Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
gek, slecht en droevig
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Lisa Appignanesi
Gek, slecht en droevig Vertaling Ronald Fagel, Rob de Ridder en Frans Reusink
2009 de bezige bij amsterdam
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Copyright © 2008 Lisa Appignanesi Copyright Nederlandse vertaling © 2009 Ronald Fagel, Rob de Ridder en Frans Reusink Redactie *Asterisk Oorspronkelijke titel Mad, Bad and Sad Oorspronkelijke uitgever Virago Press, Londen Omslagontwerp Studio Jan de Boer Omslagillustratie Vilhelm Hammershöi Vormgeving binnenwerk CeevanWee, Amsterdam Druk Bariet, Ruinen isbn 978 90 234 4059 8 nur 694 www.debezigebij.nl
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Voor Josh Appignanesi en Katrina Forrester, mijn twee geweldige kinderen die me tot waanzin drijven en me geestelijk gezond houden
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Inhoud
Dankbetuiging 9 Inleiding 13
deel een Prelude 25 1. Gek en slecht 27
deel twee De onstuitbare opkomst van de nieuwe wetenschap 69 2. Hartstochten 71 3. Het gesticht 103 4. Zenuwen 122 5. Hysterie 151 6. Slaap 175
deel drie De eeuw kantelt 209 7. Seks 211 8. Schizofrenie 234 9. Liefdesgebreken 291 10. Moeder en kind 314 11. Therapeut voor het leven 345
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
deel vier Naar de huidige situatie 393 12. Rebellen 395 13. Lichaamswaanzin 426 14. Misbruik 454 15. Geneesmiddelen 502 Epiloog 533 Noten 543 Bibliografie 563 Register 571
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Dankbetuiging
Het schrijven van dit boek was onmogelijk geweest zonder de inspanningen van alle onderzoekers, historici, denkers – én patiënten, biografen, chroniqueurs, schrijvers en dichters – die dit vruchtbare onderzoeksterrein vóór mij hebben omgeploegd. Ik ben vooral veel dank verschuldigd aan de – inmiddels overleden – briljante en onvermoeibare Roy Porter, die zo veel mensen heeft geïnspireerd en een goede vriend was. Eigenlijk ben ik een onafhankelijke buitenstaander op het terrein van de geschiedenis van de psychiatrie en psychoanalyse en mijn erkentelijkheid strekt zich ook uit tot buiten de grenzen van dit buitengewoon omstreden vakgebied. Historici als Edward Shorter, Andrew Scull, Sander L. Gilman, John Forrester, Richard Hunter en Ida Macalpine hebben me op het spoor gezet. Dat geldt tevens voor Jan Goldstein en Elisabeth Roudinesco in Frankrijk, Nathan G. Hale, Nancy Tomes en antropologe Tanya Luhrman in Amerika, en voor de briljante Elaine Showalter. Ook Andrew Roberts van Middlesex University, maker van een uitmuntende en buitengewoon veelzijdige website, dient nadrukkelijk vermeld te worden. In de loop van de jaren heb ik gesproken met zo veel ‘dokters van de geest’ op allerhande deelgebieden van het psychologieterrein, en met zo veel patiënten en cliënten, dat het ondoenlijk is hen allemaal te noemen – zo ze al genoemd zouden willen worden. Op de volgende bladzijden zijn hun ideeën terug te vinden, her en der uitgestrooid, soms in gewijzigde vorm, soms aangevochten. Mijn bijzondere dank gaat uit naar Cyril Cannon die me op een bepaalde casus wees; verder dank ik Alison Gardener, assistent-archivaris van het Lothian Health Services Archive van de Edinburgh University Library, dr. Michael Neve van het Department of the History of Medicine van het University College in Londen, Andreas Meyer van het Max Planck-Institut in Berlijn en Jacqueline Carroy, directeur van het Centre Alexandre Koyré in Parijs. Maria Dug-
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
10
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
gan was zo vriendelijk me beleidsstukken op het terrein van de gezondheidszorg te verstrekken, terwijl Jonathan Grey het uiteindelijke materiaal nauwkeurig en kritisch controleerde en ordende. Elise Dillsworth van Virago toonde zich een gewetensvolle redactrice. Ik wil haar en Sue Phillpott, de persklaarmaakster, in het bijzonder danken voor hun toewijding en inzet. Een toelage van de Authors’ Foundation heeft me mede in staat gesteld dit boek te voltooien en ik ben deze stichting en haar toewijzingscommissie zeer dankbaar voor deze eer. Mijn bijzondere dank gaat ook uit naar mijn agent, Clare Alexander, die mij tot het schrijven van dit boek aanzette, en