NR.
52 (1) FEBRUARI 2010
IVN RODEN VERENIGING VOOR NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE
1
In memoriam Lieuwe Strikwerda
Je hebt jagers en jagers Bob Portegies
3
Strand is meer dan zand Gerard Janssen
Buiten Spelen
4
De Onlanden
6
Dea Smith
Colofon
5
Verslag van de jeugdgroep Dea Smith
Wim van Boekel
Samenstelling bestuur Voorzitter: Cees Koelewijn Secretaris: Immy Boonstra
7
Hoe gaat het eigenlijk met de Eekhoorn? Aaldrik Pot
Floralia
9
Nieuws van de Webgroep
11
Penningmeester: Felix van Dooren Lid: Riekje Fijlstra
Redactieadres:
A. Schweitzerplantsoen 50 9301 HC Roden Emailadres:
[email protected] Website: www.ivn-roden.nl
Immy Boonstra
10
Nacht van de Nacht Gerard Borren
Jannie Mulder
12
De teruggang de Argusvlinder Minko van der Veen
Wasplaten
16
Sneeuwkristallen, een wonder van schoonheid
20
Betaalrekeningen:
1726564 voor leden 1097507 voor donateurs t.n.v. IVN afd. RODEN Turfringen 52 9321 AZ Peize 050 5032955
Cees Koelewijn
18
Dtp: Roy Imandikromo
Oplage: 550 exemplaren
Kopij volgend PuurNatuur inleveren voor 8 augustus 2010
verschijnt tweemaal per jaar
IJsvogel in de tuin! Machteld Robat
Lieuwe Strikwerda
21
Composteercursus 2009 te Peize Gerard Borren
Een natuurgidsencursus in Roden? Lieuwe Strikwerda
23
2
PuurNatuur-lezing in maart Felix van Dooren
Activiteitenpagina 2010
22 24
In memoriam Bob Portegies
* 20 september 1931 † 24 december 2009 Vogelaar in hart en nieren De dag voor Kerst is onze oud-voorzitter Bob Portegies overleden. Op 29 december hebben we afscheid van hem moeten nemen. Bob was een vogelaar in hart en nieren. En wie zo geïnteresseerd is in het wel en wee van vogels, heeft ook grote belangstelling voor de leefomstandigheden van deze gevleugelde vrienden. Als hun levensvoorwaarden dreigen te verslechteren moet je aan de bel trekken. Dat deed Bob dan ook. Zoals hij voor mensen in de bres sprong als hen onrecht werd aangedaan, zo deed hij dat ook voor de vogelwereld. Met die houding meldde hij zich in 1974 aan bij de Natuurwacht in Roden. Je moest toen nog wel voor een ballotagecommissie verschijnen, wilde je lid worden. Natuurlijk werd Bob toegelaten. Toen er in 1988 een nieuwe voorzitter werd gezocht bleek Bob bereid die taak op zich te nemen. Daar heeft hij enorm veel energie in gestoken. In de periode dat Bob voorzitter was heeft hij er voor gezorgd dat er voor veel onderwerpen aandacht kwam. Regelmatig schreef hij een artikel in het Contactorgaan over de manier waarop je in de winter de vogels kon verwennen met voeren, alleen bij echt winterweer dus. Uit een ander artikel dat Bob in 1995 schreef over de jacht blijkt dat hij een nogal kritische houding had tegenover jagers, met name tegenover stroperij en ‘roofvogelvergifters’. En als hij de beleving van het jachtinstinct van jagers vergelijkt met dat van IVN-ers, dan kiest hij duidelijk voor de IVN-er: een perfect shot is veel mooier dan een perfect schot (zie hierna het artikel dat hij over de jacht schreef). Bob vertelde graag over de ‘jacht’ op de Boommarter om te ontdekken of en waar die in Drenthe voorkwam. Hij had graag gezien dat de Boommarter zich ook in het Mensingebos zou gaan vestigen, maar dat heeft hij niet mogen meemaken.
De natuurwerkdagen gingen hem ook aan het hart. Dat was nog eens een manier om samen al doende van de natuur te genieten. Zo hadden in 1992 het IVN-district Drenthe, de Stichting Landschapsbeheer Drenthe en Staatsbosbeheer een project: ‘Drentse beken beter bekeken’. In het kader daarvan werden in het beekdal van het Lieversediep greppels opgeschoond om het kwelwater weer meer ruimte te geven. Bob heeft nog wel meegemaakt hoe dit beekdal weer nieuwe kansen krijgt zich te ontwikkelen tot een natuurgebied van de eerste orde door de herinrichting hiervan. Hij zorgde er ook voor dat de Natuurwacht Roden, die in 1961 al als IVN-afdeling bij het landelijk IVN was ingeschreven, de naam Natuurwacht liet vervallen. Dat kostte echt wel enige moeite, maar was nodig omdat dit voorwaarde was om aangesloten te kunnen blijven bij deze landelijke organisatie en te kunnen profiteren van de bekendheid van deze professionele organisatie. Bob leidde vol enthousiasme de ledenvergaderingen, waarin hij ook menig bijzondere waarneming kon melden. Bob en Paula gingen altijd met tent of caravan naar natuurgebieden waar je vogels kon observeren. Dan heb je ook wat te melden. Zo wist hij zijn kennis en enthousiasme voor vogels goed over te brengen bij de leden van de vogelwerkgroep, waar hij ook jarenlang coördinator van was. En als het milieu bedreigd werd trok hij aan de bel en activeerde hij de planologiewerkgroep om hier iets tegen te doen. Zo zorgde hij er voor dat de IVN-afdeling Roden op alle terreinen een actieve afdeling werd. Met zijn hobby voor fotografie heeft hij menig IVN-lid enthousiast gemaakt voor natuurfotografie. Bob is van 1988 tot 1995 voorzitter van onze afdeling geweest. Daarna bleef hij actief lid, vooral in de vogelwerkgroep. Hoe vaak is men niet samen naar het Lauwersmeergebied en naar de eilanden geweest om vogels te kijken. Tot het laatst toe genoot Bob van de vogels in de bosrand en in de tuin in de Postemastraat. We zullen Bob missen met zijn grote liefde voor de natuur en zijn karakteristieke manier van leidinggeven. Lieuwe Strikwerda
-1-
Je hebt jagers en jagers Jacht bestaat vanaf dat er leven is op onze planeet. Dieren jagen op dieren, mensen jagen op dieren en… dieren jagen op mensen. De Havik en de Snoek jagen om te (over)leven; dit gold en geldt ook voor de mens, zoals bijvoorbeeld de Eskimo’s. Met de opkomst van de dierenindustrie verviel de noodzaak om te jagen. Nadat vrijwel alle bisons in de USA waren uitgemoord kwam een succesvolle vleesindustrie op gang. En… er zullen vast nog wel plekjes op onze aardbol voorkomen, waar dieren proberen mensen te grazen te nemen. De jacht als overlevingstechniek is dus allang voltooid verleden tijd. Daarvoor in de plaats kwam de jacht (voor de sport) als gelegitimeerd alternatief met goed bedachte alibi’s om aan te tonen, dat het doden van dieren (anders dan in de slachthuizen) gerechtvaardigd en verantwoord is. Bijvoorbeeld: walvisjacht ten behoeve van de wetenschap en beheersjacht in het belang van het instandhouden van een gezonde fauna. Door bepaalde viervoeters en vogels te bestempelen tot ‘schadelijk wild’ wordt ‘afschot’ noodzakelijk en dus verantwoord. Maar, omdat in ons overbevolkte landje per definitie weinig ruimte overblijft voor ‘schadelijk wild’, moeten kunstgrepen worden bedacht voor het kunnen bevredigen van het jachtinstinct waarmee kennelijk ieder mens behept is. Daarvan voorbeelden genoeg: viskwekerijen ten behoeve van de hengelsport, fazanten die worden gefokt ten behoeve van de jacht, het bijvoeren van wilde zwijnen, waardoor er onnatuurlijk veel voorkomen met als gevolg schade en dus… gelegitimeerde afschot.
