5
BP 2.1 Geven van advies en voorlichting BP 2.2 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag
P6
BP 2.3 Begeleiden van een groep BP 2.4 Begeleiden en activeren van de individuele cliënt
P7
BP 2.5 Begeleiden bij wonen en huishouden BP 2.6 Plannen en uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden ( PBGZ) Aansturing Proeve Fase 2
P8
PROEVE
P9
BP 3.1 Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering BP 3.2 Verdiepen in de doelgroep
P10
BP 3.3 Activeren van de autonomie BP 3.4 Regie voeren
P11
Afronding alle BP.’s fase 3 + Aansturing Proeve Fase 3
P12
PROEVE
Kwalificerend middels methodemix.
Kwalificerend middels methodemix.
Kwalificerend middels methodemix.
* Opmerking: - Iedere Fase wordt Kwalificerend afgesloten. - Er vindt met een bepaalde regelmaat een toetsing plaats over de kennis van de student. - Uitstroom GZ en SD. moet al in periode 6 geschieden / bekend zijn, ivm. BP 2.6 !!
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
17
4.4 Alles over de beroepspraktijk De BPV vindt plaats in de vorm van een : BPV.-schema, gedurende de opleiding; dit ziet er alsvolgt uit: Vanaf C2010
Niveau 4; opl. duur: 3 jaar 2- 3- 4 2 dgn. / week
A
5- 6
2 dgn. / week
B
7 -8
4 dgn. / week
C **
9- 10
3 dgn. / week
D
11- 12 4 dgn. / week
D
** Start uitstroomrichting. In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode. Bij aanvang van iedere nieuwe BPV.-periode wordt er een nieuwe POK. gemaakt.
Praktijkdagen BOL ( schooljaar 2011-2012 ) Periode
Opleiding
Ma
Di
2, 3 en 4
MMZ N3+N4
X
X
5 en 6
MMZ ( niveau 3)
5 en 6
MZ ( N4)
X
7 en 8
MMZ ( niveau 3)
X
7 en 8
MZ ( N4)
X
9 en 10
MMZ ( niveau 3 )
X
9 en 10
MZ ( N4)
X
X
11 en 12
MZ ( N4)
X
X
Wo
Do
X
X
X
X
Vr
X
X
X X
X X
X
X X
X
X
Werktijden De student BOL loopt gedurende 26-30 uur per week stage. (4 dgn./week) en 21-24 uur bij 3 dgnen. /week. Praktijkdagen zijn gedurende 2 dagen per week met een minimum van 14 uur. Tijdens de praktijkdagen zal er gewerkt worden volgens de roostering van de stageplaats. Dit kan betekenen dat er onregelmatige diensten gewerkt moeten worden, dat kan gelden voor zowel ma- t/m vrijdag, als weekenddiensten.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
18
Afspraken BPV-plaatsen • •
De BPV-plaatsen worden standaard geregeld vanuit het RBB. Het RBB maakt hierover afspraken met zorg -/welzijnsinstellingen in de regio. Je mag niet zelf een BPV-plaats zoeken. Ook als er iets wijzigt in je BPV-plaats of als je onverhoopt een andere plaats nodig hebt, dient dit altijd via het RBB te gaan.
Werktijden en diensten • •
Je volgt een opleiding in de zorg en welzijn. Dit is een 24-uurssector. Dat betekent dat je ook onregelmatige diensten en weekenddiensten draait. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met de arbeidstijdenwet en afspraken in de CAO. Houd er rekening mee dat je minimaal een keer op een leerafdeling geplaatst kan worden.
4.5 Studiebelasting Wil je precies weten hoe de verdeling van de uren eruit ziet? Kijk dan in de bijlage bij TOP-model.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
19
5 Alles over de begeleiding 5.1 Begeleiding bij het leren op de opleiding Onder studieloopbaanbegeleiding verstaan we alle activiteiten die erop gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Je krijgt een studieloopbaanbegeleider toegewezen met wie je de resultaten en ontwikkeling van je leerroute bespreekt. Deze studieloopbaanbegeleider heeft vanuit de opleiding een sleutelrol in je studieloopbaanplanning. -Je wordt begeleid bij het steeds meer zelfverantwoordelijk te nemen in je leren -Je wordt begeleid op het persoonlijk vlak. Je gaat dus: • gericht informatie verzamelen over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep. • inzicht krijgen in de eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties. • bovenstaande informatie over opleiding, beroep en eigen persoon eigen maken en op grond daarvan keuzes maken. • reflecteren op evaluaties en beoordelingen daar acties aan verbinden. •
zorgen voor een gevuld (digitaal ) portfolio en een Persoonlijk Ontwikkel Plan waarin je je ontwikkeling zichtbaar maakt. Op basis hiervan maak je een Persoonlijk Activiteiten Plan.
•
de bewijzen uit je portfolio laten zien aan de studieloopbaanbegeleider Deze zijn voorwaarde om aan examens te kunnen deelnemen. De SLB begeleider heeft hierin een adviserende rol.
Individuele begeleiding krijg je van de studieloopbaan begeleider en je werkbegeleider op stage. Voorbeelden van individuele begeleiding zijn: je beginsituatie helder krijgen(sterkte -zwakte kanten van je competenties of beroepstaken), individuele leervorderingen bespreken, mogelijke bewijsstukken portfolio checken , persoonlijke leerstijl-tips, stage-ervaringen bespreken, feedback op (bijstelling) van persoonlijke leerdoelen en acties, portfolio Groepsgesprekken vinden plaats in de onderwijsgroep en zijn gericht op begeleiding die voor alle studenten min of meer gelijk zijn. Dit betreft leermanieren die zich goed lenen om met elkaar en van elkaar te leren, zoals bijvoorbeeld het bespreken van leerdoelen, het geven van algemene handreikingen, intervisie.. Uitgangspunten bij SLB: SLB is een vorm van begeleiding waarin de student wordt geleerd zelfverantwoordelijk te zijn voor zijn studieloopbaan. Bij de start van de opleiding neem je de student ‘bij het handje’, stuur je, geef je instructies, maak je afspraken met hem, en jij neemt vaker initiatief. M.a.w. je zit dicht ‘op zijn huid’. Geleidelijk aan zal het initiatief tot het vragen van begeleiding vanuit de student moeten gaan komen. In het begin van de opleiding zal deze ondersteuning gestructureerd en verplicht aangeboden worden, na verloop van tijd zal het initiatief voor ondersteuning meer van de student zelf uit moeten gaan. SLB is een proces waarin student en SLB-er werken aan het zo goed mogelijk doorlopen van de studie. Een proces dat af en toe afgeremd wordt omdat aan voorwaarden voor verdere ontwikkeling nog niet is
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
20
