mei 2014
03
Onderwijs
en de toekomst ‘Nederlands onderwijs niet goed genoeg voorbereid op de toekomst?’
aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee
colofon kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs nummer 3, mei 2014. Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone. hoofd - en eindredactie
Ruud van der Meer
saskia van der linden
jan cLAIRE verschaeren GOOSSENS
Hoofdredactie
Hoofdredactie
Eindredactie
Eindredactie
Ruud van der Meer //
[email protected] Saskia van der Linden //
[email protected] Jan Verschaeren //
[email protected] Claire Goossens //
[email protected]
REDACTIE
BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama // www.docentendrama.nl NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nl vllt Sectie Nederlands van Vereniging Leraren Levende Talen // www.levendetalen.nl > Talensecties > Nederlands vls Vereniging Leraren Schoolmuziek //www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 oktober. vonkc Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur // www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november.
abonnement
LISA van BeNNEKOM
JAN vAn GEMERT
liesbeth kleuver
Muziek
Drama
PO
Henk langenhuijsen
Literatuur
Binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 99,75 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november. ISSN: 1570-7989
verkoop advertenties Paul rooyackers
thea vuik
janneke van wijk
Dans
Beeldend
Beeldend/ AV
REDACTIEmedewerkers Ursula van de Bunte Heske ten Cate Madelief Debeij Karin van der Riet Thijs Tittse Arjaan Verheule
Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
legenda po
Vo
Algemeen
Literatuur
MBO
Beeldend
HBO
Muziek
media
Dans
Drama
ckv
Thema & cover themacoördinatie: Saskia van der
Linden en Henk Langenhuijsen cover: performanceproject Rehears-
ing Revolution van kunstenaarscollectief Authentic Boys Zie: Kunsteducatie als durfkapitaal
Vormgeving art direction & Vormgeving Marie José Kakebeeke //
[email protected]
druk Veldhuis Media Raalte // www.veldhuismedia.nl
stichting kunstzone Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
Wilt u contact met de redactie? Zie onze website voor de email-adressen. Stichting Kunstzone. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Helpdesk arbeidsvoorwaarden voor VLS- en VONKC-leden
De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehar-tiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn FPU?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
2
www.kunstzone.nl & volg ons! Volg ons op: www.twitter.com/kunstzone www.facebook.com/kunstzone.nl www.youtube.com/user/kunstzone
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt. Arbeidsvoorwaarden VLS/VONKC t.a.v. Remko Littooij Kluppelshuizenweg 32 7608 RL ALMELO (06) 16500695 E-mail VONKC:
[email protected] E-mail VLS:
[email protected]
Telefonische bereikbaarheid helpdesk
l l
maandagochtend van 9 tot 10 uur woensdagavond van 17 tot 19 uur
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
wat je moet weten!
WAT JE MOET WETEN! Zie pagina 36!
kunstzone.nl
Inhoud
thema: Onderwijs en de toekomst
14
26
DE ONMEETBARE WAARDE VAN VORMING
Dansen we nog in 2050? Wordt dans straks een speeltje voor de elite?
Verzet tegen meetbare targets: vorming kun je niet meten
16
NOG EENS VIJF JAAR STEVE JOBS
Het reilen en zeilen op een iPad-school
06
22
Onderwijsraad waakt voor smalle kijk
YES WE CAN!
Ken Robinsons stellingen onderzocht in Changing Paradigms
Meer aandacht nodig voor het bredere vakkenaanbod
28
MEDIAWIJSHEID IS MEER DAN RISICOBESTRIJDING
10
ONDERWIJS ANNO 2025 Visioenen over het toekomstige onderwijs?
Waaraan moet het vak mediawijsheid voldoen?
18
Ons eigen Higgs-deeltje in de klas
30
MBO ARTIEST IS KEIHARD WERKEN
Nieuwe ontwikkelingen vertalen naar de onderwijspraktijk?
Wat houdt een opleiding bij DAPA in?
20
Nieuwe media & muziekonderwijs
Mediavaardigheid en de voordelen ervan in de muziekles
12
IS UW SCHOOL TOEKOMSTBESTENDIG? Wat moet de toekomstige school bieden?
24
Theater is geen los dingetje
Nieuwe wegen in theatereducatie
en verder
02 Helpdesk Vls/Vonkc 03 Inhoudsopgave 04 Redactioneel 04 Kunstzone Strip 05 De Starter: Fieke van der Panne 08 Kunstzone Cartoon 21 Krassen nieuw 32 Weerwolven in beeld 34 Kunsteducatie als durfkapitaal 36 Wat je moet weten! 38 Dood en verlies 40 Alle musici naar school! 42 @Web: Zonder enige schroom 43 Het nieuwe literatuuronderwijs 45 Digizone: Nieuwsbrief 46 Wie leefde eerder: Hitler of Napoleon?
mei 2014
48 Cultuureducatie met kwaliteit in Amersfoort: de school centraal 50 Hoop voor Despair 52 Kunsteducatie Noord 54 Buma Music Academy 56 Urban dance in het vo 58 Besprekingen cse’s kunstvakken 2014 60 Boeksignalementen 61 Recensies 62 Actief met ckv
3
redactioneel
Onderwijs in de toekomst
Ruud van der Meer hoofdredacteur
Rectificatie In Kunstzone 2-2014 is bij de foto op pagina 15 de verkeerde omschrijving geplaatst. Er had moeten staan: Van links naar rechts: Deirdre Carasso en Catrien Schreuder van Museum Boymans Van Beuningen, Walter Groenen van het CJP en minister Jet Bussemaker van het ministerie van OC&W. Excuses voor deze omissie! Redactie Kunstzone
strip
4
‘Space, the final frontier. These are the voyages of the starship Enterprise…’ Ik hoor het Captain Kirk nog zeggen. Zondagmiddag na het Programma met de Muis zat ik aan de buis gekleefd. Niemand besefte de impact van Startrek op ons toekomstperspectief. Ook voor onze kunstvakken stel ik me de vraag waar we naar toe moeten gaan. Heeft mijn vak nog bestaansrecht over twintig jaar? Kunst om de kunst of de inhoud van mijn vak ten dienste van mediawijsheid of… Mijn verkoopargument dat kunst goed zou zijn voor het divergente denken is al onderuit gehaald. Peuters spelen met een iPad, hun operating system is geprogrammeerd door Steve Jobs: www. youtube.com/watch?v=aXV-yaFmQNk. Geef een kind de keus tussen een iPad en een doos kleurpotloden en dan wordt al veel duidelijk. En die trend zet door. Leerlingen zijn vergroeid met hun mobieltje en daar ligt hun focus. Tijdens mijn tekenles krijg niet ik onmiddellijk de aandacht, maar een of ander heel zacht piepje of pingeltje uit die elektronische appendix wel. Dat moet ik toch eens voor de klas gebruiken. Een potlood of verfkwast in de handen van leerlingen ziet er steeds vreemder uit. Bij veel opdrachten lijkt de digitale weg steeds meer voor de hand liggend. Als gerijpt, misschien al belegen ervaringsdeskundige sta ik digitaal gezien al met 3-0 achter bij mijn leerlingen. Wanneer ik mijn vak blijf invullen zoals ik dat al jaren doe, mis ik bij hen de boot. Wanneer ik mijn vak wil invullen zoals ik vermoed dat zij het zullen kunnen gebruiken, mis ik ervaring. Jongere collega’s zijn hier in het voordeel. Ik zal mijn
zekerheden omver moet durven halen. Wat ik weet, staat niet ter discussie, hoe het te gebruiken wel. De waarden waarop ik mijn onderwijs baseer, staan naar mijn mening ter discussie. Ik klaag niet in de lerarenkamer dat leerlingen dommer zijn geworden, omdat de opdrachten en toetsen van vorige jaren veel slechter gemaakt worden. De professional, dat ben ik en ik behoor mijn leerlingen op maat te bedienen. Dat vraagt van mij in ieder geval een open houding met een hoop variabelen. Wat mij wel onzeker maakt, is het steeds hoger wordende tempo waarin mijn leerlingen zich lijken te veranderen. Dat gaat snel. Ik vroeg een leerling van 6-VWO wat de WhatsApp-taal van de huidige eersteklassertjes betekent. Hij wist het niet. Ik dus helemaal niet. Voor een jonge docent lastig, maar die is ook hier wel weer wat in het voordeel. Het goede nieuws is dat denken over je vak, u en mij eigen is. Ik pas mijn didactiek aan. Opener, meer activerend en gericht op peer learning. Ik bied meer ruimte aan leerlingen om zich binnen hun eigen specialiteit met nieuwe gereedschappen te ontwikkelen. Hoe je openheid biedt, activeert en leert van anderen, dat weet ik gelukkig wél. Ook beschouwen, reflecteren en ontwikkeling van eigen identiteit, bij uitstek het terrein van ons vak, is niet aan de techniek. En hoe je dat ontwikkelt, weet ik ook. Nou nog de boel aan elkaar plakken. Deze Kunstzone kijkt met u mee welke mogelijkheden er zijn in het huidige onderwijs. Leuk voor u en voor mij. En dan op weg naar kunstvakken 2015 en volgende jaren.
Ruud
kunstzone.nl
de starter
destarter Fieke van der Panne
Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer. Kunstzone stelt iedere keer een startende docent aan u voor middels een persoonlijk portret. Redactie en samenstelling: Janneke van Wijk
I
k ben geboren en opgegroeid in Voorburg in een gezellige buurt. Ik heb een zorgeloze jeugd gehad en heb van mijn ouders alle ruimte gekregen om me te ontwikkelen en om uit te zoeken wat ik echt leuk vind om te doen. Toen ik veertien was, organiseerde ik met de kinderen in de buurt een theatervoorstelling. Tien buurtkinderen oefenden één keer per de week bij mij thuis en na tien weken was de uitvoering in de huiskamer van de buurvouw met alle kinderen, ouders en buurtbewoners.
Rond mijn dertiende heb ik audities gedaan bij het AMCO Theater in Voorburg en ben ik daar gaan meespelen in een productie. Ik ben daar enthousiast gemaakt voor het vak en heb me op mijn vijftiende aangemeld bij Jeugdtheaterschool Rabarber in Den Haag. Toen ik op negentienjarige leeftijd lessen mocht geven bij het Fijnhout Theater in Amsterdam, wist ik het zeker: ‘Ik wil later docent theater worden.’ Heel zenuwachtig was ik niet op mijn eerste lesdag in Elburg met tweede klassers. Wel kwamen er af en toe van die waanvoorstellingen naar boven. Iedereen heeft wel ooit een leraar gehad die met rood hoofd voor de klas stond of in huilen uitbarstte. Stel je voor dat ik zo’n leraar zou zijn! Ik dacht van tevoren dat het voortgezet onderwijs verschrikkelijk zou worden, maar ik vind het nu leuk. Ik kan me verplaatsen in pubers. Van mij hoeven ze de les niet leuk te vinden. Maar ik heb echt het idee dat ik ze help. Een jongen die eerst heel afhoudend was, is nu als eerste op
mei 2014
Bij de school waar ik lesgaf, hadden de kinderen nooit iets met drama gedaan. In deze omgeving zijn de leerlingen vooral bekend met tractoren, koeien en schapen. De meeste leerlingen hadden nooit van het vak gehoord en dan kan je dus als docent niet verwachten dat je ze ‘goed’ leert spelen. Wat ik wil bijbrengen is dat de leerlingen met elkaar kunnen samenwerken en dat ze naar elkaar durven te kijken en te luisteren.
CV Fieke
Geboortejaar: 1990 Geboorteplaats: Voorburg Woonplaats: Zwolle Opleiding: student Docent theater - ArtEZ HS voor de Kunsten Beroep: ondernemer theatergroep Draadloos/docent theater in opleiding Werkplek: stage op Nuborgh College Elburg en op Christelijk Lyceum Apeldoorn Favoriet tv/ film: Blood Diamond Favoriete muziek: Frank Boeijen, Jeroen Willems, Kings of Convenience Favoriete boek: De verborgen glimlach van Nicci French Favoriet gerecht: Indisch Passies/hobby’s: struinen over tweedehands markten Onmisbaar ding: appeltaart
de speelvloer, omdat ik hem juist erbij betrok en als eerste liet spelen en complimenten gaf. Jammer genoeg was het contact met collega’s minimaal tijdens mijn stageperiode. Ik miste ook echt wat sprankeling bij de leraren. Ik vind het moeilijk om te zeggen, maar ik vind veel leraren zo stijf en kleurloos. Als ik de docentenkamer inliep, hing er geen gezellige sfeer. Er mag wat mij betreft wel wat meer gelachen worden en het hoeft toch allemaal niet zo keurig en binnen de lijntjes.
“Bij het vak drama leren leerlingen communicatieve vaardigheden, samenwerken, inlevingsvermogen, creativiteit ontwikkelen en naar elkaar kijken en luisteren” Bij het vak drama leren leerlingen communicatieve vaardigheden, samenwerken, inlevingsvermogen, creativiteit ontwikkelen en naar elkaar kijken en luisteren. Dit zijn punten die in elk toekomstig werkveld en natuurlijk ook op sociaal gebied zullen bijdragen aan een succesvol resultaat. Er was geen dramalokaal en elke vrijdag moest ik met de leerlingen alle tafels en stoelen aan de kant schuiven. Ook was er geen geluidsinstallatie en/of beamer aanwezig. Toch had dit ook zo z’n charme. De leerlingen vonden het ook helemaal niet erg om mee te helpen met het verschuiven van alle tafels en stoelen. Het zorgde ook wel voor wat gezelligheid. v
5
thema: Onderwijs en de toekomst
Onderwijsraad
waakt voor smalle kijk In het advies Een smalle kijk op onderwijskwaliteit waarschuwde de Onderwijsraad onlangs voor een te beperkte onderwijsvisie. ‘Het Nederlandse onderwijs doet het in internationale vergelijkingen goed, maar toch is het Nederlandse onderwijs niet goed genoeg voorbereid op de toekomst,’ aldus het onafhankelijk adviescollege. Er is te weinig visie op wat het onderwijs leerlingen en studenten moet bijbrengen; scholen hebben te weinig ruimte om te variëren en te vernieuwen. Ook de eigenwaarde van leerlingen die niet goed presteren op basisvaardigheden staat onder druk. Een betere visie op cultuureducatie draagt zeker bij aan verdere kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
1
2
AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // PO // VO
1 Beweging is soms toeval. In een workshop ervaren kinderen dat aan de hand van het werk van kunstenares Puck Verkade. Zie: www.vimeo.com/41476863. 2 Kinderen volgen de beweging in het werk van kunstenares Dagmar Baumann in de tentoonstelling MOOOVE. 3 Interactie tussen ouder en kind bij werk van kunstenaar Pieter Obels, met in hun hand de ‘Loper’ die iedere bezoeker bij binnenkomst krijgt als sleutel tot de tentoonstelling.
6
kunstzone.nl
Onderwijsraad waakt voor smalle kijk
I
n de afgelopen periode was de aandacht eenzijdig gericht op meetbare doelen, in het bijzonder op het verhogen van taal- en rekenprestaties. Veel minder beleidsaandacht was er voor het bredere vakkenaanbod. Scholen zouden indicatoren moeten ontwikkelen voor de opbrengsten van onder meer cultuureducatie, samenwerken, communiceren. Scholen zelf moeten daarbij het voortouw nemen. Een eigen identiteit is immers ook een indicator voor onderwijskwaliteit. Dat betekent ook dat scholen minder opgelegd moet worden. Scholen hebben - door prestatieverhogende maatregelen - onvoldoende ruimte om accenten te leggen in hun onderwijsaanbod of om te vernieuwen. De overheid moet meer sturen op hoofdlijnen. Schoolleiders moeten zich dan wel laten bijscholen of laten ondersteunen door specifieke professionals. Opvallend in dit advies is het inzicht van de Onderwijsraad dat juist in de toekomst de samenleving behoefte heeft aan creativiteit, probleemoplossend vermogen,
samenwerking, culturele en morele sensitiviteit, zorgzaamheid en vakmanschap. Om de eigenwaarde van alle jongeren te bevorderen en iedereen optimale kansen te bieden, is hiervoor meer waardering nodig. Geen direct pleidooi om alle scholen om te vormen tot cultuurprofielscholen, maar het biedt wel een houvast. Loslaten en versterken Het advies sluit aan bij een eerdere publicatie uit 2012, Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!, waarin duidelijk wordt gesteld: ‘Cultuureducatie hoort thuis in het hart van het onderwijs: daar wordt een fundament gelegd voor de culturele ontwikkeling van kinderen. Momenteel heeft het vakgebied een marginale plek in het curriculum van de school. Leraren missen inhoudelijke handvatten en voelen zich niet deskundig genoeg. De culturele sector, waar zij veelal een beroep op doen, is onoverzichtelijk en versnipperd. Het is belangrijk dat scholen zélf de regie gaan voeren over cultuureducatie en hun omgeving hierbij betrekken.’
De aanbevelingen om de kwaliteit van cultuureducatie te versterken zijn min of meer van dezelfde strekking: geef scholen meer grip op de inhoud, bevorder de deskundigheid in de school en stel de culturele infrastructuur in dienst van de school. Iedere school zou een referentiekader cultuureducatie moeten ontwikkelen. Dit biedt een overzicht van de doorgaande lijn met betrekking tot de kennis, vaardigheden en attituden die alle leerlingen nodig hebben voor een culturele loopbaan. Het referentiekader maakt duidelijk dat cultuureducatie niet op zichzelf staat, maar onlosmakelijk verbonden is met andere leergebieden en mogelijkheden biedt voor verdiepend onderwijs. Aansluiten bij de eigen talenten, passies van de docenten en lokale culturele instellingen om een rijke leeromgeving te creëren, ligt weliswaar voor de hand, maar is toch een advies dat vernieuwing een extra impuls kan geven. Voorbeelden Montessorischool Pallas Athene uit Amersfoort is volgens de Onderwijsraad
3
mei 2014
7
thema: Onderwijs en de toekomst
een voorbeeld van een basisschool die erin slaagt de aanbevelingen van het cultuuradvies al in de praktijk te brengen. ‘De school heeft een duidelijke visie op cultuureducatie en weet dit met het ‘regulier’ onderwijs te verbinde. Alle leraren besteden wekelijks in hun eigen groep aandacht aan cultuureducatie. Er wordt gewerkt in thema’s waarbij er professionals in de school worden gehaald. Dat inspireert de leraren en brengt nieuwe kennis en energie in de school. En er wordt met regionale partners en kunstenaars samengewerkt.’
“Een eigen identiteit is immers ook een indicator voor onderwijskwaliteit” De school heeft een meerjarenplan en de extra activiteiten worden betaald vanuit de ouderbijdrage, jaarlijks zo’n 13.000 euro. Die extra activiteiten zijn niet spectaculair, zoals een eigen koor en een schoolorkest, en zeggen wellicht ook iets over de armoede bij andere scholen,
8
maar geven juist daarom een richting aan die voor sommige scholen een haalbare toekomstwens kan zijn. Dat een visie ook inzicht biedt in de eigen beperkingen en daaruit voortkomende nieuwe wensen, blijkt hieruit: ‘Op het gebied van de audiovisuele en dansante vorming vinden de leerkrachten zich niet sterk. Het is dus wenselijk deze disciplines in ieder geval in het meerjarenplan op te nemen.’ Villa Zebra uit Rotterdam is ook een instelling met een voorbeldfunctie. Het museum maakt tentoonstellingen met beeldende kunst voor kinderen van 3 tot en met 12 jaar. De instelling kijkt goed om zich heen, sluit aan bij andere projecten in de stad én bij de wensen van het onderwijs. Villa Zebra komt met originele activiteiten, waarbij verwondering, creativiteit en vooral interactie centraal staan. De website vermeldt: ‘De workshops en materialen die we ontwikkelen, dagen uit om op onderzoek te gaan in de tentoonstelling én in je hoofd. De manier waarop we dat doen noemen we Villasofie.’ Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de leefwereld van kinderen maakt Villa Zebra vaak twee varianten: voor onder- en bovenbouw. Ook zijn er activiteiten in de vakantie. Vernieuwing blijkt eerder een uiting van
een beweging die al eerder in gang werd gezet dan een omslag in het denken. Enkele voorlopers bepalen de richting met als kernwoorden: verbinding met de omgeving, professionalisering (kiezen voor kwaliteit), interactie en bevordering van creativiteit, en vooral (meerjarige) inbedding in het onderwijs. Dat de Onderwijsraad dit signaleert en dit breder wil stimuleren is positief, maar hoe dat dan moet, zal niet voor iedereen helder zijn. Voor scholen die geen Villa Zebra om de hoek hebben, zal het ogenschijnlijk lastiger zijn. Hopelijk zijn die toch inventief genoeg om minimaal een visie te ontwikkelen, die verder gaat dan ‘de smalle kijk op het onderwijs’, en komen ze ten minste met een wensenlijst. v
Nieuwsgierig geworden?
> www.onderwijsraad.nl > www.villazebra.nl > www.pallasatheneschool.nl
kunstzone.nl
Het is zo ver. Kunstzone heeft een
lees-app:
Al je Kunstzones altijd en overal bij de hand en snel doorklikken naar extra informatie, films, sites en applicaties.
Anne Stolk, een nieuwe gebruiker, zegt: ‘Ik vind het er erg fijn uit zien. Mooi vormgegeven ook. Ik zou soms qua indeling de pagina’s anders doen. Maar het ziet er super uit en de layout is heel mooi. Ik lees Kunstzone voortaan liever via de iPad dan de papieren versie... Ik ben om!’
1 De Kunstzone app is te downloaden in de app store en bij google play.
mei 2014
2
3
De app is gratis voor abonnees/ leden!
Houd uw abonneenummer (op adreswikkel of factuur) en postcode bij de hand bij de eerste keer aanmelden.
9
thema: Onderwijs en de toekomst
Over 10 jaar kunnen we thuis virtueel door een mierenhoop of een vulkaan reizen.
Onderwijs
Leren met behulp van virtuele leefomgevingen in de vorm van een game biedt steeds meer mogelijkheden. Op de foto: Forensic Awareness game van het NFI. Hulpdiensten leren hoe om te gaan met een plaats delict.
anno 2025 Hoe komt het onderwijs van de toekomst eruit te zien? Een futuroloog geeft antwoord. Van recente ICT-ontwikkelingen, via de persoonlijke cyberleraar, naar de ervaringswerelden van de virtuele school. AUTEUR: PETER VAN DER WEL
I
n het traditionele klassikale onderwijs stoppen we leerlingen bij elkaar in één ruimte, omdat ze ongeveer even oud zijn en van ongeveer gelijk niveau. Ze krijgen vervolgens allemaal in dat lokaal op dezelfde tijd, hetzelfde vak. Dat schoolsysteem is gebaseerd op het paradigma van de industriële samenleving. Scholen zijn daarin een soort leerfabrieken. De leerlingen lijken op gansjes die moeten worden volgepropt met leerstof. Dit leidt niet alleen tot ongemotiveerde leerlingen, maar ook tot een eenzijdige nadruk op bepaalde soorten (overdraagbare) kennis. Intussen weten we allang dat dit niet het meest effectieve en efficiënte onderwijssysteem is. We zien dan ook grote aantallen ongemotiveerde leerlingen en drop-outs. We zien leraren met burn-out of in de WAO of WIA. We zien kosten die uit de pan rijzen en we zien een onderwijs-
10
aanbod dat slecht aansluit op de maatschappelijke behoeften dat voorbereidt op het verleden in plaats van op de toekomst. Ons bestaande onderwijssysteem kraakt echt in al zijn voegen. Drie relevante ICT-ontwikkelingen Hoe zou het onderwijs van de toekomst er uit kunnen gaan zien? In ieder geval zal het gebruik kunnen maken van enkele recente ontwikkelingen op informatiegebied. Ik zie op dit moment drie voor het onderwijs relevante ICTontwikkelingen. Ten eerste het geleidelijk aan vervangen van boeken door beeldschermen. Nu nog een laptop, tablet of e-reader, maar straks ook ‘e-paper’. Het is nu eenmaal onbetaalbaar om schoolboeken voortdurend te actualiseren en aan te passen aan de nieuwste ontwikkelingen en zeker ook om ze te individualiseren. Ten tweede zie ik een
verdere evolutie van internet waardoor steeds meer en betere interactieve leeromgevingen beschikbaar komen. Geen saaie filmpjes of e-boeken meer, maar een interactieve, multimediale, allesomvattende leeromgeving. Alle informatie direct oproepbaar, op allerlei niveaus en in allerlei vormen, visueel, tekstueel, geanimeerd, auditief en vooral ook interactief. De derde relevante ontwikkeling is de komst van de virtuele, persoonlijke en intelligente leraar. Deze virtuele leraar houdt je vorderingen bij, analyseert je leerstijl en biedt het onderwijs aan langs je persoonlijke, ideale leerweg. Die leraar is dan 24 uur per dag beschikbaar, waar en wanneer je maar wilt. Je privéleraar is nooit moe en ergert zich nooit aan domme vragen of gebrek aan vordering en weet precies hoe hij het beste uit je kan halen.
kunstzone.nl
ONDERWIJS ANNO 2025
Het hier beschreven toekomstbeeld wordt intussen steeds realistischer. Zie bijvoorbeeld de komst van supercomputers zoals Watson van IBM. Deze ‘begrijpt’ gesproken taal en kan ook in gesproken taal antwoorden en wint kennisquizzen zoals Jeopardy glansrijk. Als u het filmpje van Watson wilt zien, kunt u kijken op YouTube (zoek op ‘Watson Jeopardy’). Op YouTube vindt u ook verschillende filmpjes van Peter van der Wel over de toekomst
mei 2014
Cyberleraar Ik stel me dan een school (of een huiskamer) van de toekomst als volgt voor. Je bent in een discussie verwikkeld over een bepaald onderwerp en je richt je tot de cyberleraar. Je vraagt: ‘Wie heeft er nu gelijk?’ Je cyberleraar wijst erop dat hij een aantal virtuele mensen achter de hand heeft die aan de discussie kunnen deelnemen. Je kiest er twee uit van wie je denkt dat ze wel veel kennis over dit onderwerp zullen hebben. Er ontspint zich nu een interessante discussie samen met de virtuele partners. Deze partners beschikken over alle kennis die beschikbaar is op internet. Tenslotte kom je dan al discussiërend aan de grenzen van de kennis.
De virtuele school die zo ontstaat zal vooral ervaringswerelden aanbieden. Omdat deze ervaringen dan overal toegankelijk zijn als je iets wilt leren, leren kinderen al veel jonger heel veel meer. Succes bij het leren nodigt dan uit om voortdurend nieuwe ervaringswerelden in te gaan, net als nu bij succesvolle computerspellen. Door de combinatie van multimedia, ‘virtual & augmented reality’ en kunstmatige intelligentie vormen deze werelden unieke leeromgevingen. Ze dagen je uit vragen te stellen, ze gaan na waar die vragen vandaan komen en ze zullen voortdurend ervaringen aanbieden die jouw kennis en vaardigheden verder uitbreiden. De term ‘ontdekkend leren’ krijgt zo echt inhoud.
Er is dan nog een interessante optie. Je leraar schakelt je desgewenst door naar enkele echte mensen die net als jij geïnteresseerd zijn in dit onderwerp en ook de grenzen van de kennis hebben bereikt. Ook deze personen zijn nu virtueel in je huiskamer aanwezig en jij in die van hen. Samen ga je dan verder met het debat over de voor jullie relevante kwestie.
Een fysieke ontmoetingsplek Overigens denk ik niet dat daarmee de fysieke school volledig zal verdwijnen. Gewoon voor de gezelligheid, voor het gemak, of omdat je bepaalde emotionele en sociale vaardigheden toch gewoon het best daar kunt leren, zullen we wel een fysieke ontmoetingsplek houden. Misschien met kleine groepjes van zo’n tien leerlingen onder begeleiding van één volwassene. En misschien maar voor twee dagen van de week. Er blijft, denk ik, voorlopig altijd nog wel behoefte aan een verantwoordelijke volwassene van vlees en bloed die stimuleert en begeleidt. Kinderen blijven kinderen en blijven behoefte hebben aan opvoeders. Maar dat opvoeden hoeft niet noodzakelijkerwijs op school plaats te vinden. Dat kan misschien zelfs wel beter thuis, op de sportvereniging of misschien wel in een werksituatie gebeuren. De school heeft natuurlijk nooit het monopolie op leren gehad en dat feit zullen we in de nabije toekomst gaan herontdekken. v
Waarom zou je dan nog naar school gaan om feiten te leren, als je veel gemakkelijker virtueel ervaringen kunt opdoen en de beste leraren ter wereld (virtueel) jou overal en altijd ter beschikking staan? Als je overal toegang tot je leraar hebt en je alle vragen kunt stellen over alles wat je weten wilt, krijgt kennis een heel andere waarde. Ik stel me dan voor dat je belangstellingswerelden kunt onderzoeken met hulp van je persoonlijke virtuele leraar die al je vragen beantwoordt. Maar die ook vragen aan jou stelt, je prikkelt en je uitdaagt. Voor een kind dat nieuwsgierig is - en ik denk dat ieder kind van nature nieuwsgierig is - zal dan de ene wereld na de andere opengaan. In zulk onderwijs gaat het niet om eindtermen, maar om de vraag welke werelden je hebt betreden virtueel en reëel - en vooral wat je in die werelden hebt leren doen. De virtuele school Ik denk hierbij aan 3D-leeromgevingen, waarin je bijvoorbeeld virtueel door een mierenhoop of een vulkaan kunt reizen. Waarbij je virtuele gids je vragen stelt en jouw vragen beantwoordt. Die precies bijhoudt hoe jij leert, wat je interesses zijn en wat je sterke en minder sterke kanten zijn. Die je vorderingen bijhoudt en de voor jou meest geschikte leerwegen aangeeft. Waarin je ook in gesprek kunt gaan met een virtuele Socrates, Darwin of Goethe, of met een medeleerling van vlees en bloed die precies dezelfde leervragen heeft als jij, maar die wel toevallig 150 kilometer verderop woont en misschien ook al vier keer zo oud is als jij. Of waarin je je Engels kunt oefenen met een virtuele of een echte ‘native speaker’.
