Ondersteuning Gebruikersgroep Logistieke ketenefficiency in de chemie
Opdrachtgever: AgentschapNL
IJmuiden, februari 2011
Inhoud
1. Achtergrond en aanleiding
3
2. Doel en projectaanpak
5
3. Gebruikersgroepbijeenkomsten
6
4. Resultaten
11
5. Conclusies
14
6. Aanbevelingen
15
1.
Achtergrond en aanleiding
De Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA) is een convenant tussen ondernemers en overheid over energieefficiency. De MJA-3 heeft een looptijd van 2001 tot 2020 In deze derde generatie Meerjarenafspraken kunnen net als in de MJA-2 naast procesefficiency ook ketenefficiency en duurzame energie worden opgevoerd. De ketenenergie-efficiency kan worden verbeterd door verbetering van functievervulling, vermindering van benodigde materialen en grondstoffen, efficiënter transport, dan wel besparingen in de gebruiksfase (minder energieverbruik of levensduurverlenging), dan wel besparingen die voortkomen uit efficiënt en effectief afdanken van producten (hergebruik, recycling/upcycling, gebruik van materiaal voor energieopwekking). Volgens het convenant MJA/MEE Energieefficiency kunnen de deelnemers een beroep doen op Agenstschap NL voor ondersteuning. Dat kan onder meer in de vorm van een zogenaamde Gebruikersgroep. De volgende bedrijven uit de chemie- (verladers) en vervoersector (vervoerders) hebben daar gebruik van gemaakt: Verladers Shell Chemicals Europe Huntsman Invista Cerexagri Kemira Coatex
Vervoerders Den Hartogh Geodis BM De Rijke Transport VAT Logistics
De eerste vier verladers hebben in de periode 2008/2009 deelgenomen aan het project “Vervoermanagement bij bedrijven in de regio Rijnmond” van DCMR Milieudienst Rijnmond DCMR heeft het project in 2008 gestart vanuit de insteek dat efficiencyverbeteringen in de logistiek leiden tot kostenbesparing voor bedrijven en vermindering van het energiegebruik en de verkeersemissies. Aan dit project hebben 30 bedrijven in de regio Rijnmond deelgenomen zowel grote als kleine bedrijven en verladers en vervoerders. Een groot aantal verbetermaatregelen zijn geïdentificeerd. Bij de monitoring in 2010 is gebleken dat in het goederenvervoer 26 % van de verwachte brandstofbesparing gerealiseerd was. Naast onderzoek naar individuele verbetermaatregelen is er ook gezocht naar verbetermaatregelen die bedrijven gezamenlijk zouden kunnen oppakken. In onderstaande tabel is aangegeven in welke mate de gevonden verbetermaatregelen voor de chemie zich lenen voor samenwerking en ketenefficiency. Gevonden maatregelen Modal shift binnenvaart Modal shift spoor Gebruik lokale terminal Reduceren laad- en lostijden Verhogen beladingsgraad Lokaal verpakken Invoering rittenplanning Zuinig rijden/monitoring Introductie hub Gebruik LZV Indikken stroom
Aantal 2 5 1 2 3 2 3 3 1 1 1
Samenwerking ++ + ++ + + + + -
Ondanks dat er maar een beperkt aantal bedrijven uit de chemiesector in de regio Rijnmond hebben deelgenomen aan het DCMR-project, wordt verwacht dat de gevonden verbetermaatregelen voor meer chemiebedrijven van toepassing zijn.
