4
NR 20 .1 12 JA AR G AN G :2
de stad
Hirsch Ballin: ‘Vervreemdingsverschijnselen van gedachtegoed’
nl
a.
dj .c w w w CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
in dit nummer
Tijs van den Brink, Jacobine Geel en Ben Knapen
Uitneembaar politiek ganzenbord 33
open brief
Open brief aan… Marja van Bijsterveldt Excellentie,
DEADLINE Interruptie 2 - 2012 Uiterste inleverdatum: 25 mei Thema: Identiteit De auteursinstructies vind je op www.interruptie.nl
U N D E R C O V E R
Voorpagina Thema: de Stad Foto: Dirk Hol
Enkele jaren geleden toog ik naar het Museumplein in Amsterdam. Geheel tegen mijn gereformeerde aard in had ik mij namelijk voorbereid op een dagje burgerlijke ongehoorzaamheid. Gewapend met een indrukwekkend bord en overtuigende argumenten, vergezeld door een Balkenende-pop en de eerbiedwaardige Bakker, bevond ik mij zodoende te midden van de ontdane, langharige jeugd. ‘O tijden! O zeden!’ zult u wellicht denken. Maar wees gerust, het was voor een hoger doel: wij streden voor het behoud van de basisbeurs. Dit alles zal u overigens niet onbekend voorkomen, daar ook u aanwezig was bij de demonstratie. Wij werden zelfs verzekerd dat het CDA ons streven ondersteunde. Ik kon dus met een gerust hart wederkeren naar huis. Maar och, wat vernam ik enige tijd later? De beurs voor de masterfase was gesneuveld tijdens de onderhandelingen. Het is hier echter niet bij gebleven. De media berichtten namelijk al dat ook de toekomst van de beurs voor de bachelorfase onzeker is. Dit bevreemdt mij. Met een minister aan het roer die zich duidelijk heeft uitgesproken voor de studiefinanciering, lijkt dit alles desalniettemin ten onder te gaan. Daarom doe ik een appèl op u. Laat mijn ongehoorzaamheid niet voor niets zijn geweest en behoud die beurs! Met vriendelijke groet, Niels Visscher ______________________________________________________ Geachte mevrouw van Bijsterveldt, beste Marja, Zoals je wellicht weet ben je voor mij geen onbekende. Buiten het feit dat ik je als prominent CDA’er ken, hebben we elkaar de laatste jaren veelvuldig ontmoet rond verkiezingstijd. Als regiokandidate heb jij je veelvuldig ingezet om het CDA zichtbaar te maken met de vele vrijwilligers, waar ik er één van was. Afgelopen tijd werd duidelijk dat minister zijn van OCW geen makkelijke functie is. Er is veel gebeurd in onderwijsland en de berichtgeving daarover was niet altijd positief. Uiteraard zijn er knelpunten wat betreft het onderwijs; het is logisch dat niet iedereen in onderwijsland blij is met de voorgestelde veranderingen. Maar laat ik u als lid van het CD(J)A eens hartelijk danken voor de successen die onder uw bewind geboekt zijn. De positieve resultaten van het CDA die niet verschijnen in de media: de halvering van het aantal jongeren dat zonder diploma van school gegaan is, de invoering van de maatschappelijke stages, de mbo-scholen waar de kwaliteit van het onderwijs is aangepakt. En wat te denken van het wijzen van ouders op hun rol in de ontwikkeling van hun zoon of dochter (gespreide verantwoordelijkheid). Als ik je dan toch één tip mag geven is het de volgende. Zorg dat je altijd in dialoog blijft met de betrokkenen en onze achterban. Ik wens je heel veel succes toe in deze kabinetsperiode. Met vriendelijke groet, Benjamin Geurts ______________________________________________________ Volgende keer Ruth Peetoom. Stuur je brief naar
[email protected]
2
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
REDACTIONEEL
INHOUD
Kogelvrije vestjes
Een beetje individu woont tegenwoordig in de stad. Daar kun je je gang gaan zonder dat iemand het hoeft te weten. Natuurlijk heeft dat veel voordelen: het biedt volop mogelijkheden tot het ontplooien van eigenheid. In de stad is heel veel toegestaan; ook op cultureel gebied. Alles kan tot in het extreme geleefd worden. Je moet dan ook wat meer je best doen om gezien en gehoord te worden tussen alle verschillende mensen en levensstijlen. Anonimiteit hoort er ook vaak bij. In combinatie met ‘ieder z’n gang laten gaan’ kan dat ook gedrag opleveren waar je als medeburger minder vrolijk van wordt. Wat dacht je van een indringende toon... De eerste tien minuten dans je nog vrolijk mee met de exotische beat, maar daarna kan het vervelend worden. De buren negeren je geklop en dimmen niet. Of je kijkt uit op een illuster café met Arabische tunes, kogelgaten in het glas en af en toe een man met een koffertje... Mwah, dan ben je enigszins op je hoede: anoniem blijven lijkt verstandiger en je schakelt een tusseninstantie in. Anonimiteit veroorzaakt angst en dat is niet altijd onterecht. We doen dat soort dingen graag via ‘de ander’. De boetes voor geluidsoverlast grossieren in gruwelijkheid, maar de liefde voor hard en oorverdovend blijft. Het klinkt misschien als een zwakte dat we een ander met een bon en een harde stok moeten laten zwaaien om rustig te kunnen slapen. Toch is het niet zo realistisch om altijd zélf op iemand af te stappen, daar is de anonimiteit soms te groot voor. Kogelvrije vestjes voor iedere burger dan maar? Daar zouden we de individualiteit mee bevestigen. Zoiets kun je vaak beter ‘samen’ aanpakken dan alleen. Anonimiteit in de stad moet soms doorbroken worden om weer ‘rustig’ individu te kunnen zijn. Christendemocratie staat niet voor loszwevende individuen, maar voor een maatschappij waarin die individuen samenleven. Toch blijven we schreeuwen om extra blauw op straat om de herrie in de stad in de breedste zin aan te pakken. Ook christendemocraten willen dan wél meer overheidsingrijpen. En dan is er een goede kans voor het CDA om ideologische argumenten te lanceren. We willen dat blauw namelijk om ons groen licht te geven om zelf op mensen af te stappen en verantwoordelijkheid te nemen. Zo’n tusseninstantie heeft pas zin als ze samenwerkt met de mensen en de samenleving dus ondersteunt. We moeten dat wat al bij overheidsinstantie en burgers aanwezig is benoemen en gebruiken. Extremen in de stad hebben dus voordelen, maar wanneer er geen vraagtekens bij ‘helemaal doen waar je zelf zin in hebt, omdat je jezelf mag zijn’ worden gezet levert dat gekke dingen op. Asociaal geluidsoverlast is daar slechts een voorbeeld van. Maar ook bij de aanpak van criminaliteit, armoede en psychische problemen is een samenspel tussen overheid en burgers nodig. CDA’ers moeten geen kogelvrije vestjes aantrekken en hun christendemocratische kleuren laten verduisteren, maar altijd de verbanden blijven onderstrepen die de samenleving vormgeven. Zachtjes klinkt dan de ondersteuning van de overheid om de burgers de dans met elkaar te laten wagen.
extra
2
Undercover: Open brief aan... marja van Bijsterveldt
3
Redactioneel
4
CDA Gedachtegoed In de stad slikken ze meer dan drugs
6
C van beroep: Martijn van Laar
8
Architectuur in perspectief
9
Uit het veld: In een stad, zonder dak…
10
Moraalridder: Tijs van den Brink over media en politiek
12
Thema: Van de straat
14
Uit het veld: De kampioen van Nederland
16
extra: Zelfspot politiek ganzenbord
18
CDA Toekomst: Ernst Hirsch Ballin
20
Provinciaal interview: Elske van der Mik
21
De Mens: Marlien Ligtenberg
22
De inspiratie van: Ben Knapen
24
Onze Democratie: Te weinig democratie
25
Recensie: Steden, sloppen en stront
26
Essay: Stad zoekt mens
28
interview: Jacobine Geel
30
Standpunten CDJA afgelopen kwartaal
31
Colofon
32
Vanuit Vissenperspectief
Martine Oldhoff -
[email protected]
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
3
CDA Gedachtegoed
Foto: Flickr
In de stad slikken ze meer dan drugs Door Joram Verstoep
Sinds enige tijd is ‘de stad’ een belangrijk thema binnen het CDA. Er worden geregeld netwerkbijeenkomsten georganiseerd voor stedelijke CDA’ers en ook de Tweede Kamerfractie verlegt in toenemende mate het vizier naar de stad. Dit vormt een aardige breuk met het verleden. Voorheen wond het CDA er geen doekjes om dat met name de rurale belangen werden behartigd. Het was de partij van Dantumadiel en Horst aan de Maas en er was niemand die zich druk maakte om Utrecht of Rotterdam. Deze koerswijziging lijkt te zijn ingegeven door electorale motieven. Met de verregaande urbanisatie in het achterhoofd lijkt het aantrekkelijk – of zelfs noodzakelijk – om in de steden meer voet aan de grond te krijgen. Maar wat zegt het gedachtegoed eigenlijk over de grote stad? Hoort het CDA daar eigenlijk wel? Klassieke antithese Gezien de recente discussies over het gedachtegoed lijkt het me goed eerst hier bij stil te staan. Het CDA heeft een politiek program dat onmiskenbaar voortvloeit uit de christelijke traditie. Vanuit de meest gangbare Bijbelse uitleg is in de loop van de tijd een leer vormgegeven die stelt hoe men zich tot de maatschappij moet verhouden. De gerichtheid van de mens staat centraal. Confessionelen hadden vanzelfsprekend aandacht voor het bovennatuurlijke; ze waren niet louter gericht op zichzelf en aardse geneugten. De leer vertelde mensen om niet voor jezelf te leven maar om voor je naasten te zorgen en hen zelfs lief te hebben. Een andere belangrijke opdracht die voortvloeide uit de confessionele ethiek was om anderen te vergeven. Ieder mens is immers feilbaar; het zwakke vlees is tot fouten geneigd. De niet-confessionele traditie waarop zowel socialisten als liberalen vandaag de dag voortbouwen, stond hier lijnrecht tegenover. Beide stromingen dachten voornamelijk materialistisch. Ze focusten op de sociaaleconomische status van mensen. Doordat het hen aan een ander perspectief ontbrak gingen zij uit van de homo economicus
4
als mensbeeld. Ze hoopten beiden dat burgers een goede baan en veel geld kregen en hadden zo hun eigen ideeën over hoe dit het beste gerealiseerd kon worden. Kenmerkend voor deze denkwijze is de visie dat materialistisch succes geluk brengt. Tegenwoordige tijd Maar bestaat deze klassieke tegenstelling tegenwoordig nog? Het aantal christenen is tanende en juist sociaaleconomische thema’s domineren het hedendaags politiek debat. Bovendien zijn termen als naastenliefde of feilbaarheid behoorlijk uit zwang geraakt. Kortom, het CDA-verhaal is lastig uit te leggen vandaag de dag. In het bijzonder in stedelijke gebieden waar de kerkgang het hardst is afgenomen. De oplossing van veel Kamerleden hiervoor is vluchten in nonideologische argumentatie. Een schrijnend voorbeeld was Henk Jan Ormel die bij Pauw & Witteman het ritueel slachten verdedigde. In plaats van uit te leggen wat de waarde van religie is of wat de cruciale verschillen tussen mens en dier zijn, schermde hij met een rapport dat beweerde dat zo’n slachtmethode heus niet pijnlijk is. Dat is een gemiste kans, want op zo’n moment lijkt het alsof de antithese en daarmee het zich onderscheidende CDA is verdwenen. De partij kan bogen op een prachtige erfenis maar etaleert onvermogen in de hedendaagse presentatie en lijkt daardoor soms uitgespeeld. Ik denk dat juist stedelingen gevoelig zijn voor een goed onderbouwd verhaal en minder vanuit conformisme handelen.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
CDA Gedachtegoed
Gemeenschapszin Het CDA kan echter met een betere presentatie en uitleg van het gedachtegoed juist in de stad meer voet aan de grond krijgen. Met het recente partijcongres lijkt er een stap in die richting te zijn gezet. Frisse, nieuwe mensen zijn van groot belang om het verhaal voor het voetlicht te brengen. Inhoudelijk kan de confessionele traditie van naastenliefde en vergeving ook stedelingen aanspreken. In het rapport van de commissie-Geel wordt hiervoor de overkoepelende term ‘compassie’ gemunt. Zelf denk ik dat ‘gemeenschapszin’, als tegenwicht voor het kille individualisme van andere partijen, de lading beter dekt. Nog steeds staat namelijk de gerichtheid op anderen – en niet slechts slachtoffers – centraal: de grondgedachte dat mensen in samenhang behoren te leven. De motivatie hiervoor hoeft niet uit het christendom of uit een andere religie te komen: Je bent christendemocraat vanwege het mensbeeld, dat staat verder los van je geloof.
Het is noodzakelijk een tegengeluid te laten horen in de stad. Wel zien gemeenschappen er wellicht iets anders uit in de stad. In plaats van de carnavalsvereniging of het kerkkoor in een dorp zijn er andere sociale verbanden. Een mooi voorbeeld vind ik het theatergezelschap Circus Treurdier uit Amsterdam. De afgelopen twee jaar bezocht ik met Kerstmis de gratis nachtmis die dit niet-religieuze gezelschap organiseerde. Jonge mensen, veelal uit culturele kringen maakten samen deel uit van een interactieve voorstelling waarin plaats was voor een preek, samenzang en een collecte. Ik vond het fascinerend om te zien hoe juist deze kunstenaars zochten naar eenheid, verbroedering en samenzijn op Kerstavond. Het bevestigde mij in mijn overtuiging dat mensen ten diepste sociale wezens zijn die zich het liefst in groepen bewegen. Op eenzelfde manier kijk ik naar supporters op de tribune van hun voetbalclub, leden die zich inspannen voor hun studentenvereniging of de yuppen op de burenborrel in mijn straat. Mensen weten zich verbonden met elkaar en spannen zich in om dat zo te houden. Het is daarom helemaal niet gek je als partij te baseren op gemeenschapszin. Ook in de stad. Het is een misverstand te denken dat alleen in kleinschalige kernen mensen zich om elkaar bekommeren en in groepen bijeenkomen. Slechts de vorm en manier waarop mensen zich organiseren verschilt. Vertaling De politieke vertaling van zo’n mensbeeld kan op veel fronten. In Amsterdam wil een ruime meerderheid in de raad een pilot houden met winkels die 24 uur per dag open zijn. Ruim baan voor de homo economicus zo denkt men kennelijk. Een typisch voorbeeld van de botsing van verschillende mensbeelden in ons politieke spectrum. Denken die liberalen echt dat consumenten en winkeliers gelukkig worden van shoppen om half vier ’s nachts?
