Oehoewerkgroep Nederland Gejo Wassink
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Colofon © Stichting Oehoewerkgroep Nederland Tekst en samenstelling: Gejo Wassink Projectleiding: Gejo Wassink Europaweg 40a 7137 HN Lievelde 0544 467034
[email protected] http://www.oehoewerkgroep.nl
Fotografie Gejo Wassink Omslag: René Janssen
Beelden uit Google Earth.
Wijze van citeren: Wassink G.J., 2014. GPS-onderzoek aan de Oehoe in 2013/2014. Oehoewerkgroep Nederland, Lievelde 2014.
2
Oehoewerkgroep Nederland 2014
GPS-onderzoek aan de Oehoe in 2013 / 2014 Stichting Oehoewerkgroep Nederland.
Voorwoord In dit verslag worden de verrichtingen beschreven van in Nederland gezenderde jonge Oehoes in 2013. In verschillende tabellen en beschrijvingen worden ook de gegevens van voorgaande jaren nog eens gepresenteerd. Van der Hucht De Beukelaar S tichting
Het project werd mogelijk gemaakt door de samenwerking van verschillende organisaties. Het werd gefinancierd door Vogelbescherming Nederland, Van der Hucht De Beukelaar stichting en OWN zelf. De Oehoewerkgroep Nederland was de uitvoerende partij. Het ecologisch bureau Bionet werd ingehuurd voor het bestellen en aanbrengen van de zenders. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben toestemming verleend tot het verrichten van het onderzoek in hun terreinen. Gejo Wassink
3
Oehoewerkgroep Nederland 2014
inhoudsopgave 1 2 3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19 5 6 7 8
Inleiding …………………..…………………….…. Doelstelling …………………………………….….. Materiaal en methode …………………………….. Resultaten ……………………………………….…. Periode in het ouderlijke territorium ……………. Gelderland 2013 ………………………….………… Limburg 1; Encigroeve (Bubbo1)…………………… Limburg 2; (Bubbo2) ………………………………. Limburg 3; (Nlbbo1)……………………………….. Limburg 4; (Nlbbo2)……………………………….. Samenvatting/bespreking verblijf binnen het broedgebied ………………………………………. Dispersie …………………………………………… Limburg Nlbbo2 …………………………………… Gelderland 2013 ……………….. ……………….…. Enci Oehoe (Bubbo1) ……………………………… Kerkrade (Nlbbo1) ………………………………… Kerkrade (Bubbo2) ………………………………… Analyse/samenvatting dyspersie …………………... Vestiging in winterkwartier ……………………… Afgelegde afstanden ………………………………. Terreingebruik en habitatopnamen …………….. Terreingebruik ……………………….……………. Habitatopnames ……………………………..…….. Discussie/samenvatting ………………………….. Dankwoord ………………………………………. Literatuur…………………………………….……. Bijlage 1. Habitatopnames ……………………….
5 5 5 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10 11 12 14 16 17 18 22 25 25 27 53 57 57 58
4
Oehoewerkgroep Nederland 2014
1
Inleiding
In 2013 zijn voor het vijfde jaar Oehoes gevolgd middels GPS-techniek. In 2008 en 2009 was de Vogelwerkgroep ZuidoostAchterhoek de uitvoerende partij. Vanaf 2010 heeft De Oehoewerkgroep Nederland dit project op haar genomen. Er werden in 2013 vijf Oehoes gezenderd en gevolgd.
2
5.
Doelstell ing
De doelen zijn overgenomen uit het telemetrieplan van OWN.
6.
Hoofddoelen:
a. Informatie verkrijgen over de dagrustplaats en omgeving van jonge Oehoes tijdens de dispersie. b. Informatie verkrijgen over dispersie van Oehoes in Nederland. c. De Oehoe in een positief daglicht stellen door middel van publicatie (ook weblog). Uit deze doelstellingen leiden we volgende vraagstellingen af.: 1. In welk landschapstype en landschapselementen bevinden zich de jonge Oehoes overdag? 2. Hoe verloopt het proces van zelfstandig worden, wanneer verlaat een jonge Oehoe definitief het ouderlijke territorium. Is dit een geleidelijk proces of vliegt het dier plotseling vele kilometers weg? 3. Hoe verlopen de omzwervingen na het verlaten van het ouderlijk territorium. Trekken de uilen in een bepaalde richting weg, of is er sprake van grillige zwerfpatronen? 4. Waarom heeft de soort tot op heden nog geen nieuwe habitats buiten ZuidLimburg en Gelderland gekoloniseerd?
7.
8.
3
Speelt hierbij vroegtijdige sterfte door accumulatie van gifstoffen, of ander gevaar van de menselijke omgeving ( verkeer, rasters e.d.) een rol? Of is de sterfte binnen de huidige, kleine populatie dusdanig groot dat alle overlevende jonge Oehoes daarbinnen opengevallen plaatsen bezetten? Voor het beantwoorden van deze vraag is langdurig onderzoek met zenders een vereiste (waarbij ook doodsoorzaken bekend worden). Wanneer stoppen de omzwervingen (al dan niet tijdelijk) en blijven de jonge Oehoes in een vast gebied (voor zover dit binnen de onderzoeksperiode van een jaar kan worden vastgesteld)? Is er indicatie voor inprenting van de biotoop waarin de Oehoe geboren is? M et andere woorden: Kan een Oehoe die in een groeve geboren is zich langere tijd ophouden in het cultuurlandschap of een gewoon bos gebied, of wordt steeds weer een groeve opgezocht (ook tijdens de omzwervingen)? Wanneer is er sprake van een territorium (wanneer blijft de Oehoe voorgoed binnen een gebied met een straal van ongeveer 5 km., voor zover dit binnen de onderzoeksperiode van een jaar kan worden vastgesteld) en in welk gebied (groeve of bosgebied)? Welke voorstellen kunnen we doen ten aanzien van de inrichting van het landschap met het oog op de veiligheid voor Oehoes?
Materiaal en methode
1. Vangmethode en locaties: In de Achterhoek werd een jonge oehoe met de hand gevangen op 22 juni. In de Encigroeve was dat 18 juni. Op een tweede locatie in Limburg werd eveneens een jong met de hand gevangen op 24 juni. Op de derde locatie in Limburg werden twee mannelijke oehoes van hetzelfde nest gevangen toen ze al konden vlie5
Oehoewerkgroep Nederland 2014
2.
3.
4.
5.
6.
gen. De eerste data van deze uilen kwam binnen op 31 augustus en 5 september. Bevestigen zender: De GPS zenders worden als een rugzakje op de rug bevestigd. Aan de voorzijde van de zender wordt een teflonbandje met nylonkern (45 cm. lang) door het bevestigingsoog van de zender geregen. Het bandje wordt links en rechts om de hals naar de bovenzijde van het borstbeen getrokken, waar beide delen met een “breaking point” (katoendraad) aan elkaar verbonden worden. Vanaf dit punt gaan beide bandjes links en rechts van het lichaam onder de vleugels door en weer omhoog naar de achterzijde van de zender. Bij het vastmaken wordt rekening gehouden met nog enige groei van de jonge vogel. Het “breaking point” zorgt ervoor dat de zender na verloop van tijd van de vogel zal afvallen, afhankelijk van de hoeveelheid katoendraad kan ingeschat worden op welk moment dit gebeurt. Bij het aanbrengen wordt hulp ingeroepen van dezelfde expert die ook vorig jaar de zenders met goed gevolg heeft bevestigd (Bionet; René Janssen) Type zender: Dit jaar is een nieuw type zender gebruikt van het bedrijf Ecotone type crane-A uit Polen. De zender weegt 50 gram en heeft geen uitstekende antenne. De zenders geven de data door via het GSM -netwerk. Er zijn twee batterijen ingebouwd. Een basisbatterij en één die door zonnecellen kan worden opgeladen. Naar verwachting kunnen 1500 peilingen verricht worden. Peilmoment: Het moment van positiebepaling viel dit jaar gedurende de dag rond 16.00 uur Nederlandse tijd. Op deze manier werden dus de dagrustplaatsen in kaart gebracht. Voor een deel werd ook ‘s nachts een locatie bepaald. Precisie: De GPS-locaties die door deze zenders worden verkregen hebben volgens de leverancier een precisie van 20 meter. Oehoewerkgroep: Leden van de Stichting Oehoewerkgroep Nederland (OWN) zullen betrokken worden bij het
project. Om de 10 dagen zullen zij op de hoogte worden gehouden van de resultaten. Habitatonderzoek wordt door OWN uitgevoerd. 7. Subsidieverstrekkers: M iddels persberichten, lezingen en publicaties kunnen subsidieverstrekkers zich dankzij dit project profileren in geheel Nederland en West-Duitsland. 8. Via www.oehoewerkgroep.nl is het project toegankelijk voor iedereen, waarbij we de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om de rust van de Oehoes te garanderen. (vertraagde publicatie, en broedgebieden niet met naam noemen, behalve Winterswijk en de Encigroeve). 9. Habitatopnames: Bestuursleden van de Stichting Oehoewerkgroep Nederland zullen worden betrokken bij het project. En dan met name bij de habitatopnames van de plekken waar de gezenderde Oehoes zijn waargenomen. Habitatopnames worden gemaakt wanneer de uil zich langere tijd in eenzelfde omgeving ophoudt. Op de kaart zullen daar clusters van peilmomenten te zien zijn. We nemen aan dat dergelijke gebieden kennelijk belangrijk zijn voor de Oehoe. Binnen een cirkel met een straal van 500 m. vanaf een peilpunt (midden in een cluster) worden volgende landschapselementen in percentages beschreven: 1. Bos 2. Open-/ halfopen cultuurlandschap 3. Dorp/stad 4. Water van betekenis Bij de beschrijving van het bos worden volgende nuances aangegeven van maximaal 3 hoofdtypen bos: Houtsoorten Leeftijd: oud, middel oud of jong. Dichtheid: dicht, halfopen of open. Ondergroei: veel, weinig/verspreid, geen. Kaalkap: schatting in % van totale bosoppervlak. 6
Oehoewerkgroep Nederland 2014 En verder: 4.2 Hellingen: wel of geen sprake van hellingen in het landschap. Groeve: Is er binnen een straal van 500 m. een groeve aanwezig. En wat is de kortste afstand tot de dichtstbijzijnde groeve. Bij de beschrijving van het cultuurlandschap wordt onderscheid gemaakt in maximaal 3 hoofdtypen van grondgebruik (bijv. maïs ..%, hooiland ..% en grasland met beweiding …%). Bij dorp/stad wordt het % industriële bebouwing en woonwijken aangegeven. Om het landschap van een gebied met een cluster van waarnemingen in kaart te brengen, worden habitatopnames gemaakt van verschillende peilmomenten in het cluster, dusdanig dat met zo weinig mogelijk habitatopnames een zo groot mogelijk oppervlak in kaart wordt gebracht. (Dus zo weinig mogelijk overlapping van de opname cirkels). 10. Rapportage: De verslaglegging ligt in handen van de Stichting Oehoewerkgroep Nederland (G.J. Wassink) en wordt beschikbaar gesteld aan de subsidieverstrekkers en terreineigenaren. Deze rapportage kan de basis vormen voor het schrijven van artikelen. 11. Broedgebied: Hierbij gaat het om een cirkel met een straal van 200 meter, waarbij het nest als middelpunt is genomen
4
Resul taten
4.1 Periode in het ouderl ijke . territorium
Allereerst wordt het doen en laten van de Oehoes besproken binnen het broedgebied.
Gelderland 2013
Dit paar is op 17 februari begonnen met broeden (waarneming via webcambeelden van “Beleef de Lente”). Op 23 maart kwam het eerste ei uit. Op 22 april werden hier twee jongen geringd en op 17 april is gezien dat een jong uit beeld liep en het nesthol dus
Foto 1: Jonge Oehoe van bijna 5 weken oud in Overijssel (Gejo Wassink) voor het eerst even verliet (25 dg.). Op 4 mei werd het nest definitief verlaten (42 dg.), en keerden de jongen niet meer terug zoals voorheen. Op 8 juni zat het jong voor het eerst (net iets) verder dan 200 meter van het nest (77 dg.). Op 26 juli zat de uil overdag voor het eerst verder dan 500 meter van het nest (125 dg.). Tot en met 21 juli (120 dg.) sliep deze jonge Oehoe steeds in de broedgroeve of in bomen bovenop de groeverand. Op 22 juli sliep hij overdag voor het eerst op 160 meter afstand van de groeve in het achterliggende bos. In de periode 26 juli-7 augustus sliep de uil steeds in een bosje vlakbij de fabriek op zo’n 550 meter afstand van het nest. Op 8,9 en 10 augustus werd in de aanliggende groeve het muziekfestijn ‘Symfonia’ opgevoerd, en verhuisde de uil naar slaapplaatsen op zo’n 800 meter afstand van het nest. Na 10 dagen sliep de oehoe weer in het bosje bij de fabriek. Van 26 augustus – 12 september lagen 7
Oehoewerkgroep Nederland 2014 de slaapplaatsen in het ‘Heksenbos’ op 300500 meter van het nest. Opvallend was het feit dat er vaak (dagelijks) gewisseld werd van slaapplaats. Bij deze uitspraak is rekening gehouden met de afwijking van 20 meter. Wel zijn er enkele clusters van peilingen te zien. Kennelijk keerde de uil wel regelmatig terug naar bepaalde plekken, maar volgens de peilingen niet steeds in dezelfde boom. 4.3
Limburg 1; Encigroeve (BUBBO1)
Teruggerekend vanaf de ringdatum, op basis van de meetgegevens, lag het broedbegin op 2 maart. Op 18 juni kreeg deze vogel de zender om. Op 12 juli (96 dg.) zat het jong voor het eerst verder dan 200 meter van het nest (341 m.). Op 14 juli (98 dg.) werd de 500meterbarriere voor het eerst doorbroken (631 m.). Tot 12 juli (96 dg.) werd het jong steeds in de buurt van het nest gepeild. Op veel dagen werd er geen peiling verricht, mogelijk zat de uil toen steeds op het nest in de ingang van het gangenstelsel. Hierdoor kon de zender dan mogelijk geen positie bepalen. In de periode 12 juli-9 augustus werden er af en toe uitstapjes geconstateerd buiten de ‘oehoegroeve’. De uil sliep dan overdag in de westelijke wand van het groevedeel waar gewerkt wordt. Op 3 augustus (118 dg.) was dat op ruim 700 m. afstand van het nest. Van 9 augustus- 1 september werd er afwisselend geslapen op de bekende winterwand tegenover het nest en vlakbij het nest. Vanaf 3 september (149 dg.) was hij vaak te vinden in de buurt van de fabriek in de rand van de actieve groeve op ruim 600 meter van het nest.
4.4 Limburg 2 (BUBBO2)
Van deze derde gezenderde uil kwam op 26 juni (78 dg.) de eerste peiling binnen. Op 12 juli (94 dg.) werd hij voor het eerst verder dan 200 meter van het nest gelokaliseerd (282 m.). Helaas was dat zijn eerste noemenswaardige optreden en…..ook zijn laatste. Op 14 juli werd deze jonge Oehoe namelijk gevonden toen hij in het prikkeldraad was gevlogen. De uil is door Jurgen M ingels nog naar de vogelopvang gebracht waar hij werd behandeld. Helaas was er sprake van complicaties en heeft de uil het uiteindelijk niet overleefd. De zender is later ingezet bij een ander oehoejong dat na een tijd in de opvang bij Opglabbeek werd vrijgelaten bij Kerkrade.
Foto 2. Jurgen Mingels haalt de Oehoe uit het prikkeldraad (via Jurgen Mingels)
Foto 3. De behandeling mocht helaas niet baten. (René Janssen)
Het broedbegin van deze Oehoes is berekend op 24 februari. Er werd tijdens het ringen slechts 1 jong aangetroffen.
8
Oehoewerkgroep Nederland 2014
omschrijving
2008
2008
2009
G elderland
Limburg
Gelderland
2009
2009
DL/ Limburg Limburg
2010 Gelderland
2010
2011
2011
2013
2013
2013
DL/Limburg DL/Achterhoek Limburg
Gelderland
Encigroeve
Limburg J
leeftijd datum leeftijd datum leeftijd datum leeftij d datum leeftijd datum leeftijd datum leeftijd datum leeftijd datum leeftijd datum leeftijd datum leeftijd datum leeftijd broedbegin uitkomstdatum
15. Feb. 1 21.mrt
14. Feb. 1 20. Mrz
4. Mrz. 1 7.apr
23. Feb. 1 29. Mrz
16. Feb. 1 22. Mrz
20. Feb. 1 25. Mrz
4. Mrz. 1 07. Apr
eerste keer buitennest eerste keer buiten200m.
35 25.apr 67 27.mei
61 21.mei 55 1.jun 80 9.jun 124 9.aug
59 27.mei 62 30.mei
53 15.mei 72 3.j un
25 19.apr 66 30.mei
46 23.mei 56 2.jun
eerste keer buiten500m. 119 18.jul 118 17.jul 149 3.sep 130 6.aug 161 31.aug 106 10.jul einde signaal
7. Mrz. 1 10. Apr
16. Feb. 1 22. Mrz
136 24.aug
17.Feb. 1 23. Mrz
2013 Limburg NLBB02 Limburg NLBB01 2013
datum leeftijd
2. Mrz. 1 05. Apr
24. Feb. 1 30. Mrz
25 17. Apr 77 08. Jun
96 12. Jul
94
125 26. Jul
98 14. Jul
datum leeftijd datum
24. Feb. 1 30. Mrz
24. Feb. 1 30. Mrz
12. Jul
gemiddeld
4.5 Limburg 3 (N LBB01 ring 9509505)
leeftijd
spreiding
broedbegin
Het berekende broedbegin van dit broedsel kwam uit op 24 februari. Er waren 3 jongen waarvan twee mannetjes een zender om kregen. Deze uil werd pas eind augustus gevangen, de eerste peiling kwam binnen op 31 augustus (154 dg.). De uil zat toen al op een afstand van 583 meter. We weten dus niet wanneer de 200 en 500 meter werden overschreden. Alleen op 31 augustus zat de uil overigens zo ver van het nest, samen met zijn broer. Daarna sliep deze Oehoe overdag steeds op dezelfde plek op zo’n 250 meter afstand van het nest. Zijn broer sliep steeds elders. Helaas bleek later dat deze Oehoe de katoendraadjes van het breekpunt had doorgebeten. De zender is al na enkele dagen afgevallen en we hebben deze uil dus niet verder kunnen volgen. Deze zender is later ingezet op een ander oehoejong die na opvang in Opglabbeek samen met zijn nestgenootje werd vrijgelaten bij Kerkrade.
uitkomstdatum eerste keer buiten nest eerste keer buiten 200m. eerste keer buiten 500m.
