Vennootschaps-/ondernemingsrecht Ondernemingen in moeilijke tijden
Leo De Broeck Advocaat-vennoot De Broeck Van Laere & Partners – Prof. Fiscale Hogeschool HU-Brussel
[email protected]
1
Drie grote luiken zullen worden behandeld: • De vennootschap (in moeilijkheden) gaat op zoek naar “vers” geld (vreemd versus eigen vermogen enerzijds en bestaand actief tegelde maken anderzijds) – vanaf dia 3 • De vennootschap heeft niet genoeg geld en gaat praten met haar schuldeisers (Wet Continuïteit Ondernemingen – “W.C.O”) – Hoe werkt dat in de praktijk? – vanaf dia 26 • Opvallende rechtspraak waarmee elke vennootschap best rekening houdt– vanaf dia 74 2
DEEL 1: Thema’s Vers Geld Vreemd versus eigen vermogen “Bijzondere” aandelen (zonder stemrecht etc.) Klassieke bankfinanciering Achtergestelde lening Obligaties Converteerbare obligaties Warrants Waarborgregelingen en andere overheidsinitiatieven Terug geld maken van eigen actiefbestanddelen
3
• Vreemd of eigen vermogen vanuit het perspectief van de vennootschap – Aandacht voor kapitaal- en meer algemeen passiva-structuur (vb. belangrijk voor banken is de gecorrigeerde solvabiliteit[sratio]) – Bestendiging aandeelhoudersverhoudingen? (dillutiegevaar) – Wat kost vreemd vermogen? Wat kost eigen vermogen? – Wat vindt men het meest gemakkelijk op de markt: vreemd of eigen? 4
• Vreemd of eigen vermogen vanuit het perspectief van de investeerder/geldschieter – Rendement afhankelijk van bepaalde resultaten (typevoorbeeld: dividend, maar ook winstdelende lening is resultaatsafhankelijk, …) of vast rendement? – Doelt men enkel op interessant inkomen met (relatief) zekere terugbetaling van ingelegd geld, of doelt men ook, of eerder, op meerwaarde? – Aandacht voor juridische positie van de schuldeiser en de aandeelhouder t.a.v. de vennootschap – Fiscale behandeling van inkomsten en meerwaarden (afhankelijk of geldverstrekker natuurlijk persoon is dan wel rechtspersoon) 5
• Vreemd of eigen vermogen vanuit het perspectief van de overige schuldeisers van de vennootschap – Waarschijnlijk hebben bestaande schuldeisers voorkeur voor bijkomende kapitaalinbreng, want dat versterkt het eigen vermogen – Na te kijken: welke voorwaarden worden gesteld inzake • termijn • rangschikking • zekerheden
6
Op zoek naar een versterking van het eigen vermogen d.m.v. “Bijzondere“ aandelen • Aandelen zonder stemrecht (art. 480 ev. W.Venn. voor NV: max. 1/3 v.h. maatschappelijk kapitaal; hebben bepaalde voordelen inzake dividenduitkering [preferent en overdraagbaar] en terugbetaling inleg; krijgen voor belangrijke zaken wel stemrecht; in praktijk relatief weinig succes) • Winstbewijzen / participatiecertificaten “CPC” (art. 483 ev. W.Venn.: lijken sterk op aandelen, zeker ingeval op een bedrag moet worden ingeschreven, wat bij CPC’s het geval is; grote contractuele vrijheid; CPC’s maken fiscaal gestort kapitaal uit cf. art. 184, lid 2 WIB92) • Grenzen aan zogenaamd “risicovrij” aandeelhouderschap: artikel 32 W.Venn. (verbod van leeuwebeding – zie volgende dia) 7
-
Art. 32 W.Venn. (leeuwenbeding) verbiedt vennoten onder elkaar overeen te komen dat één van hen niet moet bijdragen in het verlies dat door de vennootschap wordt geleden.
-
Wat niet mag: afspraken waarbij een vennoot zich ertoe verbindt de aandelen van een vennoot over te nemen tegen een vaste prijs, als daardoor het evenwicht binnen de vennootschap wordt aangetast
-
Wat wél mag: “Een (optie)overeenkomst waarbij een partij een participatie neemt [via effectieve inbreng] in een vennootschap onder het beding dat de overige vennoten zich ertoe verbinden om deze aandelen terug te kopen na het verstrijken van een bepaalde termijn of wanneer een bepaalde voorwaarde in vervulling is gegaan, valt niet onder het in artikel 32 W.Venn. bedoelde verbod wanneer deze overeenkomst het vennootschapsbelang dient” (Cass. 29 mei 2008, R.W. 2008-09, 1556) 8
Op zoek naar vreemd vermogen d.m.v. een klassieke bankfinanciering • Bankfinanciering en verleende zekerheden getoetst aan 3 basisprincipes: – beantwoord(t)(en) financiering / zekerheden aan de wettelijke specialiteit van de vennootschap? – zijn deze handelingen niet doeloverschrijdend? (ook fiscus ligt op de loer!, grotendeels gesteund door Cassatie [19 juni 2003; 12 december 2003; 4 januari 2008] en ogenschijnlijk Grondwettelijk Hof [ 26 november 2009; 16 september 2010]) – worden ze aangegaan in het belang van de vennootschap? (cf. problematiek van bijv. “co-debiteurschap” tussen groepsvennootschappen - is dat wel “in ieders belang”)
9
Op zoek naar vreemd vermogen d.m.v. een klassieke bankfinanciering • Problematiek omtrent zekerheden: pand handelszaak, hypotheek (of hyp. mandaat), waarborgen gesteld door zustervennootschappen of andere vennootschappen van de ‘vennootschapsfamilie’ (zie ook aangehaalde problematiek op vorige dia), cash deficiency clause (!), … voor overheidswaarborgen (zie verder)
10
Op zoek naar vreemd vermogen d.m.v. achtergestelde lening • Achterstelling houdt in dat een schuldeiser ten gunste van één of meerdere andere schuldeisers erin toestemt dat zijn schuldvordering op een gemeenschappelijke schuldenaar slechts voldaan zal worden nadat de schuldvordering van de senior integraal (of gedeeltelijk) is voldaan • Een vorm van “negatieve” zekerheid • Wordt in de praktijk beschouwd als “quasi kapitaal” of “quasi eigen vermogen” (veelal ook door diensten handelsonderzoek) • Diverse vormen en niveaus van achterstelling mogelijk (clausules)