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Eenzelfde tendens was zichtbaar toen ik recent met alle Amsterdamse PJO’s in debat ging: harddrugs moeten legaal worden en de vrijheid van godsdienst kan worden afgeschaft, zo vond het overgrote deel van de aanwezigen. Mensen kunnen toch uitstekend zelf cocaïne gebruiken en niemand last bezorgen? En religie is ook maar een mening, dus waarom zou je daar nog een grondwetsartikel aan wijden? Eens te meer maakte dit mij duidelijk hoe noodzakelijk het is een tegengeluid te laten horen in de stad.
Je bent christendemocraat vanwege het mensbeeld, dat staat verder los van je geloof. Tegengeluid Het lijkt mij aannemelijk dat het CDA met aansprekende mensen en een helder verwoord verhaal weer een rol van betekenis kan gaan spelen in de stad. De partij is daar op zijn plaats. Ook stedelingen zijn op zoek naar cohesie en gemeenschap. Men heeft immers overal meer nodig dan brood alleen. Niet toevallig verwees ook de titel van het eerste verkiezingsprogramma in 1977 naar die Bijbels getinte beeldspraak. Het is precies wat het CDA onderscheidend maakt. Juist vandaag de dag vormt ons mensbeeld een tegengeluid dat gehoord mag worden. Hopelijk komen er meer stedelijke vertegenwoordigers in het CDA die de gedachte van gemeenschapszin ook in de stedelijke context kunnen vertolken.
5
C van beroep
‘Ik krijg energie van bruggen slaan’ Missionair predikant Martijn van Laar is ‘C van beroep’ Door Johannes ten Hoor en Herm-Jan Wolters
Bruggen slaan tussen verschillende culturen, zowel binnen als buiten de kerk. Martijn van Laar greep deze missie aan toen hij zeven jaar geleden in de Pelgrimvaderskerk (PKN) in Rotterdam Delfshaven aan de slag ging. Eerst als missionair werker en sinds drie jaar als missionair predikant. Een van zijn bijzondere taken is het leggen en onderhouden van contacten met moslims. Tijdens zijn studie theologie aan de Universiteit Utrecht, met als hoofdrichting missiologie, liep Martijn van Laar zijn vicariaat (‘domineesstage’) in de Pelgrimvaderskerk. Na zijn studie werkte hij onder andere als pastoraal werker in Amsterdam-Oost en Maarssenbroek. Toen er in 2004 een vacature ontstond bij de Pelgrimvaderskerk was de keuze snel gemaakt. ‘Ik had een klik met die gemeente.’ Kerk in de stad Om de kaders van zijn missionair werk te schetsen, noemt Martijn wat uitdagingen van kerk-zijn in de stad. ‘Een stadsgemeente is een dynamische plek. De sociale netwerken liggen niet zo vast en er is veel diversiteit. Er zitten veel jonge mensen in de kerk, waarvan een aanzienlijk deel bestaat uit studenten en hoger opgeleiden. Op veel plekken is dat anders. In de stad ben je als christen redelijk anoniem. Mensen kiezen er vaak bewust voor om naar de kerk te gaan. Er is weinig sociale controle en daarmee weinig druk om te gaan.’ Martijn geeft aan dat het opleidingsniveau van de kerkgangers ook een bepaalde druk legt op de predikant: ‘Je moet wel kwaliteit leveren.’ ‘Er zijn legio mogelijkheden om als kerkelijke gemeente en individueel gemeentelid een actieve rol te spelen in de samenleving. Als individu is het van belang op je werkplek een betrouwbaar en rechtvaardig persoon te zijn. Je geloof hoeft er niet duimendik bovenop te liggen, het gaat om je levensstijl.’ De gemeente als geheel is vooral betrokken bij maatschappelijke en missionaire projecten, bijvoorbeeld door het doen van vrijwilligerswerk. ‘In de wijk Spangen is onder leiding van Nico van Splunter (in dienst van de missionaire dienstverlener IZB) een nieuw project aan de gang: Geloven in Spangen. Daar gaan we op zoek naar nieuwe manieren van kerk-
6
zijn die relevant zijn voor de bewoners van die wijk. We geven daar ook bijles en huiswerkbegeleiding en lezen voor aan kinderen.’ De Pelgrimvaderskerk werkt ook samen met de lokale overheid. Martijn: ‘Je moet dingen niet dubbel gaan doen, dus waar mogelijk proberen we mee te draaien in bestaande projecten, samen met andere instellingen.’ Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het project Geloven in Spangen. Maar ook bij het Beraad van Kerken, Moskeeën en Mandirs, waar Martijn voorzitter van is, waar politie en deelgemeenten bij betrokken zijn.
‘Zo kan het ook: een vriendschappelijke omgang tussen moslims en christenen.’ Vrede voor de stad Uniek aan het Beraad van Kerken, Moskeeën en Mandirs is dat het zich puur op wijkniveau afspeelt. ‘Stadbreed is er ook een platform waar verschillende religieuze groeperingen met elkaar in gesprek gaan, maar het Beraad is echt op de wijk gericht. Er wordt vooral geïnvesteerd in het één op één contact tussen verschillende groepen. De ene keer organiseren christenen en moslims samen een activiteit. De andere keer gebeurt dat in andere samenstelling. Zo krijgt iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Foto’s: Martijn van Laar
C van beroep
met name veroorzaakt door de angst dat men elkaar zou proberen te bekeren, de zogenaamde verborgen agenda’s. Toch zijn we niet bij de pakken neer gaan zitten, omdat we het belang van de samenwerking inzien. In de loop van de jaren is het draagvlak toegenomen en hebben ook veel mensen die in het begin sceptisch tegenover de samenwerking stonden, deelgenomen aan een van de activiteiten.’ Dat de samenwerking zo goed verloopt is te danken aan de wederzijds opgebouwde band van vertrouwen. ‘Het is belangrijk dat er een veilige plek is, men moet elkaar niet op een oneigenlijke manier zien te overtuigen. De stelregel is dat je de ander benadert zoals ook jij benaderd wilt worden. Dus wel getuigen maar niet overtuigen; laat dat maar aan God over. We faciliteren eigenlijk een pilot om te laten zien ‘zo kan het ook’: een vriendschappelijke omgang tussen moslims en christenen.’
‘Ik heb vertrouwen dat er altijd mensen zullen zijn die elkaar rond de Bijbel en het Evangelie vinden.’ Het motto van het Beraad van Kerken, Moskeeën en Mandirs is ‘Zoek de vrede voor de stad’. Martijn legt uit dat ze het motto onder andere proberen vorm te geven door middel van bijeenkomsten tijdens verschillende religieuze feestdagen zoals kerst en ramadan. ‘We zijn dan bij elkaar te gast en eten met elkaar. Ook op cruciale momenten heeft het beraad zijn waarde bewezen: na de moord op Theo van Gogh en toen de film Fitna uitkwam zijn we met elkaar in gesprek gegaan. Op dergelijke kritische momenten zijn we er. Dat is mogelijk door de opgebouwde vertrouwensband. Verder worden er verschillende bijeenkomsten en activiteiten georganiseerd, zowel voor kinderen als voor ouderen. Voorbeelden daarvan zijn een tocht langs verschillende gebedshuizen in de stad en een discussieavond over het boek ‘Leven met verschil’ van Jonathan Sacks. Samen met de stichting Islam & Dialoog organiseert de Pelgrimvaderskerk ook een gezamenlijke cursus Bijbel- en Koranpersonen.’ Getuigen Niet iedereen zit te wachten op een dergelijke nauwe samenwerking tussen verschillende religieuze gemeenschappen. ‘Soms is er wel kritiek, en zeker in het begin was er weinig draagvlak. Dat wordt
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Verkleuring Hoewel de Pelgrimvaderskerk een dynamische gemeente is vormen de kerkgangers niet echt een representatieve afspiegeling van de wijk. ‘Het is een vrij blanke gemeente, terwijl in de wijk zeventig procent van de bewoners een niet-Nederlandse afkomst heeft.’ ‘Verkleuring’ blijkt lastig en de vraag is of dat een positief effect zou hebben op de gemeente. ‘De mensen voelen zich hier thuis, daarom willen we er niet teveel aan rammelen. We hebben ooit een dienst belegd met een migrantenkerk, maar daar waren veel gemeenteleden niet zo enthousiast over; de dienst duurde bijna drie uur. Je moet er voor waken dat je mensen kwijt raakt.’ ‘Tegelijk moet je je als gemeente ook steeds weer laten uitdagen. Het mag best spannend blijven. Daarom worden er alternatieve projecten gestart, waarbij dan meer ruimte is om aansluiting te zoeken bij de bewoners van de wijk. In Spangen proberen we van de grond opnieuw te beginnen. Dit is een meer multiculturele groep die beter aansluit bij de Spangenaren. Hier worden nieuwe vormen gezocht en toegepast om deze aansluiting te zoeken.’ Tot slot vragen we aan Martijn van Laar wat zijn toekomstvisie op de kerk is, gezien de huidige secularisatie. Hij heeft er niet direct een pasklaar antwoord op; ‘ik ben niet zo’n visionair.’ Maar na even denken: ‘Ik heb vertrouwen dat er altijd mensen zullen zijn die elkaar rond de Bijbel en het Evangelie vinden, elkaar bemoedigen en geïnspireerd raken iets voor de samenleving te doen. Hoe het er met het instituut kerk voorstaat over twintig jaar zou ik niet weten. Wellicht komen er meer huisgemeenten en krijgen we ‘gratis’ predikanten. Dan moet ik daarnaast maar tentenmaker worden. Wat dat betreft had ik misschien niet met een theologe moeten trouwen’, zegt hij met een knipoog.
7
Foto: Flickr
Kunst
Architectuur in perspectief Door Barend Tensen
We lopen allemaal weleens door een stad, haastig en doelgericht. Vaak met muziek in de oren of telefoon in de hand. We slaan geen acht op onze omgeving. In de steeds sneller wordende maatschappij hebben we daar immers geen tijd meer voor! Maar wanneer we de tijd nemen om goed rond te kijken, vertelt een stad haar verhaal en laat het haar karakter zien. De keuze voor een bepaalde stijl van architectuur geeft de stad een eigen persoonlijkheid. Wie kan zich Amsterdam nog voor de geest halen zonder te denken aan de statige grachtenpanden? Wie kan denken aan Utrecht zonder direct de prominente Domtoren voor zich te zien? Op het moment dat je verder kijkt dan het visuele, blijkt dat de dienstdoende architect van weleer op deze manier met ons communiceert. Volgens de Amerikaanse politicoloog Langdon Winner bezit architectuur zelfs eigenschappen die het functionele aspect van een bouwwerk overstijgen en een politieke of zelfs religieuze lading krijgen.
Op het moment dat je verder kijkt dan het visuele, blijkt dat de dienstdoende architect van weleer op deze manier met ons communiceert. Politieke eigenschappen in architectuur?