45 25-61 79 56-124 127 98-161
datum spreiding 23.feb 14 feb-7 mrt 29.mrt 20 mrt-10 apr 11.mei 17 apr-1 jun 13.jun 17 mei -12 juli 2.aug 10 jul-3 sep
Tabel 1. Verblijf binnen het broedgebied; gemiddelden van alle jaren
De peiling kwam ruim 1 kilometer ten zuidwesten van de nestplaats. De uil zat in een houtwal midden in open, licht glooiend agrarisch gebied. Een dag later werd de Oehoe bijna 7 km. verderop gelokaliseerd net onder Oud Valkenburg.
4.7 S amenvatting/bespreking verblijf binnen het broedgebied
4.6 Limburg 4 N LBB02 (ring 9509506)
Het broedbegin is berekend op 24 februari. Deze Oehoe is enkele dagen later gevangen dan zijn broer. De eerste peiling kwam binnen op 5 september. Op 5, 6 en 7 september sliep hij in het bos op zo’n 650 meter ten Noorden van de broedplaats. Al op 8 september (161 dg.) heeft hij het geboortegebied verlaten.
Alleen van de Winterswijkse uil is bekend geworden dat deze het nest voor het eerst even verliet op een leeftijd van 25 dagen. Gemiddeld gebeurde dat bij acht uilen pas op een leeftijd van 45 dagen. De grote spreiding heeft te maken met de nestsituatie. In Limburg ging het om nestholen zonder loopmogelijkheden. Het is dan logisch dat de jongen langer in dergelijke holen blijven. In Winterswijk betrof het een broedrichel met aangrenzend vele loopmogelijkheden voor de jongen. 9
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Van 3 jonge Oehoes is bekend geworden wanneer ze in 2013 verder dan 200 meter van het nest kwamen. Dat was achtereenvolgens op leeftijden van 77, 94 en 96 dagen. In totaal is de 200-metergrens van 10 uilen bekend geworden. Ze overschreden die grens op een gemiddelde leeftijd van 79 dagen. Van twee jongen uit 2013 is bekend dat ze de 500-metergrens doorbraken op leeftijden van 98 en 125 dagen. In totaal werd dit bekend van negen Oehoes. De 500-metergrens werd doorbroken op een gemiddelde leeftijd van 127 dagen (tabel 1).
4.8 Dispersie In het navolgende wordt de dispersie beschreven van de verschillende uilen uit 2013. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven voor de uilen die daadwerkelijk het ouderlijke gebied hebben verlaten (2008 t/m 2013). 4.9
Limburg N LBB02
De dispersie van deze mannelijke Oehoe kan globaal worden verdeeld in 5 fasen. 1. Vertrek uit het ouderlijk territorium. 2. Eerste tussenstop gevolgd door verder reizen. 3. Tweede tussenstop gevolgd door verder reizen. 4. Derde tussenstop gevolgd door verder reizen 5. Vierde tussenstop gevolgd door verder reizen 6. Vijfde tussenstop gevolgd door verder reizen 7. Verblijf in winterkwartier. Per fase wordt ingegaan op details uit de betreffende periode.
1. Vertrek uit het ouderlijke territorium. (8 september; 1 dag reizen) In de nacht van 7 op 8 september is deze Limburgse Oehoe kennelijk vertrokken. Overdag werd hij ruim een kilometer van de broedplaats gepeild. 2. Eerste tussenstop (9-11 sept.; 3 dagen. Verder reizen: 4 dg.). Van 9 t/m 11 september hield de Oehoe al een tussenstop onder Valkenburg, bijna 6 km. van het nest. Na deze pauze van 3 dagen is hij weer teruggevlogen naar zijn geboortegebied. Alleen op 12 september is hij weer bij de geboortegroeve gepeild. Vanaf nu ging het in noordwestelijke richting. Op 13 september kwam de peiling ruim 10 km. verderop bij Geleen. Op 14 september sliep hij ruim 8 km. verderop bij M aasmechelen en op 15 september weer ruim 4 km. noordwestelijker bij Opglabbeek.
2. Tweede tussen stop ( 15-22 sept. ; 8 dagen. Verder reizen 11 dagen ). Van 15 t/m 22 september sliep de Oehoe meestal in de rand van een uitgestrekt loofbos met voornamelijk beuken. Dit ruim 26 ha. grote bos gebied bevond zich tussen de plaatjes Dorne en Achter-den-Houw ten oosten van Opglabbeek; temidden van een fraai half-open cultuurlandschap. Op 23 september zat deze Oehoe plotseling weer 7 km. westwaarts in een groot bosgebied ten Noorden van het industrieterrein bij Opglabbeek. Op 24 september zat de uil bij Beringen, ruim 20 km. verderop. Hij sliep in een bosrand grenzend aan een terril (slakkenberg). Op 25 september slaapt hij dan bijna 5 km. verderop in een heel klein bosje temidden van het stedelijk gebied van Ham. Na 3 dagen vliegen in westelijke richting wordt een zuidelijke koers ingezet. Via Nonnekerkhof, Vorsen en Couthuin, komt hij op 30 september aan bij Gesves. De zui10
Oehoewerkgroep Nederland 2014 delijke trekbeweging verandert nu na 5 dagen vliegen in een westelijke richting. Op 2 en 3 oktober is de Oehoe gepeild net ten Zuiden van Charlerois. Van hier is het nog maar 18 kilometer tot de Franse grens.
3. Derde tu ssenstop (3-13 okt; 10 dg. Verder reizen 2 dg.). Van 3 tot 13oktober houdt de uil een pauze net ten Zuiden van Charlerois. In een gebied van globaal 10 km2 slaapt de uil steeds op wisselende plekken die veelal tussen de 1 en 3 km. van elkaar verwijderd waren. Dit gebied heeft alle ingredienten van een oehoeterritorium zoals wij dat ons voorstellen; enkele groeves, zeer steile stenige hellingen, een terril, bos en half-open cultuurlandschap. Desondanks verlaat de uil dit gebied en slaapt op 13 oktober zo’n 10 km. westelijk bij Leernes. Op 14 oktober is hij weer ruim 2 kilometer zuidwestelijk gevlogen en komt aan bij Calvaire. Vijfde tussenstop (territorium?)+ einde signaal. 4.10 Gelderland 2013
1. Vertrek uit het ouderlijke territorium (17 t/m 22 september, 6 dagen reizen). Op 17 september zit de Winterswijkse Oehoe op bijna een kilometer van de groeve. Op 18 september is hij bijna 2 km. verder gevlogen richting Duitse grens. Zes dagen lang volgt hij de Duitse grens met dagelijkse afstanden van 2-7 km. 2. Eerste tussenstop (22 sept t/m 24 sept.; 3 reizen; 6 dagen)
dagen. Verder
Van 22 t/m 24 september houdt de uil een korte pauze ten noordoosten en noorden van Groenlo, vlakbij een industrieterrein. Daarna vliegt hij voornamelijk in noordwestelijke richtingen via Brinkmanshoek, Lintvelde, Borculo en Lochem naar Vorden.
Dagelijks worden afstanden gevlogen van 2 tot ruim 12 kilometer. 3. Tweede tussenstop (30 sept.- 7 okt; 7 dagen. Verder reizen 2 dagen) Vanaf 30 september slaapt deze uil in een groot bosgebied tussen Lochem en Vorden. Tussen verschillende bosgebieden van elk ruim 100 ha. vinden we een fraai stukje half open cultuurlandschap met bosjes, houtwallen en verschillende boerderijen. Op 7 oktober is de pauze voorbij en slaapt de Oehoe 13 km. westelijk bij Zutphen. Vandaar gaat het 8 km. Noordoostelijk en komt de plaats Gorssel in zicht. Op 9 oktober vliegt de uil dan weer zuidelijk en komt 18 kilometer verderop bij Doetinchem terecht. Ook op 10 oktober slaapt hij daar nog en lijkt er een nieuwe pauze te worden gehouden. De volgende dag komt de peiling echter van 9 km. verderop bij Zelhem. 4. Derde tussenstop=winterkwartier (9 okt-14 dec.; 66dg. Verder reizen 17 dg.) Vanaf 9 oktober breekt er daadwerkelijk een nieuwe pauze aan. De vogel slaapt nu dagelijks in een groot bosgebied ten Noorden van Langerak (Bij Doetinchem). De dagelijkse afstanden tussen de wisselende roestplaatsen bevinden zich steeds tussen de 40 en 600 meter van elkaar. Op 22 oktober lijkt de pauze voorbij, omdat de Oehoe dan ruim 6 km. verderop slaapt bij Doetinchem onder de wijk Oosseld in een bosgebied. De dag daarna, 23 oktober, zit hij bijna 3 km. verder in de buurt van kasteel Slangenburg. M aar op 24 oktober is hij dan ruim 8 km. teruggevlogen en wordt toch weer gepeild bij Langerak in het bekende gebied. De meeste peilingen kwamen uit de bosranden rondom een ven ten noordoosten van Langerak. M aar regelmatig werden uitstapjes gemaakt. Zo sliep hij overdag in de periode 26 t/m 29 oktober zo’n 4 km. westelijk bij Laag-Keppel, om vervolgens weer terug te keren naar het ven bij Langerak. Van 4 t/m 10 november slaapt de Oehoe in het bos net ten noordwesten van het ziekenhuis van Doetinchem. Daarna weer 3 dagen 11
Oehoewerkgroep Nederland 2014 bij Langerak. Op 14 november komt de peiling ruim 2,5 km. noordwestelijk en zit de uil bij Hummelo. Op 15 november is hij dan weer ruim 4 km. zuidoostelijk gevlogen en zit weer in het gebied bij het ziekenhuis van Doetinchem. Op 16,17 en 18 november wordt weer gebruik gemaakt van het gebied bij Langerak om vervolgens weer een nacht bij het ziekenhuis te slapen. Op 20 november is hij dan bijna 6,5 km. noordwestelijk gevlogen en wordt gepeild bij Hoog Keppel, waar hij 2 dagen verblijft. Op 22 november vliegt hij dan doodleuk weer ruim 6 km. terug en sliep weer bij het ziekenhuis. Een erg beweeglijke Oehoe die voortdurend zijn slaapplek wisselt. Er zijn wel 3 kerngebieden waar hij veel slaapt, maar 2 dagen slapen op dezelfde plek is er voor deze uil niet bij. Ook in de laatste week van november wisselt de Oehoe voortdurend zijn dagrustplaats. M eestal ging het om onderlinge afstanden van zo’n 1-3 km. Op 27 november zat deze vrouwelijke uil echter plotseling op ruim 11 km. afstand in het Montferland bij Beek. In twee dagen tijd vloog zij terug naar het gebied bij Langerak. In de eerste helft van december speelt alles zich af bij Langerak en Doetinchem. Hier wisselt ze weer dagelijks de rustplek; dan weer bij Hummelo, dan weer bij het ziekenhuis van Doetinchem of Langerak. Op 14 december heeft de uil het winterterritorium verlaten en duikt ruim 13 kilometer noordoostelijk bij Vorden op. Dit is vlakbij de plek waar de vogel begin oktober een pauze van ongeveer een week hield. M et sprongen van 7-14 kilometer per dag vliegt zij vervolgens via Zwiep en Neede naar Haaksbergen. Op 18 december slaapt deze Oehoe dan op Duits grondgebied bij Epe. Op 19 december rustte de uil maar liefst 31 kilometer verderop Duitsland in bij Laer. Dan maakt de Oehoe plotseling rechtsomkeert, en vliegt nagenoeg via dezelfde route terug naar Nederland. Op 23 december sliep de uil namelijk bij Tubbergen na in de nacht hiervoor ruim 30 kilometer te hebben overbrugd. 5. Vierde tussenstop (30 dec. – 3 jan.; 4 dagen. Verder reizen 11 dagen.).
Van 24 t/m 29 december reist de in Winterswijk geboren Oehoe verder via Ootmarsum, Lage (Duitsland), Emlichheim (Duitsland) en Elim (Nederland) naar Tubbergen. Van 30 december t/m 2 januari wordt dan een pauze gehouden. De uil slaapt in het bosgebied bij het Hondenven tussen Tubbergen en Harbrinkhoek. Tijdens deze 16 dagen durende reis (na het verlaten van het winterterritorium) werden dagelijks afstanden van zo’n 1 t/m 31 kilometer afgelegd. M aar deze pauze duurt niet lang, op 3 januari zit de uil ruim 19 kilometer verderop bij Oldenzaal. Ook op 4 januari zit zij daar nog in een villapark gelegen in het bosgebied bij de waterplas “Het Hulsbeek”. De Winterswijkse Oehoe wordt in de periode 5 t/m 13 januari enorm reislustig. Op 4 dagen binnen deze periode verplaatst zij haar slaapplaats zo’n ruim 20 kilometer. M aar er werd ook een keer 32 en zelfs bijna 70 kilometer op 1 dag gevlogen. Overigens speelt alles zich nu af in Duitsland. Van Oldenzaal gaat het in sneltreinvaart via Gronau, Schoppingen, Havixbeck en Senden naar Sauerland. Op 9 januari is de Oehoe aangekomen in Sauerland bij de stad Werne. Via Bohnen vliegt zij dan echt het heuvelland binnen. M aar tegen alle verwachtingen in maakt zij op 12 januari bij Garbeck rechtsomkeert en vliegt in 1 nacht 70 kilometer naar het noordwesten. Hierbij gaat het dwars door (of over) het Ruhrgebied. Op 13 januari is ze dan aangekomen bij de Duitse stad Dorsten op 4 kilometer afstand van een bezet oehoeterritorium. 6. Vijfde tussenstop + einde signaal. Op 14,15,16, 17 en 18 januari wordt er dan een pauze gehouden in een groot bosgebied ten noordwesten van Schermbeck. In de nacht van 14 januari komt er een peiling vanaf de locatie waar afgelopen jaar een oehoepaar 3 jongen groot bracht. De Oehoe is dus aangekomen in ons eigen onderzoeksgebied waar regelmatig verspreid Oehoes voorkomen. Helaas ontvingen we na 18 januari geen signalen meer. De plaatselijke boswachter meldde dat er op verschillende plekken in 12
Oehoewerkgroep Nederland 2014 het ruim 1400 ha. grote bos gebied Oehoes werden gehoord. Groot kans dat onze Oehoe hier dus een partner is tegengekomen. M aar bewijzen kunnen we dat dus niet meer. 4.11 Enci Oehoe (BUBBO1)
De dispersie van deze mannelijke uil kan globaal worden verdeeld in 5 fasen. 1. Vertrek uit het ouderlijk territorium. 2. Eerste tussenstop gevolgd door verder reizen. 3. Tweede tussenstop gevolgd door verder reizen. 4. Derde tussenstop gevolgd door verder reizen 5. Verblijf in winterkwartier. 1. Vertrek uit het ouderlijke territorium (17 okt t/m 23 okt , 7 dagen reizen). De Enci-oehoe vertrekt pas op 17 oktober. Dit is een maand later dan de andere gevolgde Oehoes. Op 17 oktober zit hij plotseling aan de rand van een volkstuinencomplex tussen De Heeg en Gronsveld op 3 km. van het nest. Op 18 oktober is hij 14 km. verder zuidoostwaarts gevlogen en slaapt ten zuiden van Gulphen. Duidelijk blijft de zuidoostelijke trekbeweging in stand, want op 19 oktober is hij alweer ruim 12 km. verder gevlogen en zat vlakbij het drielandenpunt. Ook op 20 oktober is hij ruim 15 km. zuidoostelijk gevlogen en slaapt bij de Duitse plaats Rott in een gigantisch groot bosgebied van ruim 9000 ha. Op 21 en 22 oktober trekt hij achtereenvolgens nog 16 en 8 km. verder. 2. eerste tussenstop (24 t/m 31 okt.; 8 dagen. Verder reizen 1 dag). Na een dag zonder peiling houdt de uil dan zijn eerste pauze van 24 t/m 31 oktober bij de plaatsen Eilendorf en Verlautenheide; pal ten noordoosten tegen de stad Aachen.
3. tweede tussenstop (1 t/m 2 november; 2 dagen. Verder reizen 1 dag). Op 1 november duikt hij plotseling 10 km. zuidwestelijk op helemaal ten zuiden van de stad Aachen. Kennelijk is hij ’s nachts dwars over het stedelijk gebied gevlogen. Op deze plek slaapt hij 2 dagen om vervolgens op 3 november weer ten Noorden van Aachen te slapen. Opnieuw is hij dus over de stad gevlogen. Bij de plaats Kohlscheid houdt hij dan een nieuwe pauze. 4. derde tussenstop 4 t/m 14 dec.=winterkwartier. Einde signaal. Vanaf 4 november slaapt de Oehoe meestal in een prachtig gemengd bos met oude loofbomen en behoorlijk steile boshellingen. In de nacht jaagt hij in de omgeving en wordt bijvoorbeeld verschillende keren om middernacht bij een waterzuiveringinstallatie gepeild zo’n kleine kilometer zuidelijk van het slaapbos. Het gebied waar de uil zijn winterstop houdt is een 8 km2 groot halfopen cultuurlandschap, ingeklemd tussen stedelijk gebied van Kohlscheid, Wurselen, Haaren en Laurensberg; allemaal plaatsen pal ten noorden van Aachen. Het actieve gebied dat hij hier gebruikt is slechts 1,5 km² groot. M eestal slaapt deze Oehoe in het hellingbos ten zuiden van Kohlscheid, maar af en toe ruim 700 meter zuidelijker in een gemengd bos bij Berensberg. Eind november lijkt de uil een zeer vaste slaapplaats te hebben in het hellingbos bij Kohlscheid. Van 24 t/m 2 december zijn er nauwelijks verplaatsingen en zijn de geconstateerde afstanden eerder toe te schrijven aan de standaard afwijking van de zenders (De firma geeft een onnauwkeurigheid aan van zo’n 20 meter). In de nacht komen de peilingen voornamelijk uit het halfopen cultuurlandschap ruim 1 km. zuidelijk van het slaapbos. Op 3 december sliep de Oehoe plotseling ruim 9 kilometer zuidoostelijk bij Eilendorf. Eind oktober verbleef hij ook al eens een week in dit gebied. Dit keer bleef hij hier 3 dagen en vloog toen weer terug naar het ver13
Oehoewerkgroep Nederland 2014 trouwde winterkwartier bij Kohlscheid. Op 12 december zit deze Oehoe dan 10 kilometer zuidwestelijk. De vogel is kennelijk dwars over Aachen gevlogen. Op 19 oktober en 2 en 3 november was hij ook al eens in dit gebied. Op 13 en 14 december is deze Oehoe echter alweer teruggevlogen over Aachen heen. Hij slaapt dan weer op het oude vertrouwde plekje bij Kohlscheid in het hellingbos. Helaas zwijgt de zender hierna in alle talen. Het winterwkwartier hebben we wel goed in kaart kunnen brengen. Het actiegebied bij Kohlscheid was slechts 1,5 km² groot. M aar we hebben dus gezien dat hij af en toe over Aachen vloog om 1-8 dagen zuidwestelijk of zuidoostelijk van Aachen te verblijven.