11
Op zoek naar vreemd vermogen d.m.v. obligaties • Kenmerken – Uitgevende vennootschap (quid rating emittent?) – Obligaties op naam of gedematerialiseerd – Modaliteiten • nominale waarde • volstorting • rang • rentevoet – Uitgifte: private uitgifte / publieke uitgifte
12
• rechten van de obligatiehouders (dat zijn er nogal wat!) – rechten als schuldeiser – recht op informatie – de algemene vergadering van obligatiehouders • bevoegdheden: AV kan fundamentele rechten van de obligatiehouders, de rente, de verstrekte zekerheden en de terugbetalingstermijnen wijzigen • bijeenroeping • deelneming • verloop • wijze van uitoefening van het stemrecht
13
Op zoek naar vreemd/eigen vermogen d.m.v. converteerbare obligaties (momenteel meer in trek, vb. PMV-mezzanine) •
Obligatie waarvan de houder onder voorwaarden en op tijdstippen die vooraf zijn bepaald, door de inbreng van zijn schuldvordering (zijn obligatie) aandeelhouder kan worden in de vennootschap die de converteerbare obligatie uitgeeft (en aldus controle kan verkrijgen)
•
Duur van conversie: maximaal 10 jaar
•
Uitgifte: Algemene vergadering of Raad van bestuur binnen de grenzen van het toegestane kapitaal
•
Profit Participating Loans (vb. Ruling Voorafgaande beslissing nr. 700.065 dd. 05.06.2007) – is fiscaal gezien vreemd vermogen, tot conversie (wordt dan eigen vermogen) 14
Vreemd/eigen vermogen: warrants • De houder van een warrant krijgt het recht om in te schrijven in het kader van een kapitaalverhoging op aandelen van de vennootschap die de warrants heeft uitgegeven, tegen de voorwaarden bepaald op het ogenblik van de uitgifte • Naakte warrant of koppeling aan obligatie • Verschilt ook nog met converteerbare obligatie: – voor de conversie geen bijkomende inbreng – bij conversie niet langer schuldeiser
15
Waarborgregelingen en andere overheidsinitiatieven
• Federale openbare financiële instelling met dubbel doel: – toegang tot bankkrediet vergemakkelijken voor zelfstandigen, ondernemers, de vrije beroepen en de kleine ondernemingen in de startfase, overname- of uitbreidingsfase – de werkloosheid bestrijden door toekennen van kredieten aan werkzoekenden die hun eigen zaak oprichten
16
• Belangrijke producten (soms fiscaal gestimuleerd): – Starteo: financiering voor zelfstandige of onderneming jonger dan 4 jaar – Optimeo: financiering van de uitbreiding van een bestaande onderneming – Waarborgregeling: 75 % van het bankkrediet kan gewaarborgd worden door de Vlaamse overheid: vb.: investeringskrediet van 100.000 EUR op 10 jaar waarborgregeling: 75 % premie: 75.000 x 0,005 x 10 = 3.750 EUR – ARKimedes: risicokapitaalverschaffers – Win-win lening (“new”)
17
Terug geld maken van eigen actiefbestanddelen • Liquide maken van vast vermogen, bv. via valorisatie bedrijfsvastgoed – Alternatieve financiering van de activiteiten van de vennootschap d.m.v. overdracht van het operationeel vastgoed – Drie hypotheses: – Sale - lease back/rent back – Split sale - lease back/rent back – Partiële splitsing – lease back/rent back
18
Sale - lease back/rent back
A
VERKOOP (RegR/BTW)
B
LEASE / RENT BACK
19
Er kan bij verkoop (sale and lease back) een belastbare meerwaarde ontstaan Maar uitgestelde belastingheffing i.g.v. wederbelegging (art. 47 WIB92) is mogelijk: • Actief > 5 jaar aard van MVA • Herbeleggen in afschrijfbare IVA of MVA • Herbeleggen van volledige verkoopprijs – < 3 jaar vanaf 1e dag belastbaar tijdperk realisatie meerwaarde – < 5 jaar vanaf 1e dag belastbaar tijdperk realisatie meerwaarde of voorlaatste belastbaar tijdperk (retroactief) indien wederbelegging in: gebouwd OG, vliegtuig of vaartuig
20
– Uitgestelde belastingheffing ingeval van wederbelegging • Boeking meerwaarde op onbeschikbare reserve (art. 190 WIB 1992) (belastingvrije reserve + uitgestelde belasting) • Meerwaarde belastbaar a rato van afschrijvingen op wederbelegging – Financiële leasing: wederbelegging mogelijk in hetzelfde gebouw – In geval van meerwaarde verhoging berekeningsbasis NIA
21
Split sale A vestigt erfpachtrecht in voordeel van B en verkoopt “tréfonds” aan C Lease/rent back door B aan A
A
ERFPACHT LEASE / RENT BACK VER KO OP TRÉ FO ND S
B
C
Aandachtspunt: kan art. 47 WIB ingeroepen worden (m.n. is er een “vervreemd” actief)? 22
Boekhoudkundige verwerking split sale 1. Vestiging erfpacht (CBN - advies 162/2): 2 mogelijkheden –
overdracht als afgesplitst deel van het eigendomsrecht; proportionele meerwaarde/minderwaarde in resultaat
–
integrale prijs is een resultaat van het boekjaar en het erfpachtrecht, bezwaart de volle eigendom (ontwaarding) waarvoor een uitzonderlijke afschrijving/waardevermindering moet worden geboekt;
–
CBN voorkeur voor tweede systeem
2. Verkoop tréfonds: meerwaarde of minderwaarde
23
Verwerking in de vennootschapsbelasting –
Rulingcommissie volgt CBN-advies: geen meerwaarde die recht geeft op uitgestelde belastingheffing (art. 47 WIB: enkel “translatieve” rechtshandelingen), maar •
gelijktijdige overdracht recht van erfpacht en tréfonds maakt uitgestelde belastingheffing mogelijk (DVB nr. 500.072 en nr. 300.311)
•
ingeval van omkeren verrichtingen, nl. verkoop tréfonds gevolgd door overdracht erfpachtrecht (DVB nr. 400.255): – Eerste akte is “constitutief”: MW is belast – Tweede akte is “translatief”: uitgestelde belastingheffing 24
