Actiefonds Mijnen Ruimen (AMR) Achtergrondinformatie over de gevaren van onontplofte explosieven – zoals gepubliceerd op de website van Actiefonds Mijnen Ruimen. Laatste update AMR: 2006
De algemene problematiek van landmijnen Landmijnen blijven nog lang slachtoffers maken onder de burgerbevolking nadat het oorlogsgeweld is beëindigd. In het begin van het gebruik van landmijnen waren vooral militairen het slachtoffer, nu zijn dat voornamelijk burgers Zelfs mijnen uit de Tweede Wereldoorlog doden en verwonden nog steeds burgers. Er zijn 82 landen in de wereld, waar landmijnen liggen. Slechts in 16 landen komen zij niet voor. Tussen 2002 en 2003 zijn in 65 landen slachtoffers gevallen. UNICEF schat dat 30 - 40% van alle landmijnslachtoffers kinderen zijn van onder de 15 jaar. Landmijnen maken slachtoffers, zowel onder mannen als vrouwen, maar vrouwen worden vaker getroffen. Uit gegevens over kunstledematen blijkt dat 43% gaat naar vrouwen en 29% naar mannen. Landmijnen veroorzaken ook milieuvervuiling, de toegepaste chemicaliën vervuilen drinkwater. Gebieden waar landmijnen liggen worden door de burgers gemeden. Daardoor: keren vluchtelingen niet terug naar hun dorpen; worden landbouw en veeteelt gebieden niet meer gebruikt; De schatting is dat ruim 5 miljoen mensen daarom niet teruggekeerd zijn naar hun dorpen en dat ruim 3 miljoen teruggekeerde mensen risico lopen. International is het mijn-probleem erkend en landen erkennen de enorme humanitaire schade die zij veroorzaken. In 2004 zijn de volgende landen mijn-vrij verklaard: Costa Rica, El Salvador en Kosovo. Het aantal mijnen in de wereld neemt af. De stand van februari 2004 toont aan dat er tot dan toe 30,5 miljoen mijnen zijn vernietigd. In 55 landen zijn nu de voorraden vernietigd. De handel in antipersoonsmijnen is op een zeer laag niveau gekomen en vindt alleen nog illegaal plaats. Steeds meer landen ratificeren het Anti-Landmijnen Verdrag van Ottawa van 1997.
Goed en slecht nieuws over achterblijvend oorlogstuig Het goede nieuws… 1. Steeds meer landen treden toe tot het Anti-Landmijnen Verdrag van Ottawa en het Anticlusterbommen Verdrag van Oslo. 1.1. Costa Rica, Denemarken, Congo Brazzaville, Honduras, Jordanië, Guinee
Bissau, Gambia, Guatemala, El Salvador, Suriname, Uganda 1.2. Colombia heeft een wet tegen landmijnen aangenomen 1.3. Somalië is toegetreden tot Verdrag van Ottawa 1.4. Polen is toegetreden tot Verdrag van Ottawa 1.5. Aantal districten mijnvrij in Afghanistan en in Mozambique 1.6 Zuid Sudan (juli 2011) 1.7 Finland (jan 2012) Guinee Bissau, Nepal en Bissau hebben alle landmijnen geruimd in 2011. Ook in Abkhazia zijn de mijnen geruimd. In Afghanistan, Cambodia, Kroatië en Sri Lanka is het gebied waar landmijnen liggen voor 80% geruimd. 2. Het aantal slachtoffers van anti-personeelsmijnen neemt af en dat van antitankmijnen waarschijnlijk ook. 3. Slechts drie landen (India, Pakistan en Myanmar) produceren op dit moment landmijnen. 12 landen behouden zich het recht voor mijnen te produceren: China, Cuba, India, Iran, Myanmar (Birma) , Noord Korea, Zuid Korea, Pakistan, Rusland, Singapore, Verenigde Staten en Vietnam. 4. Wereldwijd wordt er jaarlijks meer dan €450 miljoen uitgegeven door internationale donoren (EU, Wereldbank, etc…) en nationale regeringen aan het opruimen van landmijnen en achterblijvend oorlogstuig. Bovendien worden er zeer grote bedragen business-to-business aan het opruimen van achterblijvend oorlogstuig besteed. 5. Nederland (onze regering) draagt jaarlijks ca. €11 miljoen bij in een 4-jarig programma. Wij steunen ook UNMAS, het UN orgaan dat de Mine Action coördineert. 6. Prince Harry treedt in de voetsporen van zijn moeder Princes Diana en wordt voor één jaar ambassadeur van HALO. 7. Zimbabwe heeft grote internationale financiële steun gekregen voor haar ontmijningsprogramma. AMR steun heeft hiertoe bijgedragen. Het slechte nieuws… 1. Door onrust van de laatste jaren in het Midden-Oosten zijn grote bedragen voor opruimingsprojecten bevroren. Bijv. 900 km mijnenveld langs de Turks-Syrische grens. 2. Hetzelfde geldt voor het grensgebied tussen India en Pakistan. 3. Gebruik van mijnen in Mali en in Syrië, waar ook clusterbommen worden ingezet. 4. In 2011 zijn 4286 personen slachtoffer geworden van achtergebleven landmijnen en granaten. 5. Achterblijvend oorlogstuig omvat naast landmijnen ook clustermunitie, niet-ontplofte munitie, bermbommen (IED’s), munitie-voorraden. Achterblijvend explosief oorlogstuig als geheel vormt een veel grotere bedreiging voor de veiligheid van mensen en ook van staten, dan `alleen` landmijnen.
6. Klein Kaliber en Lichte Wapens is een aparte categorie van achterblijvend oorlogstuig. Bijv. wapens zijn meegenomen door Afrikaanse strijders in Libië en worden nu (her-)gebruikt in de oorlog in Mali. 7. De enorme hoeveelheden munitie die na WOII in zee zijn gegooid vormen een ecologische tijdbom. De internationale aandacht voor dit probleem moet snel groeien. Zowel chemische als conventionele munitie is met scheepsladingen tegelijk (soms met schip en al) gedumpt. Locaties voor de Nederlandse kust, bijvoorbeeld IJmuiden en Knokke-Cadzand, verder in de Noorse wateren, in de Pacific en waarschijnlijk op nog meer plaatsen.
