Nou, nog eentje dan
NNeD_opmaak_03.indd 1
24-03-11 12:41
Voor Emilie
NNeD_opmaak_03.indd 2
24-03-11 12:41
Mariëtte Wijne
Nou, nog eentje dan V oor wie wil stoppen met (te veel) drinken
Nieuw Amsterdam Uitgevers
NNeD_opmaak_03.indd 3
24-03-11 12:41
© 2011 Mariëtte Wijne Alle rechten voorbehouden Ontwerp en illustratie omslag Claudie de Cleen Vormgeving binnenwerk Eva Heisterkamp Tekeningen binnenwerk Mariëtte Wijne Foto auteur Mireille Wieggers Met dank aan Erik Stofferis (de Helderheid) nur 740 / 751 isbn 978 90 468 0881 8 www.nieuwamsterdam.nl/wijne
NNeD_opmaak_03.indd 4
24-03-11 12:41
Inhoud
Lees dit eerst
Dorst Paradijs van mijn jeugd Muze Carrière Een huis in de Provence Amoebe Oosterpark
15 20 23 26 30 34
Helderheid Licht De schaamte voorbij
39 42
Het jaar van mijn lever – 365 dagen zonder alcohol
Een maand later
185
Losse eindjes 1, 2, 3 Elf stappen
215 222
Praktische zaken – van AA tot Zucht
Sorry!
NNeD_opmaak_03.indd 5
9
47
227
24-03-11 12:41
NNeD_opmaak_03.indd 6
24-03-11 12:41
NNeD_opmaak_03.indd 7
24-03-11 12:41
NNeD_opmaak_03.indd 8
24-03-11 12:41
Lees dit eerst Eigenlijk wilde ik een detective schrijven. Een moordverhaal dat zich zou afspelen tijdens een zonovergoten zomer in de jaren zeventig op het Brabantse platteland. Er zou een lijk worden gevonden in het haventje bij de suikerfabriek en John zou de moord moeten oplossen. John was in werkelijkheid onze buurman. Amsterdammer en rechercheur. Twee hoedanigheden die diepe indruk op mij maakten – net als zijn grote snor en de houten wig waarmee hij zich na het werk van zijn zwarte politielaarzen ontdeed. Ik, althans mijn elfjarige alter ego, zou hem helpen de moord op te lossen In Suikerbeest (de titel had ik al) zou ik het paradijs van mijn jeugd herscheppen. Drie rijen doorzonwoningen tussen dorp en weilanden. Ik wist al helemaal hoe het decor eruit moest zien. De styling was dik in orde. Maar ik kon geen plot bedenken. Wie dreef er in de haven? Waarom was hij of zij vermoord? En door wie in godsnaam? In plaats van grote lijnen uit te zetten, verloor ik me in een gedetailleerde beschrijving van het drankgebruik van de ik-persoon, de volwassen versie van het gelukkige zomerkind. Hoe en waar ik de detective ook begon, telkens eindigde ik in het hier en nu bij mijn eigen alcoholprobleem. Dat was op zich niet zo verwonderlijk. Drinken was mijn specialiteit. Het enige onderwerp waar ik echt in thuis was. Ik had dertig jaar drinkervaring en al vele malen geprobeerd te minderen of te stoppen. In mijn bureaula lag een mapje ‘Alcohol’, waarin 9
NNeD_opmaak_03.indd 9
24-03-11 12:41
ik interviews bewaarde met bekende ‘drankverlaters’ (Javier Guzman, Ivo van Hove, Doeschka Meijsing) en met opvallende verslavingsdeskundigen (schrijver Jan Geurtz, hoogleraar Wim van den Brink). In dezelfde la lag ook het mapje ‘Moord en Doodslag’, maar daar zaten veel minder knipsels in. Dat gepruts aan die detective speelde in september 2009. In dezelfde maand werd ik gebeld door de Helderheid, waar ik een jaar eerder de Vrij van Alcohol Training had gevolgd. Uit de nazorgenquête hadden ze geconcludeerd dat ik terug bij af was. Ze raadden mij hun Opfriscursus aan. Na enig verzet zei ik ja, met de belofte aan mijzelf dat ik het nu eens serieuzer zou aanpakken. Geen verzet en gesjoemel dit keer. Gewoon stoppen. Minstens voor een jaar. Na drie maanden brak ik een persoonlijk droogterecord. Sinds mijn veertiende was ik niet zo’n lange periode alcoholvrij geweest. Daar wilde ik de Helderheid voor bedanken in de vorm van een interviewboekje met tevreden cursisten. Het was me opgevallen dat hun verhalen, in tegenstelling tot mijn detective, wel een plot en spannende wending hadden. Ze gaven me hoop: als zij een leuk leven kunnen leiden zonder alcohol, dan kan ik het ook. Van het een kwam het ander en mijn serie portretten van blije stoppers groeide uit tot een verslaving. Een jaar lang besteedde ik al mijn vrije tijd en energie aan een zoektocht naar de wortels van mijn alcoholprobleem. Ik verwaarloosde familie en vrienden om het antwoord te vinden op vragen als: ben ik een loser? Zit het in de familie? Kan ik ooit weer normaal drinken? Ik sprak ex-drinkers en deskundigen. Ik ging naar de aa en bezocht een privékliniek. Ik verdwaalde op een alcoholcongres en kwam er gaandeweg achter dat het fenomeen alcohol reusachtig is. Toen ik aan mijn reis door alcoholland begon, wist ik dat alcohol een hoofdrol speelde in mijn leven, maar dat het als onder10
NNeD_opmaak_03.indd 10
24-03-11 12:41
