OLTtimer Nieuwsbrief Levertransplantatie
2
jaargang 15 nummer 2 oktober 2011
Nieuwsbrief van de levertransplantatiegroep van het Universitair Medisch Centrum Groningen
Inhoudsopgave Masterplan Orgaandonatie 1-3 Refereeravonden 3 Interview met anesthesioloog Wietasch 4 Liver Assist 6 Gloednieuwe patiënteninformatiemap 7 Interview met chirurg Krikke 8 Galwegschade en herstel 9 Liver boys and girls 10 Nieuwe transplantatiestudenten 11 Nieuwe transplantatiecoördinatoren 12 www.levertransplantatie.umcg.nl 12 Lab! 13 Interview met MDL-arts Blokzijl 14 1000 OLT-patiënten 15 Promotie Willemien de Vries 16 Publicaties levertransplantatie 18 Geen onderzoek zonder database 19 ITNS: Pride, passion and possibilities 20 Intensivist Rogers in Seoul 22 Masterclass Orgaanuitname 23 Prijs voor Lisman 23 Teamwork 24 Agenda 24 Colofon 24
Focus op donatie in OLTtimer In deze OLTtimer gaan veel artikelen over orgaandonatie. En dat heeft natuurlijk alles te maken met het Masterplan Orgaandonatie (pagina 1-3). Daarnaast spreken we ondermeer een chirurg van het aandachtsgebied Transplantatie en Orgaandonatie. Ook komt een oudtransplantatiestudent aan het woord over zijn onderzoek naar verbetering van orgaanpreservatie en wordt uitleg gegeven over de Organ Assist, een nieuwe manier van orgaanpreservatie.
Het succes van het Masterplan Orgaandonatie Door Danielle Nijkamp, regionaal teamleider en projectleider Masterplan Orgaandonatie Regio Noord
Sinds de invoering van de huidige Wet op Orgaandonatie (WOD) tien jaar geleden is het, ondanks vele goede pogingen, niet gelukt het tekort aan orgaandonoren structureel terug te dringen. Daar komt bij dat de vraag voor donororganen de komende jaren alleen maar zal toenemen door een stijging van de wachtlijsten. Een van de hoofdlijnen van het Masterplan Orgaandonatie is verdere kwaliteitsverbetering in de ziekenhuizen. Orgaandonatie moet een gefundeerde plek in het ziekenhuis krijgen en zowel beleidsmatig als financieel worden ondersteund. Regio Noord (Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel) is in augustus 2008 door de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) en het Ministerie van VWS gevraagd om als eerste het Masterplan Orgaandonatie als pilot uit te rollen in de regio. Regio Noord heeft dit verzoek enthousiast met beide handen aangepakt. Het Masterplan Orgaandonatie is voor Regio Noord de aanleiding geweest om na te denken over verandering en vernieuwing op het gebied van donorwerving en donatie. Veranderingen kunnen alleen doorgevoerd worden als de problemen in kaart worden gebracht. De problemen en knelpunten zijn in te delen in drie categorieën: • Herkenning potentiële donoren en raadplegen register • Toestemming donatie en gesprek • Behandeling van donoren en donatieprocedure. De doelen die hierbij werden geformuleerd waren: 100% donorherkenning, 50% familietoestemming en 100% donorbehandeling. lees verder op pagina 2 en 3
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
Reorganisatie Naast het in kaart brengen van de problemen heeft de regio ook gekozen voor een reorganisatie, drie nieuwe functies en nieuwe tools/hulpmiddelen om het onderwerp donatie te vergemakkelijken. Regio Noord (21 ziekenhuizen) was eerst een gecentraliseerde regio, waarbij het UMCG het middelpunt was. In de nieuwe opzet is gekozen voor clusters met daarin één kernziekenhuis. De kernziekenhuizen in het Noorden zijn het UMCG Groningen, de Isala Klinieken Zwolle, het Medisch Spectrum Twente Enschede en het Medisch Centrum Leeuwarden. Het kernziekenhuis is samen met de clusterziekenhuizen verantwoordelijk voor het donatiebeleid in het cluster. Nieuwe functies Een deel van de huidige functies is ongewijzigd. Wel zijn er verschuivingen in verantwoordelijkheden opgetreden. De rollen van de Regionaal Supervisor (RS), de Regionaal Team Leider (RTL) en de Transplantatiecoördinator (TC) zijn gelijk gebleven. In de nieuwe organisatie zijn er drie nieuwe functies gedefinieerd: de Coördinerend Donatie Intensivist, de Donatie Intensivist en de Donatie Coördinator. Coördinerend Donatie Intensivist (CDI) De CDI is samen met de RTL verantwoordelijk voor het aansturen van de gezamenlijke ziekenhuisorganisatie rond orgaandonatie, dat wil zeggen de donorwervers. De CDI gaat regelmatig met de Donatie Intensivist mee op werkbezoek aan de vakgroepen van intensivisten, SEH-artsen en neurologen in de regioziekenhuizen. Daarmee onderhoudt hij het netwerk rond orgaandonatie in de ziekenhuizen en bouwt het verder uit. Samen met de RTL en de RS vormt de CDI het managementteam van de donatieregio Noord. Dit team wordt ondersteund door een datamanager. Donatie Intensivist (DI) De DI is een intensivist die verantwoordelijk is voor een aantal taken rond donorwerving en donatieprocedures in zijn eigen (kern)ziekenhuis en een aantal clusterziekenhuizen rond dit kernziekenhuis. De DI is verantwoordelijk voor het
Donor detection
donor detection
2
beleid en medische inhoud van de groep intensivisten in het kernziekenhuis en bezoekt de afdelingen neurologie en spoedeisende hulp. De DI overlegt periodiek met de CDI en de RTL en organiseert samen met de TC en de DC activiteiten in en rond het ziekenhuis. Donatie Coördinator (DC) De DC werkt niet alleen in het eigen ziekenhuis maar ook in samenwerking met collega’s vanuit de clusterziekenhuizen. De DC is een medewerker die regelmatig toetst of er zich in het ziekenhuis potentiële orgaandonoren bevinden, deze identificeert en in actie komt wanneer deze patiënten overlijden. De DC werkt nauw samen met de DI, de TC en de RTL. Zij zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk, in hun eigen ziekenhuis en in de omliggende clusterziekenhuizen, voor donorwerving en donatieprocedures. Nieuwe tools/hulpmiddelen Er is een evaluatieformulier ontwikkeld om elke potentiële donor die niet herkend is te evalueren. Daarnaast is een formulier gemaakt voor professionals, genaamd Strategie voor donatiegesprek, met tips and trics om het gesprek met de nabestaande te vergemakkelijken. In dit gesprek vraagt de intensivist om toestemming voor donatie. Toestemming voor donatie moet gevraagd worden als de potentiële donor niet staat geregistreerd in het donorregister. In elk kernziekenhuis in een 24/7 helpdesk ingevoerd waar professionals vragen kunnen stellen over donorherkenning en donorbehandeling. Als laatste heeft Regio Noord een formulier gemaakt om de geëffectueerde orgaandonatieprocedure te evalueren met de professionals.
Resultaten Regio Noord heeft zijn doelen bereikt. Donorherkenning is naar 100% gestegen (Tabel Donordetection). Familietoestemming is van 33% in 2008 naar 52% in 2011 gestegen, dit is een toename van 57%! (Tabel Consent) Hoewel het aantal uitgenomen organen per procedure ongeveer gelijk is gebleven, zal het aantal donatieprocedures in 2011 stijgen. In 2010 werden in Regio Noord 29 donatieprocedures uitgevoerd; van 1 januari tot 1 juli 2011 zijn dat er al 24. De helpdesk heeft er voor gezorgd dat er vijf Consent
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
Consent
3
OLTtimer
orgaandonatieprocedures zijn geëffectueerd die anders verloren waren gegaan. Op 23 september jl. vond in het UMCG een slotsymposium plaats over de eindresultaten van de pilot Masterplan Orgaandonatie in regio Noord. Eind dit jaar beslist de minister van VWS of de succesvolle aanpak van het noorden landelijk wordt uitgerold.
Refereeravonden Levertransplantie 2011 Voor de komende periode zijn de volgende data gepland. Voor zover bekend is het te behandelen onderwerp vermeld.
Slotsymposium Op vrijdag 26 september jl. bezochten 155 mensen vanuit verschillende beroepsgroepen het slotsymposium Masterplan Orgaandonatie Regio Noord in het UMCG. Tijdens het symposium was er aandacht voor de resultaten van dit 2-jarige project, aandacht voor orgaandonatie over de grens èn de organisatie voor de toekomst. Het Masterplan is een aantoonbaar succesvol project waarbij 21 ziekenhuizen in Noord-Nederland hebben samengewerkt op het terrein van donorherkenning, toestemming voor donatie en donormanagement.
9 november
MDL
14 december
Intensive Care
Volwassenen
De refereeravond levertransplantatie vindt eens per maand plaats (uitgezonderd de zomerperiode) op een woensdag van 17.30 uur – 18.30 uur. Locatie: Eerlandzaal, afdeling Chirurgie. Als u per e-mail op de hoogte gehouden wilt worden over de invulling van de refereeravonden, dan kunt u zich aanmelden via
[email protected]
2012 Meer orgaandonaties door nieuwe methode Bron: Telegraaf, 12 september 2011
GRONINGEN - Het aantal orgaandonaties is flink toegenomen door een nieuwe methode in ziekenhuizen in de vier noordelijke provincies. Dat liet het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) maandag weten na berichtgeving door RTL Nieuws. Bij de nieuwe methode, een pilotprogramma dat nu bijna 2 jaar loopt, informeren gespecialiseerde medici vakgenoten over hoe ze bijvoorbeeld de moeilijke vraag over het doneren van organen aan nabestaanden kunnen stellen. “De professional heeft de hoofdrol; de behandelend arts stelt de vraag”, aldus de projectleider van het project uit het UMC. Het ziekenhuis, dat leiding gaf aan het programma, kreeg daarvoor een subsidie van 1,9 miljoen euro. Het hoopt dat het systeem later dit jaar landelijk wordt ingevoerd.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
Voor de komende periode zijn de volgende data gepland.
11 januari 2012 8 februari 2012 14 maart 2012 11 april 2012 9 mei 2012 13 juni 2012 12 september 2012 10 oktober 2012 14 november 2012 12 december 2012
OLTtimer
4
Interview met anesthesioloog Götz Wietasch:
“Het kan altijd beter” Door Erik Heeg en Joukje Koehoorn
Een belangrijke schakel in het traject dat een levertransplantatiepatiënt doorloopt, is de anesthesioloog. Is de anesthesioloog alleen betrokken tot aan de deur van OK 19 of gaat het verder? Misschien wel véél verder? We spreken hierover met Dr. Götz Wietasch, één van de groep anesthesiologen in het UMCG die zich hebben toegelegd op levertransplantaties.
Wie Götz Wietasch hoort praten zal zich niet verbazen dat hij is geboren in Duitsland. “In Berlijn om precies te zijn, maar ik ben opgegroeid in Duisburg,” licht Wietasch toe. Zijn vader was daar scheepsbouw-docent. Wietasch studeerde Geneeskunde in Göttingen. Tijdens de studie deed hij promotieonderzoek: “Dat is gebruikelijk in Duitsland, het is ‘sehr effektiv’. Het vraagt een grote persoonlijke inspanning, maar na zeven jaar had ik zowel mijn MD als mijn Phd afgerond.” Het promotieonderzoek van Wietasch was multidisciplinair opgezet met een kindercardioloog, een thoraxchirurg en een anesthesioloog. De promotie is uiteindelijk afgerond op de kindercardiologie met als onderwerp ‘intracardiale shunt-detectie met behulp van indocianide groen (ICG)’. Mooiste combinatie Tijdens deze samenwerking kwam Wietasch voor het eerst echt in contact met het vak Anesthesiologie en wat hij ervan zag beviel hem goed. Wietasch liep coschappen in Bremenhaven. Voor het keuzecoschap koos hij de Kindergeneeskunde. “Ik heb Kindergeneeskunde altijd leuk gevonden, maar ik heb ook altijd zeker geweten dat dat het niet zou worden. Mijn keuzecoschap was dus een goede manier om bij de Kindergeneeskunde in de keuken te kijken. En het was nuttig, je hebt in andere vakgebieden natuurlijk ook met kinderen te maken.” Wietasch vertrouwt ons toe dat hij destijds heeft overwogen om MDL-arts te worden, “maar in de periferie was dat niet mijn ding. Ik wilde ook graag weer onderzoek doen.” Op dat moment kwam er een vacature voor anesthesioloog in Bonn. “Dat leek me een strak plan. Bovendien zat in Bonn inmiddels ook de anesthesioloog waarbij ik in Göttingen promotieonderzoek had gedaan. We konden zo ons oude onderzoek weer oppakken.” Nog steeds is Wietasch enthousiast over zijn vak: “Het is voor mij de mooiste combinatie van techniek, fysiologie, mathematiek, pharmacologie; een combinatie van basisvakken en direct contact met de patiënt. Perioperatief gaat het vaak om het actief handelen en daarbij altijd hardop redeneren, altijd verklaren waarom je iets doet. Daarnaast is het ook een vak met ruimte voor creativiteit, niet alleen op de OK maar ook met betrekking tot onderzoek. Als anesthesioloog kun je ‘out of the box’ denken,” legt hij uit.