Wat is een landmijn? Een landmijn is een kleine bom die dicht het oppervlak in de grond is geplaatst. Er zijn twee soorten mijnen: antipersoonsmijn, bedoeld om mensen buiten gevecht te stellen en de antitankmijn, die dient om een tank of een voertuig op te blazen. De antipersoonsmijn ontploft als er een druk van 5 kg of meer op wordt uitgeoefend. Er zijn ook uitvoeringen die reageren op trillingen in de grond, op licht, of op een verandering van de hoek. De antitankmijn reageert pas op een druk van 100 kg of meer. In voormalige oorlogsgebieden ligt bovendien dikwijls allerlei niet geëxplodeerde munitie. Voorlichting aan bewoners, en terugkerende vluchtelingen en ontheemden, is van cruciaal belang om ongelukken met onontplofte explosieven te voorkomen.
Aantallen wereldwijd Volgens een recent rapport van de Verenigde Naties liggen er vele miljoenen landmijnen en andere niet-ontplofte explosieven in de wereld. De grootste concentraties zijn te vinden in (voormalige) oorlogsgebieden in Azië, Afrika en Midden-Amerika. Weliswaar worden er de laatste jaren meer mijnen geruimd dan er – voor zover bekend – worden gelegd, maar voorlopig is er nog volop 'werk aan de winkel' voor ruimers.
Verdrag van Ottawa In maart 1999 is het 'Verdrag van Ottawa' in werking getreden. Dit verdrag is inmiddels door 150 landen (stand eind 2004) ondertekend. Het verdrag verbiedt het gebruik, de verkoop, de handel en het produceren en ontwikkelen van antipersoonsmijnen. Ook geldt er een verbod voor het niet-opspoorbare mijnen, zoals mijnen gemaakt van hout of plastic, die niet traceerbaar zijn met een metaaldetector. Het verdrag zwijgt helaas over sancties. Alleen internationale druk kan een land tot de orde roepen. Antitankmijnen vallen niet onder dit verdrag.
De geschiedenis van de landmijn Het woord mijn is van oorsprong afkomstig van het Latijnse woord “mina” en verbonden aan het graven in de aarde naar mineralen. Het woord is door militairen geleend, die de taak hadden om explosieven in te graven: de landmijn. Moderne landmijnen zijn bommen die ontploffen wanneer er op getrapt wordt. De ontwikkeling is al in de oudheid begonnen met spijkers en voetangels, ook wel kraaienpoten genoemd. Het gebruik gaat zo’n 2.500 jaar terug, toen legers hun gebied daarmee beveiligden. De voetangel is nog steeds in gebruik. Door zijn vormgeving staat altijd een punt omhoog, waardoor het een simpel maar zeer effectief verdedigingswapen is. Toen in de 14e eeuw het gebruik van buskruit opkwam, kwam men in Sicilië op het idee om een ondergronds kanon te maken. Een lading buskruit strooide een grote hoeveelheid stenen over een gebied. Het had de kracht om een aanval te stoppen, maar had ook vele beperkingen. Buskruit kan niet tegen water en bij regen liep de kuil vol en was de bom onbruikbaar. Bovendien moest het buskruit met een lont ontstoken worden en ook die weigerde bij regen. De oudste beschrijving van een druk landmijn is afkomstig van een Duitse militaire geschiedschrijver H. Frieherr von Flemming (1726). In zijn boek beschrijft hij hoe zo’n “fladdermine” er uit zag.
Het bestond uit een pot, gevuld met glasscherven en stukken metaal samengepakt in klei met 1 kg buskruit en ondiep begraven op de helling van een fort. De mijn ontplofte wanneer iemand er op trapte of een draad aanraakte. Het verhaal vertelt niet hoe de ontsteking tot stand kwam maar mogelijk werd er een vuursteen met veer gebruikt. Hoewel dit de eerste melding was van een druk landmijn, duurde het tot de tweede helft van de 19e eeuw voordat deze mijnen een algemeen gebruikt oorlogstuig werden. De ontwikkeling van het elektrische ontstekingssysteem gebeurde in de tweede helft van de 19e eeuw en verbeterde het gebruik ervan. De Russen pionierden ermee in de oorlog van 1828-1829, maar de technische details waren geheim en zijn niet gepubliceerd De eerste “contact” mijnen waren de zeemijnen en werden gebruikt in 1861 tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Daarna werden landmijnen gebruikt in de slag van Wiliamsburg in 1862 om de voorhoede van de Union te verrassen. Die mijnen waren opgebouwd uit een stalen container gevuld met schroot. De lading zat in een stalenkist met een gietijzeren bodem en deksel en plaatstalen zijkanten. De boden en deksel werden met stevige bouten bij elkaar gehouden zodat bij de explosie alleen de zijkanten weg vlogen en het schroot in horizontale richting wegvloog. Zelfs in die tijd riep het gebruik van dit soort mijnen al afkeer op zoals: ”onwaardig en een onfatsoenlijke manier om oorlog te voeren”. Maar aan het einde van de oorlog hadden deze mijnen al 29 schepen doen zinken en 14 andere zwaar beschadigd. De mogelijkheid om met een goedkoop wapen een duur oorlogsschip tot zinken te brengen was een onweerlegbaar argument voor het gebruik. Amerika is de natie die als eerste de landmijn ging ontwikkelen als een tactisch wapen. Dat is te danken aan brigade generaal Gabriel J. Rains. Hij experimenteerde met booby-traps tijdens een veldtocht tegen de Indianen in Florida (1840). Overigens zonder veel succes. In 1842 beval hij zijn artillerie granaten te maken die explodeerden wanneer aan een draad getrokken werd of er op getrapt werd. Op 4 mei 1862 viel het eerste slachtoffer, een ruiter op de weg naar Yorktown. Het was de eerste mens die gedood werd door een moderne landmijn. Tijdens de winter van 1862-63 werkte Rains aan een model dat kon exploderen bij de lichtste aanraking. Het kostte hem zijn wijsvinger en duim van zijn rechte hand. Het lukte hem een mijn te maken die bij een kracht van 3 kg ontplofte. Na 1863 werden zijn mijnen algemeen en met succes gebruikt. De Amerikaanse Burgeroorlog toont de lange levensduur van mijnen in de grond aan! In 1960 werden 5 landmijnen van het type Rains ontdekt, waarvan de lading nog steeds explosief was. Het Britse leger gebruikte vanaf 1880 landmijnen tijdens de Afrikaanse veldtochten. De mijnen werden in het veld geproduceerd. In 1884 rapporteerde Generaal Gordon tijdens een veldtocht in de
Soedan: “dat de landmijnen toekomst hadden als verdedigingswapen. Wij hebben ze toegepast en zij veroorzaakten veel slachtoffers.” In de 20e eeuw had de landmijn zijn weg gevonden naar de meeste reguliere legers. Alle typen landmijnen werden gebruikt in de Russische – Japanse oorlog van 1902-1906, waaronder mijnen die op afstand tot ontploffing gebracht werden. Door de toepassing van elektrische ontsteking werd het mogelijk om het ontstekingsmechanisme te scheiden van de explosieve lading.