De chemiebedrijven die aan de scans in 2008/2009 hebben meegedaan hebben destijds aangegeven belangstelling te hebben voor een vervolgproject, waarbij deze maatregelen verder uitgewerkt kunnen worden. Een dergelijk vervolgproject heeft met ondersteuning van Agentschap NL in de vorm van een „Gebruikersgroep‟ plaatsgevonden. Dit verslag geeft die activiteiten weer. In deze groep zijn tijdens een aantal bijeenkomsten de huidige logistieke situatie en uitdagingen, de mogelijke verbetermaatregelen met hun economische en maatschappelijke effecten en de activiteiten voor realisatie worden besproken. Voor de MJA/MEE-bedrijven en de branchevereniging VNCI draagt zo‟n Gebruikersgroep bij aan inzicht in de energieefficieny van de keten, kansrijke verbetermaatregelen en concrete vervolgstappen om deze maatregelen in te voeren. Het beoogde eindproduct van de Gebruikersgroep omvat de individule-en gezamenlijke verbetermaatregelen met besparingspotentieel en een stappenplan voor de realisatie. Op verzoek van Agentschap NL zijn ook de bedrijven Kemira en Coatex uitgenodigd om deel te nemen aan de Gebruikersgroep in de verwachting dat onderzoek bij deze bedrijven ook een aantal aanvullende maatregelen zouden opleveren.
2.
Doel en projectaanpak
Het project had tot doel bedrijven uit de chemische sector te ondersteunen bij de uitwerking van een aantal concrete projecten in het kader van de ketenefficiency binnen de MJA3 en MEE. Daarvoor is op basis van de ervaringen met het DCMR-project “Vervoermanagement bij bedrijven in de regio Rijnmond” een Gebruikersgroep samengesteld met de volgende bedrijven en hun vertegenwoordigers. Shell Chemicals Europe Huntsman Invista Cerexagri Den Hartogh Geodis BM De Rijke Transport VAT Logistics Coatex Kemira VNCI
Dhr. J.J. de Bokx Dhr. A. van der Korft Dhr. R. Zwart Mw. T. Teulen Mw. M. van Noort Dhr. P. Rog Dhr. K. de Rijke Dhr. P. Barendregt Dhr. A. Marcus Dhr. R. Wever Dhr. M. Korteweg Maris / Dhr Looijs
De projectaanpak was gericht op het selecteren en uitwerken van verbetermaatreglen die gezamenlijk projectmatig opgepakt konden worden. Hiervoor waren drie bijeenkomsten van de Gebruikersgroep gepland. De ondersteuning door Amsterdam Consultants omvatte de organisatie van de bijeenkomsten en de kwalitatieve en kwantitatieve uitwerking van de geselecteerde verbetermaatregelen.
3.
Gebruikersgroepbijeenkomsten
Er zijn twee gebruikersgroepbijeenkomsten geweest, in juni en september 2010. Hieronder volgt een inhoudelijke weergave van de bijeenkomsten.
1e bijeenkomst MJA3 In de eerste bijeenkomst bij De Rijke heeft Klaas van der Sterren van AgentschapNL (een toelichting gegeven op de Meerjarenafspraken energiebesparing (MJA3) en de wijze waarop dit project daarbinnen past. Transportoptimalisatie en logistieke efficiency vallen onder de noemer ketenefficiency. AgentschapNL faciliteert bedrijven en sectoren met het ondersteunen van samenwerkingsprojecten tussen ketenpartners. AgentschapNL heeft ook zicht op mogelijke subsidietrajecten. Verbetermaatregelen Paul van de Lande van Amsterdam Consultants heeft kort de resultaten van het project “Vervoermanagement bij bedrijven in de regio Rijnmond” gepresenteerd en daar de resultaten van de bedrijven uit de chemiesector uitgelicht. Vervolgens is ingezoomd op de volgende verbetermaatregelen. - Modal shift containers binnenvaart door bundeling stromen - Modal shift spoorvervoer - Verruiming venstertijden laden en lossen - Verplaatsen verpakkingslocatie - Gezamenlijk trainingsprogramma zuinig rijden Deze verbetermaatregelen leveren het volgende besparingspotentieel op. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de verladende partijen en de vervoerders: Verbetermaatregelen verladers: Maatregel Shift binnenvaart Euro Tonnen shift Kilometers Liters Ton CO2 Kilo NOx Kilo PM10 Megajoule