•
Registratierechten – – –
Vestiging erfpachtrecht: 0,2% RR Verkoop tréfonds: 12,5% / 10% RR Volgens DVB geen herkwalificatie mogelijk bij verkoop VE indien (standpunt van 14.11.2006):
• geen band tussen B en C • indien wel een band: – – – –
Indien éénmalige vergoeding (+ periodieke canon) ≤ 95% waarde VE Waardering door onafhankelijke schatter Geen gelijktijdige overdracht: minstens 15 dagen tussen authentieke aktes Engagement dat geen wedersamenstelling VE tenzij verkoop aan derde met toepassing overdrachtsrecht
25
– Engagement dat geen controlewijziging gedurende 5 jaar indien de overgedragen rechten voornaamste actief van A en B zijn – De meerderheid RvB van A en B mag niet uit dezelfde bestuurders bestaan
– Gelijktijdige verkoop (art. 47 WIB) kan conflicteren met vereiste van 15 dagen; alternatieven: • onderhandse akte op zelfde dag (onmiddellijke eigendomsoverdracht); authentieke aktes op verschillende dagen • eerst verkoop tréfonds, gevolgd door overdracht erfpachtrecht
26
DEEL 2: De vennootschap heeft niet genoeg geld en gaat praten met haar schuldeisers (Wet Continuïteit Ondernemingen – “W.C.O.”) • Er was de nog relatief recente Wet betreffende het gerechtelijk akkoord van 17 juli 1997 (W.G.A.) – Doelstelling 1997: gerechtelijk akkoord wordt de regel en faillissement wordt slechts uitzonderlijk aangewend – In de praktijk niet gelukt: zie neerdalende lijn in dia hierna
27
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Gerechtelijk Akkoord toegestaan
180
169
140
151
130
99
98
82
91
73
78
25
Faillissement
147
141
103
126
99
80
60
50
54
46
42
5
Bron: Graydon – Eveneens voor W.C.O-gedeelte dank aan Prof. Melissa Vanmeenen en Prof. Henk Verstraeten (Sem. 15 oktober 2009 Seminaries FHS HUBrussel)
28
Bronnen inzake WCO-regeling: •
•
Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen, B.S. 9 februari 2009 – W.C.O. – inwerkingtreding: 1 april 2009 Wet van 26 januari 2009 houdende wijziging van het Gerechtelijk wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen, B.S. 9 februari 2009 – inwerkingtreding: 1 april 2009 – inhoud: aanpassing Ger.W. aan nieuwe terminologie en mogelijkheden binnen W.C.O. – Ook: • Uitbreiding van de materiële bevoegdheid van de rechtbank van koophandel voor interne geschillen: art. 574, 1°Ger .W.: “handelsvennootschappen” wordt “vennootschappen” • Vordering tot nietigverklaring tegen handelingen van de kamer voor handelsonderzoek bij Hof van Cassatie – uitbreiding art. 610 Ger.W.
29
Twee grote mogelijkheden bij W.C.O. • “Buitengerechtelijke” of preprocedurele reorganisatie: – opsporing van ondernemingen in moeilijkheden (handelsonderzoek dépistage) – bewarende maatregelen: ondernemingsbemiddelaar en gerechtsmandataris – buitengerechtelijk minnelijk akkoord (let op de bijzondere gevolgen ervan – zie hierna)
• Gerechtelijke reorganisatie: – d.w.z. opschorting van betaling voor bepaalde periode – tijdens deze periode herstel bewerkstelligen door • minnelijk akkoord • collectief akkoord (vgl. gerechtelijk akkoord) • overdracht onder gerechtelijk gezag
30
Welke actoren zijn er in W.C.O. en in welke fases kunnen zij tussenkomen? • •
•
•
•
Rechtbank van koophandel – zowel in buitengerechtelijke- als in gerechtelijke fase Ondernemingsbemiddelaar – normaal gezien in buitengerechtelijke fase - enkel op verzoek van ondernemer – bijstand Gedelegeerd rechter – in gerechtelijke fase – verplichte aanstelling – verslag aan en controle voor de rechtbank Gerechtsmandataris – in gerechtelijke fase (uitz. art. 14 W.C.O.) – enkel op verzoek, tenzij overdracht onder gerechtelijk gezag – bijstand voor ondernemer / centrale rol bij overdracht onder gerechtelijk gezag Voorlopig bestuurder (art. 28 W.C.O.) – in gerechtelijke fase – op verzoek van belanghebbende bij kennelijke grove fouten of kennelijke kwade trouw van ondernemer
31
Op welke ondernemers is W.C.O. van toepassing? • •
Art. 3-4 W.C.O. (iets ruimer dan vorige oude Wet Gerechtelijk Akkoord) Wie? – Kooplieden (art. 1 W. Kh.) – Landbouwvennootschappen (art. 2, §3 W.Venn.) – Burgerlijke vennootschappen met handelsvorm (art. 3, §4 W.Venn.) nl. VOF, Comm.V., BVBA, CV, NV, Comm.VA., ESV, SE, SCE met burgerlijke activiteit Niet van toepassing op de beoefenaars van een vrij beroep in de zin van Wet 2 augustus 2002 : “elke zelfstandige beroepsactiviteit die dienstverlening of levering van goederen omvat welke geen daad van koophandel of ambachtsbedrijvigheid is en die niet wordt bedoeld in de WHPC, met uitsluiting van de landbouwbedrijvigheden en de veeteelt”
Dus: beperkte uitbreiding van toepassingsgebied 32
•
Definities terug te vinden in art. 2 W.C.O. – Geeft specifieke definitie aan aantal termen/woorden/begrippen – Bepaalt o.m. de draagwijdte van de wet: “gewone/buitengewone schuldvorderingen in opschorting”
•
Rechtsmiddelen en termijnen – Uitgangspunt: rechtsmiddelen en termijnen zoals voorzien in het Ger. W. (art. 5 W.C.O.) – Uitzonderingen: specifiek na te gaan in W.C.O •
•
geen verzet mogelijk, wél hoger beroep binnen 8 dagen tegen bepaalde vonnissen (art. 28 W.C.O.: aanstelling voorlopig bewindvoerder/art. 29 W.C.O.: opening van procedure/ art. 56 W.C.O.: homologatie reorganisatieplan) geen verzet, noch hoger beroep mogelijk (art. 38 W.C.O. – verlenging opschorting; art. 46 § 3 W.C.O.– voorlopige schuldvordering)
•
Vrijwillige tussenkomst is mogelijk (art. 5 W.C.O.) – art. 812 e.v. Ger.W.