In Nederland is sprake van georganiseerde en ongeorganiseerde jacht, stroperij dus. De georganiseerde jager is aangesloten bij Wildbeheereenheden (WBE’s) én gehouden aan regels en afspraken. Het hoofddoel blijft natuurlijk jagen maar daarnaast verplichten de WBE’s zich tot actief natuurbehoud. Via sociale controle binnen de WBE’s probeert men eventuele uitwassen te voorkomen en zonodig te bestraffen. Deze organisatievorm én de zware kritische druk vanuit de bevolking bewerkstelligen, dat ongelimiteerd geknal eigenlijk alleen voor rekening komt van misdadige schietgrage individuen. De K.N.J.V. (Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging) doet er dus alles aan, om de jacht in zo goed mogelijke banen te leiden. Hoewel, als je sommige artikelen in hun jagersblad leest, lijkt het wel of jagen wordt verheven tot kunst. Voor een tegenstander van jacht, als sport met alle daarbij komende spanningen en sensaties, zijn dergelijke artikelen onvoorstelbaar, Dan zie ik toch liever dat het kennelijk aanwezige jachtinstinct, dus ook bij IVN-ers, wordt gesublimeerd (dus omgezet) in het jagen op vogels met kijker en/ of telescoop, terwijl soms een bandrecorder met vogelgeluiden moet helpen bij het lokken van vogels. Ik denk, dat jagers en vogelaars ongeveer op dezelfde manier genieten van bijvoorbeeld de zang van de Spotvogel, het miauwend zweven van de Buizerd of de duizenden ganzen die hier ’s winters verblijven. Maar hiermee houdt de vergelijking wel op want de vogelaar kent geen fluitjes en lokeenden om de trekker te kunnen overhalen. Toch nog een parallel tussen jager en vogelaar, namelijk de fascinatie; voor de één het perfecte schot en voor de ander de jacht op zoveel mogelijk waargenomen soorten. Soms worden kilometers verslindende afstanden afgelegd om een bepaalde exoot in de lens te krijgen. Ik heb het meest op met de recreërende vogelaar. Als hobby zeer aanbevolen!
Bob Portegies
Immy Boonstra- 2 -
Uit: Contactorgaan nr. 37 januari 1995
Strand is meer dan zand (inleiding t.b.v. de PuurNatuur-lezing op 3 maart 2010; zie aankondiging elders in dit blad)
Het strand is een levend ecosysteem met belangrijke functies zoals die van biologisch filter van zeewater en voedselbank voor strandvogels en jonge platvissen. Als onderdeel van het kustecosysteem vormt het de verbindende schakel tussen zee en land. Het uit zee afkomstige zeewier, dat zich op de vloedlijn verzamelt, vormt de basis voor de embryonale duinen. Hoewel het strand door velen als een soortenarme woestijn wordt gezien, leven er in het verborgene toch tal van dieren. Bacteriën en microscopisch kleine algen leven tussen de zandkorrels. Evenals tal van soorten microfauna, zoals
springstaarten en kreeftachtigen. Strandvlooien, garnalen en jonge platvisjes gaan dagelijks met het getij op en neer. Kortom, wanneer je oog hebt voor de verborgen schoonheid van het strandleven is er, vooral ‘s nachts, meer te beleven dan je zo zou denken wanneer je rustig op je badlaken op het strand ligt. Door veel menselijke activiteiten die met recreatie en kustverdediging te maken hebben, denk aan zandsuppleties, staat de natuurfunctie van het strand echter onder grote druk. De uitdaging voor de komende jaren is om de ontwikkelingen in de menselijke activiteiten, mede in het licht van klimaatverandering, in samenhang met de natuurwaarden van het strand tot een duurzame ontwikkeling te maken, opdat generaties na ons ook zullen kunnen zeggen: ‘strand is meer dan zand’. In de PuurNatuur-lezing zal in meer detail ingegaan worden op wat de ecologische plaats en betekenis is van het strand voor het kustecosysteem. Daarbij komt ook het strand als verbindende schakel tussen zee en land aan de orde. Verschillende dieren, planten en andere organismen die je op het strand en in de strandzone kunt tegenkomen, zullen de revue passeren. Als aansprekend voorbeeld wordt hier alvast verwezen naar bijgaande foto van de Strandvlo (Talitrus saltator). Gerard Janssen
Arnold Paul
-3-
Buiten spelen Wanneer heeft uw (klein)kind voor het laatst buiten gespeeld? Nee, ik bedoel niet op straat voetballen, maar echt in de natuur. Lekker boompje klimmen in het bos, slootje springen of je verstoppen in de struiken. Misschien in de zomer tijdens de vakantie, zwemmen in een meer of rollen in het gras. Kinderen, in de stad en in het dorp, spelen veel minder buiten dan twintig jaar geleden en dat is jammer. Wat de oorzaak daarvan is weten we denk ik wel. De computer en de tv, meer bebouwing, en een grotere enge buitenwereld. Uit onderzoek is gebleken dat buiten, in de natuur spelen, goed is voor de ontwikkeling van een kind. Het krijgt een betere motoriek, heeft meer uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen en kan zich beter concentreren. Ook voor de gezondheid is het goed. Je krijgt weerstand buiten, en hebt minder snel last van overgewicht. Als u denkt aan uw eigen schooltijd, wat herinnert u zich dan? Het is toch jammer dat je geen herinneringen hebt aan de geur van de kamperfoelie. Hoe het voelt om een kikker in de hand te hebben en je vriendinnetje te laten schrikken met zo’n wegspringende kikker. Weet u nog, hoe het was om kikkervisjes te vangen, een mol te aaien of madeliefjes te plukken voor een ketting? Natuurlijk kan en gebeurt het nu ook nog, maar minder en daarom moeten we het stimuleren. Dat kan op school, door kinderen met de biologieles naar buiten te laten gaan in plaats van een tv-programma te laten zien. In Roden heb je de kanovijver, een prachtige afwisselende locatie waar je een geweldig NME-terrein van kan maken. Er is water, bos en ruigte. Er zijn paddenstoelen in de herfst, bloemen in het voorjaar en in de zomer. Het hele jaar bomen om te bestuderen. En wat is er leuker dan op een mooie zomerse middag, de natuur te onderzoeken en later een duik te nemen in het water. Veel is er niet voor nodig. Een loopplank het water in, met een vlonder. Een ronde plek met boomstammen om te zitten voor een verhaal. Wat ruigte voor de vlinders van de vlindertuin. Het IVN heeft en verzorgt
-4-
graag lesbrieven voor de scholen. In de tussentijd is uw (klein)kind van de bovenbouw welkom bij de jeugdgroep, als het echt iets wil weten over de natuur. Er is de scouting voor de spelers en natuurlijk kunt u samen met uw (klein)kind meehelpen op 7 november meehelpen op de Natuurwerkdag. Lekker werken in de natuur. Dat levert een gezonde kleur, een leuke dag, veel energie en een goede herinnering op. Stimuleert u het buiten spelen, dan zal ik niet meer mopperen als mijn zoon alweer thuiskomt met een spijkerbroek vol groene vlekken en alweer een gat (ja mam, ik kon het echt niet helpen) erin. Dea Smith
de jeugd Oproep voor
p vijf tot en zit je in groenodigen ar ja lf aa tw n e ij je uit e acht Ben je tussen dn de basisschool dan willen wtweede va re en met acht n met de natuurclub, iede .45 uur. om mee te doede maand van 13.45 uur tot 15 woensdag van erboerderij bij Mensinge. Plaats: de kind n, planten en diere n? e r o ve d o r n aa re d e Le , w n te Wat bos, Speurtoch Struinen in het tselenen nog veel meer… Spelletjes, Knu Wat kost het? per seizoen. Slechts 15 euro ! Je bent welkom Yvonne Jansen n ti ar M o c o Angelien C Jaap Stuiver 986) Dea Smith (5013
Verslag van de jeugdgroep seizoen 2009/2010 In september beginnen we met een nieuwe groep jonge kinderen, met een ontdekkingstocht in het bos. We staan stil bij de vergroeide beuken in het bos. Op de heide zoeken we naar verschillende bomen en vangen kleine kikkertjes. Ook boompje klimmen hoort erbij. We onderzoeken verder hoe dik de dikke boom wel is. Oktober is de paddenstoelenmaand. We leren over schimmeldraden, plaatjes en buisjes. We onderzoeken verschillende groepen paddenstoelen en gaan vervolgens op zoek. We vinden gelukkig heel veel verschillende soorten. Als je de tijd neemt en rustig kijkt zie je ontzettend veel. November is de maand van de boswachter. Jaap Kloosterhuis vertelt over dierensporen. Er zijn niet alleen prenten te vinden, maar ook vraatsporen, poepsporen, schuursporen enz. Het is slecht weer, maar wij bikkels gaan toch op pad. We vinden onder andere schuursporen van reeën en sterrenschot. Dit is het braaksel van reigers of vossen nadat ze vrouwtjeskikkers hebben gegeten. In december verwachten we slecht weer en hebben een binnenprogramma over de grotere zoogdieren in ons land zoals de vos, de das, de ree en het edelhert. Ook de bunzing en de steenmarter komen aan bod. Jaap en Angelien hebben prachtige opgezette dieren kunnen lenen. Jaap heeft een nieuwe hobby en heeft geweldig mooie schedels meegenomen. Met een PowerPoint-quiz en korte stukjes film leren we veel over deze dieren. Dea Smith