Om zijn theorie te ondersteunen geeft Winner het voorbeeld van de Amerikaanse architect Robert Moses aan. Moses was tussen 1920 en 1970 verantwoordelijk voor de aanleg van vele wegen, parken en bruggen in New York. Gedurende deze periode was racisme aan de orde van de dag in de Verenigde Staten. Toen de architect werd aangesteld om de Long Island Bridge aan te leggen als belangrijke schakel tussen Long Island en het centrum van New York, bouwde Moses de brug op een dusdanige manier dat deze alleen toegankelijk was voor auto’s. 8
De lagere, veelal donkere sociale klasse die zich ‘slechts’ per bus kon vervoeren werd hierdoor van de wegen gehouden. Vanuit Winners perspectief kreeg architectuur hier een politieke lading met een negatief maatschappelijk effect. Religieuze symboliek in Barcelona
Dat architectuur vanuit een ander oogpunt bekeken kan worden bewijst ook Antoní Gaudí. De Catalaanse architect ving eind 19e eeuw zijn meest ambitieuze project aan: de Sagrada Família, ‘de heilige familie’. Religieuze symboliek is te vinden in al het werk van Gaudí, die de rooms katholieke traditie van Spanje in zijn gebouwen verwerkte. De Sagrada Família is hiervan het duidelijkste voorbeeld. Het gebouw vertelt over het leven van Jezus en over de geschiedenis van het geloof. Dit is duidelijk te zien in de achttien torens: ze symboliseren Jezus, de heilige maagd Maria, de vier evangelisten en de twaalf apostelen. De geboortekerk gevels, zoals te zien op de afbeelding, representeren het menselijk leven van Jezus van zijn geboorte tot aan zijn dood. Gaudi stierf ver voor de voltooiing van zijn meesterwerk en men werkt tot op de dag van vandaag op basis van de originele ontwerpen door in de hoop de basiliek ooit af te ronden. Ondertussen fungeert de Sagrada Família als symbool voor Barcelona en geeft het de stad met haar gotische architectuur en religieuze context een geheel eigen karakter. Architectuur dient dus diverse doelen, van politiek tot religie. Dus als je voortaan haastig met telefoon je pad van A tot B vervolgt, waar ter wereld dan ook, sta dan even stil en sla acht op je omgeving. De dienstdoende architect van weleer communiceert namelijk ook met je. CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Foto: Dirk Hol uit het veld
In een stad, zonder dak… Door Dennis Chafiâ
Wat is het heerlijk om in de ochtend wakker te worden in een schone en ruim ingerichte kamer, waarin de temperatuur ook in koude tijden aangenaam is. In hetzelfde pand is het ook nog eens goed om de dag te beginnen, er staat immers een verse kop koffie en een lekker ontbijtje op ons te wachten! Helaas heeft niet iedereen in onze samenleving zo’n mooi begin van de dag. Begin 2011 heeft het CBS uitgebreid onderzoek gedaan naar het aantal daklozen in ons land. Het aantal ‘feitelijk daklozen’ - mensen die niet in een instelling voor maatschappelijke opvang verblijven - ligt rond de 18.000. Dit is een zeer grote groep mensen zonder vaste verblijfplaats, die op straat leeft en op diverse plekken slaapt; de zwerver zoals wij die kennen. Het Leger des Heils stelde in 2007 dat ‘bijna geen enkele dakloze in Nederland maar één probleem heeft’. Door een vervelende samenloop van omstandigheden, zoals justitiële problemen, psychische aandoeningen en schulden, kunnen mensen voordat ze er erg in hebben op straat komen te staan. Ook door brand, weglopen of mishandeling kunnen mensen uiteindelijk tijdelijk of zelfs ‘chronisch thuisloos’ worden. Door de breedte van de problematiek is het zeer lastig deze mensen weer terug te krijgen in de maatschappij; er komen immers veel verschillende overheden en ministeries aan te pas. De weg terug naar de maatschappij is voor elke dakloze een lange weg waar hij veel energie in moet steken. Straatkrantverkoper en bedelaar
In het centrum van Den Haag sprak ik met twee daklozen: een straatkrantverkoper die een residentiële dakloze is en dus wel in een vaste opvang verblijft, en een bedelaar die feitelijk dakloos is. ‘Ik
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
was de maatschappij eigenlijk zat’ zei de laatste stellig. Deze man zegt autistisch te zijn, een moeilijke relatie achter de rug te hebben en zich diep in de schulden te hebben gewerkt. ‘Mijn relatie was de druppel.’ Hij heeft zijn hele leven al in Den Haag gewoond en weet goed z’n weg. ’Ik voel me hier ook nog steeds wel prettig, ik heb altijd wel een goede slaapplek.’ Om aan geld te komen bedelt de man dagelijks. Aan het einde van de dag telt hij zijn winst, koopt hij voor de volgende dag eten en betaalt hij eventueel zijn slaapplek. Ik kon me niet weerhouden van de vraag waarom bedelaars vaak geen eten aannemen, maar alleen geld willen. ’Ik wil niet afhankelijk zijn van de mening van een ander, ik bepaal zelf wel wat ik wil eten,’ antwoordt hij. ‘Ik zie dit als werk. Als jij een hele dag hebt gewerkt wil je ook geen broodjes op je bankrekening zien staan…’
‘Als jij een hele dag hebt gewerkt wil je ook geen broodjes op je bankrekening zien staan…’
Voor de straatkantverkoper is het anders. ‘Ik wil graag terugkomen in de maatschappij, maar dat is ontzettend lastig. Ik heb nog veel schulden en het is bijna onmogelijk om die af te lossen.’ De verkoper gebruikt de winst die hij maakt voornamelijk voor eten en onderdak. ‘Ik heb gelukkig wel een vaste verblijfplaats waar ik een eigen kamertje heb voor een lage prijs, maar ik droom zeker van een eigen huis met een normale baan.’ Verantwoordelijkheid
Hoe gaan wij als christendemocraten om met daklozen in de samenleving? Het CDA vindt dat ‘ook een kwetsbare groep als de dak- en thuislozen recht heeft op hulp als ze in de problemen zitten’ en dat het ‘belangrijk is dat deze mensen weer mee kunnen doen in de maatschappij.’ Er is natuurlijk niets mis met deze insteek, maar zou de nadruk niet moeten liggen op het voorkomen dat mensen op straat terecht komen? Overheden kunnen dit probleem moeilijk ondervangen, maar wanneer de samenleving bewust wordt gemaakt van de omvang van dit probleem -zeker in economisch moeilijke tijden- kunnen mensen elkaar van de straat houden. Wanneer iemand dan werkelijk niet meer in de samenleving past, dient de overheid in te grijpen. Een mens die zich nog waardig voelt in deze maatschappij zal immers niet snel op straat terechtkomen. Dit is een verantwoordelijkheid die we allen dragen.
9
standplaats Moraalridder
Foto’s: Tijs van den Brink
‘Ik schat de gemiddelde kijker hoger in’ Tijs van den Brink aan het woord over media en politiek Door Johannes ten Hoor en Jan Pieter van der Schans
‘Ik geloof niet dat ik veel gelogen heb bij dit interview.’ Met dit antwoord eindigde het gesprek dat we hadden met EO-presentator Tijs van den Brink. Een interview over de moraal in de media, het moraalridderschap en de mediacratie. Volgens de website van het EO-programma Moraalridders zijn Tijs van de Brink en Andries Knevel wat niemand wil zijn: moraalridders. Desgevraagd geeft Van den Brink aan dat hij wel de laatste is die zegt zelf een moraalridder te zijn. Een moraalridder, zo vertelt hij, is ‘iemand die zich vanuit een hoogstaande moraal ridderlijk gedraagt. Een hoogstaande moraal is het doen van goede dingen, voor de ander of in het algemeen belang.’ Mediageniek De presentator van onder andere Met het oog op morgen, Moraalridders en Dit Is De Dag komt bijna dagelijks in aanraking met politici. Hij ziet mediagenieke en minder mediagenieke politici langskomen: ‘Dan kom je politici tegen die hun standpunten slecht formuleren en niet mediageniek zijn, maar dat kunnen alsnog hele goede Kamerleden zijn vanwege de kennis die ze hebben en goed zijn in het opstellen en beoordelen van wetten.’ Het liefst heeft Van den Brink politici aan tafel die wel communicatief vaardig zijn en met de media om kunnen gaan. ‘Daar ben ik heel eerlijk in. Je wilt toch een goed programma maken. Maar ik hoop wel dat ze dan van tevoren even met dat andere Kamerlid gebeld hebben die inhoudelijk wel sterk is. Kamerleden die zowel inhoudelijk zeer sterk zijn als mediageniek zijn schaars.’
10
‘Roemer zou zonder TV waarschijnlijk nooit zover gekomen zijn.’ Media-optredens hoeven niet per se een direct effect te hebben op het succes van een politicus: ‘Rutte deed het altijd al goed in de media, maar dat vertaalde zich niet gelijk naar veel zetels. Anderzijds: Roemer zou zonder tv waarschijnlijk nooit zover gekomen zijn. De rol van de lijsttrekker is wel belangrijker geworden. Inhoudelijk is er weinig veranderd, maar je hebt nu iemand nodig die het goed kan vertellen. De etalage moet op orde zijn, maar ook de organisatie daarachter.’ De invloed van de media wordt volgens Van den Brink heel erg overschat. ‘Ik schat de gemiddelde kijker hoger in. 95 procent van de kijkers verandert hun mening niet door het kijken naar een tv-programma, omdat ze toch vasthouden aan hun eigen vooroordelen en meningen. Media nemen geen inhoudelijke beslissingen,
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Moraalridder
ze bieden slechts podia. En als mensen die goed benutten dan kunnen ze daar inderdaad voordeel uit halen. Uiteraard kan er wel sprake zijn van ‘group thinking’ waardoor alle hoofden in de media dezelfde kant op staan.’
den Brink. ‘Soms is dat lastig omdat je dan al dingen weet, maar al zou je ze er in een live-uitzending mee confronteren dan zouden ze toch glashard ontkennen.’ En haast teleurgesteld voegt Van den Brink daar nog aan toe: ‘maar meestal hoor je niks.’
Versimpelen We leggen Tijs van den Brink de stelling voor dat de rol van televisie en andere media een negatieve invloed hebben op het inhoudelijke karakter van het politieke debat. In eerste instantie zegt Van den Brink ja. Later in gesprek komt hij er op terug: ‘Lastig. Enerzijds zorgen we voor informatie, anderzijds wordt vrijwel alles sterk versimpeld. Je verengt en versmalt het altijd.’ Dat versimpelen is een noodzakelijk kwaad voor de massamedia, vindt Van den Brink. ‘Je moet details weglaten en zijwegen afkappen om gefocust te blijven. Dat is jammer, maar niet erg.’ Van den Brink voegt er snel aan toe dat er anders niemand meer naar kijkt, ‘ja een klein groepje.’
Vaak worden de media verweten verhalen aan te dikken. ‘Ik geloof dat we ons daar dagelijks aan bezondigen. Het verhaal wordt een beetje aangezet, bijvoorbeeld voor een promo. Soms wordt het te gortig en komt de inhoud van een promo niet meer overeen met de werkelijke inhoud van het programma, zoals laatst toen we aankondigden dat Nederlandse kinderen de brutaalste van Europa zijn. In het eerste antwoord zei de gast al dat dat niet zo was. Dan maar wat minder pakkend, het moet namelijk wel kloppen.’
‘Het is de taak van de media om de politicus als het even kan te ontmaskeren.’
Slager spelen Tijdens een interview met een presentator van de EO kan uiteraard zijn ergste journalistieke zonde niet onbesproken blijven. Tijs vertelt dat hij vanuit het partijbureau van het CDA een zeer kritisch rapport over Jaap de Hoop Scheffer kreeg. ‘De CDA-achterban zou geen vertrouwen meer hebben in De Hoop Scheffer als fractievoorzitter. Ik heb hem daar in een live-uitzending mee geconfronteerd, maar later bleek dat het rapport verdraaid was door een rancuneu-
Van den Brink geeft aan dat het geregeld voorkomt dat gasten niet met bepaalde andere mensen in één uitzending willen zitten of willen dat er minder gasten aan tafel zitten. ‘Meestal zijn ze dan al onderweg als ze bellen en gaat het uiteindelijk toch wel door. Ook zijn mensen weleens verontwaardigd dat je ze te hard hebt aangepakt. Verder komt het weleens voor dat politici niet over bepaalde zaken willen praten. Als er echt nieuws is waar die personen deel van uitmaken dan kunnen we daar niet omheen. Als ze daar dan niet over willen praten dan komen ze maar niet. Dat hebben we een keer gehad met Hero Brinkman toen er een affaire was in de PVV waar hij geen vragen over wilde beantwoorden. Die kwam toen niet.’ Volgens Van den Brink is het de taak van de media om de politicus als het even kan te ‘ontmaskeren’. ‘Wanneer een politicus bijvoorbeeld rare dingen doet, fraude pleegt of een relatie aangaat met een ondergeschikte.’ Van den Brink geeft aan dat het ook aan de media is om na te gaan of iemand zich aan de eigen morele standaarden houdt. Vertrouwen Over relaties achter de camera geeft Van den Brink aan dat ‘sommige politici heel erg open zijn achter de camera’s. Zo liet Rutte me ver voor de verkiezing al weten dat hij wel geïnteresseerd was in dat Deense model. Dat hielp later om tijdens de formatie de situatie beter te kunnen beoordelen. ‘Femke Halsema had drie maanden voor haar aftreden al laten doorschemeren dat ze in Jolande Sap haar ideale opvolger zag. Hierbij is wel sprake van vertrouwen. Ik geloof niet dat ik het vertrouwen ooit beschaamd heb,’ zegt Van
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
ze medewerker. Daar ben ik lang ziek van geweest. Zoiets moet je ook niet twee of drie keer hebben, dan ben je je geloofwaardigheid kwijt. Later heb ik Jaap de Hoop Scheffer nog een brief gestuurd. Als de feiten er echt zijn moet je als journalist ook slager durven spelen, maar het ergste wat je kan overkomen is dat hetgeen je brengt echt niet klopt.’ Gezien we toch met een professional in gesprek zijn vragen we direct even om een cijfer voor dit interview? ‘Het was abstracter dan ik had verwacht, daar houden we van bij de massamedia. Een acht dus!’ Zo ziet u maar: ook Interruptie biedt nog staaltjes hoogstaande journalistiek!
11
standplaats Thema
Foto’s: Rick Kwekkeboom
Van de straat Door Rick Kwekkeboom
Het CDA doet het in de grote stad niet zo goed. Maar wat stemmen mensen daar dan wel? Wat vinden ze belangrijk? En wat vinden mensen überhaupt van Nederland? Met deze vragen op zak ga ik van mijn werk in Amsterdam-Zuid op weg naar huis in AmsterdamWest. Onderweg leg ik deze en andere vragen voor aan mensen die ik tegenkom. Nog voordat ik vertrek vanuit het VUmc (waar ik werk) kom ik Harm tegen. Hij studeert geneeskunde en doet daarnaast onderzoek naar hart- en vaatziekten:
Onderweg naar het metrostation zie ik een man buiten een van de gebouwen van het ziekenhuis een sigaret roken. De beste man heet Roman en woont in Holendrecht, Amsterdam.
Wat heb je bij de laatste verkiezingen gestemd? ‘D66.’ Waar zou je nooit op stemmen? ‘PVV en PvdA.’ Wat vind je het mooist aan Nederland? ‘Alle fietspaden. Het is best bijzonder dat er speciale wegen voor fietsers zijn. Dit impliceert ook dat we alles toch best goed geregeld hebben.’ Als je iets aan Nederland zou mogen veranderen, wat zou dat zijn? ‘Betere controle op het verstrekken van uitkeringen; ik wil productiviteit en geen luiheid. De regeldrift werkt soms luiheid in de hand.’ Wat is het eerste wat je te binnen schiet bij het CDA? ‘Grote stabiele factor in de politiek geweest. Of dat nog steeds zo is, weet ik niet. Een beetje het Ajax van de politiek, toch altijd een grote partij, alleen mist het CDA op dit moment een verlosser als Johan Cruijff.’ Wat is de mooiste stad van Nederland? ‘Amsterdam.’ Omschrijf Nederland eens in één woord ‘Regen.’
Wat doe je in het dagelijks leven? ‘Ik ben technicus van de wacht van het VUmc; ik zorg ervoor dat de gebouwen blijven werken.’ Wat heb je bij de laatste verkiezingen gestemd? ‘Ik heb hier een verblijfsvergunning dus mag alleen voor de gemeente stemmen. Toen heb ik SP gestemd.’ Waar zou je nooit op stemmen? ‘PVV, CDA en SGP.’ Wat vind je het mooist aan Nederland? ‘Dat ik hier mijzelf kan zijn.’ Als je iets aan Nederland zou mogen veranderen, wat zou dat zijn? ‘Dat de politiek zich wat minder gaat bemoeien met het dagelijks leven.’ Wat is het eerste wat je te binnen schiet bij het CDA? ‘Geloof.’ Wat is de mooiste stad van Nederland? ‘Dat blijft Amsterdam.’ Omschrijf Nederland eens in één woord ‘Mogelijkheden.’