•
Art. 7 W.C.O.: “tenzij uitdrukkelijke afwijkingen blijft alles bij het oude” (men wil geen afbreuk doen aan Wet Financiële Zekerheden van 15 december 2004, BS 1 februari 2005 – in deze wet regelt men o.m. de “netting-overeenkomsten”)!! 33
Gegevens verzamelen via handelsonderzoek • •
Doel: ondernemingen in moeilijkheden opsporen en aanzetten tot het nemen van de gepaste maatregelen Uitgangspunt: het handelsonderzoek werkt goed, dus slechts punctuele wijzigingen
Relevant in dit verband: – Gegevensverzameling door de griffie (art. 8-10 W.C.O.) • Alle nuttige inlichtingen betreffende continuïteitsbedreigende moeilijkheden • Protesten m.b.t. geaccepteerde wisselbrieven of orderbriefjes • Veroordelende verstekvonnissen of vonnissen op tegenspraak waarin de hoofdsom niet werd betwist (enkel kooplieden) • Achterstallen bij R.S.Z. gedurende twee kwartalen • Achterstallen BTW of bedrijfsvoorheffing gedurende twee kwartalen
– Onderzoek door de kamer voor handelsonderzoek (art. 12 W.C.O.) • Oproeping en onderzoek van situatie (niet verplicht op oproeping in te gaan, wel aan te raden) • Beslissing: klassering, opvolging, doorsturen naar OM
34
Nieuw in W.C.O.: – Gegevensverzameling: • • • •
Nieuw knipperlicht: vonnis m.b.t. ontbinding handelshuur, weigering verlenging handelshuur, einde beheer handelszaak – art. 10 lid 2 W.C.O. Afschaffing knipperlicht inzake erkenning aannemer Graydon Verbeteringsrecht van ondernemer via verzoekschrift – art. 8 W.C.O.
– Het handelsonderzoek •
Doelstelling: “ondernemingen in moeilijkheden volgen om de continuïteit te
bewerkstelligen EN bescherming van de rechten van de schuldeisers te verzekeren” – art. 12 W.C.O. • • • • •
Mogelijkheid van afstapping bij gebrek aan medewerking door ondernemer – art. 12 § 1 W.C.O. (vraag is of deze maatregel effectief zal aangewend worden) Mogelijkheid om een ondernemingsbemiddelaar aan te stellen op verzoek van de schuldenaar (zie verder) Overgang naar faillissement of gerechtelijke vereffening: facultatieve doorzending naar de procureur des Konings – art. 12 §5 W.C.O. Uitbreiding onverenigbaarheden: latere gerechtelijke reorganisatie, faillissement of gerechtelijke vereffening – art. 12 §6 W.C.O. Nietigheidsberoep bij het Hof van Cassatie – art. 4 Wet 26 januari 2009 – aanvulling art. 610 Ger.W.
35
Bewarende maatregelen zijn mogelijk •
Ondernemingsbemiddelaar (art. 13 W.C.O.) – – – –
•
kan informeel opereren binnen of buiten handelsonderzoek (Vz.Rb.Kh) enkel op verzoek van schuldenaar, hij bepaalt inhoud en duur van opdracht louter bijstandsfunctie – o.a. bij minnelijk akkoord
Gerechtsmandataris (art. 14 W.C.O.) – bij kennelijke en grove tekortkomingen van schuldenaar (of zijn organen) die continuïteit in gevaar brengen – op verzoek van elke belanghebbende – aanstelling door voorzitter Rb. Kh. – specifieke opdracht ter vrijwaring van continuïteit
36
BUITENGERECHTELIJKE FASE: het minnelijk akkoord • •
•
Artikel 15 W.C.O.: buitengerechtelijk minnelijk akkoord – het zogenaamde ‘geheim akkoord’ (of de “truuk met de gesloten briefomslag”) Het minnelijk akkoord is een overeenkomst gesloten tussen een schuldenaar en zijn schuldeisers waarin de schuldeisers volgens de modaliteiten van de overeenkomst instemmen met een tijdelijke opschorting van betaling of een andere maatregel die het financiële herstel van de schuldenaar kan bevorderen Voordelen minnelijk akkoord: – Reorganisatie zonder publiciteit of procedurekosten – Wilsautonomie – vrije keuze schuldeisers en inhoud akkoord – Confidentialiteit (let wel: informatieverplichting werknemers)
•
Bijstand ondernemingsbemiddelaar mogelijk
37
Voorwaarden voor wettelijke bescherming bij buitengerechtelijk minnelijk akkoord: – 2 of meer schuldeisers (minstens een” trio-tje”) • Kh. Brussel 3 juli 2009 – Kh. Brussel 17 juli 2009 – Doelstelling vermelden (! Aandacht voor correcte formulering): “gezondmaking van financiële toestand of reorganisatie van onderneming” – Neerlegging op de griffie in register < geschrift nodig • Doel: tegenstelbaarheid bij faillissement • Geen openbaarheid – Schuldeiser krijgt enkel met toestemming van schuldenaar inzage in het minnelijk akkoord
38
Gevolgen van buitengerechtelijk minnelijk akkoord (verregaand) •
Wettelijke bescherming: – Betalingen die de schuldenaar doet in het kader van dergelijk akkoord, zelfs na het ogenblik van de staking van betaling, zijn in geval van (later) faillissement tegenstelbaar aan de faillissementsboedel !! – Het is dus mogelijk om in een minnelijk akkoord een aantal schuldeisers volledig te betalen, en daarbij de andere schuldeisers ‘in de kou laten staan’
•
Vraag: risico van misbruik? – Aanvechting enkel mogelijk door de curator via de zogenaamde faillissementspauliana
39
GERECHTELIJKE REORGANISATIE: doel en voorwaarden •
Art. 16 W.C.O.: “het behoud van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of haar activiteiten” Dus: “Redden wat te redden valt”
•
Toegangsvoorwaarden (art. 23 W.C.O.): 1.