werp zo groot en hot is, drong langzaam tot me door. Elke week stond er wel iets in de krant of was er een item op tv over jongeren, babyboomers en hoogopgeleide vrouwen die meer zijn gaan drinken. Ondertussen kunnen meer dan een miljoen volwassen Nederlanders als probleemdrinker worden gezien. Zij drinken een of meerdere dagen per week minstens zes glazen alcohol en hebben daardoor problemen met hun gezondheid, werk en relaties. In die zin is Nou, nog eentje dan een kind van zijn tijd. Het snijdt een thema aan waar vrijwel iedereen in zijn omgeving mee te maken heeft. Desalniettemin is het hebben van een alcoholprobleem nog steeds zo’n taboe dat slechts 5 procent van de 1,1 miljoen probleemdrinkers hulp zoekt. De overige 95 procent schaamt zich, ontkent het of is van mening het zelf op te moeten lossen. En dat hoeft niet. Er is hulp. In alle soorten en maten. Als je meer drinkt dan goed voor je is, ben je nog geen hopeloos geval. Zware drinkers kunnen minder leren drinken en de rest van hun leven genieten van een glas wijn. Een luxe die niet is weggelegd voor alle personen in dit boek. Zij zeggen: ‘Als ik één glas drink, ben ik verloren.’ Want dat wil en moet ik hier alvast duidelijk maken: er is een verschil tussen te veel drinken en verslaafd zijn aan alcohol. Ik ben mij tijdens het schrijven voortdurend bewust geweest van de bescheiden omvang van mijn probleem en de relatieve lichtheid van mijn bestaan. Toch hoop ik met dit boek alle alcoholisten, groot en klein, een hart onder de riem te steken. Al is het maar door iets te vertellen over de laatste stand van zaken in het onderzoek naar verslavingen. Uiteindelijk is Nou, nog eentje dan toch een beetje een detective geworden. Een speurtocht naar een dader die veel slachtoffers maakt. Wereldwijd sterven er net zo veel mensen aan de gevol11
NNeD_opmaak_03.indd 11
24-03-11 12:41
gen van overmatig drankgebruik als aan de gevolgen van roken en hoge bloeddruk. Ook al is het middel om zijn verwoestende werking te definiëren als harddrug, toch is dit boek geen pamflet tegen alcohol, maar een pleidooi voor ontsnapping. Ik hou van drinken. Ik hou van de smaak, het effect en het ritueel. Als ik geen drankprobleem had, zou ik elke dag drinken. Ik bedoel maar. Afgelopen jaar heb ik echter ontdekt dat er één ding is wat nog meer rust en genoegen geeft. En dat is níét drinken.
12
NNeD_opmaak_03.indd 12
24-03-11 12:41
1 Dorst
De mens heeft geen vrije wil: hij heeft zijn ouders, zijn tijd, de kleur van zijn ogen, zijn iq en zijn wilskracht niet gekozen, hoe kan hij dan een vrije wil hebben? A.L. Snijders Heimelijke vreugde 1
NNeD_opmaak_03.indd 13
24-03-11 12:41
NNeD_opmaak_03.indd 14
24-03-11 12:41
Paradijs van mijn jeugd Voorjaar 1968. Ik ben tweeënhalf en kijk omhoog. De bovenbuurvrouw gooit een barbiepop naar beneden. Een afscheidscadeau. We gaan verhuizen. Met paard en wagen. Pa, ma en vijf kinderen. We zijn het eerste gezin dat zijn intrek neemt in een nieuwbouwwijk aan de rand van het dorp. Alles is nieuw. De huizen, de bomen, de bewoners. Ook de achthoekige kleuterschool met paarse kozijnen is nieuw. Op mijn eerste schooldag staat een schilder te werken aan een muurvullende voorstelling van drie naar de kijker toe huppelende kinderen. Met zijn kwast maakt hij de duiven wit. Omdat mijn vader graag dronk, hadden wij geen drank in huis. Kwam er onverwacht bezoek, dan werd ik door mijn moeder heimelijk naar de Spar gestuurd om een paar pijpjes pils te halen. Met een alcoholvrij huis hoopte mijn moeder het drankgebruik van mijn vader te beteugelen. Zonder veel succes. Pa ging na het werk regelmatig naar het café. Daar bleef hij dan tot een uur of zeven. Hij kwam pas thuis als wij klaar waren met eten. Op die avonden at hij staand in de keuken de koude restjes op en ging vervolgens zacht vloekend naar bed. Ik kan me niet herinneren dat we ooit als gezin, vijf kinderen en twee ouders, aan tafel de dag hebben doorgenomen. We zijn ook nooit met z’n allen op vakantie geweest. 15
NNeD_opmaak_03.indd 15
24-03-11 12:41
Pa bleef thuis. Om ongestoord te kunnen drinken? Of om voor een week van ons gevit verlost te zijn? Pa had niks met vakantie, noch met voetbal of auto’s. Mijn vader was in zijn vrije tijd paardenfluisteraar. Zonder paard weliswaar. Hij hielp rijke boeren in de buurt om de beste vos of schimmel te kopen. Met het grootste geduld kon hij andermans paarden dresseren. Zo zie ik hem het liefst: als cowboy, in een bak met zand en een dansende hengst of merrie aan de lijn. Mijn moeder kon ook overweg met paarden. In het dorp was ze een van de eerste meisjes die niet in kuise amazonezit maar schrijlings op een paard zaten. Dat deed ze in een blauwe overall met een wit bloesje eronder. Misschien werd mijn vader daarom wel verliefd op haar. Of vanwege haar cowboyhoedje, waarvan hij een keer, op zondagochtend na de kerk, het leertje van het koord wat verder omhoog had geschoven, waarbij hij voorzichtig haar kin had aangeraakt.
