CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
1
U N D E R C O V E R
REDACTIONEEL
DEADLINE Interruptie 3 - 2010 Inleverdatum: 15 september 2010 Thema: Internationale politiek De auteursinstructies vind je op www.interruptie.nl
INHOUD
Tijd voor het CDA
Een Democratisch Appèl Eén van de verworvenheden van onze democratie is het algemeen kiesrecht. Pas sinds 1919 kunnen alle Nederlanders hun stem uitbrengen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer. In 1917 was al het algemeen mannenkiesrecht ingesteld. Daarvóór moest je voldoende belastbaar inkomen hebben om te mogen stemmen. Het is dan ook niet zo raar dat er voornamelijk liberalen in de Tweede Kamer zaten. Tegenwoordig lachen we hierom en kunnen we het ons niet voorstellen dat niet iedereen zijn stem mag uitbrengen bij verkiezingen. Nee, in 2010 hebben we het beter geregeld, met volksvertegenwoordigers die zich verenigd hebben in politieke partijen. In 2006 waren het ruim 2,5 miljoen Nederlanders die onze partij hun kostbare stem toevertrouwden. Geweldig! Toch zou iemand best kunnen zeggen dat deze democratie, en vooral de interne partijdemocratie, iets wegheeft van een schijnvertoning. Neem nu de CDA-kandidatenlijst. Stuk voor stuk aardige mensen en vast christendemocraat in hart en nieren. Maar bij de vaststelling ervan is het nog altijd van belang in welke provincie je woont, of je protestant bent of katholiek, man of vrouw en of je een stemmenkanon bent in zuidzuidwest Monnikenschierdielstrastad. Jonge talenten, zoals CDJA’ers, zijn hier de dupe van. Ook het samenstellen van het verkiezingsprogramma vertoont hier en daar trekken van een compromissenbal. Waarom diende het CDJA bijvoorbeeld geen amendement in over aanpassing van de hypotheekrenteaftrek? Ingewisseld voor het versneld invoeren van de AOW-leeftijd naar 67? Uitkomst daarvan is wel, dat starters, die nu moeilijk aan een woning komen, ook nog eens twee jaar langer moeten doorwerken, balend in hun huurhuisje. Niet alleen op het CDA is iets aan te merken over interne democratie. Ook het CDJA wordt al jaren geregeerd door een relatief klein clubje. Dat heeft ook een mooie kant, want dat zijn vaak de mensen die veel doen voor weinig. En daar mag best wat invloed voor terugkomen. En neem bijvoorbeeld de PvdA, waar slechts partijprominenten het program schrijven. Of de PVV, waar van enige democratie al helemaal geen sprake is. Het CDA doet het dus helemaal zo slecht niet. Maar wat zou het toch mooi zijn als het CD(J)A blijft nadenken over hoe zaken intern op een werkelijk democratische manier in te richten. Dat zal kiezers vertrouwen geven en het CDA beschermen tegen een regentenimago. We zijn tenslotte de PvdA niet. Eerst maar eens stemmen. Op JP, ook na 9 juni nog de MP!
[email protected]
Het boekje waarin ik zo gretig was begonnen te lezen, moest ik reeds na het lezen van de inleiding terzijde leggen om me aan dit redactioneel te wijden. De inleverdatum naderde namelijk met rasse schreden. De titel van het boekje, geschreven door Joke J. Hermsen, was uiterst toepasselijk: ‘Stil de tijd’. Het kopje boven de inleiding ervan overtrof zo mogelijk die mate van toepasselijkheid: ‘De tijd dringt’. Hoog tijd dus voor het thema van deze Interruptie: Onze Democratie. Wanneer is de democratie nu echt de onze? Om te beginnen als een regering in haar beslissingen de wil van het volk weerspiegelt. Het is ons geraden ons voortdurend te bezinnen op de vraag hoe dit te verwezenlijken. Diverse auteurs in deze Interruptie kiezen voor deze benadering. Andere auteurs benaderen de democratie vanuit het welzijn van het volk. Deze invalshoek kan spanningen opleveren met de eerste. Een op de toekomst gerichte ingreep kan bijvoorbeeld nu pijn doen, maar later wel vruchten afwerpen. Overwegingen van welzijn kunnen dus belangrijker zijn dan die van draagvlak. Een korte uitweiding over deze kwestie. Over enkele dagen is het 9 juni. Lijsttrekkers verdringen elkaar voor de microfoon om te vertellen dat juist zíj onze economie weer uit het slop gaan trekken. Maar zouden we van een vooruitgang van de economische situatie wel echt zo gelukkig worden? Ik citeer uit het boekje waarmee ik dit redactioneel begon: ‘De wereldwijde economische crisis en de dreigende klimaatcrisis geven juist nu aanleiding om de tijd te bevrijden van de economische dwangbuis waar we hem eigenhandig in hebben gestopt.’ Een onverbloemde kritiek op onze ‘staccatocultuur’ (term van Anton Zijderveld…). We willen meer, anders, sneller. En daarmee is een prangend spanningsveld weergegeven: ‘het klimaat vraagt om minder, de economie om meer, de mens vraagt om vertraging, de samenleving om versnelling’. Leiders, die ons gouden bergen beloven, zijn daarmee aan het dweilen met de kraan open. Zo heeft de ‘economische dwangbuis’ geleid tot ‘een verontrustende stijging van het aantal depressies, burn-outs, gevallen van ADHD, PDD-NOS en andere autistische aandoeningen, alsook het massale gebruik van antidepressiva en slaapmiddelen – alleen in Nederland al goed voor ruim twee miljoen recepten per jaar.’ Gaan de leiders die tijdsdruk nu ook nog eens opvoeren? Verder in het oude spoor? Moet dat nu echt? Ze kunnen beter inzetten op rust en bezinning als politiek thema. Dat heeft grote voordelen: 1) Ons welzijn op lange termijn wordt bevorderd; 2 Voortaan kunnen we het stellen zonder die twee miljoen recepten, goed nieuws voor de begroting van Volksgezondheid en Sociale Zaken; 3) We komen tegemoet aan de problemen van de klimaatcrisis; 4) Er is meer gelegenheid tot reflectie, onmisbaar voor het democratisch gehalte van Onze Democratie. Zomaar vier vliegen in één klap. En dat door wat meer rust te nemen. Het sluit nog naadloos bij onze beginselen aan ook. Verantwoordelijkheid nemen. Problemen bij de kern aanpakken. Op 9 juni is er daarom maar één tijd. Tijd voor het CDA.
2
Undercover
3
Redactioneel
4
Uit het spanningsveld
6
Interview
8
Onze democratie
10
Column
11
Uit het spanningsveld
12
CDA Gedachtegoed
14
De Klaagmuur
15
Ingezonden
16
Ingezonden
18
Fotopagina
20
Interview
22
Recensie
23
Internationaal
24
De inspiratie van...
26
Recensie
27
De Mens
28
Verkiezingen
30
Standplaats Suriname
31
Colofon
32
Van Velzens Visie
w w w. i n t e r r u p t i e . n l
Gerard Adelaar -
[email protected]
2
undercover / deadline
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
redactioneel / inhoud
3
Jan Schinkelshoek ziet kansen voor revitalisatie van het parlement
heb: de waan van de dag bepaalt veel te veel de maat. Dan heb ik het over de voorliefde voor incidenten, gecombineerd met een grote scoringsdrift. Dan doel ik op het zich-laten-opjagen door de media. En dan wijs ik op de spoeddebatten, de eindeloze serie Kamervragen, het gedrang bij het mondelinge vragenuurtje en die andere parlementaire vluggertjes.
Om weg te breken van de ‘waan van de dag’, zal de Tweede Kamer zich weer veel meer als klassieke volksvertegenwoordiging moeten gaan gedragen: als democratisch forum dat bespreekt wat in het land omgaat. Kamerlid Jan Schinkelshoek pleit voor een ‘herontdekking van de volksvertegenwoordiging’. ‘Tot na 1870 werd het spel van volksvertegenwoordiging, verkiezingen en parlementair debat met een aanzienlijke mate van ernst, wellevendheid en waardigheid gespeeld.’ Johan Huizinga, één van Nederlands grootste historici, kon zich in zijn tijd al geducht ergeren aan wat hij onomwonden ‘de ontaarding van de parlementaire zeden’ noemde. ‘Er heerschte [vroeger] over het algemeen nog eerbied voor het stelsel’, schreef hij in ‘Geschonden Wereld’ (1945), een oefening in somberte. ‘De volksvertegenwoordigers stamden voor het overgroote deel uit een zekere elite. [..] Zij bracht van huis goede manieren mee. Zij waren gewoon zich behoorlijk en zelfs vormelijk te gedragen.’ Dat dit verloederde, had ook met de journalistiek te maken: ‘De pers werkte minder snel en minder virulent dan thans. Zij had over het algemeen nog den oprechten toeleg in te lichten’. Leeuwenmoed Klachten over de parlementaire democratie – meer wil er niet mee gezegd zijn – zijn van alle tijden. Al vóór Huizinga werd luidkeels geklaagd over ‘het praathuis aan het Binnenhof’ en er na hield het ook niet op. In de jaren ’70 was er een Kamervoorzitter die zich hardop
4
uit het spanningsveld
dat parlementaire activisme politieke kortademigheid: we hollen permanent achter onszelf aan. Dat is niet iets om allemaal maar hoofdschuddend over te doen. Het heeft bepaald de zichtbaarheid van de Tweede Kamer vergroot. Zeker sinds Wilders’ entree floreert het zwart-wit denken in de Kamer en dat levert – wat je er ook van mag vinden – harde parlementaire debatten op, uitgevochten op het scherp van de snede. Ogenschijnlijk gaat het weer ergens over.
Ligt bij de herleefde publieke belangstelling voor de nieuwe Tweede Kamer niet een kans van jewelste?
dentenpolitiek. Dat is ook meer dan meeregeren, meesturen of zelfs maar meedenken. Nee, het vergt van de politiek uitgewogen, samenhangende, doordachte, ja, ideologisch gefundeerde opvattingen over de toekomst van het land. Je moet weten wat je wilt, wat je kunt en wat je mag. Dat is toch niet te veel gevraagd? Zeker niet van de christendemocratie? En al helemaal niet van christendemocratische parlementariërs? Nee, ik ben niet zo’n brombeer als Huizinga. Er zijn voldoende tegenkrachten te mobiliseren om de ‘ontaarding van parlementaire zeden’ te stuiten. Maar het vergt wel iets meer ‘ernst, wellevendheid en waardigheid’.
Binnenhof, mei 2010 Jan Schinkelshoek Lid van de Tweede Kamer namens het CDA
Zou het – wilde gedachte van me… – ook het begin kunnen zijn van wat ik wel eens ‘revitalisatie van het parlement’ heb genoemd? Ligt dáár, bij die herleefde publieke belangstelling, voor de nieuwe Tweede Kamer niet een kans van jewelste? Waarom niet de klassieke taak van volksvertegenwoordiging herontdekt? Afschaduwing van wat in het land omgaat, vertolking van wat kiezers beroert, wat mensen bezighoudt?
afvroeg of de Tweede Kamer af en toe niet iets meer leeuwenmoed kon tonen. Of liet ze zich steeds als een lam ter slachtbank leiden? Kritiek is het onontkoombare lot van elke volksvertegenwoordiging. Een parlement doet het immers nooit goed in ieders ogen. Als politiek kiezen is, kiest
De waan van de dag bepaalt veel te veel de maat.
de Kamer ook steeds tégen iets – een wens, een belang, een opvatting. Sterker nog: een Kamermeerderheid moet soms de moed hebben om tegen de stroom in te gaan, om juist niet te doen wat de publieke opinie op hoge toon eist, om impopulariteit te riskeren. Misschien zit ‘m daar wel de crux. Zou het zo zijn dat de Tweede Kamer te gemakkelijk meedeint op de golven van de populariteit? Van de vluchtigheid? Van de overijling? Na een parlementaire periode heb ik van binnenuit meegemaakt wat ik van buitenaf vaak gesignaleerd
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Kans van jewelste Dat zijn meer dan oprispingen van overijverige parlementariërs. Het zijn symptomen van een onzeker systeem dat, tastend en zoekend, op weg is naar nieuw houvast. Sinds ‘Fortuyn’ – ik geef even toe aan de onhebbelijkheid om de geschiedenis met Pim te laten beginnen, maar het begon al eerder… – staat de politiek onder zware druk – druk om zichzelf te bewijzen, om zichzelf waar te maken, om te laten zien dat ‘ze in Den Haag’ er ook voor het volk zijn. Opgejut, uitvergroot door de media, veroorzaakt
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Brombeer Om het verloren terrein terug te winnen, zal de Tweede Kamer zich systematisch en weloverwogen omhoog hebben te werken tot brandpunt van politiek en maatschappelijk debat, het publieke forum waar ‘de grote vraagstukken van onze tijd’ (Groen van Prinsterer) worden bediscussieerd. Hoe moet het verder met Nederland? Welke ideeën hebben volksvertegenwoordigers daarover? En wat hebben uiteenlopende politieke partijen te bieden? Dat is meer dan hijgend aanlopen achter wat kiezers willen, dat is meer dan cliëntelisme, dat is meer dan beperkte belangenbehartiging, laat staan inci-
uit het spanningsveld
5
Interview met Camiel Eurlings
5
‘Het minister-presidentschap is niet het moeilijkste wat er is’
Hans Wiegel acht zichzelf wel capabel om het land te regeren In de jaren zeventig en tachtig was je voor of tegen hem, elf jaar geleden hield hij het land uit zijn slaap tijdens de Nacht van Wiegel en vandaag de dag zoemt zijn naam nog altijd rond als mogelijke kandidaat-premier. VVD-coryfee Hans Wiegel over de aanstaande verkiezingen, het premierschap en het functioneren van de parlementaire democratie.