Peter van der Wel werkt als futuroloog bij het Adviesbureau Rijnconsult en was voordien onder meer werkzaam als docent economie en als inhoudelijk medewerker bij de SLO.
Nieuwsgierig geworden?
Dit artikel is een verkorte versie van een column uit de bundel Infotopia (ISBN: 978-1-4716-1862-8900)
> Zie ook www.vanderwel.net
11
thema: Onderwijs en de toekomst
Christopher Rogers zoekt naar wegen waarin technologie betekenisvol wordt voor studenten, docenten, onderwijsondersteunend personeel en ouders. ‘Building or no building’, vraagt hij zich af.
Het gaat Green School om de natuurlijke leeromgeving midden in een prachtige omgeving die uitdaagt tot ‘holistic and student-centrered education’.
Is uw school Toekomstbestendig? Ontwerpprincipes voor een leeromgeving van de toekomst Het International Futures Forum (IFF) ontwikkelt instrumenten om het onderwijs toekomstgericht te ontwerpen. We hebben echter geen idee van wat die toekomst brengen zal. Een schijnbaar onoplosbare contradictie. In een praktisch document geeft het IFF ontwerpprincipes die moeten helpen bij de bouw van scholen. Tien jaar oud, maar nog altijd interessant en blijkbaar tijdsonafhankelijk. Daarnaast geeft de inventarisatie aardige overwegingen voor de inrichting van het onderwijs zelf. AUTEUR: SASKIA VAN DER LINDEN
12
kunstzone.nl
IS UW SCHOOL TOEKOMSTBESTENDIG?
O
ns schoolmodel, ontwikkeld in een industrieel tijdperk, past slecht bij de hedendaagse en toekomstige uitdagingen, stelt het IFF. Omdat we onderwijs en de fysieke leeromgeving voor de lange termijn vormgeven, moeten ontwerpen ‘toekomst-robuust’ zijn. Het IFF stelde destijds ontwerpprincipes op die, verwachtte zij, een revolutie in schoolontwerp teweeg brengen. Tien jaar later kun je vaststellen dat ontwikkelingen minder snel gaan en dat je de gids goed kunt afzetten tegen de huidige ontwikkelingen. Ik vraag me af: hoe actueel zijn deze ontwerpprincipes tegen de achtergrond van het huidige pedagogische debat?
Experiment in alle richtingen Scholen experimenteren momenteel binnen alle door het IFF genoemde scenario’s. Waar democratische scholen een community vormen als centra voor sociale vorming, reageren Jan Masschelein en Maarten Simons (KU Leuven) in hun boek Apologie voor de school tégen marktgeoriënteerd en lesstofgefocust onderwijs, en is vereniging Beter Onderwijs Nederland weer vóór opbrengst gericht leren of stellen de Steve JobsScholen de technologie centraal. Er vinden momenteel pedagogisch debatten plaats op diverse gebieden: • Leren: Hoe werkt ons brein en hoe leren we? De neurowetenschappen in gesprek met filosofie: Dick Swaab of Mark Mieras tegenover Douwe Draaisma en Bert Keizer. • Pedagogie: Een rijkdom aan pedagogische standpunten en methodes bestaan gebroederlijk naast elkaar. Oude bekenden als Maria Montessori, Janusz Korczak en Alexander Sutherland Neill naast nieuwe denkers als Anne Bamford, Gert Biesta en Pedro De Bruyckere. • Curricula, kaders en leerlijnen: Er is discussie over wat leerlijnen zijn, aan welke criteria deze moeten voldoen, wie ze moeten ontwikkelen en hoe leidend ze moeten zijn. De systematische ontwikkeling van een kader bij Cultuur in de Spiegel naast een ongebreidelde groei aan leerlijnen. • Vaardigheden en competenties: Wat moeten leerlingen na 12 jaar onderwijs minimaal kunnen? Net bekomen van de competentietrend zijn er alweer 21st Century Skills geformuleerd. • Innovaties in de digitale technologie: Wordt het ICT, sociale media vaardigheden of mediawijsheid? Wordt het techniek of ethiek?
Zes scenario’s van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD)
Continued unfolding of existing models, ‘the status quo extrapolated’: 1 Robust bureaucratic school systems 2 Market-oriented schooling Strengthening of present schools with new dynamism, ‘reschooling’: 3 Centres of community and social capital formation 4 Focussed learning organizations; knowledge agenda Future scenarios decline in the position of schools, ‘deschooling’: 5 Learning networks and the network society as non-formal learning and ict communities 6 The meltdown scenario with the driving force is the exodus of teachers – back to basic back-to-basics, large classes and a move to more innovative ways
mei 2014
De fysieke omgeving Terug naar de fysieke omgeving. Wat zijn ijkpunten om te zien of uw school of lokaal toekomstbestendig is? Met de vraag ‘Wat moet een school bieden?’ komt de IFF, verrassend genoeg, uit op: ruimte bieden aan leren, vrienden maken en plezier hebben. Dit strookt met het idee van Masschelein en Simons dat een school meerwaarde aan het leren moet toevoegen. Zij noemen het ‘vorming’ en onderscheiden het van het ‘werken’ later. Toch relateert het IFF de leeromgeving aan de werkplek van volwassenen. Werkplekken beantwoorden tegenwoordig aan andere eisen dan voorheen. Zij hebben de eigenschappen van 1) een studio, 2) een draagbare werkplek, 3) een werkcommunity of 4) een virtueel netwerk. Dat is nogal verschillend van hoe wij onze scholen inrichten en dat geeft te denken. Structuur en vorm Groot punt van aandacht in onderwijs van de toekomst, waar een fysieke omgeving grote invloed op heeft, is ‘creativiteit, plezier en interactie’. Muren, deuren, gangen lokalen, hoekjes, centrale plek, eetgelegenheid, toiletten, entree, akoestiek, afzondering of gemeenschappelijkheid. Je meet de omgeving met je lichaam en dit geeft weer voeding voor je gedrag. ‘Zou mijn lijf achter de ijskast passen?’ vroeg Mirjam van Tilburg zich onlangs in haar column in Kunstzone af. Een omgeving helpt je jezelf en je omgeving te begrijpen. Het prikkelt tot communicatie of actie, tot verwaarlozing of vandalisme, tot gezelligheid, ruzie of pesten. Een goede leeromgeving relateert aan verschillen tussen jongeren en biedt een leerling de mogelijkheid tot experimenteren, trainen, informatie zoeken, studeren en lezen, en het creëren met of verwerken van de lesstof. Het biedt ruimtes voor zelfstandig of begeleid, gezamenlijk of individueel leren. Materiaalgebruik Zo goed als ruimten hun invloed hebben geldt dit voor kleur en materiaal. Hierbij is diversiteit van belang, een inrichting van uitsluitend plastic materiaal slaat dood. Vandaalbestendigheid ook: juist een kwetsbare omgeving heeft vormende eigenschappen. Een duurzame school brengt leerlingen zorg en verantwoordelijkheid voor hun leefmilieu bij, van niet te onderschatten belang voor de toekomst. En aansluitend hierop leren experimenten dat in de natuur leren positieve invloed heeft op de ontwikkeling van jongeren. Planten binnen, bomen en struiken buiten en moestuinen zijn een inspirerende bron voor leren. Interactie Bij schoolontwerp of inrichting krijgen docent en leerling een centrale rol, dit kan bijvoorbeeld in de vorm van ‘co-creation’ zowel bij een nieuw schoolontwerp als wel bij de inrichting van lokalen. Tot slot, een school staat in de samenleving en het gebouw moet de relatie met die samenleving weerspiegelen. Onderwijzen doe je in de toekomst niet meer alleen, de grenzen zullen in de toekomst vervagen en de samenleving vraagt een laagdrempelige openstelling van de leerplek van hun kinderen. v
Nieuwsgierig geworden?
> www.internationalfuturesforum.com > D esigning schools for the future: a practical guide, Rebecca Hodgson & Graham Leicester, 2003. > Apologie van de school. Een publieke zaak, Jan Masschelein & Maarten Simons, 2012.
13
thema: Onderwijs en de toekomst
De onmeetbare waarde van Vorming Het verzet tegen ‘meten is weten’, prestatienormen en ranglijsten neemt toe. Onder de kop ‘Afrekencultuur leidt niet tot geweldig onderwijs’ schreef een groep bezorgde basisschooldirecteuren en psychologen onlangs in Trouw een betoog tegen de almachtige toets. Ook Vrij Nederland kwam enkele weken geleden met een beschouwing over het geklaag over de perverse uitwerking van meetbare targets. Eerder verscheen Volgers & vormers, een boek van journalist Tobias Reijngoud. Hij laat ‘spraakmakende opinieleiders’ aan het woord en vroeg hen naar hun analyse én oplossingen voor de toekomst van ons onderwijs. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // VO
H
et boek van Reijngoud is lezenswaardig, omdat denkers en onderwijskenners als Ad Verbrugge, Micha de Winter, Leo Prick en Jan Siebelink aan het woord komen en hun licht laten schijnen op de toekomstrichting van het onderwijs. Hoewel nergens een verwijzing naar het project Onderwijs = Kunst (zie Kunstzone 1-2013, p. 14-15) te vinden is, sluit de strekking wel daarbij aan. Leo Prick: ‘Het onderwijs op de basis- en middelbare scholen van vandaag is erg schraal en armoedig. Ik kan er helaas weinig anders van maken. Die verschraling is al eind jaren zestig ingezet met de invoering van de Mammoetwet en werd later voortgezet met concepten als het Nieuwe Leren en het Studiehuis. Pas de afgelopen paar jaar zien we een voorzichtige tegenbeweging in het onderwijs en in de samenleving die - als we geluk
14
hebben - op termijn kan leiden tot een rijker en gevarieerder onderwijsaanbod. Het zou prachtig zijn.’ Inspirator Prick haalt de bijna vergeten term ‘Bildung’ als zienswijze en redmiddel aan, wat aansluit bij Jan Siebelink die stelt: ‘Onderwijs moet leerlingen inwijden in cultuur, geschiedenis en het leven. Kennisoverdracht is belangrijk, maar de ambiance evenzeer. De leerlingen moesten zich gedurende dat ene lesuur dat ik ze in de klas had in Frankrijk wanen. Ik wilde mijn leerlingen onderdompelen in de Franse cultuur.’ Niet de leerstof staat centraal, maar de leraar als inspirator, als vormer die de cultuur doorgeeft met alles wat hem bezielt. Ad Verbrugge beaamt: ‘Eigenzinnigheid is een belangrijk kenmerk van de goede leraar. Een eigenzinnig mens laat zich niet door anderen de
les lezen en heeft een zekere autonomie ontwikkeld. Hij rust in zichzelf en heeft van daaruit iets te geven. Hij beschikt over een brede algemene ontwikkeling en heeft interesse in de wereld om hem heen. En voor een leraar niet onbelangrijk: hij beheerst zijn vak. Dan gaat het zowel om het vak waarin hij les geeft geschiedenis, wiskunde, Frans, techniek - als om het vak van leraar. Vanuit een autonome en geïnteresseerde levenshouding en vanuit vakbeheersing is hij in staat om kinderen en jongeren werkelijk te onderwijzen, te inspireren, te voeden en op te voeden.’ Brede vorming Micha de Winter durft verder te gaan en zegt: ‘De opvatting dat kennisoverdracht op school centraal moet staan, komt voort uit economisch fundamentalisme. In dat denken staat de term ‘opbrengst-
kunstzone.nl
DE ONMEETBARE WAARDE VAN VORMING
gericht onderwijs’ centraal. Daarbij wordt ‘opbrengst’ smal en eng gedefinieerd, namelijk zuiver vanuit economisch perspectief: onderwijs moet kinderen voorbereiden op de kenniseconomie. Wie doorvraagt naar de achtergronden van deze onderwijsopvatting, stuit op een flinterdunne argumentatie die in één zin is samen te vatten: China levert per dag evenveel ingenieurs af als Nederland in een heel jaar.’ ‘Breed en vormend onderwijs met aandacht voor culturele en sociale ontwikkeling is een waarde op zichzelf. Iemand die zich breed ontwikkelt, leidt een rijker leven. Maar daarnaast zijn er belangrijke economische argumenten voor vormend onderwijs. Want wie in de 21e eeuw succesvol wil zijn, komt er echt niet als hij zich beperkt tot investeren in kennis, zeker niet als het gaat om kennis van slechts een paar ‘kernvakken’. Het draait in de mondiale economie juist meer en meer om creativiteit en innovatief vermogen. En niet te vergeten om het ontwikkelen van sociale vaardigheden en empathie, zodat je je kunt inleven in de mensen waarmee je handel drijft en zaken doet.’ De Winter heeft zich wellicht laten inspireren door Sir Ken Robinson (zie ook de beeldreportage in deze Kunstzone), die even vermakelijk als bewogen pleit voor een onderwijssysteem dat creativiteit koestert in plaats van ondermijnt, of door Daniel H. Pink. Beiden blijven overigens in het boek van Reijngold onvermeld. Pink is auteur van onder andere Een compleet nieuw brein (Nederlandse vertaling 2009) en Drive (2010) en geeft les over economische hervormingen, het veranderende leer- en werkklimaat én hoe motivatie werkt. Volgens Pink zijn we via de kenniseconomie, met als voorloper het agrarische en het industriële tijdperk, nu belandt in het conceptuele tijdperk. Links én rechts Pink stelt dat de toekomst in handen is van degenen die de rechterhelft van hun hersenen een hoofdrol geven in hun werk. Het zijn de ontwerpers, scheppers
Een les in creatief denken. Foto: Ad Siemons
en ontwikkelaars - kortom, de creatievelingen. Het informatietijdperk is voorbij, automatisering neemt veel werk over. Het is daarom van belang dat scholen en organisaties een omslag maken en andere talenten gaan aanspreken. Het is de rechterhersenhelft die de toekomst bepaalt, waarbij hij aantekent dat het niet alleen om de rechterhersenhelft gaat, maar dat zowel de linker- als de rechterhersenhelft aandacht moet krijgen. Aangezien het onderwijs zich traditioneel richt op het ontwikkelen van de linkerkant, lijkt het soms of hij alleen een betoog houdt voor de rechterkant, maar hij pleit ervoor om beide competenties te ontwikkelen. Een rijkere samenleving Enkele scholen hebben zijn inzichten reeds verwerkt door een talentenscan voor leerlingen te ontwikkelen, waarbij zes essentiële talenten in kaart worden gebracht, die ze nodig hebben voor persoonlijke voldoening of professioneel succes: design, verhalen, verbinding, empathie, spel en zingeving. Dat gaat verder dan een instaptoets voor rekenen en taal.
Cultuureducatie speelt in de toekomst dus een steeds grotere rol, omdat dan de aandacht uitgaat naar verhalen vertellen, conceptueel denken, ontwikkelen van creativiteit en empathie. Beeldend, literair, muzikaal of theatraal of door elkaar, dat maakt niet uit. Dat leerlingen kunstuitingen beter gaan begrijpen en waarderen is mooi meegenomen, maar belangrijker is dat ze als persoon rijker worden en een rijkere samenleving tot stand brengen. Ongetwijfeld is dat door de liefhebber uiteindelijk toch weer ergens te meten. v
Nieuwsgierig geworden?
> www.onderwijsfilosofie.nl > www.tobiasreijngoud.nl > http://sirkenrobinson.com > www.danpink.com > www.o-pen.nl > www.gertbiesta.com
(advertentie)
mei 2014
15
thema: Onderwijs en de toekomst
Foto’s: Thea Vuik
Nog eens vijf jaar
Steve Jobs Een kijkje op de iPad-school in Breda
Gertjan Kleinpaste is initiatiefnemer van de Steve JobsSchool in Breda. Op zijn uitgebreide LinkedIn-profiel staat te lezen: ‘Ik ben er van overtuigd dat het primair en voortgezet onderwijs meer gepersonaliseerd leren moeten gaan bieden dat ondersteund wordt door effectief gebruik van tablets of laptops.’ Kunstzone kreeg van hem een kijkje in het reilen en zeilen van deze educatieve ‘proeftuin’. AUTEUR: THEA VUIK // PO
H
et is een ware zoektocht om de enige echte voordeur van de Steve JobsSchool in Breda te vinden. Helemaal omsloten door flatgebouwen ligt midden in het centrum van Breda een niet al te groot gebouw verstopt: de sinds dit schooljaar 2013-2014 gestarte ‘iPadschool’ voor primair onderwijs. Wat deze basisscholen doen, waarvan er inmiddels in totaal 7 in Nederland gestart zijn, staat niet op zichzelf. Zij zien zichzelf als een doorontwikkeling van tendensen die je binnen het reguliere onderwijs ook al ziet. En dat daar in één adem iPads bij genoemd worden, lijkt eerder een mediahype dan dat het daadwerkelijk zo is. Volgens Gertjan Kleinpaste, leidinggevende van deze zogenoemde O4NT-school, zijn ze een school voor gepersonaliseerd leren. ‘En de iPad is daarbij een handig hulpinstrument. Het gaat hier vooral om het losmaken van talenten van kinderen: het lerend vermogen stimuleren. Dit doen we niet door instructie te geven, door aan ‘teaching’ te doen, maar door dat leerproces voortdurend te voeden en te beïnvloeden.’ Waarom hebben de scholen dan deze naam gekregen? ‘Steve
16
Jobs zette heel erg in op individuele talentontwikkeling. Dat is de parallel. Dat hij ook de topman was van alle Apple-producten, is van ondergeschikt belang. Wij kiezen voor die producten omdat het gemakkelijk en probleemloos met elkaar communiceert. Op het moment dat er een slimmere tablet is, ga ik over.’ Leerproces Even wat zaken samenvatten: kinderen zitten niet in een klas, maar leren op individuele basis in ‘ateliers’, zoals een rekenruimte, een taalruimte en een ruimte waar handvaardigheid gegeven wordt. Om de zes weken komen de ouders op school voor een planning- annex evaluatiegesprek. Zo worden samen de doelen geformuleerd die de school met hun kind gaat doen. In die doelen zit altijd iets van Nederlands en Engels, en altijd iets van rekenen. Daarnaast zitten er in projectvorm zaken bij die te maken hebben met geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en wereldoriëntatie. Kleinpaste: ‘We proberen kinderen te stimuleren om hun eigen vraagstelling te hebben en dat in een projectvorm op te pakken. We starten met het maken van een uitgebreide mindmap op papier waarin de vraag centraal staat en waarin deelvragen ge-
kunstzone.nl
NOG EENS VIJF JAAR STEVE JOBS
Update
Sinds februari 2014 heet de Steve JobsSchool uit Breda Perpetuum Primair Onderwijs. De als enige particuliere school maakt inmiddels geen deel meer uit van de beweging van O4NT. Kleinpaste: ‘Wij zijn uit O4NT gestapt, omdat Maurice de Hond tussentijds zijn beleid wijzigde en niet langer met een particuliere school wil werken. Vanuit onze kant waren er twijfels over de toegevoegde waarde vanuit het platform. Ik merkte dat de andere Steve JobsScholen heel erg met hun eigen ontwikkelingen bezig waren. Ik had gehoopt op meer samenwerking, uitwisseling en inspiratie. Dat zoeken we nu elders. Maar wij blijven conceptueel precies hetzelfde doen.’ Zie ook www.lerenmetpassie.nl. Inmiddels bevestigt de Inspectie van het Onderwijs dat er een aantal meldingen/klachten zijn binnengekomen. Die signalen zijn meegenomen met het kwaliteitsonderzoek van 17 april jl.
formuleerd worden met de begrippen die erbij horen. Dan gaan de kinderen op internet zoeken naar informatie en gaan we met ze naar de bibliotheek. En dat mondt uit in een werkstuk of een filmpje of presentatie aan de hele groep.’ Schatplichtig Kleinpaste: ‘Twee aspecten uit het Montessori-onderwijs zitten sterk in ons onderwijsconcept verweven. ‘Leer mij het zelf te doen’: het kind voelt zelf aan - of bepaalt zelf - wat het moment is waarop hij iets goed kan leren. Belangrijker nog is dat kinderen leren dat je je hele leven lang zult moeten blijven leren en dat je de vaardigheden ontwikkelt om dat goed te kunnen doen. Onze observaties en aanwijzingen aan de kinderen gaan zo veel mogelijk over een goede ontwikkeling van deze 21st Century Skills. Maar we hebben, als het gaat om het hele openingstijdenconcept, ook goed gekeken naar de Sterrenschool. We zijn 50 weken per jaar open van half acht tot half zeven en daarbinnen kunnen ouders zelf de 940 onderwijsuren voor hun kind plannen. Je kunt bij ons ook niet blijven zitten: je krijgt hier in totaal acht jaar onderwijstijd aangeboden. We hebben een planningsperiode van zes weken en de afspraken die we in die weken maken, blijven staan. Ook voor de leerkracht geldt dat als hij over zes weken op vakantie zou willen - natuurlijk wel ruim van tevoren aangeven - dat we de ‘schil’ van freelancers gaan aanspreken waarmee we dat kunnen opvangen.’ De Stichting Steve JobsSchool heeft momenteel 1,5 fte in dienst. Kleinpaste: ‘Dat is ruim voor de 15 kinderen die we hier hebben. Te ruim eigenlijk. En daaromheen zit een schil van 5 à 6 freelancers plus een aantal vrijwilligers.’ Creativiteit Heeft die talentontwikkeling nog enige relatie met creativiteit? Dat het ene kind beter in staat is zijn eigen proces te sturen misschien? Kleinpaste: ‘Of dat beter of slechter is, weet ik niet. De kinderen sturen ieder op hun eigen manier hun eigen proces. Ik zou bijna zeggen: dat is passend onderwijs avant la lettre. Wij sluiten aan bij waar het kind staat, hoe het kind in elkaar zit, welke talenten het heeft en hoe je dat verder kunt doorontwikkelen. Maar creativiteit en probleemoplossend vermogen zijn twee van die zogenoemde 21ste-eeuwse vaardigheden, dus dat ligt centraal binnen ons aandachtsgebied.’ ‘De kinderen gebruiken de iPad hier gemiddeld zo’n 30 à 40% van de tijd. De rest van de tijd gebruiken ze fysiek ontwikkelingsmateriaal, of zijn ze aan het tekenen, aan het schilderen of zijn ze met interactie bezig of gewoon met elkaar aan het praten. Schilderen doen we alleen met de verfkwast. Natuurlijk kun je op een iPad ook wel leuk tekenen. Als gadget is dat wel grappig. Maar creatieve vorming is iets dat je echt met fysieke materialen moet doen. Dat dient de motoriek, dat dient het denkproces, dat dient allerlei andere dingen die je met de iPad veel minder effectief doet. Wij leren de kinderen ook gewoon net als op elke andere school met een pen - weliswaar in blokletters - schrijven.’ ‘In overleg met het Huis voor Beeldcultuur wordt een pilot uitgerold om aan kunsteducatie heel gericht aandacht te gaan beste-
mei 2014
den. Dat is nu nog niet gestart. Op die manier willen we ook op dat vlak iets het aanbod professioneler, iets dieper vormgeven. Een van onze leraren coördineert dat proces en krijgt daarvoor vanuit het Huis voor Beeldcultuur weer begeleiding in de vorm van een aantal workshop en cursussen. Dat verschilt ook niet met een andere basisschool. Maar met onze huidige kleine omvang kunnen we heel makkelijk die uitstapjes maken. En we zitten hier goed midden in het centrum van Breda.’ Laboratorium Volgens Kleinpaste is het onderwijs in Nederland heel goed om kinderen net onder de middelmaat op te trekken naar de middelmaat. ‘We hebben binnen het reguliere onderwijs een beetje de neiging om te letten op de zwakke kanten van iemands ontwikkeling en niet op de sterke kanten. Natuurlijk moet je zorgen dat ook die zwakke kanten op een aanvaardbaar niveau komen, maar toch altijd ter ondersteuning van het echte talent. Uiteindelijk gaan kinderen doen waar ze goed in zijn. Wij proberen hier op de Steve JobsSchool heel erg goed de bewuste talenten van kinderen verder uit te bouwen en te vergroten. Rekenen en taal zijn voor ons basisvoorwaarden om talent goed te kunnen doorontwikkelen. Wat talent is? Dat kan heel verschillend zijn. We proberen uit te vinden wat het kind zelf heel graag wil ontwikkelen. Daarnaast blijven we voortdurend kijken wat we nu eigenlijk zien gebeuren en zijn we in gesprek met die kinderen. We durven die kinderen daarin ook te vertrouwen als het gaat over eigenaarschap van het onderwijs. Wij moeten voortdurend de link proberen te leggen tussen hun eigen intrinsieke behoefte iets goed te willen doen en de leervraag die daar weer uit ontstaat. Dat is op zich heel krachtig en betekenisvol leren.’ ‘Wij evalueren als proeftuin doorlopend. Als concept trek ik hier vijf jaar voor uit. En dan kijken we van: hoe is het, en hoe kunnen we het teruggeven aan het onderwijsveld? Vervolgens zal de echte verandering in het reguliere onderwijs moeten plaatsvinden.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> Steve JobsSchool Breda: www.stevejobsschoolbreda.nl > O nderwijs voor een Nieuwe Tijd (O4NT): www.o4nt.nl > 2 1st Century Skills: www.kennisnet.nl > thema’s > 21st century skills > H uis voor Beeldcultuur: www.huisvoorbeeldcultuur.nl > S terrenscholen: www.verenigingikook.nl
17
thema: Onderwijs en de toekomst
Ons eigen Higgs-deeltje
in de klas
Wetenschappelijke revoluties vertaald naar het onderwijs Oktober 2013 verscheen er in De Groene Amsterdammer een artikel over de nieuwste ontwikkelingen binnen de geesteswetenschappen. Wat is ons ‘Higgs-deeltje’?, vroegen zij zich af. Op mijn beurt vraag ik me af in welke mate deze revoluties gevolgen hebben voor het kunstonderwijs van de toekomst. Wat kunt u ermee als docent? AUTEUR: SASKIA VAN DER LINDEN
De 10 revoluties
1 Big data 2 Alfa en bèta worden één 3 De mondiale blik 4 Nieuwe onderzoeksgebieden 5 Nader tot de sociale wetenschappen 6 De mens voorbij 7 Samenwerken binnen de wetenschappen 8 De terugkeer van de grote verhalen 9 Verklaren en begrijpen 10 Nieuwe ethische vragen
18
T
oen ik in 1999 de ontwikkelingen op digitaal gebied met docenten beeldend besprak, was de aversie voelbaar. Een docent zei me: ‘Ik geef een creatief vak: een computer is allesbehalve creatief, ik kan er niets mee.’ De digitale creativiteit barst inmiddels van het internet, maar ook destijds maakten filmmakers, componisten, architecten, ontwerpers, grafici én beeldend kunstenaars ruimschoots gebruik van digitale middelen. Hoe kon het dat deze docent de maatschappelijke ontwikkelingen en innovaties - zeg revoluties - niet naar zijn eigen vak vertaalde? De Groene liet afgelopen najaar een onderzoek uitvoeren onder geesteswetenschappers. De resultaten ervan vatte zij samen in tien revoluties. Toegegeven, ons eigen Higgs-deeltje is niet spectaculair, maar de ontwikkelingen en verschuivin-
gen verdienen wel onze aandacht. Aan de hand van enkele van deze revoluties onderzoek ik op welke manier wij er in de les handen en voeten aan kunnen geven. Alfa en bèta worden één De barrières tussen de geesteswetenschappen en de natuurwetenschappen worden geslecht. Die kruisbestuiving neemt twee vormen aan: geesteswetenschappen lenen onderzoeksmethodes bij hun exacte collega’s en nieuwe ontdekkingen in de natuurwetenschappen stimuleren de alfa’s nieuwe vragen te stellen. Er gaan al lang stemmen op om de geforceerde muren tussen de vakken op te heffen. Meerdere voordelen kunnen opgesomd worden, ik noem er slechts één: als van uw leerling later gevraagd wordt om discipline-overstijgend te denken en interdisciplinair te functioneren als winkelier, webdesigner of wetenschapper, dan zult u hem daarop moeten voorbereiden.
kunstzone.nl
Ons eigen Higgs-deeltje in de klas
Dat kan door hem de ruimte te geven zich te bekwamen om op die manier te leren denken. Niet met losse projecten maar door - bijvoorbeeld - Onderzoekend en Ontwerpend Leren (OOL) toe te passen waarvoor daadwerkelijk geïntegreerd denken gevraagd wordt. De mondiale blik Niet alleen is het hele onderwerpsgebied vergroot door de internationalisering, maar ook zijn er andere perspectieven aan onze kennis toegevoegd en tot slot raakt ook de natiestaat als ordeningsprincipe uit de gratie. Onderwerp uw lesmethode eens aan een kritische blik en zoek de blinde vlekken: van de koloniale geschiedenis tot en met genderkleuring. En als het maar eens uit moet zijn met het natiegeneuzel, wat te denken van onze eigen ‘canon’? Kunt u me uitleggen waarom we een canon samenstellen op basis van Nederlandse namen en gebeurtenissen? Hebben juist niet vele buitenlanders bijgedragen aan de ‘vorming’ van onze eigen cultuur? En is dat niet interessanter? Tot slot, natuurlijk wisselen uw leerlingen uit met buitenlandse leerlingen: reflecteer daarbij kritisch over ons eigen perspectief. Bijvoorbeeld over de waarde die wij hechten aan uniciteit, originaliteit en het ‘niet kopiëren’. Samenwerken binnen de wetenschappen Werken als éénpitters is twintigste-eeuws. Co-creation is het woord dat overal opduikt. Crowdsourcing maakt het mogelijk om met je publiek onderzoek te doen of nieuwe content samen te stellen. Via de sociale media kunnen mensen elkaar vinden en de tools om samen te werken zijn in grote mate aanwezig. Samenwerken is niet ieders ding. Als ik er
studenten naar vraag, reageren zij gefrustreerd: ‘Het kost zo veel tijd en ik doe al het werk.’ Echt samen iets onderzoeken, bedenken, maken of bespreken moet je leren en eindeloos trainen! En wel tijdens je opleiding. Op welke manier geeft u groepswerk vorm, hoe gezamenlijk komt het eindwerk eigenlijk tot stand en hoe leren leerlingen van elkaar? Biedt het samenwerken een meerwaarde op het individueel werken; in uitkomst, in leeropbrengst of alleen in vormende zin?
