Plan van aanpak veilig uitgaan Deventer 2006 Inleiding Op 11 januari 2006 heeft de burgemeester de gemeenteraad het volgende toegezegd: “Het uitgaansgeweld is al een aantal jaren een speerpunt binnen het gemeentelijk veiligheidsbeleid. De huisvesting van de politie en stadstoezicht in de Keizerstraat en de inzet van een horecakoppel zijn uitvloeisel daarvan. Vorig jaar zijn de nota ambities voor een veilige stad en het uitvoeringsprogramma veiligheid vastgesteld. Daarin is aan het voorkomen van uitgaansgeweld opnieuw een hoge prioriteit toegekend. In het uitvoeringsprogramma is de toepassing van de kwaliteitsmeter veilig uitgaan als indicator genoemd, waarbij het voorkomen van overmatig alcoholgebruik een belangrijk element vormt. Met u wil ik – mede op basis van de meest recente geweldscijfers – aan de hand van een plan van aanpak nader van gedachten wisselen.” Op basis van het voorliggende plan van aanpak wil de burgemeester de toegezegde gedachtewisseling met uw Raad graag aangaan. Wezenlijk bestanddeel van het plan van aanpak is de analyse van het uitgaansgeweld, de betreffende rapportage van de politie is in augustus jl. gereed gekomen. De aanpak Veilig Uitgaan de afgelopen jaren kenmerkt zich door het aktief samenwerken van betrokken partners. Gemeente, politie en horeca-ondernemers, maar ook burgers (bijvoorbeeld in het kader van Buurt Aan Zet, later omgezet in Buurt Veilig) leverden, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, een bijdrage aan het behoud en verder versterken van het uitgaansklimaat in de binnenstad. Alle partners streven daarbij naar een goede balans tussen aantrekkelijkheid, veiligheid en leefbaarheid. We menen met deze aanpak op de goede weg te zijn, maar onderkend wordt dat geweldsincidenten ingrijpend zijn voor de direkt betrokkenen en hun families en daarnaast maatschappelijk tot veel beroering en gevoelens van onveiligheid leiden. Ieder geval van geweld is er één te veel en ontwikkelingen in het uitgaansgebied vragen onze voortdurende aandacht. Het vraagt van ons dat we steeds weer kritisch nagaan: worden de juiste prioriteiten gesteld en de juiste maatregelen getroffen. Ook de verontrustende cijfers ten aanzien van het toenemend overmatig gebruik van alcohol door jongeren en over de relatie tussen geweldsincidenten en alcohol dwingen hiertoe. Hierna komen achtereenvolgens aan de orde: - beeld geweld in het uitgaansgebied (Brink en direkte omgeving) de afgelopen jaren; - de analyse uitgaansgeweld Deventer binnenstad 2006; - activiteiten en maatregelen van de afgelopen jaren; - beleidsontwikkelingen 2006/2007; - aanvullende maatregelen die worden voorgesteld, onder meer naar aanleiding van de analyse van de politie. In de bijlagen treft u aan: - de aanbiedingsbrief van de districtschef politie de heer L. Nieuwerth (bijlage 1) - de tactische analyse van de politie d.d. augustus 2006 (bijlage 2) - een strategische notitie van de politie d.d. augustus 2006 (bijlage 3) - de landelijke context: de aanpak van uitgaansgeweld op Rijksniveau (bijlage 4)
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
1
1. Beeld geweld in het uitgaansgebied (Brink en direkte omgeving) de afgelopen jaren In de discussienotitie van de politie “Aanpak geweld op straat district Zuid” van 17 maart 2004 wordt gekeken naar de ontwikkeling van het aantal geweldsmisdrijven over de periode 1998 tot en met 2003. Conclusie is dat in de binnenstad van Deventer het aantal geweldsmisdrijven de laatste jaren stabiel is; in 2003 is het zelfs gedaald tegenover een landelijk stijgende tendens. Uit een nadere analyse naar onder meer geweldsdelicten die over de jaren 2000, 2001 en 2002 is uitgevoerd voor de binnenstad van Deventer blijkt dat in de binnenstad de meeste geweldsdelicten plaatsvinden op de Brink. Aangenomen kan worden dat dit een relatie heeft met het uitgaansgebied. In 2002 vindt meer dan 65% van deze geweldsdelicten op de Brink plaats in de nacht. Om 3.30 uur is er sprake van een piek. De politie constateert medio 2005 dat er geen structurele toename is van het uitgaansgeweld op de Brink. De politie signaleert dat de incidenten zich vooral in het weekeinde en dan met name in de nanacht voordoen, verder zit er geen lijn in. Soms is het bij de ene kroeg, soms bij een andere. Soms is het de ene groep, soms de andere. Het kan gaan om een veelpleger die lastig is, of er is onenigheid over een taxi. Hoe later in de nacht, hoe meer drank er in het spel is en daarmee agressie op de loer ligt. Het uitgaansgedrag verandert, men begint en eindigt steeds later met uitgaan. Daarnaast wordt toenemend alcoholgebruik gesignaleerd, ook onder jeugdigen. De politie heeft het zwaartepunt van de surveillances in het uitgaansgebied verlegd naar de tweede helft van de nacht. In 2002 noteerde de politie 49 gevallen van mishandeling op de Brink, in 2003 48, in 2004 65 en in 2005 63. Bij de stijging van de mishandelingscijfers tekent de politie aan dat een deel van de toename te verklaren is doordat de politie vaker op eigen initiatief tot behandeling van zaken overgaat, ook al wil een slachtoffer geen aangifte doen of trekt hij deze later in. Dit is een ontwikkeling van de laatste jaren. De maatschappij wordt geconfronteerd met meer geweld en tolereert dat minder. Dus is nu standaard beleid: ook al is er geen aangifte, er wordt toch vervolgd. De politie geeft aan dat een beeld van de Deventer binnenstad als onveilige plaats om uit te gaan niet overeenkomstig de werkelijkheid is.
2. De analyse uitgaansgeweld Deventer binnenstad 2006 In het politieoverleg (het tweewekelijks overleg van de burgemeester en de districtschef politie) heeft de burgemeester in augustus 2005 de politie verzocht het geweld in Deventer nader te onderzoeken. In het kader van een brede analyse van de stijging van het geweld is door de burgemeester verzocht vier mogelijke oorzaken te onderzoeken: - er is feitelijk meer geweld; de vraag is dan welk type geweld is het en waarmee hangt dat samen (bijvoorbeeld toename alcoholgebruik); - andere wijze van registreren (onderbrenging in andere categorieën en/of van niet registreren naar wel registreren); - strakker beleid in verband met prestatiecontract: de vraag is of de outcome doelstellingen beter gediend zijn door het vergroten van de output; - grotere aangiftebereidheid en/of afgenomen tolerantie. De vraag was ontstaan mede naar aanleiding van de toename van het totale geregistreerde geweld in de gemeente. Bij sommigen bestond het beeld dat dit met het geweld in het uitgaansgebied te maken had. Er ontbrak echter een duidelijk en onderzocht zicht op de oorzaken en de aard van de toename. Met het oog op een gemeentelijk plan van aanpak Veilig Uitgaan is afgesproken de analyse in het bijzonder te richten op het geweld op straat dat kan worden gerelateerd aan het uitgaan (uitgaansgeweld) in de binnenstad van Deventer. In eerste instantie heeft de politie op regioniveau toegezegd dat de regionale beleidsafdeling de brede analyse zou uitvoeren, omdat de toename van geweld een regionale trend is, daarbij zou worden ingezoomed op het uitgaansgeweld in Deventer. Nadat hierin aanmerkelijke vertraging was ontstaan heeft districtschef de heer Nieuwerth de opdracht gedeeltelijk teruggenomen. De districtelijk tactisch analist heeft opdracht gekregen een tactische analyse uit te voeren naar het uitgaansgeweld in de Deventer binnenstad. Deze opdracht was gereed in augustus jl.
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
2
Naast de tactische analyse heeft de politie een strategische notitie aangeleverd, die de aanleiding om de tactische analyse uit te voeren schetst en die deze analyse in een breder perspectief plaatst. In deze notitie doet de politie een aantal aanbevelingen om de veiligheid in het uitgaansgebied te bevorderen die onder meer uit de conclusies van de tactische analyse volgen. Voor de aanbiedingsbrief: zie bijlage 1 Voor de tactische analyse: zie bijlage 2 Voor de strategische notitie: zie bijlage Conclusies tactische analyse -
-
-
-
-
-
-
Er is uit cijfers niet gebleken dat er een toename heeft plaatsgevonden van het aantal geweldsincidenten in de Deventer binnenstad tussen 21.00 en 06.00 uur. Het beeld van de eerste vier maanden van 2006 is wel dat het incidentenpatroon wat grilliger is in verhouding met de eerste vier maanden van 2005 toen het aantal redelijk stabiel was, maar per saldo is het geweld nauwelijks toegenomen. Met betrekking tot de overlast is er zelfs een dalende lijn zichtbaar. Het gemiddeld aantal geregistreerde geweldsdelicten is 9,7 per maand. In een stad als Zwolle ligt het aantal geregistreerde geweldsdelicten hoger (gemiddeld 17 per maand). De piekuren van het uitgaansgeweld liggen tussen 02.00 en 05.00 uur. De incidenten na 05.00 uur zijn aanmerkelijk minder dan in het drukste uur tussen 03.00 en 04.00 uur. De incidenten met betrekking tot de overlast beginnen al eerder op de avond op te lopen en van een groot aantal daarvan is het tijdstip niet bekend. De meeste geweldsincidenten vinden plaats op straat, met name op de Brink. Een veel kleiner aantal vindt plaats in de overige geselecteerde straten in het centrum van Deventer. De overlastincidenten daarentegen vinden wel voor het grootste gedeelte buiten de Brink plaats. Over het algemeen vinden er voor de horecagelegenheden meer incidenten plaats dan binnen. Van de horecagelegenheden komt getalsmatig Luxor het meest voor. De incidenten van de Luxor vinden ongeveer even vaak buiten als binnen plaats. Vooral bij de incidenten binnen grijpt in de meeste gevallen de beveiligingsmedewerker in. Buiten is de beveiligingsmedewerker niet altijd aanwezig en wordt bij ongeregeldheden niet altijd ingegrepen. Zowel het percentage slachtoffers als daders dat afkomstig is uit Deventer is ongeveer 80%. Ook de leeftijden zijn ongeveer gelijk. Het aantal aangiften met betrekking tot de geweldsdelicten in de eerste vier maanden van dit jaar ten opzichte van de eerste vier maanden van vorig jaar is afgenomen van 20 naar 17. Over heel 2005 is opgevallen dat in de maanden juli tot en met oktober het aantal aangiften iets minder is geweest. Uit deze analyse is niet duidelijk naar voren gekomen dat de sluitingstijden van de horecagelegenheden een correlatie hebben met het aantal geweldsdelicten. Bij de twee meest voorkomende gelegenheden vindt het meeste geweld plaats in het uur voor sluitingstijd. Wel is te zien dat op straat, met name op de Brink in de loop van de nacht, het aantal incidenten toeneemt. De verschillende evenementen die de stad jaarlijks organiseert hebben getalsmatig in een aantal gevallen invloed op het geregistreerde uitgaansgeweld. De grote evenementen als Dickens, Deventer op Stelten en de Boekenmarkt, allen met veel bezoekers maar gericht op de dag en de avond, hebben geen invloed op het geregistreerde uitgaansgeweld.
3. Activiteiten en maatregelen van de afgelopen jaren Sinds een aantal jaren wordt in Deventer samengewerkt door de gemeente, politie en horeca om de veiligheid in het uitgaansgebied te verhogen. Ook bewoners, eerst in de vorm van Buurt Aan Zet, later is dit geworden Buurt Veilig, leveren hierbij een aandeel. De volgende maatregelen zijn de afgelopen jaren getroffen: - Project uitgaan in Deventer 2001/2002. Op een indringende manier werd middels diverse akties aandacht gevraagd voor het belang van een kwalitatief hoogstaand Deventer uitgaansleven. Nadruk lag op de thema’s alcohol, tolerantie, geweld, vandalisme en lawaai;
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
3
-
-
-
Er is in samenwerking tussen partijen gemeente, horeca en politie een horecaconvenant tot stand gekomen; Huisvesting politie team binnenstad en gemeentelijke afdeling Stadstoezicht vlakbij de Brink (Keizerstraat); De verlichting op de Brink is verbeterd; Er zijn twee urinoirs geplaatst; De politie is op uitgaansavonden in de vorm van een horecakoppel aanwezig en oefent toezicht uit; Ook zet de politie een mountainbiketeam in, die ook in de aanloopstraten effectief kunnen werken; De politie controleert sluitingstijden; Er is een horecatelefoon (rechtstreekse lijn van horecabedrijven naar horecakoppel); Er wordt door horeca en politie gewerkt volgens een ontzeggingshandleiding horeca; Een aantal horecabedrijven heeft gecertificeerde portiers aan de deur staan, waarmee de politie goed operationeel samenwerkt; De horeca doet tijdig aangifte; De gemeente kent een tweewekelijks operationeel handhavingsoverleg waarin vertegenwoordigd zijn de afdelingen Juridische Zaken, Milieu en de adviseur bijzondere wetten van de politie. Maatregelen jegens horecabedrijven te treffen worden hier voorbereid, op elkaar afgestemd en, waar mogelijk en/of noodzakelijk, besproken met de betrokken horecaondernemer. Sinds 2005 werkt de gemeente met een integraal handhavingsteam op projectbasis dat middels het principe van een “vliegende brigade” drie maal per jaar de horecabedrijven in het uitgaansgebied controleert op momenten dat de bedrijven operationeel zijn (op uitgaansavonden). Lik op stuk-beleid van politie en justitie inzake geweld (ambtshalve vervolgen en speciale aanpak).