naar mijn redacteur en uitgever bij Virago/Little, Brown, Lennie Goodings – twee bijzondere vrouwen die zo nu en dan geduldig luisterden naar mijn geweeklaag en me aanmoedigden om door te zetten. Hoe dichter ik bij huis kom, des te groter wordt de dank die ik aan de mensen om mij heen verschuldigd ben. Ik had dit boek niet kunnen schrijven zonder de verhitte discussies met, en de steun, voortdurende bijstand en bij vlagen pedante, maar nuttige oplettendheid van John Forrester, hoogleraar geschiedenis en wetenschapsfilosofie van de University of Cambridge, die een aantal jaren geleden samen met mij het boek Freud’s Women heeft geschreven. De uiteindelijke versie van dit boek verschilt mogelijk sterk van wat hij zelf geschreven zou kunnen hebben, maar vertoont onmiskenbare sporen van onze stevige discussies. Tot slot dank ik mijn kinderen, Josh Appignanesi, die een grandioze speelfilm maakte terwijl ik dit boek aan het schrijven was, en Katrina Forrester, die er op een of andere manier in slaagde haar studie aan Cambridge University met goed gevolg af te ronden. Zonder hun nieuwsgierigheid en energie lijkt maar weinig de moeite waard. Lisa Appignanesi, januari 2007
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Waanzin is vaak een allergoddelijkst inzicht Voor wie het zien wil, En inzicht vaak de grimmigste waanzin. Net als altijd is het ook hier De meerderheid die gelijk krijgt. Wie toegeeft, is gezond; Wie bezwaar maakt, is ronduit gevaarlijk, En wordt aan de ketting gelegd. Uit Life, van Emily Dickinson
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
Inleiding
Het is het gemakkelijkst te beginnen met te zeggen dat dit een verhaal is over gekte, slechtheid en droefenis, en over de uiteenlopende opvattingen hierover gedurende de laatste tweehonderd jaar. Deze opvattingen hangen gedeeltelijk samen met de grenzen tussen de drie, zoals die bepaald en bewaakt werden, met name door een steeds uitdijende groep professionals of ‘dokters van de geest’, die rond 1900 bestond uit ‘aliënisten’, psychiaters, psychologen, psychoanalytici en psychotherapeuten. Soms ook betrof het neurologen, pathologen en, in een later stadium, neurowetenschappers en psychofarmacologen. Ze meenden allen op de een of andere manier licht te werpen in de duistere krochten van de ziel en wezenlijke inzichten op te stapelen. In die zin beschouwden ze zichzelf als wetenschappers, en terecht. Ze werden in hun zoektocht terzijde gestaan door criminologen, rechters, statistici en epidemiologen. Bepalend was dat ze ook werden geholpen door hun patiënten. Dit is het verhaal over de manier waarop gekte, slechtheid en droefheid – of welke andere benamingen en diagnoses die voor deze geestesgesteldheden in de loop van de tijd ook zijn bedacht – door verschillende vrouwen werden ervaren. Dolheid, bezetenheid, manieën, melancholie, ‘zenuwen’, waanvoorstellingen, abnormaal gedrag, theatrale tics, hartstochtelijke liefdes- en haatgevoelens, seks, visuele en auditieve hallucinaties, angsten, fobieën, fantasieën, slaapstoornissen, dissociaties, communicatie met geesten en denkbeeldige vrienden, verslaving, zelfverminking, zelfuithongering, depressie – ze figureren allemaal in het verhaal dat in dit boek wordt verteld. Dat geldt ook voor de uit het Latijn en Grieks afgeleide termen die ze in de diagnostiek kregen toebedeeld – monomanie, melancholie, hysterie, dementia praecox, schizofrenie, anorexia – en voor een aantal handige, wetenschappelijk klinkende afkortingen, zoals mps, adhd en ocs. Aangezien het dokteren aan de ziel, in positieve of negatieve zin, niet
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
14
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
