TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Examen/tentamen: Bouwfysica: Codenummer: Faculteit Bouwkunde Datum: Vakgroep FAGO FAGO/HS Tijd: -
-
-
Warmte en Vocht 78270 26juni2002 14:00-17:00 uur
-
. Zet op elk blad uw naamenidentiteitsnurnmer. . In iedertentamenkan eenfout geslopenzijn; indien uw antwoordniet voorkomtbij de multiple choiceantwoorden,schrijf danuw antwoordnaasteen~~t~ kruizenantwoord.
. Leveruw uitgewerkte opgaven ookin; bij twijfel wordende . ~ 9bvoordeel
.. Nummer de bladzijden;schrijf duidelijk en leesbaar. Dictatenenaantekeningen mogennietgebruiktword
gebruikt.
~~ -",
. De puntenwaarderingvan de opgavenis tussenh'
t (i Iv
onderdeelvan de opgaven 1 en 2 levert 1 punt op, ied levert 2 unten 0
gOedbeantwoord de opgaven 3 en 4
De gegevensvoor verzadigde lucht worden aan onderstaandetabel ontleend.
rp.FaJ
Î_9rq
.1_"1:60
~ R
~.2
-
m ~
lli7-
rm2.71 .so
2.9S
-,3:19
-fö.~q
[pstP!l
-(ll
~
1176 18
.19
1314
_
ti 18191938
2064
r21~
T x~[y/kg]-
1-8J7
ti
12.13 l.37 12.93
rl'f:n-
Voor de dichtheid van lucht p wordt gemiddeld 1,2 kg/m3 aangehouden Voor de soortelijke warmte van lucht c wordt gemiddeld 1000 J/kgK aangehouden Het vak Wannte en Vocht houdt op te bestaan.De inhoud wordt opgenomenin de nieuwe vakken Bouwfysisch Ontwerpen I en 2. Daarom is dit een van de laatstekeren dat het vak getentamineerdwordt. Henk Schellen
Opgave1 (14) 1.1's Nachtskan de stralingstemperatuur a. hogerzijn dande buitenluchttemperatuur. b. lagerzijn dandebuitenluchttemperatuur c. zowelhogerals lagerzijn dandebuitenluchttemperatuur 1.2 De wannteopslag in een gelijk volume van hout t.O.v. steenis bij een zelfde gemiddelde temperatUur a. groter b. kleiner c. gelijk 1.3 De wanntecapaciteit van een m2dunne wand is in 6 a. p.c.d b. p.c c. p.c.d.A 1.4 De dempingsdieptewordt bepaaldmet de volgende fo.l1UQlc:. -- S a. .[i:i; -
b. ~- .to Ir c-,
g "V~
.
1.59Pwelke diepte merk je nog nauwelijks iets van een temperatuurvariatieaan het oppervlak?
a. d /2 b. d. . c.3d
1.6 De materiaalgrootheiddie bepalend is voor de amplitude van de oppervlaktetemperatuuraan de zijde van de wisselendeomgevingstemperatuurvan een zeer dikke wand is a. de temperatuurvereffeningscoëfficimt b. het warmtepenetratiegetal c. de temperatuurfactor 1.7 De wannte die overdag in de constructie aan de binnenzijde van de isolatie wordt opgeslagen door stijging van de binnenten1peratuurkan a. wel tot de nacht bewaard worden b. niet tot de nacht bewaard worden c. kan overdag bewaard worden 1.8 Het 'kraken' van transparanteoverkappingenvan kunststof wordt veroorzaakt door a. de hygroscopischecurve van het materiaal b. de thermische uitzettingsco!fficiënt van het materiaal c. de contacttemperatuurvan het materiaal
1.9Voor dehoeveelheidventilatiein eenvertrek
a. is zuurstofde bepalendefactor b. is CÜ2debepalendefactor c. zijn geurstoffendebepalendefactor 1.10 In een hoge hal is de statischedruk beneden a. lager dan boven b. gelijk aan boven c. hoger dan boven 1.11 Als de temperatuurin een gebouw lager is dan buiten het gebouw, zal er dan door kieren en naden boven het neutrale vlak lucht a. in het gebouw stromen b. uit het gebouw stromen c. niet in of uit het gebouw stromen
1.12De statischedruk a. stijgt in in eenvernauwingvan een
b. verandert nietin eenvernauwing-
"
c. daaltin eenvernauwingvan eenbuis 1.13 De drukfaktor
lucht stroomt
~oomt -~
a. wordt gebruiktvoor demechanische di~~& vandebuitenschilvan eengebouw b. wordt gebruiktvoor de them1ische dime'f.~i'o;eri~g ~andebuitenschilvan eengebouw c. wordt gebruiktvoor dehygrischedimensioneringvandebuitenschilvan eengebouw 1.14Kierdichtingleidt tot a. eenhogereluchtvochtigheidbinnen b. eenlagereluchtvochtigheidbinnen c. geeneffectop de luchtvochtigheidbinnen
Opgave 2 (12)
2.1 Verzadigdewaterdamptreedtop bij a. de drogebol temperatuur b. de dauwpunttemperatuur c. de operatievetemperatuur 2.2 Als eenlucht-waterdampmengsel isobaarwordt afgekoeld a. dancondenseert het vochtop denduur b. danvernevelthet vocht op denduur c. dankan dit zondereffect op hetvochtgehaltevan de lucht 2.3 De relatieve vochtigheid van een afgesloten lucht-waterdampmengselwordt bij temperatuurstijging van dit mengsel a. lager b. hoger c. blijft gelijk