Op 11 oktober werden beide Oehoes weer vrijgelaten ten noorden van Kerkrade. Deze Oehoe was waarschijnlijk een vrouw. 1. Rondzwerven op de plek van vrijlating. Op 11,12 en 13 oktober sliep de uil in een loofbos met onderlinge afstanden van 40100 meter. Dit was vlakbij de plek van vrijlating. 2. Eerste tussenstop (14 en 15 okt.; 2 dagen. Verder reizen 2 dg.). Op 14 oktober kwam de peiling 800 meter oostelijk vanuit een grote zandgroeve net op Duits gebied. Ook op 15 oktober was de Oehoe daar nog. Op 16 oktober is hij dan verder gevlogen en wordt 1,7 km. noordoostelijk gepeild bij Ubach-Palenberg. Op 17 oktober slaapt hij anderhalve kilometer zuidoostelijk bij de plaats Herbach. 3. Tweede tussenstop (17 – 23 okt; 7dg. Verder reizen 5 dg.)
Foto 4. Jonge Oehoes in een nestkist (Gejo Wassink). 4.12
Kerkrade (NLBBO1)
Deze zender zat in eerste instantie op de rug van een jong dat we oostelijk van M aastricht hadden gevangen. M aar die Oehoe beet de katoendraadjes van het breekpunt door en dus viel de zender af. De zender werd hergebruikt bij dit ‘ nieuwe’ jong. Deze Oehoe is afkomstig van een nest in oostelijk Limburg. Er waren 5 jongen waarvan 2 het hebben overleefd. M aar omdat 1 ouder dood werd gevonden en de ander niet meer kwam voeren, zijn de twee jonge Oehoes verzorgd in de vogelopvang bij Opglabbeek in België.
Bij Herbach lijkt hij opnieuw een pauze te houden na 2 dagen vliegen. Op 17 en 18 oktober slaapt hij daar namelijk op locaties 466 m. van elkaar verwijderd. Op 19 en 20 oktober slaapt hij bij en waarschijnlijk ook op een industriegebouw in UbbachPalenberg. In de nacht jaagt het dier in het open cultuurlandschap tussen Herbach en Ubach-Palenberg. Dit is pal naast een grote zandgroeve. Op 21 en 22 oktober slaapt hij ruim 2 km. zuidelijker bij Plitschard. Daarna vliegt hij naar het noorden. In 4 dagen tijd, waarbij steeds ruim 2 km. werd afgelegd, komt hij aan bij de plaats Grotenrath. 4. derde tussenstop (27 okt. t/m 21 feb.; 118 dagen. Verder vliegen 20 dagen). Vanaf 27 oktober houdt hij hier een pauze. Voortdurend slaapt hij in alleenstaande loofbomen, of kleine groepjes bomen die aan de rand van het dorp Grotenrath staan.
14
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Van 3 t/m 9 november komen de peilingen ook vaak uit de Tevernerheide pal noordelijk van de Nederlandse plaats Abdissenbosch. Van 10 t/m 15 november lijkt de Oehoe een vaste slaapplaats te hebben in verspreid staande loofbomen aan de rand van het dorp. De onderlinge afstanden van rond de 20 meter kunnen te maken hebben met de standaard afwijking van de zender. Het is mogelijk dat de uil steeds op exact dezelfde plek sliep. Van 18 t/m 27 november slaapt de uil op wisselende plekken zo’n 1 km. noordwestelijk in het bos gebied pal ten zuiden van het vliegveld bij Neuteveren. Op 21 november zat hij weer bijna 2 km. zuidoostelijk in Grotenrath en de dag daarna weer bij Neuteveren. Vanaf 28 november schuift het actiegebied op naar het westen. Op 30 november en 1 en 2 december slaapt deze Oehoe zelfs op Nederlands grondgebied bij Brunssum. Op 3 en 4 december is hij dan weer teruggevlogen naar de Tevernerheide net op Duits grondgebied. Vanaf 5 december slaapt deze Oehoe weer bij de stad Grotenrath. Hier zijn globaal 2 slaapplaatsen te herkennen. Soms wordt enkele dagen achter elkaar op dezelfde plek gerust. Tot en met 22 december zijn de onderlinge afstanden tussen de rustplaatsen 7-281 meter. In de periode 15-23 december gebruikt de Oehoe dezelfde slaapplek. Tot nu toe zat hij maximaal 5 dagen achter elkaar op eenzelfde rustplek. Op 24,25 en 26 december wisselt deze Oehoe zijn roestplaatsen weer tussen achtereenvolgens Ubach Palemberg, Windhausen en Scherpenseel.Daarna vliegt hij 3,5 kilometer in de richting van de Nederlandse grens en blijft 2 dagen in de randbossen van de Tevernerheide. Op 29 en 30 december slaapt zij dan 2 dagen op Nederlands grondgebied bij de groeve van Abdissenbosch. M aar daarna slaapt ze weer 3 dagen in de randbossen van de Tevernerheide aan de Duitse kant van de grens. Daar waar de andere twee Oehoes die we nog volgen hun winterkwartier verlaten hebben, lijkt deze Oehoe te blijven.
Tot en met 10 januari wordt er steeds van slaapplek gewisseld in de randbossen van de Tevernerheide onder de stad Neuteveren. Op 11,12 en 13 januari liggen de slaapplaatsen wat westelijker, duidelijk in het gebied ‘Tevernerheide’. Op 15 januari houdt de uil het hier weer voor gezien en slaapt 4 kilometer oostelijk bij en in Windhausen. Ook op 17 en18 januari komt de peiling nog uit Windhausen. In de rest van januari slaapt deze Oehoe steeds afwisselend en enkele dagen achter elkaar bij Ubach Palenberg, Windhausen en in de rand van de Teverner Heide. Deze slaapplaatsen liggen steeds zo’n 1 a 3 kilometer verwijderd van elkaar. In de eerste week van februari komen de peilingen 4 dagen achter elkaar uit de rand van Grotenrath en uit de rand van de Teverner Heide. Op 7 en 8 februari slaapt de vogel vlak bij en op het vliegveld bij Neuteveren (Geilenkirchen). Omdat er nog niet echt broedbiotopen bezocht worden, hebben we nog geen aanwijzing dat er hier een territorium is gevestigd. Tot en met 21 februari blijft de uil in dit winterkwartier tussen UbachPalenberg en de Tevernerheide. In totaal verbleef ze hier 118 dagen. Van 22 feb. t/m 13 maart trok de Oehoe toen verder en heeft het centrum van het wintergebied verlaten. De peilingen komen dan uit gebieden ten noorden en westen van Schinveld. Af en toe zat de uil 2 dagen in hetzelfde bosje, maar echte pauze werd er niet gehouden. Op 14 en 15 maart sliep ze als vanouds weer op een slaapplaats bij Grotenrath. Van 16 t/m 19 maart lagen de slaapplaatsen vlak bij de grote zandgroeve ten oosten van Rimburg op Duits gebied. Hierna ging het met grotere sprongen weg van het bekende wintergebied. Op 20 maart zat ze ruim 8 kilometer zuidoostelijk bij Alsdorf. En de volgende dag ruim 11 kilometer zuidoostelijk bij Stolberg. Op 22 maart is ze dan 10 kilometer zuidwestelijk gevlogen en zit bij Walheim. Daar zijn ook enkele groeves aanwezig. Toch vliegt de oehoe nog even door. Er is een korte pauze van 2 dagen bij Sief/Berg, maar dit mag eigenlijk geen naam hebben. Tot en met 1 april zwerft de vogel dan met 15
Oehoewerkgroep Nederland 2014 een boog terug richting Walheim. Op 2 en 3 april houdt het dier dan pauze in een steengroeve bij Waldheim.
4.13
Kerkrade (BUBBO2)
Deze mannelijke Oehoe werd samen met zijn zusje (NLBBO1) vrijgelaten bij Kerkrade op 11 oktober. Deze zender zat eerst op een andere jonge Oehoe die in het prikkeldraad was gevlogen en later is geeuthanaseert in de vogelopvang.
1. Rondzwerven op de plek van vrijlating. Op 11,12 en 13 oktober zat ook deze Oehoe nog vlak bij de plek van vrijlating. Op 14 oktober is hij vertrokken en zit dan ruim anderhalve kilometer zuidwestelijk bij Eygelshoven. Op 15 oktober slaapt hij dan bijna 2 km. zuidoostelijk vlakbij de Duitse grens. 2. Eerste tussenstop (16 - 18 okt.; 3 dagen. Verder reizen 3 dg.). Op 16,17 en 18 oktober slaapt hij zo’n 500 m. zuidwestelijk en lijkt een pauze te houden ten noorden van Vink en Haamrade. Vanaf 19 oktober reist hij 3 dagen verder via M erkstein en Ubach-Palenberg naar de Duitse stad Baesweiler. 3. Tweede tussenstop=winterkwartier (21 okt. t/m 8 feb.) Vanaf 21 oktober slaapt hij meestal in het noordelijke deel van de stad Baesweiler. Veelal in de achtertuinen van woningen in wat grotere bomen. M aar een enkele keer waarschijnlijk ook op een gebouw. Vanaf 31 oktober verplaatst het centrum van de slaapplaatsen zich van het noorden naar het zuiden van de stad Baesweiler. Veel peilingen komen nu van dezelfde plek vanuit verspreid staande loofbomen aan de rand van het dorp. Op 10 november slaapt de uil plotseling zo’n 2,5 km. zuidwestelijk bij
Alsdorf. M aar een dag later zit hij toch weer op de vertrouwde plek ten zuiden van Baesweiler. Ook op 14 november is een uitstapje gemaakt van ruim 1 km. naar Neuweiler. M aar ook nu slaapt de uil een dag later weer op de bekende plek bij Baesweiler. Ook in de periode van 16 – 23 november wordt voortdurend van slaaplocatie gewisseld tussen Baesweiler en Neuweiler met steeds een ruime kilometer tussen de dagrustplaatsen. Op 25 november slaapt de uil weer een keer in het noordelijke deel van de stad Baesweiler, een deel van het winterterritorium waar hij sinds 30 oktober niet meer was geweest. De dag daarna sliep hij al weer in het uiterste zuiden van de stad. Tot 28 november wisselt de uil wel steeds van slaapplek, maar slaapt regelmatig in hetzelfde groepje bomen in de periferie van het zuidelijke stadsdeel. Begin december verplaatst hij zich een kilometer zuidoostelijk en slaapt eveneens in verspreid staande loofbomen. Dit keer bij het plaatsje Bettendorf. Vanaf 5 december rust de uil weer in en bij de stad Baesweiler. We zien een hoofdslaapplaats aan de rand van het zuidelijke deel van Baesweiler, waarbij de uil af en toe uitstapjes maakt van ruim 2 kilometer. Globaal slaapt de Oehoe in het zuidelijke deel van Baesweiler in de periode 5 t/m 14 december. Op 11 december heeft hij wel een uitstapje gemaakt van bijna 3 kilometer naar de mijnterril ten noordwesten van de stad. Hier zat hij ook eind oktober al 3 dagen. Vanaf 15 december wisselt hij weer voortdurend tussen de slaapplaatsen bij Bettendorf, Baesweiler en Siersdorf. De onderlinge afstanden tussen deze rustgebieden zijn zo’n 1-2,5 km. In de tweede helft van december bleef de Oehoe dezelfde slaapplaatsen afwisselend gebruiken. Hij sliep maximaal 4 dagen op dezelfde locatie. Op 30 december lijkt deze vogel zijn winterkwartier te hebben verlaten (maar zal later terugkeren) en slaapt ruim 5 kilometer verderop bij Puffendorf, niet ver van een grote slakkenberg. Hier blijft hij 2 dagen en vliegt dan 6 kilometer verder naar Aldenhoven 16
Oehoewerkgroep Nederland 2014 waar hij ook 2 dagen slaapt in bomen naast een zandgroeve. Op 3 januari is hij dan weer ruim 5 kilometer verder noordelijk gevlogen. Er wordt dan geslapen bij Welz in een beekbegeleidend bos dat als een groene slang door het verder zeer open cultuurlandschap kronkelt. In de periode 3 t/m 10 januari slaapt de uil in een beekbegeleidend bos ten oosten van Welz en Ederen. De onderlinge afstanden tussen de wisselende slaapplaatsen liggen tussen de 100 en 800 meter. Op 11 januari is de Oehoe teruggekeerd naar een vertrouwde slaapplek ten zuiden van Baesweiler. Ook op 12 januari zit hij nog ten noorden van Alsdorf, maar daarna vliegt hij zuidelijker. Op 13 januari komt de peiling zuidelijk van Alsdorf en op 14,15 en 16 januari zit hij zo’n 5 kilometer zuidwestelijk in en bij de stad Wurselen. In het laatste deel van januari vliegt de uil via Bettendorf weer naar Baesweiler. Van 21 t/m 26 januari slaapt hij waarschijnlijk in dezelfde boom bij Baesweiler. Eind januari en begin februari wordt afwisselend gebruik gemaakt van bekende slaapplekken bij Bettendorf en Baesweiler. De Oehoe lijkt geen specifieke broedbiotopen te bezoeken. Van een gevestigd territorium kunnen we dan ook nog niet spreken. 4. wegtrekken uit winterkwartier (9 t/m 13 feb.; 5 dagen). Op 9 februari is de uil dan plotseling ruim 10 kilometer naar het noordwesten gevlogen. Hij slaapt in de buurt van het verblijf van de Australische Kangoeroes in het park M ondo Verde onder Landgraaf. Dit is een hellingbos waarin verschillende typen tuinen zijn aangelegd. Op 10 februari is hij weer bijna 10 kilometer verder gevlogen en slaapt in een spar midden in een woonwijk onder Hoensbroek (Schuureik). De nachtelijke peiling kwam uit de Sigranogroeve bij Heerlen. De noordwestelijke koers wordt aangehouden en op 11 februari slaapt de uil aan de rand van het dorpje Thull bij Schinnen. Op 12 februari ligt de slaapplaats in een hellingbosje onder M unstergeleen.
5. Verder reizen en definitieve vestiging? (vanaf 13 februari). Vanaf 13 februari blijft deze Oehoe dan in een hellingbos bij Dikkenberg. In de nachtelijke uurtjes zit hij voortdurend in de oostelijke hoek van dit bosgebied. Tot en met 19 februari wordt de uil in deze omgeving gelokaliseerd. Op 20 en 21 februari zit ze dan 7 kilometer noordwestelijk in een bosje tussen Lindenheuvel en Urmond. Hierna vliegt ze weer 7 kilometer noordwestelijk en komt in België aan in de omgeving van M olenveld. Na 23 februari wordt de noorwestelijke trekbeweging omgezet in een noordoostelijke. In de nacht van 24 op 25 februari vliegt ze over M aaseik en komt terecht ten westen van M aasbracht in het Belgisch/Nederlandse grens gebied. Hier verblijft ze ruim een week. Op 4 maart zit ze dan plotseling 12 kilometer noordoostelijk bij Haelen in een groot bosgebied. Een dag later komt de peiling 5 km. westelijk bij Leveroy vandaan. Hierna trekt ze in zuidelijke richting via Grathem naar Brachterbeek/Linne. Van 7 t/m 10 maart zit deze Oehoe dan op en bij de Clauscentrale. Hierna stopt de zender en komen er geen peilingen meer binnen. Op 26 maart wordt er op de Clauscentrale een roepende Oehoe waargenomen. Het zou kunnen dat we hier te maken hebben met een nieuw territorium.
4.14 Analyse/samenvatting dispersie.
Gemiddeld begonnen de jonge Oehoes op 18 september aan de dispersie (n=10; 7 sep-17 okt). De gemiddelde Oehoe vloog een week lang zonder pauze te houden (n=12; 1-14 dagen). De eerste pauze duurde gemiddeld 6 dagen (n=12; 2-21 dg.). Daarna vervolgden de uilen hun weg. Voordat de winterkwartieren werden ingenomen, werden er onderweg 1-4 keer kortere pauzes ingelast die gemiddeld 7,4 dagen duurden (n=10; 2-21 dg).
17
Oehoewerkgroep Nederland 2014 4.15
Vestiging in winterkwartier
Tien jonge Oehoes konden gevolgd worden tot in hun winterkwartier. Na gemiddeld 24 dagen vliegen werden de winterkwartieren bereikt (8, 10, 14, 18, 23, 23, 29, 36, 39, 44 dg.). Dat was rond 16 oktober. Onder winterkwartier verstaan we het gebied waarbinnen de uilen 30 dagen of langer verbleven, alvorens weer verder te trekken. De jonge Oehoes bleven gemiddeld 76 dagen binnen dit ‘overwinteringgebied’(n=7; 30-144 dg.). Voor een aantal Oehoes kan misschien beter de term ‘Herfstkwartier’ worden gebruikt. Deze gebieden werden namelijk al rond 29 december weer verlaten (n=7; 2 nov-20 mrt.). De winterkwartieren waren grofweg 22 km² groot (2,7,16,19,19,14,25,44 en 51 km2). Hierbij moet worden opgemerkt dat in 2011/12 gewerkt werd met peilmomenten overdag en daarvoor met peilingen ’s nachts. Bovendien is het soms lastig om de grootte van een winterterritorium vast te stellen. Vaak is er een kerngebied waar de uilen de meeste tijd doorbrengen. M aar regelmatig maakten ze dan een sprong naar een ander gebied waar ze dan bijvoorbeeld een week bleven. In het open gebied tussen de twee activiteitencentra werden de vogels dan niet gepeild.
Foto 5. Winterkwartier van K2 in 2010 (44 km)2. Peilingen ’s nachts om 23.00 u.