voldaan. Verschillen in individuen, achtergronden, aanleg, motivatie, groepssamenstelling en groepssfeer hebben invloed op de studieloopbaan van de student. • De belangrijkste taak van de SLB-er is de student snel op weg te helpen. Begeleiden bij inzicht in en verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen studieloopbaan. Plannen • Van belang is dat de SLB-er de student begeleidt bij zijn studie, maar geleidelijk aan de verantwoordelijkheid hiervoor steeds zoveel mogelijk bij de student laat liggen. • De SLB-er zal vanaf het begin de student zeer intensief begeleiden. De student dient te ervaren dat de SLB-er hem ‘dicht op de huid’ volgt, dat de SLB-er erg betrokken is bij zijn leerproces. De slb.’er is het eerste aanspreekpunt voor de student. • De SLB dient vorm te krijgen vanaf de intake. In de intake wordt al belangrijke informatie aangeleverd, waaruit de SLB-er kan herleiden of een student een specifieke hulpvraag heeft. Bijvoorbeeld, bij dyslexie, kan er een maatregel bij toetsing getroffen worden. Daarom kan het van belang zijn dat de SLB-er de intakegegevens bekijkt. • De SLB-er bekijkt steeds samen met de student wat er aan ondersteuning (maatwerk) nodig is. Studieloopbaanbegeleiding eindigt pas als de student uitgestroomd is. Stroomt een student door omstandigheden tussentijds uit, dan behoort daar ook begeleiding bij. • In de benadering van de SLB-er naar de student toe is een duidelijke opbouw aanwezig. Van gestructureerd verplicht aanbod naar zelfsturend leren, dus begeleiden op momenten dat dit nog nodig is en op initiatief van de student. • De slb.’er heeft tevens een taak bij de begeleiding van de student op de praktijk/stage en is de slb.’er, in deze, contactpersoon voor de betreffende praktijk-/stagebegeleider van de student. Uitgangspunt hierbij is, tav. het contact: bezoekfrequentie aan de praktijkplaats van de BBL.-student is 1x per schooljaar; bezoekfrequentie aan de stageplaats van de BOL.-student is 2x per schooljaar. Hiernaast kan het contact verlopen middels telefoon en /of mail. Bij ‘calamiteiten’ rondom de student kan de frequentie van bezoek, van de slb.’er aan de praktijkplaats, hoger zijn/worden, op jaarbasis. Middelen die worden ingezet om de doelen van SLB te bereiken •
Het portfolio (werkportfolio = ontwikkelingsportfolio)
•
Gesprekken
•
Groepsbijeenkomsten
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
21
5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering Indicatie wordt bij aanvang of tijdens je studie gesteld. Er volgt een melding bij SS&B (Steunpunt Studie & Beperking) wat kan resulteren in extra begeleidingstijd binnen en/of buitenschools. Aard en omvang van de begeleiding worden bepaald in samenspraak met jou de school en SS&B. Heb je een REC (regionaal expertise centrum) indicatie en LGF (leerling gebonden financiering) dan kan er in overleg met SS&B gekeken worden of dit gebruikt kan worden voor extra begeleiding of voorzieningen. Waarbij in acht wordt genomen dat de leerling tot een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid en ook als dusdanig zelfstandig moet kunnen functioneren.
5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie Tijdens het doorlopen van je studie kan je soms tot de conclusie komen dat een opleiding binnen de zorg niet haalbaar of wenselijk is. Dit kun je bespreken met je studieloopbaanbegeleider. Deze verwijst je door naar het loopbaancentrum. De zorgexpert van het loopbaancentrum gaat verder met je in gesprek en zal samen met jou (en je ouders/verzorgers) kijken naar de te nemen vervolg stappen. Bijv.: Beroepskeuze e test, capaciteitentest en of mogelijk doorverwijzen naar 3 lijnszorg.
5.4 Klachten Binnen Vitalis college is er een klachtenregeling. Deze kan op diverse momenten in werking gaan Je kunt een klacht in dienen via de studieloopbaan begeleider, vertrouwenspersoon of servicebureau Meer uitleg kun je vinden in het document Deelnemersstatuut-Klachtenregeling, zie bijlage 7 van dit document. En de klachtenregeling is ook te vinden op Portal.
5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd Speciaal hiervoor zijn er binnen het Vitalis college een tweetal vertrouwenspersonen aangesteld. De verwijzing naar deze personen kan via de studieloopbaan begeleider, begeleiders, instructeurs, studentenloket of via het servicebureau Ook kan je zelfstandig hier contact mee zoeken. Aan het begin van je opleiding krijg je een folder met de namen van de vertrouwenspersonen en hoe en waar ze te bereiken zijn. Je meldingen worden in vertrouwen behandeld. De directeur van het Vitalis college wordt geïnformeerd over het aantal meldingen en de aard van die meldingen, dit gebeurd zonder de naam van de melder.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
22
6 Alles over de beoordeling We kennen twee soorten beoordelingen: • Ontwikkelingsgericht beoordelen; beoordelen om te leren. Deze beoordelingen zijn onderdeel van het opleidingsprogramma. • Kwalificerend beoordelen; beoordelen om te kijken of je voldoet aan de eisen voor een diploma. Deze beoordelingen vind je hieronder. T.a.v. beoordelen zijn alle partijen gebonden aan de regels van het Examenreglement CGO van ROC West-Brabant en de aanvullende regels van het ClusterWelzijn. Deze zijn te vinden op de portal. In de bijlage van deze OER zijn hiervoor links opgenomen.
Onder punt 6.1 en 6.2 worden beide aspecten toegelicht.
6.1 Ontwikkelingsgericht beoordelen A. Beroepsgericht Tijdens de uitvoering van een Fase werk je aan de beroepsprestaties. Soms zijn die ontwikkelgericht als voorwaarde om aan een kwalificerend examen deel te nemen. Een aantal Beroepsprestatie / proeves zijn kwalificerend, d.w.z. het zijn examens die je voldoende moet af sluiten om je diploma te behalen. Ook de aftekenlijsten van de verschillende vakken en jouw portfolio zijn voorbeelden van een ontwikkelingsgerichte beoordeling. In de voortgangsregeling onder 6.3 staat precies aangegeven wat je behaald dient te hebben om door te mogen naar het volgende leerjaar.
B. Nederlands, rekenen, Format toetsplan Nederlands Vitalis college cohort 2011 Intake/instroom
Eindtoets
Herkansing
Niveau 1 intaketoets lezen 1F/2F intaketoets luisteren 1F/2F eindtoets lezen 2F eindtoets luisteren 2F eindtoets schrijven 2F eindtoets spreken 2F eindtoets gesprekken 2F
Niveau 2 intaketoets lezen 1F/2F intaketoets luisteren 1F/2F eindtoets lezen 2F eindtoets luisteren 2F eindtoets schrijven 2F eindtoets spreken 2F eindtoets gesprekken 2F
toets lezen 2F
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
Niveau 3 intaketoets lezen 1F/2F intaketoets luisteren 1F/2F intaketoets 2F/3F*
*eindoordeel niv. 3 doorstroom als intake naar niv.4.
eindtoets lezen 2F
Niveau 4 intaketoets 2F/3F intaketoets luisteren 2F/3F eindtoets lezen 3F (centraal vanaf 13/14) eindtoets luisteren 3F (centraal vanaf 13/14) eindtoets schrijven 3F eindtoets spreken 3F eindtoets gesprekken 3F toets lezen 3F
23
Niveau 1
Opmerkingen
Niveau 2 toets luisteren 2F toets schrijven 2F toets spreken 2F toets gesprekken 2F
Niveau 3 eindtoets luisteren 2F eindtoets schrijven 2F eindtoets spreken 2F eindtoets gesprekken 2F
Niveau 4 toets luisteren 3F toets schrijven 3F toets spreken 3F toets gesprekken 3F
Intake en eindtoets volgens Meyerink. Voortgangstoets: eventueel jongerenversie of CEF. Voor schrijven, spreken en gesprekken wordt nog nader bekeken welke toetsingsmethode ingezet gaat worden. (TOA of eigen toetsen)
Rekenen: MMZ / Niveau 4 Examenplan:rekenen Examencode Titel Rek-S-1 toetsing volgens referentiekader op 3F
Rekenen vaardigheid
Examenvorm Kerntaak (niveau CEF.)