‘Dat is toch fan-tas-tisch!’ In zijn werkkamer op de burelen van Zorgverzekeraars Nederland in Zeist haalt Wiegel de ene na de andere anekdote op. Het propere kantoor doet vermoeden dat hier een geordende geest zijn domicilie heeft. Aan de wand hangen verkiezingsposters uit vervlogen tijden met daarop een nog jonge Wiegel die vrijmoedig naar de kiezers blikt. Op tafel staat een schaal met koekjes die gretig aftrek vinden bij de liberale voorman van weleer. Telkens als zijn hand zich naar de schaal begeeft, springen de manchetknopen aan zijn overhemd in het oog. Ze zijn gemodelleerd naar de kwartjes uit het guldentijdperk, maar dan veel groter. Ontspannen spreekt Wiegel zich uit over de vraag wat voor soort leider Nederland na de verkiezingen moet krijgen.
‘Een politicus moet zichzelf en de politiek kunnen relativeren.’ Humor ‘Het land heeft een leider nodig die vertrouwen in de toekomst uitstraalt en beschikt over een samenbindend vermogen. Hij moet het Nederlandse volk weten te overtuigen dat er iets moet gebeuren.’ Winston Churchill is voor Wiegel het voorbeeld bij uitstek van een goede premier. Voor de Nederland-
6
Interview
se situatie wijst hij op Willem Drees. Wellicht een opmerkelijke keuze voor een liberaal, maar hij kan het uitleggen. ‘Drees wist kiezers die normaal gesproken nooit op de PvdA zouden stemmen, over te halen om toch voor zijn partij te kiezen. Drees is de man van de wederopbouw, sowieso een mooie periode voor ons land.’ Uit christendemocratische kring noemt Wiegel de naam van Piet de Jong. ‘Ik heb grote bewondering voor hem. Hij is één van de beste premiers die Nederland ooit gekend heeft. Deze oude duikbootkapitein heeft bovendien een geweldige humor, iets wat belangrijk is in de politiek. Kent u het verhaal van zijn beëdiging tot staatssecretaris van de Marine? De Jong zei destijds tegen koningin Juliana: “Majesteit, zo ziet u maar hoe een mens aan lager wal kan geraken!” Een politicus moet zichzelf en de politiek kunnen relativeren. Piet de Jong kon dat als geen ander.’ Wiegel somt de eigenschappen op waar een minister-president over moet beschikken. ‘Ten eerste moet je het volk kunnen samenbinden, daarnaast moet je je niet verliezen in details, is het noodzakelijk om goed samen te werken met het parlement en kun je niet zonder de steun van de zeer kundige medewerkers op Algemene Zaken.’ In Jan Peter Balkenende heeft Wiegel veel vertrouwen. ‘De minister-president is een po-
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
litiek leider die gepokt en gemazeld is. Er wordt veel over hem gezeurd, maar het is een goede premier. Balkenende is één van de weinige mensen die in levende lijve en in een klein gezelschap heel anders overkomt dan op televisie. Hij is een aardige en gezellige man. Laatst heb ik nog een broodje kaas en karnemelk met hem in het Torentje genuttigd. Nee, we hebben niet over het weer gesproken.’ Cohen Op voorhand is het volgens Wiegel moeilijk om te beoordelen of iemand een geschikte minister-president is. ‘Cohen een sterke leider? Daar kun je van te voren niets over zeggen. Of iemand het kan, zal zich pas echt in de praktijk bewijzen.’ Desgevraagd antwoordt Wiegel dat hij zichzelf wel capabel acht om het land te regeren. ‘Ik zou het best wel kunnen, ja. Het minister-presidentschap is niet het moeilijkste wat er is. Volgens mijn leermeester, senator Harm van Riel, kon zelfs zijn kat dat werk doen.’ Na de verkiezingen ziet Wiegel het liefst een kabinet aantreden waar de VVD en het CDA de kern van uitmaken. ‘De huidige minister-president heeft bewezen een geweldige campaigner te zijn. Het CDA kan daarom nog een inhaalslag maken. Samen kunnen de VVD en het CDA best 65 zetels of meer behalen. Dan heb je nog één partij nodig. Ik kijk met belangstelling naar D66, al moeten ze natuurlijk niet te ver terugvallen in de peilingen, want dan heb je d’r niks aan. Uit onderzoek blijkt echter ook dat vijftig procent van de kiezers in de week van de verkiezingen nog zweeft.’ Hard werken Met zijn keuze voor D66 sluit Wiegel samenwerking met de PVV in een latere fase van de formatie geenszins uit. De partij van Wilders zou deel uit kunnen maken van een nieuwe regering of er kan worden teruggevallen op het Deense model, waarbij de PVV het beleid van een minderheidskabinet gedoogd. ‘Wilders ziet er misschien niet zo soepel uit, maar hij denkt ook na over zijn toekomst. Bovendien wordt vaak vergeten dat als je positief bent over een partij als de PVV – en zeker als andere partijen negatief zijn over die partij – je
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
de kiezers van Wilders kunt overtuigen om toch op jouw eigen partij te stemmen. Al dat negatieve inhakken op de PVV, daar houden mensen in dit land niet van. De samenwerking met de PVV categorisch uitsluiten is niet verstandig. Vergelijk deze situatie maar eens met toen Fortuyn opkwam. De man die hem toen met rust liet, is nu nog steeds premier.’
‘De fractiediscipline en de manier waarop de coalitiepartijen vervlochten zijn met de regering frustreren een goede werking van de parlementaire democratie.’ Wiegel wil de economische crisis niet bestempelen als een zegen voor de VVD. ‘Maar het algemene beeld dat de mensen van de VVD hebben is toch dat die lui goed op de kas kunnen passen. VVD’ers gooien niet teveel geld het raam uit. Daar komt bij dat de VVD voor deze verkiezingen een redelijk rechts programma heeft, iets wat goed past in deze tijd.’ Zelf pleit Wiegel voor een
snellere verhoging van de AOW-leeftijd, een versoepeling van het ontslagrecht en een versobering van de sociale wetgeving. Daarnaast dient het Ministerie van Economische Zaken zich juist in deze tijden van crisis veel meer te profileren. Bestuurlijke vernieuwing is in deze roerige tijden volgens Wiegel niet nodig. ‘Ik geloof meer in een cultuurverandering. De Eerste Kamer van nu is de Tweede Kamer van veertig jaar geleden. De fractiediscipline en de manier waarop de coalitiepartijen vervlochten zijn met de regering frustreren een goede werking van de parlementaire democratie. Het Kamerlidmaatschap is tegenwoordig een fulltime baan, maar een goed Kamerlid moet ook maatschappelijk ergens anders in kunnen uitblinken. De Kamer dient op hoofdlijnen te controleren, de ministers moeten besluiten nemen. Natuurlijk is het hard werken, maar je moet niet overdrijven. Ik was de laatste minister van Binnenlandse Zaken die in het Torentje kantoor hield. ’s Avonds liet ik er weleens het licht branden. Als ik dan met mijn chauffeur het Binnenhof verliet en vervolgens langs de Hofvijver reed, zei ik: ‘Kijk, de minister is aan het werk…!’
Elias van der Plicht en Maarten Neuteboom
Interview
7
Interview met Camiel Eurlings
7
Echte politiek stelt waarden centraal en is visionair Is er nog toekomst voor de politiek? Of wordt dat een wedstrijd wie het hardst en het grofst kan schreeuwen? Weten de mensen in dit land zich nog vertegenwoordigd door hun politici en weten onze politici nog hoe ze de burgers moeten vertegenwoordigen? Anders gezegd, sluiten de staat en de straat nog op elkaar aan? Deze vragen blijven actueel, zeker nu het verkiezingscircus weer in alle hevigheid is losgebarsten. Nederland staat voor enorme uitdagingen. Hoe loodsen we ons land door de crisis en hoe zorgen we voor een gezonde economische en sociale basis voor de toekomst? Hoe gaan we om met de maatschappelijke agenda? Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het integratiedebat, met alle (multi-)culturele vragen die ermee verbonden zijn. Ook vraagt de vergrijzing om antwoorden, niet alleen in financiële zin (betaalbaarheid van de AOW), maar zeker ook op de arbeidsmarkt. Tekorten aan personeel leiden immers niet alleen tot onverantwoorde loonstijgingen, maar ook tot wachtlijsten en lesuitval, kortom tot sociale verschraling. De krimpende beroepsbevolking vraagt om een activerend arbeidsmarktbeleid en sociale hervormingen. Ook het gezinsbeleid staat op de politieke agenda. Hoe valt te vermijden dat de druk van de arbeidsmarkt eenzijdig bij gezinnen met kinderen komt te liggen? Wordt het
8
onze democratie
in het spitsuur van het leven nog drukker? Met de vergrijzing is ook de druk op het zorgstelsel toegenomen: blijft de zorg toegankelijk en te betalen? Urgent is bovendien het thema van de duurzaamheid. Kortsluiting Deze uitdagingen vragen om overtuigende antwoorden van de politiek. Slaagt de politiek hier nog wel in? Weet ze de juiste vraagstukken te agenderen, deze met visie en daadkracht tegemoet te treden en daarbij te blijven werken aan draagvlak? Wie een analyse maakt van het functioneren van de politiek in de afgelopen jaren, moet concluderen dat er een ‘kortsluiting’ is tussen staat en straat: ze sluiten onvoldoende op elkaar aan. Dat komt niet alleen doordat de verbindende kracht van politieke partijen minder vanzelfsprekend is dan vroeger. Maar ook doordat de politiek ‘zichzelf niet meer is’.
matigheid. Dat is een probleem, want ambtelijke routines schieten naar hun aard te kort waar visie, ambitie en inspirerende waarden worden gevraagd. Technocratische oplossingen spreken uiteindelijk niet aan.
‘Politiek’ is in essentie een kwestie van keuzen maken op grond van achterliggende waarden, gebaseerd op een visie op het algemeen belang. Maar dat komt de laatste jaren steeds minder uit de verf. Met het uitdijen van de verzorgingsstaat zijn veel ‘politieke’ keuzes verplaatst van wetgeving naar beleid. Wetten geven vaak nog slechts een kader, de uitvoerende bureaucratie moet voor de inkleuring zorgen. Mede door zijn omvang, deskundigheid en continuïteit kon het ambtelijk apparaat zo gemakkelijk de overhand krijgen over de politiek in de vertegenwoordigende organen.
Alleen een politiek die geworteld is in overtuigingen kan overtuigen. Ambtelijke routines Maar de overheid en haar ambtenaren treden bij voorkeur neutraal op. Dat betekent onder andere dat politieke, waardengerelateerde, keuzen dan naar de achtergrond schuiven. Een ‘neutrale’ overheidsbureaucratie kan daarin immers geen partij kiezen. Veel maatschappelijke problemen worden dan vooral technocratisch tegemoet getreden. Er wordt gedacht in beleidsdoelen, middelen om dat te bereiken en doel-
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
De mensen in onze samenleving zelf worden immers wel gedreven door waarden. Zij hebben een idee over wat goed onderwijs zou moeten zijn, goede gezondheidszorg, of over de vraag hoe we om moeten gaan met de schaarse ruimte in ons land. Dat drijft mensen om zich daarvoor in te zetten, onder andere via de vele maatschappelijke organisaties die ons land rijk is. De achterliggende waarden en visies verschillen. Dat is op zich niet erg, zolang iedereen maar binnen de grenzen van de rechtsstaat blijft. Vanuit de christen-democratie is die maatschappelijke pluriformiteit altijd beschermd. Er is ruimte gegeven aan de samenleving om zaken als onderwijs, zorg, volkshuisvesting of sport te organiseren volgens de eigen waarden en visies. En dat werkt, getuige de grote bijdrage die geleverd wordt met geld of bijvoorbeeld als vrijwilliger. Toeschouwersdemocratie Een technocratische overheid heeft echter de neiging om deze pluriformiteit aan waarden en visies plat te drukken in standaardisering, uniformiteit en het denken in termen van ‘neutrale’ doelen en middelen, vaak vanuit de illusie van maakbaarheid. Als politieke partijen hieraan onvoldoende tegenwicht kunnen bieden, lopen ze het risico te verkruimelen. Hun worteling komt onder druk, zeker als het openbaar bestuur ook nog eens de contacten met de samenleving gaat ‘overnemen’ in het kader van interactief besturen. Waar de politiek haar sturende taak verwaarloost en zich te afhankelijk maakt van de bureaucratie, dreigt slechts de politiek als schouwspel over te blijven. Van deelnemer in de publieke zaak voelen mensen zich dan al snel toeschouwer worden van het publieke schouwspel. Een ‘toeschouwersdemocratie’ ligt dan op de loer.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Er is een ‘kortsluiting’ tussen staat en straat: ze sluiten onvoldoende op elkaar aan. Overredingskracht Zulk afnemend gevoel van betrokkenheid zal dan ook vooral langs inhoudelijke weg hersteld moeten worden. De politiek zal moeten doen waar ze voor bedoeld is. Dat verwachten mensen ook. Politiek moet visionair en creatief zijn, zodat vraagstukken op tijd worden opgepakt. Regeren is immers vooruitzien. Politieke partijen moeten lastige maatschappelijke vraagstukken niet ontlopen, maar die juist scherp en eerlijk agenderen. Niet door onvrede kortstondig te mobiliseren, maar door met overtuigende antwoorden te komen. Kortom: van politici mag een duidelijke visie verwacht worden, op grond waarvan zij heldere politieke keuzes maken en zich verantwoorden. Soms zal het nodig zijn om ingrijpend te hervormen. Maar wie voor de troepen uit loopt, loopt ook een enorm risico, namelijk om niet ‘als vanzelf’ begrepen te worden. Grote hervormingen vragen om draagvlak. Maar juist grote veranderingen creëren onzekerheid. Als de doelstellingen dan bovendien nog ver weg in de tijd liggen, is het niet gemakkelijk om de handen voor zware politieke beslissingen op elkaar te krijgen. Meer mensen naar de arbeidsmarkt brengen om toekomstige personeelstekorten te bestrijden bijvoorbeeld is bepaald lastig uit te leggen, als ondertussen de werkloosheid aan het oplopen is. Juist dan is overredingskracht van de politiek cruciaal, niet alleen om draagvlak voor politieke beslissingen te creëren, maar vooral ook om het elan in de samenleving op te wekken dat nodig is voor de te leveren gezamenlijke inspanning om problemen op te lossen.