4. Beleidsontwikkelingen 2006/2007 a. Start met Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan, november 2006 b. Aanpak jeugd en alcohol, regionaal alcoholmatigingsbeleid, lopend proces c. Herziening gemeentelijk integraal horecabeleid, lopend proces. Voor al deze trajecten geldt dat zij, waar het gaat om aspecten die raken aan het Veilig Uitgaan, niet alleen betrekking hebben op het uitgaansgebied Brink en direkte omgeving maar ook op de uitgaansgelegenheden in Bathmen. Overigens hebben ons geen signalen bereikt dat er in Bathmen sprake is van een verontrustende problematiek rondom de horecabedrijven aldaar.
Ad a Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan In het lokaal driehoeksoverleg van 12 juni jl. is een presentatie gehouden over de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (hierna te noemen: KVU). In november van dit jaar wordt de workshop KVU gehouden waarvoor gemeente, politie en horecaondernemers zijn uitgenodigd. Diverse Deventer horecaondernemers hebben zich inmiddels opgegeven voor de workshop. Tijdens deze bijeenkomst wordt het uitgaansgebied besproken en geanalyseerd. Het gaat dan om: wat zijn de grootste en belangrijkste knelpunten, welke oplossingen zijn er mogelijk, voor welke oplossingen wordt gekozen en welke maatregelen horen daarbij. De Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan is in opdracht van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing en in samenwerking met de ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken, Koninklijke Horeca Nederland, de VNG en het Nederlands Politie Instituut in 2003 ontwikkeld. Het doel van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan is het faciliteren en inzichtelijk maken van de inspanningen van lokale partijen (horeca, gemeente, politie, Openbaar Ministerie) met als doel de kwaliteit van uitgaansgebieden (waarvan veiligheid een wezenlijk onderdeel uitmaakt) te verhogen. Het ontwikkelde instrument is een procesinstrument voor de samenwerking tussen lokale partijen, gericht op het komen tot afspraken en het selecteren en uitvoeren van concrete maatregelen, die rechtstreeks betrekking hebben op de veiligheid in uitgaansgebieden.
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
4
De afgelopen jaren hebben diverse gemeenten ervaring opgedaan met het werken met de Kwaliteitsmeter. De gemeente vervulde dan over het algemeen de rol van projectleider en procesbegeleider. Begin 2006 heeft Koninklijke Horeca Nederland van het ministerie van Justitie een subsidie ontvangen met als doel te bevorderen dat de horeca zelf de projectleiding en procesbegeleiding in het land gaat verzorgen. De verwachting is dat de betrokkenheid van de horeca hierdoor flink zal toenemen.
Ad b Aanpak jeugd en alcohol In oktober 2005 heeft de portefeuillehouder gezondheid de directeuren van GGD en Tactus, de districtschef van politie en de voorzitter van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Deventer uitgenodigd om gezamenlijk tot een plan van aanpak jeugd en alcohol te komen. De probleemstelling werd als volgt geformuleerd: Zowel uit onderzoek van de GGD als ervaringen van professionals uit de praktijk blijkt een stijgend gebruik van alcohol onder jongeren. Dit leidt tot aantoonbare gezondheidsschade en veelal gaat alcoholgebruik gepaard met overlast, met name in de weekeinden. In Deventer ontbreekt een gezamenlijke aanpak van de problematiek jeugd en alcohol. Trend is al enige jaren dat er veel thuis ingedronken wordt. Opmerkelijk is dat uit onderzoek blijkt dat bij 75% van de jongeren ouders niet negatief staan tegenover het feit dat hun kind alcohol gebruikt. De gemeente Deventer ziet voor zichzelf een rol in het regisseren en bijeenbrengen van partijen en initiatieven die lopen rondom het thema jeugd en alcohol. Doel van het overleg is te komen tot een aantal concrete afspraken. Onder het motto “Minder beleid, meer doen” wordt met name gedacht aan het benoemen van enkele prioriteiten, met daaraan gekoppeld een aantal zeer concrete acties binnen de huidige kaders en mogelijkheden. Die acties zijn op een tweetal doelen gericht: 1. voorkomen van gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen die voortvloeien uit overmatig gebruik van alcohol; 2. reduceren van (uitgaans)overlast. Als concreet voorbeeld van een voorgestelde maatregel kan worden genoemd het door de districtschef politie geopperde idee, dat door Tactus nader wordt uitgewerkt, om dronken jongeren thuis af te leveren met een boete, die inwisselbaar is voor een preventieactiviteit. Overigens is kort na de start van de Deventer aanpak ook in Regio Stedendriehoek verband een projectgroep gestart die voor de hele regio tot een alcoholmatigingsbeleid wil komen, maar wel met mogelijkheden voor lokaal maatwerk. Inmiddels is tijdens het portefeuillehouders overleg Sociale Pijler Stedendriehoek d.d. 7 september 2006 het plan van aanpak vastgesteld. De gemeente Deventer participeert bestuurlijk en ambtelijk in het plan van aanpak. Tijdens een bestuurlijke strategiebijeenkomst op 16 februari jl. in de politieregio IJsselland heeft de gemeente Deventer tezamen met elf andere gemeenten een intentieverklaring ondertekend, waarbij zij onderschrijven dat de ontwikkelingen in het gebruik van alcohol onder jongeren een maatschappelijk probleem vormt. Daarnaast hebben zij verklaard gezamenlijk initiatieven te nemen om dit probleem aan te pakken om zo te komen tot een substantiële aanpak voor alcoholmatiging bij de jeugd in regio IJsselland. Inmiddels is er een plan van aanpak vastgesteld. Vanwege de bijzondere positie van Deventer blijven we zowel de ontwikkelingen in de Regio Stedendriehoek als de Regio IJsselland volgen en daarbij de mogelijkheid tot maatwerk in Deventer onderzoeken. Ad c Herziening gemeentelijk integraal horecabeleid Najaar 2005 heeft het College een startnota vastgesteld als vertrekpunt voor nadere uitwerking van het integraal horecabeleid. De startnota is ter kennis gebracht aan het raadspresidium. Voor de uitwerking is een plan van aanpak vastgesteld. Aan de sector Economie en Vastgoed is opdracht gegeven een projectleider aan te stellen voor de uitvoering van het stappenplan. Over de doelstelling is in het startdocument het volgende gezegd:
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
5
De vraag naar actualisering van het beleid is vanuit de horeca aan de gemeente gesteld mede naar aanleiding van specifieke vestigingsproblematiek. Hoewel de aanleiding een economisch motief kent is het mee oplossen van vraagstukken rondom het thema overlast en leefbaarheid randvoorwaardelijk om economische ontwikkeling succesvol te maken. De doelstelling van het integraal horecabeleid is: Het bevorderen van een zodanige ontwikkeling van de horeca in Deventer dat deze de ruimtelijke, economische en functionele aantrekkingskracht en kwaliteit van de stad en het buitengebied versterkt. Er is een horecaplatform ingesteld en er zijn werkgroepen geformeerd waarin gemeente, horeca, politie en bewoners zitting hebben genomen. Het horecaplatform heeft prioriteit gegeven aan de onderwerpen horecaconcentratiegebied, sectorenstelsel, sluitingsuren en paracommercie. Duidelijk mag zijn dat een onderwerp als sluitingsuren direkt raakt aan het Veilig Uitgaan. De discussie hierover raakt aan verschillende, veelal botsende belangen. Een bepaalde categorie horecabedrijven wil zo lang mogelijk open blijven vanuit zakelijke overwegingen. Hoe langer een horecabedrijf open is, hoe meer kans er echter is op excessief drinkgedrag en daaraan gerelateerde openbare orde problemen, waaronder geweld. Een aanpak Veilig Uitgaan maakt onderdeel uit van een goed integraal horecabeleid. Beide trajecten worden op elkaar afgestemd. Onlangs is een voorstel op hoofdlijnen voorgelegd aan de meest bij horeca betrokken portefeuillehouders.
5. Aanvullende maatregelen die worden voorgesteld, mede naar aanleiding van de analyse van de politie 1. Politieoptreden Dit betreft een aanbeveling van de politie die ook door de politie zelf wordt uitgevoerd. Gekeken is naar het politieoptreden bij meer grootschalige ongeregeldheden op de Brink. Ook is bij andere regio’s nagegaan of er ervaring is met een specifieke wijze van optreden. Dit onderzoek heeft geleid tot een aantal aanbevelingen voor de tactiek van het optreden bij grootschalige incidenten die de komende tijd zullen worden ingevoerd. Eén van de aspecten is het identificeren van de aanjagers bij geweldsincidenten. De ervaring leert dat deze vaak niet als verdachten worden aangehouden omdat zij zich op het moment dat politieoptreden aan de orde is, afzijdig houden. Indien zij wel vroegtijdig worden “aangesproken” zal dit naar verwachting preventief werken. 2. Handhavingsarrangement Wij stellen voor met een op het uitgaansgebied toegespitst handhavingsarrangement te gaan werken. (vergelijkbaar met het handhavingsarrangement dat voor de drugsopvang in de Polstraat is vastgesteld). 3. Afvoer uitgaanspubliek Geweldsincidenten zullen eerder ontstaan als (in de nacht) veel publiek – onder invloed – zich tegelijkertijd op straat bevindt. Een goede afvoer van bezoekers van de horecagelegenheden is dan ook van groot belang. De politie stelt als aanbeveling dat daarvoor wellicht een regeling moet worden getroffen met taxibedrijven. Wij stellen voor in het kader van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan nader te onderzoeken of en zo ja in welke mate afvoer van publiek een knelpunt vormt en, indien dit het geval is, samen met horecabedrijven naar een oplossing te zoeken.
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
6
4. Alternatieve straffen Het de geweldsplegers bewust maken van de destructieve invloed van te veel alcohol zou een preventieve werking kunnen hebben. Hiertoe zou een alternatieve straf, in de vorm van een cursus bij Tactus, kunnen dienen. Deze aanbeveling is in het kader van de aanpak Jeugd en Alcohol verder uitgewerkt. 5. Samenwerking horeca, politie, gemeente (Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan) Zoals hiervoor aangegeven wordt de workshop gehouden in november. Aanbevolen wordt aspecten als training van en samenwerking met portiers en beleidsmaatregelen gericht op alcoholmatiging in te brengen in deze workshop. Duidelijk is dat een veilig en kwalitatief hoogstaand uitgaansgebied ook in het belang van horecaondernemers is. De ervaring leert ook dat de meeste horecaondernemers hun verantwoordelijkheid in deze nemen. Waar dat in sommige situaties niet het geval is, wordt overwogen e.e.a. af te dwingen. In het kader van de samenwerking binnen de KVU zal jaarlijks door gemeente en politie een geweldsanalyse worden verricht naar de aard en omvang van geweldsincidenten tijdens uitgaansavonden. 6. Fysieke maatregelen Wij stellen u voor de aanbeveling van de politie om zogenaamde paniekverlichting op hot spots in te stellen over te nemen. Het gaat hierbij om zeer sterke verlichting die kan worden geactiveerd indien er een (grootschalig) incident is. Felle verlichting heeft een deëscalerende werking en vergemakkelijkt het politieoptreden. Bovendien is de bestrijding van een onverhoopte calamiteit door brandweer en ambulancedienst hiermee gediend.
Tot slot: Cameratoezicht als aanvullende maatregel? Aanvullend kan als maatregel ook nog worden gedacht aan het al vaker binnen de gemeente bediscussieerde cameratoezicht. In oktober 2003 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Cameratoezicht in Deventer vastgesteld. De vraag of cameratoezicht als maatregel in het uitgaansgebied zou moeten worden ingezet is eind 2003 getoetst aan dit beleidskader. Alvorens de gemeente medewerking verleent aan een concreet voorstel voor invoering van cameratoezicht in het publiek domein wordt een voorstel getoetst aan de uitgangspunten en voorwaarden in het beleidskader. Het standpunt van de politie wordt meegenomen in de toetsing aan het kader. In gevallen waar (mede)financiering door de gemeente aan de orde is zal voorts uitdrukkelijk worden afgewogen of er aanleiding is om in aanvulling op de bestaande maatregelen aanvullende maatregelen te treffen om de veiligheid te bevorderen en zo ja, of cameratoezicht dan het meest adequate middel is. Ook de financiële consequenties worden in de afweging meegenomen. De effectiviteit van cameratoezicht en de ermee gemoeide kosten worden tegen elkaar en tegen eventuele alternatieve maatregelen afgewogen. In 2003 heeft de politie op basis van het beleidskader advies uitgebracht aan de gemeente n.a.v. een aantal verzoeken om invoering van cameratoezicht, waaronder in het uitgaansgebied. Gesteld werd toen: “In uitgaansgebieden (en gebieden waar grote evenementen worden gehouden) zouden camera’s een rol kunnen spelen als het gaat om crowd control. Hiervoor zijn dan een groot aantal kostbare camera’s noodzakelijk. De camera’s zouden dan bovendien live moeten worden uitgekeken, wat een arbeidsintensieve en dus ook zeer kostbare zaak is. Gezien het veiligheidsbeeld van de Brink lijkt dit een te zwaar middel. Ook de evenementen die in dit deel van de binnenstad plaatsvinden, geven vooralsnog geen aanleiding tot het instellen hiervan. Camera’s kunnen in sommige gevallen de politie behulpzaam zijn bij het opsporen van daders als het gaat om bijvoorbeeld (ernstige) geweldsdelicten die in het bewaakte gebied plaatsvinden. Wil men de kans op een dergelijk “voordeel” aanwezig laten zijn, dan zal volledige dekking van een gebied noodzakelijk zijn.”
