Ondernemen op Curaçao
Handboek voor startende en kleine ondernemers over belastingen, sociale verzekeringen en overige relevante informatie.
Met welke instanties krijgt u als ondernemer te maken? Waar moet u zich als ondernemer registeren? Welke voordelen zijn er voor u als ondernemer? Hoe zit het met het bijhouden van een administratie? Welke voorzieningen zijn er voor startende en kleine ondernemers? Dit zijn allemaal vragen die voor u als ondernemer belangrijk zijn.
2009
Ondernemen op Curaçao
Handboek voor startende en kleine ondernemers over belastingen, sociale verzekeringen en overige relevante informatie.
Dit is een uitgave van: Stichting Belastingaccountantsbureau Januari 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Handboek Ondernemen op Curaçao
2
Voorwoord Ondernemer worden is vaak niet het moeilijkste, maar ondernemer zijn en blijven is dikwijls geen eenvoudige opgave. Als ondernemer wordt u dagelijks met allerlei zaken geconfronteerd, zowel prettige als onaangename. U dient met verschillende aspecten van het ondernemerschap rekening te houden, zoals het voeren van uw administratie, het inkopen van goederen, het personeelsbeleid, het beheren van de kosten en het betalen van belastingen en sociale verzekeringen. Daarnaast heeft u ook een privé-leven en in vele gevallen een partner en kinderen. U moet uw aandacht dus over vele schijven verdelen. Naast al de activiteiten die u als ondernemer uit moet voeren, dient u ook rekening te houden met allerlei wetten, regels en voorschriften. In een aantal gevallen is deze informatie misschien niet helemaal duidelijk en helder of is de informatie niet eenvoudig ter beschikking te krijgen. Daarnaast is de informatie van verschillende instanties en organisaties afkomstig, waardoor u als ondernemer dikwijls onmisbare tijd verliest bij het achterhalen van die informatie. Ik ben dan ook zeer verheugd dat de Stichting Belastingaccountantsbureau het initiatief heeft genomen om een “Handboek voor startende en kleine ondernemers over belastingen, sociale verzekeringen en overige relevante informatie” samen te stellen. Dit Handboek biedt de ondernemer essentiële informatie over een breed scala aan onderwerpen met betrekking tot het ondernemerschap. Naast een toelichting op de verschillende belastingen en sociale verzekeringen wordt tevens aandacht geschonken aan een aantal instanties waarmee ondernemers te maken kunnen krijgen. Dit Handboek getuigt van een inventieve en positieve aandacht voor de ondernemers, toch de bakermat van onze economie. Ik spreek dan ook de hoop uit dat het door velen met enthousiasme wordt begroet en dat het de ondernemers de noodzakelijke informatie verschaft.
Mevr. Drs. E.T. de Lannooy Minister van Financiën
Handboek Ondernemen op Curaçao
3
Ten geleide Startende en kleine ondernemers op Curaçao krijgen met veel regelingen en procedures te maken. Zo worden zij geconfronteerd met de belastingwetgeving, de sociale verzekeringswetten, het aanvragen van vergunningen maar ook met inschrijvingen, bijvoorbeeld bij de Dienst Arbeidszorg en de Kamer van Koophandel. Daarnaast hebben ondernemers ook de mogelijkheid om van bepaalde regelingen en subsidies gebruik te maken. Verder is er een aantal instanties die de ondernemers kunnen begeleiden, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een regeling of subsidie. Om het deze doelgroep makkelijker te maken is het handboek “Ondernemen op Curaçao” samengesteld. In het handboek wordt op een breed scala aan informatie ingegaan. Dit boek is met name gebaseerd op interviews en literatuuronderzoek. De interviews zijn gehouden met medewerkers van instellingen die de benodigde informatie konden verstrekken over de wet- en regelgeving voor ondernemers, onder andere over belastingen en sociale verzekeringen. De redactie wil graag iedereen bedanken die door het geven van advies, ondersteuning en commentaar heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit handboek. Zonder hun medewerking zou dit handboek niet tot stand zijn gekomen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
4
Inhoudsopgave Proloog ............................................................................................................................... 3 Ten geleide ......................................................................................................................... 4 Inhoudsopgave ................................................................................................................... 5 Samenvatting ...................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 1. Inleiding ....................................................................................................... 10 Hoofdstuk 2. Ondernemerschap ....................................................................................... 12 2.1 Wat is een onderneming? .......................................................................................... 13 2.2 Wie is ondernemer? ................................................................................................... 13 2.2.1 Ondernemer voor de omzetbelasting .................................................................. 14 2.2.2 Ondernemer voor de inkomstenbelasting ............................................................ 14 2.3 Schematische weergave: Stappenplan bij het opstarten van een onderneming ...... 14 2.4 De rechtsvormen ....................................................................................................... 15 2.4.1 Eenmanszaak ..................................................................................................... 16 2.4.2 Maatschap ........................................................................................................... 16 2.4.3 Vennootschap onder Firma (v.o.f) ....................................................................... 16 2.4.4 Man-/vrouw-firma ................................................................................................. 17 2.4.5 Commanditaire Vennootschap (CV) .................................................................... 17 2.4.6 Besloten Vennootschap (BV)............................................................................... 17 2.4.7 Naamloze Vennootschap (NV) ............................................................................ 18 2.4.8 Stichtingen en Verenigingen ................................................................................ 18 2.4.9 Schematisch overzicht van alle rechtsvormen .................................................... 20 Hoofdstuk 3. Kamer van Koophandel ............................................................................... 22 3.1 Handelsregister .......................................................................................................... 23 3.2 Afdeling Investeringsbevordering en Zakelijke Activiteiten ....................................... 24 3.3 Ondernemingsvormen ............................................................................................... 24 3.4 Procedures bij inschrijving ......................................................................................... 24 3.4.1 Eenmanszaak en VOF ......................................................................................... 25 3.4.2 NV en BV ............................................................................................................. 25 Hoofdstuk 4. Belastingen .................................................................................................. 27 4.1 Inschrijven bij de Belastingdienst .............................................................................. 29 4.2 Omzetbelasting .......................................................................................................... 31 4.2.1 De levering van goederen .................................................................................... 31 4.2.2 Het verrichten van diensten ................................................................................. 31 4.2.3 Vrijstellingen......................................................................................................... 32 4.2.4 Invoer van goederen ............................................................................................ 32 4.2.5 Administratie ........................................................................................................ 32 4.2.6 Facturen ............................................................................................................... 33 4.2.7 Tijdstip waarop de OB verschuldigd wordt .......................................................... 33 4.2.8 Aangifte en betaling van OB ................................................................................ 34 4.2.9 Aangifteformulier invullen .................................................................................... 34 4.2.10 Naheffing.............................................................................................................. 35 4.2.11 Regeling kleine ondernemers .............................................................................. 35 4.3 Winstbelasting............................................................................................................ 37 4.3.1 Wat is winstbelasting? ......................................................................................... 37 4.3.2 Voor wie is de winstbelasting?............................................................................. 37 4.3.3 Wanneer draagt u winstbelasting af? .................................................................. 38 4.3.4 Verschillen tussen commerciële en fiscale jaarrekening ..................................... 39
Handboek Ondernemen op Curaçao
5
4.3.5 Winstberekening .................................................................................................. 40 4.3.6 Vervangingsreserve ............................................................................................. 41 4.3.7 Verliescompensatie ............................................................................................. 42 4.3.8 Stichtingen en verenigingen ................................................................................ 44 4.3.9 Tax holiday en Economische Zone...................................................................... 44 4.3.10 Vragenlijst ............................................................................................................ 45 4.4 Inkomstenbelasting .................................................................................................... 47 4.4.1 Inkomstenbelasting .............................................................................................. 47 4.4.2 Voor wie geldt de inkomstenbelasting ................................................................. 47 4.4.3 Wanneer draagt u inkomstenbelasting af? .......................................................... 47 4.4.4 Inhouding inkomstenbelasting: aansprakelijkheid van de werkgever.................. 48 4.5 Loonbelasting............................................................................................................. 50 4.5.1 Personeel en belastingen .................................................................................... 50 4.5.2 Formulieren .......................................................................................................... 52 4.5.3 Aangifte en betaling ............................................................................................. 54 4.5.4 Het begrip loon..................................................................................................... 55 4.5.5 Onkostenvergoedingen ........................................................................................ 58 4.5.6 Vaste onkostenvergoedingen .............................................................................. 58 4.5.7 Ketenaansprakelijkheid ........................................................................................ 59 4.6 Administreren en belastingen ..................................................................................... 61 4.6.1 Overzichtelijke administratie ................................................................................ 61 4.6.2 Kasadministratie .................................................................................................. 62 4.6.3 Tips ...................................................................................................................... 62 4.7 Kosten en belastingen ............................................................................................... 63 4.7.1 Kosten .................................................................................................................. 63 4.7.2 Aftrekbare en niet aftrekbare kosten ................................................................... 63 4.7.3 Onroerend goed ................................................................................................... 65 4.8 Investeringen en inkopen........................................................................................... 67 4.8.1 Wat zijn inkopen? ................................................................................................ 67 4.8.2 Wat is investeren? ............................................................................................... 67 4.8.3 Wat zijn bedrijfsmiddelen? ................................................................................... 67 4.8.4 Afschrijvingen en vervroegde afschrijvingen op bedrijfsmiddelen ....................... 68 4.8.5 Investeringsaftrek ................................................................................................ 70 4.8.6 Desinvesteringsbijtelling ...................................................................................... 71 4.9 Autokosten en belastingen ......................................................................................... 72 4.9.1 Een auto van uw onderneming of uw eigen auto? .............................................. 72 4.9.2 De werknemer rijdt in een auto van de onderneming .......................................... 73 4.10 Bezwaar en beroep ................................................................................................... 75 4.10.1 Bezwaar ............................................................................................................... 75 4.10.2 Beroep ................................................................................................................. 75 4.11 Administratieve boeten ............................................................................................. 76 4.11.1 Verzuimboeten ..................................................................................................... 76 4.11.2 Vergrijpboeten...................................................................................................... 76 Hoofdstuk 5. Stichting Belastingaccountantsbureau ........................................................ 77 5.1 De organisatie Stichting Belastingaccountantsbureau .............................................. 78 5.2 Taken Stichting Belastingaccountantsbureau ........................................................... 78 5.3 Soorten onderzoeken ................................................................................................ 79 5.3.1 Wat is een boekenonderzoek? ............................................................................ 79 5.3.2 Waarneming ter plaatse (WTP) ........................................................................... 79 5.3.3 Bijzondere onderzoeken ...................................................................................... 80 5.3.4 Flitsonderzoeken ................................................................................................. 80 5.4 Procedure boekenonderzoek ..................................................................................... 80 Hoofdstuk 6. Sociale verzekeringen ................................................................................. 82 6.1 Wat zijn sociale verzekeringen? ................................................................................ 83 6.2 Inschrijven bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) .................................................. 84 6.3 Wijzigingen doorgeven .............................................................................................. 84
Handboek Ondernemen op Curaçao
6
6.4 De volksverzekeringen .............................................................................................. 85 6.4.1 De Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) ..................................................... 85 6.4.2 De Algemene Weduwen-, Weduwnaars- en Wezenverzekering (AWW)............ 87 6.4.3 De Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ) .............................. 87 6.5 Werknemersverzekeringen ........................................................................................ 88 6.5.1 Ziekteverzekering ................................................................................................ 88 6.5.2 Ongevallenverzekering ........................................................................................ 90 6.6 Cessantiaregeling ...................................................................................................... 91 Hoofdstuk 7. Dienst Arbeidszorg ...................................................................................... 93 7.1 Wat is de Dienst voor Arbeidszorg? .......................................................................... 94 7.2 Voor wie is de DAZ bedoeld? .................................................................................... 94 7.3 Inschrijving bij de DAZ ............................................................................................... 94 7.4 Wat is een arbeidsregister? ....................................................................................... 95 7.5 Doorgeven van wijzigingen aan de DAZ ................................................................... 95 7.6 Werkzaamheden van de DAZ.................................................................................... 95 Hoofdstuk 8. Dienst Economische Zaken ......................................................................... 97 8.1 E-fondo regeling ........................................................................................................ 98 8.2 ADA-regeling.............................................................................................................. 98 8.3 Faston-regeling .......................................................................................................... 99 8.4 Overige regelingen/subsidies .................................................................................. 100 Hoofdstuk 9. Vergunningen ............................................................................................ 101 9.1 Vestigingsvergunning .............................................................................................. 102 9.1.1 Situatieschets..................................................................................................... 103 9.2 Vergunning op basis van de Hinderverordening ..................................................... 103 9.3 Vergunningen uit de Vergunningslandsverordening................................................ 103 9.4 Importvergunning ..................................................................................................... 104 9.5 Ontheffing Landsverordening Winkelsluiting ........................................................... 104 9.6 Vergunningen voor overwerk en afwijkende werktijden .......................................... 104 9.7 Verblijfs- en werkvergunning ................................................................................... 105 Hoofdstuk 10. Douane .................................................................................................... 106 10.1 Invoer ...................................................................................................................... 107 10.2 Opslag ..................................................................................................................... 108 10.3 Vrijstellingen............................................................................................................ 108 10.4 Doorvoer ................................................................................................................. 109 10.5 Bezwaar .................................................................................................................. 109 10.6 E-zone ..................................................................................................................... 109 Hoofdstuk 11. Begeleidende instanties .......................................................................... 111 11.1 De Stichting Sedeck ............................................................................................... 112 11.1.1 Doelstellingen van de Stichting Sedeck ......................................................... 112 11.1.2 Voor wie is de Stichting Sedeck bedoeld? ..................................................... 112 11.1.3 Overige diensten van de Stichting Sedeck..................................................... 113 11.2 De Stichting Stimul-IT ............................................................................................. 113 11.2.1 De Stichting Stimul-IT ..................................................................................... 114 11.2.2 Voor wie is de Stichting Stimul-IT bedoeld? ................................................... 114 11.2.3 Werkzaamheden van de Stichting Stimul-IT .................................................. 114 11.2.4 E-fondo (e-Business Fonds) ........................................................................... 115 11.3 Administratiekantoren ............................................................................................. 116 11.3.1 Wat is een administratiekantoor? ................................................................... 116 11.3.2 Werkzaamheden administratiekantoor ........................................................... 116 11.3.3 Voor wie kan een administratiekantoor van nut zijn? ..................................... 117 11.3.4 Procedure aanmelding ................................................................................... 117 Lijst van gebruikte afkortingen ........................................................................................ 118 Begrippenlijst .................................................................................................................. 119 Lijst met belangrijkste adressen en telefoonnummers ................................................... 122 Trefwoordenregister ........................................................................................................ 125
Handboek Ondernemen op Curaçao
7
Samenvatting Hoofdstuk 1 bevat een korte inleiding op het Handboek voor ondernemers. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 op het ondernemerschap ingegaan. Naast een toelichting op het begrip onderneming, wordt ook aan het ondernemerschap voor de belastingen aandacht besteed. Het opstarten van een onderneming wordt daarna in een stappenplan uitgewerkt. Hoofdstuk 2 wordt met een uiteenzetting over de verschillende ondernemingsvormen afgesloten. In hoofdstuk 3 wordt op de Kamer van Koophandel ingegaan. Daarbij komen zaken aan de orde als het handelsregister, bepaalde werkzaamheden van de Kamer en de procedures die voor het inschrijven van natuurlijke en rechtspersonen in acht dienen te worden genomen. Het onderdeel belastingen wordt in hoofdstuk 4 behandeld. Allereerst wordt op het inschrijven bij de Belastingdienst ingegaan. Daarna worden de belangrijkste aspecten van de omzetbelasting behandeld. Aan de orde komen onder andere: de begrippen het leveren van goederen en het verrichten van diensten, de verschillende vrijstellingen voor de omzetbelasting, de aspecten van de omzetbelasting bij de invoer van goederen, de diverse administratieve verplichtingen, het indienen en betalen van de aangifte omzetbelasting en de speciale regeling voor de kleine ondernemers (RKO-regeling). Na de omzetbelasting worden de belangrijkste aspecten van de winstbelasting behandeld. Zo wordt op het begrip winstbelasting en de belastingplicht voor deze belasting ingegaan. Vervolgens komt zowel het begrip commerciële als fiscale jaarrekening aan de orde. Tot slot worden enkele specifieke bepalingen uit de winstbelasting nader toegelicht. Vervolgens wordt kort de inkomstenbelasting besproken. Aan bod komen de volgende aspecten: wie is er belastingplichtig voor deze belasting en wanneer moet er inkomstenbelasting worden betaald. De laatste belasting die in hoofdstuk 4 wordt behandeld, is de loonbelasting. Daarbij wordt eerst op het personeel (de werknemers) ingegaan. Vervolgens komen in het kort de administratieve verplichtingen voor de loonbelasting aan bod waarna de begrippen loon en onkostenvergoeding worden toegelicht. Het onderdeel wordt afgesloten met een uitleg over de ketenaansprakelijkheid. Hoofdstuk 4 bevat verder nog zes paragrafen waarin achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan bod komen: het belang van administreren, aftrekbaarheid van kosten, verschillen tussen investeringen en inkopen (inclusief afschrijvingen), autokosten en privé gebruik auto van de zaak, de regels ten aanzien van bezwaar en beroep en tot slot de administratieve boeten. In hoofdstuk 5 wordt een uiteenzetting gegeven over de werkzaamheden van de Stichting Belastingaccountantsbureau. Tevens worden de verschillende soorten onderzoeken kort toegelicht en wordt de gang van zaken met betrekking tot een boekenonderzoek beschreven. Het onderdeel sociale verzekeringen wordt in hoofdstuk 6 behandeld. Na de algemene toelichting op de sociale verzekeringen wordt op het inschrijven bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ingegaan. Vervolgens wordt een toelichting op de Antilliaanse
Handboek Ondernemen op Curaçao
8
volksverzekeringen en werknemersverzekeringen gegeven. Het hoofdstuk wordt met een korte beschrijving over de cessantiaregeling afgesloten. In hoofdstuk 7 wordt de Dienst voor Arbeidszorg besproken. De belangrijkste aspecten die worden besproken zijn: wat doet deze Dienst en voor wie is zij bestemd, hoe verloopt de inschrijving bij deze Dienst en wat is een arbeidsregister. Voor ondernemers zijn, uit economisch oogpunt, dikwijls speciale regelingen beschikbaar. In hoofdstuk 8, met als titel Dienst Economische Zaken, worden een aantal van deze regelingen besproken. Hoofdstuk 9 bevat informatie over de verschillende vergunningen die een ondernemer eventueel dient aan te vragen. Voor eilanden is over het algemeen de import van groot belang. In hoofdstuk 10 wordt daarom aandacht besteed aan de activiteiten die betrekking hebben op de Douane. Naast de invoer, opslag en doorvoer van goederen worden ook de vrijstellingen besproken. Verder komt het indienen van bezwaar aan bod. Het hoofdstuk wordt met een toelichting op de E-zone afgesloten. Hoofdstuk 11 is het laatste hoofdstuk van dit Handboek waarin verschillende begeleidende instanties worden besproken, namelijk de stichting Sedeck, de stichting Stimul-IT en administratiekantoren. Het Handboek bevat tot slot nog een aantal bijlagen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
9
Hoofdstuk 1 Inleiding Een onderneming is een organisatie die erop gericht is om, met behulp van arbeid en kapitaal, deel te nemen aan het maatschappelijke productieproces met het oogmerk om winst te behalen. Een ondernemer is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent en per dag meer dan 8 uur werkt. Een onderneming kan dus worden gedreven in een bepaalde rechtsvorm. Allereerst dient een onderneming in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao te worden ingeschreven. Daarvoor is een aantal procedures en voorwaarden van belang, waarbij onderscheid tussen de verschillende rechtsvormen wordt gemaakt. Vervolgens meldt de ondernemer zich bij de Belastingdienst en vraagt daar een CRIBnummer aan (CRIB: Curaçao Registratie Informatie Belastingdienst). Tevens vult hij een formulier in zodat de Belastingdienst de voor de belastingen van belang zijnde informatie verkrijgt. De ondernemer dient tijdens het drijven van de onderneming aangifte en betaling van omzetbelasting, winstbelasting (bij rechtspersonen) of inkomstenbelasting (bij natuurlijke personen) te doen. Indien de ondernemer werknemers in dienst heeft, vindt ook aangifte en betaling van loonbelasting en premies sociale verzekeringen plaats. De Stichting Belastingaccountantsbureau (SBAB) zorgt er mede voor dat de ondernemers belastingaangifte doen en de verschuldigde belasting betalen, onder andere door het controleren van de boekhouding van een onderneming. Na de aanmelding bij de Belastingdienst dient de ondernemer zich in te schrijven bij de Sociale Verzekeringsbank. Zij voert de sociale verzekeringswetten uit. Sociale verzekeringen bestaan uit volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Ze geven dekking bij bepaalde gebeurtenissen. Daarvoor worden premies, die gekoppeld zijn aan het inkomen, betaald. Ten slotte dient de ondernemer zich bij de Dienst Arbeidszorg (DAZ) aan te melden om de hoeveelheid werknemers, die bij hem in dienst zijn, te registreren. De DAZ is een instelling die er op gericht is om de rechten en plichten van werknemers te waarborgen. De DAZ is er zowel voor de werkgevers als de werknemers. Naast de informatie over de verplichte inschrijving bij verschillende instanties wordt ook informatie verstrekt over instanties die op een andere wijze van belang zijn voor de ondernemer. De Dienst Economische Zaken (DEZ) bijvoorbeeld heeft een aantal speciale regelingen voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) op Curaçao. Het voornaamste doel daarvan is om dit soort bedrijven te stimuleren een onderneming op te starten. Verder dient de ondernemer rekening te houden met de diverse vergunningen die dienen te worden aangevraagd. Eén van deze vergunningen is de vestigingsvergunning, dit ter bescherming van de handel. De aanvraag geschiedt schriftelijk bij de DEZ. Bij het inkopen en verkopen van goederen in het buitenland krijgt de ondernemer te maken met de douane. Goederen kunnen worden ingevoerd, doorgevoerd of uitgevoerd per schip of vliegtuig. Bij de invoer van goederen dient de ondernemer rekening te houden met het
Handboek Ondernemen op Curaçao
10
indienen van een aangifte, de invoertarieven en omzetbelasting en met bepaalde opslagtermijnen. Verder is er in dit handboek ook informatie over begeleidende instanties opgenomen. Hiertoe behoren onder andere Sedeck, Stichting Stimul-IT en de Vereniging van Antilliaanse Belastingadviseurs (VAB). Daarnaast kan de ondernemer gebruik maken van de diensten van een administratiekantoor of andersoortige advieskantoren.
Handboek Ondernemen op Curaçao
11
Hoofdstuk 2 Ondernemerschap 2.1 Wat is een onderneming? 2.2 Wie is de ondernemer? 2.2.1 Ondernemer voor de omzetbelasting 2.2.2 Ondernemer voor de inkomstenbelasting
2.3 Schematische weergave: Stappenplan bij het opstarten van een onderneming 2.4 De rechtsvormen 2.4.1 Eenmanszaak 2.4.2 Maatschap 2.4.3 Vennootschap onder Firma (v.o.f) 2.4.4 Man-/vrouw-firma 2.4.5 Commanditaire Vennootschap (CV) 2.4.6 Besloten Vennootschap (BV) 2.4.7 Naamloze Vennootschap (NV) 2.4.8 Stichtingen en Verenigingen 2.4.9 Schematisch overzicht van alle rechtsvormen
Handboek Ondernemen op Curaçao
12
Hoofdstuk 2 Ondernemerschap Als ondernemer krijgt u met verschillende belastingregelingen en met sommige sociale verzekeringen te maken. Zo kan het zijn dat u voor de belasting ondernemer bent als u een onderneming voert als winkelier. Maar als u bijvoorbeeld uw auto aan uw buurman verkoopt, dan bent u geen ondernemer voor de Belastingdienst. Dit zijn de kenmerken die aan het ondernemerschap verbonden zijn: wie is ondernemer, wanneer bent u ondernemer, voor welke belastingen komt u in aanmerking en welke rechtsvormen zijn er? In dit hoofdstuk wordt eerst een beschrijving gegeven van de aspecten van het ondernemerschap. Er wordt eerst een beschrijving gegeven over de betekenis van het ondernemer zijn. Daarna volgt een opsomming van de rechtsvormen. Als laatste zal er een schematische weergave worden gegeven over de stappen die u dient te nemen wanneer u een onderneming gaat beginnen.
2.1
Wat is een onderneming?
Een onderneming is een organisatie, die erop gericht is om met behulp van arbeid en kapitaal deel te nemen aan het maatschappelijke productieproces met het oogmerk om winst te behalen. Er zijn geen richtlijnen voor het opstarten van een onderneming wat betreft een startkapitaal. Kenmerken van een onderneming kunnen onder andere de volgende zijn: het beogen om winst te behalen; verrichten van verkopen of diensten.
2.2
Wie is ondernemer?
U bent ondernemer als u zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent. U bent geen ondernemer als u werkzaamheden in loondienst verricht. U bent ondernemer als u meer dan 8 uur per dag werkt en arbeid verricht met het oogmerk om winst te behalen. Wanneer u ervoor kiest om een onderneming te starten krijgt u onder andere te maken met verschillende belastingen. Zo dient u bijvoorbeeld omzetbelasting te betalen als u goederen inkoopt of verkoopt en over de diensten die u verleent. (zie Hoofdstuk 4, paragraaf 2 omzetbelasting) Er zijn verschillen in het afdragen van omzetbelasting en het afdragen van inkomstenbelasting. Wanneer u hoeden maakt voor uw hobby en u verkoopt er af en toe één, dan bent u geen ondernemer voor de inkomstenbelasting. Om het te verduidelijken wordt hierna een beschrijving gegeven van het ondernemer zijn voor de omzetbelasting en ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting.
Handboek Ondernemen op Curaçao
13
2.2.1
Ondernemer voor de omzetbelasting
U bent ondernemer voor de omzetbelasting (OB) als u goederen inkoopt/ verkoopt en als u diensten verleent aan derden. Hierbij gaat het erom dat u zelfstandig uw bedrijf voert en hoe regelmatig u goederen in- en verkoopt. Het maakt voor de OB niet uit in welke rechtsvorm u uw bedrijf uitoefent. Voorbeeld Mevrouw Marie verkoopt haar bankstel aan de buurvrouw. Zij is geen ondernemer voor de omzetbelasting. Nu wil zij bankstellen gaan inkopen met als doel het verkopen van bankstellen op regelmatige basis. Is zij dan wel ondernemer voor de omzetbelasting? Het is van belang of zij naar buiten treedt als ondernemer, bijvoorbeeld door het adverteren in kranten. Indien dit het geval is, dient zij omzetbelasting af te dragen, anders niet.
2.2.2
Ondernemer voor de inkomstenbelasting
U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting als u aan de volgende eisen van ondernemerschap voldoet: u beoogt winst te behalen. de mate waarin u zelfstandig uw onderneming voert. u besteedt meer dan 50% van de tijd die u werkt aan uw onderneming. u bent aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming. Als natuurlijk persoon draagt u inkomstenbelasting af bij de onderstaande rechtsvormen: de eenmanszaak; de maatschap; de Vennootschap onder firma (v.o.f.); de man-/vrouw-firma; de Commanditaire vennootschap (CV).
2.3
Schematische weergave: Stappenplan bij het opstarten van een onderneming
Bij het opstarten van een onderneming zijn er verschillende regelingen waar u rekening mee dient te houden. Om het voor u te vergemakkelijken is er een stappenplan gemaakt, zodat u schematisch kunt zien hoe u te werk dient te gaan. Stap 1: U wilt een zaak beginnen. In deze fase oriënteert u zich over de mogelijkheden voor het opzetten van een bedrijf. U hebt een idee dat realistisch en haalbaar is en u beschikt over de middelen om een bedrijf op te starten. In deze fase kunt u contact opnemen met de hierna genoemde instellingen voor onder andere: het opzetten van een ondernemingsplan; het verlenen van een financiering; kennis opdoen, door middel van workshops en dergelijke; of u kunt contact opnemen met verschillende organisaties om meer informatie te verkrijgen over het opzetten van een bedrijf.
Handboek Ondernemen op Curaçao
14
Instellingen die onder andere van belang zijn voor u in deze fase: Sedeck, informatie over het opstarten van een bedrijf; Stimul-IT, workshop ICT; bank, in verband met mogelijke financiering; Dienst Economische Zaken (DEZ), over vergunningen. Stap 2: Als u weet wat voor soort onderneming u wilt gaan beginnen, dan kunt u zich gaan oriënteren op de goederen die u wilt verkopen, of diensten die u wilt gaan verlenen. Zo is het van belang om te weten of u bepaalde vergunningen nodig heeft voor uw bedrijf. Een ander aspect is of u goederen invoert of uitvoert. Instellingen die hierbij van belang zijn: Douane; Dienst Economische Zaken (DEZ); fabrikanten. Stap 3: U hebt een plan voor het opstarten van uw bedrijf. Nu dient u uw bedrijf te registreren bij verschillende instellingen, zoals: de Kamer van Koophandel (KvK); de Sociale verzekeringsbank (SVB); de Dienst Arbeidszorg (DAZ); de Inspectie der Belastingen. Er zijn voor het inschrijven bij de KvK en DAZ kosten aan verbonden. Voor de overige instellingen is dit kosteloos.
2.4
De rechtsvormen
Als u een onderneming gaat starten is het van belang om te weten welke rechtsvorm u gaat nemen. Zo kunt u er voor kiezen om een onderneming te nemen, die u zelf als eigenaar of samen met een ander leidt. Ook kunt u voor een rechtspersoon kiezen. Rechtspersoon is een andere naam voor de soort rechtsvorm waar u voor kiest. Zo is een Naamloze Vennootschap (N.V.) of een Besloten Vennootschap (B.V.) een rechtspersoon. Als een onderneming een rechtspersoon is, is de aansprakelijkheid anders geregeld dan bij een natuurlijke persoon. Er wordt hierna per rechtsvorm een korte beschrijving gegeven.
2.4.1
Eenmanszaak
U bent de enige eigenaar van de onderneming. Als u personeel in dienst neemt, krijgt u onder andere te maken met loonbelasting en met premies sociale verzekeringen. (zie hoofdstuk 4, paragraaf Loonbelasting en hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen). Ook de omzetbelasting is van toepassing op de eenmanszaak. (Zie hoofdstuk 4, paragraaf 2 Omzetbelasting). Als eigenaar van een eenmanszaak bent u ook ondernemer voor de inkomstenbelasting. (Zie hoofdstuk 4, paragraaf 4 Inkomstenbelasting). U kunt zich als eigenaar van een eenmanszaak, op grond van de Landsverordening Ziekteverzekering (ZV) niet verzekeren bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor ziektekosten. Dit is een verzekering die alleen voor werknemers geldt. U dient zich dus particulier te verzekeren tegen ziektekosten.
Handboek Ondernemen op Curaçao
15
De eenmanszaak is geen rechtspersoon; de eigenaar is aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Let op! Als eigenaar van een eenmanszaak bent u ook privé aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming.
2.4.2
Maatschap
Wanneer u een vrij beroep uitoefent in samenwerking met anderen (uw ‘maten’), wordt uw onderneming een maatschap genoemd. Vrije beroepbeoefenaren zijn bijvoorbeeld artsen, advocaten en notarissen. Elke maat is voor een gelijk deel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Voorbeeld Een maatschap heeft twee eigenaren (maten) en ze hebben een schuld openstaan van Naf 50.000,-. Dan is elke maat aansprakelijk voor Naf 50.000, -. Stel dat de een Naf 25.000,- heeft dan behoort de andere maat zorg te dragen voor het resterende bedrag van Naf 25.000,-. Ze zijn beiden aansprakelijk voor een evenredig deel van de totale schuld. De maatschap is geen rechtspersoon. Elke maat is ondernemer voor de inkomstenbelasting voor zijn deel van de winst. Een maatschap dient loonbelasting en premies voor de sociale verzekeringen af te dragen, als de maatschap personeel in dienst neemt (zie hoofdstuk 4, paragraaf 5 Loonbelasting en hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen). Ook omzetbelasting is van toepassing op een maatschap. (Zie hoofdstuk 4, paragraaf 2 Omzetbelasting)
2.4.3
Vennootschap onder Firma (v.o.f.)
Als u samen met anderen (firmanten of vennoten) een onderneming begint, dan wordt er gesproken van een Vennootschap onder Firma (v.o.f.). Als een v.o.f. personeel in dienst neemt dan dient zij loonbelasting te betalen en premies voor sociale verzekeringen af te dragen. (zie Hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen) Iedere vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel van de totale schuld van de v.o.f. Voorbeeld Stel dat een v.o.f. drie vennoten heeft en de v.o.f. heeft een schuld van Naf 30.000,-. Twee vennoten hebben geen geld om een deel te betalen. Dan dient de derde vennoot die het bedrag wel heeft, het gehele bedrag van Naf 30.000,- te betalen. Een v.o.f. is geen rechtspersoon. Elke vennoot draagt inkomstenbelasting af over zijn deel van de winst. (Zie hoofdstuk 4 Belastingen). Omzetbelasting is van toepassing op de v.o.f.
Handboek Ondernemen op Curaçao
16
2.4.4
Man-/vrouw-firma
De man-/vrouw firma is een speciale vorm van de vennootschap onder firma. Bij deze ondernemingsvorm start u samen met uw partner een onderneming. Voor de man-/vrouwfirma gelden dezelfde regels als voor de v.o.f. De man-/vrouw-firma valt onder de inkomstenbelasting net zoals bij de v.o.f. U dient een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met uw partner. Wanneer de firma personeel in dienst neemt, krijgt zij te maken met loonbelasting en met sociale verzekeringen (zie hoofdstuk 4, paragraaf 5 Loonbelasting en hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen). De man-/vrouw-firma is geen rechtspersoon, iedere partner is met zijn of haar persoonlijke vermogen hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming. Omzetbelasting is eveneens van toepassing op deze rechtsvorm (zie hoofdstuk 4, paragraaf 2 Omzetbelasting). Let op! De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook als u onder huwelijkse voorwaarden bent getrouwd.
2.4.5
Commanditaire Vennootschap (CV)
Voor de commanditaire vennootschap (CV) gelden bijna dezelfde regels als voor de vennootschap onder firma (v.o.f.). Zo is de CV ook belast met omzetbelasting en zijn de vennoten ieder hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel van alle schulden van de onderneming. Het verschil met de v.o.f. is dat een CV stille vennoten heeft. Een stille vennoot investeert geld in de onderneming, maar bemoeit zich niet met de gang van zaken van de onderneming. Een stille vennoot is ook niet aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. De inkomsten van de stille vennoot worden wel belast als ‘winst uit onderneming’ . Als de CV personeel in dienst neemt krijgt zij te maken met loonbelasting en met premies sociale verzekeringen (zie hoofdstuk 4, paragraaf 5 Loonbelasting en hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen).
2.4.6
Besloten Vennootschap (BV)
Een besloten vennootschap (BV) is een onderneming die u alleen, of met anderen kunt oprichten. De oprichting van een BV vindt plaats via bemiddeling van de notaris. Hij stelt een notariële akte op, waarin onder andere de statuten vermeld staan en de namen van de aandeelhouders. Aan de oprichting zijn kosten verbonden. De BV is een rechtspersoon met één of meer op naam gestelde aandelen. Naast de notariële akte dient de BV ook te beschikken over een vestigingsvergunning. Deze dient aangevraagd te worden bij de Dienst Economische Zaken (DEZ). De BV is als rechtspersoon aansprakelijk voor de schulden van de onderneming.
Handboek Ondernemen op Curaçao
17
De BV draagt omzetbelasting af over de omzet en winstbelasting (WB) over de winst uit de onderneming. (Zie hoofdstuk 4, paragraaf 2 Omzetbelasting en 3 Winstbelasting) De BV draagt voor de directeur en het eventuele personeel loonbelasting af en premies sociale verzekeringen (zie hoofdstuk 4, paragraaf 5 Loonbelasting en hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen).