Echte politiek De overheid alléén is immers tot weinig in staat. Inschakeling van de zwakkeren op de arbeidsmarkt lukt niet zonder sociale partners. Innoveren en investeren in duurzaamheid vraagt om ondernemers die er de schouders onder zetten. Goed onderwijs is zonder gemotiveerde leerkrachten onmogelijk. Zelfs het bestrijden van criminaliteit is zonder een breed normbesef ondoenlijk. Anderzijds geldt dat mensen afhaken als de overheid zelf niet ambitieus en effectief in haar optreden is. Kortom, het is tijd voor èchte politiek. Voor een politiek die zich niet laat vangen in beleid en berekening, maar die waarden en visie centraal stelt en ambitie en creativiteit toont. Want alleen een politiek die geworteld is in overtuigingen kan overtuigen. Dat is hard nodig met alle uitdagingen waarvoor we staan.
Hamilcar Knops Stafmedewerker van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, waar hij verantwoordelijk was voor het rapport Spiegel van de staat. Staatkundige voorwaarden voor een overtuig(en)de politiek (2007) over de staatkundige inrichting van Nederland.
onze democratie
9
Interview met Camiel Eurlings
9
Column
Karel Ploeger wil jongeren bij de democratie betrekken
Democratie is niet vanzelfsprekend Het moment dat ik dit schrijf is het 5 mei. Daarmee is het 65 jaar geleden dat we voor het laatst geregeerd werden zonder democratie. Dat is al zo lang geleden, dat democratie voor velen van ons iets vanzelfsprekends is geworden. Het heeft ons lui gemaakt, met veel achterstallig onderhoud als gevolg. De consequenties van dat achterstallige onderhoud merken we des te meer, nu we leven in tijden van sterke verandering. Het lijkt er op dat we ons op een soort breukvlak bevinden, een overgangsfase van het ene tijdperk naar het andere. Overgangsfasen kenmerken zich door schoksgewijze verandering en crises. Dat zien we nu ook. We zitten midden in een financieel-economische crisis, hebben te maken met een energiecrisis en worden geconfronteerd met klimaatverandering. Ook op sociaal, cultureel en demografisch vlak zien we veranderingen als vergrijzing en bevolkingskrimp. De komst van nieuwe groepen in de samenleving doet onze grote steden verkleuren. Terwijl steeds minder mensen nog naar de kerk gaan, doen nieuwe religies als de Islam hun intrede. Maatschappelijke organisaties die hun oorsprong kennen uit de tijd van de verzuiling, verworden tot verstatelijkte instituten met veel macht, maar weinig achterban. Denk aan woningbouwcorporaties, vakbonden en politieke partijen. De geïndividualiseerde burger wordt door deze veranderingen steeds onzekerder. Want als je geen deel meer
10 column
uitmaakt van een groter verband en je lot niet kunt delen met anderen, dan kan het best eenzaam zijn in je eentje. Wie gaat je dan redden? De roep om een sterke leider neemt toe. Men zoekt een verlosser die ons kan beschermen tegen al het dreigende onheil. Bij de komende Kamerverkiezingen zien we dergelijke verlossers zich al aankondigen. Elk met zijn eigen oplossing. De één zal een machogedaante aannemen en de schuld van alle crises eenzijdig bij moslims en allochtonen leggen. De ander zal een vaderrol proberen te spelen en de indruk wekken dat alleen hij de boel bij elkaar kan houden.
Menig politicus maakt carrière via de slippen van de politieke leiding, in plaats van op eigen kracht een achterban op te bouwen. Juist als christenen in de politiek weten we dat we het van dit type verlossers niet moeten hebben. Maar de vraag is wel actueel of onze democratie op dit moment sterk genoeg is om hun verleidingen te weerstaan. Ik zie een aantal zorgwekkende trends. Onze vertegenwoordigende democratie wordt gedragen door politieke partijen die steeds minder leden hebben. Dat gaat ten koste van hun representativiteit en de kwaliteit van ons bestuur. Een
afnemend vertrouwen van de bevolking in bestuurders en gekozen politici is één van de gevolgen. Tegelijkertijd zien we dat veel van de huidige politieke partijen, hun volksvertegenwoordigers en bestuurders sterk zijn verambtelijkt en dat hun houding vaak als regentesk wordt ervaren. Menig politicus maakt carrière via de slippen van de politieke leiding, in plaats van op eigen kracht een achterban op te bouwen. Dit gaat ten koste van sterke onafhankelijke volksvertegenwoordigers en het karakter van een politieke partij als volkspartij. Ten slotte hebben veel partijen hun ideologische veren afgeschud. Kiezers worden niet meer gemobiliseerd op basis van een gemeenschappelijk gedragen politieke visie op de samenleving, maar gelokt via stemwijzers en daarin vermelde ad-hoc standpunten. Voor het CDA ligt er de komende jaren de uitdaging om vanuit haar christendemocratische visie op de samenleving te laten zien dat het ook anders kan. Dat vraagt voortdurende aandacht voor onze C en voor onze D. De C voor onze uitgangspunten en onze drijfveren in de politiek, de D voor de toepassing ervan in veranderende omstandigheden. Want democratie is niet vanzelfsprekend. Ook in veranderende omstandigheden zal het steeds weer opnieuw waargemaakt moeten worden.
Ad Koppejan Lid van de Tweede Kamer namens het CDA
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Karel Ploeger werkt bij het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP), een landelijke, onafhankelijke organisatie, die de politieke participatie van alle burgers wil bevorderen. Dit keer doet hij zijn zegje over politiek en democratie, als man uit het veld. ‘Het is mijn taak jongeren bij politiek te betrekken. Uiteraard probeer ik dat op een aantrekkelijke manier te doen. Het IPP werkt op lokaal, provinciaal, landelijk en Europees niveau. Voor jongeren ligt het accent vooral op nationale en lokale activiteiten. Ik ben vooral bezig met jongeren binnen de gemeenten. Een heel belangrijk project van het IPP daarin is ‘Wegwijs op het Gemeentehuis’. 50 tot 70 Leerlingen uit het voortgezet onderwijs komen naar het gemeentehuis. Tijdens een hele werkdag gaan ze in kleine groepjes concrete plannen bedenken, waarvoor een budget door de gemeente beschikbaar gesteld is. Aan het eind van de dag kiezen de groepjes, die dan fracties geworden zijn, welk plan zij zelf het beste vinden. Dat wordt dan ook echt uitgevoerd.’ Klootzak Wat Karel zo leuk vindt aan zijn werk, geeft ook meteen het belang ervan aan. ‘Persoonlijk voel ik mij sterk verbonden met de opdracht van het IPP. Ik wil heel graag mijn steentje bijdragen aan het zo veel mogelijk mensen mee laten doen aan de democratie. Dus wil ik overbrengen dat het niet vanzelfsprekend is en dat het over jou gaat.’ ‘Meedoen aan de democratie is belangrijk. Vanuit de geschiedenis en ook in de huidige wereld om ons heen kun je leren dat het niet vanzelfsprekend is dat er democratie is en dat je voor je
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
mening uit mag komen. Ik wil jongeren stimuleren dat ze denken, niet wat ze denken. Als ze dat doen, heb ik er veel vertrouwen in.’ ‘Ik heb heel lang geleden één maal overwogen niet te gaan stemmen voor een toentertijd, wat mij betreft, niet zo belangrijke verkiezing. Maar toen ik beelden zag van rijen Zuid-Afrikanen die uuuurenlang in de brandende zon stonden te wachten om voor de eerste keer in hun leven te mogen stemmen, dacht ik: ‘je bent een klootzak als je niet gaat stemmen!’’
‘Je bent een klootzak als je niet gaat stemmen!’ Dom rechts Al kan ook hij fel uit de hoek komen, Karel vindt politieke radicalisering zorgelijk. ‘Bepaalde groeperingen zou ik ‘dom rechts’ willen noemen. Dat is voor mij een extra aansporing om veel aandacht te geven aan educatie en informatie. Het is wel mijn overtuiging dat dit een fase is waar we doorheen moeten. Misschien kunnen de politici daarna ook weer iets fatsoenlijker met elkaar omgaan. Daarnaast denk ik dat meer respect voor volksvertegenwoordigers op zijn plaats is: het is belangrijk dat er mensen zijn die zich willen
opwerpen als vertegenwoordiger van andere mensen. De bereidheid van mensen om actief te worden in de politiek is een punt waarvoor aandacht nodig is. Hoewel ik via mijn werk wel te maken krijg met heel veel jonge mensen met grote capaciteiten. Daarvan ga ik er op termijn wel een paar terugzien op één of ander niveau. Jaren geleden waren bijvoorbeeld de huidige Tweede Kamerleden Mirjam Sterk (CDA) en Lea Bouwmeester (PvdA) programmabegeleider bij ons.’ En de toekomst? ‘Volgens mij komt het goed, maar we moeten door de zure appel heen bijten. Ik denk dat het golfbewegingen zijn, waarbij we nu een heel hoge golf meemaken. De domme blaaskakerij zal uiteindelijk niets kunnen waarmaken. Ik weiger te geloven dat onmogelijke oplossingen mogelijk worden. Een grote meerderheid wil dit niet.’
Martine Oldhoff
uit het spanningsveld 11
Interview met Camiel Eurlings
11
’Politiek leiders horen niet in het kabinet’
dan ook nog eens in de Kamer te gaan zitten, iets wat bijvoorbeeld Den Uyl na zijn premierschap gewoon wel deed. Laat partijen toch investeren in kaderopleidingen die het zelfstandig en kritisch denkvermogen stimuleren, in een WI dat het gedachtegoed bewaakt en in een jongerenorganisatie die dwars moet kunnen zijn.’
Marcel ten Hooven is vurig pleitbezorger van dualisme De economische en financiële crisis is het item van de komende Tweede Kamerverkiezingen. Werd het eerste decennium van het nieuwe millennium gedomineerd door maatschappelijke thema’s – zoals normen en waarden, integratie en zelfs het gezin –, nu overheersen weer als vanouds de economische vraagstukken. Voor veel politici is dat een zegen, want het geeft hun de mogelijkheid zich te profileren op een manier zoals ze dat gewend zijn en waar ze relatief goed in zijn. Blijft echter niet ook een agenda van maatschappelijke rust van groot belang? En aan welke voorwaarden moet een goed functionerend parlement voldoen om de huidige maatschappelijke tegenstellingen het hoofd te bieden? We gaan hierover in gesprek met Marcel ten Hooven (1957), politiek analist, publicist en sinds kort werkzaam als freelance journalist. Van 2007 – 2009 was hij hoofdredacteur van Christendemocratische Verkenningen (CDV), een kwartaaluitgave van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (WI). Daarvoor werkte hij als politiek redacteur bij Trouw en Vrij Nederland. Representatiecrisis De vertrouwenscrisis in het politieke bestel is volgens Marcel ten Hooven het gevolg van een representatiecrisis. ‘Er is een gebrek aan overzichtelijkheid voor burgers op twee manieren. Allereerst zijn steeds meer publieke taken in private handen terecht gekomen. In belangrijke sectoren zoals zorg, energie en vervoer is een schimmig gebied ontstaan waarin niemand echt ter verantwoording kan worden geroepen als er iets mis gaat. Ministers kunnen hier vrijwel niets doen en burgers weten niet
12 cda gedachtegoed
wie ze aan moeten spreken. De ernst hiervan moeten we niet onderschatten. Het tweede probleem is het in de Tweede Kamer heersende gebrek aan dualisme, doordat de coalitiepartijen te nauw verweven zijn met de regering.’
‘In de huidige politieke cultuur gaan ministers en Kamerleden veel te vaak op elkaars stoel zitten.’ Ten Hooven wijst erop dat het parlementaire debat van een andere aard is dan de maatschappelijke debatten die in een samenleving spelen. ‘In de StatenGeneraal behoren de maatschappelijke tegenstellingen te worden gepolitiseerd, met als uiteindelijk doel het bereiken van een compromis waarin aan de uit-
eenlopende maatschappelijke wensen en onwenselijkheden recht wordt gedaan. Zo’n meerderheidsoordeel van de Tweede Kamer als uitkomst van een parlementair debat moet in staat zijn burgers te binden. Tegenwoordig gebeurt eigenlijk precies het omgekeerde. Bij gebrek aan politisering in het parlement geven maatschappelijke vraagstukken in de samenleving zelf aanleiding tot polarisatie. Frank Ankersmit en Leo Klinkers, leden van de Nationale Conventie (2006), stelden daarom dat het parlement en de regering met het gezicht naar elkaar, maar met de rug naar de samenleving zijn komen te staan.’
maar als puntje bij paaltje komt is een minister meer partijman, dan dienaar van de Kroon. Het kabinet BalkenendeIV heeft weer eens bewezen dat politiek leiders eigenlijk niet in het kabinet thuishoren. Politiek wordt hier vereenzelvigd met het bestuur. Besturen is echter schikken en plooien, terwijl politiek hiervan het spiegelbeeld is, want daar gaat het over de ideologische tegenstellingen tussen partijen. We moeten het fenomeen doorbreken waarin de botsingen in het parlement stelselmatig plaatsvinden tussen coalitie en oppositie in plaats van tussen de regering en de Kamer.’
Minister of partijman? ‘Dualisme betekent dat de verschillende rollen van parlement en regering helder zijn’, betoogt Ten Hooven. ‘De regering regeert en de Kamer controleert, zonder allerlei gedetailleerde vormen van vooroverleg, afstemming en afspraken.’ In de CHU, één van de voorlopers van het CDA, ziet Ten Hooven een goed voorbeeld van een dualistische partij. Over die partij schreef hij samen met historicus Ron de Jong een boek: Geschiedenis van de Christelijk-Historische Unie 1908-1980 (2008). ‘In de huidige politieke cultuur gaan ministers en Kamerleden veel te vaak op elkaars stoel zitten, iets wat heel onoverzichtelijk is. Dat Pieter van Geel op een gegeven moment Balkenende “zijn baas” noemde, tekent de verkeerde verhoudingen die zijn ontstaan.’
