John Bijl
Gíng het nou maar slecht Terug naar de essentie van de democratie
Pagina 1 van 12
Gíng het maar slecht met de democratie Als je sommigen hoort spreken over de staat van de democratie en de staat van het land, dan lijkt het wel alsof ze denken dat de wereld vergaat. Als ik u zie spreken over uw rol in de democratie, over de energie die u er in brengt én de energie die u krijgt van uw burgers, is niet moeilijk om een stuk positiever te zijn. Sterker, als ik de cynici over bestuurskracht en de rol van de gemeente hoor spreken over de verbeteringen die nodig zijn, dan denk ik wel eens: ging het maar slecht met de democratie. Want dan zouden we vaker spreken over de essentie ervan. • Maar voor ik spreek over democratie, moet ik beginnen met technologie. Toen Apple in 1977 de computermarkt betrad deed ze dat met maar één product. De Apple II. Het werd al snel de bekendste en meest populaire thuiscomputer. Moeilijk was dat niet. De Apple II was feitelijk de éérste thuiscomputer. Voordat dit apparaat op de markt kwam, was het niet gewoon thuis een pc te hebben. Enkele decennia eerder meende Thomas Watson, de toenmalige directeur van IBM, zelfs dat ‘er in de hele wereld een markt is voor hooguit vijf computers’. Nu heeft u waarschijnlijk vijf computers in huis. Per kamer. En dat is ínclusief de badkamer. Het was de tijd dat, zoals op deze foto uit 1956, een harddisk van twee gigabyte met een vliegtuig moest worden vervoerd. Nu is twee gig ongeveer de grootte van een foto die u maakt met uw mobiele telefoon. De computerindustrie veranderde snel toen de thuiscomputer verscheen. En ook haar gebruikers veranderden. Mensen die de Apple II of een andere computer in die tijd kochten, gingen zelf op zoek naar hoe ze met het apparaat hun leven konden vergemakkelijken. Ze gingen spelletjes spelen en zo zichzelf vermaken, ze maakten databases of beheerden hun financiële planning of ze gingen tekstverwerken en animaties maken en gaven zo uiting aan hun creativiteit.
Pagina 2 van 12
Apple merkte ook dat de markt veranderde. En dat het ene product wat ze daarvoor aanbood, al snel minder geschikt was voor de diversiteit van doeleinden van hun klanten. Er verschenen nieuwe computers zoals laptops, spelletjescomputers of de eerste tablet, de Apple Newton. Randapparatuur kwam op de markt, zoals muizen, printers en digitale camera’s. Apple veranderde zelfs haar computers. Er verschenen gespecialiseerde computers en hulpmiddelen voor specifiek werk: voor het schrijven en opmaken van tekst, het beheren van spreadsheets of voor grafisch ontwerp. Tegen de tijd dat Steve Jobs, de oprichter van Apple, het bedrijf in 1985 verliet had het bedrijf 187 verschillende computers in het assortiment. Een hele lange weg vanaf die ene Apple II. Maar met al die producten, al die keuzes voor de consument, ging toch niet goed met het bedrijf. Niet omdat de computers die Apple maakte slecht waren. Integendeel. Maar Apple maakte zó veel computers dat hun klanten niet meer wisten welke machine voor hen het meest geschikt zou zijn — en ze uiteindelijk voor een andere leverancier kozen. Met alle verbeteringen die Apple aan haar aanbod had doorgevoerd, was het bedrijf alleen maar slechter af. Toen het bedrijf op de rand van faillissement Steve Jobs in 1997 smeekte terug te komen, was schrappen in de producten het eerste wat hij deed. In een bijeenkomst voor zijn top 100 managers zei hij: ‘vanaf nu maken we maar vier producten. Twee soorten computers: een desktop en een laptop; in twee categorieën: voor particulieren en voor professionals.’ En ook al heeft u de apparaten niet zelf, u kent ze. De iMac en de MacBook; en de Mac Pro en de MacBook Pro. Dat het inmiddels goed gaat met Apple hoef ik u ook niet uit te leggen. Slaat u de financiële pagina’s of het technologie katern van uw krant of favoriete nieuwssite maar open — of kijk naar de randapparatuur waarmee ondergetekende werkt. •