2.4.7
Naamloze vennootschap (NV)
De naamloze vennootschap (NV) is een rechtspersoon, met één of meer op naam of aan toonder gestelde aandelen. De oprichting geschiedt bij de notaris. De notaris stelt een notariële akte op, met vermelding van de statuten en de namen van de aandeelhouder(s). Naast de notariële akte dient de NV ook te beschikken over een vestigingsvergunning. Deze dient aangevraagd te worden bij de Dienst Economische Zaken(DEZ). De NV is als rechtspersoon aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. De directeur van de NV wordt beschouwd als werknemer en komt hierdoor in aanmerking voor ziekte- en ongevallenverzekering. De NV draagt loonbelasting en premies sociale verzekeringen af.( Zie hoofdstuk 4, paragraaf 5 Loonbelasting en hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen) De NV draagt omzetbelasting af over de omzet en winstbelasting over de winst. (Zie Hoofdstuk 4, paragraaf 2 Omzetbelasting en 3 Winstbelasting) Let op! Bij wanbeleid kan de directeur aansprakelijk gesteld worden. Dit geldt ook voor de BV. Voor de BV en de NV gelden dezelfde oprichtingsnormen, namelijk: oprichting door middel van notariële akte; vestigingsvergunning is noodzakelijk (DEZ); publicatie van de Statuten.
2.4.8
Stichtingen en Verenigingen
Een stichting en een vereniging is een organisatie die niet gericht is op het behalen van winst. Een stichting is een rechtspersoon die geen leden kent. Een stichting beoogt een algemeen maatschappelijk belang te behartigen, zoals bevorderen van het welzijn van kinderen of het ondersteunen van hulpbehoevenden. Het doel van de stichting mag niet het doen van uitkeringen aan de oprichters of de bestuursleden inhouden. De stichting kan wel aan derden uit ideële of sociale motieven een uitkering verstrekken. Een vereniging is een rechtspersoon die leden kent. Het doel van de vereniging is het bevorderen van belangen van de leden zelf, bijvoorbeeld een sportvereniging. Of het bevorderen van belangen van niet-leden, bijvoorbeeld een vereniging met een sociale of ideële doelstelling. De stichting of vereniging dient geen winstbelasting te betalen, indien zij geen onderneming drijft. Let op! Indien een stichting of een vereniging een onderneming uitoefent, dient zij alleen winstbelasting te betalen over de winst uit de onderneming.
Handboek Ondernemen op Curaçao
18
Let op! Een stichting of een vereniging die geen onderneming drijft, hoeft geen aangiftebiljet in te vullen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
19
2.4.9
Schematisch overzicht van alle rechtsvormen
U treft hier een schematisch overzicht van alle rechtsvormen aan, waarin de juridische kenmerken en de belastingen staan beschreven.
Rechtsvorm
Juridische kenmerken
Belastingen
Eenmanszaak
Geen rechtspersoon,
Eigenaar:
1 eigenaar met of zonder personeel
Eigenaar is privé hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming
Omzetbelasting; Inkomstenbelasting over winst; Loonbelasting voor personeel
Vennootschap onder firma (VOF)
Afsluiten samenwerkingsovereenkomst; Geen rechtspersoon; Elke eigenaar is aansprakelijk voor het geheel aan schulden van de onderneming
Elke eigenaar: Inkomstenbelasting over zijn deel van de winst;
Afsluiten samenwerkingsovereenkomst; Elke partner privé aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming. (ook bij huwelijkse voorwaarden)
Elke partner:
Afsluiten samenwerkingsovereenkomst; Geen rechtspersoon; Elke maat is aansprakelijk voor een gelijk deel van de schulden van de Maatschap
Elke maat:
Afsluiten samenwerkingsovereenkomst; Geen rechtspersoon; Elke beherende vennoot is aansprakelijk voor de schulden van de gehele onderneming. (Stille vennoten lopen alleen risico om ingebracht kapitaal te verliezen)
Elke beherende vennoot: Inkomstenbelasting over zijn deel van de winst Elke stille vennoot: Inkomstenbelasting over zijn vergoeding. CV: Omzetbelasting over de omzet, Loonbelasting voor personeel.
Meerdere eigenaren (de vennoten), met of zonder personeel
Man-/vrouw-firma
Echtgenoten samen eigenaar, met of zonder personeel
Maatschap Meerdere beroepsbeoefenaren (maten) Bijvoorbeeld: advocatenkantoor.
Commanditaire Vennootschap (CV) Meerdere eigenaren (de vennoten), met of zonder personeel. De stille vennoten brengen alleen geld in de onderneming
Handboek Ondernemen op Curaçao
VOF: Omzetbelasting over de omzet; Loonbelasting voor personeel.
Omzetbelasting over de omzet; Inkomstenbelasting over zijn deel van de winst; Loonbelasting voor personeel.
Omzetbelasting over de omzet; Inkomstenbelasting over zijn deel van de winst; Loonbelasting voor personeel.
20
Naamloze Vennootschap (NV) Besloten Vennootschap (BV) Een of meer aandeelhouders brengen kapitaal in. Vereniging of Stichting
Notaris oprichting van notariële akte; Rechtspersoon, de NV / BV is aansprakelijk voor schulden van de onderneming. (Bij wanbeleid kan directeur/eigenaar aansprakelijk worden gesteld)
NV / BV: Winstbelasting; Omzetbelasting over de omzet; Loonbelasting voor directie/personeel
Rechtspersoon, Vereniging of stichting is aansprakelijk voor schulden van het bedrijf.
Winstbelasting voor het bedrijfsdeel, Omzetbelasting over de omzet; Loonbelasting voor personeel.
Handboek Ondernemen op Curaçao
21
Hoofdstuk 3 Kamer van Koophandel 3.1 Handelsregister 3.2 Afdeling Investeringsbevordering en Zakelijke Activiteiten 3.3 Ondernemingsvormen 3.4 Procedures bij inschrijving 3.4.1 Eenmanszaak en VOF 3.4.2 NV en BV
Handboek Ondernemen op Curaçao
22
Hoofdstuk 3 Kamer van Koophandel De Kamer van Koophandel en Nijverheid (KvK) Curaçao is een publiekrechtelijke organisatie met als belangrijkste doelstelling de behartiging van de algemene belangen van de ondernemersgemeenschap op Curaçao. De Kernactiviteiten van de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao zijn: Belangenbehartigende activiteiten Gevraagd en ongevraagd adviseren van overheden en anderen over zaken betreffende het algemeen belang van het bedrijfsleven; in dit kader worden overheidsactiviteiten die het belang van het bedrijfsleven kunnen raken nauwgezet gevolgd en bestudeerd (ook met inzet van een macro-economisch model) teneinde op grondslag van feiten en studies de overheden adequaat te kunnen adviseren. Wetsuitvoering Het uitvoeren van, krachtens de wet aan haar opgedragen taken. Hiertoe behoren het beheer van de registers van bedrijven en stichtingen en het adviseren over alle in het kader van de Vestigingsregeling voor Bedrijven ingediende verzoeken om vestigingsvergunning. Dienstverlening en vraagbaakfunctie Verstrekken van informatie en (individuele) adviezen aan (aspirant) ondernemers en aan groepen van ondernemers, afgifte van authentieke documenten en verklaringen, organiseren van ondernemersrelevante (exportgerichte) activiteiten, zoals handelsmissies naar en vanuit Curaçao, ondernemersbeurzen, samenwerking en gezamenlijk optreden met buitenlandse instellingen, beschikbaar stellen van faciliteiten ter bevordering van het zakelijk verkeer, het ondernemerschap en de algemene belangen van de ondernemers.
3.1
Handelsregister
In het Handels- en Stichtingenregister worden de belangrijkste gegevens van particuliere ondernemingen en stichtingen bewaard en bijgehouden. Het doel van het Handels- en Stichtingenregister is tweeledig. Enerzijds wordt hierin informatie over ondernemingen die zich vestigen op Curaçao verzameld, anderzijds wordt hieruit informatie verstrekt aan dezelfde ondernemers en aan een breed publiek ter bevrediging van hun informatiebehoefte. Het dient dan ook als belangrijke bron van informatie voor en over ondernemingen op Curaçao. De informatie in het Handels- en Stichtingenregister met betrekking tot op Curaçao ingeschreven ondernemingen, omvat in het algemeen de volgende gegevens: statutaire naam en/of Handelsna(a)m(en); een korte omschrijving van de doelstelling, werkzaamheden en werkterreinen van de ingeschreven onderneming of stichting; de rechtsvorm van de onderneming of stichting; de na(a)m(en) van de bestuurder(s) van de onderneming of stichting; enkele gegevens over het vermogen van de onderneming of stichting; vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen de onderneming.
Handboek Ondernemen op Curaçao
23
De gegevens die het Handels- en Stichtingenregister verzamelt en vastlegt zijn openbaar en liggen kosteloos ter inzage bij de KvK. Voor de inschrijving in het Handelsregister is men een jaarlijkse heffing verschuldigd.
3.2
Afdeling Investeringsbevordering en Zakelijke Activiteiten
De Afdeling Investeringsbevordering en Zakelijke Activiteiten (IZA) is belast met het geven van handelsvoorlichting en dienstverlening aan ondernemers/investeerders en andere geïnteresseerden. De Afdeling is het eerste aanspreekpunt voor (startende) lokale en buitenlandse ondernemers én anderen die geïnteresseerd zijn in het zakendoen op, met en via Curaçao. Dagelijks handelt de Afdeling een groot aantal telefonische, elektronische (e-mail), schriftelijke en persoonlijke handelsinformatieverzoeken af. Hiernaast worden diverse projecten - zoals het samenstellen van informatieproducten, het organiseren van een uitgebreid workshopprogramma, de begeleiding van handelsmissies, de ‘hosting’ van beurzen en conferenties - uitgevoerd. Tevens verricht de Afdeling een groot aantal lopende werkzaamheden waaronder: het afnemen van ‘intake’-gesprekken, de initiële begeleiding en advisering van middelgrote- en kleine ondernemers en de publicatie van de ondernemerskrant ‘Empresa Chikí’.
3.3
Ondernemingsvormen
In grote lijnen bestaan er twee soorten ondernemingsvormen: ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid (de eenmanszaak (EZ), de Vennootschap onder Firma (VOF), de Commanditaire Vennootschap (CV) en de Maatschap) en de rechtspersonen (de Besloten Vennootschap (BV), de Naamloze Vennootschap (NV), de Vereniging, de Stichting, de Coöperatieve Vereniging en de Onderlinge Waarborgmaatschappij (OWM)). In een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid is de ondernemer privé aansprakelijk. Er kan dan geen onderscheid worden gemaakt tussen het ondernemingsvermogen en het privé-vermogen van de ondernemer. (Dit is anders bij de Vennootschap onder Firma en de Commanditaire Vennootschap met verschillende beherende vennoten). Wanneer een rechtspersoon wordt opgericht, dan wordt een “nieuw rechtssubject” geschapen. Een rechtspersoon is, net als de mens, zelfstandig drager van rechten en plichten. Dat betekent dat, wanneer via een rechtspersoon aan het economisch verkeer wordt deelgenomen, in beginsel alleen die rechtspersoon aansprakelijk kan zijn voor de schulden die uit het ondernemen voortvloeien. Daarmee is dus het risico dat men privé aansprakelijk kan worden gesteld beperkt.
3.4
Procedures bij inschrijving
Als u een onderneming start, dan zal deze ingeschreven moeten worden bij de Kamer van Koophandel. Daarvoor is een aantal procedures en voorwaarden van belang. Van de meest gebruikte rechtsvormen wordt hierna een korte beschrijving gegeven. Overigens is voor elke rechtsvorm een apart inschrijvingsformulier beschikbaar.
Handboek Ondernemen op Curaçao
24
3.4.1
Eenmanszaak en VOF
Bij de eenmanszaak en de VOF dient u bij registratie ook de volgende informatie (gegevens) te verstrekken: een identiteitsbewijs (sedula, rijbewijs, paspoort); de volledige en juiste naam van het bedrijf; het volledige en juiste adres van het bedrijf; het in de onderneming geïnvesteerde kapitaal. Naast een (eenmalig) inschrijfgeld dient jaarlijks contributie aan de KvK te worden betaald. De hoogte van de contributie is afhankelijk van het geïnvesteerde kapitaal. Het komt voor dat u een uittreksel uit het register van de KvK nodig heeft. Dit is bij de KvK verkrijgbaar tegen een vergoeding. Op het uittreksel komen de volgende gegevens voor: de naam van het bedrijf; de datum van oprichting van het bedrijf; het (vestigings)adres van het bedrijf; de naam of namen van de eigenaar of eigenaren van het bedrijf; het registratienummer bij de KvK; een omschrijving van de activiteiten van het bedrijf.
3.4.2
NV en BV
Een van de meest gebruikte rechtsvormen op Curaçao is de naamloze vennootschap (NV). De NV is een rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap met een of meer op naam of aan toner gestelde aandelen. De BV is een rechtspersoon met een of meer op naam gestelde aandelen. De statuten van een BV kunnen bepalen dat de vennootschap een “aandeelhouderbestuurde” vennootschap is. Deze vennootschap heeft geen apart bestuur, maar de aandeelhouders fungeren als bestuurders. De oprichting geschiedt bij notariële akte door natuurlijke personen en/of rechtspersonen, die geen ingezetenen van de Nederlandse Antillen behoeven te zijn. Degene die namens een rechtspersoon in oprichting rechtshandelingen verricht is hoofdelijk aansprakelijk. Tot een jaar na bekrachtiging door de rechtspersoon kan deze persoon worden aangesproken. Voor zowel de NV als de BV gelden dezelfde oprichtingsnormen. Er zijn kosten verbonden aan de oprichting van een NV of BV. Deze kosten bestaan uit zegels en vastrecht, inschrijving bij de KvK, uittreksel van de inschrijving bij de KvK, publicatie in Official Gazette, notariële kosten en OB (omzetbelasting). Naast het (eenmalige) inschrijfgeld dient er jaarlijks contributie aan de KvK te worden betaald. De contributie is afhankelijk van het geïnvesteerde kapitaal. Met uitzondering van de aandeelhouderbestuurde vennootschap heeft iedere rechtspersoon een bestuur. Behalve een aantal beperkingen in de wet en statuten is in principe iedere bestuurder bevoegd tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon. Een bestuurder is hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die ontstaat door het niet goed uitvoeren van zijn taken. Het bestuur moet jaarlijks, binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, een jaarrekening opmaken. Deze moet minstens bestaan uit een balans, winsten-verliesrekening en een toelichting op deze stukken. Alle bestuurders en commissarissen dienen de jaarrekening te ondertekenen. Bovendien moet de jaarrekening goedgekeurd worden door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Voor de registratie van een NV geldt een andere procedure. De registratie wordt automatisch verzorgd door de notaris. De notaris maakt een oprichtingsakte op en stuurt
Handboek Ondernemen op Curaçao
25
een kopie naar de KvK. In principe hoeft u als ondernemer niets te doen. Uiteraard brengt de notaris u hier een bedrag voor in rekening. Verder dienen de volgende gegevens verstrekt te worden: een identiteitsbewijs van de directeur(en) (sedula, rijbewijs, paspoort); de volledige en juiste naam van de NV; het volledige en juiste adres van de NV; het in de NV geïnvesteerde kapitaal. Net zoals bij de eenmanszaak dient naast een (eenmalig) inschrijfgeld jaarlijks contributie aan de KvK te worden betaald. Ook bij de NV is de contributie afhankelijk van het geïnvesteerd kapitaal. Als u een uittreksel uit het register van de KvK opvraagt, dan staan daar de volgende gegevens op vermeld: de naam van de NV; de datum van oprichting van de NV; het (vestigings)adres van de NV; de naam of namen van de directeur(en) van de NV; het registratienummer bij de KvK; een omschrijving van de activiteiten van de NV.
Handboek Ondernemen op Curaçao
26
Hoofdstuk 4 Belastingen 4.1 Inschrijven bij de Belastingdienst 4.2 Omzetbelasting 4.2.1 De levering van goederen 4.2.2 Het verrichten van diensten 4.2.3 Vrijstellingen 4.2.4 Invoer van goederen 4.2.5 Administratie 4.2.6 Facturen 4.2.7 Tijdstip waarop de OB verschuldigd wordt 4.2.8 Aangifte en betaling van OB 4.2.9 Aangifteformulier invullen 4.2.10 Naheffing 4.2.11 Regeling kleine ondernemers
4.3 Winstbelasting 4.3.1 Wat is winstbelasting? 4.3.2 Voor wie is winstbelasting? 4.3.3 Wanneer draagt u winstbelasting af? 4.3.4 Verschillen tussen commerciële en fiscale jaarrekening 4.3.5 Winstberekening 4.3.6 Vervangingsreserve 4.3.7 Verliescompensatie 4.3.8 Stichtingen en Verenigingen 4.3.9 Tax holiday en Economische Zone 4.3.10 Vragenlijst
4.4 Inkomstenbelasting 4.4.1 Inkomstenbelasting 4.4.2 Voor wie geldt de inkomstenbelasting? 4.4.3 Wanneer draagt u inkomstenbelasting af? 4.4.4 Inhouding inkomstenbelasting: aansprakelijkheid van de werkgever
4.5 Loonbelasting 4.5.1 Personeel en belastingen 4.5.2 Formulieren 4.5.3 Aangifte en betaling 4.5.4 Het begrip loon 4.5.5 Onkostenvergoedingen 4.5.6 Vaste onkostenvergoedingen 4.5.7 Ketenaansprakelijkheid
Handboek Ondernemen op Curaçao
27
4.6 Administreren en belastingen 4.6.1 Overzichtelijke administratie 4.6.2 Kasadministratie 4.6.3 Tips
4.7 Kosten en belastingen 4.7.1 Kosten 4.7.2 Aftrekbare en niet aftrekbare kosten 4.7.3 Onroerend goed
4.8 Investeren en inkopen 4.8.1 Wat zijn inkopen? 4.8.2 Wat is investeren? 4.8.3 Wat zijn bedrijfsmiddelen? 4.8.4 Afschrijvingen en vervroegde afschrijvingen op bedrijfsmiddelen 4.8.5 Investeringsaftrek 4.8.6 Desinvesteringsbijtelling
4.9 Autokosten en belastingen 4.9.1 Een auto van uw onderneming of uw eigen auto? 4.9.2 De werknemer rijdt in een auto van de onderneming
4.10 Bezwaar en beroep 4.10.1 Bezwaar 4.10.2 Beroep
4.11 Administratieve boeten 4.11.1 Verzuimboeten 4.11.2 Vergrijpboeten
Handboek Ondernemen op Curaçao
28
Hoofdstuk 4 Belastingen
4.1
Inschrijven bij de Belastingdienst
Na het inschrijven bij de Kamer van Koophandel schrijft u uw onderneming in bij de Belastingdienst en vraagt u een CRIB-nummer aan. CRIB staat voor Centrale Registratie Informatie Belastingen. Iedere belastingplichtige op Curaçao bezit een CRIB-nummer. Daarnaast ontvangt iedere ondernemer ook een CRIB-nummer. Om u in te kunnen schrijven bij de Belastingdienst heeft u bepaalde bewijsstukken nodig. Deze zijn per rechtsvorm verschillend. U dient in ieder geval altijd uw identiteitskaart mee te nemen. De bewijsstukken die voor de verschillende rechtsvormen moeten worden overlegd, zijn weergegeven in het onderstaande schema. Rechtsvorm: BV
Eenmanszaak Maatschap NV, Stichting, Vereniging VOF
Bewijsstukken: Oprichtingsakte Bedrijfsgegevens over onder andere de doelstellingen van de onderneming en de vestigingsplaats; Gegevens met betrekking tot de vertegenwoordiger(s) en/of directeur(en); Bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel Kopie van de overeenkomst tussen de maatschapsleden Oprichtingsakte Bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel Bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel
Voor het inschrijven van uw onderneming vult u een mutatieformulier CRIB / Middelenbestand in. Het mutatieformulier bevat onder andere de volgende punten: uw identiteitsnummer (ID nr.); het registratienummer bij de Kamer van Koophandel (KvK nr.); het registratienummer bij de SVB (SVB nr.); het registratienummer bij de Dienst voor Arbeidszorg (DAZ nr.). Op dit formulier geeft u onder “CRIB 2” onder andere nog het volgende aan: de rechtsvorm van de onderneming; of het een onshore of offshore bedrijf betreft; welke activiteiten door de onderneming verricht worden; diverse bedrijfsgegevens; personeelsinformatie: aantal werknemers; datum indiensttreding van de eerste werknemer(s). (Indien er meerdere werknemers in dienst treden, moet de datum worden vermeld waarop de éérste werknemer in dienst treedt); brutoloonsom.
Handboek Ondernemen op Curaçao
29
Bij het invullen dient u er rekening mee te houden dat: de ingangsdatum niet dezelfde hoeft te zijn als de oprichtingsdatum; bij een eenmanszaak zonder werknemers het onderdeel personeel niet ingevuld hoeft te worden. Het mutatieformulier dient bij iedere verandering in de onderneming opnieuw ingevuld en ingeleverd te worden bij de Belastingdienst. Nadat u de onderneming bij de Belastingdienst heeft ingeschreven ontvangt u: het CRIB-nummer; de aangifteformulieren voor de loon- en omzetbelasting; mutatieformulieren CRIB / Middelenbestand; een uitnodiging voor een bijeenkomst bij de Inspectie waar u uitleg wordt gegeven over diverse voor u van belang zijnde zaken met betrekking tot de belastingen. Deze informatie ontvangt u gezamenlijk binnen 1 week na de inschrijving. Mocht u het CRIB-nummer echter eerder nodig hebben, dan kunt u dit de eerstvolgende werkdag al komen ophalen bij de Inspectie.
Handboek Ondernemen op Curaçao
30
4.2
Omzetbelasting
Omzetbelasting (afgekort: OB) wordt geheven als u als ondernemer goederen levert, diensten verricht en/of goederen invoert. De klant betaalt de OB aan de ondernemer en de ondernemer doet vervolgens aangifte en betaalt deze bij de Ontvanger der Belastingen. De OB wordt geheven over de vergoeding voor de goederen die u verkoopt en/of de diensten die u verricht. Het tarief voor de OB bedraagt 5%. Alleen voor verzekeringen geldt een afwijkend percentage.
4.2.1
De levering van goederen
De volgende handelingen worden leveringen genoemd: de overdracht van goederen vanwege een overeenkomst (bijvoorbeeld koop en verkoop). Het gaat dan om zowel schriftelijke als mondelinge overeenkomsten; het uitvoeren van installatie- en montagehandelingen; het halen van goederen uit uw bedrijf voor privé-gebruik; het gebruik van eigen goederen in uw bedrijf (bijvoorbeeld het zelf gebruiken van in uw eigen onderneming vervaardigde computers). De plaats van de levering is daar waar de ondernemer woont of gevestigd is, of een vaste inrichting heeft van waaruit de levering plaatsvindt. Indien u woont of gevestigd bent in het heffingsgebied (Curaçao en Bonaire), dan is de levering belast met OB. Bent u buiten het heffingsgebied woonachtig of gevestigd, dan is er geen sprake van een belaste levering. Een uitzondering hierop is de levering van een onroerend goed. Indien dat op Curaçao of Bonaire is gelegen, is de plaats van levering altijd Curaçao of Bonaire.
4.2.2
Het verrichten van diensten
Indien u als ondernemer een prestatie verricht tegen een vergoeding en deze prestatie is geen levering, dan wordt gesproken van het verrichten van diensten. Voorbeelden van diensten zijn: het verrichten van kapperswerkzaamheden; het verzorgen van een administratie; de verhuur van onroerend goed; het afsluiten van een verzekering; het schilderen van een huis; het repareren van een auto. Ook bij diensten geldt de regel dat de plaats waar de dienst verricht wordt, de plaats is waar de ondernemer woont of gevestigd is of een vaste inrichting heeft van waaruit de dienst wordt verricht. Een ondernemer die is gevestigd binnen het heffingsgebied (Curaçao of Bonaire) is in beginsel altijd OB verschuldigd over de verrichte diensten. Op deze regel bestaan de hierna volgende uitzonderingen. Bepaalde diensten die worden verricht aan afnemers in het buitenland zijn - in bepaalde gevallen - niet belast met OB. Voor verdere toelichting kunt u contact opnemen met de Inspectie der Belastingen, afdeling omzetbelasting. Indien u als ondernemer op Curaçao of Bonaire gebruik maakt van de diensten van buitenlandse ondernemers, dan wordt in bepaalde gevallen de verschuldigde OB bij u in rekening gebracht. Diensten aan onroerende goederen vinden plaats daar waar de onroerende goederen zich bevinden. Een voorbeeld is het betegelen van een woning.
Handboek Ondernemen op Curaçao
31
Bij het ter beschikking stellen van roerende goederen (bijvoorbeeld meubels) is de plaats van de dienst waar de roerende goederen zich bevinden. Voorbeeld: het verhuren van een auto vindt plaats daar waar de auto wordt gebruikt.
4.2.3
Vrijstellingen
Over het algemeen belast de OB alle prestaties van ondernemers. Een aantal met name genoemde prestaties is echter vrijgesteld van de heffing van OB. Vrijstelling houdt in dat over de vergoeding géén OB verschuldigd is. Voor alle duidelijkheid: niet de ondernemer, maar de door de ondernemer verrichte prestatie wordt vrijgesteld. Als u vrijgestelde goederen levert of vrijgestelde diensten verricht, dan mag u uw klanten over de vergoeding geen OB in rekening brengen. Als u toch OB in rekening brengt, dan bent u verplicht om die af te dragen aan de Ontvanger. De volgende prestaties zijn in ieder geval vrijgesteld van OB: openbaar personenvervoer en schoolbusdiensten; levering van brandstoffen en diensten aan vliegtuigen en schepen; export van goederen; levering van brood; leveringen en diensten aan olieraffinaderijen; leveringen aan afnemers op een ander eiland (dus levering van Curaçao naar Bonaire en omgekeerd); diensten verricht aan bedrijven in een Economische zone. Indien u meent recht te hebben op een vrijstelling, dan kunt u contact opnemen met de afdeling OB. Dit wordt u aangeraden omdat er in een aantal gevallen nadere voorwaarden verbonden zijn aan een vrijstelling.
4.2.4
Invoer van goederen
Indien u goederen invoert, dan bent u in principe OB verschuldigd. Deze OB wordt aangegeven en betaald bij de Douane. Voor verdere vragen over de invoer van goederen wordt u verwezen naar het onderdeel Douane in hoofdstuk 10. U kunt natuurlijk ook contact opnemen met de Douane zelf.
4.2.5
Administratie
Als ondernemer heeft u een administratieplicht. Voor de algemene informatie over het administreren wordt u verwezen naar paragraaf 6 van hoofdstuk 4: administreren en belastingen. De OB kent daarnaast een aantal extra voorwaarden met betrekking tot het administreren. Het zijn de volgende voorwaarden: de OB moet elke maand betaald worden én moet eenvoudig terug te vinden zijn in uw administratie; de administratie moet regelmatig, het liefst maandelijks, worden bijgehouden; de administratie dient controleerbaar te zijn. De bijzondere eisen voor de administratie van de OB zijn de volgende: het vastleggen van: - de door uzelf uitgeschreven facturen; - de facturen die door u betaald worden;
Handboek Ondernemen op Curaçao
32
- van al uw uitgaven, ook zonder factuur; - van alle ontvangsten, ook wanneer daarvoor geen factuur is uitgeschreven; het vermelden van al uw goederen voor privé-gebruik; het bewaren van alle hiervoor genoemde bewijsstukken en dergelijke. Verder geldt nog dat u uw administratie minimaal 10 jaar moet bewaren. Dit geldt niet alleen voor de administratie zelf, maar ook voor de volgende gegevens: de door u uitgeschreven bonnen; de inkoop- en kostenbonnen; de bankafschriften; uw berekeningen van de te betalen OB op papier; menukaarten, enz.
Let op! Het is mogelijk dat bij andere belastingen andere of aanvullende eisen aan uw administratie worden gesteld. Informatie hierover kunt u in principe terugvinden bij de desbetreffende belasting. U kunt ook contact opnemen met uw accountant of met de Stichting Belastingaccountantsbureau.
4.2.6
Facturen
Voor alle diensten die verricht worden en voor alle goederen die geleverd worden, dient u een factuur op te maken. De originele factuur geeft u aan uw klant en u bewaart een kopie in uw boekhouding. De facturen dienen doorlopend genummerd te zijn en op de factuur dient de dagtekening vermeld te worden. Verder moeten de volgende gegevens op een factuur worden vermeld: de dag waarop de levering of dienst wordt verricht; de naam en het adres van de ondernemer of onderneming die de levering of dienst verricht; een duidelijke omschrijving van de prestatie; de hoeveelheid van de geleverde goederen; de in rekening gebrachte vergoeding; het bedrag aan verschuldigde OB.
4.2.7
Tijdstip waarop de OB verschuldigd wordt
De OB wordt verschuldigd op het moment dat u een factuur uitreikt, dus op het moment van de levering van een goed of de verrichting van een dienst of op een moment kort daaropvolgend (zie voorbeeld). De OB wordt dus niet verschuldigd op het moment van ontvangst van het geld van de klant. Voorbeeld 1 * verkoop goed: 26 mei 2009 * factuur wordt uitgereikt bij de verkoop/overdracht goed: 26 mei 2009 * de klant betaalt op: 17 juli 2009 * de OB is verschuldigd over de maand mei 2009. Voorbeeld 2 * verkoop goed: 26 mei 2009 * factuur wordt uitgereikt op uiterlijk: 15 juni 2009 * de klant betaalt op: 17 juli 2009 * de OB is verschuldigd over de maand: juni 2009
Handboek Ondernemen op Curaçao
33
4.2.8
Aangifte en betaling van OB
Maandelijks dient de omzetbelasting te worden betaald aan de Landsontvanger. De omzetbelasting wordt berekend over de omzet van de voorafgaande maand. De OB wordt e uiterlijk op de 15 dag van de maand betaald. Van de OB dient maandelijks aangifte gedaan te worden, ook al heeft u geen omzet e ontvangen. Dit dient, evenals de betaling, uiterlijk op de 15 dag van de maand te gebeuren. Het aangifteformulier kan worden ingediend bij de Inspectie der Belastingen, bij de Ontvanger of bij de Girobank. Als u betaalt bij de overige banken, dan dient het aangifteformulier apart bij de Inspectie der Belastingen te worden ingeleverd. Houdt u er rekening mee dat als u betaalt bij de Girobank of de overige banken, er een vertraging kan optreden bij de overschrijving. De datum waarop het bedrag op de rekening van de Ontvanger wordt bijgeschreven wordt gezien als de datum waarop de Ontvanger de betaling heeft ontvangen. Opmerking De Inspectie der Belastingen reikt ieder jaar een schema uit waarop staat vermeld wat de precieze data zijn voor de aangifte en betaling van de Loonbelasting en premies e AOV/AWW en AVBZ. Het kan namelijk voorkomen dat de 15 in het weekend valt en er daardoor geen aangifte en betaling kan plaatsvinden op die dag. De betaling vindt dan plaats op de eerstvolgende werkdag. Dit schema kunt u ook gebruiken voor de aangifte en betaling van de OB. De data zijn namelijk hetzelfde. Voorbeeld Ema N.V. wil de maandelijkse aangifte en betaling van OB over de maand februari e 2009 indienen. De aangifte en de betaling moeten uiterlijk op de 15 werkdag van de volgende maand bij de Inspectie resp. de Ontvanger binnen zijn. In deze situatie e betekent dit dat de 15 werkdag van de maand 15 maart 2009 is. Maar 15 maart 2009 is op een zondag en dan is het Belastingkantoor niet geopend. Dit betekent dat e Ema N.V. de mogelijkheid krijgt om de eerstvolgende werkdag na de 15 , die dus in het weekend valt, de betaling en aangifte in te dienen. Ema N.V. kan dus op maandag 16 maart 2009 de aangifte en betaling doen van de maand februari 2009. De aangifteformulieren OB worden u aan het eind van het voorgaande jaar toegezonden. Bij het niet ontvangen van de aangifteformulieren bent u verplicht contact op te nemen met de afdeling omzetbelasting van de Inspectie der Belastingen. De aangifteformulieren zijn noodzakelijk voor de aangifteplicht.
4.2.9
Aangifteformulier invullen
Op het aangifteformulier vermeldt u de gerealiseerde omzet en de belasting die u over de omzet schuldig bent. Ook de vrijgestelde prestaties dienen vermeld te worden. Tot slot wordt het aangifteformulier door u ondertekend. De wijze waarop het aangifteformulier dient te worden ingevuld staat beschreven in de toelichting omzetbelasting. De toelichting ontvangt u tegelijkertijd met de aangifteformulieren. Bij het niet ontvangen van de toelichting kunt u contact opnemen met de afdeling OB van de Inspectie.
Handboek Ondernemen op Curaçao
34
4.2.10 Naheffing De Inspecteur der Belastingen kan een naheffingsaanslag opleggen als er te weinig OB is betaald of te veel OB is teruggegeven. Ook bij niet inleveren van het aangifteformulier wordt een naheffingsaanslag opgelegd. In deze situatie wordt het te betalen bedrag door de Inspectie geschat. Bij het opleggen van een naheffingsaanslag krijgt u meestal een boete. Voor meer informatie over de soorten boeten wordt u verwezen naar de paragraaf Administratieve boeten in dit hoofdstuk Belastingen of u kunt contact opnemen met de Inspectie.
4.2.11 Regeling kleine ondernemers De regeling kleine ondernemers (RKO) is een bijzondere regeling voor kleine ondernemers. Heeft u een eenmanszaak, bent u gevestigd of woont u op Curaçao of Bonaire én is uw omzet niet hoger dan Naf 30.000,-, dan komt u in aanmerking voor een ontheffing van OB. Er wordt gekeken naar de gerealiseerde omzet (exclusief OB) van het voorafgaande kalenderjaar. Een belangrijke voorwaarde om in aanmerking te komen voor de RKO is dat u een goede boekhouding voert. Procedure De ontheffing houdt in dat u wel omzetbelasting berekent aan de klant, maar deze belasting niet afdraagt aan de Ontvanger. Om de ontheffing te kunnen gebruiken, dient u schriftelijk een verzoek in bij de Inspecteur. Bij de afdeling omzetbelasting kan hiervoor een standaardverzoek afgehaald worden. De Inspecteur stuurt u een bericht (de beschikking). Hij geeft daarin aan of de ontheffing voor u geldt. Indien de ontheffing wordt toegewezen, hoeft u maar één keer per jaar aangifte te doen (jaaraangifte). Deze jaaraangifte dient u uiterlijk 15 februari in. De ontheffing blijft, totdat de Naf 30.000,- overschreden is. Indien de omzet boven de Naf 30.000,- is, moet er opnieuw een verzoek worden ingediend. Als u kunt aantonen dat het incidenteel is (in dat jaar) dan is de ontheffing niet verloren en hoeft er geen nieuw verzoek ingediend te worden. Voorbeeld In het jaar 2007 dient de ondernemer een verzoek in voor een ontheffing van de OB. De omzet in jaar 2006 is nihil. In de praktijk wordt de huidige omzet beoordeeld. Er is voor de onderneming beoordeeld dat de omzet waarschijnlijk onder de Naf 30.000,blijft. De ingangsdatum van de ontheffing is de datum van de beschikking. In het jaar 2007 is de omzet Naf 26.000,- (exclusief OB). De ondernemer heeft in 2008 recht op RKO. Indien hij in het jaar 2007 een beschikking heeft ontvangen hoeft hij niet opnieuw een verzoek in te dienen. In het jaar 2008 is de omzet Naf 31.000,- (exclusief OB). De ondernemer heeft hierdoor met ingang van 1 januari 2009 géén recht meer op de RKO-regeling, tenzij de ondernemer kan bewijzen dat het incidenteel is. Startende ondernemers kunnen ook in aanmerking komen voor de RKO. De startende ondernemer moet dan aannemelijk maken dat aangenomen mag worden dat de bedrijfsactiviteiten minder dan Naf 30.000,- aan omzet (excl. OB) zullen gaan opleveren.
Handboek Ondernemen op Curaçao
35
Sociale of culturele organisaties De ontheffing kan ook aangevraagd worden door een sociale of culturele organisatie, ondanks dat ze vaak geen natuurlijk persoon zijn (bijvoorbeeld verenigingen en stichtingen). De procedure is gelijk aan de procedure zoals hierboven beschreven is voor een eenmanszaak.