Hoe dan ook, mijn ouders waren elkaars grote liefde. Zij is uit 1925. Hij werd in 1919 geboren. Ze gingen allebei tot hun elfde naar school. Mijn moeder zorgde als oudste dochter voor zeven jongere broers en zusjes. Mijn vader hielp op het land en in de brouwerij van mijn opa. Ze hebben de crisis van 1929 meegemaakt, de Tweede Wereldoorlog en de Watersnoodramp. Maar ook de schoorvoetende voorspoed van de jaren zestig en zeventig. In 1968 deelden wij met acht gezinnen één telefoon. Vijf jaar later kregen we een eigen toestel en reed buurman John met zijn 16
NNeD_opmaak_03.indd 16
24-03-11 12:41
blonde vrouw en twee kinderen in een blauwe Ford Mustang naar Joegoslavië. Voor een vakantie! Ze werden door de complete straat uitgezwaaid. Eigenlijk waren mijn ouders te oud voor de jaren zeventig. Wij hadden wel een gehaakt keukengordijntje, maar geen sieruil van macramé voor het raam. We hadden wel een luidruchtig, donkerbruin servies maar geen juten leefkuil. Een paar straten verderop werd in fancy patiowoningen waarschijnlijk wel aan partnerruil gedaan, maar het woord ‘zelfontplooiing’ kwam in het vocabulaire van mijn ouders niet voor. Zolang de kinderen maar gelukkig waren. Hoe zij er zelf aan toe waren, was van ondergeschikt belang. Mijn moeder was kraamverzorgster. Mijn vader had vanwege de karige opbrengsten het familieland verpacht en zwoegde dagelijks zijn kont eraf als lader-losser op een veevoederbedrijf. Dat hij zou kunnen stoppen met drinken, kwam niet in ons op. We waren blij als hij het er bij een paar kon laten. Zijn drankprobleem werd met de mantel der liefde bedekt. En onze mantel was, en is trouwens nog steeds, extra large. Ik herinner me een avond – ik zal een jaar of veertien zijn geweest – dat ik hem in een regenplas naast ons huis vond. Mijn broer en ik hebben hem naar binnen gesjord en op de keukenvloer gelegd, waarna mijn moeder een zacht kussentje onder zijn hoofd schoof. Soms werd er aangebeld en lag hij als een uit de kluiten gewassen zak van Sinterklaas voor de deur. Dan konden we de Piet die hem had afgeleverd nog net de straat uit horen rijden. Waren we boos? Niet echt. Verdrietig? Welnee. Wat overheerste was de doodnormale puberwrevel. ‘Heb je lekker gedronken?’ ‘Smak niet zo hard.’ ‘Ga toch naar bed man!’ Pa was geen agressieve drinker. Hij was een machteloze drinker. Een lieve, zachte beer die bang was voor het leven. Met zijn tweelingbroer tilde hij met het grootste gemak de voorkant van 17
NNeD_opmaak_03.indd 17
24-03-11 12:41
een Volkswagen op, maar zodra het begon te onweren trok hij de stekkers uit het stopcontact en wachtte paniekerig de laatste donderslagen af. De broers van mijn vader hielden ook van een drankje. Of zijn twee zussen net zo’n dorst hadden, is mij niet bekend. De een droeg beige ribbroeken en leek op Annie M.G. Schmidt, de ander klaagde op late leeftijd voortdurend over hoofdpijn, maar dat was de klok die alzheimer aankondigde. Mijn vaders vader, de opa die stierf in het jaar dat ik geboren werd, was bierbrouwer. Mijn moeder is een ander verhaal. Zij drinkt hoegenaamd niets, dat wil zeggen een zoet wit wijntje op haar verjaardag en een incidentele bessen-jus op vrijdagavond als ze met een kennis naar de Belgische soap Thuis kijkt. Haar ouders waren geen drinkers. Haar broers en zusters evenmin. Op zondag na de kerk werd er in het tjokvolle woonkamertje van mijn grootouders heus wel jenever gedronken – de pastoor kreeg cognac – maar er zijn geen bandeloze verhalen over bekend. De mannen van moeders kant zijn altijd meer uit geweest op voorspoed dan op vergetelheid. Zij wilden als tuinder of melkboer vooruitkomen in het leven. Om die reden was mijn opa in 1937 vanuit het zand naar de klei geëmigreerd. Een afstand van twintig kilometer die een wereld van verschil maakte. In het zand ploeterden keuterboeren met twee varkens en een maïsveldje till kingdom come. In de klei reikten de bietenvelden tot aan de horizon. Als kind kampte ik met onverklaarbare angsten. Dan probeerde ik me de eeuwigheid voor te stellen en raakte ik in paniek. In 1970 hadden wij nog niet (wie wel?) van hyperventilatie gehoord, maar ik leed er als vijfjarige wel aan. Tegen de grote broer of zus die zin had om naast mijn bed te zitten, zei ik dat ik ‘ademhalingsmoeilijkheden’ had. Die acht lettergrepen kreeg ik er nauwelijks uitgeperst. Waar mijn angsten vandaan kwamen wist ik niet. Misschien 18
NNeD_opmaak_03.indd 18
24-03-11 12:41
