www.overijssel.nl
De leden van Provinciale Staten
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 78
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk RWB/2003/752
Bijlagen
Doorkiesnummer 425 16 45
Inlichtingen bij hr. J. van den Berg
Datum 18 03 2002
Onderwerp
Plan in Hoofdlijnen Provinciale weg N 337 Deventer – Zwolle; fietspad Deventer – Olst.
Bijlage: - Plan in Hoofdlijnen Provinciale weg N 337 Deventer - Zwolle; fietspad Deventer – Olst (te raadplegen via het Stateninformatiesysteem – SIS kenmerk CWBO/2003/32. Bijlagen zijn op te vragen via e-mail “
[email protected]” (ook indien deze niet beschikbaar zijn via het SIS) In de vergadering van 18 maart 2003 heeft ons college het Plan in Hoofdlijnen Provinciale weg N 337 Deventer – Zwolle; fietspad Deventer - Olst vastgesteld. Het voornoemde plan ligt vanaf heden ter inzage in de provinciale bibliotheek in het provinciehuis te Zwolle. Naar aanleiding van de behandeling van het Ontwerpplan en de bijbehorende Reactienota in uw commissie heeft ons college besloten tot aanleg van een fietspad aan de oostzijde van de provinciale weg. Nabij de Kozakkenweg zal een voorziening worden getroffen ten behoeve van de lange afstandsfietsroute in de vorm van een snelheidsremmende middengeleider. Bij de aanleg van het fietspad zal met name rekening worden gehouden met het aspect sociale veiligheid. Als gebruikelijk zullen wij in de realisatiefase van het project in overleg met belanghebbenden het Plan in Hoofdlijnen in detail uitwerken. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
griffier, Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Plan in Hoofdlijnen N337 provinciale weg Deventer - Zwolle; Fietspad Deventer - Olst Projectnummer 99 10 N337 Deventer - Olst
2 Gedeputeerde staten van Overijssel maart 2002
1
Inhoudsopgave 1. Aanleiding .........................................................................................................................................................................2 2. Beschrijving huidige situatie ..........................................................................................................................................3 3. Landschappelijke aspecten.............................................................................................................................................4 3.1. Zonering landelijk gebied.........................................................................................................................................4 3.1.1. Provinciaal ecologische hoofdstructuur........................................................................................................4 3.1.2. Compensatiebeginsel natuur, bos en landschap..........................................................................................4 3.1.3. Vogel- en Habitatgebieden...............................................................................................................................4 3.2. Natuur en landschap.................................................................................................................................................4 3.3. Cultureel erfgoed.......................................................................................................................................................4 4. Verkeersaspecten..............................................................................................................................................................7 4.1. Huidig beschikbare fietsroutes ...............................................................................................................................7 4.2. Verkeersintensiteiten ................................................................................................................................................7 4.3. Verkeersongevallen.................................................................................................................................................10 4.3.1 Wegvak bebouwde komgrens Deventer - Jan Schamhartstraat.......................................................10 4.3.2 Wegvak Jan Schamhartstraat - Wethouder Dekkerlaan (Olst).........................................................10 4.3.3. Bromfiets- en fietsongevallen........................................................................................................................11 4.4. Snelheden.................................................................................................................................................................11 4.5. Openbaar vervoer....................................................................................................................................................11 5. Oplossingsrichtingen.....................................................................................................................................................12 5.1. Algemeen..................................................................................................................................................................12 5.2. Uitgangspunten.......................................................................................................................................................12 5.3. Beschrijving van het plan ......................................................................................................................................13 6. Overige aspecten............................................................................................................................................................15 6.1. Landschappelijke aspecten....................................................................................................................................15 6.2. Geluidhinder.............................................................................................................................................................15 6.3. Planologische procedures......................................................................................................................................15 6.4. Inspraak en hoorzitting...........................................................................................................................................15 6.5. Planning....................................................................................................................................................................15
