“In onze tijd, en het breekt mijn hart om dit te zeggen, is het vinden van een dakloze die van de kou is omgekomen helemaal geen nieuws…… We mogen geen gesteven Christenen worden, al te beleefd, mensen die gezapig bij een kopje thee over theologie discussiëren. We moeten meer moed aan de dag leggen en op zoek gaan naar degenen die het meest hulpbehoevend zijn” Paus Franciscus
ONDER ONS 4
6
9
14
EEN WERELD VAN VERSCHIL. De kerk in Afrika registreert een spectaculaire groei en vaart een eigen koers onder locale leiding. De overgang van buitenlandse missionaire handen naar eigen bedienaars heeft zo zijn eigen uitdagingen. Corry van den Bosch maakt dit van dichtbij mee en schrijft erover. “Nu ik hier in een parochie werkzaam ben waarvan de pastoor een Afrikaanse Mill Hill missionaris is, ervaar ik zeer regelmatig dat parochianen ervan overtuigd zijn dat alles veel beter was toen er blanke missionarissen waren”. CELIBAAT…. ‘Het celibaat heeft ertoe bijgedragen dat ik gevoelig ben geworden voor de binnenkant van anderen: voor lijden en vreugde, voor lichamelijkheid, ziekte en sterfelijkheid’. Zo schrijft Dorus Wübbels in deze persoonlijke bijdrage over het celibaat. Hij heeft er ook een bundel verhalen over geschreven onder de titel: ‘Celibate tensions in African reality’. GROETEN UIT SURINAME. Toen Jan Molenaar nog pastor was in de Bijlmer, was de grote meerderheid van de parochiegemeenschap(pen) van Surinaamse oorsprong. Onlangs ging hij op verkenning naar de wortels van deze gemeenschap op het Zuid-Amerikaanse continent. Hierbij een verkorte versie van het relaas van zijn ervaringen. “In de Bijlmer, waar ik 7 jaar als pastor onder Surinamers gewerkt heb, hebben we bij gelegenheid van het feest van de afschaffing van de slavernij een viering van verzoening gehouden in onze kerk”. GOLFBALLEN BRENGEN GELUK! Al jaren lang raapt Martien van Leeuwen golfballen langs de golfbaan van Papendal in de gemeente Arnhem. Zo vangt hij twee vogels in één klap: hij blijft fit èn hij steunt het weeshuis van Rang’ala dat gerund wordt door de Zusters Franciscanessen van Asumbi (Kenia). “Die man, waar ik het over heb, met zijn grote laarzen en in spijkerbroek is ene Broeder Martien en heeft zichzelf over een weeshuis ontfermd in Kenia. Hij probeert op allerlei manieren aan geld te komen voor het weeshuis Rang’ala in West-Kenia”.
RUBRIEKEN Onze Jubilarissen......................................................................................................................12 Nieuws uit de Regio...................................................................................................................16 Van her en der............................................................................................................................18
3
EEN WERELD VAN VERSCHIL De overdracht van een parochie of missionair project van Europese naar Afrikaanse handen brengt zo zijn eigen specifieke problemen met zich mee. Corry van den Bosch heeft dit van dichtbij meegemaakt in Mbikko (Oeganda) en beschrijft hier enkele knelpunten in dit proces. Mogen werken in een land met een totaal andere cultuur dan die wij gewend zijn is voor mij een voorrecht en een uitdaging. Hoe langer ik hier ben hoe meer ik de verschillen onderken, ze ga accepteren en waarderen. Ik ervaar diepgewortelde verschillen in de manier van geloofsbeleving en
hier grotendeels toegedekt en de eigenwaarde drastisch verlaagd. De typische eigenheid komt nog sporadisch aan de oppervlakte, althans in het bijzijn van blanken. Volgens mij is de meerderheid van de Afrikanen er nog steeds van overtuigd dat de blanken alles beter weten, beter doen en beter hebben; vandaar dat zij zich
Corry van den Bosch in gesprek met medewerkers.
de manier van werken tussen de OostAfrikaanse mensen en ons, blanke West-Europeanen. De oorspronkelijke normen en waarden van de Afrikanen zijn van hoog niveau, alleen zijn ze vaak voor ons niet meteen duidelijk en meestal niet goed te begrijpen. Wat zou het een enorme vooruitgang betekenen als we hun normen en waarden meer en meer konden integreren in ons samen kerk zijn. De invloed van de blanke overheersing en van de blanke missionering heeft de eigenheid van onze mensen 4
(ogenschijnlijk) constant aanpassen. De halve eeuw “onafhankelijkheid” heeft de eigenwaarde van doorsnee Oegandees nog niet doen groeien. Helaas. Nu ik hier in een parochie werkzaam ben waarvan de pastoor een Afrikaanse Mill Hill missionaris is, ervaar ik zeer regelmatig dat parochianen ervan overtuigd zijn dat alles veel beter was toen er blanke missionarissen waren. Blanke missionarissen hebben, behalve pastoraal, financieel heel veel kunnen betekenen voor de mensen hier met
de hulp en steun van hun thuisfront. Helaas is er bij al deze goedheid een afhankelijkheidscultuur ingeslopen. Die afhankelijkheid kan ik hier waarnemen nu een Afrikaanse missionaris het werk heeft overgenomen en met (financieel) lege handen aan de slag gaat. Het komt zelfs voor dat parochianen de huidige pastoor dat openlijk verwijten. Ik denk dat dit een van de redenen is waarom de huidige pastoor andere kwaliteiten heeft ontwikkeld. Hij bouwt geen scholen of kerken, hij betaalt geen schoolgeld, integendeel, hij leeft van de collectiegelden van de parochianen. Zijn kwaliteit ligt meer op het educatieve vlak: de parochianen leren inzien dat zij hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Wij allemaal samen zijn immers verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de geloofsgemeenschap. Op vragen van onze mensen geeft hij niet meteen een pasklaar antwoord. Hij zet ze aan het denken en laat hen zelf met een oplossing komen. Of het nu gaat over het repareren van een dak, het wassen van de kazuifels of over reisgeld om met het koor naar een korendag te gaan, hij zet ze aan het denken om zelf met een oplossing te komen. Meestal met succes! In de meeste van zijn preken en in werkoverleg of vergadering benadrukt hij dat alle parochianen (inclusief het pastoraal team) samen kerk zijn en dat we dus samen verantwoordelijk zijn voor wat er in de christelijke gemeenschappen moet plaatsvinden of wat er aan de gebouwen moet gebeuren. Het is geen gemakkelijke opgave om de afhankelijkheidscultuur te doorbreken. Zelfs ik heb er moeite mee niet meteen de helpende hand te bieden als er nood aan de man is. Maar als ik zie wat de gelovigen onder elkaar tot stand kunnen brengen, ben ik blij dat ik er niet tussengekomen ben.
Omdat ik besloten heb niets te ondernemen zonder overleg met het parochiebestuur en onze pastores, merk ik dat sommige mensen teleurgesteld zijn in mij: een blanke en toch geen geld geven? Dat is voor hen blijkbaar ongewoon.