‘Het CDA moet attenter zijn op het sluipende proces waarin vrijheid is wat de meerderheid ervan denkt.’
‘In de CHU gold het adagium “hoe dichter bij de Kroon, hoe minder partijman”,
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Bestuurlijke vernieuwing ‘Met gerichte ingrepen in ons kiesstelsel is het mogelijk om de scheiding tussen parlement en regering te verhelderen’. ‘De versterking van de representatieve democratie moet het doel zijn van zulke vernieuwingen. Dit kan door het mandaat van zowel het parlement als de premier te versterken, waarmee tegelijkertijd een betere scheiding van de wetgevende en uitvoerende macht wordt bewerkstelligd. Ik kijk met interesse naar het Duitse systeem, waar je
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
één stem kunt uitbrengen op een lijst en één op een regionale kandidaat. Maar dan wel graag zonder de kiesdrempel die dat Duitse systeem ook heeft. Dat is een veel te grof middel.’ ‘Een eigen mandaat voor Kamerleden geeft meer onafhankelijkheid in het controleren van de regering. Kijk eens naar de Verenigde Staten waar Obama moet knokken voor de stem van ieder Congreslid. Zo’n Congressman is bovendien ook nog eens iemand, hij of zij stelt wat voor.’ Desgevraagd geeft Ten Hooven aan dat logischerwijze in zo’n systeem de vertrouwensregel moet worden afgeschaft. ‘Als we een direct mandaat voor de minister-president willen, ontkom je daar niet aan. De vertrouwensregel werkt nu veel te benauwend. Doordat het politieke midden steeds smaller is geworden, moet het vertrouwen worden afgedwongen middels een verstikkende fractiediscipline.’ Partijdemocratie ‘De organisatie van macht en tegenmacht moet ook binnen politieke partijen beter worden georganiseerd. Ook in het CDA staat zo’n beetje alles nu ten dienste van de partijtop. Een partij moet zich terdege beseffen dat als men langere tijd aan de macht is, het uiteindelijk gaat draaien om machtsbehoud. In plaats van een levendige partijcultuur van debat en discussie sluipt er een soort kadaverdiscipline in zo’n partij. PvdA en CDA verwaarlozen en onderdrukken dat. Kijk maar eens naar de aanwijzing van Cohen en Balkenende als lijsttrekker. De laatste weigert
Grondrechten en godsdienst Grondrechten hangen nauw samen met de democratische rechtsstaat. Ten Hooven maakt zich zorgen om hoe het gelijkheidsdenken van artikel 1 uit de Grondwet in stelling wordt gebracht tegen de SGP. ‘In het denken van liberalen en socialisten over emancipatie is een soort staatsdwang geslopen. Niet door overtuiging maar met behulp van de overheid dwingt men mensen – zelfs tegen hun zin – vrij te worden. De horizontale werking van grondrechten met de staat als arbiter is doorgeschoten. Daarnaast zie ik het typische moderne verschijnsel dat individuele rechten zwaarder zouden moeten wegen dan gemeenschappelijke rechten zoals de vrijheid van vereniging, godsdienst en onderwijs.’ ‘De rol van godsdienst in het publieke domein is juist belangrijk omdat zij zich bezighoudt met de zinvraag van het leven. De neutraliteit van het liberale denken is een schijnneutraliteit. Mensen moeten hun leven kunnen inrichten naar hun diepste overtuigingen. Het CDA moet daarom veel attenter zijn op het sluipende proces waarin vrijheid is wat de meerderheid ervan denkt. Gelijkheid is niet de weg naar vrijheid, zoals Halsema beweert. Grondrechten moeten het volledig mens-zijn centraal stellen. Dat gaat verder dan alleen maar algemene gelijkheid.’
Maarten Neuteboom
cda gedachtegoed 13
Interview met Camiel Eurlings
13
Vier spannende jaren
zonder de PVV De rol van de PVV bij de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag
De opkomst van de PVV tijdens de Europese verkiezingen zorgde in Den Haag al voor grote opschudding omdat zij daar de meeste stemmen kreeg. En na de gemeenteraadsverkiezingen is de PVV in Den Haag de tweede partij met acht gemeenteraadszetels. Of de kiezers echt gebaat zijn bij hun proteststem is de vraag, want de collegeonderhandelingen in Den Haag laten zien hoe de PVV ‘uit het kasteel van de verantwoordelijkheid wil blijven’, zoals scheidend SGP-kamerlid Van der Vlies elders in dit blad verwoordt. Geen opiniërend verhaal over de PVV, maar vooral harde feiten. Welke rol speelde de PVV in de gemeente Den Haag? Spindoctor De acht PVV-raadsleden zijn afgelopen maart geïnstalleerd in de Haagse gemeenteraad. Dit onder grote journalistieke belangstelling, vooral omdat Geert Wilders had besloten ook beëdigd te willen worden als raadslid. De Intermediair schreef in aflevering 2010/10 over nummer 5 op de lijst. In dit artikel wordt het racistische beeld van de PVV genuanceerd. PVV-raadslid Daniëlle de Winter, communicatiestudent aan de Haagse Hogeschool, zegt dat de weerstand van de PVV vooral voortkomt uit onwetendheid. ‘Sla er de boeken Binnen zonder Koppen of Terwijl Europa Sliep maar eens op na.’, zegt zij in het blad. De Winter is vooral geïnteresseerd in het politieke spel en ambieert een rol als spindoctor. Haar speerpunten zouden evengoed in een christendemocratisch (jongeren)jasje passen: minder geld naar een prestigeproject als het cultuurcentrum op het Spuiplein én meer geld naar de zorg. Opvallend afwijkend zijn deze punten niet. Hoofddoekjesverbod Opvallend anders is wel het standpunt van de PVV over het dragen van
14 de klaagmuur
een hoofddoek. Vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen maakte Wilders bekend dat een hoofddoekverbod de inzet zou worden voor de collegeonderhandelingen in Den Haag. Dit punt leidde uiteindelijk tot het uitsluiten van de PVV als partij in het Haagse college. Formateur Boele-Staal zegt hierover in de Trouw van 10 april: ‘Op een gegeven moment zat ik nog met de vier grootste fracties om de tafel: PvdA, VVD, D66 en de PVV. Van de negen onderwerpen waren er acht voor iedereen bespreekbaar. Bij het negende, de islamisering, legde de PVV een duidelijke blokkade neer. Het ging over het hoofddoekjesverbod in openbare gebouwen. De partij was daar vast in, het was een breekpunt. Met deze opstelling is toetreding tot het college onmogelijk.’
De vraag rijst of een nieuw college, zonder de PVV, recht doet aan de verkiezingsuitslag.
mogelijk hoofddoekverbod, maar ook hiermee nam de Haagse PVV geen genoegen (zie hiervoor de brief van de formateur op de gemeentesite). PvdA-aanhang Nu is de PvdA de enige grote partij in de toekomstige coalitie, helaas, want de PvdA blijkt de grootste verliezer in Den Haag. Traditiegetrouw stemmen de wijken ‘op het veen’ (de lage inkomens) op de PvdA. Alleen in de wijken waar veel allochtonen wonen is de steun aan de PvdA gebleven. In de overige wijken is de PvdA-aanhang overgestapt naar de PVV. De PvdA verliest in die wijken zo’n 10% van haar aanhang. Andere wijken waar veel op de PVV gestemd is zijn drie nieuwbouwwijken met weinig allochtonen en veel middeninkomens.
Politici, durf eens vaker onredelijk te zijn Soms maak ik me zorgen over de plaats die redelijkheid heeft in het politieke debat en zelfs in de publieke opinie. Het meten naar redelijkheid lijkt de norm te zijn. Dit impliceert dat je jezelf diskwalificeert als je waarde hecht aan zaken die zich niet door de rede laten meten, zoals principes. Principes ontlenen juist hun waarde aan het feit dat ze niet uitsluitend redelijk zijn.
De vraag rijst of een nieuw college, zonder de PVV, recht doet aan de verkiezingsuitslag. En of de PVV er wel genoeg aan heeft gedaan om in het college te komen. Het worden vier spannende jaren.
Opoffering De postmoderne ethiek is ervaringsgericht; het wordt erg belangrijk gevonden of iets plezierig is of niet. De vraag naar het Goede wordt op deze manier omgebogen naar de vraag hoe je plezier het beste kunt verdelen. De ethiek is calculerend geworden. Het zoveel mogelijk hebben van iets (plezier, geld, geluk etc.) voor het individu wordt als het belangrijkste gezien. Voor absolute waarden en opoffering is geen plaats meer. Naastenliefde is vervangen door ‘een beetje rekening met elkaar houden’. Er wordt slechts gekeken naar wat, gegeven de situatie, redelijk is om te doen. Goed is dus wat redelijk is; je hoeft dus ook niet onredelijk veel goeds te doen.
Bij het Goede doen hoort de bereidheid om meer te doen dan het redelijke. Het waren de verlichtingsdenkers die de rede met een hoofdletter gingen schrijven en de mens in staat achtten om met behulp van de rede te kunnen oordelen over goed en kwaad. Volgens sommigen valt hier niets tegenin te brengen. Je gedrag slechts toetsen aan het redelijke heeft echter een aantal overduidelijke zwakheden. Zo kom je, als je met de rede gaat bepalen wat je
Leontien Wagenaar
In mijn ogen heeft de PVV doelbewust het hoofddoekverbod gebruikt om buiten het kasteel van verantwoordelijkheid te kunnen blijven. Boele-Staal heeft immers zelfs aangeboden een juridische toets te laten doen naar een
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Om de redelijkheid op zijn plaats te zetten laat dit artikel het onderscheid zien tussen redelijkheid in de ethiek en redelijkheid in de politiek. Het betreft hier namelijk twee essentieel verschillende zaken. De rede is een middel om een verstandige keuze te maken. Maar zowel in de ethiek als in de politiek is het verstandige niet het enige wat telt. Er zijn ook nog principes die ten grondslag liggen aan je handelen.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
moet doen, al snel bij het minimale, de weg van de minste weerstand terecht. Je verantwoordelijkheid in een bepaalde situatie kun je gemakkelijk gaan relativeren. Ook verval je snel tot kuddegedrag: wat ‘de anderen’ doen wordt gezien als redelijk. Hierdoor worden moeilijke keuzes al gauw ontweken. Er wordt, kortom, een aantal fouten gemaakt in het postmoderne denken. Ethiek gaat namelijk veel verder dan het redelijke. Ethische keuzes zijn niet gevoelloos of calculerend, maar passievol en onafhankelijk van kosten en baten (voor jezelf). Bij het Goede doen hoort dus de bereidheid om meer te doen dan het redelijke. Bijvoorbeeld door iemand te helpen bij wie je dat redelijkerwijs niet zou hoeven doen. Democratie Politici doen in debatten hun best om als een redelijk persoon over te komen. Redelijkheid is echter van niemand en daarmee van iedereen. Om aan te geven waar je voor staat moet je durven onredelijk te zijn. Een goed politicus argumenteert vanuit zijn principes en gaat daarmee bescheiden met redelijkheid om. Bij het CDA handelen we vanuit onze vier grondslagen. Niet omdat ze zo redelijk zijn, maar omdat we de waarde ervan inzien en erin geloven. De redelijkheid komt pas op het toneel bij het in de praktijk brengen ervan zowel in beleid als in het debat. Wat betreft het functioneren van de democratie bevindt de redelijkheid zich in een spagaat. Aan de ene kant moeten politici redelijk zijn, bijvoorbeeld bij onderhandelingen met andere politieke partijen. Aan de andere kant moet de kiezer weten waarin politici inhoudelijk van elkaar verschillen. Voor dit laatste is slechts redelijkheid niet genoeg. Politici moeten zich daarom van hun principiële kant laten zien.
Ruben Bakker
ingezonden 15
Interview met Camiel Eurlings
15
EU moet afblijven van culturele aspecten Laat de EU zich focussen op welvaart en vrede In de vorige Interruptie stond een lofzang op de Europese Unie (EU) en de pro-EU houding van het CDA. Het CDA is echter spaarzaam met uitspraken hierover in het publieke domein. Daarin staat zij niet alleen, integendeel. Dit geldt voor veel andere partijen en politici. Politieke leiders zouden echter een eenduidige en realistische boodschap moeten uitzenden over de EU. Economie, welvaart en vrede, dat is waar de EU voor staat en dat zouden haar leiders ook moeten communiceren. In Nederland, zowel onder gewone burgers en politici, ‘leeft’ de EU niet. Te ingewikkeld, te abstract of te ver weg. Het grote probleem zou de grote – figuurlijke – afstand van Brussel zijn. Er is geen gezamenlijke Europese identiteit en burgers kunnen zich niets voorstellen bij het nut van de EU. Dit is te wijten aan nationale politiek, maar ook zeker aan EU-beleid omtrent ‘identiteit’. De EU zegt diversiteit te willen ‘vieren’ maar zet tegelijkertijd in op een gezamenlijke identiteit. Door dit halfslachtige beleid, dat ergens toch de wens heeft gelijkheidsdenken op te leggen, maakt zij mensen bang. Ondertussen kabbelt het scheepje voort en lijkt de impopulariteit de EU-mannen en vrouwen niet te stoppen. Nationaal referentiekader Een probleem dat niet zomaar op te lossen is en waarbij het de vraag is of men dat zou moeten willen, is dat ons referentiekader vaak nationaal is – de kleine elite die overal en nergens heen kan reizen daar gelaten. De structuren waarin wij de kennis over de wereld ordenen zijn over het algemeen nationaal. Dit is een fenomeen dat in Europa is ontstaan aan het begin van de twintigste eeuw,
16 ingezonden
met de opkomst van de natiestaten en het nationalisme. Voor de meeste Europeanen is de staat de belangrijkste focus van identiteit. De territoriale staat is dus de bril waardoor wij kijken. Dat is op zichzelf niet erg, al slaan we de legitimatie voor de natiestaat wel over. Hoe het ook zij, het betekent in ieder geval dat de gewone burger de EU vaak ook ziet als een soort staat die het eigen land kan opslokken of verdringen. Dit kan nationalistische gevoelens en ergernis opwekken als eigen waarden en normen niet worden erkend.