alleen een kwestie is van het begrijpen en onderzoeken van de geest of psyche, van emoties en gedragingen, maar ook van het beter op elkaar afstemmen daarvan, spelen in dit boek ook behandelmethoden een belangrijke rol, of het nu om ‘morele’, chirurgische, galvanische, elektrische of farmaceutische ingrepen gaat, of om therapeutisch praten of schrijven. Ik ben me er al lange tijd van bewust hoe broos geestelijke gezondheid is. De meeste mensen zijn, min of meer, geestelijk gezond. Maar de waanzin ligt altijd op de loer, en dat geldt zeker voor plotselinge aanvallen van irrationaliteit. We zijn allemaal kind geweest en herinneren ons de plotselinge woede-uitbarstingen van onze vader of moeder, broer of zus – en ook, maar minder helder, die van onszelf. Allemaal slapen we en worden we wakker, en soms blijven onze dromen hangen, komen we er niet van los, onbegrijpelijk als ze zijn met hun sprongen in tijd, ruimte en soms ook in vorm, waardoor we even klein worden als Alice die de rups tegenkomt, of deelhebben aan de bedwelmende visioenen die door diens waterpijp worden opgeroepen. We rijden rond in onze auto en ontwaken ineens uit een trance waarin we ons niet kunnen herinneren wie we waren. Op andere momenten laten onze doden ons niet met rust en werpen hun schaduw over onze dagen, alsof ze bij ons in de kamer zitten – al te dichtbij. Of wij, of onze partners, worden wakker en kunnen simpelweg niet meer opstaan. Het licht op de wereld is plotseling gedoofd. En het lijkt alsof het nooit meer zal aangaan. Alles is te groot, te ingewikkeld, te mistroostig. Het opstropen van de mouwen helpt niet meer. De negatieve, kwellende noodkreten over alles wat er verkeerd gaat in ons leven zijn dan zo luid, dat het lijkt alsof alleen zelfmoord ze zou kunnen doen verstommen. Dit soort dingen komt heel vaak voor, en dat geldt ook voor lichamelijke symptomen waarvoor dokters geen biologische oorzaak kunnen vinden. Als ze aanhouden, bij onze partners, onze kinderen of bij onszelf, of als ze steeds erger worden, voelen we ons angstig en soms ook beschaamd. De angst dat onze geest ons vreemd is geworden, het gevoel van schaamte omdat we onze daden, woorden of emoties niet meer in de hand hebben, gaan soms hand in hand met de wens om beide emoties te verstoppen, als dat überhaupt mogelijk is, of om er een simpele lichamelijke oorzaak voor te zoeken. In onze therapeutische maatschappij kunnen we ook maar al te gemakkelijk gaan geloven dat een bezoekje aan de huisarts of de psychiater een pilletje oplevert dat ons zal genezen.
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
inleiding
15
Een van de dingen die me aanzetten tot de lange reis die dit boek zou blijken te zijn, was een plotselinge stroom van onthutsende informatie die op me afkwam, informatie van het type: ‘De helft van de Amerikanen voldoet mogelijk eens in hun leven aan de criteria van DSM -IV (The Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het diagnostisch handboek van de American Psychiatric Association waarin geestelijke stoornissen gerangschikt zijn aan de hand van beschrijvende kenmerken); ‘Een op de vijf vrouwen ontwikkelt een klinische depressie’; ‘In een recent onderzoek in veertien landen naar invaliditeit in samenhang met lichamelijke en geestelijke aandoeningen, werd actieve psychose onder de bevolking als de op twee na ernstigste aandoening aangemerkt, nog vóór paraplegie en blindheid.’ Tussen 1992 en 2002 steeg het gebruik van antidepressiva met 234 procent.1 Driekwart van de vrouwelijke gevangenen in Groot-Brittannië kampt met psychische gezondheidsklachten.2 Dergelijke cijfers zijn verbijsterend. Ik wilde daarom weleens weten of we soms een eeuw zijn binnengetreden waarin droefheid en krankzinnigheid, en – niet te vergeten – hiermee gepaard gaande slechtheid, schrikbarende proporties hebben aangenomen. Of dat misschien allerlei zaken die vroeger niet werden meegerekend, in ieder geval niet op dezelfde manier, inmiddels wel betrokken worden bij de problematiek van de geestelijke gezondheid. Met andere woorden: omvat wat wij tegenwoordig een geestelijke stoornis noemen, onderhand misschien meer of iets anders dan in de tijd waarin ik opgroeide, in de vorige eeuw, die nu al zo lang voorbij lijkt, om het over de eeuw daarvoor nog niet eens te hebben? Het beoefenen van geschiedschrijving leidt, net als het schrijven van romans, tot een wantrouwige houding tegenover de zekerheden van het moment, dus wilde ik ook weleens weten of de gestage toename van het aantal ziektegevallen misschien verband houdt met de ongeremde groei van de behandelmethoden. Uitgerekend de met veel publiciteit omgeven ontdekking van een assortiment medicijnen wekt immers vaak een bijpassende ziekte op. Anders gezegd: kan de vorm waarin onze mistroostigheid of ontevredenheid zich openbaart, zich als een proteusbacterie aanpassen aan de beschikbare diagnoses? Soms hebben pillen, of andere genezingsmethoden, het gewenste effect. Soms ook maken ze de zaak er alleen maar erger op, ook al dragen ze nog zo’n wetenschappelijk stempel. Ook dit onderwerp komt in dit boek aan de orde. Op het terrein van de geestelijke gezondheid wordt een felle strijd uitgevochten. Naarmate onze somberheid meer en meer met behulp van