Mijnen in de moderne tijd Mijnen werden op grote schaal toegepast in 1918, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Om de grote Amerikaanse tank tegen te houden hadden de Duitsers een nieuw wapen nodig. In het begin groeven zij artillerie granaten in en brachten die elektrisch tot ontploffing, maar dat kostte veel tijd en de werking was niet betrouwbaar. In het begin van 1918 ontwikkelden zij een mijn die effectief gebruikt werd tegen tanks. Die antitankmijn bestond uit een houten kist van 45 x 35 cm en 20 cm hoog. Hij bevatte ruim 6 kg schietkatoen. Het ontstekingsmechanisme bestond uit een scharnierende deksel die verbonden was met de ontsteker. Een kracht van 45 kg was nodig, maar dat betekende dat het gewicht van een persoon de mijn ook deed afgaan. In de Tweede Wereldoorlog werden landmijnen op grote schaal gebruikt. De afspraak om een mijnenveld aan te geven door middel van borden, werd niet nagekomen. En het assortiment nam toe. Het opsporen van mijnen werd moeilijk gemaakt door het gebruik van kunststoffen en hout, waardoor een metaaldetector zijn nut verloor. De effectiviteit van het wapen nam toe. Men schat dat 20% van de verliezen aan tanks veroorzaakt zijn door mijnen. Echter het verlies aan soldaten door mijnen wordt geschat op slechts 2,5% De meeste slachtoffers zijn echter burgers die, nadat de oorlog beëindigd is, terugkeren naar hun woongebied en daar een groot risico lopen om slachtoffer te worden.
Geschiedenis van het gebruik van cluster munitie Jaartal
Land
Details
1943
USSR
1943
Verenigd Koninkrijk Cambodja, Laos, Vietnam
Sovjet troepen werpen vanuit de lucht cluster munitie tegen de Duitsers. Duitse troepen gebruiken SD-1 en SD-2 vlinder bommen tegen de artillerie bij Koersk. Duitse vliegtuigen werpen meer dan 1.000 SD-2 vlinder bommen op de haven van Grimsby. VS troepen maken excessief gebruik van cluster munitie bij bombardementen. Het Rode Kruis schat dat er alleen al in Laos 9 tot 27 miljoen niet-geëxplodeerde munitieonderdelen zijn. Er zijn 11.000 mensen gedood of gewond geraakt, waarvan 30% kind. Een schatting gebaseerd op databases van het Amerikaanse leger geeft aan dat tijdens 9.500 vluchten in Cambodja 87.000 keer cluster munitie vanuit de lucht is geworpen.
Jaren ’60’70
1973
Syrië
1975-1988
West-Sahara
1978 1979-1989
Libanon Afghanistan
1982
Libanon
1982
Falkland Eilanden
1986
Tsjaad
1991
Irak, Koeweit, Saoedi- Arabië
1992-1995 1992-1997 1994-1996
BosniëHerzegovina Tadzjikistan Tsjetsjenië
1995
Kroatië
1996-1999
Soedan
1997
Sierra Leone
1998
Ethiopië / Eritrea
1998-1999
Albanië
1999
2001- 2002
Joegoslavië (inclusief Servië, Montenegro en Kosovo) Afghanistan
2003
Irak
2006
Libanon
Israël werpt cluster munitie vanuit de lucht op trainingskampen van gewapende groeperingen vlakbij Damascus. Marokkaanse troepen gebruiken cluster munitie tegen gewapende groeperingen. Israël gebruikt cluster munitie in Zuid-Libanon. Sovjet troepen werpen vanuit de lucht en met raketten cluster munitie. Gewapende groeperingen gebruiken ook cluster munitie-raketten op kleinere schaal. Israël gebruikt cluster munitie tegen Syrische troepen en gewapende groeperingen in Libanon. Een Engels vliegtuig werpt cluster munitie op Argentijnse infanterie posities vlakbij Port Stanley, Port Howard en Goose Green. Een Frans vliegtuig werpt cluster munitie op een Libisch vliegveld bij Wadi Doum. De VS en geallieerde troepen (Frankrijk, Saoedi- Arabië, Verenigd Koninkrijk) werpen 61.000 clusterbommen die 20 miljoen munitieonderdelen bevatten. De hoeveelheid cluster munitie afgeschoten door grondtroepen tijdens de Golf Oorlog is onbekend, maar de schatting loopt op naar 30 miljoen munitieonderdelen. Joegoslavische troepen en gewapende groeperingen gebruiken de aanwezige cluster munitie tijdens de burgeroorlog. Onbekenden maken gebruik van munitie tijdens de burgeroorlog. Russische troepen gebruiken cluster munitie tegen gewapende groeperingen. Op 2 en 3 mei 1995 gebruiken gewapende groeperingen Orkan M-87 raketwerpers om burgers in Zagreb aan te vallen. In navolging daarvan beschuldigt de Kroatische regering dat Servische troepen BL-755 bommen in Sisak, Kutina en langs de Kupa rivier hebben gebruikt. Soedanese regeringstroepen werpen vanuit de lucht cluster munitie in Zuid-Soedan. Nigeriaanse ECOMOG vredesoldaten gebruiken Beluga bommen in de oostelijke stad van Kenema. Ethiopië en Eritrea voeren bombardementen op elkaars grondgebied uit. Ethiopië valt de Asmara luchthaven aan en Eritrea de Mekele luchthaven. Ethiopië werpt ook BL-755 bommen in de Gash-Barka provincie in West-Eritrea. Joegoslavische troepen vuren raketten af en NAVO troepen voeren zes luchtaanvallen met cluster munitie uit. De VS, Verenigd Koninkrijk en Nederland werpen 1.765 clusterbommen die 295.000 kleinere bommen bevatten.