Juist een lijsttrekker kan veel losmaken als hij de guts heeft om te zeggen dat hij vóór de EU is. Gezien dit nationale referentiekader is het niet gek dat de EU een probleem heeft met ‘burgerschap’ en ‘Europese identiteit’. Wat ontbreekt, is een emotionele onderbouwing van beide. Er is niets ‘Europees’ wat ons bindt, geen
taal, geen gewoontes of symbolen. Als remedie wordt al jaren campagne gevoerd met termen als diversiteit en plaatjes vol gelukkige mensen. Dit zou ons ervan moeten overtuigen dat ze in Brussel het beste met ons voorhebben. Maar, alle propaganda ten spijt, we blijven sceptisch en verbazen ons over het rappe tempo waarin de EU beslissingen erdoorheen jast. Waar de EU aan voorbij gaat is dat een kleine, zichzelf als zeer ruimdenkend en kosmopolitisch beschouwende, minderheid geen representatie vormt van de grote massa die niet zo makkelijk zijn nationale referentiekader opgeeft of postmodern wil denken. Gillen De oplossing voor het populariteitsprobleem van de EU ligt niet in het creëren van een culturele identiteit. Deze bestaat niet en zal angsten juist in de hand werken. De EU zendt de boodschap uit dat democratie belangrijk is en dat er geluisterd moet worden naar het volk. Tegelijkertijd wordt benadrukt dat iedereen zijn eigen waarden en normen mag hanteren en dat het belangrijk is dat burgers hun goedkeuring geven. Wel is er een burgerschapscampagne en wil men een gezamenlijke identiteit creëren. Burgers uit lidstaten beginnen te gillen bij het idee dat ze hun nationalisme moeten opgeven. Toch gaat politieke integratie verder. Het lijkt wel alsof de EU niet luistert…wat een onduidelijkheid. De ‘kloof’ verdiept en breidt zich uit op deze manier. Heldere communicatie is nodig om te voorkomen dat het antiuitbreiding- en anti-EU klimaat zich versterkt.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Wat is er dan nodig? Ten eerste pro-Europees leiderschap. Vooralsnog is er een groot gebrek aan politiek leiders die het voortouw nemen en zich helder uitspreken. Helaas gaan politici er in verkiezingstijd wederom aan voorbij. Juist een lijsttrekker kan veel losmaken als hij de guts heeft om te zeggen dat hij vóór de EU is, mét argumenten. En dan niet éénmaal op een congres, maar structureel.
Het nieuwe taboe is het uitspreken dat er zo ontzettend veel mensen zijn die wel iets zien in christelijke waarden en normen. Schuchterheid Ten tweede is het voor de EU cruciaal dat het zogenaamde ‘culturele aspect’ wordt losgelaten. Religie en nationalisme blijven toch taboe voor beleidsmakers. De EU is een beetje bang voor religie… het nieuwe taboe is het uitspreken dat er zo ontzettend veel mensen zijn die wel iets zien in christelijke waarden en normen. Dat maakt EU-leiders en academici klaarblijkelijk bang. Geen woord erover reppen lijkt de remedie. Dat betekent dus: geen erkenning van de christelijke wortels van de Europese beschaving en een overdreven nadruk op gelijkheid. Helaas wordt vergeten dat de twee principes waar de EU zichzelf trots op beroemd, subsidiariteit en solidariteit, voortkomen uit katholiek gedachtegoed.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Dit vergeten is fataal omdat het merendeel van de gewone Europeanen wél gehecht is aan dergelijke zaken. Inzetten op een nieuwe kosmopolitische identiteit is dan ook dom en onnodig. De omslachtigheid maakt mensen bang. Het is daarom tijd om te focussen op de niet-culturele aspecten: functionaliteit, economie en vrede. De EU bestaat om veiligheid en welvaart te waarborgen. Niet alleen verkoopt dit beter, het is ook een pas op de plaats.
enige schuchterheid ten opzichte van het Europese project, hard nodig. Politieke leiders, nationaal en Europees, zouden de werkelijke doelen van de EU overtuigend moeten communiceren. Dat betekent dat ze het culturele en het functionele aspect duidelijk scheiden. Het zou de EU namelijk om dat laatste moeten gaan, om economie, welvaart en vrede.
Martine Oldhoff
Het is namelijk, ten slotte, belangrijk dat men op de hoede is voor utopieën met het ‘EU-project’. De idealen die aan een dergelijk ‘project’ ten grondslag liggen zijn verankerd in een vooruitgangsdenken waarmee moet worden uitgekeken. Als de EU geloofwaardig wil blijven – en dit geldt ook voor Nederland – zal zij werkelijk ruimte moeten geven aan diversiteit. Dit betekent dat ook mensen met christelijke normen en waarden geaccepteerd moeten worden en niet alleen zij die deze ‘overwonnen’ zouden hebben (denk aan: enige weerstand tegenover homohuwelijk, abortus en euthanasie). Die vrijheid moet er zijn, anders is er een groot gevaar voor gelijkheidsdenken en een doorgeslagen secularisatie.
Inzetten op een nieuwe kosmopolitische identiteit is dom en onnodig. Er is, kortom, niets mis met een pro-EU houding. Toch blijft aandacht voor christendemocratische waarden, evenals
ingezonden 17
Interview met Camiel Eurlings
17
18 Fotopagina CDA - congres/campagne
Bekijk: www.cdja.nl/fotos
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Fotopagina CDA - Congres/campagne
Bekijk: www.cdja.nl/fotos 19
‘We gaan voor 41 zetels en in de campagne wil ik 41 Obamaatjes zien.’
Er is een directe relatie tussen softdruggebruik en criminaliteit.’ Een ter zake kundige vriend heeft haar eens toegefluisterd dat je iemand die beweert uitsluitend softdrugs te gebruiken nooit moet geloven. ‘Bovendien is het THC-gehalte tegenwoordig immens. Softdrugs bestaan daardoor helemaal niet, het zijn allemaal harddrugs. Weg met die troep!’
Sabine Uitslag is een ‘optimist tot in de kist’ ‘Niet klagen, maar doen’, dat is de instelling waarmee Tweede Kamerlid Sabine Uitslag zichzelf graag omschrijft. Na een vlotte carrière in de gezondheidszorg maakte ze dan ook de overstap naar de politiek. ‘De gezondheidszorg is een sector die dicht bij onze CDA-waarden ligt. Denk aan naastenliefde.’
‘Op een of andere wijze hebben we het ons laten gebeuren dat met name de SP de zorg naar zich toe trok in het politieke debat. Ik vond dat onterecht’. Sabine had wel ideeën hoe het beter kon en kwam in contact met Siem Buijs, destijds woordvoerder gezondheidszorg in de Kamer. Dat was het begin van een vruchtbare samenwerking in de Fractiebegeleidingscommissie Verpleging & Verzorging. Een commissie van doeners uit de zorgsector die de CDA-fractie in de Tweede Kamer adviseren. Menselijke maat ‘Siem Buijs tipte me om te solliciteren naar een plaats op de lijst voor de Tweede Kamer. Dat heb ik gedaan. Daar stond ik dan tegenover Jan-Peter Balkenende en Marja van Bijsterveldt. Ik twijfelde een seconde of ik wel op het juiste toneel stond, maar toen bedacht
‘Weg met de coffeeshops! Sluiten met die handel.’ ik me dat ik dit echt moest gaan doen. En ja hoor, toen ik op vakantie was kreeg ik een telefoontje dat ik op nummer 50 stond. Ik kwam er bij de verkiezingen van 2006 net niet in. Ab Klink bood me toen een project aan bij het Wetenschappelijk Instituut (WI). Daar heb ik 1,5 jaar gewerkt. Toen Mirjam Sterk met zwangerschapsverlof ging, kon ik haar vervangen. Later kwam ik definitief in de Kamer, toen Carien van Gennip en Roland Kortenhorst de Kamer verlieten.’
20 interview
‘De menselijke maat moet in de zorg weer centraal gaan staan, daarvan ben ik overtuigd. Bezuinigingen moet je niet alleen sturen van bovenaf. De kracht zit in de verpleegkundigen en andere zorgprofessionals. Het CDA lijkt dat soms niet in te zien. Een keer bezocht een groepje verpleegkundigen de CDA-fractie. Ik zei tegen mijn collegaKamerleden dat dergelijke ervaringsdeskundigen meer betrokken moesten worden bij bezuinigingsplannen in de zorg. Ze reageerden wat onwennig: ‘Je weet maar nooit hoe dat uitpakt.’’ Dat lijkt er op dat het CDA haar principes geweld aandoet. ‘We richten ons te veel op de besturen van zorginstellingen, ja. Dat moet anders. De relatie tussen patiënt en zorgverlener is namelijk de kern van goede gezondheidszorg. Al het andere moet deze relatie ondersteunen.’ ‘Luisteren naar de mensen’ is dan ook mijn motto. Zij weten wat er speelt!’ Anorexia Maar ook humor vindt Sabine belangrijk. ‘Humor is een krachtig wapen. Je moet om jezelf kunnen lachen. Hier lopen politici rond die dat niet kunnen. Die vind ik echt zielig. Zonder zelfspot is er kans dat je verzuurd raakt.’ Sabine maakt zich in de Kamer ook sterk voor anorexiapatiënten. ‘Als Kamerlid moet je de balans vinden tussen abstracte en concrete politiek. Anorexia is zo’n vorm van concrete politiek. Het is een onderschat probleem. We tellen de gevallen aan de hand van het aantal diagnoses, maar veel meiden met ano-
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
‘Kamerlid ben je ten gunste van de mensen en niet van jezelf.’
rexia gaan niet naar de dokter en zijn dus onbekend. De hulpverlening is ook erg versnipperd. Voor ik de Kamer verlaat, is dit probleem opgelost!’ ‘Anorexia is een manier om de wereld aan te kunnen. Het komt zelfs voor in ontwikkelingslanden. Maar TMF, MTV en de glossy’s schetsen ook een te perfect beeld van hoe je er moet uitzien. Het is nu sowieso niet eenvoudig om jong te zijn. Jongeren internetten, sms’en en rennen van de ene activiteit naar de andere.’ Daardoor hebben ze te maken met stress.’ Experimenteren De lat ligt dus tè hoog. ‘Misschien wel, maar je kunt daarop geen invloed uitoefenen. Daarom moeten jongeren weerbaar zijn tegen alles wat op hen afkomt. Een gezond zelfbeeld is daarbij van onschatbare waarde. En dat krijg je mee uit het gezin. Ik kom uit een echte CDA-familie: het gezin was bij ons belangrijk. Wij mochten als kinderen onze grenzen opzoeken, maar die werden wel duidelijk gesteld. Zo leer je de grenzen kennen. Door te experimenteren ontwikkel je eigen normen en waarden. Als ouders hun kinderen echter niet aangeven waar de grenzen liggen, dan ontnemen ze hen het recht op experimenteren. En dus op het ontwikkelen van normen en waarden.’
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
‘Alleen als ouders niet meer in staat zijn hun rol te vervullen, moet de overheid ingrijpen. Maar dan nog moet ze er huiverig voor zijn de rol van opvoeder over te nemen. We moeten ouders eerst begeleiden en ondersteunen.’ ‘Weg met die troep!’ Helemaal consequent wil Sabine deze lijn niet doortrekken, want ze wil dat de overheid softdrugs gaat verbieden. Dat komt door de ellende die zij er in haar privéleven als rockzangeres van heeft gezien. Een goede vriend heeft ze aan de heroïne ten onder zien gaan. Met grote felheid briest ze het dan ook uit: ‘Weg met de coffeeshops! Sluiten met die handel.’ Het levert onverwachte tegenstellingen op. Mei Li Vos, Tweede Kamerlid voor de PvdA, en Sabine werden eens door BNN geportretteerd in een tweeluik voor Lijst 0. Mei Li Vos was te zien achter de piano in de kerk, maar is voorstander van het Nederlandse gedoogbeleid. Sabine, die in de reportage in een leren broek over het podium sprong, spreekt met grote afschuw over softdrugs. ‘Het gedoogbeleid valt niet uit te leggen aan een weldenkend mens: softdrugs mag je niet verkopen, maar toch weer wel in een kleine hoeveelheid. Bovendien wordt een verkeerd signaal afgegeven. Alsof softdrugs onschuldig zouden zijn!
Mensen raken En wat is er dan zo gaaf aan haar rockband Spinrock? ‘Het optreden geeft me energie en zorgt ervoor dat ik de politiek even kan loslaten.’ Ze denkt na en vervolgt: ‘Eigenlijk is er ook weer wel een link met de politiek. Mensen ráken, daar draait het allebei om.’ Uit CDAhoek heeft ze nog nooit een negatieve reactie gehad op haar optredens. Gelukkig maar, want het is een drive die echt uit haarzelf komt. Haar vader had namelijk liever gehad dat ze in een gospelband ging zingen. Sabine is echter niet alleen een eigenzinnig, maar ook een positief mens. ‘Ik ben een optimist tot in de kist. Maar het is wel arrogant om te zeggen: ‘ik blijf nog zo en zo veel jaren in de Kamer’. Mensen moeten mij dat gúnnen. Kamerlid ben je ten gunste van de mensen en niet van jezelf. Voor de grote lijnen zou het goed zijn om de Kamer terug te brengen naar honderd zetels. Desnoods kost dat mijn positie als Kamerlid, als de kwaliteit van de Kamer er maar mee gebaat is.’ ‘Als CDA’ers moeten we geloven in onszelf. Als je gelooft in iets, dan gebeurt het ook.’ Lijkt dat niet een beetje op de politiek van Obama, vertaald in een Nederlandse oneliner? ‘Jazeker. We gaan voor 41 zetels en in de campagne wil ik 41 Obamaatjes zien.’