Tony Chantry mhm en Sylvester Odhiambo mhm.
Maar, langzaamaan groeit een nieuwe cultuur: samen de handen uit de mouwen steken! Voor hulpvragen wordt verwezen naar het kerkbestuur. Het kerkbestuur heeft een comité opgericht dat zich bezig houdt met hulpbehoevende parochianen. Eerst wordt een beroep gedaan op de medeparochianen; als dat niet voldoende is mag men aanspraak maken op een fonds(je) dat bijeengebracht is door een extra collecte een keer per maand. Soms sta ik ervan versteld hoe positief dit kan werken. Voor achterstallig onderhoud en reparaties maken kerkbestuur en pastores dankbaar gebruik van donorgelden. Deze manier van werken was ik gewend in mijn vorige werk: eerst de mensen laten zien wat zij zelf kunnen doen voordat een beroep wordt gedaan op weldoeners. En volgens mij kan deze aanpak hun eigenwaarde laten groeien! Daar mag ik dan af en toe dankbaar getuige van zijn. Corry van den Bosch mhm 5
CELIBAAT… Regelmatig wordt binnen het kader van de zorg om het teruglopen van het aantal priesters, alsook in de berichtgeving over seksueel misbruik binnen de Kerk, het celibaat ter discussie gesteld. Voor Dorus Wübbels is het celibaat binnen een Afrikaanse context onderwerp van studie geweest. In deze bijdrage geeft hij zijn persoonlijke reflectie op deze materie. echter ook momenten of perioden waarin ik mezelf niet vrij voel maar gefrustreerd. Soms kan ik het niet opbrengen beschikbaar te zijn voor anderen omdat ik gewoon – net als ieder mens - tijd voor mezelf nodig heb, voor boeken, hobby’s, sport en voor mijn eigen relaties. Soms kan ik het amper opbrengen om bezig te zijn met kerk, pastoraat of met Jezus van Nazareth en erger ik me aan de gedachte.
Dorus Wübbels.
Uiteraard raakt het mij wezenlijk, al die verhalen over seksueel misbruik. Want ik ben een celibataire priester. Ik schaam me, als deel van het geheel. Mensen zijn wezenlijk seksueel. Het celibaat heeft mij niet aseksueel gemaakt, maar juist seksueel gevoelig. Vaak is het celibaat door onze kerk in ideologische taal gepresenteerd: het maakt je vrij, het maakt je beschikbaar, het maakt je meer als Jezus! Als ik naar mezelf kijk, kan ik alleen zeggen dat dit slechts gedeeltelijk zo is: ik heb me vaak vrij gevoeld, ik heb me vaak beschikbaar gemaakt, en ik laat me in mijn ongehuwd en kinderloos zijn inspireren door de manier waarop Jezus weldoende rondging. Ik heb 6
Tijdens mijn opleiding als pastoraaltheoloog in Heerlen, werd wel eens schertsend gezegd (uiteraard door priesterstudenten): “Celibaat het niet, het schaadt ook niet.” Dit maakte een toegewijde pater, een van mijn docenten, ziedend: “Het schaadt wél verdomme. Kijk toch eens goed om je heen!” Ik begreep zijn kwaadheid en krachttaal niet goed, want ik probeerde te leven vanuit het ideaal en zag daar een uitdaging in. Ik heb het celibaat dus beloofd bij mijn diakenwijding, zij het met zeer tegenstrijdige gevoelens. Zelfs tijdens de voorbereidende retraite en de liturgische viering overvielen me de zwaarste existentiële twijfels: het ís nogal wat te beloven levenslang ongehuwd te blijven voor “het koninkrijk” – voor God in mensen! Doe ik er heus goed aan? Toch ben ik inmiddels al bijna 25 jaar priester. Hoe kijk ik terug op het celibaat in het algemeen en op mijn eigen celibataire leven? Heeft het nog toekomst? Wat mij geholpen heeft deze vragen te stellen en op mezelf toe te passen is mijn op vele
en intensieve interviews gebaseerde promotie onderzoek geweest aan de Universiteit van Nairobi, al ging het toen over antwoorden van Afrikanen vanuit hun Afrikaanse wereldbeeld. Er wordt wel eens gezegd dat seksualiteit is ontstaan toen men over seks begon te praten. Als twee volwassen mensen niet over hun seksualiteit kunnen praten, komt dat hun relatie niet ten goede. Als een celibatair niet over zijn seksualiteit kan praten, komt dit zijn celibaat niet
anderen: van ouders, leraren en niet op de laatste plaats leeftijdsgenoten – en dat in een culturele setting. Die belangrijke anderen werken op ons in en we ontwikkelen onszelf door op hen te reageren. Uiteraard heeft deze interactie een diepgaand seksuele component omdat, hoe klein we ook zijn, de meeste jongens kerels willen worden en de meeste meiden vrouwen. Het theologische of spirituele denken is vaak vooral een taal waarin het biologische en psychische geuit of juist verdrongen wordt. Het is en blijft
Wijdeling Sylvester Odhiambo met aartsbisschop Okoth.