“Toegegeven, ons eigen Higgs-deeltje is niet spectaculair” De terugkeer van de grote verhalen De doodverklaring van de ‘grote verhalen’ (waarheid, autonomie en identiteit) in het postmodernistische tijdperk maakte ruimte voor een diversiteit aan perspectieven. Dit relativisme leidde echter tot een zekere nivellering, terwijl zaken als vrijheid, democratie, rechtstaat, bestaanszekerheid en mensenrechten - met accentverschillen - voor vrijwel elk individu waarde hebben. De mens blijft behoefte hebben aan reflectie op dit soort begrippen. We bevinden ons nu op een evenwichtsbalk tussen het postmoderne relativisme en modern universalisme. Het zijn traditiegetrouw de kunsten die deze grote verhalen verbeelden maar ook ter discussie stellen. Je kunt je met solvège, kleurcontrasten, stemdynamiek, enscenering, kadrering bezighouden, of de grote verhalen de klas binnenhalen. De verhalen van Pussy Riot en Jan van
Eijck, van Life of Pi en Wagner, van Ai Weiwei en Marx. Verklaren en begrijpen Er lijkt een hernieuwde discussie rond het karakter van de geesteswetenschappen (erklären versus verstehen) te ontstaan. In de strijd om bestaansrecht en de zoektocht naar financiering ontstaat een hang naar meetbaarheid. Onze Barend van Heusden van onze eigen ‘Cultuur in de Spiegel’, waarschuwt in zijn artikel en stelt dat we in plaats van de natuurwetenschappen te imiteren, actief moeten bijdragen aan de ‘cultuur van de verbeelding’. Deze ontwikkelingen geven stof tot nadenken over uw eigen visie en de positie van uw vak. De wijze waarop u uw vak legitimeert: omdat het goed is voor de grammaticale ontwikkeling of het ruimtelijk inzicht? Of juist vanwege de intrinsieke waarde van de kunstvakken zelf? Niet iets om je je dagelijks op te bezinnen, maar wellicht wel één keer per jaar, met de sectie? Big data De datarevolutie als in het oog springende ontwikkeling, als laatste. De complexe materie van kunst en cultuur wordt in enorme databases omgezet. Film, tekst en beeld zijn in grote hoeveelheden beschikbaar, van kostbare handschriften tot zaken die verloren gingen of in verre archieven opgeborgen liggen. Met een druk op de knop kunnen miljoenen boeken worden doorzocht op een begrip of een compleet oeuvre van een componist op terugkerende patronen worden onderzocht. Is dit in alle opzichten positief? Voor onze vakken betekent het dat we onze leerlingen binnen die enorme rijkdom aan materiaal moeten begeleiden. Kregen wij ooit allemaal de belangrijkste kunstwerken in dezelfde 100 beelden voorgeschoteld, nu moeten we leerlingen leren zelf ordening en overzicht aan te brengen. We moeten hen leren dat een afbeelding gevonden in Google verkeerd afgesneden kan zijn of slechte kleuren bevat. We moeten hen leren dat de top 10 films niet op kwaliteit zijn samengesteld, dat ‘googlen’ iets anders is dan zoeken, de bron te onderzoeken, een verzameling te interpreteren en veel meer. Het zijn slechts voorbeelden maar het lijkt me duidelijk hoe belangrijk het is om nieuwe ontwikkelingen te vertalen naar de onderwijspraktijk. v
Nieuwsgierig geworden?
> w ww.groene.nl oktobernummer 2013 Zoek ook eens op: Onderzoekend en Ontwerpend Leren (OOL) © Kamagurka mei 2014
19
thema: Onderwijs en de toekomst
Nieuwe media
&
muziekonderwijs Leerlingen componeren met behulp van de computer. Foto: Els Dekker
Hoe mediavaardig zijn de toekomstige muziekdocenten? Na de smartboards worden ook de tablets steeds populairder in het onderwijs. Voor de muziekles biedt het gebruik van deze vormen van nieuwe media veel kansen. Maar dan moet je als docent wel eerst je weg weten te vinden in de verschillende softwareprogramma’s en apps op het gebied van muziek. Opleidingen Docent Muziek in Den Haag en Utrecht bereiden hun studenten voor op een praktijk vol nieuwe media. AUTEUR: LISA VAN BENNEKOM // HBO
I
n 2005 studeerde ik af aan de opleiding Docent Muziek (ODM) van het Conservatorium van Amsterdam. In die tijd speelde ICT in de opleiding nog nauwelijks een rol. In mijn laatste jaar volgde ik op de valreep wel een paar lessen waarin ik softwareprogramma’s zoals Finale leerde te gebruiken. Inmiddels zijn computers en digiborden in het onderwijs gemeengoed en kunnen we de tablet en smartphone bijna niet meer weg denken uit ons dagelijkse leven. Maar leren de huidige ODM-studenten tijdens hun opleiding nieuwe media ook in te zetten in hun toekomstige muzieklessen?
Conservatorium Utrecht Christian Boel is coördinator van de opleiding Docent Muziek van het Utrechts Conservatorium. De ODM-studenten volgen in het eerste jaar het vak Muzieksoftware. Hij vertelt dat in deze lessen de nadruk ligt op het kunnen omgaan met muzieknotatie programma’s zoals Sibelius. Daarnaast leren de studenten over opnametechnieken via programma’s Logic en Garageband. De onderwijspraktijk staat altijd centraal. Boel: ‘De studenten leren tijdens het vak Muzieksoftware hoe ze nieuwe media kunnen inzetten in hun muzieklessen, met name in het voortgezet onderwijs. Dus hoe krijg je leerlingen ermee aan het werk.’
20
Volgens Boel biedt het gebruik van digitale media tijdens de muziekles veel kansen: ‘Het is toegankelijk en te gebruiken door iedereen. De leerlingen die tegen de muziekles opzien, omdat ze denken dat ze niet muzikaal zijn, kan je door het gebruik van nieuwe media over de streep trekken. Het is dan wel de truc voor onze studenten om deze leerlingen vervolgens te stimuleren om te komen tot werkelijk muziek maken.’ Want de grens tussen muziek maken met behulp van nieuwe media en een muzikaal spelletje spelen op een tablet is volgens Boel vaag. Hij legt uit: ‘Er zijn apps waarmee je via iPads instrumenten kunt leren bespelen. Er zitten goede dingen bij, maar je kan je soms afvragen of de leerlingen wel echt muziek maken. Onze methodiekdocenten wijzen de studenten er daarom op om altijd muzikale doelen na te streven als ze nieuwe media tijdens hun stagelessen gebruiken.’ Digitaal presenteren De ODM in Utrecht leert de studenten om zich digitaal te presenteren via blogs en websites. Boel: ‘De blogs zijn gekoppeld aan het hoofdvak methodiek. De studenten ‘posten’ er gemaakte opdrachten op en kunnen elkaar online feedback geven. Ook succesvol lesmateriaal wordt door studenten en
kunstzone.nl
krassen
Kra ssen
docenten online op websites met elkaar gedeeld.’ Boel vindt het belangrijk om als muziekdocent steeds up to date te blijven met betrekking tot de muziektechnologie. Hij ziet hierin een grote rol voor de leerling weggelegd. ‘Leerlingen zijn vaak veel beter op de hoogte’, vertelt Boel. ‘Ik zie het als een grote kans om hen in te zetten tijdens de muziekles om bijvoorbeeld iets uit te leggen. Maar daarna moet je het jezelf ook wel eigen maken.’ Conservatorium Den Haag Aad de Been, coördinator van de afdeling Muziekeducatie van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, vindt het belangrijk dat zijn studenten zien wat er te koop is op het gebied van de digitale media. De Been: ‘Het smartboard en de computer zijn een heel gewoon onderdeel van de methodiekles. Dat zijn onze studenten ook vanuit het voortgezet onderwijs gewend. Onze methodiekdocent is bedreven in het gebruik van digitale muziekmethodes en laat zijn studenten daar kennis mee maken. Daarnaast krijgen ze les in het gebruik van notatieprogramma’s zoals Sibelius en volgen de studenten een semester het vak Muziektechnologie.’ Bach op een tablet De Been vertelt dat de opleiding er niet op uit is om altijd digitaal te werk te gaan: ‘Het gebruik van nieuwe media in de muziekles moet zich nog bewijzen. Het biedt veel mogelijkheden en die moet je zeker exploreren. Maar ik vind het belangrijk om goed na te denken over hoe je het inzet. In de muziekles moet het wel om muziek blijven gaan. Het is niet de bedoeling dat je de muziek van Bach gaat spelen op een tablet. De ambachtelijkheid van samen muziek maken hoort ook bij het muziekonderwijs.’ Nieuwe media zou je volgens De Been met name moeten inzetten om dingen mee te doen die niet op een andere manier kunnen. Zoals het maken van nieuwe klankkleuren met electronische muziek. Daarnaast ziet hij het als een makkelijk hulpmiddel. De Been: ‘Je kunt met de computer op een eenvoudige manier muziek maken, vastleggen en gelijk met elkaar delen.’ Maar luiheid ligt volgens hem dan ook op de loer. ‘Als je handig bent met computers, zou je als leerling gemakzuchtig kunnen worden. Het gaat dan niet meer over muziek maken en het gevoel of de energie die de muziek bij je oproept.’ Marco de Bruin geeft in het tweede jaar een semester het vak Toegepaste muziektechnologie. Naast dat zijn studenten leren om software zoals Logic, iMovie en Garageband te gebruiken, is er in zijn lessen aandacht voor sociale media en marketing. De Bruin: ‘De studenten presenteren aan het einde van het semester een nummer dat ze zelf gearrangeerd, opgenomen, gefilmd en geëdit hebben. Via sociale media zoals YouTube en Facebook vraag ik ze om content te generen waarmee je fans kunt ‘hooken’ om zo een fanbase op te bouwen.’ De focus ligt in zijn lessen op het vergroten van de vaardigheden van de studenten zelf. ‘Om ook nog de vertaalslag te maken naar hun latere lespraktijk is de tijd in de les te kort,’ vertelt De Bruin. Gewoon samen zingen Over de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van nieuwe media is volgens coördinator De Been nog niet veel te zeggen: ‘Het is onvermijdelijk dat er weer van alles gaat veranderen. Daar kan je de studenten nauwelijks goed op voorbereiden. Maar je kunt er wel met studenten over praten op het meer filosofische vlak. Wat vind je ervan? En hoe ga je ermee om als docent? En misschien dat samen ouderwets muziek maken, juist in een tijd vol technologische ontwikkelen, een grotere rol zal gaan spelen. Dat je tegen elkaar zegt: Zullen we gewoon weer eens samen gaan zingen?’ v
mei 2014
‘To be a teacher is my greatest work of art.’ naar citaat van Joseph Beuys
Met muren of zonder muren. Dat is vaak de vraag. Discussies over hoe het schoolgebouw van de toekomst eruit ziet, gaan al decennialang over muren. Velen herkennen zich niet meer in de gebouwen die een optelsom zijn van lange gangen en lokalen. Zo ontstonden studiehuizen, ontmoetingspleinen, verschuifbare wanden en deed veel glas zijn intrede in het schoolgebouw. Ik hou niet van muren, ze regisseren me teveel. Ze zorgen voor een fixatie van de situatie en ontnemen me flexibiliteit. Toch kies ik vaak uit praktisch oogpunt voor een lokaal die voor geborgenheid zorgt. De stof wordt geïsoleerd van de wereld en wordt daardoor lesstof. Muren zorgen voor focus. Het is een patstelling waar ik niet uitkom. Een weemoedig verlangen naar Harry Potters school overheerst. In Zweinstein kunnen lokalen veranderen van grootte, precies naar de behoefte die jijzelf hebt. Er is meer flexibiliteit in het gebouw: trappen veranderen van plek en kamers kunnen zichzelf verplaatsen. Het lijkt een utopie van J.K. Rowling, maar in 1938 was er al een verplaatsbare kamer: het kantoor van ´ de directeur van een schoenenfabriek. Deze Tomáš Bata, fabriek is 77,5 meter hoog en staat in Zlín in Tsjechië. De werkplek van Tomáš´ Bata was van alle gemakken voorzien, van wasbak tot airconditioning. Het kantoor van de directeur was niet bovenin geplaatst, zodat hij almachtig naar over de omgeving kon kijken. Maar de werkplek was ook niet op straatniveau. Het kantoor was een lift: met één druk op de knop ging hij naar boven of naar beneden. Boven de deur waren twee lichtjes: één positie-indicator en één met Niet storen. Zo kon hij efficiënt van verdieping naar verdieping gaan. Met een telefoon aan zijn oor kon hij naar buiten kijken en zien hoe zijn kantoor langzaam meer afstand nam van het dagelijkse gepeupel op de grond. Ik las erover en dacht: mijn ideale klaslokaal bestaat. Je hebt als docent een eigen plek, waar jij de eigenaar van bent en de (lift)deuren van dicht kan doen. Toch kun je variëren van niveau waar je met lerenden naar de wereld kijkt: van micro- tot macroniveau. En dat terwijl je dromend naar buiten kijkt.
Mirjam Mirjam van Tilburg is hogeschooldocent en coördinator bij Willem de Kooning Academie/Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving.
21
thema: Onderwijs en de toekomst
uitgangspunten 1
2
Still nr. 1: In 2010 zette de RSA - Royal Society for the encouragement of Arts, Manufactures and Commerce - een samenvatting van de lezing Changing Education Paradigms van Sir Ken Robinson als animatie op YouTube. Sindsdien bekeken 11.272.611 personen de film, 84.460 van hen vonden deze film leuk, 840 gaven aan het niks te vinden. Echter, 373.897 mensen abonneerden zich op dit item: ‘Iedereen kent de film’.
3
Still nr. 2: Robinson analyseert vanuit de ontstaansgeschiedenis van het onderwijs en stelt dat een van de belangrijkste drijfveren voor de modellering van het onderwijs een economische grond heeft. Herkenbaar in de huidige vraag om beter op de arbeidsmarkt af te stemmen.
4
Still nr. 3: Uitgangspunt twee is dat we mensen opleiden voor twee klassen: academische en niet-academische mensen. Herkenbaar in ons schoolsysteem, waar we in verhouding tot andere landen vrij vroeg jonge mensen in verschillende banen scheiden.
Still nr. 4: Tot slot motiveren we jongeren volgens hem op verkeerde gronden als we scholing opvatten als een voorbereiding op het werkende leven. Er zijn er die pleiten voor een herwaardering van de vormende functie van school, want leren kan in de toekomst overal maar vorming kan alleen binnen school plaatsvinden!
Yes we can! Geen nieuw systeem, maar anders denken: kunt u zich daar in vinden? ‘Iedereen kent het filmpje van Ken Robinson,’ zei een docent onlangs tegen me. ‘Is dat zo?’ vroeg ik me af? Als dat zo is, waarom zie ik dat dan niet terug in ons onderwijs? Changing Paradigms betekent toch dat er iets verandert? Is het eigenlijk niet meer mooipraat gevat in een animatie, worden we door wat hij zegt niet aangesproken, of gaat de film gewoon te vlug? In 10 stills onderzoek ik de stellingen die Robinson in zijn animatie poneert. Aan u om het belang van Robinsons woorden voor uzelf te duiden. AUTEUR: SASKIA VAN DER LINDEN
22
kunstzone.nl
YES WE CAN!
GEVOLGEN 5
Still nr. 5: De economische en intellectuele uitgangspunten van ons onderwijs leiden tot diverse problemen, zoals de eenzijdige waardering van geconcentreerde opname van intellectuele kennis. We verliezen grote groepen jongeren!
6
Still nr. 6: Ons onderwijs schoolt in groepen, met jongeren van gelijk geboortejaar. Het verdeelt de leertijd in disciplines, gebruikt gestandaardiseerde beoordelingsvormen en scheidt van school en maatschappij.
Aanbevelingen 7
Still nr. 7: Door de soort concentratie die we van jongeren vragen, zijn de kunstvakken het slachtoffer van dit systeem: voor alertheid, gevoeligheid, speelsheid, experiment en vrije aandacht voor alles is geen ruimte.
9
Still nr. 9: Vervolgens moeten we nadenken over de manier waarop leren het best verloopt. Hij stelt daarbij dat leren in afzondering minder oplevert dan het leren in groepen.
8
Still nr. 8: Robinson geeft een drietal aanbevelingen: Voor een vernieuwd denken over school en scholing en leren in de toekomst moeten we ons denken over menselijk vermogen veranderen.
10
Still nr. 10: Tot slot kunnen we onze ingesleten ideeën bijstellen over hoe een school, van gebouw tot leerritme, doelen en deelnemers, vormgegeven moet worden.
Nieuwsgierig geworden?
> RSA Animate - Changing Education Paradigms - Ken Robinson: www.youtube.com/watch?v=zDZFcDGpL4U > Maar als je wilt weten hoe… How to Change Education - Ken Robinson: www.youtube.com/watch?v=BEsZOnyQzxQ
mei 2014
23
thema: Onderwijs en de toekomst
Theater is geen los dingetje Werken aan de theatereducatie van de toekomst Dat je jongeren niet onvoorbereid naar een theatervoorstelling kunt sturen, weten theatermakers en docenten ondertussen wel. Ze betrekken leerlingen bij proces, vorm en inhoud; een kijkwijzer zorgt voor de nazorg. Toch kan de educatie nog een slag maken. Jantine Hoekstra, educatief medewerker bij Het Zuidelijk Toneel (HZT), en Willem van Bruggen, consulent voortgezet onderwijs bij Kunstbalie in Tilburg, geven hun visie voor de toekomst. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // VO HZT Expeditie Theater. Foto’s: Jostijn Ligtvoet Fotografie
‘W
e slaan een nieuwe weg in,’ stelt Hoekstra. ‘We worden steeds meer onderdeel van het maatschappelijk debat. Eerst hadden we veel projecten ter ondersteuning van een voorstelling en nu gaan we meer op zoek naar ontmoetingen met mensen in de wijk en op school. Belangrijk verschil is dat we de educatie beter integreren en afstemmen op de vraag vanuit het onderwijs. Veel scholen hechten steeds meer belang aan een visie op kunsteducatie en een doorlopende leerlijn. Dat wil niet zeggen dat er geen incidentele ondersteuning meer is, maar die is dan doorgaans vaktechnisch. We streven steeds meer naar vakoverstijgende projecten, omdat projectmatig werken meer resultaat oplevert, beter beklijft en vooral ook zichtbaarder wordt. Vakken als Nederlands, maatschappijleer en beeldende vorming kunnen heel goed samenwerken. Een inspiratiebron is het technasium dat ‘denken’ aan ‘doen’ koppelt en leerlingen actief betrekt in het leerproces.’ Projecten Hoekstra erkent dat tussen dromen en daad praktische bezwaren in de weg staan. ‘Vakgroepen willen wel, maar zijn gebonden aan lesuurtabellen. Toch leeft het wel. Scholen zijn steeds meer op zoek naar samenhang, verdieping en motivatie. Projecten bieden die mogelijkheid.’ De complexiteit mag volgens haar geen hindernis zijn. ‘In de onderbouw zijn het vooral vakmatige aspecten die benadrukt worden, maar in de bovenbouw worden de ogen van de leerlingen meer op de buitenwereld gericht en dan komen projecten beter tot hun recht en kunnen leerlingen zelf samenhang ontdekken.’ Samen met Kunstbalie, een provinciale instelling die in NoordBrabant de cultuurdeelname wil vergroten, zet HZT de komende jaren in op deze vernieuwing. Dit past naadloos bij de ideeën van Kunstbalie dat middels het Investeringsprogramma voortgezet onderwijs scholen ondersteuning biedt bij projecten
24
cultuureducatie. Samenwerking met lokale partners, vakoverstijgend werken, aandacht voor de vaardigheden van de toekomst, kwaliteit en doorgaande leerlijnen staan daarbij centraal. Hoekstra: ‘We streven steeds meer naar een langdurige relatie met scholen en zoeken samen naar verdieping, waarbij kunst in een breder perspectief komt te staan. Theater is geen los dingetje. Voor de nieuwe voorstelling Julius Caesar hebben we bijvoorbeeld samen met docenten een lespakket samengesteld dat een link legt naar verkiezingen. Docenten Nederlands reageerden enthousiast, omdat wij ingaan op de vraag: Hoe breng je een boodschap over, hoe overtuig je anderen? Dat past in hun lesprogramma. Naast een ontmoeting met de theatermaker is er ook een ontmoeting met een politicus. Samen met enkele scholen hebben we een battle project ontwikkeld met workshops in het schrijven en presenteren van speeches. Ook maken we dit jaar twee voorstellingen met jongeren en volwassen naar aanleiding van een thema uit Julius Caesar. Theater heeft magie en dat willen we graag openbaar maken door te laten ervaren dat het overal aanwezig is. We willen dat er iets achterblijft, ook als wij weer met een nieuwe voorstelling bezig zijn. Klassen mogen zelfs het lespakket gebruiken als ze niet naar de voorstelling gaan. Dat komt een andere keer wel weer.’ Bijzonder is ook de samenwerking met een ander theatergezelschap in Noord-Brabant, Artemis, dat zich vooral richt op kinderen van de basisschool en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. ‘Wij vinden het zo belangrijk om mee te werken aan een doorlopende leerlijn, dat we samen speciaal voor de jongere leerlingen theaterprojecten gaan opzetten. Noem het een missie of een andere manier van denken, maar daardoor krijgt educatie echt voeten in de aarde.’ Kunstbalie Van Bruggen steunt deze manier van werken. ‘Al jaren wordt over vakoverstijgend werken gepraat, maar de school is hierin
kunstzone.nl
Theater is geen los dingetje
leidend. Als Kunstbalie kunnen wij sturing en ondersteuning bieden bij een andere manier van werken. Ik merk dat ambitieuze docenten - en dat heeft niets met leeftijd te maken - zoeken naar verdieping en daarom bij ons terechtkomen. Er komen ook steeds meer scholen die een duidelijk kunstprofiel nastreven, waarbij samenhang een rode draad is en de leerling centraal staat. Wij beoordelen projectaanvragen onder meer op deskundigheidsbevordering, verankering en samenwerking met lokale partners. Ook wij richten ons minder op het organiseren van losse workshops.’
“Belangrijk verschil is dat we de educatie beter integreren en afstemmen op de vraag vanuit het onderwijs” Een van de initiatieven van Kunstbalie is De Cultuur Loper, dat aansluit bij het overheidsbeleid Cultuureducatie met Kwaliteit voor de periode 2013-2016. Met inzet van diverse partijen wordt gewerkt aan een (online) instrument dat scholen ondersteunt bij het versterken van het cultuurprogramma, passend bij de visie en mogelijkheden van de school. Het stelt scholen in staat om vanuit de eigen identiteit een cultuureducatieprogramma te formuleren, waarin zowel de breedte als de verschillende aspecten van het leergebied aan bod komen. Van Bruggen: ‘Het probleem is dat scholen nog te vaak ad hoc met cultuureducatie omgaan. Er is weinig overzicht van waar leerlingen staan in hun kunstzinnige oriëntatie, vooral op de langere termijn. Het delen van succeservaringen hoort daar ook bij. Ik heb intensief contact met scholen en we zoeken samen
mei 2014
naar maatwerk. Een probleem is de wisselende samenstelling van het docententeam en de noodzaak om de urenverdeling op orde te hebben, waardoor CKV nog wel eens als restvak functioneert. Van de andere kant onderstreept dat tegelijkertijd de noodzaak voor een visie en een meerjarig traject. Opvallend genoeg zit ik steeds vaker met directieleden om de tafel, omdat die draagvlak kunnen creëren, waardoor versnippering en incidentele aandacht minder kans krijgen. Gemeenten zijn ook steeds meer richtinggevend, waardoor het onderwijs ingebed wordt in wat er in de omgeving gebeurt en aansluit bij de behoeften van ouders.’ Is de toekomst nu rooskleurig, ondanks tal van bezuinigingen op kunst en cultuur? Hoekstra: ‘Juist omdat er minder geld is, willen scholen meer waar voor hun geld. Dat wil zeggen dat ze niet alleen maar willen shoppen, maar kiezen voor duurzaamheid.’ Van Bruggen: ‘Scholen maken soms stevige keuzes door muziekof dramalessen te schrappen, maar ze realiseren zich ook dat in deze veranderende samenleving meer van het onderwijs wordt verwacht dan kennisoverdracht. De ontwikkeling van creativiteit en kritisch denken is een noodzaak, evenals samenwerken, en daar ligt voor cultuureducatie een kans.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> www.hzt.nl > www.technasium.nl > www.kunstbalie.nl > www.decultuurloper-vo.nl
25
thema: Onderwijs en de toekomst
Dansen we nog in
2050?
Zowel het verleden als recente ontwikkelingen geven te denken over de toekomst van dans. Hoe zal het werkveld erbij staan in 2050? Zullen er veel groepen gaan verdwijnen en welke zullen er overleven? En hoe ziet dans in het onderwijs eruit tegen die tijd? Bestaat dans dan überhaupt nog wel? AUTEUR: PAUL ROOYACKERS // VO
van hun werk. De cultuur moet geconserveerd worden. Zo gauw als grootheden zoals Kylian en Van Manen straks ook het tijdelijke gaan ruilen voor het eeuwige, zullen ook zij nog vele malen terechtkomen op het repertoire van een landelijk gezelschap. Zal het publiek dat deze grootheden kende, over 35 jaar echter nog leven? Waarschijnlijk velen niet. Voor wie wordt dan dit erfgoed levend gehouden? Zijn die komende generaties daarin geïnteresseerd? Een museum bewaart zijn oude stukken, maar in de dans wordt te weinig geconserveerd en veel gaat verloren dat nu niet op film wordt gezet. Er zijn dansgroepen die historische (renaissance) stukken uit vervlogen eeuwen levend houden. In Nederland zijn het enkele dansgroepen
Toekomstbeeld op basis van het verleden Vorig jaar was het Stravinsky-jaar: iedere zichzelf respecterende dans- en muziekgroep bracht ofwel een gerestaureerde ofwel een eigen versie uit van het wereldberoemde Lenteoffer of De Vuurvogel. De dansgroep van wijlen Martha Graham voerde het op, bekende dansgroepen zoals Introdans zetten daarnaast ook nog werk van de 20e-eeuwse choreograaf Kurt Jooss op het programma. Het leek of iedereen terug ging grijpen op wat er vijftig, zeventig, honderd jaar geleden gebeurd was. Een retrospectief dat nog steeds in zwang is. Bij dansgroepen is deze trend nu al wat jaren zichtbaar. Men realiseert zich dat de choreografen die de dans mede veranderden in de twintigste eeuw - onder andere Graham, Cunningham, Pina Bausch, Béjart, Van Dantzig - allemaal dood zijn en recht hebben op het voortbestaan Pilobolus. Foto’s: Grant Halverson
26
kunstzone.nl
Dansen we nog in 2050?
onder invloed van de computer- of robottechniek, een geheel ander beeld te zien zullen geven? Jiri Kylian was een van de eersten die een dj op het toneel plaatste en de muziek die gescratcht en gemonteerd werd als muziekscore liet gebruiken waarop gedanst werd. De laatste tijd zien we ook een cross-over van atletiek en acrobatiek met dans. Het Cirque du Soleil is daar ook een grote stimulator in. Een groep uit Amerika, Pilobolus, werkt daar zelfs al mee sinds de jaren zeventig en is nog steeds wereldwijd ‘on tour’. Geweldige dans, en meegegaan met zijn tijd als we het hebben over inspiratiebronnen. Het kan dus wél!
die van tijd tot tijd enkele optredens geven. Volksdans is ook een wegkwijnende danssoort. Het Internationaal Danstheater moest zijn subsidie inleveren en de nieuwe choreograaf probeert een mengvorm van moderne dans met internationale (volks)dans tot stand te brengen. De vraag is of voor deze dansgroep over tien jaar de zalen de zalen nog gevuld zijn, uitgaande van het ‘vergrijzende abonnementenpubliek’ de laatste jaren. Dans zal de komende decennia waarschijnlijk nog meer cross-overs gaan maken - te denken valt aan hologrammen, virtuele pas de deuxs. Nu al zijn videoprojecties vaak een onderdeel van een dansoptreden. Het is niet ondenkbaar dat in de komende jaren een virtuele of echte interactie met de toeschouwers nog verder zal evolueren. De grote angst is dat dans vooral een speeltje wordt voor de elite en dat het gewone volk genoegen gaat nemen met effecten, met tv-shows à la So You Think You Can Dance, en dat het authentieke van de dans verloren gaat - behalve voor de ‘happy few’ die het kan betalen. Het Béjart Ballet komt bijvoorbeeld naar Nederland, de prijzen gaan nu al richting de honderd euro voor een mooie plaats in Carré! Toekomstbeeld op basis van subsidiekortingen Een ander bedreigend aspect in de danswereld is het verdwijnen van subsidiegelden. Er zijn de afgelopen jaren tijdens de bezuinigingen talloze professionele dansgroepen gesneuveld. Het is niet ondenkbaar dat in 2050 dansgroepen zelf hun gelden bij elkaar moeten sprokkelen om een voorstelling te kunnen maken. Het is te hopen dat er in ieder geval enkele grote dansgroepen blijven bestaan. Maar zeker is dat niet, gezien de bezuinigingen die
mei 2014
bijvoorbeeld bij Het Nationaal Ballet of het Nederlands Dans Theater (NDT) dreigden te worden toegepast. In andere landen zijn genoemde groepen internationaal gerespecteerd, maar gezien onze politieke omwentelingen is het grote vrezen al lang begonnen. Het zou me niets verbazen als ook Het Scapino Ballet of Introdans niet meer bestaat in 2050.