12
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Foto’s: Rick Kwekkeboom
Ik vervolg mijn weg en kom op het metrostation Daniëlle uit Amsterdam-Noord tegen. Met een beker koffie staat ze te wachten op de metro.
Thema
Amsterdammer dan Nederlander.’ Als je iets aan Nederland zou mogen veranderen, wat zou dat zijn? ‘De acceptatie, respecteer gewoon iedereen.’ Wat is het eerste wat je te binnen schiet bij het CDA? ‘Geloof, maar ook dat het wel goed ging met Lubbers.’ Wat is de mooiste stad van Nederland? “Amsterdam is de mooiste stad van de wereld. En Maastricht is ook wel leuk.” Omschrijf Nederland eens in één woord ‘Fantastisch!’
Voordat ik echt thuis ben, klop ik als laatste stop bij mijn buurvrouw Ria aan. Ze woont, net als ik, in de Kolenkitbuurt in Amsterdam. Ook haar stel ik dezelfde vragen als haar voorgangers. Wat doe je in het dagelijks leven? ‘Ik werk fulltime in de horeca.’ Wat heb je bij de laatste verkiezingen gestemd? ‘VVD.’ Waar zou je nooit op stemmen? ‘CDA.’ Wat vind je het mooiste aan Nederland? ‘Dat het zo multicultureel is.’ Als je iets aan Nederland zou mogen veranderen, wat zou dat zijn? ‘Het pensioenfonds. We kunnen aan veel landen om ons heen een voorbeeld nemen, volgens mij is dat in Nederland slecht geregeld.’ Wat is het eerste wat je te binnen schiet bij het CDA? ‘Bezuinigingen.’ Wat is de mooiste stad van Nederland? ‘Amsterdam.’ Omschrijf Nederland eens in één woord ‘Thuisbasis, nergens zal ik me zo thuis voelen als in Nederland.’
Nadat ik de metro heb genomen, kom ik erachter dat mijn sigaretten op zijn. In de sigarettenwinkel vlak bij mijn huis kom ik Gideon tegen. Hij woont in Slotermeer.
Wat doe je in het dagelijks leven? ‘Op het moment niets, helaas.’ Wat heb je bij de laatste verkiezingen gestemd? ‘PvdA.’ Waar zou je nooit op stemmen? ‘Gelovige partijen, CDA en SGP.’ Wat vind je het mooist aan Nederland? ‘Nederland zelf en Amsterdam, ik voel me eigenlijk ook meer
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Wat doe je in het dagelijks leven? ‘Ik ben ZZP-psycholoog.’ Wat heb je bij de laatste verkiezingen gestemd? ‘PvdA, vooral met wat er stond te gebeuren met de SP en PVV; een beetje de balans bewaren hè.’ Waar zou je nooit op stemmen? ‘PVV, of alles wat rechts-extreem is; en links-extreem ook niet eigenlijk. Eigenlijk niets extreems.’ Wat vind je het mooist aan Nederland? ‘Gewoon, dat het een overzichtelijk land is, dat mensen overal vandaan komen en dat iedereen hier ook kan zijn.’ Als je iets aan Nederland zou mogen veranderen, wat zou dat zijn? ‘Het vingerwijzen, het vingertje. Dat is echt iets Nederlands; eerst naar een ander wijzen en dan pas naar jezelf.’ Wat is het eerste wat je te binnen schiet bij het CDA? ‘Verantwoordelijkheid nemen, maar daardoor ook te veel concessies willen doen.’ Wat is de mooiste stad van Nederland? ‘Amsterdam, ook juist vanwege die diversiteit.’ Omschrijf Nederland eens in één woord ‘Smeltkroes.’
Ik ben inmiddels thuis en maak de balans op. Niemand van de ondervraagden stemt dus op het CDA. Een aantal geeft zelfs aan nooit CDA te zullen stemmen. Dit heeft voornamelijk met het geloof te maken. Het mooiste aan Nederland vinden deze Amsterdammers toch het multiculturele en het feit dat mensen zichzelf mogen zijn; dat je wordt geaccepteerd. Zoals te verwachten vinden deze ondervraagden hun eigen stad de mooiste en zijn ze over het algemeen nog steeds positief over Nederland. Nederland is een smeltkroes, een fantastisch land en een thuisbasis waar mogelijkheden zijn, ook al regent het altijd.
13
standplaats Uit het veld
Foto: Jos Gadet
De kampioen van Nederland Stadsontwikkeling in Amsterdam Door Rick Kwekkeboom
Steden trekken mensen aan, steden trekken bedrijven aan, steden zijn onontbeerlijk voor de Nederlandse economie. Maar hoe komt het dat de ene stad veel mensen aantrekt en de andere minder? Waarom groeit de ene stad, maar krimpt de andere? Wie of wat zorgt ervoor dat een stad is zoals ze is? Ik vroeg het Jos Gadet, hoofdplanoloog van onze hoofdstad Amsterdam. ‘Een diverse stad met cultureel kapitaal en goede voorzieningen trekt mensen aan’, aldus Jos Gadet, geboren en getogen in Limburg, en al 34 jaar woonachtig in Amsterdam. Daar komt hij naar eigen zeggen nog steeds nieuwe dingen tegen: ‘De stad leeft, verandert en is constant in beweging.’ Gadet is hoofdplanoloog van de dienst Ruimtelijke Ordening (dRO) te Amsterdam en schrijver van het boek Terug naar de stad over de ontwikkeling van de stad Amsterdam. ‘De dRO heeft twee taken,’ vertelt Gadet, ‘aan de ene kant is zij bezig met hoofdlijnen voor stadsontwikkeling en toekomstvisie. Aan de andere kant vormt en richt zij de stedelijke ruimte in overleg met de stadsdelen praktisch en functioneel in. De dRO probeert vast te stellen welke gebieden waarschijnlijk aantrekkelijk gaan worden en maakt de openbare ruimte daar klaar voor door datgene te agenderen waar behoefte aan gaat zijn.’ Het succes van de Indische buurt Hoe moet men zich dat praktisch voorstellen? ‘De Indische buurt is een goed voorbeeld. Dat was een achterstandswijk. We zagen de woondruk op de stad toenemen, populaire wijken raakten vol en het was aannemelijk dat gebieden in de Indische buurt hierdoor in trek zouden raken, mede door de geografische ligging. Toen zijn wij samen met woningcorporaties die gebieden op gaan knappen door woningen op te kopen om ze samen te voegen tot gezinswoningen en bijvoorbeeld ruimte voor een cultureel centrum (nu
14
bekend als studio K) te maken. Als de ligging van de plek goed is, het woningbestand aantrekkelijk is en de voorzieningen goed zijn, raakt de buurt in trek en wordt de wijk vanzelf beter.’ En dat is dan ook gebeurd, grote delen van de Indische buurt in Amsterdam zijn zeker geen achterstandswijk meer.
‘De enige kans voor Rotterdam is de hogesnelheidslijn naar Amsterdam.’ Het gemis van Amsterdam- Noord Het versterken van de trend lijkt te werken, maar zou zo’n wijk zonder hulp van de gemeente het ook niet gewoon goed hebben gedaan? ‘Nee, dat niet. Een voorbeeld daarvan is de Van der Pekbuurt in Amsterdam-Noord. Wij dachten dat daar toekomst in zat, omdat die wijk aantrekkelijk is door zijn ligging net over het IJ. De woningen waren echter slecht, dus die moesten opgeknapt worden en daaraan wilde Ymere (woningbouwvereniging) meewerken. De gemeente Amsterdam en dRO zagen ook mogelijkheden, maar de stadsdeelpolitiek keek daar anders tegen aan. Dus kon er niets gebeuren en de buurt is nu nog steeds in slechte staat.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Uit het veld
Amsterdam er in het begin en midden van de vorige eeuw voor gezorgd dat de leefomstandigheden sterk zijn verbeterd,’ aldus Gadet, ‘er zijn veel sociale huurwoningen gebouwd bijvoorbeeld. Maar in de jaren ‘90 was 80 procent van de huurwoningen in Amsterdam een sociale huurwoning en dat heeft natuurlijk invloed op de hele economie van een stad. De aandacht voor de kwetsbaren in de samenleving, die op zich goed is, lijkt soms een obsessie te zijn geworden. Het heeft op de lange termijn veel opgeleverd, maar frustreert nu de ontwikkeling van de stad. De vraag naar huur- en koopwoningen in de vrije sector is gigantisch geworden. Daardoor zit de woningmarkt op slot.’ De politiek heeft dus wel degelijk invloed op de ontwikkeling en het gezicht van een stad, maar wie of wat bepaalt nu echt hoe een stad zich ontwikkelt? ‘Dat is de economie van een stad. Die bepaalt of er mensen en bedrijven naar een stad komen. ‘De huidige economie in Nederland draait op kennis. Bedrijven zijn op zoek naar menselijk kapitaal, ze volgen de hoogopgeleide, creatieve Nederlander. En alle steden in Nederland proberen die Nederlander aan te trekken, de bedrijven volgen dan vanzelf en daardoor zal een stad zich ontwikkelen. Maar Amsterdam heeft een historisch voordeel. De stad in zichzelf is zo divers en heeft zo veel voorzieningen dat kenniswerkers daar graag wonen. En die stroom van mensen, die toename van het aantal inwoners stuwt de ontwikkeling.’
‘De economie van een stad bepaalt of er mensen en bedrijven naartoe komen.’ De vraag is of er ook mislukkingen waren waarbij er wel een plan is opgesteld en uitgevoerd, maar het plan gewoon niet bleek te werken. Gadet: ‘Dat is met oudere projecten zeker het geval, bijvoorbeeld bij de renovatie van delen van Amsterdam-Zuidoost. Toen heerste het idee dat als je de woningen en openbare ruimte maar mooi genoeg maakte, de mensen vanzelf volgen. Dus zijn er veel woningen gesloopt, is de hoogbouw door laagbouw vervangen en is de openbare ruimte verbeterd. Maar de bewoners zijn niet veranderd; de mensen die er eerst woonden zijn teruggekeerd. Daardoor is er geen draagvlak voor verschillende voorzieningen en is de waarde van de wijk niet toegenomen.’ Invloed van de politiek In de Van der Pekbuurt zagen we de invloed van de politiek op de ontwikkeling van een wijk. Maar hoe zit dit voor een hele stad, of de lange termijn? Zie je het effect van bepaald beleid terug in de ontwikkeling van de stad? ‘Zeker, zo heeft het PvdA-beleid in
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Van het centrum naar buiten de Ring A10 En wat voor invloed heeft die instroom dan op het straatbeeld van Amsterdam? ‘De koopmarkt voor woningen zit vast. Iedereen wil binnen de Ring A10 wonen. Maar daar is het vol,’ aldus Gadet. ‘Dan ga je woonmilieus creëren die dat karakter van binnen de ring ook hebben, maar dan buiten de ring. Die wijken worden dan vanzelf ook beter. Onderzoek laat zien dat een immigratie van 25 procent hoger opgeleiden genoeg is om een hele wijk te verbeteren.’ De toestroom van mensen is dus een belangrijke factor in de ontwikkeling van minder goede wijken in de stad. Moet je dan alleen maar geld en energie steken in wijken die het toch wel goed gaan doen? Hoe zit het met de echte achterstandswijken, verder buiten het centrum? ‘Tja, nu moet je nog niets doen met die wijken. Het verbeteren van de openbare ruimte levert geen betere leefomgeving op, daar kun je niet zo veel doen. Je moet ze natuurlijk niet vergeten, maar als je de economische motor blijft aanzwengelen, komen die andere buurten vanzelf aan de beurt.’ Andere steden Wat moeten andere steden doen om ook meer mensen te trekken en in ontwikkeling te blijven? ‘Kijk, Rotterdam heeft dat historische van Amsterdam natuurlijk niet. De enige kans voor Rotterdam is een hoge snelheidslijn naar Amsterdam zodat mensen snel in het milieu van culturele diversiteit zijn. En de Erasmus Universiteit zou eigenlijk in het centrum geplaatst moeten worden, dan creëer je cultuur kapitaal, dat trekt mensen aan. Utrecht groeit al, dat ontwikkelt zich prima. Utrecht heeft die snelle verbinding met Amsterdam natuurlijk al en gaat daardoor in het kielzog van Amsterdam mee.’
