Oefeningen om over te typen vanaf papier. Les 22 Teksten 22_01 DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHRIJFMACHINE De pc en het tekstverwerkingssysteem dat we nu gebruiken, behoort zonder twijfel tot de nieuwe informatietechnologie, die in de laatste 30 jaar uit het niets tot stand is gekomen. De historische achtergronden zijn dan ook maar beperkt. In feite is er maar een enkel onderdeel van de computer dat een echte 'geschiedenis' heeft en dat is het toetsenbord. Dit onderdeel is immers een rechtstreekse afstammeling van de schrijfmachine, die een ontwikkeling van maar liefst 200 jaar achter zich heeft! Een eerste vermelding van een 'machine om letters op papier af te drukken' vinden we in een heus patent uit 1714 dat werd verleend aan Henry Mill. Helaas is geen enkele beschrijving of tekening van deze machine bewaard gebleven. Na deze vroege vermelding zijn er verschillende beschrijvingen van apparaten gemaakt die vaak in de eerste plaats bedoeld waren voor blinden. Dit is ondermeer het geval voor de machine van de Fransman Lhermina uit 1784. Pas in 1829 wordt door de Amerikaan William Austin Burt een eerste machine vervaardigd met veel kenmerken van de latere mechanische schrijfmachine. De loden letters (geleend van zijn vriend John P. Sheldon, die redacteur was van de Michigan Gazette) stonden in een half rond raam en werden met hefbomen tegen het papier gedrukt. Burt noemde zijn machine 'Typographer'. Het apparaat leverde een mooi resultaat af, maar werkte veel te traag. Hetzelfde euvel kenmerkte de 'Machine Kryptographique' uit 1833 van Xavier Progin uit Marseilles en - rond dezelfde tijd - de 'Cembalo Scrivano' van Guiseppe Ravizza uit Novara. Deze 19-jarige Italiaan was wel de eerste die op het idee kwam om een inktlint te gebruiken.
22_02 In 1843 bouwde Charles Thurber uit Massachusetts de 'Chirographer'. Ook deze machine werkte langzaam, want de letters moesten een voor een worden gekozen met een soort handel. Het apparaat produceerde wel zogenaamd 'proportioneel' schrift (d.w.z. dat de breedte van de letters verschillend was). De Deense dominee R.J. Malling Hansen bouwde de eerste schrijfmachine die verkoopbaar was. Zijn uitvinding bestond uit een halve bol met 52 stempeltjes die als een soort 'stekelvarken' over het papier moest worden bewogen. Nog heel wat andere uitvinders ondernamen pogingen om een schrijfmachine te ontwerpen. Zo bouwde Peter Mitterhofer rond 1850 een houten apparaat dat vrijwel alle principes van de latere schrijfmachine omvatte, met afzonderlijke letters op hefboompjes rustend in een soort korf. De 'Pterotype' uit 1870 van John Pratt had dan weer een wiel waarop de letters waren gemonteerd. De juiste letter werd gekozen door op een toets te drukken. Dit systeem stemt dus sterk overeen met wat later de beroemde IBMschrijfmachine zou worden. De Franse Revolutie en de politieke en juridische hervormingen van Napoleon brachten grote veranderingen in de handel en administratie te weeg. Het geschreven document kreeg een centrale plaats; iets wat overigens tot op heden is gehandhaafd. Lezen en schrijven werden hierdoor voor de grote meerderheid van de bevolking een echte noodzaak. Een toenemende behoefte aan nieuwe druktechnische en administratieve technieken past in deze ontwikkeling.
22_03 Christopher Latham Sholes werd geboren in 1819 en werkte als ambtenaar bij het Bestuur van Rechten en Accijnzen in Wisconsin. In zijn schaarse vrije tijd knutselde hij, samen met zijn vrienden Carlos Glidden en Samuel M. Soule, allerlei apparaten in elkaar. Hun vaste werk- en ontmoetingsplaats was de werkplaats van C.F. Kleinsteuber.