had mijn benauwdheid te maken met de zorg om mijn moeder? Ik vond dat ze een zwaar leven had met een echtgenoot die graag in het café zat en vijf eigenwijze kinderen, van wie de oudste jongen zware bronchitis had en de jongste zoon een eenzijdige verlamming. Ik wilde dat goedmaken. Ik deed mijn best op school en thuis entertainde ik de boel. Omdat ik de jongste was en niet beter wist dan dat we altijd samen zouden blijven, had ik niet door dat ik een taart serveerde terwijl de gasten hun jas alweer aanhadden. Tegen de tijd dat ik leerde lezen en schrijven, stonden mijn broers en zussen op het punt het huis te verlaten, met meenemen van hun bravoure, goeie grappen, vrienden en muziek. Ze hebben me nog wel verteld dat Sinterklaas niet bestaat. Ik schijn bijzonder boos te zijn geweest op de man die mij zo lang bedrogen had. Dat ons hele gezin zijn spel had meegespeeld, wilde er bij mij niet in. Behalve met lief zijn, was ik druk bezig met dingen maken. Bij voorkeur in mijn eentje. Tekeningen, tenten, barbiekleren, choreografieën, tentoonstellingen. Bij mijn weten was ik de enige leerling die tussen 1972 en 1978 gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om op vrijdagmiddag een toneelstukje of dansje op te voeren. Het kan niet anders of klasgenootjes hebben me gehaat. Van hen of school herinner ik me weinig. Voor mijn gevoel waren de jaren zeventig één lange zomervakantie, waarin ik in een zelfgeknutselde droomwereld leefde. Ik was happy.
19
NNeD_opmaak_03.indd 19
24-03-11 12:41
Muze Winter 1978 of 1979? Zondagmiddag. Bardancing Crazy Horse. Het is er donker en het ruikt naar carnaval. Zweet, bier, rook. Ik ben met een meisje van jazzballet. Ze is geen vriendin maar ik vind haar aardig. Ze is een kop groter dan ik. Zij bestelt de biertjes. We doen iets wat niet mag. Het smaakt bitter. In het jaar waarin ik dertien werd veranderden de regels. Vanaf toen maakte ik geen indruk meer met een spreekbeurt over het feminisme of een 9 voor Engels, maar draaide alles om hoe ‘ver’ je bereid was te gaan. ‘Ver’ in de zin van seksuele handelingen. Terwijl een vroegrijpe vriendin met drie lts’ers in de bosjes verdween, stond ik op wacht. Ik wilde niet tongen. Ik wilde niet in het gras liggen of met open broek tegen de koude stenen muur van de stationsstalling staan. Ik wilde iets drinken. Twee jaar na mijn eerste biertje kon ik volwassen hoeveelheden aan. Ik was niet de enige. Als ik foto’s zie uit die tijd, dan geloof ik mijn ogen niet. We waren zestien, zaten op een katholiek atheneum in een dorp in West-Brabant, maar we zagen eruit alsof we onderweg naar Woodstock waren gestrand. Punk had het gebied onder de grote rivieren nog niet bereikt. De jongens droegen baarden, de meisjes Indiase jurken. Als we met tekenen naar Antwerpen op excursie gingen, dan liepen we voor de vorm een uurtje door het Paleis voor Schone Kunsten en zaten we de rest van de dag in 20
NNeD_opmaak_03.indd 20
24-03-11 12:41
café De Muze, waar ik een hevige en eeuwigdurende liefde voor Belgisch bier heb opgevat. Kriek Lambik, Geuze Bellevue, Westmalle Tripel. (Toen ik eind 2010 een maand in Antwerpen verbleef, wilde ik niets liever dan een café binnenstappen en iets van die voortreffelijke bierlijst bestellen. Het verlangen was zo groot dat het pijn deed. Liefdesverdriet, met iets anders kan ik het niet vergelijken.) Broers, zussen, vrienden en vriendinnen, docenten: iedereen in mijn omgeving rookte, en iedereen dronk. Ik ontwikkelde daarnaast ook nog een eetprobleem. Maar daar kon je begin jaren tachtig niet mee thuiskomen. Astmatische bronchitis, vooruit. Eenzijdige verlamming, prima. Maar psychische turbulentie? Jezelf dik en lelijk vinden? ‘Je moet er niet zo’n toestand van maken.’ Waarna de naam van het onaantrekkelijkste – rood haar, lang, mager, kortom een supermodel in de dop – meisje van het dorp werd genoemd en de vraag werd gesteld of je soms met haar wilde ruilen? (Ja.) Het onuitgesproken commando aan de drie dochters was: stel je niet aan en wees sterk. Voor onze achttiende verjaardag kregen we een elektrische naaimachine en rijlessen cadeau. Ik had geen behoefte aan een rijbewijs, ik wou dat iemand me bij de hand nam en me de weg wees. Met de naaimachine was ik wel erg blij. (Ik kan een boek schrijven over de rol die kleren in mijn leven spelen. Ik weet nog precies wat ik aanhad toen ik voor het eerst naar de aa ging.) Toen ik in de breedgeschouderde jaren tachtig Nederlands ging studeren, ontmoette ik op de eerste introductiedag al twee drinkbuddy’s. Met z’n drieën zijn we vijf jaar lang elke avond uit geweest. Ik leed aan een formidabel minderwaardigheidscomplex, maar je kon met me lachen. Laatst vierden we ons vijfentwintigjarig vriendinnenjubileum. Bij wijze van cadeautje had ik voor ons alle drie een herdenkingsbordje gemaakt met daarop een fles wijn 21
NNeD_opmaak_03.indd 21
24-03-11 12:41
en drie glazen. Een ander bindend element kon ik zo snel niet bedenken. Ik vroeg hun die avond naar mijn rol in het driemanschap. En jawel hoor: de entertainer. Sterke verhalen. Nooit saai. Als ik nu nog weleens in Nijmegen ben, dan staat het huilen me nader dan het lachen. De straten en gebouwen herinneren mij aan de uren, dagen, weken en maanden die ik heb verspild aan drank en katers. Ik had daar van alles kunnen worden. Ik werd een drinker.