2
1. Aanleiding De gemeente Olst is voor diverse voorzieningen georiënteerd op Deventer. Het verkeer dat hierdoor wordt gegenereerd bestaat voor een deel uit (brom)fietsverkeer. Diverse schooltypen voor voortgezet onderwijs zijn wel in Deventer aanwezig, maar niet in Olst, met als gevolg fietsende scholieren tussen Olst en Deventer. Het wegvak Deventer - Olst is onderdeel van de provinciale weg N337 Deventer - Zwolle. Deze weg is begin januari 1993 in beheer gekomen bij de provincie Overijssel. Voordien was de weg in beheer en onderhoud bij het Rijk. Met uitzondering van het wegvak Deventer - Olst is de provinciale weg N337 voorzien van een langzaam verkeersvoorziening. Reeds in de periode dat de weg in beheer van het Rijk rustte, is de aanleg van een fietsvoorziening langs of op het wegvak ter discussie gesteld. Voor de laatste keer is dat gebeurd in 1988 in het kader van de verbetering van de IJsseldijk tussen de Kozakkenweg en de Sallandsweg. De opzet was destijds om beide plannen gecombineerd uit te voeren. Voor de gemeenten Deventer, Diepenveen en Olst en het Gewest Midden-IJssel was dat aanleiding om het bureau S&L Adviseurs opdracht te verlenen tot het opstellen van een pleitnota, waarin de noodzaak van een fietspad langs de Rijksweg werd onderbouwd. Het plan tot een gecombineerde aanleg heeft echter niet een onverdeeld succesvolle afronding gekregen: het dijkverbeteringsplan is inmiddels uitgevoerd, het fietspadplan niet. Vanuit de lokale bevolking wordt daarom sinds jaar en dag aangedrongen op de aanleg van een fietspad. Steeds meer wordt ervaren dat de huidige situatie zeer onveilig en daarom niet acceptabel is. In het op 28 oktober 1998 door Provinciale Staten van Overijssel vastgesteld Provinciaal Verkeers- en Ve rvoersplan (P.V.V.P.) is vastgelegd dat zowel in het buitengebied als in de bewoonde omgeving goede fietsvoorzieningen gewenst zijn, waarbij goed aansluitende fietsschakels tussen platteland en steden van groot belang zijn, zowel om de grote fietsstromen (bijvoorbeeld van scholieren in het voortgezet onderwijs) te geleiden als om het recreatief fietsen vanuit de stad aantrekkelijk te maken. De inspanningen om dit te realiseren moeten de komende jaren nog meer worden gericht op de fietsvoorzieningen in en nabij de steden. Daarnaast is in het P.V.V.P. aangegeven dat er naar gestreefd wordt het aantal doden en gewonden in het verkeer in het jaar 2010 terug te brengen met 50% respectievelijk 40% ten opzichte van het jaar 1986. Eén van maatregelen om dit te bewerkstelligen is het scheiden van verkeerssoorten. Dit wil zeggen dat het gemotoriseerd verkeer zich gescheiden afwikkelt van het langzaam verkeer. Inmiddels is, als uitvloeisel van het provinciaal beleid ten aanzien van scheiding van verkeerssoorten, het wegvak Deventer - Olst opgenomen in het Uitvoeringsprogramma van het P.V.V.P. Op grond hiervan is gestart met de voorbereiding van het planproces en wordt in dat kader in dit Plan in Hoofdlijnen maatregelen beschreven. Het uiteindelijke voorstel is tevens weergegeven op de bij deze nota gevoegde tekeningen.
3
2. Beschrijving huidige situatie Het wegvak Deventer - Olst van de provinciale weg N337 Deventer - Zwolle heeft een totale lengte van 7,25 kilometer. In het plan is ook het gedeelte tussen de rotonde Zwolseweg - R. Holstlaan - Overstichtlaan en de bebouwde komgrens van de gemeente Deventer meegenomen. Dit gedeelte van het wegvak is in beheer en onderhoud bij de gemeente Deventer. Op het wegvak buiten de bebouwde is een snelheidslimiet van 80 km/uur ingesteld en het is opengesteld voor alle verkeerssoorten. Voor het wegvak binnen de bebouwde kom geldt een snelheidslimiet van 50 km/uur. Naast de Jan Schamhartstraat sluiten de Kletterstraat, de Randerstraat, de Sallandsweg en enkele onverharde wegen aan op de provinciale weg. Al deze wegen zijn gesitueerd aan de oostzijde van de N337. Aan de westzijde van de provinciale weg, circa 150 meter ten noorden van de grens van de bebouwde kom van Deventer, sluit een recreatieve fietsroute naar Deventer aan. De langs het wegvak gelegen agrarische percelen en woningen, in totaal 12 waarvan 3 woningen aan de westzijde en 9 woningen aan de oostzijde zijn gesitueerd, zijn in de meeste gevallen direct aangesloten op de provinciale weg. Het gaat hierbij om 18 uitritten aan de westzijde en 14 uitritten aan de oostzijde van de weg. De hoofdrijbaan is overwegend 7,25 meter breed, waarbij de bermbreedte in provinciaal beheer varieert van vrijwel nihil tot 15 meter. In de bermen is weinig opgaande beplanting aanwezig. Het wegvak ligt gedeeltelijk op de hoofdwaterkering van de IJssel. Op de dijk is hierdoor veelal onvoldoende ruimte beschikbaar voor de aanleg van een vrijliggende fietsvoorziening. Ter hoogte van hectometerpaal 7,10, hectometerpaal 6,85 en hectometerpaal 7,85 bevinden zich (restanten van) betonnen bunkers die onderdeel hebben uitgemaakt van de uit 1963 stammende IJssellinie. Mede gezien het open karakter van de omgeving en de slechts spaarzaam aanwezige aanliggende bebouwing, heeft de weg een zodanige allure dat het langzaam (gemotoriseerd) verkeer sterk conflicteert met het gemotoriseerde verkeer. Het gebied tussen Olst en Deventer is aantrekkelijk voor het maken van een toeristisch/recreatieve fietstocht. Het rivierlandschap aan de westkant van de rijbaan en de landgoederen met bospercelen aan de oostkant, zijn daarvoor bepalend. In het gebied komen geen bijzondere recreatie-objecten voor zoals een camping of recreatieplas.