Stap naar Groningen Toen in 2003 hun zoon werd geboren vonden Wietasch en zijn echtgenote het tijd voor een volgende stap. “Ik zag een vacature in Groningen voor algemeen anesthesioloog. In het sollicitatiegesprek werd wel al duidelijk dat hier ook mogelijkheden bij het leverteam zouden zijn. In Bonn deed ik voornamelijk cardiovasculaire anesthesiologie, maar was ik ook betrokken bij levertransplantatie; we deden daar 20 tot 30 OLT’s per jaar.” En dus verhuisde het gezin in 2004 naar Groningen. Zijn echtgenote is mariene bioloog en software ontwikkelaar. “Het wad is hier in het Noorden interessant maar veel werk is er niet op haar gebied en dus werkt ze nu op de afdeling ICT in het UMCG.” Hun zoon is inmiddels een rasechte Hollander, die vloeiend Duits spreekt (andersom kan natuurlijk ook). “Groningen is een prachtig ziekenhuis met veel mogelijkheden” vertelt Wietasch. “Omdat het verzorgingsgebied zo groot is krijg je te maken met ziektebeelden die je ergens anders niet zo snel ziet.” Expertise in huis houden Na de beginperiode in het UMCG werd Wietasch opgenomen in het leverteam van de Anesthesiologie. “Binnen de anesthesiologie heb je verschillende werkgebieden, zoals lever, thorax, kinderen, pijn, intensive care en het mobiel medisch team. Met deze clustering houden we de expertise in huis. Bij de levers zijn we met een vaste groep van gemiddeld 5 anesthesiologen. Het is een leuke en enthousiaste groep. De dienstbelasting is groter dan normaal, en een beetje ouderwets, maar het werkt wel goed. Je bent altijd oproepbaar tijdens je dienst
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
5
OLTtimer
dus als het slecht uitkomt sta je 8-9 uur op de OK voor het reguliere dagprogramma en kun je daarna een hele OLT meemaken. Maar het is voor ons geen optie om je tijdens een procedure te laten aflossen door iemand anders; bij elke overdracht van een patiënt gaat er informatie verloren. Ook hier gaat het erom de expertise te behouden, kwaliteit en veiligheid zijn heel belangrijk,” aldus Wietasch. Het ICG-onderzoek waarop Wietasch is gepromoveerd is ook nu weer actueel. Met deze betrekkelijk simpele meetmethode kan een voorspellende waarde worden gegeven over de leverfunctie na transplantatie en daardoor kun je beter inspelen op complicaties. De IC-meting wordt perioperatief gedaan na de transplantatie. Binnenkort verschijnt hierover een artikel in Liver Transplantation. Ook doet Wietasch onderzoek met Thomas Scheeren, de anesthesioloog die afkomstig is uit Düsseldorf/Rostock en die nu ook in het UMCG werkt. Samen ‘ja’ of samen ‘nee’ De groep leveranesthesiologen is een bijzonder enthousiaste groep professionals, die niet alleen op de OK bij de patiënt betrokken is, maar ook in het voor- en natraject. De anesthesiologen zien een patiënt doorgaans tegen het eind van de screening van het OLT-traject. Wietasch: “Soms worden we al eerder gevraagd door de MDL of de kinderkliniek, of we even willen meekijken. Maar meestal komen we pas echt in beeld tegen de afronding van de screening, als de essentiële onderzoeken zijn gedaan en de patiënt volledig in kaart is gebracht. We spreken de patiënt uitgebreid. Wat mij hierbij opvalt is dat de gemiddelde noorderling snel bereid is tot acceptatie; ‘wat moet dat moet’. Ouders van kinderen stellen wel veel vragen, maar dat is ook logisch. Naar aanleiding van dit gesprek en onderzoek maken wij een inschatting van de perioperatieve risico’s. Maar we kijken ook naar andere eventuele kanttekeningen bij een transplantatie. Wij zijn niet alleen ‘dienstverlenend’ als anesthesiologen tijdens de OK, maar we maken ook daadwerkelijk deel uit van het multidisciplinaire overleg (vrijdagbespreking) waarbij je samen ‘ja’ of ‘nee’ zegt tegen een transplantatie. Je draagt samen als groep een besluit, en dat is erg leuk.” Hiermee is dus de prangende vraag beantwoord: houdt de betrokkenheid van de anesthesiologie op bij de deur van OK 19? Nee dus. De patiënt staat immers centraal en niet de transplantatie. Op de OK Toch nog even achter de OK-deur kijken: hoe is de samenwerking tussen chirurgen en anesthesisten op de OK? Wietasch: “De samenwerking op de OK is uitermate goed; we zijn op elkaar ingespeeld als team en dit functioneert prima. Ben je nieuw, dan zul
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
je actiever moeten zijn, meer vragen, maar als je eenmaal aan elkaar gewend bent en elkaar vertrouwt, dan werkt het natuurlijker en dus beter.” De anesthesiologen werken ook nauw samen met het studentenleverteam. Als een leverstudent voor het eerst de OK binnenstapt, wordt hij of zij opgevangen en ingewerkt door de anesthesioloog. Wietasch: “De student kan zo goed documenteren, als wij het hem geleerd hebben. Dit is zeer belangrijk. Eigenlijk vind ik de periode dat de studenten in het team zitten iets te kort, vaak maar twee jaar. Hierdoor heb je minder continuïteit binnen het team. Maar ik begrijp ook wel dat ze minder tijd hebben door het nieuwe curriculum. Maar over het algemeen loopt het goed. Het is een groep studenten die een actieve keuze heeft gemaakt, en die daardoor beter functioneert. “ Tekort Even zet Wietasch zijn andere ‘pet’ op, namelijk die van opleider van de vakgroep sinds 2008. “We hebben op dit moment 3,3 fte tekort binnen de vakgroep Anesthesiologie. Dit is een steeds groter wordend probleem, want er zijn niet genoeg anesthesiologen in Nederland. Inmiddels is onder druk van het NVA (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie) het aantal landelijke opleidingsplaatsen bijgesteld maar het duurt wel 10 jaar voordat dit daadwerkelijk effect heeft.” Hoe het zover heeft kunnen komen? Wietasch: “Enerzijds is er een aantal jaren geleden bezuinigd op het aantal opleidingsplaatsen voor anesthesiologen. Destijds konden er genoeg anesthesiologen vanuit het buitenland aangetrokken worden. Dit is meegenomen in de berekening van opleidingsplaatsen; een in het buitenland opgeleide specialist bespaart de overheid toch 6 ton aan opleidingskosten. Maar het is eigenlijk een onethische situatie, want wij als Nederland zuigen zo andere landen leeg. Anderzijds is er een vergrijzing binnen het vakgebied gaande, dus er gaan velen weg maar komen weinig voor terug.” Altijd beter Ideeën omtrent de toekomst heeft Wietasch in overvloed: “Willen we onszelf verbeteren dan moeten we elkaar nog meer aanspreken op medisch handelen. Binnen een kleine groep gaat dat goed en moet dat ook kunnen. Verder wordt het de hoogste tijd dat wij het papieren documenteren afschaffen. Maar dat gaat ook zeker gebeuren.” Het credo van Wietasch is dan ook: “Het kan altijd beter”. En daarmee doelt hij op al zijn ‘petten’.
OLTtimer
6
Pilot Machinepreservatie Humane Donorlevers
‘Liver Assist’ voor uitbreiding donorleveraanbod Door Ernst Buiter (transplantatiecoördinator) en Martin Kuizenga (Organ Assist)
Daar waar een levertransplantatie een succesvolle behandeling is gebleken voor patiënten met verscheidene leveraandoeningen, is er anderzijds een probleem: de schaarste van beschikbare donorlevers. Het aanbod van geschikte donorlevers kan niet voldoen aan de vraag van de wachtlijst. Dat is deels de oorzaak van de selectiecriteria voor het bepalen of een donorlever geschikt is. De levers die buiten de selectiecriteria vallen, worden definitief afgekeurd en kunnen dus niet worden gebruikt. Echter, wellicht is er in deze groep tóch een deel potentieel bruikbaar, maar ontbrak het ons tot voor kort nog aan mogelijkheden. Nieuwe technieken maken het mogelijk een donorlever ex-vivo optimaal te kunnen beoordelen en misschien in de toekomst zelfs nog te verbeteren. De donorlevers van zogenaamde Extended Criteria Donors (bijvoorbeeld: >30% steatose, >60 jaar, Non Heart Beating donatie) blijken helaas regelmatig niet gebruikt te kunnen worden voor transplantatie. De standaard koude preservatiemethode (0 – 4 °C) is daarnaast gebleken geen ideale techniek te zijn voor deze poule van organen. Ze vertonen als gevolg van warme (NHB) ischemie in combinatie met de koude preservatie een veel grotere incidentie van schade aan het galwegepitheel van de lever. Het alternatief voor de koude statische preservatie is de machinepreservatie van donorlevers. De lever kan, eenmaal aangesloten op de preservatiemachine, continue doorspoeld worden met preservatievloeistof en daarbij gekoeld of zelfs verwarmd worden. Een doorbraak in de transplantatiechirurgie van levers, omdat dit de kans biedt om marginale organen beter te preserveren, uitgebreider te (her)beoordelen, zonodig te behandelen én daarmee alsnog geschikt te maken voor transplantatie. Vanuit het Universitair Medisch Centrum Groningen is al jaren geleden het onderzoek naar een leverpreservatiemachine begonnen. Als spin off van dit onderzoek is in 2005 het bedrijf Organ Assist ontstaan. De ontwikkelingen aan verschillende preservatiemachines hebben de laatste jaren niet stilgestaan met als resultaat een viertal preservatiemachines voor diverse organen. De nieuwste machine is in september 2011 als Liver Assist gepresenteerd, de machine die zo gewenst werd om het aanbod
potentieel geschikte donorlevers te vergroten. De Liver Assist (zie plaatje) is de eerste preservatiemachine die op de markt beschikbaar is voor deze toepassing. De verrijdbare machine bestaat uit een tweetal pompunits, een heater-cooler en een werkblad waarin een disposable leverreservoir geplaatst kan worden. De twee separate pompunits bieden de mogelijkheid om tegelijkertijd de Arteria Hepatica te voorzien van een perfusie met een arteriële puls, terwijl de Vena Porta bediend wordt van een continue vloeistofstroom. Tegelijkertijd wordt de druk in de beide systemen continue gemeten, waardoor er aan de gevoelige weefsels nooit een te hoge druk aangeboden wordt. Aan de hand van de gemeten druk past de machine vervolgens het volume vloeistof aan, zodat het orgaan via beide bloedvaten krijgt wat het aan kan. De geïntegreerde heater-cooler zorgt er voor dat de vloeistof die door de lever gaat gekoeld èn verwarmd kan worden. Met de koude preservatie kan het metabolisme vertraagd worden, terwijl met de warme preservatie op lichaamstemperatuur juist het metabolisme in werking gesteld wordt. De mogelijkheid om de donorlever op te warmen naar lichaamstemperatuur biedt de gelegenheid om de donorlever
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
7
OLTtimer
Alles-in-één tijdens de preservatie te conditioneren door ge-oxygeneerde vloeistof aan te bieden in combinatie met voedingstoffen. Het metabolisme van de lever kan bij lichaamstemperatuur worden geëvalueerd door te kijken naar galproductie, controleren van de samenstelling van het gal en beoordelen van de door de donorlever afgescheiden stoffen. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek heeft inmiddels de waarde van deze toepassing bewezen.