Voorbeeld Stichting Pluto draagt zorg voor zwerfhonden. De zwerfhonden krijgen eten, worden onderzocht op ziekten en krijgen onderdak. De activiteiten van stichting Pluto zijn geen ondernemersactiviteiten. Om geld in te zamelen ten behoeve van de zwerfhonden wordt een aantal keer per jaar een dag georganiseerd waarbij zelfgemaakte koekjes worden verkocht. Het verkopen van koekjes kan worden gezien als ondernemen. Deze activiteit van stichting Pluto kan namelijk concurrerend zijn. Als de totale omzet niet hoger is dan Naf 30.000,- dan komt de stichting in aanmerking voor de ontheffing. Onder de omzet van stichting Pluto wordt verstaan de inkomsten van koekjes, maar ook de sponsoring. Omzet hoger dan Naf 30.000,In het voorgaande voorbeeld leest u dat, indien u als ondernemer in het voorgaande jaar meer dan Naf 30.000,- aan omzet (exclusief OB) heeft behaald, de ontheffing met ingang van het nieuwe kalenderjaar vervalt. Vanaf januari dient dan weer maandelijks aangifte te worden gedaan en OB te worden betaald. Van het lopende jaar moet de gerealiseerde omzet boven de Naf 30.000,- op de aangifte worden vermeld onder belaste prestaties. Over de omzet boven dit bedrag is OB verschuldigd. Bij de berekening van de omzet telt de zogenaamde “vrijgestelde omzet” mee. Over de gehele omzet van het volgende jaar is OB verschuldigd. Voorbeeld Ondernemer Bonafasia heeft voor het jaar 2008 een regeling voor kleine ondernemers. Zijn omzet over het jaar 2008 bedraagt echter Naf 34.000,-. Dit betekent dat zijn omzet voor de regeling Naf 4.000,- te hoog is. Hij hoeft dan alleen OB te betalen over de Naf 4.000,-. Aan het einde van het jaar, bij het doen van de eenmalige aangifte, vermeldt hij de Naf 4.000,- bij de belaste prestaties op het aangiftebiljet OB. De Naf 30.000,- wordt vermeld op het biljet bij de regeling kleine ondernemers.
Handboek Ondernemen op Curaçao
36
4.3
Winstbelasting
Indien u een onderneming voert met één van de volgende rechtsvormen: Naamloze Vennootschap, Besloten Vennootschap, Stichting of Vereniging dient u over de winst winstbelasting af te dragen. In dit hoofdstuk worden de aspecten van de winstbelasting beschreven.
4.3.1
Wat is winstbelasting?
De winstbelasting wordt door de Inspecteur der Belastingen voor winstmakende rechtspersonen geheven. De grondslag van de winstbelasting is de belastbare winst na aftrek van alle toerekenbare kosten, afschrijvingen, investeringsaftrek, giften en compensabele verliezen. Het tarief is vastgesteld op 34,5% inclusief eilandelijke opcenten. Een NV, BV of een andere rechtspersoon die een onderneming drijft, dient gedurende het hele bestaan van de onderneming winstbelasting te betalen over de totale winst van de onderneming. De winstbelasting wordt per jaar geheven. Daarom dient ook de jaarlijkse fiscale winst te worden bepaald. Bij de bepaling van de fiscale winst moeten de winsten en verliezen zoveel mogelijk aan het jaar waarop zij betrekking hebben, toegerekend worden. Wel mag u voorzichtig zijn: winst hoeft pas tot uitdrukking gebracht te worden wanneer deze is gerealiseerd en verliezen mogen genomen worden in het jaar waarin deze bekend worden (al worden deze soms in een later jaar pas gerealiseerd).
4.3.2
Voor wie is winstbelasting?
Winstbelasting is bestemd voor binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen. Binnenlandse belastingplichtigen zijn alle rechtspersonen die een bedrijf uitoefenen en die in de Nederlandse Antillen zijn gevestigd. Hierbij kunt u denken aan de naamloze vennootschap (NV). Buitenlandse belastingplichtigen zijn alle bedrijven die niet in de Nederlandse Antillen zijn gevestigd, maar wel inkomsten uit de Nederlandse Antillen genieten, bijvoorbeeld inkomsten uit verhuur van onroerend goed op de Nederlandse Antillen. Belastingplichtige De natuurlijke of rechtspersoon van wie belasting wordt geheven op grond van een belastingverordening is de belastingplichtige. Om te bepalen of u onder de winstbelasting valt, volgt er een opsomming waarna er een beschrijving volgt van de meest voorkomende rechtspersonen. Rechtspersonen: Naamloze vennootschap (NV) Besloten vennootschap (BV) Nederlands-Antilliaans Besloten vennootschap Coöperatieve vereniging Onderlinge verzekeringsmaatschappij Stichting (voor zover deze een bedrijf uitoefent en niet uitsluitend dient om een algemeen maatschappelijk belang te behartigen) Vereniging met rechtspersoonlijkheid, mits deze een bedrijf uitoefent.
Handboek Ondernemen op Curaçao
37
Zoals u ziet, bestrijkt de Winstbelasting veel situaties. In deze bijdrage beperken wij ons tot de vorm die in de praktijk het meest bij (startende) ondernemers voor zal komen: de Besloten Vennootschap (BV), verder ook wel te noemen: de vennootschap.
4.3.3
Wanneer draagt u winstbelasting af?
Voorlopige aangifte Uiterlijk 31 maart moet een voorlopige aangifte gedaan worden voor de winstbelasting over het afgelopen boekjaar. U dient zelf de verschuldigde winstbelasting te berekenen en aangifte te doen bij de Inspectie der Belastingen; de jaarstukken hoeven nog niet bijgevoegd te worden. De betaling vindt plaats bij de Eilandontvanger. Het bedrag dat bij de voorlopige aangifte wordt betaald, dient tenminste gelijk te zijn aan het bedrag dat betaald is bij de laatste definitieve aangifte. Als de vennootschap een lager bedrag wenst te betalen, dient vóór 31 maart een gemotiveerd verzoek ingediend te worden bij de inspecteur. Binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek neemt de inspecteur een beslissing. Als de inspecteur niet tijdig een beslissing heeft genomen, wordt het verzoek automatisch geaccepteerd. Let op! Uitstel voor het indienen van de voorlopige aangifte is niet mogelijk. Definitieve aangifte De vennootschap dient uiterlijk 30 juni definitieve aangifte te doen over het afgelopen boekjaar bij de Inspectie. De verschuldigde winstbelasting moet betaald worden bij de Eilandsontvanger. De BV kan uitstel voor het indienen van de definitieve aangifte vragen. Binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek om uitstel neemt de inspecteur een beslissing. De inspecteur kan voor maximaal zes maanden uitstel verlenen. Als de inspecteur niet tijdig een beslissing heeft genomen, wordt de termijn automatisch verlengd met drie maanden. Als bij het doen van de voorlopige aangifte te weinig is betaald, dient bij de definitieve aangifte het verschil alsnog te worden voldaan. Als bij het doen van de voorlopige aangifte teveel is betaald, legt de inspecteur binnen zes maanden na het indienen van de definitieve aangifte een aanslag op. De volgende stukken dienen samen met het aangiftebiljet Winstbelasting meegezonden te worden: de fiscale en commerciële begin- en eindbalans en de bijbehorende toelichtingen; de fiscale en commerciële winst- en verliesrekening over het boekjaar en de bijbehorende toelichtingen; indien van toepassing een aansluiting tussen de fiscale en commerciële jaarcijfers. Let op! Tegen een beschikking van de Belastingdienst kan bezwaar en beroep aangetekend worden. (Zie paragraaf 10 Bezwaar en Beroep) Het aangiftebiljet Het aangiftebiljet bestaat uit een aantal vragen die naar waarheid beantwoord moeten worden. Daarnaast dient aan de Belastingdienst informatie verstrekt te worden over onder andere niet-aftrekbare kosten en renten, investeringsaftrek, vervangingsreserve, verliescompensatie, deelnemingsvrijstelling, fiscale eenheid, bedrijfsfusie en giftenaftrek. Aan de hand van het aangiftebiljet kan er aangegeven worden hoeveel winstbelasting afgedragen moet worden.
Handboek Ondernemen op Curaçao
38
4.3.4
Verschillen tussen commerciële en fiscale jaarrekening
Bij het aangiftebiljet WB moeten de volgende stukken meegezonden worden: Een commerciële jaarrekening. Deze gaat uit van bedrijfseconomische verantwoorde waarderingsnormen en winstbepalingsnormen die niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen zoals vastgelegd in het Wetboek van Koophandel of andere wettelijke bepalingen en jurisprudentie op dit terrein. Een fiscale jaarrekening gaat uit van fiscaal verantwoorde waarderingsnormen en winstbepalingsnormen die niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen zoals vastgelegd in de Landsverordening Winstbelasting 1940 (hierna: LWB) en jurisprudentie op dit terrein. De eigen regels van de Landsverordening Winstbelasting (LWB) leiden ertoe dat de fiscale winstberekening van bijvoorbeeld een NV kan afwijken van de commerciële winstberekening. Bij de meeste kleine bedrijven op de Nederlandse Antillen wordt maar één jaarrekening opgesteld, die aan de fiscale eisen voldoet. In de praktijk nemen grotere bedrijven de commerciële jaarrekening als uitgangspunt en op onderdelen brengen zij correcties aan voor de fiscale winstbepaling. Aldus wordt naast de commerciële jaarrekening ook een fiscale jaarrekening opgemaakt. De fiscale winstberekening moet voldoen aan de eisen van betrouwbaarheid en deugdelijkheid om grondslag voor de belastingheffing te kunnen zijn. In de praktijk wordt de winst meestal berekend volgens een jaarlijkse winst- en verliesrekening, maar er zijn ook andere methoden, zoals de vermogensvergelijkingmethode die in het aangiftebiljet verplicht wordt voorgeschreven. Als gevolg van verschillen in waarderingsnormen en winstbepalingsnormen ontstaan verschillen in het behaalde resultaat, alsook in het eigen vermogen van de NV. Doordat de jaarrekeningen veelal voor een verschillend doel gebruikt worden, zal de eventuele keuzevrijheid van een NV in een waarderingsnorm en winstbepalingsnorm voor de jaarrekeningen kunnen verschillen. Hiertegen bestaan geen bezwaren. Zo zal de commerciële jaarrekening bijvoorbeeld worden gebruikt voor het krijgen van een lening bij een bank. Daarbij is de presentatie van een hoog rendement aan te bevelen boven een zo laag mogelijk rendement. Voor het berekenen van de fiscale winst zal het omgekeerde van belang zijn. Om hierin tegemoet te komen, is het dus mogelijk dat de commerciële en de fiscale jaarrekening op veel afwijkende waarderingsnormen en winstbepalingsnormen gebaseerd zijn. Verschillen tussen de fiscale en de commerciële jaarwinst kunnen ontstaan door: tijdelijke verschillen; definitieve verschillen. Tijdelijke verschillen Er is sprake van tijdelijke verschillen als de fiscale jaarwinst afwijkt van de commerciële jaarwinst, terwijl de som van de fiscale jaarwinsten genomen over de gehele levensduur van de onderneming gelijk is aan de som van de commerciële jaarwinsten. Het verschil tussen de fiscale en de commerciële jaarwinst is in dit geval tijdelijk en wordt later door een tegengesteld verschil opgeheven. Is in eerste instantie de fiscale jaarwinst lager dan de commerciële jaarwinst, dan treedt als het ware uitstel van belastingbetaling op. Is in eerste instantie de fiscale jaarwinst hoger dan de commerciële jaarwinst, dan wordt als het ware (in verhouding tot de commerciële winst) winstbelasting vooruitbetaald.
Handboek Ondernemen op Curaçao
39
Oorzaken waardoor tijdelijke verschillen kunnen ontstaan zijn: er wordt fiscaal anders afgeschreven of er wordt een andere restwaarde gebruikt (bijvoorbeeld fiscaal toegestane vervroegde afschrijvingen); een andere waardering van voorraden wordt toegepast; commercieel wordt een voorziening gevormd die fiscaal niet is toegestaan; fiscaal wordt een reserve gevormd die commercieel niet is toegestaan (bijvoorbeeld vervangingsreserve). Definitieve verschillen Van definitieve verschillen is sprake als de fiscale jaarwinst afwijkt van de commerciële jaarwinst, en daardoor ook de som van de fiscale jaarwinsten gedurende de gehele levensduur van de onderneming afwijkt van de som van de commerciële jaarwinsten. De belastingdienst ziet als het ware af van belastingheffing of heft definitief meer winstbelasting. Er zijn verschillende oorzaken waardoor definitieve verschillen kunnen ontstaan, zoals: winsten die onbelast zijn of tegen een laag tarief worden belast, vanwege bijvoorbeeld de tax holiday of vestiging in de Economische Zone; investeringsaftrek of desinvesteringsbijtelling; belasting op Bedrijfsomzetten(BBO) is commercieel aftrekbaar. Fiscaal is 10% van de betaalde (BBO) niet aftrekbaar; kosten en renten die commercieel gezien aftrekbaar zijn, maar fiscaal niet of voor 80% aftrekbaar; een gedeelte van de giften is niet aftrekbaar; betaalde winstbelasting is commercieel aftrekbaar, fiscaal niet.
4.3.5
Winstberekening
Er zijn twee manieren om uw winst te berekenen. U kunt uw winst berekenen door middel van een gespecificeerde winstberekening of door middel van een kapitaalsvergelijking. Een zeer eenvoudige gespecificeerde winstberekening kan er als volgt uitzien: Omzet Naf 510.000 Inkoopwaarde 320.000 Brutowinst Naf 190.000 Kosten 30.000 Afschrijving 20.000 Nettowinst Naf 140.000 Een gespecificeerde winstberekening geeft een goed beeld van de onderneming. Ook voor de Belastingdienst geeft een gespecificeerde winstberekening de meeste informatie. De winstberekening met de kapitaalsvergelijking is heel eenvoudig. Het vermogen aan het begin van het jaar wordt vergeleken met het vermogen aan het eind van het jaar. Als het vermogen toeneemt, heeft men winst gemaakt. Neemt het vermogen af dan is er verlies gemaakt. De berekeningswijze ziet er eenvoudig uit: Eindvermogen – beginvermogen = winst Voorbeeld Op 1 januari 2008 heeft u Naf 1.000,- in kas. Op 31 december 2008 heeft u Naf 1.100,- in kas. U hebt dus Naf 100,- winst gemaakt. Hoe en waarom u winst heeft gemaakt, is uit deze berekening niet af te lezen. Alleen de hoogte van de winst of het verlies kan op deze manier worden vastgesteld. Als u moeilijkheden hebt met het berekenen van uw winst kunt u onder andere contact opnemen met onderstaande instanties:
Handboek Ondernemen op Curaçao
40
Sedeck; één van de vele administratiekantoren. Voor contactgegevens: zie hoofdstuk belangrijke adressen en telefoonnummers.
4.3.6
Vervangingsreserve
Een NV, BV of een andere rechtspersoon mag onder voorwaarden een deel van de winst reserveren voor een bepaald doel. De vennootschap hoeft dan geen winstbelasting te betalen over dat deel van de winst. Een vervangingsreserve kan worden gevormd wanneer bij verkoop van een bedrijfsmiddel een boekwinst wordt gerealiseerd. In de vervangingsreserve mag de vennootschap de boekwinst op het bedrijfsmiddel opnemen. Er is sprake van een boekwinst als de verkoopprijs hoger is dan de boekwaarde van het bedrijfsmiddel. Reservering is ook mogelijk als de vennootschap een vergoeding of een verzekeringsuitkering heeft ontvangen bij diefstal of vernieling. De vennootschap kan vervangingsreserve vormen als zij van plan is om het verkochte bedrijfsmiddel te vervangen door een ander. Zij mag de reserve aanhouden zolang zij de bedoeling heeft een vervangend bedrijfsmiddel te kopen. Als de vennootschap binnen vier jaar een vervangend bedrijfsmiddel heeft gekocht, mag zij de boekwinst afboeken op de aankoopprijs van het vervangende bedrijfsmiddel. Uiterlijk na vier jaar dient de onderneming de vervangingsreserve op te heffen. Voorbeeld Een machine met een boekwaarde van Naf 6.000,- wordt in het jaar 2008 verkocht voor Naf 13.000,-. In het jaar 2009 wordt ter vervanging een machine voor Naf 17.000,- gekocht. De boekwinst van Naf 7.000,- (13.000 minus 6.000) wordt gereserveerd in het jaar 2008. In het jaar 2009 wordt de vervangingsreserve afgeboekt omdat er een vervangend bedrijfsmiddel is aangekocht. De boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel is Naf 10.000,- (17.000 minus 7.000). Over het bedrag van Naf 10.000,- dient de NV af te schrijven. Let op! De boekwaarde van de nieuwe machine mag niet lager zijn dan de boekwaarde van de machine die is vervangen (boekwaarde-eis). Vierjaarstermijn Als de vennootschap niet binnen vier jaar een vervangend bedrijfsmiddel heeft gekocht, wordt de reserve aan de winst toegevoegd. Deze termijn van vier jaar kan alleen worden verlengd als: de vennootschap voor de vervanging meer tijd nodig heeft; de vervanging door bijzondere omstandigheden is vertraagd. Voorwaarde hiervoor is dat met de uitvoering van de vervanging binnen de termijn van vier jaar een aanvang is gemaakt. Let op! Het begrip vervanging dient ruim geïnterpreteerd te worden. Aan de eis van vervanging is voldaan als het nieuwe bedrijfsmiddel dezelfde functie heeft als het oude. Moderne machines kunnen dus als vervanging gelden voor ouderwetse.
Handboek Ondernemen op Curaçao
41
4.3.7
Verliescompensatie
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van beperkte en onbeperkte verliescompensatie. Beperkte verliescompensatie Een verlies is aanwezig wanneer de berekening van de belastbare winst tot een negatief bedrag leidt. Als een NV of een BV in een jaar verlies lijdt, kan zij dit verlies met haar positieve belastbare winsten van de komende tien jaar verrekenen, de zogenoemde carry forward. Een terugwenteling van verliezen naar het verleden (carry-back) is niet mogelijk. De verrekening van verliezen uit het verleden met latere winsten moet in de volgorde gebeuren waarin de verliezen zijn ontstaan en de winsten zijn genoten. Dus eerst komt een verrekening met het oudste jaar aan bod. Voorbeeld Verliesverrekening van een bedrijf, dat in 2004 met zijn activiteiten is gestart: Jaar 2004
Verlies
Jaar 2005 Jaar 2006
Winst Verlies
Jaar 2007 Jaar 2008
Winst Winst
Naf 10.000 (te compenseren tot en met het jaar 2009) Naf 6.000 Naf 8.000 (te compenseren tot en met het jaar 2011) Naf 5.000 Naf 1.000
Uitwerking: Jaar 2004 Jaar 2005
Jaar 2006
Jaar 2007
Jaar 2008
Belastbare winst Belastbare winst Nog te verrekenen compensabel verlies Belastbare winst Nog te verrekenen compensabel verlies Winst Restant compensabel verlies uit het jaar 1999 Compensabel verlies uit het jaar 2006 Belastbare winst Nog te verrekenen compensabel verlies uit het jaar 2006 Belastbare winst Nog te verrekenen compensabel verlies uit het jaar 2006
Nihil Nihil Naf 4.000 Nihil Naf 8.000 Naf 5.000 Naf 4.000 -/Naf 1.000 Naf 1.000 -/Nihil Naf 7.000 (8.000 -/- 1.000) Nihil Naf 6.000 (7.000 -/- 1.000)
Onbeperkte verliescompensatie De onbeperkte verliescompensatie geldt voor verliezen die zijn gemaakt in de eerste vier jaar na aanvang van de vennootschap; de zogenaamde aanloopverliezen. Onbeperkte verliescompensatie is uitsluitend mogelijk indien er sprake is van tax holiday op grond van:
Handboek Ondernemen op Curaçao
42
de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen; de Landsverordening bedrijfsvestiging en hotelbouw.
Let op! De verrekening van aanloopverliezen en gewone verliezen uit het verleden met latere winsten moet gebeuren in de volgorde waarin de verliezen zijn ontstaan en de winsten zijn genoten. U kunt dus niet eerst de gewone verliezen, die beperkt compensabel zijn, verrekenen en vervolgens de aanloopverliezen. Verliesvennootschappen In het verleden was het mogelijk om aandelen van een NV of een BV te kopen, waarin geen ondernemingsactiviteiten meer werden uitgeoefend, maar waarin nog wel verrekenbare verliezen aanwezig waren. De koper van de aandelen van de NV of de BV start nieuwe ondernemingsactiviteiten in de NV. De winsten die worden gemaakt zijn onbelast totdat al de verliezen zijn gecompenseerd. De wet is aangepast om verliescompensatie in deze gevallen te beperken. Verliescompensatie is niet mogelijk indien: de activiteiten van de NV voor meer dan 90% zijn gestaakt. (Tijdelijke onderbreking van een onderneming is geen staking, maar kan wel het begin daarvan zijn); en de aandelen van de vennootschap voor meer dan 30% in handen van nieuwe aandeelhouders zijn overgegaan. Voorbeeld De heer Isenia is de enige aandeelhouder van NV Kabei. In de NV wordt een kapperszaak gedreven die verlies lijdt. De NV wordt leeggehaald en daarna verkoopt de heer Isenia zijn aandelen aan mevrouw Isabella, die in de NV een computerzaak gaat beginnen. De computerzaak maakt winst. De winst van de computerzaak kan niet met de verliezen uit de periode van de kapperszaak verrekend worden, omdat de aandelen voor 100% in handen van mevrouw Isabella zijn overgegaan en de activiteiten voor 100% zijn gewijzigd.
Handboek Ondernemen op Curaçao
43
4.3.8
Stichtingen en Verenigingen
Een stichting is een rechtspersoon die geen leden kent. Een stichting beoogt een algemeen maatschappelijk belang te behartigen, zoals het bevorderen van het welzijn van kinderen. Het doel van de stichting mag niet het verstrekken van uitkeringen aan de oprichters of de bestuursleden inhouden. Een vereniging is een rechtspersoon die leden kent. Het doel van de vereniging is het bevorderen van niet-stoffelijke belangen van de leden zelf (bijvoorbeeld een sportvereniging) of het bevorderen van stoffelijke of niet stoffelijke belangen van niet leden (bijvoorbeeld een vereniging met een sociale of een ideële doelstelling) Winstbelasting betalen Hoofdregel is dat een stichting of een vereniging geen winstbelasting hoeft te betalen. Op deze hoofdregel wordt een uitzondering gemaakt indien zij een onderneming drijven. Eén van de kenmerken van een onderneming is dat zij ernaar streeft om winst te maken, het zogenoemde winstoogmerk. Het winstoogmerk valt af te leiden uit het feit dat een stichting of een vereniging doorlopend winst maakt. Met andere woorden een stichting of vereniging is niet belastingplichtig indien het streven naar winst ontbreekt of van bijkomstige betekenis is. Indien een stichting of een vereniging een onderneming uitoefent, dient zij alleen winstbelasting te betalen over de winst uit de onderneming. De overige nietondernemingsactiviteiten zijn dan niet belast. Aangifteplicht Een stichting of een vereniging die geen onderneming drijft, hoeft geen aangiftebiljet in te vullen. Als de belastingdienst een aangiftebiljet uitreikt, is het bestuur wel verplicht om het in te vullen en op te sturen. Als de stichting of de vereniging geen biljet heeft ontvangen, hoeft zij ook geen biljet op te vragen. Een stichting of een vereniging die ondernemingsactiviteiten ontplooit, dient wel een aangiftebiljet in te vullen en op te sturen. Mocht de belastingdienst geen biljet opsturen, dan dient het bestuur een aangiftebiljet op te vragen. Let op! Bij de aangifte dient de jaarrekening of de vermogensopstelling van de stichting of vereniging opgestuurd te worden. Ook moet er bij de eerste aangifte een kopie van de statuten meegezonden worden.
4.3.9
Tax holiday en Economische Zone
De minister van Financiën kan tax holiday verlenen indien een onderneming de economische basis van de economie verbreedt, werkgelegenheid creëert of deviezen bespaart door substantiële investeringen te verrichten. Tax holiday wil zeggen dat afhankelijk van de hoogte van de investering een verlaging of vrijstelling van winst-, omzet-, grondbelasting en invoerrechten voor een periode van 11 jaar wordt verleend. Daarnaast is een complete vrijstelling in de inkomstenbelasting van toepassing voor dividenden afkomstig uit een NV, waarop de belastingfaciliteiten van toepassing zijn, mits de dividenden zijn uitgedeeld binnen twee jaar na afloop van het boekjaar waarin de winst is gemaakt. De volgende soorten bedrijven komen in aanmerking voor tax holiday: hotels; industrieën; projectontwikkelaars;
Handboek Ondernemen op Curaçao
44
grote bedrijven; geen restaurants of winkels.
Voor industriebedrijven, die voor meer dan 90% exporteren, is een vrijstelling van maximaal 15 jaar mogelijk. Bedrijven die tax holiday genieten, betalen minimaal 2% aan winstbelasting. De belastingplichtige kan zich in de Economische Zone vestigen indien hij de volgende activiteiten ontplooit: opslag, bewerking en doorvoer van goederen; dienstverlening met het buitenland, met uitzondering van off-shore maatschappijen of advocaten, notarissen, belastingadviseurs en andere verwante dienstverlening. Bedrijven die zijn gevestigd in de Economische Zone betalen 2% winstbelasting. De winst behaald met levering of dienstverlening aan lokale afnemers is normaal belast. Verder is er een vrijstelling van invoerrechten, omzetbelasting en accijnzen. Let op! Bedrijven die tax holiday genieten en die in de Economische Zones zijn gevestigd, hebben geen recht op investeringsaftrek en vervroegde afschrijvingen. Investeringsaftrek en afschrijvingen U kunt in aanmerking komen voor investeringsaftrek als u bedrijfsmiddelen aanschaft. Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u hoofdstuk 4 , paragraaf 8 Investeren en inkopen raadplegen.
4.3.10 Vragenlijst Deze vragenlijst biedt hulp bij het invullen en samenstellen van de benodigde informatie voor het invullen van het aangiftebiljet. Bij het invullen van het aangiftebiljet moeten verschillende rubrieken ingevuld worden. Hiervoor is verschillende informatie over de vennootschap nodig, zoals een jaarrekening. Een jaarrekening bestaat uit de balans en de winst- en verliesrekening. Uit de jaarrekening haalt u de informatie die u nodig heeft om het aangiftebiljet in te vullen. Het is raadzaam om onderstaande vragenlijst in te vullen. De vragenlijst is speciaal voor de doorsnee lokale NV bedoeld. Voor andere bedrijven dient de vragenlijst aangepast te worden. De vragenlijst kan u helpen om gericht informatie over uw NV te krijgen, voordat u uw aangiftebiljet gaat invullen. Vragenlijst: naam, adres en CRIB-nummer van het bedrijf; naam, adres van degene die het aangiftebiljet invult; naam, adres van degene die de boekhouding doet; wat zijn de ondernemingsactiviteiten; naam, adres of ID- of CRIB-nummer van de aandeelhouders; waarde van het aandelenbezit, gesplitst naar soort aandelen; heeft de aandeelhouder een schuld aan de NV of omgekeerd? hoeveel heeft de aandeelhouder aan dividend ontvangen? heeft de NV een nieuwe pensioenregeling gesloten? Maak onderscheid tussen de gewone werknemer en de directeur-grootaandeelhouder. Is de bestaande pensioenregeling gewijzigd? zijn er transacties geweest tussen de aandeelhouder en de vennootschap? Hebben beide partijen overeenkomsten gesloten? heeft de NV op een ander eilandgebied of in het buitenland een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger?
Handboek Ondernemen op Curaçao
45
wordt gebruik gemaakt van de willekeurige/vervroegde afschrijving? heeft de NV giften gedaan? Zo ja, hoeveel en aan wie? maakt de NV gebruik van de investeringsaftrek? Zo ja, voor welke bedrijfsmiddelen? is er sprake van desinvesteringsbijtelling? heeft de bestuurder of de commissaris een schuld aan de NV of omgekeerd? Zo ja, voor welk bedrag en tegen welk rentepercentage? welke kosten zijn niet of beperkt aftrekbaar? heeft de NV een vervangingsreserve gevormd? Zo ja, hebben er wijzigingen plaatsgevonden? heeft de NV verlies geleden? Zo ja, in welk jaar? Wat voor soort verliezen zijn het? Welk gedeelte van de verliezen is al gecompenseerd en welk gedeelte moet nog worden gecompenseerd? is er een verschil tussen de omzet volgens het aangifte OB en de aangifte WB?
Handboek Ondernemen op Curaçao
46
4.4
Inkomstenbelasting
Als ondernemer dient u rekening te houden met verschillende belastingen. Voert u een onderneming met één van de volgende rechtsvormen, eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap of man-/vrouw-firma , dan krijgt u te maken met de inkomstenbelasting. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal aspecten van de inkomstenbelasting die voor startende en kleine ondernemers van belang kunnen zijn.
4.4.1
Inkomstenbelasting
De grondslag voor de inkomstenbelasting is het belastbaar inkomen. Dit is het totaal van de winst uit onderneming, de opbrengsten van arbeid, inkomsten uit (on)roerende goederen en de rechten uit periodieke uitkeringen, verminderd met de toegestane aftrekposten. Het progressieve schijventarief 2009 loopt op van 13,0% (inclusief opcenten) bij een belastbaar inkomen tot Naf 25.514, -, tot 49,4% (inclusief opcenten) bij een belastbaar inkomen van meer dan Naf 112.685, -.
4.4.2
Voor wie geldt de inkomstenbelasting?
Iedere inwoner van Curaçao moet belasting betalen over zijn totale wereldinkomen, dus ook het inkomen dat in het buitenland wordt verdiend. Niet-ingezetenen worden alleen belast voor inkomsten uit bronnen op Curaçao.
4.4.3
Wanneer draagt u inkomstenbelasting af?
In het algemeen wordt inkomstenbelasting één keer in het jaar voldaan. Er bestaat ook de mogelijkheid om maandelijks een voorlopige aanslag te voldoen. Hierdoor voorkomt u dat u aan het eind van het jaar een groot bedrag ineens dient te betalen. Enige tijd nadat u uw aangifte heeft ingediend bij de Inspectie der Belastingen, ontvangt u een zogenaamde “definitieve” aanslag. Als u uw aangifte niet indient dan legt de Inspectie een zogenaamde “ambtshalve” aanslag op. Dit houdt in dat u een geschatte aanslag ontvangt. De Inspecteur kan u daarbij ook een boete van maximaal Naf 2.500,- opleggen. Er bestaat ook de mogelijkheid dat in het lopende belastingjaar “voorlopige” aanslagen worden opgelegd. Deze aanslagen dienen binnen dat belastingjaar voldaan te worden. Indien een voorlopige aanslag in de maand augustus opgelegd wordt, dan dient deze dus binnen vijf maanden betaald te worden. Indien een belastingplichtige te weinig of geen aangifte heeft gedaan, kan de inspecteur een navorderingaanslag opleggen. Voorlopige aanslag Betaling hiervan geschiedt in zoveel gelijke termijnen als na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden van het jaar overblijven. Voorbeeld U ontvangt een aanslagbiljet met een dagtekening in maart. U dient deze aanslag in negen (maandelijkse) termijnen te betalen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
47
Definitieve aanslag Betaling hiervan dient plaats te vinden binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. Navorderingsaanslag Betaling binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet. Betalingen van de inkomstenbelasting kunt u verrichten bij de Eilandontvanger aan de Regentesselaan z/n. U kunt daar terecht van maandag tot en met vrijdag van 07.45 uur tot 15.30 uur. U kunt ook betalen door overmaking via uw bank- of girorekening.
4.4.4
Inhouding inkomstenbelasting: aansprakelijkheid van de werkgever
De inkomstenbelasting, verschuldigd door een werknemer, die in dienst van een werkgever is, dient ingehouden te worden door de werkgever. Dit staat vermeld in het inhoudingbesluit (A.B. Curaçao 1992, no. 12). De werkgever die deze inhouding en afdracht niet tijdig verricht kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de inkomstenbelasting die had moeten worden voldaan. De Ontvanger van het Eilandgebied Curaçao heeft voor de maandelijkse afdracht het factuursysteem in gebruik genomen. Dit factuursysteem houdt in dat de werkgever maandelijks een factuur ontvangt waarin de in te houden en af te dragen bedragen zijn vermeld. De factuur of een door de werkgever vervaardigd afdrachtlijst wordt ingediend bij de Ontvanger van het Eilandgebied Curaçao en het bedrag van de factuur / afdrachtlijst wordt door de werkgever afgedragen aan de Ontvanger. De introductie van dit nieuwe systeem leidt tot veel vragen over de aansprakelijkheid van de werkgever. In deze paragraaf wordt u geïnformeerd over het beleid dat de Ontvanger hanteert voor de aansprakelijkheid van de werkgever. Beleid voor aansprakelijkheid van de werkgever Artikel 1: Uiterlijk op de tiende dag van de maand wordt de factuur voor de betreffende maand bezorgd bij de werkgever. De werkgever is gehouden uiterlijk op de laatste werkdag van de maand waarin de factuur door de Ontvanger is bezorgd, de factuur of een afdrachtlijst en eventueel een mutatieoverzicht wederom in te leveren bij de Ontvanger en het bedrag van de, eventueel gewijzigde, factuur of de afdrachtlijst af te dragen aan de Ontvanger. Artikel 2: Bij niet tijdige indiening van de factuur/afdrachtlijst en/of niet tijdige afdracht van de ingehouden of in te houden belasting stuurt de Ontvanger aan de werkgever een herinneringsbrief, waarin de werkgever wordt uitgenodigd de factuur en de afdracht alsnog te doen plaatsvinden. Als binnen een maand na de verzending van de herinneringsbrief het verzuim niet is hersteld zal de Ontvanger de werkgever schriftelijk in gebreke stellen ten aanzien van het verzuim. Als binnen een maand na de verzending van de ingebrekestelling het verzuim niet is hersteld, zal de Ontvanger de werkgever aansprakelijk stellen voor de ten onrechte niet ingehouden en/of ten onrechte niet afgedragen inkomstenbelasting.
Handboek Ondernemen op Curaçao
48
Artikel 3: De aansprakelijkheidstelling geschiedt door de uitvaardiging en betekening van een dwangschrift ten laste van de werkgever. Op het dwangschrift wordt vermeld dat de werkgever aansprakelijk wordt gesteld op grond van artikel 74a van de Landsverordening inkomstenbelasting 1943. Artikel 4: De aansprakelijk gestelde werkgever kan bij de Ontvanger een schriftelijk verzoek indienen om verschoond te worden van de aansprakelijkheid. Bij het verzoek om verschoning dient de werkgever aannemelijk te maken dat het niet tijdig retourneren van de factuur of afdrachtlijst en/of het niet tijdig afdragen van de, volgens de factuur verschuldigde belasting, niet aan hem te wijten is. De Ontvanger neemt binnen één maand na ontvangst van het verzoek tot verschoning een besluit omtrent de aansprakelijkheid van de werkgever. Het besluit wordt schriftelijk medegedeeld aan de werkgever. Geen verschoning van de aansprakelijkheid wordt verleend indien de werkgever in een aangesloten periode van twaalf maanden, voorafgaand aan de maand waarop het verzoek tot verschoning betrekking heeft, meer dan eenmaal heeft verzuimd de indiening van de factuur of afdrachtlijst en de afdracht te doen plaatsvinden. Als de inhoudingsplichtige werkgever door bijzondere omstandigheden niet in staat is tijdig aan de verplichtingen op grond van het Inhoudingbesluit te voldoen, dan dient hij zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de Ontvanger. In overleg met de Ontvanger kan dan gezocht worden naar mogelijke oplossingen. Door de Ontvanger tijdig te informeren over problemen in de afdracht kunt u voorkomen dat u als werkgever aansprakelijk wordt gesteld voor de inkomstenbelasting die uw werknemers verschuldigd zijn. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met de Ontvanger. Er is ook een brochure beschikbaar over dit onderwerp, die te verkrijgen is bij de Ontvanger van het Eilandgebied Curaçao.
Handboek Ondernemen op Curaçao
49
4.5
Loonbelasting
Dit hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen de regels die voor u als inhoudingsplichtige van belang zijn bij de heffing van loonbelasting; premies AOV/AWW en AVBZ. Daarnaast treft u ook andere onderwerpen aan met betrekking tot de loonbelasting waarmee u te maken kunt krijgen als ondernemer.