Rond 1860 vatte Sholes het plan op, om een machine te bouwen waarmee papieren konden worden genummerd, maar het project evolueerde onder invloed van zijn vrienden tot een systeem om snel afzonderlijke letters op papier af te drukken. De W was de eerste letter die werd getypt met een experimentele machine die was ingebouwd in een oude keukentafel. Het herhaaldelijk aanbrengen van inkt op de letters was aanvankelijk een groot probleem, totdat Sholes via zijn vriend Charles E. Weller die werkte bij het telegraafkantoor van Milwaukee een stuk carbonpapier wist te bemachtigen. Door het carbonpapier, dat in die tijd een hypermoderne nieuwigheid was, tussen de letter en het vel papier te plaatsen, kon zonder geknoei met inkt een keurige afdruk worden gemaakt. Sholes gaf zijn machine de naam 'Type-Writer' en vroeg op een tweetal ontwerpen patent aan. Het patent op het tweede model werd verleend op 23 juni 1868, voor het eerste ontwerp volgde het patent op 14 juli 1868. Zowel voor als na de verlening van het octrooi, verbeterden Sholes en zijn vrienden het ontwerp voortdurend; in totaal zijn er meer dan 40 ontwerpen bekend. Aanvankelijk waren er geen toetsen, maar waren de letters op een wiel geplaatst dat met de hand moest worden gedraaid. Het papier liep niet over een rol, maar was in een vlak raam geplaatst. De mogelijkheid om naast hoofdletters ook kleine letters te typen was een van de verbeteringen die pas later werden aangebracht. Overigens moest de typist aanvankelijk een voetpedaal indrukken om een hoofdletter te kiezen.
22_04 Hoewel Sholes inmiddels een patent op zijn machine had, slaagde hij er niet in de serieproductie op gang te brengen, omdat hem hiervoor het kapitaal ontbrak. Om deze reden ging hij op zoek naar een partner die in het project wilde investeren en zo ontstond het contact met James Densmore. Sholes, een rustige man met een baard, en Densmore, een dikke schreeuwlelijk met een rood hoofd, waren in alles tegengestelden. Densmore stak met veel bravoure na een eerste vergadering 6000 dollar in het project, in die tijd een grote som. Wat Sholes pas later ontdekte, was dat Densmore daarmee ook zijn laatste dollar had uitgegeven. De 'samenwerking' bleef gedurende jaren een aaneenschakeling van kleine en grote conflicten, maar toch moet worden toegegeven dat de vrijpostige Densmore wel een aantal 'zaakjes' wist te regelen en zo het project op de been hield. Densmore doorkruiste half Amerika om een investeerder voor de 'Type-Writer' te vinden. Zo stelde hij de machine in het najaar van 1870 voor aan de Automatic Telegraph Company, die niemand minder dan Thomas Alfa Edison om een beoordeling vroeg. Edison wees het project af, maar nam wel zaken over in het ontwerp van een eerste 'printer' voor beursberichten die per telegraaf werden verzonden: de bekende 'beurs-tikker'. Toen in 1872 nog steeds geen kapitaalkrachtige partner was gevonden, besloten Sholes en Densmore dan toch maar om voor eigen rekening 1000 stuks van de machine te laten vervaardigen. In de werkplaats van Kleinsteuber bleek daarvoor niet voldoende precisiegereedschap beschikbaar, maar een vriend van Densmore met de fraaie naam George Washinton Napoleon Yost wist een betere fabriek. Zo kwam Sholes in contact met de wapenfabriek van Remington & Sons, die toen ook bereid bleek om in het plan te investeren. In 1873 tekenden Sholes, Densmore en Philo Remington een overeenkomst waarin Remington & Sons het exclusieve recht kreeg de schrijfmachine te produceren. Inmiddels was de schrijfmachine al sterk verbeterd. De spatietoets was toegevoegd en het papier liep over een rol. Als de regel vol was, klonk een belsignaal, waarna de typist de rol met een hendel in een enkele beweging zowel terugschoof als een regel verder draaide. Zelfs de regelafstand kon al worden ingesteld. In 1878 werd een versie gebouwd met een 'shift'-toets, zodat ook kleine letters konden worden afgedrukt.