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
16
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
medicijnen wordt bestreden, diagnoses vaker in verband worden gebracht met gedragspatronen of gedragsaspecten, en het aantal lijdenden stijgt, willen mensen vaker bediend worden – met meer medicijnen of meer therapie, desnoods in de vorm van computerprogramma’s. Ze willen dat artsen zich bezighouden met hun wilde, onoplettende (adhd-), suïcidale of zichzelf uithongerende kinderen. Ze willen beteugeling van of toezicht op mensen die mogelijk ‘pervers’ zijn, of gevaarlijk voor zichzelf of anderen wanneer ze ten prooi vallen aan een aanval van razernij, die tevens een uitdrukking van innerlijke angst is. Of ze willen hulp wanneer ze menen het leven in hun eentje niet meer aan te kunnen. Tegelijkertijd is er sprake van een toenemende ontevredenheid over onze dokters van de geest, ook binnen hun eigen gelederen. De tot in alle uithoeken van ons geestelijke, emotionele en psychische leven oprukkende medicalisering, de pillen die beloofden dat we ons ‘beter dan ooit’ zouden gaan voelen: de grenzen lijken bereikt te zijn. Het uitgangspunt dat treurigheid, zelfs in kwaadaardige vorm, wordt veróórzaakt door verstoring van het chemisch evenwicht, is wellicht geen bruikbare of bijzonder waarheidsgetrouwe hypothese. Ik voel me verdrietig als mijn hond sterft. Dat veroorzaakt een verandering in mijn hersenen. De emotie wordt niet veroorzaakt door de hersenen. Alles wat levende wezens doen of voelen – van kijken naar het voetballen tot zoenen of eten – veroorzaakt ingewikkelde chemische veranderingen. Geen dosis serotonine, hoe groot ook, zal ervoor zorgen dat de knappe meneer Darcy zijn opwachting maakt, dat Engeland de wereldbeker wint, dat ruziënde buren zich verzoenen of dat er een einde komt aan de opwarming van de aarde. Ook het meest recente, met veel publiciteit omgeven, alles genezende wondermiddel, cognitieve gedragstherapie, kan dit niet, net zomin als God. Heel wat aspecten van ons bestaan zijn inmiddels terechtgekomen op het bordje van de dokters van de geest, terwijl ze, wanneer het op actie of interpretatie aankomt, eerder thuishoren in een sociale of politieke context. Bij het bestuderen van de geschiedenis van krankzinnigheid en de behandeling ervan treedt dit soort zaken op de voorgrond. Men zou kunnen denken dat het naast elkaar zetten van historische perioden, oude diagnoses en symptomen ons een helder idee geeft van de steeds grotere successen van de medische wetenschap en de medicinale en farmaceutische wonderen van nu. We hebben nu ongetwijfeld veel meer kennis over onze neurale en biochemische samenstelling verzameld dan Pinel,
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
inleiding
17
de vader van het ‘aliënisme’, of Freud ooit hadden kunnen dromen. We hebben effectievere geneesmiddelen en onze hypothesen zijn verder uitgewerkt. Maar al zijn we dan misschien in staat om verfijndere, en in ieder geval strenger geordende diagnoses te stellen, het aantal stoornissen rijst onderhand de pan uit, en bovendien worden ze steeds complexer. Therapeutische idealen zijn dermate diep in onze westerse wereld doorgedrongen dat men soms het gevoel krijgt dat psychologen en psychiaters voor alles een oplossing hebben. Uit het verhaal dat nu volgt, zal blijken dat behandelmethoden zelden ondubbelzinnig resultaat opleveren of afdoende zijn. Een van de vele kernachtige, terloopse uitspraken van filosoof Ian Hacking luidt: ‘Elke generatie heeft haar eigen tamelijk strenge regels voor hoe je je gedraagt als je gek bent.’ Antropologen hebben al sinds lang de verschillende uitdrukkingsvormen en behandelmethoden van krankzinnigheid in vreemde culturen in kaart gebracht. Maar ook binnen moderne culturen, hoe wereldomvattend ook, bestaat geen homogeniteit op het gebied van geestelijke stoornissen. In een bbc-programma over Japan, waar de bevolking vergrijst, kwam een wijdverspreide en afmattende vorm van ‘stress’ aan de orde, die door artsen daar wordt aangeduid als het ‘echtgenoot-met-pensioen-syndroom’: een ziekte waarbij het onderdrukte getob van een echtgenote over de ophanden zijnde terugkeer van de kostwinner in huis, waar haar gebruikelijke gehoorzaamheid en onderdanigheid jegens hem een nieuwe impuls zou krijgen, zich uiten in huiduitslag, zweren, astma en hoge bloeddruk.3 Bij het verzamelen van materiaal voor dit boek besefte ik dat symptomen en diagnoses in een bepaalde periode altijd invloed op elkaar hebben, een samenhang die onvermijdelijk gevolgen heeft voor de medische behandeling. Vaak vormden buitensporige uitdrukkingen van maatschappelijk onbehagen en wanorde in een bepaalde cultuur een weerspiegeling van de heersende toestand in die periode – de zorgen, beperkingen, grensconflicten, angsten. Anorexia is normaal gesproken een ziekte die voorkomt in perioden van overvloed, niet tijdens hongersnood, zoals depressie vaker voorkomt in tijden van vrede en voorspoed dan in oorlogstijd. Het is misschien niet verrassend dat in een tijdperk waarin de op elk moment beschikbare hoeveelheid informatie groter dan ooit is, een stoornis heeft opgeleverd die om aandachtstekort draait. Het is niet eenvoudigweg een kwestie van dokters van de geest die een ziekte
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
18
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
opmerken, in een bepaalde vorm gieten en er een naam aan geven – kortom, ‘diagnosticeren’ – of zelfs een ziekte suggereren, hoewel ook dat wel gebeurt. Mensen – en het zijn mensen die patiënt worden – zijn niet volkomen passief. We hebben het hier over mentale of psychische ziekten; patiënten, gek of niet, zijn even ontvankelijk voor kennis als artsen en weten vaak heel goed hoe ze zich ervoor moeten verstoppen of hoe ze hun kennis kunnen gebruiken. Deskundigen op het terrein van de medische geschiedenis gaan er steeds vaker vanuit dat ziekte het resultaat is van een subtiel samenspel tussen culturele perspectieven en de verschuivende biologische werkelijkheid. Dat geldt vooral voor mentale aandoeningen. In de jaren twintig en dertig van de negentiende eeuw was George Man Burrows rotsvast overtuigd van het verband tussen het baarmoederstelsel en hersenstoornissen, zoals sommige artsen en farmaceutische bedrijven nu zeker menen te weten dat wat in psychiatrische handboeken als ‘vrouwelijke seksuele disfunctie’ wordt aangeduid een kwestie is van bepaalde hormonen.4 Aan het einde van de twintigste eeuw leek er eindelijk zekerheid te bestaan over de oorzaken van geestelijke aandoeningen: die waren van neurochemische aard – althans, zo wilden de farmaceutische bedrijven ons doen geloven. Maar de nieuwe eeuw heeft een veranderde kijk op de biologie zelf meegebracht. Indien symptomen en stoornissen soms het resultaat lijken te zijn van contacten tussen patiënten en artsen, wil dat nog niet zeggen dat de kwelling en de angst die met een stoornis van het brein gepaard gaan niet reëel zijn. En de tussenkomst van een dokter van de geest kan het leed verzachten, hoewel het type behandeling – zorgzame aandacht, medicijnen, gesprekken of een tijdelijke scheiding van de familie – hierbij niet altijd zo’n grote rol speelt als soms wordt gedacht. Het verbaasde mij dat het percentage genezingen, als gevolg van zorg of van het verstrijken van de tijd, in de meer dan tweehonderd jaar die in dit boek worden behandeld, niet spectaculair gewijzigd is – voor zover men dezelfde zaken heeft becijferd. Maar de behandeling van de meest extreme vormen van manie of delirium is wel sterk veranderd. Om diverse redenen heb ik vrouwen als uitgangspunt genomen bij mijn geschiedschrijving van psychiatrische symptomen, diagnoses en behandelingen. De eerste reden is misschien simpelweg dat er zoveel uiterst boeiende vrouwencasussen bekend zijn en dat de moderne psychiatrie
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
inleiding
19