Foto 6. Winterkwartier van de Limburgse Oehoe in 2009. (16 km2). Peilingen ’s nachts om 23.00 u.
verbl ijf winterkwartier plaats Limburg Limburg Gl d Gl d/DL Limburg Gl d Limburg Enci Kerkrade nlbbo1 Kerkrade bubbo2 gemi ddeld
jaar dispersie aankomst na x dagen afst. nest verder duur 2008 17. Sep 16. Okt 29 61800 >44 2009 07. Sep 17. Sep 10 22038 07. Nov 52 2010 17. Sep 26. Okt 39 53508 12. Dez 47 2011 10. Sep 03. Okt 23 20378 02. Nov 30 2011 10. Sep 16. Okt 36 149545 20. Jan 96 2013 17. Sep 09. Okt 23 40200 14. Dez 66 2013 08. Sep 21. Okt 44 138369 ? 2013 17. Okt 03. Nov 18 29469 >42 2013 14. Okt 27. Okt 14 5650 20. Mrz 144 2013 14. Okt 21. Okt 8 6606 09. F eb 111 22. Sep 16. Okt 24 52756 29. Dez 78
Tabel 2. Aankomst en vertrek uit de winterkwartieren.
Foto 7. Winterkwartier Oehoe Jo 2008. (7 km2). Peilingen ’s nachts om 23.00 u.
18
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Foto 8. Winterkwartier Gelders/Duitse Oehoe in 2012 (19 km2). De peilingen zijn dagrustplaatsen.
Foto 9. Winterkwartier Limburgse Oehoe in 2012.(19 km2). Peilingen zijn dagrustplaatsen.
Foto 10. Winterkwartier Winterswijkse Oehoe in 2013 (14 km2). Peilingen overdag en ’s nachts.
Foto 11. Winterterritorium Enci-oehoe 2013 (1,5 km2).Peilingen overdag en ’s nachts(kerngebied). Ook ten Zuiden en Oosten van Aachen zijn echter 2 activiteitencentra.
Foto 12. Winterterritorium Kerkrade nlbbo1 2013 (25 km2). Peilingen overdag en ’s nachts.
Foto 13. Winterkwartier Kerkrade Bubbo2 in 2013 (51 km2). Peilingen overdag en ’s nachts. 19
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Dispersie in beeld Figuur 1 . link sboven : Limburgse Oehoe in 2009 Figuur 2. rechtsboven: Duits/Limb urgse Oehoe in 2009. Figuur 3. link s midden: Limburgse Oehoe in 2008 Figuur 4. rechts midden: Gelderse Oehoe in 2009 Figuur 5. rechts onder: Gelderse Oehoe in 2010 Figuur 6. link s onder: Gelders/Duitse Oehoe in 2011
20
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Figuur 7. link s boven: Limburgse Oehoe in 2011 Figuur 8. Rechts boven: Winterswijkse Oehoe in 2013. Figuur 9 link s midden: Limburgse Oehoe 2013 Figuur 10. Rechts midden: Enci-oehoe 2013 Figuur 11. Links o nder: Kerkrade nlbbo1 2013 Figuur 12. Rechts onder: Kerkrade bubbo2 2013
21
Oehoewerkgroep Nederland 2014 4.16
Afgelegde afstanden.
Van elke locatiepeiling is de afstand tot het nest en de vorige peiling bepaald. Van elke peiling is verder vastgelegd of het een dagrustplaats tijdens de reis of een tussenstop (pauze) betrof.
Tabel 3. Verzamelde gegeven s van 14 gezenderde Oehoes.
Tabel 4. Afgelegde afstanden bij 12 gevolgde jonge Oehoes tijden s de dispersie
22
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Tabel 5. Samenvattende gegevens betreffende de afgelegde afstanden.
Tijdens de dispersie legden de jonge uilen gemiddeld zo’n 8 kilometer per nacht af (exclusief tussenstops). De grootste afstand die werd afgelegd binnen 24 uur bedroeg bijna 70 kilometer. Binnen de gebieden waar een pauze werd gehouden waren de onderlinge afstanden tussen de dagelijkse peilingen veel lager; zo’n 1425 meter. In 2011 en 2013 zijn de peilingen ook overdag verricht en bleek dat er niet dagelijks in dezelfde roestbomen werd geslapen. Er werd vaak gependeld tussen slaapplaatsen, waarbij dagelijkse afstanden van 4 kilometer geen uitzondering waren. De maximale afstand tot het nest bedroeg tijdens de dispersie 154 km. De gemiddelde afstand tussen het nest en de winterkwartieren was 53 km (6-150 km). De winterkwartieren zijn in de meeste gevallen niet de uiteindelijke vestigingsplaatsen. Bij 6 Oehoes is vastgesteld dat ze deze gebieden namelijk weer hebben verlaten en verder zijn getrokken. Bij 4 andere oehoes was de batterij uitgeput tijdens het verblijf in het winterkwartier. Voor 2 Oehoes geldt dat ze na omzwervingen uiteindelijk wel weer terecht kwamen in het winterkwartier.
In grafiek 1. is te zien dat de meeste Oehoes de eerste 14 dagen in hoog tempo wegvliegen van het nest. In die twee weken bereiken de meeste dieren de maximale afstand. Tijdens de dispersie legde de gemiddelde oehoe 8 kilometer per nacht af. In grafiek 2 is echter te zien dat 15 kilometer in een nacht geen uitzondering was. Ook waren er regelmatig sprongen van rond de 30 kilometer en één keer zelfs bijna 70 kilometer in een nacht.
Foto 14. De gezenderde Oehoes werden in een jonger stadium eerst geringd.(Gejo Wassink)
23
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Grafiek 1. Afstand tot het nest.
Grafiek 2. Afstand tussen peilingen
24
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Oehoe Jo 2008 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge L imburg 2009
s tad
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
21 30%
48 70%
18 26%
52 75%
46 67%
15 22%
24 35%
22 32%
0 0%
12 23%
35 66%
17 32%
44 83%
45 85%
11 21%
12 23%
22 42%
0 0%
9 56%
13 81%
1 6%
8 50%
1 6%
4 25%
12 75%
0 0%
0 0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
totaal aantal percenta ge
52 60%
23 26%
59 68%
69 79%
57 66%
9 10%
63 72%
16 18%
3 3%
tuss ens top aantal percenta ge
36 58%
20 32%
40 65%
51 82%
45 73%
8 13%
49 79%
9 15%
3 5%
reis aantal percenta ge
16 64%
3 12%
19 76%
18 72%
12 48%
1 4%
14 56%
7 28%
0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
DL/L imburg 2009
s tad
totaal aantal percenta ge
5 45%
1 9%
10 91%
10 91%
5 45%
0 0%
9 82%
7 64%
0 0%
tuss ens top aantal percenta ge
0 0%
0 0%
5 100%
5 100%
5 100%
0%
5 100%
5 100%
0%
reis aantal percenta ge
5 83%
1 17%
4 67%
5 83%
0%
0%
4 67%
2 33%
0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
Gelderland 2009 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge Gelderland K2 2010 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge Gelderland 2011 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge L imburg 2011 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge Wint ers wijk 2013 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge Enci 2013 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge Limburg C 2013 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge NL BB O1 2013 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge BUBB O2 2013 totaal aantal percenta ge tuss ens top aantal percenta ge reis aantal percenta ge
s tad
6 10%
3 5%
58 94%
53 85%
0 0%
0 0%
46 74%
1 2%
14 23%
3 8%
1 3%
35 92%
34 89%
0%
0%
26 68%
0%
12 32%
3 13%
2 8%
23 96%
19 79%
0 0%
0 0%
20 83%
1 4%
2 8%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
17 15%
28 25%
90 79%
96 84%
13 11%
0 0%
101 89%
14 12%
34 30%
6 9%
20 31%
49 75%
54 83%
6 9%
0 0%
61 94%
8 12%
18 28%
11 22%
8 16%
41 84%
42 86%
7 14%
0 0%
40 82%
6 12%
16 33%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
3 6%
0 0%
51 98%
51 98%
2 4%
0 0%
47 90%
12 23%
5 10%
1 2%
0 0%
43 98%
43 98%
2 5%
0 0%
39 89%
12 27%
5 11%
2 25%
0 0%
8 100%
8 100%
0 0%
0 0%
8 100%
0 0%
0 0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
17 10%
2 1%
168 97%
173 100%
153 88%
7 4%
8 5%
0 0%
0 0%
17 12%
1 1%
146 99%
147 100%
136 93%
5 3%
4 3%
0 0%
0 0%
0 0%
1 4%
22 85%
26 100%
17 65%
2 8%
4 15%
0 0%
0 0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
11 9%
4 3%
119 96%
122 98%
6 5%
0 0%
110 89%
7 6%
28 23%
7 8%
1 1%
84 98%
86 100%
0 0%
0 0%
80 93%
4 5%
25 29%
4 11%
3 8%
35 92%
36 95%
6 16%
0 0%
30 79%
3 8%
0 0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
41 69%
2 3%
51 86%
51 86%
37 63%
0 0%
44 75%
6 10%
1 2%
36 72%
2 4%
43 86%
43 86%
32 64%
0 0%
39 78%
5 10%
1 2%
5 56%
0 0%
8 89%
8 89%
5 56%
0 0%
5 56%
1 11%
0 0%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
36 64%
8 14%
45 80%
53 95%
9 16%
4 7%
33 59%
15 27%
7 13%
26 67%
5 13%
33 85%
38 97%
6 15%
4 10%
24 62%
15 38%
5 13%
10 59%
3 18%
12 71%
15 88%
3 18%
0 0%
9 53%
0 0%
2 12%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
97 56%
77 44%
97 56%
159 91%
172 99%
34 20%
73 42%
60 34%
28 16%
89 54%
76 46%
91 55%
154 93%
168 101%
34 20%
66 40%
57 34%
26 16%
8 100%
1 13%
6 75%
5 63%
4 50%
0 0%
7 88%
3 38%
2 25%
open half-open cult. Ls. cult. Ls.
bos
helling
gr oeve
boerder ij
industrie
water
s tad
117 79%
78 53%
67 45%
105 71%
24 16%
3 2%
49 33%
54 36%
16 11%
108 81%
71 53%
60 45%
94 71%
22 17%
3 2%
40 30%
49 37%
12 9%
9 60%
7 47%
7 47%
11 73%
2 13%
0 0%
9 60%
5 33%
4 27%
t otaal generaal totaal aantal per centage tus senstop aantal per centage reis aantal per centage
stad
open cul t.L s.
half-open cult. Ls .
bos
hel ling
groeve
boer der ij
industri e
water peilmomenten
423 37%
274 24%
833 74%
994 88%
524 46%
72 6%
607 54%
214 19%
136 12%
1129 100%
341 38%
232 26%
646 73%
793 89%
467 53%
65 7%
445 50%
186 21%
107 12%
888 79%
82 34%
42 17%
186 77%
201 83%
57 24%
7 3%
162 67%
28 12%
26 11%
241 21%
Tabel 6. Landschap rondom de peilmomenten.
4.17 Terreingebruik en habitatopnamen 4.18 Terreingebruik
Van elk punt tijdens de dispersiefase en tussenstops waar de Oehoe werd gepeild, is genoteerd welk landschapstype en welke landschapselementen zich binnen een straal van 500 m. van het punt bevonden. Hierna wordt voor elk van deze landschapselementen kort besproken hoe vaak deze voorkwamen. Als gesproken wordt over “tussenstop”, dan worden concentraties van peilmomenten binnen eenzelfde gebied bedoeld waarin de Oehoe niet meer in een bepaalde richting verder trok. Als gesproken wordt over “reis”, worden de peilmomenten tussen de gebieden van de tussenstops bedoeld. Dat zijn punten waar de uil slechts 1 dag verbleef. Verderop in dit hoofdstuk wordt nog gedetailleerder ingegaan op grondgebruik, bostypes e.d. maar dan alleen van die punten waarvan habitatopnamen zijn gemaakt. Stedelijk gebied en dorpen Bij 37 % van alle locatiebepalingen was een stad of dorp aanwezig binnen de range van 500 meter. M eestal zaten de uilen aan de rand van menselijke bebouwing, maar af en toe ook midden in dorpen of steden. De Gelderse Oehoe in 2010 bezocht bijvoorbeeld enkele dagen de stad Arnhem. Twee ver25
Oehoewerkgroep Nederland 2014 schillende Limburgse Oehoes bezochten beide de randgebieden van Aachen. Tussen de uilen onderling waren er grote verschillen. Bij een Oehoe was er slechts in 6% van de gevallen bebouwing aanwezig binnen een straal van 500 m. van de peiling. M aar er was ook een uil die in 79% van de gevallen binnen een range van 500 m. van bebouwing (stad en dorp) zat. Tussen peilingen tijdens pauzes en de reis is geen noemenswaardig verschil te zien.
gelokaliseerd omdat de peilingen overdag werden bepaald. En dan slapen de uilen meestal in bossen. Bos was logischerwijze vaak aanwezig omdat de uilen voortdurend in half open cultuurlandschap vertoefden. In de gebieden waar tussenstops werden gemaakt was iets vaker bos aanwezig (89%) dan tijdens de reis (83%).
Open cultuurlandschap
Verschillende Oehoes waren vaak te vinden in de buurt van hellingen (46 % van alle peilingen). Alleen de Gelderse uil in 2009 heeft geen omgeving met duidelijke hellingen bezocht. Vooral in de gebieden waar een vogel langere tijd verbleef (tussenstops) waren hellingen aanwezig (53%). Veelal ging het om hellingbossen, bijvoorbeeld in heringerichte bruinkoolgebieden of de hellingen van het Jekerdal ten Oosten van Tongeren (België), een voormalige vuilnisbelt, een mijnterril of de heuvels in de Eifel. Tijdens de reis buiten de tussenstops was slechts in 24% van de peilingen een helling aanwezig binnen de range van 500 m. Dit kan een indicatie zijn dat hellingen of heuvels belangrijk zijn in gebieden waar Oehoes pauzeren of zich vestigen.
Tijdens de dispersiefase kwam 24 % van de peilingen uit open cultuurlandschap. Zo hield K2 in 2010 pauze in het rivierenlandschap bij Giesbeek. Soms in gebieden waar je de horizon kon zien. Tussen de Oehoes onderling varieerde het verblijf in open landschap van 0 – 70%. M et name Oehoe “Jo”in 2008 was steeds in het open plateaulandschap bij Neurath te vinden, de andere uilen beduidend minder. Tijdens tussenstops kwamen er percentueel gezien meer peilingen uit het open gebied (26%) dan tijdens de reis (17%). Overigens is ‘open gebied’ misleidend, want meestal zaten de uilen aan de rand van dorpen, bij boerderijen of kleine bosjes e.d. die grenzen aan het open cultuurlandschap.
Helling
Groeve Halfopen cultuurlandschap De Oehoes waren meestal (74% van alle peilmomenten) in het halfopen cultuurlandschap te vinden. Weilanden met houtwallen op de perceelsgrenzen, afgewisseld met akkers, bosjes en bossen vormden dan het decor. Zowel tijdens de reis (77%) als gedurende de tussenstops (73%) waren de uilen vaak in dit landschapstype te vinden. Bos De vogels werden nauwelijks midden in grotere bos gebieden gepeild (met uitzondering van de 2 Oehoes in 2012), maar wel vaak in of bij bosranden (89%). De Oehoes van 2011 en 2013 werden juist wel in bossen
Groeves zijn natuurlijk lang niet overal aanwezig. Toch was er bij 6% van de peilmomenten een groeve in de directe omgeving. Tijdens tussenstops was in 7% en tijdens de reis in 3% van de peilmomenten een groeve in de nabijheid (binnen de range van 500 meter). Boerderijen Boerderijen waren in 54% van alle peilmomenten aanwezig. Tijdens de reis was dat 67% en tijdens de tussenstops 50%. De uilen schroomden niet om ook daadwerkelijk boerenerven te bezoeken. Uiteraard moeten we wel bedenken dat boerderijen overal verspreid voorkomen. 26
Oehoewerkgroep Nederland 2014 M aar de Oehoes gaan deze in ieder geval niet uit de weg.
Industrie Industriecomplexen werden niet gemeden door de uilen. In 19% van de peilmomenten was industrie in de buurt. Tijdens de tussenstops wat vaker (21 %) dan tijdens de reis (12%). Groeves en zandafgravingen met daarbij de nodige technische installaties en werkzaamheden worden ook tot de industriële activiteiten gerekend. Dit kan een bevestiging zijn voor de hypothese dat Oehoes al in het eerste jaar geïnteresseerd zijn in groeves. Water Zowel tijdens de reis als de tussenstops was in zo’n 12% van de peilingen water van enige betekenis aanwezig. M et name de Gelderse Oehoe in 2009 heeft een tussenstop gemaakt in een gebied met vele zand- en grindwinningplassen. M aar ook K2 in 2010 hield een tussenstop van 16 dagen bij de zandwinningplassen ten Zuiden van Giesbeek. Tussen reis en pauzemomenten was er nauwelijks verschil.
4.19 Habitatopnames GLD 2013
Habitatbeschrijvingen zijn alleen gemaakt van gebieden binnen de tussenstops. Het idee hierachter is dat Oehoes niet willekeurig ergens een tijdlang pauzeren, maar dat deze gebieden kennelijk belangrijk zijn en mogelijk een hoger voedselaanbod hebben dan willekeurige punten tijdens de reis. Binnen een cluster van waarnemingen is steeds een centraal punt gekozen, waarbij geprobeerd is zoveel mogelijk andere peillocaties binnen de cirkel met een straal van 500 m. te laten vallen. Bij een cluster van roestplaatsen is de plaats die het dichtst bij de bosrand was gelegen als centraal punt genomen om zoveel mogelijk van het omringende cultuurlandschap binnen de opname cirkel te laten vallen. Binnen deze cirkel is het grondgebruik, bostype en de bebouwing in kaart gebracht. Verder is gekeken of er hellingen of groeves aanwezig waren. (zie bijlage 2). Bij de Gelderse Oehoe in 2013 zijn 8 habitatopnames gemaakt.
Habitatopname 1
Foto 15. Steeds meer oehoes broeden in gebieden met industriële activiteiten. Hier jonge Oehoes bovenop een silo. (Gejo Wassink)
Groenlo 27
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Deze Oehoe sliep 2 keer in eikenbos. Zo’n 95% bestond uit oude eiken met daartussen 5% berk. De ondergroei is halfopen en bestaat uit opslag van berk, vuilboom en eik. De Oehoe sliep ook in een eikenwal net ten noorden van de opnamecirkel. Het halfopen cultuurlandschap rondom bestaat voor 80% uit graslanden, 10% hooiland en 10% maïsakker. Pal naast het slaapbos vinden we een overloopgebiedje voor de naburige beek. Dit gedeelte is drassig en begroeid met biezen en wordt extensief begraasd.
Deze opname is verricht door Bastiaan van Kampen en Stef van Rijn. Het cultuurlandschap grenzend aan het slaapbos is uitsluitend grasland en wordt begraasd door koeien.