Getallen, hoeveelheden, maten; ruimte en vorm; gegevens verwerken, onzekerheid; verbanden, veranderingen.
Getallen, hoeveelheden, maten: Y1 Ruimte en vorm: X1 Gegevens verwerken, onzekerheid:X2 Verbanden, veranderingen:-
Periode
Plaats afname
11-12
school
C. Loopbaan & burgerschap Code TOA 0meting VT-A-0.1 BOL
Domein L& b
Soort / vorm beoordeling: Digitaal (meerkeuze) Uitslag per KT in % Digitale toets met meerkeuze vragen.
Inhoud
Duur
Cesuur
L&B Algemeen
30 min. (les)
zie TOA
Theorie uit alle onderwijsa ctiviteiten van P1. Zie raamwerk P1.
30 min.
60%
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
Aantal X n.v.t.
2
Periode P1
P1
24
VT-A-0.2 BOL
Digitale toets met meerkeuze vragen.
AsG Intro*
Assesment Oefengesprek Intro over reflectieverslag en LP’s. Proces
L&B N4
Per KT Oriënterende opdracht Per KT Verdiepende opdracht
Theorie uit alle onderwijsa ctiviteiten van P2. Zie raamwerk P2. Reflectieve rslag Zie Kompas Intro.
30 min
60%
2
P2
30 min
zie Kompas Intro
2
P2
Loopbaan
n.v.t.
2
Uiterlijk P11
KT 3 t/m 7 Theoretisc h en oriënteren d KT 3 t/m 7 Praktische uitvoering
n.v.t.
Ontwikk eling aantone n Ontwikk eling aantone n
2
P2, 3 of 4
Ontwikk eling aantone n
2
Uiterlijk P11
Toelichting cesuur
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
n.v.t.
25
6.2 Kwalificerend beoordelen: examenplan A. Beroepsgericht
26
Team MMZ. volgt de ontwikkelingsgerichte en kwalificerende delen, zoals het Consortium deze aangeeft; zie ook grofmazig raamwerk / leerplanschema. BP. : Beroepsprestatie PR.: Proeve VV.: Verantwoordingsverslag AG.: Assessmentgesprek Ontwikkelscore: kleine, schuin gedrukte letter Normscore: hoofdletter, dikgedrukt
Toetsplan Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg / Specifieke doelgroepen certificeerbare eenheid: Fase 1
Toetsnaam/-code VT-A-01 LW-A-01 LP-A-01 LP-A-02 LP-A-03 TOA-NL-Lezen TOA-NL-Luisteren TOA-Rekenen TOA-LLB VT-M-02 LW-A-02 BP-M-1.1Informatie verzamelen BP-M-1.2 Begeleiden in een woonvorm LP-A-04 LP-A-05 VT-M-03 LW-A-03
Crebocode: 92661 en 92662 cohort: 2010 BOL/BBL: BOL ROC West-Brabant, Vitalis college, Cluster Welzijn
kwalificerend
Setting ToetsSchool BPV vorm X
Schriftelijk
X
Periode afname
Aantal kansen
1
2
1
2
X
Opdracht
1
2
X
Opdracht
1
2
X
Opdracht
1
2
X X X X X
Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
1 1 1 1 2 2 2
X X
Opdracht
1 1 1 1 2 2 2
X
Opdracht
2
2
Opdracht Opdracht Schriftelijk
2 2 3 3
2 2 2 2
X X X
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
X
27
BP-M-1.3 Planmatig werken BP-M-1.4 Ondersteunen bij dagbesteding VT-M-04 LW-A-04 BP-M-1.5 Ondersteunen bij basisbehoeften
X
Opdracht
3
2
X
Opdracht
3
2
Schriftelijk
4 4 4
2 2 2
X X
X
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
X X
Methode mix Assessment
28
certificeerbare eenheid: Fase 2
Toetsnaam/-code
Crebocode: 92661 en 92662 cohort: 2010 BOL/BBL: BOL ROC West-Brabant, Vitalis college,Cluster Welzijn
kwalificerend
Setting ToetsSchool BPV vorm X
VT-M-05 BP-M-2.1 Geven van advies en voorlichting BP-M-2.2 Omgaan met grensoverschrijde nd gedrag
Schriftelijk
Aantal kansen 2
5 X
Opdracht 5
X
Opdracht
2 5
X VT-M-06 BP-M-2.3 Begeleiden van een groep BP-M-2.4 Begeleiden en activeren van de individuele cliënt BP-M-2.5 Begeleiden bij wonen en huishouden BP-M-2.6 Plannen en uitvoeren van verpleegtechnisch e vaardigheden (GZ)
Schriftelijk
2 6
X
Opdracht
2 6
X
Opdracht
2 6
X
Opdracht
7
2
X
Opdracht
7
2
X
Schriftelijk
Toets Rekenen
2 8
X
Schriftelijk
Toets Nederlands Proeve
Periode afname
2 8
X
X
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
X
Methode mix Assess ment
2 8
29
certificeerbare eenheid: Fase 3
Toetsnaam/-code
Crebocode: 92661 en 92662 cohort: 2010 BOL/BBL: BOL ROC West-Brabant, Vitalis college,Cluster Welzijn
kwalificerend
Setting ToetsSchool BPV vorm
BP-M-3.1 Kwaliteitszorg en deskundigheidsbe vordering BP-M-3.2 Verdiepen in de doelgroep BP-M-3.3 Activeren van de autonomie BP-M-3.4 Regie voeren
Periode afname
Aantal kansen
X
Opdracht
9
2
X
Opdracht
9
2
X
Opdracht
10
2
X
Opdracht
10
2
X
Opdracht
11
2
X
Opdracht
11
2
X
Portfolio
11
2
X
X
Schriftelijk
11-12
2
X
X
Schriftelijk
11-12
2
12
2
BP-A-06 BP-A-07 LB KT 3 t/m 7 Examen Nederlands Examen Rekenen Proeve
X
X
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
X
Methode mix Assess ment
30
B. Nederlands, rekenen Code:
Examen
Nederland s
Ne-A1 Ne-A2 Ne-A3 Ne- A4 Ne- A5 Ne-A6 Re- A1
Eng