Pagina 3 van 12
Apple maakte in die jaren ’80 een fase door waarbij ze met alle verbeteringen die ze toepaste haar productaanbod alleen maar slechter maakte. De Duitsers hebben een woord voor dat gedrag. Verschlimmbesserung, noemen ze het. Een goed functionerend systeem om zeep helpen met goed bedoelde ingrepen. De overheid is hier fantástisch in. Ze is in staat een kruising voor elk verkeersonveiligheidje te voorzien van een verkeersbord of streepje op de grond waardoor het overzicht verdwijnt en de kruising slechter af is dan wanneer ze – zonder borden – werd opgeleverd. Ze is in staat horecaondernemers te vertellen dat een keukenvloer glad hoort te zijn (om goed schoon gemaakt te kunnen worden) terwijl een andere dienst vindt dat een keukenvloer juist geribbeld moet zijn (zodat keukenpersoneel niet uitglijdt wanneer er bijvoorbeeld olie is gemorst). Ze is in staat taxichauffeurs te vertellen dat de taxivergunning zichtbaar op de voorruit moet hangen, precies op de plek waardoor hij in het zicht hangt en volgens de verkeersregels de verkeersveiligheid belemmert. En zo kan u zich vast ook indenken dat een gemeente begint met de vuistregel dat haar ambtenaren zichzelf representatief kleden. En dat er na een discussie op de werkvloer over of een rokje een genoeg zakelijke uitstraling heeft, een leidinggevende ambtenaar nieuwe specificaties over roklengte formuleert. En als een raadslid dan daarna begint over wat de maximale of minimale lengte van de zoom tot de stof moet zijn, is #rokjesgate geboren. Enfin. • Ik vraag me af of me met burgertops, inwonerspanels en wijkinitiatieven we de democratie niet aan het verschlimmbesseren zijn. Met goed bedoelde initiatieven de democratie verbeteren, zodat de essentie ervan verdwijnt. Nu is de enige echte manier om uit verschlimmbesserung weg te blijven, je steeds af te vragen niet alleen wat je kunt verbeteren aan wat je doet, maar ook terug te gaan naar het hoe. En het waarom je er ooit eens aan bent begonnen. Drie elementen beschrijven wat mij betreft dit waarom de van democratie. In de hoop dat u ze bij uw verbeteringen in het functioneren van het bestuur en het verbeteren van de samenleving in het achterhoofd zult houden.
Pagina 4 van 12
#verschlimmbesserung
Pagina 5 van 12
Als eerste heeft de democratische besluitvorming een legitimerende werking. Naast een inhoudelijke kant dat ze een besluit moet opleveren, hoort ze met het debat en de overleggen ook duidelijk te maken hoe het besluit tot stand is gekomen en waarom het is genomen. Een van de beste raadsvergaderingen die ik ooit zag was er een in Coevorden. De raad besprak de voorgestelde sluiting van een zwembad. Als je de exploitatie van het bad zag – én weet dat er in elk van de drie woonkernen in de gemeente een zwembad was – weet je ook de enige uitkomst van dat debat. Toch waren burgers het niet eens met de sluiting. De publieke tribune zat die avond vol met burgers die hun spandoeken hadden meegenomen. Ze vonden dat hun zwembad hen werd afgenomen, maar ook hun identiteit. Enkele jaren daarvoor was de gemeente geherindeeld — met de belofte dat iedere kern haar eigen karakter zou behouden. ‘En nu pakken jullie ons zwembad af,’ zei men. De raadsvergadering woog die avond niet alleen de rationele argumenten van de exploitatie, maar ook argumenten over sport, recreatie — en identiteit. Het leidde tot een gewogen besluit, hoe voorspelbaar dat ook was. Het zwembad sloot. Voor me zaten twee dames. Met de spandoeken tegen de sluiting nog in de hand, zei de een tegen de ander: ‘ik ben het er niet mee eens dat het bad sluit, maar ik het begrijp het wel.’ Het is het op een na beste resultaat van politieke besluitvorming. Absolute consensus is natuurlijk beter, maar zelden haalbaar. Nee-zeggen hoort ook bij het besturen van de gemeente. Te vaak wordt er bij nieuwe wijkinitiatieven ‘ja’ geroepen waar dat nooit het volledige antwoord kan zijn. In Rotterdam wil men alle veertig wijken zelf plannen laten bedenken voor het levendig maken van de buurt. Wat nou als alle wijken voorstellen dat er een zwembad moet komen? vroeg ik de Rotterdamse wethouder Joost Eerdmans eens. Met welke argumenten ga je daar ‘nee’ tegen zeggen, als je eerder hebt beweerd dat wijken het zelf mogen bepalen? Het kan erger. Wat nou als alle wijken niet hetzelfde, maar het helemaal anders willen? Wat betekent het voor de gemeente wanneer de ene wijk landelijk en de andere metropolistisch moet zijn? Wat doet zoiets met de economische groei, demografische ontwikkelingen of de verkeersdoorstroming? En er is nog iets. Als een groep iets wil, wil dat niet zeggen dat alle mensen iets willen. Tijdens een debat zei een Gronings raadslid eens
Pagina 6 van 12
‘als vijfduizend burgers iets willen, zeg je daar als gemeente toch geen nee tegen?’ Ze mocht met mij in debat. Wat als die vijfduizend mensen nou geen azc willen? Of alle subsidies op kunst en cultuur af willen schaffen? Of de toeristenbelasting willen verhogen? vroeg ik haar. Op deze manier beleid ontwikkelen houdt vooral in dat het hoogst onvoorspelbaar wordt wat de uitkomst er van is. Nu wil het geval dat voorspelbaarheid van overheidsbeleid ontzettend belangrijk is. Ruut Veenhoven doet aan de Erasmusuniversiteit onderzoek naar geluk. Hij maakte een lijst met slechts zeven criteria die maken dat mensen wel of niet gelukkig worden. Op die lijst staan voorspelbare dingen zoals werk hebben waar je je ei in kwijt kan en het hebben van vrienden waar je lief, en vooral, leed mee kan delen. Maar op die lijst is ook een rol voor de overheid weggelegd. Veenhoven constateert dat een van die zeven dingen waar mensen gelukkig van worden voorspelbaar overheidsbeleid is. Bijvoorbeeld door te weten of je een vergunning of een uitkering krijgt wanneer je ‘m aanvraagt. Maar als burgers, of erger: slechts een mondige minderheid daarvan, bij ieder wissewasje via een referendum of een wijkforum een andere uitspraak doen over de richting van het overheidsbeleid, kan dat niet meer. Politiek is niet u vraagt, wij draaien. Het vraagt de voorspelbaarheid van een legitimerende lange termijnvisie. Een saaie, voorspelbare overheid die met debatten besluiten legitimeert, maakt mensen gelukkig. En Nederland staat dit jaar weer op de lijst van gelukkigste landen van de wereld. Misschien komt dat wel omdat we van die saaie, voorspelbare politici hebben. • Als tweede hoor ik vaak dat de vernieuwingen van de democratie als doelstelling hebben de depolitiseren. Een hopeloos naïef en contra-productief standpunt. Al is het maar omdat je mensen niet kunt depolitiseren. De mens ís een politiek dier, constateerde Socrates al. Zelfs in de tijd van Perikles, mijn baas, ontstonden er rondom een ideologie geschaarde groeperingen met leiders of woordvoerders die in georganiseerd verband politiek bedreven. Zonder de structuren van nu, maar een beginsel van politieke vereniging mag je het wel noemen. Het is ook niet gek, dat er buiten de raad- of statenzaal net zo veel politiek te vinden is als binnen het politieke bedrijf. In iedere bewonersvereninging of maatschappelijke belangenstichting gaat het er net zo politiek aan toe. Ik weet zeker, dat wanneer we, zoals sommigen willen, vandaag nog alle politieke partijen zouden
Pagina 7 van 12