De VS werpen 1.228 clusterbommen die 248.056 kleinere bommen bevatten. De VS en Verenigd Koninkrijk werpen bijna 13.000 cluster munitie in gevechten van drie weken. Geschat wordt dat de munitie bijna 2 miljoen munitieonderdelen bevat. Israelische troepen gebruiken cluster munitie, zowel vanuit de
2006
Israël
lucht als gelanceerd vanaf de grond, tegen de Hezbollah. De VN schat dat Israël 4 miljoen munitieonderdelen heeft gebruikt. Hezbollah beschiet Noord-Israël met meer dan 100 in China gefabriceerde Type 81 122mm cluster munitie.
Waar liggen nog mijnen Omdat het gebruik van landmijnen vanaf de Tweede Wereldoorlog sterk is toegenomen en pas met het Verdrag van Ottawa een halt is toegeroepen, is de periode van 1938 tot 1997 maatgevend. In alle oorlogen, groot of klein, zijn mijnen gebruikt en die zijn nog lang niet allemaal opgeruimd.
De nasleep van de Tweede Wereldoorlog In Europa zijn de landmijnen vrijwel allemaal opgespoord. Dat geldt weer niet voor vliegtuigbommen en granaten, die worden nog geregeld gevonden en onschadelijk gemaakt. De oorlog is ook buiten Europa gevoerd in Afrika en Azië. Vooral in Noord Afrika zijn grote gebieden waar nog mijnen liggen, deels ondergestoven onder het zand waardoor zij nog moeilijker vindbaar zijn maar ook weer aan het oppervlak kunnen komen en alsnog slachtoffers maken. In Azië liggen zij vooral op de eilanden in de Pacific, maar het is totaal onduidelijk hoeveel er nog zijn. De Koreaanse oorlog Tussen de beide landen Noord en Zuid Korea is er een uitgebreid gebied waar duizenden mijnen liggen. Ze liggen zo dicht bij elkaar dat het zelfs voor getrainde mijnopruimers levensgevaarlijk is om er te werken.
De Vietnamese oorlog Mijnen werden gebruikt om dorpen in Vietnam te isoleren van de buitenwereld. Daarbij is ook het grensgebied van Cambodja betrokken. De mijnen werden gedropt uit vliegtuigen en het zal duidelijk zijn dat enige vorm van administratie volledig ontbreekt. Verreweg de meeste slachtoffers van mijnen zijn in deze 2 landen gevallen. De oorlog in Angola Ook hier zijn op grote schaal mijnen gebruikt. Ze zijn weliswaar met de hand gelegd, maar weer zonder enige vorm van administratie. De grote steden zijn voor de verdediging allemaal omringd door mijnenvelden en de wegen die landinwaarts leiden zijn zwaar ondermijnd. De oorlog in Mozambique De situatie is hier even dramatisch als in Angola alleen is er nog een extra tragische factor. Door de grote overstromingen van 2000 zijn vele mijnen los gespoeld en op drift geraakt. Daardoor zijn ze in gebieden terechtgekomen die oorspronkelijk mijn vrij waren. De oorlog op de Balkan Na het beëindigen van de oorlog is men hier intensief bezig met het opruimen van de mijnen en er is een voorzichtig "mijnen" vrij geluid. Het Midden-Oosten Landen zoals Afghanistan, Pakistan, Irak en ook Iran hebben in de grensgebieden uitgebreid mijnenvelden aangelegd. Doordat deze gebieden dun bevolkt zijn is het aantal slachtoffers beperkt, maar ook hier zijn kinderen regelmatig slachtoffer. De vroegere Sovjet Unie In het zuiden van de vroegere Sovjet Unie worden op dit moment vele conflicten uitgevochten. Ook hier worden mijnen nog steeds gebruikt als verdediging. De hoogste concentratie lijkt in Tsjetsjenië te zijn. Mijnen ruimers zijn in deze landen nog niet welkom. Zuid-Amerika De omvang van de guerrilla oorlogen, die daar gevoerd worden, blijven een beetje buiten de publiciteit. Wel is het zeker dat er mijnen gebruikt worden, maar onduidelijk is de hoeveelheid.
Bermbommen Een bermbom is een met eenvoudige middelen gemaakt explosief dat langs een weg wordt geplaatst met het doel aan passerende voertuigen en hun inzittenden grote schade toe te brengen. Militaire operaties in Irak en Afghanistan, waaronder de Task Force Uruzgan, hebben verschillende malen te maken gehad met bermbommen. Ook in andere oorlogsgebieden, zoals in Libanon en Sri Lanka is van bermbommen gebruik gemaakt.
Het is een misvatting dat bermbommen altijd in de berm worden geplaatst. Meestal worden de bommen in of naast de weg begraven, zodat ze niet zichtbaar zijn, maar ze worden ook wel ergens anders verstopt, bijvoorbeeld in een langs de weg geparkeerd voertuig. Een bermbom kan vanaf een veilige afstand tot ontploffing worden gebracht. Het leger spreekt in eigen gelederen niet van bermbommen, maar van IED, wat staat voor: improvised explosive device.