Gloednieuwe patiënteninformatiemap (PIM) levertransplantatie voor volwassenen Door Gerda Drent, Hilda Dijk en Joukje Koehoorn
Voor deze pilotstudie, die heel binnenkort gaat starten, zullen eerst twaalf humane donorlevers de hele exercitie moeten gaan testen en doorlopen. Rijst meteen wel de vraag: hoe komen we in een veld dat zich kenmerkt door schaarste, emotie en ethiek aan 12 humane levers? De Wet op Orgaandonatie (WOD) en de Wet op Lijkbezorging (WLB) voorzien hierin. Er zijn twee routes: Wanneer de donorchirurg een vooraf geschikt voor transplantatie verklaarde lever tijdens de procedure uitneemt en vervolgens toch moet afkeuren voor transplantatie (bv. in verband met ernstige steatose, onvoldoende perfusie of te veel stuwing na een NHB-procedure), mag een orgaan gebruikt worden voor transplantatiegericht onderzoek tenzij hiertegen bezwaar is aangetekend in het donorregister. Van de mensen die positief staan geregistreerd in het donorregister heeft ongeveer 3% aangegeven geen toestemming te geven voor wetenschappelijk onderzoek indien het orgaan niet geschikt is voor transplantatie. Wanneer een persoon niet geregistreerd staat in het donorregister dient samen met de toestemming voor orgaandonatie van de nabestaanden gevraagd te worden of er bezwaar bestaat tegen onderzoek. In het tweede geval - een lever blijkt in aanloop al niet geschikt te zijn voor transplantatie - geldt niet de WOD, maar de WLB. De nabestaanden zullen, na voorlichting door de behandelend intensive care-arts en/of transplantatiecoördinator, expliciet toestemming moeten willen geven voor het uitnemen van de lever ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, in dit geval machinepreservatie. Twaalf dapperen zullen gaan bijdragen aan deze bijzondere manier van donatie en onderzoek die in het teken staat van het in de toekomst kunnen helpen van anderen door het kwantitatief en kwalitatief vergroten van het leveraanbod.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
Het heeft even geduurd maar dan heb je ook wat... Sinds deze zomer is de nieuwe patiënteninformatiemap (PIM) levertransplantatie voor volwassenen een feit. De eerste exemplaren zijn inmiddels aan patiënten uitgereikt en ze zijn enthousiast ontvangen. Gelukkig maar want het was een hele klus; naast het updaten van de informatie hebben we ook een nieuwe indeling losgelaten op de patiënteninformatie. Voorheen werkten we met drie losse informatieboekjes (‘voor’, ‘tijdens’ en ‘na transplantatie’). De boekjes werden aan de patiënt uitgereikt op het moment dat hij/zij in de bewuste fase was aangeland. Anno 2011 bestaat de nieuwe PIM uit één map. Het hele traject wat een OLT-patiënt doorloopt in het UMCG is nu vastgelegd in één boekwerk. De patiënt ontvangt de PIM tijdens het vooronderzoek in het UMCG. Het is de bedoeling dat de PIM steeds meegenomen wordt als de patiënt in het UMCG komt voor een poli-bezoek of opname. Tijdens de gesprekken met de behandelaars kan dan steeds worden verwezen naar de bijbehorende teksten. Ook kan de patiënt desgewenst aantekeningen maken in de map. De nieuwe PIM bevat maar liefst 146 bladzijden! Desondanks is het geheel overzichtelijk gebleven door een logische indeling in 10 hoofdstukken. De hoofdstukken worden onderscheiden door full color tabbladen met daarop foto’s die representatief zijn voor de inhoud van het hoofdstuk. Nieuwsgierig? U kunt een exemplaar bestellen bij het secretariaat levertransplantatie, tel. (050) 361 3351 of per mail
[email protected]
OLTtimer
8
Christina Krikke, medisch hoofd Transplantatie en Orgaandonatie:
“Het één kan niet zonder het ander” Door Ingrid Bodewes en Joukje Koehoorn
De afdeling Chirurgie van het UMCG is onderverdeeld in een aantal aandachtsgebieden. Levertransplantatie valt onder het aandachtsgebied ‘Hepatobiliaire Chirurgie en Levertransplantatie’ met prof.dr. Robert Porte als medisch hoofd. Een ander aandachtsgebied op de Chirurgie is ‘Transplantatie en Orgaandonatie’. Chirurg Christina Krikke is sinds begin dit jaar medisch hoofd van de Transplantatie en Orgaandonatie. Het is een ongebruikelijk uitstapje voor de OLTtimer, een interview met iemand van een aangrenzend aandachtsgebied. Maar een gesprek met Krikke is een heel goede manier om antwoord te krijgen op een vraag als ‘Waar raakt het aandachtsgebied Transplantatie en Orgaandonatie de andere transplantatieprogramma’s binnen het UMCG?’ Christina Krikke, geboren in het Friese Tytsjerk, is een noorderling in hart en nieren: “Ik hou van de ruimte van het Noorden, ik moet horizon kunnen zien.” Ze studeerde Geneeskunde in Groningen, werkte na haar studie een aantal maanden in een brandwondencentrum in Bloemfontein, Zuid-Afrika en heeft een jaar onderzoek gedaan in Engeland. Het laatste jaar van haar opleiding tot chirurg werkte Krikke in het UMCG. Hier kon ze fellow worden bij de Abdominale Chirurgie en uiteindelijk resulteerde dit in een staffunctie als abdominaal chirurg.
Logica binnen het aandachtsgebied Destijds was het aandachtsgebied Abdominale Chirurgie gecombineerd met Transplantatie en Orgaandonatie, maar sinds begin 2010 is het aandachtsgebied opgedeeld en is Krikke medisch hoofd geworden van de Transplantatie en Orgaandonatie. Krikke: “Transplantatie is heel intrigerend, er zitten veel aspecten aan.” Naast het aansturen van het aandachtsgebied doet ze relatief veel klinisch werk in verhouding tot haar 70%-dienstverband, “maar met onderzoek is ben ik echter niet heel actief bezig”, aldus Krikke. Transplantatie en Orgaandonatie, een voor de hand liggende combinatie van werkvelden. Of toch niet? Want hoe leg je uit dat je ‘s ochtends de familie van een donor spreekt en ’s middags de organen van die donor transplanteert? Krikke: “Theoretisch gezien zou je donatie en transplantatie inderdaad misschien wel apart moeten benaderen. Maar er is ook een andere kant die pleit voor de combinatie; het één kan niet zonder het ander, dus clustering binnen één aandachtgebied is in die zin wel logisch. Ook worden donoroperaties en transplantaties in de dagelijkse praktijk door dezelfde groep chirurgen uitgevoerd.” Interessant in dit opzicht is dat met het Masterplan Orgaandonatie een belangrijke stap is gemaakt in het losweken van de donorvraag van het aandachtsgebied; de donatie-intensivisten zijn leidend geworden bij het stellen van de donorvraag, en dat klopt, het past bij de afronding van het behandeltraject van de intensivist.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
Overlap transplantatieprogramma’s Binnen het werkgebied Transplantatie vallen de niertransplantaties, pancreasen dunne darmtransplantaties. Waar zitten de raakvlakken met andere transplantatieprogramma’s binnen het UMCG? Krikke: “Raakvlakken, noem het gerust overlap. Als transplantatiegroepen spreken we elkaar regelmatig over onderwerpen die ons allen aangaan, zoals immunosuppressie, virusbehandeling en PTLD (post transplantatie lymfoprolifatieve aandoening). Er valt veel van elkaar te leren. Kijk alleen maar naar de ervaring die wij hebben met ons familietransplantatieprogramma. De helft van de donornieren komen van levende donoren. De overlevingskansen van patiënten die een niertransplantatie met een levende donor hebben ondergaan zijn beter, zeker als je de transplantatie kunt doen voordat de patiënt aan de dialyse raakt. We zijn ook voortdurend bezig met het minimaliseren van de risico’s voor de levende donor, bijvoorbeeld door nieuwe operatietechnieken. Tegenwoordig krijgt de donor een klein sneetje onder de ‘bikinilijn’ en wordt de donornier ‘handassisted’ met laparoscopie verwijderd. Minder infectierisico voor de donor, en natuurlijk een kleiner litteken en sneller herstel. Wat mij betreft bouwen we de samenwerking met de andere programma’s verder uit, klinisch en qua onderzoek. De afgelopen jaren is bijvoorbeeld gewerkt aan de ontwikkeling van machinepreservatie van donororganen. Daar hebben we allemaal als transplantatiegroepen voordeel van. En wat belangrijker is, uiteindelijk is het de patiënt tot voordeel.
9
OLTtimer
Oud-transplantatiestudent werkt mee aan onderzoek
De patiëntencommunicatie hebben jullie bij de levertransplantatiegroep trouwens goed georganiseerd, met je eigen nieuwsbrieven en website. Daar kunnen wij bij de nieren weer veel van leren.” Meer donoren door Masterplan “Maar geen transplantatie zonder donatie” merkt Krikke terecht op. Eens per acht weken hebben de chirurgen van het aandachtsgebied een week donordienst. Ze voeren in zo’n week gemiddeld twee tot vier donorprocedures uit in ziekenhuizen in de oostelijke helft van Nederland (van het Noorden tot en met Limburg) van toch snel 12 uren gemiddeld. Naast het uitvoeren van donorprocedures houdt Krikke zich binnen het werkveld Orgaandonatie bezig met de politieke lobby, met name vanuit de beroepsgroepen. Zo is door de professionals meegedacht over het Masterplan Orgaandonatie. Krikke: “Daar zijn wij ook voor, de minister heeft input nodig. Het resultaat is nu dat we de winst voor orgaandonatie enerzijds zoeken in verandering van het systeem van donorregistratie, maar anderzijds in het intensiever gebruiken van de donorpopulatie. Het Masterplan Orgaandonatie is hierbij van grote waarde.” ‘Nee’ zeggen Krikke is getrouwd met traumatoloog Patrick Nieboer. Ze hebben drie jongens (11, 9 en 6 jaar). Ze wonen een half uurtje fietsen van het UMCG, wat het echtpaar dan ook samen doet: “Heerlijk even in de buitenlucht, dat heb ik wel nodig na een hele dag binnen. En dat we collega’s zijn? Ik denk dat het een voordeel is dat wij begrip hebben voor het ‘even moeten opereren’; wij weten dat dat wel eens een paar uurtjes langer kan duren...” Samen met haar man én een heel goede oppas loopt het thuis (meestal) op rolletjes. “Natuurlijk word ik ook wel eens gebeld als ik op het schoolplein sta, maar ik heb geleerd om ‘nee’ te zeggen. Dan denk ik ‘gaat er niemand dood? Nee? Dan kan ik ook nee zeggen’. Het vak van chirurg is zwaar, je kunt er gemakkelijk in ‘verdrinken’ en alles om je heen vergeten. Maar het is ook een heel leuk vak. Als je ziet dat een nier mooi gaat ‘plassen’ na een transplantatie, dan geeft dat een voldaan gevoel. En waardering, dat geeft het ook.”
Galwegschade en herstel bij ratten Door Michiel Kuipers
Een kleine twee jaar geleden stond ik in de OLTtimer omdat ik een nieuw lid was van het studentenleverteam. Deze zomervakantie heb ik mijn laatste diensten gehad en met nog drie keer aan tafel staan en een paar keer bij anesthesie heb ik afgesloten met meer transplantaties in een paar weken dan ik in een aantal maanden daarvoor had meegemaakt. In de afgelopen twee jaar is ‘de lever’ mij meer gaan interesseren dan ik had verwacht. En omdat ik dit jaar mijn stage wetenschap (20 weken onderzoek) wilde doen, leek het me dan ook wel gepast om te kijken of ik hier dan ook mee aan de slag kon. Na contact met prof.dr. Porte was er al snel een mooi project gevonden waar ik me mee bezig kan houden. Sanna op den Dries zal me tijdens deze periode op het lab begeleiden. Het onderzoek maakt deel uit van een onderzoekslijn die zich bezig houdt met galwegschade en herstel. Na transplantaties is galwegschade een veel voorkomende oorzaak van orgaanfalen. Om deze schade te voorkomen moet de lever goed gepreserveerd worden als hij buiten het lichaam is. De huidige preservatiemethode is door de lever in een speciale vloeistof op ijs te houden. Hierdoor gaat het metabolisme omlaag en zullen de cellen zo min mogelijk schade ondervinden van het gebrek aan circulatie. Een veelbelovende, betere manier van preserveren is door de lever aan een machine te koppelen die er vloeistof doorheen pompt waarin zuurstof en voedingstoffen zitten. Nu gaan wij bij rattenlevers kijken of we aan de vloeistof die we er doorheen pompen bepaalde stoffen kunnen toevoegen die zullen resulteren in minder galwegschade. Stoffen als secretine en acetylcholine kunnen mogelijk de galwegen beschermen door bicarbonaat excretie en de galflow te bevorderen waardoor de galzouten niet op de galwegen zelf in kunnen werken. Ook zouden bepaalde galzouten beschermende functies hebben en daar gaan we dus ook naar kijken. Momenteel worden voor transplantaties voornamelijk levers van hersendode donoren gebruikt. Als met deze nieuwe manier van preserveren levers beter gehouden kunnen worden, zouden ook meer levers van ‘non heart beating’ donoren gebruikt kunnen worden, wat het aantal beschikbare donorlevers erg zal vergroten. Dus de komende tijd ben ik niet op OK19 maar zit ik in het lab. De levers wat kleiner, maar hopelijk geen kleine resultaten.