Mondelinge taalvaardigh eid Spreken Mondelinge taalvaardigh eid Luisteren Mondelinge taalvaardigh eid Gesprekken voeren Leesvaardig heid Schrijfvaardi gheid Taalverzorgi ng en begrippenlijs t Rekenen Getallen Verhoudinge n Meten en meetkunde Verbanden Engels Luisteren
Inhoud
Toets vorm
Duur
Mondel ing
10 MIN
3F: 5 van 6
Digitaa l
60 MIN
TOA
Mondel ing
90 MIN
3F: 8-10
Digitaa l Digitaa l Digitaa l
60 MIN
TOA
60 MIN
TOA
60 MIN
3F:65 van 70
Digitaa l
90 min
Cesuur Weging
TOA
Aantal X
Periode
Plaats
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
Toelichting cesuur
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
31
C. Loopbaan & burgerschap Code:
Examen
Inhoud
L&B-
Document kwalificatie eisen L&B
Portfolio met bewijzen
Toelichting cesuur
Toets vorm portfolio
Duur
Cesuur Weging Alles aangetoo nd
Aantal X 2
Periode
Plaats
P11 -12
School
6.2 Beoordeling en je portfolio Tijdens de uitvoering van een kernactiviteit of Fase werk je aan beroepsprestaties. Deze zijn ontwikkelgericht als voorwaarde om aan een kwalificerend examen deel te nemen. Een aantal Beroepsprestatie / Proeves zijn kwalificerend, d.w.z. het zijn examens die je voldoende moet afsluiten om je diploma te behalen. Iedere beroepsprestatie moet je geheel voldoende aantonen op een bepaald niveau. Als daaraan is voldaan, gaat dat bewijs in je portfolio. De docent die je begeleidt bij deze beroepsprestaties volgt je vorderingen nauwlettend en geeft een go of / no go om door te gaan naar de volgende stap van de opdracht. Eerst maak je een plan (hoe, wat en wanneer). We noemen dit een wegwijzer. Daarna verzamel je bewijzen. Dan laat je de Beroepsprestaties beoordelen door de beoordelaar / werkbegeleider in de praktijk. Je studievoortgang maak je inzichtelijk in je (ontwikkel-)portfolio. Onderdelen van het portfolio zijn het POP, het PAP, reflectie- en procesverslagen, bewijzen van competent handelen en geleverde beroepsproducten. Je portfolio geeft dus inzicht in je studievoortgang en je eigen leerproces. Je studieloopbaanbegeleider volgt/begeleidt dit proces. Samenvattend: 1. Voorwaardelijk/ ontwikkelingsgericht De aftekenlijsten van de lessen die je voldoende afrond zijn voorwaardelijk. De ontwikkelingsgerichte beroepsprestaties en de beoordeling hiervan zijn voorwaardelijk De voldoende beoordeling van je ontwikkelportfolio door de Studieloopbaanbegeleider is voorwaardelijk 2. Kwalificerend De kwalificerende beroepsprestatie(s) / proeves moeten volledig voldaan zijn afgetekend door de beoordelaars op stage / werksituatie, inclusief de reflectieverslagen hiervan door een objectieve beoordelaar binnenschools. Het assessment gesprek.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
32
6.3 Studievoortgang Naast de resultaten die in de voortgangsregeling genoemd worden dien je 100 % op school aanwezig te zijn. Indien je hier niet aan voldoet loop je eventuele studievertraging op en kun je niet deelnemen aan het kwalificerende deel. Als je achterloopt met de gangbare looptijd van het onderwijs wordt met je studieloopbaanbegeleider bekeken wat het vervolg van je onderwijstraject wordt. Het examenbureau stelt je voortgang vast in overleg met de clusterexamencommissie. Bij het examenbureau kun je tevens een aanvraag doen om te onderzoeken of je recht hebt op vrijstellingen ten aanzien van examenonderdelen. Recente relevante diploma’s of relevante eerder verworven competenties/kwaliteiten kunnen je opleidingstraject verkorten. In het document Examenreglement ROC WB versie competentiegericht onderwijs van het Vitalis college (www.vitaliscollege.nl) kun je de vrijstellingsgronden terugvinden.
Voortgangsregeling:
Overgangsregelingen voor: MMZ. Betreffende: een combinatie van • • •
behaalde Beroepsprestaties kennistoetsen L(L) B oriëntatie activiteit / actie / presentaties / reflecties etc.
Volgens het Raamwerk
Cohort: BOLBBL.
BP.’s 1e leerjaar
BP.’s 2e leerjaar
BP.’s (3e ) leerj. tbv. afstuderen
Kennis toetsen
LLB.oriëntatie
LLB.activiteit + reflectie ( verdieping )
C2008 BOL N4 Duur:3 jaar
13-14-15-1618-19-20-24
KA
C2009 BOL N3 Duur: 2,5 j.
LP 1 t/m 5 8-9-10-11
12)-13-14-1516-18-19-20 // AG01
LP 1 t/m 5 8-9-10-11
12)-13-14-1516-18-19-20-24
LP03 8-9-10-11-
14-15-16-1819-20 // AG01
AG01 // 17-2123-25-(22)-2627-28 tot P11 (= afstud.) Afstuderen P910
KA
C2009 BOL N4 Duur:3 jaar KA
C2009 BBL N3
AG01 // 17-2123-25-(22)-2627-28 tot P11 (= afstud.)
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
33
Duur: 2 j.
12-13
KA
C2009 BBL N4 Duur:2,5 j.