“De grote angst is dat dans vooral een speeltje wordt voor de elite” Nieuwe trends en talenten Vanuit andere culturen komt er voldoende interessants naar ons land. Dans uit Australië, Israel, Spanje, allerlei landen genereren voldoende talenten die groepen formeren. De Nederlandse Nanine Linning en de Israelische Itzik Galili zijn enkele namen van wie nog veel verwacht kan worden als het gaat om innovatie. Beide choreografen ‘shoppen’ ook veel in het buitenland waar men veel geld over heeft voor vernieuwers. In ons land echter zal de kaalslag waarschijnlijk nog verder doorgaan. Wereldwijd zien we daarnaast dansgroepen die allerlei invloeden opnemen - urban dance, volksdans - en dergelijke ontwikkelingen, ofwel cross-overs, zijn natuurlijk toe te juichen. Wordt de dans echter op dit moment zo spectaculair ontwikkeld als honderd jaar geleden gebeurde? En staan er nieuwe talenten op die in het midden van de eeuw, wellicht
Op internet wordt er iedere dag ongelooflijk veel dans geüpload. Van oorspronkelijke films uit het begin van de vorige eeuw tot recent materiaal. Dat geeft hoop voor een eventueel hergebruik. Als echter op scholen nauwelijks dans aan bod komt - zowel receptief als uitvoerend - dan is de kans bepaald niet ondenkbaar dat alleen tijdelijke trends een opmars maken in het vrijetijdscircuit. Die houden het dan een jaar of wat en verdwijnen dan weer. Dans op school: zit er ontwikkeling in? Binnen- en buitenschools leeft dans genoeg. Dat wil zeggen vooral buitenschools: in amateurballetscholen, in urban dance honken waar jongens hiphoplessen volgen, in culturele centra waar salsa en tango een opmars hebben gemaakt. Tegelijkertijd studeren er bij een dansopleiding jaarlijks veel MBO’ers en HBO’ers af. Waar komen die allemaal terecht? In een dansgroep? Meestal niet. Dat worden dansdocenten die in de regel danslessen gaan geven. In het VMBO zijn landelijk maar zes tot acht scholen die dans op het lesprogramma hebben staan. In de laatste tien jaar is er maar een enkele school bijgekomen. In de jaren zeventig waren er zelfs vakspecialisten die dans onderwezen op lagere scholen. Onvindbaar nu! Het schiet dus niet echt op om dans bekend te laten worden bij een groot publiek. Veel afgestudeerde dansers beginnen kleine groepen en bieden zelfs schoolprogramma’s aan. Of deze veelal amateuristisch aandoende groepen het zullen uithouden in de sneller wordende wereld, is niet waarschijnlijk. En helaas is op de meeste scholen totaal geen expertise aanwezig om dans te promoten en in te kopen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zou eens meer moeten focussen op wat we met onze talenten doen, en dan niet alleen op taal- en rekengebied. v
27
thema: Onderwijs en de toekomst
Foto: Ad Siemons
Mediawijsheid is meer
dan risicobestrijding
Leerlingen willen meer les over mediawijsheid om de positieve en negatieve kanten van internet te ontdekken. Dit blijkt uit een onderzoek van onderzoekscollectief Now It’s Our Time (NIOT) en Kennisnet onder kinderen van 6 tot 16 jaar. Aan de hand van 600 gesprekken en 495 vragenlijsten is onderzocht wanneer kinderen leren, hoe ze leren en wat hun ervaringen zijn op school. Ondanks het feit dat de leerlingen zijn opgegroeid met internet, vinden ze dat mediawijsheid een onderdeel moet zijn van het onderwijsprogramma. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // po // vo
28
N
atuurlijk ligt de behoefte aan ‘mediaveiligheid’ voor de hand. Jongeren, misschien nog wel meer dan hun ouders, zijn geschrokken van de webcamaffaires en hackersmogelijkheden die onlangs aan de oppervlakte kwamen. En dat geldt niet alleen voor de slachtoffers. Onveiligheid bestrijd je ook niet met een pleistertje op het oog van je laptop. Naast een goede kijk op technische mogelijkheden, biedt mediawijsheid inzicht in verleidingstechnieken en bewustwording van behoeften aan aandacht en grensverleggende prikkels. Maar er is meer: mediawijsheid richt zich in de toekomst steeds vaker op participatie in een gemedialiseerde samenleving, waarbij de rol van de docent zichtbaar verandert.
Risicobestrijding Patrick Koning, docent aan het Koning Willem I College in Den Bosch (op Twitter @pjkoning), stelt dat bewustwording van de gevaren van social media nog altijd belangrijk is. ‘De grootste uitdaging enige tijd geleden was het motiveren van de leerlingen,’ vertelt hij. ‘Ze denken dat ze veel weten en doorgaans zijn ze ook vaardig, maar ze zijn zich niet altijd bewust van de risico’s en de gevolgen. Door de actualiteit is dat veranderd. Think before you post... is een onderdeel van mijn lessen.’ Mediawijs-
kunstzone.nl
MEDIAWIJSHEID IS MEER DAN RISICOBESTRIJDING
heid is op zijn beroepsopleiding een verplicht onderdeel van Loopbaan & Burgerschap. Het resultaat is een vak van 15 lessen van 1,5 uur. De onderwerpen variëren van zoeken en vinden, digitaal pesten en sterke wachtwoorden. Leerlingen leren omgaan met social media, zoals Popplet, Socrative, LinkedIn, Flickr en Slideshare. Facebook Koning wijst op een onderzoek van de Amerikaanse Jenny Davis die weerlegt wat de media vaak melden, namelijk dat jongeren Facebook de rug toekeren. ‘Nog altijd hebben veel jongeren een profiel op Facebook. Om de nadelen te omzeilen, zoals meekijkende ouders, nemen ze wel andere apps ter hand. Voor privacy, verbondenheid, humor en romantische verkenningen worden andere platforms gehanteerd, zoals Tumblr, Snapchat en Path. Toch kwam onlangs naar buiten dat maar liefst 10% van de jongeren een baantje is misgelopen door hun foto’s op Facebook. De sociale netwerkprofielen zijn vaak op vrienden gericht in plaats van op potentiële werkgevers. Ruim tweederde van de ondervraagden maakt zich geen zorgen over wat ze online zetten. Leerlingen zijn zich vaak niet bewust van de identiteit die zij zich aanmeten en hoe anderen daarop reageren. De behoefte bij een groep te willen horen, is groot en dat maakt je soms blind, terwijl tegenwoordig elk sollicitatiegesprek samengaat met een blik in Facebook.’ ‘Je ziet nu dat de houding verandert. Jongeren worden voorzichtiger. Selfies zijn al weer uit. Steeds meer jongeren begeven zich anoniem op internet en dragen letterlijk en figuurlijk een masker. Dat brengt natuurlijk ook weer gevaren met zich mee.’ Voordelen ‘Binnen het talenonderwijs leren leerlingen hoe ze moeten omgaan met het zoeken naar informatie en het toetsen van betrouwbaarheid. Maar leerlingen gebruiken doorgaans bronnen die voor docenten onbekend zijn. Juist omdat leerlingen een voorsprong hebben, zouden docenten het experiment moeten durven aangaan. Niet hun kennis speelt een rol, maar hun levenservaring en kritisch vermogen. Leerlingen hebben doorgaans meer ervaring op het gebied van ‘sharing’, onder meer via Facebook-groepen of mindmapgroepen en dat kunnen docenten nog veel beter inzetten. Hier geldt: verlaat de comfortzone van de alwetende docent, durf te leren van leerlingen en durf nieuwe gebruiksmogelijkheden positief in te zetten. Docenten moeten er ook vanuit willen gaan dat jongeren al kritisch zijn en niet alleen maar slachtoffer.
mei 2014
Mediawijsheid zal in de toekomst vooral gericht zijn op het verlaten van de veiligheid van docenten.’ Koudwatervrees Volgens Koning hebben veel docenten nog steeds last van koudwatervrees. ‘De ontwikkelingen gaan snel. Wat moet je met een leerling die van aantekeningen op het bord een foto wil maken? Mag je wel of niet ‘facebooken’ tijdens een les zelfwerkzaamheid? Mag je wel of niet leerlingen als Facebook-vriend uitnodigen om te kunnen overleggen over het werkproces? Het blijft schimmig. En die ene collega die ontslagen is vanwege een ongepast Facebook-contact, is toch een signaal dat het gesprek onder vier ogen zo slecht nog niet is. Toch ziet Koning mogelijkheden. ‘Via Facebook kun je goed in contact blijven met leerlingen die ergens een half jaar stage lopen of in het buitenland verblijven. De betrokkenheid wordt daardoor groter en je kunt de vinger aan de pols houden. Het maken van een samenvatting kan ook goed via een van de social media. Je kunt dan thuis werken én met anderen samenwerken. Een website als www.nujij.nl biedt mogelijkheden, omdat leerlingen daar nieuwsberichten kunnen maken en achterlaten, kopjes moeten bedenken, hoofd- en bijzaken moeten
onderscheiden en meteen ook feedback krijgen in de vorm van ‘likes’. Presentaties van bijvoorbeeld een werkproces kunnen leerlingen prima via YouTube organiseren, eventueel via een ‘verborgen bestand’, waardoor de film niet openbaar wordt. Ook dan moeten leerlingen een stappenplan maken, goede zinnen formuleren, letten op uitspraak en lichaamstaal. Je kunt zelfs een vertaling in een vreemde taal toevoegen.’ ‘Als een docent dat zelf niet kan, is dat geen probleem. Hij bewaakt het proces, de voortgang en de reflectie. De juiste vaardigheden eigenen de leerlingen zichzelf wel toe. Uiteindelijk zijn ze trots, omdat ze zonder hulp van de docent iets tot stand hebben gebracht en zelfs hun docent iets hebben kunnen leren. Als ze vervolgens aangeven dat ze ook veilig hebben gehandeld, is dat mooi meegenomen.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> www.lerenontrafeld.nl > www.leraar24.nl > www.kennisnet.nl > www.nujij.nl > www.mediawijzer.net
(advertentie)
Over de relatie tussen ontwikkeling en muziek (educatie). Met Mark Mieras, wetenschapsjournalist en Elisabeth Dumont, promovenda Orthopedagogische Muziekbeoefening Datum: 23 mei 2014, 10.00-15.00 uur (inloop vanaf 9.00 uur) Kosten: 40 euro inclusief lunch Locatie: dependance Conservatorium Maastricht, Fr. Romanusweg 90, Maastricht Meer informatie en aanmelden:
[email protected] Conservatorium Maastricht biedt
Symposium Muziektaal – Taalmuziek
een topopleiding Docent Muziek, Orthopedagogische Muziekbeoefening en een Verkorte Opleiding voor afgestudeerde musici.
29
thema: Onderwijs en de toekomst
MBO Artiest is keihard werken ‘Het is niet alleen een opleiding, het is een complete leefstijl’ In het café van het Koorenhuis in Den Haag zit ik tegenover zeven van de negen DAPA-diehards. Na zeshonderd belangstellenden op de open dag, via driehonderd aanmeldingen en dertig eerstejaars studenten, zijn zij nog over in het tweede jaar van de Dutch Academy of Performing Arts. AUTEUR: ARJAAN VERHEULE // MBO
Ferry Hogeboom, docent aan DAPA
‘DAPA (Dutch Academy of Performing Arts) is inmiddels een samenwerkingsverband tussen ROC Mondriaan en de NME Foundation. Hierin volgt een artiest een opleiding tot onderwijsassistent en een artiestenopleiding. De opleiding leidt tot een MBO-4 diploma onderwijsassistent en een diploma DAPAartiest. Hierdoor heeft een student ook recht op een OV-jaarkaart en studiefinanciering. De student kan zich volledig ontwikkelen als uitvoerend podiumartiest, maar heeft tegelijkertijd een zekerheid richting de arbeidsmarkt, omdat ook als onderwijsassistent of workshopdocent gewerkt kan worden. Om ervoor te zorgen dat de artiesten aansluiting kunnen vinden op de arbeidsmarkt, worden binnen het lesprogramma drie concrete lijnen doorgevoerd. Op de eerste plaatst loopt de student vanaf de allereerste dag stage om ervaring op te doen in de beroepspraktijk en te werken aan een netwerk aan contacten. Ten tweede worden studenten opgeleid op het gebied van projectmanagement en de vaardigheden die nodig zijn om als zelfstandig cultureel ondernemer op de arbeidsmarkt actief te zijn. De derde lijn ligt in het zelfstandig leren benutten van inspiratiebronnen en de vertaalslag hiervan naar acts, voorstellingen en andere events die in de praktijk in een behoefte kunnen voorzien en daarmee in de toekomst een zekere mate van onafhankelijkheid waarborgen.’
30
R
ozemarijn (19), Esther (19), Ilse (22), Loek (17), Yolinde (23), Ryan (21) en Tessa (18) zijn bereid om mij haarfijn uit de doeken te doen wat het nu eigenlijk inhoudt: opleiding tot artiest. En als ik open met de vraag: ‘Lekkere opleiding toch, beetje dansen, zingen, toneelspelen?’ krijg ik ze alle zeven bovenop me.
Fysiek zwaar Ze hebben net een les ondernemersvaardigheden gehad en daarvoor een les visagie. Vanavond heeft een deel van hen stage, een deel moet repeteren en de lessen voor morgen voorbereiden: koorstukken instuderen, een Franse chanson van Brel voor de les interpretatie, een dans voorbereiden en voor de komende ‘rumble’ iets in elkaar zetten. Tessa zucht bij mijn openingsvraag. ‘Het is niet alleen een opleiding, het is een complete leefstijl. Je moet een goede conditie hebben, op je dieet letten, sporten. Het is echt allesomvattend.’ Ryan vult aan: ‘Bovendien betekent het een complete verandering van je sociale leven. Als er een familiefeestje is, zeg ik standaard dat ik niet kan komen. Want als anderen vrij hebben, moet ik repeteren, optreden of naar stage. Verder zie ik vrijwel alleen nog mensen binnen de opleiding.’ Daarnaast stuiten ze op nogal wat onbegrip. Rozemarijn: ‘Het is een fysiek erg zware opleiding, zodat je geen puf hebt om te feesten.’ Ook begrijpen veel mensen in hun omgeving niet dat ze deze opleiding zijn gaan doen. ‘Zeker omdat ik van het VWO kom en nu een MBO doe, een opleiding die toch ruim onder mijn niveau zou zijn en geen toekomstperspectief zou hebben.’ Ondernemer Dat brengt me bij een volgend dilemma: Is het niet een opleiding die leidt tot de bijstand? Yolinde, Belgische van origine, heeft in België eerst een opleiding orthopedagogie afgerond, omdat dat meer zekerheid op een baan zou geven. Daarna bleef bij haar de drang om haar hart te volgen. In België is geen opleiding zoals deze, dus de keuze om hier te komen studeren was snel gemaakt. ‘In mijn land wordt er minder aandacht aan kunst en cultuur besteed en de enige opleiding daar die lijkt op deze, is veel minder allesomvattend. Hier word je opgeleid tot ondernemer. Je krijgt les over het
kunstzone.nl
MBO ARTIEST IS KEIHARD WERKEN
opleiding. Eén keer per jaar worden acts uit de rumble geselecteerd om deel te nemen aan de pitch, waarbij de studenten optreden voor vertegenwoordigers uit het werkveld. Bij de rumble kun je alles uitproberen en mag je op je bek gaan, bij de pitch moet het ‘af’ zijn.’
belastingstelsel, het starten van een eigen bedrijf en het plannen van volledige producties.’ Ryan is daarom al bezig met het starten van een eigen bedrijf. Iedereen is het er wel over eens dat het ophouden van je hand bij de bijstand wel het laatste is wat ze zouden willen. Loek: ‘Als je geen baan bij Joop van den Ende of Albert Verlinde of een andere productiemaatschappij kunt krijgen, kun je lesgeven of zelf een bedrijf starten.’ Esther: ‘We leren vanaf het eerste moment hoe een productie in elkaar te zetten. In het eerste jaar lopen we productioneel mee met de solovoorstellingen van de vierdejaars. In latere jaren organiseren we zelf evenementen, zoals de presentatieweken, waarbij we niet alleen optreden, maar ook zorgen voor de ontvangst, lichten geluidstechniek, enzovoorts. We
mei 2014
leren hoe je een evenement en het bijbehorende programma in elkaar moet zetten inclusief de financiële aspecten. Door de jaren heen leren we wat er bij een volledige productie komt kijken om uiteindelijk een eigen solovoorstelling te produceren. Laatst hebben we als stage meegedaan aan de uitreiking van de Gouden Televizier-Ring. Het optreden was geweldig en tegelijkertijd zie je ook wat een enorme klus zo’n evenement is.’ Rumbles en pitches Via een ‘rumble’ en uiteindelijk langs een ‘pitch’ leren ze een show of onderdeel van een show in elkaar te zetten. ‘Rumble’? Ryan: ‘De rumble is de voorloper van de pitch. Een aantal keer per jaar kunnen we tijdens de rumble nieuwe acts, optredens enzovoorts uitproberen. Dit doen we voor medestudenten en docenten van de
Studenten schrijven en produceren in hun laatste jaar een eigen voorstelling en ontwikkelen door de jaren heen verschillende acts. Dit om uiteindelijk na hun opleiding zowel op het gebied van theater als op het gebied van entertainment in staat te zijn om zelfstandig aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt en de mogelijkheid te hebben aldaar kansen te benutten. De intentie van deze studenten is duidelijk. Doorgaan tot je erbij neervalt. Ze zijn niet van plan om hun hand op te houden bij de bijstand. En als Albert Verlinde onverhoopt belt, is dat mooi meegenomen, maar zo niet, dan vinden ze wel een andere weg om in het eigen te onderhoud te voorzien. v
Nieuwsgierig geworden?
Op 24 mei houdt DAPA Open Huis. Studenten met ambitie richting het theatervak kunnen zich aanmelden door een mail te sturen naar
[email protected]. > w ww.mbostart.nl/mbocreatief/ artiest > w ww.musicalopleiding.nl > w ww.facebook.com/DAPA. official
31
Weer wolven
in beeld
We zien Minella op het schoolplein. Zij voelt zich vaak eenzaam. ‘Door het pesten vertrouw ik mensen niet en daardoor heb ik weinig vrienden. Ik heb een spierziekte en daardoor klompvoeten. Gelukkig zie je dit niet aan de buitenkant omdat ik per se gewone schoenen wil dragen.’ Minella zit op een MBO opleiding. REDACTIE EN SAMENSTELLING: ARJAAN VERHEULE
Foto: Bianca Okken
32
kunstzone.nl
mei 2014
33
vak-, functie- en sectorspecifiek
Kunsteducatie
als durfkapitaal 21st Century Skills en kunstonderwijs
Hoe verhouden de kunstvakken zich tot de 21st Century Skills? Met deze vraag gingen kunstdocenten aan de slag op het symposium Skills21Kunst: Kunsteducatie als durfkapitaal, dat op 31 maart 2014 plaatsvond. De organisatoren - het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) en de master Kunsteducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) - roepen op tot reflectie over de positie van de kunstvakken in het onderwijs van de 21e eeuw. AUTEURS: VERA MEEWIS, EMIEL HEIJNEN, MARIA WÜST // PO // VO
H
et vermogen tot innovatie wordt wel gezien als een van de belangrijkste competenties voor hedendaagse burgers. Daarom worden innovatieve vaardigheden tegenwoordig internationaal vaak aangeduid als 21st
34
Century Skills. Vooruitgang, oplossingen vinden voor de problemen van onze tijd, wordt gedreven door innovatie. Kunstenaars en vormgevers zijn volgens velen het ideale rolmodel voor de werkende mens van de 21e eeuw: omgevingsgericht, flexibel en origineel. De creatieve
industrie vindt zichzelf steeds opnieuw uit door gedurfd experiment, co-creatie, cross-overs en een doe-het-zelf-mentaliteit. In deze lijn is kunst- en cultuuronderwijs van vitaal belang voor economische innovatie. Toch voelt het als oneigenlijk wanneer
kunstzone.nl
KUNSTEDUCATIE ALS DURFKAPITAAL
In het performanceproject Rehearsing Revolution werkt het internationale kunstenaarscollectief Authentic Boys met grote groepen middelbare scholieren. De gebruikte visuele elementen en werkmethode refereren aan revolutie in de politieke/sociale betekenis. De performance echter gaat over persoonlijke revoluties: hoe te rebelleren tegen je eigen gewoontes en grenzen? De boodschap van het project is: Durf anders te denken. De Authentic Boys zijn in 13/14 Artist In Residence bij de master Kunsteducatie van de AHK, en waren met een performance aanwezig tijdens het symposium.
we kunstonderwijs losweken van haar specifieke context en gaan behandelen als een resultaatgericht instrument voor creatief burgerschap. De kunsten leveren immers een bijdrage aan de ‘innovation driven society’ juist omdat zij een zelfstandig domein vormen waarin ruimte is voor experiment, kritische reflectie en afwijken van de norm. Kunst plus onderwijs is kapitaal Nederland heeft de ambitie om in 2020 te behoren tot de meest creatieve economieën van Europa. Vanuit economisch perspectief gaat het dan om concurrentievoordeel ten opzichte van andere landen en het creëren van banen. Maar innovatie is ook nodig om maatschappelijke doelen te realiseren, zoals duurzame omgang met natuurlijke hulpbronnen, gezond ouder worden en stedelijke vernieuwing met oog voor de menselijke maat. Het onderwijs zou een belangrijke rol moeten spelen in het behalen van die Nederlandse ambitie, maar wat betekent dit voor de kunstvakken? Laten die zich voor het economische karretje spannen, of moeten zij juist hun autonomie bewaken? Wij denken dat de kunstvakken kunnen bijdragen aan de 21st Century
mei 2014
Skills zonder hun specifieke karakter op te geven. Met het derde symposium Skills21Kunst: Kunsteducatie als durfkapitaal wilden de organiserende instellingen - LKCA en AHK - het discours over de 21st Century Skills betrekken op het kunstonderwijs. Namelijk door de hedendaagse kunsten te presenteren als platform voor sociale interventies en politiek debat, en door creativiteit tot meer dan handelswaar te verklaren. De titel verwijst met een knipoog naar de economische invalshoek van de 21st Century Skills en naar de externe effecten die ter legitimatie aan kunsteducatie worden toegeschreven. Maar ‘durfkapitaal’ verwijst ook zonder ironie naar de potentie van de kunsten als vrijplaats voor experiment en verbeelding, voor de ontwikkeling van culturele kennis en creatieve competenties van nieuwe generaties. Onderwijs, het verwerven van kennis en ‘skills’, wordt hét wereldwijde betaalmiddel in de 21e eeuw. Ook zonder de economische drijfveer wordt het steeds belangrijker dat mensen leren hoe ze een leven lang kunnen blijven leren en zichzelf ontwikkelen. Vanuit deze gedachte is kunstonderwijs kapitaal, zowel voor leerlingen die in de creatieve sector
willen werken als voor diegenen die wij later terugzien als medewerkers van, pakweg, banken en adviesbureaus. De hedendaagse kunstpraktijk Ten onrechte wordt de hedendaagse kunstenaar in het onderwijs nog wel eens romantisch voorgesteld als een wereldvreemde, individualistische bohemien. Werd de kunstenaar in het industriële tijdperk nog gezien als een outsider, tegenwoordig wordt hij meer en meer onderdeel van de kennissamenleving die snakt naar ondernemende, creatieve denkers die kunnen verbinden in plaats van choqueren. Deze kunstenaar beschikt over een mix aan competenties: artistieke en sociale gevoeligheid, volharding en sociale en organisatorische vaardigheden. Hij sluit zich niet op in zijn studio of oefenruimte, maar zoekt samenwerking met lokale gemeenschappen, met andere kunstenaars, met experts uit andere disciplines of met het publiek. Grenzen tussen autonoom en commercieel werk vervagen (Van Winkel, Gielen & Zwaan, 2012). Kunstenaars en vormgevers onderzoeken sociale vraagstukken en hun werk gaat vaak verder dan alleen het esthetisch of intellectueel experiment: niet alleen
35
vak-, functie- en sectorspecifiek
alternatieven bedenken, maar die ook daadwerkelijk tot stand brengen. En de hedendaagse kunstdocent Juist als kunstdocent kun je gebruik maken van de manier van denken en werken van hedendaagse kunstenaars en ontwerpers om je onderwijs te vernieuwen. Op het symposium Skills21Kunst: Kunsteducatie als durfkapitaal kwamen diverse voorbeelden en inspiratiebronnen aan bod voor kunstonderwijs dat midden in de maatschappij wil staan. Kunstenaar/ designer Sonja Bäumel vertelde over haar werk op het snijvlak tussen kunst en serieuze wetenschap. Willem-Jan Renger legde uit hoe het spelen van games gezien kan worden als een vorm van ervaringsleren die ook toegepast kan worden binnen het kunstonderwijs. Productiebureau Submarine liet zien hoe het transmediale verhalen vertelt door de integratie van drama, animatie, game-technieken en non-lineaire film. En tenslotte Timebank.cc, dat vanuit de kunst een alternatief economisch netwerk lanceerde waarin deelnemers diensten en goederen verhandelen met ‘tijd’ als ruilmiddel. In zogenaamde ‘design challenges’ werden docenten uitgedaagd om op basis van deze en andere voorbeelden innovatieve voorstellen te ontwikkelen voor hun eigen
wat je moet weten!
Kan mijn school eisen dat ik kom op lesvrije dag? Veel kunstvakdocenten hebben een deeltijdbaan. Dat kan wel eens lastig zijn. Je school verwacht toch dat je bij alle vergaderingen, excursies en studiedagen aanwezig bent. Horen die bij de algemene schooltaken die binnen je jaartaak vallen? Hoe zit het precies? Inzetbaarheidstabel Voor het VO geldt de tabel uit artikel 6.2 lid 4 van de CAO (zie
36
lespraktijk. De 21st Century Skills doen natuurlijk ook een beroep op de competenties van docenten. Een kunstdocent voert zelf de regie over zijn praktijk, vanuit een mindset die zowel creatief als analytisch is. Als hedendaagse kunstdocent ben je niet alleen leraar maar ook kunstenaar, onderzoeker, ondernemer en educatief ontwerper. Wat willen we met ons kunstonderwijs? De 21st Century Skills - die soms worden afgedaan als de nieuwste hype in onderwijsland - stellen een fundamentele kwestie aan de orde, namelijk wat we eigenlijk met ons onderwijs willen bereiken. Juist bij de kunstvakken, waar veel ruimte is voor reflectie en experiment, bieden de 21st Century Skills een kader om na te denken over onderwijsvernieuwing. Ze bieden mogelijkheden voor interdisciplinaire samenwerking en voor een kritisch perspectief op de wereld in beweging. Het primaire doel van kunstonderwijs is om leerlingen te laten ervaren welke unieke plek de kunsten in onze cultuur innemen en om hen toegang te bieden tot het domein van de kunsten. Daarbij zal het kunstonderwijs moeten bedenken hoe het vanuit de kunsten verbindingen kan leggen met relevante maatschap-
tabel). Heb je een werktijdfactor van bv. 0,4678 dan mag je dus op 3 dagen, 5 dagdelen worden ingezet. Dit artikel 6.2 lid 4 bepaalt ook dat de tabel alleen geldt wanneer er niet met de P(G) MR een andere regeling overeen is gekomen. In veel gevallen gaat het dan over een inspanningsverplichting. Neem bij vragen over deze regeling tijdig contact op! Voordat duidelijk is dat je niet hoeft te komen, moet je dus nagaan of je volgens het schema bent ingezet. Is er geen schooleigen regeling die bepaalde vergaderingen verplicht stelt, dan hoef je niet te komen. Wat betekenen de regels? De inzetbaarheidstabel geeft de maximaal mogelijke inzet. Wanneer het rooster toelaat op minder dagen/dagdelen te werken dan volgens de tabel, mag dat ook. De werkgever zal met heel sterke argumenten moeten komen om op individueel- of op schoolniveau een regeling af te spreken die slechter is dan de CAO. Advies: niet doen, het geeft te veel onduidelijkheid voor iedereen!
pelijke ontwikkelingen. Zo isoleren de kunstvakken zich niet, maar functioneren ze als een eigenzinnig laboratorium waarin kritische reflectie, samenwerking met andere vakgebieden en innovatie vanzelfsprekend zijn. v Vera Meewis is projectmedewerker bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). Emiel Heijnen is senior docent aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Maria Wüst is studieleider Master Kunsteducatie AHK.
Nieuwsgierig geworden?
> Op www.lkca.nl vind je een kennisdossier met achtergrondinformatie over de 21st Century Skills. > Op www.ahk.nl staat informatie over de master Kunsteducatie van de AHK. > Van Winkel, C., Gielen, P. & Zwaan, K. (2012). De hybride kunstenaar. De organisatie van de artistieke praktijk in het postindustriële tijdperk. Breda: Expertisecentrum Kunst en Vormgeving AKV-St.Joost.
Incidentele, onvoorziene werkzaamheden? In het PO is het mogelijk op individueel niveau een afspraak te maken over een andere inzet. Afwijken met een regeling via de MR is niet de bedoeling. Tenslotte staat er in de CAO-PO artikel 2.4 lid 4 kortweg het volgende: Er is geen verplichting buiten het reguliere rooster naar school te komen voor niet-lesgebonden taken, behalve voor incidentele, onvoorziene werkzaamheden.