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
7
en over de duurzame en concrete effectiviteit van cameratoezicht: “Afhankelijk van de doelstelling van cameratoezicht zullen de beelden live worden uitgekeken dan wel later worden bekeken indien hiertoe aanleiding is. Conform wettelijke voorschriften heeft de politie hierin de operationele verantwoordelijkheid. Het is niet geheel duidelijk in hoeverre het gebruik van camera’s een positief effect heeft op het verhogen van de veiligheid. Uit onderzoeken blijkt dat de positieve effecten snel afnemen indien concrete gebeurtenissen niet worden opgevolgd door daadwerkelijke handhaving en opsporing. Daarbij wordt vaak aangegeven dat het live uitkijken van beelden in feite een voorwaarde is. Bovendien stelt dit hoge eisen aan de apparatuur. Het live uitkijken van de beelden is echter bijzonder arbeidsintensief. Gelet op de huidige situatie voor wat betreft de mate van (on)veiligheid heeft het fysiek aanwezig zijn van politie in uitgaansgebieden naar verwachting meer positieve gevolgen voor de veiligheid. Gelet op het voorliggende voorstel en de analyse van de veiligheidssituatie, adviseert de politie daarom meer prioriteit te geven aan het daadwerkelijk handhaven dan wel het opsporen van strafbare feiten dan aan het live uitkijken van de beelden. Vanuit die optiek is het ongewenst “blauwe” capaciteit in te zetten voor het live uitkijken van camera’s. Overigens ligt dit ook meer in de lijn van “meer blauw op straat” die de laatste tijd in Nederland breed onderschreven wordt.” “Gelet op het veiligheidsbeeld in het voorgestelde gebied is niet zonder meer voldoende te onderbouwen dat cameratoezicht een proportioneel middel is om de veiligheid duurzaam te verhogen.” In lijn met het advies van de politie is in 2003 besloten niet over te gaan tot het invoeren van cameratoezicht in het uitgaansgebied. De vraag is of anno 2006 de toetsing anders uitvalt. Gelet op de conclusies van de analyse uitgaansgeweld 2006 zijn wij van mening dat nog steeds niet zonder meer voldoende te onderbouwen is dat cameratoezicht een proportioneel middel is om de veiligheid duurzaam te verhogen in het Deventer uitgaansgebied. Kijkend naar gemeenten die cameratoezicht inmiddels hebben ingevoerd valt op dat ernstige geweldsincidenten ook daar helaas voor blijven komen. In mei 2006 is het eindrapport “Evaluatie cameratoezicht op openbare plaatsen” verschenen dat in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is geschreven. Het onderzoek dat verricht is bestond uit een enquete onder Nederlandse gemeenten en een meta-analyse van evaluaties van cameratoezicht. Bevindingen in het rapport zijn onder meer dat de evaluaties geen eenduidig beeld laten zien van de veranderingen in objectieve veiligheid; deze neemt in bepaalde gemeenten af en in andere gemeenten juist toe. Ook de effecten van cameratoezicht op onveiligheidsgevoelens zijn niet eenduidig.
NB: Inmiddels is begin dit jaar de Wet cameratoezicht op openbare plaatsen in werking getreden. De wet behelst een wijziging van de Gemeentewet en de Wet politieregisters. In artikel 151c Gemeentewet wordt bepaald dat de gemeenteraad bij verordening de burgemeester de bevoegdheid kan verlenen om voor een bepaalde duur cameratoezicht op openbare plaatsen uit te voeren. Cameratoezicht op openbare plaatsen mag uitsluitend de handhaving van de openbare orde als doel hebben. Voor de lopende cameraprojecten geldt een overgangstermijn van een jaar. Binnenkort zal een voorstel aan de gemeenteraad worden voorgelegd de mogelijkheid om cameratoezicht uit te voeren in de Algemene Plaatselijke Verordening op te nemen. Ten opzichte van het huidige beleidskader verandert er weinig. Normen als kenbaarheid, doelbinding, proportionaliteit en subsidiariteit waren verwerkt in het beleidskader, en zijn nu verwerkt in de Wet.
Plan van aanpak Veilig Uitgaan Deventer 2006 notanr. 2006.16117
8
Bijlage 1
Bezoekadres
de aanbiedingsbrief van de districtschef politie de heer L. Nieuwerth
Storminkstraat 2 7418 GJ DEVENTER
Korpsonderdeel District Zuid Behandeld door mr. L. Nieuwerth Doorkiesnummer Ons kenmerk
-
Bijlage
Twee
Datum
18 september 2006
Aan de heer drs J. van Lidth de Jeude, Burgemeester van Deventer, Postbus 5000 7400 GC DEVENTER
0570-668446
Geachte heer van Lidth de Jeude, Op uw verzoek is door ons onderzoek gedaan naar het uitgaansgeweld in de binnenstad van Deventer. Er is over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met april 2006 een tactische analyse uitgevoerd naar het geweldsincidentenpatroon in de avond en nacht. Hoewel het hier gaat om een relatief korte periode, meen ik toch een aantal conclusies over de trend en de omvang van het uitgaansgeweld te kunnen trekken. Er is geen sprake van een toename van het aantal geweldsincidenten in de Deventer binnenstad (de Brink en directe omgeving) tussen 21.00 en 06.00 uur; de meeste incidenten vinden plaats tussen 03.00 en 05. 00 uur. Er is sprake van gemiddeld 9,7 incidenten per maand. Ik ben dan ook van mening dat het relatief rustig is op de Brink. De term “incident” kan overigens misschien misleidend zijn, aangezien het hierbij zowel kan gaan om een eenvoudige klap zonder noemenswaardig letsel als om een wat grotere vechtpartij. De overige conclusies treft u aan in de rapportage van deze analyse, die ik u hierbij aanbied. De tactische analyse die - naast gegevens over tijdstippen van de incidenten en kenmerken van slachtoffers en verdachten - specifieke informatie bevat over enkele horecagelegenheden, is uitgevoerd om een objectief algemeen beeld te geven van het uitgaansgeweld op de Brink en omgeving en de trend die zich voor wat betreft dit geweld aftekent. Zij is bijvoorbeeld bedoeld, noch geschikt ter onderbouwing van eventueel te nemen maatregelen gericht op de genoemde horecagelegenheden. Deze analyse mag dan ook alleen in het geschetste kader worden gebruikt.
Als tweede document treft u hierbij aan een meer strategische notitie, die de aanleiding om een dergelijke analyse uit te voeren, schetst en die deze analyse in een breder perspectief plaatst. In deze notitie doe ik voorts enkele aanbevelingen om de veiligheid in het uitgaansgebied te bevorderen en die onder meer uit de conclusies van de tactische analyse volgen. Zoals u weet, is naar aanleiding van de geweldsincidenten die plaatsvonden op de Brink tijdens het pinksterweekend 2006, gekeken naar het politieoptreden in die nacht en in het algemeen bij verstoring van de openbare orde door uitgaanspubliek. De komende tijd zal hierop volgend een concreet plan van aanpak worden opgesteld om de tactiek van het politieoptreden te optimaliseren. De conclusie van bijgevoegde tactische analyse dat, als er geweldsincidenten zijn, deze het vaakst in de nanacht plaatsvinden – wat overigens een bevestiging was van de praktische politieervaring – heeft mij al doen besluiten tot het verleggen van de “surveillancedruk” naar die betreffende uren. Ik ga er vanuit dat de resultaten van de tactische analyse, alsmede de inhoud van bijgevoegd strategische notitie, u van de zijde van de politie input levert voor het opstellen van een plan van aanpak ter bevordering van het veilig uitgaan in Deventer. Overigens wordt een aantal (vertrouwelijke) vragen dat tijdens ons overleg begin augustus aan de orde is geweest, nog uitgezocht. Ik zal deze dan ook op een nader tijdstip beantwoorden. Hoogachtend, De districtschef Zuid,
Mr. L. Nieuwerth Commissaris van Politie
Bijlage 2
De tactische analyse van de politie
Tactische analyse
Uitgaansgeweld
Deventer binnenstad
Regionaal Informatie Knooppunt Ilse van der Vegte Augustus 2006
•
inhoudsopgave
1.
2. 3.
4.
analyse 1.1 aanleiding en onderwerp 1.2 doelstelling van de analyse 1.3 probleemstelling en onderzoeksvragen methode van onderzoek bevindingen 3.1 Geweld Toelichting alle onderzoeksvragen 3.2 overlast 3.3 overige bevindingen 3.3.1 vergelijking Zwolle 3.3.2 bevindingen horecakoppels 3.3.3 bedreiging conclusies
De inhoud van deze rapportage is confidentieel en leent zich niet voor enige vorm van openbaarmaking op grond van het feit dat dit rapport bestemd is voor intern beraad binnen overheidsorganen belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Tevens weegt het belang van het verstrekken van informatie uit dit rapport niet op tegen het in artikel 4 van de Wet Openbaarheid van Bestuur vermelde belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten, aangezien dit rapport in zijn geheel betrekking heeft op de mogelijkheden, beperkingen en organisatorische opzet van een bepaalde methode van opsporing van strafbare feiten en tevens overwegingen bevat betreffende bepaalde aspecten van de vervolging van aldus opgespoorde vermoedelijke strafbare feiten.
2
IJsselland Team Informatie Bureau Criminaliteit Analyse
Tactische Criminaliteitsanalyse Opdrachtgever Opdrachtnemer Uitvoerder
: Lute Nieuwerth, districtschef Zuid : Henk Evers, assistent teamchef Analyse : Ilse van der Vegte, criminaliteitsanalist
Geografisch niveau Besturingsniveau Onderwerp van analyse Soort onderzoeksvraag (kennisbehoefte)
: : : :
Doelstelling
: Het in beeld brengen van de situatie rondom uitgaansgeweld in de binnenstad van Deventer vanaf januari 2005 tot mei 2006.
Startdatum Einddatum
: 8 mei 2006 : 2 augustus 2006
lokaal Tactisch Geweld Deventer binnenstad Beschrijvend
Definitie uitgaansgeweld: Exacte en betrouwbare gegevens over de aard, omvang en spreiding van uitgaansgeweld zijn landelijk, net als over veel andere vormen van criminaliteit, niet voorhanden. Daarbij komt dat onduidelijk is wat precies onder uitgaansgeweld wordt verstaan en hoe het moet worden gedefinieerd. Voor deze analyse wordt uitgaansgeweld gedefinieerd als: Geweld dat in het uitgaansgebied tussen 21.00 uur en 06.00 uur plaatsvindt. Dit onderzoek biedt slechts zicht op de lokale situatie en niet duidelijk is in hoeverre deze situatie representatief is voor de landelijke situatie.
1.
Analyse
1.
Aanleiding en onderwerp van analyse Al enige tijd leeft het gevoel dat het geweld in de binnenstad van Deventer aan het toenemen is. Zowel binnen de politie Deventer als op politiek en bestuurlijk niveau is de behoefte ontstaan om de situatie inzichtelijk te maken teneinde hierop inzet te kunnen plegen en beleid te maken.
1.1 Doelstelling van de analyse Het beschrijven van de situatie rondom het uitgaansgeweld in de binnenstad van Deventer over de periode januari 2005 tot mei 2006. Deze analyse zal worden gecompleteerd met conclusies.
3
1.2
Probleemstelling en Onderzoeksvragen
Probleemstelling: De probleemstelling in deze analyse is de gevoelsmatige toename van het uitgaansgeweld, met name op de Brink in Deventer. Onderzoeksvragen : •
Is het geweld in de binnenstad toegenomen ten opzichte van begin vorig jaar?
•
In welke straten vindt het meeste geweld plaats en waarom daar?
•
Bij welke horecagelegenheden vindt het meeste geweld plaats en waarom daar?
•
Wat is er bekend over de verdachten van het geweld?
•
Wat valt er te zeggen over de slachtoffers van het geweld?
•
In hoeverre wordt er aangifte gedaan van de incidenten?
•
Wat voor geweld vindt er plaats?
•
Wanneer vinden de meeste geweldsincidenten plaats, is er een relatie tussen het geweld en de sluitingstijden van de horeca?
•
Zijn er omstandigheden of situaties bekent waarbij er sprake is van een toename van het geweld?
4
2.
Methode van onderzoek:
In samenspraak met Jan Heerdink, teamchef Deventer Centrum, is bepaald welke incidentcodes voor deze analyse gebruikt worden. Deze codes zijn onder te verdelen in twee categorieën, te weten Geweld en Overlast. Er is in deze analyse voor gekozen om niet alleen de incidentcodes die betrekking hebben op geweld mee te nemen, maar ook de overlastcodes. De reden hiervoor is dat indien alleen zou zijn gekozen voor geweldscodes, een deel van de incidenten dat niet onder de juiste incidentcode is verwerkt, niet in beeld was gekomen. Daarnaast liggen vernielingen, geluidsoverlast en conflicten in het verlengde van het uitgaansgeweld en kunnen ook als bedreigend en storend worden ervaren, waardoor het veiligheidsgevoel kan afnemen.