4.5.1
Personeel en belastingen
Heeft u mensen in dienst die arbeid verrichten, loon ontvangen én onder uw gezag staan? Dan wordt er gesproken van werknemers. Bij het in dienst nemen van werknemers is een aantal punten van belang. Daar wordt hierna op ingegaan. Loonbelasting/premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen U gaat loon betalen en daarover worden loonbelasting, volksverzekeringen (AOV/AWW en AVBZ) en werknemersverzekeringen (ZV en OV) ingehouden en afgedragen. Dit gezamenlijk wordt het brutoloon genoemd. Het brutoloon is dus het loon dat afgesproken is met de werknemer. Het loon dat overblijft na het inhouden van de loonbelasting en de premies is het nettoloon. Dit betaalt u uit aan uw werknemer. Als werkgever betaalt u de premies volksverzekeringen aan de Belastingdienst (de Landsontvanger) en de premies werknemersverzekeringen aan de SVB. Voor meer informatie over de werknemersverzekeringen ZV/OV wordt u verwezen naar hoofdstuk 6 paragraaf 5 Werknemersverzekeringen Registratie Belastingdienst Loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ worden voor iedere werknemer ingehouden. Het maakt niet uit of zij in vaste dienst zijn of niet. De loonbelastingregels gelden ook voor losse hulpkrachten, vakantiewerkers en zaterdaghulpen. Als u voor het eerst een werknemer in dienst neemt, dan meldt u dit bij de Belastingdienst. Door middel van een mutatieformulier wordt geregistreerd dat u werknemers in dienst heeft en dat er loonbelasting en premies ingehouden en afgedragen moeten worden. Bij de registratie krijgt u van de Belastingdienst te horen aan welke administratieve verplichtingen u moet voldoen. Indien u aan de administratieve verplichtingen voldoet, verkleint u het risico op vergissingen en de kans op naheffingsaanslagen. Voor verdere vragen over de loonbelasting en de premies AOV/AWW en AVBZ kunt u contact opnemen met de Belastingdienst. Voor het inhouden en afdragen van loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor tijdelijke en vaste werknemers gelden een aantal uitzonderingen. Het kan zijn dat een werknemer bij een andere werkgever op de loonlijst staat, bijvoorbeeld een uitzendkracht die ingehuurd wordt van een uitzendbureau of een werknemer die geleend wordt van een andere ondernemer. In deze situatie hoeft u niet de loonbelasting en premies af te dragen. Dit wordt namelijk al gedaan door de uitzendorganisatie of die andere ondernemer. Bij een freelancer, iemand die zonder een vast dienstverband werkt, ligt het gecompliceerder. Het ligt eraan of de freelancer voor zichzelf werkt en dus zelfstandige is, of dat de freelancer onder uw toezicht staat.
Handboek Ondernemen op Curaçao
50
De begrippen inhoudingsplichtige en werkgever Het begrip inhoudingsplichtige is ruimer dan het begrip werkgever. Voor wat betreft het begrip inhoudingsplichtige kan de volgende onderverdeling gegeven worden: bij een bestaande dienstbetrekking: de werkgever; bij een vroegere dienstbetrekking: de voormalige werkgever, de pensioenstichting of de verzekeringsmaatschappij. Indien u niet binnen de Nederlandse Antillen woont of gevestigd bent, wordt u alleen als inhoudingsplichtige aangemerkt als: u hier een vaste inrichting heeft, zoals een filiaal, kantoor of werkplaats; u hier een vaste vertegenwoordiger heeft; u binnen de Nederlandse Antillen één of meer personen in dienst heeft en de Inspecteur u als inhoudingsplichtige heeft aangewezen. De werknemer Wat wordt er nu verstaan onder het begrip werknemer? Een werknemer is een natuurlijk persoon die bij u in dienstbetrekking is. De dienstbetrekking is de arbeidsverhouding tussen de werknemer en de werkgever. Als een werknemer bij u in dienstbetrekking is, dan krijgt u als werkgever te maken met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Het kan voorkomen dat er geen gezagsverhouding*) bestaat tussen de werkgever en werknemer en u toch de regels voor de heffing van loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ toe moet passen. Dit doet zich onder andere voor als u opdrachten geeft aan thuiswerkers, aannemers van werk, stagiaires en meewerkende kinderen. *) Dit wil zeggen dat u de werknemer opdrachten en aanwijzingen kunt geven over het werk dat moet worden gedaan en dat de werknemer zich daaraan moet houden.
Binnenlandse werknemer Voor werknemers uit de Nederlandse Antillen maakt het niet uit waar zij hun werkzaamheden uitvoeren. Van belang is dat zij in dienstbetrekking staan tot een inhoudingsplichtige of loon krijgen van een inhoudingsplichtige die in de Nederlandse Antillen woont of gevestigd is. Buitenlandse werknemer Degene die niet in de Nederlandse Antillen woont, wordt alleen als werknemer beschouwd als hij: een dienstbetrekking binnen de Nederlandse Antillen heeft; loon ontvangt vanuit een vroegere dienstbetrekking binnen de Nederlandse Antillen; in dienstbetrekking staat of ander loon ontvangt (bijvoorbeeld pensioen) van een Antilliaans publiekrechtelijke rechtspersoon (bijvoorbeeld overheidsorganen) ongeacht de plaats waar de dienstbetrekking wordt uitgevoerd; bestuurder of commissaris is of loon krijgt als oud-bestuurder of oud-commissaris van een in de Nederlandse Antillen gevestigde NV of ander lichaam, ongeacht de plaats waar de dienstbetrekking wordt vervuld. Woon- of vestigingsplaats Om te kunnen vaststellen waar een werknemer woont, moet worden beoordeeld waar zijn woonplaats is. Dit is onder meer de plaats waar iemand de meeste tijd doorbrengt of waar het gezin gehuisvest is. De vraag waar een inhoudingsplichtige woont of gevestigd is, wordt beoordeeld op basis van de woon- of vestigingsplaats. Bij vestigingsplaats kan
Handboek Ondernemen op Curaçao
51
gekeken worden naar de plaats waar de activiteiten worden uitgevoerd of waar de centrale leiding vergadert. Voor de woonplaats gelden dezelfde criteria als bij de werknemer. Uitzonderingen door middel van verdragen Een verdrag kan afwijkende regels hebben voor wat betreft de loonbelasting- en premieplicht. Voor de Nederlandse Antillen gelden onder andere de Belastingregeling voor het Koninkrijk en het Verdrag met Noorwegen. Voor verdere informatie over de door de NA afgesloten verdragen kunt u het beste contact opnemen met de Inspectie der Belastingen. Het aanleggen en onderhouden van uw loonadministratie Als u werknemers in (loon)dienst neemt, dan moet u een loonadministratie gaan bijhouden. Een loonadministratie moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dat is nodig om de juiste gegevens te kunnen verstrekken aan de Belastingdienst. Bovendien moeten de gegevens zo worden geadministreerd, dat ze toegankelijk zijn voor controle door de Belastingdienst.
4.5.2
Formulieren
In het begin van het kalenderjaar krijgt u van de Inspectie der Belastingen (verder Inspectie) de volgende formulieren toegezonden: loonbelastingverklaringen; (verzamel-)loonstaten; aangifte- en betalingsformulieren; loonbelastingkaarten; standaard aanbiedingsbrieven; artikel 45 ALL-kaarten. Tevens worden u de loonbelastingtabellen voor dat jaar toegezonden. Mocht u één van deze formulieren per ongeluk niet ontvangen hebben, dan kunt u contact opnemen met de Inspectie of u kunt de formulieren van de website downloaden. De verzamelloonstaat kan ook elektronisch aangeleverd worden. Voor informatie over de te hanteren lay-out en het bestandsformaat kunt u contact opnemen met de Inspectie. Hieronder wordt een aantal formulieren nader toegelicht. Loonbelastingverklaring De werknemer is in de hierna volgende gevallen verplicht om een loonbelastingverklaring in te vullen: op het moment dat hij bij een werkgever (inhoudingsplichtige) in (loon)dienst treedt; op het moment dat hij een uitkering of pensioen gaat ontvangen waarover loonbelasting ingehouden moet worden; indien zijn echtgeno(o)t(e) inkomsten ontvangt uit arbeid of onderneming en deze inkomsten daarvoor niet had; indien bij aanvang van het kalenderjaar zich een wijziging in de burgerlijke staat van de werknemer heeft voorgedaan. De werknemer is gehuwd of gescheiden, of zijn echtgeno(o)t(e) is overleden; indien bij aanvang van het kalenderjaar zich een wijziging heeft voorgedaan ten aanzien van de kindertoeslag, bijvoorbeeld omdat er in het voorgaande kalenderjaar kinderen geboren zijn.
Handboek Ondernemen op Curaçao
52
De werknemer is verplicht de gevraagde gegevens aan u te verstrekken door middel van de loonbelastingverklaring. Deze dient duidelijk en volledig te worden ingevuld en ondertekend. Vóór de eerste loonbetaling dient de verklaring bij u ingeleverd te zijn. U dient op verzoek van de werknemer een nieuwe loonbelastingverklaring uit te reiken. De werknemer is verplicht om een nieuwe verklaring te vragen als er zich wijzigingen voordoen die van belang zijn voor de heffing van loonbelasting. Op het moment dat u als inhoudingsplichtige weet dat zich een wijziging heeft voorgedaan in de gegevens die de werknemer in de laatst ingeleverde loonbelastingverklaring heeft verstrekt en die wijziging tot gevolg heeft dat de werknemer een hoger bedrag aan belasting verschuldigd wordt, dient u hem eveneens een nieuwe loonbelastingverklaring uit te reiken. Indien de werknemer de loonbelastingverklaring niet heeft ingeleverd, dan dient u als loonbelasting het maximale percentage in te houden. Op dit moment is dat 49,4 % (2008). Dit wordt het anoniementarief genoemd. Het anoniementarief geldt ook als de werknemer onjuiste gegevens heeft verstrekt en u op de hoogte bent of zou moeten zijn van deze onjuistheid. Voorbeeld Een persoon krijgt een beloning van Naf 4.000,- per maand. Er is door hem echter geen loonbelastingverklaring ingeleverd. Dit betekent dat over zijn loon het maximale tarief - het zogenaamde “anoniementarief”- ingehouden moet worden. De af te dragen loonbelasting is dan 49,4% van Naf 4.000,- ofwel Naf 1.976,-. Loonstaat De gegevens van iedere werknemer, die van belang zijn voor het berekenen van de loonbelasting, de premies AOV/AWW en AVBZ, dienen jaarlijks vóór de eerste loonbetaling te zijn vastgelegd in een loonstaat. Gegevens die vanuit de loonbelastingverklaring op de loonstaat overgenomen moeten worden zijn: de achternaam; de voornamen (eerste voluit); het ID- of CRIB-nummer; de hoogte van de kinder-, ouderen- en/of alleenverdienertoeslag. Gegevens die vanuit uw (loon)administratie overgenomen moeten worden zijn: het voljaarsloon van het voorafgaande jaar ten behoeve van de bepaling van het percentage bijzonder tarief; de omschrijving(en) van eventuele beloning(en) in natura; de nieuwwaarde van de auto, in het geval deze aan de werknemer ter beschikking is gesteld. Voor meer informatie wordt u verwezen naar paragraaf 9 Autokosten en belastingen van hoofdstuk 4 Belastingen. Daarnaast worden gegevens overgenomen van het besluit inzake vermindering van loonbelasting wegens aftrekbare kosten. Deze “beschikking” wordt door de Inspecteur afgegeven. Het is overigens niet verplicht om het voorgeschreven model van de loonstaat te gebruiken. U kunt ook andere loonstaten met dezelfde gegevens gebruiken. Indien de kolomindeling afwijkt van het voorgeschreven model, dan is het aan te bevelen de overeenstemmende kolommen gelijke volgnummers te geven. Dit kan vergissingen voorkomen. De loonstaat bevat een toelichting die u kunt helpen met het invullen ervan.
Handboek Ondernemen op Curaçao
53
Loonbelastingkaart Aan het einde van het jaar moet u van iedere werknemer een aantal relevante gegevens verstrekken voor een juiste belasting- en premieheffing, zoals het loon, de ingehouden loonbelasting, de premie AOV/AWW en de premie AVBZ. Ook informatie over verstrekte onkostenvergoedingen, genoten loon in natura en inhoudingen als pensioenpremies dienen op de loonbelastingkaart vermeld te worden. Een werknemer kan u na afloop van het kalenderjaar om de loongegevens en de daarbij behorende inhoudingen vragen. Ook als een werknemer zijn dienstbetrekking gedurende het kalenderjaar heeft beëindigd, kan hij naar de loongegevens en de daarbij behorende inhoudingen vragen. U bent verplicht de betreffende gegevens aan de werknemer te geven. Artikel 45 ALL-kaarten In artikel 45 van de ALL (Algemene Landsverordening Landbelastingen) staat beschreven dat administratieplichtigen elk jaar aan de Inspecteur een bepaalde opgave dienen te vertrekken. Naast het inleveren van de verzamelloonstaat bent u verplicht om in de maand januari van elk jaar één of meerdere zogenaamde “artikel 45 ALL-kaarten” in te vullen. Het artikel 45 ALL-kaart wordt ondertekend en ingeleverd bij de Inspecteur. Op deze kaart staan gegevens vermeld van degene die het afgelopen jaar bij u of voor u werkzaamheden en/of diensten heeft verricht anders dan in dienstbetrekking. Voorbeelden hiervan zijn de diensten door accountants en advocaten en de werkzaamheden door aannemers en schilders. De Inspecteur zal u daarvoor de benodigde formulieren geven. Verplichtingen van de inhoudingsplichtige Als inhoudingsplichtige dient u de volgende werkzaamheden met betrekking tot de heffing van de loonbelasting en de premies AOV/AWW en AVBZ te verrichten: het aan uw werknemer(s) uitreiken van loonbelastingverklaringen; het jaarlijks aanleggen van een nieuwe loonstaat voor elke werknemer. De persoonlijke gegevens van de werknemer vindt u op de laatste loonbelastingverklaring die de werknemer heeft ingediend. De loonstaat dient bij elke loonbetaling te worden bijgewerkt; het, bij elke loonbetaling, inhouden van de verschuldigde loonbelasting en premies; het invullen van de aangifteformulieren loonbelasting en premies; het indienen van de aangifteformulieren en het afdragen van de ingehouden bedragen e aan loonbelasting en premies. De formulieren dienen uiterlijk op de 15 van de maand bij de Inspectie te worden ingeleverd. De verschuldigde bedragen dienen uiterlijk op de 15e van de maand bij de Ontvanger te worden betaald; het, na afloop van het jaar, invullen van de loonbelastingkaarten aan de hand van de loonstaten; het invullen van de verzamelloonstaat, eveneens aan de hand van de loonstaten. Let op! De ingehouden loonbelasting dient u bij de Eilandontvanger te betalen; de premies AOV/AWW en AVBZ betaalt u bij de Landsontvanger.
4.5.3
Aangifte en betaling
Op de aangifte loonbelasting vermeldt u hoeveel loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ u moet afdragen. U betaalt op het moment dat u aangifte doet. De betaling en de e aangifte worden uiterlijk op de 15 dag van de maand gedaan. De aangifte betreft alle
Handboek Ondernemen op Curaçao
54
werknemers. U doet aangifte bij de Inspectie, maar dit kan eventueel ook gelijktijdig met de betaling bij de Ontvanger. U kunt uw aangifte en betaling ook via de Giro doen. U dient hierbij rekening te houden dat het verwerken van de betaling en het opsturen van het aangifteformulier enige tijd met zich meebrengt. Als de Inspectie en/of de Ontvanger de aangifte en/of de betaling te laat ontvangt, dan ligt de verantwoording bij u. Er wordt dan een boete opgelegd voor de (te) late indiening en/of betaling van de aangifte. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat u een boete opgelegd krijgt. U kunt dit voorkomen door: rekening te houden met de openings- en kasuren van de Inspectie, de Land- en Eilandontvanger, zodat u op tijd de aangifte en afdracht van de loonbelasting en premies kunt doen; rekening te houden met de verwerking van de betaling bij de bank en het opsturen van het aangiftebiljet; bij betaling via de bank het aangifteformulier (eerste gedeelte) en de acceptgirokaart e zelf vóór de 16 van de maand in te leveren bij de Inspectie en de Ontvanger. Tot slot nog het volgende. Een administratieve boete kunt u niet verhalen op uw werknemer, ook niet in het geval u onjuiste informatie van de werknemer heeft gekregen. Het is wettelijk vastgelegd dat de inhoudingsplichtige en niet de werknemer de loonbelasting en de premies moet afdragen.
4.5.4
Het begrip loon
Loon is alles wat door de werknemer uit zijn dienstbetrekking wordt genoten. Er moet een verband bestaan tussen de bestaande of vroegere dienstbetrekking en de beloning. Als gesproken wordt over loon, dan wordt het volgende onderscheid aangehouden: loon in geld; loon in natura; loon in de vorm van aanspraken op uitkeringen en/of verstrekkingen. Loon in geld Onder loon in geld wordt verstaan de uitbetaling van een beloning in geld. Dit wordt vaak het loon of salaris genoemd. Verder bestaat loon in geld ook uit overwerkloon, belaste kostenvergoedingen, vakantiegeld, fooien, bonussen, enz. Loon in natura Loon in natura is loon dat u niet in geld uitbetaalt. U kunt loon verstrekken in de vorm van goederen, kost en inwoning, maaltijden, kleding, vakantiereizen, vrij wonen of een auto. De vraag is welke waarde zo’n naturabeloning heeft. Uitgangspunt is dat de naturabeloning wordt gewaardeerd op de geldwaarde. De geldwaarde is het bedrag dat anders betaald had moeten worden. Onder geldwaarde dient dus te worden verstaan de waarde in het economisch verkeer. Dit is de prijs die bij normale verkoop gevraagd kan worden, inclusief de omzetbelasting. Wanneer een werknemer een eigen bijdrage betaalt voor een loonbestanddeel in natura, wordt deze bedrage van het loon afgetrokken. Voor sommige beloningen in natura kan de individuele waardering praktische moeilijkheden opleveren. Daarom zijn voor bepaalde beloningen in natura waarderingsvoorschriften gegeven. Een aantal daarvan wordt hierna toegelicht:
Handboek Ondernemen op Curaçao
55
Maaltijden De waarde van regelmatig aan de werknemer verstrekte maaltijden wordt minimaal gesteld op de volgende bedragen: voor een ontbijt: Naf 2,50 voor een broodmaaltijd: Naf 2,50 voor een warme maaltijd: Naf 5,00 Hierop wordt de door de werknemer betaalde bijdrage in mindering gebracht. Is de bijdrage van de werknemer hoger dan de hiervoor bedoelde bedragen dan wordt de waarde op nul gesteld. Let op! Deze waardering geldt ook als u in verband met regelmatig overwerk maaltijden aan werknemers verstrekt. Is het overwerk van incidentele aard - onverwachts en slechts één of enkele keren per jaar -, dan kan de bijtelling over het algemeen achterwege blijven. Auto van de zaak Als u een personenauto aan uw werknemer ter beschikking stelt en de werknemer deze auto ook privé gebruikt, waaronder ook woon-werkverkeer wordt begrepen, dan dient u 15% van de oorspronkelijke nieuwwaarde van de auto, inclusief omzetbelasting en de invoerheffingen tot het jaarloon te rekenen. Voor een verdere toelichting op de auto van de zaak wordt u verwezen naar hoofdstuk 4 paragraaf 9 Autokosten en belastingen. Vrij wonen In het geval dat u gratis een woonhuis ter beschikking stelt aan uw werknemer, wordt de huurwaarde van het woonhuis als loon voor de werknemer beschouwd. De huurwaarde van een woning die als hoofdverblijf ter beschikking staat, wordt gesteld op 4,8% van de waarde in het economisch verkeer van de woning. Onder waarde in het economisch verkeer wordt in dit verband de vrije verkoopwaarde verstaan. Als de werknemer bij de Inspecteur aantoont dat het bedrag van zijn besparing aanmerkelijk lager is dan de voorgeschreven huurwaarde, dan kan de Inspecteur bij beschikking de waarde vaststellen op het bedrag van de besparing. U mag als inhoudingsplichtige pas rekening houden met het lagere bedrag vanaf het moment dat u de beschikking van de werknemer heeft ontvangen. In de praktijk betekent dit dat u de lagere waarde uitsluitend mag toepassen voor nog niet verstreken loontijdvakken in het lopende jaar. Als u in de reeds verstreken loontijdvakken de hogere huurwaarde tot het loon heeft gerekend, dan mag u als inhoudingsplichtige daarmee voor de bepaling van de bijtelling in de resterende loontijdvakken rekening houden. De reeds verloonde bedragen mogen in mindering komen op de door de Inspecteur vastgestelde huurwaarde. De Inspecteur zal zo’n beschikking slechts afgeven als er sprake is van een normaal overeengekomen arbeidsbeloning en de waardering van het voordeel, zoals hierboven omschreven, meer dan 20% van het bruto gezinsinkomen bedraagt. In de gevallen dat de waardering van het voordeel meer dan 20% van het bruto gezinsinkomen bedraagt en het ter beschikking stellen van een duurdere woning een onderdeel is geweest van de arbeidsovereenkomst, zal de Inspecteur geen beschikking afgegeven.
Handboek Ondernemen op Curaçao
56
Voorbeeld 1 Uw onderneming bezit een directiewoning met een vrije verkoopwaarde van Naf 250.000,-. De economische huurwaarde van de woning bedraagt dan 4,8% van Naf 250.000,-. Dit is Naf 12.000,- per jaar. 1. U stelt deze woning ter beschikking aan de portier. De huidige bewoner (tevens werknemer bij uw bedrijf) heeft te kennen gegeven niet meer bij de onderneming te willen wonen. De portier geniet een salaris van Naf 25.000,- per jaar. Normaal gesproken zou deze werknemer niet meer dan 20% van zijn inkomen besteden aan de huur van een woning. Na een verzoek aan de Inspecteur om een beschikking zal de huurwaarde van de woning voor deze werknemer worden bepaald op Naf 5.000,per jaar. Als reeds twee maanden zijn verstreken waarbij u Naf 1.000,- per maand tot zijn loon heeft gerekend, dan mag u voor de overige tien maanden rekening houden met Naf 5.000,- minus Naf 2.000,- is Naf 3.000,- ofwel Naf 300,- per maand. 2. U stelt deze woning ter beschikking aan een werknemer met een salaris van Naf 60.000,-. Deze werknemer is gehuwd en zijn echtgenote geniet een salaris van Naf 50.000,- per jaar. Een verzoek om een lagere vaststelling van de huurwaarde zal door de Inspecteur worden afgewezen aangezien de huurwaarde niet meer bedraagt dan 20% van het bruto gezinsinkomen (20% van Naf 110.000,- is Naf 22.000,-). Voorbeeld 2 Voor de directeur-grootaandeelhouder wordt een villa met zwembad aangeschaft met een waarde van Naf 650.000,-. De woning wordt gratis ter beschikking gesteld. De directeur geniet een salaris van Naf 30.000,- per jaar. Een verzoek om een lagere vaststelling van de huurwaarde zal door de Inspecteur worden afgewezen aangezien de verstrekking van de woning blijkbaar een onderdeel vormt van de arbeidsvoorwaarden van de directeur. Let op! Een tegemoetkoming in de huurkosten wordt normaal als loon in geld belast. Telefoon Als u aan een werknemer in zijn woning een telefoonaansluiting, een mobiele telefoon of een internetaansluiting ter beschikking stelt en u betaalt al deze kosten, dan moet u voor de waarde van het privé-gebruik minimaal Naf 480,- per jaar per telefoon bij het loon van de werknemer tellen. Werkkleding Onder werkkleding wordt verstaan: kleding en schoeisel die vrijwel alleen geschikt is om tijdens de uitoefening van het beroep te worden gedragen. Het gaat bijvoorbeeld om uniformen en vakkleding. Met schoeisel wordt bedoeld: de stalen schoenen, die bijvoorbeeld arbeiders tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden ter bescherming dragen. Kleding en schoenen die ook in het privé-leven kunnen worden gedragen, zijn geen werkkleding (bijvoorbeeld het zwarte pak van de manager). Er is ook sprake van werkkleding in geval u kleding ter beschikking stelt die naar haar aard privé zou kunnen worden gebruikt, maar daartoe niet zozeer meer geschikt is op grond van de onlosmakelijk erop aangebrachte bedrijfsnaam of logo dan wel andere beeldmerken. Het beeldmerk dient minstens 70 cm² groot te zijn. In het geval de werkkleding uit twee of meer onderdelen bestaat, hoeft elk onderdeel niet apart te worden aangemerkt als werkkleding.
Handboek Ondernemen op Curaçao
57
Een groeiend aantal bedrijven stelt aan de werknemers werkkleding ter beschikking. Veelal hoeft de werknemer voor deze kleding niets te betalen. In principe is hier sprake van een besparing voor de werknemer die tot het loon gerekend dient te worden. In veel gevallen is de besparing echter verwaarloosbaar klein. Daarom is besloten de waarde van verstrekte of ter beschikking gestelde werkkleding op nihil te stellen. In de handleiding loonbelasting kunt u meer informatie vinden over de hiervoor beschreven en andere soorten beloningen in natura.
4.5.5
Onkostenvergoedingen
Bepaalde kosten die door een werknemer gemaakt worden, kunnen belastingvrij worden vergoed. Van belang is dan dat de werknemer deze kosten heeft gemaakt om de dienstbetrekking behoorlijk uit te kunnen voeren. De door de werknemer gemaakte kosten die te maken hebben met het verrichten van arbeid kunnen door u vergoed worden op basis van een declaratie. De werknemer overhandigt u daarvoor een kostenoverzicht, inclusief de betalingsbewijzen. Op basis van deze declaratie krijgt de werknemer van u de gemaakte kosten vergoed. De kosten die onder andere vergoed kunnen worden zijn: autokosten, telefoonkosten, voedsel, drank en representatie, schade aan persoonlijke goederen en studiekosten. Voor een overzicht van de vergoedingen kunt u de handleiding loonbelasting 2004 raadplegen.
4.5.6
Vaste onkostenvergoedingen
U kunt ook een vaste onkostenvergoeding verstrekken aan uw werknemers die veelvuldig dezelfde soort zakelijke kosten maken. De vaste onkostenvergoeding treedt dan in de plaats van de vergoeding op declaratiebasis. Bij de vaste onkostenvergoeding wordt gekeken naar de aard en omvang van de kosten, dus: waarvoor wordt de vergoeding gegeven? En wat is de omvang daarvan? U dient aannemelijk te maken dat de hoogte van de vaste onkostenvergoeding niet de door de werknemer gemaakte kosten overschrijdt. Mocht u hierin niet slagen dan zal de vergoeding alsnog - geheel of gedeeltelijk - worden aangemerkt als loon. U kunt aan deze bewijslast voldoen door uw werknemer gedurende drie aaneengesloten maanden een overzicht te laten bijhouden van de werkelijke kosten die hij heeft gemaakt in verband met de uitoefening van zijn functie. De kosten dienen te worden onderbouwd met declaraties en betalingsbewijzen. De bewijsstukken moeten bewaard worden. AOV / AWW en AVBZ AOV/AWW Alle inwoners van de Nederlandse Antillen, met een leeftijd tussen de 15 en 60 jaar, zijn verzekerd voor de AOV/AWW. Daarnaast zijn bepaalde personen die niet in de Nederlandse Antillen woonachtig zijn ook verzekerd. Het betreft personen die: in de inkomstenbelasting worden aangeslagen als binnenlandse belastingplichtige, of (tijdelijk) buiten de Nederlandse Antillen wonen voor zaken, maar arbeid verrichten of loon genieten vanuit de Nederlandse Antillen of een der eilandgebieden, indien zij Nederlander zijn.
Handboek Ondernemen op Curaçao
58
Uitgesloten van deze verzekering zijn: vreemdelingen; personen die buiten de Nederlandse Antillen onder een overeenkomstige regeling vallen; personen die tijdelijk verblijven of tijdelijk werkzaamheden verrichten in de Nederlandse Antillen. De AOV/AWW premie wordt geheven van de werknemer. U bent echter verplicht een gedeelte van de premie voor uw rekening te nemen, het zogenaamde werkgeversdeel. Het werkgeversdeel wordt in de vorm van een onbelaste toeslag op het loon uitbetaald. De gezamenlijke premie bedraagt 12,5%, waarvan 6,75% voor uw rekening komt. De aanspraak op een AOV/AWW-uitkering is onbelast. De bijdrage van de werknemer in de verschuldigde premies is aftrekbaar, het zogenoemde werknemersdeel (5,75%). De AOV/AWW-uitkering is belast. Als de werkgever het werknemersaandeel betaalt, is het niet belast. Indien de inhoudingsplichtige de volledige premie zou betalen, heeft de werknemer geen recht meer op aftrek. AVBZ De AVBZ vergoedt de medische kosten voor het behandelen en verplegen van chronische zieken. De premie wordt ingehouden op het belaste inkomen van personen van 15 jaar en ouder. Verzekerd voor de AVBZ zijn: de ingezetenen van de NA; de niet ingezetenen van de NA, die in de Nederlandse Antillen in dienstbetrekking arbeid verrichten en waarbij over de beloning loonbelasting wordt ingehouden. De premie wordt ingehouden vanaf de eerste dag van de maand na het bereiken van de 15-jarige leeftijd. De premieplicht stopt echter niet bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd, zoals bij de AOV/AWW het geval is. De premie bedraagt in totaal 2%. Indien het inkomen minder dan Naf 5.200,- (voor ongehuwden) of Naf 5.900,- (voor gehuwden) bedraagt, dan geldt een premie van 1%. Betaalt de werkgever ook het aandeel in de premie voor de werknemer, dan wordt dit tot het loon gerekend. De betaling van de premies AOV/AWW en AVBZ dient plaats te vinden bij de Landsontvanger. De betaling kan ook geschieden via de giro of de bank. Houdt u daarbij wel rekening met het feit dat dit enige tijd vergt. Voor meer informatie over de AOV/AWW en AVBZ wordt u verwezen naar hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen.
4.5.7
Ketenaansprakelijkheid
Ketenaansprakelijkheid houdt in dat een aannemer in de bouwsector hoofdelijk aansprakelijk is voor de onderaannemer als het gaat om loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ. Een onderaannemer is een aannemer die werk overneemt van de (hoofd)aannemer. Als de onderaannemer op zijn beurt weer het werk doorgeeft aan een andere ondernemer, dan is de eerdere onderaannemer (die het werk doorgeeft) zelf weer hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ.
Handboek Ondernemen op Curaçao
59
Onder een aannemer wordt verstaan: degene die een eigen bedrijf uitoefent in de bouwsector en een werk van stoffelijke aard tegen een bepaalde prijs uitvoert. Onder stoffelijke aard wordt bedoeld de bouw, de verbouw, het onderhoud en de sloop van huizen alsmede de aanleg van wegen. Voor de toepassing van de ketenaansprakelijkheid wordt de “eigenbouwer” aangemerkt als aannemer. Een “eigenbouwer” is een belastingplichtige die zonder opdracht in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert. Bijvoorbeeld: een ondernemer die een winkel drijft en in eigen beheer extra verkoopruimte door zelf ingehuurde bouwvakkers laat bouwen. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de (hoofd)aannemer kan voorkomen worden door een schriftelijke overeenkomst met de onderaannemer te sluiten. Er wordt dan overeengekomen dat de (hoofd)aannemer een bedrag voor de betaling van de loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ op een zogenaamde “geblokkeerde” bankrekening bij een lokale bank stort. Zo kan voorkomen worden dat de (hoofd)aannemer achteraf aansprakelijk wordt gesteld als de onderaannemer de loonbelasting en premies niet betaald. Indien de onderaannemer op zijn beurt het werk uitbesteedt, dan dient hij een zelfde overeenkomst te sluiten om de aansprakelijkheid af te kunnen wenden. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de (hoofd)aannemer kan ook voorkomen worden door binnen één week na dagtekening van de aannemingsovereenkomst een kopie daarvan naar de Inspecteur te sturen. Deze overeenkomst dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten: de plaats; de geplande aanvangsdatum; de verwachte opleveringsdatum; de geschatte aanneemsom; de geschatte loonsom; het CRIB-nummer van de (onder)aannemer. Indien buiten de uitoefening van een bedrijf een werk van stoffelijke aard wordt aangenomen, dan is daarvoor wettelijk bepaald dat deze overeenkomst wordt aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking. Bij een fictieve dienstbetrekking wordt door de wetgever bepaald dat er sprake is van een dienstbetrekking. Voor een dienstbetrekking is normaal de gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer uitermate belangrijk. Tussen een opdrachtgever en degene die werk heeft aangenomen bestaat deze gezagsverhouding niet, maar de wetgever heeft dit voor de loonbelasting aangepast door het invoeren van de fictieve dienstbetrekking. De fictieve dienstbetrekking geldt ook voor de helper(s) van de aannemer. De aanbesteder van het werk dient als inhoudingsplichtige loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ in te houden over het loon van de aannemer van het werk en diens hulp(en). De fictieve dienstbetrekking geldt niet indien de aanbesteder een natuurlijke persoon is die een aanbesteding doet om privé-redenen, bijvoorbeeld een particulier die een privé-woning laat bouwen. De fictieve dienstbetrekking geldt ook niet indien een overeenkomst is aangegaan met het Land, één van de eilandgebieden of een overheids-NV. Een (onder)aannemer die niet woonachtig of gevestigd is in de Nederlandse Antillen, houdt loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ in als hij een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger in de Nederlandse Antillen heeft. Indien de totale duur van de uitvoering van de aannemingswerkzaamheden in de Nederlandse Antillen langer dan 30 dagen bedraagt, dan is er automatisch sprake van een vaste inrichting in de Nederlandse Antillen voor de buitenlandse (onder)aannemer. De (hoofd)aannemer is dan hoofdelijk aansprakelijk voor de niet betaalde belasting en premies AOV/AWW en AVBZ van de onderaannemer.
Handboek Ondernemen op Curaçao
60
Indien de aannemer voor de uitvoering van de werkzaamheden gebruik maakt van de diensten van een werknemer van een ander, dan is de aannemer ook hoofdelijk aansprakelijk voor de belasting- en premieschuld met betrekking tot die werknemer. De (onder)aannemer wordt bij beschikking aansprakelijk gesteld door de inspecteur. Tegen deze beschikking kan de aansprakelijk gestelde (onder)aannemer in bezwaar en beroep gaan. Hij kan bezwaar maken tegen de aansprakelijkheid en het bedrag aan loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ.
4.6
Administratie en belastingen
Het opzetten van een administratie is een belangrijke activiteit die u bij het opstarten van uw onderneming verricht. De administratie geeft u namelijk een overzicht van alle (financiële) ontwikkelingen binnen uw onderneming. Indien dit zorgvuldig wordt bijgehouden, dan bespaart u dat achteraf veel tijd en geld.
4.6.1
Overzichtelijke administratie
Een belangrijk punt waaraan gedacht moet worden is dat alle gegevens die u als ondernemer vastlegt, op papier of elektronisch, bij uw administratie horen. Het is van belang een goed opgezette en overzichtelijke administratie te gebruiken. Dit is niet alleen wettelijk verplicht (administratieplicht), maar ook goed voor het voeren van uw onderneming. U beschikt direct over de cijfers en resultaten die betrekking hebben op uw winst, omzet en kosten. Het is verstandig om vanaf de start van uw onderneming een goede administratie op te zetten, zodat u die vervolgens alleen hoeft bij te houden. Tot uw administratie behoren bijvoorbeeld: de kasadministratie (ook kladaantekeningen) en kassabonnen; financiële aantekeningen, zoals inkoop- en verkoopboek; tussentijds gemaakte controleberekeningen; voorraadlijsten; ontvangen facturen en kopieën van verzonden en uitgereikte facturen; bank- en giroafschriften; contracten, overeenkomsten en andere afspraken; agenda’s en afsprakenboeken; correspondentie; software en databestanden. U dient uw administratie minimaal 10 jaar te bewaren. Dit wordt de bewaarplicht genoemd. Het is een wettelijke verplichting. Uw administratie geldt tevens als bewijs tegenover de Belastingdienst. Indien uw administratie onvolledig is, niet binnen een redelijke termijn te controleren is of als u uw administratie (of onderdelen daarvan) niet of niet lang genoeg heeft bewaard, dan kan dat gevolgen hebben voor uw omzet en winst. De Belastingdienst stelt in die gevallen zelf uw omzet en winst vast, waarover uiteindelijk de belasting wordt berekend. Voor de omzet- en loonbelasting bestaan aanvullende administratieve verplichtingen. Deze zijn opgenomen in paragraaf 2 van hoofdstuk 4 (omzetbelasting) en in paragraaf 5 van hoofdstuk 4 (loonbelasting). Informatie over het aanleggen van een loonadministratie kunt u vinden in paragraaf 5.1 Personeel en belastingen van hoofdstuk 4 Loonbelasting.