2.4 Bij eenhogereIuchttemperatuur in vergeIJ~ a. langzamer b. evensnel c. sneller
~lagere
2.5 Bij zonnestralingin vergelijkingtot g~9m
a. langzamer
gaatverdampen
mg op eenoppervlakgaatverdampen
""cOPS
b. evensnel c. sneller 2.6 Met een psychrometerbepaalt men de a. operatieve temperatuur b. de stralingsluchttemperatuur c. de relatieve vochtigheid
2.7 Binnenisolatieis m.b.t.vochtproblemen a. niet zo riskantalsbuitenisolatie b. riskanterdanbuitenisolatie c. niet zo riskantals spouwisolatie 2.8 Radiatorbakjes zijn over het algemeen a. niet erg doeltreffendin hetbevochtigenvanbinnenlucht b. erg doeltreffendin hetbevochtigenvanbinnenlucht c. doeltreffenderdankamerplanten voor het bevochtigenvanbinnenlucht 2.9 Porositeit is eenmaat voor de eigenschappenm.b.t. dampdoorlating van een materiaal a. waar b. niet waar c. dit hangt af van het al dan niet open zijn van de pori~
2.10 De darnpgeleidingsco!ffici!ntvan eenmateriaalis altijd
a. groterdandie van stilstaandelucht b. kleinerdandie van stilstaandelucht c. gelijk aandie van stilstaandelucht 2.11De dampdiffilsiedoor eenbOtenwandheeft a. veel invloedop de gemi htigheidin eenvertrek b. veel invloedop de absol .gheidin eenvertrek c. nauwelijksinvloed op d
uchtvochtigheidin eenvertrek
2.12Vochtgehaltevanhout itgedroktin massaprocenten,enniet in massaper volume,omdat ~HEOPS a. het volumekanveranderefl' b. meetinstrumenten dit ook aangeven c. de absolutemassaniet goedte bepalenis
Opgave 3 (8)
In het Anne FrankHuis museumin Amsterdamkomenjaarlijks ongeveer100.000bezoekers. Dezebezoekenallemaalde oorspronkelijkekamervanAnne in het Achterhuis. Het huis is 364 dagenperjaar geopend.We gaanervanuit dat debezoekerszich evenredigover de dagenvan hetjaar en de openingstijdvan 10urenper dagverdelen.Het volumevande ruimtebedraagt 4*2,5*2,5 m3.De vochtproductieperpersoonBedraagtgemiddeld50 g/h. Als buitencondities houdenwe de volgendezomerconditiesaan:.~~,nluchttemperatuur van20 °C eneen relatievevochtigheidvan 70 %. We gaanpr.ui~~ binnenluchttemperatuur 20 °c blijft. 3.1 Bereken
de
gemiddelde
vochtproducDAa
Deze vochtproductie bedraagt a.
13740
g/h
b.
1374
g/h
c.137,4
~ ..
j
'~Ob
.
"'~Jf
"
er
per
uur
~
g/h
3.2 Bereken het ventilatievoud van de ruimte dat nodig is om de relatieve vochtigheid te beperken tot maximaal I ()(}%. Het ventilatievoud bedraagtdan minimaal a. 2,7 hol b. 10,4 hol c. 5,4 hol 3.3 Indien we 's morgens uitgaan van een aanvangsabsolutevochtigheid, gelijk aan buiten, bereken dan de relatieve vochtigheid één uur na opening. We gaandaarbij uit van een ventilatievoud van 5 h-1. Deze relatieve vochtigheid bedraagt a.83 % b. 100 % c.94 % 3.4 Indien we per persoon uitgaaJ:tvan een metabolisme van I Met (58 W/m1 en een gemiddeld lichaamsoppervlakvan 1,8 m2, bereken dan het temperatuuretTectvan het gegevenaantal personenbij een ventilatievoud van 5 hol. Ga daarbij uit van een stationaire toestanden dat alle in de ruimte geproduceerdewannte via ventilatie afgevoerdwordt. De temperatuurtoenamebedraagt a. 10.6 K b. 5,3 K c. 2,7 K
Opgave 4 (8) In het Natuur- en Milieu Centrum in Weert heeft men gekozenvoor een temperatuurregelingvan de relatieve vochtigheid in het kelderdepot voor opgezettedieren. Deze is gebaseerdop het opstoken van de luchttemperatuurom de relatieve vochtigheid te verlagen als deze in de buurt komt van een ingesteldewaarde. Op deze wijze tracht men een bovengrensvan de relatieve vochtigheid te garanderenvan 70 % RV. Het volume van het kelderdepot bedraagt6*6*2,5 m3.
4.1 Als de relatievevochtigheidvan debinnenlucht80 % is bij eenbinnenluchttemperatuur van20 °c, hoehoogmoetdebinnenluchttemperatuur danopgestooktwordenom de RV te verlagentot 70%1 a. 21,2 °c b. 22,2 °c /\. c.23,2
°c
~=~,
~~.eer i,shetgevaarvanhogeIUCh~~~~~:'~e'elder 8. in ae WInter b. In de zomer
'~O
c. In zomerenwinter evengroot
het grootst?
~~ ~ V'"
~
Ga uit van de volgende buitencondities: een buitenluchttemperatuurvan 25 °C en een RV van 80 %.
4.3 Het dauwpunt bedraagt dan
a. 19,3 b. 20,3 c.21,3
°c °c °c
4.4 Met eenventilatievoudvan I wordt de lucht in de kelderverlaagdtot 18°c. Hoeveelvochtkomt er danper uur vrij doorcondensatie? a. 33,8 g b. 338 g c. 3380 g