2. •
“bedreiging van continuïteit onmiddellijk of op termijn” - vermoeden bij alarmbelprocedure - staat van faillissement is geen belemmering ! - aanvoeringsplicht, geen onderzoek ten gronde noodzakelijk neerlegging verzoekschrift + bepaalde stukken
Voorkomen van misbruik • •
Art. 23 lid 4 W.C.O. (herhaalde aanvragen) Art. 41 W.C.O. (vervroegde beëindiging van opschorting)
40
–
W.C.O. hanteert op dit vlak een zogenaamde portaalbenadering: “iedereen mag binnen”, d.w.z. iedereen krijgt opschorting van betaling, weliswaar beperkt in de tijd teneinde misbruik te voorkomen (verlenging is wel mogelijk)
–
eenmaal toegelaten tot de procedure, kan de schuldenaar kiezen tussen minnelijk akkoord, collectief akkoord (of eventueel overdracht onder gerechtelijk gezag)
–
wanneer echter de continuïteit van een deel of een geheel van de onderneming of haar activiteit kennelijk niet meer verzekerd is overeenkomstig het doel, is vroegtijdige beëindiging WCO mogelijk (art. 41 W.C.O.) •
dit betekent in concreto: filtering van ondernemingen binnen de procedure en niet bij aanvraag tot de procedure – grote verantwoordelijkheid bij schuldeisers (en OM?) – rechtbank kan ambtshalve geen initiatieven nemen
41
De procedure: verzoekschrift, behandeling, uitspraak •
Het verzoekschrift – Initiatiefgerechtigden • Enkel de schuldenaar • Afschaffing initiatief procureur des Konings • Bij overdracht onder gerechtelijk gezag – wél bijkomende initiatiefgerechtigden (art. 59 W.C.O.- zie verder) – De stukken bij het verzoekschrift (art. 17 W.C.O.) – rechtspraak heeft anno 2011 nog geen eenduidig standpunt hieromtrent ingenomen! • Stukken die onmiddellijk moeten worden neergelegd • Stukken die binnen een termijn van 14 dagen moeten worden neergelegd Let op: sanctie: art. 41 § 2 W.C.O. = ambtshalve beëindiging van opschorting • Vrijblijvende stukken
42
Gevolgen van verzoekschrift • Kennisgeving aan OM • Aanstelling gedelegeerd rechter (art. 18-19 W.C.O.) – Bevoegdheden: verslag en controle – Vervangt gedeeltelijk de commissaris inzake opschorting in het gerechtelijk akkoord
• Geen faillissement of gerechtelijke vereffening van schuldenaar (art. 24 W.C.O.) • Geen tegeldemaking (wel bewarend beslag mogelijk) (art. 24 W.C.O.)
43
De uitspraak door de rechtbank van koophandel – Toekenning of verwerping (art. 24 W.C.O.) • Behandeling binnen 10 dagen na neerlegging verzoekschrift – NOOT: sommige stukken kunnen nog ontbreken! • Uitspraak binnen 8 dagen na behandeling • Toekenning = opschorting van betaling voor termijn bepaald in vonnis
– Bekendmaking van het vonnis tot toekenning van de gerechtelijke reorganisatie (art. 26 W.C.O.) • Door de griffier - binnen 5 dagen - uittreksel in het B.S. • De schuldenaar stelt de schuldeisers individueel in kennis binnen een termijn van 14 dagen – Kennisgeving aan schuldenaar bij verwerping gerechtelijke reorganisatie (art. 26 W.C.O.) + kennisgeving aan voorzitter Rb Kh. (art. 25 W.C.O.) • Afschaffing ambtshalve faillietverklaring – Enkel hoger beroep (8 dagen) of derdenverzet mogelijk
44
Duur, verlenging, doelwijziging, beëindiging
–
Normale termijn van opschorting van betaling (gemeenschappelijk aan alle soorten procedures): • •
max. 6 maanden opschorting (art. 24 § 2 W.C.O.) + verlengingen mogelijk met max. duur tot 12 maanden vanaf toelating tot procedure (art. 38 § 1 W.C.O.) • + extra verlenging van max. 6 maanden omwille van buitengewone omstandigheden (art. 38 § 2 W.C.O.) = DUS max. 18 maanden in totaal
–
Bij overdracht onder gerechtelijk gezag: extra bijkomende termijn van 6 maanden mogelijk (art. 60 W.C.O.) 45
•
Tussentijdse wijziging van strategie mag (art. 39 W.C.O.) – –
•
Door schuldenaar en op elk moment in de procedure Minnelijk akkoord -> reorganisatieplan of -> overdracht onderneming Reorganisatieplan -> overdracht onderneming
Verzaking is eveneens mogelijk (art. 40 W.C.O.) – –
–
D.w.z. afstand doen van de procedure Door de schuldenaar en op voorwaarde dat hij zijn verbintenissen uitvoert ten opzichte van de schuldeisers die worden betrokken in de verzaking. Ratio? snel uit negatieve sfeer van reorganisatieprocedure komen 46
Voortijdige beëindiging opschorting (art. 41 W.C.O.) 1.
Continuïteit kennelijk niet meer verzekerd • • • • • •
2.
Door de rechtbank uitgesproken Marginale toetsing - “kennelijk” Slechts vanaf 30e dag volgend op verzoekschrift tot neerlegging van reorganisatieplan Doel: uitzichtloze procedures niet onnodig laten aanslepen Enkel op verzoek (SA, OM, belanghebbende), niet ambtshalve Overgang naar gerechtelijke ontbinding of faillissement – enkel op uitdrukkelijk verzoek
Niet-neerlegging stukken binnen de termijn (14 d) •
Mogelijkheid, geen verplichting – praktisch probleem van termijn
Normale beëindiging van de procedure (art. 42 W.C.O.) -
Via vonnis Einde van rechtswege bij gebrek aan verlenging 47
Gevolgen van de beslissing tot reorganisatie •
Schuldenaar blijft volledig beschikkingsbevoegd
•
Geen faillissement of gerechtelijke ontbinding (art. 30 W.C.O.)
•
Opschorting van betaling (art. 30-31 W.C.O.) = een verbod op tenuitvoerlegging en beslag (handlichting mogelijk)
48
•
Lopende overeenkomsten (art. 35 W.C.O.) • • • •
•
Continuïteit – geen uitdrukkelijk ontbindend beding Mogelijkheid om ontbinding te voorkomen Opschorting van de uitvoering van de overeenkomst (uitz. arbeidsovereenkomsten) Strafbedingen zonder gevolg – enkel werkelijke schade
“Nieuwe” schulden - “boedel”schulden (art. 36-37 W.C.O.)
49
Reorganisatie door minnelijk akkoord (art. 43 W.C.O.) • • • • • • •
Alternatief voor een “buitengerechtelijk” minnelijk akkoord Akkoord van alle schuldeisers of van minstens twee schuldeisers Toezicht door de gedelegeerd rechter, die moet waken over de collectieve belangen Mogelijkheid van uitsteltermijnen (art. 1244 B.W.) Ook bescherming bij later faillissement (art. 17, 2° en 18 Faill.W. buiten werking) Eventueel bijstand door een gerechtsmandataris Rechtbank stelt het akkoord vast (het gaat dus niet om een homologatie)
50
•
De verschillen tussen een buitengerechtelijk en een gerechtelijk minnelijk akkoord: – – – – – –
Opschorting van betaling Meer controle via gedelegeerd rechter Gedwongen uitsteltermijn art. 1244 BW Openbaarheid Procedurekosten Nieuwe schuldvorderingen in het kader van minnelijk akkoord, worden later boedelschulden in een faillissement (art. 37 W.C.O.)
