H53586.0314
Verwijderen neus- en/of keelamandelen bij kinderen
Inleiding U bent bij de KNO-arts geweest die heeft voorgesteld de neus-en/of keelamandelen bij uw kind te verwijderen. Wat er gaat gebeuren voor, tijdens en na de operatie leest u in deze folder. Voorbereiding thuis Kinderen die een goede voorlichting hebben gehad laten de narcose en behandelingen beter toe en zijn rustiger en minder angstig. Wij bieden de mogelijkheid om met u en uw kind: Het digitale fotoboek te bekijken http://www.sxb.nl/kfoto . Op het voorbereidingsspreekuur (donderdag 14.00 uur 16.00 uur) te komen. Een pedagogisch medewerker geeft uitleg passend bij en afgestemd op het leeftijdsniveau van uw kind. Als u een afspraak wilt maken voor het voorbereidingsspreekuur, belt u dan op werkdagen van 13.30-14.00 uur 0523-276868. Mailen kan ook:
[email protected] Het kan zijn dat uw kind na de operatie niet lekker is, het is verstandig om iemand mee te nemen die u naar huis brengt. Verhindering Als uw kind de dagen voor de behandeling verkouden is, of veel hoest, of koorts heeft, of een andere kinderziekte heeft. Neem dan zo snel mogelijk contact op met het ziekenhuis (0523) 276000, meldt dat u een operatie wilt afzeggen en vraag naar het Bureau Patiëntenlogistiek. U wordt dan doorverbonden. In plaats van uw kind kan dan een ander kind geholpen worden.
2
DE DAG VAN OPNAME Wat neemt u mee: patiëntenkaart van uw kind actueel medicatieoverzicht (deze kunt u opvragen bij uw bronapotheek) eventueel voorleesboek, knuffel, eigen fles/beker of speen lunchpakket voor u zelf Een pyjama is niet nodig, trek uw kind gemakkelijk zittende kleren aan. Waar meldt u zich U meldt zich bij de receptie van het ziekenhuis. Op de afdeling U mag uw kind zelf een ziekenhuisjasje aandoen. Het mag sokken en een schone onderbroek of luier aanhouden. Ter voorbereiding op de narcose krijgt uw kind meestal een zetpil. U kunt uw kind op schoot nemen of alvast in bed leggen als het snel aan de beurt is. Als u nog even moet wachten, mag u met uw kind in de speelkamer spelen. U wordt samen met uw kind, door de kinderverpleegkundige of pedagogisch medewerker naar de operatie afdeling gebracht.
3
Op de operatieafdeling In de operatiekamer dragen de artsen en operatiepersoneel operatiepakken en operatiemutsen. Bij het betreden van de operatieafdeling krijgen de begeleidende ouder en verpleegkundige of pedagogisch medewerker een overschort aan en een operatiemuts op. Uw kind krijgt narcose toegediend, zoals het met u is afgesproken. Tijdens het toedienen van de narcose bent u aanwezig. Hierna valt uw kind in slaap en wordt het op de operatietafel gelegd. U verlaat nu samen met een operatieassistente de operatiekamer, zij brengt u naar de wachtruimte waar u kunt wachten tijdens de ingreep. Na de operatie Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Als uw kind is aangesloten op bewakingsapparatuur mag u direct aanwezig zijn bij het wakker worden. Na de operatie heeft uw kind, vooral wanneer de keelamandelen zijn verwijderd pijn in de keel. Vaak heeft het nog wat oud bloed in de neus en mond of op het ziekenhuis jasje. De kinderen zijn vaak flink verdrietig, huilen en zijn soms (terecht) heel boos. Het is mogelijk dat uw kind misselijk is en oud bloed opbraakt. Dit is het bloed wat uw kind na de operatie heeft ingeslikt. Als uw kind goed wakker is wordt u samen opgehaald door de verpleegkundige van de kinderafdeling. Belangrijk is goed drinken, meestal is hiervoor wat extra aansporing nodig. Hoewel het slikken natuurlijk pijnlijk is, bevordert dit de genezing en doet dit de keelpijn afnemen. Ook krijgt uw kind een waterijsje(s). Uw kind kan een infuusnaaldje hebben, wat vaak door het kind als vervelend wordt ervaren. Bij het naar huis gaan zal dit infuus worden verwijderd. Aan het eind van de ochtend komt de KNO-arts langs om de operatie te bespreken en om uw vragen te beantwoorden.