-5-
De Onlanden De dikke laag sneeuw die deze winter voor de Kerstmis over De Onlanden lag, zorgde ervoor dat de meeste vogels vertrokken waren. Des te leuker om eens te gaan kijken wat er nog wél aanwezig is. Veel was het niet en de blijvers hadden duidelijk moeite om iets eetbaars te vinden. In één van de weinige sloten die niet bevroren waren zaten een stuk of tien Watersnippen bij elkaar. Bij nadere inspectie bleek dat er ook nog twee Bokjes tussen zaten. Deze vogeltjes lijken sterk op de Watersnip, maar ze zijn wat kleiner en hebben een duidelijk kortere snavel. Een Bokje zien is altijd lastig, want ze zijn goed gecamoufleerd en vliegen meestal pas weg als je bijna op ze staat. Wie weet hoeveel Bokjes ik in de afgelopen jaren al nietsvermoedend voorbij gelopen ben. Bij het Leekstermeer vond ik in de sneeuw onder een struik wat staart- en vleugelveertjes die me niet direct bekend voor kwamen. Ze waren lichtbruin van kleur en hadden een zangvogel-formaat. Hier was duidelijk een bijzonder vogeltje geplukt door een Sperwer. De veertjes bleken van
Jan Duker/ktbc.nl
-6-
een Baardman afkomstig te zijn. Het was de eerste keer dat ik deze vogel (of wat er van over was) bij het Leekstermeer kon noteren. De Baardman is een verwant van de mezen en leeft in familiegroepen in grote rietvelden. Hij komt in het Lauwersmeer veel voor, maar bij het Leekstermeer is het een bijzondere verschijning. Enig speurwerk op internet en in de boeken toonde aan dat er bij het Leekstermeer in de afgelopen decennia slechts vier keer Baardmannen gemeld zijn. Er zijn in 1996, 2003, 2004 en in het afgelopen jaar vogels gezien. Altijd kleine groepjes van 2 tot 7 vogels en altijd in het najaar. Baardmannen zijn meestal honkvast, maar in sommige jaren kunnen ze ineens gaan uitzwermen. Mogelijk gebeurt dit als de populatie op een bepaalde plek te groot is geworden. Blijkbaar was dat het afgelopen jaar ook weer het geval, want in oktober en november 2009 werd er een groepje van maximaal 7 Baardmannen gemeld bij het Leekstermeer (bron: waarneming.nl). De vogel die ik vond is er mogelijk één uit dit groepje geweest. Wim van Boekel, WetlandWacht Leekstermeergebied
Hoe gaat het eigenlijk met de Eekhoorn? Zoogdieren tellen voor de nieuwe atlas
In 2008 is het startschot gegeven voor het landelijke Zoogdieratlas-project. De bedoeling is om op termijn met een nieuwe gedrukte versie te komen die de Atlas van de Nederlandse zoogdieren uit 1992 moet vervangen. Maar zoals dat gaat met zoveel soortgroepen, er zijn nog heel veel witte gebieden, ook in Noordenveld. Hoe gaat het bijvoorbeeld met de Eekhoorn? Wat mij de laatste jaren opvalt, hoewel ik dat niet wetenschappelijk kan onderbouwen, is dat ik steeds minder eekhoorns tegenkom in het bos. Als ik ze al zie dan is dat meestal in de buurt van bebouwing. In Mensinge bijvoorbeeld weet ik nog twee plekken waar nesten en afgeknaagde sparrenkegels te vinden zijn, maar het beestje zelf zie ik meestal niet. Bij Winsinghof zie ik echter geregeld zo’n rode pluimstaart in de buurt van een voedertafel. Ook van andere natuurliefhebbers hoor ik dat ze wel eekhoorns zien, maar vooral in de buurt van bebouwing. Nu is het bekend dat de eekhoornpopulatie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een behoorlijke knauw heeft gekregen van een ziekte. Na die ziekte heeft wel herstel plaatsgevonden, maar lang niet overal. Toch lijkt de populatie de laatste jaren redelijk stabiel Maar hoe het echt met de Eekhoorn is gesteld, blijft onderzeker (Telganger okt. 2009, Zoogdiervereniging). Omdat er maar heel weinig vaste plots zijn waar jaar in jaar uit op dezelfde wijze eekhoorns worden geteld. Voor het atlasproject is echter vooral de verspreiding van belang. Waar zijn nog eekhoorns te vinden en is het zo dat de kilometerhokken waar ze vroeger niet voorkwamen, nu ineens wel opduiken? Je staat er vaak niet bij stil om elke eekhoorn die je ziet ook op waarneming.nl of telmee.nl te zetten. Maar juist ook de waarnemingen van meer algemene soorten zijn van belang. Bovendien is het helaas maar al te vaak zo dat algemene soorten minder algemeen worden. Door zoveel mogelijk gegevens te verzamelen worden trends veel sneller duidelijk.
-7-
Aaldrik Pot
Wild zwijn Een ander leuk zoogdier is het Wild zwijn. In Nederland wordt het voorkomen van Sus scrofa alleen gedoogd op de Veluwe en in het Limburgse natuurgebied de Meinweg. Elders is het animalis non grata. Dit heeft vooral te maken met de schade die de varkens toebrengen aan de landbouwgewassen. Ook kunnen er, net als met reeën, vervelende aanrijdingen plaatsvinden. Ze duiken echter ook steeds vaker op in andere natuurterreinen, zoals in Midden-Drenthe. Het wilde varken is van groot belang voor een natuurlijke bosontwikkeling. Door zijn wroetgedrag ontstaan open plekken waar tal van planten en dieren weer van profiteren. Maar ook is het natuurlijk gewoon een mooi beest om te zien en is een toevallige ontmoeting met een Wild zwijn onmiskenbaar van toegevoegde waarde. Kortom, het beest verdient best wat meer ruimte. De Zoogdiervereniging heeft 2010 daarom uitgeroepen tot Jaar van het Wild zwijn. De club wil met overheden en terreinbeheerders om de tafel om te bespreken welke maatregelen nodig zijn om
meer gebieden voor wilde zwijnen open te stellen. En zo zijn er nog heel veel andere zoogdieren waarvan het heel interessant is om er meer over te weten te komen. Hoe gaat het met het Konijn? Komen ze de aanslag door virusziektes als VHS en Myxomatose te boven? En waar duiken ze dan weer op? Is het waar dat het zo slecht gaat met de Haas zoals je op verjaardagsfeestjes vaak hoort? Breidt de Das zijn leefgebied nog steeds verder uit? Een jaar of vier geleden werd voor het eerst in veertig jaar weer een bewoonde burcht in Noordenveld gevonden. Aan de oostrand van de gemeente zitten nu drie bewoonde burchten? En als we het over exoten hebben, krijgt de Wasbeerhond voet aan de grond in Nederland of blijft het bij incidentele waarnemingen? Kortom, er zijn heel veel vragen die alleen beantwoord kunnen worden als we als natuurliefhebbers zoveel mogelijk waarnemingen doorgeven. Je moet er wat moeite voor doen, maar het is van grote waarde! Aaldrik Pot
Jan Duker/ktbc.nl -8-
Floralia De plantenwerkgroep inventariseert, zoals u misschien weet, voor de Florakartering Drenthe. Dit project loopt nog 3 jaar en er staan nog 6 kilometerhokken voor ons gereserveerd. Het plan is, zoals we de afgelopen jaren ook hebben gedaan, per jaar 2 hokken weg te werken. We hebben hokken met bos, water, landbouwgrond en de nodige bermen natuurlijk. Afgelopen jaar hebben we bovendien voor Natuurmonumenten een aantal ingezaaide roggeveldjes onderzocht op de daarin voorkomende planten. Een grasje dat voor mij toen nog alleen als naam bekend was kwam er veelvuldig in voor, namelijk Slofhak. Gekke naam, wie bedenkt nou zoiets! Het grasje heeft wel wat van het bekendere Reukgras, de bloeiwijze is wat losser. Korenbloemen stonden er ook volop en natuurlijk klaprozen en de bekende kamillesoorten. Dat we tijdens zo’n ronde ook op andere leuke dingen stuiten ziet u op de foto’s, een met een wildmengsel ingezaaide akker was prachtig om te zien en natuurlijk behoorlijk fotogeniek.
Even verder waren een aantal stoere mannen bezig op ouderwetse manier handmatig de Natuurmonumentse rogge te oogsten en op oppers te zetten. Het was hard werken en de buitentemperatuur was ook niet bepaald minnetjes! We kregen alle gelegenheid om de heren en hun werk op de foto te zetten. Dit tafereel zie je niet vaak meer en gelukkig voor de boeren hoeft het ook niet meer zo.