Vergaderingen en studiedagen zijn per definitie voorzien en dus niet verplicht. Wordt vervolgd Dit onderwerp is te omvangrijk om in één keer in deze rubriek behandelen. In Kunstzone 4-2014 gaan we hierover verder met onder andere de praktijksituatie en hoe docenten met BAPO gecompenseerd dienen te worden als ze verplicht worden een lesvrije dag aanwezig te zijn.
Werktijdfactor
Maximaal aantal dagdelen beschik- baar voor inzet in werkzaamheden
Maximaal aantal dagen in te roosteren voor werkzaamheden
t/m 0,1 t/m 0,2 t/m 0,3 t/m 0,4 t/m 0,5 t/m 0,6 t/m 0,7 t/m 0,8 t/m 0,9 > 0,9
2 2 3 4 5 6 7 8 9 10*
1 2 3 3 3 3 (CAO-PO: 4)** 4 4 (CAO-PO: 5)** 5 5
* Daar waar scholen in de gelegenheid zijn om een weektaak van meer dan 0,9 in te roosteren in 9 dagdelen, zal dit daadwerkelijk nagestreefd worden. ** In de CAO-PO alleen deze afwijkingen t.o.v. de CAO-VO.
kunstzone.nl
WAT IS EEN SCHOOL?
Wat is een school? Een gebouw, een groep kinderen, of zijn dat de docenten die lesgeven? Wat voor lessen zijn dat? Wat is voor leerlingen belangrijker; het pedagogisch concept of het verborgen curriculum? Is school gestructureerde voorbereiding op het werkzame leven of een de vrijplaats voor het leren?
Een groep kinderen, of zijn dat de docenten die lesgeven? Wat voor lessen zijn dat? Wat is voor leerlingen belangrijker; het pedagogisch concept of het verborgen curriculum? Is school gestructureerde voorbereiding op het werkzame leven of een de vrijplaats voor het leren? Wat als we met een blanco vel mogen beginnen? Wat als we een nieuwe school zouden stichten, hoe zou die eruit zien?
Wat voor lessen zijn dat? Wat is voor leerlingen belangrijker; het pedagogisch concept of het verborgen curriculum? Een gebouw, een groep kinderen, of zijn dat de docenten die lesgeven? Wat is een school? Is school gestructureerde voorbereiding op het werkzame leven of een de vrijplaats voor het leren? Wat als we met een blanco vel mogen beginnen? Wat als we een nieuwe school zouden stichten, hoe zou die eruit zien? Kan kunst ons helpen een school te ontremmen? Wat als de muren van een school rekbaar waren? Kunnen we het fenomeen ‘school’ omkeren? Willen we dat? Wat zou jij willen dat een school is?
The New School Collective
vak-, functie- en sectorspecifiek
1
Dood en verlies
1 + 2 Allerzielen 2013: De wonderlijke wereldkaart naar een ontwerp van Ida van der Lee. Foto: Ronald Tebra
Rituelen en kunst helpen, ook op schooL Iedere school krijgt ermee te maken: dood en verlies. Er overlijdt een opa of oma, papa of mama, broertje of zusje of - in het ergste geval - een van de leerlingen zelf. In het recente verleden werden dergelijke gebeurtenissen zoveel mogelijk verzwegen en genegeerd, maar tegenwoordig kan het bijna niet anders of er wordt op de een of andere manier aandacht aan besteed. Door een groepsgesprek, een bijeenkomst, een gedenkhoek, tekeningen maken of brieven schrijven. AUTEUR: MELISSA DE VREEDE
38
H
et is bijna niet meer mogelijk kinderen af te schermen voor onuitwisbare ervaringen en indrukken. Tv en computer brengen de berichten over oorlogen en andere rampen dagelijks voor het voetlicht. Ook daar moet je iets mee. Als ouder en als leerkracht. Welke rol kunnen de kunsten daarbij spelen? Aan dit onderwerp werd de laatste editie van de Vlaamse Dag van de Cultuureducatie gewijd. Allerzielen ‘Altijd maar die tafel met die foto’s en die waxinelichtjes. Het ziet er zo truttig uit! Er kan zoveel meer. Het moet móói, vind ik, daarom pleit ik voor de inzet van kunstenaars,’ zegt Ida van der Lee die zich als beeldend kunstenaar al jaren met dit thema bezighoudt. In 2005 initieerde zij de eerste viering van Allerzielen op de begraafplaats de Nieuwe Ooster in Amsterdam. In de jaren daarna volgden steeds meer begraafplaatsen dit voorbeeld en gaven er met inbreng van kunstenaars op een eigen manier vorm aan. Nabestaanden konden in 2013 op tal van begraafplaatsen terecht en Allerzielen - een van oorsprong katholieke traditie kreeg een breder bereik en wist zich een plek op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed te verwerven. Vaste ingrediënten van de viering zijn licht, vuur en muziek
die op een zo origineel mogelijke manier moeten zorgen voor een bijzondere sfeer die gastvrijheid uitstraalt en ruimte biedt aan persoonlijke verhalen en openingen biedt om gevoelens te delen. Iedere bezoeker moet de kans krijgen zijn dierbare overledene te herdenken op een eigen manier. Ida van der Lee is overtuigd van de maatschappelijke waarde van dergelijke rituelen: ‘Helaas ligt in onze samenleving de dood moeilijk: dood is dood en weg is weg. Daardoor wordt bijna onzichtbaar hoe de doden in ons voortleven, hoe ze onze beslissingen of gemoedstoestand beïnvloeden. Behalve rouwtherapieën biedt de samenleving nauwelijks handvatten om hier uitdrukking aan te geven. De nabestaanden zijn eenzaam met hun doden. De verhalen en de herinneringen drogen op. Dat is pas echt een verlies. Laten we de doden vieren om wie ze waren en wat ze te vertellen hadden. Er valt een wereld te winnen als het om onze dodencultuur gaat. Er is grote behoefte aan eigentijdse rituelen. Rituelen die clichés overstijgen, die ruimte en schoonheid bieden.’ Schoolprojecten Naar aanleiding van Allerzielen gingen diverse basisscholen aan de slag met het thema Verlies. Zo werden de ramen van een school die naast een begraafplaats ligt, door de kinderen op zo’n manier af-
kunstzone.nl
Dood en verlies
geplakt dat het gebouw als een soort van enorme lantaarn ging fungeren. Ook op scholen die in renovatiewijken liggen, heeft Van der Lee projecten gedaan: ‘Wanneer je je huis uit moet, is dat ook een verlies en een emotionele gebeurtenis. Als je dan als kunstenaar daarbij betrokken wordt, reageren de bewoners meestal eerst nogal aarzelend. Ze verwachten iemand die een beeld gaat maken, maar ik vertel ze dat ik wil proberen hun leed te verzachten door hun herinneringen en verhalen een plek te geven. Dat doe ik ook op de scholen. Zo maakten in Zaandam de volwassenen uit onderdelen van de woningen een heel grote schatkist waarin alle herinneringen een plek kregen. En de kinderen maakten op school hun eigen versie. Deze schatkisten werden in een optocht naar het Zaans Museum vervoerd, waar ze een plek kregen in de collectie.’ Dit voorjaar gaan vijf basisscholen in Amsterdam Oost aan het werk met een ander project van Van der Lee. Uit woningen in deze wijk werden in de Tweede Wereldoorlog talloze Joden weggevoerd. Op www.joodsmonument.nl is te zien welke personen in welke huizen woonden. Leerlingen kunnen uit deze lijsten een naam kiezen en voor die persoon gaan zij een naambord maken. De presentatie van al deze naamborden zal op rituele wijze vorm krijgen. Verlies Tijdens de Vlaamse Dag van de Cultuureducatie passeren vergelijkbare voorbeelden de revue. Onze Vlaamse buren houden zich dit jaar op intensieve wijze bezig met de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, ofwel de Grote Oorlog die daar 100 jaar geleden diepe sporen heeft nagelaten. Piet Chielens van het In Flanders Fields Museum in Ieper is
- net als Ida van der Lee - ervan overtuigd dat het voor je identiteitsvorming van cruciaal belang is om verlies een plek te geven. Er kwamen een eeuw geleden dagen voor dat er in België maar liefst 15.000 doden vielen. Dat blijft een abstract aantal totdat je duidelijk maakt dat ieder sterfgeval bij familie en vrienden een groot verdriet veroorzaakt. Aan een aantal soldaten die het leven lieten in de strijd rondom de loopgraven, heeft het museum een personenkastje gewijd waarin de bezittingen die op het lichaam werden gevonden zijn tentoongesteld. In het uniform van een Engelse soldaat zat een briefkaart die nog gepost moest worden. Uit de verschillende voorgedrukte mogelijkheden vinkte hij de optie ‘I am quite well’ aan. In dezelfde borstzak zat een foto van zijn vrouw en dochtertje voor wie de briefkaart bedoeld was. Vlaamse schoolkinderen gaan - net als in Amsterdam Oost - op zoek naar namen van slachtoffers en hun individuele geschiedenis. Daarbij wordt niet alleen naar soldaten gekeken, maar ook naar gewone burgers (vrouwen en kinderen) die tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven lieten. Het is de bedoeling dat de leerlingen op deze manier worden gestimuleerd ook met elkaar in gesprek te gaan over hun eigen ervaringen met verlies. ‘Want,’ aldus Chielens, ‘verlies is in ieders leven, ook in dat van een kind. We zijn tegenwoordig nog steeds geneigd om verlies te incasseren en over te gaan tot de orde van de dag, maar dat zegt niets over de vraag of we het verwerkt hebben.’ Herinneren of wegstoppen Volgens Brecht Demeulenaere, directeur van CANON Cultuurcel, een van de organiserende instellingen van de Dag van de Cultuureducatie, gaan er weinig oude
mensen naar Amour (2012), de film van Michael Haneke waarin ouderdom, leven, liefde en dood centraal staan: ‘Het is waarschijnlijk de angst om met de realiteit geconfronteerd te worden die hen parten speelt. Maar Haneke zei zelf: ‘Ik weet niet of kunst de wereld kan redden, maar zónder zijn we sowieso verloren.’ Tijdens de Dag van de Cultuureducatie werden op allerlei manieren bewijzen gepresenteerd die deze stelling leken te bewijzen. Zeker met het wegvallen van religie ontstaat behoefte aan andere manieren om herinneringen levend te houden en een plek te geven. Want, zoals Douwe Draaisma hoogleraar psychologie aan de universiteit van Groningen, alle aanwezigen glashelder duidelijk maakte, we fotograferen inmiddels ongeveer alle dingen die we de moeite waard vinden. Daardoor lijkt ons leven één vrolijke aaneenschakeling van vakantie, feestjes en verjaardagen. Maar juist de gewone dingen zoals boodschappen doen, schoonmaken of slapen dreigen we daardoor te vergeten. Natuurlijk helpen foto’s om herinneringen levend te houden, aldus Draaisma, sterker nog, ze gaan onze herinnering bepalen. Want het laatste beeld blijft het sterkste hangen. Een foto van de overledene op de doodskist is tegenwoordig gebruikelijk geworden. Dit is het beeld dat de achterblijvers met zich zullen meedragen. Maar die achterblijvers hebben meer nodig, vindt Van der Lee: ‘Als tegenhanger van de tendens naar virtualisering zijn nieuwe vormen van ervaring en communicatie noodzakelijk geworden. (…) Als de ziel pijn heeft, dan is het iets belangrijks. Wegstoppen stagneert de ontwikkeling. ‘Laat je wonden zien,’ zei Joseph Beuys. Ik wil graag dat kunst heel maakt.’ v Melissa de Vreede is senior projectleider bij het LKCA.
2
Nieuwsgierig geworden?
> www.dagvandecultuureducatie. be > www.idavanderlee.nl > www.inflandersfields.be
Allerzielen 2013: Tafelen naar een ontwerp van Eline Putten en Ida van der Lee. Foto: Ronald Tebra mei 2014
39
vak-, functie- en sectorspecifiek
Alle musici
naar school! Conservatorium van Amsterdam start Musicians for Music Education Muziekles is terug in de basisschool en alle musici moeten voor de klas. Alleen zo krijg je de kwaliteit en passie die een muziekles behoort te hebben waarin kinderen écht iets leren. Het Conservatorium van Amsterdam heeft een nieuwe opleiding ontwikkeld om deze musici hiervoor op te leiden: de post-HBO opleiding Muziekeducatie, ofwel Musicians for Music Education (M4ME). AUTEUR: LILI SCHUTTE // HBO
Studenten van de opleiding M4ME. Foto: Lili Schutte
H
et muziekonderwijs in Nederland verandert: privélessen op de muziekschool aan een kleine groep kinderen worden steeds minder belangrijk gevonden, maar binnenschoolse muziekeducatie waarbij alle kinderen worden bereikt, is weer helemaal hot. Politiek en wetenschap zijn het erover eens dat muzieklessen heel belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind en dat het terug moet in het curriculum van de basisschool. Daardoor veranderen subsidiestromen en moeten muziekscholen hun focus gaan verleggen van het traditionele muziekschoolonderwijs naar klassikale muziekeducatie. Daar blijft het niet bij, want muziekles-
40
sen mogen geen vrijblijvende, alleen maar ‘leuke’ bezigheid zijn, maar het moet onderwijs van hoge kwaliteit zijn, gegeven in lange leerlijnen. Basispakket Cultuureducatie Dit nieuwe beleid wordt in veel verschillende grote en kleinere projecten in het land vormgegeven, gefinancierd door het Fonds voor Cultuurparticipatie. In Amsterdam is vanuit de gemeente sinds september 2013 het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie van kracht: in 2017 zal elke Amsterdamse basisschoolleerling iedere week muziekles krijgen van een muziekdo-
kunstzone.nl
Alle musici naar school!
cent. In september 2013 is het begin gemaakt met de groepen 3 en 4. Per jaar komt daar een groep bij. De Amsterdamse wethouder van Kunst en Cultuur Carolien Gehrels zegt hierover: ‘Muziekles inspireert en leert kinderen onmisbare vaardigheden als luisteren en concentreren. Nu hebben nog veel kinderen niet of nauwelijks muziekles en laat de kwaliteit vaak te wensen over. Door het een vaste plek te geven in de basisschool krijgen vanaf 2013 alle Amsterdamse kinderen muziekles.’ Om dit beleid uit te voeren, zijn er plotseling heel veel muziekdocenten nodig. Het liefst musici die met passie, kennis en kunde voor de klas gaan staan. Deze vorm van muziekeducatie vergt hele andere pedagogische en didactische vaardigheden van een muziekdocent dan de gebruikelijke lessen op een muziekschool of privé lespraktijk. Het gaat immers om het geven van structurele lessen met een lange, doorlopende leerlijn aan een klas van dertig kinderen tegelijk, van kleuters tot pré-pubers. Musicians for Music Education Om aan deze groeiende vraag van kwalitatief hoogopgeleide vakleerkrachten muziek te voldoen, heeft het Conservatorium van Amsterdam naast de traditionele Opleiding Docent Muziek (ODM), een tweede opleiding ontwikkeld: de postHBO opleiding Muziekeducatie, ofwel Musicians for Music Education (M4ME). Deze opleiding is bedoeld voor musici die afgestudeerd zijn aan een conservatorium en reeds werkzaam zijn als musicus in pop, jazz of klassieke muziek, als muziekschooldocent, solist, bandlid of orkestmusicus en die zich willen bijscholen om voor de klas te kunnen gaan staan en zo hun beroepspraktijk uit te breiden. Ook muziekwetenschappers en theatermakers die al veel ervaring in het werkveld hebben, zijn welkom. Het Conservatorium van Amsterdam (CvA) neemt haar verantwoordelijkheid bij de uitvoering van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie, omdat het wil bijdragen aan hoogwaardige muziekeducatie aan de basis. Bovendien is de beroepspraktijk van een musicus de laatste jaren door de grote bezuinigingen behoorlijk veranderd. Het volstaat niet meer om één specialisatie te hebben. De moderne musicus is van vele markten thuis: solist, kamermuziek, orkestmusicus, bandlid, songwriter, ondernemer, programmeur, sound-engineer, docent én nu ook vakleerkracht binnen de basisschool. Het CvA wil met M4ME de bestaande generatie musici de kans bieden zich op hoog niveau bij te scholen. M4ME is, anders dan ODM, een eenjarige deeltijdopleiding die zich louter richt op het primair onderwijs. Na afloop krijgen de studenten een certificaat. ODM is een vierjarige opleiding die volledige lesbevoegdheid geeft in het primair en voortgezet onderwijs. In januari 2013 is de eerste groep gestart met 24 studenten. Voor velen was het aanvankelijk onwennig om weer in de schoolbanken te zitten. Maar na een intensief jaar hebben zij inmiddels hun certificaat gehaald en zijn allen aan het werk binnen de Amsterdamse scholen. Herman Rouw, pianist en koordirigent, licht toe: ‘Ik doe deze opleiding om op een speelse en inhoudelijk sterke wijze muzieklessen te kunnen verzorgen aan kinderen op de basisschool. Lesgeven aan kinderen is één van de belangrijkste activiteiten in mijn werk als musicus.’
De basis vormt het vak methodiek: hoe sta je voor de klas (klassenmanagement), hoe maak en geef je een gestructureerde les en hoe ontwikkel je een lange leerlijn die past bij de school waar je lesgeeft . Ter ondersteuning zijn er de instrumentale vakken: zang (er wordt veel gezongen in de klas), gitaar (om jezelf te kunnen begeleiden in de klas), bodypercussie (om op een effectieve manier met de kinderen aan de slag te gaan), en de theoretische vakken ontwikkelingspsychologie en onderwijskunde. Ook wordt er aandacht besteed aan het speciaal onderwijs, waarbij het conservatorium samenwerkt met Stichting Papageno. Alle vakken zijn praktijkgericht, want alles wordt direct geoefend tijdens de stagelessen. Dit is meteen de tweede en belangrijkste kern van de opleiding: gedurende 20 weken lopen de studenten een dagdeel stage waarbij ze ervaring opdoen in de onder-, midden- en bovenbouw van het primair onderwijs. Experts uit Groot-Brittannië Ten slotte komen er twee experts uit Groot-Brittannië op bezoek om hun kennis te delen met de studenten. Binnenschools muziekonderwijs is daar al meer dan twintig jaar rijksoverheidsbeleid. De ervaring en expertise daar is voor ons zeer leerzaam. Jane Cutler heeft de DaCapo-methode ontwikkeld die gebaseerd is op de methodieken van Kodály en Dalcroze. Zij heeft in Londen haar eigen Saturday-school en in twintig jaar heeft ze fantastische resultaten geboekt in basisscholen met haar uiterst weldoordachte en gestructureerde muzieklessen. Phil Mullen is de andere specialist die aan de wieg stond van de community music en Creative Music Practice in Engeland. Hij heeft een onschatbare ervaring in lesgeven in zeer moeilijke omstandigheden en in achterbuurten van grote Engelse steden. Violiste Emma Breedveld heeft de opleiding met veel plezier gedaan: ‘Ik vind het een inspirerende en leerzame opleiding. Behalve vaardigheden die je nodig hebt voor een grote groep leerlingen, leer je veel over de ontwikkeling van kinderen, communicatie, leiderschap, gitaarspelen, zingen, lesmateriaal ontwikkelen, en nog heel veel meer.’ Samenwerking CvA en Universitaire Pabo Amsterdam Nu de muzieklessen binnen de Amsterdamse basisscholen zijn gestart, blijkt de financiële realiteit minder rooskleurig: er is vanuit de gemeente geld om slechts 13 uur per jaar per klas een muziekdocent in te huren. Dit betekent dat als er iedere week muziekles gegeven moet worden, de groepsleerkracht zelf ook aan de slag moet. De lange leerlijn wordt een product van een optimale samenwerking tussen groepsleerkracht en muziekdocent. Om deze samenwerking vanaf de basis kwaliteit en draagvlak te geven, ontwikkelen het CvA en de Universitaire Pabo van Amsterdam gezamenlijk een op elkaar afgestemd curriculum van groeps- en vakleerkrachten muziek. Een uniek project dat als voorbeeld moet gaan dienen voor andere pabo’s en kunstvakopleidingen. v Lili Schutte is ontwikkelaar en coördinator van de post-HBO opleiding Muziekeducatie aan het Conservatorium van Amsterdam.
Nieuwsgierig geworden?
Veel oefenen in de praktijk Het lesprogramma van M4ME bestaat uit 32 weken waarvan er elke week één ochtend lessen worden gegeven door verschillende specialisten uit het veld. Hans van de Veerdonk, docent methodiek, verwoordt krachtig wat de filosofie is bij de keuze van de docenten: ‘Practice what your preach.’ Alle docenten die lesgeven aan M4ME kennen de praktijk van muziekeducatie in scholen van binnenuit, als ontwikkelaar en docent.
mei 2014
> www.conservatoriumvanamsterdam.nl > m
[email protected] Als je geïnteresseerd bent, is het mogelijk om een ochtend mee te lopen met de lessen.
41
@WEB Zon d e r e n i g e schro o m Alweer geruime tijd geleden - in 1981 - maakte ik bij mijn afstuderen een kleine expositie van affiches die ik gedurende zo’n twee à drie weken in diverse wc’s van kroegen liet hangen. Ik gaf daarbij geen informatie, had alleen de affiches opgeplakt. Ik was benieuwd wat er na die periode op de affiches zou staan en vroeg me vooral af wat er achter die drang tot ongevraagde - vaak primitieve - communicatie zou zitten. AUTEUR: THEA VUIK
H
et was mij destijds niet te doen om de mens die er achter zat, eerder om zichtbaar te maken dat er bij iedereen wel een soort behoefte bestaat om te kliederen, te droedelen. En dat het vooral onbeschroomd gaat als dit anoniem gebeurt. Dearest Tinkebell is een verzameling van haat- en dreigmails die beeldend kunstenaar Tinkebell in de periode 20042008 ontving. Veel van die haatmail is een reactie op het project My dearest cat Pinkeltje (2004), waarvoor Tinkebell van haar kat een handtas maakte. Het boek Dearest Tinkebell is gerealiseerd in samenwerking met beeldend kunstenaar Coralie Vogelaar die onderzoek heeft gedaan naar de mens achter het verhaal. Naast de verschillende berichten die Tinkebell ontving, bevat het ook alle persoonlijke gegevens van de afzenders foto’s, persoonlijke weblogs, huisadressen - voor zover deze door de afzenders zelf op het internet zijn geplaatst. Hieruit kun je voorzichtig concluderen dat de algemene opinie is dat, als je zonder je naam te noemen iets op het internet plaatst, je dat bijvoorbeeld kunt vergelijken met het kliederen binnen de veilige muren van een toilet. We maken weer een sprongetje in tijd: naar een computerlokaal met een grote groep docenten die een studiemiddag hebben rond het thema Mediawijsheid. De docenten hebben er zin in. Het thema is iets van wat nu speelt en de meeste docenten weten er niet zo bijster veel van af. De inleider geeft enthousiast de
42
Wordt het droedelen in de Tilburgse politiek gesublimeerd door de krullen van Auke. Foto: Thea Vuik
werking weer van TodaysMeet - een soort intern chatprogramma - zodat we daar tijdens de sessie mee kunnen werken en hij daarmee makkelijk linkjes kan doorsturen. Zie www.todaysmeet.com. Gedurende de middag zie je een inleider die zichtbaar een meer vermoeide blik krijgt. Waarschijnlijk omdat het gros van de docenten met elkaar aan het flauwekullen is. De aandacht blijft maar afdwalen naar
de chat en echt niet omdat er zoveel interessants te lezen valt. ‘Wacht eens,’ dacht ik opgewekt, ‘laat ik dat eens gaan uitproberen tijdens een mentoruur met mijn klas.’ Ze zouden het dan over het geplande klassenuitstapje hebben en daar ondertussen al overleggend via de chat info over kunnen zoeken. Het was een favoriet onderwerp waarmee vrijwel de hele klas op dat moment druk bezig was. Ai, ai... mijn stemming daalde met de minuut. De chat eindigde catastrofaal met zogenaamd grappige ziekteverwensingen naar de een en met door hormonen gestuurde opmerkingen naar de ander. Hadden ze het over een leuk evenement waar we samen naartoe zouden gaan? Was dit mijn klas met die o zo aardige leerlingen? Ik vond er niets meer aan. De mogelijkheid om bij elke opmerking telkens een andere nog leukere naam in te vullen was snel ontdekt. Wie nou wat gezegd had, werd snel onduidelijk. Het allerergste was dat iemand een vervelende opmerking plaatste en daar de naam van een medeleerling aan plakte. Wie kreeg de schuld? Precies! En ontken dan maar even in het heetst van de strijd dat jij dat niet hebt gezegd, maar iemand anders jouw naam expres gebruikt heeft. Wat wil ik nu eigenlijk met dit verhaal zeggen? Ik weet het niet. Ik verkeer nog enigszins in shock. In ieder geval is het de moeite waard dit programma eens uit te proberen om daarna duistere neveneffecten van al dat gechat en getwitter vliegensvlug helder te krijgen. Zonder daar expliciet om gevraagd te hebben… v
kunstzone.nl
Het nieuwe literatuuronderwijs
1
2
1 Anders omgaan met tekst en taal. 2 Ellen Deckwitz gaat met leerlingen op zoek naar de actualiteit van canonieke teksten.
het nieuwe literatuuronderwijs Creatief schrijven in het Nederlands voortgezet onderwijs We leven in een beeldcultuur. Tegelijkertijd worden we door de ontwikkeling van social media meer dan ooit gevraagd om in de pen te klimmen om onze stem te laten horen. De creatieve inslag is in het taalonderwijs echter ver te zoeken. Waar vakken als beeldende vorming, drama en muziek naast een theoretische ook een praktische component kennen, blijft de literatuur achter. Creatief schrijven kan een leerling echter helpen bij taalbeheersing en traint daarnaast verscheidene algemene en expressieve vaardigheden. AUTEUR: LAURIE DE ZWART // VO
mei 2014
43
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Opmars van de beeldcultuur Kranten, SMS, e-mail, boeken: steeds meer informatie bereikt ons eerder via een scherm dan via het papier. Flitsende beelden van reclames op pleinen in grote steden of reclameblokken van de commerciële televisiezenders maken deel uit van ons dagelijks leven. Dit is precies waarom er volgens theoretici de laatste decennia sprake is van een visuele cultuur: we kunnen er niet aan ontkomen. Beelden zijn dynamischer, laten ons directer beleven en trekken onze aandacht eerder dan het statische literaire werk. Er zijn talloze voorbeelden te noemen die de opmars van de beeldcultuur onderstrepen. Maar de laatste jaren zijn er ook tegengeluiden te ontdekken die juist een verschriftelijking van de samenleving signaleren. Documentatie en communicatie van de jongere generatie via sociale media als Facebook, Twitter en WhatsApp dwingen jongeren veel meer tekst te produceren dan voor het digitale tijdperk het geval was. Daarnaast maken leerlingen dagelijks gebruik van communicatiemiddelen als e-mail om vrienden, docenten of instanties te bereiken. Voordelen Universitair docent Theo Witte, gespecialiseerd in literatuurwetenschap, onderwijs en onderwijskunde wijst op een duidelijk verband tussen succes op school en het trainen van schrijfvaardigheden buiten de bewandelde paden. ‘Des te meer
leerlingen met literatuur bezig zijn, des te sterker de taalontwikkeling en kennis van de Nederlandse spelling. Met creatief schrijven leren leerlingen meer gevarieerde registers te bespelen dan bij zakelijk schrijven. Een sollicitatie- of klachtenbrief sluit nog helemaal niet aan bij de belevingswereld van jongeren, terwijl ze wel over alles wat ze meemaken verhalen vertellen.’ Daarnaast betoogt Witte dat een creatieve omgang met tekst extra voordelen heeft. Het draagt bij aan de algemene vorming en ze leren de expressieve functie van taal beheersen. Ondertussen in het buitenland Over de grens krijgt het literatuuronderwijs een veel belangrijker plaats dan in Nederland. In de Verenigde Staten maakt creatief schrijven op de meeste scholen onderdeel uit van het curriculum. Ook dichterbij, zoals in Engeland, Scandinavië, Duitsland en België wordt de nadruk al van oudsher meer op de poëtische functie van taal gelegd. In een onderzoek van de Taalunie uit 2008 worden verschillende aspecten van het literatuuronderwijs in Nederland en Vlaanderen tegenover elkaar gezet. Uit dit onderzoek zijn gelijksoortige tendensen waar te nemen: de vanaf de jaren ’90 toenemende focus op leerling- (en daarmee lezers-) gericht onderwijs, meer leesplezier in de onderbouw en de opkomst van externe instanties als Passionate Bulkboek die waardering voor
Ellen Deckwitz verzorgt de workshop Droom en Daad over de bewerking van canonieke teksten.
Gedigitaliseerde samenleving
Theo Witte is het niet eens met de signalering van de opkomst van de beeldcultuur. Hij geeft toe dat de hoeveelheid informatie meer aanwezig en complexer is. ‘Volgens mij is dit echter veelal multimediaal en de extra energie die dit van leerlingen vergt, maakt dat er minder tijd over is voor lezen.’ Wat Witte betreft is er vooral sprake van een gedigitaliseerde samenleving, maar ook dit gaat ten koste van gedrukte werken.