24.268 23.842 643.802 153.804 399 1.286 -19 5.886.079
Verbetermaatregelen vervoerders: Maatregel Shift binnenvaart Euro 71.865 Tonnen shift 7.620 Kilometers 137.229 Liters 20.799 Ton CO2 52 Kilo NOx -136 Kilo PM10 -20 Megajoule 795.978
Shift spoor
12.181 51.101 810.187 152.864 418 3.080 65 5.850.105
Shift spoor 104.489 121.380 2.777.461 791.754 2.039 14.232 286,4 30.300.426
Verruiming venstertijden 472.722
Verplaatsen verpakkingslocaties 499.287 85.120 26.600 69,2 877,6 22 1.017.982
Verruiming venstertijden 368.651
Zuinig rijgedrag 74.326 0 0 137.307 357 2.661 56 5.2454.739
Totaal
1.008.458 74.943 1.539.109 333.268 886 5.244 68 12.754.166
Totaal 619.331 129.000 2.914.690 949.860 2.448 16.757 322 36.351.142
Vervolgens is stilgestaan bij een aantal belangrijke kansen en belemmeringen voor de logistiek in deze sector. Benadrukt is dat de organisatie in het intermodaal vervoer verbetering behoeft. Daarnaast heeft met name het spoor te kampen met een imagoprobleem. Voor het wegvervoer geldt dat er op korte termijn een groot chauffeurstekort verwacht wordt. De kosten van deze modaliteit zullen naar verwachting sneller stijgen dan die van de binnenvaart en spoor, zeker als beprijzing voor wegvervoer wordt ingevoerd. Na een uitvoerige bespreking van de mogelijkheden en onmogelijkheden van samenwerking om de logistieke efficiency te verbeteren zijn de volgende verbetermaatregelen als mogelijk kansrijk geïdentificeerd: - Combineren van ladingstromen teneinde voldoende volume en marktmacht voor intermodaal spoorvervoer te creëren. Hierbij zou ook naar andere sectoren dan de chemie gekeken moeten worden (MVO, AGF, bloemen en planten, etc.). - Bij inkoop van transport / subcontracting rekening houden met energie en milieu, bijvoorbeeld contractors verplichten zuinig rijgedrag in te voeren, duurzaam inkopen - Nagaan wat de besparingen zijn van het rijden in de nacht, in combinatie met verruiming van de venstertijden bij verladende bedrijven - De stromen tussen de Maasvlakte en de bedrijven in de Botlek kunnen ook per binnenvaart (bijv. naar de PCT of Botlekterminals) vervoerd worden. Modal shift spoor De bedrijven hebben vervolgens modal shift naar spoor prioriteit gegeven voor een kansrijk samenwerkingsproject waarbij ook de MVO (Margarine, Vetten en Oliën) bedrijven in de regio Rijnmond zouden moeten worden betrokken.
2e bijeenkomst De tweede bijeenkomst is gehouden bij Den Hartogh in Rozenburg en is gestart met het vaststellen van de status van het project. Status Vanuit de chemieverladers heeft Shell aangegeven dat ze zich eerst op haar eigen supply chain optimalisatie willen richten. Huntsman kan niet aanwezig zijn maar wil wel over bundeling meedenken. Ook Kemira staat er positief tegenover. Naast de chemie is er ook veel belangstelling voor samenwerking bij de MVO-bedrijven Cargill en Wilmar. De heer F. Molema van H&S woont daarom namens Wilmar de Gebruikersgroepbijeenkomst bij. Ook FloraHolland heeft zicht op exportstromen die per spoor vervoerd kunnen worden. Vijf bestemmingen in Europa lijken het meest kansrijk: Noord-Duitsland, Zuid-Duitsland/Oostenrijk, Polen, Noord-Frankrijk en Noord-Italië. Rechtstreekse shuttleverbindingen zijn er momenteel alleen op Noord-Italië en Polen.