4
3. Landschappelijke aspecten 3.1. Zonering landelijk gebied In het streekplan 2000+ is een zonering van het landelijk gebied opgenomen. De zonering in het streekplan bepaalt de mate van bescherming en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden.
3.1.1. Provinciaal ecologische hoofdstructuur Het wegvak Deventer-Olst van de provinciale weg N337 doorsnijdt zone III van het landelijk gebied. Voor zone III is de hoofdkoers behoud en ontwikkeling van natuur, bos en landschap, waarbij het cultureel erfgoed behouden dient te worden en het recreatief medegebruik van het landelijk gebied is toegestaan. Tevens valt het wegvak binnen de begrenzingen van de PEHS (Provinciaal ecologische hoofdstructuur). Versnippering en verstoring van de PEHS door ruimtelijke ingrepen dienen te worden tegengegaan.
3.1.2. Compensatiebeginsel natuur, bos en landschap Het streekplan 2000+ heeft als hoofdlijn dat ter voorkoming van de achteruitgang van bos, natuur-, en landschapswaarden toepassing plaatsvindt van het compensatiebeginsel. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen die aan de aanwezige waarden van natuur en landschap in de zones III en IV, de PEHS en de bossen afbreuk doen, alleen toelaatbaar zijn als een zwaarwegend maatschappelijk belang en elders (aantoonbaar) alternatieven ontbreken. Onder bos wordt verstaan gebieden en houtopstanden die vallen onder de boswet. In die gevallen vindt compensatie plaats van het verlies van natuur- en landschapswaarden. Voor het wegvak Deventer-Ols t betekent dit dat langs het gehele tracé verlies aan natuur- en landschapswaarden en/of bos moet worden gecompenseerd.
3.1.3. Vogel- en Habitatgebieden In het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn belangrijke leefgebieden van bedreigde plant- en diersoorten en gebieden met bijzondere ecosystemen aangewezen worden als speciale beschermingszone. De IJssel is in dit kader onder de werking van de EU-vogelrichtlijn gebracht. Voor het wegvak Deventer-Olst betekent dit, dat nader onderzocht moet worden wat de gevolgen van het plan zijn voor het te beschermen gebied c.q. de daarin te beschermen vogels, dieren en planten of voor de biotopen van kwetsbare en/of wettelijk beschermde soorten. Voor de ontwikkeling van een fietsvoorziening is met name inventaris atie van de dijktaluds van belang. Aantasting van de taluds moet in beginsel worden vermeden. Indien dit niet mogelijk is, dient verlies aan waarden te worden gecompenseerd. Op basis van een beperkt aanvullend onderzoek kunnen de effecten nader worden bepaald en kan de noodzakelijke compensatie compleet worden gemaakt..
3.2. Natuur en landschap Het wegvak Deventer - Olst volgt grotendeels de IJsseldijk, die de grens vormt tussen de open uiterwaarden met een natuurlijk en grootschalig karakter en het meer besloten binnendijks gebied. Het landgoederenlandschap dat direct aan het tracé grenst, wordt bepaald door de historische landhuizen van landgoed Nieuw Rande en landgoed De Haere, parken, bossen en monumentale lanen. De landgoederen leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van natuur, landschap en cultuurhistorie. Hier komen goed ontwikkelde landgoedbossen op leemgrond voor, in de vorm van Wintereiken-Beukenbos en een grote soortenrijkdom (o.a. dalkruid en bosanemoon). Belangrijke natuur- en landschapswaarden in de directe omgeving van het tracé worden gevormd door onder andere de aanwezigheid van diverse kolken met aangrenzende structuren, waardevolle landgoedbossen, plaatselijke botanisch waardevolle vegetaties op het dijktalud, restanten van de IJssellinie, bunkers en koepels.