Een klein deel van de schoenenverzameling op de werkkamer van Krikke; ze stapt net zo gemakkelijk over van de ene in de andere rol.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
10
De evolutie van de leverstudent Door Rens van der Linde, transplantatiestudent
Een levertransplantatie is een ingewikkelde ingreep. Er komen dan ook veel medisch specialisten aan te pas, zoals chirurgen, anesthesisten, OK-assistenten, anesthesieverpleegkundigen, radioloog, patholoog en de MDL- en kinderartsen in het voor- en natraject.. Wie ontbreken er in dit rijtje? Precies, de leverstudenten! Zo’n 20 jaar geleden werd de basis gelegd voor het leverteam. In die tijd verloren patiënten bij een transplantatie veel bloed en moest vaak bloed worden opgehaald bij de Bloedbank. Omdat het aantal aanwezige artsen en anesthesisten schaars
was kwam er iemand op het goede idee om geneeskundestudenten in te schakelen als loopjongens tussen de bloedbank en de operatiekamer. Hiermee werd de basis voor het leverteam gelegd zoals wij dat vandaag de dag kennen.
Hoewel het halen van bloed en het bijwonen van een operatie heel interessant is, verlangden de studenten al snel naar meer. Het duurde dan ook niet lang voordat de eerste student ging fungeren als extra hand voor de chirurg aan tafel. Door de jaren heen is het takenpakket van het leverteam verder uitgebreid en is de leverteamstudent uitgegroeid tot creatieve duizendpoot. Naast het assisteren bij de anesthesie en de chirurgen, het verzamelen en verwerken van weefsel en bloed doen de studenten ook mee aan wetenschappelijk onderzoek. Zo wordt sinds kort door een van onze studenten onderzoek gedaan bij de Hepatobiliaire Chirurgie en Levertransplantatie. Ook bestaat er zelf een heuse leverteam-Facebookpagina! Maar hoe wordt iemand een leverstudent? Van oudsher bestaat het team voor de helft uit studenten die lid zijn bij de studentenvereniging Vindicat en de andere helft bestaat uit studenten die lid zijn van studentenvereniging Albertus. Om deel uit te maken van het leverteam is lid zijn van één van deze twee verenigingen dus ook een vereiste. Dit roept bij sommige mensen vragen op. Nog altijd bestaat de illusie dat studenten die lid zijn van een vereniging niet zo serieus bezig zijn met hun studie. Alhoewel dit stigma op sommige studenten absoluut van toepassing is, geldt dit gelukkig niet voor iedereen. Het leverteam bestaat uit gezellige, hardwerkende studenten die hun taken serieus nemen en overdag en ’s nachts altijd paraat staan. Dat is nu zo, en dat zal ook altijd zo blijven…
Leverstudententeam, september 2011 boven vlnr: Feike Kingma, Job de Haas, Erik Heeg, Rens van der Linde, Dirk van der Zwart, Sam Dings onder vlnr: Babette Becherer, Karin Wasmann, Marlieke Banus, Joline Roze, Simone Kleiss, Pieta Wijsman
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
11
OLTtimer
Drie nieuwe transplantatiestudenten stellen zich voor Het komen en gaan van transplantatiestudenten is een vast item in de OLTtimer. Deze keer kunt u de gezichten erbij zoeken op de foto op de pagina hiernaast.
Karin Wasmann, student Leverteam
Pieta Wijsman, student Leverteam
Sam Dings, student Leverteam
Ik ben Karin Wasmann, 19 jaar en kom uit Bladel. Waar? Ja Bladel, een klein dorpje in Brabant. Ik ben via de decentrale selectie direct na mijn middelbare school aangenomen voor Geneeskunde in Groningen. Ik heb voor Groningen gekozen, omdat het een nieuwe, onbekende omgeving voor mij is. Dus ik heb me in het diepe gegooid en ben helemaal goed terecht gekomen hier in Groningen. Ik voel me hier zo thuis, dat mijn ouders me soms opbellen dat ik een keer naar huis moet komen. De studie Geneeskunde bevalt mij beter dan dat ik had verwacht. De studie past goed bij mij, omdat het zo praktisch is. Je weet precies waarvoor je leert. Dat is iets wat ik nodig heb om gemotiveerd te blijven. Zodoende heb ik ondanks een actief studentenleven toch mijn propedeuse kunnen halen in mijn eerste jaar. Ik hou ervan om mijn studie met zoveel mogelijk nevenactiviteiten te combineren. Afgelopen zomer heb ik vier weken stage gelopen in een orthopedisch kinderziekenhuis in Kaapstad. Het was een perfecte combinatie van reizen en de medische wereld van een hele andere kant meemaken. Ik wil mijn geneeskundige kennis niet alleen diepgaand, maar ook zo breed mogelijk maken. Met die motivatie ben een lid geworden van het leverteam. De dagen dat je de pieper bij je draagt zijn erg spannend. Nu met het typen van dit stukje zit je pieper in mijn broekzak. Ik ben altijd een vrij slordig persoon geweest, maar de pieper is een tweede huid voor me. Mijn dienst zit er bijna op voor vandaag. Wie weet tot op OK 19.
Vanaf het moment dat ik hoorde over het leverteam wist ik dat dit iets voor mij zou zijn. Ik was meteen enthousiast en vlak voor deze zomer mocht ik solliciteren. Nu ik sinds kort bij het team behoor en een aantal transplantaties heb meegemaakt, ben ik nog steeds gelukkig met mijn beslissing om te solliciteren en het feit dat ik ben aangenomen. Mijn naam is Pieta Wijsman, geboren te Leiden op 31 maart 1991. Na 7 jaar hier te hebben gewoond, zijn mijn ouders, broertje en ik verhuisd naar Oosterwolde, een dorp in het oosten van Friesland. Na mijn basisschooljaren hier te hebben doorgebracht zijn we naar Tilburg verhuisd en hier heb ik mijn middelbare school afgemaakt. Omdat mijn Engels niet erg goed was, heb ik na mijn eindexamen drie maanden een cursus gevolgd in Cambridge. De drie maanden daarop ben ik naar Tanzania gegaan en heb ik daar in een klein ziekenhuis gewerkt. Dit was echt een fantastische ervaring en heeft mijn idee dat geneeskunde een studie voor mij is, bevestigd. Nog vaak denk ik terug aan deze periode en het lijkt me dan ook erg leuk om voor een paar jaar terug te gaan als ik eenmaal klaar ben met studeren. Terug in Nederland heb ik gewerkt in de horeca om dit tussenjaar terug te verdienen en heb ik me kunnen voorbereiden op de decentrale selectie geneeskunde aan de RUG. Mijn geluk kon niet op toen ik hoorde dat ik decentraal was toegelaten in Groningen. Afgelopen jaar heb ik een erg leuk en leerzaam jaar gehad en ik denk dat het leverteam veel kan toevoegen aan mijn studie.
Mijn naam is Sam Dings en sinds begin juni 2011 ben ik één van de 12 studenten die deel uitmaken van het studentenleverteam. Ik heb inmiddels al een aantal levertransplantaties meegemaakt en het blijft toch een voorrecht om als 20-jarige student een gecompliceerd en vitaal traject als een OLT bij te mogen wonen. In 2010 ben ik in Groningen ingeloot voor geneeskunde nadat ik het jaar ervoor door uitloting al een jaar bewegingswetenschappen aan de RUG gestudeerd heb. Oorspronkelijk kom ik uit Tegelen, een dorpje in Noord-Limburg, waar ik woonde met mijn ouders en mijn oudere en jongere broer. In Venlo heb ik het VWO in zes jaar doorlopen waarna ik ervoor gekozen heb om samen met drie vrienden het leven in Groningen uit te proberen. Ondanks de reistijd van ruim vier uur met de trein heb ik nog geen seconde spijt gehad van deze beslissing. Ik heb ook een bijbaantje gevonden in de vorm van medisch typist in het UMCG. Hier type ik ingesproken bandjes van specialisten uit in een officiële brief. Naast mijn opleiding, werk en het leverteam voetbal ik graag. Dit doe ik in een vriendenteam bij G.S.A.V.V. Forward. Ook hou ik erg van gezelligheid en voel me in een studentenhuis met 8 jongens, midden in het centrum, helemaal op mijn plek. Toen ik in dit huis kwam wonen tipte een huisgenoot mij om ook te proberen het leverteam in te komen, daar dit hem heel goed bevallen was. Na bloedstollende sollicitatiegesprekken mocht ik mezelf een gelukkig nieuw lid van het studentenleverteam noemen. In de twee jaar durende periode in het leverteam verwacht ik veel te leren op een zeer actieve manier.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
12
Even voorstellen: Teun Bezema
Even voorstellen: Miranda Danhof
Ik ben Teun Bezema, ik ben 37 jaar en sinds 1 september jl. begonnen als nieuwe transplantatiecoördinator. Hiervoor heb ik als intensive care-verpleegkundige gewerkt in het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen. Ik ben nu twee weken bezig met mijn inwerkperiode, en ik moet zeggen dat het mij prima bevalt. Jammer genoeg heb ik nog niet veel procedures meegemaakt, maar dat komt nog wel. De collega’s zijn aardig en ik doe mijn best om de namen te onthouden van alle mensen die ik ontmoet of spreek. Mocht ik desondanks mijzelf voor de derde keer voorstellen aan deze of gene… sorry... het blijft vanzelf hangen.
Ik ben Miranda Danhof en ik kom vanaf 1 oktober als transplantatiecoördinator het team van transplantatiecoördinatoren versterken. Ik heb daar heel veel zin in!
Ik woon met mijn vrouw en vier kinderen in het pittoreske Woltersum. Als gezin proberen we een beetje zelfvoorzienend te zijn. Dit doen we door het houden van een moestuin, kippen, konijnen, varkens en een geit. Daarnaast houd ik erg van eten en drinken en alles wat daarmee te maken heeft. Vooral Italiaans heeft de voorkeur.
Het werken als transplantatiecoördinator lijkt mij een leuke, uitdagende en afwisselende baan. Vooral de combinatie van de verschillende werkzaamheden, zoals de gehele coördinatie en organisatie rondom de donatieprocedure, het geven van voorlichting en scholing, en daarnaast bijdragen aan onderzoek naar orgaan- en weefseltransplantatie, spreken mij erg aan. Ik werk nu nog als spoedeisende hulp-verpleegkundige op de Centrale Spoedopvang. Hier heb ik ruim vijf jaar met veel plezier gewerkt. Voordat ik in het UMCG kwam werken heb ik zo`n 13 jaar in het Delfzicht ziekenhuis in Delfzijl gewerkt. Ik heb daar mijn opleiding tot verpleegkundige gedaan en aansluitend de opleiding tot IC/CCUverpleegkundige. Van 1997 tot 2006 heb ik op de IC/CCU gewerkt. De opleiding voor spoedeisende hulp verpleegkundige heb ik hier in het UMCG gedaan.
Tot ziens in de wandelgangen. Groet, Teun Bezema
Ik ben getrouwd en heb twee kinderen, twee meiden van 8 en 10 jaar. Ik sport graag en ben, met veel plezier, coach van het hockeyteam van mijn oudste dochter.
Publicaties en proefschriften nieuw op www.levertransplantatie.umcg.nl De website levertransplantatie is in de afgelopen periode uitgebreid met overzichten van publicaties en proefschriften die vallen onder de vlag van de levertransplantatiegroep van het UMCG. De verschillende publicaties zijn gelinkt aan PubMed. Met een ‘klik’ op de proefschriften is aanvullende informatie te lezen zoals deze staat op de RUG-website. Meestal bestaat deze informatie uit een samenvatting, maar in een aantal gevallen is hier ook de volledige tekst van het proefschrift te lezen.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
13
OLTtimer
Lab!