Arrie Vis en Gerard Adelaar
interview 21
De relativerende kracht van religie Passons aux barbares, schreef de Franse stichter van de Sint Vincentiusvereniging voor armenzorg Frédéric Ozanam in 1848, de armen en uitgeslotenen bedoelend die zich tegen de gevestigde orde afzetten. De Tilburgse hoogleraar systematische theologie Erik Borgman neemt dit adagium over en past haar in bredere zin toe; we moeten afwijkende meningen niet verketteren, maar ze als waardevolle bijdragen beschouwen aan het publieke debat over wat een goed gemeenschapsleven inhoudt. Met Overlopen naar de barbaren, levert Borgman een nieuwe bijdrage aan de discussie over de rol die religie zou moeten spelen in de publieke ruimte. Deze rol staat tegenwoordig meer dan ooit onder druk. In een moderne liberale samenleving lijkt de angst voor een zich publiek manifesterende religie, mede door multiculturalisme en globalisering, nadrukkelijk de kop op te steken. Omdat religieus leven volgens Borgman echter vooral antwoordend leven is, reagerend op de normativiteit van de eigen tijd, laat religie zich moeilijk opsluiten achter de voordeur. Dat zou ook niet wenselijk zijn, omdat religie een waardevolle bijdrage kan leveren aan de zoektocht naar wat waarlijk goed en waar mag heten. Zoeken Belangrijk in het publieke debat is volgens Borgman dat niemand zijn opvatting als absoluut waar claimt. En ondanks dat veel hedendaagse verschijningsvormen van religie anders doen geloven, is het inzicht dat alle kennis slechts fragmentarisch is volgens Borgman een typisch religieus inzicht. Religieus geloof relativeert juist datgene wat als absoluut geponeerd wordt, omdat het alleen God als absoluut beschouwt. En daarin schuilt tevens het religieuze karakter van de democratie; zij is gebaseerd op respect voor een waarheid die we niet kennen en zich slechts in onderlinge gesprekken openbaart.
22 recensie
het precies deze zoektocht is die het karakter van de democratie bepaalt; dat de democratische samenleving ‘in het zoeken naar haar grondslag haar grondslag heeft.’ Spiegel Van belang in deze zoektocht is dat we afwijkende opvattingen niet als bedreiging voor onze beschaving zien, maar als een spiegel die ons voorgehouden wordt. Als een aanzet tot een verfrissende kijk in onze eigen opvattingen die voorkomt dat we gevangenen worden van onze eigen waarheid. Het is immers een centrale notie uit de christelijke traditie dat het goede zich weliswaar onder ons bevindt, maar zich niet persé doet kennen in wat vanzelfsprekend is. Zo weet de confrontatie met andere opvattingen, de blik van de ander, de vanzelfsprekendheid van onze eigen opvattingen telkens weer te verstoren. Steeds opnieuw wordt er om hernieuwde interpretatie gevraagd. Het is in deze confrontatie dat God volgens Borgman aan het licht komt. Daarom is religie uiteindelijk intiem verbonden met politiek en publieke ruimte, waarin geen enkele opvatting geweerd mag worden. God is immers niet van religies, religies zijn van God, en niemand, ook de vermeende barbaren niet, valt daar volgens Borgman uiteindelijk buiten.
We moeten daarom open kaart spelen. We moeten de dialoog aangaan in het publiek domein als discussieruimte waarin alle overtuigingen gehoord worden; waar ideeën en visies op elkaar botsen en zodoende tot hun recht komen. Een democratische samenleving vindt zichzelf immers pas opnieuw uit, als ze over haar toekomst debatteert en deze vorm geeft. In navolging van Jürgen Habermas stelt ook Borgman dat
Borgman besluit zijn boek met een oproep tot engagement en betrokkenheid bij de maatschappelijke problemen van onze tijd. Iets dat de christelijke traditie volgens hem door de eeuwen heen gekenmerkt heeft. Een betrokkenheid die dus ook om openheid vraagt. En om de bereidheid de eigen visie altijd weer opnieuw uit te vinden in confrontatie met andere opvattingen; ook die van de ‘barbaren’.
Jozef Waanders Erik Borgman, ‘Overlopen naar de barbaren. Het publieke belang van religie en christendom’, Uitgeverij Klement, 159 pagina’s, € 18,95
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Studiereis naar Parijs Van 18 tot 21 maart organiseerde het CDJA een studiereis naar Parijs. Deze reis stond in het teken van de Franse regionale verkiezingen, waarvan de tweede stemronde werd gehouden op 21 maart. Voor het CDJA dus een goed moment om te kijken hoe de Franse zusterorganisatie Jeunes UMP omgaat met verkiezingen.
zig, die behalve voorzitter van de Jeunes UMP ook de UMP-jongerenkandidaat was van Parijs. (Bij het bekend worden van de uitslag werd duidelijk dat hij is gekozen als regionale vertegenwoordiger in Parijs.) Met hem spraken we over de verkiezingen, de campagne van de UMP en de opkomst van extreemrechts. Na het bezoek aan de Jeunes UMP gingen we naar het ministerie van Buitenlandse Zaken voor een gesprek met een Franse topdiplomaat over de prioriteiten van het Franse buitenlandse beleid.
land en Frankrijk hebben goede banden met elkaar en werken samen op tal van gebieden. Zo zijn er bijvoorbeeld Nederlandse agenten actief op de Franse stranden om toeristen die zich misdragen op te pakken. In het gesprek werd ook duidelijk dat er in Frankrijk een kloof is tussen de politieke elite en het volk. Enkele succesvolle projecten die door een vorige regering werden opgezet, werden door een latere regering met een andere politieke kleur weer geannuleerd wegens politiek gewin.
Bij ons vertrek vanuit Nederland waren de verwachtingen in Frankrijk voor een succes van de UMP al tot een diepte punt gezakt. Eén week daarvoor was de eerste ronde van de verkiezingen. Daarbij leed de UMP helaas een nederlaag.
Gedurende dit gesprek werd duidelijk dat Frankrijk op zoek is naar een sterke Europese Unie. In het bijzonder op het gebied van buitenlandse zaken willen de Fransen dat Europa meer met één stem spreekt en dat er een krachtig Europees defensiebeleid komt. Verder werd gesproken over de situatie in Griekenland en de Franse positie wat betreft het geven van financiële steun aan Griekenland.
Gestreden strijd De volgende dag waren we op pad om campagne te voeren voor Benjamin en liepen we met het UMP campagneteam mee. Het viel op dat de Franse verkiezingen een stuk soberder waren dan we gedacht hadden. We hadden verwacht dat er de dag voor de verkiezingen nog veel campagne werd gevoerd, maar het leek er op dat de UMP de strijd al had opgegeven. Met uitzondering van wat flyeren waren er geen verdere activiteiten meer. Een gestreden strijd dus. Met het bezoek aan het campagneteam eindigde onze reis naar Parijs. We hebben kennisgemaakt met de Franse politieke mentaliteit, de Franse interesses in Europa en de relatie tussen Frankrijk en Nederland. Daarmee was het een uiterst interessante studiereis.
Kruk Op de eerste dag hadden we daarom een gesprek met Marijn Kruk, verslaggever van Trouw in Parijs, over de huidige politieke situatie. Daarbij werd gesproken over de huidige stand van zaken in de Franse politiek. Marijn ging in op de algemene tendens bij de verkiezingen. Ook besprak hij dat in de eerste stemronde veel mensen geschrokken zijn van de sterke opkomst van extreemrechts in Frankrijk. Dit beeld werd de volgende dag bevestigd toen we een bezoek brachten aan het hoofdkwartier van de UMP. Bij dit bezoek was ook Benjamin Lancer aanwe-
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Op het gebied van buitenlandse zaken willen de Fransen dat Europa meer met één stem spreekt. De dag werd afgesloten met een bezoek aan de Nederlandse ambassade. Neder-
Frank Lambermont Internationaal Secretaris
Internationaal 23
Interview met Camiel Eurlings
23
‘Het was geen doel op zich om zo lang Kamerlid te blijven, het is zo gelopen.’
Bas van der Vlies bleef behoorlijk lang geïnspireerd Na bijna dertig jaar houdt hij het voor gezien als Tweede Kamerlid en maakt plaats voor een jongere generatie. Dit kan natuurlijk maar op één iemand van toepassing zijn. In de tweede aflevering van ‘De inspiratie van’ gaan we in gesprek met oud-voorman van de SGP Bas van der Vlies over zijn drijfveren en inspiratie. Bijna veertig jaar geleden werd Van der Vlies gevraagd voor de SGP-lijst voor de Tweede Kamer. Van der Vlies licht het in de hem kenmerkende bescheidenheid toe: ‘Er waren jonge kerels op de lijst nodig.’ Stond Van der Vlies eerst nog op een lagere plek, na de val van het tweede kabinet Biesheuvel kwam hij op de vierde plaats te staan. Feitelijk eerste reserve dus. ‘Wil ik dat wel?’, vroeg hij zich af. ‘Ik was nog niet lang getrouwd en had jonge kinderen.’ Over een roeping spreekt Van der Vlies terughoudend. Maar, ‘het was voor mij niet meer dan logisch om Gods leiding te vragen in een belangrijke keuze als deze.’ Uiteindelijk stelde Van der Vlies zich kandidaat, en ‘kreeg’ nog zeven jaren met zijn jonge gezin voordat hij aan zijn hectische leven als Kamerlid begon in 1981. Tijd voor zijn gezin heeft hij altijd gehouden: ‘Wij hebben altijd gezocht naar een rustpunt als gezin. Voor ons was dit het ontbijt; we konden elkaar horen, de kinderen konden verhalen over school vertellen. Het echte
24 De inspiratie van...
huiselijke gebeuren dus. Ook de zondag ben ik als Kamerlid nog meer gaan waarderen dan daarvoor. Het is een weldadige rust, je kunt optrekken als gezin. Het is een zegen om zo’n rustpunt te hebben, zeker in vergelijking met het hollen van sommige collega’s.’ Doorstroomsnelheid Sommige Kamerleden vertrekken juist omdat de druk op het gezin te groot is. Van der Vlies vertelt openhartig over zijn druk op het gezin. ‘Het gezin moet offers brengen, dat is echt een schaduwzijde. Mijn echtgenote stond gelukkig vierkant achter mij. Toen de kinderen ouder werden sloten ze zich bij haar aan.’ Niet alleen het gezin speelt echter een rol. Er dienen zich voor Kamerleden ook nieuwe mogelijkheden aan waardoor ze vertrekken. Als voorbeeld noemt Van der Vlies Liesbeth Spies, die nu CDA fractievoorzitter wordt van de Provinciale Staten in Zuid-Holland. Er zijn echter weinig politici die het nog zo lang als deze breed gewaardeerde SGP’er volhouden in de Haagse politiek. En zeker de laatste tijd lijkt er een ware exodus plaats te vinden uit de Tweede Kamer, de doorstroomsnelheid van Kamerleden is enorm. Nemen deze mensen hun ambt nog wel serieus? Van der Vlies vindt een Kamerlid tenminste twee termijnen moet volmaken. ‘Je ervaring en kennis over bijvoorbeeld het staatsrecht komen dan beter tot hun
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
recht.’ Daarnaast speelt het verslechterde imago van de politici een rol in de snelle doorstroom van Kamerleden, maar ook de toenemende macht van Europa en het vluchtiger worden van de tijd door ICT en de media. Tenslotte merkt Van der Vlies op dat ook door grote electorale verschuivingen Kamerleden gedwongen worden om na vier jaar weer afscheid te nemen.
‘Je kunt niet ’s ochtends aan de kapstok thuis je overtuiging laten hangen.’ Passie Goed, dan kun je bijna dertig jaar in de Tweede Kamer zitten, maar heeft dat wel zin gehad? Met een partij die steeds maar twee of drie zetels heeft kun je immers niet al te veel bereiken? ‘Het heeft zeker zin gehad, al heb ik ook mijn teleurstellingen gekend. Je bereikt niet je idealen op wezenlijke dossiers. Je levert echter wel een bijdrage aan de besluitvorming. En wij hebben als SGP samen met CDA en CU bijvoorbeeld de palliatieve zorg geagendeerd als alternatief voor euthanasie. Daar hebben wij als SGP een wezenlijke bijdrage toe geleverd. Het was overigens ook geen doel op zich om zo lang Kamerlid te blijven, het is zo gelopen.’ ‘Ik vind het een eer om bij te dragen aan het normatief kader voor ons land vanuit een partij met een christelijke oriëntatie. Ik beschouw het als voorrecht om Tweede Kamerlid te mogen zijn.’ Uit deze woorden spreken de drijfveren van Van der Vlies. Maar hij is ook geïntrigeerd door het Kamerwerk en spreekt er met passie over. ‘Los van de scores, het is boeiend om bij de grote debatten alle fractievoorzitters te horen. Je hebt dan een mooie doorsnede van wat er leeft in de samenleving.’
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Kapstok In zijn meest recente partijrede sprak Van der Vlies over een ‘morele crisis’. ‘De morele crisis komt voor een belangrijk deel voort uit de secularisatie. Het uit zich in het seculiere dogma van het gelijkheidsbeginsel. Thema’s waar de christelijke waarden en normen van lieverlee zijn weggedrukt door het seculiere dogma zijn abortus, euthanasie en het homohuwelijk. Dit dringt door in de samenleving.’ Op de vraag of dit niet voortkomt uit modernisering, antwoordt Van der Vlies: ‘Daarover ga ik graag in discussie.’ Vervolgens laat hij een stilte vallen en vervolgt zijn betoog: ‘Kerk en staat kun je niet scheiden. Je kunt niet ’s ochtends aan de kapstok thuis je overtuiging laten hangen. Nee, je bent één met je overtuiging, je draagt deze met je mee. Daarom vind ik een ‘neutrale staat’, zoals liberalen nastreven, ten diepste onmogelijk en diep verontrustend.’