verbieden, politieke groeperingen zichzelf binnen de kortste keren weer op nieuw uitvinden. Burgers zitten volgens mij ook helemaal niet te wachten op die depolitisering van de politiek. Integendeel. De spannendste debatten zijn immers die waar principes en ideologieën botsen. Waar vrijheid het opneemt tegen veiligheid! Waar zorg voor de zwakkeren de strijd aan moet met een uitkering voor prestatie! Waar burgers kunnen zien dat er een afweging is gemaakt omdat de argumenten in kolom A nu eenmaal zwaarder wogen dan die in kolom B. • Het brengt ons tot het laatste wezen van de democratie. Het kaderstellen. Wat mij betreft de eerste opdracht voor de volksvertegenwoordiging. Vooral bij de veranderende samenleving. De samenleving is veranderd. En de mensen zijn erdoor veranderd. Ten eerste hebben we afscheid genomen van de verzuiling. Dit maakte het in feite voor een politicus makkelijk. Als politiek leider wist je altijd je achterban tot in de laatste sociaal-economische lagen te bereiken. Misschien niet direct, maar dan wel indirect via dominee of vakbond. Nu de zuilen weg zijn, betekent dat niet dat de lagen uit de bevolking ook zijn verdwenen. Er zijn nieuwe barrières ontstaan. Niet verticaal, waar er binnen de zuil nog contact was tussen verschillende lagen van de samenleving. Maar horizontaal, die onze maatschappij als boekenplanken dreigt te scheiden. Nog steeds bewegen mensen zich vooral in hun eigen groep, hun eigen ons-soortmensen, maar met die verboekenplankisering lijkt de scheiding tussen bevolkingsgroepen groter.Dat decentraliseren van politieke besluitvorming, leidt tot volksenclaves. Zoals de hoogopgeleide wijk Benoordenhout in Den Haag, waar mondige burgers, die goed voor hun buurt zorgen, eigenhandig bijvoorbeeld een AZC in de Prinses Julianakazerne wisten tegen te houden, maar daarmee wel de rest van de stad met een probleem opzadelde. Goed voor de wijk, slecht voor de stad. Ten tweede zit niet iedereen te wachten op dat ‘het zelf doen’. Niet omdat ze niet kunnen, zoals wel eens wordt beweerd, maar omdat ze niet willen. Ik ben een van die mensen.
Pagina 8 van 12
#verboekenplankisering
Pagina 9 van 12
Ik kan prima zelf een brood bakken. Niet met zo’n fancy broodbakmachine waar je ’s avonds een kant-en-klaar broodmixje in mikt en er ’s ochtends een brood uit komt rijzen. Nee, gewoon zelf meel mengen. Kneden. Laten rijzen. Nog eens kneden. Eigenhandig in de oven zetten. En dan het hele huis laten vullen met de geur van vers gebakken brood. Maar ik kies ervoor niet zelf m’n brood te bakken. Ik ga naar de bakker omdat ik mijn tijd en aandacht liever aan iets anders besteed. Net zo goed als dat ik niet in mijn eentje een stukje A15 onderhoud, of het onderwijs van mijn kinderen uitvoer. Die twee veranderingen vragen wel een andere volksvertegenwoordiging. Eentje die rekening houdt met de veranderingen en die niet alleen debatteert over wát er moet moet gebeuren, maar ook waaróm. Eentje die inziet dat er aan volksvertegenwoordigen twee kanten zit. Een die zelf argumenten ophaalt uit de samenleving — ik noem dat het actief vertegenwoordigen. Maar ook een die die argumenten en voorbeelden gebruikt om uit te leggen welk besluit er moet worden genomen. In herkenbare taal. Zodat de burger op de publieke tribune ook snapt wat er wordt gezegd. Ik noem dit het passief vertegenwoordigen. • Als laatste dan. Want met andere burgers en andere volksvertegenwoordigers is ons plaatje niet compleet. De grootste flessenhals in de verbeteringen van het democratische proces zit bij andere bestuurders. Deze groep zou eens kunnen beginnen bij het meer kwetsbaar opstellen in het proces van de democratische besluitvorming en de volksvertegenwoordiging om opdracht vragen voordat er een nota wordt geschreven. Toen er in elke gemeente door het veranderen van de Drank- en Horecawet een nieuwe nota sportkantines moest worden geschreven, ging dat volgens een voorspelbaar recept. Het college schrijft een nota — en daar mag de raad opmerkinkjes bij plaatsen. In Diemen raakte de wethouder er bijkans door in de problemen. De concept-nota bevatte totaal niet wat de raad wilde. Die wilde debatteren over alcoholpreventie, concurrentiepositie en commercieel gebruik. Het liefst voordat er een slikken-of-stikken-document op de besluitvormende agenda