Door Ton Lisman, adjunct-hoogleraar Experimentele Chirurgie, Chirurgisch Onderzoekslaboratorium
Een belangrijk deel van het wetenschappelijk onderzoek speelt zich gek genoeg niet af in het laboratorium of in de kliniek. Een essentieel deel van onze taak als wetenschappers is om onze onderzoeksresultaten te delen met collega wetenschappers. Het delen van onderzoeksresultaten dient ten minste twee doelen. Het eerste voor de hand liggende doel is dat wetenschappers over de hele wereld gebruik moeten kunnen maken van of in hun eigen onderzoek moeten kunnen voortborduren op de resultaten van onderzoek. Soms is de noodzaak voor het delen van onderzoeksresultaten overduidelijk; wanneer een (klinische) onderzoeksgroep nieuwe medicijnen of behandelingsmethoden heeft getest en gunstige effecten heeft aangetoond is snelle verspreiding van deze resultaten gewenst om ook elders deze therapieën te gaan toepassen. Het tweede doel van het delen en verspreiden van onderzoeksresultaten is een kwaliteitscontrole. Wanneer collega- onderzoekers resultaten van jouw onderzoek interpreteren hoeven ze niet noodzakelijk tot dezelfde conclusies te komen. Naast alternatieve interpretaties van data kunnen collega-onderzoekers bijvoorbeeld onvolkomenheden in onderzoeksopzet of -uitvoering ontdekken of ideeën hebben over vervolgonderzoek. Het verspreiden van resultaten gebeurt via publicatie van resultaten in vaktijdschriften, via presentaties op wetenschappelijke congressen, of via direct één op één contact tussen (vaak bevriende) wetenschappers. Voordat een wetenschappelijk artikel gepubliceerd wordt in een wetenschappelijk tijdschrift, wordt het ter beoordeling aangeboden aan vakgenoten aan wie gevraagd wordt de kwaliteit van het artikel te beoordelen en eventuele suggesties voor verbetering te doen. Het beoordelingssysteem valt of staat met de bereidheid van onderzoekers tijd te steken in het beoordelingsproces. Hoewel onderzoekers niet direct gebaat zijn bij het beoordelen van onderzoek van anderen (het kost veel tijd en wordt niet gecompenseerd) vinden de meeste onderzoekers
het gelukkig hun wetenschappelijke plicht om een eerlijke en aandachtige beoordeling te geven. Bovendien willen dezelfde onderzoekers ook graag dat hun eigen werk op eenzelfde manier bekeken wordt. Wanneer resultaten op een wetenschappelijk congres gepresenteerd worden zijn deze bij voorkeur nog niet gepubliceerd zodat suggesties van vakgenoten in een wat meer informele sfeer kunnen worden gedeeld. We zijn als wetenschappers dus niet alleen bezig met het zelf uitvoeren van onderzoek, maar besteden een belangrijk deel van onze tijd aan het wereldkundig maken van onze data of het beoordelen van onderzoek van anderen; vaak collega’s, maar soms ook concurrenten. Hoewel communicatie van wetenschap steeds makkelijker vanuit de luie stoel via email en andere (digitale) media plaatsvindt, is het ontmoeten van collega’s essentieel voor grondige discussies. Ik typ deze column op het vliegveld van Dublin waar ik een aantal dagen heb doorgebracht in een Iers laboratorium. Een collega daar heeft een aantal jaar geleden een grote onderzoekssubsidie van de Ierse regering gekregen en is nu ongeveer halverwege de subsidieperiode. Op verzoek van de stichting die de onderzoeksgelden voor de Ierse regering verdeelt, heb ik gekeken of het subsidiegeld goed besteed wordt. Ik mag nog niet naar huis, maar neem een vliegtuig naar Glasgow waar een groot congres van de ESOT (Europese vakvereniging op het gebied van orgaantransplantatie) wordt gehouden. Ik zal daar recente onderzoeksresultaten uit ons laboratorium presenteren. Bovendien biedt dit congres een uitgelezen kans om bij te praten met collegaonderzoekers. Zomaar een week uit het leven van een onderzoeker laat zien waarom wij zo’n interessante en veelzijdige baan hebben. Ik maak natuurlijk niet iedere week tripjes naar het buitenland, maar het is erg leuk dat mijn werk me naar interessante bestemmingen wereldwijd brengt. Nu snel weer terug naar het lab!
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
14
Interview met Hans Blokzijl, staflid Maag- Darm- Leverziekten (MDL)
Pleidooi voor multidisciplinariteit Door Hilda Dijk en Sonja Hintzen
Sinds juli 2011 mag Hans Blokzijl zich staflid bij de afdeling Maag- Darm- Leverziekten noemen. Hans is in Delfzijl geboren en studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn opleiding volbracht hij in de Isala Klinieken in Zwolle gevolgd door het UMCG in Groningen. Hij woont met zijn vrouw en twee jonge kinderen in Groningen. Wij vroegen hem naar zijn toekomstplannen en zijn interesses binnen én buiten het werk.
De eerste vraag die we aan Hans stellen heeft te maken met zijn functie. Want wat is hij nu precies? Een internist, hepatoloog, of MDL-arts? Hij licht het toe: “Ik ben in de eerste plaats opgeleid als MDL-arts. Maar tijdens de opleiding heb ik van de mogelijkheid gebruik gemaakt om me te bekwamen in het aandachtsgebied Hepatologie.” Uitbreiding van de staf MDL Met eerst twee stafleden en een stagist bij de afdeling MDL en een toenemend aantal leverpatiënten, was uitbreiding van het aantal stafleden MDL zeer gewenst. Hans: “Door uitbreiding van de staf is het mogelijk om de continuïteit van de zorg voor patiënten met een leverziekte te waarborgen. Door onder andere toename van het aantal getransplanteerde patiënten, stijging van het aantal patiënten met leververvetting als gevolg van overgewicht en diabetes mellitus en toename in de behandelingsmogelijkheden van virale hepatitis en leverkanker is de zorgvraag aanzienlijk toegenomen. Uitbreiding van de staf heeft tot resultaat dat we aan deze zorgvraag kunnen voldoen, maar ook dat de verschillende teamleden de ruimte krijgen om zich te focussen op een eigen interessegebied”. In het geval van Hans zijn dat er twee, namelijk virale hepatitis en niet-alcoholische steatohepatitis (NASH). Speciale polikliniek voor NASH-patiënten Hans vertelt enthousiast over één van zijn toekomstplannen: hij wil graag een speciale polikliniek voor NASH-patiënten opzetten in samenwerking met onder andere de afdelingen Vasculaire Geneeskunde en Endocrinologie in het UMCG. NASH is een aandoening die sterk geassocieerd is met insulineresistentie en wordt ook wel de levercomponent van het metabool syndroom genoemd. Door toename van overgewicht in de westerse samenleving zal het aantal mensen dat NASH ontwikkelt sterk stijgen. NASH is geassocieerd met de ontwikkeling van cirrose en het ontwikkelen van leverkanker. Momenteel zijn er beperkte behandelingsmogelijkheden voorhanden. Daarom is er een noodzaak om NASH vroegtijdig te signaleren en te behandelen
teneinde cirrose en leverkanker te voorkomen. Uiteindelijk zal de groep NASH-patiënten een steeds groter onderdeel uitmaken van de groep patiënten die uiteindelijk getransplanteerd moet worden vanwege het ontwikkelen van een eindstadium leverziekte. Daarom is er behoefte aan een zorgpad waarin een internist, hepatoloog, diëtist, fysiotherapeut en bariatrisch (overgewicht) chirurg multidisciplinair samenwerken om adequate zorg te kunnen verlenen aan patiënten met NASH met als ultieme doel het voorkomen van chronische leverziekten. De polikliniek die Hans beoogt op te zetten past ook goed in het thema Healthy Ageing – gezond en actief ouder worden – dat het UMCG de komende decennia als focus laat terugkomen in alle onderdelen van de organisatie. Zowel in patiëntenzorg, bij het opleiden van artsen en medische specialisten, als met betrekking tot vooraanstaand wetenschappelijk onderzoek. Virale hepatitis in de regio Een tweede onderwerp waar Hans graag over spreekt is acute en chronische virusinfecties van de lever (hepatitis B en C). Hij verwacht dat de behandeling van patiënten met een chronische virusinfectie een nog belangrijker onderdeel zal gaan uitmaken van de poliklinische bedrijfsvoering. Op korte termijn zullen er nieuwe medicijnen op de markt komen waardoor patiënten met chronische hepatitis C beter behandeld kunnen worden. Hierdoor wordt de behandeling van virale hepatitis echter wel complexer. Enkele jaren geleden is er in dat kader gestart met een hepatitiscentrum in het UMCG. Het betreft een multidisciplinair samenwerkingsverband met de vakgroepen infectieziekten, maag- darm- en leverziekten en virologie en dient als kenniscentrum voor de regio. Samenwerking met verwijzers Tijdens zijn werkzaamheden onderhoudt Hans contacten met verschillende verwijzers. Met betrekking tot patiënten die aan virale hepatitis lijden, betreft dit voornamelijk huisartsen en verslavingsartsen. Om te voldoen aan alle voorwaarden om voor een anti-virale behandeling in aanmerking te komen, is goede
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
15
OLTtimer
begeleiding noodzakelijk. Hierbij wordt in het bijzonder gelet op psychische problemen en actuele verslavingen. Hans ziet ook een belangrijke rol weggelegd voor huisartsen in de behandeling van patiënten met NASH, bijvoorbeeld ten aanzien van de behandeling van hypertensie, diabetesregulatie en dyslipidemie. Variatie maakt het werk leuk Hans hoopt volgend jaar zijn plannen voor een NASH-polikliniek te concretiseren. Op dit moment is zijn week gevuld met twee polikliniekochtenden, verschillende multidisciplinaire besprekingen, zaalsupervisie, onderzoek en een eigen scopieprogramma op de donderdagochtend. Het werken in een academisch ziekenhuis biedt hem de mogelijkheid om topklinische zorg te bieden waarbij alle behandelingsmogelijkheden voor patiënten met een leverziekte beschikbaar zijn. Vooral de afwisseling maakt het werk erg leuk. Minder aantrekkelijke dingen weet hij niet te noemen, sinds hij staflid is vindt hij zijn werk juist nóg interessanter: “Je hebt nu een vaste positie, je kunt aan iets bouwen.” Masterplan Orgaandonatie mooi resultaat In de eerste helft van dit jaar hebben in de regio Noord-Nederland al meer donatieprocedures plaatsgevonden dan in heel 2010 samen. Deze stijging is te danken aan de pilot van het Masterplan Orgaandonatie. Binnen deze pilot zijn vier kernziekenhuizen aangewezen in Noord-Nederland (Medisch Centrum Leeuwarden, Isala Klinieken Zwolle, Medisch Spectrum Twente en het UMCG) waarin donatie-intensivisten zijn aangesteld en de donatiefunctionarissen zijn omgeschoold tot donatiecoördinatoren. Een betere donorherkenning en het transparanter maken van het donatieproces staan centraal in de pilot. Hans beaamt dat dit een zeer goed initiatief is. Hij noemt het “een mooi resultaat dat men ondanks de huidige regelgeving toch in staat is meer donaties te verkrijgen.” Trots op werk en familie Als we Hans tot slot vragen op welke persoon/prestatie hij trots is, valt er een lange stilte. Hij geeft aan daarin erg bescheiden te zijn. Maar hij noemt uiteindelijk zijn promotie, de afronding van zijn opleiding en het behalen van de zwarte band Taekwon-do. Ook kan hij erg genieten van zijn gezin, en is hij trots op zijn vrouw, die ondanks een drukke baan een belangrijke rol heeft in het stroomlijnen van het drukke gezinsleven.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
1000 leverpatiënten getransplanteerd in het UMCG Op 23 juli 2011 werd weer een mijlpaal behaald: de 1000ste patiënt met een levertransplantatie in het UMCG is een feit. In 2008 maakten wij melding van de 1000ste levertransplantatie. Omdat een aantal patiënten meerdere malen is getransplanteerd loopt het aantal transplantaties niet synchroon met het aantal getransplanteerde patiënten; gevolg is dat er meer transplantaties zijn verricht dan dat er patiënten zijn getransplanteerd. Inmiddels staat de teller voor het aantal patiënten dus ook op 1000. Op het moment van de 1000ste OLTpatiënt zijn er 1212 levers getransplanteerd in het UMCG.