LP03 8-9-10-1112-13
KA
tot P7 (= afstuderen) 14-15-16-1819-20-24-1721-23-25-(22)26-27-28 // AG01 2.1-2.2-2.3-2.4 Proeve
C2010 BOL N3 Duur:2,5 j. Fase C2010 BOL N4 Duur:3 jaar Fase C2010 BBL N3 Duur: 2 j. Fase
LP 1 t/m 5 1.1-1.2-1.31.4 1.5 K LP04 1.1-1.2-1.3 1.4 K 2.1-2.2
2.1-2.2-2.3-2.42.5-(2.6) Proeve
C2010 BBL N4 Duur:3 jaar Fase
LP04 1.1-1.2-1.31.4 1.5 K
2.1-2.2-2.3-2.42.5-(2.6) Proeve
LP 1 t/m 5 1.1-1.2-1.3 1.4 K
2.3-2.4 Proeve 3.1-3.2 Proeve
--------Afstuderen P910
3.1-3.2 Proeve
3.1-3.2-3.3-3.4 Proeve
---------
3.1-3.2-3.3-3.4 Proeve
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
34
Voortgangsregeling tav. studievoortgang: Vanaf Cohort 2010
Fasemodel
Gemaakte afspraken: We hebben drie Kwalificerende momenten gedurende de opleidingen; zie grofmazig raamwerk / leerplan. Deze zijn leidend – sturend gedurende de opleiding. ( Behalve de Doorstroomopleiding; deze heeft één kwalificerend deel, aan het einde van het Doorstroom-jaar.) Ieder kwalificerend moment bestaat uit de methodemix; drie onderdelen, namelijk: - Kwalificerende BP. / Proeve - Verantwoordingsverslag - Assessmentgesprek op school De student moet op al deze onderdelen, vlgs. de normscore ‘voldoende’ / aangetoond scoren mbt. werkproces(sen) en competentie(s). Indien dit niet het geval is volgt: herkansing of reparatie. (zie Handleiding Kwalificering algemeen.) De (ontwikkelingsgerichte -)beroepsprestaties zijn voorwaardelijk aan ieder kwalificerend moment van elke Fase. De aan de beroepsprestaties gekoppelde ondersteunende onderwijsactiviteiten dienen als voldoende afgetekend te zijn ( door docent / slb.’er). De Voortgangstoetsen met betrekking tot kennis en toepassing van die kennis vinden plaats aan het einde van iedere periode; van p.1 t/m p.6. Voor deze toetsen moet de student een voldoende scoren en hij/zij mag deze toetsen 2 keer herkansen ten einde ‘een voldoende’ als resultaat te behalen. Na deze 2 herkansingen, vindt er een gesprek plaats met student, slb’er en cluster examencommissie over het vervolg. De status van het LW (Leer-en Werkhouding)-formulier is alsvolgt: het is een middel om de student te ondersteunen en te begeleiden in zijn leerproces, zowel binnen- als buitenschools ( in de praktijk/BPV.) Kan ook als middel gebruikt worden, bij o.a. begeleidingsgesprekken en voortgangsgesprekken, zowel binnen- als buitenschools. Dit formulier dient ingeleverd te worden bij het examenbureau, in periode 1 t/m 4. e
Wanneer de BOL.-student aan het einde van het eerste leerjaar ( en het 2 leerjaar) het kwalificerend onderdeel niet haalt, dan wordt deze student een half jaar teruggeplaatst. Wanneer de BBL. student aan het einde van het eerste leerjaar het kwalificerend onderdeel niet haalt, dan heeft deze student nog een uiterste mogelijkheid om dit (alsnog) te halen en het Assessmentgesprek te voeren in de eerste week van het nieuwe schooljaar.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
35
6.4 Examens en het diplomeren De examens hebben betrekking op: •
alle kerntaken uit het kwalificatiedossier
•
alle kerntaken uit het document Loopbaan en Burgerschap
Het cluster Welzijn gebruikt producten van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn als leidraad voor de invulling van het onderwijs. De Kerntaken uit het kwalificatiedossier zijn opgenomen in de verschillende kernactiviteiten-Fasen (1-2-3). Deze producten worden ingezet om de examens vorm te geven. De examens worden dus afgesloten per kernactiviteit of per Fase. a) Per kernactiviteit / Fase bestaat het examen uit een methodemix van deze onderdelen: •
de beroepsprestatie(s) en/of de proeve.
•
een reflectie-/verantwoordingsverslag volgens de STARRT- methodiek
•
een assessement gesprek
b) Bij de kerntaken Loopbaan en Burgerschap bestaat het examen uit opdrachten per kerntaak Om je diploma te behalen moet je alle kernactiviteiten / Fasen en kerntaken met een voldoende afsluiten.
6.5 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? Procedures De clusterexamencommissie verstrekt tijdig voor aanvang van een periode de opdrachten, betrekking hebbend op die periode, die ertoe moeten leiden dat: tijdig bekend is welke toetsen en examens wanneer en waar worden aangeboden; bekend is wie mag deelnemen c.q. geacht wordt deel te nemen aan een toets; de toetsentiteit tijdig beschikbaar is; de vereiste lokaliteiten beschikbaar en in orde zijn; de vereiste examinatoren en surveillanten beschikbaar zijn.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
36
Binnen het cluster Welzijn regelt het clusterexamenbureau de organisatie van examens, de registratie van beoordelingen/ resultaten en het uitschrijven van diploma’s. In het examenplan zijn de kwalificerende beoordelingen vastgelegd. De ontwikkelingsgerichte beoordelingen geven sturing aan je leer- en ontwikkelproces. De bewijslast hiervan bewaar je in je (digitale) ontwikkelingsportfolio. In je beoordelingsportfolio verzamel je alle documenten waarop je beoordeeld wordt. Voor het cluster examenbureau zijn alleen deze documenten van belang. Het clusterexamenbureau legt van iedere student een examendossier aan. Dit blijft eigendom van het examenbureau. Er is een centrale examenregeling ROC West-Brabant. Deze kun je vinden op de site www.vitaliscollege.nl kies MBO >> studenteninfo >> examenreglement >> B. Examenreglement ROC WB versie competentie gerichtonderwijs. In deze regeling zijn de examenrechten van studenten vastgelegd in 2 hoofdstukken en 3 bijlagen: - De regeling en de organisatie van de examens - Bezwaar en beroep - Bijlage 1: Begrippenlijst - Bijlage 2: Examencommissies - Bijlage 3: Afwijkende toetsing en examinering We adviseren je dit document aandachtig door te nemen. De clusterexamencommissie Welzijn bestaat uit: Voorzitter: Secretaris: Leden: Team Zorghulpen en Helpende Niveau 1 en 2: Team MMZ.: Team Administratief Medewerkster:
Yvonne Vincenten E. Koulman M. van Bezouw J. van Gils E. Pronk en E. Rits
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
37
De clusterexamencommissie houdt zich bezig met: • het verbeteren van de kwaliteit van de examens • het organiseren van binnensschoolse examens • het uitvoeren van regelingen die bestaan rondom examens zoals: • het verlenen van vrijstellingen • het aanwijzen van examinatoren en simulatie cliënten • het verwerken van verzoeken om versnelling/ vertraging / opstroom / afstroom • het vaststellen van resultaten van de deelnemer en de consequenties hiervan voor de voortgang • het in eerste aanleg behandelen van klachten m.b.t. de examinering. • het verstrekken van diploma’s en certificaten
6.6 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? In je portfolio bewaar je al je bewijzen ten aanzien van examinering. Op school bewaren we deze bewijzen voor de onderwijsinspectie en voor jouw zekerheid. Alle bewijzen (examenproducten) worden voor zover mogelijk zes maanden na diplomering bewaard. De vastgestelde resultaten worden verwerkt in een prestatieregistratiesysteem. Na diplomering bewaren we een kopie van je diploma. Na zes maanden worden alle bewijzen door het cluster examenbureau vernietigd.
6.7 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat je het niet eens bent met de einduitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. Je dient dan binnen 14 dagen na bekendmaking van de uitslag je bezwaar schriftelijk te melden bij de cluster examencommissie. Dit geldt alleen voor de kwalificerende beoordeling (de examens), dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens je studieloopbaan. Voor die gevallen ga je naar je studieloopbaanbegeleider. Het klachtenformulier vind je op de website van het Vitalis college www.vitaliscollege.nl Ben je het niet eens met de uitspraak van de clusterexamencommissie dan kun je een brief aan de Centrale examencommissie schrijven. In het examenreglement van het ROC-West-Brabant is een klachtencommissie examens opgenomen. Hier kun je terecht met zaken waarover je het binnen het Vitalis college niet eens kunt worden.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
38
7 Inspectie De inspectie van het onderwijs is belast met de kwaliteitscontroles op de examens. Hiervoor wordt een jaarlijks terugkerende audit gehouden. Resultaten van de audits worden gepubliceerd op de websites van de inspectie en van ROC West-Brabant.