Pagina 10 van 12
stond. De wethouder werd verzocht de nota terug te trekken en het onderwerp nog maar eens op de agenda van de commissie te zetten. Een zich meer kwetsbaar opstellende bestuurder had hier gezichtsschade voorkomen. ‘Natuurlijk wil ik een nota opstellen, raad, zegt u maar waar deze over moet gaan. Stel kader, hoogste orgaan en zo weet ik ook aan welke opdracht ik moet voldoen.’ Zo’n vertegenwoordiger zet de raad, als hoogste orgaan én de vertegenwoordiging van alle inwoners van de gemeente of provincie aan het denken en wijst ze op haar grondwettelijke en gemeentewettelijke verantwoordelijkheid. • Ik rond af. Ze zeggen weleens, dat je de waarde van belangrijke dingen pas gaat zien, wanneer je ze moet ontberen. Een totalitair, technocratisch of fascistisch genomen besluit leert ons wat de waarde is van een gelegitimeerd politiek besluit, ontstaan door een stevig politiek debat, genomen door een kaderstellende volksvertegenwoordiging. Als we die principes blijven omarmen en ze goed op de korrel houden, dan kunnen, mogen en moeten we de democratie blijven verbeteren, maar hoeven we niet bang te zijn de essentie ervan te verliezen. Dan weet ik dat de wereld gewoon zal blijven draaien. En voor lange tijd democratisch zal blijven.
+31 6 24 88 97 10
[email protected] @johnbijl
Deze lezing is uitgesproken door John Bijl op de bijeenkomst van de VNG Overijssel op 16 maart 2016 in Bathmen. Alleen de uitgesproken tekst geldt. © Periklesinstituut
Pagina 11 van 12
Wie was Perikles? Perikles was van 461 - 429 vC de onbetwiste leider van Athene. Onder zijn bewind groeide de cultuur, kunst, onderwijs, filosofie en uiteraard de democratie in de stadstaat uit tot waar wij haar nu nog om roemen. Door Perikles’ charismatisch optreden en verbale daadkracht wordt de bloeitijd van Athene ook wel ‘de Gouden Eeuw van Perikles’ genoemd. • Het Periklesinstituut begeleidt gemeenteraden en Provinciale Staten in het effectiever maken van het debat en het politieke proces, traint fracties en individuele politici en coacht wethouders, gedeputeerden en overige politiek bestuurders. Onze trainers delen jarenlange ervaring in het trainen en coachen met een ruime ervaring in de politiek. Ze waren raadslid, wethouder, griffier enzovoorts. De programma's van het Periklesinstituut verbeteren samen met de leden van de volksvertegenwoordiging de meningsvorming, scherpte van de afweging en de overzichtelijkheid van de vergaderingen. Met inwerk- programma’s voor de nieuwe raad, raadsbijeenkomsten, trainingen en workshops helpen ze de raad effectiever te vergaderen en tot betere besluitvorming te komen. Onze trainingen helpen volksvertegenwoordigers en fracties met hun debat- en presentatievaardigheden en wij coachen politiek bestuurders op het debatteren in de raad of Staten en het spreken in het openbaar. We verzorgen programma’s over het gaan met agressie in het politieke ambt en helpen volksvertegenwoordigers en politiek bestuurders waakzaam te zijn voor integriteitsdilemma’s in het politieke ambt. De medewerkers van het instituut publiceren geregeld over de kwaliteit van het politieke debat en het versterken van de democratie. Kijk in onze bibliotheek naar onze boeken, essays, opinieartikelen, lezingen, lesbundels, het populaire raadstaalbingo en de column De Mystery Burger van Binnenlands Bestuur over de kwaliteit van het debat in de gemeenteraad en S taten. Kijk voor meer informatie op www.periklesinstitituut.nl.
Pagina 12 van 12