Het proces van het ruimen van mijnen en munitie Allereerst moeten de vijandelijkheden beëindigd zijn. Dan moet het politieke proces opgang komen waarbij de regering het opruimen van mijnen en niet ontplofte munitie aan haar taak gaat toevoegen. Omdat na een oorlog het land economisch aan lagerwal geraakt is, ontbreekt het benodigde geld hiervoor. De hulp wordt vaak ingeroepen van de Verenigde Naties, die op dit gebied zeer actief zijn. Meestal wordt onder de vlag van de VN de gebieden in kaart gebracht waar het ruimen moet gebeuren. Daarvoor maakt de VN gebruik van particuliere organisaties die zich op dit gebied gespecialiseerd hebben, maar ook legereenheden van neutrale landen kunnen ingezet worden. Wanneer de omvang duidelijk is kan het kostenplaatje opgesteld worden. Het benodigde geld kan bijeengebracht worden door een aantal partijen, zoals de Wereldbank, andere landen en particuliere fondsen.
Het ruimen zelf kan op verschillende manieren gebeuren. De meest effectieve is door goed opgeleide en getrainde bewoners van zo'n gebied. Zij zijn vaak al op de hoogte waar mijnen en niet ontplofte munitie liggen en zijn goed bekend met het gebied. De opleiding en training wordt vaak verzorgd door ex-militairen. Uiteraard is er opsporingsapparatuur nodig zo als metaal detectors maar, in geval van plastic mijnen, apparatuur die explosieven kan detecteren. En niet te vergeten een uitrusting om de mijnenruimer te beschermen! Het ruimen van de mijnen wordt ook vaak bemoeilijkt door de aanwezigheid van andere 'onschuldige' metalen in de grond. Bij dit alles hoort ook een goede voorlichting van de lokale bevolking. Velen weten niet wat een landmijn is en kennen de gevaren niet. Het budget moet toereikend zijn om alle kosten te financieren, onder andere het salaris van de lokale mensen, die het gevaarlijke werk doen. Al met al een grote organisatie die nodig is om de laatste gevaarlijke overblijfselen van een oorlog te ontmantelen.
De gevolgen van de mijnen Tijdens een oorlog worden mijnen gebruikt, omdat zij effectief zijn en weinig kosten. De gevolgen…
veel burgerslachtoffers, vooral kinderen omdat die gewend waren vrij rond te kunnen lopen; er is veel medische zorg nodig om slachtoffers te helpen. Daardoor is er een extra belasting van de medische voorzieningen, die in ex-oorlogslanden toch al onder druk staan; wanneer het slachtoffer "genezen" is moet er revalidatie plaats vinden, zodat het slachtoffer zichzelf kan verzorgen. Opnieuw is er een grote inspanning nodig, waardoor het economisch herstel vertraagd wordt; er zijn hulpmiddelen nodig, zoals krukken. Dit onttrekt weer vakmensen aan de wederopbouw; de terugkeer van de bevolking naar hun oorspronkelijke woongebieden wordt vertraagd of verhinderd. Omdat het vaak gaat om vruchtbare landbouw en/of weidegebieden komt de voedselvoorziening slecht op gang; de infrastructuur heeft er eveneens onder te lijden. Regelmatig lopen voertuigen op een mijn. Wegen worden beschadigd door een ontploffende mijn of granaat en het onderhoud van wegen is een groot probleem; wanneer er een mogelijkheid is om het toerisme te activeren, wordt dat door het gevaar voor mijnen onmogelijk; helaas is de politiek van veel landen meer gericht op de grote steden, waar de meeste kiezers wonen. De landelijke gebieden krijgen minder aandacht waardoor het mijnen probleem lang blijft bestaan. vaak zijn kinderen de dupe van achtergebleven landmijnen.
De verspreiding en gebruik van de 'small arms'
Volgens statistieken van de Verenigde Naties zijn er wereldwijd meer dan 650 miljoen kleine wapens in omloop. Elk jaar worden er in zo’n 1.100 fabrieken verspreid over 90 landen 8 miljoen nieuwe kleine wapens bij geproduceerd en verhandeld. De illegale handel in deze wapens is big business voor internationale handelaren: belastingen en invoerrechten worden ontdoken en winstmarges zijn enorm. Voor het exporteren van kleine wapens worden bonafide handelaren verplicht tot het gebruik van een endusers certificate, maar er bestaat geen controle over het werkelijke eindgebruik van kleine wapens. Sinds decennia vormen kleine wapens de brandstof voor een eindeloze reeks conflicten in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Het groeiend aanbod maakt wapens steeds goedkoper. In sommige gebieden op aarde kan men een AK-47 geweer kopen in ruil voor een zak mais, een kip of 25 US dollar. De alomtegenwoordigheid van goedkope kleine wapens vormt het grootste obstakel voor vrede, veiligheid en ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Tot op heden bestaat er geen bindend internationaal verdrag om de handel in kleine wapens onder controle te krijgen, alleen gedragscodes. Sommige landen houden zich daaraan, de meeste lappen ze aan de laars. Als een gewapend conflict eindigt en de soldaten gaan naar huis, dan blijven er – behalve landmijnen – altijd wapens en munitie achter. Dat zijn bijvoorbeeld de wapens die in voorraad waren en ergens waren opgeslagen. Vaak worden die wapens en de bijbehorende munitie gestolen door mensen die opnieuw willen gaan vechten.
Juridische aspecten Verdrag van Oslo Wereldwijd clusterbommenverdrag is op 3 december 2008 ondertekend in Oslo. Nederland zal het verdrag ondertekenen. Verdrag van Ottowa Een eerste wereldwijd verdrag tegen ‘antipersoonsmijnen’ is het verdrag van Ottawa, dat dateert van 1997. Dit verdrag verbiedt de ontwikkeling, de productie, de opslag, overdracht en het gebruik van deze mijnen. Antitankmijnen vallen erbuiten. Inmiddels hebben 156 landen, waaronder alle Europese landen behalve Finland en Polen, zich bij het verdrag van Ottawa aangesloten. Grote afwezigen zijn de VS, Rusland en China.