‘De politiek van Wilders wil alles anders maken, maar dat kan helemaal niet. Het is luchtfietsen!’ Medemens eren Van der Vlies hekelt het sterk opkomende populisme in de huidige politiek. ‘Populisme is wat mij betreft op een goedkope manier een stem geven aan wat er leeft onder de burger. Wees dan ook dapper en geef oplossingen, wijs een weg.’ En zo komt ook de PVV niet gemakkelijk weg bij Van der Vlies. ‘Als Wilders sterk eindigt op 9 juni wordt het moeilijk: niemand kan dan om hem heen. Wilders wil uit het kasteel van verantwoordelijkheid blijven, dat vormt geen wenkend perspectief. Hij vertoont louter populistisch gedrag. En het verketteren van mensen is laag-
bij-de-gronds. De politiek van Wilders wil alles anders maken, maar dat kan helemaal niet. Het is luchtfietsen!’ Gelukkig komt populisme bij het CDA nog niet voor en bouwen we nog voort op kernbegrippen als ‘rechtvaardigheid’. Maar wat verstaat een doorgewinterde SGP’er eigenlijk onder dat begrip? ‘Ieder het zijne geven; eerlijk delen. Wanneer je zicht hebt op wat goed is en wat niet, dan is het zaak daar consequent mee om te gaan, nationaal maar ook internationaal.’ Van der Vlies vertelt over een toespraak die hij heeft gehoord over 1 Petrus 2 vers 17: Eert een ieder gelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning. ‘Eert’ is de kern; eert iedere medemens. Rechtvaardigheid moet vanuit die gedachte benaderd worden. Deze woorden hebben mij geïnspireerd.’
Johannes ten Hoor en Leontien Wagenaar Ben je benieuwd naar de inspiratie van een bepaalde politicus? De redactie hoort graag welke, en waarom je juist zo benieuwd bent naar wat deze politicus drijft. Je kunt dit doorgeven in een mail aan
[email protected].
de inspiratie van... 25
Interview met Camiel Eurlings
25
De mens:
Godsdienst heeft ook een
Leeftijd 54 jaar Opleiding of werk Minister-president en lijsttrekker voor het CDA op 9 juni Wat zijn je voornaamste activiteiten binnen het CDJA? Premier Belangrijkste politieke thema De economische crisis en het oplossen daarvan. Het CDA kiest ervoor om de problemen van vandaag niet door te schuiven naar de toekomst. Omschrijf je karakter eens Taai en positief. Taai omdat je in deze functie met kritiek en tegenslagen moet kunnen omgaan. Een positieve grondhouding heb je nodig als je dingen wilt bereiken.
Je wordt opnieuw minister-president, welke actie onderneem je als eerste? Maatregelen nemen om de economische crisis aan te pakken en de staatsschuld niet verder op te laten lopen. Wat betekent God voor jou? Mensen komen pas volledig tot hun recht als zij een persoonlijke relatie met God hebben; ik dus ook. Wat grijpt jou aan? De schending van mensenrechten wereldwijd.
Christendemocratie betekent voor jou: De beste manier om een samenleving in te richten: geen markt, geen overheid, maar mensen. Mensen die met respect met elkaar en hun omgeving omgaan.
Welk boek heb je voor het laatst gelezen? The new golden rule van Amitai Etzioni
Grootste voorbeeld: Abraham Kuyper, grondlegger van de christendemocratie in Nederland.
Levensmotto: Kijk naar wat kan, niet naar wat niet kan.
26 De Mens
Jan Peter Balkenende
Naam Jan Peter Balkenende
maatschappelijk belang Politici slaan elkaar te pas en te onpas om de oren met beginselen van de relatie tussen overheid en godsdienst. Denk aan de vrijheid van godsdienst, neutraliteit van de overheid tegenover godsdienst en de scheiding van kerk en staat. Zelden echter bereiken zij aan de hand van die beginselen overeenstemming. Deze beginselen worden namelijk door eenieder verschillend geïnterpreteerd. Tijd dus om de verhouding tussen overheid en godsdienst vanuit een ander perspectief te beoordelen. Dat moet ook dr. Sophie van Bijsterveld gedacht hebben. Dit andere perspectief vond zij in de democratische rechtsstaat. In haar boek ‘Overheid en godsdienst. Herijking van een onderlinge relatie’ beschrijft zij hoe de overheid godsdienst moet benaderen vanuit haar verantwoordelijkheid om het pluralisme in de democratie tot uitdrukking te laten komen. Van Bijsterveld legt de nadruk vooral op de democratie binnen de democratische rechtsstaat. De afgelopen decennia kwam de verhouding tussen overheid en godsdienst namelijk te zeer in het licht te staan van de overheid ten opzichte van het individu, en van de grondrechten, met de daaruit voortvloeiende distantie van de overheid. Bezien we de rol van godsdienst in de samenleving echter vanuit het perspectief van de democratie, dan komt godsdienst als maatschappelijk verschijnsel centraal te staan. Daarbij hoort de notie van vertegenwoordiging. Burgers moeten zich niet alleen hun politieke, maar ook in hun godsdienstige identiteit vertegenwoordigd weten. Met de in constitutioneel opzicht te-
Met 1000 euro ga je: Met mijn gezin een weekend weg.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
rechte afbakening als privézaak is godsdienst dan ook niet adequaat omschreven. Het is meer dan dat. Naast de betekenis van godsdienst voor het individu moet de overheid aandacht schenken aan het belang ervan voor de samenleving en voor de staat. Dat behelst een meer betrokken houding van de overheid. Kennen ‘Erkenning’ speelt hierbij een belangrijke rol. In tegenstelling tot landen als Duitsland en Oostenrijk kent Nederland geen formele erkenning van kerkgenootschappen. Dat is ook niet noodzakelijk, zolang overheid en godsdiensten elkaar maar echt wederzijds ‘kennen’. Dit kennen moet vanuit de overheid in het teken staan van de democratische rechtsstaat: positieve invloeden hierop moet de overheid stimuleren, negatieve afremmen. Vraagstukken betreffende de islam ziet de auteur voornamelijk in het licht van het feit dat het contact tussen overheden en islam eenvoudigweg in een eerder ontwikkelingsstadium verkeert. Dit had zij kritischer moeten bezien, omdat de opkomst van de islam de overheid plotseling confronteert met een aanzienlijk afwijkende cultuur, terwijl het contact tussen overheid en christendom bijvoorbeeld middels een meer geleidelijk cultureel proces gestalte kon krijgen. Godsdienstige genootschappen vervullen niet alleen een vertegenwoordigende rol. Ze vormen ook het morele weefsel van de samenleving. In het duiding geven aan de gebeurtenissen om ons heen bijvoorbeeld vervullen godsdiensten een waardenoriënterende functie, waarmee ze bijdragen aan de dragende cultuur van de democratische rechtsstaat.
termen van godsdienst. Van Bijsterveld beschrijft het voorbeeld van vermeende ronseling voor de jihad tijdens godsdienstlessen op islamitische scholen in 2003. Politici riepen onmiddellijk dat alle godsdienstonderwijs onderworpen zou moeten worden aan toezicht. Aan een dergelijke generieke maatregel kleven echter allerlei bezwaren, waarvan de voornaamste wel is, dat deze totaal voorbijschiet aan een oplossing van het eigenlijke probleem. Het is bijvoorbeeld niet heel zinvol om op christelijke scholen te controleren of er wordt geronseld voor de jihad. Bovendien druist zoiets in tegen de principes van de democratische rechtsstaat, omdat vrijheid als belangrijke waarde daarvan bescherming behoeft van de overheid. Van Bijsterveld pleit daarom voor een concrete, contextgerichte aanpak. Daarmee wordt veel meer bereikt dan met ongedifferentieerde, abstracte regels. Als de auteur schrijft over het verleden van de verhouding tussen overheid en godsdienst, dan concretiseert zij niet altijd over welke periode zij het heeft en waarin dan exact het verschil met het heden is gelegen. Daardoor kan de indruk ontstaan dat te gemakkelijk een breuk met het verleden wordt gesuggereerd. De aansprekende voorbeelden en heldere uiteenzettingen echter maken de gewenste verhouding tussen overheid en godsdienst zeer inzichtelijk. Een geschikt boek voor christendemocraten dus.
Gerard Adelaar Concrete aanpak Tegenwoordig zijn veel politici geneigd zeer specifieke problemen te duiden in
Sophie van Bijsterveld, ‘Overheid en godsdienst. Herijking van een onderlinge relatie.’ Wolf Legal Publishers, 194 pagina’s, € 19,-
Recensie 27
Kamerleden in de dop Jonge kandidaat-Kamerleden stellen zich voor Een aantal CDA-kandidaten voor de Tweede Kamer mag zich ‘jongere’ noemen. In deze rubriek stellen zij zich met enthousiasme aan je voor. Lees over hun drijfveren en ambities en ontdek waarom de christendemocratie toekomst heeft.
74. Yang Soo Kloosterhof, 27 jaar,
Appingedam Mijn naam is Yang Soo Kloosterhof. Met mijn 27 jaren ben ik de jongste kandidaat voor het CDA. Getogen en woonachtig in het prachtige Groningse Appingedam, heb ik verpleegkunde en sociologie gestudeerd in Groningen en ben ik gemeenteraadslid en oudvoorzitter van het CDJA in Appingedam. Daarnaast ben ik sinds 2009 provinciaal campagneleider en volg ik de CDA Talent Academie die ik in juni van dit jaar hoop af te ronden. In de Tweede Kamer ga ik mij inzetten voor een Nederland dat eerlijk en toekomstbestendig is. Het is essentieel dat we vandaag nadenken over de samenleving van morgen. Dat is niet gemakkelijk in een snel veranderende maatschappij en vergt daadkracht, draagvlak en vertrouwen. Als jonge politicus zie ik veel kansen. Niet een logge overheid, maar een actieve samenleving. Niet afwachten, maar participeren. Niet alleen, maar samen verantwoordelijk. De oplossingen van jaren terug zijn niet die van
28 verkiezingen
nu, en zeker niet die van morgen. Creativiteit moet daarom nog meer worden gestimuleerd. Kennis nog meer worden gedeeld en generaties nog meer met elkaar worden verbonden. Dat is de uitdaging. Niet die van mij alleen, maar die van ons allemaal. Stem daarom 9 juni CDA. Lijst 1, nummer 74!
45. Olger van Dijk, 31 jaar, Utrecht
Met gepaste trots heb ik het verkiezingscongres van 23 en 24 april beleefd. Niet zozeer omdat ik zelf op plek 45 op de lijst terecht ben gekomen, maar vooral om het optreden van al die CDJA-ers bij de bespreking van het verkiezingsprogramma. Of het nu ging om de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar of de publieke omroep, we hebben laten zien dat de inhoudelijke argumentatie centraal moet staan en niet het voortzetten van een bestaande situatie. Nieuwe wegen zoeken vanuit vaste waarden. Dat is precies de boodschap waar ik als CDJA-er altijd voor ben gegaan. Vanuit het landelijk CDJA-bestuur 2004-2006 heb ik me sterk gemaakt voor de solidariteit tussen generaties. De afgelopen twee jaar heb ik me ingespannen voor hervormingen in de woningmarkt, als CDJA-lid van de commissie Grapperhaus. Als kandidaat voor de Tweede Kamer wil ik deze lijn doortrekken. Door mijn ervaring als beleidsmedewerker bij de CDA-fractie ken ik het politieke spel van
binnenuit en denk ik ook echt iets te kunnen betekenen. Een fris, eigentijds optreden wil ik combineren met een vernieuwende boodschap vanuit vaste waarden als respect, verantwoordelijkheid en naastenliefde. Doen jullie mee? Voor een nieuwe kijk, stem Olger van Dijk!
64. Martijn de Haas, 28 jaar,
Rotterdam Ik ben Martijn de Haas, 28 jaar, woonachtig in Rotterdam en nummer 64 op de kandidatenlijst. Het afgelopen jaar zijn de financiën van ons land in rap tempo verslechterd. Bij mij is er een gevoel van urgentie en een extreme motivatie om een bijdrage te leveren aan de (financiële) wederopbouw van Nederland. Nu is voor mij het juiste moment om me voor jongeren in te zetten door me te kandideren voor de Tweede Kamer. In 1998 ben ik lid geworden van het CDJA. Hiermee wilde ik uiting geven aan mijn ambitie om zelf ook verantwoordelijkheid voor onze samenleving te nemen. Tijdens mijn periode als Statenlid heb ik gemerkt hoe geweldig het is om volksvertegenwoordiger te zijn en resultaten te behalen. Ik wil me nu weer voluit voor de christendemocratische idealen inzetten! Ik ben van mening dat mijn financieeleconomische achtergrond zeer goed vertegenwoordigd moet zijn in de nieuwe fractie. Er staan ons op het gebied
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
van overheidsfinanciën veel uitdagingen te wachten. Dat vraagt de komende jaren om moeilijke keuzes. Minder welvaart wordt voelbaar; hoge tekorten zullen immers door mensen terugbetaald moeten worden. Juist daarom is het van belang dat de huidige problemen niet worden doorgeschoven naar ons jongeren! Stem daarom op mij. Het is namelijk mijn ambitie om vanuit mijn deskundigheid vorm te geven aan het Nederland van de 21ste eeuw.
43. Harry van der Molen, 30 jaar,
Leeuwarden Politiek geeft me de kriebels. Mijn handen jeuken om aan de slag te gaan. Als voormalig voorzitter van het CDJA ben ik geen onbekende in Den Haag. Voor m’n werk loop ik er nog regelmatig rond. En dan kriebelt het nog steeds. De komende jaren gaat het land op de schop. We moeten de bakens verzetten om de vergrijzing aan te kunnen en om jonge mensen, zoals jij en ik, niet met een enorme staatsschuld op te schepen. In de Kamer wil ik me inzetten voor het eerlijk verdelen van de lasten tussen jong en oud. Daar hoort bij dat het onderwijs voor iedere jongere bereikbaar blijft. Rijk of arm, heel slim of in iets mindere mate. Daarom verzet ik me tegen een sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs. Dat is een belasting op studeren. Daar krijg ik de kriebels van. Daarom is het belangrijk om juist nu jonge christendemocraten de Kamer in te stemmen. Ik reken op jouw stem om als CDJA’er van me te laten horen. Op de heldere en betrokken manier die je
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
van me gewend bent. Het kriebelt nog steeds, en met jouw stem ga ik daar werk van maken.