22
NNeD_opmaak_03.indd 22
24-03-11 12:41
Carrière Hoe word je een drinker? Negen van de tien gegadigden komen niet door de selectie. Het vak vereist energie en geduld. En je moet bereid zijn er andere dingen voor op te geven. Zonder doorzettingsvermogen red je het niet in deze branche.
1 . Allereerst moet je er de fysiek voor hebben: aanleg, talent. Als je na twee glazen al dronken bent of misselijk wordt, ben je niet uit het juiste hout gesneden. De keren dat ik door drank over mijn nek ben gegaan, zijn op twee handen te tellen. Ik presteerde ook prima met een kater. Voor het proefwerk geschiedenis dat ik maakte op de ochtend na mijn eerste doorwaakte nacht haalde ik een 10. Mijn moeder was bang dat ik die nacht mijn maagdelijkheid had verloren. In werkelijkheid had ik tot het ochtendgloren zitten kaarten en drinken. En roken natuurlijk.
2 . Je omgeving moet een beetje meewerken. Ik had het geluk van een drinkende vader en van oudere broers en zussen die mij voordeden wat uitgaan was. Vrijwel al mijn vriendinnen hielden van alcohol en ook al mijn vriendjes konden hem flink raken. Tot mijn zevenentwintigste heb ik meestal in cafés, disco’s en op feestjes gedronken. Altijd in gezelschap. Nooit 23
NNeD_opmaak_03.indd 23
24-03-11 12:41
alleen. Totdat iemand me dat voordeed en ik er subiet iets in zag. Beetje schrijven en prutsen met een glaasje wijn erbij, waarom niet?
3 . Tijd is ook een aanzienlijke factor. Toen ik in 1989 afstudeerde, zat je als academicus geheid zonder werk en kreeg je automatisch een uitkering. Mijn topjaren liggen tussen mijn zevenentwintigste en vijfendertigste. Een periode waarin ik een aantal halve banen en tijdelijke contracten had en daarnaast als freelance tekstschrijver werkte, wat uitstekend te combineren was met drinken. Ik was mijn eigen baas en beschikte over mijn eigen tijd. Een poosje heb ik thuis gewerkt en dat was het meest ideaal. Ik kon uitslapen wanneer ik wilde en een flesje opentrekken zodra het schrijven even niet wilde vlotten.
. Het is beter als je geen hevige ambities koestert. Van mijn 4 vijfde tot mijn vijfentwintigste had ik op school gezeten. Ik had altijd braaf mijn best gedaan. Was nooit blijven zitten. Ik was keurig afgestudeerd met een 8 voor een scriptie over het taalscepticisme in de essays van Carry van Bruggen, jawel, en ik had twee vormende jaren op de kunstacademie doorgebracht, waar ik eindelijk mijn liefde voor stoffen en kleren kon uitleven. Ondanks een titel en talenten had ik geen flauw be24
NNeD_opmaak_03.indd 24
24-03-11 12:41
nul van waar het heen moest met mij. Ik had geen dwingende kinderwens en ook niet de drang om veel geld te verdienen. Ik wilde de ware tegenkomen en zittend aan een tafel dingen maken. Verder was ik compleet doelloos.
5 . Echt heel belangrijk is dat er niemand is die je controleert. Een gemankeerde relatie of alleen wonen is de vruchtbaarste voedingsbodem voor het tot volle wasdom komen van een alcoholprobleem. Geen mens die je terechtwijst of zich zorgen om je maakt. Perfect!
. Tot slot kunnen angsten, onzekerheden en sombere gevoe6 lens je net dat duwtje geven dat je nodig hebt om lekker door te slaan en zo verder te stijgen op de ladder naar verslaving.
it alles maakte me op mijn vierendertigste een geschikte kanD didaat voor de functie van alcoholist.
25
NNeD_opmaak_03.indd 25
24-03-11 12:41
Een huis in de Provence Het magische jaar 2000. We hebben de millenniumwisseling overleefd. We zijn er allemaal nog. En hoe! Om mij heen worden baby’s geboren en huizen gekocht. Vrienden maken carrière. Ik heb een halve baan en een eigen bedrijf. Ik woon samen. Ik loop hard. Ik drink een fles wijn per dag. Rood of wit, dat maakt me niet uit. Twee zou ook best kunnen. Ik haat mezelf. Ik heb geen doel. Waarheen? Waarvoor? Hoezo? En dan besluiten de ouders van mijn vriend om zich voorgoed in Zuid-Frankrijk te vestigen…
oho, dat gaat zomaar niet. Je kunt niet de tien belangH rijkste drinkjaren van je leven in één alineaatje proppen. Hoe zat dat met relaties? Sprak je vriend je niet aan op je drinkgedrag?
