Keel-, neus- en oorheelkunde
Verwijderen van neus- en keelamandelen bij kinderen Behandelpoli, straat 8 Oproep opnameplanning volgt Datum en tijd onder voorbehoud, deze kunnen gewijzigd worden: Tijd: 07.30 uur
NB: U kunt zonder u te melden, plaatsnemen in wachtruimte 4 met uw ponsplaatje
1
Verwijderen van amandelen bij kinderen De amandelen zijn de grote knobbels die achter de neus en achterin de keel zitten. Zij spelen een belangrijke rol in het opvangen en onschadelijk maken van binnendringende ziekteverwekkers. Wanneer zij de hoeveelheid binnendringende ziekteverwekkers niet meer aan kunnen, raken de amandelen zelf ontstoken. Dit kan leiden tot een terugkerende verkoudheid, keelpijn of oorontsteking. Wanneer de amandelen niet goed functioneren kunnen ook andere klachten optreden, zoals slecht slapen, snurken, weinig eetlust of hangerig-heid. Uw kind heeft last van een of meer van deze klachten. In overleg met de specialist is daarom besloten de amandelen van uw kind weg te laten halen. Wanneer de amandelen verwijderd zijn, wordt hun taak door andere klieren overgenomen. In deze folder leest u hoe de behandeling verloopt. Er wordt gewerkt met een wachtlijst; het kan zijn dat uw kind door een andere kno-arts geopereerd wordt. Voorbereidingen thuis Om de ingreep zo goed mogelijk te laten verlopen, zult u een aantal dingen thuis moeten voorbereiden. Daarbij zijn de volgende zaken voor u van belang: • NUCHTER zijn. Belangrijk is dat uw kind voor de operatie nuchter is. De anesthesioloog heeft met u besproken hoe lang voor de ingreep uw kind niet mag eten en drinken. De belangrijkste reden van het nuchter zijn is, dat het risico op het verslikken (het krijgen van maaginhoud in de luchtwegen) zo klein mogelijk is. Voor alle kinderen vanaf 6 maanden geldt (tenzij anders afgesproken) dat voorgaand aan het tijdstip van opname mag: • tot 8 uur voor opname nog alles eten en drinken; • vanaf 8 uur tot 6 uur voor opname alleen licht verteerbaar eten, (dit betekent alleen beschuit of cracker met zoet beleg, geen kaas en vleeswaren); • vanaf 6 uur tot 2 uur voor opname 1á 2 bekers drinken, alleen helder vloeibaar drinken, dit is water, heldere vruchtensappen, ranja en 2
thee, (geen melkproducten en troebele vruchtensappen of frisdrank); • vanaf 2 uur voor opname mag niets gegeten of gedronken worden. • bij baby’s mag borstvoeding tot 4 uur voor opname en flesvoeding tot 6 uur voor opname gegeven worden. Geen tanden meer poetsen ‘s morgens; de kans is groot dat uw kind dan alsnog water binnen krijgt en dus niet meer nuchter is! • Pijnstilling Voor u van huis gaat is het van belang uw kind al vast een paracetamol zetpil te geven (moet een zetpil zijn i.v.m.het nuchter houden). Dosering 25mg per kilo lichaamsgewicht. Zetpillen zijn er van 60, 120, 240, 500 en 1000 mg. Gewicht
Dosering paracetamol
2,5 - 4,5 kg
1 zetpil van 60 mg
4,5 - 6 kg
1 zetpil van 120 mg
7 - 9 kg
180 mg: 1 zetpil van 120 mg + 1 van 60 mg.