ten goede. Ik heb een goede Indiase vriend in Nairobi. Hij is ook priester en begeleidt veel mensen als counselor. Ik vind hem een wijs mens. We gingen vaak heel diep in onze gesprekken. Deze nuchtere vriend vertelde me dat hij eerst biologisch denkt, daarna psychologisch en dan pas theologisch of spiritueel. Biologisch bekeken zijn mensen, net als alle zoogdieren, hormonaal behepte wezens. Vooral in en sinds de puberteit wordt het script van het lichaam geschreven door de geslachtshormonen progesteron en testosteron. Deze hormonen en de natuurlijke voortplantingsdriften die ze bewerkstelligen bepalen een mens diepgaand. Psychologisch bekeken is geen mens een eiland: we staan onder de invloed van belangrijke
dus de kunst om achter die religieuze wolk te kijken naar het ruwe materiaal: biologie en psychologie. Als gebed resulteert in een relatie met God, kunnen we dat alleen als interactieve psychosomatische wezens. Dit maakt gebed geen vlucht van aarde naar hemel of van lichaam naar ziel, maar allereerst de religieuze ervaring en aanvaarding van biologische en psychologische oerkrachten. Het celibaat heeft moeilijke kanten. In mijn jongere jaren vond ik het vooral biologisch moeilijk. Instinctief en hormonaal klopt het celibaat gewoon niet, hoezeer een mens ook bidt om kracht. Een gezond lichaam spreekt zijn eigen taal – is het niet overdag, dan wel ’s nachts. Nu ik van middelbare 7
leeftijd ben (ik ben van 1960) vind ik het vooral psychisch moeilijk. Hoewel er veel alleengaanden en alleenstaanden zijn, heb ik geen vrouw of kinderen, niet omdat ik ze niet kon krijgen, maar omdat ik zelf daarvoor koos. Van sommige vrouwen die ik heb ontmoet dacht of denk ik: “Met deze zou ik mijn leven wel willen delen.” Nu mijn leeftijdsgenoten inmiddels kinderen hebben van rond de 25 en jonger denk ik vaak: “Hoe zouden die van mij er uit hebben gezien?” Als ik zo om me heen kijk naar de meeste ouderen, worden die omgeven door aandacht van kinderen en kleinkinderen. Hoewel een mens ook niet-biologisch vruchtbaar kan zijn, lijkt het me niet bepaald uitdagend mijn oude dag te leven zonder afleidende en stimulerende werkdruk in een tijd van voortgaande ontkerkelijking en publieke scepsis. Al heeft Jezus misschien gezegd dat mensen na hun dood zullen zijn als engelen die niet trouwen en die zich niet voortplanten, ik ben vooralsnog een mens van vlees en bloed en hoop ik nog vele aardse jaren te goed te hebben. Nee, ik kan, wil en zal nooit iemand anders blameren voor mijn levenskeuze. Ik heb er lang over nagedacht. Uiteindelijk ben ik niet geduwd, maar heb ik me zelf laten vallen in God. En toch, als ik die nieuwe paus was, zou ik spoedig het celibaat afschaffen als voorwaarde voor de priesterwijding. Het celibaat hoort bij het kloosterleven maar (zoals zelfs staat in het Vaticanum II document over het werk en leven van priesters) wordt het niet voor het priesterschap vereist en zijn er ook veel goede gehuwde priesters. Pastoraat en huwelijk hoeven elkaar dus niet voor de voeten te lopen. Er zijn wel meer mensen met een druk beroep die gelukkig gehuwd zijn, toch? Verder laten ontelbaar vele christenen zien dat hun geloof hun relatie niet in 8
de weg staat maar juist kan verdiepen. Zou ik gaan trouwen als het celibaat als wet werd opgeheven? Tijdens mijn opleiding zei eens een pater dat je pas een goede priester kunt zijn als je ook een goede echtgenoot en een goede huisvader kunt zijn. Ik heb mezelf altijd verteld dat ik beide kan. Maar inmiddels is het celibaat een rode draad geworden in mijn leven die ik niet makkelijk zal doorknippen. Mijn celibataire eenzaamheid heeft me dicht bij veel mensen gebracht. Ook in relaties kan een mens eenzaam zijn! Het celibaat heeft ertoe bijgedragen dat ik gevoelig ben geworden voor de binnenkant van anderen: voor lijden en vreugde, voor lichamelijkheid, ziekte en sterfelijkheid. Het celibaat heeft me niet onmenselijk gemaakt, maar menselijk gevoelig. Het heeft me niet liefdeloos gemaakt, maar een groot hart gegeven. Ondanks het celibaat ben ik een blij mens gebleven. Door het celibaat heb ik vooral ontdekt dat mijn leven niet af is. Er is een leegte, een hunkering. Omdat ik geen vrijgezel ben maar celibatair, verwelkom ik God in mijn diepste verlangens, God die mij als een verlangend wezen naar zich toe blijft scheppen. Misschien gaat het daarom. Ik weet nu uit eigen ervaring dat een mens binnen een levenskeuze groeien kan. Ik heb steeds mijn best gedaan trouw te blijven aan mijn belofte omdat ik wil dat mijn leven innerlijk stabiel en consistent is. Toch zou ik, als ik de opvolger werd van de gehuwde Petrus, die onnodige celibataire knoop subiet en vrijmoedig doorhakken. Pastoraal priesterschap draait om het welzijn van mensen en niet om het celibaat! Laat wie celibatair wil leven dat zeker doen, maar niet als voorgeschreven voorwaarde voor een toewijding die daar helemaal niet om vraagt. Dorus Wübbels mhm
GROETEN UIT SURINAME. Van 1996 tot 2003 was Jan Molenaar werkzaam als pastor in de Bijlmer. Veel van zijn parochianen daar waren van oorsprong Surinamer. Sinds hij met emeritaat is heeft hij al verschillende keren een bezoek gebracht aan het Surinaamse thuisland. Hieronder het relaas van zijn meest recente bezoek. Kijkend uit het raam van het vliegtuig zie ik een tropisch regenwoud dat me - vanwege haar uitgestrektheid herinnert aan mijn dagen in Kongo met haar toch ook immense oerwoud. Het Surinaamse regenwoud reikt verder dan het oog kan zien en loopt over in het regenwoud van het Amazonegebied van het buurland Brazilië. De brede eindeloos lange
beloning. Het was een rustige vlucht geweest met weinig turbulentie, maar na 9 1/2 uur vliegen vond iedereen het wel genoeg geweest. Als de deur opengaat en je stapt naar buiten, dan slaat de hitte zich als een verstikkende warme deken om je heen. Ik was op weg naar vrienden die al even ‘geklutst’ waren als de rest van
Kathedraal van Paramaribo.
Suriname rivier kronkelt zich als een dikke vette slang door dat oerwoud het binnenland van Suriname in. De piloot zette onze airbus 380, goed voor ca. 400 zitplaatsen (een volle kerk!), keurig netjes aan de grond op het vliegveld Zanderij, dat op zo’n 50 km van de hoofdstad Paramaribo ligt. Een applaus van de passagiers was zijn
Suriname. Overgrootouders komen uit Gelderland. Vader is Joods-Portugees, moeder Nederlandse met o.a. Joods en een beetje Indiaans bloed. De dochter – de vrouw des huizes - is getrouwd met een donkere man met wortels in Ghana, West-Afrika, en hun twee kinderen zijn twee mooie lichtgekleurde mulatto’s. Ze stonden me op te wachten met een auto 9
Engeland – in Suriname ook links rijdt, is me niet bekend.