3.3. Cultureel erfgoed De rentmeesterswoning van het landgoed De Haere is opgenomen als monument op de lijst van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
5
Door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) is aangegeven dat grote delen van een mogelijk tracé gesitueerd zijn in gebieden met een naar inschatting hoge archeologische waarde (afbeelding 1). Op basis van bestektekeningen zal een aanvullend archeologische inventarisatie worden uitgevoerd.
6
Afbeelding 1.
7
4. Verkeersaspecten 4.1. Huidig beschikbare fietsroutes Het (brom)fietsverkeer tussen Deventer en Olst heeft keuze uit drie (wezenlijk) van elkaar verschillende routes (afbeelding 2): 1. via de provinciale weg N337; 2. via de Diepenveenseweg, langs de oostzijde van de spoorlijn; 3. via de Molenweg. De eerste route omvat het deel van de provinciale weg tussen Deventer en de aansluiting van de Jan Schamhartstraat aan de zuidzijde van de kern Olst. Vanaf deze aansluiting maken (brom)fietsers van en naar Olst gebruik van de Jan Schamhartstraat. Het karakter van de provinciale weg is duidelijk “autogericht”. De provinciale weg is primair van belang voor de afwikkeling van doorgaand autoverkeer en van zeer ondergeschikt belang voor de ontsluiting van aanliggende percelen. De aanwonenden van de provinciale weg en de bewoners van het gebied tussen de provinciale weg en de spoorlijn zijn (in meerderheid) aangewezen op de provinciale weg als fietsverbinding. De andere routes vormen voor hen niet altijd een redelijk alternatief. De tweede route begint aan de kant van Olst met een klein gedeelte Koekoeksweg. Langs deze weg ligt een eenzijdig vrijliggend fietspad op het gedeelte buiten de bebouwde kom. Voor het overige kent deze route geen aparte voorzieningen. De laatste route begint eveneens aan de Olster kant met een klein gedeelte Koekoeksweg en gaat daarna over in de Eikelhofweg. Langs dit gedeelte ligt een eenzijdig vrijliggend fietspad. Op het noordelijke gedeelte van de Molenweg (tussen de Eikelhofweg en de Lange Dijk) is als gevolg van verkeersmaatregelen geen doorgaand autoverkeer mogelijk. Deze route is daarmee niet van betekenis voor het gemotoriseerde verkeer tussen Olst en Deventer/Diepenveen. Het wegvak is wel toegankelijk voor (brom)fietsers. Tussen de routes 2 en 3 bestaan per relatie geen afstandsverschillen. De verschillen van deze routes met route 1 zijn betrekkelijk gering. Voor de relaties tussen Olst en het centrum van Deventer is de route via de provinciale weg het kortst. Voor de relaties tussen Olst en de scholen in Deventer-noord, welke zich ten oosten van de Laan van Borgele bevinden, zijn de routes 2 en 3 het kortst. Het gaat hierbij om ongeveer 60% van de scholen. Zowel route 2 als route 3 is aan de oostzijde van de spoorlijn Deventer - Zwolle gesitueerd. Deze routes worden voor zowel woon-werkverkeer per fiets als op scholen gericht fietsverkeer gebruikt, waarbij de hoofdmoot vooral wordt gevormd door scholieren uit Olst die het voortgezet onderwijs in Deventer volgen. Zie voor een ligging van de scholen voor voortgezet onderwijs in het noordelijk deel van de gemeente Deventer (afbeelding 2).
4.2. Verkeersintensiteiten Uit in 2000 verrichte metingen blijkt dat de gemiddelde etmaalintensiteiten op het wegvak Deventer - Olst ruim 8600 motorvoertuigen bedraagt, waarbij het aandeel vrachtverkeer rond de 7% ligt. Het percentage gemotoriseerd langzaam verkeer, met name landbouwvoertuigen, op het wegvak maakt minder dan 0,5% van de totale verkeersstroom uit. De prognoses voor 2010 laten een lichte stijging van het gemotoriseerde verkeer zien. Verwacht wordt dat in dat jaar de gemiddelde etmaalintensiteit ruim 10.450 motorvoertuigen zal bedragen. Voor het langzaam verkeer bedragen deze intensiteiten ongeveer 40 (brom)fietsers. Hierbij dient te worden aangetekend dat deze intensiteiten negatief worden beïnvloed omdat het wegvak Deventer - Olst als zeer onveilig wordt ervaren door (brom)fietsers. De gemiddelde etmaalintensiteit van het langzaam verkeer op de routes aan de oostkant van de spoorlijn gezamenlijk bedroeg in het jaar 2000 ongeveer 900 (brom)fietsers. Verwacht mag worden dat een deel van deze fietsers het fietspad langs de provinciale weg zullen gaan gebruiken. Bovendien leert ervaring uit het verleden dat de aanleg van nieuwe fietspaden extra (brom)fietsverkeer genereert. Voor dit fietspad zal dat gezien de gevaarlijke bestaande situatie zeker ook het geval zijn.