8 Addendum In een addendum vind je alle aanpassingen en wijzigingen, die na het vaststellen en bekendmaken van een OER nog worden doorgevoerd. Zodra de aanpassing bekend is wordt deze opgenomen in een aangepaste versie en gepubliceerd. Je kunt er als student op vertrouwen dat je nooit de dupe zult worden van het ontbreken van informatie.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
39
Bijlagen 1. Begrippenlijst 2. Examinering Nederlandse taal, rekenen 3. Kwalificatie eisen loopbaan & burgerschap in het MBO, studiejaar 2011 - 2012 4. Top -model 5. Diverse documenten op de website www.vitaliscollege.nl
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
40
1.
Begrippenlijst
Begrip
Begeleiding
Bewijsstukken
Competentie Competentie scoretabel Complexiteit van de beroepscontext
Assessment gesprek
Ontwikkelingsgerichte toets
Definitie
Begeleiding is de professionele ondersteuning van de student, gericht op competentieontwikkeling, eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de student. Mate van begeleiding Geleid In een geleide beroepssituatie krijgt de student opdrachten en instructie van de begeleider. De student volgt bij het uitvoeren van werkzaamheden de aangereikte richtlijnen, procedures en protocollen. Begeleid n een begeleide beroepssituatie is er overleg met de begeleider over de aanpak van de uitvoering. De student doet zelf onderzoek en komt met voorstellen voor de uit te voeren werkzaamheden, daarbij gebruikmakend van bestaande richtlijnen, procedures en pr Zelfstandig Bij het zelfstandig functioneren in een beroepssituatie handelt de student naar eigen inzicht, rekening houdende met de geldende richtlijnen, procedures en protocollen. Informatie of resultaten verkregen in de beroepspraktijk na het uitvoeren van beroepsprestaties of een proeve. Op grond van bewijsstukken kan de beoordelaar competentieontwikkeling vaststellen. Hierbij is informatie noodzakelijk over de complexiteit van d Een competentie is een specifiek ontwikkelbaar vermogen van een individu bestaande uit kennis, inzicht, houding en vaardigheden. Een instrument waarin competentieontwikkeling van een student geregistreerd staat, uitgedrukt in ontwikkelscore r-p-t of normscore R-P-T op het niveau van een kernactiviteit of opleidingsniveau. Gesloten context De complexiteit van de beroepssituatie is een enkelvoudige, redelijk voorspelbare context. Dat betekent dat de student zijn feitenkennis kan toepassen in een concrete situatie en onder begeleiding. De student kan terugvallen op regels, procedures en proto Open context Een open context kan van diverse aard zijn. De beroepscontext is minder voorspelbaar. Er kan sprake zijn van meervoudige problematiek en dienstverlening. Dat betekent dat de student kennis verwerft en procedures eigen maakt en deze flexibel kan inzetten e. Complexe context In een complexe context is er sprake van onvoorspelbare en meervoudige problematiek. De student kan totale kennis- en handelingsrepertoire inzetten. Beheerst de situatie zelfstandig en reguleert en werkt oplossingsgericht. Is in staat tot een helikoptervi Een toetsvorm waarin beoordelaars of assessoren een gesprek voeren met de student over zijn competentieontwikkeling aan de hand van de STARRTmethode.Bewijsstukken van beroepsprestaties/ proeve en reflectieverslag zijn input voor dit gesprek. De beoordeling vindt plaats op grond van geldende prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Beoordelen om te leren of ontwikkelingsgericht beoordelen.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
41
Kwalificatie dossier
Methodenmix Normscore R-P-T
Ontwikkelscore p-t
r-
POP – PAP
Portfolio
Competentiebeheersings-niveaus
De beschrijving van de startpositie van de beginnende beroepsbeoefenaar op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Het kwalificatiedossier beschrijft de kerntaken van de beroepsopleiding. Iedere kerntaak is opgebouwd uit werkprocessen. Aan de werkprocessen zijn generieke competenties verbonden. In welke mate de competenties beheerst zullen worden staat beschreven in de prestatie-indicator. De combinatie van verschillende vormen van assessment (of vormen van examinering) binnen de summatieve beoordeling van competenties. Normscore, ook wel kwalificerende score genoemd, wil zeggen dat de student bij de beoordeling aan de vereiste beoordelingscriteria moet voldoen. Deze zijn afgeleid van de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Bij een normscore voldoet de student aan de criteria die verwijzen naar de competenties van een beginnende beroepsbeoefenaar De normscore staat in de beoordelingslijst met een grote vetgedrukte hoofdletter R, P of T. De ontwikkelscore geeft aan dat de student zich ontwikkelt en nog niet hoeft te voldoen aan de kwalificerende norm voor competentiebeheersing.De student heeft nog begeleiding nodig. Hij kan zich nog ontwikkelen in de gewenste richting, hij heeft nog even de tijd. De ontwikkelscore geeft echter wel inzicht in de mate van ontwikkeling richting de normscore. Is er vooruitgang aanwezig, staat de student even ‘stil’ in zijn groei, met welke competenties heeft hij meer/ minder moeite? De ontwikkelscore staat vermeld met een kleine letter en cursief gedrukte r, p of t. Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en een Persoonlijk Activiteitenplan (PAP). In het POP beschrijft de student zijn competentieontwikkeling, leerstijl, leerdoelen op korte- en lange termijn. In het PAP beschrijft de student op welke wijze, waar, wanneer hij zijn competentieontwikkeling, leerdoelen en dergelijke verwezenlijkt. Een portfolio biedt een overzicht van de individuele leer- en werkervaringen, onderbouwd met bewijsstukken en gerelateerd aan de eisen uit het beroepenveld en de opleiding. Een portfolio bevat normaal gesproken: persoonlijke gegevens, een overzicht van relevante ervaringen, een overzicht van verworven competenties met bewijzen en conclusies. Veelal wordt onderscheid gemaakt tussen het ontwikkelingsdeel en het kwalificerende deel van het portfolio. Een portfolio is te beschouwen als een registratiesysteem waarin verschillende vormen van beoordeling opgenomen kunnen worden, zoals observatielijsten, fotomateriaal, beoordelingslijsten, reflectieverslagen en resultaten van beroepsprestaties en proeven van bekwaamheid. Op Reproductief niveau voert de student een taak uit onder begeleiding.Die taak wordt uitgevoerd volgens standaardprocedures en voorschriften. De student heeft vaak een instructie of rolmodel nodig.De student verwerft kennis en vaardigheden én hij ontwikkelt een passende beroepshouding. Op Productief niveau voert de student de taak deels op eigen initiatief uit. Hij lost problemen op en bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen.Hij vraagt advies ten aanzien van de oplossingen. Hij heeft minder structuur nodig om zelfstandige activiteiten te ondernemen. Bij Transfer gedrag voert de student binnen zeer uiteenlopende beroepssituaties taken zelfstandig uit.Hij past kennis, houding en vaardigheden toe. Hij ziet verbanden en kan die uitleggen. De student is proactief en zijn oplossingen zijn origineel en deskundig binnen de grenzen van het beroep.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