die airco had, wat in die hitte een weldaad is. Ik zou nog een dag of tien last hebben van de hitte, al was het ‘slechts’ 29 graden. Maar van -3 graden in Holland naar +29 in Suriname vond ik echt wel een groot verschil. Eenmaal in de auto en op weg naar mijn bestemming voelde alles heel vertrouwd: de palmbomen, de kokospalmen, de mangobomen, maar ook de stalletjes langs de weg met avocado’s, bananen, sinaasappelen (die groen en toch lekker zoet zijn), ananassen, papaja’s, pompoenen, tomaten en de Surinaamse pilipili (peper) die je tong ‘verbrandt’. Ook de weg zelf – iets smaller dan onze provinciale wegen maar zonder strepen en met de nodige gaten en kuilen - deed me herinneren aan mijn tijd in Afrika. De zandpaden, die vanuit het regenwoud uitkwamen op de enige weg die ons van het vliegveld naar de hoofdstad voerde, maakte het Afrikaanse plaatje-in-mijnhoofd compleet. Ik waande me in Afrika. Maar ik was in Suriname…op weg naar Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, een vroegere kolonie van Nederland. Suriname werd een Nederlandse kolonie toen bij een verdrag van Breda de Hollanders in 1667 Suriname voorgoed overnamen van de Engelsen en in ruil daarvoor Nieuw Amsterdam (het tegenwoordige New York) aan de Engelsen lieten. Of dit de reden is dat men - net als in 10
Sinds 1975 is Suriname een soevereine republiek met een president aan het hoofd. Dat de tegenwoordige president Desi Bouterse is, heeft al heel wat stof doen opwaaien in zowel Suriname als in Nederland. Desi Bouterse is in Nederland in een gerechtelijk proces veroordeeld vanwege drugshandel. Er is een internationaal bevel uit voor zijn arrestatie. Om die reden heeft Nederland dan ook geen ambassadeur in Suriname. Ik zou willen dat Nederland haar verantwoording net zo serieus zou nemen ten opzichte van de vrijheidsberoving van zo vele Afrikanen en voor de slavenhandel en de slavernij, die ze naar Suriname heeft gebracht met al het lijden, de ellende, de dood en het enorm verdriet dat ermee gepaard ging. Maar tot nu toe is dit een gesloten hoofdstuk gebleven in de geschiedenis van onze ‘ Gouden Eeuw’. In de Bijlmer, waar ik 7 jaar als pastor onder Surinamers gewerkt heb, hebben we bij gelegenheid van het feest van de afschaffing van de slavernij een viering van verzoening gehouden in onze kerk, waarin de nazaten van Nederlandse slaveneigenaars – Nederlanders dus verzoening zochten en kregen en vrede sloten met nazaten van Surinaamse slaven. Erkenning van schuld was er onderdeel van. Voor de nazaten van de slaven – onze Surinaamse kerkgangers - was dit een viering die hen grote voldoening gaf. Ze voelden zichzelf en hun voorouders en vooral het enorme onrecht en leed hen aangedaan… erkend. Slechts een van de blanke nazaten had moeite met de viering en de vergeving van onze Nederlandse ‘erfzonde van de slavernij’. Hij voelde zich niet verantwoordelijk voor zijn voorouders. Kerkelijk is er maar één bisdom in
heel Suriname, dat 5x zo groot is als Nederland met een bevolking van 550.000 bewoners. Het werd een bisdom in 1958. De tegenwoordige bisschop is een Nederlander: Mgr. Wim de Bekker. Hij is de opvolger van Mgr. Zichem, de eerste Surinaamse bisschop, die helaas om gezondheidsredenen moest aftreden. Er zijn nu zo’n 97.000 katholieken, verdeeld over 30 parochies en 116 missiestaties. Er zijn 18 priesters. Vele Nederlandse missionarissen hebben hier gewerkt met name die van de Congregatie van de Redemptoristen. De bekendste van hen is wel de zaligverklaarde Petrus Donders uit Tilburg, die in een melaatsenkolonie heeft gewerkt. Ook een Mill Hiller heeft hier gewerkt : Jan Leyen (RIP), met wie ik later heb samengewerkt in Kameroen. Verder hebben er veel Fraters van Tilburg gewerkt in het onderwijs. In de kathedraal staan hun 101 namen op een simpel houten bord ter herinnering aan hen die heel hun leven hebben gewijd aan het onderwijs hier voor jongens. De zusters deden hetzelfde voor de meisjes. Hun namen en Congregatie heb ik niet kunnen vinden. Het is nu allemaal verloren gegaan bij gebrek aan roepingen. Maar nu nog spreken de ouderen met respect over hoe goed dat onderwijs toen was. De kathedraal van Suriname is de mooiste en de grootste helemaalvan-hout-gemaakte kerk in ZuidAmerika. Ze is pas -met subsidie van de EU- grondig hersteld in haar oude glorie. Een plaatje om te zien en indrukwekkend. Indrukwekkend was ook de plebaan van de kathedraal, Pastoor Estaban Kross, een energieke jonge priester van in de veertig, die voorging in de eucharistieviering. Na zijn wijding studeerde hij exegese (bijbeluitleg) aan de universiteit van Leuven (België). Dat was ook te merken aan zijn (goede) preek. Hij
geeft veel cursussen voor bijbel- en geloofsverdieping en voor leken en catechisten in opleiding. Maar wat in de kathedraal erg opviel, was zijn prachtige sonore stem. Hij vulde de kathedraal alsof het een kleine huiskamer was. Hij kan zo bij een operagezelschap. Prachtige stem. Maar hij maakte er geen ‘show’ van. De viering (met veel wierook en veel misdienaars en misdienettes) was heel traditioneel en precies volgens de meest recente regels van Rome, die men – zo bleek uit de instructies die gegeven werden - weer bezig was aan te scherpen tot de zo-graag-door-Romegewilde uniformiteit en dat onder een gelovige bevolking die ‘geklutst’ is uit de vele rassen en culturen die Suriname rijk is. Maar de mensen zongen en baden wel enthousiast mee, straalden eerbied uit en wisten waar het over ging en wat van hen verwacht werd in de eucharistie. Maar ook hier is er een groot tekort aan priesters en religieuzen. Veel parochies moeten het doen met een woord- en communieviering of met een woorden gebedsviering. Ik ben bang dat ik helaas te oud ben om hun tekort op te lossen. Wel heb ik er alle vertrouwen in dat er nieuwe vormen komen die de mensen wel geven waar ze als christen recht op hebben: de eucharistie. Jan Molenaar MHM
11
ONZE JUBILARISSEN Hans Burgman mhm (60) Vanaf mijn elfde werd ik missionaris. Omdat twee oudtantes missiezusters waren in “Indië”? De godsdienst van thuis was een springplank voor het leven. Eenmaal in 1957 Oeganda ingedoken, heb ik het missionaire zwemwater met me meegedragen. Mijn eigenwijze apostolaat vond ik in 1977 in Kenia. Joe Willigers zei: “Hoe heldhaftig durf je te zijn?” Ik ben ermee vergroeid en draag het met me mee. Tegenwoordig haal ik schrijvend mijn gedachtenoogst binnen: “Spätlese” met wat “pourriture noble”. In mijn kelk zit het kruisje van de tantes in Indië, het enigste dat van hen terugkwam.
Louis Kessels mhm (50) Hoe ik me voel bij mijn jubileum? In deze tijd van crisis vraag ik me af, of dat nu zo nodig gevierd moet worden. Bij een viering komt de aandacht vanzelf op de kerk en op het priesterschap. De aandacht voor mij valt meer op de mensen, die me met hun geloof en leven blijven inspireren zowel in Maleisië als in Oeganda door een eenvoudig maar diep geloof in de boodschap van de Schrift. Het is een uitdaging om telkens weer inzicht te verschaffen in de bijbelboodschap en daardoor de mensen te helpen om toepassing voor de boodschap in hun leven te vinden. Er wordt naar mij geluisterd en daar ben ik dankbaar voor. Piet Korse mhm (50) Vijftig jaar missionaris. Als ik over die periode terugkijk, word ik stil van binnen, dan word ik ook warm van binnen, warm van dankbaarheid jegens mijn familie, collega’s en vrienden hier in Nederland en ook in Afrika. Het waren hele mooie jaren. Er waren ook moeilijke jaren onder toen ik tobde met mijn gezondheid en ‘men’ er maar niet achter kwam wat ik mankeerde. Maar in de loop van die jaren heb ik het voorrecht gehad om de Afrikanen van dichtbij te leren kennen zowel in Kongo als in Oeganda. Door mijn contact met de Afrikanen ben ik het evangelie en Jezus anders en m.i. beter gaan zien, begrijpen en waarderen. Afrika heeft me rijker gemaakt en die rijkdom probeer ik in mijn verschillende publicaties door te geven. 12
Theo Geurtsen mhm (40) ’n Jubileum, wonderlijk!!! Daarbij klinken woorden van dank. Eén iets is mij duidelijk: God is voelbaar in verhalen van mensen. Een bonte verzameling is inmiddels aan mij voorbijgetrokken. Doet mij denken aan een gebrandschilderd raam. Ieder stukje is belangrijk en laat gekleurd licht door. Het geheel bijeengehouden door stripjes lood. Ieder levensverhaal vertelt iets over Gods licht in deze wereld. Is ‘blijde boodschap’. Vertel elkaar je verhaal in dankbaarheid.