Handboek Ondernemen op Curaçao
61
4.6.2
Kasadministratie
In de kasadministratie worden alle contante ontvangsten en uitgaven vastgelegd. Het is van belang dat de administratie op de juiste wijze wordt gevoerd en ook wordt bewaard. De Belastingdienst hecht grote waarde aan een juiste en volledige kasadministratie. Veel correcties die worden aangebracht in de winstberekening komen voort uit een onvolledige of onjuiste kasadministratie. Voor een goede kasadministratie is het van belang dat u: alle contante financiële handelingen vastlegt; regelmatig de boekhouding bijwerkt en de boekingen ook op de juiste datum vastlegt; regelmatig de kasadministratie afsluit (inclusief de bepaling van het kassaldo); bewijzen van contante uitgaven bewaart; apart de contante ontvangsten en ontvangen cheques bijhoudt.
4.6.3
Tips
Hieronder vindt u een aantal tips die van nut kunnen zijn bij de uitvoering van uw bedrijfsadministratie. Maak gebruik van ordners en tabbladen. Zorg dat uw bedrijfsgegevens juist en duidelijk zichtbaar zijn op uw factuur. Vermeld op de factuuromschrijving: − De datum waarop de levering of de dienst is verricht; − uw naam, adres en uw CRIB-nummer; − een duidelijke omschrijving van de prestatie (de geleverde goederen en/of de verrichte diensten); − het bedrag van de vergoeding; − het verschuldigde bedrag aan OB. Neem in uw personeelsadministratie op: − de vaste gegevens van uw werknemers; − een kopie van hun sedula; − het contract (de arbeidsovereenkomst); − de loonbelastingverklaring. Verwerk maandelijks alle gegevens. Stel een vaste betaaldatum vast voor het salaris van uw personeel. Betaal uw belastingen op tijd. Geef alle wijzigingen betreffende uw personeel op tijd door aan de desbetreffende instanties.
Handboek Ondernemen op Curaçao
62
4.7
Kosten en belastingen
Niet alleen bij het opstarten, maar ook bij het drijven van uw onderneming krijgt u te maken met verschillende soorten kosten. U schaft bijvoorbeeld machines, meubilair, materialen of een auto aan. Daarnaast koopt u kantoorartikelen of betaalt u premies voor de afgesloten verzekeringen. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke kosten wel en welke niet aftrekbaar zijn.
4.7.1
Kosten
De kosten zijn belangrijk als u uw winst uit onderneming gaat bepalen. Uw winst is namelijk gelijk aan de opbrengsten minus de kosten. Hoe hoger uw kosten, des te lager is uw winst. Er is een onderscheid te maken tussen de verschillende soorten kosten. Niet alle kosten zijn namelijk aftrekbaar. Er bestaat ook een verschil tussen de kosten die in één jaar geheel aftrekbaar zijn en de kosten die over meerdere jaren gespreid aftrekbaar zijn. Als ondernemer doet u uitgaven. Bij de winstberekening mogen alleen uitgaven met een zakelijk karakter als bedrijfskosten worden afgetrokken. Uitgaven zijn zakelijk wanneer zij: nodig zijn voor de uitoefening van de onderneming, of rechtstreeks betrekking hebben op de onderneming, of uit zakelijke overwegingen zijn gedaan. De doelmatigheid van de uitgaven mag geen rol spelen bij de beoordeling of de kosten wel of niet zakelijk zijn. De belastingdienst mag het ondernemingsbeleid niet toetsen. Zij kan bijvoorbeeld geen correctie aanbrengen op grond van het feit dat een NV niet één (wat in principe voldoende zou zijn) maar twee werknemers in dienst heeft genomen.
4.7.2
Aftrekbare en niet aftrekbare kosten
Sommige zakelijke uitgaven mogen in de winstberekening slechts gedeeltelijk of in het geheel niet afgetrokken worden. Gemengde kosten bijvoorbeeld zijn uit zakelijke overwegingen gedane uitgaven waaraan ook een privé-genot wordt ontleend. Voor een aantal van dit soort kosten is vastgelegd dat ze niet of slechts voor 80% aftrekbaar zijn. Niet aftrekbare kosten De volgende kosten/uitgaven zijn in ieder geval niet aftrekbaar: kapitaaluitgaven, zoals aankoop, verbetering of verandering van activa (op de aanschafkosten van activa wordt meestal afgeschreven); de betaalde winstbelasting; 10% van de betaalde belasting op bedrijfsomzetten (BBO); kosten van vaartuigen voor representatieve doeleinden; geldboeten, opgelegd door een Nederlands-Antilliaanse rechter of door een overheidsinstelling; kosten van misdrijven; steekpenningen; dividenden en tantièmes tenzij deze worden toegekend aan commissarissen, bestuurders en het personeel voor de verrichte arbeid in het bedrijf. Voor een uitgebreide opsomming van alle niet aftrekbare kosten/uitgaven kunt u de wet raadplegen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
63
Privé-uitgaven Als een NV bijvoorbeeld de privé-rekening van Aqualectra en/of UTS van de directeur/aandeelhouder betaalt, dan zijn deze kosten niet aftrekbaar. Hetzelfde geldt als de NV de inkomstenbelasting betaalt voor de directeur/aandeelhouder. Als u goederen van het bedrijf voor privé-doeleinden gebruikt, dan dient u daar bij het bepalen van de winst rekening mee te houden. Deze uitgaven mogen namelijk niet van invloed zijn op de winst. Voor de waardering van de bijtelling voor het privé-gebruik van de auto van de zaak en het gratis wonen in de bedrijfswoning gelden speciale waarderingsvoorschriften. (Zie paragraaf 9 hoofdstuk 4 inzake autokosten en belastingen) Voor het gebruik van de auto van de zaak dient bij de werknemer in de loon- en inkomstenbelasting 15% van de nieuwwaarde van de auto te worden aangemerkt als loon. Voor het gratis wonen in een bedrijfswoning van de NV, dient 4,8% van de verkoopwaarde van het pand te worden aangemerkt als loon van de werknemer. Aftrekbare kosten De volgende kosten/uitgaven zijn slechts voor 80% aftrekbaar: relatiegeschenken; voedsel, drank en genotsmiddelen; representatie; cursussen, congressen, seminars, symposia, inclusief reis- en verblijfskosten. De aftrek van gedane giften Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen giften uit vrijgevigheid en giften als bedrijfskosten, zoals reclame, sponsoring en relatiegeschenken. Voor elk van deze kosten gelden aparte regels. Giften uit vrijgevigheid De wetgeving biedt u de mogelijkheid giften onder bepaalde voorwaarden als aftrek in mindering te brengen op de winst. Het doel is het stimuleren van het doen van giften aan kerkelijke, culturele, charitatieve, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instellingen in de Nederlandse Antillen. Met een algemeen nut beogende instelling wordt bedoeld: een instelling die het algemeen belang behartigt en die zich voornamelijk richt op de privébelangen van een groep mensen. Hierbij kunt u denken aan bijvoorbeeld de Stichting Kinderbescherming Curaçao. Voor alle duidelijkheid: een gift is een niet verplichte bijdrage waarvoor u geen tegenprestatie ontvangt. Met andere woorden: een gift wordt gedaan uit vrijgevigheid en de gever verwacht daarvoor niets terug. De betreffende giften zijn aftrekbaar in het jaar van betaling. Voor de giftenaftrek bestaan er drempels. De betaalde giften zijn pas aftrekbaar indien deze meer bedragen dan 1% van de winst. Daarnaast kan maximaal maar 3% van de winst als bedrag voor de gedane giften worden afgetrokken. Verder moeten de kosten minimaal Naf 100,- bedragen. Tot slot geldt nog dat de drempel pas mag worden toegepast nadat een eventuele verliesverrekening heeft plaatsgevonden. In verliesjaren is dus geen giftenaftrek mogelijk. Aftrekbaar zijn alleen giften die u met schriftelijke bewijsstukken kunt aantonen. Dit geldt zowel voor de gift als voor de hoogte daarvan. Bankafschriften en kwitanties dienen onder andere als bewijsstukken.
Handboek Ondernemen op Curaçao
64
Let op! Giften rechtstreeks gedaan aan natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor aftrek omdat deze giften niet aan een instelling zijn gedaan. Ook giften aan politieke partijen zijn niet aftrekbaar. Reclamekosten en sponsoring De regeling voor de aftrekbare giften uit vrijgevigheid is uiteraard alleen van betekenis wanneer de giften geen bedrijfskosten zijn. Bedrijfskosten als reclame en sponsoring zijn namelijk voor 100% aftrekbaar. Giften zijn als bedrijfskosten aftrekbaar als u zich redelijkerwijs niet kunt onttrekken aan het geven van de gift gezien de omvang ervan. Als dus een bijdrage wordt gedaan in het kader van een publiciteitsstunt om de naamsbekendheid te vergroten, dan is er geen sprake van een gift uit vrijgevigheid, maar van een zakelijke uitgaaf. Indien bijvoorbeeld in een TV-programma wordt gezegd dat het programma door u wordt gesponsord dan zijn de kosten voor 100% aftrekbaar als reclamekosten. Hetzelfde geldt als u een sportevenement of een wandeltocht door het Christoffelpark sponsort die georganiseerd wordt door algemeen nut beogende instellingen. Voorbeeld U hebt in 2008 een winst van Naf 22.000,- gerealiseerd en u heeft in dat jaar de volgende giften gedaan: 1. de Stichting Kinderbescherming Curaçao voor Naf 1.300,-; 2. het Gouvernements Opvoedings Gesticht (GOG) voor Naf 2.000,-. Het GOG zal als tegenprestatie een bedrijfsaffiche in de hal ophangen. Met de giften is in de winstberekening nog geen rekening gehouden. De gift aan het GOG is als bedrijfskosten volledig aftrekbaar. Het belastbare bedrag komt daarmee op Naf 20.000,-. Van de gift aan de Stichting Kinderbescherming Curaçao is Naf 200,- (1% van Naf 20.000,-) niet aftrekbaar en de totale aftrekbare kosten kunnen niet meer dan Naf 600,- bedragen (3% van Naf 20.000,-). De belastbare winst wordt nu Naf 19.400,- (Naf 20.000,- minus Naf 600,-). Let op! Er is geen sprake van sponsoring als: er meer wordt betaald dan de totale kosten van de actie die wordt gesponsord; er sprake is van een onevenredige bijdrage gelet op de geboden publiciteit. Relatiegeschenken De kosten van relatiegeschenken aan zakenrelaties zijn voor 80% aftrekbaar. Voorbeelden van relatiegeschenken zijn Kerstpakketten en bloemstukken bij bijzondere gelegenheden. Er is sprake van een relatiegeschenk, als het geven ervan gericht is op de verkoopbevordering of op het opbouwen en onderhouden van goede relaties met zakenpartners. De resterende 20% is niet aftrekbaar omdat relatiegeschenken ook een privé-element in zich hebben.
4.7.3
Onroerend goed
Als een onroerend goed tot het ondernemingsvermogen behoort, dan zijn de volgende situaties te onderscheiden: 1. het onroerend goed staat de eigenaar/ondernemer als hoofdverblijf ter beschikking (eigen woning);
Handboek Ondernemen op Curaçao
65
2. de eigenaar/ondernemer verhuurt het onroerend goed aan derden of stelt het ter beschikking aan derden. Ad1. Eigen woning Als een woning tot uw ondernemingsvermogen behoort en deze woning u als hoofdverblijf ter beschikking staat, dan hoeft u de huurwaarde van deze woning niet bij de winst op te tellen. U kunt de onderhoudskosten van deze woning tot een bedrag van 2% van de 1 leggerwaarde van de woning met een maximum van Naf 3.000, - aftrekken van de winst. De afschrijvingskosten zijn aftrekbaar. Daarnaast is de hypotheekrente onbeperkt aftrekbaar van de winst. Let op! Andere kosten, zoals brandverzekering, grondbelasting, erfpachtcanon en grondhuur zijn niet aftrekbaar. Ad 2. A Verhuur onroerend goed Als u een onroerend goed verhuurt dat tot uw ondernemingsvermogen behoort, zijn de huurinkomsten volledig belastbaar. De kosten zoals onderhoud, brandverzekering, grondbelasting, erfpachtcanon, grondhuur en afschrijvingen zijn volledig aftrekbaar. B Woning ter beschikking gesteld Als u als ondernemer een woning, die tot uw ondernemingsvermogen behoort, ter beschikking stelt aan bijvoorbeeld een werknemer dan is er een maximum aan de kostenaftrek van deze woning. U kunt niet meer kosten in aftrek brengen dan het bedrag dat bij de werknemer als belaste huurwaarde (inkomsten in natura) tot het inkomen wordt gerekend. Dat komt neer op 4.8% van de verkoopwaarde van de woning, plus 2% van de waarde van de woning (voor toepassing van de grondbelasting) met een maximum van Naf 3.000, -.
1
Leggerwaarde: Waarde die wordt gebruikt voor de toepassing van de grondbelasting.
Handboek Ondernemen op Curaçao
66
4.8
Investeren en inkopen
Als ondernemer voert u een onderneming met de intentie winst te realiseren. Dat doet u door aan uw klanten goederen te verkopen (leveringen) en/of diensten te verlenen. Vaak zult u daarvoor eerst goederen moeten inkopen. Ook is het mogelijk dat u diensten van anderen moet betrekken. Bij het inkopen van goederen (en soms ook bij het inkopen van diensten) moet wel onderscheid worden gemaakt tussen inkopen en investeren. Van inkopen is sprake als u goederen koopt die u wilt gaan verkopen. U kunt ook diensten inkopen en die vervolgens weer verkopen. Van investeringen is sprake als u goederen aanschaft die gedurende een langere periode (een aantal jaren) in uw onderneming kunnen worden gebruikt. Dit zijn de zogenoemde bedrijfsmiddelen. Een voorbeeld van een bedrijfsmiddel is een computer die u gekocht heeft voor het bijhouden van de administratie van de onderneming of een machine voor het produceren van goederen. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op inkopen en investeren.
4.8.1
Wat zijn inkopen?
Inkopen zijn goederen en/of diensten die u inkoopt voor uw onderneming. U koopt bijvoorbeeld grondstoffen, hulpstoffen en halffabrikaten om die tot een eindproduct te verwerken. U koopt deze in om uw producten te kunnen maken. U bestelt uw handelsvoorraad om die vervolgens vanuit uw winkel te kunnen verkopen. Of u koopt kantoorartikelen om uw diensten te kunnen verrichten. Voor de goederen en/of diensten die u inkoopt, betaalt u een prijs aan de leveranciers. Dat wat u uw leverancier betaalt, verwerkt u later weer in de prijs van de geleverde producten en/of diensten.
4.8.2
Wat is investeren?
Investeren wil zeggen dat u bedrijfsmiddelen voor uw onderneming koopt. Bedrijfsmiddelen heeft u nodig om uw producten te kunnen maken of uw diensten te kunnen verlenen. Bij investeren moet u denken aan het aanschaffen van gebouwen, machines, transportmiddelen, gereedschappen, inventaris en dergelijke. Maar ook goodwill of octrooien kunt u beschouwen als investeringen. Goodwill is een bedrag dat u betaalt als u een onderneming van een ander overneemt. U betaalt dan onder andere voor de naamsbekendheid van het bedrijf dat u overneemt. Als u gaat investeren in bedrijfsmiddelen, dan heeft dat twee belangrijke gevolgen: u moet gaan afschrijven op de aanschaffingsprijs van de investeringen; u kunt investeringsaftrek aanvragen.
4.8.3
Wat zijn bedrijfsmiddelen?
Bedrijfsmiddelen zijn zaken die voor het drijven van een onderneming worden gebruikt. Dit zijn de zaken die als duurzame kapitaalgoederen het vaste kapitaal van het bedrijf uitmaken en bestemd zijn om voor de uitoefening van het bedrijf te worden gebruikt, dit in tegenstelling tot zaken die voor de omzet bestemd zijn.
Handboek Ondernemen op Curaçao
67
Bedrijfsmiddelen zijn bijvoorbeeld gebouwen, machines, inventarissen en gereedschappen. Ook onlichamelijke zaken, zoals gekochte goodwill en octrooien, kunnen een bedrijfsmiddel vormen, omdat zij als zelfstandige zaken worden aangemerkt en de waarde van een bedrijf verhogen. Gehuurde zaken die voor de uitoefening van het bedrijf worden gebruikt vallen niet onder bedrijfsmiddelen, tenzij het risico van de waardevermindering op de huurder rust. Dit is bijvoorbeeld het geval als een huurder een belangrijke investering verricht in de gehuurde zaak, waardoor zijn huurrecht een economisch goed is geworden waarop kan worden afgeschreven. De volgende zaken zijn geen bedrijfsmiddelen: geactiveerde onkosten, zoals vooruitbetaalde huren en verzekeringspremies; zaken die binnen korte tijd geheel worden verbruikt; zaken die voor het onderhoud van bedrijfsmiddelen dienen, zoals oliën, bouten en schroeven; voorwerpen van geringe waarde; reclamekosten; emballage (verpakkingsmateriaal): houten kisten, jute zakken enzovoort. (Het kan overigens voorkomen dat deze op de datum van inventarisatie voor het opstellen van de balans wel als voorraad moeten worden opgenomen.)
4.8.4
Afschrijvingen en vervroegde afschrijvingen op bedrijfsmiddelen
Wat is afschrijven? Bij het bepalen van de winst houdt u rekening met de aanschaffingskosten van de bedrijfsmiddelen. U trekt die kosten af van de opbrengsten. Bedrijfsmiddelen gaan echter een aantal jaren mee en daarom mag u niet alle kosten in één keer van de opbrengsten aftrekken in het jaar van aanschaf. In plaats daarvan dient u af te schrijven. Dat houdt in dat u de kosten over meerdere jaren verdeeld. Jaarlijkse afschrijving Een bedrijfsmiddel gaat vaak in waarde achteruit door technische slijtage of economische veroudering. Door jaarlijks af te schrijven wordt hiermee rekening gehouden. De afschrijvingen verlagen de winst van de onderneming. De jaarlijkse afschrijving op een bedrijfsmiddel wordt bepaald aan de hand van de kostprijs, de economische levensduur en de restwaarde. Onder kostprijs wordt verstaan de aanschaffings- of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel, inclusief de kosten die worden gemaakt om het bedrijfsmiddel bedrijfsklaar te maken. De jaarlijkse afschrijving bestaat uit het deel van de nog niet afgeschreven kostprijs (de boekwaarde) dat aan het jaar kan worden toegerekend. Afschrijving is niet toegestaan wanneer geen waardevermindering optreedt, bijvoorbeeld bij het gebruik van gronden. Om het jaarlijks af te schrijven bedrag vast te kunnen stellen, dient u allereerst een schatting te maken van: hoe lang een bedrijfsmiddel in gebruik zal blijven, en wat de vermoedelijke restwaarde zal zijn. Er zijn verschillende afschrijvingssystemen mogelijk. De meest gebruikelijke is de afschrijving op basis van een vast percentage van de aanschaffingswaarde minus de restwaarde, de zogenaamde lineaire afschrijving. Op gebouwen kan in het algemeen alleen maar lineair afgeschreven worden.
Handboek Ondernemen op Curaçao
68
Voorbeeld Lineaire afschrijving Aanschaffingskosten machine Afschrijvingspercentage Restwaarde in procenten Afschrijvingskosten per jaar
Naf 120.000,10% 10% (Naf 12.000,-) (Naf 120.000,- minus Naf 12.000,-) x 10% = Naf 10.800,-
De fiscale winst wordt jaarlijks gedurende een periode van tien jaar verminderd met Naf 10.800,-. In dit geval boekt de ondernemer jaarlijks het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de restwaarde in gelijke delen af van de winst. Als het gaat om de afschrijving van een bedrijfsmiddel waarvan de prestaties in de eerste jaren aanzienlijk groter zijn dan in latere jaren, dan heeft u de mogelijkheid om in de eerste jaren meer af te schrijven dan in de latere jaren. U kunt dit doen door bijvoorbeeld elk jaar een vast percentage van de boekwaarde af te schrijven tot aan de restwaarde. Dit is de zogenaamde degressieve afschrijving. Voorbeeld Degressieve afschrijving Kostprijs machine Naf 10.000,Afschrijving op boekwaarde 20% In het eerste jaar is de afschrijving 20% van Naf 10.000,- = Naf 2.000,-. In het tweede jaar bedraagt de afschrijving 20% van Naf 8.000,- (Naf 10.000,minus Naf 2.000,-) ofwel Naf 1.600,-. Deze methode kunt u gebruiken indien de vraag naar een product een dalende tendens vertoont of indien de kosten een toename in de tijd tonen. Een sterke toename van de onderhoudskosten vindt men bij vele machines en auto’s. Afschrijving op boekwaarde is dan toegestaan. De Belastingdienst te Curaçao hanteert het onderstaande schema als uitgangspunt voor het bepalen van afschrijvingspercentages en restwaarden voor bedrijfsmiddelen. Soort bedrijfsmiddel
Afschrijving in %
Gebouwen Verbouwing Verbouwing Inventaris Computer: Hardware Mainframe Machines en installaties Auto’s: Personenauto’s Verhuurauto’s Vrachtwagens Bussen Oprichtingskosten van de vennootschap Goodwill
Handboek Ondernemen op Curaçao
Restwaarde in %
2 – 2,5 2 – 2,5 10 10 – 20
10 10 Nihil 10
33 – 50 10 – 12,5 10
Nihil Nihil 10
20 33 10 10 20
10 15 15 15 Nihil
20
Nihil
69
Vervroegde afschrijving De fiscale wetgeving biedt ook de mogelijkheid om willekeurig vervroegd af te schrijven op bedrijfsmiddelen. Dat wil zeggen dat u naast de normale afschrijvingen willekeurig en éénmalig 1/3 deel van de aanschaffingskosten mag afschrijven. Willekeurig houdt in dat u in het jaar dat het u het beste uitkomt, dit 1/3 deel kunt afschrijven. De normale afschrijving wordt door de toepassing van willekeurige afschrijving echter wel verminderd. Voorbeeld Vervroegde afschrijving en lineaire afschrijving (Vervolg voorbeeld lineaire afschrijving) Vervroegde afschrijving: 1/3 deel van Naf 120.000,- = Naf 40.000,De normale afschrijving wordt door de toepassing van de vervroegde afschrijving verminderd naar (Naf 120.000,- minus Naf 40.000,- = Naf 80.000,-. Voor de jaarlijkse afschrijvingen resteert nu een totaalbedrag van Naf 68.000,- (Naf 80.000,minus Naf 12.000,- (restwaarde)). Per jaar mag dus 10% van Naf 68.000,- = Naf 6.800,- worden afgeschreven. Stel dat de NV in jaar 1 vervroegd afschrijft, dan wordt de totale afschrijving in dat jaar: Naf 40.000,- plus Naf 6.800,- = Naf 46.800,-. Gebouwen De regeling van vervroegde afschrijving is voor gebouwen nog ruimer. Vervroegde afschrijving is dan namelijk al mogelijk als er verplichtingen zijn aangegaan. Met andere woorden: voordat de bouw klaar is, kan er al vervroegd worden afgeschreven. Er is echter wel een voorwaarde: vóór de ingebruikname van het gebouw mag u namelijk niet meer afschrijven dan u tot dan toe betaald heeft. Let op! NV’s die een zogenaamde “tax holiday” hebben of gevestigd zijn in de Economische Zone hebben géén recht op vervroegde afschrijving.
4.8.5
Investeringsaftrek
Wat is investeringsaftrek? Als u in één jaar tijd voor meer dan Naf 5.000,- in bedrijfsmiddelen heeft geïnvesteerd, dan kunt u in aanmerking komen voor investeringsaftrek. Investeringsaftrek wordt ook verleend op een bedrijfsmiddel dat u in uw eigen bedrijf zelf heeft vervaardigd, bijvoorbeeld als u uw kantoorpand door een aannemer laat bouwen. De investeringsaftrek bedraagt 8% van het totale investeringsbedrag, zowel in het jaar van investering als in het daaropvolgende jaar. Voor investeringen in nieuwe gebouwen, maar ook voor de verbetering van bestaande gebouwen, geldt een afwijkend percentage van 12%. Voorbeeld Winst Aankoopprijs machines Investeringsaftrek Winst na aftrek
Naf 100.000,Naf 240.000,8% van Naf 240.000,-
-/- Naf Naf
19.200,80.800,-
In dit voorbeeld betaalt u belasting over Naf 80.800,- en niet over het oorspronkelijke winstbedrag van Naf 100.000, -. In het tweede jaar heeft u nogmaals recht op een investeringsaftrek van Naf 19.200,-. In twee jaar tijd wordt de winst in totaal dus verlaagd met Naf 38.400,-.
Handboek Ondernemen op Curaçao
70
Let op! Niet elke investering in een bedrijfsmiddel leidt tot een investeringsaftrek. Er is ook een aantal bedrijfsmiddelen die uitgesloten zijn van investeringsaftrek. De belangrijkste uitgesloten bedrijfsmiddelen zijn: gronden, inclusief de ondergrond van gebouwen; woonhuizen, inclusief delen van bedrijfspanden die bewoond worden; personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsmatig personenvervoer; schepen die voor representatieve doeleinden worden gebruikt, zoals het entertainen van zakenrelaties; aandelen, obligaties, vorderingen en goodwill; flessen, kisten en verpakkingsmateriaal; voorwerpen van geringe waarde; bedrijfsmiddelen waar u zelf geen investeringsaftrek voor wenst.
4.8.6
Desinvesteringsbijtelling
De Inspectie der Belastingen kan op een later tijdstip terugkomen op de eerder verleende investeringsaftrek. Dit is het geval wanneer u binnen zes jaar na aanschaf een bedrijfsmiddel, waarvoor u investeringsaftrek heeft ontvangen, verkoopt. Voor gebouwen geldt daarvoor een afwijkende termijn van 15 jaar. U bent dan een zogenaamde desinvesteringsbijtelling verschuldigd. De hoogte van de desinvesteringsbijtelling wordt bepaald door de overdrachtsprijs en het aftrekpercentage (8% of 12%) dat voor de investeringsaftrek is toegepast. De bijtelling is nooit hoger dan de investeringsaftrek. De bijtelling verhoogt de winst en u dient dus over een hoger bedrag winstbelasting te betalen. Let op! Na zes (of 15 jaar) vindt er geen desinvesteringsbijtelling plaats. Voorbeeld Een NV heeft een machine voor Naf 80.000,- gekocht. De machine wordt binnen twee jaar na het jaar van aanschaf verkocht voor Naf 50.000,- (de overdrachtsprijs). De desinvesteringsbijtelling is 8% van Naf 50.000,- ofwel Naf 4.000,-. Dit houdt in dat de winsten in het jaar van de verkoop en het jaar daaropvolgend worden verhoogd met Naf 4.000,-. In totaal vindt in twee jaar tijd een bijtelling plaats van Naf 8.000,-.
Handboek Ondernemen op Curaçao
71
4.9
Autokosten en belastingen
Als ondernemer heeft u misschien een auto nodig om uw klanten te bezoeken, uw producten te bezorgen of om gewoon van huis naar uw bedrijf te rijden. Het kan ook zijn dat u uw werknemers een auto van de zaak ter beschikking stelt voor zakelijk en (mogelijk ook) privé-gebruik. In deze paragraaf wordt beschreven waar u rekening mee dient te houden als er sprake is van autokosten.
4.9.1
Een auto van uw onderneming of uw eigen auto?
Als ondernemer kunt u kiezen uit een paar mogelijkheden: Voor uzelf: u rijdt in een auto van uw onderneming; u rijdt in uw eigen auto. Voor uw werknemer: de werknemer rijdt in een auto van de onderneming; de werknemer rijdt in zijn eigen auto voor de onderneming. In principe is de keuze helemaal aan u. In het hiernavolgende worden de verschillende mogelijkheden besproken. U rijdt in een auto van uw onderneming Als u in een auto van uw onderneming rijdt, dan behoort de auto tot het vermogen van uw onderneming en dus niet tot uw privé-vermogen. De autokosten komen dan voor rekening van uw onderneming. Maar gebruikt u de auto ook voor privé-doeleinden, bijvoorbeeld voor vakantie, boodschappen en familiebezoek, dan heeft u daar zelf voordeel van. Dat wordt het “privévoordeel van de auto van uw onderneming” genoemd. Dit privé-voordeel moet u met de autokosten van uw onderneming verrekenen. Daarom trekt u eerst uw privé-voordeel van de autokosten af. Wat overblijft, trekt u van de opbrengsten af. Het is mogelijk dat u privé helemaal geen gebruik maakt van de zakelijk ter beschikking gestelde auto. Dit dient u dan aan te kunnen tonen door het bijhouden van een rittenstaat. Het gebruik van de rittenstaat wordt hierna beschreven. De hiervoor beschreven situatie is van belang voor ondernemers van eenmanszaken, vennootschappen onder firma en maatschappen. U rijdt in uw eigen auto U kunt uw eigen privé-auto voor uw onderneming gebruiken. Voor de zakelijke ritten heeft u dan recht op een belastingvrije vergoeding van Naf 0.35,- per kilometer. Het bedrag van deze kilometervergoeding mag u na afloop van het jaar van de opbrengsten aftrekken. Om tot een belastingvrije vergoeding over te kunnen gaan, dienen rittenstaten te worden bijgehouden. Voor elke rit dient u het volgende te noteren: datum rit; ritnummer; beginstand kilometerteller; eindstand kilometerteller; plaats van vertrek; plaats van bestemming; gereden route;
Handboek Ondernemen op Curaçao
72
bezoekadres; of het een zakelijke rit of privé-rit is.
Samenvatting Bij de berekening van uw winst dient u rekening te houden met de volgende punten: indien de auto tot uw ondernemingsvermogen behoort dan moet u, als daar sprake van is, nog rekening houden met het privé-gebruik, zoals eerder al is aangegeven. Het privé-gebruik wordt als volgt berekend. U moet 15% van de oorspronkelijke nieuwwaarde (inclusief omzetbelasting en invoerheffingen) van de auto bij de winst tellen. Maximaal mogen dus de werkelijke kosten minus 15% van de nieuwwaarde van de auto ten laste van de winst komen; is de auto privé-vermogen dan mogen de kosten van zakelijke ritten, uitgezonderd woon- en werkverkeer vergoed worden tegen Naf 0,35 per kilometer en als bedrijfskosten worden geboekt; het bijhouden van rittenstaten is van belang om aan te kunnen tonen dat niet privé gereden wordt met een auto van de zaak of om vast te stellen wat de zakelijke kilometers zijn die met de eigen privé-auto gereden worden.
4.9.2
De werknemer rijdt in een auto van de onderneming
Als u een personenauto aan uw werknemer ter beschikking stelt en uw werknemer deze auto ook voor privé-doeleinden mag gebruiken, dan dient u voor deze werknemer 15% van de oorspronkelijke nieuwwaarde van de auto (inclusief omzetbelasting en invoerheffingen) tot zijn loon te rekenen. In principe behoort dit bedrag, ook wel “loon in natura” genoemd, in het brutoloon begrepen te worden. Let op! Directeur NV/BV is ook werknemer. Let op! Onder privé-doeleinden wordt ook het woon- en werkverkeer begrepen. Dit is het heen en weer reizen tussen het woonadres en de plaats van de werkzaamheden. Ook in het geval dat de werknemer het vervoermiddel - op verzoek van de werkgever mee naar huis neemt om bijvoorbeeld diefstal of vernieling te voorkomen, is er sprake van het ter beschikking stellen en zal de fiscale bijtelling moeten plaatsvinden. Indien u de auto van de onderneming in de loop van het jaar ter beschikking stelt aan uw werknemer, dan dient de bijtelling naar evenredigheid berekend te worden. Voorbeeld Stel dat de fiscale bijtelling wegens het privé-gebruik van het vervoermiddel over het hele jaar Naf 5.000,- is, maar de werknemer gebruikt de auto dat jaar maar drie maanden privé. Dan is het privé-gebruik 3/12 deel van Naf 5.000,- ofwel Naf 1.250,-. Als de werknemer voor het privé-gebruik van het vervoermiddel aan de werkgever een vergoeding moet betalen, dan komt de betaalde vergoeding in mindering op de hiervoor bedoelde 15%. Alleen de vergoeding die de werknemer rechtstreeks aan de werkgever betaalt, kan worden afgetrokken van de bijtelling. Als de werknemer meer betaalt dan de genoemde 15%, dan wordt het voordeel (de bijtelling) gesteld op nul. Er vindt dan dus geen bijtelling plaats.
Handboek Ondernemen op Curaçao
73
Mocht de werknemer de auto van de zaak niet privé gebruiken, dan zal dat aangetoond moeten worden door middel van het bijhouden van rittenstaten. De wijze waarop dat dient te gebeuren is reeds eerder beschreven. Let op! Stel dat een werknemer voor het werk geruime tijd in het buitenland verblijft. De werknemer levert de autosleutel, autopapieren en de auto bij u in. Dus gedurende deze periode staat de auto hem niet ter beschikking. Dat houdt in dat deze periode niet meetelt voor de berekening van de bijtelling. Indien de werknemer in het buitenland (op reis) is en de auto bij hem thuis staat, dan loopt de bijtelling gewoon door. Het is immers mogelijk dat zijn vrouw, kinderen of anderen gebruik maken van de auto. Als de auto gedurende deze periode aan een andere werknemer van u ter beschikking wordt gesteld, geldt voor deze andere werknemer de bijtelling voor een deel van het jaar.
De werknemer rijdt in zijn eigen auto voor de onderneming Als uw werknemer in zijn eigen auto zakelijke ritten voor de onderneming maakt, dan kunt u hem daarvoor een onbelaste kilometervergoeding van Naf 0.35,- per kilometer betalen. De werknemer dient dan wel rittenstaten bij te houden om vast te stellen wat de zakelijke kilometers zijn die met de eigen privé-auto gereden worden. Welke auto’s worden aangemerkt als personenauto’s? Als personenauto worden ook de jeeps en pick-ups aangemerkt, zowel de versies met een dubbele als die met een enkele cabine. Als een ander vervoermiddel, dan hiervoor bedoelt, ter beschikking wordt gesteld, dan zal het werkelijke voordeel dat de werknemer geniet door het niet zakelijke gebruik belast dienen te worden. Afschrijvingen Auto’s verliezen in de loop der jaren hun waarde. U kunt dan ook rekening houden met de afschrijving op uw auto. Voor informatie over afschrijvingen kunt u van hoofdstuk 4 belastingen paragraaf 8 (Investeren en inkopen) raadplegen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
74
4.10
Bezwaar en beroep
4.10.1 Bezwaar Als u het met een opgelegde belastingaanslag of afgegeven beschikking niet eens bent, dan kunt u bezwaar maken. U dient in dat geval binnen twee maanden na de dagtekening van de opgelegde belastingaanslag of de afgegeven beschikking een bezwaarschrift in bij de Inspecteur. In het bezwaarschrift motiveert u de reden(en) van het bezwaar. Indien u niet binnen twee maanden een gemotiveerd bezwaarschrift kunt indienen, dan kunt u binnen deze termijn een zogenaamd “pro forma” bezwaar indienen. U geeft hierbij aan dat u bezwaar maakt, maar u dient de motivering van het bezwaarschrift later in. U dient dat echter wel zo snel mogelijk te doen. Het bezwaarschrift stuurt u schriftelijk of per fax naar de Inspectie. Als de Inspecteur uw bezwaarschrift heeft ontvangen, stuurt hij u een ontvangstbevestiging. De datum van ontvangst van het bezwaarschrift zijn zowel voor de Inspectie als voor degene die bezwaar aangetekend heeft van belang om de volgende redenen: ter beoordeling of u tijdig bezwaar heeft gemaakt en voor de afwerking van het bezwaar door de Inspecteur. De Inspecteur dient namelijk binnen 9 maanden uw bezwaar behandeld te hebben. De uitspraak op het bezwaarschrift moet gemotiveerd zijn. Als de Inspecteur niet binnen 9 maanden een uitspraak heeft gedaan, dan zou er van uitgegaan kunnen worden dat over het bezwaar in principe in uw nadeel is beslist. Een bezwaar tegen een aanslag die is opgelegd omdat u de vereiste aangifte niet heeft gedaan, wordt niet toegewezen, tenzij blijkt dat de aanslag onjuist is. Bezwaar Loonbelasting Wanneer u als werkgever teveel loonbelasting bij de werknemer inhoudt, dan kan de werknemer dit niet bij u verhalen. De loonbelasting heeft u immers volledig aan de Belastingdienst afgedragen. De werknemer kan in deze situatie een bezwaar indienen om teruggaaf van het te veel betaalde bedrag te krijgen. De Inspecteur kan contact met u opnemen om inlichtingen over deze situatie te krijgen. Andersom kunt u ook een gesprek met de Inspecteur aanvragen. U kunt zich eventueel door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.