OLTtimer
Promotie Willemien de Vries op 14 september 2011
‘Strategies to improve the outcome of biliary atresia: Lessons from the Dutch national database’ Door Joukje Koehoorn Bron: proefschrift ‘Strategies to improve the outcome of biliary artersia’, ISBN nr 978 90 367 506 84 (dig. 978 90 367 506 91)
Biliaire atresie (of galgangatresie) is een ernstige leverziekte die optreedt bij pasgeborenen. De ziekte is zeldzaam, in Europa wordt ongeveer 1 op de 18.000 levendgeborenen erdoor getroffen. Dit komt neer op 10 nieuwe ziektegevallen per jaar in Nederland. De ziekte wordt veroorzaakt door verbindweefseling en verstopping van de galwegen. De galwegen vervoeren gal van de lever naar de darm, waar het wordt vermengd met voedsel. Via gal kunnen afvalstoffen worden uitgescheiden, zoals bilirubine, een afbraakproduct van rode bloedcellen. Verder zijn galzouten in gal essentiëel bij het opnemen van vetten en vetoplosbare vitamines (vitamines A, D, E en K) uit voedsel. Ophoping van gal in de lever (cholestase) is zeer schadelijk voor de levercellen. De afwezigheid van galzouten in de darm kan leiden tot een slechte groei en vitaminetekorten. Kasai als eerste behandeloptie Tot aan het begin van de jaren ‘60 was er geen behandeling mogelijk voor biliaire atresie en overleden vrijwel alle patiëntjes voor de leeftijd van 2 jaar. In 1959 werd een behandeling ontwikkeld door de Japanse chirurg Morio Kasai. Tijdens deze zogenaamde portoenterostomie volgens Kasai worden de verbindweefselde galwegen verwijderd, en wordt een stuk darm aan de lever vastgemaakt. Op deze manier kan de gal direct vanuit de lever in de darm stromen. Echter, in ongeveer 25% van de geopereerde patiënten komt de galafvloed nooit goed op gang. In nog eens 50% van de patiënten is de galafvloed in het begin goed, maar verslechtert in de loop van de tijd (maanden tot jaren). Ongeveer 25% van de patiënten heeft een langdurig goede galafvloed, tot op de volwassen leeftijd. Een slechte galafvloed leidt tot voortgaande beschadiging en verbindweefseling van de lever. Hierdoor gaat de lever steeds slechter functioneren. Levertransplantatie zo lang mogelijk uitstellen In de jaren ‘80 kwam een tweede behandeloptie beschikbaar: het vervangen van de zieke lever door een donororgaan, de levertransplantatie. Een levertransplantatie is een lange en ingewikkelde operatie, zeker in zuigelingen. Tevens is de patiënt afhankelijk van het beschikbaar komen van een geschikt
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
16
donororgaan. Daarom is het belangrijk om de transplantatie-vrije overleving bij biliaire atresie zo lang mogelijk te maken. De Vries vertelt dat bij ongeveer 75% van de Kasai-operaties uiteindelijk toch een levertransplantatie nodig is: “Het is hierbij belangrijk dat een levertransplantatie zo lang mogelijk kan worden uitgesteld. De resultaten in grotere kinderen zijn beter, al vanaf de leeftijd van 1 jaar. Daarnaast is het van belang dat een kind in een goede conditie blijft zodat het goed kan groeien en zich ontwikkelen voordat het wordt getransplanteerd. Een goede voeding is hierbij van groot belang omdat de vetopname van kinderen met biliaire atresie vaak niet goed is. Uit mijn onderzoek is ook naar voren gekomen dat antibioticaprofylaxe na de Kasai mogelijk bij kan dragen aan het zo lang mogelijk uitstellen van een levertransplantatie. Het is belangrijk dat hier meer onderzoek naar gedaan wordt en er een duidelijke landelijke richtlijn komt, daar zal ik mij ook hard voor maken.” NeSBAR-database basis voor proefschrift Nog steeds is biliaire atresie een ziekte met een aanzienlijke sterfte: 10-20% van de patiënten overlijdt voor het 4de levensjaar. Omdat biliaire atresie een zeldzame ziekte is, is het moeilijk om patiënten te vinden voor observationeel onderzoek of onderzoek naar nieuwe behandelingen. Daarom is het noodzakelijk om dergelijke ziektes in landelijk of zelfs internationaal verband te onderzoeken. Alleen op die manier is het mogelijk om voldoende gegevens te verkrijgen voor een zinvolle statistische analyse. In Nederland is daarom de Nederlandse Studie groep voor Biliaire Atresie Registratie (NeSBAR) opgezet. Deze landelijke, prospectieve database bevat alle relevante medische en chirurgische informatie van alle patiënten met biliaire atresie die sinds 1987 gediagnosticeerd zijn. Daarnaast is van elke patiënt ook informatie over het verdere beloop van de ziekte opgenomen. Aan de hand van de NeSBAR kon De Vries een unieke studie-populatie traceren. Binnen haar onderzoek kon ze hiermee niet alleen de lange termijn-uitkomst analyseren op basis van overlevingscijfers, maar kon ze ook de klinische en psychologische toestand van patiënten op volwassen leeftijd bestuderen.
17
OLTtimer
De Vries: “De helft van de kinderen met een levertransplantatie heeft biliaire atresie. Een database als NeSBAR is dus van groot belang voor het UMCG als kinderlevertransplantatiecentrum. Het bevat een schat aan informatie aan de hand waarvan de kwaliteit van de zorg voor biliaire atresie-patiënten in Nederland kan worden bewaakt. Tevens is de database van potentieel internationaal belang omdat deze nieuwe inzichten kan geven voor de verbetering van biliaire atresie behandeling wereldwijd. Het doel van het proefschrift van De Vries is de uitkomst van biliaire atresie in Nederland te bepalen, deze te vergelijken met beschikbare gegevens uit andere landen, en om mogelijk voorspellende factoren voor de uitkomst van de ziekte te identificeren. Tezamen zou deze informatie kunnen helpen om strategieën te ontwikkelen om de uitkomst van biliaire atresie te verbeteren, zowel in Nederland als internationaal. Symposium een groot compliment Voorafgaand aan de promotie van De Vries wordt in het Beatrix Kinderziekenhuis het symposium ‘Biliary atresia and liver transplantation’ georganiseerd. Sprekers zijn Mark Davenport (Professor of Surgery, Paediatric Liver Centre, King’s College Hospital, London), Claus Petersen (Professor of Pediatric Surgery, Medizinische Hochschule, Hannover), Robert Porte (Professor of Surgery, Head of Liver Transplant Programme, University Medical Center Groningen), en ‘last but not least’ Willemien de Vries zelf. Hoe leuk is dat, een symposium ter ere van je promotie? De Vries: “Geweldig natuurlijk, een heel groot compliment. En de sprekers zijn niet de minsten. Ze opponeren ’s middags ook tijdens de verdediging van mijn proefschrift, dat is een grote eer.” Ligt de toekomst van De Vries wellicht bij het Groningse kinderprogramma? “Het zou kunnen. Levertransplantatie is interessant, ook qua onderzoek“ geeft De Vries toe, “maar op dit moment werk ik als ANIOS Kindergeneeskunde in het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. Concrete plannen voor de periode daarna zijn er nog niet.”
Promovenda Willemien de Vries met links haar promotor prof.dr. Henkjan Verkade en rechts co-promotor dr. Jan Hulscher
Biografie Willemien de Vries (1982) is geboren in het kleinste ziekenhuis van Nederland, De Sionsberg in het Friese Dokkum. Ze groeide op in Damwoude. De Vries studeerde Medische Biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze volgde de topmaster Medical and Pharmaceutical Drug Innovation, en behaalde in 2005 cum laude haar Masterdiploma in de Medisch Farmaceutische Wetenschappen. Tijdens haar studie deed De Vries onderzoek onder supervisie van prof.dr. H.J. Verkade bij de afdeling Kindergastro-enterologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ook deed ze onderzoek onder supervisie van prof.dr. K. Poelstra bij de afdeling Farmacokinetiek & Drug Delivery in samenwerking met dr. S. Lotersztajn van het Hôpital Henri Mondor te Créteil/Parijs. Aansluitend werd De Vries toegelaten tot de zij-instroom geneeskunde. Haar co-schappen liep ze in Zwolle en voor het keuze-coschap keerde ze terug naar het UMCG waar ze bij de Afdeling Kindergeneeskunde in 2009 afstudeerde. Tijdens de studie geneeskunde kreeg ze een MD/PhDproject gehonoreerd getiteld: Treatment and outcome of biliary atresia in The Netherlands, onder supervisie van kinderchirurg dr. J.B.F. Hulscher en kinder-MDL-arts prof.dr. H.J. Verkade. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in het proefschrift van De Vries. Naast studie en werk wordt ook veel tijd besteed aan sporten, dansen, cultuur, koken, lezen en vrienden.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
Publicaties levertransplantatie > Recombinant factor VIIa to treat severe bleeding in patients with liver disease: Pitfalls and possibilities. Lisman T, Porte RJ. J Hepatol. 2011 Oct;55(4):950-1. > Prothrombotic gene polymorphisms: possible contributors to hepatic artery thrombosis after orthotopic liver transplantation. Pereboom IT, Adelmeijer J, van der Steege G, van den Berg AP, Lisman T, Porte RJ. Transplantation. 2011 Sep 15;92(5):587-93. > A prospective analysis of the natural course of donor chimerism including the natural killer cell fraction after liver transplantation. Verdonk RC, Haagsma EB, Jongsma T, Porte RJ, Roozendaal C, van den Berg AP, Hepkema BG. Transplantation. 2011 Aug 27;92(4):e22-4. > Activation of hemostasis in brain dead organ donors: An observational study. Lisman T, Leuvenink HG, Porte RJ, Ploeg RJ. J Thromb Haemost. 2011 Jul 18. doi: 10.1111/j.1538-7836.2011.04442.x. > “Acute liver failure”: the heart may be the matter. de Leeuw K, Meertens JH, van der Horst IC, van der Berg AP, Ligtenberg JJ, Tulleken JE, Zijlstra JG. Acta Clin Belg. 2011 May-Jun;66(3):236-9. > Matrix metalloproteinase 2 genotype is associated with nonanastomotic biliary strictures after orthotopic liver transplantation. Ten Hove WR, Korkmaz KS, Op den Dries S, de Rooij BJ, van Hoek B, Porte RJ, van der Reijden JJ, Coenraad MJ, Dubbeld J, Hommes DW, Verspaget HW. Liver Int. 2011 Feb 1. doi: 10.1111/j.1478-3231.2011.02459.x. > Towards a rational use of low-molecular-weight heparin in patients with cirrhosis. Lisman T, Porte RJ. Liver Int. 2011 Aug;31(7):1063. doi: 10.1111/j.1478-3231.2011.02489.x. Epub 2011 Feb 25. > Minimal effects of acute liver injury/acute liver failure on hemostasis as assessed by thromboelastography. Stravitz RT, Lisman T, Luketic VA, Sterling RK, Puri P, Fuchs M, Ibrahim A, Lee WM, Sanyal AJ. J Hepatol. 2011 May 19.
18
> Protection of Bile Ducts in Liver Transplantation: Looking Beyond Ischemia. Op den Dries S, Sutton ME, Lisman T, Porte RJ. Transplantation. 2011 May 27. > Three ulcerative colitis susceptibility loci are associated with primary sclerosing cholangitis and indicate a role for IL2, REL and CARD9. Janse M, Lamberts LE, Franke L, Raychaudhuri S, Ellinghaus E, Boberg KM, Melum E, Folseraas T, Schrumpf E, Bergquist A, Björnsson E, Fu J, Westra HJ, Groen HJ, Fehrmann RS, Smolonska J, van den Berg LH, Ophoff RA, Porte RJ, Weismüller TJ, Wedemeyer J, Schramm C, Sterneck M, Günther R, Braun F, Vermeire S, Henckaerts L, Wijmenga C, Ponsioen CY, Schreiber S, Karlsen TH, Franke A, Weersma RK. Hepatology. 2011 Mar 21. doi: 10.1002/hep.24307. > Mannose-binding lectin and ficolin-2 gene polymorphisms predispose to cytomegalovirus (re)infection after orthotopic liver transplantation. de Rooij BJ, van der Beek MT, van Hoek B, Vossen AC, Hove WR, Roos A, Schaapherder AF, Porte RJ, van der Reijden JJ, Coenraad MJ, Hommes DW, Verspaget HW. J Hepatol. 2011 Feb 17. > Mortality of biliary atresia in children not undergoing liver transplantation in the Netherlands. de Vries W, de Langen ZJ, Aronson DC, Hulscher JB, Peeters PM, Jansen-Kalma P, Verkade HJ; also on behalf of NeSBAR. Pediatr Transplant. 2010 Dec 27. doi: 10.1111/j.1399-3046.2010.01450.x. > Honoring the contract with our patients: outcome after repeated re-transplantation of the liver. Eguchi S, Soyama A, Mergental H, van den Berg AP, Scheenstra R, Porte RJ, Slooff MJ. Clin Transplant. 2010 Dec 27. doi: 10.1111/j.1399-0012.2010.01389.x. > The combination of primary sclerosing cholangitis and CCR5-Δ32 in recipients is strongly associated with the development of nonanastomotic biliary strictures after liver transplantation. Op Den Dries S, Buis CI, Adelmeijer J, Van der Jagt EJ, Haagsma EB, Lisman T, Porte RJ Liver Int. 2010 Dec 7. doi: 10.1111/j.1478-3231.2010.02422.x. > Genome-wide association analysis in primary sclerosing cholangitis identifies two non-HLA susceptibility loci. Melum E, Franke A, Schramm C, Weismüller TJ, Gotthardt DN, Offner FA, Juran BD, Laerdahl JK, Labi V, Björnsson E, Weersma RK, Henckaerts L, Teufel A, Rust C, Ellinghaus E, Balschun T, Boberg KM, Ellinghaus D, Bergquist A, Sauer P, Ryu E, Hov JR, Wedemeyer J, Lindkvist B, Wittig M, Porte RJ, Holm K, Gieger C, Wichmann HE, Stokkers P, Ponsioen CY, Runz H, Stiehl A, Wijmenga C, Sterneck M, Vermeire S, Beuers U, Villunger A, Schrumpf E, Lazaridis KN, Manns MP, Schreiber S, Karlsen TH. Nat Genet. 2010 Dec 12.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
19
OLTtimer
Geen onderzoek zonder database Door Drs. Jan Bottema, onderzoekscoördinator Zoals bekend worden er sinds 1979 levertransplantaties gedaan in het UMCG. Sinds die tijd proberen chirurgen, internisten, kinderartsen en onderzoekers zoveel mogelijk aan de weet te komen als het gaat om de levertransplantatie. Niet alleen de transplantatie zelf, maar ook het voor- en natraject is vaak het onderwerp van onderzoek. In het bijzonder over de periode na de transplantatie is veel onderzoek nodig. Erg belangrijk zijn de medicijnen die moeten worden gebruikt om afstoting van het orgaan na de operatie tegen te gaan. Nadat een medicijn is ontwikkeld moet het worden ‘getest’. Dit testen gebeurt in ‘trial’ met patiënten die een transplantatie hebben ondergaan. LOL III-studie van start Een aantal jaren geleden is de DELTA-studie gedaan. Ook dit onderzoek is in een trial uitgetest onder een groep levertransplantatiepatiënten. In deze studie werden twee middelen tegen afstoting vergeleken, waarbij ook gekeken is naar de verschillende bijwerkingen. Vóór deze studie zijn er ook onderzoeken gedaan met deze middelen. Ook nu is er weer een studie opgezet over medicatie tegen afstoting, de zogenaamde LOL III-studie (‘A multi-center randomized, open label, controlled study in primary liver transplantation comparing long term renal function in recipients treated with standard dose extended-release tacrolimus alone and recipients treated with a combination of low dose extended-release tacrolimus and low dose sirolimus’). Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de vlag van het Landelijk Overleg Levertransplantatie (LOL, waarin de drie Nederlandse levertransplantatiecentra participeren) en de Nederlandse Transplantatiestichting (NTS). In overleg met de onderzoekers worden volwassen patiënten, die een transplantatie moeten ondergaan of hebben ondergaan, gevraagd voor deelname. Voor de behandelaars van transplantatiepatiënten is het van belang dat zij rekening houden met mogelijke deelname van patiënten aan deze onderzoeken. Uiteraard is medicatie-onderzoek niet het enige waarbij aan verbetering wordt gewerkt. Denk aan de postoperatieve galwegproblemen; een lastig probleem met een hoge morbiditeit. Onderzoek naar de mogelijke oorzaken voor galwegproblemen wordt o.a. uitgevoerd in samenwerking met het chirurgisch onderzoekslaboratorium.