Foto 17. Het cultuurlandschap grenzend aan het slaapbos bij Vorden (Bastiaan van Kampen). Foto 16. Zicht op het slaapbos met daarvoor de beek en het gebied dat bij hoog water overstroomt.(Google earth).
Habitatopname 2
Het bosgebiedje bij de slaapplaatsen van 1,2,5 en 6 oktober bevat kleine stukjes grove den, douglas en spar en vooral gemengde stukken al dan niet met eiken/berken. Er is vrij veel ondergroei; laag en middelhoog. Naast opslag van genoemde soorten o.a. ook vogelkers en sporkehout (vuilboom). Halfopen structuur, schatting: 50% grove den, 25% eik/berk, 5% douglas, 10% spar, 10% overig. Een aanwezig zandgat (Gat van Tate) is bijna volledig dicht gegroeid (riet), miniem klein stukje open, geen watervogels aanwezig. De slaapplaats van 3 oktober (noordelijker) is meer open en gekenmerkt door vooral grove den met op de slaapplaats ook onderbegroeiing.
Vorden. 28
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Foto xx. De slaapplaats van 3 oktober bij Vorden (Bastiaan van kampen).
Habitatopname 4.
Habitatopname 5. Foto 18. Een van de slaapplaatsen bij Vorden. (Bastiaan van Kampen). Habitatopname 3
Foto 19: Blik op een slaapplaats in grove dennen met op de voorgrond het ven bij Langerak(Gejo Wassink).
Foto 20. Slaapplaats in grove den bij het ven van Langerak.(Gejo Wassink). Heideven Langerak Bij Langerak sliep de oehoe zo’n 30 keer rondom een heideven, meestal in grove dennen. Zes keer sliep deze uil ook in een opstand van middeloude sparren ten noordwesten van het ven. De bossen rondom dit ven bestaan voornamelijk uit grove den. De slaapplaatsen van een vijftiental peilingen die direct aan het ven grenzen bevonden zich in middeloud bos met 95% grove den, 3% eik, 1% beuk en 1% berk. De ondergroei is op de meeste plaatsen vrij dicht en bestaat uit vuilboom en opslag van eik,beuk en berk. In het zuidwesten vinden we het dichtstbijzijnde halfopen cultuurlandschap dat voor zo’n 90% uit weilanden en 10% maïs bestaat.
Foto 21. Het halfopen cultuurlandschap in het zuidwesten.(Gejo Wassink).
29
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname 4
Langerak Ten oosten van Langerak ligt een recent aangelegd heideven. Het omringende bos is een gemengd bostype met 50% grove den, 40% eik en 10% spar. De ondergroei is op de meeste plaatsen vrij dicht en bestaat uit sparretjes en opslag van eik, vuilboom, berk e.d. Er zijn vrij jonge, maar ook oudere bosvakken aanwezig.
Foto 23. Een aantal slaapplaatsen betrof grove dennen in een gemengd bos.(Gejo Wassink).
Foto 22. Het vennetje ten oosten van Langerak. (Gejo Wassink). Foto 24. Er werd ook 3 keer geslapen in een groepje fijnsparren. (Gejo Wassink). Het cultuurlandschap in het zuiden bestaat uit grasland. Buiten de opnamecirkel vinden we ook enkele maïspercelen. De Oehoe sliep 3 keer in grove dennen en ook 3 keer in een bosperceel met sparren. 30
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname 5
Foto 26. Er werd geslapen in sparren of grove dennen. (Gejo Wassink).
Achter het ziekenhuis De Oehoe heeft vaak geslapen en gejaagd bij Kasteel de Kelder achter het ziekenhuis van Doetinchem. Het gaat om gemengd grovedennenbos (70% grove den, 20% eik, 5% spar en 5% larix). Op de meeste plekken is de ondergroei vrij open en bestaat uit vuilboom en opslag van eik en beuk. Her en der vinden we ook enkele oude beuken.
Habitatopname 6
Er werd gejaagd aan de randen van de graslanden bij het kasteeltje. Het cultuurland in het zuidwesten bestaat voor 90% uit grasland en 10% maïsakker.
Hoog-Keppel Ten noorden van Hoog-Keppel sliep de Oehoe twee keer vlakbij de golfbaan. In vier nachten werd er gejaagd op de golfbaan. De slaapplaatsen liggen in gemengd bos met 50% eik en 50% spar. Het betreft een middeloud bosperceel met een dichte ondergroei van vuilboom, vogelkers en opslag van spar en eik. Foto 25. Kasteel de Kelder te Doetinchem.(Gejo Wassink).
31
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Habitatopname 7
Landoed Enghuizen bij Hummelo De Oehoe slaapt hier enkele keren in een gemengd bos met 70% spar en 30% eik. Er is een ijle ondergroei van opslag met sparretjes, eik en andere loofhoutsoorten als vuilboom en berk. Onder de sparren was nauwelijks ondergroei aanwezig. 4.14 Habitatopnames Limburg 2011 Bij de Limburgse Oehoe zijn 12 habitatopnames gemaakt. Landgoed Enghuizen Foto 27. Slaapplaats nabij de golfbaan.(Gejo Wassink).
Foto 29. Het slaapbos op landgoed Enghuizen. (Gejo Wassink). Foto 28. De golfbaan is een ideaal jachtgebied met afwisselend gemaaide stukken en ruigtes.(Gejo Wassink). De golfbaan is waarschijnlijk een ideaal jachtgebied. Gemaaide delen wisselen zich af met ruigtes en bovendien zijn er overal heuveltjes aangelegd.
Rondom het slaapbos is uitsluitend weiland aanwezig. M aar er werd ook enkele keren gejaagd in het cultuurlandschap ten oosten van het landgoed. Hier wisselen weilanden (80%) zich af met maisakkers(20%).
32
Oehoewerkgroep Nederland 2014 De Oehoe sliep hier in sparrenpercelen te midden van voornamelijk oud loofbos. In het algemeen bestaat het bos voor 80% uit eik en zo’n 20% spar. M aar op de slaapplaatsen was dat omgekeerd. Op de meeste plekken is een matige ondergroei aanwezig van hazelnoot, vuilboom en opslag van eik en berk. Bij de sparrenpercelen is ook opslag van jonge sparretjes te zien. Bij de oudere sparrenpercelen is nauwelijks ondergroei aanwezig. Foto 30. Aan het einde van deze sloot kwam een peiling.(Gejo Wassink).
Foto 31. Het weidegebied werd afgewisseld door enkele maïsakkers. (Gejo Wassink).
Foto 32. De uil sliep in sparrenpercelen temidden van eikenbos.(Gejo Wassink).
Habitatopname 8
Foto 33. Boerderij met boomgaard vlakbij een slaapplek.(Gejo Wassink). Tolstraat bij Achter-Drempt
33
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Foto 34. Weilandengebied rondom het slaapbos.(Gejo Wassink).
Foto 35. De slaapplaatsen betrof gemengd bos met grove den, eik en tamme kastanje . Er was een vrij dichte ondergroei van Rododendrons.(Johan Stegeman).
Het omringende half-open cultuurlandschap bestaat voor 60% uit weilanden en 40% mais. Habitatopname 9
Foto 36. Het omringende cultuurlandschap bestaat voornamelijk uit weilanden afgewisseld met maïsakkers (Johan Stegeman).
Hondenven bij Tubbergen (OV)
De Oehoe sliep in het bosgebied ten zuiden van het Hondenven bij Tubbergen. Het slaapbos bestond voor ongeveer 80% uit grove den, 15% (Amerikaanse) eik en 5% tamme kastanje. In de buurt zijn ook nog opstanden met wat beuk aanwezig. Het gaat om een middeloud bosbestand. Er is veel ondergroei in de vorm van Rododendrons.
Het cultuurlandschap bestond voor ongeveer 70% uit weiland, 20% mais en 10% natte heide. Rond middernacht kwamen de peilingen op 3 dagen vanuit het heidegebied. In januari was het hier vrij drassig. Behalve heide groeit er veel pijpestrootje en veenpluis. Als opslag her en der berk, grove den en wat jeneverbes.
34
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Foto 37. Op 3 nachten werd de uil gepeild rondom dit heideterrein.(Johan Stegeman).
Habitatopnames NLBBO1 Grothenrath e.o. De habitatopnames zijn hier verricht door Wil Quaedackers. Habitatopname 1.
Foto 38. Meestal sliep de uil in grove dennen.(Wil Quaedackers).
Het gebied bestaat voor 50% uit bos, 30% heide en 20% water. Een achttal heidevennetjes worden afgewisseld door bos en stukken open heide. De grove den is de dominante boomsoort in het gebied, afgewisseld door de nodige opslag van berk.
Tevernerheide grens NL/DL De Oehoe sliep op veel verschillende plekken in het heide/bosgebied tussen de Nederlands-Duitse grens en het vliegveld bij Geilenkirchen. M eestal sliep de uil in grove dennen.
Foto 39. Een van de typische heidevennetjes in de Teverner heide.(Wil Quadackers).
35
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname 2.
Ten noorden van de bosrand waar veel geslapen werd begint direct al de bebouwing behorende bij het vliegveld. Een aantal keren sliep de uil in bosjes die grensden aan de start/landingsbaan. In het zuidoosten vinden we het open cultuurlandschap dat ook behoort bij habitatopname 3 van Tevernerheide Oost.
Neuteveren ten zuiden van het vliegveld De grove den was ook hier de overheersende slaapboom. Het uitgestrekte bosgebied wordt gedomineerd door de grove den afgewisseld met voornamelijk berk in de tweede boomlaag. Her en der vinden we ook wel wat andere loofhoutsoorten (eik).
Foto 41. Af en toe sliep de Oehoe in bosjes grenzend aan de start/landingsbaan. (Wil Quaedackers).
Habitatopname 3
Teverenerheide oost. Foto 40. De grove den is de dominerende boomsoort bij Neuteveren. (Wil Quaedackers).
De Oehoe sliep erg vaak op wisselende plekken in het grovedennenbos van het oostelijke deel van de Tevernererheide. Dit bos ademt dezelfde sfeer uit als die van de vorige habitatopname. De grove den bepaalt het 36
Oehoewerkgroep Nederland 2014 beeld, terwijl de berk de meest voorkomende loofhoutsoort is.
Foto 43. Open cultuurlandschap ten oosten van het slaapbos. (Wil Quaedackers) Habitatopname 4.
Rand van Grotenrath.
Foto 42. Ook in het oostelijke deel van de Tevernererheide is de grove den beeldbepalend.(Wil Quaedackers).
Ten westen van de vele slaapplaatsen vinden we de afwisseling tussen heide en bos. Ten oosten gaat het om open cultuurlandschap. De helft bestaat uit weilanden, de andere helft uit akkerbouw. De veelal weidse blik wordt af en toe onderbroken door schamele houtsingeltjes.
De Oehoe sliep vaak in fijnsparren aan de rand van het plaatsje Grothenrath. Het gaat in feite om weilandjes (hertenwei) grenzend aan de achtertuinen van de woningen. De slaapbosjes bestaan voor 80% uit
spar en 20% uit verschillende loofhoutsoorten.
Foto 44. De Oehoe sliep vaak in de fijnsparren links en recht op de achtergrond.(Wil Quaedackers).
37
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Foto 45. Grenzend aan de slaapplaatsen vinden we open cultuurlandschap.(Wil Quaedackers).
Foto 46. Ook bij Windhausen sliep de Oehoe in sparren bij woningen.(Wil Quaedackers).
Het aangrenzende cultuurlandschap bestaat globaal uit 80% akker en 20% grasland. Er zijn weinig boerderijen. De wijde blik wordt slechts af en toe geblokkeerd door een rij knotwilgen of een schamel houtwalletje.
Het omringende cultuurlandschap toont veel gelijkenis met het open landschap bij Grotenrath. In feite gaat het bij beide habitatopnames om hetzelfde open cultuurlandschap tussen beide plaatsen in.
Habitatopname 5.
Foto 47. Het open landschap tu ssen Grotenrath en Windhausen.(Wil Quaedackers). Rand van Windhausen. Ook bij Windhausen sliep de uil in fijnsparren vlak bij woningen. Een aangrenzend bos bestond voor ongeveer 60% uit eik, 5% fijnspar, 5% grove den en 20% overige boomsoorten. In dit bos waren hellingen aanwezig. 38
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname 6.
Foto 49. De Oehoe sliep ook enkele keren op deze steenberg. (Wil Quaedackers).
Zweibruggen/Ubach Palenberg.
Ten noorden van Ubach Palenberg bevindt zich een oude grindgroeve die schuil gaat in het bos. Er zijn echter nog behoorlijk steile wanden en hellingen aanwezig. De Oehoe sliep hier meermaals in enkele grove dennen of fijnsparren in verder hellingbos van 90% eik, 1% grove den en 9% overige houtsoorten. Ook was er een tweede slaapplaats op een mijnterril die begroeid was met voornamelijk berk.
Foto 50. De omgeving van Übach Palenberg (Wil Quaedackers). Het open cultuurlandschap bij Übach Palenberg bestaat voor ongeveer 40% uit grasland en 60% akker. Er wordt in dit gebied vrij veel graan verbouwd. M ogelijk heeft dat nog invloed op de dichtheid van houtduiven in het gebied. Habitatopnames BUBBO2 Deze opnames zijn verricht door Wil Quaedackers. Habitatopname 1
Foto 48. Enkele naaldbomen dienden als slaapplaats in een hellingbos van voornamelijk eik.(Wil Quaedackers).
Baesweiler Zuid 39
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Deze Oehoe had hier een zeer centrale slaapplaats in de zuidelijke rand van het dorp. Het ging om een klein groepje fijnsparren, maar ook was er een eik die begroeid was met klimop. Rondom de slaapplaats vinden we wat verspreid staande eiken en fruitbomen.
Habitatopname 2.
Bettendorf Foto 51. De Oehoe sliep erg vaak in de eiken en sparren op de achtergrond.(Wil Quaedackers).
Op zo’n 900 m. afstand van de vorige slaapplaats vinden we een centrale slaapplek in het noordwesten van het kleine dorpje Bettendorf. Er werd vaak gependeld tussen deze 2 plekken. Dan weer sliep de uil hier, dan weer bij Baesweiler. Ook hier vinden we weer enkele fijnsparren die hoogstwaarschijnlijk als slaapplaats dienst deden. Ook vinden we er verspreid staande bomen en boomgaarden aan de rand van het dorp.
Foto 52. Het open landschap ten zuiden van de slaapplaats.(Wil Quaedackers). Het open cultuurlandschap rondom bestond voor ongeveer 80% uit akkerland, 15% gras en 5% boomgaarden. Aan de rand van dit dorp zijn sommige percelen begrensd door lage, geschoren heggetjes. Samen met de boomgaarden en rommelige hoekjes ook een ideaal biotoop voor Steenuilen. Foto 53. Slaapplaats bij Bettendorf. (Wil Quaedackers).
40
Oehoewerkgroep Nederland 2014
om fijnsparren in of aan de rand van het dorp. Ook in de nacht kwamen de peilingen uit de rand van het dorp.
Foto 54. Blik op het open landschap (Wil Quaedackers). Het open cultuurlandschap bestaat uit zo’n 85% uit akkers. Een groot deel is ingezaaid met granen die waarschijnlijk als groenbemester dienen. Verder bestaat 10% uit grasland en 5% boomgaarden. De hoge slakkenberg bij Setterich is overal in de omgeving op kilometers afstand te zien. Het is opvallend dat de gezenderde uil hier nooit kwam. Wel overal rondom, maar nooit vlakbij of op deze slakkenberg. M ogelijk is dat reeds een bezet oehoeterritorium.
Foto 55. Ook bij Siersdorf werden groepjes sparren uitgekozen als slaapplaatst. (Wil Quaedackers).
Habitat 3
Foto 56. Het open landschap tussen Siersdorf en Baesweiler. Op 4 km. afstand is een mijnberg te zien achter Baesweiler. (Wil Quaedackers) Het cultuurlandschap heeft een erg open karakter. Ongeveer 50% bestaat uit grasland en 40% uit akkers. Ook vinden we er wat braakliggend terrein (5%) en boomgaarden in de periferie van het dorp (5%). Siersdorf In het dorpje Siersdorf werd 4 keer geslapen echt in het dorp. De Oehoe zat dan in de achtertuinen van woningen. Steeds ging het 41
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname 4.
Foto 58. Open landschap bij Welz.(Wil Wuaedackers). Beekbegeleidend bos bij Welz.
Het landschap rondom heeft ook hier weer een zeer open en weids karakter. Het is een lappendeken van graslanden (60%) en akkers (40%). In deze omgeving wordt nog veel graan verbouwd. In de nacht kwam er echter nooit een peiling uit de open vlakte. Voortdurend zat de Oehoe rond middernacht in de buurt van het beekbegeleidende bos dat als een slang door het landschap slingert.
Habitatopname 5.
Foto 57. De Oehoe sliep bij Welz zeer waarschijnlijk ook in fijnsparren. (Wil Quaedackers). Het slaapbos bij Welz bestaat voor zo’n 85% uit eik en 5% overig loofhout. M aar her en der zijn groepjes sparren aanwezig (10%). Het ligt voor de hand om aan te nemen dat in deze sparren werd geslapen.
Zandgroeve Aldenhoven
42
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Langs de rand van een potentieel broedgebied; een zandgroeve met steile wanden, sliep de Oehoe in een gemengde houtwal met wederom…… fijnsparren. Het grootste deel van de houtwal bestond uit verschillende loofhoutsoorten, maar vermoedelijk sliep de uil weer in de sparren.
Foto 61. Ook bij Aldenhoven vinden we een zeer open landschapstype. (Wil Quaedackers).
Het landschap had weer dezelfde kenmerken als bij vorige habitatopnames; zeer open, 75% akker en 25% grasland. Foto 59. Fijnsparren in een gemengde houtwal naast een zandgroeve. (Wil Quaedackers).
Foto 60. Een blik op de zandgroeve bij Aldenhoven pal naast de slaapplaats. (Wil Quaedackers).
Habitatopname 6.
M ijnberg bij Baesweiler. De Oehoe sliep 4 keer op de steenberg bij Baesweiler. Deze slakkenberg is voornamelijk begroeid met berk (50%), els (15%), maar ook acacia en andere loofhoutsoorten (35%). Op verschillende plekken zijn de hellingen steil en zouden als broedgebied dienst kunnen doen.
43
Oehoewerkgroep Nederland 2014 In de omgeving van de steenberg vinden we vooral akkerbouw. Graan, bieten en maïs wisselen elkaar af. Het landschap heeft een zeer open karakter. Overal in de omgeving vinden we ook windmolenparkjes.
Habitatopname 7.
Foto 62. Steile begroeide helling van de steenberg bij Baesweiler. (Wil Quaedackers).