Immy Boonstra Stoere mannen zetten de rogge op oppers
Cees Koelewijn
U ziet dus dat er tijdens zo’n inventarisatie van alles te beleven valt, alle reden om eens mee te gaan zou ik zeggen. U kunt te zijner tijd op de website (www.ivnroden.nl) de data vinden waarop we het veld in gaan en natuurlijk ook waar en hoe laat we starten!
Zonnebloem in een met wildmengsel ingezaaide akker
Immy Boonstra
-9-
Nacht van de Nacht Ondanks slechte weersvoorspelling verzamelden zich op 25 oktober een groep van circa tachtig oude en jonge mensen en kinderen op de parkeerplaats bij de Winsinghhof bij Mensinghe. En dat allemaal om mee te doen aan de Nacht van de Nacht-wandeling met kans op moddervoeten en een nat pak. Voor de gelegenheid had de gemeente Noordenveld de buitenverlichting van de Catharinakerk en het gemeentehuis uit gedaan, maar daar bleef het dan ook bij. Gelukkig drong, behalve strooilicht hoofdzakelijk van de stad Groningen, weinig licht door in het Mensinghebos. De drie groepen schuifelden, begeleid door (niet altijd even) ervaren gidsen, omzichtig door het struweel. Om een oude knoestige boom werd een hand-in-hand kring gevormd en simultaan het verhaal van deze woudreus verteld. Opmerkelijk is de fantasie van veel deelnemers , maar ook indrukwekkend wat zo’n boom in zijn lange leven al kan hebben meegemaakt. Het determineren van nachtgeluiden verliep niet vlekkeloos. Was de ‘piep’ nu van een vleermuis, een gewone muis of misschien een Bosuil? Ook het herkennen van ‘geuren’ was niet gemakkelijk; een stevige paardenvijg gaat nog, maar wie weet hoe Bonenkruid, Heermoes of een uilenbal in het
donker ruikt? Afijn, na enige omzwervingen belandden uiteindelijk alle groepen bij de grote ven waar het door Lieuwe Strikwerda geschreven ‘Alle sterren willen gezien worden’ werd uitgebeeld. De sterrenbeelden Steenbok, Draak, Waterman en Zwaan maken in dit verhaal groot bezwaar dat Orion in opdracht van de mensheid de nachthemel vervuilt waardoor de pracht van hun verschijning verflauwt en verdwijnt. Gelukkig komt alles goed en Orion wordt weer geketend aan het zwerk. Helaas is de werkelijkheid anders beaamden veel bezoekers na afloop onder het genot van warme chocolademelk. Onze nachtelijke hemel wordt steeds meer vervuild door de overdadige nachtverlichting (Nederland is een van de meest verlichte landen ter wereld!) waardoor de pracht van de sterrenhemel maar ook het nachtleven van plant en dier gehinderd wordt. Zelfs de mens, de vervuiler zelf, ondervindt hinder en gaat meer en meer lijden aan slapeloosheird en stress. Bovendien kost het veel energie met alle vervuiling van dien. De overheid is zich van de ernst van de zaak bewust, maar is laks in het nemen van maatregelen. dat is ook moeilijk met zo’n verwend volkje als we zijn. Maar de deelnemers van De Nacht van de Nacht gaan het vanaf nu anders, beter doen. Gerard Borren
- 10 -
Nieuws van de Webgroep Wanneer u ‘onze website’ bezoekt middels het internetadres www.ivnroden.nl, krijgt u op uw beeldscherm vanaf begin januari, de hiernaast staande pagina te zien. Op deze pagina wordt duidelijk vermeld dat we verhuisd zijn naar een ander adres. Vorig jaar hebben we veel tijd besteed aan het vernieuwen van de website. Dit was nodig omdat de leverancier van de door ons gebruikte software ‘Web!Pro’ gestopt is met de ondersteuning van deze software waardoor we genoodzaakt waren uit te kijken naar een ander programma. Dat is gelukt en met het programma ‘Studio Webdesign’ werd en wordt hard gewerkt de site opnieuw gestalte te geven. Met het veranderen van de software zijn we ook overgestapt naar een andere provider. Daar zijn we erg blij mee want deze provider geeft ons veel meer ruimte om de website nog meer uit te bouwen tot een interactieve, makkelijke en gebruiksvriendelijke site. Met het veranderen van de provider waren we echter genoodzaakt het internetadres te veranderen. Gelukkig kon dit volstaan met de toevoeging van slechts een streepje waardoor het adres goed herkenbaar blijft. Het nieuwe adres is dus www.ivn-roden.nl en wanneer u dit adres opent en de website toevoegt aan uw favorieten of plaatst op uw bureaublad, kunt u in het vervolg met slechts één muisklik ‘onze website’ makkelijk bezoeken. Er is dus erg veel werk verzet het afgelopen jaar voornamelijk door Hanny Schoenmaker en Felix van Dooren. Als coördinator van de werkgroep ben ik er trots op dat we met zo’n klein groepje (3) een website kunnen laten zien van deze kwaliteit. Wanneer u het leuk vindt achter de computer te zitten en belangstelling heeft of nieuwsgierig bent naar het bouwen en onderhouden van ‘onze website’ dan kunt u dat laten weten via de contactpagina van de website. Gewoon even bellen kan natuurlijk ook. Jannie Mulder
- 11 -
De teruggang de Argusvlinder Waarschijnlijk zullen weinig lezers direct een beeld hebben bij de Argusvlinder (Lasiommata megera). En dat terwijl in alle vlindergidsen staat dat deze fraai gekleurde en getekende vlinder ‘algemeen’ voorkomt. Weliswaar niet direct in onze tuinen, maar wel in wegbermen en schralere graslanden. Het ligt helaas niet aan uw opmerkzaamheid, de vlinder wordt de laatste jaren in Drenthe nauwelijks nog gezien. Laten we eens wat beter naar de Argusvlinder kijken. De Argusvlinder behoort tot de groep van de ‘zandoogjes’ (Satyridae), met bekende namen als Bruin zandoogje, Oranje zandoogje, Bont zandoogje, Koevinkje en Hooibeestje. Soorten waarmee de Argusvlinder gemeen heeft dat het allemaal ‘gras-vlindersoorten’ zijn. Dat ‘zandoogjes’ heeft betrekking op de oogvlekken die de vlinders hebben op de onderzijde van hun achtervleugels en bij de punten van de onder- en bovenzijde van hun voorvleugels. De functie van deze ‘oogjes’ is predatoren (vooral vogels) op een dwaalspoor te brengen. Ze zien de oogvlekken voor de kop van de vlinder aan en proberen dáár de vlinder te pakken. Gehavend, maar nog levend, kan zo de vlinder aan zijn belager ontsnappen. Hoe ziet de Argusvlinder er uit? De grondkleur is oranje met, vooral op de bovenzijde, bruine lijnen en vlakken, naast uiteraard de eerder genoemde ‘ogen’. Deze ogen zijn feitelijk zwarte vlekken met middenin een witte stip. De onderzijde van de achtervleugels hebben een afwijkende tekening en kleur, meer grijsbruin met scherpe, dichter bij elkaar lopende fijnere lijntjes. Het geheel doet iets gemarmerd aan. Het verschil in tekening tussen man en vrouw is de veel bredere bruine zigzag band midden over de bovenzijde van de voorvleugel van de mannetjes. Deze zogenaamde geurstreep vinden we bij meer mannelijke zandoogjes. Komen we wat zuidelijker in Europa dan komen we daar een vlinder tegen die erg veel op de Argusvlinder lijkt: de Rotsvlinder. De leefgebieden van de verschillende zandoogjes zijn min of meer dezelfde: wat drogere, niet te voedselrijke, bloemrijke graslanden. Ook wegbermen, sloten en taluds die dit type vegetatie hebben vormen een aantrekkelijk leefgebied. Uiteraard zijn er accentverschillen, zo zal bijvoorbeeld het Bont zandoogje en het Koevinkje de aanwezigheid van houtwallen met bomen en struiken op prijsstellen. De vliegtijd van de Argusvlinder is vanaf eind april tot wel in oktober, verdeeld over twee en soms zelfs drie generaties. De meeste vlinders zijn te zien in augustus. De Argusvlinder is een mobiele vlinder die gemakkelijk grotere afstanden kan afleggen en ook zwerfgedrag vertoont. Op zoek gaan naar geschikte(re) leefgebieden moet dan ook voor de soort geen probleem zijn. - 12 -
Zonaanbidder
De Argusvlinder is een echte zonaanbidder, in het Engels is zijn naam dan ook veelzeggend Wall. Hij houdt ervan om op muren en stenen, die door de zon zijn opgewarmd, te gaan zitten. Zo weet ik nog precies het moment en de plek waarop ik mijn eerste Argusvlinder zag. Hij vloog plotseling op vanaf een grote witte steen aan het fietspad langs het Leekstermeer toen ik passeerde. Ik weet nog dat ik toen mijn videocamera ben gaan halen om de vlinder te filmen. En inderdaad bleek hij nog op precies dezelfde steen aanwezig. Dat plotseling voor je opvliegen, is een kenmerkend gedrag van territoriale mannetjes. Zij reageren op elke beweging in hun territorium door er op af te vliegen. Is het een ander mannetje dan wordt deze net zo lang achtervolgt tot hij uit het territorium is verjaagd. Ook verderop in de Bolmert trof ik die dag op Kattenstaart foeragerende argusvlinders aan. Maar ik heb het dan wel over tien jaar geleden. Men heeft ontdekt dat afhankelijk van de temperatuur en windsterkte de mannetjes verschillende strategieën hebben om vrouwtjes op te sporen. Bij koudere weersomstandigheden en/of veel wind kiezen ze vaker voor observeren van de omgeving vanuit een vaste uitkijkpost. Zijn de weersomstandigheden beter dan patrouilleren de mannetjes vooral door hun territorium. De emancipatie is bij deze soort overigens wel zover gevorderd dat vrouwtjes niet lijdzaam blijven wachten op een mannetje maar zelf actief op zoek gaan. De paring vindt vaak plaats op de grond, waarbij eerst een korte hofmakerij plaats vindt. Ook dat schouwspel heb ik op video kunnen vastleggen. Op een zandpad langs het natuurgebied de Bieuw had ik net scherp gesteld op een vrouwtje dat daar heerlijk in de zon zat. Opeens zag ik in mijn zoeker een tweede Argusvlinder, een mannetje, het beeld binnenvliegen en op korte afstand van haar op de grond neerstrijken. Direct ging hij met gespreide en trillende vleugels op haar toe lopen en om haar heen draaien. Toch moeten ze zich met mijn aanwezigheid niet helemaal op hun gemak hebben gevoeld, ze kozen er helaas voor het spel elders voort te zetten. Ik zag die dag daar, het was 10 augustus 2001, maar liefst 15 argusvlinders! Heeft een vrouwtje eenmaal gepaard dan zal ze een minder opvallend gedrag vertonen om niet steeds door mannetjes te worden achtervolgd. Ze gaat op zoek naar een geschikte waardplant om haar eitjes op af te zetten. Lang zal ze niet hoeven te zoeken, haar rupsen zijn niet erg kieskeurig. Kropaar, Beemdgras, Ruwe smele, Kweek, Rood zwenkgras smaken allemaal goed. Het vrouwtje heeft daarbij een voorkeur voor graspollen die in een meer open vegetatie staan, dus stukken met kale grond zijn belangrijk.