56. Daniëlle van Lith, 29 jaar, Eersel 22. Sander de Rouwe, 29 jaar, Bolsward De belangrijkste verkiezingsstrijd sinds jaren breekt aan. Voor mij is het de vierde keer dat ik als jongere meedoe aan verkiezingen. Niet eerder stond er zo ontzettend veel op het spel als nu voor (jong!) Nederland. Er is spanning, het gaat ergens om en de race om het goud is nog lang niet gelopen. Ondertussen is het een bloedserieuze zaak: welke partij is in staat om Nederland op koers te houden? Ik weet het wel. Dat is opnieuw het CDA! Ik sprong een gat in de lucht toen ik vorige maand hoorde dat ik weer mee mocht doen met het CDA. Je wilt niet weten hoeveel energie dit bij me opwekt. En dat komt goed uit, want de komende periode is ontzettend belangrijk voor onze generatie. Twee thema’s zijn cruciaal voor jongeren. Heel direct het onderwijs. Het CDA is dé studentenpartij van Nederland. Het CDA staat voor de basisbeurs, wil het MBO sterker maken en de kwaliteit in het gehele onderwijs verbeteren. Naast een goede opleiding voor nu, knok ik ook voor minder staatsschuld straks. Staatsschuld staat misschien ver van je bed, maar wie moet straks de schuld betalen? Jij, ik, wij? Niemand, dat moeten we namelijk nu doen. Daarom zeg ik: ertegenaan, in beweging komen. Laten we als jongeren het CDA opnieuw de grootste maken, want: jong Nederland kan op het CDA rekenen!
Mijn naam is Daniëlle van Lith. Ik ben kandidaat nummer 56, afkomstig uit Eersel. Ik ben al tien jaar actief binnen het CDjA (o.a. voorzitter CDjA Brabant) en het CDA (o.a. als gemeenteraadslid). Ik ben juriste en bestuurskundige. Ik werk als hogeschooldocent bij de NHTV in Breda en als adviseur vanuit mijn eigen bedrijf PubliuZ. Ik ben kandidaat bij de Tweede Kamerverkiezingen omdat ik me wil inzetten voor de positie van jongeren en jonge gezinnen. Goed onderwijs, studiemogelijkheden, mogelijkheden voor het kopen van een huis, loopbaanperspectief, allemaal zaken die onder druk staan door de economische situatie. Vanuit mijn professionele achtergrond wil ik me ook inzetten voor de reorganisatie van de overheid. Als bestuurslid van Raadslid.nu zette ik me de afgelopen jaren al in voor de professionalisering van de Raad en de belangen van Raadsleden. Ik denk dat schaalvergroting niet het antwoord is op ‘de kloof’ of de economische crisis. Slim kijken naar de taakverdeling tussen overheidsorganisaties en samenwerkingsverbanden biedt waarschijnlijk meer soelaas. Iedere leeftijd, achtergrond en leefsituatie brengt een ander perspectief met zich mee. Vanuit mijn perspectief wil ik me breed inzetten om er het beste van te maken!
verkiezingen 29
COLOFON
Niet alleen Nederland stemt
Interruptie is een uitgave van het CDJA en verschijnt vier keer per jaar onder verantwoordelijkheid van de CDJA-redactiecommissie, bestaande uit: Hoofdredacteur: Gerard Adelaar
Eind februari arriveerde ik in onze voormalige kolonie Suriname. In de drie maanden dat ik hier verblijf loop ik stage bij het Surinaamse opinieblad Parbode, opgericht door de Nederlander Jaap Hoogendam. Journalistiek blijkt een goed uitgangspunt om het land te leren kennen. Extra interessant is bovendien hoe Suriname zich – net als Nederland – opmaakt voor de verkiezingen.
Nog geen drie minuten zat ik in een ouderwets gekoeld busje – raampjes ver open, de deur zo mogelijk nog verder – toen ik doorhad dat contrast in Suriname de buurman is. Joekels van huizen naast armoedige hutjes. Slenterende dak- en thuislozen, soms even leunend op een dure Toyota om vervolgens flink door het pluizige haar te krabben en te vragen om een sigaretje of een enkele Surinaamse dollar. Het prachtige pure binnenland versus de groeiende hopen afval. Suriname. Mijn standplaats voor drie maanden. Emotioneel stemmen In de aanloop naar de verkiezingen wapperen rond de meeste huizen gekleurde partijvlaggen vrolijk in de wind. Paars, groen, rood, oranje... Op sommige erven hangen ze zelfs allemaal. Maar liefst 21 partijen dingen mee naar een plek in de nationale assemblee, al dan niet georganiseerd in allianties als de Mega Combinatie of de A Combinatie. Hoewel autoriteiten de kiezers aansporen vooral niet ‘emotioneel’ te stemmen,
30 standplaats suriname
Standplaats.de
heb ik er een hard hoofd in; de helft van de partijen heeft nog niet eens een verkiezingsprogramma liggen. Niet dat er vervolgens naar het programma gehandeld zou worden, maar het feit dat de meeste partijen niet eens uitdragen waar ze voor staan, geeft te denken.
in een partij zit waar de hele familie traditioneel altijd al op stemde? De kans is groot dat deze persoon beter opkomt voor jouw belangen, dan een partij zonder programma. Maar dat dit corruptie in de hand werkt, mag geen verrassing heten.
Het gevolg van de afwezigheid van daadkrachtige partijen is dat mensen gaan stemmen op de partij die de belangen van de eigen groep zo veel mogelijk behartigt. Kort door de bocht stemt de marron dus op de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP), de Hindoestaan op de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP), de Javaan op Pertjajah Luhur (PL), de stadcreool op de Nationale Partij Suriname (NPS), enz. De Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse, die momenteel twintig van de 51 zetels in het parlement bezit, is een uitzondering waarop gemengd wordt gestemd.
Hoe dan ook, het is een interessante periode om hier stage te lopen. Soms vraag ik me af waar het met dit land heen gaat, maar tegelijk heb ik een enorm vertrouwen in Suriname. Het biedt tal van mogelijkheden voor toerisme. Ook in de agrarische sector zitten kansen. Bovendien stikt het vruchtbare land van de delfstoffen als goud en bauxiet. Er zit absoluut kracht in Suriname. Ik heb in mijn werk al veel gemotiveerde en getalenteerde Surinamers ontmoet. Ik geloof in het land, maar de nieuwe regering wacht wel een grote taak: de corruptie terugdringen en werken aan lange termijn oplossingen als een wet voor een algemene ziektekostenverzekering, verslaafdenzorg en een antwoord op het afvalprobleem. Ik wens hen veel succes!
Het feit dat de meeste partijen niet eens uitdragen waar ze voor staan, geeft te denken.
Aline van Veen Carel Kauffmann Elias van der Plicht Geurt Henk Spruyt Johannes ten Hoor Leontien Wagenaar Maarten Neuteboom Martijn Simons Martine Oldhoff Adviserend lid: Arrie Vis (DB)
Corruptie Het ‘emotionele’ stemmen is natuurlijk niet onlogisch. Waarom stemmen op een partij die zelf niet weet waar hij voor staat, als een oom, vriend, of buur
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Essay: Normen en Waarden
ALGEMEEN BESTUUR
WERKGROEPEN
bezoekadres Buitenom 18 2512 XA Den Haag
Drenthe Joske Hagelaars
[email protected]
OC&W Jordi Wiersma
[email protected]
postadres Postbus 30453 2500 GL Den Haag
Flevoland Wytze Kempenaar
[email protected]
JBB Joram Verstoep
[email protected]
tel. +31 (0)70 34 24 851 fax +31 (0)70 36 43 417
[email protected]
Fryslân Foppe Harmen Oostenbrug
[email protected]
Buitenland Jozef Waanders
[email protected]
officemanager Bert Platell tel. +31 (0)6 28108098
[email protected]
Gelderland Thijs Douma
[email protected]
Europa Wieteke van der Meer
[email protected]
Groningen Wolter Neutel
[email protected]
SEZ Berend van der Kolk
[email protected]
Limburg Michiel Dijkman
[email protected]
VWS Arjen Joosse
[email protected]
Noord-Brabant Stephan van der Veeken
[email protected]
MIR Niels van der Hoog
[email protected]
Noord-Holland Jitske Haagsma
[email protected]
Landbouw Marco de Mik
[email protected]
Overijssel Jerry Blekkenhorst
[email protected]
COMMISSIES
DAGELIJKS BESTUUR Voorzitter Jeroen van Velzen +31 (0)6 427 99 247
[email protected] Secretaris Jennifer Pees +31 (0)6 230 02 226
[email protected] Penningmeester Herman van der Bent +31 (0)6 380 89 908
[email protected] Communicatie Arrie Vis +31 (0)6 432 06 781
[email protected]
Foto’s: Dirk Hol Ontwerp en lay-out: Studio Piraat (bno) Den Haag Druk: DeltaHage bv - Den Haag Redactie-adres: 4e Binnenvestgracht 7A 2311 NT Leiden tel. +31 (0)6 48 37 22 94
[email protected] Abonnement: 12,50 euro (4 nrs.) Leden van het CDJA ontvangen Interruptie gratis. Advertentiemogelijkheden op aanvraag. Dit ledenblad is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, te redigeren of in te korten. Inzending geeft de redactie het recht een bijdrage ook via internet, databank of anders-zins openbaar te maken. Eventuele auteursrechten blijven berusten bij de schrijver.
Aline van Veen
CDJA SECRETARIAAT
www.cdja.nl
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
Politiek Marijse Klink +31 (0)6 427 53 174
[email protected] Organisatie en Vorming Frank Visser +31 (0)6 217 08 325
[email protected] Ledenbeleid Wilke van Beest +31 (0)6 174 73 072
[email protected]
Utrecht Bart-Jan Heine
[email protected] Zeeland Jeffrey Oudeman
[email protected] Zuid-Holland Ruben Bakker
[email protected]
Commissie Ledenwerving Wilke van Beest
[email protected] Vormingscommissie Bart-Jan Heine
[email protected] Redactiecommissie Gerard Adelaar
[email protected] Organisatiecommissie John Kuijt
[email protected]
www.cdja.nl
Internationaal Secretaris Frank Lambermont
[email protected]
N LEEDREVEN Maak je vrienden lid van het CDJA! W N Jullie ontvangen allebei een (welkomst-)cadeau! Na je aanmelding nemen we contact met je op en sturen we een lidmaatschapformulier. LEDE NIEUWLID:
Het CDJA is een politieke Naam: jongerenorganisatie speciaal voor jongeren die zich Adres: naast hun studie of baan willen met politiek bezig willen houden. Jij bent Woonplaats: natuurlijk al lid, maar je Tel: kent vast wel mensen in jouw eigen omgeving die zich net als jij willen inzet- Email- adres: ten voor de toekomst van jongeren. Als je dit kaartje opstuurt ontvangen jullie Naam: allebei een cadeau. Sta je te discussiëren over wat er Adres: om je heen gebeurt, wacht dan niet langer en maak Woonplaats: ook je vrienden lid van het CDJA. Kijk voor meer inforTel: matie over deze actie op www.cdja.nl Email- adres:
LID:
31
Interview met Hilbrand Visser
Van Velzens Visie Deelbelangen
10
JA AR G AN G :2
2
NR 20 . 2
‘Wat vind jij nu van die jongerenpartij van BNN?’ Die vraag is mij in de afgelopen weken door velen gesteld. In mijn eerste reactie gaf ik aan het belachelijk te vinden dat een omroep een politieke partij opzet. Toch moet ik toegeven dat mijn interesse was gewekt en een kijkje op de site moest nemen.
.n ja w w w .c d
Bij het lezen van de eerste punten lijkt de to do list wel erg op het CDA verkiezingsprogramma. Neem de basisbeurs. Het CDA kiest in het programma voor behoud van de basisbeurs en extra investeringen in het beroeps- en hoger onderwijs. Tegelijkertijd wil het CDA de rekening niet doorschuiven naar volgende generaties en kiest voor een aantal bezuinigingen en hervormingen. De meest opvallende uitkomst is het door het CDA-congres overgenomen voorstel van het CDJA om de AOW-leeftijd vijf jaar eerder te verhogen (in 2015 naar 66 en in 2020 naar 67). Zo kiezen we als partij voor solidariteit tussen generaties. De laatste punten van Lijst 17 om softdrugs te legaliseren en kantoorpanden om te bouwen tot studentenwoningen zijn hopeloos oude linkse stokpaardjes die onwenselijk of onuitvoerbaar zijn.
l
De partij blijkt Lijst 17 (naar het nummer op de kieslijst) te heten en gaat met een heuse to do list de verkiezingen van 9 juni tegemoet. Een greep uit de speerpunten van Lijst 17: het behoud van de studiefinanciering, minder regels, betaalbaar wonen, solidariteit tussen generaties (AOW sneller verhogen), softdrugs legaliseren en kantoorpanden ombouwen tot studentenwoningen.
O
Mijns inziens zijn de meeste standpunten van Lijst 17 oude wijn in nieuwe zakken. Er is voor mij echter een meer principiële reden om niet te kiezen voor Lijst 17. Lijst 17 manifesteert zich niet als een partij, maar als een belangenorganisatie. Ze gaat de politiek in om voor de belangen van jongeren op te komen. De kracht van een echte partij is echter om niet voor deelbelangen op te komen, maar voor het algemeen belang. Een echte partij heeft beginselen en heeft een visie op de mens, de samenleving en de toekomst.
n ze D em
Hans Wiegel acht zichzelf
o c ti ra
Na het afstrepen van de to do list van Lijst 17 ga ik met volle moed de campagne in. Het CDA komt namelijk niet alleen voor de belangen van jongeren op, maar heeft hen ook een toekomstvisie te bieden.
e
32
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 2
.n
a dj .c w w w
Jeroen van Velzen Voorzitter CDJA
een capabel premier Democratie is niet vanzelfsprekend Sabine UitSlag gaat
voor 41 zetelS 33
l