4.10.2 Beroep Als u het met de uitspraak van de Inspecteur op het bezwaarschrift niet eens bent, dan kunt u een gemotiveerd beroepschrift bij de Raad van Beroep voor belastingzaken indienen. Het beroep dient echter wel binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de uitspraak aangetekend te worden. Ook is er beroep mogelijk indien geen uitspraak of niet tijdig een uitspraak door de Inspecteur gedaan wordt. De rechter kan dan de Inspecteur verzoeken om alsnog een uitspraak op het ingediende bezwaarschrift te doen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
75
4.11
Administratieve boeten
De belastingwetgeving op de Nederlandse Antillen geeft de Inspecteur der Belastingen de mogelijkheid om in een aantal gevallen een boete op te leggen. De boeten die er bestaan, kunnen in verzuimboeten en vergrijpboeten verdeeld worden.
4.11.1 Verzuimboeten De verzuimboeten worden onderverdeeld in boeten in verband met aangifteverzuim en boeten in verband met betalingsverzuim. Het aangifteverzuim betekent dat er geen of niet tijdig aangifte is gedaan. Wanneer er te laat, niet of te weinig wordt betaald dan is er sprake van een betalingsverzuim.
4.11.2 Vergrijpboeten Indien er bijvoorbeeld bij controle is gebleken dat er te weinig belasting is aangegeven en betaald, volgt er ook een boete. Dit gebeurt door middel van een navorderingsaanslag en/of een naheffingsaanslag. De boete wordt een vergrijpboete genoemd, omdat de belastingplichtige opzet en/of schuld verweten kan worden. De vergrijpboete is daarom hoger dan de verzuimboete.
Handboek Ondernemen op Curaçao
76
Hoofdstuk 5 Stichting Belastingaccountantsbureau 5.1 De organisatie Stichting Belastingaccountantsbureau 5.2 Taken Stichting Belastingaccountantsbureau 5.3 Soorten onderzoeken 5.3.1 Wat is een boekenonderzoek? 5.3.2 Waarneming ter plaatse (WTP) 5.3.3 Bijzondere onderzoeken 5.3.4 Flitsonderzoeken
5.4 Procedure boekenonderzoek
Handboek Ondernemen op Curaçao
77
Hoofdstuk 5 Stichting Belastingaccountantsbureau Om ervoor te zorgen dat alle ondernemingen op de Nederlandse Antillen hun belastingaangifte vrijwillig, juist, tijdig en volledig bij de belastingdienst indienen, worden er onderzoeken ingesteld door de Stichting Belastingaccountantsbureau, hierna SBAB genaamd. Wat houden deze onderzoeken nu precies in voor u als ondernemer? Wat is de procedure tijdens zo’n onderzoek? Dit zijn allemaal vragen die bij u als ondernemer naar boven kunnen komen wanneer u hoort van of te maken heeft met een onderzoek. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke betekenissen de verschillende onderzoeken hebben en hoe de procedures daarbij zijn.
5.1
De organisatie Stichting Belastingaccountantsbureau 2
De SBAB zorgt voor verbetering van de belastingcompliance van alle ondernemers binnen de Nederlandse Antillen. Tevens zorgt zij ervoor dat de ondernemers belastingaangifte doen en de verschuldigde belasting betalen. Hierdoor draagt de SBAB mede bij aan het realiseren en behouden van de gezamenlijke voorzieningen, zoals: de infrastructuur en subsidies voor bijvoorbeeld het onderwijs en de gezondheidszorg. De SBAB is een deskundig en onpartijdig controleapparaat onder leiding van een directeur, die verantwoording verschuldigd is aan het bestuur van de stichting. De SBAB bestaat onder andere uit de volgende teams: algemene controleteams (6 teams): de medewerkers van deze teams voeren verschillende soorten onderzoeken uit voor de verschillende belastingen; loonbelastingteam: dit team voert alleen onderzoeken uit voor de loonbelasting; team FBO (Faciliteren van Boekenonderzoeken): de medewerkers hiervan verrichten vooronderzoek voor de door de controleteams in te stellen onderzoeken; team Inlichtingen & Opsporing (TIO): het TIO treedt in actie als er sprake is van belastingfraude; team ondersteuning: dit team ondersteunt de werkzaamheden van alle overige teams. Daaronder vallen onder andere: personeelszaken, (financiële) administratie, personeelsontwikkeling en ICT.
5.2
Taken Stichting Belastingaccountantsbureau
De hoofdtaken van de SBAB zijn: het instellen van boekenonderzoeken (ook wel controles genoemd) op het gebied van alle land- en eilandbelastingen, met name Inkomstenbelasting (IB), Loonbelasting (LB), 2
Belastingcompliance: het juist, correct en vrijwillig voldoen aan de belastingverplichtingen
Handboek Ondernemen op Curaçao
78
Winstbelasting (WB) en Omzetbelasting (OB), heffingen (AOV, AWW en AVBZ) en van fiscale zaken in het algemeen; het op verzoek van het Openbaar Ministerie of bij constatering van belastingfraude verrichten van opsporingsonderzoeken; het geven van voorlichting aan belastingplichtigen, voornamelijk ondernemers.
5.3
Soorten onderzoeken
In deze paragraaf wordt een korte beschrijving gegeven van de soorten onderzoeken die door de SBAB worden uitgevoerd. De opdrachten tot het instellen van onderzoeken komen voornamelijk van de Inspectie der Belastingen. Ook het Openbaar Ministerie kan aan de SBAB een opdracht verstrekken. Daarnaast stelt de SBAB op grond van haar eigen bevindingen, boekenonderzoeken in. Hierbij gaat de SBAB vooral branchegericht te werk. De soorten onderzoeken die door de SBAB ingesteld kunnen worden zijn: boekenonderzoeken, onder te verdelen in volledige en deelonderzoeken; waarnemingen ter plaatse, ook wel aangeduid als WTP’s; bijzondere onderzoeken: − renseigneringsonderzoeken; − branche-onderzoeken; − systeemonderzoeken; derdenonderzoeken; flitsonderzoeken; overige onderzoeken.
5.3.1
Wat is een boekenonderzoek?
Een boekenonderzoek wordt ingesteld op basis van één of meerdere door de belastingplichtige ingeleverde aangifte(n). De controlemedewerker controleert dan de aangifte(n) op juistheid, tijdigheid en volledigheid. Hiervoor maakt hij gebruik van de administratie van de belastingplichtige. Er is een onderscheid te maken in twee soorten onderzoeken, namelijk: volledige onderzoeken. Bij deze onderzoeken wordt de gehele administratie gecontroleerd; zogenaamde “deelonderzoeken”. Hierbij gaat het om de controle van slechts één of enkele elementen van de aangifte.
5.3.2
Waarneming ter plaatse (WTP)
Het gaat hierbij om een directe waarneming van de bedrijfshandelingen bij een belastingplichtige met als doel op gestructureerde wijze feiten te verzamelen, die op het heden betrekking hebben. Deze feiten worden als norm gebruikt voor een eventuele controle in de toekomst. Voorbeelden van WTP’s zijn de vaststelling van het aantal personeelsleden dat u in dienst heeft en het vaststellen van het aantal bezoekers bij een evenement. Ook het vaststellen van het brutowinstpercentage kan via een WTP plaatsvinden.
Handboek Ondernemen op Curaçao
79
5.3.3
Bijzondere onderzoeken
De onderzoeken worden onderverdeeld in de volgende drie soorten: renseigneringsonderzoeken. Een renseigneringsonderzoek is een onderzoek dat gericht is op het verzamelen van gegevens (renseignementen) ten behoeve van de belastingheffing bij derden; branche-onderzoeken. Deze vorm van onderzoeken is gericht op het verkrijgen van zogenaamde “branchedocumentatie”, waarbij inzicht wordt verkregen in de kenmerken van een bedrijfstak; systeemonderzoeken. Dit zijn specialistische onderzoeken op het terrein van de automatisering.
5.3.4
Flitsonderzoeken
Dit zijn onderzoeken waarbij de controlemedewerker vaststelt of gegevens uit de administratie van de belastingplichtige overeenstemmen met gegevens van derden, die verkregen zijn bij een renseigneringsonderzoek.
5.4
Procedure boekenonderzoek
Een boekenonderzoek verloopt als volgt: Telefonische aankondiging. De controlemedewerker informeert de belastingplichtige over het in te stellen boekenonderzoek (de controle). Er worden afspraken gemaakt over de aanvangsdatum van het onderzoek. Verder wordt aangegeven wat er gecontroleerd gaat worden en waarom er een onderzoek plaatsvindt. Aankondigingbrief. Door middel van deze brief wordt de belastingplichtige schriftelijk op de hoogte gesteld van de afspraken die tijdens de telefonische aankondiging gemaakt zijn. Daarnaast wordt aangegeven welke administratieve stukken bij aanvang van het onderzoek aanwezig dienen te zijn. Inleidend gesprek. In dit gesprek vormt de controlemedewerker zich een beeld van het bedrijf en de wijze waarop de administratie bijgehouden wordt. Indien van belang worden er ook praktische werkafspraken gemaakt. Feitelijke controle. In deze fase van het onderzoek gaat de controlemedewerker de (financiële) administratie en alle daarvoor van belang zijnde stukken controleren. Tussengesprek (optioneel). Ondanks de voorbereiding en het inleidend gesprek kan het nodig zijn om een tussentijds gesprek te voeren. Dit is met name het geval als er nog onduidelijkheden zijn. Eindgesprek. De controlemedewerker bespreekt in de meeste gevallen de bevindingen van het ingestelde boekenonderzoek met de belastingplichtige en/of zijn adviseur. In principe vindt dit gesprek plaats op basis van een bespreeknotitie. Concept eindrapport. De controlemedewerker stelt naar aanleiding van zijn bevindingen en dat wat naar voren is gekomen tijdens het eindgesprek een concept eindrapport op. Dit wordt opgestuurd naar de belastingplichtige, die daarop nog zijn reactie kan geven.
Handboek Ondernemen op Curaçao
80
Eindrapport. In het definitieve eindrapport zijn de reacties van belastingplichtige op het concept eindrapport nog verwerkt. Vervolgens worden exemplaren van het eindrapport verstuurd naar de belastingplichtige en de Inspecteur.
Tip! Houd uw administratie altijd bij, betaal uw aangiften tijdig en dien uw aangiften volledig, correct en tijdig in. U hoeft dan geen angst te hebben voor een controle. Verder is het zo dat een goede belastingplichtige (klant) ook goed geholpen wordt.
Indien u nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met de SBAB. Adresgegevens en dergelijke zijn te vinden in de lijst met belangrijkste adressen en telefoonnummers.
Handboek Ondernemen op Curaçao
81
Hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen 6.1 Wat zijn sociale verzekeringen? 6.2 Inschrijven bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) 6.3 Wijzigingen doorgeven 6.4 De volksverzekeringen 6.4.1 De Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) 6.4.2 De Algemene Weduwen-, Weduwnaars- en Wezenverzekering (AWW)
6.5 Werknemersverzekeringen 6.5.1 Ziekteverzekering 6.5.2 Ongevallenverzekering 6.6 Cessantiaregeling
Handboek Ondernemen op Curaçao
82
Hoofdstuk 6 Sociale verzekeringen In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de sociale verzekeringen die voor u van belang zijn als ondernemer. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) in de Nederlandse Antillen is de organisatie die bijna alle sociale verzekeringswetten uitvoert. Daarnaast geeft zij onder andere adviezen over wetsvoorstellen, doet zij voorstellen voor premieverhogingen en behandelt zij bezwaarschriften.
6.1
Wat zijn sociale verzekeringen?
Sociale verzekeringen zijn verzekeringen met een verplicht karakter. Ze geven dekking bij bepaalde gebeurtenissen. Daarvoor worden premies betaald die gekoppeld zijn aan het inkomen. De sociale verzekeringen kunnen opgesplitst worden in 2 soorten verzekeringen, namelijk: volksverzekeringen, en werknemersverzekeringen. Let op! Sociale verzekeringen zijn niet hetzelfde als sociale voorzieningen. Sociale voorzieningen worden verstrekt door de dienst Sociale Zaken en gelden voor iedereen. Men hoeft daarvoor niet verzekerd te zijn. Bijvoorbeeld: een PP-kaart. In de Nederlandse Antillen kennen we de volgende volksverzekeringen : AOV: de Algemene Ouderdomsverzekering; AWW: de Algemene Weduwen -, Weduwnaars en Wezenverzekering; AVBZ: de Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten, uitgevoerd door Bureau Ziektekosten Voorziening (BZV). De kenmerken van deze verzekeringen zijn de volgende: ze gelden voor de gehele bevolking, en de premies worden betaald door degenen die inkomsten hebben. De werknemersverzekeringen in de Nederlandse Antillen zijn: ZV: de Ziekteverzekering; OV: de Ongevallenverzekering; CR: de Cessantia regeling. De kenmerken van deze verzekeringen zijn de volgende: ze gelden slechts voor de werknemers (met uitzondering van de ZV), en de premie wordt in principe betaald door de werkgever. Bij de ZV betaalt echter de werknemer ook een gedeelte. In de hierna volgende paragrafen van dit hoofdstuk volgt een nadere toelichting op de volks- en werknemersverzekeringen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
83
6.2
Inschrijven bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
Elke werkgever dient zich te laten registreren bij de SVB. Dit is onder meer van belang om zijn rechten als werkgever uit te kunnen oefenen. Daarnaast worden hierdoor de rechten van de werknemers beschermd. Als u zich wilt laten inschrijven bij de SVB dient u een afspraak te maken met de afdeling Inschrijvingen. U dient zich te melden bij de balie Aangifte / Registratie Werknemers / Werkgevers (loket 5 in het hoofdgebouw aan de Pater Euwensweg 9). U kunt een afspraak maken tussen 08.00 en 12.00 uur. Dit is noodzakelijk om lange wachttijden te voorkomen. In het algemeen duurt een afspraak met een startende ondernemer ongeveer één uur. Als u meer ervaring heeft met inschrijven neemt het minder tijd in beslag. Voor de inschrijving dient u het volgende mee te nemen: een kopie van inschrijving van de Kamer van Koophandel; een Bank- of Girorekeningnummer van het bedrijf; een lijst van personalia van de werknemers; een identiteitsbewijs van degene die bevoegd is om te tekenen namens het bedrijf (als het om een gemachtigde gaat, tevens een machtigingsbrief); een kopie van de goedgekeurde statuten (in gevallen waarin dat van toepassing mocht zijn); een identiteitsbewijs van de eigenaar als het een eenmanszaak betreft; het CRIB-nummer van het bedrijf. Op de dag van de afspraak wordt u te woord gestaan door een medewerker van de afdeling Inschrijvingen. In het geval u nog geen CRIB-nummer heeft ontvangen van de Inspectie der Belastingen, dan wordt u wel geregistreerd, maar nog niet in de bestanden opgenomen. U dient dan op een later moment uw CRIB-nummer door te geven aan de SVB wanneer u het heeft ontvangen. Als alle bescheiden aanwezig zijn, dan wordt uw bedrijf in het bestand van de SVB opgenomen. Ook wordt dan voor uw bedrijf de gevarenklasse vastgesteld. Daarnaast krijgt u uitleg over de aangifteformulieren, de registratieformulieren en over de wijze van betalen van de premies voor de AOV/AWW, ZV/OV en Cessantia. Van de opname van uw bedrijf in het bestand van de SVB wordt een confirmatierapport (bevestigingsrapport) opgemaakt. Met dit rapport kunt u de ziekte- en ongevallenmeldingskaarten bij de Informatiebalie ophalen.
6.3
Wijzigingen doorgeven
Als ondernemer krijgt u ook te maken met veranderingen. Als er iets wijzigt in uw onderneming dient u een mutatieformulier in te vullen en af te geven bij de SVB. In de volgende situaties dienen in ieder geval de wijzigingen doorgegeven te worden: bij de aanname van nieuw personeel; bij het ontslag van personeel; als er geen personeel meer in dienst is; bij overige veranderingen in uw personeelsbestand; bij het beëindigen van de onderneming (anders blijft u namelijk premieplichtig).
Handboek Ondernemen op Curaçao
84
Als u uw onderneming beëindigt, dient u een bewijs van uitschrijving uit het bestand van de Kamer van Koophandel te overleggen bij de SVB. Dit geldt niet voor de vrije beroepsbeoefenaren die in een maatschap zijn verenigd. In die situatie dient een brief opgestuurd te worden waarin wordt aangegeven dat de maatschap is ontbonden of dat er geen personeel meer in dienst is. Als u van rechtsvorm verandert, bijvoorbeeld een BV die omgezet wordt in een NV, dient u eerst het “oude” bedrijf uit te schrijven. Vervolgens kunt u dan het “nieuwe” bedrijf inschrijven.
6.4
De volksverzekeringen
In deze paragraaf volgt eerst een korte toelichting op de AOV. Vervolgens komt de AWW aan bod en als laatste de AVBZ.
6.4.1
De Algemene Ouderdomsverzekering (AOV)
De uitvoering van de AOV ligt in handen van de SVB. Het doel van de AOV is het bieden van een verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom door middel van het uitkeren van een basisvoorziening. Deze uitkering gaat pas in als een persoon, die verzekerd is, de 60-jarige leeftijd bereikt heeft. Wie zijn verzekerd voor de AOV? Iedereen die woonachtig is in de Nederlandse Antillen is in principe verzekerd voor de AOV. Het gaat hier om werknemers, werkgevers, zelfstandigen, maar ook huisvrouwen, werklozen en studenten. Het maakt niet uit welke nationaliteit u hebt en of u wel of geen inkomen geniet. Verzekerden voor de AOV zijn: de ingezetenen van de Nederlandse Antillen, of de belastingplichtigen voor de Inkomstenbelasting, die arbeid verrichten in de Nederlandse Antillen, of de door de Nederlands Antilliaanse overheid naar het buitenland uitgezonden werknemers (bijvoorbeeld medewerkers van het Antillenhuis), of buitenlandse werknemers, die arbeid verrichten in de Nederlandse Antillen en die ook belastingplichtig zijn voor de Inkomstenbelasting in de Nederlandse Antillen. Aan het verkrijgen van de AOV zijn de volgende voorwaarden verbonden: de aanvrager dient de 60-jarige leeftijd te hebben bereikt, en de aanvrager dient gedurende een bepaalde periode (tussen de 15- en de 60-jarige leeftijd) verzekerd te zijn geweest. Voorbeeld Ana Silva is in 1960 geboren. Haar verzekerde periode begint te lopen in 1975, op haar 15-jarige leeftijd. Aanvraagprocedure AOV Als u in aanmerking wilt komen voor een AOV-uitkering, dan kunt u een aanvraag indienen bij de SVB. De aanvraagformulieren zijn alleen bij deze organisatie verkrijgbaar. Nadat het aanvraagformulier bij de SVB binnen is, worden uw gegevens geverifieerd bij het register van de Burgerlijke Stand (Kranshi).
Handboek Ondernemen op Curaçao
85
De volgende stukken dient u bij het indienen van uw aanvraag mee te nemen: indien u getrouwd bent, uw trouwboek, en uw identiteitskaart (Sedula) of paspoort. Als alle gegevens ontvangen zijn, wordt het proces tot verstrekking van een AOV-uitkering opgestart. Daarbij is het van belang op welk moment u uw AOV-uitkering heeft aangevraagd. De AOV-uitkering begint namelijk te lopen vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin u 60 jaar bent geworden. U kunt uw aanvraag het beste indienen uiterlijk zes maanden voordat u de leeftijd van 60 jaar bereikt. Als u uw aanvraag tijdig indient, dan kan uw uitkering ook tijdig uitbetaald worden.
Voorbeeld Mai wordt op 14 juni 2009 zestig jaar. Zij is verzekerd en dient op 14 januari 2009 een aanvraag voor een AOV-uitkering in. Zij ontvangt haar AOV-uitkering met ingang van juli 2009. Als u de aanvraag pas jaren later indient, dan wordt in principe maar één jaar met terugwerkende kracht uitgekeerd. Voorbeeld Dani is op 2 januari 2002 zestig jaar geworden. Hij is verzekerd en dient in maart 2009 een aanvraag voor een AOV-uitkering in. Hij ontvangt zijn uitkering met terugwerkende kracht van slechts één jaar. Dani ontvangt dus met ingang van april 2008 een AOVuitkering. Uitbetaling AOV De SVB betaalt uw AOV-uitkering maandelijks uit, op de door u aangegeven bank- of girorekening. U wordt aangeraden om de SVB altijd tijdig op de hoogte te stellen als u uw bank- of girorekening verandert. Indien u in het buitenland verblijft en uw AOV-uitkering naar het buitenland overgemaakt dient te worden, dan worden de kosten voor het overmaken op uw uitkering in mindering gebracht. Kerstuitkering Als u in de maand september recht heeft op een AOV-uitkering, dan heeft u ook recht op de kerstuitkering. Dit is een jaarlijkse uitkering van 100% van uw AOV-uitkering. Deze wordt in de maand december uitbetaald. Beëindiging AOV De AOV-uitkering eindigt door het overlijden van de AOV-gerechtigde of door intrekking. Het is van belang dat u zo spoedig mogelijk na het overlijden van bijvoorbeeld uw echtgenoot of één van uw ouder(s) – mits aan de ouder(s) AOV wordt betaald - de SVB hiervan op de hoogte stelt. Als de overblijvende huwelijkspartner jonger dan 60 jaar is, dan kan deze een beroep doen op de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (AWW). Voor meer informatie over de AOV kunt u contact opnemen met de SVB.
Handboek Ondernemen op Curaçao
86
6.4.2
De Algemene Weduwen- , Weduwnaars- en Wezenverzekering (AWW)
Het doel van de AWW is het bieden van een verzekering tegen de geldelijke gevolgen van het overlijden van een kostwinner. Iedereen vanaf 15 jaar die ingezetene is van de Nederlandse Antillen, of die geen ingezetene is, maar wel inkomstenbelasting betaalt, is verzekerd voor de AWW. Er is sprake van een soortgelijk systeem als bij de AOV. Voor kinderen gelden echter wel bepaalde voorwaarden, zoals: als het kind niet de achternaam van de vader draagt, dan moet het kind bij de vader woonachtig zijn of moet er een akte van onderhoud of een vonnis van de rechter tot onderhoudsverplichting aanwezig zijn. ste vanaf de 15-jarige leeftijd tot aan het 25 jaar, dient er jaarlijks een schoolverklaring overlegd te worden; Aangeraden wordt, om in het geval er sprake is van een aanvraag voor een AWWuitkering, contact op te nemen met de SVB voor een nadere uitleg over de voorwaarden. Voor alle duidelijkheid: kinderen van 0 tot en met 14 jaar hebben altijd recht op een AWWuitkering, als aan de voorwaarden voldaan wordt. De premieheffing is gekoppeld aan de AOV. Het percentage voor de AWW bedraagt 1%; voor de AOV is dat percentage voor het jaar 2009, 13%. De AOV- en AWW-premies worden gezamenlijk afgedragen. Voor meer informatie over de AWW kunt u contact opnemen met de SVB. Premieheffing AOV/AWW De premie wordt geheven door de Inspectie der Belastingen. Het premiepercentage bedraagt voor de werknemer 6% en voor de werkgever 7% van het loon van de werknemer, een totaal van 13%, dat maandelijks afgedragen dient te worden door de de werkgever. Uiterlijk de 15 van de maand dient de werkgever het bedrag af te dragen. Wettelijk is bepaald dat de inning geschiedt door de SVB en dat daar dus de premie betaald wordt. In de praktijk komt het ook voor dat de betaling plaatsvindt bij de Landsontvanger. Jaarlijks wordt bepaald over welk maximum loonbedrag premie AOV en AWW dient te worden berekend.
6.4.3
De Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ)
Wat is de AVBZ? De AVBZ is een sociale verzekering die de medische kosten dekt van geneeskundige risico’s die niet vallen onder de ziektekostenverzekeringen, zoals de ZV. Het gaat hierbij om chronische ziektes, die leiden tot hulpbehoevendheid. Wie zijn verzekerd voor de AVBZ? Verzekerd voor de AVBZ zijn zij die: ingezetenen zijn van de Nederlandse Antillen; geen ingezetenen zijn, maar wel onderworpen zijn aan de loonbelasting door het verrichten van arbeid in de Nederlandse Antillen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
87
Premieheffing AVBZ De premie wordt geheven door de Inspectie der Belastingen. Het premiepercentage bedraagt voor de werknemer 0.5% en voor de werkgever 1.5% van het loon van de werknemer, een totaal van 2%, dat maandelijks afgedragen dient te worden door de de werkgever. Uiterlijk de 15 van de maand dient de werkgever het bedrag af te dragen aan de Landsontvanger. Voor meer informatie over de AVBZ kunt u contact opnemen met de BZV.
6.5
Werknemersverzekeringen
6.5.1
Ziekteverzekering
De ziekteverzekering (afgekort ZV) is een verzekering tegen de gevolgen van ziekte voor de via de SVB verzekerde werknemers en hun gezinsleden. De verzekerde heeft recht op een geneeskundige behandeling en verpleging en een loonvervangende uitkering, ziekengeld genaamd. Zwangerschap en bevalling worden met ziekte gelijk gesteld. Elke werknemer die verzekerd is bij de SVB is verplicht om 2,1% van het brutoloon af te staan voor zichzelf en zijn gezinsleden. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de grootte van het gezin. De werkgever betaalt 8,3% van het brutoloon voor de werknemer. De premie wordt geheven door middel van de maandelijkse aangifte en afdracht door de werkgever. De premie wordt gestort in het Ziekenfonds dat door de SVB wordt beheerd. De SVB betaalt aan ziekengeld 80% van het opgegeven dagloon uit aan de werkgever. De werkgever blijft bevoegd om gedurende de periode van ziekte van de werknemer meer dan 80% van zijn dagloon uit te betalen. De volgende personen zijn verzekerd voor de ZV: werknemers, die niet meer verdienen dan de wettelijk vastgestelde loongrens (deze wordt jaarlijks aangepast door de Minister); gezinsleden van de werknemers, indien: − zij woonachtig zijn in de Nederlandse Antillen; − zij geen aanspraak hebben op een andere wettelijke verzekering; − zij de leeftijd van 60 jaar niet bereikt hebben; − de werknemer voor hen de kostwinner is. voormalige werknemers, indien: − zij geen andere inkomsten hebben behalve onderstand; − zij woonachtig zijn in de Nederlandse Antillen; − zij geen aanspraak hebben op een andere wettelijke verzekering; − zij de leeftijd van 60 jaar niet hebben bereikt. gezinsleden van voormalige werknemers, indien: − zij woonachtig zijn in de Nederlandse Antillen; − zij geen aanspraak hebben op een andere wettelijke verzekering; − zij de leeftijd van 60 jaar niet hebben bereikt; − de voormalige werknemer voor hen de kostwinner is. Werknemers met een hoger dagloon dan het wettelijk vastgestelde maximum dagloon zijn uitgesloten van de ZV. De directeur van een rechtspersoon wordt ook beschouwd als werknemer en is eveneens verzekerd voor de ZV. Tevens komt hij in aanmerking voor de OV en de Cessantia-
Handboek Ondernemen op Curaçao
88
regeling. Is er sprake van een directeur-grootaandeelhouder dan dient hij (sinds 2004) wel loonbelastingplichtig te zijn. De eigenaar van een eenmanszaak wordt echter uitgesloten van de werknemersverzekeringen en de Cessantia-regeling. De verzekerde heeft recht op geneeskundige behandeling en verpleging en een loonvervangende uitkering (ziekengeld genoemd). Voor een omschrijving van de dekking kunt u contact opnemen met de SVB. De werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, heeft recht op een uitkering in geld. De uitkering wordt verstrekt met ingang van de derde dag na de dag van de ziekmelding. Over de dag van de ziekmelding en de twee daarop volgende dagen wordt ook ziekengeld uitgekeerd als de behandelende arts of dokter aangeeft dat een opname in het ziekenhuis noodzakelijk is. De eerste drie dagen worden ook uitgekeerd als de ziekte tengevolge van dezelfde ziekteoorzaak langer dan drie dagen duurt. Daarbij is een opname in een ziekeninrichting niet noodzakelijk. Het ziekengeld bedraagt 80% van het dagloon. Ziekmelding Bij ziekmelding van een werknemer wordt de werkgever geacht een volledig ingevulde en ondertekende ziektemeldingskaart bij de SVB in te leveren. De werkgever is verplicht ziektemeldingskaarten in voorraad te hebben. De werkgever vult de gegevens (o.a. salaris, datum begin dienstverband) van de werknemer in op de ziektemeldingskaart. Dit geldt ook als een vrouwelijke werknemer met zwangerschaps-/bevallingsverlof gaat. Zwangerschap Een vrouwelijke werknemer krijgt tijdens haar zwangerschap verlof in verband met haar ‘arbeidsongeschiktheid’. Het verlof wordt gegeven om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de vrouwelijke werknemer en het (on)geboren kind te waarborgen. Het verlof geldt voor zwangerschapsverlof minimaal 4 en maximaal 6 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum (zwangerschapsverlof) en minimaal 6 en maximaal 8 weken na de bevalling (bevallingsverlof). Totaal krijgt de werknemer tot nu toe 12 weken verlof. Zij bepaalt zelf met de arts/dokter hoe zij de weken verdeelt, maar moet daarbij wel rekening houden met de minimum- en maximumtermijnen. Te vroege of te late bevalling Indien de werkelijke duur van het zwangerschapsverlof korter of langer is dan de geplande duur, doordat de bevalling eerder of later dan de vermoedelijke bevallingsdatum plaatsvindt, dan heeft dit geen invloed op de duur van het bevallingsverlof. Door het feitelijke moment van de bevalling kan de uiteindelijke duur van het zwangerschaps- en het bevallingsverlof samen meer of minder zijn dan 12 weken. Voorbeeld 1 (te vroege bevalling; minder dan 12 weken verlof): - vermoedelijke bevallingsdatum: 16 februari - keuze van de vrouwelijke werknemer: zwangerschapsverlof 4 weken van tevoren (vanaf 19 januari) - werkelijke bevallingsdatum: 8 februari - recht op acht weken bevallingsverlof vanaf 8 februari tot 5 april Toelichting: de vrouwelijke werknemer heeft besloten 4 weken zwangerschapsverlof te nemen. De bevalling vindt echter één week eerder plaats. De vrouw heeft daarna recht op 8 weken bevallingsverlof. De niet gebruikte week of dagen van het zwangerschapsverlof kunnen in dit geval niet “overgeheveld” worden naar het bevallingsverlof, omdat het bevallingsverlof niet langer mag duren dan 8 weken. Hierdoor bedraagt in dit geval de totale periode 11 weken.
Handboek Ondernemen op Curaçao
89
Op het moment van ingang van het zwangerschapsverlof (welk moment door de vrouwelijke werknemer mag worden gekozen) moet worden berekend hoeveel weken deze vóór de vermoedelijke bevallingsdatum ligt. Deze datum moet worden vastgesteld door de huisarts, verloskundige of specialist. Bedraagt de betreffende periode 6 weken dan bestaat er recht op 6 weken bevallingsverlof, bij 5 weken zwangerschapsverlof is dat 7 weken bevallingsverlof en bij 4 weken bestaat er recht op 8 weken bevallingsverlof. De vrouwelijke werknemer kan het zwangerschapsverlof echter niet korter dan 4 weken laten duren, waardoor het bevallingsverlof automatisch maximaal 8 weken duurt. Voorbeeld 2 (te vroege bevalling; geen 12 weken verlof) - vermoedelijke bevallingsdatum: 1 juli - keuze van de vrouwelijke werknemer: zwangerschapsverlof 5 weken van tevoren (vanaf 27 mei) - werkelijke bevallingsdatum: 24 juni - recht op zeven weken bevallingsverlof vanaf 24 juni tot 12 augustus Toelichting: de vrouwelijke werknemer heeft besloten 5 weken zwangerschapsverlof te nemen. Het bevallingsverlof bedraagt dan 7 weken. De bevalling vindt echter één week eerder plaats. De vrouwelijke werknemer heeft in dit geval alleen nog recht op 7 weken bevallingsverlof, omdat ze al is bevallen. De “verloren” week zwangerschapsverlof mag namelijk niet aan het bevallingsverlof worden toegevoegd. Voorbeeld 3 (te late bevalling; meer dan 12 weken verlof) - vermoedelijke bevallingsdatum: 19 oktober - keuze van de vrouwelijke werknemer: zwangerschapsverlof 6 weken van tevoren (vanaf 7 september) - werkelijke bevallingsdatum: 27 oktober - recht op zes weken bevallingsverlof vanaf 27 oktober tot 8 december Toelichting: de vrouwelijke werknemer heeft besloten 6 weken zwangerschapsverlof te nemen. De bevalling vindt echter plaats één week na de vermoedelijke bevallingsdatum. De vrouw heeft nu, ondanks de achteraf gebleken werkelijke duur van het zwangerschapsverlof (in dit geval 7 weken), gewoon recht op de geplande 6 weken bevallingsverlof. In dit geval is de totale periode dus 13 weken. De wettelijke minimale duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof is van dwingend recht. Dit wil zeggen dat er niet mag worden afgeweken ten nadele van de vrouwelijke werknemer. Werkgever en werknemer kunnen onderling wel een langere termijn afspreken.
6.5.2
Ongevallenverzekering
De ongevallenverzekering (afgekort OV) is een verzekering voor werknemers die arbeidsongeschikt raken of waarbij, ten gevolge van een bedrijfsongeval, een medische behandeling noodzakelijk is. Een bedrijfsongeval is een plotselinge van buiten aan het lichaam van de werknemer voorkomende gebeurtenis tijdens de uitoefening van het werk. Een ongeval op weg naar het werk of vanaf het werk wordt als bedrijfsongeval beschouwd indien daarbij de kortste route is genomen. Een werknemer die door een ongeval, dat niet als een bedrijfsongeval wordt aangemerkt, arbeidsongeschikt raakt, kan als hij verzekerd is voor de ZV aanspraak maken op de ziekteverzekering. Zoals bij het onderdeel ZV beschreven, geldt ook voor de OV dat een directeurgrootaandeelhouder (dga) van een rechtspersoon wordt beschouwd als werknemer en dus in aanmerking komt voor de werknemersverzekeringen en de Cessantia-regeling.
Handboek Ondernemen op Curaçao
90
De groepen werknemers die niet verzekerd zijn voor de OV zijn: degenen die persoonlijk in aangenomen werk arbeid verrichten en door de SVB als werkgever worden gezien; ouders en inwonende kinderen van de werkgever, tenzij zij in dienstverband staan tegen het gebruikelijke loon*; huispersoneel. * ) Onder het gebruikelijke loon wordt verstaan het salaris dat normaal gesproken voor die functie en de daaraan gekoppelde opleiding gegeven wordt.
De werknemer die als gevolg van een ongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, heeft recht op een uitkering in geld. De uitkering in geld wordt ongevallengeld genoemd. Met ingang van de dag na die van de melding van het ongeval bij de SVB heeft de werknemer recht op het ongevallengeld. Indien een werknemer zich vrijdag meldt bij de SVB heeft hij alleen vanaf zaterdag recht op het ongevallengeld wanneer hij die zaterdag ook daadwerkelijk zou werken. De werknemer dient bij de werkgever om een bedrijfsongevallenformulier te vragen. De werkgever heeft een betalingsplicht aan de werknemer (indien de werknemer recht heeft op ongevallengeld). De SVB betaalt de werkgever als deze de werknemer de uitkering betaald heeft. Het ongevallengeld bedraagt bij gehele arbeidsongeschiktheid per dag: 100% van het dagelijkse loon gedurende het eerste jaar; 80% van het dagelijkse loon gedurende de volgende jaren. In het geval van gedeeltelijke invaliditeit wordt een ongevallenuitkering betaald die gebaseerd is op het hierboven beschreven arbeidsongeschiktheidspercentage. Het maximum van de uitkering van de OV verandert elk jaar. Deze verandering is afhankelijk van de jaarlijkse loongrens voor de sociale verzekeringen. Om de kosten uit de ongevallenverzekering te kunnen dekken, is de werkgever verplicht om een maandelijkse premie te betalen aan de SVB. De maandelijkse premie wordt gebaseerd op de gevarenklasse waarin het bedrijf wordt ingedeeld. Elke gevarenklasse kent een eigen percentage. In het gevarenklassenbesluit worden in totaal 191 verschillende soorten bedrijven genoemd. Deze bedrijven zijn ingedeeld in tien groepen. De percentages variëren tussen de 0,5% en 5%. Bij inschrijving van het bedrijf wordt de gevarenklasse vastgesteld. Indien een bedrijf een groot risico op ongevallen met zich meebrengt, ligt het percentage hoger. Zo heeft een bedrijf dat werkt met chemische producten een hoog risico en ligt daardoor hoger in de reeks van gevarenklassen. De premie wordt berekend naar een percentage van het dagloon van de werknemer en wordt maandelijks afgedragen op basis van een ingediende aangifte. De premie wordt gestort in het Ongevallenfonds, dat beheerd wordt door de SVB.