Kansrijke spoorverbindingen voor samenwerkin.
Presentatie Flora Holland Vervolgens heeft Michiel van Veen van FloraHolland de resultaten gepresenteerd van het project GreenRail, waarbij planten per spoor naar Roemenië en Noord-Italië worden vervoerd in 45‟ containers.
Aangegeven wordt waar de valkuilen, do‟s en dont‟s zitten. De eenvoud van het concept („proven technology‟), de rol van de onafhankelijke 4PL en het „gewoon doen‟ zijn de belangrijkste lessen. De 4PL heeft als belangrijkste opdracht de ketenkosten zo laag mogelijk te houden, betrouwbare partijen te vinden en de overall betrouwbaarheid van de dienst te garanderen.
Presentatie PCT Marc Stubenitsky van Nijhof Wassink heeft een korte presentatie gegeven over de werkzaamheden aan de A15 en de mogelijkheden om met spoor- en binnenvaartshuttles tussen de Maasvlakte en PCT(Pernis Combi Terminal) de weg aanzienlijk te ontlasten. Een pilot met een grote stroom containers van Samsung wordt uitgevoerd.
Port Shuttle
Port shuttle
Westland
Hinterland
Barge/rail shuttle
Maasvlakte PCT
Barge Antwerp
• Een oplossing voor A15 problematiek/wachttijden MV terminals • Dagelijkse verbinding per barge (huidige systeem) en rail tussen Maasvlakte terminals en PCT • Pilot gestart met grote expediteur • Opstapbasis / neutrale exploitatie • 20ft/40ft/45ft = 70/90/100 Euro enkele reis • Container afhalen binnen 30 min PCT • Gasdetectie en ontgassen op locatie
Relevant aandachtspunt is de vraag wie er voor maatregelen ter ontlasting van de druk op de A15 verantwoordelijk is: de aannemer, Rijkswaterstaat, de Verkeersonderneming, het havenbedrijf of nog anderen. De Verkeersonderneming lijkt het eerste aanspreekpunt te zijn. Het gebruik van de PCT-terminal wordt als mogelijke verbetermaatregel aan de Gebruikersgroep toegevoegd. Vervolgstappen Voor het vervolg zijn in door de Gebruikersgroep de volgende stappen vastgesteld: - gedetailleerde inventarisatie van de stromen van en naar de 5 bestemmingen; - overzicht van de laatste stand van zaken van de shuttleverbindingen; - inzicht in de redenen waarom bestaande shuttles naar Italië en Polen niet gebruikt worden; - ontwikkelen van een concept voor samenwerking, bijvoorbeeld in de vorm van een inkoopcombinatie, met diverse varianten, dat als basis voor een tender kan dienen; - verkrijgen van commitment op basis van het door de dienstverleners en hun verladers gekozen concept.
4.