zich grotendeels op basis van de behandeling van vrouwen heeft ontwikkeld. Samen met John Forrester heb ik een deel van deze materie in Freud’s Women onder de loep genomen. Maar er is meer. Hedendaagse statistieken tonen steevast dat de ‘gekte’ van vrouwen over het algemeen aan de ‘droevige’ zijde van het totale spectrum te vinden is. Wie een willekeurige honderd websites bezoekt zal dit beeld steeds weer bevestigd zien, en misschien niet alleen omdat vrouwen meer medicijnen kopen om hun welbevinden te verbeteren: Vrouwen hebben een twee keer zo grote kans op een depressie als mannen. Depressie is bij vrouwen de voornaamste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Bijna vijftien procent van de vrouwen die aan een zware depressie lijden pleegt zelfmoord. Bijna zeven miljoen vrouwen in de Verenigde Staten lijden aan een klinische depressie. In Groot-Brittannië zoekt een op de negen vrouwen hulp vanwege een combinatie van angstgevoelens en depressie.5 Veertig procent van de mensen in Groot-Brittannië die een beroep doen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, doet dat op grond van geestesziekte; de meerderheid zijn vrouwen.6 Deze cijfers zullen waarschijnlijk kloppen. En zelfs als ze niet geheel en al met de ‘waarheid’ overeenkomen, dan nog overheerst de culturele illusie. Op het omslag van een tijdschrift als Psychologies, dat zich op de ‘softere’ kant van psychisch welzijn en psychische klachten richt, prijkt altijd een foto van een vrouw – alsof psychologie, alles wat zich maar bezighoudt met het doorgronden van de (getroubleerde) geest en menselijke relaties, een puur vrouwelijke aangelegenheid is, ongeacht het geslacht van de artsen. Het zal dan ook nauwelijks verbazing wekken dat twee van de drie cliënten die gebruikmaken van de gespreksbehandelingen die door de counsellingservice aan het personeel van de Universiteit van Cambridge worden aangeboden, vrouwen zijn.7 De bestudering van vrouwen, krankzinnigheid en dokters van de geest kent haar eigen geschiedenis, die verschillende stadia heeft doorgemaakt sinds Simone de Beauvoir dit terrein in Le deuxième sexe voor het eerst verkende. Deze doorwrochte studie maakte duidelijk dat wat in een bepaalde periode als typisch mannelijk of typisch vrouwelijk werd aan-
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
20
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
gemerkt nauw verband hield met hoe krankzinnigheid werd gedefinieerd. Wie zich niet aan een norm conformeert, loopt het risico het etiket ‘afwijkend’ of ‘krankzinnig’ opgeplakt te krijgen, en soms zelfs te worden opgesloten. Voor Friedan, Millett en Greer, de toonaangevende feministen van de tweede golf, golden dokters van de geest als de vijand: het waren vertegenwoordigers van het patriarchaat die vrouwen gevangen hielden in een psychologie die aan hen werd toegeschreven, die vrouwen met pillen of met therapie verdoofden, die vrouwen opsloten in een ‘gekkenhuis’ of hen veroordeelden tot een beperkt bestaan in het keurslijf van een conventionele rol. Deze feministen stelden de belofte in het vooruitzicht dat dit alles zou veranderen naarmate vrouwen verder zouden doordringen op de arbeidsmarkt. Historici in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw lieten zien dat er niet alleen verborgen vooroordelen ten grondslag lagen aan de manier waarop er tegen vrouwen werd aangekeken en hoe ze behandeld werden, maar dat het ook noodzakelijk was om gemakkelijke opvattingen over historische vooruitgang en objectiviteit ter discussie te stellen. Het werd duidelijk dat het bij ziekten, net als bij gender en biologie, niet om universele gegevenheden ging die niets met de inzichten van het moment – de waan van de dag – te maken hadden. De geschiedenis van de psychiatrie was niet die van een lange parade over de Boulevard der Wetenschappen in de richting van onveranderlijke wetenschappelijke wetten en betere medicijnen tegen van alles en nog wat. Vandaag de dag kunnen we ons afvragen of hersenscans en neurochemie daadwerkelijk de sleutel vormen tot een definitief inzicht in de geest en in de stoornissen daarvan. Een van de kwesties die ik bij het schrijven van dit boek wilde onderzoeken is in hoeverre de steeds grotere aantallen vrouwen in alle geledingen van de geestelijke gezondheidszorg een wezenlijke verandering in de praktijk tot stand hebben gebracht; of ze de zaken er voor vrouwen beter op hebben gemaakt en al doende een andere invulling hebben gegeven aan het idee ‘vrouwenziekte’. Mijn bevindingen, die in het laatste gedeelte van dit boek zijn neergelegd, waren soms anders dan ik had gehoopt; maar de bestudering van verleden en heden houdt niet op omdat de actoren van sekse veranderen. Anderzijds – ook al zou ik biologie en lotsbestemming liefst geheel los van elkaar willen zien – heeft mijn onderzoek me nog eens duidelijk gemaakt dat bepaalde gebeurtenissen in een vrouwenleven, zoals de geboorte van kinderen