44
literatuur op het programma van scholen zetten. Toch ontbreekt een apart vak literatuur. In Vlaanderen is er een meer gestructureerde theoretische basis dan in Nederland waardoor leerlingen een beter beeld krijgen van het literaire veld en de vaardigheden die daarbij komen kijken. Gevolgen voor het literatuuronderwijs Bij de invoering van de vernieuwde Tweede Fase is literatuur onderverdeeld over de talen en het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Creatieve vaardigheden zijn beland bij CKV, terwijl literatuur ook bij de talen nog op het programma staat. De talen leggen de nadruk op de theorie, de leeslijst en de literatuurgeschiedenis. Bij CKV wordt voornamelijk aandacht geschonken aan de receptie van literatuur. Er wordt vaak niet of nauwelijks gekeken naar productie en reproductie van literair taalgebruik. Een oorzaak hiervoor zou kunnen liggen in het feit dat er geen studie is die expliciet opleidt tot docent in het creatief schrijven. In het hoger beroepsonderwijs wordt geen aandacht besteed aan de praktische, creatieve, artistieke of didactische kant van literatuur. Door de opdeling van het literatuuronderwijs, het gebrek aan tijd en een andere focus binnen de cultuuropleiding, is creatief schrijven bij beide vakken in de verdrukking geraakt. Naast deze onduidelijkheden over de plaats van literatuur in het onderwijs, zijn er enkele praktische problemen die het lastig maken om recreatief lezen en creatief schrijven een prominentere plek te geven. Een van de grootste problemen is de arbeidsintensiviteit voor de docent. Literatuur wordt getoetst in het Schoolexamen (SE). Omdat het per instelling en docent verschilt hoe dit onderdeel wordt ingevuld, moet literatuur vaak wijken voor andere onderdelen in het toch al overvolle programma. De benadering van docenten is erg bepalend voor wat de leerling opsteekt en hoe deze kennis wordt getoetst. Hoewel leerlingen in het dagelijkse leven meer gebruikmaken van het geschreven woord, worden ze steeds minder getraind op de taalvaardigheid die ze in allerhande situaties moeten toepassen. De bekoelde interesse voor het lezen en schrijven van literatuur in het onderwijs wordt versterkt doordat de instructies over literatuur in het voortgezet onderwijs erg summier zijn. Het onderzoek van de Taalunie laat zien welk kerndoel is overgebleven bij het onderdeel ‘fictie’: ‘De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden.’ De precieze invulling daarvan wordt in het midden gelaten.
kunstzone.nl
DIGIZONE
Het Nieuwe Schrijven
Het Nieuwe Schrijven is een workshopreeks die gemodelleerd is naar de opleiding Creative Writing aan de ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. Door de verschriftelijking van de samenleving wordt steeds vaker verwacht dat we onze stem laten horen. Verhalen en teksten worden niet meer alleen via romans en bundels verspreid, maar er worden steeds vaker andere vormen ontwikkeld. De workshop van deze serie komen tegemoet aan deze nieuwe manier van schrijven: het nieuwe schrijven.
De laatste ontwikkelingen vanuit Digischool.
Nieuwsbrief
Zie: www.wintertuin.nl/het-nieuwe-schrijven.
In Nederland worden literatuur en taalbeheersing nu los van elkaar gedoceerd. Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Johan van Iseghem schrijft in de tekst Literaire Competenties dat dit een onjuiste benadering zou zijn. Tegelijk moet er wel voor worden gewaakt dat literaire teksten niet worden misbruikt. Om literatuur te koppelen aan een saaie les over voorzetselvoorwerpen, ontneemt iedere leerling volgens hem per direct het leesplezier. Hij pleit er veelal voor om schrijven te gebruiken om tot een waardering van literatuur te komen, zodat leerlingen denken: ‘Schrijvers, die kunnen iets; je moet het zelf maar eens proberen.’ Creatief schrijven Terugblikkend op haar middelbare schooltijd en literatuuronderwijs zegt Hanneke Hendrix, auteur van de roman De Verjaardagen, van geluk te mogen spreken dat zij een leuke leraar Nederlands had. Een passie voor schrijven ontwikkelde ze pas echt op de schrijversopleiding van de toneelschool in Utrecht. Op de middelbare school kwam creatief schrijven niet aan bod. Als je je daadwerkelijk wil verdiepen in literatuur, kan dat pas na het middelbaar onderwijs. Hendrix is een van de docenten van de workshopreeks Het Nieuwe Schrijven, een workshoppakket voor middelbare scholen dat ontwikkeld is naar het model van de opleiding Creative Writing (zie kader). De workshops worden gedoceerd door jonge schrijvers die midden in het literaire veld staan. Bij de workshopreeks gaan leerlingen zelf aan de slag met het schrijven van een zeer kort verhaal, het actualiseren van klassieke gedichten of het maken van een ‘stiftgedicht’. Bij deze laatste workshop wordt de zin ‘Schrijven is schrappen’ erg letterlijk toegepast. In een krantenartikel worden overbodige woorden geschrapt, waardoor een zwart vlak met witte blokken letters overblijft. Hendrix zelf geeft de workshop ‘Achter de Schermen’ waarin leerlingen aan de slag gaan met een inleiding op scenario schrijven. Op deze manier focussen de workshops zich niet slechts op de pure literaire vormen, maar wordt er ook gekeken naar taal in andere kunstdisciplines. Ze gaat met leerlingen aan de slag om na te denken over het vangen van beelden in taal en met kijken hoe je in vredesnaam spanning kan opbouwen met woorden. ‘Om op deze manier met een groep samen te kunnen schrijven is heel erg leuk. Je kunt meteen zien wat er werkt.’
De communities van de Digitale School hebben eindelijk een plug-in gekregen, waarmee nieuwsbrieven verstuurd kunnen worden naar alleen die leden die dat aangegeven hebben. Het verzenden van een nieuwsbrief alleen aan leden van een bepaalde groep behoort nu ook tot de mogelijkheden. De huidige 12.073 community-leden ontvangen niet meer automatisch nieuwsbrieven. Naast het gratis lidmaatschap van de Digitale School is het noodzakelijk om in te loggen met ENTREE. Via de site kun je je daarna abonneren op een bepaalde groeps-nieuwsbrief en je kunt ook aangeven welke je eventueel niet meer wilt ontvangen. Voorbeelden
• N ieuwsbrief Kunst Algemeen en aparte nieuwsbrieven voor KUA HAVO en KUA VWO. • Nieuwsbrief CKV en aparte brieven voor CKV VMBO, CKV HAVO en CKV VWO. • Nieuwsbrief Beeldonderwijs en aparte nieuwsbrieven voor onder andere beeldende kunst en vormgeving, kunstvakken 2 VMBO, tehatex HAVO, tehatex VWO. OOK NIEUW
In verband met de gestegen kosten kunnen berichten waarin producten of diensten tegen een prijs worden aangeboden helaas niet meer gratis in de Community Nieuwsbrief worden geplaatst. De voorwaarden voor het plaatsen van dergelijke berichten staan op de site.
Harry
Zielloos onderwijs Lezen en creatief schrijven verdienen een grotere aanwezigheid in het onderwijs. Naast taalbeheersing wordt op deze manier namelijk ook de expressieve functie van taal veel meer ontwikkeld dan wanneer de opdrachten uit schoolboeken worden gevolgd. Het is niet alleen nuttiger, de leerling vindt schrijven op deze manier ook leuker en kan zich veel beter in de situatie inleven. ‘Het onderwijs in Nederland is de laatste jaren veel ziellozer en bloedelozer geworden en de literatuur kan het onderwijs weer ziel geven,’ concludeert Witte. v
mei 2014
45
vak-, functie- en sectorspecifiek
Wie leefde eerder: Hitler of Napoleon? In 2007 werd de cultuurhistorische canon van Nederland gepresenteerd. De canon is door de Commissie Van Oostrom samengesteld op verzoek van het ministerie van OCW en presenteert in vijftig vensters de vaderlandse geschiedenis in woord en beeld. De canon is bedoeld als richtsnoer van kennis over vaderlandse cultuur en geschiedenis voor het onderwijs. Hopelijk weten leerlingen dankzij de canon wie er eerder leefde: Napoleon of Hitler. AUTEUR: EEKE WERVERS // PO // VO
Aanleiding De Onderwijsraad heeft in 2005 gekeken hoe het met het onderwijs in Nederland gesteld was, en publiceerde haar bevindingen in De Stand van Educatief Nederland. Een belangrijke conclusie was dat het onderwijs meer kon bijdragen aan de vorming van de Nederlandse culturele identiteit. Daarom moest er volgens de raad een ‘canon’ komen: een richtsnoer voor het onderwijs met daarin de belangrijkste elementen van onze cultuur en geschiedenis. Achterliggend idee was dat respect voor anderen kan toenemen als we weten wie we zelf zijn en welke geschiedenis wij hebben. De canon is een richtsnoer dat door de tijd heen kan worden aangepast. Advies was de canon uit te werken naar concrete onderwerpen voor bijvoorbeeld taalonderwijs, geschiedenis, maatschappijleer en culturele en kunstzinnige vorming, techniek en geografie. In juli 2007 werd de definitieve versie van de canon gepresenteerd aan minister Plasterk, die er zo enthousiast over was dat de canon in augustus 2010 werd opgenomen in de kerndoelen PO en onderbouw VO. Entoen.nu De concrete aanpak van de canon, met bijbehorend lesmateriaal, heeft vorm gekregen in www.entoen.nu. Deze website is in 2006 ontwikkeld door de Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon en is sinds 3 juli 2007 ondergebracht bij stichting entoen.nu. Het is een website voor leerlingen en leraren in midden- en bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet
46
onderwijs. Was daar behoefte aan? Ja, in 1999 verschenen de adviezen van de commissie De Rooy met een indeling in tien tijdvakken. De indeling was echter nogal globaal en daarmee lastig in te vullen door het onderwijs. Vandaar dat er een aanvulling is gemaakt met de 50 vensters: de canon van Nederland. Op entoen.nu worden de vensters op verschillende manieren ontsloten. De website bevat een overzicht van de 50 vensters en 14 hoofdlijnen. Onder Op de kaart vind je locaties in heel Nederland die gerelateerd zijn aan de canon. Via de methode-check kun je zien hoe je de lessen lesstofvervangend kunt aanbieden. Nieuw zijn de Vensterplaten, bedoeld als interactieve ontdek- of vertelplaat. Ze sluiten aan op de afleveringen van Het Klok huis over de canonvensters. Alle canon-Klokhuizen zijn online beschikbaar, er is een DVD-box met alle afleveringen en sinds 1 januari 2014 worden de canon-Klokhuizen elke woensdagavond herhaald. Utrechtse canon Via de kaart op www.entoen.nu wordt verwezen naar voor beelden die aansluiten bij de nationale canon. Meestal zijn er in de betreffende regio’s veel meer activiteiten te vinden. Een voorbeeld daarvan is te vinden op www.utrechtsecanons.nl. De provincie Utrecht is verdeeld in regio’s, gebaseerd op landschappelijke en historische kenmerken. Per regio hebben de erfgoedinstellingen gezamenlijk bekeken welke vensters uit de nationale canon een regionale invulling konden krijgen, en daar-
kunstzone.nl
Wie leefde eerder: Hitler of Napoleon?
naast wat bijzonder voor de regio is en wat niet in de nationale canon staat. Uitgangspunt was ook: wat moet iemand die hier woont, echt weten. Uit de regionale canons is door Landschap Erfgoed Utrecht een selectie gemaakt voor een provinciaal aanbod voor het onderwijs op leerlingniveau: Canon in de Klas. Hier zijn Utrechtse vensters te vinden, bijvoorbeeld over de Vrede van Utrecht - natuurlijk een typisch Utrechts onderwerp - met lesmateriaal. Ook de informatie over de Eerste Wereldoorlog en de Duitse keizer Wilhelm II in Huis Doorn wordt veel geraadpleegd. Bij elk thema worden tips voor jeugdliteratuur en films gegeven, en achtergrondinformatie voor de leraar. Hiermee kan de leraar zelf lesmateriaal maken. Om dat te stimuleren en te ondersteunen worden teamtrainingen gegeven op scholen met handvatten om zelf lessen te maken bij het eigen onderwijsaanbod. Landschap Erfgoed Utrecht is benieuwd naar de ervaringen en wensen van de leraren. Stagiaires van de PABO in Utrecht doen onderzoek naar de bekendheid van de Utrechtse canons en het gebruik in de klas. Ze onderzoeken ook of er behoefte is aan lesmateriaal of aan nieuwe onderwerpen. Canon en kunst Dat er een relatie is van de canon met geschiedenis, is duidelijk. Maar hoe kan er ook uit andere leergebieden invulling worden gegeven aan de canon van Nederland? SLO ontwikkelde hiervoor een hulpmiddel dat de relatie beschrijft tussen de canonvensters en de kerndoelen van de leergebieden cultuureducatie, geschiedenis, aardrijkskunde en Nederlands. Vanuit de verschillende kunstdisciplines kunnen leraren aanhaken bij de vensters Rembrandt, Buitenhuizen, Van Gogh, De Stijl, A.M.G. Schmidt en Suriname/Antillen. Bij Rembrandt kan dat bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan zijn tijdgenoten en aan de stijlperiode barok. Het venster Buitenhuizen kan benaderd worden vanuit een aantal invalshoeken, zoals (tuin)architectuur, interieurs, schilderkunst (portretten en landschappen), mode en kleding, kamermuziek en huisconcerten, het bezoek van Mozart aan Nederland en hofdansen. Ook bij andere vensters kan een relatie gelegd worden met kunst en cultuur. Door bijvoorbeeld te luisteren naar muziek, te kijken naar beelden, monumenten of schilderijen uit de periode van één van de andere vensters kan het historisch besef van de leerlingen vergroot worden. Nascholing Overal in het land worden voor leraren activiteiten rond de canon georganiseerd, door speciaal opgeleide canon-trainers. Een voorbeeld van een nascholingsactiviteit is een introductiebijeenkomst van de Canon van de Nederlandse geschiedenis in het Amsterdam Museum, gecombineerd met de tentoonstelling De Gouden Eeuw, proeftuin van onze wereld. Aan de hand van De Gouden Eeuw ontdekken leraren hoe de canon is opgebouwd
en hoe ze deze kunnen inzetten in het onderwijs en bij basisvakken zoals rekenen en taal. In het museum kregen leraren een introductie van Eric Lieverst van Stichting KunstKrul, waarbij onder meer de werking van de website www.entoen.nu werd uitgelegd. Tijdens de bijeenkomst leerden de leraren dat de canon niet iets ‘extra’s’ is, en dat de meeste vensters aanknopingspunten hebben bij alle vakken. Door het maken van een mindmap kregen de leraren inzicht in hoe de canon kan aansluiten bij hun methode en onderwijs. Gemotiveerd en geïnspireerd gingen ze met een concreet lesidee naar huis. Eric noemt een paar voorbeelden van relaties tussen de vensters en reguliere lessen: de leskist over de VOC gaat onder meer over scheepsknopen. In de kist zit touw waar de leerlingen zelf scheepsknopen mee kunnen maken, en dat sluit aan bij de rekenmethode. Bij het venster over Willem van Oranje leren de leerlingen over de relatie tussen de florijn, de gulden en de euro, en leren de leerlingen rekenen met geld. Naast deze concrete voorbeelden zijn er veel meer mogelijkheden. KunstKrul biedt ook complete leerlijnen bij de onderwerpen uit de canon en uitdagende en inspirerende kunstzinnige verwerkingen bij de lesprogramma’s. De website www.entoen.nu biedt veel informatie en inspiratie, en in de webwinkel zijn wand- en vensterkaarten te koop. v Eeke Wervers is senior projectleider bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA).
Nieuwsgierig geworden?
> De 50 vensters van de canon met materiaal voor leerlingen en leraren: www.entoen.nu > Uitwerking van de canonvensters voor verschillende vakken in het basisonderwijs: www.slo.nl/downloads/2009/ canon-in-basisonderwijs.pdf > Uitwerking van de canonvensters voor verschillende vakken voor de onderbouw VO: www.slo.nl/downloads/2009/decanon-in-de-onderbouw.pdf > Voorbeelden van activiteiten in Utrecht: www.utrechtsecanons.nl > De activiteiten (ook landelijk) van KunstKrul: www.kunstkrul.nl > Website Amsterdam Museum: www.amsterdammuseum.nl
mededeling
Algemene Ledenvergadering VLS Het bestuur van de VLS wil met genoegen haar leden attenderen op de Algemene Ledenvergadering van maandag 16 juni 2014. Leden van de VLS zullen voor deze bijeenkomst middels de nieuwsbrief nog een uitnodiging met toelichting ontvangen. Namens het bestuur alvast van harte uitgenodigd, Reyer Ploeg
mei 2014
Algemene Ledenvergadering VLS Datum: Maandag 16 juni 2014 Tijd: 18.00-20.00 uur Locatie: Faculteit Muziek van de Hogeschool voor de kunsten Mariaplaats 28 Utrecht
47
vak-, functie- en sectorspecifiek
Cultuureducatie met Kwaliteit in Amersfoort:
de school centraal
Bijna de helft van de 65 basisscholen in Amersfoort neemt dit schooljaar deel aan het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK). Onder leiding van Scholen in de Kunst (SidK) geven zij vorm aan hun cultuuronderwijs. Het doel is om via een schoolspecifieke aanpak de kwaliteit van het cultuuronderwijs structureel te verhogen. AUTEUR: TANJA KERKVLIET // PO
V
anuit de gedachte dat niet iedere school evenveel aandacht wil geven aan cultuureducatie, kent het nieuwe programma van Scholen in de Kunst (SidK) drie ambitieniveaus die op elkaar voortbouwen. Eén van de scholen in ambitieniveau 2 is De Weesboom, een kleine basisschool met 118 leerlingen. De school profileert zich met kunst en cultuur, met een eigen beeldend docent en wekelijkse beeldende lessen voor alle groepen. Regelmatig staan deze lessen in het teken van natuur- en milieu-educatie, een ander belangrijk onderwerp in de school. Via het CMKprogramma geeft De Weesboom vanaf schooljaar 2013-2014 ook aandacht aan muziek en dans. Scholen in de Kunst ontwikkelde met De Weesboom een programma, waarvan samenwerking met Holland Opera en zanglessen, verzorgd door een docent van SidK, onderdeel zijn. Kunstmenu Groeigemeente Amersfoort is met 65 basisscholen en ongeveer 16.000 leerlingen een kindrijke stad met een veelheid aan culturele aanbieders en kunstinitiatieven. Niet verwonderlijk dus dat cultuureducatie op Amersfoortse basisscholen veel aandacht krijgt. Lange tijd speelde de provinciale instelling Kunst
48
Centraal hierbij een grote rol. Zij bood voor een bedrag van € 2,20 per leerling de basisscholen een kunstmenu, waarvan een groot aantal scholen dankbaar gebruik maakte. Leerlingen van 4 tot en met 12 jaar maakten jaarlijks kennis met een kunstdiscipline. Ze bezochten Amersfoortse theaters en musea, zoals Theater De Lieve Vrouw en Museum Flehite, kregen een kunstenaar in de klas, of brachten een bezoek aan de Koppelpoort. In 2005 zette het lokale kunstencentrum in Amersfoort Scholen in de Kunst (SidK) op, een bureau voor cultuureducatie in het primair onderwijs. In de loop der jaren werd de instelling gezien als centraal loket voor cultuureducatie in Amersfoort. Scholen kochten maatwerkproducten in en een deel van de uitvoering van het kunstmenu werd uitbesteed aan SidK. In samenwerking met de gemeente ontwikkelde SidK verschillende meerjarige cultuureducatieve onder- en naschoolse programma’s om samenwerking tussen culturele instellingen en het onderwijs te bevorderen, en om kinderen in naschoolse tijd kennis te laten maken met culturele aanbieders uit de stad. Cultuureducatie met Kwaliteit Met de komst van het CMK-programma,
dat in 2012 door het ministerie OCW werd geïntroduceerd, voldeed het aanbodgerichte kunstmenu niet meer. De incidentele activiteiten strookten niet met de doelstellingen van het landelijke programma CMK. Daarin gaat het juist om kwaliteitsverhoging van cultuureducatie, onder andere door opzet van doorgaande leerlijnen en deskundigheidsbevordering van leerkrachten. De wens van de gemeente Amersfoort en Scholen in de Kunst was een integraal programma waarin bestaande cultuureducatieve activiteiten van culturele aanbieders in de stad een plek zouden krijgen. Bij de ontwikkeling hiervan werd input geleverd door een klankbordgroep van ICC’ers uit het basisonderwijs en educatief medewerkers van culturele aanbieders. Groeimodel Het Amersfoortse programma werkt vanuit drie ambitieniveaus. In schooljaar 2013-2014 hebben veertien scholen zich gecommitteerd aan ambitieniveau 1 en veertien aan ambitieniveau 2. In ambitieniveau 3 zijn nog geen scholen actief. Scholen kunnen per schooljaar doorgroeien naar een hoger ambitieniveau. Voor alle deelnemende scholen is er een
kunstzone.nl
Cultuureducatie met Kwaliteit in Amersfoort: de school centraal
Bij de teken- en technieklessen ondersteunt beeldend docent Marijke Schurink van SidK dit jaar de groepsleerkrachten. Lettie Kuijvenhoven, directeur van De Vuurvogel: ‘De komst van Marijke heeft gezorgd voor nieuwe inspiratie, kennismaking met nieuwe beeldende technieken en een andere benadering van de kinderen. Voorheen stond vooral het eindproduct centraal. Nu focussen mijn leerkrachten meer op het proces en het stimuleren van de creativiteit.’ Ook de verbinding met de wijk krijgt in het nieuwe cultuureducatieprogramma van De Vuurvogel een plek. Zo haalt de school de plaatselijke dominee in huis voor een les levensbeschouwing, en zijn er voor kinderen uit de wijk naschoolse kunstlessen op de buitenschoolse opvang. De kleutergroepen en ouderen uit het nabijgelegen woonzorgcentrum geven een gezamenlijke koorpresentatie.
Samenwerkingsproject met Holland Opera. Foto: Pauline Opmeer
flankerend programma met onder andere een speciale website en een ICC-netwerk. Scholen die deelnemen aan ambitieniveau 1 richten zich voornamelijk op kennismaking met kunst en cultuur. Hiervoor is €10,90 per leerling beschikbaar die alle scholen voor cultuuronderwijs van het Rijk krijgen. Voor een kostendekkend tarief van €6,50 per leerling kunnen scholen gebruikmaken van een door SidK verzorgd kunstmenu, welke tegen meerprijs uitgebreid kan worden met een kunstvakdocent in de klas. Daarnaast hebben scholen de mogelijkheid om naar eigen inzicht cultuureducatief aanbod bij culturele aanbieders in te kopen. Sjakie en de Chocoladefabriek De Aloysiusschool in Amersfoort maakt dit schooljaar gebruik van het kunstmenu in ambitieniveau 1. Ze bezoeken een voorstelling van de Amersfoortse theatergroep Koeterwaals, een tentoonstelling in Kunsthal KAdE en krijgen de leskist Sjakie en de Chocoladefabriek in school. De ambities van de Aloysiusschool reiken echter verder. De school wil zelf haar cultuureducatieprogramma inrichten en niet meer afhankelijk zijn van een vastliggend kunstmenu. Deelname aan ambitieniveau 2 van het Amersfoortse
mei 2014
CMK-programma biedt meer keuzevrijheid en ruimte voor actieve werkvormen. In de niveaus 2 en 3 kiest de school voor verdieping van cultuureducatie en zet in op een kwalitatief en intensiever cultuureducatieprogramma. Scholen in de ambitieniveaus 2 en 3 ontvangen jaarlijks een subsidiebedrag variërend van €15,- tot €30,- per leerling; hoe hoger het ambitieniveau van de school, hoe hoger de subsidie. De school betaalt een eigen bijdrage van €15,90 per leerling. Op niveau 2 dienen scholen minimaal 10 uur cultuureducatie per groep per jaar te verzorgen en met doorlopende leerlijnen te werken. Nieuwe inspiratie Basisschool De Vuurvogel, met 600 leerlingen gevestigd in nieuwbouwwijk Vathorst, is een school die actief is op ambitieniveau 2. Onder leiding van SidK heeft de school een cultuureducatievisie geformuleerd en daarop een uitvoeringsprogramma met doorlopende leerlijnen gebaseerd. Op basis van de lesmethode Moet je Doen zingen de kleutergroepen nu het hele jaar met een zangdocent en maken de bovenbouwgroepen onder leiding van een muziekdocent kennis met muziekinstrumenten.
Ambitieniveau 3 stelt nog meer eisen aan de school. Ook in dit niveau moeten scholen hun visie op cultuureducatie verwoorden in een cultureel jaarplan. Het minimale aantal uren cultuureducatie per groep per jaar is 15 uur. Nog meer dan in niveau 2 is er aandacht voor scholing van leerkrachten op het gebied van cultuureducatie. In ambitieniveau 3 is cultuureducatie ingebed in het onderwijscurriculum en kan daardoor een bijdrage leveren aan andere vakken. Werkwijze Scholen in de Kunst Uitgangspunt bij het vormgeven van de cultuureducatieprogramma’s is aansluiten op het curriculum en onderwijsconcept van de school. Stephanie Westerhoud, projectleider Primair Onderwijs, vertelt: ‘Met mijn collega bij SidK begeleid ik de scholen bij het opzetten en uitvoeren van een op de school afgestemd cultuureducatieprogramma. We merken dat vooral het gesprek met de scholen belangrijk is om boven tafel te krijgen wat aandachtsgebieden van de school zijn en hoe we hier met cultuureducatie op aan kunnen sluiten. Scholen zijn zich vaak niet bewust hoeveel kansen er liggen in het leggen van verbindingen met andere vakken, wijkactiviteiten en onderwijsprogramma’s zoals De Vreedzame School.’ v Tanja Kerkvliet is Hoofd Onderwijs | Amateurkunst | Kenniscentrum Cultuureducatie Amersfoort bij Scholen in de Kunst.
Nieuwsgierig geworden?
> Website: www.scholenindekunst.nl > E-mail: tanjakerkvliet@ scholenindekunst.nl
49
vak-, functie- en sectorspecifiek
Still uit Despair.
Strijder met uitrusting.
Conceptimpressie voor Despair.
Hoop VOOR Despair ‘Zodra ik een beeld in mijn hoofd heb, vind ik het moeilijk te stoppen met werken’ Despair is wanneer helden sterven, missies falen en niemand op het laatste moment gered wordt. Despair is ook de hoop van student Bram Knol op een stageplek bij Weta, het Nieuw-Zeelandse filmbedrijf dat de special effects in Lord of the Rings en Avatar realiseerde. Bram maakte in anderhalf jaar deze korte fantasyfilm met hulp van familie en vrienden. Hij deed niet alleen de regie, montage en animatie, maar maakte ook zelf alle kostuums, decors en filmattributen. www.bramknol.com. TEKST EN SAMENSTELLING: JANNEKE VAN WIJK // HBO
50
kunstzone.nl
HOOP voor DESPAIR
Still uit Despair.
Still uit Despair.
Onthoofd.
Schilden.
Poster Despair. mei 2014
Still uit Despair.
51
vak-, functie- en sectorspecifiek
SERIE KUNSTEDUCATIE NOORD vijf
Foto: Nathalie Beekman
Nathalie Beekman aan het werk.
Kunsteducatie Noord Interdisciplinaire onderzoeken in de Masteropleiding Kunsteducatie In 2012 is het Sparklab opgericht, een kunst&filosofielab voor kinderen. De eerste opzet van het lab werd ontwikkeld door middel van een praktijkgericht kwalitatief onderzoek in een viertal veldexperimenten. Het onderzoek bevindt zich op een kruispunt van kunsteducatie en kinderfilosofie en beoogt de eerste piketpaaltjes te slaan op een relatief onontgonnen onderzoeksterrein: dat van een filosofisch proces door middel van woorden en beelden. AUTEUR: NATHALIE BEEKMAN // WO
Serie Kunsteducatie Noord
In een reeks artikelen willen het Prins Claus Conservatorium en Academie Minerva van Hanzehogeschool Groningen en de Afdeling Kunst & Educatie van NHL Hogeschool in Leeuwarden laten zien dat ze al ruim tien jaar gezamenlijk kunst- en cultuuronderwijs in interdisciplinaire (CKV-)projecten ontwikkelen voor uiteenlopende doelgroepen. In dit vierde artikel ontwerpen studenten binnen de module kunstpedagogiek van de masteropleiding Kunsteducatie in samenwerking met andere studenten of beroepscollega’s vakoverstijgend innovatief kunstonderwijs. Filmmaakster Nathalie Beekman is in 2013 afgestudeerd met een onderzoek over een kunst & filosofielab voor kinderen. Dit onderzoek werd genomineerd voor de Max van der Kamp Scriptieprijs 2013.
52
D
e aanleiding voor het ontwikkelen van een kunst&filosofielab voor kinderen is gelegen in het feit dat het (basis-)onderwijs zich richt op een smalle cognitieve basis die talig en rekenkundig georiënteerd is. Verbeeldingskracht en reflectief denken lijken van ondergeschikt belang te zijn. De beeldcultuur die buiten de schoolmuren alomtegenwoordig is, staat hier tegenover de ‘beeldarme’ overdracht van kennis in het onderwijs: de kracht van beelden en de verbeelding wordt niet onderkend. In reactie hierop wil het kunst&filosofielab kinderen stimuleren om zich op een reflectieve, onderzoekende en verbeeldingsrijke manier bezig te houden met kunst en kennis.
en de verbaal geuite filosofische vragen en beschouwingen?
In het onderzoek staat de vraag centraal hoe je kinderen tussen de 10 en 12 jaar oud kunt laten filosoferen door middel van een combinatie van filosofische gesprekken en het maken van animatiefilmpjes. Hierbij worden twee sporen gevolgd. Enerzijds is er het onderzoek naar de structuur van het lab: welke werkvorm zorgt voor een doorgaande filosofische dialoog in beelden en woorden? Daarnaast wordt ingezoomd op het proces in het lab: welke dynamiek ontwikkelt zich tussen de beelden uit de animatiefilmpjes
Een masteronderzoek rond een interdisciplinaire probleemstelling vormt de afronding van de masterstudie Kunsteducatie (Master of Education in Arts). Nathalie Beekman is in 2013 afgestudeerd met een onderzoek over een kunst & filosofielab voor kinderen. Dit onderzoek werd genomineerd voor de Max van der Kamp Scriptieprijs 2013. Filmmaakster Nathalie Beekman vertelt over haar onderzoek.