42
Proeve
Prestatie-indicator
SLB-er, SLB
Kwalificerend examen Verantwoordelijkheid
Wegwijzer Werkproces •
De proeve is een toetsvorm die de student de gelegenheid biedt om te demonstreren dat hij over de benodigde competenties beschikt. Het gaat hier om een grote integrale opdracht waarin de student voor uitdagingen, dilemma’s, onverwachte situaties, keuzes wordt gesteld die een beroep doen op de inzet van verschillende competenties. Deze worden integraal getoetst en meestal beoordeeld in de beroepspraktijk. De prestatie-indicator geeft de mate van competentiebeheersing aan binnen een werkproces. Met de prestatie-indicator van de competentie meet de beoordelaar of het resultaat en het daaraan voorafgaande proces is aangetoond. Een prestatie-indicator is op gebouwd uit beheersingscriteria met daaruit voortvloeiend het uiteindelijke resultaat. Een SLB-er is de afkorting van studieloopbaan begeleider. Dit is een begeleider die de student begeleidt tijdens het opleidingstraject. Begeleiding geven aan groepen studenten en/of individuele student met als doel het leerproces van de student(en) te begeleiden afgestemd op de specifieke behoeften en vragen van de student, zodat de student in staat is zelfstandig te functioneren en zodangekwalificeerd is met een certificaat of diploma dat hij/zij reële kansen heeft op de arbeidsmarkt. Uitgangspunt hierbij is dat de student de verantwoordelijkheid draagt van zijn/haar leerproces. Beoordelen om te kwalificeren. De summatieve toetsing dient beschreven te zijn in het Onderwijs Examen Reglement (OER). De summatieve toetsing voldoet aan de hiervoor geldende wettelijke regels. De rol of verantwoordelijkheid die een student draagt tijdens de uitvoering van een werkproces varieert van: De mate van verantwoordelijkheid Uitvoering eigen takenpakket De beroepsbeoefenaar is vakman/vakvrouw en vervult uitvoerende en ondersteunende taken. Binnen Zorg en Welzijn is iedere beroepsbeoefenaar verantwoordelijk voor zijn/haar eigen werk. Beroepshandelingen worden met zorg en toewijding uitgevoerd. Samenwerking met collega’s Afhankelijk van het opleidingsniveau draagt de beroepsbeoefenaar verantwoordelijkheid voor de sfeer en de wijze waarop collega’s met elkaar samenwerken Aansturing op lager niveau De verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar kan zich beperken tot het eigen functioneren binnen het eigen takenpakket, maar kan zich ook uitstrekken tot het werk van anderen doe op een lager niveau werken. Dit hangt samen met het niveau van de opleid De hele zorg- en begeleidingscyclus Naarmate het niveau hoger is, zijn de werkzaamheden divers van aard. De beroepsbeoefenaar heeft inzicht in meerdere werkprocessen. Stemt diensten op elkaar af en coördineert werkzaamheden. De beroepsbeoefenaar beschikt over een helikopterview. Begeleidingsinstrument (kompas) aan de hand waarvan de student planmatig leert en werkt volgens de fases Oriënteren, Plannen, Uitvoeren, Controleren en Reflecteren. Een geheel aan beroepshandelingen gericht op een specifiek doel binnen de beroepspraktijk, vastgelegd in het kwalificatiedossier.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
43
2.
Examinering Nederlandse taal en rekenen
Cohorten vanaf 2010 Generiek versus Beroepsspecifiek (Bron: Steunpunt Taal & Rekenen MBO mei 2010) Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 t/m 2012/2013 en voor mbo 1, 2 en 3 t/m 2013/2014 • Voor deelnemers die • én vanaf 2010/2011 starten in een eindtermendocument of kwalificatiedossier • én examen doen vóór 2013/2014 (mbo 4) of vóór 2014/2015 (mbo 1 t/m 3) geldt dat de kennis en vaardigheden Nederlandse taal en rekenen behorend bij het generiek vereiste referentieniveau (2F voor mbo 1, 2 en 3; 3F voor mbo 4) via instellingsexamens moeten worden aangetoond. • De contexten die voor de instellingsexamens worden gebruikt, kunnen ontleend worden aan maatschappelijke situaties en aan algemene of specifieke beroepssituaties. • De generieke taal- en rekenvaardigheden kunnen zowel afzonderlijk worden geëxamineerd als geïntegreerd in beroepsgerichte examens. Voorwaarde voor geïntegreerde examinering is dat de beheersing van het betreffende referentieniveau wordt beoordeeld met afzonderlijke beoordelingsvoorschriften en cesuur. • Vanaf 2011/2012 kan de instelling niveau 4 deelnemers mee laten doen aan de centraal ontwikkelde pilotexamens voor lezen, luisteren en rekenen op niveau 3F. Vanaf 2012/2013 geldt dit voor niveau 1, 2 en 3 deelnemers voor nog nader te bepalen (sub-)domeinen op niveau 2F. Binnen nog vast te stellen landelijke minimum- en maximumgrenzen bepaalt de instelling zelf de aantallen deelnemers aan de pilots. De pilotexamens gelden als instellingsexamen. De (sub-) domeinen die niet via de pilotexamens worden geëxamineerd worden altijd via een instellingsexamen geëxamineerd. Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 vanaf 2013/2014 en voor mbo 1, 2 en 3 vanaf 2014/2015 • Vanaf 2013/2014 (mbo 4) en 2014/2015 (mbo 2 en 3) nemen alle deelnemers verplicht deel aan de centraal ontwikkelde examens. Voor mbo 1 wordt in 2014 besloten over wel of geen centraal ontwikkelde examens. • De centraal ontwikkelde examens betreffen voor mbo 4 alle domeinen van rekenen en de (sub)domeinen leesvaardigheid en luistervaardigheid van Nederlandse taal. Voor de overige (sub)domeinen mondelinge taalvaardigheid (spreekvaardigheid en gespreksvaardigheid), schrijven en begrippenlijst en taalverzorging blijft de examinering via een instellingsexamen. Voor mbo 2 en 3 is nog geen besluit genomen over de (sub-)domeinen waarvoor centraal ontwikkelde examens komen. Examinering van beroepsgerichte taal- en rekeneisen voor vanaf augustus 2010 startende deelnemers van alle niveaus • Naast de generieke taal- en rekeneisen (referentieniveaus) zoals beschreven in deel B van het kwalificatiedossier vraagt het beroep waarvoor de deelnemer wordt opgeleid vaak om specifieke taalen rekenvaardigheden. Deze staan beschreven in deel C bij de beschrijving van kerntaken en (binnen) werkprocessen. In deel D is met een tabel toegelicht op welk niveau de specifieke beroepsgerichte taal en rekenvaardigheden zich bevinden. De informatie in deel D is bedoeld ter verantwoording en ter toelichting ten behoeve van het onderwijs. Voor examens zijn alleen de kwalificatie-eisen in deel B en C van belang.