9 - 13 kg
1 zetpil van 240 mg
14 - 19 kg
360 mg: 1 zetpil van 240 mg + 1 van 120 mg
20 - 29 kg
740 mg: 1 zetpil van 500 mg + 1 van 240 mg
30 kg en meer
1 zetpil van 1000 mg
Zorgt u ervoor dat u voldoende paracetamol in huis heeft ook voor na de operatie! (over pijnstilling na de operatie kunt u verderop in de folder lezen) • Medicijngebruik. Wanneer uw kind dagelijks medicijnen moet innemen, kunt u dit van tevoren overleggen met de behandelend arts. Deze kan dan beoordelen of uw kind de medicijnen op de dag van behandeling mag innemen. • Geen aspirine gebruiken. Twee weken voor de ingreep mag uw kind geen geneesmiddelen innemen, waarin de stof aspirine zit (Dolviran, 3
APC, Chefarine e.d.). Aspirine vergroot namelijk de kans op bloedingen tijdens en na de ingreep. • Gemakkelijke kleding. Doe uw kind makkelijk zittende kleren aan, wat bevuild mag worden (geen riem om of tuinbroek aan). Bij ziekte gaat de ingreep niet door De ingreep kan niet doorgaan bij ziekte of koorts van uw kind of als er in de directe omgeving infectieziekten voorkomen, zoals mazelen, kinkhoest, rode hond, bof of roodvonk. Ook wanneer uw kind ontstoken wondjes in het gezicht en/of op het lichaam heeft, is het beter de ingreep uit te stellen. Mocht de ingreep niet door kunnen gaan of twijfelt u, belt u ons dan, tel. 0591 - 69 14 10. Op de ochtend van de ingreep kunt u vanaf 7.30 uur de behandelpoli bellen, tel. 0591 - 69 13 18. Vervoer naar huis van te voren regelen Regelt u van tevoren het vervoer per auto terug naar huis. Wij raden u aan niet zelf te rijden. Tijdens het autorijden kan uw kind misselijk worden en nog wat bloed opgeven. Het is daarom handig een paar handdoeken bij de hand te hebben. Wat neemt u mee? • ponsplaatje en afsprakenkaartje • medicijnen die uw kind dagelijks inneemt • speelgoed (pop, knuffeldier en wat speelgoed voor in de wachtkamer) • schone kleding • eventueel een speen of fles voor na de ingreep
4
Hoe bereidt u uw kind voor Het is heel belangrijk dat u uw kind goed op de ingreep voorbereidt. Als u van tevoren duidelijk en eerlijk uitlegt wat er gaat gebeuren, zal uw kind de ingreep als minder akelig ervaren en sneller kunnen verwerken. U kunt vertellen dat hij/zij van de ingreep niets voelt. U moet wel vertellen dat na de uitwerking van de narcose de keel wat pijn zal doen en dat er wat bloed uit de neus kan komen. Peuters en kleuters kunt u beter niet te lang van te voren inlichten. Zij hebben vaak nog geen idee van tijd. Opname op de behandelpoli Op de dag van de ingreep komt u met uw kind op de afgesproken tijd bij de Behandelpoli. Alle kinderen worden geacht om 7.30 uur op de Behandelpoli aanwezig te zijn. De behandeling wordt uitgevoerd tussen 8.00 – 9.00 uur. Er zit een bepaalde volgorde in de behandeling. Houd daarom rekening met een wachttijd. Nadat u zich heeft gemeld heeft u een kort gesprekje met de verpleegkundige over eventuele bijzonderheden betreffende uw kind o.a. verkouden, hoesten, vol zitten en navragen of uw kind nuchter is. Daarna blijft u met uw kind in de wachtkamer. Meestal worden er op een ochtend een aantal kinderen na elkaar geholpen. Opname op de kinderafdeling Via de opnameplanning ontvangt u bericht waar en hoe laat u zich moet melden. Op de kinderafdeling moet u soms nog even wachten in de wachtkamer tot u opgehaald wordt door een verpleegkundige. De verpleegkundige zal uitleggen hoe het verloop is voor, tijdens en na de behandeling. Zij zal ook enkele vragen stellen omtrent de gezondheid van uw kind.
5
De ingreep zelf Eén van de ouders mag bij het kind blijven wanneer hij/zij onder narcose wordt gebracht. Als uw kind wakker wordt op de uitslaapkamer mag ook één van de ouders daar bij zijn. Let op: bent u zwanger dan bestaat er een kans dat u niet met uw kind mee naar binnen mag. Hoewel er geen bewijs is voor eventuele schadelijke gevolgen van blootstelling aan anesthesie kan het zijn dat de anesthesioloog u verzoekt buiten de behandelruimte te wachten. De dokter en de verpleegkundigen hebben een schort en een monddoek voor. In de behandelkamer neemt uw kind plaats in een hoge stoel, waarna er een band om de buik wordt gedaan. Deze band zorgt ervoor dat uw kind niet wegglijdt tijdens de narcose. Vervolgens moet uw kind in het narcosekapje blazen. Dit kapje ruikt een beetje vies (naar viltstiften). Na enkele ogenblikken valt uw kind dan in slaap. Soms draaien kinderen wat met de ogen of zwaaien met hun armen of benen. Als uw kind slaapt, wordt u verzocht de behandelkamer te verlaten. De verpleegkundige zal duidelijk aangeven wanneer u weg kunt gaan. Gaat u liever eerder weg, dan kan dat natuurlijk ook. Na de ingreep kunt u weer bij uw kind komen in de uitslaapkamer. In de belevingswereld van uw kind bent u dus vrijwel steeds aanwezig geweest. Het is belangrijk dit van tevoren te vertellen. De meeste kinderen huilen bij het wakker worden. Ook komt er vaak wat bloed uit de mond en de neus. In een enkel geval braakt een kind wat ingeslikt bloed. Dit is niet ernstig. Er is altijd een verpleegkundige in de uitslaapkamer aanwezig. Vanwege de rust en het optimale herstel van uw kind en van andere kinderen is het niet toegestaan dat ouders elkaar op de uitslaapkamer aflossen. Het is het beste uw kind in bed te laten liggen en niet op te tillen of op schoot te pakken.