Resultaten
De Gebruikersgroep heeft niet geleidt tot een concrete samenwerking op het spoor. Externe en interne omstandigheden geven hier voor een verklaring: Extern Door de economische crisis zijn volumes en bestemmingen voor de verladers onzeker. Door de zelfde crisis en het teruglopend volume is een groot aantal spoorverbindingen vanuit Rotterdam komen te vervallen. Het minimale volume voor een shuttle naar bijvoorbeeld Hamburg bedraagt circa 25.000 teu op jaarbasis en dan moet er ook nog sprake zijn van een balans. Idealiter is dat 12.500 heen en terug. De ervaringen van Gebruikersgroep zijn voorgelegd aan de directie van het RSC (Rail Service Center Rotterdam). Volgens het RSC staat de chemie positief ten opzichte van het spoor maar onderschrijft dat de keuze voor de transportmodaliteit op dit moment bij de logistieke dienstverleners ligt. In de bespreking met RSC is tevens stil gestaan bij de complexiteit van het spoorvervoer en de wijze waarop de spoormarkt georganiseerd is. Organisatie spoormarkt
Een groot aantal partijen is bij de spoormarkt betrokken waarbij de railoperators een sleutelrol vervullen bij het opzetten en onderhouden van een shuttledienst. Spoorpartijen Railexpediteurs, o.a.:
Raillogix Trimodal Europe BV Railco Europe BV Global Intermodal BV Agility Logistics IRP International Rail Partners IMS Intermodal Solutions ChemOil Logistics Schenker Logistics RTChem
Logistieke dienstverleners, o.a.:
Ewals Van den Bossche Den Hartogh Jan de Rijke De Rijke Bertschi Versteijnen Seacon Nijhoff Wassink Verbrugge DHL
Met Hupac is contact opgenomen over de mogelijkheden voor Noord Duitsland vanuit Rotterdam. Hupac verwacht dat er met de huidige volumes en de concurrentie van het wegvervoer en shortsea het eerste jaar geen perspectief is op een shuttledienst. Het enige spooralternatief is de verbinding via Duisburg. Onderstaande grafiek geeft een indicatie van de breakeven punten voor de verschillende transportmodaliteiten. Break-even
LZV
Intern Logistieke dienstverleners De verladers laten de keuze voor de transportmodaliteit over aan de logistieke dienstverlener. Dit betekent dat de dienstverleners De Rijke, Den Hartogh en H&S moeten samenwerken in een sterk concurrerende en onzekere markt. Omdat de dienstverleners gespecialiseerd zijn in de chemie of food en niet in beide sectoren, wordt samenwerking wel makkelijker als het gaat om het combineren van deze sectoren. De dienstverleners willen er wel over praten maar invulling heeft nu geen prioriteit.
Verladers Binnen de zelfde sector hebben sommige verladers er bezwaar tegen als hun transportstromen gecombineerd worden met die van de concurrent. Wilmar laat het over aan haar logistieke dienstverlener H$S-Group, maar is terughoudend om informatie te delen met Cargill. Vanuit de bedrijven in de chemie en de VNCI is er onvoldoende interesse gebleken. Voor Coatex en Kemira heeft Amsterdam Consultants een opzet gemaakt voor een verbetermodel waarop geen reactie is ontvangen. Coatex en Kemira hebben ook niet deelgenomen aan de gebruikers bijeenkomsten. Shell heeft na de eerst bijeenkomst afgehaakt en gekozen voor een eigen project voor duurzaamheid in de supply chain. Huntsman is wel geïnteresseerd maar laat het over aan De Rijke. In de tweede bijeenkomst van de Gebruikersgroep waren alleen de logistieke dienstverleners aanwezig. Cargill en Den Hartogh hebben uiteindelijk gegevens over hun stromen voor het spoor uitgewisseld en zullen naar verwachting bilateraal de mogelijkheden voor combineren gaan onderzoeken. Potentieel spoorvolume Cargill en Den Hartog B e ste m m i n g
N o o r d -D u i tsl a n d
T o n n e n p e r ja a r
T o n n e n p e r ja a r
sp o o r h u i d i g
sp o o r p o te n ti e e l 8.470
86.824
N o o r d -I ta l i ë
81.550
6.760
Zu i d -D u i tsl a n d
23.920
68.064
P o le n
37.800
17.760
N o o r d -F r a n k r i j k
45.600
165.920
197.340
345.328
T o ta a l
Van de deelnemers is Cargill het bedrijf dat zich in en buiten de Gebruikersgroep inzet voor modal shift naar het spoor. Het bedrijf heeft zich aangemeld voor de Lean en Green Award van Duurzame Logistiek. De Gebruikersgroep heeft wel inzicht gegeven in de kansen en beperkingen van een samenwerking voor een modal shift naar het spoor. Tevens is er een aanzet gegeven voor een bilaterale samenwerking op enkele kansrijke bestemmingen. Tenslotte is de mogelijkheid voor het gebruik van de Pernis Container Terminal als alternatief voor het wegvervoer van en naar de Maasvlakte op de agenda van de deelnemers van de Gebruikersgroep gezet.