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
inleiding
21
of de menopauze, vrouwen in sommige gevallen bevattelijker maakt voor een stoornis. De beroemde antropoloog Clifford Geertz schreef ooit over ‘blurred genres’, vermengde genres, een manier van denken en schrijven waarbij men uitgaat van een mengeling van bronnen uit uiteenlopende disciplines, die uiteindelijk een ‘thick description’, vette beschrijving, oplevert. Ik schaam me er niet voor dat ik gebruik heb gemaakt van een schijnbaar willekeurige reeks bronnen – van filosofische geschriften, leerboeken en ziekenhuisverslagen tot memoires, brieven, biografieën en populaire tijdschriften. Ook heb ik het werk geplunderd van gespecialiseerde historici, die de laatste decennia zo ijverig hebben getracht de lacunes op te vullen in de boeiende verzameling behandelmethoden van en denkwijzen over mensen. Ik heb me door deze schat aan materiaal kunnen heen werken door mijn aandacht vooral te richten op individuele gevallen. Want casussen werken verhelderend. Ze stellen ons in staat de snijpunten en interacties tussen de cultuur, de psychiatrische praktijk en ziekten in een bepaalde historische periode bloot te leggen. Ze laten zien hoe er onder stoornissen wordt geleden, maar ook hoe ze mettertijd worden overwonnen. Wat ze vooral duidelijk maken is dat het leven van mensen zowel productiever kan worden als volledig gebroken of verstoord kan raken als gevolg van krankzinnigheid en droefenis – en al helemaal door slechtheid. Twee soorten ziektegevallen interesseerden me in het bijzonder. In de eerste plaats waren dat de gevallen die met terugwerkende kracht de patronen onthullen waaruit het denkraam van de desbetreffende periode was samengesteld en een bepaalde stoornis op die manier karakteriseren. Voorbeelden zijn de casussen van Mary Lamb, Alice James, Celia Brandon, Sylvia Plath en Marilyn Monroe. Andere gevallen, zoals die van Henriette Cornier, miss Beauchamp, Augustine (Charcot) en Anna O. (Freud en Breuer), speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van het vak en voor een beter begrip van geestelijke stoornissen in hun eigen tijd. Deze casussen werden verteld of getoond aan een breed publiek en bevorderden daardoor de nabootsing en verbreiding van symptomen en diagnoses. Omdat ik ook geïnteresseerd ben in het totale, veranderlijke proces van de vormgeving aan symptomen, heb ik bewust besloten ook de beroemde casussen onder de loep te nemen. Sylvia Plaths iconische combinatie van groot talent, depressie en zelfmoord maakte haar immers
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
22
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
tot een invloedrijk model van een bepaalde manier van vrouwzijn. Het boek begint in 1796 met Mary Lamb, omdat haar verhaal plaatsvond in een periode vlak voor het begin van de psychiatrie in de moderne zin van het woord – hoewel enkele filosofische stromingen die voor het ontstaan hiervan bepalend zouden zijn, al op gang waren gekomen. Mary’s ziektegeschiedenis kan dienen als zinvol vergelijkingspunt voor alles wat erna komt. In de volgende drie delen breng ik de opkomst van de nieuwe wetenschap in kaart, met name in Groot-Brittannië, Frankrijk en vervolgens Amerika, tot in het huidige tijdsgewricht. Elk hoofdstuk richt zich op een dominant cultureel belang, of een bepaald type inzicht, waarbij de belangrijkste diagnoses en symptomen de revue passeren. Mijn ‘theorie’ als zodanig is in deze structuur verweven, en dient ook als selectiemiddel. Tijdens mijn onderzoek kwam steeds duidelijker naar voren dat bepaalde perioden, om wat voor reden dan ook, specifieke verschijningsvormen van geestesziekte te zien geven, met daarmee samenhangende diagnoses of verklaringen. Het lijkt erop dat diepgewortelde historische krachten zo nu en dan uitmonden in bepaalde uitkristallisaties van kwalen én hun tegengif, hoewel het tweede soms als eerste verschijnt: hartstochten, zenuwen, slaap, seks, eten of misbruik zijn stuk voor stuk als symptoom en als onderwerp van wetenschappelijk onderzoek tegemoet getreden. Wat de genezing van kwalen betreft lijkt menselijke zorg (want in de kern is dat wat