De Speer en de wolk In de afgelopen jaren heb ik mij als artistiek leider bezig gehouden met het initiëren en begeleiden van het Open Mind project, een serie kunst en wetenschapscollaboraties waarin vanuit de vakinhoudelijke eigenheid van beide gebieden geprobeerd werd om de talige wereld van de wetenschappen en de beeldenwereld van de kunsten samen te laten komen in een creatief proces als reactie op de ‘parallelle werelden’ die zij geworden zijn. ‘The difference in communica-
Sparklab
kunstzone.nl
Kunsteducatie Noord
Beeld en taal voorbeeld
Moet een verhaal een eind hebben? Ik weet het, ik weet het! Nou, dat snoepzakje had eerst een eind en daarna niet en dan… (maakt gebaar) valt al het snoep eruit… En dan heb je geen snoep. Dus eigenlijk bedoelen ze daarmee dat ze wel een eind moeten hebben, want dan zit het wel stevig met het snoep… Ja… dat je wel een einde nodig hebt…
tion is a fundamental factor in the divide between the two cultures’ (Ede, 2000). In de wisselwerking tussen taal en beeld, zoals die onderzocht wordt in het kunst&filosofielab voor kinderen, vind je de gerichtheid van de taal naast de ambiguïteit van het beeld. Het verschil tussen het verklaren en ervaren, tussen het bepaalde en het onbepaalde, heb ik geprobeerd weer te geven in de titel van het onderzoek De speer en de wolk. Zo duidt de titel de focus van het onderzoek aan en bestaat de titel daarbij zowel uit woorden als uit beelden. Interdisciplinair Ik heb binnen het kader van de Master Kunsteducatie een innovatief educatief project willen ontwikkelen en hierbij bewust gekozen voor een combinatie van de (kinder-)filosofie en de kunsten. De reden hiervoor is dat ik zocht naar manieren waarop reflectief en verbeeldingsrijk denken zouden kunnen worden gestimuleerd. Voor deze zoektocht was het noodzakelijk om me op het gebied van de pedagogie, de filosofie en de (film)kunsten te begeven. In mijn werk staat interdisciplinariteit altijd centraal. Of het nu de kunsten en de stedenbouw, de kunsten en de wetenschappen of kunst en filosofie is, mijn fascinatie betreft de ontmoeting van het ongelijksoortige; van verschillende perspectieven, methoden, doelen. Waar ongelijksoortige kennisgebieden een dialoog aangaan in woorden en beelden ontstaat ‘het derde ding’, het nieuwe. Hier vindt een wederzijdse interventie plaats, waarbij de betrokken disciplines zich moeten positioneren ten opzichte van elkaar en hun waarden en verhalen moeten herformuleren. Bevindingen Het onderzoek naar de meest geschikte structuur voor het lab - en hiermee voor een doorgaande filosofische dialoog leverde een werkwijze op waarin reflectie
mei 2014
en immersie zich afwisselen in een sterke spanningsboog van aandacht en energie. In een ritmische afwisseling van steeds ongeveer twintig minuten filosofisch gesprek en twintig minuten creatieve handeling bewegen de kinderen zich tussen het concrete en het abstracte, het persoonlijke en het algemene, het anekdotische en het beschouwende. Een doorlopende vraag- en antwoordstructuur, gestuurd door de gespreksleider, draagt bij aan de energieke wisseling tussen reflectie en onderdompeling in ervaring. Door deze structuur afwisselend toe te passen in duo’s en in de groep, ontstaat er een vorm van Community of Inquiry, waarin individuele bevindingen en gesprekken in de groep een feedbacklus vormen. Kinderen worden als co-onderzoeker benaderd. Een voorbeeld: Kinderen werd gevraagd om mee te onderzoeken of ‘ denken in beelden’ mogelijk is. Deze opdracht gaf continuïteit aan hun denken gedurende het experiment, zette de subvragen in een groter kader, werkte als gezamenlijke opdracht in de groep en gaf de kinderen gewicht als ervaringsdeskundige. Bij de analyse van de data valt op dat de meeste kinderen tijdens het filosoferen de beelden illustratief gebruikten. Dat betekent dat de beelden gebruikt werden om de verbale uitingen te verduidelijken of uit te drukken. Voorafgaand aan het maken van de filmpjes articuleerden de kinderen hun gedachtegang in woorden en verbeeldden dit vervolgens op een verhalende, letterlijke manier. Bij de meeste kinderen die op deze manier met de beelden omgingen, leek hun interesse en enthousiasme vooral te worden opgewekt door het maken van de filmpjes en wat minder door de filosofische dialoog. De beelden verwezen daarbij vooral naar de verhaaltjes zelf. In een aantal andere gevallen waren de beelden daadwerkelijk bewijslast in een filosofisch discours. Dat betekent dat beelden een meervoudige betekenis hebben die
wordt ingekaderd door een korte tekst. Deze beelden werkten als vliegwiel voor de gedachten. Het denkproces werd aangevuurd en gestuurd door de beelden. Hier lijkt het maken van de beelden meer voort te komen uit een intuïtieve gedachtesprong en zijn de beelden aanleiding tot reflectie, tot verdere beeldende gedachten of nieuwe beelden. In beide gevallen waren de beelden aanleiding tot verdere vragen en dialoog. Verder wisten de kinderen goed aan te geven, hoe woorden en beelden verschillen; de ambiguïteit van beelden en de helderheid van woorden werden benoemd. Tijdens het onderzoek bleek dat de kinderen het vaak behoorlijk moeilijk vonden om zelf tot het maken van beelden te komen in het kader van het filosofische proces. Een andere bevinding was dat er in hun beelden geen referentie naar de huidige beeldcultuur werd gevonden; geen merken, geen bekende (stijl)figuren uit de pop- of filmcultuur. Zij gaven wel blijk van het soort verbeelden dat gangbaar is hun leeftijdsgroep. Kinderen tussen de 10 en de 12 jaar hebben in het algemeen de neiging tot realistische verbeelding en beginnen visuele metaforen te begrijpen en maken. De getekende animatiefilmpjes lijken in een tijdloos continuüm te zijn gemaakt. Ze zijn vergelijkbaar met kindertekeningen ‘van alle tijden’ (Fineberg, 2006). Relevantie Voor de kunsteducatie kan het lab een methode bieden om in creatieve dialoog met andere disciplines te werken. De ritmische afwisseling tussen reflectie en immersie in een creatieve handeling kan een mechaniek zijn, waardoor het maken van- en het actief betekenis toekennen aan beelden een impuls en verdieping krijgt. Dit mechaniek zou ook toegepast kunnen worden in het curriculum van scholen, waar deze zoeken naar het ontwikkelen van een meer vraaggestuurde en dialogische manier van onderwijs. Dat geldt ook voor het vervolgonderwijs, en dus ook voor andere leeftijdsgroepen dan de 10- tot 12-jarigen met wie deze veldexperimenten zijn gedaan. Dat de tijd rijp lijkt voor het uitbreiden van het curriculum met middelen tot verbeeldingsrijk en reflectief denken, biedt een hoopvol perspectief voor de rol die het lab in scholen en andere maatschappelijke instellingen kan gaan spelen. v Het masteronderzoek van Nathalie Beekman is naast andere interdisciplinaire masteronderzoeken van de Master Kunsteducatie Noord te vinden op www.hanze.nl/kunsteducatie.
53
vak-, functie- en sectorspecifiek
DSJ-lid tijdens haar optreden. Foto’s: Lisa van Bennekom
Buma Music Academy Een verfrissend muzikaal project voor het VO De Buma Music Academy (BMA) wil het muziekonderwijs in Nederland ondersteunen met een gratis interactief lesprogramma gekoppeld aan een landelijke school-act competitie. 150 Scholen voor VO, waaronder het Spinoza Lyceum in Amsterdam, doen dit schooljaar mee. ‘Het is belangrijk om leerlingen in de leeftijd van 12 tot 17 jaar te inspireren om zelf muziek te maken,’ zegt Marieke Bragt, coördinator educatie van de BMA. AUTEUR: LISA VAN BENNEKOM // VO
54
H
et is dinsdagmiddag en klas 3-MAVO van het Spinoza Lyceum in Amsterdam druppelt het muzieklokaal binnen. Hun muziekdocente Maartje Stuulen schrijft het programma van de les op het bord. In groepjes hebben de leerlingen de afgelopen weken gewerkt aan een eigen nummer en vandaag zullen zij hun songs presenteren. Voor vier meiden is dit extra spannend: als band DSJ doen ze mee aan de landelijke school-act competitie van de Buma Music Academy (BMA). Hun nummer zal vandaag worden opgenomen om kans te maken op professionele coaching van een Music Master. Music Master Het Spinoza Lyceum is één van de 150 scholen die dit schooljaar meedoet aan de BMA, een initiatief van Buma Cultuur. Door zich in te schrijven krijgen de scholen kosteloos toegang tot een online lesprogramma voor hun deelnemende klas en een begeleidingstraject voor een eigen school-act. De BMA koppelt aan elke school een Music Master, een bekende Nederlandse muzikant zoals Lange Frans of Willie Wartaal. Daarnaast krijgen alle deelnemende leerlingen een licentie van Ableton, een software-programma waarmee je muziek kunt componeren, produceren en remixen. En de klas kan zich inschrijven voor een gratis jamsessie op school of voor een workshop Ableton. Bezuinigingen Buma Cultuur startte in schooljaar 2012-2013 voor het eerst met een piloteditie van de BMA. Door de BMA gratis aan scholen aan te bieden wil Buma Cultuur het muziekonderwijs ondersteunen in tijden van bezuinigingen. Marieke Bragt houdt zich bezig met de coördinatie en ontwikkeling van het educatieve onderdeel van de BMA. Zij vertelt: ‘Het vak muziek heeft het moeilijk op het VO. Uren van muziekdocenten worden gehalveerd en muziekscho-
kunstzone.nl
BUMA MUSIC ACADEMY
Nieuwsgierig geworden?
> www.bumamusicacademy.nl >
[email protected]
Meet@Greet met Willie Wartaal. Foto: Mike Breeuwer
len vallen om. Buma Cultuur vindt het belangrijk om leerlingen juist in de leeftijd van 12 tot 17 jaar op het gebied van muziek te inspireren en te stimuleren om zelf muziek te maken.’ Bragt vertelt enthousiast over het lesprogramma: ‘Er zijn voor dit schooljaar meer dan 30 muzieklessen ontwikkeld, verdeeld over zes modules. De lessen zijn bedoeld voor leerlingen van klas 2 van het VBMO tot en met klas 5 van het VWO en bestaan uit motiverende instructie-video’s en inspirerende en interactieve opdrachten. Zo spelen de leerlingen met de klas een popquiz en leren ze een eigen songtekst schrijven.’ Docenten CKV, kunst algemeen en muziek kunnen de lessen van de BMA gebruiken om hun eigen lessen mee aan te vullen. Bragt: ‘We hebben gemerkt dat veel CKV-docenten beeldend geschoold zijn en het daarom lastig vinden om lessen gericht op muziek te geven. Hen willen we graag handvatten bieden. Maar we hebben bij het bedenken van de lessen ook rekening gehouden met de exameneisen voor het vak muziek waardoor het programma ook interessant is voor muziekdocenten.’ Musicbox ‘Als docent CKV, kunst algemeen of muziek kan je zelf het lesprogramma samenstellen,’ vertelt Bragt. Maar de BMA heeft ook een aantal routes uitgestippeld waaronder een lessenreeks voor het vak CKV en een lesroute met als onderwerp dance- of popmuziek. Muziekdocent Maartje Stuulen heeft met haar klas 3-MAVO meegedaan aan de popquiz en heeft lessen uit de modules rond songwriting uitgevoerd. In de volgende module zal ze met haar klas opdrachten doen uit de nieuwe online muziekmethode Music Box, ontwikkeld door Edunivo die via de BMA gratis beschikbaar is. Stuulen: ‘Op het Spinoza Lyceum werken we sinds kort met iPads in de klas. Een online methode zoals Music Box is dus heel fijn om te kunnen gebruiken.’ DSJ ‘First you were my soulmate but now that is different. I have feelings for you boy my mind isn’t clear,’ zingt Jaydin. De vier meiden van de band DSJ mogen nog even repeteren voordat ze hun zelfgeschreven nummer zullen presenteren aan de klas. DSJ bestaat uit de twee zangeressen Jaydin en Jewel, drumster Shanee en pianiste Destiny. Tijdens de repetitie vertelt Jewel waarom zij door hun muziekdocent zijn geselecteerd om deel te nemen aan de school-act competitie van de BMA: ‘Wij zijn uitgekozen, omdat we goed kunnen samenwerken. Voor de zomervakantie hebben we al samen een rap geschreven. Dat klonk zo goed dat we aan het einde van het schooljaar ermee mochten optreden.’ De meiden oefenen nu al een paar maanden voor de BMA. Drummen, piano spelen en zingen leerden ze op school en met behulp van filmpjes op YouTube. ‘Ik zing altijd mee met artiesten zoals Bruno Mars en Beyoncé,’ legt Jaydin uit.
mei 2014
‘De landelijke school-act competitie is onderdeel van de BMA om het spannend te maken en het project te laten leven binnen de school,’ vertelt coördinator Bragt. Alle muzikale acts - van een DJ tot een orkest of bandje - mogen meedoen. Om door de Music Masters geselecteerd te kunnen worden voor de landelijke finale sturen alle acts een videoclip en een geluidsopname in. Bragt: ‘Ons ideaalbeeld is dat de hele klas betrokken is bij de school-act. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld helpen bij het maken van een poster of met de styling van de act.’ Docent Stuulen merkt aan haar leerlingen het positieve effect van meedoen aan een wedstrijd. ‘Het werkt heel motiverend dat ze iets kunnen winnen. De leerlingen willen graag kans maken op de professionele coaching van een bekende muzikant,’ vertelt ze. Facebook Wessel van der Wal, ook muziekdocent op het Spinoza Lyceum, deed in schooljaar 2012-2013 mee aan de pilot van de BMA. Hij vindt het project erg uitdagend en prikkelend voor de leerlingen: ‘De BMA haakt in op de belevingswereld van de leerlingen en biedt een muzikant van de school een platform. Ik vind het een heel leuk gegeven dat de school-act zich profileert via Facebook. Dat is tegenwoordig namelijk ook de dagelijkse praktijk van een popmuzikant.’ Maar verandert de komst van de BMA ook het niveau van het muziekonderwijs op school? Volgens Van der Wal staat het project daarvoor nog teveel los van de school en is het niveau van de modules op muzikaal gebied nog te laag. Bragt geeft aan dat het lesmateriaal volop in ontwikkeling is en ieder jaar wordt geactualiseerd. ‘We maken hierbij dankbaar gebruik van de input en feedback van de docenten en andere vakmensen die onze lessen gebruiken.’ Ze denkt dat de BMA op de scholen zeker een verschil kan maken: ‘We merken dat er op de deelnemende scholen iets gaat leven. Er worden bandjes en muziekgroepen opgezet die er anders niet waren geweest.’ De mogelijkheid voor de leerlingen om contact te maken met bekende Nederlandse artiesten ziet Bragt ook als een belangrijke meerwaarde. ‘De leerlingen mogen backstage bij podia kijken en praten daar met managers en muzikanten. Dit zorgt ervoor dat het vak muziek ook gaat leven buiten het klaslokaal,’ vertelt ze. Verder hoopt Bragt dat het lesmateriaal de docenten inspireert tot het maken van nieuwe frisse muzieklessen. Een 10! Na de presentatie van het zelfgeschreven nummer kijkt de band DSJ verwachtingsvol de klas in. ‘Ik kreeg er kippenvel van,’ zegt een medeleerling over hun optreden. De feedback is lovend en hun presentatie wordt door Stuulen beloond met een 10. Nu maar hopen dat de Music Master Shary-An net zo onder de indruk is van DSJ en hen selecteert voor de finaledag op 1 mei 2014 in de muzyQ te Amsterdam! v
55
vak-, functie- en sectorspecifiek
Urban Dance in het VO Snelle strakke moves op pompende beats, sensuele dansfrases op exotische grooves of gevoelige lyrische bewegingen afgewisseld met strakke hits voor de mooiste flow. Het kan allemaal. Urban Dance is veelomvattend en razend populair, zeker bij scholieren. Wat is Urban Dance eigenlijk en wat kan het bijdragen in het VO? AUTEUR: MAEDY TOL // vo
56
Wat is Urban Dance? Moves, grooves, hits, flow, de termen zeggen eigenlijk al veel over de geografische afkomst van deze danssoort: de Verenigde Staten. Urban Dance ontstond in de jaren zeventig in de clubs en straten van de grote steden als New York en heeft zich snel verspreid over de hele wereld. Urban Dance is net als Urban Music erg populair. Wat we tegenwoordig Urban noemen, heette vroeger Black. Maar door de politieke gevoeligheid van dit woord in de Verenigde Staten heeft de media hiervoor Urban bedacht. Hoewel er met Urban Dance vaak hiphop wordt bedoeld, is Urban Dance eigenlijk een overkoepelende term van verschillende dansstijlen zoals locking, popping, hiphop, lyrical hiphop, dancehall, house, breakdance, enzovoort. Urban Dance is nog volop in ontwikkeling en daarbij behoorlijk eclectisch. Daardoor kent het veel variaties aan stijlen die zich met de dag uitbreiden. Hoewel elke stijl binnen de Urban Dance zijn eigen kenmerken heeft, zijn er wel een aantal kenmerken die vaak overeenkomen, zoals isolaties, bounces en ritmische accenten.
kunstzone.nl
Urban Dance in het VO
Jongeren vereenzelvigen zich graag met de Urban stijl en die is zodoende veel terug te zien en te horen in videoclips, clubs en dansscholen. Producenten van onder andere frisdranken, smartphones en films spelen hier slim op in door het in te zetten als massamedia. Maar Urban Dance is niet langer alleen maar een straatcultuur of een massamediaproduct, het ontwikkelt zich ook tot een volwaardige kunstvorm. Echter, op het VO, daar waar de grootste doelgroep huist, heeft Urban Dance zich nog niet volledig ingenesteld als onderdeel van het curriculum dans. Belang van Urban Dance in het VO Waarom Urban Dance van de straat naar het dansklaslokaal halen? Leerlingen kunnen beter leren wanneer het binnen hun interesse ligt. Vanuit hun interessegebied kunnen leerlingen zich allerlei competenties eigen maken. Omdat Urban Dance de meeste jongeren aanspreekt, voelen ze zich er vaak veilig bij om vrijuit te dansen. Dit maakt het een prima startpunt om leerlingen kennis te laten maken met verschillende danssoorten. Urban Dance kan bijdragen tot het vergroten van zowel het leerlingenaantal op school als het dansvak zelf. Je ziet een trend dat een vak als dans werkt als een soort reclame voor de school. Desondanks is dans nog een relatief klein, onbekend vak. Sommige scholen weten niet eens dat dans als examenvak
mei 2014
aangeboden kan worden. Maar zelfs als dans wel als examenvak aangeboden wordt, is een goed gevulde dansklas geen garantie. Een veel gehoord geluid van leerlingen is, dat ze graag meer hiphop willen doen maar dat dit niet of weinig wordt aangeboden. Het opnemen van Urban Dance in het curriculum kan de populariteit van het vak dus vergroten. Urban Dance is niet langer alleen maar van de straatcultuur of clubs, maar het heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig theaterdansvorm, die net zo goed zijn plek in het curriculum verdient tussen de gevestigde orde als modern, jazz en klassiek. Reden genoeg om Urban Dance aan te bieden. Mede daarom is er op een aantal scholen al wel Urban Dance opgenomen in het curriculum. Maar er zijn ook nog veel scholen die dat niet doen, omdat de dansdocenten geen ervaring hebben met Urban Dance. Dans op het VO is niet per se aan een danssoort gebonden, elke dansdocent kan zijn eigen invulling geven. Persoonlijk pleit ik er erg voor om in het curriculum verschillende danssoorten aan te bieden. Wanneer er wordt lesgegeven op louter een enkele danssoort, is het net alsof bij kunstzinnige vorming alleen klassieke grootmeesters als Rembrandt behandeld worden en Mondriaan buiten beschouwing blijft. Bij dans doet zich echter de uitdaging voor dat het vooral een doe-vak is en je dus als dansdocent heel veelzijdig moet zijn.
Methode-ontwikkeling Je hoeft geen ‘in de ghetto geboren volleerde hiphopmaster’ te zijn om Urban Dance in je lessen aan te bieden. Bijscholing is wel gewenst om het je eigen te maken. Als je de basis beheerst, heb je vaak al genoeg materiaal om een aantal lessen vorm te geven. Urban Dance fuseert makkelijk met veel verschillende stijlen. Het voegt prachtig met modern en is ook prima methodisch te combineren met dansexpressie. Urban Dance kan dus ook een interessante toevoeging zijn voor ieder die op zoek is naar nieuwe input en inspiratie. Het vinden of creëren van een methode die in jouw onderwijssituatie werkt, zal wellicht niet gemakkelijk gaan. Urban Dance is een relatief nieuwe danssoort waarbij de ontwikkeling van methodes nog in de kinderschoenen staat. Inmiddels zijn er gelukkig ook een aantal pioniers die een behoorlijke brug slaan tussen authentieke Urban-cultuur en het ontwikkelen van een didactische methode. Eén van die mensen is Johnny Lloyd die voor de Fontys Dansacademie een Urban Module ontwikkelde die ook te volgen is als bijscholing. Absoluut een aanrader voor zowel de beginnende als de doorgewinterde hiphopper. Urban Dance implementeren Als je inmiddels vertrouwd geraakt bent met Urban Dance en deze wilt implementeren in je leerlijn, zoek het dan vooral in stijlen als lyrical hiphop en dancehall. Pubers - en met name meisjes - hebben nog niet zo veel spierkracht om veel ingewikkelde breakdance moves te doen en ook popping en waving vergt vaak veel tijd om onder de knie te krijgen. Maak de keuze of je Urban Dance als een reeks lessen wilt aanbieden of laat fuseren met het huidige type dansles dat je geeft. In beide gevallen dien je een methode te ontwikkelen waarbij je ritmische en specifieke danstechnische vaardigheden verwerkt in je opwarming en oefeningen alvorens je een choreografie aanbiedt of de leerlingen laat creëren. Zelf bied ik Urban Dance meestal aan als een serie van lessen. Maar soms doet de situatie zich voor dat ik het meng met modern of jazz, bijvoorbeeld omdat het in het artistieke concept past van een choreografie of als bruggetje naar een nieuwe dansstijl. Als ‘ketchup bij de spruitjes’ bied ik jazz of modern met lyrical hiphop aan, zodat de leerlingen de andere voor hun relatief onbekende dansvorm makkelijker consumeren. Op die manier worden ze nieuwsgierig naar andere danssoorten en meestal staan ze uiteindelijk open voor alles. Een open blik naar verschillende vormen, stijlen en culturen is uiteindelijk niet alleen op kunstzinnig vlak zinvol, maar ook in andere aspecten van het leven. v
57
vak-, functie- en sectorspecifiek
Besprekingen CSE’s Kunstvakken 2014 Ook dit jaar worden er weer bijeenkomsten georganiseerd om de examens te bespreken: • In Utrecht door BDD (drama), NBDK (dans) en VONKC (beeldend), • In Vleuten door de VLS (muziek) • In Amsterdam, Arnhem, Tilburg en Utrecht door de gezamenlijke kunstvakverenigingen (kunst algemeen) • In Groningen door Academie Minerva (beeldend, kunst algemeen). Let op: Een en ander verloopt anders dan in voorgaande jaren: Voor deelname verzoeken wij u zich aan te melden onder vermelding van naam, adres, postcode/woonplaats, wel/ niet lid via het betreffende email-adres of de betreffende website. Deelname is gratis bij VMBO Dans en VMBO Drama en bij de besprekingen in Groningen. Bij alle overige examenbesprekingen is deelname gratis voor leden van BDD, NBDK, VLS en VONKC. Van niet-leden - dus ook van Kunstzone-abonnees - vragen wij € 25,-- voor een bijdrage in de onkosten.
VMBO-GL en VMBO-TL - Kunstvakken 2 VMBO Beeldend Datum: maandag19 mei 2014 Tijd: 15:30 uur Locatie: Hogeschool Domstad Koningsbergerstraat 9 3531 AJ Utrecht, (030) 2927700 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1
HAVO en VWO - Kunst algemeen HAVO Kunst algemeen Datum: maandag 19 mei 2014 Tijd: 15:00 uur Locaties: 1 De Harmonie Stationsstraat 26, 5038 ED Tilburg (013) 54 25 843 2 Cursus- en vergadercentrum Domstad Koningsbergerstraat 9. 3531 AJ Utrecht (030) 29 29 777 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1 Datum: dinsdag 20 mei 2014 Tijd: 15:00 uur Locaties: 1 Academie voor Beeldende Vorming Tijdelijke huisvesting, Zeeburgerdijk 112, 1094 AJ Amsterdam. (020) 52 77 220 2 Rietveldgebouw ArtEZ Onderlangs 9, 6812 CE Arnhem (026) 35 35 600 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1
VWO Kunst algemeen VMBO Dans Datum: maandag 19 mei 2014 Tijd: 18:00 uur Locatie: LKCA (voorheen Kunstfactor), Ellen Vogelzaal Kromme Nieuwegracht 66 (ingang via Jeruzalemstraat), 3512 HL Utrecht (030) 7115100 Aanmelden: Marjolijn Breuring -
[email protected]
Datum: maandag 19 mei 2014 Tijd: 18:00 uur Locaties: 1 De Harmonie Stationsstraat 26, 5038 ED Tilburg (013) 54 25 843 2 Cursus- en vergadercentrum Domstad Koningsbergerstraat 9. 3531 AJ Utrecht (030) 29 29 777 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1
VMBO Drama Datum: woensdag 21 mei 2014 Tijd: 18:00 uur Locatie: Utrechts Centrum voor de Kunsten, Domplein 4, 3512 JC Utrecht, (030) 2339933 Aanmelden: Bas Jacobs -
[email protected]
VMBO Muziek Datum: woensdag 28 mei 2014 Tijd: 16:00 uur Locatie: Amadeus Lyceum, Burchtpoort 3, 3452 MD Vleuten, (030) 6774338 Aanmelden: www.vls-cmhf.nl/aanmelden-examenevaluatie
58
Datum: dinsdag 20 mei 2014 Tijd: 18:00 uur Locaties: 1 Academie voor Beeldende Vorming Tijdelijke huisvesting, Zeeburgerdijk 112, 1094 AJ Amsterdam. (020) 52 77 220 2 Rietveldgebouw ArtEZ Onderlangs 9, 6812 CE Arnhem (026) 35 35 600 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1 N.B. Wilt u de besprekingen van zowel HAVO als VWO bijwonen? Dan ook twee keer aanmelden!
kunstzone.nl
Besprekingen CSE’s Kunstvakken 2014
Kunstvakken HAVO en VWO (oude stijl)
Besprekingen CSE’s Kunstvakken 2014 Groningen
HAVO Beeldend - Tehatex (oude stijl)
Academie Minerva organiseert besprekingen van een aantal examens in de kunstvakken om in de drukke examentijd de docenten uit Groningen (en omgeving) een lange reis naar Utrecht te besparen. Mail voor informatie naar Marieke van Stempvoort:
[email protected]
Datum: dinsdag 27 mei 2014 Tijd: 18:00 uur Locatie: Hogeschool Domstad Koningsbergerstraat 9 3531 AJ Utrecht (030) 2927700 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1
VWO Beeldend - Tehatex (oude stijl) Datum: maandag 19 mei 2014 Tijd: 18:00 uur Locatie: Hogeschool Domstad Koningsbergerstraat 9 3531 AJ Utrecht (030) 2927700 Aanmelden: www.vonkc.nl/activiteiten/examenbesprekingen1
Voor alle Groningse besprekingen geldt: Locatie: Academie Minerva (gebouw van Piet Blom) Gedempte Zuiderdiep 158 9711 HN Groningen (050) 5951221 Aanmelden: Ineke van der Leij
[email protected]
VMBO Beeldend Datum: Tijd:
donderdag 15 mei 2014 15:30 uur
HAVO Muziek (oude stijl)
HAVO Beeldend - Tehatex (oude stijl)
Datum: woensdag 28 mei 2014 Tijd: 14:00 uur (tot 16 uur) Locatie: Amadeus Lyceum Burchtpoort 3 3452 MD Vleuten (030) 6774338 Aanmelden: www.vls-cmhf.nl/aanmelden-examenevaluatie
Datum: Tijd:
maandag 26 mei 2014 18:00 uur
VWO Beeldend - Tehatex (oude stijl) Datum: Tijd:
donderdag 15 mei 2014 18:00 uur
HAVO Kunst algemeen VWO Muziek (oude stijl) Datum: woensdag 28 mei 2014 Tijd: 12 uur (tot 14 uur) Locatie: Amadeus Lyceum Burchtpoort 3 3452 MD Vleuten (030) 6774338 Aanmelden: www.vls-cmhf.nl/aanmelden-examenevaluatie
Datum: Tijd:
donderdag 15 mei 2014 15:00 uur
VWO Kunst algemeen Datum: Tijd:
maandag 19 mei 2014 18:00 uur
Karakter van alle bijeenkomsten
Deze besprekingen zijn bedoeld als service aan de leden van de kunstvakverenigingen BDD, NBDK, VLS en VONKC. Ook nietleden - dus ook Kunstzoneabonnees - zijn hierbij van harte welkom tegen betaling van € 25,-- per bijeenkomst. De bijeenkomsten hebben de status van het delen van en het luisteren naar elkaars ervaringen met de voorbereidingen, de afname en de correctie van zowel het centraal schriftelijk examen (CSE) als het centraal praktisch examen
mei 2014
(CPE) en de voorbereidingen (CPE) hierop. Deze opzet blijkt erg motiverend voor docenten, vooral voor de jongere generatie. De aanwezigen gebruiken de bijeenkomst als toetsmoment voor zichzelf: Hoe heb ik deze vraag gewaardeerd? Hoe hebben collega’s dat gedaan? Hoe moeten we het correctievoorschrift van het College voor Examens (CvE) interpreteren? Gezien het uitwisselingskarakter verschijnen er geen verslagen van deze bijeenkomsten. Dit om te voorko-
men dat degenen die niet aanwezig waren, onjuiste conclusies trekken. De aantekeningen die we maken, zijn ten behoeve van het Cito. Het College voor Examens bepaalt achteraf of er voor de toekomst eventuele bijstellingen noodzakelijk zijn. Ook is het mogelijk dat tijdens een examenbespreking fouten in een opgave of correctievoorschrift geconstateerd worden. Dit zal dan gemeld worden aan de examenlijn van het College voor Examens en kan in sommige gevallen
leiden tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Meestal wordt de vergadering bijgewoond door een vertegenwoordiger van het College voor Examens en/ of Cito. Hun rol beperkt zich echter tot toehoorder of het beantwoorden van vragen die er leven. Tijdens de examenbesprekingen worden geen beslissingen genomen over aanpassingen van een correctievoorschrift. Van de evaluaties van de muziekexamens worden wel verslagen gemaakt.