15
16
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
17
CDA Toekomst
‘Vervreemdingsverschijnselen van het eigen gedachtegoed’ Door Marijse Neuteboom-Klink en Rens Dietz Missionair predikant Martijn van Laar is ‘C van beroep’
Twee jaar geleden verliet Ernst Hirsch Ballin de politieke arena. Met veel plezier begon hij aan ‘twee mooie taken’. Als hoogleraar houdt hij zich nu voor de Universiteit van Tilburg bezig met Nederlands en Europees constitutioneel recht en aan de Universiteit van Amsterdam met de Rechten van de Mens. In welk kabinet waarvan u deel hebt uitgemaakt vond u dat het CDA ideologisch het beste uit de verf kwam? Wat kunnen we daar nu van leren? ‘Het CDA-verhaal moet gaan over voortdurende aandacht voor mensen. Ik ben minister geweest in verschillende tijden en de tijd bepaalt de context van het beleid. In 1994 zagen we aanleiding voor een herbronning en hertaling. Het Strategisch Beraad was echt een noodzaak. Het CDA kampt met een zich repeterende breuk: als we een tijd regeren, ontstaan er te veel vervreemdingsverschijnselen van het eigen gedachtegoed. Dat constateerde ook de commissie Gardeniers. Er was te veel routine geslopen in het vervullen van politiek-bestuurlijke ambten. Ook in 2006 heeft het CDA een periode van heroriëntatie gehad, dat wordt nog wel eens vergeten. De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 waren een ramp. Toen is de conclusie getrokken dat het CDA zich te veel had geconformeerd aan de VVD. Na die verkiezingen heeft het CDA bijgestuurd en de koers verlegd naar het midden. Dat heeft ertoe geleid dat het CDA bij de Kamerverkiezingen weer als grootste partij uit de bus kwam. Het midden werd teruggewonnen. Het Kabinet Balkenende IV had een programma waarin we ons erg goed konden
18
‘We moeten ons afvragen hoe fundamentele waarden, die betrekking hebben op hoe mensen zich tot elkaar verhouden, weer gestalte krijgen.’ vinden, met sociale cohesie als kernpunt. Veel mensen hebben daar enthousiast aan meegewerkt. Er waren inderdaad klimaatverstorende elementen, soms van persoonlijke aard. Door de val van het kabinet zijn we niet toegekomen aan een politieke oordeelsvorming over de heroverwegingsrapporten die voor de verschillende ministeries waren opgesteld. Er waren dus nog geen politieke keuzes gemaakt. Die rapporten zijn echter wel in de kabinetsformatie meegenomen, juist toen er allerlei breuklijnen waren in de politieke verhoudingen. We moeten ons afvragen hoe fundamentele waarden, die betrekking hebben op hoe mensen zich tot elkaar verhouden, weer gestalte krijgen. Hoe bereiken we solidari-
teit tussen mensen in een samenleving, in plaats van dat mensen zich laten vangen in angsten en twisten?’ Hoe moet het CDA nu verder? ‘We moeten vooral onszelf zijn. Het is goed dat we nu stilstaan bij waar we vandaan komen. Alleen wie weet waar hij vandaan komt, weet waar hij naartoe gaat. Onze partij moet een echte volkspartij zijn. Daarbij moeten we ons openstellen voor mensen met andere geloofsovertuigingen. De KVP noemde zich volkspartij, net als sommige andere partijen. Dat is heel iets anders dan wat populistische partijen zijn. Zij richten zich altijd op een bepaald deel van de samenleving en ze proberen dat deel van de samenleving te doen geloven dat zij de ware kracht zijn in de samenleving en dat anderen van die samenleving moeten worden uitgesloten. De volkspartij daarentegen was bedoeld om verbindingen te leggen over de segmenten van de samenleving heen. De gezamenlijkheid, de verbinding, de solidariteit; daar gaat het om. Dat is gedragen door wederzijds respect voor de menselijke waardigheid van eenieder. Als je de menselijke waardigheid van de één meer waard vindt dan die van de ander, schaf je eigenlijk het begrip zelf af. Dit fundamentele begrip behoudt zijn betekenis in veranderende tijden. ‘
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Foto: Dirk Hol
CDA toekomst
Wat is een belangrijk thema waarop het CDA zich moet gaan richten? ‘Het CDA moet rekening houden met de trend van verstedelijking. Ruud van Heugten heeft als lijsttrekker in Noord-Brabant eindelijk gedaan wat eigenlijk al eerder had gemoeten - en daar heb ik dan ook veel waardering voor - namelijk: afscheid nemen van het CDA als beschermer voor de harde bio-industrie, van megastallen, enzovoorts. Een jonge agrariër zei mij al jaren geleden: Nederland moet uitblinken door de beste ham, niet door de meeste ham. Onze partij heeft te weinig onderkend dat Nederland een verstedelijkte samenleving is en ook alleen maar toekomst heeft als we bij de stedelijke ontwikkeling aansluiting vinden. Het gaat er niet om landelijke gebieden af te schrijven, maar de dynamiek in Holland en Brabant is er één van urbanisatie. Dat was al zo in de oudtestamentische tijden. In Babylon was het niet anders dan in Jeruzalem of later Constantinopel.
‘De gezamenlijkheid, de verbinding, de solidariteit, daar gaat het om.’ Met welke veranderde omstandigheden moet het CDA rekening houden? ‘Politiek leiders van alle stromingen hebben zich - decennia lang - laten dragen door economische groei. Daar is door de jaren heen zo’n geobsedeerdheid door ontstaan dat de bereidheid iets van die groei af te staan voor de lange termijn er niet was. Ook in het CDA waren niet heel veel mensen daar erg bewust mee bezig. Als je mensen midden in de nacht zou wakker maken met de vraag: ‘Welke partij richt zich het duidelijkst op duurzaamheid?’, dan zullen niet veel mensen antwoorden: ‘Het CDA’. En dat terwijl het begrip ‘rentmeesterschap’ al sinds jaar en dag deel uitmaakt van onze beginselen. Het gaat er nu om de schade op te vangen van wat er, vanwege de abrupte beëindiging van de groei, aan extra uitgaven moet worden gedaan. Daardoor staan politici voor de vraag hoe politieke taken
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
in maatschappelijke samenhang moeten worden bekostigd, nu niet uitgegaan kan worden van voortdurende groei. Het antwoord op die vraag mag enkel zijn dat er geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van de onderlinge verhoudingen. Bronnen en middelen die er zijn moeten op een andere manier worden aangewend, zodat we er op lange termijn meer vreugde en wederzijds respect aan beleven. Het gaat ook om publieke zorg en aandacht. We begeven ons op een verkeerd spoor als we in tijden van financiële en budgettaire krapte de GGZ of het speciaal onderwijs rigoureus gaan korten. Het gaat erom talenten tot hun recht te laten komen –ook van hen bij wie je het misschien niet op het eerste gezicht verwacht. Daarom was ik zo blij met de aanval van Marja van Bijsterveldt op de schooluitval.’
Steden zijn plaatsen van ontmoeting, van culturele, godsdienstige en levensbeschouwelijke verscheidenheid. Dus zal het CDA geen toekomst kunnen hebben als het zich afwendt, als het met de rug gaat staan naar die interactie tussen verschillende mensen van verschillende origine. Die interactie bevordert juist de creativiteit. Het CDA moet dan ook niet meedoen aan die valse reactie van populisten op verstedelijking. Zij roepen de verwachting op dat je in de 21e eeuw een monocultuur kunt zijn. Een monocultuur is onmogelijk en ook onwenselijk, gezien het reeds besproken uitgangspunt van menselijke waardigheid. In Nederland moeten we dus aandacht houden voor solidariteit in de verstedelijkte samenleving, over de grenzen van cultuur en geloof heen.’
19
Foto: Henk Groothuis
Provinciaal
Elske van der Mik:
‘Vertrouw op de kracht van de samenleving’ Door Jan Pieter van der Schans en Barend Tensen
In het kader van het thema ‘De stad’ streken wij neer in Deventer. Elske van der Mik, sinds kort fractievoorzitter van het CDA te Deventer fietst ons, ondanks de ijzige kou, tegemoet. Ze leidt ons naar het sfeervolle ‘Vier Jaargetijden’ op de Brink om in alle rust haar visie op Deventer en het CDA met ons te delen. Elske van der Mik combineert het locale fractievoorzitterschap met haar baan als veearts. Ze kwam in aanraking met het CDA toen ze na een reis door Australië in 2001 terugkeerde en werd geconfronteerd met een totaal ander politiek landschap dan voor haar vertrek. ‘Opeens was daar een man met twee hondjes die om de een of andere reden een groot deel van het electoraat voor zich gewonnen had’ licht ze toe. ‘Het was destijds onze eigen Jan Peter Balkenende die correct reageerde op Fortuyn en daarnaast onverstoord het christendemocratische antwoord gaf. Daarmee gaf hij het CDA weer glans.’ Dit fascineerde Elske. ‘Zonder besef van de context kon ik destijds twee dingen doen: de krant openslaan en met terugwerkende kracht uitzoeken hoe dit zo gekomen was of lid worden van het CDA en het in de praktijk ervaren. Ik koos voor het laatste.’
De toekomst Het rapport van het strategisch beraad kan op de goedkeuring van de Deventerse fractievoorzitter rekenen. Ze geeft echter wel aan dat het nu tijd wordt om het in de praktijk te gaan brengen. ‘Het is een mooi rapport, ook goed dat we weer dezelfde richting op kijken, maar we moeten nu wel gaan lopen.’ Het CDA in Deventer ging de gemeenteraadsverkiezingen in met de slogan ‘Deventer doe mee!’. Dat moet het CDA weer centraal stellen: ‘Iedereen
Deventer Vol enthousiasme spreekt Van der Mik over het fractievoorzitterschap in Deventer. ‘Deventer is met bijvoorbeeld het Dickensfestijn en de jaarlijkse boekenmarkt cultureel een aantrekkelijke stad. Het is in potentie ook aanlokkelijk in Deventer te gaan wonen.’ Verder ondersteunt Elske het door het CDA geïnitieerde Stedennetwerk. De fractie heeft inmiddels een proeftuin van een stedelijke afdeling opgestart en probeert een gesprekspartner te zijn om de praktijk te verbinden met de politieke besluitvorming. Elske voorziet een sleutelrol voor gemeenten omdat men daar beter kan oordelen waar de knelpunten zitten. ‘De ‘jullie in Den Haag’-gedachte zou moeten behoren tot het verleden. De vraag wat mensen zelf kunnen doen moet te allen tijde centraal staan.’
hoort erbij, maar moet er ook zelf wat voor willen doen.’ De politiek moet volgens Elske durven los te laten. ‘De maatschappij waar het kan en politiek alleen waar het moet. Durf als politiek te vertrouwen op de kracht van de samenleving.’
20
‘Je moet ook kijken in de wereld waar je van nature niet thuis bent.’
Boodschap Aan het einde van het gesprek vragen we de jonge fractievoorzitter of ze nog een boodschap voor het CDJA heeft. ‘Dat vind ik wel een hele lastige’ is haar eerste reactie. Voordat ze tot een boodschap komt, geeft ze aan dat ‘het CDJA soms academischer is dan het CDA’. ‘Wat ik jullie eigenlijk zou willen meegeven, is dat je ook moet kijken in de wereld waar je van nature niet thuis bent: treed uit je comfortzone.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
De mens
De mens: Marlien Ligtenberg Naam Marlien Ligtenberg Leeftijd 20 jaar Opleiding of werk Studie Geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht Wat zijn je voornaamste activiteiten binnen het CDJA? Sinds kort zit ik in de redactiecommissie! Beoefen je een sport? Ik loop drie keer per week hard. Belangrijkste politieke thema Onderwijs. Dat moet goed geregeld zijn, want ik vind het fundamenteel voor je ontwikkeling als persoon. Daarom moet onderwijs echt op maat zijn, ook voor leerlingen die zorg nodig hebben! Verder vind ik het belangrijk dat een school de vrijheid heeft en houdt om onderwijs vanuit een eigen wereldvisie te geven. Omschrijf je karakter eens Ik ben betrokken, enthousiast, ijverig en analytisch. Ik ben trouw in vriendschappen en ik houd van goede en diepe gesprekken met vrienden en familie. Over beslissingen kan ik lang nadenken, en dan laat de actie even op zich wachten. Ik goed denk wel goed na voordat ik ergens aan begin. Christendemocratie betekent voor jou Christendemocratie betekent voor mij het politieke handelen vanuit waardevolle normen en waarden die gebaseerd zijn op de Bijbel. Verder betekent het voor mij een realistische wereldvisie,
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
die probeert uit te gaan van het menselijk tekort en bovenal de intrinsieke waarde van ieder mens. Grootste voorbeeld Ik heb niet één persoon waar ik enorm tegen opkijk. Heel inspirerend vind ik sterke vrouwen op hoge maatschappelijke posities, die hun warmte en vrouwelijkheid bewaren en tegelijkertijd krachtig en goed in hun werk zijn! Churchill of Obama? Churchill Je bent minister-president, welke actie onderneem je als eerste? Geld stoppen in de grotere opleidingen aan de universiteiten. Het gevaar is daar dat het onderwijs te onpersoonlijk wordt. Onderwijs werkt volgens mij het beste als er inspirerende docenten zijn die je als student vaak spreekt (dus meer college) en die goed te bereiken zijn (en niet nog 200 andere mails moeten beantwoorden). Bovendien moeten de werkgroepen kleiner zodat er goede discussies gevoerd kunnen worden. Wat zijn je ambities binnen het CD(J)A? Laat ik maar eens beginnen met het goed uitvoeren van mijn taken voor de redactie van dit blad! Verder wil ik me graag verdiepen in het CDA gedachtegoed en daar nog meer mijn visie op vormen door het bezoeken van lezingen en activiteiten. Het lijkt me ook boeiend nog eens in een werkgroep te gaan. Wat betekent God voor jou? God houdt de wereld in Zijn hand. Hij geeft Zijn schepsels een doel op deze wereld. Dit maakt het leven voor mij zinvol. Ik vind het soms wel lastig God
persoonlijk te maken. Op dit moment spelen er voor mij vragen rondom geloof en wetenschap. Tegelijkertijd zie ik God ook als een Vader die er altijd is. Wat grijpt jou aan? Op een positieve manier grijpt de welvaart van ons land ons aan. Het is een zegen dat we zo vrij en veilig mogen leven. Op een negatieve manier grijpt het me aan dat we daarbij niet heel veel rekening houden met de volgende generatie. We hebben een verantwoordelijkheid op lange termijn, maar het is lastig dat dagelijks concreet te maken. Welk boek heb je voor het laatst gelezen? Statusangst van Alain de Botton en Omhoogkijken in platland van Cees Dekker, René van Woudenberg en Gijsbert van den Brink (red). Met 1000 euro ga je: Een nieuwe fiets kopen en mijn familie trakteren op een diner. En dan is er vast nog wat over om mijn colleges van volgend jaar mee te betalen… Levensmotto: Leven vanuit geloof, hoop en liefde.
21
standplaats De inspiratie van...
Foto’s: Dirk Hol
Vóór debat, tegen polarisatie De inspiratie van Ben Knapen Door Aline van Veen en Allard Amelink
Hij is als staatssecretaris minder in het nieuws dan de ministers in het kabinet. De onderwerpen in zijn portefeuille liggen echter niet minder onder vuur. Toch is staatssecretaris Ben Knapen van Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking optimistisch: ‘Voor de wind zeilen is weinig aan.’ Ben Knapen heeft zonder twijfel het meest uiteenlopend cv van alle bewindspersonen: zo was hij leraar op een middelbare school, buitenlandcorrespondent, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, bestuurder bij uitgeversconcern PCM, senior directeur bij Philips, bijzonder hoogleraar Media en Kwaliteit in Nijmegen en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Het staatssecretarisschap ziet hij daarbij niet per se als kroon op zijn carrière. ‘Politicus zijn zie ik niet als een vak, zoals bijvoorbeeld arts of predikant. Natuurlijk vergt het vaardigheden, maar ik heb er een democratischer opvatting over. Ik ben één van de vele burgers in dit land, de bestuursfunctie is tijdelijk aan mij uitbesteed.’