6
Om ongeveer 11.00 uur komt de arts naar de uitslaapkamer om u te vertellen hoe de ingreep bij uw kind verlopen is en om te controleren of alles goed is. Daarvoor kijkt hij/zij nog even in de mond van uw kind. Als alles goed is, mag u uw kind aankleden en kunt u rond 11.15 uur weer naar huis. Slechts heel af en toe is er iets bijzonders waardoor het nodig kan zijn dat uw kind nog wat langer blijft. Weer thuis De dag van de ingreep moet uw kind binnen blijven en rust houden. De eerste dagen moet uw kind veel en regelmatig drinken. Dat is goed tegen de keelpijn en de eventuele koorts. Probeer uw kind grote slokken te laten drinken; kleine slokken zijn pijnlijker. Geef vooral geen snoepgoed of andere dingen waarop gezogen kan worden. Hoe u uw kind de eerste dagen verzorgt en wat het mag/moet eten en drinken, leest u in onderstaand schema. • De dag van de ingreep: binnen blijven en rust houden, veel drinken van uitsluitend koude vloeistoffen als water, karnemelk, yoghurt en limonade. Koude dranken verminderen de keelpijn. Ook waterijsjes zijn toegestaan. Geen rode dranken of ijsjes! • De tweede dag: binnen houden, drinken als op de eerste dag, daarnaast eventueel gladde papsoorten en lauwe thee. • De derde dag: mag in huis rondlopen. Menu uitbreiden met andere soorten pap, geprakte banaan, lauwe soep. • De vierde dag: puree, gemalen groente en vlees, brood zonder korsten, zachtgekookt ei. • De vijfde t/m de zevende dag: mag naar buiten. Bij erg warm weer niet in de zon komen omdat dan de kans op nabloeden groter is. Behalve harde dingen als brood met korst, appels en droge beschuit mag alles weer gegeten worden. • De achtste dag: mag weer naar school. Alles mag weer gegeten worden. 7
Na een verblijf in het ziekenhuis, hoe kort ook, kunnen bij uw kind reacties optreden, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Voorbeelden hiervan zijn eetproblemen, slaapstoornissen, bedplassen, lusteloosheid en angst om verlaten te worden. Een kind verwerkt een ziekenhuisopname op zijn manier door er over te praten, te spelen, te lezen en te tekenen. Dit verwerken vraagt tijd en uw kind heeft begrip en geduld nodig. Eenmaal thuis verdienen de volgende zaken ook uw aandacht • Koorts en oorpijn: het is heel gewoon dat de eerste twee dagen een temperatuurverhoging optreedt. Ook oorpijn is een normaal verschijnsel. Als de koorts langer aanhoudt, neemt u dan contact op met het ziekenhuis. • Pijnbestrijding: Voor een goede pijnstilling adviseren wij om uw kind de eerste 48 uur na de ingreep 3 maal daags (om de 8 acht uur) paracetamol te geven volgens onderstaande dosering(25 mg per kilo lichaamsgewicht). Gewicht
Dosering paracetamol
2,5 - 4,5 kg
1 zetpil van 60 mg
4,5 - 6 kg
1 zetpil van 120 mg
7 - 9 kg
180 mg: 1 zetpil van 120 mg + 1 van 60 mg.