Toos Beentjes mhm (40) Bij het dankbaar terugkijken op 40 jaar missionaire inzet komen spontaan vele ervaringen van verbondenheid en wederkerigheid bij mij op. Het tekenen van het eerste contract van 3 jaar in het St. Joseph College te Mill Hill Londen op 24 maart 1973 was een begin van een weg die mij zette op het missionaire pad. Mijn plan was om 3 jaar van mijn leven te geven. Maar het liep allemaal anders. Wellicht de tegenslag in het begin maakte mij bewust dat ik de ingeslagen weg voort wilde zetten. Na enkele jaren meegedraaid te hebben met het Mill Hill Promotion Team in Haelen en Roosendaal, heb ik in Chili, in de jaren van de militaire dictatuur, geleerd dat de weg van saamhorigheid een uitverkoren weg is. Gelukkig heb ik deze weg in Nederland voort kunnen zetten door samen met Spaanstalige migranten in Amsterdam en Utrecht op te trekken.
13
GOLFBALLEN BRENGEN GELUK! Maar liefst 7,300 golf balletjes heeft Martien van Leeuwen mhm bijeengeraapt, sinds 2006! Daarvan heeft hij er 6,200 verkocht voor een totaalbedrag van € 1,860.00. Dat allemaal voor het weeshuis van Rang’ala (West-Kenia) dat gestart is door de Mill Hill Zusters in 1939 en nu gerund wordt door de Zusters Franciscanessen van Asumbi. Doorgaans zijn er ongeveer 40 tot 50 kinderen in het weeshuis. Veel mensen dragen Rang’ala Baby Home een warm hart toe. Ze hebben zelfs een website, die te vinden is via Google. Mijn naam is Ultra, goed voor u om te weten, want in dit verhaal komt u mij vaak tegen omdat het helemaal over mij gaat. Ik heb alles wat geschreven staat zelf meegemaakt en aan den lijve ondervonden. Leuk hoor, dus lees vooral verder en ga er maar lekker voor zitten. Zelf doe ik dat nooit, ik heb namelijk helemaal geen zitvlak, ben helemaal rond, net als mijn maatjes en soortgenoten Pinnacle, Ultra, B-square, Titleist, Topflite, Nassau en anderen die ik vrijwel dagelijks ergens ontmoet op het ‘green’. Hoe we daar komen? Ja, dat is een heel verhaal dat begint bij de eerste ‘T-off’. Je snapt het al, het gaat hier om een sport die Golf heet. Ik vind het heerlijk om op de ‘Tee’ gelegd te worden. Dat is een ceremonie op zich, mijn baasje neemt mij zorgvuldig in de rechterhand, aait over mijn kru…… - neen, niet krullenbolletje sukkel, maar gewoon over mijn bolletje -, geeft mij altijd een kusje en dan wordt ik geplaatst op de Tee. Daar lig ik dan, in afwachting van hetgeen komen gaat. Nou Ultra, hoor ik dan zeggen “doe je best”. Mijn baasje kiest positie, heeft al een ‘wooden club’ gekozen waarmee zij dan een geweldige mep geeft tegen mijn achterste met de bedoeling dat ik zover mogelijk richting het ‘green’ vlieg. Heel veel geluk heet het voor mijn baasje, als ik dicht bij de vlag eindig. Meestal lukt dat niet zo best. In mijn vlucht kom ik allerlei obstakels tegen, 14
zoals struiken, bomen en zandkuilen. Ja, dat moet je maar eens meemaken, die ellende wanneer ik in plaats van op het ‘green’ in de struiken dan wel de zandkuil beland! Dat vindt mijn baasje helemaal niet leuk. Laatst was dat ook weer het geval, krijg ik een geweldige mep, hetgeen ik overigens heel fijn vind, hoe harder hoe liever, máár daar kwam ik me toch in een wirwar van boomtakken terecht zeg. Had je het geschreeuw moeten horen van mijn baasje. Ai ai ai! Lieve grutten wat een ellende zeg. Mijn baasje zag het helemaal niet zitten, van verre hoorde ik haar al zeggen: “Die laat ik maar liggen; daar zoek ik niet naar hoor, ik neem gewoon een andere.” Nou, het zou je maar gebeuren, ik maar denken dat ze heel veel van me hield, en dan word je zo maar afgedankt! Een paar dagen later werd ik wakker, ik voelde dat ik opgepakt werd en weggedragen. Ik hoor en voel het nu nog. Er kwam ene meneer aan, die met laarzen aan en in spijkerbroek door het natte gras, brandnetels en struikgewas aan het zoeken was naar verloren golfballen. Bij hem thuis aangekomen lagen veel soortgenoten op me te wachten. Waar zou onze toekomst toe leiden? Dat was toch wel een hele vraag. Het duurde niet lang voor het antwoord duidelijk werd. Onze nieuwe baas bleek iemand te zijn die zich zijn hele lange leven lang al ingezet had voor mensen aan de andere kant van de wereldbol. Voor mensen die het
Martien van Leeuwen met enkele weeskinderen.
ietsje minder goed hebben dan de bewoners van de Westerse wereld. En waarom die meneer ons golfballetjes nou op ging zoeken? Het is allemaal voor kinderen in Kenia die, net als wij, golfballen, door hun baasjes verlaten zijn, te vondeling worden gelegd. Wel met het verschil hierin, dat wij, golfballen, gewoon niet de moeite waard werden bevonden opgezocht te worden, en zij, de kinderen van Kenia, met pijn werden achtergelaten in een weeshuis omdat de ouders vanwege armoede of andere redenen niet voor ze konden zorgen.
in de wereld. Want het is mij ter ore gekomen dat broeder Martien ons ‘aan de man’ probeert te brengen en de opbrengst ervan naar Kenia stuurt voor het weeshuis. Enne, ik ben helemaal niet boos meer op de lieden die stiekem bomen, struiken en zandkuilen hebben aangelegd. Sorry hoor, lieve mensen, jullie hebben dat goed gedaan! Dus, eind goed al goed: Het is waar: GOLFBALLEN brengen GELUK. Martien van Leeuwen mhm
Warempel, het ene wonder is nog niet geschied of het andere doet zich voor. Die man, waar ik het over heb, met zijn grote laarzen en in spijkerbroek is ene Broeder Martien en heeft zichzelf over een weeshuis ontfermd in Kenia. Hij probeert op allerlei manieren aan geld te komen voor het weeshuis Rang’ala in West-Kenia. Wat ik zo fantastisch vind is dat wij nu een nieuwe bestemming hebben
Martien van Leeuwen.