‘Ik ben één van de vele burgers in dit land, de bestuursfunctie is tijdelijk aan mij uitbesteed.’ De vaardigheden voor zijn functie heeft Knapen opgedaan tijdens zijn diverse loopbaan. ‘Het leven is een optelsom van de dingen die je in het verleden hebt gedaan. Als je jong bent verzamel je informatie; je ontwikkelt je kennis op je tocht door het leven. Dit leidt als het goed is tot het krijgen van inzichten. Als je oud bent, word je hopelijk ooit wijs’, vertelt de staatssecretaris. ‘Maar zo ver zijn we nog niet’, voegt hij er bescheiden aan toe. ‘Als hoofdredacteur heb ik bijvoorbeeld geleerd om te werken met knappe – en eigenwijze – professionals. Ik word er onrustig van als ik niet tegengesproken word.’ Bij Philips kreeg hij meer ervaring met internationale financiën en de laatste jaren, in zijn werk voor de WRR, heeft hij zich omgeven met wetenschappers en werkte hij mee aan studies over het buitenland. Bij al deze verschillende functies had Knapen dezelfde drive: het meenemen van mensen in de ontdekkingsreis die het leven volgens hem is. ‘Als leraar probeer je dat met je leerlingen, bij een krant met je lezers en als staatssecretaris probeer je mensen mee te krijgen met je beleid. De ontdekkingsreis, die maak je samen.’
22
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
De inspiratie van...
Europa Dat zowel zijn partij als zijn portefeuille momenteel niet populair is, kan hem niet deren. ‘Voor de wind zeilen is weinig aan. Híer krijg ik energie van, het inspireert ook meer. Dat mensen kritisch zijn houdt iedereen scherp, zolang het maar op de juiste manier gebeurt. Discussie en debat, met elkaar van gedachten wisselen, dat is belangrijk. Het is goed dat mensen verschillende meningen hebben over bepaalde zaken.’ Hevige polemiek draagt echter volgens Knapen niets bij aan de discussie. ‘Je moet op zoek naar een goede middenweg en daarvoor moet je niet blijven zitten in die oude stellingen. Uitgesproken eurosceptici en eurofielen slaan de plank daarom mis, omdat zij de realiteit uit het oog verloren hebben. Ik wil in mijn ambtstermijn graag voorbij deze klassieke tegenstelling komen. Je moet van Europa iets maken; het is simpelweg waar we deel van zijn. Hier liggen onze netwerken, contacten en vertrouwdheden. We liggen waar we liggen, je kunt Nederland niet aan een blok voor de kust van Singapore leggen. We moeten daarom niet denken in die tegenstelling, maar juist praten over hoe we Europa willen inrichten. Daarbij hoeft de liefde voor Europa ook niet door te slaan: houden van, dat doe je van je vrouw.’
‘De liefde voor Europa hoeft niet door te slaan: houden van, dat doe je van je vrouw.’ Ontwikkelingssamenwerking Op het gebied van Ontwikkelingssamenwerking mag ook het een en ander veranderen, volgens Knapen. ‘Ontwikkelingssamenwerking zoals we het kennen heeft zijn langste tijd gehad. De wereld is veranderd. Het is niet meer rijk en arm; je hebt ook arme mensen in rijke landen. Dat de Nederlandse belastingbetaler geld geeft aan arme mensen is een ouderwetse gedachte. We moeten investeren in wat we ‘global public good’ noemen, bijvoorbeeld duurzaamheid, voedselzekerheid, financiële stabiliteit, het goed omgaan met natuurlijke hulpbronnen. De overdracht moet daarnaast meer een overgangsfase zijn. Ik was laatst in Ghana, daar hebben we een nieuw programma opgezet voor de komende zes à zeven jaar. Daarna moeten we weg kunnen uit dat land; zij hebben een economische groei van meer dan tien procent per jaar, dus over tien jaar hebben ze ons niet meer nodig.’ De Nederlandse Ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op vier punten: voedselzekerheid, water, reproductieve zorg (alles wat te maken heeft met moeder- en kindersterfte, SOA’s, red.) en veiligheid en rechtsorde. ‘Dit zijn niet mijn individuele voorkeuren, de thema’s moeten langer meegaan dan degene die in deze functie zit. Het zijn de Nederlandse ‘unique selling points’. Wij hebben veel verstand van water, maar ook op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg kunnen we veel betekenen. Nederlanders kunnen met weinig gêne problemen op dat gebied adresseren. We moeten op zoek naar een natuurlijke taakverdeling in de wereld. In Nederland is het onderwijs bijvoorbeeld prima, maar het is geen
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
unique sellingpoint. De inzet voor onderwijs kunnen we dus beter aan bijvoorbeeld de Britten overlaten.’ Staatssecretaris Dat Ben Knapen ‘slechts’ de functie van staatssecretaris toebedeeld kreeg, doet hem niets. ‘I couldn’t care less. Hoog of laag, daar heb ik niets mee te maken. Er is voor gekozen om de ministerraad te verkleinen, maar ik voel me niet beperkt door dat ene dingetje. Overigens noemen ze me in het buitenland gewoon minister en in Nederland hebben we maar weinig met hiërarchie. Daarnaast, als je het nodig hebt om te zeggen dat je de baas bent, ben je het al niet meer.’ Gevraagd naar Knapens grote politieke voorbeelden, zegt hij: ‘Een grote held van mij is Nelson Mandela, al kun je die met goed fatsoen geen voorbeeld noemen. Mandela ontstijgt de menselijke maat. Ik heb hem één keer ontmoet en was toen buitengewoon onder de indruk.’ Een man die wel een voorbeeld is voor Knapen, is Helmut Schmidt, voormalig bondskanselier van Duitsland. ‘Vanwege de manier waarop hij ethiek en verantwoordelijkheidsgevoel combineert. Hij schrijft inmiddels ieder jaar een bestseller. Ik krijg steeds meer bewondering voor hem. Niet lang geleden heb ik hem nog opgezocht.’ Anti-polarisatiepamflet Ten slotte willen we graag weten hoe de staatssecretaris denkt over de toekomst van het CDA. ‘De verdeeldheid ligt wel achter ons, nu moeten we zelfvertrouwen ontwikkelen. Als middenpartij hebben we een onderscheidende rol. We leven in een klimaat van polarisatie. 9/11, de moorden op Fortuyn en van Gogh en de tegenstellingen in het Midden-Oosten hebben daar allemaal aan bijgedragen. Daarom spreekt de nieuwe koers die het Strategisch Beraad afgelopen januari presenteerde mij ook zeer aan. Ik zou het ‘het anti-polarisatiepamflet’ willen noemen. Zo’n geluid kan de politiek vandaag de dag wel gebruiken.’ ‘De kracht van het CDA in tegenstelling tot andere partijen is dat het een samenbindende partij is. Het CDA verenigt mensen, hoog en laag opgeleid, stad en platteland. Polarisatie draagt niet bij aan een gevoel van veiligheid. De rol van het CDA staat of valt bij het vertrouwen dat in ons wordt gesteld. Als er vertrouwen is, kunnen we een gezaghebbende plek krijgen in de Nederlandse politiek. Misschien begint dit vertrouwen te groeien; ik ben geleidelijk optimistischer. De tegenstellingen hoeven niet weg. Ik houd van debat, maar het verlammende moet weg, dat is de dood in de pot van de democratie.’
23
Onze Democratie
Foto: Dirk Hol
Te weinig democratie Door Barend Tensen
Het laatste decennium kenmerkt zich door veranderende politieke verhoudingen. Maatschappelijke ontwikkelingen als individualisering, pluralisering en een toenemende institutionele complexiteit zorgen ervoor dat de burger zich in de huidige representatieve democratie niet meer vertegenwoordigd voelt. Het volk lijkt steeds minder vertrouwen te hebben in ‘politiek Den Haag’ met haar ingewikkelde taalgebruik. Een verminderde opkomst bij verkiezingen is het zorgelijke effect. Mark Bovens (hoogleraar bestuurskunde verbonden aan de Universiteit Utrecht) en Anchrit Willen (politicoloog en bestuurskundige aan de Universiteit Leiden) verwoorden het probleem treffend in het in 2010 verschenen ‘Diplomademocratie’. Hierin beschrijven ze hoe de lager opgeleiden uit de politiek verdwenen waardoor alle formele en informele politieke instituties en arena’s, variërend van Kamer en kabinet tot belangenorganisaties en overlegorganen, worden gedomineerd door hoger opgeleiden en professionals. Op deze manier ontstaat er een ongewenst spanningsveld tussen een democratie waarin elke burger het recht heeft zich verkiesbaar te stellen ongeacht zijn formele kwalificaties, en een meritocratie, een regering door de best opgeleiden. Het democratische tekort Er lijkt sprake te zijn van een democratisch tekort. De representatieve democratie zoals we die kennen verliest aan legitimiteit. De burger laat zich in deze constructie vertegenwoordigen door een regeringscoalitie waarop hij slechts tijdens de verkiezingen invloed heeft gehad. Een directe democratie als voor de hand liggend alternatief kent echter ook haar tekorten. Sociaaleconomische en intellectuele gelijkheid lijkt immers een utopie. Daarbij moet gezegd worden dat hoger opgeleiden zich in de regel meer politiek betrokken tonen waardoor het zogenaamde ‘kloofdenken’ tussen het volk en haar politieke representanten zich in een vicieuze cirkel bevindt. Een associatieve democratie als oplossing Het democratische tekort is overigens geen nieuw maatschappelijk vraagstuk. Al in de 19e eeuw zocht men naar een alternatief voor het liberale individualisme en het socialistische collectivisme vanwege een groeiende bureaucratie. De associatieve democratie, een theorie waarin maatschappelijke associaties gebaseerd op burgerlijk initiatief meer bevoegdheden krijgen in de politieke besluitvorming, diende zich aan als alternatief. Het gedachtegoed is gebaseerd op de gedachte dat democratische besluitvorming het beste daar kan gebeuren waar de implementatie plaatsvindt: de werkvloer. De staat wordt hierin zoveel mogelijk in haar taken beperkt door een gedeelte van haar bevoegdheden te laten aan
24
maatschappelijk gevormde ‘associaties’. Met andere woorden, het maatschappelijk middenveld als oplossing voor de crisis der democratie.
De representatieve democratie zoals we die kennen verliest aan legitimiteit. Kansen Het CDA lijkt zich bewust van het democratische tekort. Onder de noemer ‘kiezen voor het radicale midden’ kiest men duidelijk voor een hernieuwde nadruk op maatschappelijke initiatieven. ‘In een betrokken samenleving nemen mensen met elkaar initiatieven om problemen op te pakken’ zo valt te lezen in het rapport van het Strategisch Beraad. Wanneer de partij haar traditionele appèl op het maatschappelijk middenveld kan handhaven en haar visie ‘associatief democratisch’ kan toepassen op de kritiek op de huidige democratie kan de kloof tussen lager en hoger opgeleiden zich weleens dichten. Beide segmenten vinden elkaar vervolgens in buurtverenigingen, medezeggenschapsraden en andere maatschappelijke initiatieven. De ‘verouderde’ christendemocratische peiler ‘gespreide verantwoordelijkheid’ als oplossing voor het democratische tekort? Een uitdagende gedachte.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Foto: Geurt Henk Spruyt
Recensie
Steden, sloppen en stront Door Geurt Henk Spruyt
De helft van de bevolking leeft in één- of tweekamerwoningen, vaak zijn dit krotten. Er is een hoog sterftecijfer en de hygiëne is dramatisch. Je zou denken dat bovenstaande beschrijving uit een reisverslag naar Rio de Janeiro of Kaapstad is geplukt. Dat had inderdaad gekund, maar het is een beschrijving van een achterbuurt in een Nederlandse stad tijdens de negentiende eeuw. De historicus Auke van der Woud schreef een onderhoudend boek over de sociale onderlaag van Nederland in deze eeuw met de titel Koninklijke sloppen. Van der Woud maakte al eerder naam en faam met boeken als Het lege land en Een nieuwe wereld. In deze boeken beschrijft hij hoe Nederland zich in de loop van de 19e eeuw heeft ontwikkeld. De gigantische ontwikkelingen op economisch, sociaal en wetenschappelijk gebied tijdens de negentiende eeuw leverde winnaars op maar ook verliezers. De arbeidersklasse leefde in deplorabele omstandigheden. Auke van der Woud beschrijft deze omstandigheden met vaardige pen en in schrille kleuren. Dit levert wel een horrorstory van formaat op. Mythes sneuvelen Van der Woud haalt in zijn boek twee hardnekkige clichés onderuit. Allereerst de mythe van de ‘Nederlandse properheid’. In de negentiende eeuw waren de steden grote vuilnisbelten. Er was geen riolering of goede bestrating. De helft van de Nederlandse bevolking leefde in een één- of tweekamerwoning. Vaak verdienden deze woningen met glans het predicaat ‘krot’. Veel Nederlanders konden ook helemaal niet goed zorg dragen voor hun persoonlijke hygiëne. Ten tweede sneuvelt er een andere hardnekkige mythe, namelijk dat Nederland een burgerlijke cultuur zou kennen. Vooral de beroemde historicus Johan Huizinga heeft veel bijgedragen aan de totstandkoming van dit –volgens Van der Woud- grote misverstand. De helft van de Nederlanders had helemaal geen burgerlijk leven maar leefde als een proletariër. Van der Woude schetst een gigantische kloof tussen de proletariërs in hun achterbuurten en de burgers in de gegoede stadswijken. Nederland is nu een sociale verzorgingsstaat waar iedere burger een zeker bestaansminimum wordt gegarandeerd. De initiatieven om het lot van de armen te verbeteren kwamen echter pas laat op gang. De
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Veel Nederlanders konden helemaal niet goed zorg dragen voor hun persoonlijke hygiëne. Woningwet, de basis van het de beroemde sociale woningbouw en ruimtelijke ordening in Nederland, kwam pas in 1901 tot stand. Andere Europese landen waren veel eerder met dergelijke wetgeving. Een reden hiervoor is dat tot 1900 het laissez faire-liberalisme veel invloed had in de Nederlandse politiek. In het begin van de twintigste eeuw werd pas een begin gemaakt met het aanleggen van riolering en met het bouwen van sociale woningbouw. Armoe troef Het boek van Auke van der Woud schetst een ontluisterend en indringend beeld van de armoede waar veel Nederlanders in leefden gedurende de negentiende eeuw. Wat is de meerwaarde van dit boek? Allereerst draagt het boek bij aan het besef dat deze armoede en ellendige woonomstandigheden nog maar honderd jaar geleden gemeengoed waren. Daarnaast leven miljarden mensen in onze wereld nog steeds zo. Voor hen die geïnteresseerd zijn in geschiedenis in het algemeen en die van de negentiende eeuw in Nederland in het bijzonder is dit boek een absolute aanrader. Het boek is vlot geschreven en verluchtigd met prachtige foto’s uit die periode. Eén waarschuwing: heb geen hekel aan beschrijvingen van armoede en vuilnis, stront en sloppen! Koninkrijk vol sloppen - Auke van der Woud ISBN: 9789035135970 Uitgever: Bert Bakker
25
standplaats Essay
Foto: Dirk Hol
Stad zoekt mens Door Hamilcar Knops
‘Boer zoekt vrouw’ is de kijkcijferhit van de laatste jaren. Is dat omdat het leven als partner van een boer het ideaal is? Landelijk wonen, omgeven door de natuur en in een kleine dorpsgemeenschap. Of is het toch gewoon vanwege de nieuwsgierigheid van de kijkers: komt het tot een match, of niet, en met wie? De laatste reden lijkt waarschijnlijker. De trend is immers dat steeds meer mensen in de stad gaan wonen, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd. Het dorpse leven mag sommigen dan wel aanspreken, de stad heeft ook haar aantrekkingskracht. Dat laat een ander tv-programma treffend zien: ‘het mooiste meisje van de klas’. De meeste geportretteerde vrouwen wisten op jonge leeftijd al dat hun dorp (of stadje) niets voor hen was en vertrokken naar de grote stad om hun ambities waar te maken. Sommigen belandden zelfs in Parijs, New York of Afrika. Hun oud-klasgenoten verbaast het vaak niets, want het betreffende meisje was destijds al ‘duidelijk anders, heel werelds - ze paste hier niet zo’. Open gemeenschap De stad trekt dus aan. Als plaats om te handelen, te studeren of te werken. Als centrum voor cultuur, religie of sport. Als portaal naar de wijde(re) wereld: een knooppunt van vervoersnetwerken, een plek waar nieuwkomers zich vestigen, nieuwe ontwikkelingen beginnen en een plaats waar (verschillende) mensen, gemeenschappen en culturen elkaar ontmoeten. Maar ook een plek waar mensen anoniem mógen zijn – ook dat is wel eens prettig. Steden (en ook kloosters) vormden van oudsher een radicaal alternatief voor een leven dat gebonden was aan grond (eigen boerderij of werken voor de landheer) en familie. Steden waren altijd al open gemeenschappen: wie zich aan de regels houdt, mag meedoen. Maar hij of zij moet er dan wel zelf iets van maken. Dat geldt ook voor de sociale verbanden: in de steden organiseren zich verschillende gemeenschappen. Vroeger bijvoorbeeld via gilden,
26
broederschappen, kerken of kloosters. Deze richten zich ook op tal van maatschappelijke noden, zoals gezondheidszorg, armenzorg (de vele ‘hofjes’ getuigen daarvan!), onderwijs of cultuur. De steden waren de broedplaatsen van het ‘maatschappelijk middenveld’.