Vooruit dan. Iets over de mannen in mijn leven. Kort en afstandelijk, want over hen gaat het nu eens níét. De jongen met wie ik in 2000 samenwoon is niet de geschiktste partner, maar wel de liefste, grappigste, slimste vriend die ik ooit heb gehad. Voor hem had een bonte stoet misfits mijn pad gekruist, die elk een hoofdstuk uit het handboek voor psychische stoornissen representeerde. Daar koos ik ze op uit. Mijn eerste vriendje, ik was 26
NNeD_opmaak_03.indd 26
24-03-11 12:41
zes, had vermoedelijk adhd. Na school wachtte hij me op om me in elkaar te slaan en hij verpestte elke klassenfoto door scheel te kijken. De tweede op wie ik vreselijk verliefd was, was lid van een extreem knappe, kettingrokende tweeling met antisociale trekjes. Nummer drie, ik was vijftien, ging er met een vriendin vandoor die veel ‘verder’ wilde gaan dan ik. De daad vond plaats toen ik voor het eerst in het buitenland op vakantie was: een weekendje Parijs met mijn oudste zus. Het verraad van nummer drie heb ik onhandig gewroken door me te laten ontmaagden door een Koos Koetsachtige hasjdealer, die werd afgetikt door een Blauwe Baret die met ptss uit Libanon was gekomen. Hij gaf het stokje weer door aan een getrouwde journalist die op het platteland naar jonge bijvrouwen zocht. Vervolgens was ik tijdens mijn studietijd drie jaar lang bezeten van een huisgenoot die op de barkeeper uit Cheers leek (nee, niet Woody Harrelson, maar die met die pruik: Sam Mallone). Omdat mijn brandende liefde ongeblust bleef, stortte ik mij in de armen van een Indische depro, die net als Sam Mallone verliefd werd op mijn bloedmooie en mysterieuze vriendin, waarna ik iets aanknoopte met een verwijfde narcist, die het goddank zelf uitmaakte, zodat ik mijn handen vrij had om de gitaar te dragen van een Amerikaanse singer-songwriter met erectieproblemen, die desondanks mijn hart brak en me naar Australië deed vluchten, waar ik me geestelijk liet mishandelen door een autistische chemicus, om uiteindelijk de reddingsboei te grijpen die De Man van 2000 me in 1994 toewierp. Als schipbreukelingen klampten we ons vast aan het vlot van onze liefde. Ik dronk. Hij blowde. Na zes jaar ging het mis. We waren de juiste mensen op het verkeerde moment. Ik vond dat ik op mijn moeder begon te lijken. Net als zij wilde ik ’s avonds door de polder fietsen. Net als mijn vader had mijn vriend altijd iets anders te doen. Daarom ging ik vreemd met een wodkadrinkende dandy, die zelfs door mijn lieve 27
NNeD_opmaak_03.indd 27
24-03-11 12:41
moeder werd geminacht, terwijl zij zo’n negatief gevoel niet eens in huis heeft. Het zal niemand verbazen dat al mijn vriendjes alcohol dronken. De zesjarige nog net niet, maar de dertienjarige tweeling zeker. Spraken zij mij aan op mijn alcoholgebruik? Nee. Behalve dan de neurotische verpleegkundige op wiens contactadvertentie ik had gereageerd en tegen wie ik na een eerste date geen nee durfde te zeggen. Hij was attent en betrokken, maar hij controleerde voor het naar buiten gaan drie keer of het gas uit was. Niet de vlammetjes, maar de hoofdkraan. En hij wilde me elke dag zien, waardoor er voor mij geen tijd overbleef om ongestoord te drinken. Wat werk betreft kan ik minstens zo kort zijn. Het heeft lang geduurd voordat ik mijn draai gevonden had. Na de universiteit ging ik naar de kunstacademie om modevormgeving te studeren. Ik heb daarna als illustrator, nanny, huisschilder, kok en postbode gewerkt. Twaalf baantjes, dertien ongelukken, totdat ik een cursus wetenschapsjournalistiek deed en het schrijven ontdekte. Ik weet nog waar het gelukskwartje viel: in de bossen bij Nijmegen, waar ik dagelijks doorheen wandelde om mijn aanvallen van depressiviteit te weren. Ik had drie bijeenkomsten bijgewoond en een eerste reportage geschreven over een bejaardenhuis voor katholieke missiebroeders. Ik stond op een heuvel in het bos en voelde ongekende mogelijkheden. Schrijven zou me op onbekende plaatsen brengen en andersoortige mensen doen ontmoeten. Het zou mijn leven verbreden en verrijken. Wat het ook deed, al zou het jaren duren eer ik enigszins tevreden zou zijn over wat ik schreef. En ja, wie schrijft die drinkt. Simone de Beauvoir, Marguerite Duras, Doeschka Meijsing, Dorothy Parker, Annie M.G. Schmidt. …Het plan is om tussen bloeiende oleanders en toekomstige kleinkinderen van een zonnige oude dag te gaan genieten. Ze 28
NNeD_opmaak_03.indd 28
24-03-11 12:41
laten foto’s zien van villa’s en verbouwde boerderijen die hun interesse hebben. Ik kijk er gelaten naar en vraag me werkelijk af wat je daar anders kunt doen dan jezelf dooddrinken. Als ik mezelf achter die pittoreske luiken schilder, dan scharrel ik onvast door een groot en donker huis op zoek naar flessen waar nog iets in zit. Terwijl de rest van het gezelschap verder bladert in de map van de makelaar, zinkt de moed me in de schoenen. Als zelfs een denkbeeldige toekomst gekleurd wordt door drank, dan heb je een probleem. Toch? Dan is het tijd om hulp te zoeken. Niet dan?