15
NIEUWS UIT DE REGIO MODERN GELOVEN, TWIJFEL, VERLIES EN WINST. Thema- en Ontmoetingsdag Oosterbeek, 2 maart 2013. Jan Offringa is predikant van de Protestante Gemeente van Kesteren. Hij maakt deel uit van een groep theologen ‘Op Goed Gerucht’, die streeft naar een aan deze tijd aangepaste vorm van het
Ook in onze kerken kunnen we ons afvragen waarom dingen niet veranderen nu er in de wereld om ons heen zo veel verandert. Zo zijn er veel redenen om te twijfelen aan de leer van de kerk, de inhoud van ons geloof. Dan kun je in een stevige geloofscrisis
Jan Offringa.
aloude geloof. Met een parabel laat hij het zien. “In een dorp stond een boom, die elk jaar weer sappige vruchten voortbracht. Om de vruchten eerlijk te verdelen mocht iedereen maar één vrucht per dag eten. Die regel werd door de priester plechtig afgekondigd. Veel later wist men meer bomen te planten en waren er vruchten in overvloed. Toch bleven de mensen zich aan de regel houden van één vrucht per dag. Veel vruchten rotten aan de bomen of vielen op de grond en werden vertrapt”. De les is duidelijk! 16
komen. Dat hoeft niet fout te zijn, want zo kom je ertoe naar nieuwe wegen te zoeken om tot een relatie met God te komen. Waar kunnen we God in deze tijd ontmoeten? Hoe kunnen we samen als kerk elkaar daarbij helpen? Hoe gaan we om met jongeren, die juist in hun puberteit losraken van het traditionele geloven? Jan Offringa behandelde een top twaalf van redenen om te twijfelen aan je geloof. De moderne wetenschap geeft een totaal ander beeld van de schepping dan het bijbelverhaal en
laat zo zien, dat er geen God nodig zou zijn om het heelal en onze aarde te laten ontstaan. Bestaat God? Er zijn zoveel religies op aarde. Is er maar een de ware of hebben ze allemaal gelijk of ongelijk? Mensen geloven om met hun angsten om te kunnen gaan. Waar vind je God en welk nut heeft religie? Mensen zoeken hun eigen weg en nemen autonoom hun eigen beslissingen. De regels van het geloof maken mensen geestelijk ziek. Maar de twijfels komen ook van binnen uit. Hoe kan God alle narigheid in de wereld toelaten? De angst voor je eigen zondigheid en de eeuwige verdoemenis brengt mensen tot de vraag of ze lid willen zijn van een kerk, die de mensen dit leert. Je ontdekt dat veel verhalen uit de Bijbel niet historisch juist zijn en je gaat aan de hele inhoud twijfelen. Is er wel een
hiernamaals? De regels van de kerk zijn vaak zo hard en in strijd met wat Jezus ons voorhield. Het wereldse denken van vandaag is vaak zo totaal anders als wat de kerk leert. Na de lunchpauze en een bezoek aan de kapel van de abdij werden we ’s middags aan het werk gezet. In groepjes moesten we een top drie van onze twijfels vaststellen. Daarbij bleken er in een groep vaak grote verschillen. Sommigen hadden al een weg gevonden om met twijfels om te gaan. Al die overwegingen kwamen in de uitwisseling tussen de groepen naar voren. Zien wat de problemen zijn is altijd de eerste stap naar de oplossing, een weg naar nieuwe vormen van geloven. John Jorna
ONTMOETINGSDAG 28 SEPTEMBER 2013 Op 28 september hebben we onze tweede ontmoetingsdag van dit jaar. Weer hebben we een prachtig onderwerp voor deze komende ontmoetingsdag en wel Compassie. Madelinde Krantz is onze spreekster. Zij heeft een scriptie geschreven met als ondertitel: ‘De compassie en de individuele samenleving’. Ze wil dit belichten vanuit verschillende stromingen (Christendom, Jodendom, Islam en filosofie/ethiek) en daarna meer naar onze tijd toe met de vraag of compassie een positieve bijdrage kan leveren aan de huidige crisis waar vooral wij in Europa zich in bevinden. Dit is gebaseerd op het boek ‘Handvest voor compassie’ van Karen Amstrong. Madelinde heeft de stichting “Arnhem City for Compassion “ mee helpen oprichten en probeert door lezingen en werkgroepen meer bewustzijn over compassie te creëren en daardoor ook meer samenwerking tot stand te brengen tussen groepen, bedrijven enz. Het brengt mensen in dialoog met elkaar. Het belooft een boeiende dag te worden. U bent van harte uitgenodigd. Als u graag wil deelnemen, geef het dan eventjes door, Vele groeten en hopelijk tot ziens, Wim van der Salm mhm Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek Tel: 026-3397555 Email:
[email protected] 17
van her en der Willem op de Weegh mhm (Kameroen) verhaalt van een overval: Ik was dus alleen thuis. Rond half zes ‘s avonds heb ik alle deuren gesloten, het hekwerk bij de ingang van de pastorie afgesloten, en ben rustig een hapje gaan eten, om daarna nog even uit te blazen in mijn kantoor/zitkamer. Erg warm, en dus even de deur open laten staan voor een vleugje frisse bries, kort daarop de deur gesloten om rustig even te kijken naar het laatste nieuws op de Belgische televisie (via het BVN kanaal).
Willem op de Weegh.
Tja, dat was me wel even schrikken op die bewuste donderdagavond, de 7de maart 2013. Ik was net een paar dagen in de grote stad geweest, voornamelijk om een dokter te consulteren, omdat ik de laatste maanden veel last van mijn maag had en soms wel vier of vijf keer per week moest overgeven. Welgemoed keerde ik op die donderdagmorgen terug naar mijn parochie in Baba 1 (gelegen langs de weg van Bamenda naar Kumbo), weer vol met werklust en energie. Mijn pastoor kwam ik onderweg tegen, want die moest weer een of andere diocesane vergadering bijwonen en onze jonge kapelaan, Fr. Ignatius, is ook niet meer in Baba 1, want die is tijdelijk benoemd in een andere parochie in ons dekenaat, waar de pastoor op 11 februari zwaar gewond raakte toen op hem geschoten werd. 18
Rond 19.45 vloog de deur open, en plotsklaps stonden drie jonge knapen voor mijn neus, gewapend met een pistool en een dolk. Ik werd geforceerd om op de grond te gaan liggen in mijn slaapkamer, en daar werd ik geboeid, mijn handen vastgesnoerd op mijn rug, en nota bene nog wel met mijn eigen treklint. Ik kreeg een half natte dweil over mijn hoofd geslingerd, zodat ik niet kon zien wat ze allemaal uitspookten. Gelukkig bracht de dweil wel enige afkoeling wat, in de gegeven omstandigheid, zeer aangenaam was. Kort daarop vonden ze mijn sleutelbos en begonnen ze te tieren: “Waar is de safe? Waar is al het geld dat je vanuit Bamenda hebt meegebracht?” Mijn antwoord op al hun getier was simpel: “Hoe kan ik de safe openen nu ik hier gekneveld op de grond lig?” Daarop werd ik bevrijd, en met de dolk in mijn nek en het pistool op mijn slaap, gingen we in optocht naar onze kleine brandkast, die ik netjes voor hen geopend heb. Daarop werd ik voor de tweede keer weer hardhandig geboeid en in de gang gesmeten. Kort daarop vertrokken onze drie jonge knapen. Tamelijk snel kon ik mijn handen loswringen uit het treklint, en heb toen eerst de deur van mijn kantoor op slot gedaan.