Geldstroom mijnenruimen hapert door economische crisis De wereldwijde economische crisis heeft ook zijn weerslag op schoonmaakacties in met mijnen besmette gebieden. Zo dreigt een veelbelovend mijnenruimproject in het zuiden van Libanon stil te komen liggen als gevolg van het opdrogen van de onmisbare financiële bronnen. Tot dusverre is 43 miljoen dollar aan internationale giften besteed aan het schoonmaken van de gebieden in Libanon die tijdens de oorlog tussen Israël en de Hezbollah strijdkrachten in augustus 2006 besmet raakten met landmijnen, clusterbommen en ander niet geëxplodeerd materiaal. Engeland en Nederland zijn met ieder 5 miljoen dollar de grootste gevers voor mijnenruimprojecten in Libanon. De Verenigde Staten stortten onmiddellijk na het conflict 2 miljoen en van Saoedi-Arabië werd tot nu toe 1,5 miljoen dollar ontvangen. Dit alles volgens rapporten van de Verenigde Naties. Het gedoneerde geld is nu zo een beetje op en als gevolg daarvan heeft BACTEC, een van de Britse mijnenruim-organisaties die in zuidelijk Libanon actief zijn, onlangs zijn operaties moeten stopzetten. Dat betekent dat enkele teams mijnenruim-experts zijn vertrokken. Het gebied waar BACTEC actief is beslaat ongeveer een vierde van het totale Libanese gebied dat in 2006 werd besmet met mijnen en ander explosief materiaal. De leider van de BACTEC operaties in Libanon liet in maart 2009 weten dat grote delen van het gebied nog niet schoongemaakt zijn en dat er streken zijn waarvan nog niet duidelijk is of er mijnen liggen of niet. Van de Britse Mines Advisory Group (MAG), die in 2008 geld ontving van het Actiefonds Mijnen Ruimen voor het schoonmaken van een aantal dorpen in Zuid-Libanon, zijn geen berichten ontvangen over het opraken van het geld. Steunaanvragen van MAG worden in de regel gehonoreerd door het Actiefonds. MAG meldde op 3 april dat het 1,5 miljoen dollar heeft ontvangen van het bureau voor het opruimen van conventionele wapens van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken. De Mine Action Service van de Verenigde Naties zegt dat Israël geen informatie heeft verschaft over waar in 2006 clusterbommen zijn afgeworpen. Dat zijn bommen die tijdens het neerkomen in honderden kleine bommetjes uiteenvallen. De bommetjes, die een aantrekkelijk kleurtje hebben en soms de vorm hebben van een frisblikje, ontploffen niet allemaal meteen en blijven een gevaar voor mens en dier vormen, totdat ze onschadelijk worden gemaakt. Mogelijk heeft het Israëlische leger ook geen duidelijke gegevens over de gebombardeerde plekken. De VN deelt mee dat Israël ook niet heeft bijgedragen aan het VN-fonds voor mijnenruim-operaties. De Libanese plattelandsbewoner Diab Diab is een van de dorpsbewoners die onder het toeziend oog van experts van BACTEC mijnen opspoorde in besmet gebied. Diab Diab is bij dat werk een oog en een been kwijtgeraakt. Desondanks is hij het riskante werk blijven doen, maar het ziet ernaar uit dat hij nu zelfs zijn baantje gaat verliezen. En zolang er geen mijnen worden geruimd, hebben de landbouwers geen veilige toegang tot hun landbouwgronden, waardoor de mensen daar weer een oogst gaan missen.
Ontmijning met inzet honden Voor mijnenruimen bestaat er geen eenduidige technische oplossing die in alle omstandigheden toepasbaar is. Machines kunnen onder bepaalde omstandigheden veel hulp bieden, maar moeilijk begaanbaar terrein beperkt het gebruik ervan of maakt dat onmogelijk. Bovendien moet er na inzet van machines nog handmatig, al dan niet met behulp van honden, geruimd worden om het gebied veilig voor mensen te mogen verklaren. Hierbij kunnen mensen volledig aan het gevaar worden blootgesteld, of ze kunnen daarbij geholpen worden door zeer goed getrainde honden met een bewezen reukvermogen om explosieven op te sporen. Het reukorgaan van honden is minstens 1.000 keer zo goed ontwikkeld als dat van een mens. Daarnaast zijn honden veel handiger op moeilijk begaanbaar terrein. Rapporten van de Verenigde Naties uit Afghanistan bewijzen dat mineurs die met honden werken een gebied drie maal zo snel mijnenvrij maken als mijnenruimers die zonder honden werken. De RONCO/Global honden worden in een veldtest van het leger bij Fort A.P. Hill in Virginia, waarbij zo’n dertig verschillende manieren van mijnenruimen getest werden, beschreven als: “Honden staan bovenaan de lijst voor wat betreft het vinden van mijnen en ontstekingsdraden. Zij ontdekten elke ontstekingsdraad en vonden meer mijnen dan elk ander systeem”. Bovendien zijn honden vergeleken met machines en explosieven zoals de zogenaamde ‘Mine Clearance Line Charges’ veel milieuvriendelijker. Dat kan een heel belangrijke factor zijn als mijnen geruimd worden om landbouwgrond te winnen. Als honden in de VS ingezet worden om explosieven te lokaliseren kan hun inzet een belangrijke factor zijn om aan de regels van de Amerikaanse Milieu Organisatie (EPA) en andere instanties te voldoen. Kosten De kosten van alleen al de aanschaf van een machine om mijnen te ruimen bedragen honderdduizenden dollars. De kosten van een dergelijke kapitaalintensieve manier van grondig mijnenruimen zijn voor met mijnen geïnfecteerde landen zo hoog dat zij zich vaak niet kunnen veroorloven om dergelijke machines aan te schaffen, in te zetten en te onderhouden. Een volledig getrainde speurhond kost ongeveer 12.000 dollar, inclusief transport naar het gebied, voedsel, onderdak en verpleging en verzorging. Eenmaal ter plekke bedragen de kosten voor een hond ongeveer 200 dollar per maand, uitgaand van een gemiddelde inzet gedurende zes jaar. Zo voegt de inzet van honden om mijnen op te sporen een zeer efficiënte en effectieve technologie