4
Weer naar huis Als uw kind niet meer bloedt, goed drinkt en er geen bijzonderheden zijn, mag u samen naar huis. Als uw kind hier om vraagt mag het dezelfde middag na de operatie al eten. Geef uw kind dan zacht voedsel, koud of lauw. Bijvoorbeeld (water)-ijs, danone, vla, witbrood zonder korsten, appelmoes. Afhankelijk van wat het kind kan en wil eten mag u snel uitbreiden naar gewoon eten. Ook de eerste dagen laten drinken is belangrijk, dat houdt de keel schoon. Drie maal een klein slokje is beter dan één grote slok. De eerste dagen liever geen zuidvruchten, banaan of zure of koolzuurhoudende dranken. Houd uw kind een aantal dagen binnen. Zorg voor afleiding, bijvoorbeeld. voorlezen, tv kijken of een kinderfilm kijken. De eerste dagen na de operatie zal uw kind zich nog wel ziek voelen. Vooral na een keelamandeloperatie kan eten en praten pijnlijk zijn (alleen de neusamandelen verwijderen is vaak veel minder pijnlijk). De keelpijn, die vaak uitstraalt naar de oren, reageert meestal goed op paracetamol zetpillen. (voor dosering zie pagina 6). Op de plaats van de verwijderde amandelen ontstaat een grijswit beslag; dat is normaal en geen teken van ontsteking. Het geeft soms een vieze smaak in de mond en uw kind kan daardoor ook enkele dagen een beetje weeïg uit de mond ruiken. Dit beslag verdwijnt na ongeveer een week. Soms gaat dat gepaard met een lichte bloeding. Na een verblijf in het ziekenhuis, hoe kort ook, kunnen bij uw kind reacties optreden, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Voorbeelden hiervan zijn eetproblemen, slaapstoornissen, bedplassen, lusteloosheid en angst om verlaten te worden. Een kind verwerkt een ziekenhuisopname op zijn eigen manier door erover te praten, te spelen, te lezen en te tekenen. Dit verwerken vraagt tijd en uw kind heeft uw begrip en geduld nodig. In het algemeen is uw kind na een aantal dagen tot een week weer voldoende opgeknapt om buiten te spelen en eventueel naar school te gaan. Vervolgafspraak U krijgt een afspraak mee voor een controle op de poli en een brief voor de huisarts. 5
Pijnstilling thuis Voor een goede pijnstilling bij uw kind is het van groot belang de eerste dagen na de operatie geregeld paracetamol zetpillen in te brengen. Dosering: 4 maal per 24 uur één zetpil (dus om de zes uur één zetpil). In het schema kunt u zien welke dosering van toepassing is op uw kind. Zetpillen zijn er van 60, 120, 240, 500 en 1000 mg. Gewicht kind in kg 6 – 9 kg 9 – 12 kg 12 – 18 kg 18 – 25 kg 25 – 36 kg 36 – 50 kg 50 kg en meer
aantal mg 4 maal daags 120 mg 4 maal daags 180 mg 4 maal daags 240 mg 4 maal daags 360 mg 4 maal daags 500 mg 4 maal daags 740 mg 4 maal daags 1000 mg
Vóór de operatie, bij opname op de kinderafdeling, wordt de pijnstilling verzorgd door het personeel van de kinderafdeling. Hier hoeft u dus (thuis) niet voor te zorgen. Complicaties Complicaties zijn gelukkig zeldzaam, maar nooit uit te sluiten. Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er toch complicaties optreden in de vorm van een nabloeding. Uw kind kan nog donkerbruin (“koffiekleurig”) braaksel opgeven. Dit is oud bloed en niet ernstig. Braakt uw kind helder rood bloed dan moet u direct de huisarts waarschuwen. De huisarts zal contact opnemen met de KNOarts over wat verder te doen.
6
Patiëntenrechten De patiëntenrechten van de ouders en hun kind zijn vastgelegd in de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Voor informatie over patiëntenrechten en toestemming voor de medische behandelingen bij kinderen verwijzen wij u naar de folder “Patiëntenrechten ouders en kind” die u van ons heeft gekregen tijdens het eerste polibezoek aan de KNO-arts. Vragen Neemt u dan contact op met de poli KNO (0523) 276385 of met de kinderafdeling (0523) 276855
7
8