Neuweiler
Foto 63. Steile open helling op de steenberg. Dit zou een ogenschijnlijke broedplaats voor oehoes kunnen zijn. (Wil Quaedackers).
Foto 64. Blik over een deel van de omgeving. (Wil Quaedackers).
Bij Neuweiler sliep de oehoe bij wijze van uitzondering niet in fijnsparren. Het ging voornamelijk om een loofbosje aan de rand van het kleine dorpje Neuweiler. De hoge bomen waren populieren en acacia. Verder waren er berken en overige loofhoutsoorten. Het bosje kent een dichte struiklaag.
Foto 65. Slaapplaats in loofhoutbosje bij Neuweiler. (Wil Quaedackers). 44
Oehoewerkgroep Nederland 2014
burcht. Rondom de burcht staan wilgenbomen en wilgenstruiken.
Foto 66. Ook bij Neuweiler overal open landschap met een weidse blik. (Wil Quaedackers). Bij alle habitatopnames zien we hier eigenlijk hetzelfde open landschap. Ook bij Neuweiler was dat niet anders.Het ging om 80% akkerland en 20% gras. In het open landschap is de uil echter nauwelijks gepeild. In de nacht zat hij steeds langs bosrandjes, in de rand van bebouwing of kleine houtwalletjes. Habitatopname 8 (Gaspard S leven)
Foto 67. Rechts de vogelkijkhut en uiterst links de beverburcht waarop de Oehoe overdag werd gezien.(Caspard Sleven).
Het landschap in de gehele omgeving wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende kleine waterbiotopen (20% van de habitatcirkel). Sommige met een weelderige rietvegetatie en andere meer open. Rondom de waterbiotopen vinden we veel braakliggende terreinen (35% van de oppervlakte van de habitatcirkel). Daartussen graslanden (25%). Her en der opslag/bosjes van vrij jonge wilg en els (20% van de habitatcirkel). Eind februari sliep de uil voornamelijk in een hoger opgaand wilgenbos ten oosten van de habitatcirkel.
Zuidelijk van Thorn Van 25 februari-3 maart verbleef de gezenderde Oehoe in het natuurgebied ten zuiden van Thorn in de omgeving van de M aas. Vanuit een vogelkijkhut zag Caspard Sleven de Oehoe overdag zittend op een bever 45
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname NLBBO2 (Limburg) Habitatopname 1
Foto 68. Oehoe op beverburcht (Caspard Sleven)
Oud Valkenburg Op 8 september verliet deze oehoe het ouderlijk gebied. Al direct werd op 9, 10 en 11 september een pauze gehouden in het bos gebied onder Neerhem (Valkenburg). De slaapplaatsen liggen in hellingbos bestaande uit zo’n 70% beuk en 30% eik en overige boomsoorten. Her en der wat fijnsparren.
Foto 69. Oehoe met zender. (Caspard Sleven).
Foto 70. Blik vanuit het slaapbos aan de Sintjansbosweg (Google earth)
46
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Het landschap rondom en de bossen zijn heuvelachtig. Zo’n 80% van het cultuurland bestaat uit akker en 20% uit grasland.
of dennenpercelen (5%) en overig loofhout(10%).
Foto 71. Een indruk van het cultuurlandschap vlakbij twee slaapplaatsen.(Google earth).
Habitatopname 2
Foto 72. Een indruk van het bos vlakbij de slaapplaats van 19 september (Google earth)
Het landschap rondom bestaat voor zo’n 80% uit maisakkers en 20% grasland. Onder het grasland ook enkele paarden- en schapenweiden.
Opglabbeek Van 15 t/m 22 september zat de Oehoe overdag in een loofbos net ten westen van Achter-den-Houw (oostelijk van Opglabbeek). Het gaat om een licht glooiend bosgebied dat voornamelijk bestaat uit eik (65%), beuk (20%) en her en der wat spar-
Foto 73. Foto vanaf de Weg naar As bij de plaats Dorne. Op de achtergrond het slaapbos (Google earth).
47
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Habitatopname 3
Foto 75. Op 8 en 12 oktober sliep de uil op de terril ‘ du Bois du Cazier’(Google earth). Charleroi Van 3 t/m 12 oktober sliep deze Oehoe in bossen ten zuiden van de Belgische stad Charleroi. Steeds rondom het dorp SintNiklaas. Het gaat om voornamelijk loofbos bestaande uit 80% eik, 10% beuk en 5% overig loofhout en 5% spar. Her en der zijn er wat kleine hoogteverschillen in de bos gebieden. Op 8 en 12 oktober sliep de uil op een terril te midden van het stedelijk gebied. De terril is voor grote delen begroeid met berk.
Het omringende landschap bestaat voornamelijk uit bos en stedelijk gebied. De weinige open gebieden zijn graslandjes. Habitatopname 4.
Bonniers en Calvaire Foto 74.Een blik op een bosgebied waar enkele keren werd geslapen. Lichte hoogteverschillen zijn herkenbaar. (Google earth).
Van 14 t/m 18 oktober lagen de slaapplaatsen in een loofbos tussen de dorpen Bonniers en Calvaire op zo’n 12 km. van de Franse grens. Het is een loofbos dat voornamelijk uit eik (70%) en wat beuk (10%) bestaat. Verder vrij veel berk en andere loofhoutsoorten (20%). 48
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Habitatopname 5
Foto 76. Het slaapbos was een eikenbos met her en der beuken en berken. (Google earth). Pal naast de slaapplaatsen vinden we wat industriële gebouwen met tussendoor ook wat ruderale terreinen net buiten de opnamecirkel. Ten westen van de slaapplaatsen liggen wat weilandjes waarvan enkele met nabeweiding. Verder een mais- en graanakker. Daarachter volgt de bebouwing van het dorp Bonniers.
Quievelon (Frankrijk) Van 21oktober t/m 2 november kwamen de peilingen uit een bos gebied tussen Quievelon en Colleret op zo’n 4 kilometer over de Franse grens. Daarna was de batterij van de zender leeg en weten we dus niet hoe lang de uil hier is gebleven. Het is een licht glooiend hellingbos zonder grote, plotselinge hoogteverschillen. De boomsoort wordt gedomineerd door eik (85%) en beuk (10%).
Foto 77. Uitzicht vanaf de bosrand waar geslapen werd.(Google earth).
Foto 78. Een impressie van het landschap met op de achtergrond het slaapbos.(Google earth). Het landschap is glooiend en afwisselend. Overal hagen, boomgroepen en idyllische landweggetjes. Het cultuurland bestaat voor zo’n 60% uit graanakkers, 30% weilanden en 10% braakliggende terreintjes.
49
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Foto 79. Een beeld van het idyllische landschap rondom het slaapbos. (Google earth). Habitatopnames Enci-oehoe Habitatopname 1.
Foto 80. Het cultuurlandschap met rechts op de achtergrond het randbos van de zuiveringsinstallatie.(Google earth). Het aangrenzende cultuurlandschap bestaat aan de noordoostzijde geheel uit grasland. Aan de zuidwestkant vinden we maisakkers.
Habitatopname 2
Verlautenheide Op 24 en 28 oktober sliep de Enci-oehoe op het terrein van een soort zuiveringsinstallatie bij een chemische fabriek. De uil sliep in eiken op of grenzend aan het terrein. Het aanliggende bos bestaat globaal uit 50% eik, 30% beuk en 20% lariks. Op 27 en 30 oktober sliep hij hier niet, maar werd wel rond middernacht gepeild op het terrein.
Eilendorf De Oehoe pendelde geregeld tussen de slaapplaats bij Verlautenheide en Eilendorf op een kleine 3 km. afstand van elkaar. Bij Eilendorf bestond het bos voor zo’n 60% uit spar, 20% larix, 10% beuk en 10% eik.
50
Oehoewerkgroep Nederland 2014 bos bestond voor 40% uit spar, 50% beuk en 10% lariks. Beide bos gebieden hebben noemenswaardige hellingen en vormen potentieel broedgebied.
Foto 81. Tankversperring aan de Sebastianusweg in de omgeving van het slaapbos.(Traceofwar.com) Het halfopen cultuurlandschap wordt gedomineerd door graslanden (80%) met her en der maisakkers (20%). Aan de Sebastianusweg vlakbij vinden we een oude tankversperring. Ook elders in deze omgeving veel herinneringen aan de oorlog.
Foto 82. Bosgordel ten zuidoosten van de zuivering. Een flinke helling begroeid met eik en wat grove den.(Google earth).
Habitatopname 3
Foto 83. Een blik op een deel van de zuiveringsinstallatie. (Google earth).
Berensberg (Aachen Noord) Tijdens het verblijf in het winterterritorium onder Kohlscheid is deze uil zo’n 25x gepeild in de omgeving van een zuiveringsinstallatie. De Oehoe sliep hier niet, maar werd uitsluitend in de nachtelijke uren hier gelocaliseerd. Kennelijk een erg belangrijk jachtgebied. De Oehoe sliep wel 4x in het bosgebied ten noordwesten van de zuiveringinstallatie. Dit
Foto 84. Het cultuurlandschap wordt gedomineerd door paardenweiden behorende bij 2 maneges in de omgeving. 51
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Het halfopen cultuurlandschap bestaat geheel uit graslanden. Een groot deel hoort bij een grote manege in de buurt en wordt door paarden begraasd.
bied met ook een even zo fantastisch jachtbiotoop.
Habitatopname 4
Habitatopname 5
Kohlscheid Dit bosgebied grenzend aan de zuidpunt van de stad Kohlscheid was het absolute zwaartepunt binnen het winterterritorium. Het slaapbos grenst direct aan het Wurmtal. De Wurm is een natuurlijke beek die prachtig door het landschap meandert. Het landschap is glooiend en overal vinden we hellingbossen. Ook het slaapbos is een hellingbos met 40% beuk, 30% spar en 30% lariks. De Oehoe sliep meestal in een perceel met wat oudere sparren.
Foto 85. Het Wurmtal met op de achtergrond het slaapbos. (Google earth). Het cultuurland in het Wurmtal bestaat geheel uit graslanden. Enkele worden wat extensiever beweid en zijn daardoor wat kruidenrijker. Al met al een fantastisch broedge-
Drielandenpunt Op 19 okt. en 1 en 2 nov en 12 december Sliep de Oehoe vlakbij het drielandenpunt. Op 11 en 12 december werd hij hier nog eens jagend vastgesteld. Het gaat hier om hellingbos van voornamelijk beuk (65%) en spar (35%).
Foto 86. De Oehoe sliep hier waarschijnlijk in sparrenpercelen tussen beukenbos.(Google earth).
52
Oehoewerkgroep Nederland 2014 1. In welk landschapstype en landschapselement bevinden zich de jonge Oehoes na zonsondergang. De Oehoes bevonden zich in 74% van alle peilmomenten (n=833) in halfopen cultuurlandschap. Binnen de habitatopnames nam het halfopen cultuurlandschap 43% van het oppervlak in beslag. Weilanden, afgewisseld met akkers, houtwallen, boomgroepen en bos blijkt toch wel het belangrijkste landschap, zowel tijdens de reis als gedurende de tussenstops. Sommige Oehoes waren echter ook vaak te vinden in geheel open landschap (24% van alle peilingen; n=274). Binnen de habitatopnames nam open cultuurlandschap 19% van het oppervlak in beslag. Overigens ging het daarbij om de randen van open gebieden of opvallende landschapselementen zoals boerderijen of ruige perceelsranden e.d.
Foto 87 en 88. De open delen tussen de bosgebieden worden gedomineerd door grasland. (Google earth). De open gebieden tussen de vele bossen bestaan uit graslanden. Soms begraasd door paarden.
5
Discussie/samenvatting
In dit hoofdstuk wordt getracht antwoorden te geven op de vraagstellingen die in hoofdstuk 2 “Doelstellingen” zijn geformuleerd. Hieronder worden de vragen uit hoofdstuk 2 één voor één behandeld.
Dorpen en steden waren regelmatig aanwezig binnen de opnamecirkels met een straal van 500 meter rond de peilmomenten (37% van alle peilingen). Het maakt daarbij geen verschil of we kijken naar de reis (34%) of tussenstops (38%). In gebieden van de habitatkarteringen bedroeg het oppervlak dorp/stad 5%. Waarschijnlijk vormen dorpsranden en industrieterreinen een goede voedselbron met het oog op het voorkomen van egels en bijvoorbeeld verwilderde stadsduiven. Bos was in 88% van de peilingen in de buurt. In de habitatopnames nam bos 30% van het oppervlak in beslag. Als jachtgebied zijn de bossen op zich waarschijnlijk niet erg belangrijk maar de bosranden juist wel. In het donker kan de Oehoe daar bijvoorbeeld slapende houtduiven verrassen. Binnen de habitatopnames ging het meestal om middeloude, dichte tot half open bospercelen met ondergroei. Eik(31%), spar (21%), berk(14%) en grove den(13%) bepaalden het beeld van de meeste bossen. Opvallend was het feit dat er in loofbossen waar wat sparren aanwezig waren, de uilen sliepen in deze sparren. Daar waar in of bij 53
Oehoewerkgroep Nederland 2014 woonwijken geslapen werd, betrof het bijna voortdurend sparren. De Oehoes zochten regelmatig ook gebieden met hellingen op zoals voormalige vuilnisbelten en hellingbossen. In 46% van alle peilingen was zo’n helling aanwezig. In gebieden van tussenstops was dit percentage veel hoger (53%) dan tijdens de reis (24%). Groeves waren zowel tijdens de reis (3%) als in de gebieden van tussenstops (7%) af en toe aanwezig. Verder waren er tijdens de tussenstops ook vaak groeves aanwezig net buiten de range van 500 meter! Het heeft er alle schijn van dat de Oehoe actief gebieden met hoogteverschillen, zoals beboste hellingen, vuilnisbelten en groeves, opzoekt. Zwitsers onderzoek (Aebischer 2005) toonde aan dat vrouwelijke Oehoes al konden broeden voor hun eerste verjaardag. In Limburg werd ook een 1kj. mannelijke Oehoe gevangen die al aan het broedproces deelnam. Ook in ons eigen Duitse onderzoek hebben we broedsucces aangetoond waarbij zowel het mannetje als het vrouwtje 1kj vogels betrof. In ieder geval een deel van de jonge Oehoes gaat dus al in het eerste jaar op zoek naar een geschikt broedgebied. De jonge K2 uit 2010 werd in februari 2011 al aangetroffen met een partner in een geschikt broedbiotoop. Een zenderoehoe in 2014 werd roepend waargenomen op een elektriciteitscentrale aan de M aas. Verder werd regelmatig (minimaal 5 keer) aangetoond dat de zenderoehoes vlakbij volières vertoefden waarin tamme Oehoes werden gehouden. Door aanwonenden werd zelfs gezien dat een zenderoehoe op een volière met tamme Oehoes geland was. Dit bevestigd de hypothese dat 1 kj-oehoes tijdens de dispersie in hun eerste jaar interesse tonen in andere Oehoes. Boerderijen waren in 54% van alle peilingen aanwezig. Randen van erven zullen in veel gevallen goede voedselgebieden vormen (voorkomen van ratten en egels). Industriegebieden worden niet gemeden. Bij 19% van de peilmomenten was een vorm van industrie aanwezig; tijdens tussenstops
wat vaker (21%) dan gedurende de reis (12%). Allerlei overhoekjes en ruderale terreinen herbergen konijnen en ratten, hetgeen industriegebieden aanlokkelijk kunnen maken. Tegelijkertijd kunnen vergiftigde ratten ook een gevaar betekenen voor Oehoes. Alhoewel waterrijke gebieden een extra voedselbron kunnen leveren, kon niet worden aangetoond dat de Oehoes dergelijke gebieden ‘bewust’ hebben opgezocht (12% van alle peilmomenten). Alleen de Gelderse uilen in 2009 en 2010 pauzeerden in een omgeving met verschillende zandwinningplassen. Binnen de gebieden van de habitatopnames namen graslanden (45%), mais (14%) en graanverbouw (12%) de meeste oppervlakte van het agrarisch grondgebruik in beslag. Op de vierde plaats kwam hooiland met 10%. 2. Wanneer verlaat een jonge Oehoe definitief het ouderlijke territorium. Is dit een geleidelijk proces of vliegt het dier plotseling vele kilometers weg. De jonge Oehoes bleven lang in de buurt van het nest. Pas toen ze gemiddeld 8 weken oud waren (31,55,58,59,62 en 78 dagen) kwamen ze verder dan 100 meter van de nestplaats. De 200-meterbarrière werd vervole gens doorbroken rond de 11 levensweek (gem. 14 juni; 56, 62, 66, 67, 72, 77,80 ,96 en 124 dagen), en op een leeftijd van 18 weken kwamen ze verder dan 500 meter van het nest (gem. 2 aug; 98,106,118,119,125,130, 136, 149 en 161 dagen). In de 6 weken daarna maakten de jonge Oehoes af en toe uitstapjes tot maximaal 1600 meter van de broedplaats, maar keerden binnen een dag steeds weer terug naar het vorige activiteitencentrum. Toen de uilen bijna een half jaar oud waren vertrokken ze meestal vrij plotseling uit het ouderlijk territorium. Dat gebeurde gemiddeld op 18 september en op een leeftijd van 173 dagen.
54
Oehoewerkgroep Nederland 2014 3. Hoe verlopen de omzwervingen na het verlaten van het ouderlijke territorium. Trekken de uilen in een bepaalde richting weg, of is er sprake van grillige zwerfpatronen. Er is een voorkeur vastgesteld voor een bepaalde vliegrichting. Totaal
reis
pauze
Op de eerste dispersiedag werd gemiddeld 8,7 kilometer afgelegd (1,9-13,2 km.). Gemiddeld vlogen ze 6 dagen lang zonder pauzes in te lassen (1,2,2,2,3,5,5,7,7,8,12 en 12 dagen) en legden daarbij gemiddeld 6 km. per nacht af (0.8, 1.3, 2.8, 3.9, 5.9, 6.3, 6.8, 6.9, 7.6, 7.7, 9.8 en 10.9 km). Daarna werd een eerste pauze gehouden van gemiddeld 6 dagen. Bij de eerste reis lijkt het getal 6 dus bijna magisch! De tweede reis duurde gemiddeld 5 dagen (2,2,3,3,3,4,4,6,7,10 en 12 dg) en de tweede tussenstop hierna gemiddeld 34 dagen. M aar liefst 5 van de 10 goed gevolgde uilen had na deze twee reizen een winterterritorium bezet.