toe aan het opsporen van mijnen. Daarom vormt de inzet van honden met lokale begeleiders en lokale mijnenruimers met goed toegesneden ondersteuningsmateriaal vaak de beste combinatie voor een optimale “technologie” om mijnen te ruimen. Als financiering door het buitenland afgelopen is zijn de investerings- en onderhoudskosten goed te dragen. Het is waar dat detectoren normaal gesproken minder kosten dan honden, maar door het hoge plasticgehalte van veel moderne mijnen is het heel lastig om ze met een detector te lokaliseren. Bovendien gaat mijnenruimen met een detector langzamer dan met honden. Honden kunnen in 90 procent van het gebied waarin mensen werken opereren, terwijl allerlei vormen van detectieapparatuur maar in een fractie van dat gebied ingezet kunnen worden door beperkingen van hun ontwerp en materiaal. Hoe vinden honden mijnen en draden van explosieven? Elk dier wordt getraind op het vinden van de specifieke geur van explosieven zoals TNT, of de geur van draad, al dan niet van metaal, dat gebruikt wordt om booby traps en mijnen tot ontploffing te brengen. Draden geven akoestische signalen af die door honden ontdekt kunnen worden. Ze slaan geen acht op andere geuren en worden iedere keer als ze reageren op de geur waarvoor ze getraind worden, beloond. De begintraining duurt 8 tot 10 weken. Daarna volgt er een gevorderde training of een training om te wennen aan het klimaat in het land waar ze ingezet worden. Nadat een RONCO/Global hond zijn eerste certificaat heeft gekregen en in een mijnenveld heeft gewerkt, krijgt hij regelmatig opfriscursussen. Als hij langere tijd geen mijnen heeft gevonden kan de begeleider een explosief verstoppen om het dier scherp te houden. Dat kan steeds weer gedaan worden, zolang als de hond ingezet wordt om mijnen te vinden. Kan een getrainde mijnenopsporingshond met elke mijnenruimer werken? Als een volledig getrainde mijnenopsporingshond ingezet wordt moet hij in het begin werken met de begeleider aan wie hij gehecht raakte gedurende de training. Dan kan er later wel een verandering van begeleider plaatsvinden, maar pas nadat de hond zijn kwaliteiten heeft bewezen. Als er van begeleider wordt gewisseld is er een gevorderdentraining van ten minste twee weken nodig om tussen de nieuwe begeleider en hond een nieuwe band op te bouwen. Hoe overwin je taalbarrières als de hond eerst in Europa wordt gekocht waar hij zijn gehoorzaamheidstraining in het Nederlands krijgt, dan naar de VS gaat voor training in het opsporen van mijnen en dan ingezet wordt in een derde land waar de lokale begeleiders hun nationale taal spreken? Mechelse en Duitse herders die door RONCO/Global ingezet worden, krijgen alleen commando’s in de Nederlandse taal. De begeleiders leren om Nederlandse commando’s te gebruiken, of dat nu in de Verenigde Staten is of ergens anders op de wereld. Dit zorgt niet alleen voor een maximale operationele efficiëntie, omdat onnodige training van de hond vermeden wordt, maar het vergroot ook de mogelijkheid van inzet in verschillende landen, aangezien alle begeleiders dezelfde Nederlandse commando’s gebruiken.
De hond prijzen of aanmoedigen kan in alle talen, omdat in die gevallen de hond zal reageren op de intonatie van de stem van de begeleider, en niet zozeer op de specifieke taal die hij gebruikt. Zijn honden effectiever en efficiënter dan metaal detectoren of magnetometers? Honden kunnen getraind worden op het detecteren van elke explosieve inhoud en elk verpakkingsmateriaal. Zo vormen honden een belangrijke aanvullende veiligheidsfactor omdat zij de geur van nietmetalen of in plastic verpakte mijnen kunnen ontdekken. Ook kunnen zij mijnen vinden in of op stalen bruggen en treinrails, waar metaaldetectoren onbruikbaar zijn. Bovendien worden honden niet gehinderd door ijzerhoudende lateriet grond, waarop detectoren voortdurend aanslaan. Professionele mijnenruimers zeggen vaak dat honden veel sneller werken dan mensen of machines, en tegen veel lagere kosten. Een evaluatie door de “Special Forces” van het RONCO programma in Rwanda (1998) leverde op dat “een goede hond en begeleider in een dag werken wel vier keer zo veel terrein mijnenvrij kan maken als een mijnenruimersteam [zonder honden] dat werkt volgens de standaard procedures”. Mijnenspeurhonden hebben steeds weer bewezen dat ze mijnen met een minimale hoeveelheid metaal vaker ontdekken dan elke andere manier van lokaliseren die gebruikt of getest werd in acties van RONCO/Global. Als mijnenspeurhonden elke keer als ze reageren op de geur van explosieven beloond worden, “liegen” ze dan soms niet tegen hun begeleiders om een beloning te krijgen? Hiervoor is de hechtingsfase belangrijk. De eerste begeleider leert te herkennen of de reactie van een specifieke hond geloofwaardig is omdat hij de karakteristieke gedragingen van dat dier kent. Voortdurende training neemt de kans op “vals alarm” weg. Kunnen mijnenspeurhonden ontstekingsdraden, niet-ontplofte granaten (UXO) en mijnen vinden? In Mozambique hebben mijnenspeurhonden duizenden niet-ontplofte granaten gevonden. Ze vinden ontstekingsdraden met gemak. Afhankelijk van de conditie van de bodem zijn er grenzen waarbuiten de effectiviteit kan afnemen. Er kunnen bijvoorbeeld nadelige omstandigheden zijn in de bodemgesteldheid, zoals zoutplaten of moerassen, waar honden niet of nauwelijks kunnen opereren. In het algemeen zijn de honden het best inzetbaar voor het vinden van explosieven tot tien centimeter onder de oppervlakte, en vaak ook dieper afhankelijk van bepaalde omstandigheden. Ter vergelijking: net als detectoren kunnen honden moeilijk mijnen vinden als ze 30 centimeter diep in zware kleigrond liggen. In alle gevallen controleert een tweede hond altijd het werk van de eerste