Geweld: • •
openlijk geweld : mishandeling :
325 300 301 302 303 310 311 312 313
openlijk geweld tegen personen geweld zonder letsel geweld zonder letsel, zonder wapen geweld zonder letsel, met wapen geweld zonder letsel, met vuurwapen geweld met letsel geweld met letsel zonder wapen geweld met letsel met wapen geweld met letsel met vuurwapen
Overlast: •
Vernieling
•
Aantasting openbare orde
•
overlast:
261 262 263 264 269 :
vernieling auto vernieling middelen openbaarvervoer vernieling openbare gebouwen vandalisme baldadigheid overige vernielingen
390 aantasting openba(a)re gezag/orde 391 aantasting openbaar gezag 392 aantasting openbare orde 451 geluidshinder horeca 562 overlast van /door jeugd 569 overige overlast 552 overlast van/door dronkenschap 759 overige conflicten (handmatig gesorteerd op geweld of overlast)
Daarnaast zijn de straten bepaald die relevant zijn: Brink, Korte Bisschopstraat, Lange Bisschopstraat, Grote overstraat, Kleine overstraat, Spijkerboorsteeg, Broederenstraat, Duivengang, Stromarkt, Nieuwstraat, Engestraat, Walstraat, Golstraat, De Doelen, Bergkerkplein, Achter de Muren, Bokkingshang, Broederenplein, Smedenstraat, Pontsteeg, Proosdijpassage, Sandrasteeg, Grote Poot, Zandpoort, Assenstraat, Bagijnenstraat, Rijkmanstraat, Menstraat, Bergstraat, Keizerstraat, Prinsenplaats, Roggestraat, Polstraat en Kleine Poot.
5
Om een antwoord te kunnen geven op de eerder genoemde onderzoeksvragen is een basisbestand ontwikkeld in Excel met daarin o.a. de horecagelegenheid, de verdachte, het slachtoffer, portiers, alcoholgebruik enz. Vanuit Reportnet is een selectie gemaakt met alle bovengenoemde incidentcodes in de periode januari 2005 tot en met april 2006 in Deventer. Daaruit zijn de betreffende straten gefilterd. Hieruit bleef een onbewerkt bestand over van 1239 BPS mutaties wat later is aangevuld met 71 mutaties met de incidentcode “overige conflicten”. Deze zijn allen doorgelezen, beoordeeld en verwijderd of uitgewerkt in het basisbestand. De incidenten die niet plaatsvonden tussen 21.00 uur en 06.00 uur zijn verwijderd. In sommige gevallen zijn bij één incident twee of meer aangiften gedaan en zijn derhalve ook twee of meer BPS nummers aangemaakt. Deze zijn als één incident verwerkt, waarmee ook het totaalaantal omlaag gaat. Ook zijn BPS-mutaties verwijderd die niets met uitgaanspubliek te maken hebben. Denk hierbij aan een zwerver die in een portiek ligt te slapen, overlastsituaties bij het opvanghuis aan de Polstraat of een steekpartij in een woning tussen twee verslaafden. Na het comprimeren van het ruwe bestand is een uitgewerkt basisbestand overgebleven van 521 BPS mutaties. Vervolgens is een splitsing gemaakt tussen het geweld en de overlast. Voor het geweld is een bestand gevormd van 155 mutaties en voor overlast zijn dit er 366.
Deze rapportage heeft zich voornamelijk gericht op de antwoorden op de onderzoeksvragen met betrekking tot geweld. Daarnaast is in het kort de situatie weergegeven op het gebied van overlast. Bronnen: BPS1, Gegevens Bijzondere wetten Analyse uitgaansgeweld centrum Zwolle door Irma Geerts Diverse open bronnen w.o. een rapportage, gemaakt door drs. E. de Bie en prof. Dr. W.J.M. de Haan van de rijksuniversiteit in Groningen. Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid
1 BPS = het bedrijfs processen systeem, dit is het belangrijkste registratiemiddel voor de politie in de regio IJsselland. In het BPS worden in principe alle meldingen, incidenten, misdrijven, betrokkenen, slachtoffers en verdachten geregistreerd.
6
3.
Bevindingen:
3.1
geweld:
¾ Is het geweld in de binnenstad toegenomen ten opzichte van begin vorig jaar? Voor het beantwoorden van deze vraag zijn de cijfers van de eerste vier maanden van vorig jaar naast de cijfers van de eerste vier maanden van dit jaar gelegd. Hierbij is te zien dat het incidentenpatroon in 2005 redelijk stabiel is te noemen, terwijl de eerste vier maanden dit jaar veel onregelmatiger zijn geweest. Over de gehele periode van 16 maanden is het gemiddelde aantal geweldsincidenten in het centrum van Deventer 9,7 per maand. De cijfers over de eerste periode van 2005 liggen in de buurt van dit gemiddelde terwijl in de eerste periode van 2006 het aantal varieerde van 5 tot 17 mutaties per maand. Wel opvallend is het feit dat er in de eerste periode van 2006 tussen 01.00 en 02.00 uur 7 incidenten plaatsvonden, terwijl er in 2005 geen incidenten in dit uur plaatsvonden.
geweld trendlijn totaal
¾
overlast trendlijn overlast
apr.06
mrt.06
feb.06
jan.06
dec.05
nov.05
okt.05
sep.05
aug.05
jul.05
jun.05
mei.05
apr.05
mrt.05
feb.05
jan.05
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
totaal trendlijn geweld
In welke straten vindt het meeste geweld plaats en waarom daar?
BRINK
127
BAGIJNENSTRAAT
7
GOLSTRAAT
3
KEIZERSTRAAT
3
KORTE BISSCHOPSTRAAT
3
BOKKINGSHANG
2
BROEDERENPLEIN
2
ZANDPOORT
2
ASSENSTRAAT
1
BERGKERKPLEIN
1
GROTE OVERSTRAAT
1
KLEINE OVERSTRAAT
1
LANGE BISSCHOPSTRAAT
1
SMEDENSTRAAT
1
Eindtotaal
Van alle straten die in deze analyse zijn meegenomen springt vooral op het gebied van geweld de Brink er uit. Van de 155 incidenten hebben er 126 (81%) plaatsgevonden op de Brink. Gezien het feit dat de meeste horecagelegenheden aan de Brink zitten is dit niet verwonderlijk. Niet alle voor deze analyse geselecteerde straten komen in het hiernaast weergegeven overzicht voor. In meer dan de helft van de straten in het centrum van Deventer zijn in de periode januari 2005 tot mei 2006 geweldincidenten voorgekomen tussen 9 uur ‘s avonds en 6 uur ‘s ochtends. 21% van de geweldsincidenten op de Brink vinden plaats op het plein zelf. De overige incidenten vinden in of voor de horecagelegenheden plaats. Dit betreft in een aantal gevallen terassen voor de horecagelegenheden, echter de scheidingslijn tussen het terras en de Brink is lastig aan te geven en mede afhankelijk van de bevindingen en vastlegging van de verbalisant.
155
7
¾
Bij welke horecagelegenheden vindt het meeste geweld plaats en waarom daar?
Voor het bepalen van de plaatsen waar de meeste geweldsincidenten plaatsvinden is een schifting gemaakt tussen wel of geen horecagelegenheid. Dat wil zeggen dat indien uit BPS blijkt dat het incident in of voor een café, restaurant of discotheek plaatsvindt, deze onder de naam van deze gelegenheid is weggeschreven. Bij de horecagelegenheden is weer een onderscheid gemaakt tussen binnen of buiten. De cijfers van “buiten” moeten enigszins genuanceerd worden omdat de scheidingslijn tussen de Brink in het algemeen en het terras van een uitgaansgelegenheid erg dun is. 70,3% van de incidenten kunnen direct aan een horecagelegenheid gerelateerd worden, zowel binnen als buiten. 29,7% is niet direct horecagerelateerd. Hiervan vindt 60% op de Brink plaats. Van de horecagelegenheden is Luxor de uitgaansgelegenheid met de meeste incidenten (25,8 %) en zal derhalve hierna in het kort verder worden uitgelicht. Hierna volgen de Joffer (9%), Murphy’s (6,5%), Zinq (4,5%) en Donerix (3.9%). De overige gelegenheden komen ieder in minder dan 3% van de gevallen voor. op straat zinq Tahori sting persee passe partout ole murphy's Mid Town
binnen
Marmaris Luxor
buiten
het brinkje
onb.
donerix Del Mar de vier jaargetijden de tamboer de Joffer de heks de buren.. De Boemel coc burgerweeshuis Brink 21 0
10
20
30
40
50
De broodjeszaken Dönerix, Marmaris en het Brinkje zijn relatief rustig, ondanks dat de piek van bezoekers van deze zaken vaak plaatsvindt in de uren waarin de meeste bezoekers een uitgaansgelegenheid hebben bezocht en reeds de nodige alcohol hebben genuttigd. Bij café de Joffer valt op dat er weinig incidenten binnen plaatsvinden, maar dat dit café door de hoeveelheid incidenten buiten toch op een tweede plaats komt. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat in de BPS-mutaties ook regelmatig staat vermeld; “ter hoogte van de Joffer”. Dit kan ook een indicatie zijn voor de plaats op de Brink waar het heeft plaatsgevonden en hoeft niet altijd te betekenen dat het geweld op het terras van de Joffer heeft plaatsgevonden. Onbekend is of dit vooral bij de Joffer voorkomt of ook bij andere gelegenheden aan de orde is.
8
Toelichting Luxor: Luxor is de enige discotheek in de binnenstad van Deventer en is ook de horecagelegenheid waar de meeste personen naar binnen kunnen. (maximaal 450 personen). Overigens is in deze analyse niet duidelijk geworden of dit aantal ook werkelijk regelmatig gehaald wordt. Bij de Luxor komen iets meer incidenten buiten de discotheek voor dan binnen in de discotheek. Uur Binnen buiten onbekend Eindtotaal 01.00 4 1 5 02.00 6 3 9 03.00 5 6 11 04.00 3 11 14 06.00 1 1 Eindtotaal 18 21 1 40
De incidenten tussen twee en drie uur vinden voornamelijk binnen plaats, terwijl de problemen na vier uur zich vooral buiten Luxor voordoen.
In 60 % van de gevallen is er een portier betrokken geweest bij het geweldsincident. Het zou kunnen dat een portier of beveiligingsmedewerker vaker aanwezig is geweest, dit is echter vanuit BPS niet te herleiden. De rol van de portier is in betreffende gevallen het ingrijpen bij een incident en het (soms hardhandig) uitzetten van personen die zich niet juist gedragen. In twee gevallen wordt de portier aangevallen en doet deze aangifte van mishandeling. In vier gevallen wordt de portier van de Luxor aangegeven als de verdachte van een mishandeling, waarvan in drie gevallen de naam van de betreffende portier niet bekend is geworden. Er zijn 6 incidenten bekend waarbij de portier iemand de toegang tot de discotheek weigert en waarbij bemoeienis van politie gewenst is. In 25% van de gevallen bleek dat een klant uit de discotheek wordt gezet en dat het geweld zich vervolgens buiten voortzet of escaleert. De portiers van Luxor worden ingehuurd bij beveiligingsbedrijf Hartman Security. Er staat geen vaste portier aan de deur. Uit de mutaties in BPS blijkt niet dat de portiers bemoeienis hebben met de gebeurtenissen voor de discotheek. Luxor werkt niet met een pasjessysteem, volgens de website van de discotheek is het wel verplicht om een legitimatiebewijs bij je te hebben. Onbekend is of alle bezoekers dit ook moeten laten zien bij de ingang of alleen bij incidenten. Ook bestaat een videosysteem dat opnamen maakt binnen in de discotheek. Uit geen van de 40 mutaties is gebleken dat bij het achterhalen van de identiteit van de verdachte en de toedracht gebruik is gemaakt van de beelden. Wel was in de gevallen waarin de camera’s wel werden genoemd, de medewerking van de Luxor zeer minimaal. In totaal zijn er bij geweldsdelicten in en voor Luxor 38 namen van verdachten geregistreerd. 16 jr. 17 jr. 18 jr. 19 jr. 20 jr. 21 jr. 22 jr. 24 jr
1 25 jr. 2 26 jr. 4 27 jr. 6 32 jr. 3 33 jr. 2 34 jr. 3 40 jr. 2 onbekend
3 2 1 1 2 2 1 3
Van deze personen zijn de leeftijden in de tabel weergegeven. De grootste groep verdachten valt in de leeftijdscategorie tussen 15 en 19 jaar. Dit wijkt enigszins af van het totaalbeeld van alle horecagelegenheden in Deventer waarbij de grootste groep verdachten in de leeftijd tussen 20 en 25 jaar ligt.
9
¾
Wat is er bekend over de verdachten van het geweld?
De doelstelling van deze vraag is om een beeld te krijgen van de verdachten van de geweldsdelicten. Hierbij gaat het om de vraag of de dader meestal alleen is of in groepsverband opereert, de woonplaats van de dader, de leeftijd van de dader en de omstandigheden waarin het incident heeft plaatsgevonden. Ook zal worden getracht te omschrijven of het gebruik van alcohol een rol heeft gespeeld en wat de aanleiding van het incident is geweest. Regelmatig is in BPS geregistreerd dat wanneer politiemedewerkers na een melding ter plaatse kwamen, de verdachten inmiddels verdwenen waren of vanwege de grootte van een groep niet te achterhalen. Ook zijn, nadat door de politie is ingegrepen en partijen uit elkaar zijn gehaald, niet altijd de namen van de betrokkenen vastgelegd.