een goede medische behandeling inhoudt, plus een nuttig placebo-effect!) vaak effectiever dan een genezing op wetenschappelijke basis, zoals duidelijk wordt uit een aantal opmerkelijke partnerschappen in de geschiedenis van het geestelijk lijden: tussen broer en zus, echtgenote en echtgenoot, of zelfs tussen patiënt en therapeut – hoewel die laatste deze zorg waarschijnlijk liever zou aanduiden als ‘wetenschap’. Voor beleidsmakers kan het misschien ook geen kwaad er nota van te nemen dat gevangenispopulaties in het algemeen dalen wanneer populaties in gestichten stijgen, en omgekeerd. En ongeacht de vorm van opsluiting waartoe in een bepaalde periode of omgeving besloten wordt, geldt dat menselijke zorg, aandacht en betrokkenheid effectief werken. Slechts weinig mensen zijn aanhoudend of voorgoed gek, slecht of droevig; het lijden van een slachtoffer kan angstaanjagend, ondraaglijk en beschadigend zijn, vaak ook voor de mensen om haar heen, maar het kan verdwijnen. Voor gekte en droefheid bestaan geen vastomlijnde regels. Maar wat
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
inleiding
23
dit boek wel laat zien is dat zich rijke, intrigerende levensgeschiedenissen afspelen aan beide kanten van de arts-patiëntrelatie, compleet met helden, en dat de scheidslijn tussen artsen en patiënten in de laatste honderd jaar steeds dunner is geworden. Tot slot. Veel mensen hebben mij gevraagd waarom ik me, na het schrijven van fictie, heb ondergedompeld in de geschiedenis van een wetenschap en een praktijk waarbinnen al zoveel professionele schrijvers actief zijn. Heb ik beroepservaring? Ben ik patiënt? Ik zou kunnen antwoorden dat ik als schrijfster eenvoudigweg vertrouwen heb in de opvattingen van leken en altijd al gefascineerd ben geweest door de grillen van de menselijke geest. Aangezien er vele manieren zijn om een traject dat iemand heeft afgelegd te traceren, zou ik ook kunnen zeggen dat mijn belangstelling voor krankzinnigheid een vorm van overleven voor mij was. Mijn kinderjaren, die ik heb beschreven in Losing the dead, speelden zich af te midden van mensen die door de Holocaust naar de vredige Canadese kusten waren verjaagd, en hadden hun eigen vreemde kanten, zoals je ze doorgaans niet tegenkomt in tv-soaps. Achteraf bezien ging mijn afstudeerscriptie niet voor niets over Edgar Allan Poe en de doden en schijndoden die hem achtervolgden, en was het ook niet zo vreemd dat ik parttime heb gewerkt voor een uitgever van psychoanalytische werken in New York; het was toen mijn taak om dikwijls moeilijk te begrijpen stukken van experts in leesbaar proza om te zetten. Mijn doctoraalscriptie, weliswaar in de letteren, bevat al enige elementen van dit boek. Hierin wordt beschreven hoe grote schrijvers rond 1900 vorm en invulling gaven aan vrouwelijkheid, met als belangrijkste Henry James, broer van Alice, die in de volgende bladzijden aan bod komt; Marcel Proust, nog steeds de grootste literair psycholoog; en Robert Musil, die vlak bij Freud woonde en ook betrokken raakte bij het modernistische literaire wereldje dat zich bezighield met alledaagse psychische aandoeningen. Ook Freud’s women maakt uiteraard deel uit van het traject, evenals een aantal van mijn romans, waaronder Memory and desire, Sanctuary en Paris Requiem, waarin psychiaters lijken op te treden om met hun kennis te pronken. Ten slotte heeft de ziekte van Alzheimer, waardoor mijn moeder werd getroffen, me er op heftige wijze aan herinnerd hoe teer en bijzonder de menselijke geest is. Hierdoor maakte ik kennis met de hardere kant van de hersenwetenschappen. Twee jaar lang heb ik me ver-
07-08-2009
12:29
Pag
Appignanesi Gek, slecht en droevig 2e:Appignanesi Gek, slecht en droevig-6
24
07-08-2009
Gek, slecht en droevig
diept in de wereld van het Brain and Behaviour Lab van de Open University. Neurowetenschapper Steven Rose gaf hier leiding aan een onderzoek naar het geheugen. Behalve tot veel lezen en vergaderen zag ik me, bijna alsof ik onder toezicht stond, gedwongen de hersenen en de geest op een biochemische manier te benaderen. Een gedeeltelijke weerslag hiervan is terug te vinden in mijn roman The memory man. Uiteraard diende het ook als voorbereiding voor het schrijven van dit boek. In zekere zin is Gek, slecht en droevig een boek waaraan ik mijn hele leven heb geschreven.
12:29
Pag