- 13 -
Al na een paar weken komt uit het eitje de rups en begint direct van de grassen te eten. Voor de eerste generatie geldt dat ze na ongeveer 9-10 weken vlinder zijn. Voor de tweede generatie ligt het anders. Deze rupsen moeten het in het najaar met veel minder eiwitrijk gras doen en groeien daarom maar langzaam. Ze zullen als half volwassen rups de winter moeten zien te overleven en pas in het volgende voorjaar kunnen ze zich verpoppen tot vlinder.
Sterke achteruitgang
Ik begon mijn verhaal met te zeggen dat de Argusvlinder tot voor kort een algemeen voorkomende soort was in onze regio. In de dagvlinderatlas van zowel Friesland als Drenthe lees je nog dat de soort in bijna elk kilometerhok gezien kan worden. Anno 2010 is de situatie dat de soort in verreweg de meeste kilometerhokken ontbreekt! Ik zou geen soort weten waarvan de neergang zich zo snel heeft voltrokken. Dat het hier niet om een regionaal verschijnsel gaat is wel duidelijk. In grote delen van Europa zien we dezelfde trend. Opvallend daarbij is dat er ook plekken zijn waar de soort zich redelijk tot goed weet te handhaven. In Nederland zijn dat de kuststreek (duinen) en ook in een meer stedelijke omgeving gaat het veel minder slecht met de soort. Maar met name de graslanden laten een ontluisterende teloorgang zien (zie bijgaande grafiek van de Vlinderstichting). Als ik naar de waarnemingen in onze provincie kijk, dan kregen we (Vlinderwerkgroep Drenthe) 36 waarnemingen in 2007 en 20 in 2008. Voor 2009 zal het zeker nog veel lager uitvallen en denk ik dat we zeker onder de tien blijven. Zelf zag ik mijn laatste ‘Drentse’ Argusvlinder in 2005 bij het Steenbergerveld. Wat kan de reden zijn van zo’n sterke teruggang? Natuurlijk valt dan al gauw het woord ‘klimaatsverandering’. Maar waarom is de teruggang dan zo habitatafhankelijk? Dat onze graslanden steeds meer monoculturen zijn geworden zal de vlinder geen goed hebben gedaan, maar lijkt niet een afdoende reden. Men zou het idee kunnen hebben dat de klimaatveranderingen juist positief zouden moeten uitpakken voor vlinders. Inderdaad geldt dat ook voor bepaalde soorten. Maar juist voor soorten die als rups overwinteren ligt dat complexer, zoals dat al eens in het blad Vlinders van de Vlinderstichting is behandeld. In het vroege voorjaar zijn de jonge rupsen vooral aangewezen op de stralingswarmte van de zon. In een omgeving die snel warmte van de zon kan opnemen en vasthouden lukt dat goed.
- 14 -
Verspreiding Argusvlinder naar uurhok (5x5 km) over de perioden 2000 t/m 2003 en 2006 t/m 2009. (Bron: Telmee.nl)
Dat zal dan met name gelden voor kalere stukken grond, met dood materiaal en een meer zanderige bodem. Hier kan door de zon een geschikt microklimaat ontstaan waardoor de jonge rupsen in het vroege voorjaar sneller op de noodzakelijke lichaamstemperatuur van rond de dertig graden kunnen komen. Pas dan worden ze actief en gaan op zoek naar voedsel. Voor veel van onze graslanden geldt tegenwoordig dat al heel vroeg in het voorjaar de groei van de grassen start en zich al snel een gesloten grasmat ontwikkelt met nauwelijks nog open kale plekken. De stijgende temperaturen en de nog steeds veel te grote stikstofneerslag uit de lucht zijn hier debet aan. In de graslanden zal veel minder snel een geschikt microklimaat ontstaan omdat er minder kale plekken zijn en bovendien door verdamping, en dus warmteonttrekking, de temperaturen lokaal
lager blijven. Daar komt nog eens bij dat naarmate de rupsen later tot ontwikkeling komen de kans om bijvoorbeeld geparasiteerd te worden door sluipwespen toeneemt, omdat de larven van deze soort het juist moeten hebben van de luchttemperatuur en niet van de stralingswarmte van de zon (hun witte cocons reflecteren juist het zonlicht). Wat ook precies het complex aan factoren is dat de sterke teruggang van de Argusvlinder bewerkstelligt, als het zo door gaat dan moeten we er vanuit gaan dat over niet al te lange tijd de Argusvlinder uit Drenthe is verdwenen. Minko van der Veen
- 15 -
Wasplaten Met de Paddestoelenwerkgroep IVN Roden komen we vanwege het inventarisatiewerk in nogal wat gebieden. Soms zijn dat voor het publiek gesloten terreinen en dan dient er een ontheffing te worden aangevraagd. Zo bezochten we het afgelopen jaar het Fochteloërveen en daarbij werd de restrictie gesteld dat ons gezelschap uit niet meer dan vier personen mocht bestaan. Zo’n afspraak houdt verband met de kwetsbaarheid van het gebied, al kun je je afvragen of dat medio november daar nog wel van toepassing was. Het weer was bar en boos en vanwege de regen was het spekglad in het gebied. Zo glad zelfs dat iemand van ons gezelschap hard onderuit ging, overigens zonder lichamelijke gevolgen. Heel wat beter troffen we het toen we eens in de buurt van het Elsburger Onlanden aan het inventariseren waren. Dat gebied ligt ten westen van het Paterswoldsemeer en wordt grotendeels beheerd door Natuurmonumenten. De parel van het Elsburger Onlanden is de plas, ontstaan na vervening, met moerasbos eromheen. Het is in eigendom van een stichting die daar een paar vakantiehuisjes heeft staan die aan een select gezelschap worden verhuurd. Het leek ons een zeer interessant gebied om te onderzoeken, maar daar was wel toestemming voor nodig. Daartoe zetten we ons geheime wapen in, luisterend naar de naam Ab Neutel. Ab zegt van zichzelf dat hij een innemend gezicht heeft en met een goed verhaal erbij lukt het hem (bijna) altijd voor de groep toegang te regelen, zo ook hier. Voor enkele mensen die daar voor een vakantie verbleven was het een mooie gelegenheid met ons op te trekken.