hond die in het mijnenveld werkte. Mijnen moeten niet dieper dan dertig centimeter onder de oppervlakte liggen willen ze effectief blijven. Door erosie of andere oorzaken, veroorzaakt door mensenhand of de natuur, veranderen ze soms van plaats, hetgeen lokalisering en verwijdering bemoeilijkt; toch zijn er antipersoneelsmijnen en antitankmijnen gevonden op dieptes waar ze eigenlijk onschadelijk zijn. De grenzen van mijnenspeurhonden moeten nog bepaald worden. Maar er zijn geen gevallen gemeld van mijnen of boobytraps die gevonden werden nadat RONCO/Global het gebied had geruimd. Wat is de verhouding van mijnen versus niet-ontplofte granaten (UXO) die door mijnenspeurhonden worden gevonden? Honden zijn net zo goed in het vinden van mijnen als in het opsporen van niet-ontploft oorlogstuig. Gedurende een werkperiode in Bosnië, bijvoorbeeld, vonden RONCO/Global honden die met mijnenruimteams werkten 1625 mijnen en 1523 onontplofte granaten en maakten daarbij een gebied schoon van ongeveer 800.000 vierkante meter. Deze aantallen zijn een functie van wat er aan explosieven lag en zeggen niets over de vaardigheid van de hond om het ene type explosief gemakkelijker te vinden dan het andere. Nogmaals, de honden worden afgericht op de geur van specifieke explosieven en/of de geur van het materiaal waarin ze zitten. Ze maken geen onderscheid tussen mijnen en niet-ontplofte granaten. Hoe worden de honden geselecteerd en hoe lang kunnen ze gemiddeld ingezet worden? Ze beginnen aan het trainingsprogramma pas als ze 18 maanden oud zijn, na een basistraining in gehoorzaamheid en socialisatie met mensen. Na een grondige training worden honden die niet voldoen aan de maatstaven die vastgesteld zijn na tien jaar ervaring, uit het programma verwijderd. We gebruiken zowel reuen als gesteriliseerde teven, en ze kunnen gemiddeld zes jaar ingezet worden. Na hun “pensioen” worden mijnenspeurhonden huisdieren – ze worden niet afgemaakt. Hoe worden de honden afgericht? De geur van explosieven en/of het verpakkingsmateriaal ervan wordt op paden of in beboste gebieden geplaatst; eerst zichtbaar en dan verstopt of begraven. De dieren worden getraind op de specifieke mijnen die ze later moeten kunnen ontdekken, of op iets dat er erg veel op lijkt. Net als het militaire adagium dat soldaten getraind worden terwijl ze vechten, worden honden getraind terwijl ze in echte mijnenvelden werken .Voor de training worden mijnen zonder ontstekingsmechanisme en zonder echte explosieven gebruikt. Welke factoren bevorderen of belemmeren de mogelijkheid voor een hond om mijnen en nietontplofte granaten (UXO) te lokaliseren? Verschillende factoren worden door de begeleiders nauwkeurig in de gaten gehouden: de windkracht en de windrichting; de tijd die verstreken is na een regenbui; de intensiteit, de duur van, en de hoeveelheid neerslag; de mate waarin de grond verzadigd is met regenwater; de aanwezigheid of afwezigheid van explosieven die door het regenwater van plaats veranderd zijn; en roet, as, en/of houtskool ten gevolge van een brand die net heeft plaatsgevonden. Zijn er culturele beperkingen aan de inzet van honden in landen die met mijnenvelden zitten?
Gedurende een periode van 10 jaar heeft RONCO met succes mijnenruimprogramma´s uitgevoerd in Afghanistan, Mozambique, Angola, Rwanda, Bosnië en Kroatië. Overal waren we in staat om lokale mijnenruimers en hondenbegeleiders met succes te instrueren en in te zetten. De problemen met instructie waren in elk land verschillend, maar door onze adaptieve benadering hadden we steeds succes. Kun je de moeilijkheidsgraad van het ontmijnen van een specifiek gebied vaststellen vanuit een locatie die er ver van verwijderd is? In theorie ja, in de praktijk nauwelijks. Goede kaarten van de locatie van mijnen zijn slechts zelden beschikbaar, en kunnen nooit echt vertrouwd worden. Als ze er al zijn moeten ze aangevuld worden door zeer ervaren mineurs met een volledige kennis van de specifieke mijnen in dat specifieke gebied. Bovendien moeten deze mineurs volledig vertrouwd zijn met seizoensinvloeden en vegetatieve patronen, met de eigenschappen van het terrein en de bodem, met het klimaat en andere factoren die van invloed zijn op de mogelijkheid van inzet van mensen, machines en dieren. Verder bestaat er geen specifieke verzameling van informatie en geen combinatie van gegevens of technologie ter voorbereiding van een ontmijningsplan dat met succes uitgevoerd kan worden volgens algemeen geldende veiligheidsprotocollen. Een en hetzelfde terrein kan bijvoorbeeld per seizoen in een jaar heel verschillende vormen aannemen. Dat kan ertoe leiden dat verschillende mijnenruimers die in verschillende seizoenen naar hetzelfde gebied worden gestuurd om te adviseren over hetzelfde probleem, met totaal verschillende aanbevelingen komen. Van meer dan 10 jaar ervaring heeft RONCO geleerd wat de beste periodes zijn om mijnen te ruimen voor elk seizoen en voor verschillende soorten terrein. Deze ervaring wordt toegepast in nauwgezette standaard werkprocedures. Normaal gesproken wordt het gebrek aan gegevens goed gemaakt door de leidinggevende persoon, die met de lokale bevolking spreekt en een die “leest” waar vroeger de strijdende partijen op elkaar stuitten en waar dus mogelijkerwijs mijnen liggen. In het ontwerpen van werkbare plannen wordt altijd een gedetailleerde terreinverkenning opgenomen.