Het komt in veel gevallen voor dat een dader van een vechtpartij ook het slachtoffer is omdat over en weer geslagen wordt en door beide partijen aangifte wordt gedaan. Van de geweldsincidenten zijn in totaal 119 verdachten bekend geworden. Één verdachte komt bij drie verschillende incidenten voor en 8 verdachten komen twee keer voor geweld voor. De overige 100 personen komen één keer naar voren met een geweldsincident. Er kan dus niet worden gesproken over “lastige klanten” die regelmatig betrokken zijn bij vechtpartijen, althans niet voor zover ze als verdachte of betrokkene in BPS zijn ingevoerd. Deventer Schalkhaar Apeldoorn onbekend Diepenveen Rotterdam Alkmaar Almelo Amsterdam Bad friedrichshall Den haag Eefde Epse Marienheem Nijmegen Raalte Spijkenisse Terwolde Twello Utrecht Warnsveld Zutphen
82 8 5 4 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 119
Over de groep die als dader is aangemerkt en ingevoerd kan het volgende worden geconstateerd: 77% van de verdachten is woonachtig in de gemeente Deventer. 9 % is afkomstig uit Noord-oost Gelderland en 6% bleek vanuit het westen van het land afkomstig te zijn. Aangezien het wettelijk niet is toegestaan de etniciteit van personen vast te leggen in de politiesystemen kan daarover in deze analyse geen uitspraak worden gedaan. Bij nationaliteit wordt in BPS in de meeste gevallen standaard “Nederlands” ingevoerd, waardoor ook hierover geen betrouwbare uitspraak kan worden gedaan. Dit zelfde geldt voor de kenmerken van de slachtoffers van geweld.
Meer dan de helft van de verdachten is jonger dan 25 jaar. De leeftijden 19, 20 en 22 komen het meest voor, resp. 17, 11 en 10 keer. In 6 gevallen was de geboortedatum van de dader niet ingevoerd in BPS. 21 % van de verdachten is ouder dan 30 jaar. 10 van de 119 bekende verdachten zijn vrouwen.
leeftijd 15 t/m 19 jaar 20 t/m 24 jaar 25 t/m 29 jaar 30 t/m 34 jaar 35 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 en ouder
aantal 29 38 22 14 3 5 2
Het beeld dat na het lezen van alle mutaties van de geweldincidenten is ontstaan is dat verreweg de meeste gevallen sprake is van een ruime mate van alcoholgebruik.
10
Van de 155 geweldsincidenten is er in 60 gevallen sprake van 1 verdachte die geweld gebruikt tegen een slachtoffer zonder dat het slachtoffer terug slaat. 17 keer gaat het om twee personen die onderling ruzie hebben en waarbij er door beide partijen geweld wordt gebruikt. In 58 gevallen is er sprake van een incident waarbij meer dan twee verdachten zijn betrokken. Daarvan is in 30 gevallen vanuit BPS niet te achterhalen hoeveel verdachten er bij het incident betrokken zijn geweest en of het hier gaat om bijvoorbeeld twee verdachten of een groep. Van de overige 28 gevallen is de verdeling tussen twee verdachten, 3 tot 10 verdachten of een groep van meer dan 10 personen ongeveer gelijk (resp. 10,9, en 9 keer) In 20 gevallen is het totaal onbekend gebleven wat de omvang van het incident is geweest en of er sprake is geweest een groep of slechts één of twee personen. Vaak is er alleen sprake geweest van een melding van een vechtpartij en is er bij aankomst van de politie niets meer waar te nemen. Het is in die gevallen derhalve ook niet duidelijk wat er is voorgevallen en wie erbij betrokken is geweest. Het grootste deel van de incidenten dat plaatsvindt en waarvan in BPS iets is vastgelegd, is een conflict tussen twee personen. De vechtpartijen tussen grote groepen komen in mindere mate voor, maar hebben vaak wel een grotere impact en worden door meer personen waargenomen. Hierdoor kan het gevoel ontstaan dat er veel vaker grote vechtpartijen plaatsvinden en nauwelijks individuele incidenten, die overigens in enkele gevallen een aanleiding bleken voor een grotere vechtpartij. ¾
Wat valt er te zeggen over de slachtoffers van het geweld?
Deventer Olst onbekend Schalkhaar Utrecht Vaassen Almere Apeldoorn Arnhem Assen Bathmen Diepenveen Eindhoven Elst Enschede Klarenbeek Lochem Maastricht Nijmegen Oss Wageningen Zwolle Eindtotaal ¾
78 3 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 105
Over de slachtoffers van een geweldsmisdrijf is minder te zeggen dan over de verdachten hiervan. Met name de aangehouden verdachten leggen een verklaring af waar de nodige informatie uit te halen is. Er is uit deze analyse niet gebleken dat er een specifieke groep is waarop het geweld gericht is. De slachtoffers lijken willekeurig gekozen, maar je ziet ook regelmatig dat de confrontatie in de relationele sfeer ligt of dat er onenigheid is met een portier of beveiligingsmedewerker van een horecagelegenheid. Ook bemoeien omstanders zich nogal eens met een ruzie tussen twee mensen en worden dan uiteindelijk zelf het slachtoffer. In totaal zijn 105 slachtoffers van geweldsincidenten bekend geworden. 78 % daarvan is afkomstig uit de gemeente Deventer.
Ruim de helft van de slachtoffers is jonger dan 25 jaar. De leeftijden die het meest voorkomen zijn 18, 20 en 22 jaar (resp. 12, 10 en 12 keer.)
leeftijd 15 t/m 19 jaar 20 t/m 24 jaar 25 t/m 29 jaar 30 t/m 34 jaar 35 t/m 40 jaar 40 jaar en ouder
aantal 25 36 17 12 4 8
In hoeverre wordt er aangifte gedaan van de incidenten?
Van de 155 geweldsincidenten is in 48 gevallen een aangifte niet van toepassing omdat ze onder de incidentcode “overige conflicten” zijn verwerkt. Van de overige 107 incidenten is in 63% van de gevallen aangifte gedaan. Hierbij viel op dat er in de maanden juli tot en met oktober 2005 in verhouding minder vaak aangifte is gedaan.
11
Aangezien het niet is vast te stellen wat het werkelijke aantal incidenten is dat heeft plaatsgevonden is de verhouding tussen deze incidenten en de aangiften niet aan te geven en kan alleen een toe-of afname van het aantal aangiften worden weergegeven. Als de eerste vier maanden van 2005 en 2006 worden vergeleken kan worden gesteld dat het aantal aangiften in 2006 is afgenomen van 20 aangiften in 2005 naar 17 in 2006. Incident omschrijving
Ja
nee n.v.t. totaal
geweld met letsel met vuurwapen
1
geweld met letsel met wapen
7
2
9
38
15
53
4
4
16
18
34
4
1
5
68
40
geweld met letsel zonder wapen geweld zonder letsel geweld zonder letsel met wapen
2
geweld zonder letsel zonder wapen openlijk geweld tegen personen overige conflicten Eindtotaal ¾
1
2
47 47
Als de incidentcodes van geweld met letsel worden afgezet tegen de incidentcodes van het geweld zonder letsel zien we dat wanneer er letsel is, in 73% van de gevallen aangifte wordt gedaan, terwijl er wanneer er geen letsel is in 45% van de gevallen een aangifte is te vinden.
47 155
Wat voor geweld vindt er plaats?
De meest gebruikte incidentcode voor het geweld in de Deventer binnenstad is geweld met letsel, zonder wapen. Ook wordt er veel gemuteerd onder “overige conflicten”, waarbij moet worden opgemerkt dat daarbij de nadruk overwegend ligt op politie-inzet bij een melding van een vechtpartij of een onrustige situatie. Vaak is bij aankomst van de politie geen sprake meer van een vechtpartij of kunnen partijen op relatief eenvoudige wijze gescheiden worden. In de meeste gevallen zijn daarbij geen namen van verdachten of slachtoffers bekend. Ook wordt deze code regelmatig gebruikt wanneer een portier een melding maakt van een klant die moeilijk uit de horecagelegenheid te verwijderen is. Deze laatste categorie is gesorteerd onder “overlast” en is voor het tot stand komen van de geweldscijfers niet meegerekend.
overige conflicten openlijk geweld tegen personen geweld zonder letsel zonder wapen geweld zonder letsel met wapen geweld zonder letsel geweld met letsel zonder wapen geweld met letsel met wapen geweld met letsel met vuurwapen 0
10
20
30
40
50
60
De incidenten in of voor een horecagelegenheid zijn nog eens nader bekeken en daarbij is het volgende opgevallen: De “overige conflicten” vinden voor het grootste gedeelte buiten de horecagelegenheid plaats. Het “geweld met letsel zonder wapen” vindt bijna twee keer zo vaak binnen plaats dan buiten op het terras. In veel gevallen gaat het hierbij om irritaties en kleine ruzies waarbij één of meer klappen vallen. Vaak daagt de ene partij de ander uit of zijn partijen bekenden of ex-partners van elkaar. Het lijkt erop dat veelal onder invloed van drank grenzen vervagen en mensen duidelijk minder tolerant zijn.
12
De 6 gevallen waarbij de incidentcode “geweld met of zonder letsel, met wapen” is gebruikt en die binnen hebben plaatsgevonden zijn nader bekeken. De “wapens” die in deze gevallen werden gebruikt zijn geen wapens in de zin van vuurwapens of messen, maar betreffen o.a. glas, een biljartkeu en een riem. In de periode 2005 en 2006 tot mei is slechts in één geval sprake geweest van een vuurwapen, buiten voor Luxor. Er zijn geen gegevens bekend van verder gebruik van vuurwapens of messen. Zoals eerder genoemd is bij het lezen van de mutaties over de horecagelegenheden wel een beeld ontstaan. In veel gevallen waarbij buiten op straat sprake was van een vechtpartij, heeft de betrokkene kort daarvoor ook binnen in de horecagelegenheid al voor problemen gezorgd en is uitgezet door een beveiligingsmedewerker. In de onderzochte periode is in één geval sprake geweest van een zeer ernstig misdrijf. In kerstnacht heeft een mishandeling plaatsgevonden waarbij het slachtoffer aan zijn verwonding is overleden. Hoewel dit feit heeft plaatsgevonden buiten het onderzoeksgebied, is het gezien de ernst hiervan toch opgenomen in deze rapportage. Verder zijn er over de betreffende periode geen incidenten bekend waarbij een slachtoffer ernstig gewond raakte of is overleden.
¾
Wanneer vinden de meeste geweldsincidenten plaats en hebben de sluitingstijden van de horeca hierop invloed?
In onderstaand overzicht is af te lezen dat de meeste geweldsincidenten plaatsvinden tussen drie en vier uur ‘s nachts. Daarna tussen vier en vijf uur en tussen twee en drie uur. De piek in het uitgaansgeweld ligt dus tussen twee en vijf uur.
45 40 35 30 25 20 15 10 5 onbekend
06.0007.00
05.0006.00
04.0005.00
03.0004.00
02.0003.00
01.0002.00
24.0001.00
23.0024.00
22.0023.00
21.0022.00
0
* alleen geweldsincidenten, dus geen overlastsituaties
Zoals verwacht blijkt dat het grootste deel van de incidenten plaatsvindt in het weekend. In de nacht van zaterdag op zondag vinden de meeste incidenten plaats, daarna in de nacht van vrijdag op zaterdag en de nacht van donderdag op vrijdag. Voor deze drie nachten geldt dat het meeste geweld plaatsvindt tussen drie en vier uur, waarbij wel kan worden opgemerkt dat het in de nacht van donderdag op vrijdag na vier uur rustig is, terwijl dat van de vrijdag en zaterdag avonden niet kan worden gesteld. In de nacht van vrijdag op zaterdag begint de top rond 24.00 uur en in de nacht van zaterdag op zondag is rond 1 uur een toename van het aantal incidenten zichtbaar.
13
1 1
1
1 1 4
2
3
6
7
1 2 4 6 1 3
1 8 5 11 12 12 4
20
53
Eindtotaal
zondag
2
zaterdag
1 2 1 1 1 1
1 1
1 1
vrijdag
1 1
donderdag
woensdag
Dinsdag
maandag
uur 21.00 22.00 23.00 00.00 01.00 02.00 03.00 04.00 05.00 06.00 onbekend Eindtotaal
2 11 10 18 17 4 1 63
1 4 4 13 19 28 39 31 14 1 1 156
Relatie sluitingstijden en geweld: In onderstaand overzicht zijn de 10 meest voorkomende horecagelegenheden weergegeven om te kunnen beoordelen of er een relatie is met de sluitingstijden van de gelegenheid en het aantal geweldsincidenten. De sluitingstijden hierin zijn gebaseerd op het overzicht Jaarontheffingen sluitingsuur d.d. 22 juni 2006, verstrekt door Bijzondere Wetten. horecagelegen- maximale ** heid sluitingstijd* 21.00 22.00 23.00 00.00 01.00 02.00 03.00 04.00 05.00 06.00 totaal Luxor 5 uur (2av.) 5 9 11 14 1 40 de Joffer 4 uur (2av.) 1 2 3 6 2 14 Murphy's 5 uur (7av.) 1 1 3 2 1 1 9 Donerix 5 uur (3av.) 2 2 2 6 Zinq 5 uur (6av.) 1 1 3 2 6 burgerweeshuis 3 uur (2av.) 1 2 1 4 Del Mar 3 uur (2av.) 1 1 2 4 Marmaris 5 uur (3av.) 1 1 2 4 De Boemel 5 uur (1av.) 2 1 3 0 1 1 4 13 21 27 20 3 1 90 totaal incidenten op straat
0
3
0
4
2
5
10
11
9
0
48
* tussen haakjes is het aantal avonden weergegeven waarop de maximale sluitingstijd mag worden aangehouden. Hierbij is geen rekening gehouden met de Floors-regeling. ** de genoemde uren betreft het volle uur vanaf het ingaan van de aangegeven tijd, dus 21.00 wil zeggen tussen 21.00 en 22.00 uur. In en voor de meest voorkomende uitgaansgelegenheden begint de piek van de incidenten om 01.00 uur en duurt voort tot 05.00 uur, terwijl de meeste ongeregeldheden die op straat, en dus voor een groot deel op de Brink plaatsvinden zich tussen 03.00 en 06.00 uur voordoen. Er vindt dus een verschuiving plaats van het geweld rondom de horecagelegenheid naar het plein. Voor Luxor en de Joffer geldt dat de meeste incidenten zich voordoen in het uur voor sluitingstijd.