22_05 Het fundamentele verschil tussen de machine van Sholes en alle voorgaande was simpel: men kon sneller teksten produceren dan met handschrift. Een andere belangrijke reden dat de 'Type-Writer' rond 1875 een succes werd, was de algemene invoering van het gebruik van carbonpapier. Tot die tijd werden in alle kantoren duplicaten van documenten gemaakt door ze te schrijven in paarse hectografische inkt en er vervolgens met alcohol een afdruk van te maken. Deze werkwijze was uiterst tijdrovend en 'smerig', bovendien waren de duplicaten slecht leesbaar en ging soms zelfs het origineel verloren. De combinatie van de schrijfmachine en het carbonpapier
maakte het mogelijk om in een enkele handeling zowel een origineel als een tot drie exemplaren van een tekst te produceren. De schrijfmachine was rond 1880 'spitstechnologie' en werd geleidelijk een 'must' voor iedere Amerikaan die modern wilde zijn. Zelfs literaire schrijvers kochten een machine! Mark Twain - pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens en de schrijver van de wereldberoemde boeken over Tom Sawyer en Huckleberry Finn - schreef Remington & Sons helemaal in hoofdletters en in zijn bekende satirische stijl zelfs een 'boze' brief naar aanleiding van zijn aankoop. MIJNE HEREN IK VERZOEK U OP GEEN ENKELE WIJZE MIJN NAAM OPENBAAR TE MAKEN. IK VERZOEK U ZELFS NIET HET FEIT TE ONTHULLEN DAT IK EEN MACHINE BEZIT. IK HEB HET GEBRUIK VAN DE TYPE-WRITER GEHEEL GESTAAKT. DE REDEN IS DAT IK NOOIT EEN BRIEF KON SCHRIJVEN ZONDER PER KERENDE POST EEN VERZOEK TE ONTVANGEN OM NIET ALLEEN DE GEBRUIKTE MACHINE TE BESCHRIJVEN, MAAR TEVENS MEDE TE DELEN WELKE VOORTGANG IK IN HET GEBRUIK ERVAN HAD GEMAAKT ENZ. ENZ. IK HOUD NIET VAN BRIEVEN SCHRIJVEN EN WIL DAAROM DAT DE MENSEN NIET WETEN DAT IK DEZE NIEUWSGIERIGHEID OPWEKKENDE GRAPPENMAKER BEZIT. HOOGACHTEND, SAML. L. CLEMENS
22_06 Hoewel op de 'Type-Writer' verschillende patenten berustten, verschenen er wegens het succes talrijke varianten op de markt, die telkens op meer of minder belangrijke punten verschilden. Rond 1880 werd in een luidruchtige vergadering tussen de concurrenten besloten om de indeling van het toetsenbord in Amerika te standaardiseren (de QWERTY-indeling). Internationaal bleven de producenten echter vrij om een eigen indeling te bedenken. Ze deden dit - behalve om allerlei edelmoedige redenen die in de reclame werden vermeld - vooral om hun klanten aan zich te binden. Zo ontstonden aan het eind van de negentiende eeuw het AZERTY-toetsenbord in Frankrijk en het QWERTZ-toetsenbord in Duitsland. Anderen probeerden op het vlak van de gebruiksmogelijkheden origineel te zijn. Zo introduceerde George C. Blickensdorf al in 1892 een draagbaar model. Een van de uitzonderlijkste machines was rond 1885 de 'Calligraph' met afzonderlijke toetsen voor hoofd- en kleine letters. Natuurlijk wees de producent van dit apparaat er in zijn reclame op hoe ellendig de shifttoets van de Remington wel was. Na 1900 verdwenen deze machines met een monsterlijk groot toetsenbord echter weer. Een belangrijke tegenhanger van de machine van Sholes werd in 1890 ontworpen door Herman L. Wagner. Zijn machine bood het voordeel dat de tekst zichtbaar was tijdens het typen. In 1893 verkreeg hij een patent, dat hij in 1898 verkocht aan John T. Underwood. Underwood en Remington & Sons waren gedurende tientallen jaren de belangrijkste producenten van kwaliteitsschrijfmachines. Zelfs in het begin van de twintigste eeuw werden er al schrijfmachines gebouwd met een elektrische aandrijving, maar toch werd dat pas veel later een succes. Bovendien bleef de werking van de machine in principe gelijk; een draaiende rol bekrachtigde alleen de aanslag.