8
9
Afbeelding 2.
10
4.3. Verkeersongevallen 4.3.1
Wegvak bebouwde komgrens Deventer - Jan Schamhartstraat
Op dit wegvak zijn in de periode van 1995 tot en met het derde kwartaal van 2001 in totaal 64 verkeersongevallen geregistreerd, waarvan 15 met letsel en 49 met uitsluitend materiële schade. Bij de 15 letselongevallen waren er 3 dodelijke verkeersslachtoffers, moesten er 7 gewonden in het ziekenhuis behandeld worden en waren er 15 lichtgewonden (zie ook tabel 1). Bij de in totaal 64 ongevallen was bij 1 ongeval een (brom)fietser betrokken. In dit geval een bromfietser. De bromfietser overleed aan de gevolgen van het letsel bij dit ongeval. Tabel 1. Overzicht ongevallen wegvak komgrens Deventer - Jan Schamhartstraat Jaar Dodelijke Letsel onUitsluitend Totaal aanongevallen gevallen materiële tal ongevalschade len 1995 0 2 6 8 1996 2 4 5 11 1997 0 3 6 9 1998 0 1 9 10 1999 1 3 8 12 2000 0 1 8 9 2001 0 1 4 5 Totaal 3 15 46 64 De tabellen 2 en 3 geven inzicht in de aard van de ongevallen en de daarbij betrokken voertuigen. Tabel 2. Aard van de ongevallen Aard ongeval tegen geparkeerd voertuig ongeval met een dier ongeval met vast voorwerp ongeval met los voorwerp frontaal flank kop/staart eenzijdig totaal
aantal 1 14 14 1 4 9 18 3 64
Tabel 3. Betrokken voertuigen botsers * personenauto - personenauto personenauto - vrachtauto personenauto - motor personenauto - overig personenauto eenzijdig vrachtauto - dier of voorwerp bromfiets - personenauto overig - overig totaal * eerstgenoemde is veroorzaker
aantal 24 2 3 28 3 2 1 1 64
Opmerkelijk is het grote aantal ongevallen met dieren, met een vast voorwerp en kop-staart ongevallen. Uit de ongevallenanalyse valt verder nog op dat een relatief groot aantal ongevallen tijdens duisternis plaatsvond.
4.3.2
Wegvak Jan Schamhartstraat - Wethouder Dekkerlaan (Olst)
Op dit wegvak, exclusief beide kruisingen, zijn in de periode van 1995 tot en met het derde kwartaal van 2001 in totaal 29 verkeersongevallen geregistreerd, waarvan 6 met letsel en 23 met uitsluitend materiële schade. Bij de 6 letselongevallen waren er 7 lichtgewonden. Er vielen geen dodelijke verkeersslachtoffers of ziekenhuisgewonden (zie ook tabel 4). Opmerkelijk bij de gewonden is, dat 5 van de 7 gewonden bestuurders van een motor waren. Bij geen van de verkeersongevallen waren (brom)fietsers betrokken.
11
Tabel 4. Overzicht ongevallen wegvak Jan Schamhartstraat - Wethouder Dekkerlaan jaar Dodelijke Letsel onUitsluitend Totaal aanongevallen gevallen materiële tal ongevalschade len 1995 0 0 0 0 1996 0 1 4 5 1997 0 1 7 8 1998 0 0 0 0 1999 0 2 5 7 2000 0 2 4 6 2001 0 0 3 3 Totaal 0 6 23 29 De tabellen 5 en 6 geven een overzicht in de aard van de ongevallen en de daarbij betrokken voertuigen. Tabel 5. Aard van de ongevallen aard ongeval tegen geparkeerd voertuig ongeval met een dier ongeval met vast voorwerp ongeval met los voorwerp frontaal flank kop/staart eenzijdig totaal
aantal 0 4 8 1 0 4 4 8 29
Tabel 6. Betrokken voertuigen botsers * personenauto - personenauto personenauto - vrachtauto personenauto - overig personenauto eenzijdig motor - overig motor eenzijdig totaal * eerstgenoemde is veroorzaker
aantal 6 1 11 6 4 1 29
Opmerkelijk is het aantal ongevallen met een vast voorwerp en het aantal eenzijdige ongevallen. Voorts blijkt uit de analyse dat veel ongevallen plaatsvonden bij duisternis.
4.3.3. Bromfiets- en fietsongevallen Geconstateerd kan worden dat het aantal ongevallen waarbij (brom)fietsers zijn betrokken zeer gering is. Dit is een logisch gevolg van het feit dat het wegvak als zeer onveilig wordt ervaren. Bromfietsers en fietsers mijden daarom de route via de provinciale weg.