M et name tijdens de reismomenten is een zeer significante voorkeur voor noordwestzuidoostelijke richtingen vastgesteld (p<0,01). In de gebieden waar langere rustpauzes werden gehouden vlogen de uilen minder in zuidelijke- en oostelijke richtingen. De Oehoes trokken dus duidelijk minder in zuidelijke- en westelijke richtingen. Verder viel op dat een eenmaal gekozen richting veelal meerdere dagen werd aangehouden alvorens een duidelijk andere richting werd ingeslagen. Sommige Oehoes trokken 8 dagen achter elkaar in bijna exact dezelfde richting!
plaats LIM jaar 2008 w indrichting R P N NO O ZO Z ZW W NW
LIM 2009 R P
3 3 1 7 3 9 3 8 5 5 1 8 3 10 4 9 0 1 3 5 0 9 6 11 0 8 1 6 2 8 5 7 16 53 24 61
LIM AHOEK AHOEK LI M 2009 B 2009 2010 2011 R P R P R P R P 1 0 1 1 0 0 1 2 6
0 7 7 7 7 3 20 0 3 6 3 6 1 20 0 3 3 3 3 10 11 1 8 4 8 4 2 14 1 1 2 1 2 2 14 1 0 3 0 3 2 17 0 1 9 1 9 2 15 2 3 2 3 2 3 13 5 26 36 26 36 25 124
De derde reis (10 Oehoes) duurde 7 dagen. Verschillende Oehoes hadden toen het winterkwartier alweer verlaten. De derde tussenstop hierna duurde 25 dagen. Alle Oehoes op 1 na, hadden toen het winterkwartier al bereikt en bleven langer dan een maand in hetzelfde gebied. De vierde reis duurde slechts 5 en de tussenstop daarna ook 5 dagen (n=7). De vijfde reis (7 Oehoes) duurde 7 dagen en de vijfde pauze 6 dagen. Hierna kwam de zesde reis (3 Oehoes) die 7 dagen duurde. Twee zenders stopten er toen mee en de laatste uil hield toen 8 dagen pauze. Daarna vloog deze nog 3 dagen verder en bleef toen in hetzelfde gebied. Gemiddeld is er aan het eind per uil 299 kilometer afgelegd en was de gemiddelde afstand tussen twee peilingen (tijdens de reismomenten) zo’n 8,6 kilometer. De maximale afstand tussen 2 peilingen bedroeg
AHOEK BUBBO2 NLBBO2 ENCI 2011 2014 2014 2014 R P R P R P R P 3 3 0 17 2 6 3 22 0 9 1 11 1 5 2 24 1 3 0 12 0 4 2 22 0 8 2 9 2 3 4 14 9 41 14 131
3 5 0 2 0 6 1 4 4 4 3 5 3 7 3 5 17 38
Tabel 6. Vliegrichting van 12 gevolgde zenderoehoes. R=reis
NLBBO1 AHOEK totaal totaal 2014 2014 R P R P reis pauze generaal
0 6 1 1 4 2 2 8 1 3 5 2 0 3 0 2 5 2 1 5 1 0 5 1 9 41 10
12 6 23 7 14 3 28 8 20 0 27 2 23 6 19 6 166 38
9 11 3 21 9 12 6 16 87
35 28 30 43 12 19 19 34 220
96 117 81 129 76 119 105 96 819
131 145 111 172 88 138 124 130 1039
P=pauze 55
Oehoewerkgroep Nederland 2014 bijna 70 kilometer. De gemiddelde maximale afstand tot het nest was 67 km. en de gemiddelde afstand tot het wintergebied 54 km. 4. Wanneer stoppen de omzwervingen en blijven de jonge Oehoes in een vast gebied. Is er sprake van inprenting van de biotoop waarin de Oehoe geboren is. Met andere woorden: Kan een Oehoe die in een groeve geboren is zich langere tijd ophouden in het cultuurlandschap of een gewoon bosgebied, of wordt steeds weer een groeve opgezocht 5. Wanneer is er sprake van een territorium (wanneer wordt de baltsroep in een vast gebied ten gehore gebracht, voor zover dit binnen de onderzoeksperiode van 1 jaar kan worden vastgesteld.). Van 6 Oehoes is mogelijk het definitieve territorium vastgesteld. De Limburgse uil in 2009 kwam na 17 dagen vliegen op een leeftijd van 178 dagen (17 sept) aan in zijn winterkwartier waar hij 52 dagen verbleef. Daarna trok hij nog ruim 2,5 maand verder en keerde uiteindelijk weer in exact hetzelfde gebied terug. Het ging om het Jekerdal niet ver van Tongeren in België. Hier zijn hellingen aan weerszijden van de Jeker. In het gebied is ook een potentiele broedwand aanwezig langs een autobaan. De andere Oehoe betrof de Gelderse K2 in 2010. Deze uil kwam na 38 dagen vliegen op een leeftijd van 214 dagen (26 okt) aan in zijn winterkwartier bij Raalte. Na 47 dagen verliet ook deze uil het winterkwartier en trok nog een maand lang verder voordat hij op 12 januari zijn territorium leek te hebben ingenomen. Dit was een gebied net over de Duitse grens bij een voormalige vuilnisbelt. De Oehoe werd daar met een partner waargenomen nadat de batterij van de zender al leeg was. Oehoe Jo in 2008 kwam na 28 dagen vliegen aan in het winterkwartier (16 okt). Tijdens
de reis had zij dit gebied al een aantal keren eerder bezocht. Het is niet ondenkbaar dat ook deze uil zich hier had gevestigd, maar zekerheid hebben we daarover niet omdat de batterij al op 25 november leeg was. M aar in ieder geval was er ook in dit gebied sprake van (steile, beboste) hellingen. Het betreft een 125 hoog gebied dat al van verre in het landschap zichtbaar is. (Opslag van alle dekzand, vrijgekomen bij de bruinkoolwinning). De vierde Oehoe betrof de Limburgse uil uit 2011. Dit exemplaar hield na een ruime maand vliegen een winterstop van 96 dagen bij Pellingen in de Duitse Eifel. Op 20 januari verliet hij zijn winterkwartier en zwierf nog zo’n anderhalve maand rond. Op 9 maart bleef hij in een gebied waar de uil tijdens de reis al eerder was geweest. Het vijfde exemplaar was een Winterswijkse Oehoe die in 2014 na 22 dagen zwerven een wintergebied bezette. Het dier bleef hier 66 dagen en vloog toen verder. Na nog een maand zwerven viel de zender uit. In het bos waar de Oehoe het laatst was gepeild werden verschillende roepende Oehoes gehoord door de Duitse Boswachter ter plekke. De zesde Oehoe betreft een jong dat voor het vrijlaten in een vogelopvang is opgegroeid nadat er iets was gebeurd met beide oudervogels. Al na 8 dagen hield deze uil een lange pauze van 111 dagen. Van 9 februari t/m 7 maart zwierf de vogel nog weer verder en belandde toen aan op een elektriciteitscentrale aan de M aas. Op 26 maart hoorde een ornitholoog een roepende Oehoe op deze centrale. Het globale beeld dat we verkrijgen is dat deze 6 Oehoes na ruim 3 weken vliegen het winterkwartier bereikten. Na een verblijf van minimaal een maand werd dit gebied verlaten en zwierven de Oehoes nog ongeveer een maand rond alvorens ze definitief in een gebied verbleven. In dit gebied waren hellingen of steilwanden aanwezig, of was een groeve in de buurt. Of in één geval een elektriciteitscentrale (in wezen een grote betonnen rots).
56
Oehoewerkgroep Nederland 2014 Tussenstops tijdens de reis kunnen ook worden gehouden in gebieden zonder hellingen of steilwanden.
6 Dankwoord Een woord van dank (voor 2014) is op zijn plaats voor de subsidieverstrekkers Vogelbescherming Nederland en van der Hucht de Beukelaar stichting. Contactpersoon van VBN was J. Altenburg. Bij de provincie Limburg was dat P. Voskamp. Een woord van dank is ook op zijn plaats voor Peter Waardenburg, Wil Quaedackers, Bastiaan van Kampen, Stef van Rijn en Caspard Sleven die enkele habitatkarteringen verrichtten. Te bedanken zijn ook de firma Ankerpoort en Staatsbosbeheer ( Jo Langeweg, Gerard ten Dolle en Tjibbe Hunink) voor de bereidwillige medewerking en de toestemming om de gebieden te betreden. Verder Stef van Rijn en Renee Janssen voor het vangwerk. Natuurlijk wil ik ook alle anderen bedanken die op de een of andere manier betrokken waren bij het onderzoek.
rung eines einäugigen Uhus (Bubo bubo) mit anschließender Brut. Berl. M ünch.Tieräztl.Wochenschr. 120, Heft 5/6, 183-188(2007) Jacob B. (2006): Auge in Auge mit dem Uhu. UniPress 129/2006 Penteriani V., Delgado M.M., Maggio C., Aradis A., Sergio F. (2005): Development of chicks and predispersal behaviour of young in the Eagle owl Bubo bubo. Ibis (2005), 147, 155-168. Ruiter, E. (2009): Inventarisatierapport Schoonheten-Twieg. Alcedo Natuurprojecten, Zwolle. Wassink G.J. (2008): Webcamobservaties bij oehoes in de Eifel. Het Vogeljaar, jaargang 56 (5), 2008. Wassink G.J. (2010): GPS-telemetrieonderzoek aan vijf Nederlandse oehoes (Bubo bubo) in 2008 en 2009. Vogelwerkgroep Zuidoost-Achterhoek, Winterswijk.
7 Literatuur
Aebischer A., Nyffeler P., Koch S ., Arlettaz R. (2005): Jugenddispersion und M ortalität Schweizer Uhus Bubo bubo. Ein aktueller Zwischenbericht. Ornithol. Anz., 2005, 197-200. Aebischer A., Nyffeler P., Arlettaz R. (2010): Wide-range dispersal in juvenile Eagle Owls (Bubo bubo) across the European Alps calls for transnational conservation programmes. Ornithol. Anz., 2010, 151:1-9. Hegemann A., Hegemann E.D., Krone O.(2007): Erfolgreiche Wiederauswilde57
Oehoewerkgroep Nederland 2014
8.
Bijlage 1. habitatopnames
Oehoe Jo 2008 17 jul % landschapsin deling bos open cultuurlandschap halfopen cultuurl.s. bebouwing water
30 65 0 4 1
5 95 0 0 0
40 0 60 0 0
30 0 70 0 0
25 0 35 40 0
5 95 0 0 0
10 90 0 0 0
70 0 25 5 0
70 0 30 0 0
45 0 55 0 0
30 0 70 0 0
32,7 31,4 31,4 4,5 0,1 100,0
bos (%) geen bos kaalslag eik beuk berk populier wilg els g.den lariks spar
0 0 90 0 10 0 0 0 0 0 0
0 0 100 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 100 0 0 0 0 0 0
0 0 80 0 20 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 50 0 0 0 0 50 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 100
0 0 50 50 0 0 0 0 0 0 0
0 0 30 40 30 0 0 0 0 0 0
0 0 50 0 50 0 0 0 0 0 0
0 0 0 60 40 0 0 0 0 0 0
0 0 40 30 30 0 0 0 0 0 0
1
1
1
1
2
2
1
1
1
1
1
1
1
0,0 0,0 40,0 16,4 30,0 0,0 0,0 0,0 0,0 4,5 9,1 100,0 76,9 23,1 0,0 16,7 50,0 33,3 7,7 30,8 61,5
dicht half open open veel ondergroei weinig ondergr oei geen ondergroei oud middel oud jong
28 sep
30 sep
5 okt
6 okt
19 okt
24 okt
29 okt
31 okt
1 1
1 1
gemiddeld %
1 1
1
7 nov
2
1 1 1
2 nov
1
1
1
1
1
1 1
2
1
1
0 50 0 0 0 0 50 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 100 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 100 0 0 0 0
0 0 0 0 0 20 0 0 0 0 80
0 0 0 0 0 0 100 0 0 0 0
40 40 0 0 0 0 0 0 0 20 0
gron dgebruik mais(%) gras(%) hooi aardappel akker alg.(%) koolzaadl(%) graan(%) braak heide fruitboomgaard(%) bieten(%)
20 30 0 0 0 0 0 0 0 50 0
0 0 0 0 20 0 80 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 100 0 0 0 0
0 20 0 0 0 0 60 0 0 0 20
0 50 0 0 0 0 50 0 0 0 0
bebouw ing industrie(%) woonwijk(%) boer derij(n) boer derij(aftstand)
0 100 5 230
0 0 1 38
0 0 0 657
100 0 0 1453
30 70 1 226
100 0 1 150
100 0 0 722
50 50 1 355
0 0 1 203
0 0 0 668
0 0 1 500
62,2 36,0 1,8 472,9
groeve(aanwezig=1) afstand groeve helling(aanwezig=1)
1 134 1
0 2500 0
0 1300 1
1 0 1
0 2248 1
0 2325 1
0 2646 1
0 3553 1
0 3330 1
0 3508 1
0 2721 1
18,2 2205,9 90,9
Gelderse Oehoe 2009 habitatopnames
5,5 17,3 0,0 0,0 1,8 1,8 58,2
6,4 9,1 100,0
58
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Gelde rse oehoe 200 9 la ndscha psinde ling bos(%) open c ultuurland (%) hal fopen cultuurl and(%) bebo uwing (%) water(%) bos (a a nwe zig=1) ge e n bos ka a lsla g eik beuk berk popu lier wilg els g.den lari ks spar dic ht hal f open open veel ondergroe i weinig ond ergroei geen o ndergroei oud midd el oud jon g grondge bruik mais (%) gras(%) hooi (%) aardap pel(%) akke r al g.(%) gel e mosterd (%) graan(%) braak hei de boomg aard(%) be bouwing ind ustrie(%) woonwijk(%) boerde ri j(n) boerde ri j(aftstand) groeve(aanwezig=1) afs ta nd groeve zand zuigplas hel ling(aanwezig=1)
6-okt
20 -o kt
24-okt
da tum 21-okt
11 -n ov
14-nov
20-nov
5-dec
25 0 75 0 0
30 0 69 0 1
20 0 75 0 5
3 0 72 0 25
5 0 95 0 0
50 0 50 0 0
30 0 70 0 0
12 0 87 0 1
21,9 0,0 74,1 0,0 4,0 100,0
0 0 60 0 10 0 0 0 0 0 30
0 0 0 0 10 0 0 0 90 0 0
0 0 0 0 10 0 0 0 0 90 0
0 0 80 0 0 0 0 0 0 0 20
0 0 0 0 10 0 0 0 80 0 10
0 0 10 0 10 0 0 0 80 0 0
0 0 10 0 10 0 0 0 80 0 0
0 0 75 0 5 0 0 5 0 0 0
0,0 0,0 29,4 0,0 8,1 0,0 0,0 0,6 41,3 11,3 7,5
2
1 2
2
1 1
2
1
1 1
1
1
1 1
1
1 1
gemiddeld %
50,0 50,0 0,0 80,0 20,0 0,0 10,0 80,0 10,0
2
1 1
1
1
1
1
1
45 50 3 2 0 0 0 0 0 0
85 0 10 0 0 5 0 0 0 0
15 50 30 0 0 0 5 0 0 0
15 0 20 0 0 50 15 0 0 0
0 30 0 0 0 30 40 0 0 0
5 50 0 0 0 25 20 0 0 0
50 0 0 0 0 20 30 0 0 0
25 50 0 0 0 25 0 0 0 0
30,0 28,8 7,9 0,3 0,0 19,4 13,8 0,0 0,0 0,0 100,0
4 0
1 395
1 156
0 704
6 155
2 12
0 1 119
2 412
100,0 369,1
1
1
59
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Limburgse oehoe S chophem B ass enge 2009 10-s ep landschapsindeling bos (%) 75 2 open cultuurland 0 0 half open cultuurland(%) 25 85 bebouwing(%) 0 13 water(%) 0 0 bos (%) geen bos k aals lag eik beuk berk populier wilg els g.den lariks s par dic ht half open open veel ondergroei weinig ondergroei geen ondergroei oud m iddel oud jong grondgebruik m ais(%) gras (%) hooi (%) aardappel(%) akk er alg.(%) gele mosterd (%) graan(%) ruderaal(%) heide boomgaard(%)
0 0 50 50 0 0 0 0 0 0 0
0 0 80 0 20 0 0 0 0 0 0
Glons
Fec her Winterslag Glons O 9-s ep 12-nov
Glons Z Glons W
Paive
B oirs
Aken 23-nov
gemiddeld %
3 97 0 0 0
5 0 90 5 0
10 0 86 3 1
5 0 80 15 0
10 0 65 25 0
5 95 0 0 0
15 0 84 1 0
10 0 40 50 0
9 0 80 10 1
13,5 17,5 57,7 11,1 0,2 100,0
0 0 80 0 20 0 0 0 0 0 0
0 0 50 30 20 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 90 0 0 0 10 0 0
0 0 70 0 30 0 0 0 0 0 0
0 0 45 10 45 0 0 0 0 0 0
0 0 60 20 20 0 0 0 0 0 0
0 0 30 30 40 0 0 0 0 0 0
0 0 40 30 10 20 0 0 0 0 0
0 0 20 0 0 0 0 0 0 40 40
1
1
1
1
1
1
0,0 0,0 47,7 15,5 26,8 1,8 0,0 0,0 0,9 3,6 3,6 100,0 63,6 18,2 18,2 36,4 63,6 0,0 27,3 54,5 18,2 100,0
1 1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
20 40 0 0 40 0 0 0 0 0 0
0 50 0 0 50 0 0 0 0 0 0
30 20 0 0 50 0 0 0 0 0 0
30 20 0 0 50 0 0 0 0 0 0
0 80 0 0 20 0 0 0 0 0 0
1
30 50 0 0 20 0 0 0 0 0 0
40 20 0 0 40 0 0 0 0 0 0
1 1
1
0 95 0 0 0 0 0 0 0 5 0
1
1
1
0 70 20 0 0 0 0 10 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 100 0 0 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
13,6 49,5 1,8 0,0 24,5 0,0 0,0 10,0 0,0 0,5 100,0
bebouwing indus trie(%) woonwijk (%) boerderij(n) boerderij(aftstand) groeve(aanwez ig=1) afs tand groeve helling(aanwez ig=1)
0 0 1 450
0 100 6 207
0 0 0 800
70 30 7 79
100 0 7 79
20 80 6 165
0 100 1 175
0 0 0 600
0 100 1 355
0 100 0
0 0 1 230
0 0 1
1 10 1
0 0 0
0 0 1
0 0 1
0 0 1
1 425 0
0 0 1
0 0 1
0 0 0
0 0 0
26,0 69,9 4,1 314,0
60
Oehoewerkgroep Nederland 2014
habitatopn 1 Gelderse oehoe 2010 landschapsindeling bos(%) cultuurland open(%) cultuurland half o.(%) bebouwing(%) water(%) bos geen bos kaalslag eik beuk berk populier wilg els g.den lariks spar dicht half open open veel ondergroei weinig ondergroei geen ondergroei oud middel oud jong