59
BOEKSIGNALEMENTEN
gespot boeksignalementen Raamleerplannen voor het basisonderwijs
Doorgaande leerlijn zelf ontwikkelen
De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse schoolbesturen willen alle leerlingen in het basisonderwijs structureel in aanraking brengen met kunst en cultuur. Om meer te bieden dan een kennismaking hebben zij in 2010 het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie ontwikkeld. Voor dit basispakket ontwikkelt MOCCA raamleerplannen voor een veelheid aan kunstdisciplines om scholen te ondersteunen bij de inrichting van hun cultuuronderwijs. De raamleerplannen zijn bestemd voor alle groepen in het basisonderwijs. Het zijn geen lesmethodes, maar een instrument voor scholen, leerkrachten en vakspecialisten en vakdocenten, waarmee zij hun eigen visie kunnen omzetten in een gestructureerd plan met leerlijnen. Met het oog op de culturele competenties die leerlingen moeten verwerven, heeft Mocca per twee leerjaren leerdoelen geformuleerd. Binnen het kader van dit basismodel kunnen scholen eigen accenten voor verdieping leggen, of kunnen zij het vakgebied verbreden naar andere leergebieden zoals wereldoriëntatie en kunstzinnige oriëntatie. Voor hun cultureel jaarprogramma kunnen scholen gericht gebruikmaken van het educatieve aanbod van Amsterdamse instellingen. De raamleerplannen beeldend, muziek en cultureel erfgoed zijn nu verschenen. Dans en theater zullen binnenkort beschikbaar komen. Raamleerplannen voor beeldend onderwijs in het speciaal onderwijs, voor mediawijsheid, letteren en andere disciplines volgen op basis van de vragen uit het onderwijs. www.basispakketamsterdam.nl > Raamleerplannen
K&C heeft een praktische handleiding ontwikkeld waarmee scholen zelf aan hun doorgaande leerlijn cultuuronderwijs kunnen bouwen. Hierin vertellen kinderen en leerkrachten over hun culturele activiteiten, wat de impact van de ervaring was en wat ze hebben geleerd. In de werkwijze van K&C bouwen aangeboden activiteiten voort op eerdere jaren en wordt cultuuronderwijs verbonden aan andere vakgebieden, zodat ook andere onderwijsleerdoelen worden bereikt. Omdat de wereld in toenemende mate gevuld wordt met symbolen, tekst, geluid, beelden en beweging vindt K&C dat cultuuronderwijs een eigen, unieke bijdrage kan leveren aan 21st Century Skills. Kinderen leren hoe ze via culturele activiteiten betekenis kunnen geven aan hun wereld. Een bouwwerk maken: praktische handleiding voor een doorgaande leerlijn cultuuronderwijs / K&C, expertisecentrum en projectorganisatie kunst en cultuur. - Assen: K&C, 2013
Raamleerplan Beeldend onderwijs / R. Elmans (samensteller). Amsterdam: MOCCA, 2013. - 18 p. www.basispakketamsterdam.nl > Raamleerplannen > Raamleerplannen Beeldend Raamleerplan Muziek / D. Kloppenburg, L. van Bennekom, J. Hoogeveen, R. Elmans (samensteller); Stichting Amsterdamse Muziekeducatie. Amsterdam: MOCCA, 2013. - 18 p. www.basispakketamsterdam.nl > Raamleerplannen > Raamleerplannen Muziek Raamleerplan Cultureel Erfgoed / R. Elmans (samensteller), P. van den Hout (eindredacteur). - Amsterdam: MOCCA, 2013. - 16 p. www.basispakketamsterdam.nl > Raamleerplannen > Raamleerplannen Cultureel Erfgoed
Leerlijn dans Het vak dans is een vast onderdeel geworden in het basisonderwijs via de kerndoelen en de kennisbasis. DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs helpt (aankomende) leerkrachten dansmateriaal te gebruiken en te ontwikkelen. Het boek begint met theorie over dans, ontwikkelingspsychologie, competenties voor en de ontwikkelingsdomeinen van dans. Centraal didactisch uitgangspunt is: leren door doen. Het praktische deel omvat vervolgens leerlijnen dans voor de groepen 1 t/m 8, lesgeven in de stagepraktijk, starten voorbeeldlessen met theoretische reflecties en samenhang met andere vakken. Er is een bijbehorende website met interactieve oefeningen, opdrachten, lesvoorbeelden en relevante links en een docentendeel met een beknopte handleiding en toetsen. Geschikt voor PABO-studenten, leerkrachten in het basisonderwijs en studenten aan een dansacademie. Dans!: Praktisch handboek voor het basisonderwijs / E. Heijdanus, ... [et al.]. - Bussum: Coutinho, 2014. - 300 p. ISBN 978-90-469-0397-1
Fantasie en spel DocentenopvattingeN over creativiteit Het lectoraat Kunsteducatie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht heeft onderzoek uitgevoerd naar de opvattingen van docenten over creativiteit en creativiteitsontwikkeling op twee cultuurprofielscholen voor voortgezet onderwijs en op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Doel van het onderzoek was te achterhalen op welke manier de begrippen creativiteit en creativiteitsontwikkeling geoperationaliseerd kunnen worden, op een zodanige manier dat er concrete aanwijzingen voor de didactiek van het onderwijs aan kunnen worden ontleend. Een schilderij op zijn kop bekijken: opvattingen van kunstvakdocenten over het stimuleren van creativiteit / K. Hoogeveen, S. Hoogeveen, S. Lutke, E. Bos (medewerker). - Utrecht: HKU Lectoraat Kunsteducatie, 2013. - 37 p. www.hku.nl/web/file?uuid=f5337189-5cb8-45d3-b21ace9b8586b4cd&owner=4862bf04-4708-4596-90dfc2ed0872d172
60
Het boek Speloefeningen is herzien en vernieuwd. Het boek bevat oefeningen om je fantasie aan het werk te zetten en tot spel te komen. Oefeningen die het gebruik van stem en lichaam verbeteren, je concentratievermogen versterken en het samen spelen stimuleren. Handig boek voor iedereen die te maken heeft met spel in de meest ruime betekenis van het woord: acteurs, regisseurs, trainers, docenten en studenten binnen alle vormen van onderwijs. Speloefeningen / K. Deenik, B. Dieho, E. Schra. - Amsterdam [etc.]: International Theatre Bookshop, 2013. - 6e dr. - 104 p. ISBN 9789064037894
informatie De meeste vermelde publicaties zijn opgenomen in de online bibliografie cultuureducatie en amateurkunst van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst). De bibliografie biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. Meer informatie: www.lkca.nl/ bibliografie, e-mail:
[email protected], (030) 7115100.
kunstzone.nl
Recensies
recensies toneeldansexpositie&boeken SILK is een dansevenement!
Nadat het Internationaal Danstheater (IDT) zijn subsidie was kwijtgeraakt, was het werkveld op het gebied van de dans geschokt. Een gezelschap, dat zich vele jaren had uitgesloofd om de wereld te verkennen, honderden dansen had onderzocht in de verste uithoeken van de aardbol, expertise had opgebouwd voor vele jaren, werd in een keer de nek omgedraaid. AUTEUR: PAUL ROOYACKERS
Vergelijkbaar met wat er met het Tropenmuseum gebeurde, leek ook dit gezelschap ten dode opgeschreven. Jan Linkens, choreograaf en bepaald geen onbekende in de danswereld, heeft gelukkig een avondvullend dansstuk geproduceerd dat spectaculair genoemd mag worden binnen de internationale dans dat veelal toch vaak geassocieerd werd met volksdans. Is daarmee nu de groep gered? Afhankelijk van donateurs en nieuwe fondsen mag je hopen dat er meer parels zullen verschijnen onder de bezielende leiding van deze choreograaf. SILK is geen volksdans, het schuurt aan tegen een nieuwe nog te definiëren vorm van internationale dans: het IDT heeft een nieuw gezicht gekregen - het vertoont raakvlakken met werelddans, maar is tegelijkertijd ook moderne dans. Dat is een interessant uitgangspunt waarvan je mag hopen dat het nieuw publiek zal genereren, en niet zoals bij de première veelal zestigplussers met een abonnement op volksdans dat de zaal bevolkte. SILK is gebaseerd op twee oude verhalen, legenden rond de Zijderoute. De dansers kunnen de visie van Linkens goed aan. Ze zijn energiek, wervelen met veel spirit over het podium en voelen zich blijkbaar als een vis in het water met het nieuwe dansmateriaal. Er wordt vernuftig omgesprongen met decorwisselingen en kostuums die gewisseld moeten worden. De muziekgroep die het spektakel begeleidt, contrasteert op een prettige wijze met deze moderne dans. Een dansgroep zoals het IDT bestaat vaak uit dansers uit verschillende culturen. Het zou mooier zijn geweest als de mannelijke danser die nu met de exotische danseres met masker in een duet zit, meer oosterse uitstraling had gehad. Nu oogt hij als een keurige jongeman naast een oosters orakel en dat doet afbreuk aan de sfeer die opgebouwd moet worden richting de finale.
Silk Internationaal Danstheater In diverse theaters Zie www.intdanstheater.net/silk
mei 2014
De Vreedzame School
Sinds 2006 zijn scholen verplicht iets te doen aan burgerschapsvorming. De school als democratische gemeenschap: Hoe verhoudt de invloed van school zich eigenlijk tot die van ouders, de buurt of de straat? AUTEUR: JANNEKE VAN WIJK
‘Als het regent in de samenleving, giet het op school, schreef de socioloog Kees Schuyt ruim tien jaar geleden. Hij gaf daarmee aan hoe sterk de verbondenheid van school en samenleving daadwerkelijk is.’ Zo luidt Micha de Winter, hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken, het voorwoord in van De Vreedzame School. Leo Pauw promoveerde op 12 juni 2013 op De Vreedzame school. Zijn proefschrift heet: Onderwijs en Burgerschap: Wat vermag de basisschool? Dit boek is gebaseerd op het proefschrift en richt zich primair op leerlingen en leerkrachten in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Leo Pauw is sinds 1975 werkzaam in het basisonderwijs en speciaal onderwijs, als leerkracht, orthopedagoog, onderwijsadviseur en -ontwikkelaar. Als pedagoog richt hij zich met name op de ‘maatschappelijke opdracht’ van het onderwijs. Hij is de initiatiefnemer, ontwikkelaar en projectleider van De Vreedzame School. De Vreedzame school beschouwt de klas en school als een leefgemeenschap, waarin kinderen zich gehoord en gezien voelen, een stem krijgen en waarin kinderen leren wat het betekent om een democratisch burger te zijn. Zo worden kinderen tot mediators opgeleid. De pedagoog en filosoof Gert Biesta maakt bezwaar tegen de veronderstelling dat we middels onderwijs democratische burgers kunnen ‘creëren’. In plaats van ons heil te zoeken in burgerschapsonderwijs moeten we een crisis in de democratie aanpakken met meer democratie en niet met meer opvoeding. De inspiratie voor De Vreedzame School is gevonden in programma’s uit met name de Verenigde Staten, voor conflict resolution en peer mediation. Op basis van het onderzoek is geen harde uitspraak mogelijk over de werkzaamheid. Wel is er in de perceptie van directies en leerkrachten sprake van een significant verschil in het schoolklimaat en het gedrag van de leerlingen. Meer informatie vindt u op www.devreedzameschool. net.
De Vreedzame School Leo Pauw Uitgeverij SWP 2013 168 pagina’s ISBN 9789088504341 Prijs € 24,90 (e-book: € 21,99)
61
actiefm 1
ACTIEF MET CKV
Dat gaat naar Den Bosch toe…
PO-aanbod Noordbrabants Museum is zeer gevarieerd: 1) Museumles (groep 3 t/m 6): Hoe maak je echte kunst? Waar is een schilderij van gemaakt? Wat voor materialen gebruiken kunstenaars nu? En vroeger? De antwoorden op deze en andere vragen zitten verstopt in de kunstwerken. 2) Museumles (groep 4 t/m 6): Seizoenen in beeld. Leerlingen onderzoeken verschillende kunstwerken rond het thema de vier seizoenen. Hoe verbeeldden kunstenaars vroeger de seizoenen? En hoe doen ze dat nu? Wat voor werk deden de mensen vroeger door het jaar heen? 3) Leskist (groep 5 t/m 8): De middeleeuwse stad. Deze begint met het bouwen van een middeleeuwse stad. Waar zullen de boeren het land gaan bewerken en wat is de beste handelsplek? 4) Museumles (groep 5 t/m 8): Romeinen in Brabant: leven, werken en vechten. Hoe deden de Romeinen dat in Brabant? Aan de hand van archeologische vondsten, maquettes en animaties vindt de helft van de klas antwoord op deze vragen. Ondertussen maakt de andere helft stop-motion animatiefilmpjes. 5) Museumles (groep 2 t/m 4): Huisje voor de hond. Voor het museum staat een hondje. Het hondje heeft geen eigen huisje. In het museum snuffelen kinderen rond tussen werken van hedendaagse kunstenaars op zoek naar speelgoed voor het hondje. 6) Leskist (groep 5 t/m 8): Romeinen. Een kist vol (replica’s van) voorwerpen die in Brabant in de Romeinse tijd werden gebruikt, laat leerlingen op een bijzondere manier kennis maken met dit thema. De leerlingen gaan aan de slag met de voorwerpen uit de leskist. 7) Museumles (groep 5 t/m 7): Middeleeuwse stad. Leerlingen ontdekken hoe mensen vroeger woonden en werkten in een middeleeuwse stad. 8) Museumles (groep 1 en 2): Bloemen en kriebelbeestjes. Kinderen zoemen verkleed als insecten door het museum... www.hetnoordbrabantsmuseum. nl > menu > Onderwijs > Primair onderwijs, Noordbrabants Museum Den Bosch VO-aanbod Noordbrabants Museum is zeer gevarieerd: 1)
Museumles (klas 3 en 4): Hoe herken je een middeleeuwse stad? In wat voor huizen woonden de mensen? Hoe zagen de mensen eruit? Wat werd er gegeten en gedronken? Rondleiding en animatiefilmpje over leven in de middeleeuwse stad. 2) Rondleiding (klas 3 t/m 5): Het beroep kunstenaar. Hoe heeft het beroep kunstenaar zich sinds de zeventiende eeuw ontwikkeld? De rondleiding voert de leerlingen langs hoogtepunten uit de collectie oude-, moderne- en hedendaagse kunst en design. 3) Leskist (klas 1 en 2): Romeinen. Een kist vol (replica’s van) voorwerpen die in Brabant in de Romeinse tijd werden gebruikt, laat leerlingen op een bijzondere manier kennis maken met dit thema. 4) Museumles (klas 1 en 2 en 3-VMBO): Romeinen in Brabant. Aan de hand van archeologische vondsten, maquettes en animaties vindt de helft van de klas antwoord op deze vragen. Ondertussen maakt de andere helft stop-motion animatiefilmpjes. 5) Rondleiding (klas 3 t/m 6): Verhaal van Brabant. Deze rondleiding voert door de grootste zaal van het museum. Het vertelt de geschiedenis van Brabant van de middeleeuwen tot en met de toekomst. 6) Rondleiding (examenklassen Tehatex & Kunst Algemeen): Aan de hand van kunstwerken die aansluiten bij de onderwerpen van het examen, leert een museumdocent de leerlingen de relevante beeldaspecten te herkennen. 7) Museumles (klas 3 t/m 6): Rondleider gezocht. www.hetnoordbrabantsmuseum. nl > menu > Onderwijs > Voortgezet onderwijs, Noordbrabants Museum Den Bosch Kunst-workouts VO van het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch zijn ontwikkeld voor de leerlingen van het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs. Deze zeven kunst-workouts zijn ontwikkeld op het niveau en de ontwikkelingsfase van de groep en kunnen na overleg aangepast worden aan de groep. De zeven kunst-workouts: 1) De kunstenaar. 2) De waarde van kunst. 3) Object nummer xxx: Een kunstwerk uit het museum staat in de schijnwerpers en wordt volledig gegrild. 4) Sieraden-workout: Collectie 2020. 5) Keramiek-workout: In het museum is heel wat keramiekkunst te zien. 6)
2
1 Animaties maken in het Noordbrabants Museum Foto: Marc Bolsius
Design-workout: Hoe beïnvloeden voorwerpen en ruimtes ons dagelijks handelen? 7) Architectuur-workout: Verschillende aspecten van architectuur worden behandeld door het museumgebouw ter plekke te beleven. www.sm-s.nl > familiebezoek & educatie > onderwijs > VOORTGEZET & BEROEPSONDERWIJS, Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch
10 kunstlessen van het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch zijn ontwikkeld voor leerlingen van groep 1 t/m 8 van het basis- en speciaal onderwijs. De kunstlessen zijn ontwikkeld op het niveau en de ontwikkelingsfase van de groep. Voor het speciaal onderwijs worden de kunstlessen na overleg aangepast aan de groep, evenals het aantal kinderen per begeleider. Hoe ziet een kunstles eruit? Kunstlessen vinden deels plaats in de tentoonstellingszalen en in de studio van het museum. Klassen worden vanwege het interactieve karakter in kleinere groepen verdeeld en begeleid door kunstdocenten. Bij langere lessen wordt meer tijd besteed aan een beeldende opdracht in de studio. De 10 Kunstlessen op een rij: 1) Dicht bij kunst (groep 1 en 2): Op pad in het museum ontdek je vreemde dingen en glimmende ringen. 2) Krachtpatsers: magische sieraden (groep 3 t/m 8). 3) Kunstenmakers, rare kwasten? (groep 5 t/m 8): Hoe werken kunstenaars? 4) Alles over… (keuze uit 5 kunstwerken) (groep 6 t/m 8): Eén kunstwerk uit het museum staat in de schijnwerpers. 5) Opdoffers 2020 (groep 5 t/m 8): Net als mode zeggen sieraden iets over de tijd waarin ze gemaakt zijn en over de mensen die ze dragen. 6) Kleicircuit: rol, bol, vaas, vol (groep 1 t/m 4). 7) Keramiekcircuit (groep 5 t/m 8): Iedereen kleit wel eens iets. 8) Wij protesteren! (groep 7 en 8): Kunstenaars denken vaak goed na over wat er om hen heen gebeurt. 9) Maak het mooi/maak het beter (groep 7 en 8). 10) Architectuur avontuur: Steen- papier- schaar (groep 5 t/m 8): Tussen oude stenen gebouwen staat een nieuw museum bijna helemaal van glas. www.sm-s.nl > familiebezoek & educatie > onderwijs > BASIS- & SPECIAAL ONDERWIJS, Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch
2 Foto: Joep Jacobs
3 Foto: Aad Hoogendoorn
Stadswandelingen in Den Bosch zijn er genoeg: te downloaden, met GPS, te koop bij het VVV of als arrangement. Zie www.ckplus.nl > Ned.Stadswandelingen > Den Bosch
… en educatie in andere steden
Witte de With biedt educatie en hedendaagse kunst voor het VO. Centraal staat het directe contact met kunst, kunstenaars en andere kunstprofessionals. Interactie en actieve deelname zijn kernbegrippen bij alle educatieve activiteiten en projecten. Dit betekent dat wordt aangesloten bij leeftijd, kennisniveau, kunstervaring en interesse van de deelnemers. Voor docenten Ter voorbereiding van een bezoek, kunnen leraren een afspraak maken met de afdeling educatie en een korte rondleiding door de huidige tentoonstelling maken. In samenwerking met leerkrachten en Witte de With kunnen er ook maatwerk projecten samengesteld worden. Educatiepakketten: 1) 100% Contemporary is een compleet (dag)pakket over hedendaagse kunst en visuele cultuur in Rotterdam georganiseerd in samenwerking met TENT en Showroom MAMA. 2) Contemporary Encounters kruist disciplinaire grenzen, maakt gebruik van een grote diversiteit aan media en materialen en staat open voor verschillende interpretaties. Witte de With heeft tot doel jongeren kennis te laten maken met hedendaagse kunst op een manier die zowel stimulerend en toegankelijk is. www.wdw.nl > Education, Witte de With Rotterdam
3
Centraal Museum te Utrecht toont het educatief aanbod op de website. Het is onder de loep genomen en herzien. Door de nieuwe heldere structuur hopen ze het voor de docent gemakkelijk te maken om programma’s te kiezen die aansluiten bij de lessen. Naast de kerndoelen en examenprogramma’s worden ook de werkvormen per programma. Alle voorbereidende lessen, beeldpakketten en kijkwijzers kunnen van de site gedownload worden. Deze downloads staan altijd in de rechter zijbalk op de onderwijspagina’s. Daarnaast geven ze altijd
4
4
metckv
ACTIEF MET CKV
de mogelijkheid om te kijken naar manieren om een programma beter aan te laten sluiten bij de wensen van de docent. Daarvoor kan contact opgenomen worden met het team Publiek en informatie via
[email protected]. www.centraalmuseum.nl > ONDERWIJS, Centraal Museum Utrecht
Limburgs Museum te Venlo biedt algemene educatieve informatie. Het leent zich uitstekend om met de school naartoe te gaan. Voor bijna elke groep uit het onderwijs is een museumles ontwikkeld die begeleid wordt door een ervaren museumdocent. De museumlessen sluiten aan bij onderwijsontwikkelingen, kerndoelen, thema’s en het niveau van de groep. Ze bestaan uit afwisselende werkvormen met de nadruk op kijken en doen én ze zijn een unieke ervaring door de centrale rol van authentieke objecten. Bekijk het actuele aanbod van museumlessen Venlo Limburgs museum op www.limburgsmuseum.nl > Onderwijs, Limburgs Museum Venlo
5
Guggenheim New York is t/m 31 augustus een expositie in het Cobra Museum dat meerzijdig educatief aanbod biedt met deze door het Guggenheim Museum ontwikkelde tentoonstelling met internationale abstracte kunst uit de jaren vijftig. Deze tentoonstelling, met ruim vijftig topstukken van 45 verschillende kunstenaars, maakt talloze interessante verbindingen mogelijk met de cruciale jaren vijftig. De expositie leent zich daardoor uitstekend voor het curriculum van het voortgezet onderwijs. Het educatieve aanbod behandelt een cruciale tijdsfase, waarin ingrijpende maatschappelijke en politieke veranderingen plaatsvonden en de kunstwereld een eerste ‘beweging’ naar globalisering maakte. Er wordt een verscheidenheid aan bronnenmateriaal aangeboden waaruit u als docent beeldend en Kunst Algemeen, Maatschappijleer en Geschiedenis, Nederlands en Economie voor uw lessen uit kunt putten in relatie tot uw leerdoelen. Op verzoek van scholen heeft het Cobra Museum bij deze bijzondere tentoonstelling educatief aanbod ontwikkeld in 3 fases: 1) Een oriëntatie- en onderzoeksfase met voorbereidende les(sen) op school
6
5
(onderzoeksfase 1); 2) Een bezoek aan het Cobra Museum (onderzoeksfase 2); 3) De uitwerking op school (fase 3) met presentatie en evaluatie. Het educatieve aanbod is vakoverstijgend en interactief en sluit aan bij het examen Kunst Algemeen van 2014/2015 De digitale bronnenbank bevat materiaal voor de onderzoeksfases op school en in het museum: alle tentoonstellingsinformatie en links naar de kunstwerken met alle informatie daarover, links naar filmpjes over de kunstenaars, de historie van het Guggenheim Museum, allerlei historische foto’s en documenten over geschiedkundige en maatschappelijke gebeurtenissen in de jaren vijftig, enzovoort. Ook is hierin het instructiemateriaal opgenomen voor de drie opdrachten die in het museum gedaan kunnen worden. Eventueel kunnen opdrachten ook op school worden uitgevoerd. Voor het beschikbaar stellen van de bronnenbank vraagt het Cobra Museum een bedrag van € 50,--. Voor het bezoek aan de tentoonstelling en (een of meer) opdrachten wordt een standaard bedrag gevraagd van € 6,-- per leerling, inclusief de aangeboden materialen. De bezoekopdrachten worden in het museum zelfstandig door de docent begeleid. Mail voor informatie naar
[email protected]. www.cobra-museum.nl > onderwijs > educatie Guggenheim, Cobra Museum Amstelveen
Varia Argentijnse tango voor jongeren met workshops en lessen bij u op school. In de lessen van Cool!Tango staat het ontwikkelen van sociale vaardigheden van leerlingen en hun sociale interactie centraal. De nadruk ligt op rekening houden met elkaar en op een prettige, ontspannen manier van samen dansen. Cool!Tango biedt lessen aan op alle onderwijsniveaus: van speciaal onderwijs t/m universiteit. www.cooltango.nl
7
QuArtEZ Instrumenten voor aansluiting onder- en bovenbouw is door studenten DBKV van ArtEZ samen met de Cultuurwerkplaats van LKCA afgerond. Dit project heeft een viertal instrumenten en een rapport opge-
6
leverd dat online voor elke docent ter beschikking staat. De digitale instrumenten helpen op eenvoudige wijze een aanzet te geven bij het inventariseren van de stand van zaken met betrekking tot de leerlijn en de mate van samenhang in de leerlijn van onderbouw naar bovenbouw, gezamenlijk een visie te vormen met betrekking tot het kunstonderwijs op school, op basis van de zelfwerkzaamheid van de leerling samenhang aan te brengen in de leerlijn. De instrumenten en andere informatie zijn gratis. www.onderbouw-bovenbouw. artez.nl Wonen in een Stadspaleis is een interactieve rondleiding in het historische stadspaleis Geelvinck waarbij je kunt ervaren hoe rijke Amsterdammers in de achttiende en negentiende eeuw woonden. 1) Dwaal door de verschillende fraaie stijlkamers en luister naar de verhalen over de voormalige bewoners en hun tijd. Ga in gesprek met elkaar en kijk wat dit verleden nu nog voor jou betekent. Tijdens een interactieve rondleiding bezoek je het stadspaleis dat bestaat uit het koetshuis, de fraaie keurtuin en het hoofdhuis waar ook een deel van de collectie historische tafelpiano’s te zien is. Geschikt voor leerlingen van PO en VO. 2) De Interactieve geschiedenis rondleiding: 1813: Nederland door de Russen bevrijd! Aanmelden kan door te mailen naar
[email protected] of te bellen naar (020) 6390749. http://geelvinck.nl > Het Museum, Museum Geelvinck Hinlopen Huis Amsterdam
8
Lesbrieven over volkscultuur zijn er uitgebracht. Niet minder dan acht lesbrieven over volkscultuur die eveneens goed zijn te gebruiken bij een spreekbeurt: Kindercultuur vroeger en nu, Er was eens…, Driekoningen, Mijn straat, Kleding en identiteit, Circus, Tradities en gewoonten, Sint Maarten. www.volkscultuur.nl > Educatie > Lesbrieven Immaterieel erfgoed is er nu speciaal voor jongeren. Om jongeren te bereiken heeft het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE)
7
de handen ineengeslagen met de werkgroep UNESCO van de Nationale Jongeren Raad. Samen hebben zij een speciale jongeren glossy van het tijdschrift Immaterieel Erfgoed uitgebracht dat verspreid wordt onder jongeren op UNESCO-scholen en ook gratis te downloaden is. Lees daarin alles over hoe gezellig het is bij de jongeren in de corsotent in Zundert, hoe breien weer helemaal hot is, wat de wortels zijn van henna en hoe leuk het is om je oma’s sieraden te dragen. www.volkscultuur.nl > Producten > Tijdschriften Google Music Timeline met alle genres en platen vanaf 1950 is aan de slag gegaan met de gegevens van de gebruikers van Google Play Music. Het resultaat is de Google Music Timeline. Deze toont de populariteit van verschillende genres sinds de jaren vijftig. De interactieve tool toont ook de belangrijkste artiesten uit elk genre en wordt samengesteld met data die worden verzameld in Google Play Music, de muziekdienst van Google. Van Pearl Jam tot U2, Bob Dylan en Frank Sinatra. Allemaal komen ze aan bod in de lijst die meer dan 20 verschillende genres bevat. Op de tijdlijn is bovendien te zien wanneer al die soorten muziek populair waren en in welke mate ze werden gewaardeerd. De muziek is ook te beluisteren. http://research.google.com/bigpicture/music
informatie De vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus. nl, samengesteld door de beheerders Wil en Hans Weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslagsites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.CKplus.nl, e-mail
[email protected].
8
‘My video camera will be my witness, my pen (and my voice) will give shape to this ongoing quest in search of a future by unravelling the present.’
OPTIONS & FUTURES
door Fiona Tan in de Rabo Kunstzone 8 april t/m 19 september 2014 Rabo Kunstzone Croeselaan 18, Utrecht Op paar minuten loopafstand van Utrecht CS
Open op alle werkdagen van 8.30 – 18.00 uur www.rabobank.nl/kunst
Niet in de buurt? Download de Rabo Kunst app en lees de verhalen.