•
Beroepsgerichte taal- en rekeneisen hoeven niet apart te worden geëxamineerd en beoordeeld. Ze zijn impliciet verweven in de beroepscompetenties. Wanneer in het examen aangetoond is dat een deelnemer de kerntaken en werkprocessen beheerst dan is het vanzelfsprekend dat ook de onderliggende, voorwaardelijke taal- en rekencomponenten beheerst worden.
Dat neemt niet weg dat het instellingen vrij staat om in afzonderlijke examens te beoordelen of de beroepsgerichte taal- en rekenvaardigheden worden beheerst. Net zoals de instelling de vrijheid heeft om met afzonderlijke examens te beoordelen of bepaalde vakkennis wordt beheerst.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
44
3.
Kwalificatie-eisen loopbaan & burgerschap in het MBO studiejaar 2011-2012
“Het overgangsregime in afwachting van wetgeving”
1.1 De politiek-juridische dimensie
De politiek-juridische dimensie betreft de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Hierbij gaat het om de participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen) en meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus (Europees, landelijk, regionaal, gemeentelijk, buurt). Maar ook om actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing. Hiervoor is nodig dat een student inzicht heeft in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die erover bestaan en in de verschillende belangen die daarbij een rol spelen. De student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met waardendilemma’s en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn meningsvorming en bij zijn handelen. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de politiek-juridische dimensie aan bod komen: de kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda’s, de rol en de invloed op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
1.2 De economische dimensie
De economische dimensie is in twee deelgebieden uitgesplitst en heeft betrekking op - de bereidheid en het vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en aan de arbeidsgemeenschap waar men deel van uitmaakt; - de bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te nemen aan de maatschappij. Hierbij gaat het om het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf en om het verantwoord handelen op de consumptiemarkt. Voor het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf is nodig dat een student zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures eigen maakt en zich daaraan houdt. De student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar en stelt zich collegiaal op. Voor het functioneren als kritisch consument is nodig dat een student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met zijn financiële speelruimte. En het is nodig dat hij bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen kan maken met betrekking tot maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie aan bod komen: de maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid, de verzorgingsstaat en de consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
45
1.3 De sociaal-maatschappelijke dimensie
De sociaal-maatschappelijke dimensie heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Het gaat hier om het adequaat functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in de school; om de acceptatie van verschillen en culturele verscheidenheid. Om adequaat te kunnen functioneren in de sociale omgeving is het nodig dat de student de aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen kent en deze kan toepassen in verschillende situaties. De student heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In zijn opvattingen en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de sociaal-maatschappelijke dimensie aan bod komen: de grondrechten en plichten in Nederland, kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland, kenmerken van – en oorzaken van spanningen tussen – verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland, kenmerken van ethisch en integer handelen, en het doel en de invloed van sociale en professionele netwerken.
1.4 De dimensie vitaal burgerschap
De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. Hierbij gaat het om de zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid. Daarbij is een belangrijke taak om de juiste afstemming te vinden tussen werken, zorgen (voor jezelf en voor anderen), leren en ontspannen. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de dimensie vitaal burgerschap aan bod komen: de kenmerken van een gezonde leefwijze waaronder de nationale norm gezond bewegen en de aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten in de samenleving en het arbeidsproces. Om zorg te kunnen dragen voor de eigen gezondheid is het nodig dat de student zich bewust is van zijn eigen leefstijl, gezondheidsrisico’s van leefstijl en werk in kan schatten, op basis daarvan verantwoorde keuzes kan maken en activiteiten onderneemt die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Het gaat naast bewegen en sport ook om aspecten als voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit.
2 Loopbaan
Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling draagt maatschappelijk gezien bij aan employability en ondernemerschap. Daarnaast draagt de loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling bij aan de persoonlijke ontplooiing. Het gaat hierbij om het sturing geven aan het vinden van betekenisvol werk of vervolgonderwijs dat aansluit op de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven. Daarvoor is nodig dat een student inzicht heeft in de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven. Maar het vereist ook oriëntatie op en inzicht in de mogelijkheden die de arbeidsmarkt biedt. De student is in staat de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven te vergelijken met gevraagde waarden en kwaliteiten van verschillende soorten werk. Ook oriëntatie op mogelijke doorstroomtrajecten in het vervolgonderwijs (hbo, een volgend niveau in het mbo of andere scholingsmogelijkheden) en op ondersteuningsmogelijkheden ten behoeve van de loopbaanontwikkeling zijn hierbij van belang. Op basis van de vergelijking komt de student tot weloverwogen keuzes en vervolgstappen om gemaakte keuzes te realiseren. De elementen die bij loopbaanoriëntatie en -begeleiding aan bod komen zijn capaciteitenreflectie: beschouwing van de capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan, motievenreflectie: beschouwing van de wensen en waarden van belang voor de loopbaan, werkexploratie: onderzoek naar werk en mobiliteit in de loopbaan, loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van het leer- en werkproces, netwerken: contacten opbouwen en onderhouden op de arbeidsmarkt, gericht op loopbaanontwikkeling.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
46
4
Top model
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
47
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
48
5
Diverse documenten op website
Diverse documenten met informatie voor de student Op de website van het Vitalis college: www.vitaliscollege.nl staan onder de keuze knop ‘Studenten’ verschillende documenten waarin belangrijke aanvullende informatie wordt gegeven. In sommige gevallen wordt in het oer naar deze documenten verwezen.Per document wordt hierna een korte toelichting gegeven. Examenreglement 2009 en aanvulling op dit reglement
1
www.rocwb.nl
In het examenreglement worden je rechten en plichten m.b.t. de examinering artikelsgewijs toegelicht. Als je een competentiegerichte opleiding volgt kies je de competentiegerichte versie. Denk o.a. aan
Deelnemersstatuut / klachtenprocedures
2
http://www.vitaliscollege.nl/studenten/regelingen-enprocedures.aspx
Te laat komen bij toetsing legitimeren afmelden bij toetsing door ziekte of andere redenen inzake en bespreekrecht afwijkende toetsing vrijstellingen Hierin staan je rechten en plichten beschreven. Deel C bevat de klachtenprocedure die binnen het ROC WB van kracht zijn, o.a.
http://www.vitaliscollege.nl/studenten/opleidingen.aspx
bezwaar en beroep examens en toetsen ongewenste omgangsvormen toelating en verwijdering Met je SLB kun je bespreken welke OER voor jou is
4
OOK/POK http://www.vitaliscollege.nl/studenten/regelingen-enprocedures.aspx
Dit document bevat de juridische tekst en een uitleg over je onderwijs overeen komst en je praktijk overeen komst.
5.
Overige informatie
o.a. de info gids, veiligheidsaspecten e.d.
Oer –en
3
http://www.vitaliscollege.nl/studenten.aspx 6.
Procedure bij fraude http://www.vitaliscollege.nl/studenten/regelingen-enprocedures.aspx
Wat is fraude en hoe wordt er bij vermoedelijke fraude (onregelmatigheid) gehandeld.
Als student van het Vitalis college heb je recht op inzage in verschillende regelingen, procedures en protocollen. Via onderstaande links, kun je de documenten inzien en downloaden.
Vc/ cluster Welzijn/ MMZ / 2011 / crebo 92662 / N4 / SD. / BOL / versie 2
49