4.4. Snelheden Uit in 2001 ter hoogte van hectometerpaal 5,3 gehouden snelheidsmetingen blijkt dat 40 % van het gemotoriseerde verkeer de ter plaatse geldende snelheidslimiet van 80 km/uur overschrijdt. De V85, dit is de snelheid die door 85% van het verkeer niet wordt overschreden, bedraagt 88 km/uur. Dus 15% van het gemotoriseerde verkeer rijdt 88 km/uur of sneller. Vanwege de hoge snelheden van het gemotoriseerd verkeer is de provinciale weg N337 aangeduid als “Blauw Punt”-weg. “Blauw Punt”-wegen zijn wegen binnen de provincie Overijssel waar significant sneller wordt gereden dan op overige, vergelijkbare rijks-, provinciale en gemeentelijke wegen. Op deze “Blauw Punt”-wegen wordt door de politie extra gecontroleerd op snelheid. In 1997, voor de actie “Blauw Punt”, lag de V85 nog op 96 km/uur en werd de limiet door 67 % van het verkeer overschreden. Door de handhavingsacties zijn de snelheden aanzienlijk afgenomen. Evenwel overtrad in 2001 nog steeds 40 % de limiet.
4.5. Openbaar vervoer Tussen Olst en Deventer wordt zowel een bus-, als een treindienst onderhouden. Beide rijden met een basisfrequentie van één maal per uur. De bus volgt een route via lokale wegen ten oosten van de spoorlijn. Op het wegvak Deventer - Olst bevindt zich geen openbaar vervoer-route.
12
5. Oplossingsrichtingen 5.1. Algemeen In het kader van de categorisering van het provinciale wegennet is de provinciale weg N337 aangeduid als gebiedsontsluitingsweg A. Het wegvak Deventer - Olst zal daarom in de toekomst opnieuw ingericht moeten worden volgens het concept Duurzaam Veilig. In concreto betekent dit dat de hoofdrijbaan minimaal 7,10 meter breed dient te zijn, zodat het mogelijk wordt de rijstroken te scheiden door middel van een dubbele asmarkering of het toepassen van een moeilijk overrijdbare rijbaanscheiding op de hoofdrijbaan. Het (gemotoriseerd) langzaam verkeer dient zich daarbij af te wikkelen via nieuw aan te leggen parallelvoorzieningen. Daar waar (parallel)wegen of zijwegen op de hoofdrijbaan aansluiten dienen rotondes te worden aangelegd. Complicerende factor voor het wegvak Deventer - Olst is de ligging van de hoofdrijbaan op een dijklichaam. Vanuit de optiek van Duurzaam Veilig worden daarbij speciale eisen gesteld aan het profiel van het dijklichaam. Zo dient het talud onder een verhoudingshoek van 1:3 te worden aangelegd. Als volgende stap in het proces zijn de provinciale wegen die in het kader van de categorisering van wegen heringericht dienen te worden in het Uitvoeringsprogramma van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Overijssel (UPO) naar prioriteit ingedeeld. Bij deze prioritering is met name gekeken naar het aantal ongevallen en naar de verhouding tussen kosten en baten, ofwel de kosten die gepaard gaan met een herinrichting van een wegvak moeten in goede verhouding staan tot de te verwachten vermindering van het aantal verkeersongevallen. Deze afwegingen hebben er voor het wegvak Deventer - Olst in geresulteerd dat het wegvak zeer laag scoort in de prioritering. Het wegvak zal daarom de eerst komende jaren niet worden ingericht als een gebiedsontsluitingsweg A. De aanleg van parallelweg(en) is daarmede voorlopig niet aan de orde. De primaire doelstelling van dit plan is het verbeteren van de verkeersveiligheid. Gezien de prioritering van het wegvak is, zoals hiervoor is aangegeven, de aanleg van parallelvoorzieningen niet aan de orde. Een goed alternatief om de doelstelling zoveel mogelijk te halen is de aanleg van een vrijliggend fietspad langs het wegvak Deventer - Olst. De aanleg van een dergelijk fietspad moet er mede toe bijdragen dat het aantal doden en gewonden in het verkeer ten opzichte van het jaar 1986 met 50% respectievelijk 40% is gedaald in het jaar 2010. Daarnaast wordt met de aanleg van een fietsvoorziening beoogt het fietsen aantrekkelijk te maken voor zowel het utilitair als het recreatief fietsverkeer.