en uiterlijk bepaald moeten worden door de functie van het gebouw. Schoonheid is daarbij geen doel, maar is gelegen in zijn functie. Dat wordt wel nader omschreven als: Form Follows Function. Overigens staat ten noorden van Norg een recreatiewoning in dezelfde stijl en die is in 1933 gebouwd naar een ontwerp van architect E. Rozema. Enkele bekendere navolgers waren Le Corbusier en Gerrit Rietveld. Voor dat opmerkelijke logeerhuis lag een mooi schraal gazonnetje waar wij de Trechterwasplaat ontdekten. Voor mij was dat de eerste keer dat ik dit mooi gekleurde zwammetje zag en dat gold tevens voor de meeste werkgroepleden. Een mooie vondst dus die een dag op zich al goedmaakt al vonden we daar meer fraai spul. Wasplaten kunnen zich hoe dan ook op mijn grote belangstelling rekenen en dat heeft mede te maken met de vaak felle kleuren die ze hebben; ze zijn daarom zeer fotogeniek. Daarnaast zijn de milieus waarin ze groeien overwegend schraal en daarom noem ik ze wel eens de orchideeën onder de paddenstoelen. Er zijn trouwens wel meer overeenkomsten; wellicht een mooi onderwerp voor de volgende PuurNatuur. Tijdens een flora-inventarisatie bij de Osbroeksweg afgelopen zomer voorspelde Eef Arnolds dat we daar in de schrale
Eén van die mensen vertoefde met zijn partner in een opvallend verblijf, het logeerhuis, waarover hij kon zeggen dat het ontworpen was door de Rotterdamse architect Joost Boks en dat het was gebouwd in 1937. Boks was een navolger van het functionalisme, een stijl waarvan Louis Sullivan uit Chicago (1924) als de grondlegger wordt gezien. Het functionalisme is een stroming in de architectuur die inhoudt dat constructie Cees Koelewijn - 16 -
Logeerhuis Elsburger onland
hooilanden enkele soorten konden tegenkomen. Het was eind juni en dan verwacht je aan paddenstoelen nog niet veel aan te treffen. Maar alle drie voorspelde wasplaten vonden we daar inderdaad, waaronder het Broos vuurzwammetje.
‘Prachtkleuren in Friesland’
Later in het jaar, het was al eind november, waren we na een uitnodiging met de Paddestoelenwerkgroep Drenthe op bezoek in de Rotstergaasterwallen bij Heerenveen. In de column ‘puur natuur’ in de Krant heb ik daarover toen nog geschreven onder de kop Prachtkleuren in Friesland. Daar was de in Nederland nog niet eerder waargenomen Rozerode wasplaat ontdekt door enkele Friese mycologen die ons deze dag hebben rondgeleid. Deze soort vonden we toen niet, maar wel tien andere wasplaten, zoals de Gele-, Oranje-, Pracht-, Ridder-, Kabouter- en Slijmwasplaat. Met al die andere die je daar aan kunt treffen kun je hier spreken van een heus wasplatenparadijs. Die middag vonden we in één kilometerhok maar liefst 53 soorten paddenstoelen, waarvan er 20 op de nieuwe Rode Lijst (2008) staan. Uit informatie van één van de Friese mycologen bleek dat het terrein er al eeuwenlang ongestoord bij ligt en op de juiste wijze wordt beheerd.
Met onze Friese vrienden hebben we afgesproken dit jaar in een andere maand nog eens langs te komen. Ongetwijfeld zal dat zeker nog een aantal verrassende vondsten opleveren. Overigens zijn we dit jaar ook elders in Friesland actief. Dat heeft te maken met een verzoek van Natuurmonumenten om de Slotplaats in Bakkeveen mycologisch op de kaart te zetten. Om hier een goed beeld van te krijgen zal het afwisselende gebied zeker vijf keer worden bezocht, waaronder een keer omstreeks april mei. De excursies van onze paddestoelenwerkgroep mogen zich verheugen op steeds meer belangstelling en, net als de excursies van de andere werkgroepen, mag iedereen daaraan deelnemen. De datum van de voorjaarsexcursie naar de Slotplaats hangt af van de weersomstandigheden, want u weet dat paddenstoelen het best gedijen bij vochtige omstandigheden. Daarom wordt daarover ad hoc een beslissing genomen die via de website wordt bekendgemaakt. Overigens zal de website komend jaar interactief door de werkgroepleden worden gebruikt voor aankondigingen, verslagen met foto’s, probleemgevallen en nagekomen berichten. Dat is dan allemaal te volgen, maar nog veel mooier is het om gewoon eens mee te doen aan een excursie. Cees Koelewijn
Oranje wasplaat
Prachtwasplaat
- 17 -
IJsvogel in de tuin! ‘Een ijsvogeltje in de tuin!’, riepen we de eerste paar keer dat we hem bij de vijver zagen. Al gauw zeiden we ‘het ijsvogeltje is er weer’, en nu noemen we hem ons ijsvogeltje. Elke dag kunnen we hem meerdere keren bezig zien. Soms komt hij alleen om te badderen. Met zo’n wasbeurt is hij al gauw tien minuten bezig. Hij duikt vanaf één van de wat grotere keien langs de vijverrand het water in, keert meteen weer terug naar zijn steen en dan begint het grote poetsen. Hij strekt een vleugeltje zijwaarts uit en begint er verwoed in te pikken, duikt dan weer het water in, en daarna krijgt de andere vleugel een beurt. Regelmatig schudt hij al het water uit zijn veren. Maar dan is hij nog lang niet klaar, want deze handelingen worden eindeloos herhaald. Rug, borst en staart worden ook onder handen genomen: hij draait daarbij zijn kopje in de meest wonderlijke bochten om overal maar bij te kunnen. Na het bad zit hij dan nog geruime tijd bewegingloos op zijn steen uit te rusten of na te genieten. Maar de grootste aantrekkelijkheid van onze vijver voor hem is natuurlijk het grote aantal kleinere visjes dat er rondzwemt. Al heel veel van die visjes, Goudelritsen, zijn door zijn keelgat gegleden. Nu zorgen elritsen voor ontstellend veel nageslacht (konijnen zijn er niks bij), maar ik stond toch vaak met gemengde gevoelens te kijken hoe er weer één van mijn visjes, dwars in de snavel van de ijsvogel, met een ferme klap op de steen zijn rug werd gebroken om vervolgens in de vogelmaag te verdwijnen. En daarna weer één, en nog één, en de volgende, enzovoort… Eén keer kon ik het niet langer aanzien en ben ik naar buiten gelopen, zo van ‘ga nu maar even ergens anders vissen’. Wie had ooit gedacht dat ik nog eens een IJsvogel zou verjagen!