22_07 Hoewel Sholes bij zijn eerste pogingen gebruik had gemaakt van een wiel met letters, waren alle latere modellen voorzien van armpjes waarop de letters gemonteerd waren. Ook de meeste van de latere concurrenten volgden dit principe. Toch bleven er ook systemen bestaan die een wiel of een cilinder gebruikten. Zo was de elektrische beurstikker van Edison voorzien van een letterwiel en al in 1880 ontwierp James Barlett Hammond een schrijfmachine waarin de letters in drie rijen op een cilinder waren geplaatst. In 1881 ontwikkelde Lucien S. Crandall een systeem met een letterwiel dat via een toetsenbord werd bewogen. Het grote voordeel van systemen met een letterwiel was dat het wiel of de cylinder met tekens gemakkelijk kon worden vervangen. In eenzelfde document konden dus verschillende tekens en lettertypes worden gebruikt, wat vooral voor wetenschappelijke teksten van belang was. De ingewikkelde overbrenging van de toetsaanslag naar de beweging van de rol was echter het zwakke punt van alle machines die werkten volgens het principe van het letterwiel.
Daarom probeerden veel pioniers op dit gebied machines zonder toetsenbord te bouwen. De 'Mignon' uit 1910 werkte bijvoorbeeld met een aanwijspen en de 'Frolio' die tot 1924 werd geproduceerd, had in plaats van een toetsenbord een draaiende hendel. Geen enkele van deze systemen kon de snelheid van een gewone schrijfmachine echter evenaren. In 1961 introduceerde IBM (International Business Machines) een elektrische schrijfmachine waarin het principe van het letterwiel werd toegepast in de vorm van een bolletje: de beroemde 'golfbal'. Ook in meer recente elektrische en elektronische schrijfmachines wordt gebruikgemaakt van een letterwiel dat vaak de vorm van een 'margriet' of op zijn Engels 'daisy' heeft. Andere vernieuwingen van de laatste decennia waren de correctietoets en andere systemen om de tekst bewerkbaar te maken: de schrijfmachine werd een tekstverwerker. De centrale plaats van de schrijfmachine in elk kantoor is tegenwoordig geheel overgenomen door de computer, mede onder invloed van andere activiteiten van IBM. Armpjes of wielen met letters, belletjes, hendels en rollen voor het papier, ze zijn allemaal vervangen door elektronica. Wat echter is gebleven, is het toetsenbord, dat we zo vaardig mogelijk moeten leren gebruiken.
22_08 Voor de pc rond 1980 aan zijn grote opmars in de kantoren begon, was een 'tekstverwerker' geen softwarepakket, maar een volledig apparaat waarmee alleen maar teksten gemaakt konden worden. Het toetsenbord, het beeldscherm en de printer waren meestal een geheel en elk systeem werkte met eigen codes, knoppen en procedures. Tekstverwerken was werk voor specialisten! Het eerste bekende softwarepakket waarmee een gewone computer een tekstverwerker werd, was WordStar. Het programma zag er totaal anders uit dan een tekstverwerker van nu, maar de mogelijkheden waren toch ongeveer gelijk, inclusief samenvoegen van bestanden en tekst in kolommen. Heel wat functies heten en werken nu nog precies hetzelfde. Zo zijn de bekende functies met de controletoets en een letter toen ontstaan. Een tekstverwerker die later heel bekend werd was WordPerfect. Het grote verschil met moderne tekstverwerkers was het feit, dat de tekst er op het scherm helemaal anders uitzag dan op papier. Een computerscherm kon toen namelijk helemaal geen gedetailleerde beelden weergeven en vaak zelfs geen kleuren. Uit een wirwar van codes tussen allemaal dezelfde letters op het scherm, moest men toen opmaken of letters in vet, cursief, groot of klein op papier zouden komen. Word van Microsoft was een de eerste tekstverwerkers die nauwkeurig op het scherm weergaven, hoe de tekst op papier zou komen. Het was een grote verbetering, die in de reclame het toverwoord WYSIWYG als afkorting kreeg: What You See Is What You Get. Meteen vervaagde het verschil tussen professionele programma's voor de opmaak van teksten en de 'gewone' tekstverwerker. Tegenwoordig kan iedereen een document er laten uitzien als 'echt' drukwerk. De laatste jaren is er weinig meer veranderd op het vlak van tekstverwerking, maar de mogelijkheden van spraakherkenning nemen wel voortdurend toe. In de nabije toekomst wordt het zeker mogelijk om een gesproken tekst direct in 'geschreven' tekst om te zetten. Voor speciale toepassingen, zoals de simultane ondertiteling van televisieprogramma's, gebeurt dit nu al. Het betekent overigens niet dat er binnenkort een einde komt aan het invoeren van teksten via een toetsenbord, want spraakherkenning is bijvoorbeeld nutteloos als je een bestaande tekst wil bewerken. Het toetsenbord - het 'oudste' onderdeel van elke computer blijft onmisbaar.