5.2. Uitgangspunten 1. Voor de aanleg van het fietspad wordt uitgegaan van een standaardbreedte van 2,75 meter en wordt in principe een standaardbermbreedte van 4 meter tussen fietspad en rijbaan aangehouden. Waar dat zonder onevenredige meerkosten mogelijk is, wordt een bermbreedte van 6 meter toegepast, zodat alvast rekening wordt gehouden met de aanleg van een parallelweg. Omdat bij de aanleg van het fietspad sprake is van een bestaande situatie, is het onontkoombaar dat er bij knelpunten maatwerk zal moeten worden geleverd. Het gaat hierbij met name om afwijkingen in de maatvoering in verband met de situering van opstallen langs het wegvak, archeologische - of cultuurhistorische waarden, landschapselementen (bestaande of aan te brengen beplanting, houtwallen) of bodemkundige aspecten (hooggelegen essen, kampen). Vanaf de grens van de bebouwde kom tot aan de Sallandsweg worden in principe een 6 meter brede tussenberm aangelegd, waarbij de tussenberm bij aanleg van een parallelweg in de toekomst wordt verkleind naar ongeveer 4,5 meter. Vanaf de Sallandsweg tot aan de Jan Schamhartstraat wordt noodgedwongen door de plaatselijke situatie afgeweken van de uitgangspunten van Duurzaam Veilig. 2. Beoogd word het fietspad langs het wegvak Deventer - Olst (nagenoeg) op maaiveldniveau aan te leggen, om te voorkomen dat het dijklichaam zodanig verbreed dient te worden dat het hiervoor beschreven profiel bovenop het dijklichaam gesitueerd kan worden. Een dergelijke verbreding is zowel vanuit het kostenaspect als vanuit landschappelijk oogpunt. Dit betekent wel dat met name daar waar de hoofdrijbaan op het dijklichaam is gesitueerd het visuele contact sterk afneemt of zelfs niet mogelijk is. Deze situaties dienen, gezien de sociale onveiligheid welke ontstaat als gevolg van het ontbreken van visueel contact, zoveel mogelijk te worden voorkomen.
13
3. In gebieden met kwelwater en bij aansluitingen met kruisende wegen zal, daar waar nodig, het fietspad verhoogd worden aangelegd. 4. Ten behoeve van het onderhoud aan het dijklichaam stelt het waterschap Groot Salland als eis dat de afstand van het fietspad en de teen van de dijk minimaal 4 meter dient te bedragen. 5. In de voorbereiding zal een grondmechanisch onderzoek worden uitgevoerd om een goede stabiliteit van het dijklichaam te waarborgen. In de voorbereiding van het plan zijn een tweetal mogelijke oplossingsrichtingen onderzocht. Beide zijn beschreven in het aan dit plan voorafgaand Ontwerpplan in Hoofdlijnen. Op basis de uitkomsten van inspraak en advisering is gekozen voor de aanleg van een fietspad aan de oostzijde van de hoofdrijbaan.
5.3. Beschrijving van het plan De aanleg van een fietspad aan de oostzijde van de provinciale weg Deventer - Olst wordt voorzien tussen hectometerpaal 3,65 en de provinciale weg - Jan Schamhartstraat. Vanaf deze aansluiting kan het (brom)fietsverkeer zich richting Olst afwikkelen via de Jan Schamhartstraat, omdat deze straat nagenoeg parallel loopt aan de provinciale weg. Voor de doorgaande lange-afstandsfietser betekent het een onderbreking van de route langs de provinciale weg. De omrijafstand is echter gering en is daarom acceptabel. Voor het lokale (brom)fietsverkeer is de Jan Schamhartstraat veelal de meest logische route. Bij de aanleg van een fietspad zal het langzaam gemotoriseerd verkeer gebruik blijven maken van de hoofdrijbaan. Overigens is het aandeel langzaam gemotoriseerd verkeer zeer gering. In detail betekent de uitvoering van de oostelijke variant het volgende. Het gedeelte vanaf de rotonde Zwolseweg - R. Holstlaan - Overstichtlaan (rotonde Platvoet) tot aan de bebouwde komgrens Deventer is in beheer bij de gemeente Deventer. In overleg met de gemeente worden de mogelijkheden voor een aansluiting van het fietspad op de binnen de bebouwde kom van deze gemeente gelegen rotonde Platvoet onderzocht. Uit een voorlopig geschetst dwarsprofiel lijkt dit goed uitvoerbaar. Voorgesteld wordt danook vanaf de rotonde te starten met de aanleg van het fietspad. Op het Landgoed Nieuw Rande ligt de Randerkolk. Tussen de kolk en de rijbaan is onvoldoende ruimte voor een vrijliggend fietspad. In verband met de landschappelijke waarde dient aantasting van deze kolk te worden vermeden. Voorgesteld wordt om ter plaatse van de