51
Reorganisatie door een collectief akkoord
1.
De behandeling van de schuldvorderingen
2.
Het plan
3.
Kennisname, stemming en homologatie van het plan, intrekking van het plan
52
De behandeling van de schuldvorderingen •
“Aangifte” van de schuldvordering (art. 45 W.C.O.) – – – – –
•
Door de schuldenaar Aan de schuldeiser in opschorting Bedrag en hoedanigheid Binnen 14 dagen na opening procedure Strafsancties
Betwisting van de schuldvordering (art. 46 W.C.O.) – – –
Door de betrokken schuldeiser of andere belanghebbende (schuldeiser) Mogelijkheid aanvaarden provisionele schuldvordering Verbetering en actualisering van lijst met schuldeisers
53
Het reorganisatieplan • • • •
• •
Art. 47-52 W.C.O. Nauwe aansluiting bij herstel- en betalingsplan uit oude Wet Gerechtelijk Akkoord, mits enkele wijzigingen Structuur: beschrijvend gedeelte – bepalend gedeelte Positie van de buitengewone schuldeisers in opschorting – Onderwerping aan opschorting gedurende 24 m mogelijk zonder individuele toestemming (verlenging mogelijk) – Intresten moeten tijdens opschortingsperiode betaald worden – Geen mogelijkheid om bijkomende zekerheden te verwerven Mogelijkheid van overdracht van onderneming Uitvoeringstermijn: max. 5 jaar
54
Kennisname, stemming en homologatie van het plan, intrekking van het plan • •
Kennisname van reorganisatieplan (art. 53 W.C.O.) Stemming (art. 54 W.C.O.) – Rechtbank ‘hoort’ schuldenaar, schuldeisers en gedelegeerd rechter – Goedkeuring mits dubbele meerderheid: meerderheid van aanwezige schuldeisers die samen minstens de helft van de schuldvorderingen vertegenwoordigen
•
Homologatie (art. 55 en 57 W.C.O.) – Weigering homologatieplan enkel bij tekortkoming aan de pleegvormen of schending openbare orde – Faillietverklaring niet meer mogelijk bij weigering plan – Homologatie maakt plan bindend voor schuldenaar en alle schuldeisers in de opschorting, ook al namen ze geen deel aan de stemming
•
Intrekking (art. 58 W.C.O.) 55
Reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag •
•
Overdracht wordt steeds gerealiseerd door de rechtbank, d.w.z. de schuldenaar heeft geen enkele inspraak – Doel: redding van ( een deel van) de activiteit – Alternatief voor faillissement Initiatief (art. 59 W.C.O.) – Vrijwillig – Gedwongen: dagvaarding van OM, schuldeiser of kandidaatovernemer indien • • • •
Staat van faillissement Verwerping verzoek tot gerechtelijke reorganisatie, vroegtijdige beëindiging gerechtelijke reorganisatie, intrekking reorganisatieplan Verwerping reorganisatieplan door schuldeisers Weigering homologatie reorganisatieplan door rechtbank 56
•
Verloop van de overdracht – – – – – –
•
Aanstelling gerechtsmandataris (art. 60 W.C.O.) Opdracht gerechtsmandataris (art. 62 W.C.O.) Machtiging tot verkoop door de rechtbank (art. 62 en 64 W.C.O.) Afhandeling van de verkoop (art. 64 W.C.O.) Verdeling van de opbrengst (art. 65 W.C.O.) Sluiting van de procedure (art. 67 W.C.O.)
Gevolgen – –
Rechten van de schuldeisers gaan over op de prijs – dus samenloop zuivering (art. 66 W.C.O.) Overnemer wordt ontlast - décharge (art. 68 W.C.O.)
57
•
Bijzondere positie van de werknemers – –
•
Probleem i.v.m. toepasselijk hoofdstuk van CAO “32bis” – zeer hevige discussies Art. 61 W.C.O.: voorlopig compromis tot eventueel een nieuwe CAO
Positie van de (kosteloze) persoonlijke zekerheidstellers – –
Algemene regel bij reorganisatie: geen opschorting voor persoonlijke zekerheidstellers (en mede-schuldenaars) – (art. 33 W.C.O.) Bijzondere regel ingeval van overdracht: tijdelijke opschorting mits kosteloze persoonlijke zekerheid - echter geen bevrijding mogelijk (art. 69 W.C.O.)
58
•
Positie van de schuldenaar (art. 70 W.C.O.) – – – –
Mogelijke ontlasting bij gehele overdracht van zijn onderneming Ontlasting enkel op verzoek van de schuldenaar Voorwaarden: natuurlijke persoon die ongelukkig & te goeder trouw is Begrip en gevolgen – idem verschoonbaarheid
–
Pas op: echtgenoot wordt niet bevrijd
59
Wet Continuïteit Ondernemingen – fiscaal overzicht W.C.O. voorziet in drie fiscale ‘ingrepen’, m.n. op het vlak van: •
Waardeverminderingen op schuldvorderingen (bij schuldeiser)
•
Opbrengst uit schuldvermindering (bij schuldenaar)
•
Teruggaaf van BTW (W.C.O.)