22_09 Goed nalezen en goed corrigeren Ons document is klaar. Alvorens het definitief af te drukken en te verzenden, moeten we de tekst eerst grondig nalezen en indien nodig, verbeteren. We letten daarbij op de stijl, de structuur, de taal en natuurlijk de inhoud. Staat er wat er moet staan? Is de boodschap duidelijk geformuleerd? Is de tekst niet te langdradig? Zijn er geen tegenstrijdigheden in de tekst? Is het document volledig? Niets vergeten? In teksten waar regelmatig dezelfde
woorden voorkomen worden vaak die zinsneden overgeslagen die tussen twee dezelfde woorden liggen. De stijl hangt uiteraard af van het onderwerp en van de doelgroep. Een journalistiek artikel is heel wat anders dan een gedicht. Een liefdesbrief is wat anders dan een zakelijke offerte. Een brief bestemd voor een directeur heeft niet dezelfde stijl als een briefje voor je beste vriendin. Ook de logische structuur van een tekst moeten we goed controleren. Zijn hoofd- en ondertitels in het juiste lettertype gezet, in vet en/of cursief waar nodig? Maken we op een eenvormige manier gebruik van afkortingen, data, titels? Bij het controleren van de spelling letten we in de eerste plaats op werkwoordfouten. Vergissingen op dit punt zijn bijna onvergeeflijk. Denk eraan dat onderwerp en werkwoord moeten overeenkomen. Indien je het onderwerp van een zin wijzigt (in het enkelvoud of meervoud zet), let er dan steeds op om ook het werkwoord aan te passen. We passen de spellingsregels toe en denken eraan steeds het juiste voorzetsel te gebruiken. Verder letten we op de leestekens (interpunctie) en de woordafbreking. Bij twijfel over de juiste spelling kunnen we altijd het 'Groene boekje' raadplegen. Deze 'Woordenlijst van de Nederlandse Taal', inderdaad in de vorm van een groen boekje - is een belangrijk hulpmiddel bij alle mogelijke spellingproblemen. Hij werd samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie in opdracht van de Nederlandse Taalunie. De inleiding bevat alle regels over de spelling van het Nederlands. De lijst telt ruim honderdduizend woorden, gesplitst in lettergrepen, met vermelding van het geslacht, en wat de werkwoorden betreft, informatie over de vervoeging (OVT, VD).
22_10 Tussen-n in samenstellingen Samenstellingen zijn woorden die bestaan uit twee of meer delen die ook afzonderlijk kunnen voorkomen. Voorbeelden zijn: boek + tas = boekentas, bloem + kool = bloemkool, school + poort = schoolpoort, klas + agenda = klasagenda enz. In sommige gevallen vragen we ons af of we al dan niet een tussen-n moeten schrijven om de twee delen van de samenstelling te verbinden. De hoofdregel is, dat we een tussen-n schrijven als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat ENKEL een meervoudsvorm op n heeft. Dus: spin - spinnen - spinnenweb, pan - pannen - pannenkoek, kat katten - kattenkwaad, den - dennen - dennennaald, beuk - beuken beukennoot. Wij schrijven geen tussen-n in alle andere gevallen. Er komt dus geen tussen-n, als het eerste zelfstandig naamwoord een meervoudsvorm heeft op s, een dubbele meervoudsvorm of helemaal geen meervoud. Voorbeelden zijn: linde - het meervoud is linden of lindes - de samenstelling wordt dus lindeboom, horloge - horloges - horlogemaker, groente - groenten of groentes - groenteman, rogge - geen meervoud - roggebrood enz. We schrijven ook geen tussen-n als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is, maar een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord of als het eerste deel alleen een betekenisversterking oplevert (spinnewiel, dwingeland, goedemiddag, rodekool, beresterk, reuzejob). Uitzonderingen op de hoofdregel: Als het eerste deel uniek is, schrijven we geen tussen-n. Dus: zonneschijn, manestraal, hellevuur enz. Als een van de delen niet meer herkenbaar is als afzonderlijk woord in de oorspronkelijke betekenis, schrijven we geen tussen-n. Dus: bruidegom, dageraad enz. Als het eerste deel een lichaamsdeel is en het geheel heeft een versteende betekenis, schrijven we geen tussen-n. Dus: kinnebak, ruggespraak enz. Als het eerste deel een versterkende of waardebepalende betekenis heeft, schrijven we geen tussen-n. Dus: boordevol, apetrots.