14
¾
Zijn er omstandigheden of situaties bekend waarbij er sprake is van een toename van het geweld?
Om te bepalen of de evenementen die in het centrum van Deventer plaatsvinden invloed hebben op het uitgaansgeweld is een uitdraai gemaakt van de dagen die het meest voorgekomen in 2005 en 2006. Hiervoor is gebruik gemaakt van het bestand waarbij zowel het geweld als de overlastincidenten zijn vastgelegd. Hieruit kwamen onderstaande data naar voren waarbij is aangegeven of er op dat moment een evenement plaatsvond. 1-1-2005 6-2-2005 27-2-2005 15-4-2005 5-6-2005 10-7-2005 28-8-2005 20-11-2005 27-11-2005 24-12-2005 25-12-2005 19-2-2006 26-2-2006 28-4-2006
9 5 5 6 8 8 5 6 5 5 9 5 5 5
oud en nieuw geen bijzonderheden geen bijzonderheden geen bijzonderheden Kermis op de Brink geen bijzonderheden geen bijzonderheden geen bijzonderheden geen bijzonderheden kerstnacht 1e kerstdag geen bijzonderheden carnaval Deventer Muziek Totaal
Bij het selecteren van de hiernaast aangegeven data is een ondergrens gebruikt van 5 incidenten. Gemiddeld is het aantal incidenten per dag 1,4.
In slechts een aantal gevallen heeft een evenement invloed gehad op het uitgaansgeweld. Echter van evenementen als Dickens, de boekenmarkt, Deventer op stelten en koninginnedag zijn geen gegevens bekend van extra overlast. Daarnaast kunnen er nog andere factoren van invloed zijn op het wel of niet ontstaan van geweldincidenten. Hierbij valt te denken aan de omstandigheden in de uitgaansgelegenheden. In een rapportage, gemaakt door drs. E. de Bie en prof. Dr. W.j.m. de Haan van de rijksuniversiteit in Groningen, wordt gesproken over onderzoeksresultaten waarbij gebleken is dat met name in de uitgaansgelegenheden de omgevingsfactoren een belangrijke rol kunnen spelen. De temperatuur, de muzieksoort en volume, de beveiliging en de drukte in de gelegenheid kunnen een bron van irritatie vormen en de kans op geweld doen toenemen. Ook de inrichting van de horecagelegenheid speelt een rol. Het is van belang er voor te zorgen dat zo weinig mogelijk mensen elkaar kruisen, het publiek zich niet verveeld en zich niet ongemakkelijk voelt vanwege eerder genoemde factoren. Een grote factor in het uitgaansgeweld is het alcoholgebruik onder de bezoekers. Landelijke cijfers geven aan dat er onder de jongeren steeds meer gedronken wordt. Bij het doorlezen van alle mutatie over geweld, waarin onder andere de verklaringen van slachtoffers en verdachten zijn meegenomen geeft een groot deel van hen aan onder invloed te zijn geweest van alcohol. Nergens is door een dader of slachtoffer gesproken over het gebruik van drugs. Het is over de periode januari 2005 tot mei 2006 niet mogelijk om met exacte cijfers te komen omdat het tot voor kort niet mogelijk was om alcohol als projectcode mee te geven en er in de verklaringen niet altijd gesproken is over het wel of niet gebruiken van alcohol en de hoeveelheid.
3.2
Overlast:
Omdat de behoefte aan inzicht in de situatie omtrent het geweld in de binnenstad het grootst was is deze rapportage zoals eerder vermeld, voornamelijk opgebouwd uit bevindingen op het gebied van geweldsincidenten. Om toch een totaalbeeld te kunnen realiseren volgen hieronder in het kort nog een aantal overzichten met betrekking tot de overlast situatie.
15
Incident omschrijving
21.00 22.0023.0000.0001.00 02.0003.0004.0005.00 06.00 onb. tot.
overige vernielingen/beschadiging
3
5
3
2
6
5
16
geluidshinder horeca
1
5
8
21
14
10
5
12
7
28
85
1
4
69
overlast van/door jeugd
6
6
7
3
8
1
3
overlast van/door
4
4
4
4
4
2
4
3
2
overlast van door dronkenschap
2
1
5
3
4
5
4
4
3
vernieling auto
1
2
3
2
1
1
1
2
9
3
3
1
7
2
3
1
1
20
2
3
4
3
1
13
3
2
1
1
3
overige conflicten overige overlast.
1 2
vandalisme/baldadigheid aantasting openbare orde
1
vernieling/beschadiging
1
1
1
vernielingen aan openb.geb.
34 1
31
2 2
21
1
1
1
8 5
6
1
1
1
3
1
3
vernieling middelen openb. Verv. Eindtotaal
21
7
1
openlijk gew. tegen goederen
33
1
1
aantasting openbaar gezag
32
1 19
22
32
38
53
41
48
31
20
3
1
59 366
In het geval van het plegen van vernielingen is het vaak lastig om een exact tijdstip aan te kunnen geven omdat met name bij het vernielen van auto’s dit veelal in het weekend plaatsvindt en de eigenaar pas later de vernieling ontdekt. Dit geldt ook, echter in mindere mate voor het vernielen van ruiten. In tegenstelling tot de geweldsincidenten zijn bovenstaande gebeurtenissen meer verdeeld over de avond en nacht. De piek ligt wel tussen 01.00 en 02.00 uur. Het geweld vindt voornamelijk op de Brink plaats terwijl de overlast voor het grootste gedeelte in de omliggende straten voorkomt. De incidentcode “geluidshinder” die hier op de tweede plaats staat dient een nadere toelichting. De horecagelegenheden met meer dan 5 meldingen zijn, Murphy’s, café Ole, De Golden Helm, studentensoos Nhisri en Ecurie. De meldingen van over overlast van café Murphy’s komen allen van één melder, die een conflict had met de eigenaar. Deze meldingen komen niet meer voor na augustus 2005.
60 50 40 30 20 10
onb.
06.00
05.00
04.00
03.00
02.00
01.00
00.00
23.00
22.00
0 21.00
Voor wat betreft de “overige conflicten” geldt in nagenoeg alle gevallen dat het gaat om een, veelal dronken, klant die een conflict heeft met de portier en waarbij politieassistentie is gewenst.
16
¾
¾
¾ ¾
openl.gew. tegen goederen
overige conflicten
overige overlast.
overige vernieling./besch.
overlast v/d dronkenschap
overlast van/door
overlast van/door jeugd
vandalisme/baldadigheid
vernieling auto
vernieling midd.openb.verv.
31 7
2
21
10 4
23 5 1 8 4 1 7 1 4
21
4 7 3 1 5
1 7 19
3
3 2 2 5
1
1 1
1 1 9 4 2
2
1 1
7 1 5
1
1 1
1
6 1 2 5 2 2 1 3 1 1 1 1
2
1 1
1 1
1 2
4 1
1 2 1 1 1 1
1 1 1
6 1 1
1
1 1 1 2 1 2 2
2 1 3 1
1 1
1
1 1 1
1
1 1 1 1 1 1
1
1 1
1 1 1 1 1 3
8
68
3
22
21
1 84
31
32
34
13
32
1
8
Eindtotaal
geluidshinder horeca
6
vernielingen aan openb.geb.
aantasting openbare orde
3
vernieling/beschadiging
aantasting openbaar gezag
Straatnaam BRINK WALSTRAAT BERGKERKPLEIN SMEDENSTRAAT BAGIJNENSTRAAT ZANDPOORT GROTE OVERSTRAAT RIJKMANSTRAAT BOKKINGSHANG GOLSTRAAT LANGE BISSCHOPSTR. POLSTRAAT KEIZERSTRAAT NIEUWSTRAAT PRINSENPLAATS ASSENSTRAAT KLEINE OVERSTRAAT SPIJKERBOORSTEEG KORTE BISSCHOPSTR. MENSTRAAT BERGSTRAAT BROEDERENPLEIN PONTSTEEG ROGGESTRAAT STROMARKT ACHTER DE MUREN ZP BROEDERENSTRAAT DE DOELEN ENGESTRAAT GROTE POOT KLEINE POOT SANDRASTEEG Eindtotaal
5 134 32 26 18 16 15 13 13 10 10 10 9 8 7 6 5 5 1 5 4 3 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 6 366
Overlast van jeugd vindt het meest plaats in de Walstraat (in de onderdoorgang) en op het Bergkerkplein, waar veel meldingen van één melder komen die spreekt over jeugd die zou handelen in drugs. Vernielingen komen in de gehele binnenstad voor, echter in de Smedenstraat, Brink, Grote overstraat, Bokkingshang, Lange Bisschopstraat en de Nieuwstraat komen deze in verhouding vaker voor. Vernieling van auto’s komt het meest voor in de Smedenstraat, de Zandpoort en Rijkmansstraat, maar er is hier geen sprake van sterk afwijkende cijfers. De meldingen over de geluidshinder hebben vaak betrekking op dezelfde horecagelegenheid in die straat.
17
3.3 ¾
Overige bevindingen: Vergelijking Binnenstad Zwolle
Onlangs is een analyse gerealiseerd over het uitgaansgeweld in de binnenstad van Zwolle. Enkele uitkomsten uit deze analyse zijn vergeleken met de uitkomsten van het onderzoek in het centrum van Deventer. Bij het tot stand komen van deze analyse is niet bekend om hoeveel horecagelegenheden en hoeveel bezoekers het gaat in Zwolle. Derhalve kan niets worden gesteld over de werkelijke verhouding. Het aantal geweldsincidenten in het centrum van Zwolle is 271. Dit betreft de periode 2005 en het eerste kwartaal van 2006. In Deventer zijn voor 2005 en de eerste vier maanden van 2006 155 meldingen geregistreerd. In Zwolle zijn de incidentcodes 303; geweld zonder letsel met vuurwapen, 313; geweld met letsel met vuurwapen, 310; geweld met letsel (meldkamercode), 300; geweld zonder letsel (meldkamercode) en 759; overige conflicten niet meegenomen terwijl deze in Deventer wel zijn geteld. Indien deze codes voor Deventer niet zouden worden meegeteld zou het totaal op 104 uitkomen. Op basis van deze gegevens mag worden gesteld dat er in de binnenstad van Zwolle meer geweldsincidenten zijn vastgelegd dan in de binnenstad van Deventer. Van de leeftijden van de verdachten in Zwolle kan worden gesteld dat de meeste verdachten tussen de 16 en 20 jaar oud zijn. In Deventer is dit tussen de 20 en 25 jaar. De piekuren voor wat betreft het geweld liggen in beide steden nagenoeg gelijk. Zowel in Zwolle als in Deventer vinden de meeste incidenten tussen 03.00 en 04.00 uur plaats. Wat in Zwolle iets afwijkt is het aantal incidenten tussen 01.00 en 02.00 dat in verhouding met Deventer wat hoger ligt.
¾
Bevindingen Horecakoppel
Om de situatie in de binnenstad zo optimaal mogelijk de kunnen weergegeven zijn voor deze analyse ook de bevindingen van het horecakoppel opgenomen. Het horecakoppel maakt voor het muteren in BPS gebruik van de incidentcode 399, “overige veiligheid en gezondheid”. Na selectie op deze code over de betreffende periode en na het verwijderen van de niet relevante mutaties bleven 42 BPSmutaties over. Deze manier van vastleggen is vanaf november 2005 frequent waar te nemen. In de periode daarvoor is in mindere mate op deze manier gemuteerd. Er is geen informatie aangeleverd waaruit blijkt dat er over die periode op een andere manier is gewerkt of dat er voorheen minder werd vastgelegd. Het is mogelijk dat deze gegevens zijn verwerkt onder de code “controle overlast”, echter gezien de beperkte tijd voor deze analyse is het niet meer mogelijk deze nader te bekijken. Aangezien er geen uniformiteit is in het vastleggen van algemene informatie met betrekking tot het totaalbeeld is het moeilijk om hierin met cijfers te komen. Wel is bij het doorlezen opgevallen dat er in slechts een paar gevallen wordt gesproken over een onrustige situatie. In 37 mutaties staat een vermelding over de algehele indruk van de avond. In 22 gevallen daarvan wordt gesproken over een rustige of zeer rustige avond. Twee keer wordt er gesproken over een avond die in eerste instantie rustig is, maar later in de nacht alsnog onrustig wordt.