COLT basis voor nieuwe OLT-database Voor alle soorten van onderzoek zijn databestanden met patiëntengegevens uitermate belangrijk. Zonder deze gegevensbestanden is er geen onderzoek mogelijk. In de OLT-database, destijds opgezet door prof. Slooff, staan veel data vanaf de allereerst getransplanteerde patiënt in 1979. Deze database bevat data van levergetransplanteerden tot en met 2004. Eind 2004 is de OLT-database aangepast en is de COLT (Cost and Outcome after Liver Transplantation)-database opgezet. Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met de drie levertransplantatiecentra in Nederland: Leiden, Rotterdam en Groningen. De COLT-studie, en daarmee ook de COLT-database, is eind 2010 afgerond. Voor de OLT-dataopslag per 2010 zal worden gebouwd aan een ‘OLT-database nieuwe stijl’ waarvoor de COLT-database de basis is. Met het aankoppelen van bijvoorbeeld de LOL III-studie kan per patiënt de medicatie na OLT worden opgeslagen in de OLTdatabase. Tijdswinst door direct digitaal opslaan De data voor de OLT- en de COLT-database zijn vanaf papier en vanuit de EPD’s van de drie centra’s handmatig ingevoerd. Het handmatig invoeren is arbeidsintensief. Niet alleen voor de datamanager maar ook voor bijvoorbeeld de chirurg brengt gegevensverzameling veel werk met zich mee. Digitaliseren is dan een logische stap. Naast tijdswinst is overigens ook het kwaliteitsaspect hier van groot belang. Met de ontwikkeling voor het direct digitaal opslaan van gegevens is een begin gemaakt in 2010. Voor het OK-programma EZIS is een applicatie ontwikkeld, de zogenaamde ‘Vragenlijst levertransplantatie’. Deze applicatie heeft meerdere doelen. Ten eerste is het nu mogelijk om al tijdens de transplantatie gegevens in te voeren die voorheen achteraf op papier ingevuld moesten worden. Dit levert een aanmerkelijke tijdswinst op. Ten tweede kan nu direct na de transplantatie een operatieverslag worden gegenereerd. Dit verslag is meteen beschikbaar in Poliplus (patiëntgegevens) en bevat naast het operatieverslag ook de overdracht naar de ICV, wat wederom een aanmerkelijke tijdswinst oplevert. Tenslotte worden de ingevoerde gegevens binnenkort aangekoppeld en automatisch ingevoerd in de COLT-database, wederom een aanmerkelijke tijdswinst. Voor vragen of opmerkingen over onderzoek bij levertransplantatie kunt u mailen naar
[email protected]
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
20
Verpleegkundig ITNS-congres in Göteborg ‘Pride, Passion and Possibilities’ Door Marjan Bijmolen, verpleegkundig consulent levertransplantatie volwassenen
Van 15 t/m 17 september jl. vindt het 20ste jaarlijkse congres van de ITNS (International Transplant Nurses Society) plaats, wat dit jaar onder het thema ‘Pride, Passion and Possibilities’ wordt georganiseerd in Göteborg, Zweden. De ITNS is een professionele verpleegkundige organisatie, met 1900 actieve leden uit 32 landen, die zich inzet voor het bevorderen van de kwaliteit in de klinische transplantatie verpleegkunde door middel van educatie, verpleegkundig onderzoek, gezamenlijke activiteiten en netwerken. Met ongeveer 14 deelnemende landen en ruim 150 deelnemers zijn wij in Goteborg met 10 verpleeg-kundigen uit het UMCG goed vertegenwoordigd. Het niet graag vliegende deel is gezamenlijk met de boot vanuit Kiel richting Göteborg gevaren. Of dat nou achteraf de juiste keuze was blijkt discutabel na een wat onrustige, woelige nacht op zee. De rest van de groep vliegt in de loop van de dag rustig richting Göteborg waarna we gezamenlijk aanwezig zijn bij de openings-ceremonie. We worden, op z’n Amerikaans, zeer enthousiast welkom geheten, waarna we ons opmaken voor drie congresdagen. Donderdagavond is er een feestelijke receptie in het prachtige gemeentehuis van Göteborg (zie foto). Een gemeenteraadslid spreekt ons toe waarbij hij aangeeft trots te zijn op de twee ‘international events’ die het afgelopen jaar in Göteborg plaatsgevonden hebben op het gebied van orgaantransplantatie. In juni waren dat de World Transplant Games en nu dus het congres van de ITNS. Nieuwe contacten Het is leuk, leerzaam en soms verrassend te horen hoe verpleegkundigen uit de verschillende landen de zorg rondom transplantatiepatiënten hebben georganiseerd. Veel onderzoeksresultaten worden gepresenteerd en het belang hiervan benadrukt om ‘Evidence-based practice’ uit te kunnen oefenen.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
Tijdens de refreshment breaks en lunches worden er contacten gelegd, ervaringen uitgewisseld en wisselen er vele visitekaartjes van eigenaar. Een Noorse hoofdverpleegkundige is onder de indruk van de organisatie van onze nazorg aan de levergetransplanteerde patiënten (na de presentatie over CRM, zie hierna) en komt binnenkort naar het UMCG om een paar dagen mee te kijken. En inmiddels is er mailcontact met een verpleegkundige uit Turkije over tips en ervaringen om voorlichting aan onze Turkse patiëntgroep te kunnen optimaliseren. Presentaties namens UMCG Naast het feit dat we met 10 verpleegkundigen van het UMCG deelnemen aan het congres zijn er binnen deze groep ook vier abstract ingediend en dus vier presentaties te geven. Hierbij een korte weerslag van de onderwerpen. Irene Hollenga en Francine Werners, seniorverpleegkundigen C3va (levertransplantatie): ‘Sexuality and Intimacy: should it really be the nurse bringing up the topic?’ De inhoud van de presentatie met betrekking tot sexualiteit rondom levertransplantatie is tweeledig. Irene presenteert de resultaten van haar kleinschalig onderzoek in het kader van de Vervolgopleiding Transplantatieverpleegkunde, waarbij zowel vanuit patiëntenperspectief als naar de verpleegkundige ervaringen werd gekeken. Opvallend daarbij is dat patiënten vrijwel allemaal aangeven het belangrijk te vinden dat dit onderwerp besproken wordt (op grond van ervaren problemen) en dat verpleegkundigen op de afdeling dit onderwerp juist mijden, veelal uit een gevoel van schaamte. Francine presenteert in het tweede deel de interventies die ervoor kunnen zorgen dat het onderwerp, net als alle andere zorggebieden, makkelijker bespreekbaar wordt gemaakt. Die interventies richten zich voornamelijk op gesprekstechnieken.