IJsvogel op Zwanenbloem
Tijdens de visvangst vliegt het vogeltje, soms onder het slaken van een schelle kreet, als een felblauwe schicht in alle richtingen over het wateroppervlak. Het lijkt er vaak meer op alsof hij afgeschoten wordt; snel als een pijl schiet hij heen en weer van de ene uitvalbasis naar de andere. Eén van zijn favoriete plekken is de Zwanebloem. Kun je je iets voorstellen dat romantischer is dan een IJsvogel op een bloeiende Zwanenbloem? Op een dag zagen we twéé blauwe flitsen. Ons ijsvogeltje kreeg bezoek, maar leek er niet erg van gecharmeerd te zijn. De nieuwkomer leek iets groter, de roodbruine borst iets donkerder van kleur en hij gedroeg zich als een macho. Wild, en luid krijsend, scheerde hij over het water, vlak boven het oppervlak, dook dan heel ondiep onder, kwam direct weer boven en ging meteen door met dit imponerende gedrag. Hij maakte de ene ‘touch and go’ na de andere waarbij hij soms bij het bovenkomen al meteen een hoek van negentig graden maakte en zo zelfs golfslag veroorzaakte. Een wóesteling was het. Ons vogeltje zat het stilletjes vanaf de zijkant gade te slaan en bemoeide zich niet met de indringer. Dit alles stond, en sta ik, met enige opwinding vanuit de woonkamer te bekijken, met het fototoestel op de telescoop in de aanslag. Hoewel ik al heel veel foto’s gemaakt heb, wil ik nog steeds proberen die éne te maken, die met een visje in de snavel. Mijn man ziet het allemaal wat meewarig maar niet onwelwillend aan. Soms is hij behulpzaam en zegt ‘hij zit er weer’. Op een dag komt hij de kamer binnen en zegt droogjes: ‘Er zit een IJsvogel in de studeerkamer’. ‘Ja hoor’. ‘Nee echt’ ‘Jaaa’ ‘Echt’
- 18 -
Machteld Robat
Het beestje was intussen het washok in gescharreld en probeerde door een dichte deur naar buiten te komen (terwijl de deur er tegenover wagenwijd openstond). Heel voorzichtig en langzaam sloop ik naar de dichte deur; het vogeltje bleef zitten. Op het moment dat ik, o zo voorzichtig, mijn hand op de deurknop legde schoot ie weg, richting open deur. Helaas miste hij de deur, en vloog met een enorme knal tegen de lange smalle ruit ernaast. Even was er veel blauw gefladder in het washok en toen verdween hij in de tien centimeter smalle ruimte tussen buitenmuur en droogtrommel, onbereikbaar voor onze behulpzame handen. Daar moest ie maar tot rust komen vonden we. Een uur later gingen we kijken; hij zat er nog. En anderhalf uur later nog! In de veronderstelling dat hij daar dood zou gaan, bedachten we een reddingsplan. We hebben een heel smal schoffeltje op een lange steel. Die schoffel zetten we achter tegen de muur en lieten die toen heel voorzichtig, stevig tegen de muur aan drukkend, zakken tot op de grond, en dus achter het vogeltje. Voorzichtig trokken we de schoffel naar ons toe tot we het vogeltje pakken konden. En daar stond mijn man met in zijn dichtgevouwen handen een klein ijsvogeltje, het kopje kwam er net bovenuit, grote ogen keken ons aan. Wat nu! Om hem rustig (dachten we) te kunnen bekijken zetten we hem in de brede zinken dakgoot op borsthoogte. We kregen niet eens de tijd om te zien of hij ergens gewond was geraakt. Zodra hij neergezet was krabbelde hij even met zijn nageltjes over het zink en schoot er als een speer vandoor. Weg! De volgende dag heb ik nog gezocht of er misschien ergens een dood ijsvogeltje in de tuin lag. Maar ik vond niets. Korte tijd later zagen we weer elke dag een ijsvogeltje; óns ijsvogeltje, dat weten we zeker. Machteld Robat
- 19 -
Sneeuwkristallen, een wonder van schoonheid De weermannen en weervrouwen worden in de decembermaand voortdurend aan de kop gezeurd om een witte kerst. Krijgt men die, zoals afgelopen december, is het een en al klaagzang over vervoerproblemen, vuile wegen en besneeuwde parkings bij de supermarkt, enzovoort. Zagen de mensen ineens niet meer hoe prachtig die sneeuw was? Als je namelijk wat nauwkeuriger gaat kijken naar die dikke droge sneeuwvlokken ontdek je hoe ze zijn opgebouwd. Denk je in, een sneeuwvlok van 4 centimeter doorsnee bestaat al uit 10.000 sneeuwkristallen, of zo je wilt ijskristallen. Je verwondert je nog meer als je de grote vormenrijkdom van sneeuwkristallen ziet. De eerste fotograaf, die deze variatie aan kristalvormen op de gevoelige plaat vastlegde was in 1885 de Amerikaan Wilson A. Bentley. Op die foto’s zie je dat bijna alle kristallen 6-puntig of 6-hoekig zijn. Hoe ontstaat dat eigenlijk? Onderzoekers als Charles Knight leggen het als volgt uit: In koude vrieslucht kristalliseert waterdamp rond heel kleine stofdeeltjes, of zoutkristallen, die in de lucht zweven. Dat gebeurt tussen -0º C en -20º C. Bij -0º C tot -3º C ontstaan er 6-hoekige plaatjes. Bij -3º C tot -5º C vormen zich naaldjes. Bij -8º C tot -12º C weer 6-hoekige plaatjes en tussen -2º C en -16º C
- 20 -
ontstaan ineens heel mooie samengestelde kristalvormen. Bij deze temperatuur is de lucht heel erg droog. Dan snellen de waterdampmoleculen van onderkoelde waterdruppels naar die genoemde stofdeeltjes, waar ze mooie vaste vormen aannemen. En als ze op weg naar de aarde botsen met andere sneeuwvlokken groeien ze uit tot prachtige kristallen. De kristallen in de vorm van scherpe naaldjes kunnen ook pijn doen aan je gezicht. Dat schijnt aan de polen bij een temperatuur van -50º C heel naar te zijn. In de vaste vormen van water is niet zo veel leven mogelijk. De vloeibare vorm van water doet pas echt leven ontstaan. Denk aan de oceanen, die vol creatieve levensvormen zitten, zelfs in de diepste lagen van het zeewater. Je blijft je verwonderen, dat juist onze planeet onder zodanige condities ronddraait om de zon, dat van die leven brengende vorm van water zoveel op de aarde te vinden is en blijft bestaan. Al zal men op Mars water vinden, de uitbarsting van leven zoals op onze planeet voorkomt vind je er niet. Ik heb daarom geen behoefte aan een reisje naar Mars of de maan. Dan liever volgende keer een witte kerst. Lieuwe Strikwerda
Composteercursus 2009 te Peize ‘GFT scheiden is helemaal niet beter voor het milieu’. ‘Gescheiden inzamelen en composteren heeft een milieueffect dat vergelijkbaar is met afvoeren en verbranden van normaal huisvuil. Voor het milieu maakt het dus niet uit of GFT-afval gescheiden wordt aangeleverd’. Aldus sommige milieupessimisten. Deze stelling zou waar zijn als groenafval verbrand of gestort zou worden. Centraal verwerken tot compost levert al een aanzienlijke milieuwinst en een goed bijproduct op, maar zelf composteren is het allerbeste voor het milieu. Als je bedenkt dat ruim 50% van alle huishoudelijk afval GFT is, dan kan een kind begrijpen dat dit enorm scheelt in de transportkosten. Bovendien voorkomt het verlies aan waardevol organisch materiaal. En dat laatste blijken steeds meer mensen door te hebben. Zo was ook de composteercursus van 14 november 2009 te Peize vol bezet (46 deelnemers). We ontdekten dat composteren niet alleen leuk, maar ook zeer nuttig is en de kwaliteit van de tuingrond sterk verbetert. Na enige tijd worden de planten gezonder, is de vochtregulerende werking van de grond verbeterd en blijkt de plant in staat zelf ziekte en vraat beter te kunnen bestrijden in plaats van geholpen te moeten worden door enge insecticiden en gifmengseltjes. De gemeente Noordenveld is zich bewust van alle voordelen die het composteren door de individuele burger oplevert en subsidieert dan ook graag de benodigde compostvaten en betaalt bovendien de koffie tijdens de cursus. Het boekje ‘composteren moet je leren’ (te verkrijgen bij werkgroep Milieu) had bij nader inzien ‘composteren is niet moeilijk’ moeten heten. Immers; het composteerproces is volstrekt natuurlijk en bestond al ver voor de mens dit aardrijk betrad. Waarom dan deze cursus? Wel, omdat de mens de vreemde eigenschap bezit overal een puinhoop van te kunnen maken. Om je heen kijkend lijkt het soms wel of de natuur onze vijand in plaats van onze vriend en bondgenoot is. Met allerlei gifstoffen en een scala aan moorddadige machines wordt de natuur te lijf gegaan. Daarbij wordt waardevol materiaal vernietigd en verbrand en dat helaas niet alleen in ons land. Zo is het in grote delen van straatarm Afrika nog steeds de gewoonte graslanden af te branden bij regenverwachting in plaats van dit materiaal te composteren. Tot overmaat van ramp wordt dan van het schaarse geld ook nog eens kunstmest gekocht om het verlies aan voedingsstoffen goed te maken. Cruciaal bij het compostproces is de regenworm. “Slechts weinig andere dieren hebben een zo grote betekenis voor de geschiedenis van de aarde als dit zo eenvoudig georganiseerd wezen." (Charles Darwin)