18
¾
Bedreiging
Er zijn in de periode januari 2005 tot mei 2006 15 incidenten geregistreerd met de incidentcode “bedreiging” die binnen de zoekvraag van deze analyse vallen. Hierbij zijn de incidenten waarbij de bedreigingen in de relationele sfeer liggen en niet gerelateerd kunnen worden aan het uitgaansgebied op de Brink, buiten beschouwing gelaten. Zeven keer is er sprake van bedreiging gericht tegen een portier als deze de betreffende persoon de toegang tot de horecagelegenheid weigert. Daarvan ging het in twee gevallen om een bedreiging met een mes. Één melding is als niet serieus geregistreerd, twee incidenten zijn gericht tegen politiepersoneel en twee incidenten zijn ruzie’s in de relationele sfeer, maar wel in het uitgaansgebied. De overige drie incidenten vinden plaats tussen personen die elkaar niet kennen en elkaar tijdens het uitgaan treffen en waarbij in alle drie de gevallen met een mes is gedreigd. Het aantal relevante incidenten dat onder “bedreiging” is vastgelegd is niet groot genoeg om iets te kunnen zeggen over de tijdsperiode waarin deze incidenten plaatsvinden en om een eventuele trend te kunnen aantonen.
19
4
Conclusies: ¾
Er is uit de cijfers niet gebleken dat er een toename heeft plaatsgevonden van het aantal geweldsincidenten in de Deventer binnenstad tussen 21.00 en 06.00 uur. Het beeld van de eerste vier maanden van dit jaar is wel dat de lijn wat grilliger is in verhouding met de eerste vier maanden vorig jaar toen het aantal redelijk stabiel was, maar per saldo is het geweld nauwelijks toegenomen. Met betrekking tot de overlast is er zelfs een dalende lijn zichtbaar.
¾
Het gemiddeld aantal geregistreerde geweldsincidenten is 9,7 per maand. In een stad als Zwolle ligt het aantal geregistreerde geweldsincidenten hoger.
¾
De piekuren van het uitgaansgeweld liggen tussen 02.00 en 05.00 uur. De incidenten na 05.00 uur zijn aanmerkelijk minder dan in het drukste uur tussen 03.00 en 04.00. De incidenten met betrekking tot de overlast beginnen al eerder op de avond op te lopen en van een groot aantal daarvan is het tijdstip niet bekend.
¾
De meeste geweldsincidenten vinden plaats op straat, met name op de Brink. Een veel kleiner aantal vindt plaats in de overige geselecteerde straten in het centrum van Deventer. De overlastincidenten daarentegen vinden wel voor het grootste gedeelte buiten de Brink plaats. Over het algemeen vinden er voor de horecagelegenheden meer incidenten plaats dan binnen.
¾
Van de horecagelegenheden komt getalsmatig Luxor het meest voor. De incidenten van de Luxor vinden ongeveer even vaak buiten als binnen plaats. Bij de meeste incidenten binnen speelt de portier een rol terwijl dit buiten veelal niet het geval is.
¾
Het percentage slachtoffers en verdachten dat afkomstig is uit Deventer is ongeveer even groot. Ook de leeftijden zijn ongeveer gelijk.
¾
Het aantal aangiften met betrekking tot de geweldsincidenten is in de eerste vier maanden van dit jaar ten opzichte van de eerste vier maanden van vorig jaar afgenomen van 20 naar 17. Over heel 2005 is opgevallen dat in de maanden juli tot en met oktober het aantal aangiften iets minder is geweest.
¾
Uit deze analyse is niet duidelijk naar voren gekomen dat de sluitingstijden van de horecagelegendheden een correlatie hebben met het aantal geweldsincidenten. Bij de twee meest voorkomende gelegenheden vindt het meeste geweld plaats in het uur voor de sluitingstijd. Wel is te zien dat op straat, met name op de Brink in de loop van de nacht, het aantal incidenten toeneemt.
¾
De verschillende evenementen die de stad Deventer jaarlijks organiseert hebben getalsmatig in een aantal gevallen invloed op het geregistreerde uitgaansgeweld. De grote evenementen als Dickens, Deventer op Stelten en de Boekenmarkt, allen met veel bezoekers maar gericht op de dag en de avond, hebben geen invloed op het geregistreerde uitgaansgeweld.
20
Uitgaansgeweld Deventer Aanleiding In het tweewekelijks overleg van de burgemeester Deventer en de districtschef Zuid van de politie IJsselland is in 2005 door de burgemeester het verzoek gedaan het geweld in Deventer nader te onderzoeken. Deze vraag was ontstaan mede naar aanleiding van de toename van het totale geregistreerde geweld in de gemeente. Bij sommigen bestond het beeld dat dit met het geweld in het uitgaansgebied te maken had. Er ontbrak echter een duidelijk en onderzocht zicht op de oorzaken en de aard van de toename. Met het oog op een gemeentelijk plan van aanpak “veilig uitgaan” is afgesproken de analyse in het bijzonder te richten op het geweld op straat dat kan worden gerelateerd aan het uitgaan (uitgaansgeweld) in de binnenstad van Deventer. In eerste instantie is door de regionale beleidsafdeling toegezegd de brede analyse uit te voeren, omdat deze toename een regionale trend is en daarbij ook in te zoomen op uitgaansgeweld in Deventer. Nadat hierin aanmerkelijke vertraging was ontstaan, is door de districtschef de opdracht gedeeltelijk teruggenomen en is de districtelijk tactisch analist verzocht een tactische analyse uit te voeren naar het uitgaansgeweld in de Deventer binnenstad. De rapportage van deze analyse was in juli gereed. Deze wordt hierbij aangeboden; hieronder wordt kort een aantal bevindingen neergezet. In het kader van een brede analyse van de stijging van het geweld, is door de burgemeester, met latere accordering in de lokale driehoek, verzocht vier mogelijke oorzaken te onderzoeken: er is feitelijk meer geweld; de vraag is dan wel welk type geweld is het en waarmee hangt dat samen (bijvoorbeeld toename alcoholgebruik); andere wijze van registreren (onderbrenging in andere categorieën en/of van niet registreren naar wel registreren); strakker beleid in verband met prestatiecontract: de vraag is of de outcome doelstellingen beter gediend zijn door het vergroten van de output; grotere aangiftebereidheid en/of afgenomen tolerantie. In deze notitie worden deze vragen zoveel mogelijk meegenomen. Analyse uitgaansgeweld in de binnenstad van Deventer Om de trend in het geweld en de overlast in het uitgaansgebied van Deventer nader te bekijken, zijn alle gewelds- en overlastincidenten die kunnen worden gerelateerd aan uitgaan voor de periode van 1 januari 2005 tot en met april 2006 voor het gebied van de Brink en een aantal omliggende straten nader bekeken. Bij de geweldsincidenten kan het uiteenlopen van een “eenvoudige” klap tot een mishandeling met ernstig letsel, en bij één incident kunnen twee dan wel een groep personen betrokken zijn. Voor het geselecteerde gebied is gekeken naar de vraag of er sprake is van een toename van geweld en overlast, zijn de tijdstippen en locaties (bijvoorbeeld horecagelegenheden) waar een en ander zich het meest manifesteert in beeld gebracht en zijn de specifieke kenmerken van daders en slachtoffers onderzocht. Een aantal belangrijke bevindingen voor de periode van januari 2005 tot en met april 2006: er is uit de cijfers niet gebleken dat er een toename heeft plaatsgevonden van het aantal geweldsincidenten in de Deventer binnenstad tussen 21.00 uur en 06.00 uur; er is sprake van gemiddeld 9,7 geweldsincidenten per maand; de meeste incidenten vinden plaats op straat, met name op de Brink; een veel kleiner aantal vindt plaats in de straten rondom de Brink; ruim 25% van de geweldsincidenten vindt plaats in of direct voor de horecagelegenheid Luxor; de meeste geweldsincidenten vinden plaats tussen 03.00 en 04.00 uur (iets minder geweldsincidenten tussen 04.00 en 05.00 uur en tussen 02.00 en 03.00 uur).
1
Benchmarken Een vergelijking met andere steden van onder meer het aantal geweldsincidenten en de ontwikkeling hiervan kan informatief zijn om bijvoorbeeld te kunnen kijken naar de gevolgde aanpak ter bevordering van een veilig uitgaansklimaat. Het vergelijken met gegevens van andere steden is echter een hachelijke zaak. Vergelijkbare steden hebben vrijwel nooit een vergelijkbaar uitgaansgebied voor wat betreft het aantal horecagelegenheden, het soort (discotheek of bruin café) en de ligging van de horecagelegenheden in het gebied en ook voor wat betreft de bezoekersaantallen. Ook het type uitgaanspubliek kan relevant zijn voor het doen van ter zake doende uitspraken over de invloed van maatregelen op het geweld en de overlast. Indien een stad met een soortgelijk uitgaansgebied is gevonden, is het bepalen van de omvang van het gebied (welke straten, pleinen neem je mee?) cruciaal. Omdat moet worden gewerkt met reeds uitgevoerde analyses zal de vraagstelling en het onderzoeksgebied vrijwel altijd verschillen, waardoor vergelijken van de uitkomsten meestal lastig is. Met deze beperkingen in acht genomen, is in de analyse van Deventer een summiere vergelijking gemaakt met het beeld rondom het uitgaansgeweld in Zwolle. In de stad Zwolle was namelijk een vrij recente analyse naar het uitgaansgeweld uitgevoerd. Gesteld kan worden dat in de Deventer binnenstad per maand veel minder geweldsincidenten plaatsvinden dan in de Zwolse binnenstad. Verder is geprobeerd relevante informatie te verkrijgen van de gemeente Apeldoorn. Een analyse was daar echter niet beschikbaar. Het voor handen zijnde overzicht van cijfers was onvoldoende bewerkt om een vergelijking te kunnen maken. Ook andere steden die vanuit dit oogpunt zijn benaderd, bleken geen geschikt vergelijkingsmateriaal te hebben. Type en context geweld De politie IJsselland registreert middels haar Bedrijfsprocessensysteem (BPS) welk type geweld wordt gebruikt: is er letsel bij het slachtoffer en wordt een (vuur)wapen gebruikt? Deze vormen van geweld kunnen “eenvoudig worden geteld”. Ook wordt uiteraard de context van het geweld in het systeem vastgelegd: heeft het geweld bijvoorbeeld een link met uitgaan, speelt het zich af in een woonwijk tussen buren of is er sprake van geweld tussen (ex-) echtgenoten in de huiselijke sfeer. Voor het bepalen van het aantal incidenten binnen een bepaalde context in Deventer is gezien de “beperkingen” van het systeem nadere analyse nodig. Voor conclusies over bijvoorbeeld het deel van uitgaansgeweld van het totaal aantal geweldsdelicten in Deventer moeten we zonder te kunnen beschikken over de brede analyse, op dit moment nog terugvallen op algemene noties afkomstig uit landelijk onderzoek die kunnen worden “toegepast” in Deventer. Dit landelijk onderzoek2 - dat onder meer een uitgebreide analyse van aangiftes van geweld in drie politieregio’s waaronder IJsselland bevat - heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat gemiddeld 20% van de bij de politie aangegeven geweldsdelicten geweld in huiselijke kring betreft; 80% zijn zogenaamde publieke geweldsdelicten. Gemiddeld een derde van het geregistreerd huiselijk geweld blijkt zich overigens buiten de woning of niet op privé terrein af te spelen. Ongeveer de helft van publieke geweldsdelicten vindt plaats in de woonwijk en een kwart in het uitgaanscentrum. Het aantal publieke geweldsdelicten per 10.000 inwoners lijkt gekoppeld aan de urbanisatiegraad van de regio’s. Hoe hoger de urbanisatiegraad is, des te meer publieke geweldsincidenten zich voordoen; bovendien is het aandeel zware delicten in het totaal van aangiften van publiek geweld hoger, worden meer wapens gehanteerd door de verdachten, en is het veroorzaakte letsel en de agressiviteit van de kant van slachtoffers groter (ernst van het geweld). Het onderzoek stelt dat er in 2002 ten opzichte van 1998 landelijk sprake is van een toename van straatgeweld van 20 tot 30% is. Volgens de onderzoekers wil deze toename van het aantal aangiftes niet zeggen dat het geweld onder de bevolking is toegenomen. Het kan er ook op duiden dat mensen sneller geneigd zijn aangifte te doen van minder ernstige geweldsdelicten. Het feit dat in het onderzoek wordt geconstateerd dat het aandeel van zware delicten afneemt ondersteunt deze zienswijze.
2
Lünnemann, K.D. en M.Y Bruinsma, Geweld binnen en buiten, aard, omvang en daders van huiselijk en publiek geweld in Nederland, Utrecht/Tilburg, januari 2005.