21
OLTtimer
De delegatie uit het UMCG tijdens de ontvangst op het gemeentehuis in Göteborg. Boven vlnr: Regien Meijer (coördinator levende nierdonatie), Coby Annema (zorgonderzoeker Wenckebach Instituut), Glenda Bolt (kerndocent vervolgopleiding transplantatieverpleegkunde), Marja van Dijk (onderzoeksconsulent niertransplantatie), Gerda Drent (verpleegkundig specialist levertransplantatie), Annemarie Roelofs (coördinator levende nierdonatie) Beneden vlnr: Irene Hollenga en Francine Werners (beiden senior-verpleegkundige C3va) en Marjan Bijmolen (verpleegkundig consulent levertransplantatie)
Marjan Bijmolen, verpleegkundig consulent levertransplantatie: ‘Customer Relationship Management (CRM), a useful system to organize complex aftercare to liver transplanted patients’ De verpleegkundig consulenten levertransplantatie hebben een grote rol in de nazorg aan levergetransplanteerde patiënten in het UMCG. Inmiddels hebben we 540 volwassen lever getransplanteerde patiënten in nazorg en met de jaarlijkse groei van de patiënten is de organisatie en administratie van patiëntenzorg en -contacten een belangrijk onderdeel geworden van de functie, in samenwerking met het secretariaat levertransplantatie. Na een analyse van het ICT-bureau bleek dat er gewerkt werd met 30 verschillende informatiebronnen, zowel elektronisch als op papier. Er was behoefte aan het digitaliseren van deze zorglogistiek en het samenvoegen van de bronnen tot één database met als doel meer efficiënt te kunnen werken waardoor de werkdruk vermindert. Vorig jaar september zijn we gestart met CRM. Een patiënten gebruikersvriendelijk systeem, volledig geïntegreerd met Outlook, Excel en Word, om alle patiëntencontacten te beheren. Hierbij moet vermeld worden dat CRM geen vervanging is van Poli Plus, waarin alle medische gegevens van de patiënten opgeslagen blijven worden. Coby Annema, zorgonderzoeker Wenckebach Instituut: ‘De emotionele reactie op het ontvangen van een donororgaan van levertransplantatiepatiënten’ Het ondergaan van een orgaantransplantatie is een ingrijpende gebeurtenis die voor de patiënt nieuwe stressoren met zich mee brengt, zoals zich moeten aanpassen aan het leven met een donororgaan. Een aspect dat daarbij van belang is, is hoe patiënten in emotioneel opzicht reageren op het ontvangen van een donororgaan. Vanuit kwalitatief onderzoek is bekend dat transplantatiepatiënten gevoelens hebben van zowel dankbaarheid als schuld naar de donor toe, zich zorgen maken over het donororgaan of het moeilijk vinden om er
over te praten. Maar er is weinig bekend over in welke mate patiënten deze gevoelens hebben en in hoeverre deze reactie problematisch is. De Transplant Effects Questionnaire is een recent ontwikkeld meetinstrument dat de emotionele reactie van transplantatiepatiënten op het ontvangen van een donororgaan meet. Om inzicht te krijgen hoe ‘onze’ levertransplantatiepatiënten reageren op het ontvangen van een donororgaan, is dit onderzocht als onderdeel van een onderzoek naar de psychologische aspecten van levertransplantatie. Van de 374 patiënten die in aanmerking kwamen voor deelname aan het onderzoek hebben 281 de vragenlijst ingevuld (respons 75%). Uit de reacties bleek dat een klein deel van de levertransplantatiepatiënten emotionele problemen ervaart door het ontvangen van een donororgaan: 20% maakt zich veel zorgen over het donororgaan, 2% heeft een groot schuldgevoel naar de donor toe, 2% vindt het moeilijk om te praten over de transplantatie, 5% geeft aan het moeilijk te vinden om zich aan het medicatieschema te houden en 17% heeft een verminderd verantwoordelijkheidsgevoel. Met name het gebruik van een emotionele of een vermijdende copingstrategie en het hebben van een neurotische persoonlijkheid bleken samen te hangen met het ontwikkelen van een problematische reactie. Ook beoordeelden patiënten die een problematische reactie vertoonden hun kwaliteit van leven lager en hadden zij meer symptomen van angst, depressie en posttraumatische stress. De vierde presentatie vanuit het UMCG werd verzorgd vanuit de niertransplantatiegroep door Marja van Dijk, onderzoeksconsulent niertransplantatie. De titel van haar voordracht was ‘SKIN AGE (Advanced Glycation End products) is not affected by immunosuppressive therapy in kidney transplant recipients’.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
OLTtimer
22
Ervaringen van een intensivist in Seoul
Met 10 miljoen mensen in de metro Door Michael Rodgers, intensivist UMCG
Ik had het voorrecht het Congress of the Asian Society of Transplantation (CAST) van 23 - 30 september 2011 in Seoul, ZuidKorea bij te wonen. Dit congres wordt om de twee jaar gehouden. Ik had dit congres gekozen vanwege de vooraanstaande rol die de landen in Azië hebben op het gebied van transplantatie en de interessante locatie. Een dag voor en een dag na het congres had ik de mogelijkheid om wat van Seoul te zien. Het weer was ongeveer 27 graden met volop zon. Overweldigend Mijn eerste indrukken: overweldigend in termen van de energie van de mensen, een tastbare sterke economie en een zeer indrukwekkende, maar ook zeer trieste geschiedenis. ZuidKorea is ook trots in zijn rol als grote speler in de internationale economie en politiek. De G20 werd in 2010 in Seoul gehouden en de Secretaris-Generaal van de VN is een Koreaan. Seoul heeft ook de Olympische Spelen in 1988 en de WK voetbal in 2002 gehouden. Het is duidelijk te zien waarom dit land het 12de rijkste land ter wereld is met een groeicijfer van meer dan 6% per jaar. Noord en Zuid Zuid-Korea heeft een oppervlakte van ongeveer 100.000 km2 met 49 miljoen inwoners. Uiteraard is Korea verdeeld sinds 1953 tussen Noord en Zuid door middel van de DMZ (demilitarized zone). Spanningen blijven voortdurend hoog tussen de twee landen. Zuid-Korea gelooft dat het land uiteindelijk vreedzaam herenigd zal worden. Eigenlijk is Korea een land en een volk verdeeld door twee extreme contrasterende politieke en sociale systemen. Het is wel mogelijk het grensgebied te bezoeken. Dit was ik van plan, maar het ging niet door vanwege een reünie van veteranen van de Koreaanse oorlog op de grens. Het is ‘grappig’ Noord-Korea op Google Maps op te zoeken. Je krijgt alleen de buitengrenzen van het land te zien. Een buiging op de IC? Seoul is een stad van 10 miljoen inwoners en ik had de indruk dat ik in de spits op de metro vergezeld werd door al die 10 miljoen inwoners! Het is een stad van grote gebouwen en heel veel energie – zowel overdag als ‘s avonds. De stad is enorm uitgestrekt en het metrosysteem is hier van cruciaal belang. Het uiterste moderne vliegveld Incheon is op 70 km afstand van het centrum. Het is ook een stad met veel geschiedenis met maar liefst 6 paleizen uit de 15de eeuw. Zuid-Korea wordt ook bekend voor zijn internet en breedband connectiviteit. Dit is duidelijk te zien op straat en in de metro. Zo veel mensen zijn bezig met hun ‘smartphone’, niet alleen voor SMS, maar ook om live televisie of films te kijken – veel meer dan hier. De telefoons worden nauwelijks gebruikt om te bellen; zeker niet in de metro. De iPhone leek in de minderheid ten opzichte van de producten van de Koreaanse Samsung. De straten zijn schoon, maar gevaarlijk met motoren en auto’s die
zich niet al te veel aan de verkeersregels houden. De auto’s zijn in het algemeen luxe grote auto’s uit eigen land. Fietsers zijn er amper. De mensen zijn uitermate vriendelijk en je wordt altijd gegroet met een buiging in plaats van een handdruk. Het lijkt mij iets om op de IC in te voeren! Het eten is wat mij betreft niet mijn favoriet. Er wordt veel genoten van pittig eten zoals kimchi en ook van verschillende vis- of zeesoorten, die ik niet kende en ook niet wilde kennen. Gelukkig was er uitkomst in de vorm van McDonalds en Starbucks!
Congress of the Asian Society of Transplantation Het congres werd bezocht door ongeveer 1500 deelnemers vanuit 33 landen; de meeste uit Azië. Er was naast mij nog één iemand anders uit Nederland. De sprekers kwamen ook hoofdzakelijk uit Azië, maar ook uit de VS, Australië en Europa. Het is bekend bij internationale congressen dat wij klagen over het Engels dat gesproken wordt door onze Zuid-Europese collega’s, maar het Engels gesproken door de meerderheid van de sprekers uit Azië is veel slechter. Helaas heeft dit wel invloed op de kwaliteit van het praatje, al is de inhoud goed. De kennis van het Engels – of andere westerse talen- is bij de meeste Koreanen nauwelijks aanwezig. Men moet met handgebaren en Google Translate rondkomen. De inhoud van het congres hield zich met name bezig met leveren niertransplantaties; harten en longen kwamen nauwelijks aan bod. Veel sessies gingen om chirurgische technieken, wat voor mij minder boeiend was. Er waren ook geen sessies specifiek voor de intensive care, maar dit vond ik niet erg omdat ik het belangrijk vind ook te weten van zaken die spelen voor en na de IC. De belangrijkste onderwerpen die aan bod kwamen waren immunosuppressie, chirurgische complicaties na OLT, selectie van patiënten, living-donor levertransplantaties, hepatitis en
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
23
OLTtimer
hepatocellulaire carcinoom. Het was interessant te horen dat het in Japan in 2010 uiteindelijk legaal werd patiënten hersendood te verklaren en dat er tot nu toe dus weinig ervaring is met de uitkomst van donatie uit deze patiënten. Op 14 december zal ik tijdens de refereeravond Levertransplantatie de belangrijkste abstracts en wetenswaardigheden van dit congres presenteren. Samengevat vond ik zowel het congres als mijn bezoek aan Seoul zeer interessant en leerzaam en ben van plan het volgende CAST congres in Kyoto bij te wonen.
Prof. Jan van der Meer prijs uitgereikt aan UMCG-onderzoeker Ton Lisman Bron: UMCG intanet, mei 2011
Tijdens het 8e Groninger Stollingssymposium op 26 mei is de Prof. Jan van der Meer prijs uitgereikt aan prof.dr. J.A. (Ton) Lisman. De prijs bestaat uit een bedrag van 25.000 euro en een kunstwerk. De Sectie Stolling van de afdeling Hematologie van het UMCG reikt vanaf 2011, elk oneven jaar, een prijs van € 25.000 uit aan een onderzoeker op het gebied van hemostase en trombose. De prijs is vernoemd naar professor Jan van der Meer, die jarenlang een toonaangevend en stimulerend hoofd is geweest van de sectie, en die in 2009 onverwacht is overleden.
Leiden, 4 november 2011
Masterclass ‘Chirurgische aspecten van Orgaanuitname’ Bron: Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS)
De Masterclass Chirurgische aspecten van orgaanuitname wordt jaarlijks georganiseerd door het LUMC en het UMCG in samenwerking met de NTS. De Masterclass is bedoeld voor chirurgen die de opleiding Uitnamechirurgie bij Orgaandonatie volgen. Resterende plaatsen zijn beschikbaar voor chirurgen die geïnteresseerd zijn in uitnamechirurgie. Tijdens de Masterclass presenteren ervaren chirurgen de ‘ins en outs’ van de gehele multi-orgaandonatie (MOD)-procedure, waaronder chirurgische technieken en preservatiemethode in relatie tot de preventie van orgaanschade. Ook nonheartbeating MOD-procedures staan op het programma.
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie
Profiel De prijs gaat naar een in Nederland werkzame onderzoeker met veel potentie, nationaal en bij voorkeur ook internationaal bekend en erkend om diens verdiensten op het vakgebied hemostase en trombose. De prijs is bedoeld als beloning voor de inzet van betrokkene, en wil deze hiermee stimuleren verder onderzoek te doen op het gebied van hemostase en trombose. Aantoonbare deskundigheid, jeugdig enthousiasme en gedrevenheid zijn eigenschappen die bij de kandidaat zouden kunnen passen. Daarnaast dient de kandidaat ook plezier te hebben in het begeleiden van studenten en andere jonge onderzoekers. De beoordelingscommissie bestaat uit dr. K. Meijer, prof.dr. S. Middeldorp en dr. K. Hamulyák. Financiële ondersteuning voor deze prijs wordt geleverd door de firma Bayer. Prof.dr. Ton Lisman Ton Lisman is biochemicus en doet onderzoek naar stolling en leverlijden. Hij werkt op de afdeling Chirurgie in het UMCG. Hij heeft de prijs gekregen vanwege zijn enorme staat van dienst gezien zijn jonge leeftijd, zijn enthousiasme over het vak en het feit dat hij dat enthousiasme zo goed kan overbrengen op studenten en promovendi.
OLTtimer
24
Teamwork
Agenda
Ingrid Koerts heeft afscheid genomen van de poli kinder-MDL. Per 1 april jl. zijn haar werkzaamheden overgenomen door Tamara Lesimanoeaja.
Masterclass ‘Chirurgische aspecten van Orgaanuitname’ (zie ook info op pagina 23) Leiden, 4 november 2011 www.transplantatiestichting.nl
Linda Albronda, secretaresse OLT/HPB Chirurgie, heeft op 27 april jl. een zoon gekregen, hij heet Jesse.
American Association for Study of Liver Diseases (AASLD) The Liver Meeting San Francisco, 4 - 8 november 2011 www.aasld.org
Hans Blokzijl is per 1 juli jl. het nieuwe staflid bij de MDL (zie het interview op pagina 14). Chirurg Ruben de Kleine heeft op 2 augustus jl. een dochtertje gekregen. Haar naam is Quirine. Ruben is per 1 september jl. staflid HPB/ OLT geworden èn hij is geslaagd voor zijn Europees diploma MOD en levertransplantatie. Driedubbel feest dus! Op 1 september jl. is Sander IJtsma de nieuwe fellow HPB/OLT-chirurgie. Binnen de groep transplantatiecoördinatoren zijn twee nieuwe collega’s verwelkomd: per 1 september jl. Teun Bezema en per 1 oktober jl. Miranda Danhof. Zij stellen zich aan u voor op pagina 12. Eldrid Schoonhoven, voorheen transplantatiecoördinator, is nu werkzaam als donatiecoördinator. Tenslotte stellen drie nieuwe leverstudenten zie voor in deze OLTtimer (pagina 11): Karin Wasmann, Sam Dings en Pieta Wijsman.
Regiodag Donatie Regio Noord 2011 Zwolle, 16 november 2011
[email protected] EASL Special Conference - Liver Transplantation Lissabon, 16 - 17 december 2011 www.easl.eu/ Eurotransplant winter meeting Alpbach, 25 - 27 januari 2012 www.wintermeeting.eurotransplant.org/ EASL The International Liver Congress Barcelona, 18 - 22 april 2012 www.easl.eu/ International Liver Transplantation Society (ILTS) San Francisco, 16 - 19 mei 2012 www.ilts.org International Hepato Pancreato Biliary Association (IHPBA) Parijs, 1 - 5 juli 2012 www.ihpba2012.com
Colofon OLTtimer is bestemd voor het levertransplantatieteam van het UMCG en de verwijzers. Redactie Joukje Koehoorn, stafmedewerker (eindredactie) | Ingrid Bodewes, projectmedewerker | Gerda Boersma, anesthesioloog | Cees Brugman, transplantatiecoördinator | Anneke de Bruin, verpleegkundig consulent | Suzanne de Bruin, secretaresse levertransplantatie | Hilda Dijk, secretaresse levertransplantatie | Erik Heeg, leverstudent I Sonja Hintzen, secretaresse levertransplantatie | Greetje Sekema, verpleegkundig consulent Ontwerp en opmaak Gravis Ontwerpers, Nynke Visser Productie Huisdrukkerij UMCG De volgende OLTtimer verschijnt in het voorjaar van 2012. Kopij kunt u inleveren bij de redactie van de OLTtimer, afdeling Chirurgie, hpc BA33, Hanzeplein 1, 9713 GZ Groningen, tel. 050 -361 55 30, fax. 050-361 17 45, e-mail:
[email protected], internet: www.levertransplantatie.umcg.nl
Universitair Medisch Centrum Groningen | Levertransplantatie