22_11 Het koppelteken
In vele samenstellingen gebruiken we geen verbindingsletter, maar een koppelteken om de delen te verbinden. We moeten vooral letten op de volgende twee punten: Samenstellingen waarin de laatste letter van het eerste deel en de eerste letter van het tweede deel een klinker vormen (botsende klinkers), krijgen een koppelteken of liggend streepje. Dus: zee-egel, na-apen, mee-eten, auto-ongeluk, zonne-energie, Zuidzee-eiland, dia-avond, milieu-invloed, mini-jurk, mede-eigenaar, twee-eenheid, anti-joods, keuze-element, warmteisolatie, zee-engte, zo-even, netto-opbrengst, toe-eigenen. Samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen krijgen een streepje. Dus: West-Vlaanderen, Oost-Duitser, Zuid-Spaans, Centraal-Afrika, Noord-Amerikaans. Maar: Middelnederlands, Hoogduits, Oudfrans (geen aardrijkskundige naam, maar taal). Na voorvoegsels als adjunct-, aspirant-, ex-, niet-, non-, oud-, pro-, quasi-, semi- wordt steeds een koppelteken gebruikt evenals in samenstellingen met letters, cijfers of tekens en in samenstellingen die uit hele uitdrukkingen bestaan; tussen nevengeschikte zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden. Voorbeelden: V.T.B.-reis, kandidaat-notaris, aspirant-verpleegster, niet-roker, oud-leerling, wet-De Taye, AntwerpenCentraal, Leopold II-laan, rooms-katholiek, vergeet-mij-nietje, kruidjeroer-mij-niet, lelietje-van-dalen. De regels voor het koppelteken en de verbindingsletter zijn overigens bij de laatste spellinghervorming in 1995 drastisch gewijzigd. Vroeger was het gebruik van de tussen-n afhankelijk van de 'noodzakelijkheid' van het meervoud: bessesap (want er zit sap in een enkele bes), maar bessenjam (want van een enkele bes kun je nog geen jam maken). Deze oude regel geldt echter absoluut niet meer, ook al lezen we nog zo veel fouten die met de verouderde regel overeenstemmen.
22_12 't Kofschip of 't fokschaap Nee, 't kofschip is geen boot voor verre oceaanreizen naar Senegal of Singapore, je kan er evenmin een zeiltochtje mee maken op het Veerse meer of een cruise langs paradijselijke Turkse kusten. 't Kofschip is een letterwoord dat je helpt onthouden welke Nederlandse werkwoorden een t krijgen in de verleden tijd en het onvoltooid deelwoord. Het woord 'fokschaap' heeft dezelfde medeklinkers en kan dus ook als geheugensteuntje worden gebruikt. Of je op een schip of een schaap vertrouwt, verschilt van streek tot streek en van school tot school. Werkwoorden waarvan de laatste letter van de stam een medeklinker is van 't kofschip krijgen in verleden tijd de uitgang -te en het voltooid deelwoord eindigt op -t. Voorbeelden: spitten - spitte - gespit, werken - werkte gewerkt, straffen - strafte - gestraft, poetsen - poetste - gepoetst, glimlachen - glimlachte - geglimlacht, kappen - kapte - gekapt, botsen botste - gebotst, happen - hapte - gehapt, grinniken - grinnikte gegrinnikt, puffen - pufte - gepuft, bruisen - bruiste - gebruist. Er zijn echter weer uitzonderingen: leven (ik leef) - leefde - geleefd, roven (ik roof) - roofde - geroofd, verhuizen (ik verhuis) - verhuisde verhuisd. In dergelijke gevallen is de laatste letter van de stam een v of z (en niet f of s) zodat in de verleden tijd de uitgang -de en in het voltooid deelwoord de uitgang -d moet gebruikt worden. De vergelijking met het woord bruisen uit de vorige zin toont aan hoe verwarrend dit kan zijn.