Daarna op zoek naar Isaac, mijn kok, die ergens anders in een kamer op de missie woont. Hij was niet thuis, maar 10 minuten later vond ik hem in het huis van zijn vriendjes. Terug naar de pastorie, en toen pas drong het tot me door dat mijn mobieltje gestolen was. Daarop vroeg ik twee van de jongens om naar de hoofdmeester te gaan om hem te waarschuwen. Binnen 5 minuten was hij ter plaatse, schrok zich het apenzuur, en begon te bellen. Parochianen stroomden binnen, en zelfs mijn pastoor kwam om 11 uur ‘s nachts aan, totaal ontdaan en geschokt. Daarvoor waren de District Officier en de commandant van de
gendarmerie al gekomen. Het was een bedrukte stemming, maar ik probeerde mijn parochianen enigszins op te vrolijken: “Wij zijn hier niet voor een dodenfeest; komaan, pak een fles bier, want we vieren vandaag de kostbare gave van het leven”. De stemming sloeg om, en zo af en toe kon er weer een lachje af, tezamen met een traan. God zij dank dat ik geen lichamelijk letsel heb opgelopen, maar ook al was dit al de vierde keer dat ik oog in oog heb gestaan met inbrekers, moet ik erkennen dat het desalniettemin een pijnlijke, traumatische ervaring is geweest, die tijd zal vergen om te helen en te genezen.
Jacinta van Luijk met collega’s in Saboti.
Jacinta van Luijk schrijft vanuit Kitale (Kenia) Helaas is er niet alleen vrolijk nieuws te melden. Toen ik eergisteren in Kisumu twee HIV positieve goede vriendinnen bezocht, bleken zij zich grote zorgen te maken. Beiden gebruiken al een jaar of tien (gratis) Aidsremmers. Ondanks
hun schamele omstandigheden en broze gezondheid is het hun door middel van dapper doorvechten gelukt om hun gezin bij elkaar te houden en iedere dag wat eten op tafel te toveren. Dit keer vroegen ze mij echter bedrukt 19
of het waar is dat zij binnenkort zelf hun dure aidsremmers zullen moeten betalen. Dat, weten ze, zou zelfs met hun kracht een brug te ver zijn. In Kitale stellen vrijwilligers en HIV seropositieve cliënten ons dezelfde angstige vragen. Velen worstelen nu al met toenemend gebrek aan eten en medicatie voor terugkerende ‘gewone’ infecties. Inderdaad zijn in de afgelopen tijd de diensten van AIDS organisaties teruggeschroefd in verband met vermindering van fondsen. Testen op HIV is in onze streek om onduidelijke redenen al enkele weken niet meer mogelijk in verband met niet voorhanden zijnde testmateriaal. Ook de zojuist verschenen ‘Kenya National AIDS Epidemic Update 2012’
vertelt hierover. Hierin staat dat 80% van Kenia’s HIV uitgaven in 2008-2009 (zo’n vijfhonderd één en dertig miljoen Euro) is betaald uit internationale hulpverlening. Het rapport vermeldt ook dat toekomstige AIDS fondsen in toenemende mate onzeker zijn vanwege veranderende prioriteiten van donoren en de wereldwijde financiële en economische problemen. Bovendien wordt vermeld dat uitgaven voor HIV preventie sterk dalende zijn. En dat terwijl het landelijk HIV percentage niet minder wordt! Zou het werkelijk kunnen gebeuren dat er zelfs niet meer op HIV getest kan worden? En dat voor de half miljoen Kenianen die aidsremmers gebruiken, het letterlijke einde nu in zicht is?
Beste Donateurs, U bent gewend om van de procuur een ontvangstbewijs te krijgen van uw giften, die u voor de congregatie of een missionaris hebt overgemaakt. Dit ontvangstbewijs kunt u dan weer gebruiken om aan de belastingdienst te laten zien dat u een gift hebt gegeven aan een ANBI instelling. De congregatie heeft geen eigen ANBI nummer, maar valt onder de groepsbeschikking van de ‘bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie Utrecht’. Banken werken nu met IBAN nummers om transacties te doen. Op de procuur zien we nu dat wel het iban-nummer van de donateur wordt weergegeven maar geen adresgegevens waardoor wij nieuwe donateurs geen ontvangstbewijs meer kunnen sturen. Bent U een regelmatige donateur, dan zit uw adres in ons bestand en krijgt u zoals gewoonlijk een bevestiging toegestuurd. Bent u een nieuwe donateur en wilt u graag een ontvangstbewijs hebben, wilt u dan zo goed zijn om na het overmaken van uw gift een mailtje te sturen naar de procuur:
[email protected] met als tekst: Ik heb via Giro/bank op …(datum)… een bedrag van….. overgemaakt voor met missiewerk van Pater….. Mijn adres is… Namens de procuur M. Koenders en A. Braak
20
Begaan met mensen Gerard Vermeulen mhm Geboren op 6 december 1925 te Boskoop. Tot priester gewijd op 8 juli 1951. Missionaris in India en Nederland. Gestorven op 12 maart 2013. Van 1951 tot 1982 heeft Gerard Vermeulen zich volledig ingezet in verschillende dorpen en plaatsen van het bisdom Nellore, dat later werd opgesplitst in een nieuw bisdom, dat van Kurnool. Gerard bezat drie specifieke eigenschappen waarmee hij zijn missionariszijn beleefde. Hij bezat een intens rotsvast geloof, als een ware volgeling van Jezus, de man uit Nazareth. Hij zag het als een bijzondere taak de liturgie en de sacramenten voor iedereen toegankelijk te maken. De leer van de Kerk was hem heilig en zo was de taal, het Latijn. Toen het Tweede Vaticaans Concilie besloot dat ook de lokale taal gebruikt mocht worden, had Gerard daar grote moeite mee. Maar na een periode van rust en bijscholing in Nederland kon hij er het nut van inzien en paste hij zich volkomen aan. Daarnaast bezat hij ook een sterk gevoel van rechtvaardigheid. Hij behandelde ieder, arm en rijk, machtig en simpel met groot respect en zorg. Er bevonden zich in Ramadurkam, waar hij lang werkte, kastemensen en Dhalits oftewel kastelozen. Het probleem was dat er maar één waterput was waar iedereen gebruik van moest maken. Er was regelmatig ruzie over het gebruik van het water omdat kastemensen niet samen met de kastelozen water mogen putten. Daardoor zouden ze onrein worden. Zo creatief als Gerard was had hij daar een antwoord op gevonden. Na de goedkeuring van de ouderen te hebben