2
3
4 datum 3-okt 6-okt
5
6
7
8
9
10
11
12
15-okt
26-okt
30-okt
4-nov
24-nov
6-dec
14-dec
30-jan
14-okt
1 98 0 0 1
0 100 0 0 0
10 89 0 0 1
1 29 0 0 70
3 0 52 0 45
1 0 99 0 0
40 0 60 0 0
15 0 85 0 0
4 0 96 0 0
4 0 95 0 1
5 0 70 25 0
10 0 90 0 0
8 26 54 2 10 100
0 0 0 0 0 100 0 0 0 0 0
100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 100 0 0 0 0 0
100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 100 0 0 0 0
0 0 95 0 0 0 0 0 5 0 0
0 0 15 0 10 0 0 0 75 0 0
0 0 5 0 90 0 0 0 5 0 0
0 0 5 0 0 0 80 15 0 0 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 2 0 5 0 0 90 0 0 3
0 0 5 0 5 0 0 0 80 0 10
17 8 11 0 9 17 15 9 14 0 1 100
1
1
1 1
1
1
1
1 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1 1
1
1
1
1
1
1
1 1
grondgebruik mais(%) gras(%) hooi (%) aardappel(%) akker alg.(%) gele mosterd (%) graan(%) braak heide boomgaard(%)
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0
20 20 50 0 5 0 0 5 0 0
15 85 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 100 0 0 0 0 0 0 0
0 20 80 0 0 0 0 0 0 0
40 60 0 0 0 0 0 0 0 0
20 80 0 0 0 0 0 0 0 0
20 80 0 0 0 0 0 0 0 0
20 70 10 0 0 0 0 0 0 0
5 65 5 0 0 0 0 20 0 0
8 2 0 0 2 0 8 80 0 0
55 20 0 0 0 0 20 5 0 0
bebouwing industrie(%) woonwijk(%) boerderij(n) boerderij(aftstand)
0 0 4 0
0 0 1 330
0 0 2 0
0 0 2 215
0 0 3 205
0 0 8 0
0 0 3 385
0 0 5 107
0 0 4 170
0 0 2 80
100 0 0
100 0 2 322
1
1 1
1
groeve(aanwezig=1) afstand groeve zandzuigplas helling(aanwezig=1)
gemiddeld %
7-okt
17 50 20 0 1 0 2 9 0 0 100
61
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Gelderse oehoe habitat 1 habitat 2 habitat 3 habitat 4 habitat 5 habitat 6 habitat 7 habitat 8 habitat 9 habitat 10 gemiddeld 2011 8,11,14 okt 10,13,15,17 okt 11,13,14 sep12,15,19,22 sept 20,21,23 sep2,3,16 nov. 28 okt 10 nov 5,8,18 nov. 9,11 nov. 13, 15 nov. % landschapsindeling stroot Twekkelo notar isbos Fruchteling Zwillbrock vliegbasis Lonneker Oldenz Veen Losser W. Ochtrup bos(%) 60 50 25 20 25 30 50 70 40 10 38 c ultuurland open(%) 0 0 0 0 0 50 0 0 0 0 5 c ultuurland half open( %) 39 50 74 80 65 20 50 30 60 90 56 bebouwing(%) 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 water (%) 0 0 1 0 10 0 0 0 0 0 1 100 bos geen bos 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 kaalslag 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 eik 10 5 70 80 40 80 10 0 5 5 31 beuk 2 0 10 15 0 0 30 0 0 0 6 berk 0 0 0 0 30 15 0 0 5 15 7 populier 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 wilg 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 els 0 0 0 0 30 0 0 0 0 0 3 g.den 3 0 10 0 0 0 60 15 0 60 15 lariks 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 spar 85 95 10 5 0 3 0 85 90 20 39 100 dicht half open 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 open veel ondergroei 1 1 1 1 1 weinig ondergroei 1 1 1 1 1 geen onder groei oud (>80 jr ) 1 1 middel oud (50-80 jr ) 1 1 1 1 1 1 1 1 jong (< 50 jr) grondgebruik mais(%) gras(%) hooi (%) aardappel(%) akker alg.(%) gele mosterd (%) graan(%) braak/riet heide boomgaard(%) Koolzaad
40 60 0 0 0 0 0 0 0 0 0
5 90 0 0 0 0 0 0 5 0 0
5 55 30 0 0 0 0 0 10 0 0
15 5 0 0 0 0 0 0 0 0 80
0 0 45 0 0 0 0 5 45 0 0
20 80 0 0 0 0 0 0 0 0 0
18 80 0 0 0 0 2 0 0 0 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
20 80 0 0 0 0 0 0 0 0 0
50 20 0 0 0 0 0 0 0 0 30
bebouwing industrie(%) woonwijk(%) boerderij(n) boerderij(aftstand)
100 0 5 275
0 0 3 200
0 0 4 225
0 0 5 170
0 0 0
0 0 1 436
0 0 12 155
0 0 5 270
0 0 4 260
0 0 4 280
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
groeve(aanwezig=1) afstand groeve zandzuigplas helling(aanwezig=1)
17 57 8 0 0 0 0 1 6 0 11 100
62
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Limbur gse oehoe 2 011
opnam e 1 opname 3 opname 4 opname 5 opname 6 opnam e 7 opna me 8 opna me 9 opname 10 opname 11 opna me 12 opnam e 13 gemidde ld Krummenau Wahle nau HirschfeldO ber se hr O ckfe n Obersehr Pellingen Kopp Schwir zheim Flesten Leudersdorf Kerpen %
landschapsinde ling
bos(%) cultuurland open(%) cultuurland half open(%) be bouwi ng(%)
water (%) bos ge en bos kaa lslag
eik beuk berk populier wilg els g.de n lariks spa r dicht half open open vee l onder groe i weinig ondergroei gee n onder groei oud middel oud jong
40 60 0 0 0
0 0 80 0 0 0 0 0 0 0 20 1 voor a anwezig'
60 40 0 0 0
65 34 0 1 0
40 0 60 0 0
92 0 8 0 0
20 80 0 0 0
40 60 0 0 0
45 55 0 0 0
65 30 5 0 0
80 0 20 0 0
80 0 20 0 0
60 27 10 3 0
57 32 10 0 0 10 0
0 0 60 0 0 0 0 0 0 0 40
0 0 10 20 0 0 0 0 0 0 70
0 2 39 39 0 0 0 0 0 0 20
0 0 30 0 0 0 0 0 0 0 70
0 0 100 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 85 0 0 0 0 0 0 0 15
0 0 15 0 0 0 0 0 0 0 85
0 0 0 10 0 0 0 0 0 0 90
5 0 20 20 0 0 0 0 0 0 55
0 0 20 30 0 0 0 0 0 0 50
0 20 40 0 0 0 0 0 0 0 40
0 2 42 10 0 0 0 0 0 0 46 10 0
1
1
1
1
1
65 % 30 % 5%
1
1
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
20 10 50 20 0 0 0 0 0 0 0
1
1
1
1
1 1 1
1 1
1
1
1 1
1
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 50 50 0 0 0 0 0 0 0 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 10 80 0 0 0 10 0 0 0 0
1
1
1 1
0 0 50 0 50 0 0 0 0 0 0
0 80 5 0 15 0 0 0 0 0 0
40 50 10 0 0 0 0 0 0 0 0
grondgebruik
ma is(%) gra s(%) hooi (%) aa rdappel( %) akke r a lg.(%) gele moster d (%) gra an( %) braa k heide boomgaar d(%) Bieten
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
30 50 10 0 0 0 10 0 0 0 0
8 63 21 2 5 0 2 0 0 0 0
10 0 bebouwing
industrie(%) woonwijk(%) boer de rij(n) boer de rij(aftstand)
0 0 4 0
0 0 0 0
0 0 1 400
0 0 0 580
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
groeve(a anwezig= 1) afstand groeve zandzuigplas helling(aanwezig=1)
0 0 0 1
0 0 0 1
1 160 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
0 0 0 1
63
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Bub bo2
Oidtweiler
Bet tend orf
Siersdorf
Welz
2014
hab. 1
hab . 2
hab. 3
hab. 4
landschapsindeling bos(%)
Aldenho fen Üb. Palen b. hab. 5
hab. 6
Neuweiler
T horn
gemiddeld
hab. 7
h ab .8
%
5
0
5
20
5
50
5
5
12
cultuurland open( %) cultuurland half open( %)
35 35
70 10
25 20
73 5
55 40
35 0
75 0
0 70
46 23
bebouw ing( %) w ater (% )
25 0
20 0
50 0
0 2
0 0
15 0
20 0
0 25
16 3
b os (%)
5%
0%
0%
20%
5%
50%
5%
5%
geen bos kaalslag
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
10 0
0 0
0 0
85 0
25 20
5 0
0 0
0 0
16 3
ber k populier
0 0
0 0
0 0
0 0
10 10
50 0
5 5
0 0
8 2
w ilg els
0 0
0 0
0 0
0 0
10 10
5 15
0 0
100 0
14 3
g.den lariks
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
90 0
90 10
100 0
10
5
0
1
0
5
10
25
89
0
37 17
100
eik beuk
spar overig
100 dicht half open
1
1
open veel ondergr oei
1
1
1
1
w einig ondergr oei
1
geen ondergroei oud
1
middel oud jong
1
g ro ndgebruik mais(% )
1
1 1
1
2 0 3 1 3 1 1
1 1 1
1
1
2 2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
gr as( %) hooi ( %)
15 0
10 0
50 0
60 0
25 0
0 0
20 0
50 0
29 0
aar dappel( %) akker alg.(% )
0 80
0 85
0 40
0 40
0 75
0 100
0 80
0 0
0 63
gele most er d (% ) gr aan(% )
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
br aak heide
0 0
0 0
5 0
0 0
0 0
0 0
0 0
50 0
7 0
boomgaar d( %) Bieten
5 0
5 0
5 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
2 0
0%
0%
veel gras w aar schijnlijk opkomend gr aan als groenbemester . 100 b eb ouwing industr ie(% ) w oonwijk( %) boerder ij( n) boerder ij( aftst and)
0 100
0 100
0 100
0 0
0 0
5 95
20 80
0 0
3 59
diver se 100
diver se 50
enkele 100
0
0
0
enkele 300
0
0 138
gr oeve( aanwezig=1) afstand gr oeve
1 20 m.
zandzuigplas helling( aanwezig=1)
1
1 1
64
Oehoewerkgroep Nederland 2014
NLBBO 2 2014
opname 1
opname 2
opname 3
opname 4
opname 5
Valkenbur g
Opglabbeek
Char ler oi
Bonniers
Quievelon
gemiddeld %
landschapsindeling bos( %)
25
20
60
30
25
32
cultuur land open( %) cultuur land half open( %)
0 75
0 80
0 15
0 50
0 70
0 58
0 0
0 0
25 0
19 1
5 0
10 0
bebouw ing( %) w ater( %)
100 bos (%) 0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
20 70
65 20
80 10
70 10
85 10
64 24
ber k populier
0 0
0 0
3 0
10 0
0 0
3 0
w ilg els
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
g.den lariks
0 0
2 0
0 0
0 0
0 0
0 0
spar
5
3
5
0
0
overig
5
10
2
10
5
3 6
geen bos kaalslag eik beuk
100 dicht half open open veel onder gr oei w einig onder gr oei
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
geen onder gr oei oud middel oud jong
1
1
1
1
1
0 20
80 20
0 100
50 10
0 30
26 36
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
80 0
0 0
0 0
0 0
0 0
16 0
grondgebruik mais(%) gras(%) hooi ( %) aar dappel( %) akker alg.(%) gele mosterd (% ) graan( %)
0
0
0
40
60
20
braak heide
0 0
0 0
0 0
0 0
10 0
2 0
boomgaar d( %) Bieten
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
100 bebouwing industrie(%)
0
0
0
50
0
10
w oonwijk( %)
0
0
100
50
0
30
boerder ij(n) boerder ij(aftstand)
0 0
3 312
0 0
2 140
4 258
2 142
groeve( aanwezig=1) afstand gr oeve zandzuigplas helling( aanwezig=1)
1
0
0
0
0
350
0
0
0
0
0 1
0 1
0 1
0 0
0 1
65
Oehoewerkgroep Nederland 2014
2013
opname 1
opname 2
opname 3
opname 4
opname 5
Verlauten Heide
Eilendorf
Ber ensberg
Wurmtal
Drielandenpunt
gemiddeld %
landschapsindeling bos(% )
20
70
20
30
50
38
cultuur land open(%) cultuur land half open(%)
0 70
0 28
0 60
0 68
0 50
0 55
bebouwing(% ) water( %)
10 0
2 0
20 0
0 2
0 0
6 0 100
bos geen bos
0
0
0
0
kaalslag eik
0 50
0 10
0 0
0 0
beuk berk
30 0
10 0
50 0
populier wilg
0 0
0 0
els g.den
0 0
lariks spar
overi g
0 0
0
0
0 12
40 0
65 0
39 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
20 0
20 60
10 40
30 30
0 35
16 33
0
0
0
0
0
0 100
dicht half open open
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
50 50
20 80
0 100
0 100
0 100
14 86
hooi (%) aardappel(%)
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
akker alg.(%) gele mosterd (%)
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
graan( %) braak
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
heide boomgaard(%)
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
Bieten
0
0
0
0
0
0
veel ondergroei weinig ondergroei geen onder groei oud middel oud jong
1 1
grondgebruik mais( %) gras( %)
100 bebouwing industrie(%) woonwijk(%) boerderij(n) boerderij(aftstand)
60 40
0 100
100 0
0 100
0 0
32 48
0
1 285
2 25
1 34
1 120
1 116
1
1
1
groeve(aanwezig= 1) afstand groeve zandzuigplas helling(aanwezig= 1)
66
Oehoewerkgroep Nederland 2014
NLBBO1 2014
opname 1 Tever nerheide grens
landsch apsindeling bos( %) cultuur land open(%) cultuur land half open( %) bebouwing( %) w ater( %)
opname 2 opname 3 opname 4 Tever nerheide Tevernerheide Gr otenrath Neuteveren O ost 50 30 0 0 20
50 30 0 20 0
45 0 50 0 5
opname 5 Windhausen
5 65 20 10 0
opname 6 Zweibruggen
50 0 20 30 0
opname 7 Sief
50 45 0 5 0
gemiddeld %
5 0 93 2 0
36 24 26 10 4 100
bo s ( %) geen bos kaalslag eik beuk berk populier w ilg els g.den lariks spar
overig
0 0 0 0 20 0 0 0 80 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 100 0 0
0 0 0 0 10 0 0 0 90 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80
0
0
0
20
0 0 60 0 0 0 0 0 0 0 10
0 0 90 0 0 0 0 0 1 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 90
30
9
0
0 0 21 0 4 0 0 0 39 1 26
8 100
dicht half open open veel ondergroei w einig ondergroei geen ondergroei oud middel oud jong
1 1
1
1
1
1 1
1
1 1
1
1
1
1
1
1 1
1
1 1
1
Heideven & grondg ebruik mais( %) gr as(%) hooi (%) aardappel( %) akker alg.(%) gele moster d (%) gr aan( %) br aak heide boomgaar d( %) Bieten
vml Groevengeb. Landingsbaan 0 0 0 0 0 0 0 100 0 0
100 0 0 0 0 0 0 0 0 0
landbouwgeb. 50 0 0 50 0 0 0 0 0 0
30 0 0 70 0 0 0 0 0 0
80 0 0 15 0 0 0 0 5 0
40 0 0 60 0 0 0 0 0 0
90 0 0 8 0 0 0 0 2 0
56 0 0 29 0 0 0 14 1 0
100 bebouw ing industrie( %) w oonwijk(%) boerder ij(n) boerder ij(aftstand) gr oeve(aanwezig=1) afstand gr oeve zandzuigplas helling(aanwezig=1)
0 0 0
30 2 72
10 0 0
100 1 100
100 1 10
20 1 200
5 6 0
38 2 55
1
1
1
67
Oehoewerkgroep Nederland 2014
Winterswijk 2013 landschapsin deling bos( %) cultuurland open(%) cultuurland half open( %) bebouwing(% ) w ater (%) b os geen bos kaalslag eik beuk berk populier w ilg els g.den lariks spar
o verig dicht half open open veel onder groei w einig onder groei geen onder gr oei oud middel oud jong g ron dgebruik mais(%) gr as(% ) hooi (% ) aardappel(%) akker alg.( %) gele mosterd ( %) gr aan(%) br aak heide boomgaard(% ) Bieten heide(nat)
opname 1 opname 2 opname 3 opname 4 opname 5 opname 6 opname 7 opname 8 opname 9 ziekenhuis Hoog Keppel Hummelo kasteel Achter drempt T ubber gen Groenlo Vorden Langer ak Langer . Oost
gemid deld %
5 0 85 10 0
60 40 0 0 0
75 0 23 0 2
40 0 50 10 0
50 0 43 7 0
45 0 45 10 0
25 0 75 0 0
50 0 50 0 0
45 0 54 0 1
44 4 47 4 0 100
0 0 95 0 5 0 0 0 0 0 0 0 100
0 0 12,5 0 12,5 0 0 0 50 0 15
0 0 40 0 0 0 0 0 50 0 10
0 0
0
0
100
0 0 3 0 2 0 0 0 95 0 0 0 100
100
100
0 0 50 0 0 0 0 0 0 0 50 0 100
0 0 30 0 0 0 0 0 0 0 70 0 100 1
0 0 20 0 0 0 0 0 0 0 80 0 100
0 0 15 2 0 0 0 0 80 0 0 3 100
0 0 32 0 2 0 0 0 38 1 26 1 100
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
10
20 0 0 0 0 0 70 5 5
1 1
1
10 80 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0
1
1 1
1
1
0
0 90 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0
10 85 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0
100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1
1
1
1
0 0 100 0
0 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
40 60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
20 70 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10
0 0 0 0 0 0 0
9 76 12 0 1 0 0 0 1 0 0 1
golfbaan 100 b eb ouwing industrie(%) w oonwijk(% ) boerderij(n) boerderij(aftstand) gr oeve( aanwezig=1) afstand groeve zandzuigplas helling( aanwezig=1)
95 5 10 52
0 0 4 200
0 0 2 22
95 5 7 190
98 2 6 37
0 100 4 174
0 0 5 265
0 0 7 165
0 0 14 111
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
32 12 7 135
68