2
Verder lijkt het geweld op straat tussen onbekenden zich in 2002 vergeleken met 1998 nadrukkelijker in de context van de wijk te bevinden. Dit onderzoek gaat uit van gegevens van 2002; sindsdien heeft de beheersing van huiselijk geweld meer prioriteit gekregen en wordt door politie en justitie ook een andere aanpak gevolgd. De verwachting is daarom dat het aandeel huiselijk geweld in het totaal aantal geweldsdelicten groter is geworden in de loop der jaren (dus groter is dan 20%). Wat zeggen nu deze algemene conclusies van landelijk onderzoek globaal over het geweld in Deventer? Voor wat betreft mishandeling is sinds 2000 een stijgende lijn zichtbaar, van 219 misdrijven naar 292 in 2002 en 455 in 2005. Uitgaande van 80% publiek geweld, gaat het in 2005 om 364 publieke geweldsdelicten; hiervan is 25% = 91 misdrijven gerelateerd aan uitgaan3. De percentage gelden echter voor de gehele regio en verwacht kan worden dat in een stad als Deventer het aandeel uitgaansgeweld groter is dan in het buitengebied in de regio zonder grote uitgaansgelegenheid. Vergeleken met de uitkomsten van de eigen tactische analyse van het uitgaansgeweld in de Deventer binnenstad is dit wel waarschijnlijk4. De veronderstelling die de onderzoekers doen dat een deel van de stijging van het geweld kan worden verklaard door een grotere aangiftebereidheid ten aanzien van minder ernstige geweldsdelicten, wordt gedeeld door de ervaring van de politie. Deze grotere aangiftebereidheid, tezamen met een strakker aanhoudingsbeleid leidt tot meer geregistreerd geweld. Dit geldt voor zowel geweld op straat als huiselijk geweld.
Oorzaak en aanleiding geweld De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) heeft in 1988 een verklaring gezocht voor (de stijging van) geweld. De RMO is van mening dat er een “cultuur van afzijdigheid” is ontstaan: mensen voelen zich niet verantwoordelijk voor het (ongewenste) gedrag van anderen, of hebben angst om die verantwoordelijkheid op zich te nemen binnen maatschappelijke instituties en in de publieke ruimten. Deze cultuur van afzijdigheid is ontstaan door onder meer de grotere anonimiteit in (semi-)publieke ruimten en door een (te) groot vertrouwen op zelfcontrole en zelfbeheersing. De Raad onderscheidt nog drie factoren die een grote rol spelen bij de verspreiding en het gebruik van geweld: de audiovisuele media, waarin geweld een favoriet thema is geworden; alcohol en drugs die een belangrijke rol als katalysator bij agressief gedrag spelen, en de beschikbaarheid van wapens, waardoor de kans op geweldsincidenten met ernstige gevolgen wordt vergroot.5 Het betreft hier een rapportage van een aantal jaren geleden, maar er wordt vanuit gegaan dat deze verklaring nog geldend is. Uit het hierboven aangehaald onderzoek “Geweld binnen en buiten” blijkt dat bij publiek geweld 69% zijn aanleiding vindt in onderlinge irritaties en dat 23% van het geweld zonder enige aanloop plaatsvindt. In ruim tweederde van de gevallen kennen dader en slachtoffer elkaar niet. Omdat in de dossiers die voor het onderzoek zijn bekeken slechts in een klein aantal gevallen informatie over alcoholgebruik was opgenomen, kon in het onderzoek geen conclusie worden getrokken over de invloed van alcohol en/of drugsgebruik op het plegen van geweld. Uit ander onderzoek is echter bekend dat die relatie er wel is. De politie IJsselland heeft met het oog op het in de toekomst beter kunnen analyseren van deze relatie de collega’s geïnstrueerd over het eenduidig vastleggen van het alcoholgebruik bij verdachten of slachtoffers indien hiervan sprake is.
3
Bron: GIDS IJsselland Overigens zijn in de tactische analyse van het uitgaansgeweld in de Deventer binnenstad incidenten geanalyseerd, wat niet één-op-één overeenkomt met misdrijven of aangiften. Bij één incident kunnen meerdere aangiften (bijvoorbeeld als er over en weer klappen zijn uitgedeeld) horen dan wel kan er bij een incident helemaal geen aangifte worden gedaan. 5 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Verantwoordelijkheid en perspectief, Den Haag, december 1998, p. 7. 4
3
Aanbevelingen
Politieoptreden In Deventer is gekeken naar het politieoptreden bij meer grootschalige ongeregeldheden op de Brink. Ook is bij andere regio’s nagegaan of er ervaring is met een specifieke wijze van optreden. Dit onderzoek heeft geleid tot een aantal aanbevelingen voor de tactiek van het optreden bij grootschalige incidenten die de komende tijd zullen worden ingevoerd. Eén van de aspecten is het identificeren van de aanjagers bij geweldsincidenten. De ervaring leert dat deze vaak niet als verdachten worden aangehouden omdat zij zich op het moment dat politieoptreden aan de orde is, afzijdig houden. Indien zij wel vroegtijdig worden “aangesproken” zal dit naar verwachting preventief werken.
Fysieke maatregelen Overwogen kan worden om over te gaan tot het instellen van zogenaamde paniekverlichting op de hot spots. Het gaat hierbij om zeer sterke verlichting die kan worden geactiveerd indien er een (grootschalig) incident is. Dergelijke sterke verlichting heeft een deëscalerende werking en vergemakkelijkt het politieoptreden. Bovendien is de bestrijding van een onverhoopte calamiteit door brandweer en ambulancedienst hiermee gediend.
Afvoer uitgaanspubliek Geweldsincidenten zullen eerder ontstaan als (in de nanacht) veel publiek - onder invloed - zich tegelijkertijd op straat bevindt. Een goede afvoer van bezoekers van de horecagelegenheden is dan ook van groot belang. Wellicht dat daarvoor een regeling moet worden getroffen met taxibedrijven.
Samenwerking horeca (KVU) De samenwerking tussen gemeente, horeca en politie - conform de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) - zal de veiligheid van het uitgaansgebied bevorderen. Gedacht kan worden aan training van en samenwerking met portiers en beleidsmaatregelen gericht op alcoholmatiging.
Alternatieve straffen Het de geweldsplegers bewust maken van de destructieve invloed van te veel alcohol zou een preventieve werking kunnen hebben. Hiertoe zou een alternatieve straf, in de vorm van een cursus bij Tactus, kunnen dienen.
Politie IJsselland District Zuid Deventer, augustus 2006
4
Bijlage 4
De landelijke context: de aanpak van uitgaansgeweld op Rijksniveau
1.1 Het actieplan tegen geweld In november 2005 heeft het Kabinet een Actieplan tegen geweld vastgesteld. Het Actieplan begint met de constatering dat de afgelopen decennia het geweld in onze samenleving fors is toegenomen. Hoewel het aantal slachtoffers in vergelijking met andere vormen van criminaliteit relatief gering is – in 2004 omvat geweld “slechts” 9% van de totale geregistreerde criminaliteit – is een miskenning van de ernst zeker niet op zijn plaats. Geweld berokkent de slachtoffers en de samenleving veel leed en schade. Bovendien neemt het aantal delicten volgens de politiecijfers nog steeds toe. Ook de slachtofferenquetes – die weliswaar sinds 2003 een (licht) dalende trend signaleren in de totale omvang van de geweldscriminaliteit – laten bij bepaalde vormen van geweld nog steeds geen afname (diefstal met geweld) of zelfs een lichte stijging (mishandeling) zien. Een reden te meer om in het kader van het veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving in te zetten op een intensivering van de aanpak van geweld. 1.2 Doelstelling van het actieplan Agressie en geweld zijn onlosmakelijk verbonden met de menselijke natuur. Een geweldloze samenleving is dan ook een utopie. Maar het niveau van geweld is wel degelijk voor verandering vatbaar. In het programma Naar een veiliger samenleving heeft het kabinet zich ten doel gesteld een landelijke reductie van de criminaliteit en overlast met 20% tot 25% ten opzichte van te realiseren in de periode 2008 tot 2010. Dit Actieplan tegen geweld, dat een onderdeel vormt van het Veiligheidsprogramma, wil bijdragen aan het realiseren van deze doelstelling. In lijn met de doelstelling van het Veiligheidsprogramma beoogt het actieplan een vermindering van het slachtofferschap van geweld met 20% tot 25% ten opzichte van 2002 te realiseren in 2008 en 2010. 1.3 De projecten Alcohol en Uitgaan in het Actieplan In het Actieplan worden concrete maatregelen en acties benoemd om het geweld te beteugelen. De nadruk ligt daarbij op preventie. Het Actieplan bestaat uit twintig projecten. Beschreven worden onder meer projecten Illegaal wapenbezit, Schadelijke geweldsbeelden, Wijken, Verkeer, School. Voor het uitgaansgeweld, waar het in dit plan van aanpak over gaat, zijn van belang de projecten Alcohol en Uitgaan. 1.3.1 Het project Alcohol Alcohol werkt ontremmend en verlaagt de drempel om tot geweld over te gaan. Alcohol in combinatie met ander middelengebruik zoals cocaine en speed kan nog eens extra ontremmend werken. Bij het terugdringen van het alcoholgerelateerd geweld zijn de inspanningen vooral gericht op de jeugd, die op steeds jongere leeftijd begint en steeds meer alcohol drinkt. Omdat de meeste jongeren thuis voor het eerst kennismaken met drank, zullen vooral de ouders duidelijker gewezen moeten worden op mogelijk negatieve gevolgen. Jongeren blijken ook buitenshuis relatief makkelijk aan drank te kunnen komen, ondanks het wettelijke verbod op het verkopen van alcohol aan 16-minners en van sterke drank aan jongeren onder de 18 jaar. Betere controle op de naleving van de leeftijdsgrenzen is dan ook geboden. Voor degenen die onder invloed een geweldsdelict gepleegd hebben, zijn er speciale projecten die inzicht beogen te bieden in de gevolgen van overmatig drankgebruik. De indruk bestaat dat deze te weinig opgelegd worden, mede doordat de politie niet standaard registreert dat het geweld onder invloed gepleegd is. Maatregelen Registratie van alcoholgebruik bij geweldsdelicten •
In het 3de kwartaal van 2006 zijn twee experimenten uitgevoerd waarbij de politie registreert op alcoholgebruik bij het plegen van geweldsdelicten, waarna de dader respectievelijk een likop-stuk beleid of alcoholgerelateerde taakstraf opgelegd krijgt. Ook het registreren van combigebruik van alcohol en drugs zal in de experimenten een plaats krijgen.
5
• • • •
In het 4de kwartaal van 2006 worden de resultaten van de experimenten met registratie van geweldsdelicten onder invloed van alcohol aan de politiekorpsen ter beschikking gesteld. In het 4de kwartaal van 2006 wordt op basis van de evaluatie van beide experimenten een besluit genomen over de landelijke invoering van alcoholregistratie bij geweldsdelicten. In het 4de kwartaal van 2006 wordt op basis van de evaluatie van beide experimenten een besluit genomen over de landelijke justitiele aanpak op beide straftrajecten. Uiterlijk in het 4de kwartaal van 2008 is – mits na gebleken succes – de registratie van alcoholgebruik bij geweld en de daarop volgende justitiele reactie landelijk geregeld.
Voorlichting • •
In het 2de kwartaal van 2006 heeft de alcoholindustrie een nieuwe slogan ontwikkeld en is de voorlichting gereed gericht op 16-minners en hun ouders over de risico’s van alcohol drinken op jonge leeftijd. Ook het combigebruik krijgt hierin aandacht. In het 4de kwartaal van 2007 is het project Uitgaan en Drugs uitgevoerd. In dit project wordt onder meer horeca- en veiligheidspersoneel getraind in het herkennen van en omgaan met jongeren die middelen gebruikt hebben (alcohol en/of drugs).
Handhaving leeftijdsgrenzen •
In het 2de kwartaal van 2006 zijn afspraken gemaakt over het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet (NB: Momenteel is een nieuwe Drank- en Horecawet in de maak. Naar verwachting zal deze nieuwe Wet ook voorzien in duidelijkheid op het punt van handhaving van deze wet. De huidige Drank- en Horecawet legt de taak van het toezicht bij de Keuringsdienst van Waren. Bij deze Dienst, die ook het toezicht op de naleving van de Tabakswet tot haar taken rekent, zijn maar een beperkt aantal toezichthouders in dienst.)
1.3.2 Het project Uitgaan In de horeca gaat het om fysiek geweld tegen personen en om verbale agressie. Van de geweldplegers is driekwart onder invloed van alcohol. Ook andere (risico)factoren zijn in het spel bij het ontstaan van uitgaansgeweld, zoals drugs, wapenbezit, deurbeleid, sluitingstijdenbeleid, gebrek of juist een overdaad aan toezicht. In veel gemeenten zijn samenwerkingsverbanden gesmeed tussen de politie, het lokaal bestuur en de uitbaters van de horeca. Via convenanten Veilig Uitgaan en de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan worden samenwerking en het treffen van preventieve maatregelen gestimuleerd. Beide instrumenten zijn voor verbetering vatbaar. Maatregelen Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan • In het 4de kwartaal van 2006 is een evaluatie uitgevoerd naar de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Best practice tegen uitgaansgeweld • In het 4de kwartaal van 2005 worden best practices voor de aanpak van discriminatie in het uitgaansleven uitgewisseld door de G30, Horeca Nederland, (allochtone) jongerenorganisaties en antidiscriminatiebureaus met als doel discriminatie en geweld te voorkomen. • In het 3de kwartaal van 2006 is in overleg met relevante partners een verbeterplan opgesteld voor de aanpak van uitgaansgeweld waarin verwerkt de evaluatie van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan en de bevindingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer over de convenanten Veilig Uitgaan. • In het 4de kwartaal van 2006 is een best practice voor de aanpak van uitgaansgeweld gereed, waarin onder meer aandacht is voor situationele factoren, training personeel, wetgeving rond schenken van alcohol (Safer Bars Program), en de rol van politie, gemeente, brancheorganisaties en belangengroepen. • In het 4de kwartaal van 2007 is de best practice getest en geëvalueerd in tien horecagelegenheden. • In het 1ste kwartaal van 2008 wordt de best practice voor de aanpak van uitgaansgeweld breed verspreid.
6