29
NNeD_opmaak_03.indd 29
24-03-11 12:41
Amoebe Oktober 2005. Half acht ’s avonds. Ik zit op een kleuterstoeltje. De ramen van het klaslokaal zijn beschilderd met kabouters en paddenstoelen. Daarnet heb ik een penning gekregen, omdat ik 24 uur nuchter ben. Tussen 2000 en 2009 heb ik talloze pogingen ondernomen om te minderen dan wel te stoppen met drinken. Mijn eerste kennismaking met de professionele verslavingshulp was in de persoon van een lamgeslagen counsellor van de Jellinek. Hij adviseerde me om eerst drie maanden niets te drinken en daarna pas een beslissing te nemen: stoppen of doorgaan. Ik schrok. Ik wilde fris en onafhankelijk zijn, en mijn drankprobleem dolgraag onder controle krijgen, maar stoppen? Aan die mogelijkheid had ik nog nooit gedacht. Geheelonthouding: dat klonk als droog brood. Ik kende niemand die niet dronk en wilde dat soort radicalen ook niet kennen. Heilige boontjes, rechtlijnige gezondheidsfreaks vond ik het. Ik hoopte op een minder pijnlijke oplossing. Een aai over mijn bol, een beetje inzicht, en dan zou ik er weer tegenaan kunnen. Puur op wilskracht heb ik het drie weken volgehouden. Ik verzette me tegen die man, die erop hamerde dat hulp eindig is (ik heb hem twee keer gezien), en tegen mezelf. Ik dacht: het valt wel mee. Tien jaar geleden was ik namelijk nog een amoebe op het gebied van zelfkennis. Ongelooflijk, want ik was twee keer langere tijd in therapie geweest voor mijn neerslachtigheid en 30
NNeD_opmaak_03.indd 30
24-03-11 12:41
boulimie, die – dat had ik zelf uitgedokterd – na twaalf jaar voor een portie antidepressiva op de vlucht sloeg en nooit meer terug durfde te komen. Inmiddels weet ik dat mijn dorst uit hetzelfde nest komt als mijn angsten, onzekerheid en eetprobleem, maar destijds beschouwde ik mijn drankzucht als een fremdkörper, een stiekeme bezoeker, die ik in de kast of onder het bed moest verstoppen. Wist ik veel. Wikipedia bestond nog niet. Je moest jezelf maar zien te herkennen in droevig stemmende bibliotheekboeken en angstaanjagend lelijke folders van de Jellinek. Een half jaar na de mislukte Jellinek-sessies – ik woonde inmiddels alleen – deed ik mee met een onderzoek van het Trimbos-instituut. Grote enveloppen vielen op de mat met daarin formulieren die me zenuwachtig maakten. De richtlijn voor vrouwen is maximaal veertien glazen per week. Dat dronk ik in twee dagen. Ik was immers weg bij mijn vriend en ging gebukt onder een immens schuldgevoel. Nu ik erover nadenk, vonden al mijn stoppogingen plaats in periodes van scheiding en rouw. Ook die van 2005, toen de man voor wie ik mijn vriend had verlaten, me zonder opgaaf van reden dumpte, zoals pubers op het schoolplein doen. Na tien dagen zuipen en janken ben ik naar de dichtstbijzijnde aa-bijeenkomst gegaan. Ik zie me daar nog zitten in mijn dure wollen rok van Isabel Marant op het lage stoeltje in het kleuterlokaal. Ik werd met open armen ontvangen en kreeg een penning omdat ik 24 uur niet gedronken had. Daarna gingen we sharen. Dat is vertellen wie je bent en wat er in je leven speelt. Ik hoorde verhalen over verbroken huwelijken, ontzetting uit de ouderlijke macht en verlittekende levers. Tot die dinsdagavond in 2005 had ik op formulieren en bij artsen mijn alcoholeenheden steevast naar beneden afgerond. Tijdens die meeting verzon ik er voor het eerst van mijn leven een paar glazen bij. Ik voelde me een prinses op de erwt met mijn creatieve beroep en mijn hoogopgeleide vrienden en mijn flesje chardonnay per avond. 31
NNeD_opmaak_03.indd 31
24-03-11 12:41
Vijf weken heb ik het volgehouden. Maar ondanks de aarzeling waarmee ik mezelf voorstelde als ‘Mariëtte, alcoholist’, koester ik goede herinneringen aan die alcoholvrije herfst van 2005. Het was mijn langste droge periode tot dan toe. Voor het eerst in 25 jaar voelde ik me weer onschuldig. Wat er ook gebeurde, het kwam niet door de drank. Als ik ’s ochtends fris wakker werd en superfit naar mijn kantoor fietste, werd ik overweldigd door een gevoel van belofte. Vrienden aan wie ik mijn lidmaatschap van de aa durfde op te biechten, schrokken zich een hoedje: ‘Zo veel drink jij toch niet? Kom op zeg, jij bent toch geen alcoholist!’ Misschien niet, maar ik vermoedde wel dat er een verband was tussen mijn drankzucht en wanhoop. En ik voelde ook dat alcohol en alles wat daar wellicht mee te maken had – mijn zelfhaat, doelloosheid en gevoelens van schuld en waardeloosheid – me afhielden van iets waar ik zeer naar verlangde (en wat ik haast niet op durf te schrijven), namelijk: waarheid. (Zo, dat is eruit.) Zoals je een rugzak inpakt voor een wandelvakantie, zo wilde ik mijn bestaan terugbrengen tot de essentie. Dit wel, dat niet. Mijn leven kwam mij voor als een slordige schets van wat het zou kunnen zijn. Overal aan ruiken, niets verteren. Ik had mijn buik vol van onbeperkte mogelijkheden en vond geheelonthouding een verademing, omdat tenminste duidelijk was binnen welke lijnen ik moest blijven. Echt dronken ben ik sinds mijn eerste stopactie niet vaak geweest. Alhoewel… In elk geval wist ik me in gezelschap steeds beter te gedragen: aan het schaamteloze flirten kwam een eind en etentjes met vriendinnen eindigden minder vaak in een jankpartij. Het waren vooral de eenzame drankgelagen die me zorgen baarden. Zat ik op kantoor, kon ik me niet concentreren, dan hield ik het nog voor de lunch voor gezien en fietste ik via de slijter naar huis. Daar rukte ik, met mijn jas nog aan, de kurk met cellofaan en al uit de fles om vervolgens kopje onder te gaan in een poel 32
NNeD_opmaak_03.indd 32
24-03-11 12:41
van onverantwoordelijkheid. Pauze. Ik liet de post op de mat liggen, deed de gordijnen dicht en begon achter mijn laptop te roken en te drinken. Dan was het zaak om tijdens die eerste twee glazen wijn of flesjes tripel zo veel mogelijk te schrijven, want bij nummer drie had ik geen inspiratie meer en veranderden mijn vingers in stopverf. Hoe goed of slecht waren de teksten die ik onder invloed schreef? Geen idee. Drank leek te helpen bij het schrijfproces, de kritische meelezer in mijn hoofd hield in elk geval voor even haar mond, waardoor de zinnen er makkelijker en met meer schwung uit rolden.
33
NNeD_opmaak_03.indd 33
24-03-11 12:41
Oosterpark Ik ren onder de poort van het Olympisch Stadion door. Op de tribune zitten bekenden. Ik zwaai en versnel mijn tempo. Voor de show. In de laatste vijftig meter haal ik nog negen personen in. Als ik over de finish kom biggelen de tranen over mijn wangen. De jaren nul waren niet uitsluitend een miserabele tijd. Heus niet. In Australië had ik bijvoorbeeld the joy of nature ontdekt en sindsdien ging ik op wandelvakanties of fietste ik van Maastricht naar de Middellandse Zee. In 1999, op het hoogtepunt van het dieptepunt in mijn relatie met mijn vriend en de drank, had ik me aangesloten bij een hardloopclubje. Zoals ik in café De Muze voor altijd verliefd werd op Belgisch bier, zo viel ik in het Oosterpark als een blok voor het hardlopen. Na een jaar liep ik de halve marathon van Egmond aan Zee – niet hard, maar wel uit. En één keer per jaar gaf ik me over aan een ultraspirituele boeddhistische vastenmaand met leverpakkingen, bindweefselmassages en klisma’s. Ik liet regelmatig mijn aura lezen en ging graag in op uitnodigingen voor avondjes met I Tjing-orakels en tarotisten. De beste herinnering bewaar ik aan een avond in gezelschap van elf vrouwen die geld bij elkaar hadden gelapt voor een Indische rijsttafel en medium Anita. Haar optreden was de investering meer dan waard. Ze droeg een enkellange gouden jas en aan elke vinger en duim drie ringen. Je gaf haar een foto van jezelf, vervol34
NNeD_opmaak_03.indd 34
24-03-11 12:41
gens sloot zij haar ogen en kroop ze in jouw huid. Lachen. Totdat ze mij werd en begon te zuchten en te kreunen. ‘Poeh, wat gaat het langzaam bij jou. Je zit maar naar die boom te kijken. Poeh, wat gaat het traag en wat is het zwaar om jou te zijn.’ En zo leefde ik mijn tweeslachtige leven. Enerzijds drinkend, rokend en twijfelend aan mezelf. Anderzijds hardlopend, vastend en zoekend naar een uitgang. Totdat in mei 2008 mijn jongste broer overleed. Geen drinker maar een sportieve spartaan, die met een groepje andere amateurwielrenners een paar colletjes in de Pyreneeën ging pakken. De eerste de beste dag is hij tijdens een afdaling uit de bocht gevlogen en in de armen van een toegesnelde pizzabakker overleden. Om het onbeschrijfelijke verdriet te kanaliseren ben ik gaan trainen voor een marathon. Een periode waarin ik een vrij voorbeeldig leven leidde tot en met de avond van de uitgelopen race, waarop ik met mijn hardloopkleren nog aan alweer lag te roken en te drinken op de bank. De volgende ochtend overschaduwde mijn kater de spierpijn en de blijdschap. Nog diezelfde dag heb ik het verfomfaaide advertentietje erbij gepakt, ben naar de website van de Helderheid gegaan en heb me ingeschreven voor een Vrij van Alcohol Training. ik kon niet meer.
35
NNeD_opmaak_03.indd 35
24-03-11 12:41
NNeD_opmaak_03.indd 36
24-03-11 12:42