60
Waardevermindering op schuldvordering algemeen • Algemene regel: het gemeen recht is van toepassing op het fiscaal recht, tenzij het ervan afwijkt. • In geval van waardeverminderingen is er in afwijkingen voorzien. • Boekhoudregels inzake waardevermindering en: • Enkel op niet-afschrijfbare activa (zoals een vordering) •
Om rekening te houden met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen 61
Waardevermindering op schuldvordering algemeen – Doel : aanschaffingswaarde van niet-afschrijfbare activa corrigeren – Regel : • Waardevermindering op vordering boeken wanneer er onzekerheid bestaat over betaling op vervaldag • Voor vordering op ten hoogte één jaar, ook indien waardevermindering als realisatiewaarde op datum van jaarafsluiting lager is dan boekwaarde
62
Waardevermindering op schuldvordering algemeen • Fiscaal – Een waardevermindering is slechts fiscaal aftrekbaar als de nietinvorderbaarheid definitief vaststaat – Toepassing artikel 49 WIB92 – Als de niet-invorderbaarheid niet definitief vaststaat, is er slechts aftrekbaarheid binnen bepaalde restrictieve grenzen – Wat is « Niet definitief vaststaan »? • « Zij worden door ondernemingen geboekt om het hoofd te kunnen bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn » • Zie artikel 48 WIB92 63
Waardevermindering op schuldvordering algemeen – Niet zeker en vaststaand : strikte voorwaarden voor aftrekbaarheid (art. 22 KB/WIB): • Ter bestrijding van verliezen die als beroepskost aftrekbaar zijn • Geen betrekking hebben op obligaties, gelijkaardige effecten of gedematerialiseerde effecten • Verliezen moeten scherp omschreven zijn en waarschijnlijkheid moet voor iedere vordering blijken uit bijzondere omstandigheden tijdens belastbaar tijdperk • Geboekt op afzonderlijke rekening • Verantwoord in daartoe bestemde staat
64
Waardevermindering op schuldvordering algemeen
– Dus : • Ofwel is schuldvordering zeker en definitief verloren : aftrekbaarbaarheid op basis van artikel 49 WIB92 • Ofwel is de oninbaarheid niet zeker en vaststaand : enkel aftrekbaarheid als specifieke voorwaarden zijn voldaan (artikel 48 WIB92 en artikelen 22-23 KB/WIB)
65
W.C.O. – waardevermindering op schuldvordering
– W.C.O. vervangt artikel 48, lid 2 WIB92 “Geven aanleiding tot een fiscale vrijstelling voor waardeverminderingen en voorzieningen, de schuldvorderingen op de medecontractanten waarvoor krachtens de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen door de rechtbank een reorganisatieplan is gehomologeerd of een minnelijk akkoord is vastgesteld, dit gedurende de belastbare tijdperken tot de volledige tenuitvoerlegging van het plan of van het minnelijk akkoord of tot het sluiten van de procedure.”
66
W.C.O.– waardevermindering op schuldvordering • Fiscale vrijstelling waardevermindering op schuldvorderingen • Enkel bij gerechtelijke reorganisatie (dus niet bij buitengerechtelijke minnelijk akkoord), met name : – Minnelijk akkoord (als minstens ‘trio’, dus minstens met twee schuldeisers) zoals vastgesteld door de rechter – Collectief akkoord over reorganisatieplan
67
W.C.O. – waardevermindering op schuldvordering • Welke schuldvorderingen komen in aanmerking ? – Geen beperking tot schuldvorderingen waarvoor definitieve opschorting tot betaling is verkregen (wel in huidige wettekst) ? – Gelden voorwaarden van homologatie of vaststelling voor « medecontractant » of voor « schuldvordering » ? • Zie de Franse versie van wettekst : voor medecontractant ? • Dus : ook waardeverminderingen op schuldvorderingen die buiten het plan of akkoord vallen lijken ervan te kunnen • Logisch in geval van gehomologeerd reorganisatieplan, maar minder logisch in geval van vastgesteld minnelijk akkoord
68
W.C.O. – waardevermindering op schuldvordering • Bedrag van waardevermindering : wet is helaas onduidelijk • Volledige schuldvordering of enkel bedrag van waardevermindering ? • Quid als er gradaties in plan zijn die afhankelijk zijn van ongekende variabelen, zoals « te behalen omzet » ?
• Periode van vrijstelling • Tijdens de belastbare tijdperken tot volledige tenuitvoerlegging plan of akkoord – Waardevermindering is definitief zodra minnelijk akkoord of reorganisatieplan volledig is uitgevoerd – Dus dan geen terugname van vrijstelling • Tot « sluiting van de procedure » : nogal ongelukkige woordkeuze 69
W.C.O .– opbrengst uit schuldvermindering
• Algemeen : kwijtschelding van schuld = belastbare opbrengst voor begunstigde schuldenaar – Ook bij ontbindende voorwaarde terugkeer tot betere toestand (?!) – Niet bij opschortende voorwaarde
• Dus : effectieve belasting tenzij fiscale verliezen en geen « abnormaal of goedgunstig voordeel », wat dus een dure operatie is; men wordt immers belast op een genoten kwijtschelding, die werd toegekend omdat men geen geld had; maar hoe kan men belastingen betalen zonder geld? 70
W.C.O. – opbrengst uit schuldvermindering • Oude Wet Gerechtelijk akkoord: geen bijzondere bepaling hierover; dus de taxatieregel gold ten volle! • W.C.O.: vrijstelling van deze opbrengst – Memorie van Toelichting : om te vermijden dat reorganisatie anders zeer snel tot einde zou komen (omwille van faillissement wegens alsnog staking van betaling)
- “De winst die voortvloeit uit de minderwaarden die door de schuldenaar zijn opgetekend op bestanddelen van het passief ten gevolge van de homologatie van een reorganisatieplan door de rechtbank of ten gevolge van de vaststelling door de rechtbank van een minnelijk akkoord krachtens de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, wordt vrijgesteld volgens nadere toepassingsregels die de Koning vaststelt” (Art. 48/1 WIB92).
71
W.C.O. – opbrengst uit schuldvermindering • Quid bij ontbindende voorwaarde terugkeer naar betere toestand ? – Geen specifieke bepalingen in W.C.O. – Dus algemeen principe : uitzonderlijke kost (inboeking schuld) is principieel fiscaal aftrekbaar – Additionele fiscale incentive : fiscale aftrek in de vorm van herleefde schuld – Maar is dat wel zo bedoeld ?
72
Teruggaaf BTW - algemeen • Recht op teruggaaf van (aangerekende en doorgestorte) BTW wanneer schuldvordering geheel of gedeeltelijk verloren gaat • Oude Wet Gerechtelijk Akkoord : recht op teruggaaf ontstond op datum van definitieve opschorting voor schuldverminderingen in plan opgenomen
73
Teruggaaf BTW – W.C.O. • Nieuw tweede tot vierde streepje in artikel 3 van KB nr. 4 • Recht op teruggaaf ontstaat : – Op datum van homologatie van reorganisatieplan wat betreft de schuldvorderingen waarvan de vermindering werd opgetekend in het reorganisatieplan – Op datum van vaststelling van het minnelijk akkoord, wat betreft de schuldvorderingen waarvan de vermindering werd opgetekend in het akkoord – Op datum van uitspraak tot sluiting van de procedure van gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag, wat betreft de schuldvorderingen die ten gevolge van de overdracht niet konden worden aangezuiverd 74
• Rechtspraak in moeilijke tijden
75
Wie kan/mag beslissen – Raad van bestuur of gedelegeerd bestuurder? -
-
Wat verstaat men onder “dagelijks bestuur” (sinds 1968)? Oude stelling Cass. 17 september 1968: “handelingen die in het dagelijks leven van een vennootschap worden vereist of die zowel wegens hun gering belang als wegens de noodzakelijkheid van een snelle oplossing de tussenkomst van de raad van bestuur zelf niet rechtvaardigen” RSL hierover: gaat om -
Handelingen nodig voor dagelijkse werking Handelingen van gering belang die niet behoren tot eerste categorie Handelingen die dringend zijn en niet behoren tot vorige twee categorieën
76
-
Wat verstaat men onder “dagelijks bestuur” (sinds 2009)?