verkregen bouwde hij een lange muur over de put van ongeveer 10 m lang. Deze muur verdeelde de put in twee en hij plaatste twee waterpijpen met kranen aan elke kant van de muur liet twee pompen zakken in de put en nu konden beide partijen naar hartelust water putten zonder elkaar zelfs maar te zien omdat hij de muur hoog genoeg had opgetrokken. Na het aanstellen van een onderhoudspersoon voor elke kant van de muur werd het weer vrede in het dorp. Tenslotte, en dit was wel zijn grootste gave, was hij diepbegaan met zieken en gebrekkigen. Bijna iedere dag, behalve ‘s zondags, stonden er rijen zieken en kreupelen voor zijn deur die vroegen om geholpen te worden. Gerard bezat een geweldige kennis en ervaring van de verschrikkelijkste wonden en aandoeningen. Hij kende elke persoon bij naam en wist precies wat voor behandeling hij moest geven. Maar als het hem dan toch teveel werd en hij overspannen raakte en wist dat hij een tijdje weg moest dan namen de onderwijzers van de school hem mee in een taxi en brachten hem naar het grote ziekenhuis in de stad waar de zusters zich dan over hem ontfermden. Wij, famile en congregatie, mogen trots zijn dat wij zo’n fijne en toegewijde priester missionaris in ons midden hebben mogen ervaren. Huub de Bij mhm 21
IJVERIG EN BETROUWBAAR. Leo van Ruijven mhm Geboren op 4 januari 1939 te Delft. Tot priester gewijd in 1964. Missionaris in Kenia. Gestorven op 28 maart 2013 in Nairobi Na zijn wijding in 1964 werd Leo benoemd naar Kisii in Kenia. Bijna 49 jaar heeft hij daar gewerkt als pastor, leraar en administrateur. Leo praatte niet vaak over zijn missiewerk. Wel vertelde hij over de bouw van de kerk in Oyugis. Hij hield van de Luo, beheerste hun taal, waardeerde en steunde hun ambities op sociaal en politiek gebied en kon hun feilen en fouten makkelijk vergeven. Na 25 jaar werd hij benoemd naar het bisdom Ngong. De bisschop benoemde hem als financieel beheerder, eerst voor het ziekenhuis in Kilgoris, en kort daarna voor het hele bisdom. Leo ging met al zijn bekwaamheid aan het werk. Hij verwachtte van zijn helpers stiptheid en precisie, maar wist ook een prettige werksfeer te scheppen. Zijn medewerksters mochten hem graag, genoten van zijn vaak spitse geestigheden en waardeerden hem ten volle. Hij moedigde hen aan zich verder te bekwamen in hun vak en gaf hun de gelegenheid avondcursussen te volgen, zodat ze uitzicht kregen op hogere functies in grotere en goedbetalende bedrijven. Hij werkte met toewijding en enthousiasme. Vergaderingen vond hij zwaar. “Ze putten me uit”, zei hij wel eens. Praten over zijn werk deed hij niet, maar hij liet soms blijken dat hij zich kon ergeren aan beslissingen van sectiehoofden over uitgaven die hij onnodig of te duur vond. Toch liet hij de sfeer daardoor niet bederven. Het “Finance Office” bleef een gedegen en vriendelijk departement. 22
Hij was niet sterk van gestel en zijn gezondheid liet nogal eens te wensen over. Hij wist dat hij met handicaps te kampen had. Tot ieders bewondering slaagde hij erin zich staande te houden en hij liet niet toe dat die handicaps zijn werk nadelig zouden beïnvloeden. Hij bleef ijverig en betrouwbaar, altijd op tijd en een voorbeeld voor zijn medewerkers. Eind vorig jaar overviel hem een ernstige ziekte. Na enige tijd in het ziekenhuis van Karen vroeg hij zijn functie te mogen neerleggen en zijn opvolger in te leiden. Zijn toestand werd steeds ernstiger en weer werd hij opgenomen, nu in het ziekenhuis van Nairobi. Hij was te zwak om naar Nederland te komen voor behandeling en rust. Hij overleed vredig in dat ziekenhuis op 28 maart. Hij werd begraven in Ngong, waar velen hem dankbaar en waarderend zullen herdenken. Missionaris Leo heeft nu bij zijn Heer zijn verdiende rust en blijvende vreugde gevonden. Ook wij gedenken hem met waardering en in dankbaarheid. Eddie Karhof mhm
ONZE OVERLEDEN VRIENDEN Arnhem
Dhr. Henricus Dirk Marie Polman.
Achterveld
Mw. Margretha Antonia Tolboom-Groen, schoonzus van Br. Ted Tolboom.
St. Anthoni’s
Mw. Miep Reusen-Derksen, schoonzus van Fr. Jan Reusen mhm † en Fr Harry Reusen mhm.
Amsterdam
Dhr. Franciscus Schrever, zwager van Pastoor Gijsbert Hogenes.
Marsac, Frankrijk
Mw. Greet Tolboom-Logestein, schoonzus van Zr. Hermina Tolboom.
De Lutte
Dhr. Hendrik Schrader, broer van Fr. Jan Schrader mhm.
Doorwerth
Dhr. Jan Veneberg, echtgenoot van Hennie Venberg-Schieving,vrijwilliger.
Hoorn
Mw. Nel Out-Kok, zus van Fr. Piet Kok †.
Heerhugowaard
Dhr. Toon Molenaar, broer van Fr. Jan Molenaar.
Doetichem
Dhr. Ben Driever, broer van Fr. Bertus Driever mhm.
Barger-Compascuum Mw. Anne Helena Nusse-Wenker, zus van Fr. Anton Wenker mhm.
FOTOGRAFIE
De foto’s zijn geleverd door het Archief, en door missionarissen en vrienden van Mill Hill.
waarheen met uw bijdragen? Persoonlijke giften voor missionarissen ING: 1066957 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. Bank: ABN/AMRO Rek. 40.02.36.311 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: ING: 939153 t.n.v. Mill Hill Oosterbeek.
Bij voorbaat onze hartelijke dank.
De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de RK Kerkprovincie in Nederland. Door de belastingdienst is op 30 november 2007 een groepsbeschikking afgegeven ten name van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden.
23
Retouradres: Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek.
Contactblad van Mill Hill Administratie & redactie. Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek. Telefoon : (026) 339 80 82 E-mail :
[email protected] Internet : www.mhmobk.nl Juni 2013 Jaargang 47 - nummer 2 Verschijnt 4 keer per jaar Drukkerij Voor de Poort - Oosterbeek.