6.6
Cessantiaregeling
De Cessantia is een eenmalige uitkering aan de werknemer bij ontslag buiten zijn schuld. De verzekering geeft recht op een eenmalige uitkering, die afhankelijk is van de duur van de dienstbetrekking en het laatst ontvangen loon. De betaling van de Cessantia gebeurt meestal door de werkgever. De SVB betaalt enkel, en tot een bepaald maximum, indien de werkgever failliet wordt verklaard of indien de werkgever uitstel van betaling van de rechter heeft gekregen (surseance van betaling). Indien de werkgever niet in staat is om te betalen, maar nog niet failliet is verklaard en ook nog geen uitstel van betaling is verleend, kan de SVB beslissen om toch tot uitbetaling over te gaan.
Handboek Ondernemen op Curaçao
91
De Cessantia-uitkering bedraagt: voor het eerste tot en met het tiende volle dienstjaar: één weekloon per dienstjaar; voor het elfde tot en met het twintigste dienstjaar: één en een kwart maal het weekloon per dienstjaar; voor de daarop volgende dienstjaren: tweemaal het weekloon per dienstjaar. Voor de berekening van de Cessantia-uitkering kunt u contact opnemen met de SVB. Voor een aanspraak op de Cessantia-regeling maakt het niet uit of de werknemer in vaste dienst is of op basis van een tijdelijk contract (met een looptijd van meer dan één jaar) werkt. Een periode van meer dan zes maanden na het eerste dienstjaar geldt als een vol dienstjaar. De dienstbetrekking wordt geacht niet onderbroken te zijn in de volgende gevallen: indien er meerdere dienstbetrekkingen bestaan tussen dezelfde partijen die elkaar met tussenpozen van minder dan een maand opvolgen; indien een werknemer in dienst is geweest bij verschillende werkgevers van hetzelfde concern of bij werkgevers die opvolgers zijn van elkaar; ingeval van een herstel van de dienstbetrekking. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de werknemer ontslagen wordt, maar zijn ontslag aanvecht en door de rechter in het gelijk wordt gesteld. De werknemer moet binnen één jaar zijn verzoek om een Cessantia-uitkering indienen, anders verjaart zijn recht op Cessantia. Er hoeft geen Cessantia te worden uitgekeerd aan een werknemer die aan het einde van zijn dienstbetrekking een pensioen of uitkering bij wijze van pensioen krijgt uitbetaald, die hoger is dan het geldende wettelijke ouderdomspensioen. Wordt op het pensioen het wettelijke ouderdomspensioen in mindering gebracht, dan bestaat er geen recht op een Cessantia-uitkering indien het pensioen meer bedraagt dan tweemaal het dan geldende wettelijke ouderdomspensioen. Bij het overlijden van een werknemer ontstaat geen recht op een Cessantia-uitkering voor de nabestaanden. Als een (oud-)werknemer al een Cessantia aanspraak op een (ex-) werkgever had, dan is het zo dat bij het overlijden van de werknemer zijn nabestaanden wel recht kunnen doen gelden op deze uitkering. De werkgever is wettelijk verplicht om voor elke werknemer, uiterlijk in de maand juni van ieder kalenderjaar, een bijdrage van Naf 40,- te betalen aan de SVB.
Handboek Ondernemen op Curaçao
92
Hoofdstuk 7 Dienst Arbeidszorg 7.1 Wat is de Dienst voor Arbeidszorg? 7.2 Voor wie is de DAZ bedoeld? 7.3 Inschrijving bij de DAZ 7.4 Wat is een arbeidsregister? 7.5 Doorgeven van wijzigingen aan de DAZ 7.6 Werkzaamheden van de DAZ
Handboek Ondernemen op Curaçao
93
Hoofdstuk 7 Dienst Arbeidszorg In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de Dienst voor Arbeidszorg (DAZ) is, wat de werkzaamheden zijn van deze dienst en waar u als ondernemer rekening mee dient te houden als het gaat om arbeid.
7.1
Wat is de Dienst voor Arbeidszorg?
De DAZ is een instelling die er op gericht is om de rechten en plichten van werknemers te waarborgen. Dit doet zij door het aanbieden van klantgerichte dienstverlening en het uitvoeren van controles. Deze controles hebben allemaal te maken met de arbeidsmarkt en arbeidsaangelegenheden.
7.2
Voor wie is de DAZ bedoeld?
De DAZ is er zowel voor werkgevers als werknemers. Als ondernemer dient u uw onderneming met samenstelling van uw personeel in te schrijven bij de DAZ. Werknemers kunnen een beroep doen op de DAZ als zij te maken krijgen met onterecht ontslag, arbeidsomstandigheden die niet aan de eisen voldoen, enzovoorts.
7.3
Inschrijving bij de DAZ
Zodra u een onderneming start dient u zich te laten registreren bij de DAZ. U dient zich bij de afdeling bedrijfsregistratie van de DAZ te melden. Het is overigens niet van belang om welke rechtsvorm het gaat. Bij elke inschrijving dient u een bedrag van Naf 50,- te betalen. Na inschrijving ontvangt u een arbeidsregister. Om ingeschreven te kunnen worden dient u - afhankelijk van de ondernemingsvorm - de volgende gegevens te overleggen: Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals de eenmanszaak, V.O.F., maatschap, CV enzovoort: een identiteitsbewijs (sedula, rijbewijs, paspoort) van de eigenaar (of eigenaren) van de onderneming; een uittreksel van de inschrijving bij de KvK; een bewijs van inschrijving bij de SVB; een vestigingsvergunning voor de onderneming. Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid, zoals de NV en de BV: een identiteitsbewijs (sedula, rijbewijs, paspoort) van de directeur(en); de statuten van de onderneming; een uittreksel van de inschrijving bij de KvK; een bewijs van inschrijving bij de SVB; een vestigingsvergunning voor de onderneming; een bewijs van inschrijving bij de Belastingdienst.
Handboek Ondernemen op Curaçao
94
7.4
Wat is een arbeidsregister?
Een arbeidsregister is een register waarin de volgende gegevens over uw personeel moeten worden vermeld: het aantal werknemers; de dagelijkse werktijden; het totaal aantal werkuren per dag / per week. De gegevens van uw onderneming worden ook vermeld op de arbeidslijst. Het is de bedoeling dat u als ondernemer de arbeidslijst op een overzichtelijke plaats binnen uw onderneming ophangt. In het geval de DAZ een controle uitvoert bij uw bedrijf is het voor hen dan meteen zichtbaar hoeveel personeel u in dienst heeft en welke functies zij bekleden.
7.5
Doorgeven van wijzigingen aan de DAZ
Het aangaan of verbreken van een dienstverband met een werknemer dient u binnen een tijdslimiet van 48 uur door te geven aan de DAZ. Indien er sprake is van een loonwijziging, de dan dient u dit vóór de 15 van de maand door te geven aan de DAZ. Het gaat hierbij om wijzigingen die gedurende de voorafgaande maand hebben plaatsgevonden. U geeft de wijziging(en) door middels een afzonderlijk aangifteformulier.
7.6
Werkzaamheden van de DAZ
De DAZ is onder andere verantwoordelijk voor: beleidsontwikkeling en advisering op het terrein van de werkgelegenheid; toezicht op de arbeidsmarkt en de arbeidsmarktverhoudingen. De DAZ is verder actief op de volgende terreinen: arbeidsvoorziening; werkgelegenheid; arbeidsvoorwaarden; arbeidsomstandigheden. Per terreinen bieden zij de volgende diensten en producten aan: Arbeidsvoorziening arbeidsvoorzieningsbeleid; arbeidskrachtenregister; advies uitzendvergunning; wetgevingsproducten arbeidsvoorziening. Werkgelegenheid werkgelegenheidsbeleid; arbeidsregister; bedrijvenregister; arbeidsmarkt onderzoeksrapporten; uitvoering Eilandsbesluit Arbeid Vreemdelingen (tewerkstellingsvergunningen) wetgevingsproducten werkgelegenheid voorlichtingsproducten werkgelegenheid Arbeidsvoorwaarden controle op wetgeving arbeidsvoorwaarden; onderzoeksrapporten;
Handboek Ondernemen op Curaçao
95
wetgevingsproducten arbeidsvoorwaarden; voorlichtingsproducten arbeidsvoorwaarden.
Arbeidsomstandigheden controle op veiligheidsvoorschriften; wetgevingsproducten arbeidsomstandigheden; voorlichtingsproducten arbeidsomstandigheden.
Handboek Ondernemen op Curaçao
96
Hoofdstuk 8 Dienst Economische Zaken 8.1 E-fondo regeling 8.2 ADA-regeling 8.3 Faston-regeling 8.4 Overige regelingen/subsidies
Handboek Ondernemen op Curaçao
97
Hoofdstuk 8 Dienst Economische Zaken De Dienst Economische Zaken (DEZ) heeft een aantal regelingen die beschikbaar zijn voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) op Curaçao. Het doel van deze regelingen is de mkb’ers te stimuleren bij het starten van een onderneming. Hieronder volgt een beschrijving van deze regelingen.
8.1
E-fondo regeling
E-fondo is een subsidie-regeling gericht op de aanschaf van computers en dergelijke (ICT hardware of software) voor kleine ondernemers. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 11.2.4.
8.2
ADA-regeling
De ADA-regeling (Ayudo den Atministrashon pa Empresa Chiki) geeft de mogelijkheid voor kleine ondernemers om hun boekhouding te laten uitvoeren door een derde. Zo’n derde is een bevoegde persoon of organisatie die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, zoals een boekhouder of een administratiekantoor. De boekhouder of het administratiekantoor zet de administratie van een onderneming op en houdt maandelijks de boekhouding bij. De regeling is kosteloos en hoeft dus niet te worden terugbetaald. Onder het bijhouden van een goede boekhouding wordt verstaan: het verzorgen van de salaris-, debiteuren-, crediteuren- en kasadministratie; het berekenen en eventueel afdragen van de belastingen (o.a. loon- en omzetbelasting); het berekenen en eventueel afdragen van de sociale verzekeringspremies en de ziektekostenpremies; het regelmatig en juist verwerken van de vereiste boekingen; het samenstellen van de jaarrekening; het verzorgen van de aangifte winstbelasting; het verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting. Alleen kleine ondernemers kunnen in aanmerking komen voor deze regeling. Zo’n onderneming moet dan aan de volgende vereisten voldoen: zij moet op Curaçao gevestigd zijn; zij staat ingeschreven in het Handelsregister van de KvK als eenmanszaak, N.V., B.V., C.V., V.O.F. of maatschap; zij heeft minder dan 10 werknemers in dienst; zij heeft een omzet van minder dan Naf 500.000,- per jaar; zij heeft het behalen van winst als doel; zij is gericht op de branches handel, nijverheid, dienstverlening of landbouw, veeteelt en visserij. Het maximale bedrag van de subsidie is Naf 3.000,- per onderneming. Het bedrag wordt verspreid over een periode van 6 tot 15 maanden. Het maximale bedrag per maand is
Handboek Ondernemen op Curaçao
98
Naf 200,-. De regeling is 1 jaar geldig en wordt aangevraagd in het jaar dat de onderneming is opgestart. Het aanvraagformulier wordt ingediend bij de afdeling Handelsinformatie van de KvK. De aanvraag moet voldoen aan de volgende voorwaarden: het aanvraagformulier is volledig ingevuld en ondertekend door de ondernemer en de administrateur; bijgevoegd is een kopie van het legitimatiebewijs van de ondernemer of directeur; bijgevoegd is een kopie van de vereiste vergunning(en) in het geval er sprake is van een B.V. of N.V, bijvoorbeeld de vestigingsvergunning; bijgevoegd zijn kopieën van certificaten/diploma’s van de gevolgde cursussen/trainingen op het gebied van bedrijfsvoering en/of administratie van de ondernemer. De certificaten/ diploma’s zijn niet ouder dan 2 jaar. De ondernemer kan van de Commissie vrijstelling krijgen indien de ondernemer over voldoende ondernemerskennis beschikt en/of voldoende training heeft gevolgd. Het aanvraagformulier met bijlagen kan worden ingediend bij de Kamer van Koophandel (KvK), Korpodeko en de Dienst Economische Zaken (DEZ). De Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van DEZ, Korpodeko en de KvK, neemt binnen twee weken een beslissing over de aanvraag. De ondernemer krijgt schriftelijk de beslissing meegedeeld. Het administratiekantoor ontvangt een kopie van het besluit.
8.3
Faston-regeling
De FASTON-regeling (FAciliteit STartende ONdernemers) heeft als doel het stimuleren van de kwantiteit en kwaliteit van startende ondernemers. De regeling houdt het volgende in: een schenking ter versterking van het eigen vermogen. Indien nodig is daaraan het volgen van een cursus ten behoeve van het ondernemerschap gekoppeld; het schenken van een bedrag per nieuw initiatief ter versterking van het eigen vermogen van de ondernemer tot een bedrag van maximaal Naf 15.000,- per initiatief; het door de ondernemer inbrengen van minimaal 10% aan eigen vermogen van de totale investeringssom. Per nieuw initiatief kan aan een ondernemer een bedrag van maximaal Naf 15.000,geschonken worden. De ondernemer moet eerst 10% van de totale investeringssom (het totaal van de aangegane leningen plus het eigen vermogen) inbrengen. Het minimumbedrag van deze inbreng bedraagt Naf 2.000,-. Onder een startende ondernemer wordt in dit geval verstaan: een nieuwe ondernemer die een nieuwe activiteit voor eigen rekening en risico begint. Er dient minimaal 15 uur per week in deze onderneming te worden gewerkt. Speciale aandacht is er voor de startende ondernemers uit de groep “yu di Korsow” en zij die een eigen onderneming willen starten in de branches toerisme, ICT en export, of in geval van vaklieden (loodgieters, elektriciens, timmerlieden). De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Faston-regeling zijn: het aanwezig zijn van een goed opgezet ondernemingsplan; de ondernemer dient over voldoende scholing of niveau te beschikken om een eigen bedrijf te kunnen voeren; er dienen onvoldoende eigen financiële middelen beschikbaar te zijn om bij de reguliere (commerciële) banken het benodigde krediet te verkrijgen; de schenking mag niet worden gebruikt om verplichtingen aan de bank en/of derden te betalen;
Handboek Ondernemen op Curaçao
99
er dient een vooruitzicht te bestaan op een goede ontwikkeling van zowel het ondernemingsplan als de ondernemer; er dient een eigen vermogen van minimaal Naf 2.000,- te worden ingebracht; de onderneming mag niet langer dan 6 maanden ingeschreven staan bij de KvK; er mag geen andere onderneming worden gedreven op het moment van de aanvraag; de ondernemer moet een in de Nederlandse Antillen geboren Nederlander zijn of moet van rechtswege toegelaten zijn op Curaçao.
Aan het verkrijgen van een schenking voor het volgen van een opleiding die gericht is op het ondernemerschap, kunnen nog de volgende voorwaarden worden gesteld: een minimale eigen bijdrage van Naf 2.000,-. Over het meerdere wordt standaard een subsidie gegeven van 50% van de cursusprijs; bij het goed afronden van de cursus en het daadwerkelijk starten van een bedrijf wordt de subsidie verhoogd naar 75% of 100%. Hierbij geldt dat tot een bedrag van Naf 1.000,- alles wordt gesubsidieerd. Van het daarboven gelegen bedrag wordt 75% vergoed met een maximum van Naf 2.500,- per initiatief. Het gebruik van de regeling is kosteloos. Binnen de richtlijnen beslist Korpodeko of een schenking of een scholingssubsidie kan worden verleend. De regeling kan schriftelijk bij Korpodeko worden aangevraagd.
8.4
Overige regelingen/subsidies
Naast de bovenstaande regelingen zijn er nog een drietal regelingen waar ondernemers voor in aanmerking kunnen komen. Door de beperkte doelgroep waarvoor deze regelingen gelden, worden alleen de regelingen die voor de algemene doelgroep van het handboek van belang zijn opgenomen. Voor verdere informatie over de hierna genoemde regelingen kunt u contact opnemen met de desbetreffende instanties. De overige regelingen zijn: Regeling Keramische Sector Deze regeling heeft het stimuleren van de kwantiteit en de kwaliteit van ondernemers in de keramische sector als doel. De doelgroep betreft ondernemers die minimaal 15 uur per week in de onderneming werken. De regeling wordt door de KvK, DEZ en Korpodeko uitgevoerd. PSNA (Programma Samenwerking NA) De regeling is gericht op het bevorderen van de commerciële samenwerking tussen internationale en Antilliaanse bedrijven. De doelgroep van deze regeling wordt gevormd door internationale en Antilliaanse bedrijven die met elkaar willen samenwerken. De uitvoeringsinstanties zijn de EVD en de KvK.
Handboek Ondernemen op Curaçao
100
Hoofdstuk 9 Vergunningen 9.1 Vestigingsvergunning 9.1.1 Situatieschets
9.2 Vergunning op basis van de Hinderverordening 9.3 Vergunning uit de Vergunningslandverordening 9.4 Importvergunning 9.5 Ontheffing Landsverordening Winkelsluiting 9.6 Vergunningen voor overwerk en afwijkende werktijden 9.7 Verblijfs- en werkvergunning
Handboek Ondernemen op Curaçao
101
Hoofdstuk 9 Vergunningen 9.1
Vestigingsvergunning
Ter bescherming van de bestaande handel wordt elke aanvraag van een vestigingsvergunning inhoudelijk getoetst. Bij de toetsing wordt gekeken naar het algemeen belang van het eiland, het belang van de publieke rust en het belang van de openbare orde. De Kamer van Koophandel (KvK) dient als adviesorgaan en kijkt naar het belang van de ondernemer en het belang van het eiland. Een vestigingsvergunning is noodzakelijk voor iedere natuurlijke en meerderjarige persoon en voor iedere rechtspersoon die op Curaçao een bedrijf wil vestigen. Voor iedere directeur die aantreedt, maar die niet in de Nederlandse Antillen is geboren, is ook een directeursvergunning vereist. Voor de aanvraag van een vestigingsvergunning kan zowel schriftelijk als persoonlijk een verzoek bij de Dienst Economische Zaken (DEZ) worden ingediend. De aanvraag dient volledig te zijn ingediend om in behandeling te kunnen worden genomen. Dat betekent ook dat alle relevante documenten aan het verzoek moeten zijn toegevoegd. Bij een nieuwe aanvraag dient u het volgende in het verzoek te vermelden: de activiteit(en) van de onderneming; het (vestigings)adres van de onderneming; informatie over de financiering van de onderneming: − het investeringskapitaal; − het statutair kapitaal; − de samenstelling van beide. personalia van de aandeelhouder(s); personalia van de bestuurder(s). Bij elke nieuwe aanvraag dient u ook de volgende documenten te overleggen: het verzoekschrift; plakzegels: − ter waarde van Naf 5,- voor elke afzonderlijke aanvraag; − ter waarde van Naf 5,- voor elke uit te geven vergunning; een kopie van een geldig paspoort of identiteitsbewijs directeur(en) en een: − een kopie van de huidige verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd of een “verklaring van rechtswege” in het geval van niet in de Nederlandse Antillen geboren meerderjarige Nederlanders; − een kopie van de huidige “verklaring van Niet van Toepassing Landsverordening Toelating en Uitzetting (LTU)” in het geval van niet in de Nederlandse Antillen geboren meerderjarige Nederlanders; − een kopie van het uittreksel uit het Bevolkingsregister (bewijs van adres); − een kopie van het bewijs van adres in het buitenland in het geval van vreemdelingen zonder enige geldige toelating (in het buitenland gevestigd). een situatieschets van het Kadaster.
Handboek Ondernemen op Curaçao
102
Voor de volledigheid dient nog te worden opgemerkt dat er aanvullende documenten noodzakelijk zijn in het geval het een aanvraag betreft voor een Horecabedrijf of een onderneming in de medische sector. Bij het doorgeven van wijzigingen moeten de daarvoor van belang zijnde documenten aan de aanvraag worden toegevoegd.
9.1.1
Situatieschets
Voor het vestigen van een onderneming heeft u een situatieschets nodig. Een situatieschets is een soort bestemmingsplan, een plattegrond van de omgeving waar de onderneming gevestigd gaat worden. Een situatieschets kunt u aanvragen bij het Kadaster. Met de kopie van de aanvraag schrijft u zich bij de KvK in. Nadat de KvK en eventueel de DROV (Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting) advies hebben gegeven aan de DEZ, ontvangt u - na ondertekening door de gezaghebber - een beschikking van de DEZ. De procedure tot het verkrijgen van vergunningen neemt meestal 8 tot 10 weken in beslag. De mogelijkheid bestaat dat de notaris na ondertekening van de oprichtingsakte (tegen betaling) de vestigingsvergunning aanvraagt.
9.2
Vergunning op basis van de Hinderverordening
Indien uw onderneming gevaar, schade of hinder aan het milieu kan veroorzaken, dan heeft u een vergunning nodig op basis van de Hinderverordening. De vergunning kan worden aangevraagd bij de Milieudienst te Groot Davelaar. De aanvraag dient te worden gericht aan het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao. Bij de aanvraag vermeldt u uw personalia. U voegt daarbij, in viervoud, een plattegrond van uw onderneming en een situatieschets. Om de aanvraag in de kranten te kunnen publiceren, dient u eerst een bedrag te storten bij de Eilandontvanger. Een kopie van het stortingsbewijs voegt u daarna bij de aanvraag.
9.3
Vergunningen uit de Vergunningslandsverordening
De vergunningen uit de Vergunningslandsverordening zijn noodzakelijk voor: eet- en drinkgelegenheden; hotels en pensions; slijterijen en groothandelaren in sterke drank. De aanvraag wordt gericht aan het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao. Bij de aanvraag vermeldt u de gegevens van de aanvrager en de onderneming waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. De volgende eisen worden gesteld voor dit soort bedrijven: een verklaring van de Hygiënische Dienst van de GGD; een registratie van het bedrijf en het personeel bij de Hygiënische Dienst en de GGD; een gezondheidsverklaring voor alle personeelsleden die rechtstreeks met eten en drinken in aanraking komen. Let op! Iedere 6 maanden heeft u een nieuwe verklaring nodig! Voor de verkoop van sterke drank buiten het stadsdistrict dient u ook nog een vergunning van de Douane te hebben.
Handboek Ondernemen op Curaçao
103
9.4
Importvergunning
Voor de invoer van bepaalde goederen is een vergunning van het Departement van Economische Zaken vereist. Een uitzondering geldt voor de invoer van goederen voor persoonlijk gebruik.
Bij de aanvraag dienen de volgende documenten te worden overlegd: een uittreksel van de inschrijving in het Handelsregister bij de KvK; een kopie van de vestigingsvergunning (voor zover de onderneming deze nodig heeft). Voor goederen waarvoor een importvergunning of voorwaarden gelden, zijn er ook nadere vereisten. Voor informatie over de importvergunning kunt u terecht bij het Departement van Economische Zaken, sectie invoerregelingen.
9.5
Ontheffing Landsverordening Winkelsluiting
In de Landsverordening Winkelsluiting staat beschreven dat alle winkels op alle dagen, de zon- en feestdagen uitgezonderd, geopend mogen zijn van 6.00 uur tot 24.00 uur. De volgende winkels mogen wel na 24.00 uur en tijdens zon- en feestdagen geopend zijn: apotheken; hotels; restaurants; bars; winkels voor auto- en motoronderdelen; winkels voor de verkoop van brood en verse melkproducten; begrafenisondernemingen. Op alle zaterdagen en andere werkdagen voorafgaand aan een officiële feestdag, mag iedere winkel geopend zijn van 08.00 uur tot 20.00 uur. Voor bepaalde perioden gelden ook afwijkende openingstijden. Dit is de periode rond de Sinterklaas- en de Kersttijd. Als u uw winkel buiten de normale openingstijden wilt openhouden, dan kunt u een aanvraag voor een tijdelijke ontheffing indienen bij DEZ. Redenen hiervoor kunnen zijn: de aanwezigheid van toeristen; verkoopacties; uitverkoop e.d. Houdt u er rekening mee dat het openhouden van uw winkel buiten de normale tijden voor het personeel overwerk of afwijkende werktijden met zich meebrengt. Hiervoor is een aparte vergunning van de Directeur van het Departement van Arbeid en Sociale Zaken nodig.
9.6
Vergunningen voor overwerk en afwijkende werktijden
Zoals hierboven is beschreven moet een vergunning aangevraagd worden als uw personeel overwerk verricht of afwijkende werktijden heeft. U kunt de vergunning aanvragen bij de Directeur van het Departement van Arbeid en Sociale Zaken. Voor overwerk geldt een vergoeding van 150% van het brutoloon op een normale werkdag en op een zon- of feestdag van 200% van het brutoloon. In verband met het vaststellen van het loon is het van belang om te weten dat afwijkende werktijden nog niet betekent dat er ook sprake is van overuren. Zo is voor de horeca al een
Handboek Ondernemen op Curaçao
104
wettelijke regeling getroffen voor afwijkende werktijden. De arbeidsregeling dient wel altijd ter goedkeuring aan bovenvermeld departement te worden voorgelegd.
9.7
Verblijfs- en werkvergunning
Een buitenlander die in de Nederlandse Antillen wil komen werken, dient een verblijfs- en werkvergunning te hebben. Dit geldt dus ook voor directeuren en/of managers. De vergunning wordt aangevraagd bij de Eilandsregering. Dat dient te gebeuren voordat de buitenlander zich daadwerkelijk hier vestigt. Werkvergunningen worden slechts uitgegeven indien blijkt dat op Curaçao geen geschikte kandidaat beschikbaar is. De procedure neemt meestal 6 tot 8 weken in beslag.
Handboek Ondernemen op Curaçao
105
Hoofdstuk 10 Douane 10.1 Invoer 10.2 Opslag 10.3 Vrijstelligen 10.4 Doorvoer 10.5 Bezwaar 10.6 E-zone
Handboek Ondernemen op Curaçao
106
Hoofstuk 10 Douane Bij het inkopen en verkopen van goederen in het buitenland krijgt u met de douane te maken. Het ontvangen en uitvoeren van goederen kan via de luchthaven en de zeehaven plaats vinden.
10.1
Invoer
U wilt goederen kopen vanuit het buitenland om deze goederen bijvoorbeeld in uw eigen zaak weer te verkopen. Er zijn dan een aantal punten waar u rekening mee dient te houden. Alle goederen per schip komen op het CPS-terrein bij de Post Haven aan. De zogenaamde fruitbarkjes lossen tot nu toe op de Scharlookade. De goederen per luchtvracht komen op luchthaven Hato binnen. Van aangebrachte goederen dient in de vorm van een Enig Document aangifte gedaan te worden (de aangifte). Degene die goederen per schip invoert, dient bij de Post Haven aangifte te doen. Voor luchtvracht dient dit bij de Post Luchthaven plaats te vinden en de fruitbarkjes doen bij uitzondering bij de Post Punda aangifte. De importeur is verantwoordelijk voor de ingevoerde goederen. Het invoeren kan ook door een douaneexpediteur gedaan worden. Dit is een persoon (of bedrijf) die in het bezit is van een vergunning om aangifte te doen. De vergunning houdt in dat de douane-expediteur geïmporteerde goederen voor derden bij de douane kan aangeven. De vergunning wordt door de directeur van de douane afgegeven. Bij het indienen van een aangifte dienen de volgende stukken ingeleverd te worden: 1. ingevulde aangifteformulieren (Enig Document). Deze zijn verkrijgbaar bij de douane voor Naf 0,50 per stuk; 2. de originele handelsfactuur, dus geen proforma. Hierop dient onder andere te worden vermeld: de aantallen en omschrijvingen van de ingevoerde goederen en de daarvoor berekende prijzen; 3. de vrachtbrief *). Duidelijk moet zijn hoeveel er betaald is aan vrachtkosten? 4. de verzekeringspapieren (inclusief de premie) van de vracht. *) Een vrachtbrief van goederen van een schip wordt “Bill of Lading” genoemd, een vrachtbrief van goederen uit een vliegtuig wordt “Airway Bill” genoemd.
De heffing van de invoerrechten en de OB wordt berekend op basis van de douanewaarde. De douanewaarde is het totaal van: de prijs van de goederen op de factuur (dit is de werkelijk betaalde of de te betalen prijs) de vrachtkosten de verzekeringskosten + de bijkomende kosten (dit zijn de overige op de goederen betrekking hebbende betalingen in het buitenland, dus tot de plaats van invoer in het binnenland) Totaal: de douanewaarde
Handboek Ondernemen op Curaçao
107
10.2
Opslag
Aan de opslag van goederen zijn termijnen verbonden. Bij aangebrachte goederen die niet in container zitten, is er een opslagtermijn van 5 werkdagen. Goederen in containers kunnen voor maximaal 21 kalenderdagen op het CPS-terrein opgeslagen worden. Goederen die aangebracht zijn in geconsolideerde containers worden in de VTO-loods opgeslagen. Deze goederen zijn voor meerdere eigenaren bestemd. De VTO-loods staat niet op de kade, maar bevindt zich elders op het eiland. Bij het ophalen van de goederen is een douane-ambtenaar aanwezig en de eigenaar van het pand waarin de VTO-loods in ondergebracht is. De opslagtermijn in een VTO-loods is 30 kalenderdagen. Goederen die niet opgehaald worden, komen in het gouvernementsentrepot terecht. De douane berekent daarvoor een bedrag aan huur. Indien de importeur van de goederen de voorgeschreven verplichtingen (met betrekking tot de goederen) niet nakomt, dan kunnen de goederen in bewaring worden genomen. Worden binnen één maand na de mededeling van de inbewaringneming de verplichtingen alsnog niet nagekomen, dan kunnen de goederen in het openbaar worden verkocht of vernietigd. De goederen kunnen vóór de veilingsdatum worden opgehaald als de eigenaar de totale kosten betaald heeft.
10.3 Vrijstellingen Wilt u goederen vanuit het buitenland invoeren en daarvoor vrijstelling van betaling van invoerrechten krijgen, dan heeft u in sommige gevallen een vergunning nodig. Dit kan een eenmalige vergunning of een doorlopende vergunning zijn. Goederen waarvoor eventueel een vergunning tot vrijstelling van betaling van invoerrechten verkregen kan worden zijn bijvoorbeeld: monsters van goederen; toeristisch reclamemateriaal; diverse goederen, zoals: - machines, machineonderdelen, gereedschappen, werktuigen, werktuigonderdelen, ijzerwerk; - werkpaarden; - motorvoertuigen voor bedrijfsmatig vervoer, landbouw, veehouderij enz. en vervoer van personen; - voor menselijke consumptie bestemde vis (levend, vers, gekoeld of bevroren); - verpakkingsmiddelen; - grondstoffen; - aardolieproducten. Voor verdere informatie over de vrijstellingsgoederen, de uitzonderingen daarop en de hiervoor van belang zijnde voorwaarden kunt u contact opnemen met de douane. In de wet staat dat de vergunning tot vrijstelling vóór de aangifte van de ingevoerde goederen aangevraagd dient te zijn. In de praktijk blijkt dat de aanvraag én de aangifte meestal tegelijkertijd ingediend worden. De aanvraag wordt dan zo spoedig mogelijk in behandeling genomen. Gemiddeld worden hier 1 tot 2 werkdagen voor gerekend. De aanvraag is schriftelijk en alle stukken die de douane-ambtenaar nodig heeft om een beslissing te kunnen nemen, moeten worden bijgevoegd. De douane kan naar meer bewijsstukken vragen. Voorbeeld Bij verhuizing van persoonlijke goederen van Nederland naar de Nederlandse Antillen dient aangetoond te worden dat belanghebbende in het buitenland heeft gewoond en de goederen voor tenminste 6 maanden in bezit en gebruik heeft gehad. Voorbeelden
Handboek Ondernemen op Curaçao
108
van bewijsstukken kunnen zijn: een huurcontract, een elektriciteitsrekening of een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit blijkt dat de aanvrager inschreven is geweest in de gemeente. Het is van belang voor de aanvrager dat deze stukken zo snel mogelijk worden aangeleverd. Als de douane-ambtenaar de gevraagde stukken nog niet heeft ontvangen, dan wordt de aanvraag ook niet in behandeling genomen. Verder blijft de opslagtermijn doorlopen en bestaat de kans - als er te lang wordt gewacht - dat de goederen uiteindelijk terecht komen in het gouvernementsentrepot.
10.4
Doorvoer
Voordat goederen uitgevoerd kunnen worden, dient aangifte te worden gedaan. Voor goederen per schip wordt aangifte gedaan bij de Post Haven en voor goederen per vliegtuig dient aangifte gedaan te worden bij de Post Luchthaven.
10.5
Bezwaar
Als u het niet eens bent met de berekende invoerrechten of de toepassing van het tarief op de ingevoerde goederen, dan kunt u binnen 6 weken na dagtekening van de beschikking bezwaar aantekenen. Bij een bezwaar tegen de berekende invoerrechten, dienen deze toch eerst betaald te worden. Daarna kan het bezwaar worden ingediend. Het bezwaarschrift dient te worden gemotiveerd met de reden(en) van het bezwaar. De invoerdocumenten worden bij het bezwaarschrift gevoegd. De invoerdocumenten zijn de hierboven beschreven documenten, zoals het aangifteformulier, de handelsfactuur, enz. In het bezwaarschrift staat ook het registratienummer van het aangifteformulier vermeld. De Inspecteur van de douane brengt via een aangetekende brief of tegen een gedagtekend ontvangstbewijs schriftelijk een beschikking met zijn motivatie uit. Als u het niet met deze beslissing eens bent, dan kunt u binnen 6 weken bij de Raad van Beroep voor belastingzaken in beroep gaan.
10.6
E-zone
De Economische zone (E-zone), in de volksmond ook wel Free zone genoemd, is één van de economische pijlers van de Nederlandse Antillen en stimuleert de vestiging van bedrijven die zich bezig houden met de internationale handel van goederen, op het buitenland gerichte industriële activiteiten of de internationale dienstverlening. De E-zone exporteert goederen en verricht diensten. De dienstverlening richt zich op de elektronische communicatie en informatie ten behoeve van buitenlandse klanten. De goederen worden voornamelijk (minimaal voor 75%) geleverd aan het buitenland, vooral (Latijns)Amerikaanse landen. De goederen worden doorgaans in grote hoeveelheden geleverd. De winst die behaald is met de levering van goederen en het verrichten van diensten aan buitenlandse afnemers door binnen de E-zone gevestigde bedrijven, wordt belast tegen een winstbelastingtarief van 2%. Het reguliere percentage winstbelasting van 34,5% geldt voor de buiten de E-zone, maar wel binnen de Nederlandse Antillen behaalde winst. Dit betreft dus de levering van goederen en het verrichten van diensten aan binnenlandse afnemers. Verder hoeven er geen invoerrechten en/of OB betaald te worden voor de opslag van goederen binnen de E-zone. Pas als de goederen (en dat geldt ook voor de diensten) binnen de Nederlandse Antillen in het vrije verkeer worden gebracht, worden invoerrechten en/of OB verschuldigd.
Handboek Ondernemen op Curaçao
109
De E-zonebeheerder is Curinde N.V. Er zijn twee E-zone’s waarbij het om goederen en diensten draait, namelijk de E-zone Koningplein (zeehaven) en de E-zone Hato (luchthaven). Er zijn zeven E-zone’s die zich bezighouden met diensten. De grootste Ezone is E-Commerce Park (Vredenberg). Een ondernemer die zich in de E-zone vestigt, moet opgericht zijn als een vennootschap (dus niet een eenmanszaak). De vennootschap hoeft niet binnen de Nederlandse Antillen gevestigd te zijn. Een verzoek voor vestiging in de E-zone dient naar de Dienst Economische Zaken (DEZ) gestuurd te worden. De ondernemer dient daarbij ook een door de douane afgegeven verklaring van geen bezwaar te overleggen. Indien alles in orde is stuurt DEZ de goedkeuring naar het Eilandgebied. Uiteindelijk wordt deze goedkeuring gepubliceerd. Tot slot dient nog vermeld te worden dat aan het toelatingsbeleid tot de E-zone voorwaarden verbonden zijn. De toelating: draagt bij tot de economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen; stimuleert de instroom van deviezen, en bevordert op (directe en indirecte wijze) de werkgelegenheid.