22_13 De top vijf van spelfouten D of DT in OTT Wanneer de stam van het werkwoord eindigt op d, schrijven we d in de 1ste persoon enkelvoud OTT en dt in de 2de en 3de persoon enkelvoud OTT. Voorbeelden: ik antwoord, ik meld, ik houd, ik verzend, ik bereid, jij antwoordt, hij meldt, zij houdt, u verzendt, je bereidt. Alleen als 'je' of 'jij' (onderwerp) na het werkwoord staat, verdwijnt de t. Voorbeelden: Bereid je het ontbijt? Waarom antwoord je niet? Houd je deze brief bij? Let op: Antwoordt je broer niet? Houdt je zus postzegels bij? (het onderwerp is hier 'je broer' of 'je zus' en niet 'je'). D-DD of T-TT in de OVT
Zwakke werkwoorden hebben in de OVT -de of -te. Gaat de stam reeds uit op een d of t, dan krijgt men d + d, t + t. Voorbeelden: Ik leerde. Zij werkte. Ik vergrootte de foto (maar: de vergrote foto). Zij bereidde de maaltijd (maar: de bereide maaltijd). Hij smeedde snode plannen (maar: de gesmede plannen). De dief ontvreemdde de handtas (maar: de ontvreemde handtas). Verplantte je de bloemen? (maar: de verplante bloemen). Let op: Hij miste zijn doel (missen). Het mistte geweldig vanmorgen (misten). Ik wende gauw aan de nieuwe klas (wennen). Het schip wendde de steven (wenden). D of T in het voltooid deelwoord Wanneer de laatste letter van de stam een medeklinker is uit 't kofschip, eindigt het voltooid deelwoord op t, in de andere gevallen eindigt het op d. Voorbeelden: Ik heb de stoel verplaatst (verplaatsen). Maar: Hij heeft in Afrika geleefd (leven). Meervoudsvorming en genitief Na a, i, o, u, y komt 's. Voorbeelden: collega's, taxi's, paraplu's, hobby's, piano's, Maria's dochter, Harry's zoon, Chili's president. Na e-accent, e, au, eu, ui, ou komt s. Voorbeelden: milieus, niveaus, etuis, Gezelles gedichten, Sartres romans. Na s en x komt alleen '. Voorbeelden: Streuvels' stijl, Christus' tijd, Marx' geschriften.
22_14 Woorden die extra aandacht vragen abonnee, accessoires, accommodatie, accountant, aggregaat, alinea, allergie, aluminium, allure, anekdote, antiquariaat, applaus, baby'tje, boeddhisme, bouillon, bruidsschat, business, barbecue, cakeje, cappuccino, chrysant, cassette, commissaris, copyright, diskette, diarree, dromedaris, eega, expertise, entrecote, enthousiasme, excuseren, faillissement, fauteuil, feuilleton, Filippijnen, fotokopie, fysiotherapeut, fuchsia, gedachtewereld, grootte, gedachtesprong, guerrilla, galerij, harmonica, helikopter, hallucinatie, hors-d'oeuvre, impresario, insect, impressionisme, interview, intelligent, kabeljauw, kroketten, kopie, kroket, lay-out, microkosmos, millennium, mannequin, Middellandse Zee, oxide, oxidatie, palissade, parallellen, penicilline, paraffine, pensionering, perestrojka, porselein, personage, privacy, product, productie, publicatie, pyjama's, piramide, quasi, quatsch, quiz, quizzen, quotum, relikwie, represaille, repressie, requiem, satelliet, spaghetti, spionage, surrealisme, symmetrie, synthesizer, T-shirt, traktatie, tendensen, vacature, vinyl, whisky. Als we twijfelen over de spelling van een woord, kunnen we natuurlijk gebruikmaken van de informatie van de automatische spellingcontrole van de tekstverwerker. Deze functie bevat echter een vrij beperkt aantal woorden en grammaticaregels kunnen niet goed worden gecontroleerd. In het Groene boekje vinden we alle regels over de spelling van het Nederlands. De lijst telt ruim honderdduizend woorden, gesplitst in lettergrepen, met vermelding van het geslacht, en wat de werkwoorden betreft, informatie over de vervoeging. Uiteraard telt een taal nog veel meer dan honderdduizend woorden, zodat niet alle woorden van het hedendaags Nederlands in het Groene boekje konden worden opgenomen. We kunnen ook de Nieuwe Spellinggids van de Nederlandse Taal raadplegen. Deze lijst is veel uitgebreider en bevat ook heel wat geografische namen. Een beperkt aantal woorden wordt echter anders gespeld dan in het Groene boekje. Let op: enkel de spelling van het Groene boekje is officieel.