5.
Conclusies
De belangrijkste redenen waarom het proces van de Gebruikersgroep moeizaam is verlopen en niet tot resultaat heeft geleid zijn: ●
Geselecteerde maatregel voor ketenefficiency De Gebruikersgroep heeft te gemakkelijk een complexe samenwerking op het spoor geselecteerd als verbetermaatregel voor ketenefficiency. Het doel van de verbetermaatregel was door bundeling van volumes een betere positie op de spoormarkt te verkrijgen. De deelnemers hebben zich daarbij onvoldoende rekenschap gegeven van hun eigen rol in de samenwerking.
●
Betrokkenheid van de bedrijven Invista heeft op voorhand een samenwerking voor ketenefficiency binnen de sector afgewezen. De bedrijven Coatex en Kemira hebben bij de start van het project aangegeven geinteresseerd te zijn maar hebben vervolgens niet deelgenomen. Doordat Shell zich na de eerste bijeenkomst heeft terug getrokken is ook de interesse bij de andere verladers uit de chemie afgenomen.
●
Rol VNCI De Gebruikersgroep heeft geen ondersteuning vanuit de branchevereniging VNCI gekregen. Daardoor heeft een breder perspectief voor de Gebruikersgroep ontbroken.
●
Beslismomenten Doordat er geen beslismomenten in het proces van de de Gebruikersgroep zijn gelegd is er te lang door gemodderd.
Ondanks dat het proces moeizaam is verlopen en niet het in eerste aanleg beoogde resultaat heeft opgeleverd.kunnen de volgende positieve conclusies getrokken: ●
Samenwerking vervoerders De vervoerders hebben uitgesproken samen te willen werken bij het aanbieden van multi modale transportvormen aan de verladers.
●
MVO sector De MVO sector is meer geïnteresseerd om samen te werken dan de chemie. Cargill en Unilever werken bijvoorbeeld samen voor shortsea vanuit Spanje. De MVO bedrijven zoeken ook gezamenlijk naar oplossingen voor het indikken van slib en de verwerking van bleekaarde.
●
Bilaterale kansen Cargill en Den Hartogh zien mogelijkheden om samen te werken bij een modal shift naar het spoor
6.
Aanbevelingen
De door de Gebruikersgroep geselecteerde verbetermaatregel voor samenwerking had tot doel door bundeling kritieke massa te verkrijgen voor het bedingen van betere services en tarieven op het spoor en het inleggen van nieuwe of het uitbreiden van bestaande diensten. De ervaring van het project heeft geleerd dat een Gebruikersgroep zich niet goed leent voor het tot stand brengen van een samenwerking in een complexe spoormarkt, zonder een grote betrokkenheid en inzet van de bedrijven. Het verdient aanbeveling vooraf een beter inzicht te verkrijgen in het commitment van de bedrijven en beslismomenten in te bouwen in het proces. Daarvoor is het nodig in de voorbereiding naast het besparingspotentieel ook de complexiteit en haalbaarheid van de maatregelen in beeld te brengen. Het moet daarbij om zowel collectieve als individuele verbetermaatregelen gaan. Wanneer de Gebruikersgroep besluit een of meerdere verbetermaatregelen uit te werken moet per bedrijf in een ondersteuningsovereenkomst worden vastgelegd wat de inzet is van het bedrijf en welke ondersteuning de Consultants leveren. Een ander punt van belang is de doorlooptijd. Tussen de eerste bijeenkomst en tweede bijeenkomst zaten drie maanden. Een kortere doorlooptijd helpt te voorkomen dat de interesse bij de bedrijven verslapt. Tevens kan eerder besloten worden het proces te stoppen dan wel een extra inspanning te plegen.