Veel beleidsmakers willen van de stad een dorp maken. Eigenheid Maar de pluriformiteit en dynamiek die bij de stad horen, zorgen ook voor spanning. Want de verschillende gemeenschappen kennen elk hun eigen waarden en ambities. Vanuit die ‘eigen’ inspiratie werken de verschillende gemeenschappen aan hun maatschappelijke doelen en daarmee aan het algemeen belang. Dat zorgt voor verschil(len). De ‘school met den Bijbel’ is anders dan de ‘vrije school’. De ene voetbalclub is de andere niet. Vindt men het prettiger dat mannen en vrouwen gescheiden zwemmen, of juist samen? Wil men een drugsverslaafde van zijn verslaving afhelpen omdat men zo’n verslaving als zodanig mensonwaardig vindt, of wil men slechts de maatschappelijke overlast door een verslaafde indammen?
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
essay
Ook de stedelijke dynamiek brengt op het eerste gezicht spanningen met zich mee: buurten veranderen qua bedrijvigheid, bewoners of type huisvesting. Traditionele kerken sluiten, moskeeën en nieuwe kerken worden opgericht. Biljartclubjes sterven langzaam uit, maar op basketbalveldjes wordt het steeds drukker. Waar eerst een bloemenzaak zat, zit nu een pizzeria. Schudden met de billen Ondanks de eventuele spanningen blijven in de pluriforme stad de eigen waarden en gezamenlijke ambities een onmisbare motor voor de vitaliteit van de stedelijke omgeving. Zij vormen de inspiratie die mensen drijft actief te zijn en zich in te zetten. Een ‘neutrale’ overheid kan dat niet, zeker niet voor activiteiten waarbij waarden belangrijk zijn. In dit licht is het dan ook niet verrassend dat bij een deelgemeentelijke aanbesteding in Amsterdam bleek dat Youth for Christ ‘beter’ jongerenwerk afleverde dan de ‘neutrale’ concurrenten.
Veel beleidsmakers willen van de stad een dorp maken.
ruimte is voor verschil. Want daardoor kunnen gemeenschappen ontstaan die zorgen voor binding waar stedelingen behoefte aan hebben. Samen verweven die gemeenschappen zich uiteindelijk tot de stedelijke samenleving als geheel. Dat mensen en groepen in de stad sterk verschillend denken en handelen is dus niet een probleem, maar een wezenskenmerk van de stad. Dat maakt de stad tot een stad. Maar om vreedzaam met elkaar samen te kunnen leven in de stad zijn er wel elementaire omgangsregels nodig. De wijk is geen dorp De stad is een stad en dus geen dorp (een dorp is over het algemeen veel homogener). Dat lijkt een gemeenplaats, maar toch willen beleidsmakers er soms een dorp van maken. Bijvoorbeeld als ze geen ruimte laten voor verschil en iedereen min of meer de opvatting van de meerderheid moet volgen. Veel sterker nog is de neiging om van de wijk een dorp te maken. Dat komt omdat beleidsmakers zich dan ten onrechte blindstaren op de wijk als ideale schaal van stedelijk beleid. Slechts een deel van eventuele problemen kan op wijkniveau worden opgelost (zoals leefbaarheid), het merendeel op een andere schaal (zoals werkgelegenheid). Ook de focus op het creëren van een hechte gemeenschap op wijkniveau als manier om ‘achterstanden’ op te lossen, is niet goed te begrijpen. Sociale (wijk)cohesie pakt immers de oorzaken van die achterstanden niet aan. De mens centraal Niet de wijk, maar de mensen moeten centraal staan. Mensen in een achterstandssituatie hebben baat bij sociaaleconomisch beleid dat gericht is op toerusting (onderwijs) en participatie (werk). Ze hebben er niets aan als alleen de buurtstatistiek wordt verbeterd door een groep kansarmen te vervangen door een groep kansrijken. Dat is slechts het verplaatsen van een probleem.
Ook de stedelijke dynamiek heeft goede kanten. Die leidt tot interessante ontwikkelingen en innovaties. Zoals ‘gentrification’: de ontwikkeling dat bepaalde buurten ‘verbeteren’ doordat de particuliere huiseigenaren in groten getale (maar los van elkaar) hun huizen opknappen. Een ander voorbeeld is ‘bubbling’, een muziekstroming die momenteel Nederlands grootste muzikale exportproduct vormt. Deze muzieksoort is rond 1990 ontstaan onder Antillianen en Surinamers in Rotterdam en Den Haag met als bijbehorende dans het ‘bobbelen’, de kunst van het schudden met de billen. Inmiddels is deze muziek gekoppeld aan de Nederlandse housemuziek en is het razend populair in de VS. Verschil Steden zijn dus podia van verschillende, soms botsende culturen, leefstijlen en opvattingen. In die dynamische en veelkleurige omgeving is inspiratie nodig. Maar dat vraagt om een maatschappelijke ordening die ruimte laat voor die inspiratie en waar
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Wie de mens centraal stelt met zijn ambities en betrokkenheid, zal bijna vanzelfsprekend ruimte moeten geven om die ambities te (laten) verwezenlijken. Samen met gelijkgezinden, via maatschappelijk initiatief, als invulling van concrete behoeften of als reactie op echte problemen. Niet de wijk, maar de stad als geheel vormt de natuurlijke omgeving voor het ontstaan van deze betrokkenheid en binding. Zo kan de stad een stad blijven en wordt er van zowel de stad als de wijk geen dorp gemaakt. Zo blijft het een plek waar je ‘anders’ mag zijn: het ‘mooiste meisje van de klas’ hoeft haar stad niet te ontvluchten. En wie toch niet gelukkig is met het leven in de stad, kan altijd nog op zoek naar een vrijgezelle boer: op 13 mei stellen de tien vrijgezelle boeren van 2012 zich voor. Hamilcar Knops is oud-lid van het CDJA (1990-2006) en stafmedewerker van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, waarvoor hij onder andere het rapport De stad terug aan de mensen (2009) schreef; tevens is hij onderzoeker aan de TU Delft.
27
standplaats Interview
Foto’s: Dirk Hol
Christendemocratie begint te kriebelen bij Jacobine Geel
‘Ga ik nog een keer ‘ik’ zeggen?’ Door Martine Oldhoff
Jacobine Geel kennen we inmiddels allemaal van de roemruchte commissie die de uitgangspunten van het CDA ´hertaalde´. Ze heeft als uitvalsbasis het programma Schepper & Co bij de NCRV. Haar naam is bovendien voor velen verbonden met de kerk, maar predikant is ze niet: ‘Ik ben theologe, maar mijn vak is presenteren.’ ´Ik ben nooit dominee geweest. Dat is een hardnekkig misverstand. Ik heb theologie gestudeerd, maar ik ben nooit ambtsdrager geweest. Ik vind preken heel leuk, won ooit de eerste preekprijs en dát heeft zich in ieders bewustzijn gegrift. En preken doe ik inderdaad nog steeds af en toe, maar voor de kerk blijft het daarbij. Het zijn dus niet, zoals sommigen beweren, twee predikanten die het CDA nu redden. Ik ben dochter van de dominee, meer niet.´
Meer dan technisch voorzitter Met de commissie ´Nieuwe woorden, nieuwe beelden´ greep Jacobine Geel de kans om vanuit de christelijke traditie ‘dingen’ in de politiek te markeren. ´Die traditie is toekomstgericht en die gerichtheid geeft energie aan debatten die we nu voeren, bijvoorbeeld over onze nationale identiteit. Daarnaast is het ook een traditie waarin maakbaarheid niet bestaat. Heel goed, want onze tijd is wel klaar met het maakbaarheidsdenken.´ Het bijzondere van het christelijk geloof is volgens Geel dat het het maakbaarheidsdenken vermijdt, zonder in cynisme te vervallen. ´Er is altijd de hoop en de oproep te kiezen voor de hoop. Ik vind ten derde ook een heel belangrijke lijn om mensen uit te dagen buiten hun eigen kringetje te kijken. Dat is ook iets waarmee je in deze tijd mee moet komen. Het zijn krachtige elementen van de christelijke traditie, die ook anderen kunnen aanspreken. Je hoeft daarvoor niet de hele traditie te omarmen of de belijdenis te onderschrijven.´
‘Het zijn dus niet, zoals sommigen beweren, twee predikanten die het CDA nu redden.’ Jacobine Geel is geen dominee geworden omdat ze één gemeente te beperkt vond. ‘Ik ben ook een betere ambassadeur voor de kerk als je me er niet in opsluit. Ik wil juist de wereld verbinden met de traditie en niet alleen maar de traditie met de traditie. Dat laatste voedt eerder mijn agressie dan mijn kracht. Richtinggevende verhalen maken vind ik heel leuk En preken is dat: mensen vergezichten geven met verhalen. Door te preken en daarvoor te studeren, rechtvaardig ik die titel ‘theoloog’.´
28
Jacobine Geel vond het leiding geven aan de commissie ´super´ om te doen. Ze heeft inhoudelijk ook veel geleerd over christendemocratie. De C is volgens haar steen des aanstoots, maar zeker ook dé bron van inspiratie voor het CDA. ‘Ik vind het een beetje doodtij in de politiek op dit moment. Ik vond het dus spannend om te kijken of er vanuit die C wat te herbronnen valt. In die C zit toch vanouds het kapitaal van het CDA . Kunnen we dat verhaal weer neerzetten als een vitaal verhaal dat er toe doet en dat beweging brengt in het
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
‘Kijk je me in mijn hart, dan zou ik er nu een jaar lang met iedereen over door blijven praten.’ hele politieke krachtenveld?’ Ze vond het een boeiende opdracht, net zoals het leiding geven aan de commissie. ‘Ik was niet alleen technisch voorzitter, want ik gaf ook inhoudelijke lijnen aan.´ Er zijn tijdens het werk van de commissie veel gesprekken met de leden gevoerd. In die gesprekken merkte Jacobine dat het CDA een partij met flanken is. ´Dat is niet erg, zolang je met elkaar in gesprek kunt zijn. Dan kun je ook iets doen met bezwaren of weerstand waarop de commissievoorstellen stuiten. Als je eenmaal een tekst hebt gegeven, gaan mensen zelf met die tekst aan de gang. Het gesprek is dan moeilijker te managen. Kijk je me in mijn hart, dan zou ik er nu een jaar lang met iedereen over door blijven praten. Ook omdat ik weet wat er in staat en wat gemakkelijk uit zijn verband kan worden gerukt. Maar zo is het, de tekst is nu van de partij en ik moet het even loslaten.´ Compassie Er toen was er ´compassie´, een begrip dat velen niet koud liet. ´Ja, veel discussie. De commissie introduceerde een begrip dat de ziel van de partij typeert. Niet als toevoeging of als iets nieuws. We constateerden slechts in al die gesprekken dat het voor vrijwel alle CDA-leden in de kern daar begint: met betrokkenheid, nabijheid, barmhartigheid, of compassie. De vraag aan de partij is of je die ziel benoemt of onder het tapijt moffelt.´ Wederom hamert Geel erop dat het CDA geen partij van cynische mensen is en dat dat naar voren kwam.´ Het levert een leukere wereld op als we ons een beetje aan elkaar gelegen laten liggen. De commissie wilde dit benoemen, omdat dat heel waardevol is. We maakten expliciet wat er al was. Dat sommigen zich hiertegen verzetten zegt meer over de spanningen die binnen het CDA aanwezig zijn dan over het werk van de commissie. De vraag waarop ´compassie´ een antwoord is, formuleert Jacobine als volgt: ´Waarom gaan mensen zich druk maken? We zitten dan dus nog niet in de politieke arena, maar vragen ons af wat daar aan vooraf gaat. Met de uitgangspunten heb je vervolgens het gereedschap in handen waarmee je politiek kunt handelen. Het mooie aan compassie is dat het geen exclusief christelijke term is.´ Toch associëren velen compassie met passie, dat óók verwijst naar het lijdensverhaal. ´Tja, nou, we gebruiken in de Nederlandse taal passie op meer manieren. Ik mag hopen dat iedere politicus behalve met realiteitszin ook met passie politiek bedrijft. Anders kun je er maar beter helemaal mee ophouden.´
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
Jeukende handen Het intensieve project heeft Jacobine´s betrokkenheid bij de politiek en bij het CDA vergroot. ´Ik heb gemerkt dat het voor mij niet ´maar´ een klusje is. Het doet ook een appèl op mij. Ik heb me naar aanleiding van 29 oktober, toen ik het congres toesprak, afgevraagd: hoe zou het zijn geweest als ik ´ík´ had gezegd en niet ´de commissie´. Ga ik nog een keer ‘ik’ zeggen? En wat zou dat dan concreet betekenen? Ik vond het spannend en ook leuk om zo ín de politieke arena te zitten. En ik heb dus ontdekt dat het dichtbij komt en gaat kriebelen.´ Jacobine Geel zou het lastig vinden als een minister of staatssecretaris van het CDA nu met begrippen uit het rapport aankomt. ‘Het hele proces is nog volop aan de gang en het is niet zonder reden gestart. Het risico van te snel is dat uit dit verhaal en dat van de Strategiecommissie een paar puntjes worden gelicht die nu van pas komen bij het beleid. De vraag is of de commissies dan echt effect zullen hebben. Nieuwe ideeën moeten de kans krijgen echt in te dalen. Anders maak je je er als partij net te gemakkelijk van af.´ Jacobine Geel lijkt een onderscheid te maken tussen oud en nieuw, hoe zit dat? ´Nu ja, dat kan natuurlijk niet helemaal, want het één ontstaat uit het andere. Maar laat het af en toe intern maar een beetje knallen. Het mag schuren. En mijn handen jeuken soms, als ik eerlijk ben. Dan popel ik om me ermee te bemoeien. Maar dat is natuurlijk onzinnig.´
29
Standpunten CDJA
Foto: Dirk Hol
Standpunten CDJA
afgelopen kwartaal
Door Ruben Bakker
Door Ruben Bakker
VERPLICHTE EINDTOETSEN
GEWETENSBEZWARENDE TROUWAMBTENAREN
Om de kwaliteit van met name het taal- en rekenonderwijs te verhogen wil het kabinet verplichte landelijke eindtoetsen invoeren. De werkgroep OC&W constateert dat dit de vrijheid van inrichting raakt zoals deze in artikel 23 van de Grondwet is verwoord. Daarnaast gaat de christendemocratie uit van een integraal mensbeeld, waarin niet alleen de ontwikkeling van de cognitieve aspecten van de mens centraal staat, maar ook het aanleren van sociale vaardigheden en culturele inbedding van het onderwijs. De werkgroep acht het invoeren van een verplichte landelijke eindtoets onwenselijk omdat hierdoor de aandacht te veel verschoven wordt naar taal en rekenen en er daarmee een eenzijdige focus komt op de cognitieve aspecten van het onderwijs.