9 - 13 kg
1 zetpil van 240 mg
14 - 19 kg
360 mg: 1 zetpil van 240 mg + 1 van 120 mg
20 - 29 kg
740 mg: 1 zetpil van 500 mg + 1 van 240 mg
30 kg en meer
1 zetpil van 1000 mg
• Geen aspirine: als uw kind pijn heeft, wilt u dan vooral geen geneesmiddelen geven waarin de stof aspirine zit (Sinaspril, Dolviran, APC, Chefarine e.d.). Aspirine vergroot namelijk de kans op bloeden. Tegen de keelpijn kan uw kind het beste veel en regelmatig (elk half uur) met grote slokken koud drinken.
8
Wanneer waarschuwen De dag van de ingreep komt er wel eens wat slijm vermengd met bloed uit de mond. Soms geeft uw kind ook wat zwart braaksel op. Dit is doorgeslikt bloed. Eerder schreven we ook al dat een lichte koorts en oorpijn de eerste twee dagen normaal zijn, maar: • als uw kind herhaaldelijk veel vers bloed spuugt of grote hoeveelheden zwart braaksel of bloedt uit de neus (vers bloed), neem dan direct contact op met de poli K.N.O.; tel. 0591 - 69 14 10. 's Avonds, 's nachts en in het weekend kunt u bellen met de afdeling spoedeisende hulp, tel. 0591 - 69 12 22 • als de koorts na twee dagen nog hoger is dan 38,5 graden Celsius, neem dan contact op met uw huisarts. Zwemmen Als alles voorspoedig verloopt mag uw kind twee weken na de ingreep weer zwemmen. Controle De eerstvolgende werkdag na de ingreep zullen de assistentes van de poli KNO contact met u opnemen om te vragen hoe het gaat en of er nog vragen van uw kant zijn (zorgt u ervoor dat u een telefoonnummer doorgeeft waar u die dag te bereiken bent, mits deze anders is als op het ponsplaatje vermeld staat). Tevens zal u gevraagd worden de pijnscore aan te geven op de afbeelding afgedrukt op pagina 11. Vragen? Bel dan de poli K.N.O. tel. 0591 - 69 14 10 tussen 8.30 - 16.00 uur. Of kijk op www.kno.nl
9
Recht op informatie en toestemming Elk kind heeft recht zo goed mogelijk geïnformeerd te worden over een behandeling of ingreep. Dit is vastgelegd in de WGBO (wet op de geneeskundige behandelovereenkomst). De rechten van een kind verschillen in dit opzicht niet van de rechten van een volwassene. Alleen wat betreft het geven van toestemming voor een behandeling ligt de zaak anders. In grote lijnen is het als volgt: • Kinderen tot 12 jaar Voor kinderen onder de twaalf jaar beslist de wettelijk vertegenwoordiger (meestal de ouders) over de behandeling. • Kinderen van twaalf tot zestien jaar Voor kinderen tussen twaalf en zestien geldt dat ouders en kind samen beslissen. Dat betekent dat er zowel ouders als kind met een behandeling moeten instemmen. • Kinderen vanaf zestien jaar Vanaf zestien jaar wordt een kind voor de WGBO als volwassene gezien en beslist hij of zij geheel zelf over een behandeling. De informatievoorziening is in eerste plaats gericht op de jongere zelf en wordt alleen aan de ouders of verzorgers gegeven als de jongere zelf hiermee instemt. Een behandeling mag nooit plaatsvinden zonder toestemming van de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger. Uitzonderingen zijn: acute situaties of situaties waarin gevaar voor het kind ontstaat als het niet behandeld wordt. Voor meer informatie kunt u onze brochure “Rechten en plichten” of de site www.kindenziekenhuis.nl (onderdeel “rechten”) of www.jadokterneedokter.nl raadplegen.
10
Pijnregistratie bij uw kind Bij kinderen die een operatieve ingreep hebben ondergaan wordt een “pijnscore” bijgehouden. Dit wordt gedaan met een pijnscore meting. Grotere kinderen kunnen hierbij d.m.v. een getal aangeven hoeveel pijn ze hebben. Voor de jongere kinderen is er een meetlatje met gezichtjes, van heel verdrietig tot blij. Afhankelijk van de uitkomst wordt bekeken of de voorgeschreven (standaard) pijnbestrijding voldoende is. Van 4 - 7 jaar
Vanaf 7 jaar
11
12
MA 214 10-12-v1 -. H
Boermarkeweg 60 7824 AA Emmen Postbus 30002 7800 RA Emmen Tel. 0591 69 19 11