- 21 -
Al gravend door de aardkorst verorberen zij door bacteriën reeds halfverteerd organisch materiaal zoals half vergane blaadjes, zaden, micro-organismen en resten van allerlei dieren en scheiden een grote hoeveelheid uitwerpselen uit, de feitelijke compost. Dit goed verteerde materiaal is luchtig van samenstelling en voedzaam voor planten. De grond wordt beduidend beter van structuur, kruimelig en sterk vochtregulerend. Precies wat elke boer en tuinier zich wenst. Mulching Een prima manier om (moeilijk composteerbaar) organisch materiaal zoals gras, blad, houtsnippers, stro en dergelijke te verwerken is middels ‘mulching’. Deze methode om de grond met stro ( Engels: Mulch) te bedekken werd vooral toegepast in de tropen om de bodem tegen uitdrogen en erosie te beschermen. Voordelen van mulchen: Veel gewassen, o.a. bladgroenten en kool gedijen uitstekend. De bodem blijft vochtig en slaat niet dicht door regen. Sproeien tijdens droogte wordt overbodig. Het bodemleven ontwikkelt zich uitstekend. De grond wordt humusrijk en gaat als het ware ‘ademen’. Onkruidgroei wordt belemmerd indien de laag dik genoeg is. Het probleem van waar met het gazongras te blijven is opgelost. Gerard Borren
Een natuurgidsencursus in Roden? Ja, dat hopen we wel. Als deze Puur Natuur bij u in de bus valt, hopen we zeker te weten of zich voldoende cursisten hebben aangemeld. Er moeten zich ten minste 25 mensen hebben ingeschreven. Anders kan het financieel niet uit. Onze afdeling zit te springen om nieuw kader voor de gidsenwerkgroep, maar ook voor andere werkgroepen kan het nieuwe enthousiaste leden opleveren. Ook IVN-afdelingen in de regio zouden er hun voordeel mee kunnen doen. Daarom vestig ik hier uw aandacht op onze doelstelling om een natuurgidsencursus te kunnen starten. Hebt u zelf interesse kijk dan eens op de website van onze IVN-afdeling www.ivn-roden.nl. Het kan ook zijn, dat u in uw kennissenkring of familie iemand weet, die veel belangstelling heeft voor de natuur en daar ook wel actief bij betrokken wil zijn. Attendeer hem of haar op deze unieke kans. Er worden maar weinig natuurgidsencursussen gegeven omdat het een hele opgave is voor een afdeling zoiets te organiseren. Onze ervaring is dat als iemand bezig is met de cursus, ook al moet je er wel de tijd voor hebben, het enthousiasme bij elke bijeenkomst groeit. De vijftien excursies, die in de cursus verweven zijn, zijn daar vooral debet aan. Je leert je omgeving bekijken door de ogen van deskundige natuurliefhebbers. Dus meld u aan of werf een cursuslid voor ons. Lieuwe Strikwerda
- 22 -
PuurNatuur-lezing in maart In het eerste kwartaal van 2010 staat weer een traditionele PuurNatuur-avond gepland met als activiteit een lezing voor leden donateurs en algemeen publiek. Het onderwerp van de lezing (in de vorm van een PowerPoint-Presentatie) is: ‘Strand is meer dan zand’. De lezing wordt gegeven door een van onze eigen leden, Gerard Janssen. Dat de lezing van Gerard juist over ‘strand’ gaat is eigenlijk op zich niet zo vreemd, want in ‘specialistische kringen’ wordt hij alom geroemd om zijn deskundigheid op dat gebied. Hij houdt zich namelijk als één van de weinigen in de wereld bezig met de natuur van het strand en de brandingzone. Om die reden wordt hij in ons land ook wel de ‘strandprofessor’ genoemd. Gerard is geboren in 1953 in Amsterdam. Tijdens zijn opleiding Biologie aan de Universiteit van Amsterdam deed hij o.a. ervaring op bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, bij het Zoölogisch Instituut Artis en de Wageningen Universiteit. Na deze opleiding is hij gepromoveerd aan de VU Amsterdam op een onderwerp over de erfelijkheid van levensgeschiedeniskenmerken bij bosbewonende insecten. Gerard was vele jaren in verschillende functies werkzaam bij het Rijksinstituut voor Kust en Zee. Hij was enkele jaren hoofd van de afdeling biologisch onderzoek Waddenzee. Hij was betrokken bij projecten over de gaswinning in de Waddenzee, de Afsluitdijk, mosselen kokkelvisserij, windmolenparken op zee. Thans is hij parttime aangesteld bij de VU Amsterdam als bijzonder hoogleraar Ecologie van de Zandige Kust en het Waddengebied. Daarnaast is hij werkzaam als ecologisch adviseur bij de Waterdienst van Rijkswaterstaat, waar hij onder meer adviseert over het opstellen van het beheerplan Natura 2000 voor de Noordzee-kustzone en het Waddengebied. Prof. Dr. Gerard Janssen is lid van enkele (internationale) commissies, waaronder de Internationale Raad voor Zeeonderzoek. Op deze plaats wil ik de lezer graag verwijzen naar het inleidend artikel van Gerard Janssen elders in deze PuurNatuur, met als titel: ‘Strand is meer dan zand’. De PuurNatuur-lezing wordt gehouden op woensdag 3 maart 2010, zaal ‘De Deel’ aan de Brink te Roden. Aanvang: 19.30 uur (einde ca. 22.00 uur). Iedereen is van harte welkom, de toegang is vrij. Graag tot ziens! Felix van Dooren
- 23 -
Activiteitenpagina 2010 13 februari 10.30 uur Vasaliswandeling, wandeling met gedichten. Vertrek parking de Borgen aan de Woldzoom te Roden.
27 maart 8.00 uur Vogelexcursie Mensingebos en eerste telling van de broedvogels. Vertrek vanaf de Brink te Roden.
•
•
•
Voorbereiding excursie Lauwersmeer, onderwerp Steltlopers door Jannie Mulder e.a. Volkstuinvereniging Vrije Tuinders tegen over de Gamma.
20 februari 9.00 uur Vogelexcursie naar het Lauwersmeer. Vertrek vanaf de Brink te Roden. 3 maart 19.30 uur PuurNatuur-lezing: ‘Strand is meer dan zand’, door Gerard Janssen (zie elders in dit blad). De Deel aan de Brink te Roden.
•
7 maart 11.00 tot 16.00 uur HDL-fietstocht o.l.v. IVN-gidsen. Kleibosch en omgeving, i.h.k.v. ‘Have en Goed’. Opgave noodzakelijk tel: 0592 313552.
•
17 maart 19.30 uur Maand-fietstocht. Werkgroepavond van de Vogelwerkgroep.
Onder anderen vogelgeluiden van het Mensingebos door Minte Mulder. Volkstuinvereniging Vrije Tuinders tegen over de Gamma.
•
20 maart 10.00 – 12.00 uur Cursus Biologisch Tuinieren. Volkstuinvereniging Vrije Tuinders tegen over de Gamma.
14 april 19.30 uur
Werkgroepavond van de Vogelwerkgroep.
•
23 april 10.00 uur Excursie met de Paddestoelenwerkgroep naar de Slotplaats te Bakkeveen. Vertrek vanaf de Brink te Roden.
•
27 april 19. 00 uur Avondexcursie met de Vogelwerkgroep naar het Fochteloërveen. Onder voorbehoud vanwege weersomstandigheden. Zie aankondiging op website. Vertrek vanaf de Brink te Roden.
•
13 mei 6.00 uur Traditionele dauwtrapwandeling op Hemelvaartsdag. Voor vertrek zie www.ivn-roden.nl.
•
22 mei 14.00 uur. De gidsenwerkgroep heeft een Natuurganzenbordspel georganiseerd voor kinderen en ouders. Voor vertrekpunt zie www.ivn-roden.nl.
- 24 -
29 mei 8.00 uur De vogelwerkgroep maakt rondje Lauwersmeer. Vertrek vanaf de Brink te Roden.
•
16 juni 19.00 uur Avondexcursie met de Vogelwerkgroep naar de Kollumerwaard. Vertrek vanaf de Brink te Roden.
•
4 september 8.00 uur Met de Vogelwerkgroep naar Schiermonnikoog. Vertrek vanaf de Brink te Roden.
•
15 september 20.00 uur Cursus Biologisch Tuinieren (i.s.m. IVN-Norg). Café Zwanenburg te Norg.
•
23 september 19.30 uur Werkgroepavond van de Vogelwerkgroep. Programma nog niet bekend. Volkstuinvereniging Vrije Tuinders tegen over de Gamma.
Inhoud
Contacten Werkgroep Amfibieën en reptielen Aaldrik Pot 0592 614687
Jeugd Dea Smith 050 5013986
Steenbergerloop Lieuwe Strikwerda 050 5019649
PuurNatuur Jannie Mulder & Aaldrik Pot 050 5010740
Milieu Gerard Borren 050 5015009
Vleermuizen Marjan van Oosten 050 3144605
Flora Immy Boonstra 050 5015577
Paddestoelen Cees Koelewijn 050 5010740
Vlinders en libellen Minko van der Veen 050 5015520
Gidsen Lieuwe Strikwerda 050 5019649
Planologie Henk van Zon 0592 656337
Vlindertuin André Vermeer 050 5015365
Secretariaat:
Informatie over: Uilen Koen Vogt 050 5014559
Natuurwerkdag Ed Nijhof 050 5019606
Zoogdieren Aaldrik Pot 06 51453305
WetlandWacht Leekstermeer Wim van Boekel 050 5567406
Zijpendaal 86 9301 WH Roden 050 5015577
PuurNatuur-avonden Felix van Dooren 050 5032955
www.dekrant-info.nl
Vogels Eric Dusseljee 050 5010024 Koen ten Cate 050 5715985 Website Jannie Mulder 050 5010740