-
Nieuwe stelling Cass. 26 februari 2009 (TRV 2009, 444): “Het arrest dat beslist dat, gelet op de omvang van de activiteiten van een naamloze vennootschap, het indienen van het litigieuze bezwaarschrift maar een gering belang had, maar niet nagaat of die handeling een zo snelle oplossing vereiste dat niet op een vergadering van de raad van bestuur kon worden gewacht, verantwoordt niet naar recht zijn beslissing dat het bezwaarschrift van die vennootschap rechtsgeldig is ingediend door twee personen die de afgevaardigd bestuurder daarmee belast had binnen het kader van zijn dagelijks bestuur ”
-
Blijft dus over: -
Handelingen nodig voor dagelijkse werking Handelingen van gering belang die dringend zijn, zodat niet kan worden gewacht tot de raad van bestuur de tijd vindt om er zich over te buigen 77
-
-
-
Sluiting van een vereffening: door het afsluiten van de vereffening, verdwijnt de rechtspersoon. Toch kunnen nog gedurende vijf jaar na bekendmaking sluiting rechtsvorderingen tegen de vennootschap worden ingesteld, via de vereffenaar (art. 198 W.Venn.). “Passief voortbestaan” geldt zowel voor vorderingen ingesteld tijdens periode vijf jaar als voordien ingestelde vorderingen. De lopende procedures kunnen verder gezet worden tegen vereffenaar (Cass. 17 april 2008, TBH 2008, 870). Vennootschap kan zelf na sluiting niet meer in rechte ageren; lopende rechtsvorderingen ingesteld door de vennootschap moeten worden afgewezen als ontoelaatbaar (Rb. Kortrijk 11 maat 2008, TGR 2008, 341).
78
-
Volstortingsplicht
-
Curator vordert van aandeelhouder (die ook zaakvoerder is) de volstorting van kapitaal van een failliet verklaarde BVBA Aandeelhouder had net voor faillissement gelden overgeschreven op rekening v/d vennootschap (evenwel zonder melding ‘volstorting’), waarmee de vennootschap een bankschuld had terugbetaald waarvoor de zaakvoerder persoonlijk borg stond Volgens Hof Gent (15 december 2008, TGR 2009, 121) geldt deze betaling niet als volstorting, en heeft aandeelhouder enkel daardoor een ‘vordering in de boedel’ – compensatie volgens Hof niet mogelijk wegens niet-samenhangend
-
-
79
-
Verlies van kapitaal – alarmbel (art. 633-634 W.Venn.)
-
Bij verlies van kapitaal moet bestuur aan alarmbel trekken om vennoten in te lichten over de ernst van de toestand en om zich samen te beraden over de toekomst Indien procedure niet doorlopen: door derden geleden schade wordt vermoed te zijn veroorzaakt door ontbreken bijeenroeping Tegenbewijs wordt niet aangebracht door de enkele vaststelling dat de AV die buiten die termijn werd gehouden, toch tot voortzetting heeft beslist en dat derhalve tot dezelfde beslissing zou zijn gekomen als de AV wel tijdig was doorgegaan; het is immers mogelijk dat laattijdige AV ‘gedwongen’ werd door de omstandigheden om tot voortzetting te beslissen (Cass. 27 juni 2008, TRV 2008, 576) Tegenbewijs wél aangebracht indien schuldeiser nadien bestellingen van vennootschap blijft uitvoeren terwijl hij kennis had van slechte financiële toestand (bleek uit neergelegde jaarrekeningen) en ondertussen een aantal facturen onbetaald zijn gebleven = risicoaanvaarding (Cass. 23 april 2007, TRV 2008, 584)
-
-
80
-
Gehuwden en eigendom van aandelen (art. 1401, 5°B.W.)
-
Maken aandelen van een BVBA deel uit van de huwgemeenschap, dan behoren ze aan beide echtgenoten toe De inschrijving in het aandelenregister op één van hen, bepaalt enkel aan wie de lidmaatschapsrechten toebehoren Bij beëindiging huwgemeenschap zullen aandelen volgens huwelijksvermogensrecht worden verdeeld Na echtscheiding zullen de aandelen (als ze niet verdeeld werden) in een onverdeeldheid blijven, en gelden de gewone regels van uitonverdeeldheidtreding (Gent 5 novemer 2007, NJW 2008, 597)
-
81
-
Verkoop van aandelen en waarborgen van de verkopende partij
-
De verkoop wordt voorafgegaan door een due diligence. De verkoopsovereenkomst (mbt de aandelen) bevat een beperkt aantal garanties. Na ondertekening overeenkomst komen aantal feiten aan het licht waarvan koper beweert dat hij ze niet kende Volgens Hof Antwerpen (3 december 2007, TBH 2009, 254) was de due diligence voldoende ruim om de beweerde feiten te hebben gezien; er kan dan ook geen bedrog worden verweten; evenmin wordt aangetoond dat de verkopers bepaalde conventionele garanties hebben geschonden.
-
82
-
Coöperatieve vennootschap – uitsluiting van vennoten
-
Een vennoot kan, niettegenstaande andersluidende bepalingen in de statuten, om gegronde of ander in de statuten opgenomen redenen worden uitgesloten. Het komt aan de AV toe om hierover te beslissen, maar de statuten kunnen de bevoegdheid ook opdragen aan een ander orgaan (art. 370 W.Venn.) Uitsluiting is volgens Koophandel Brussel niet mogelijk voor een reden omschreven in het huishoudelijk reglement (17 december 2007, TRV 2008, 486-487)
-
83
-
-
Vertegenwoordiging vennootschap – tweehandtekeningclausule Raad van bestuur vertegenwoordigt vennootschap tav derden (art. 522 W.Venn.) Indien de statuten een tweehandtekeningclausule bevatten (twee bestuurders zullen gezamenlijk de vennootschap binden), zal één bestuurder alleen niet gemachtigd zijn om de vennootschap te binden. Ingeval echter een factuur aan de vennootschap wordt verzonden op grond van een bestelling door één bestuurder, mag worden aanvaard dat de vennootschap stilzwijgend heeft ingestemd met de overeenkomst die aan deze factuur ten grondslag ligt, ook al heeft de vennootschap (laattijdig) de factuur geprotesteerd (Gent 10 maart 2008, TRV 2009, 545).
84