De werkgroep JBB stelt dat er geen afschaffing moet komen van het fenomeen ‘weigerambtenaar’. Er is geen enkele burgerlijke gemeente in Nederland waar een huwelijksceremonie voor paren van het gelijke geslacht onmogelijk is gemaakt door toedoen van deze ambtenaren. Daarnaast hoort de christendemocratie pal te staan voor de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van geweten.
FUSIE UNIVERSITEITEN Bestuurders van de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Leiden en de Technische Universiteit Delft spreken van een mogelijke fusie van deze drie universiteiten. Het CDJA ziet de meerwaarde van een mogelijk fusie niet in. De voorgenomen fusie is in feite alleen bedoeld om met het onderzoek hoger te scoren op de internationale ranglijsten en niet om het onderwijs te verbeteren. Daarnaast kunnen veel van de beoogde positieve effecten van een fusie al door samenwerking behaald worden.
EUROPA EN DUURZAME ENERGIE In de EU is afgesproken dat in 2020 elke lidstaat voldoet aan de richtlijn voor een vastgesteld aandeel hernieuwbare energie in de totale energiemix. De werkgroep Europa vindt dat er op Europees niveau meer samengewerkt moet worden om deze richtlijn te halen. De EU dient dan ook te faciliteren bij het uitbreiden van Europese internationale onderzoeksprogramma’s naar nieuwe of efficiëntere hernieuwbare energiebronnen. Verder moet het aandeel hernieuwbare energie van een lidstaat jaarlijks door de EU gepubliceerd worden, zodat de lidstaten elkaars progressie in het behalen van hun doelstellingen kunnen nagaan.
PARTICIPATIE BEDRIJFSLEVEN IN HOGER ONDERWIJS
Het kabinet heeft voorgesteld om een Randstadprovincie te creëren waarbij de provincies Utrecht, Noord-Holland en Flevoland samengaan. De werkgroep JBB ziet hier de meerwaarde niet van in. Het plan lost geen duidelijk probleem op en er valt zelfs te vrezen voor een extra bestuurlijke laag. Daarnaast schrijft het subsidiariteitsbeginsel voor dat een taak pas door een hogere overheid overgenomen moet worden wanneer de lagere overheid de taak onvoldoende aankan. Volgens de werkgroep is hier geen sprake van en moet de Randstadprovincie dus ook geen doorgang vinden.
De werkgroep OC&W constateert dat bedrijven vinden dat studenten vaak inhoudelijk en praktisch onvoldoende zijn voorbereid op de arbeidsmarkt. Om hier verbetering in aan te brengen is er meer samenwerking nodig tussen universiteiten en hogescholen en het bedrijfsleven. Er moet een taskforce vanuit het ministerie van Economische Zaken komen die barrières voor bedrijven om te investeren in het hoger onderwijs moet wegnemen. Daarnaast mag de financiering vanuit de overheid van een opleiding niet beperkt worden wanneer er additionele financiering vanuit het bedrijfsleven wordt verstrekt. Ook moeten universiteiten bemoedigd worden een vertegenwoordiger uit het bedrijfsleven in de Maatschappelijke Advies Raad op te nemen. De verantwoordelijkheid voor de vorming, selectie en het curriculum van het onderwijs moet echter wel volledig bij de universiteit blijven.
Nieuwsgierig geworden naar de activiteiten van de werkgroepen?
Kom eens een keer kijken! Er is altijd een werkgroep die bij jouw interesses past. Vragen? Stuur gerust een mailtje naar
[email protected]
RANDSTADPROVINCIE
30
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
COLOFON Interruptie is een uitgave van het CDJA en verschijnt vier keer per jaar onder verantwoordelijkheid van de CDJA-redactiecommissie, bestaande uit: Hoofdredacteur: Martine Oldhoff Barend Tensen Geurt Henk Spruyt Huub Brouwer Johannes ten Hoor Jan Pieter van der Schans Rick Kwekkeboom
Drenthe Roy Meijer
[email protected]
OC&W Niels Visscher
[email protected]
postadres Postbus 30453 2500 GL Den Haag
Flevoland Rik Bussink
[email protected]
JBB Geurt Henk Spruyt
[email protected]
tel. +31 (0)70 34 24 851 fax +31 (0)70 36 43 417
[email protected]
Fryslân Bert Jan Butijn
[email protected]
Buitenland Matthijs Tieleman
[email protected]
secretariaatsmanager Benjamin Geurts
[email protected]
Gelderland Mark Buck
[email protected]
Europa Maarten de Vries
[email protected]
DAGELIJKS BESTUUR
Groningen Derek Bulthuis
[email protected]
SEZ Hans van den Heuvel
[email protected]
Limburg Michiel Dijkman
[email protected]
VWS Mark Ruitenbeek
[email protected]
Noord-Brabant Vidar Stevens
[email protected]
MIR Kees Stiggelbout
[email protected]
Noord-Holland Joram Verstoep
[email protected]
Landbouw Bert-Jan Butijn
[email protected]
Overijssel Bart-Jan Gardebroek
[email protected]
COMMISSIES
Communicatie Dennis Chafiâ +31 (0)6 361 39 097
[email protected] Politiek Ruben Bakker +31 (0)6 165 12 712
[email protected]
Druk: DeltaHage bv - Den Haag Redactie-adres: Huis te Zuylenlaan 150 3554 JD Utrecht tel. +31 (0)6 29 43 76 91
[email protected]
Utrecht Jozef Waanders
[email protected] Zeeland Jan van Dam
[email protected]
Vormingscommissie Bart-Jan Heine
[email protected] Redactiecommissie Martine Oldhoff
[email protected] Organisatiecommissie Matthijs Groot
[email protected]
Organisatie Jeroen Bruijns +31 (0)6 125 27 993
[email protected]
Zuid-Holland Annika van der Heiden
[email protected]
Activiteiten en Vorming Kirsten Begeman +31 (0)6 492 52 268
[email protected]
www.cdja.nl http://twitter.com/ CDJAInterruptie
Internationaal Secretaris Frank Visser
[email protected]
N LEEDREVEN Maak je vrienden lid van het CDJA! W N Jullie ontvangen allebei een (welkomst-)cadeau! Na je aanmelding nemen we contact met je op en sturen we een lidmaatschapformulier. LEDE NIEUW LID:
Dit ledenblad is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
www.cdja.nl
bezoekadres Buitenom 18 2512 XA Den Haag
Penningmeester Wytze Kempenaar +31 (0)6 2696 0422
[email protected]
Ontwerp en lay-out: Studio Piraat - agency in creativity Den Haag
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1
WERKGROEPEN
Secretaris Barend Tensen +31 (0)6 121 76 706
[email protected]
Foto’s: Dirk Hol Diversen
De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, te redigeren of in te korten. Inzending geeft de redactie het recht een bijdrage ook via internet, databank of anderszins openbaar te maken. Eventuele auteursrechten blijven berusten bij de schrijver.
ALGEMEEN BESTUUR
Voorzitter Arrie Vis +31 (0)6 141 58 291
[email protected]
Adviserend lid: Dennis Chafiâ (DB)
Abonnement: 12,50 euro (4 nrs.) Leden van het CDJA ontvangen Interruptie gratis. Advertentiemogelijkheden op aanvraag.
CDJA SECRETARIAAT
Het CDJA is een politieke Naam: jongerenorganisatie speciaal voor jongeren die zich Adres: naast hun studie of baan willen met politiek bezig willen houden. Jij bent Woonplaats: natuurlijk al lid, maar je Tel: kent vast wel mensen in jouw eigen omgeving die zich net als jij willen inzet- Email- adres: ten voor de toekomst van jongeren. Als je dit kaartje opstuurt ontvangen jullie Naam: allebei een cadeau. Sta je te discussiëren over wat er Adres: om je heen gebeurt, wacht dan niet langer en maak Woonplaats: ook je vrienden lid van het CDJA. Kijk voor meer inforTel: matie over deze actie op www.cdja.nl Email- adres:
LID:
31
Interview met Hilbrand Visser
Vanuit Vissenperspectief Wisselgeld De sfeer bij het congres in Maarssen kan het beste als hoopvol omschreven worden. Hoopvol voor een goede toekomst. Enigszins trots zat ik er wel, want was het niet het CDJA dat met een resolutie kwam om een Strategisch Beraad in te stellen? De dag daarvoor was het rapport al gepresenteerd, de aanwezige leden wisten dus al met welke ideeën de commissie zou komen. Wat men echter nog niet wist was dat er een nieuwe generatie CDA’ers gepresenteerd zou worden. Deze CDA’ers, zeg maar diegenen die net lid-af waren bij het CDJA, vormen een hoopvolle generatie. Vastgeroeste CDAideeën heeft men losgewrikt en ingeruild voor nieuwe plannen. Nieuwe ideeën verteld door frisse gezichten, hoopvoller kan het haast niet klinken.
.n ja w w w .c d
Maar wellicht zullen de onderhandelingen over de bezuinigingen die nu bezig zijn dit scheve beeld rechttrekken. De nodige miljarden dienen extra bezuinigd te worden en de onderhandelaars van de VVD, PVV en het CDA zullen alle opties overwegen. Piketpaaltjes die in de aanloop van de onderhandelingen geslagen zijn zullen net zo eenvoudig weer uit de grond worden getrokken. Het grote voorbeeld hiervan is Geert Wilders die de dag na de verkiezingen bekend maakt dat de verhoging van de AOW-leeftijd plotseling wel bespreekbaar is. Verkiezingsbeloftes blijken zo niets waard te zijn.
l
En wat waren die nieuwe ideeën dan? Versoepeling van het arbeidsrecht, versobering van de hypotheekrenteaftrek en een verhoging van de pensioenleeftijd. Het klinkt ons CDJA’ers als muziek in de oren. Niet voor niets pleiten wij daar al jaren voor. Om toekomstige generaties ook in welvaart te laten leven is het van belang dat de zestigers van nu niet alles opmaken. Wrang is het dan wel dat de AOW-leeftijd volgens de huidige plannen pas omhoog gaat als de babyboomers met pensioen gaan. En wat ik dan helemaal niet begrijp is dat de maatregelen voor studenten per direct ingaan.
Het feit dat echt alles besproken zal worden heeft wel een keerzijde. Wat zal het CDA als wisselgeld moeten geven aan de VVD en de PVV? Zal het een strenger immigratiebeleid zijn? Of misschien een halvering van de ontwikkelingssamenwerking? Zullen de studenten een sociaal leenstelsel voor hun kiezen krijgen? Of zullen wij het moeten accepteren dat onze sociale voorzieningen nog meer afbrokkelen? Voor sommigen zal het lastig zijn om de uitonderhandelde maatregelen te accepteren, zeker als zij zich in het verleden voor iets hard gemaakt hebben. Het is belangrijk om naar het grote plaatje te kijken en niet te focussen op heilige huisjes. Laten we dat altijd in ons achterhoofd houden.
Arrie Vis Voorzitter CDJA
32
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 1