kolk (hectometerpaal 4,350) de hoofdrijbaan in westelijke richting te verleggen en door middel van gebruikmaking van een versmalde tussenberm ruimte te maken voor het fietspad. Op deze wijze kunnen de Randerkolk en de huidige beplanting, waaronder een rij zeer waardevolle bomen, gespaard blijven. Voorgesteld wordt om ter hoogte van hectometerpaal 5,120 het fietspad te laten aansluiten aan de Sallandsweg. Vanaf dit punt tot aan hectometerpaal 5,500 kan gebruik worden gemaakt van de bestaande parallelweg (Wildenbergsweg). Voor de passage van het waterschapshuisje aan de zuidzijde van de Sallandsweg is een licht uitbuiging van het fietspad nodig. Ter hoogte van hectometerpaal 6,850 is een bunker en koepel van de IJssellinie gesitueerd. Voorgesteld wordt om het fietspad hier achterlangs te leggen. Ten behoeve van het fietspad zal het talud op het hoogste gedeelte verbreed worden. Nabij de aansluiting met de Haereweg (ter hoogte van hectometerpaal 7,140) is een tweetal woningen dicht op de hoofdrijbaan gesitueerd. Hierbij wordt voorgesteld het fietspad aan te leggen tussen de woningen en de hoofdrijbaan. De hoofdrijbaan verschuift lichtelijk in westelijke richting, waardoor er meer ruimte ontstaat tussen de hoofdrijbaan en de woningen. Het aanleggen van een fietspad tussen de hoofdrijbaan en de bestaande woningen ter plaatse van de passage met de Kletterstraat (hectometerpaal 7,800) wordt bemoeilijkt door de ligging van een restant van de IJssellinie nabij deze straat. Ook de combinatie ontsluiting woningen en aansluiting fietspad op deze ontsluiting brengt dermate veel problemen met zich mee dat bundeling met de hoofdrijbaan niet reëel is.
14
Daarom wordt voorgesteld het fietspad achter de bestaande woningen langs te situeren. Gezien de ligging van de huidige waterschapsleiding wordt voorgesteld het fietspad door middel van een bajonetaansluiting te laten kruisen met de Kletterstraat. Bijkomend voordeel van een dergelijke constructie is dat als gevolg van de lagere snelheden er een meer verkeersveilige kruising met de Kletterstraat ontstaat. Tenslotte wordt voorgesteld het fietspad te laten eindigen met een aansluiting op de Jan Schamhartstraat ter hoogte van hectometerpaal 8,250.
15
6. Overige aspecten 6.1. Landschappelijke aspecten Bij aanleg van een fietspad tussen Deventer en Olst is er sprake van een aanpassing van de infrastructuur in de zones landelijk gebied III, IV en bos. Dit betekent dat in geval van schade een compensatieplan dient te worden opgesteld. Dit compensatieplan zal in de realisatiefase nader worden uitgewerkt.
6.2. Geluidhinder De aanleg van een fietspad wordt niet gezien als een reconstructie in de zin van de Wet Geluidhinder. Het is danook niet noodzakelijk het project door te rekenen op de consequenties voor de aanliggende bebouwing. Het verleggen van de hoofdrijbaan is wel een reconstructie in de zin van de Wet Geluidhinder. In de realis atiefase van het project zal hiervoor nader onderzoek plaatsvinden.
6.3. Planologische procedures Na de vaststelling van dit Plan in Hoofdlijnen door Gedeputeerde Staten van Overijssel zal worden bezien in hoeverre aanpassing van de vigerende bestemmingsplannen van toepassing is. Essentieel hierbij is de compensatie van verlies aan natuur- en landschapswaarden en/of bos. De gemeenten Deventer en Olst-Wijhe zullen worden verzocht de betreffende bestemmingsplannen te wijzigen.
6.4. Inspraak en hoorzitting Het Ontwerpplan in Hoofdlijnen heeft in de periode van 27 mei tot en met 23 juni 2003 ter inzage gelegen. In deze periode zijn er 19 schriftelijke reacties binnengekomen op het voorstel. Daarnaast heeft er op 13 juni 2003 een een openbare inspraakbijeenkomst plaatsgevonden, waar belangstellenden in de gelegenheid zijn gesteld hun opmerkingen, reacties of bezwaren inzake het Ontwerpplan mondeling kenbaar te maken. Deze avond is door ruim 60 personen bezocht. De resultaten van de inspraak zijn verwoord in de bij dit plan behorende Readtienota.
6.5. Planning Na de vaststelling van het Plan in Hoofdlijnen zal worden gestart met de realiseringsfase van het project. In deze fase zal het plan verder worden uitgewerkt en zal worden gestart met de aankoop van de benodigde gronden. Aansluitend hieraan zal worden gestart met de uitvoering van de werkzaamheden.