Handboek Ondernemen op Curaçao
110
Hoofdstuk 11 Begeleidende instanties 11.1 De Stichting Sedeck 11.1.1 Doelstellingen van de Stichting Sedeck 11.1.2 Voor wie is de Stichting Sedeck bedoeld? 11.1.3 Overige diensten van de Stichting Sedeck
11.2 De Stichting Stimul-IT 11.2.1 De Stichting Stimul-IT 11.2.2 Voor wie is de Stichting Stimul-IT bedoeld? 11.2.3 Werkzaamheden van de Stichting Stimul-IT 11.2.4 E-Fondo (eBusiness Fonds)
11.3 Administratiekantoren 11.3.1 Wat is een administratiekantoor? 11.3.2 Werkzaamheden administratiekantoor 11.3.3 Voor wie kan een administratiekantoor van nut zijn? 11.3.4 Procedure aanmelding
Handboek Ondernemen op Curaçao
111
Hoofdstuk 11 Begeleidende instanties In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de doelstellingen en taken van de volgende organisaties: Stichting Sedeck, Stichting Stimul-IT en de Vereniging van Antilliaanse Belastingadviseurs (VAB). Tevens wordt kort ingegaan op de werkzaamheden van administratiekantoren.
11.1
De Stichting Sedeck
De Sedeck is een stichting die op 26 juni 2001 is opgericht door de Adeck. Adeck staat voor “Asosashon pa Desaroyo di Empresa(rio)nan Chiki Korsou” (Vereniging voor ontwikkeling van kleine ondernemers op Curaçao). De Adeck is een vereniging die collectief de belangen behartigt van startende en kleine ondernemers. Zo doet Adeck bijvoorbeeld voorstellen voor wetsveranderingen ten behoeve van ondernemers. Stichting Sedeck staat voor “Fundashon Sentro Pa Desaroyo Di Empresa Chiki Di Korsou” (stichting voor de ontwikkeling van de kleine onderneming op Curaçao). Stichting Sedeck is een dienstverlenende organisatie, die zich onder andere bezighoudt met het ondersteunen en begeleiden van micro-, midden- en kleinbedrijven (MMK) op Curaçao. Sedeck heeft twee vaste medewerkers in dienst. Daarnaast wordt ze bijgestaan door studenten van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA). Hierdoor blijven de kosten beperkt waardoor de Sedeck makkelijk toegankelijk is voor het MMK.
11.1.1 Doelstellingen van de Stichting Sedeck De Stichting Sedeck heeft de volgende doelstellingen: het actief bijdragen aan de ontwikkeling van individuele ondernemingen in het micro-, midden- en kleinbedrijf (MMK); het direct en indirect ondersteunen van het MMK; het ondersteunen van organisaties die het belang van de MMK-ondernemer dienen; het assisteren van de overheid met beleidsprocessen om de MMK sector te ondersteunen; het samenwerken met kennisinstituten om activiteiten te ontplooien ten behoeve van de MMK-sector.
11.1.2 Voor wie is de Stichting Sedeck bedoeld? De Stichting Sedeck is er voor elke startende en kleine ondernemer die meer informatie wil hebben over het oprichten van een onderneming. Bestaande midden- en kleinbedrijven zijn ook welkom als zij hulp nodig hebben met hun onderneming. Er worden geen voorwaarden gesteld als u gebruik maakt van de diensten van Sedeck. Wanneer u als ondernemer gebruik wil maken van de diensten van Sedeck kunt u telefonisch contact opnemen met de stichting, waarna een afspraak met u gemaakt wordt.
Handboek Ondernemen op Curaçao
112
Tijdens het eerste intake gesprek zal de hulpverlener u een vragenlijst geven, die u dient in te vullen. Aan de hand van de vragenlijst zal de hulpverlener een plan van aanpak met u opstellen. De bedoeling van dit plan is om u een duidelijk beeld te geven van de inhoud van uw verzoek om hulp, zodat de medewerkers van de stichting u ook beter van dienst kunnen zijn. Het tweede gesprek staat in het teken van het coachen van u als ondernemer. Sedeck geeft u bijvoorbeeld instructies over hoe u een bedrijfsplan moet maken of naar welke instanties u dient te gaan om uw bedrijf te laten registreren. Voorbeeld De heer Martijn komt bij Sedeck, omdat hij niet weet welke stappen hij moet nemen om een onderneming te starten. Na het invullen van de vragenlijst zal Sedeck samen met de heer Martijn een plan van aanpak opstellen. Daarna zal Sedeck hem de opdracht geven om een aantal zaken in orde te maken voor het vervolggesprek. Zo kan Sedeck hem de opdracht geven om op papier te zetten wat voor bedrijf hij precies wil en hoe hij denkt dat te gaan realiseren.
11.1.3 Overige diensten van de Stichting Sedeck De Stichting Sedeck biedt ook trainingen aan, die voor u als ondernemer van belang kunnen zijn. De trainingen die zij aanbieden zijn onder andere: accounting en boekhouding; het maken van een businessplan; het ontwerpen van een marketingplan; e-commerce; financiële pakketten; analyse van de locatie; kredieten en incasso; dynamiek van het familiebedrijf klantenservice; herkennen en grijpen van kansen. Tijdens deze trainingen worden gastsprekers uitgenodigd om gedetailleerde informatie te verstrekken. Naast trainingen worden er ook workshops gegeven. U kunt aan deze trainingen en workshops deelnemen als u weinig of geen kennis heeft over uw administratie, of als u hulp nodig heeft bij het opzetten van een bedrijfsplan. De Stichting Sedeck kan u daar een bedrag voor in rekening brengen. Verder biedt de Stichting Sedeck u ook hulp bij het invullen van en het geven van uitleg over verschillende formulieren. Dit kunnen onderstaande formulieren zijn: aanvraagformulier ADA-regeling (Ayudo den Atministrashon). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Hoofdstuk regelingen en subsidies; aangifteformulieren van de belastingdienst en SVB. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Stichting Sedeck. Adresgegevens en dergelijke zijn te vinden in hoofdstuk Belangrijke adressen en telefoonnummers.
11.2
De Stichting Stimul-IT
In deze paragraaf wordt uitleg gegeven over de Stichting Stimul-IT en wat zij allemaal doet voor u als ondernemer. Er wordt specifiek ingegaan op de dienstverlening aan ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb’ers), de doelgroep van dit handboek.
Handboek Ondernemen op Curaçao
113
11.2.1 De Stichting Stimul-IT De Stichting Stimul-IT is een stichting die 10 jaar geleden opgericht is om ICT te stimuleren. ICT betekent: “Information and Communication Technology” (Informatie en Communicatie Technologie) en is een handelsnaam voor alle handelingen die te maken hebben met automatisering. Daarbij kunt u denken aan een computer in uw bedrijf om uw administratie bij te houden. Bij deze stichting werken een paar medewerkers. De stichting is voor iedereen toegankelijk. De belangrijkste doelstelling van de Stichting Stimul-IT is het stimuleren van ICT bij mkb’ers.. Dit probeert men te bereiken door het geven van seminars, workshops en het aanbieden van cursussen. Ook het verstrekken van E-Fondo (een subsidie) is één van de taken van de stichting. De stichting biedt ook een seminar aan voor IT professionals, waarin informatie verstrekt wordt over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de ICT.
11.2.2 Voor wie is de Stichting Stimul-IT bedoeld? Iedereen die zijn kennis over ICT wil vergroten is welkom bij Stimul-IT. De stichting heeft een informeel karakter, waardoor het makkelijk is om ze te bereiken. Zij zorgt ervoor dat de kosten zo beperkt mogelijk blijven en ze zodoende voor het midden- en kleinbedrijf makkelijk toegankelijk is.
11.2.3 Werkzaamheden van de Stichting Stimul-IT De werkzaamheden van Stimul-IT bestaan onder andere uit het adviseren en ondersteunen van ondernemers. Er is een website beschikbaar, die voor iedereen toegankelijk is. De website is in het Papiaments. Verder wordt twee tot drie keer per jaar een nieuwsbrief uitgegeven voor ondernemers. Deze nieuwsbrief wordt uitgegeven in het Engels en in het Papiaments. Daarnaast biedt de stichting het volgende aan: dienstverlening: het geven van advies en ondersteuning; seminars: dit zijn informatiebijeenkomsten waar u als ondernemer informatie krijgt over onderwerpen, die voor u van belang zijn. Aan de seminars zijn geen kosten verbonden; e-business (ICT): dit is een cursus waarbij u leert hoe werk efficiënter kan worden verricht; cursussen: dit zijn cursussen om vaardigheden te verkrijgen in: Microsoft Works, Microsoft Excel, Microsoft Word, maar ook in Quickbooks (een boekhoudprogramma). De cursussen worden op regelmatige basis gegeven. De cursusduur varieert van één tot ongeveer vier dagen. De kosten die hieraan verbonden zijn, verschillen per cursus. Het gaat meestal om een bijdrage voor het lesmateriaal; E-Fondo: dit is een subsidie voor de aanschaf van ICT-apparatuur (zie par. 11.2.4); IT Professional seminar: het verstrekken van de laatste trends op het gebied van ICT voor professionals, zodat u als ondernemer up-to-date blijft.
Handboek Ondernemen op Curaçao
114
11.2.4 E-Fondo (eBusiness Fonds) E-Fondo is een subsidie die verstrekt wordt door de Stichting Stimul-IT aan mkb’ers die ICT-apparatuur willen aanschaffen. U kunt hierbij denken aan zaken zoals een computer, hardware, software en alle andere producten die met ICT te maken hebben. E-Fondo wordt in samenwerking door de Dienst Economische Zaken, Korpodeko, de Kamer van Koophandel en Stimul-IT uitgevoerd. De subsidieregeling E-Fondo vergoedt voor 80% de kosten van ICT-apparatuur en dergelijke, tot een maximum bedrag van Naf 5.000,-. Als ondernemer betaalt u dan 20% van het totale bedrag. Het gaat hier om een subsidie die u als ondernemer niet terug hoeft te betalen. Voorbeeld Mevrouw Martis heeft in 2007 haar bedrijf “Mi Deseo” opgestart. Ze heeft haar administratie zelf bijgehouden in mappen. Ze wilde nooit gebruik maken van een geautomatiseerde administratie, maar na het volgen van de cursus, “e-business” bij Stimul-IT, wil ze graag een computer aanschaffen. Ze heeft zelf niet de middelen om dat te doen. Ze vraagt bij Stimul-IT een E-Fondo financiering aan. Ze krijgt een offerte van Naf 4.000,- voor de aan te schaffen ICT-apparatuur. Hiervan vergoedt Stimul-IT 80%, een bedrag van Naf 3.200,-. De resterende 20%, Naf 800 - dient mevrouw Martis dan zelf te betalen. Wie komen in aanmerking voor E-Fondo? Om in aanmerking te kunnen komen voor E-Fondo, moet aan een paar voorwaarden voldaan worden. Zo is het een voorwaarde dat het om een kleine onderneming moet gaan. De belangrijkste andere voorwaarden zijn: dat u een ondernemer bent met minder dan 10 werknemers; dat u een ondernemer bent met een bruto omzet die minder dan Naf 500.000,- per jaar bedraagt; dat u als ondernemer meer dan 1 jaar geregistreerd staat bij de Kamer van Koophandel en de Inspectie der Belastingen; dat, als het om een N.V. of een B.V. gaat, u dient te beschikken over een vestigingsvergunning. Deze voorwaarden zijn ook op de site van E-Fondo te vinden, namelijk op www.efondo.an. Aanvraagprocedure De aanvraagprocedure luidt als volgt: U dient een volledig ingevuld aanvraagformulier in en voegt hierbij: 1. een uittreksel van de Kamer van Koophandel; 2. kopieën van de benodigde en afgegeven vergunningen. (Voor informatie over vergunningen verwijs ik u naar paragraaf [ van hoofdstuk [); 3. een afschrift van het arbeidsregister van de Dienst voor Arbeidszorg, indien er geen sprake is van een eenmanszaak; 4. de jaarrekening en/of belastingaangifte van het voorafgaande jaar, waaruit de jaaromzet blijkt; 5. een kopie van het aandeelhoudersregister, de maatschapovereenkomst en/of de akte van vennootschap, indien het geen eenmanszaak betreft; 6. minimaal 3 offertes van leveranciers met daarin vermeld: de te leveren goederen, de benodigde verzekering, het te plegen onderhoud en het correct ingevuld leveranciersformulier; 7. een automatiseringsplan;
Handboek Ondernemen op Curaçao
115
8. certificaten en/of diploma’s waaruit blijkt dat de ondernemer enige praktijkkennis bezit over de benodigde ICT en de aan te schaffen apparatuur en/of software. Voor aanvraagformulieren en voor verdere informatie kunt u terecht bij de volgende instanties: Stimul-IT; Korpodeko; Dienst Economische Zaken; Kamer van Koophandel & Nijverheid. Het aanvraagformulier dient in principe te worden ingediend bij Korpodeko. De aanvraag zal binnen twee weken na ontvangst worden beoordeeld door een commissie. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van Korpodeko, DEZ, Stichting Curaçao Informatica Stimuleringsplan en de KvK. Als u hulp nodig heeft bij het invullen van het aanvraagformulier dan kunt u contact opnemen met Stimul-IT voor het maken van een afspraak.
11.3
Administratiekantoren
Wanneer u een bedrijf opstart, dan dient u aan verschillende eisen te (gaan) voldoen. Zo dient u uw administratie volledig, juist en tijdig bij te houden. U dient onder andere een kasadministratie, een loonadministratie en eventueel een debiteuren- en crediteurenadministratie bij te houden. Voor ondernemers die moeite hebben met het voeren van een administratie bestaat de mogelijkheid om een administratiekantoor in te schakelen. In deze paragraaf wordt in grote lijnen beschreven wat een administratiekantoor voor u kan betekenen.
11.3.1 Wat is een administratiekantoor? Een administratiekantoor is een kantoor dat voor werkgevers en werknemers bepaalde administratieve taken uitvoert, vooral in verband met de belastingen. Bij administratiekantoren werken zowel boekhouddeskundigen als belastingadviseurs die u onder andere kunnen informeren over uw belastingaangiften.
11.3.2 Werkzaamheden administratiekantoor Een administratiekantoor kan de verwerking van uw volledige administratie overnemen of u hulp verlenen bij het aanbrengen van correcties. De werkzaamheden van een administratiekantoor bevatten onder andere: financiële en fiscale dienstverlening; salarisadministratie; administratieve dienstverlening; ondersteuning en begeleiding. De volgende deelprocessen kunnen zij voor u uit handen nemen: bijhouden van de debiteuren- en crediteurenadministraties; verwerking van de kas-, bank- en girogegevens; opzetten van de salarisadministratie (bedrijfs- en personeelsgegevens); de calculatie van - winst-, inkomsten-, omzet- en loonbelasting;
Handboek Ondernemen op Curaçao
116
- sociale lasten; - pensioen- en ziektekostenpremies en dergelijke; de verplichte aangiften doen en de betalingen uitvoeren; opstellen van periodieke rapportages en jaarrekeningen voor alle branches; verzamelloonstaten verzorgen en indienen; alle overige handelingen / diensten die nodig zijn om uw volledige administratie te verzorgen.
11.3.3 Voor wie kan een administratiekantoor van nut zijn? Iedere ondernemer die geen tijd of problemen heeft met het opzetten en bijhouden van zijn administratie kan gebruik maken van de diensten van een administratiekantoor. Voor het midden- en kleinbedrijf bestaat er de zogenaamde “ADA-regeling” waar u gebruik van kunt maken in het jaar dat u uw bedrijf opstart. Deze regeling geeft u de mogelijkheid om een subsidie aan te vragen van maximaal Naf 3.000,- voor het eerste jaar dat u uw onderneming drijft. De subsidie wordt verstrekt door Korpodeko. Voor verdere informatie hierover kunt u het hoofdstuk Dienst Economische Zaken, paragraaf Regelingen en subsidies raadplegen.
11.3.4 Procedure aanmelding Als u hulp nodig heeft met het bijhouden van uw administratie kunt u rechtstreeks contact opnemen met een administratiekantoor voor het maken van een afspraak. Tijdens het eerste oriënterende gesprek kunt u aangeven wat uw wensen zijn met betrekking tot de dienstverlening. Voor meer informatie over administratiekantoren wordt u verwezen naar de telefoongids.
Handboek Ondernemen op Curaçao
117
Lijst van gebruikte afkortingen AOV AVBZ AWW BBO BV BZV CPS CRIB CV DAZ DEZ FBO G.O.G IB ICT KvK LB LTU Mkb MMK NA Naf NV OB OV RKO SBAB SVB TIO UNA VAB v.o.f. WB WTP ZV
Algemene Ouderdomsverzekering Algemene Voorziening Bijzondere Ziektekosten Algemene Weduwen-, Weduwnaars- en Wezenverzekering Bedrijfsomzetten Besloten Vennootschap Bureau Ziektekosten Voorziening Curaçao Port Service Centrale Registratie Informatie Belastingen Commanditaire Vennootschap Dienst Arbeidszorg Dienst Economische zaken Faciliteren Boekenonderzoeken Gouvernements Opvoedingsgesticht Inkomstenbelasting Informatie en Communicatie Technologie Kamer van Koophandel Loonbelasting Landsverordening toelating en uitzetting Midden- en klein bedrijf Micro-, midden- en kleinbedrijven Nederlandse Antillen Nederlandse Antilliaanse florin Naamloze Vennootschap Omzetbelasting Ongevallenverzekering Regeling kleine ondernemers Stichting Belastingaccountantsbureau Sociale verzekeringsbank Team Inlichtingen & Opsporing Universiteit Nederlandse Antillen Vereniging Antilliaanse Belastingadviseurs Vennootschap onder Firma Winstbelasting Waarnemingen ter plaatse Ziekteverzekering
Handboek Ondernemen op Curaçao
118
Begrippenlijst
Bedrijfsmiddel:
Zaak die u in uw onderneming gebruikt en die u niet heeft aangekocht om te verkopen.
Belastingen:
Belastingen kunnen worden onderverdeeld in retributies, bijdragen en belastingen. Bij alle drie de groepen spreken we van heffingen. De retributie is een directe tegenprestatie voor een overheidsdienst. Voorbeelden daarvan zijn de leges voor een paspoort en het uittreksel uit een bevolkingsregister.
Belastingplichtige:
De natuurlijke of rechtspersoon van wie belasting wordt geheven op grond van een belastingverordening.
Beroepschrift:
Schriftelijk en gemotiveerd verzoek aan de rechter om een beslissing op een bezwaarschrift te herroepen waarmee de indiener van het beroepschrift het niet eens is.
Bezwaarschrift:
Schriftelijk en gemotiveerd verzoek aan de Inspecteur der Belastingen om een beslissing te herroepen waarmee de indiener van het bezwaarschrift het niet eens is.
Boekenonderzoek:
Controlebezoek door de SBAB om na te gaan of op basis van de boekhouding uw aangiften kloppen.
CRIB-nummer:
Centrale Registratie Informatie Belastingen. Bij inschrijving van de onderneming bij de Inspectie der Belastingen ontvangt de ondernemer een CRIB-nummer voor zijn onderneming. Daarnaast beschikt iedereen die woonachtig is op Curaçao over een CRIB-nummer.
Enig document:
Aangifteformulier voor in- en uitvoer.
Factuur:
Rekening voor de geleverde goederen of diensten. Daarop wordt tenminste vermeld: naam en adres van de leverancier en de afnemer, datum en volgnummer van de factuur, datum en omschrijving van de geleverde goederen of diensten, prijs exclusief OB en bedrag van de OB.
Gemengde kosten:
Kosten die door de ondernemer worden gemaakt voor zijn onderneming en die hem tegelijk privévoordeel opleveren.
Goodwill:
Gekapitaliseerde overwinst capaciteit. De overwinst die je betaalt als je bijvoorbeeld een bestaand bedrijf overneemt.
Huurwaarde:
Het bedrag dat een woning of bedrijfspand bij verhuur kan opbrengen.
Handboek Ondernemen op Curaçao
119
In dienstbetrekking zijn:
Voor de loonbelasting en werknemersverzekeringen: een situatie waarin een persoon zich heeft verplicht om tegen betaling van loon enige tijd te werken voor een andere persoon (of rechtspersoon, bijvoorbeeld een N.V.). De persoon die het werk verricht moet zich daarbij houden aan opdrachten en aanwijzingen van degene voor wie hij werkt.
Inkomstenbelasting:
Belasting over het belastbare inkomen van een natuurlijk persoon, te weten opbrengst van onderneming, arbeid, (on)roerende goederen en rechten uit een periodieke uitkering. Bedrijfsmiddelen aanschaffen voor een onderneming.
Investeren: Jaarstukken:
Financieel jaaroverzicht van een onderneming, bestaande uit de balans, de winst-en-verliesrekening en de toelichting hierop.
Ketenaansprakelijkheid:
Aansprakelijkheid voor belasting- en premieschulden van iemand die in een reeks (keten) van personen een lagere plaats inneemt dan degene die aansprakelijk wordt gesteld. Ketenaansprakelijkheid komt voor bij aanneming van werk. Voorbeeld van een keten: opdrachtgever aannemer - onderaannemer.
Loonbelasting:
Belasting die van de werknemers wordt geheven. Een werknemer is de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat en loon geniet.
Omzetbelasting:
Belasting over prestaties. Onder prestatie wordt verstaan de levering van goederen en de verrichting van diensten.
Ondernemer:
De persoon die uit de onderneming winst geniet en voor wiens rekening de onderneming wordt gedreven. Hieronder vallen zowel de actieve ondernemers, die de onderneming leiden, als de passieve ondernemers, die de risico’s voor de onderneming dragen of meedragen.
Onderneming:
De organisatie die, met behulp van arbeid en kapitaal, deelneemt aan het maatschappelijke productieproces met het oogmerk het behalen van winst en die meedoet in het economische verkeer. Wil een organisatie fiscaal als onderneming aangemerkt worden dan is tevens vereist dat er een redelijke winstkans is. Onder dit begrip valt ook het zelfstandig uitgeoefende beroep.
Ondernemingsvermogen:
De bestanddelen van het vermogen van een ondernemer die hij gebruikt voor de onderneming en die op de balans van de onderneming staan. Vermogensbestanddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt, kunnen ook bij het ondernemingsvermogen horen (bijvoorbeeld een pand dat de ondernemer grotendeels voor de onderneming gebruikt en waarin hij ook woont).
Handboek Ondernemen op Curaçao
120
Privékosten:
Kosten die een ondernemer uitsluitend privévoordeel opleveren, ook al worden ze gemaakt met het oog op de onderneming.
Privévermogen:
De bestanddelen van het vermogen van een ondernemer die uitsluitend of voornamelijk privé worden gebruikt en die niet op de balans van de onderneming staan. Vermogensbestanddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt, kunnen ook bij het privé-vermogen horen (bijvoorbeeld een pand waarin de ondernemer woont en waarvan hij een klein deel gebruikt voor de onderneming).
Rechtspersoon:
Juridisch wordt er onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen en niet-natuurlijke personen (rechtspersonen). Een persoon is hier een drager van rechten en plichten. Om duidelijk te maken dat ook anderen dan natuurlijke personen rechten en plichten kunnen hebben, is in de wet de rechtspersoon in het leven geroepen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn: B.V.’s, N.V.’s, verenigingen en stichtingen.
Werknemersverzekeringen:
Sociale verzekeringen voor een uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid, die verplicht zijn voor alle werknemers of een bepaalde groep werknemers. Werknemersverzekeringen zijn de verzekeringen op grond van de Z.V. en O.V.
Winst:
Winst is de opbrengst minus de kosten: het positieve of negatieve financiële resultaat van een onderneming.
Winstbelasting:
Belasting die geheven wordt over de winst van binnen de Nederlandse Antillen gevestigde naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen, andere vennootschappen of verenigingen, waarbij het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld.
Volksverzekeringen:
Sociale verzekeringen die alle inwoners aanspraak geven op bepaalde uitkeringen of voorzieningen, zoals bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd, of in het geval van arbeidsongeschiktheid. Volksverzekeringen zijn de verzekeringen op grond van de AOW/AVV en de AVBZ.
Handboek Ondernemen op Curaçao
121
Lijst met belangrijke adressen en telefoonnumers Adeck Mortiersweg 5 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 736-9365 Fax: 599(9) 736-2374 E-mail:
[email protected] Website: www.adeck.org Bureau Ziektekostenvoorzieningen Kaya Charles Maduro z/n, P O Box 3829 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 737-6388 Fax: 599(9) 737-6583 E-mail:
[email protected] Website: www.bzv.an Curaçao Ports Authority NV (CPA) Werf de Wilde z/n Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 434-5999 Fax: 599(9) 461-3907 E-mail:
[email protected] Website: www.curports.com Curinde NV Emancipatie Boulevard 7 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 737-6000 Fax: 599(9) 737-1336 E-mail:
[email protected] Website: www.curinde.com Dienst Arbeidszorg (DAZ) Bellisimaweg 17 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 734-1300 Fax: 599(9) 736-8596 E-mail:
[email protected] [email protected] Dienst Economische Zaken (DEZ) Molenplein z/n Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 462-1444 Fax: 599(9) 462-7590 E-mail:
[email protected] Website: http://www.curacao-gov.an
Handboek Ondernemen op Curaçao
122
Douane Nederlandse Antillen (DNA) Sha I Lio Caprileskade Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 434-5300 Fax: 461-6557 Website: www.gov.an Douane Haven Rijkseenheids Boulevard Tel: 599(9) 461-6350 Fax: 599(9) 465-0186 Douane Luchthaven Airport Hato Tel: 868-1326 Fax: 868-2164 Inspectie der Belastingen Regentesselaan z/n Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 734-2685 / 734-2687 Fax: 599(9) 734-2658 / 736-7800 Website: www.belastingdienst.an Kamer van Koophandel en Nijverheid Kaya Junior Salas 1 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 461-1455 Fax: 599(9) 461-5652 E-mail:
[email protected] [email protected] Website: http://www.curacao-chamber.an Korpodeko Korporashon pa Desaroyo di Kòrsou Schottegatweg Oost 36 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 738-1799 Fax: 599(9) 7381766 E-mail:
[email protected] Sedeck Mortiersweg 5 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 736-9365 Fax: 599(9) 736-6450 E-mail:
[email protected] Website: www.sedeck.com
Handboek Ondernemen op Curaçao
123
Sociale Verzekeringsbank (SVB) Pater Euwensweg 9 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 434-4000 Fax: 599(9) 462-6536 E-mail:
[email protected] Website: www.svbna.an Stimul-IT Mortiersweg 5 Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 599(9) 738-6299 Fax: 599(9) 738-6298 E-mail:
[email protected] Website: http://www.stimul-it.com Stichting Belastingaccountantsbureau (SBAB) Regentesselaan z/n Curaçao, Nederlandse Antillen Tel: 734-2400 Fax: 737-6074 E-mail:
[email protected] Website: http://www.stichtingbab.com Vereniging Antilliaanse Belastingadviseurs (VAB)
Raad van Beroep voor Belastingzaken
Handboek Ondernemen op Curaçao
124
Trefwoordenregister
A Aandeelhouder Aandeelhouderbestuurd Aandeelhoudersregister Aangiftebiljet Aangifteplicht Aangifteverzuim Aankondigingsbrief Aanloopverliezen Aanneemsom Aannemingsovereenkomst Aannemingswerkzaamheden Aanschaffingsprijs Aanschafkosten Aanschafwaarde Aanslag Aansprakelijk Aansprakelijkheid van de werkgever Aansprakelijkheidstelling Activa Administratieplicht Administratieplichtige Administratieve boete zie boete Administratieve verplichtingen Adviesorgaan Afschrijven Afschrijving Afschrijvingskosten Afschrijvingssystemen Aftrekbare kosten Algemene ouderdomsverzekering (AOV) Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten Voorziening (BZV) Algemene Weduwen-, Weduwnaars en Wezenpensioen (AWW) Anoniem tarief Arbeidsaangelegenheden Arbeidskrachtenregister Arbeidslijst Arbeidsmarkt Arbeidsmarktverhoudingen Arbeidsomstandigheden Arbeidsongeschikt Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheidspercentage Arbeidsregeling Arbeidsregister Arbeidsverhouding Arbeidsvoorwaarde Arbeidsvoorziening Art.45 ALL-kaart Autokosten
Handboek Ondernemen op Curaçao
125
B Bedrijfsactiviteiten Bedrijfsgegevens Bedrijfskosten Bedrijfsmiddelen Bedrijfsomzetten Bedrijfsongeval Bedrijfsongevallenformulier Bedrijfsplan Bedrijfsregistratie Beëindiging uitkering Belaste prestaties Belastingaanslag Belastingcompliance Belastingfraude Belastingheffing Belastingplichtige Beleidsontwikkeling Beloning in natura Beperkte verliescompensatie Beroepskosten Beroepsschrift Beschikking Besloten vennootschap Bestaande dienstbetrekking Bestuurder Bestuurscollege Betalingsverzuim Bevalling Bevallingsverlof Bevolkingsregister Bewaarplicht Bewijsstukken Bezwaar Bezwaarschrift Binnenlandse belastingplichtige Binnenlandse werknemer Boekenonderzoek Boekwaarde Boekwaarde-eis Boekwinst Boete Bonus Bouwsector Branche documentatie Branche-onderzoek Brutoloon Buitenlandse belastingplichtige Buitenlandse werknemer Businessplan C Carry forward Carry-back Certificaat Cessantia
Handboek Ondernemen op Curaçao
126
Chemische producten Chronische zieken Commanditaire vennootschap Commerciële jaarrekening Contributie Controles CPS-terrein Crediteurenadministatie Curinde NV D Dagloon Debiteurenadministratie Declaratie Declaratiebasis Deel onderzoek Definitieve aangifte Definitieve aanslag Definitieve verschillen Degressieve afschrijving Derdenonderzoek Desinvesteringsaftrek Desinvesteringsbijtelling Dienstbetrekking Dienstverband Diploma Directeur Dividenden Doorlopende vergunning Douane-expediteur Douanewaarden E E-business Economische levensduur Economische zone Eenmalige vergunning Eenmanszaak Eigen woning Eigenbouwer Eindrapport Empresa Chiki Enig document F Factuur Factuuromschrijving Fictieve dienstbetrekking Fiscale bijtelling Fiscale jaarrekening Flitsonderzoek Fooien Formulier A Formulier B Formulier E Free zone
Handboek Ondernemen op Curaçao
127
Freelancer G Geblokkeerde bankrekening Geconsolideerde containers Geïnvesteerd kapitaal Geldboeten Gemengde kosten Geneeskundige behandeling Gespecificeerde winstberekening Gevarenklasse Gevarenpercentage Gewone verliezen Gezagsverhouding Gezondheidsverklaring Giftenaftrek Goodwill Gouvernementsentrepot H Handelsfactuur Handelsinformatiecentrum Handelsregister Handelsvoorlichting Herzieningsregels Hinderverordening Hoofdaannemer Huispersoneel Huurwaarde Hygiënische Dienst Hypotheekrente I ICT apparatuur Importvergunning Ingezetenen Inhoudingsplichtige Inkomstenbelastingplichtigen Inkopen Investeren Investeringen Investeringsaftrek Investeringsbedrag Investeringsgoederen Investeringskapitaal Investeringssom Invoer Invoerdocumenten Invoerheffingen Invoerrechten IT professional J Jaaraangifte Jaarlijkse afschrijving Jaarrekening
Handboek Ondernemen op Curaçao
128
K Kadaster Kapitaal goederen Kapitaalsuitgave Kapitaalsvergelijking Kasadministratie Kerstuitkering Ketenaansprakelijkheid Kosten Kostenoverzicht Kostenvergoeding Kostprijs L Leggerwaarde Levering van goederen Leveringen Lineaire afschrijving Loon Loonbelastingregels Loonbelastingverklaring Loongegevens Loongrens Loonlijst Loonsom Loonstaat Loonwijziging Losse hulpkrachten M Maatschap Maatschapovereenkomst Man/vrouw-firma Marketingplan Micro-, midden en kleinbedrijf (MMK) Milieu Milieudienst Mutatieformulier N Naamloze vennootschap Naheffingsaanslag Natura-beloning Natuurlijk persoon Navorderingsaanslag Niet belastingplichtig Niet-aftrekbare kosten Niet-ingezetenen Nieuwwaarde Notaris Nutprestaties O Offshore bedrijf Omzet
Handboek Ondernemen op Curaçao
129
Omzet Onbeperkte verliescompensatie Onderaannemer Onderhoudskosten Ondernemer Ondernemersactiviteiten Ondernemersadministratie Ondernemerscursus Ondernemersplan Onderneming Ondernemingsbeleid Ondernemingsvermogen Ongevallenfonds Ongevallengeld Ongevallenmeldingskaart Ongevallenverzekering Onroerend goed Onroerende goederen Onroerende zaken Onshore bedrijf Ontheffing Opbrengsten Oprichtingsakte Oprichtingsdatum Opslag Opslagtermijn Opsporingsonderzoeken Ouderdomspensioen Overeenkomst Overwerkloon P Personeelsadministratie Plakzegel Premie AOV/AWW en AVBZ Premieheffing Privé-aankopen Privé-doeleinden Privé-gebruik Privégenot Privé-uitgaven Privévermogen Pro-forma bezwaar Publiekrechtelijke rechtspersoon R Rechtspersoon Rechtsvorm Reclamekosten Regeling Keramische Sector Regeling kleine ondernemers Registratienummer Relatiegeschenken Renseigneringsonderzoek Restwaarde Roerende goederen
Handboek Ondernemen op Curaçao
130
Roerende zaken S Salarisadministratie Schriftelijke overeenkomst Seminar Situatieschets Situatietekening zie situatieschets Sociale verzekeringen Sponsoring Statutair kapitaal Stichting Stille vennoot Systeemonderzoek T Tax holiday Tegenprestatie Tewerkstellingsvergunning Thuiswerkers Tijdelijke verschillen U Uitgesloten bedrijfsmiddelen Uitvoering Eilandsbesluit Arbeid Vreemdelingen Uitzendbureau Uitzendkracht V Vakantiegeld Vakantiewerkers Vaste inrichting Vaste onkostenvergoeding Vaste vertegenwoordiger Veiligheidsvoorschriften Vennootschap onder Firma Verblijfsvergunning Verdrag van Noorwegen Vereniging Vergoeding Vergrijpboete Vergunningslandsverordening Verklaring van Niet van Toepassing Landsverordening Toelating en Uitzetting Verklaring van rechtswege Verkoopwaarde Verliescompensatie Verliesjaren Verliesvennootschappen Verliesverrekening Verpleging Verrichten van diensten Vervangend bedrijfsmiddel Vervanging Vervangingsreserve Vervoermiddel Vervroegde afschrijving
Handboek Ondernemen op Curaçao
131
Verzamelloonstaat Verzekerden Verzoekschrift Verzuimboete Vestigingsplaats Vestigingsvergunning Voljaarsloon Volksverzekeringen Volledig onderzoek Voorlopige aangifte Voorlopige aanslag Voormalige uitkering Voortbrengingskosten Vrachtbrief Vreemdelingen Vrijgestelde leveringen en diensten Vrijgestelde omzet Vrijgestelde prestaties Vrijstelling Vrijstellingsgoederen Vroegere dienstbetrekking VTO-loods W Waarderingsnormen Waarderingsvoorschriften Waardevermindering Waarneming Ter Plaatse (WTP) Werkgelegenheid Werkgelegenheidsbeleid Werknemer Werknemersverzekeringen Werkvergunning Winkelsluitingswet Winst bepalingsnormen Winstbelasting Winstberekening Woning ter beschikking gesteld Woon- en werkverkeer Woonplaats Workshops Z Zakelijk gebruik Zaterdaghulpen Zelfstandige ondernemer Ziekengeld Ziekmelding Ziektemeldingskaart Ziekteverzekering Zwangerschap Zwangerschapsverlof
Handboek Ondernemen op Curaçao
132