artsenwijzer.be
Veertiendaagse financiële en juridische wenken voor de arts
■■ 23° jaargang - nummer 13 22 augustus 2013 Verschijnt niet in juli
In dit nummer... Vennootschappen • Goed nieuws over de ‘monsterboetes’ . . . . . . . . . . . . . 1 Auto • Geen belastbaar voordeel meer voor een Porsche? . . . . . . . . . . 2 Grondig onderzocht • Is een inschattingsfout ook ‘strafbaar’? . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 RIZIV • Wat doet u met een brief over uw voorschrijfgedrag? . . . . . . . . 4 Pensioen • Nieuwe regeling voor toegelaten arbeid na pensioen . . . . . . . . . . 5 Privé • Uw echtgeno(o)t(e) fiscaal vriendelijk ‘beschermen’? . . . . . 6 Verzekeringen • Polis te snel getekend, maar u tijdig bedacht… . . . . . . 7 Belastingaangifte • Wat als u vakje 1440-2440 vergat in te vullen? . . . . . . . . . . 8 Afschrijven • Auto over 5 jaar afschrijven? . . . 8
Uw adviesbrief online Snel adviezen zoeken... printen... toepassen...
artsenwijzer.be Afgiftekantoor 3000 Leuven - P 408 541
VENNOOTSCHAPPEN
Nieuwe reglementering
Goed nieuws over de ‘monsterboetes’ Ingevolge recente beslissingen zal de gevreesde aanslag van 309% voortaan slechts uitzonderlijk toegepast worden. Wat is de nieuwe stand van zaken? Een eerste versoepeling. Onlangs werd er een wet gepubliceerd die de aanslag van 309% op niet-aangegeven voordelen van alle aard aanzienlijk versoepelt (art. 18, Wet van 17.06.2013, Staatsblad van 28.06.2013). De nieuwe regeling komt erop neer dat uw bvba kan ontsnappen aan de gevreesde ‘aanslag geheime commissielonen’ op voorwaarde dat u ermee akkoord gaat om het voordeel zowel bij u privé als bij uw bvba (tegen de gewone tarieven) alsnog te laten belasten. Nog niet ‘ideaal’. Ook al is dit een verbetering t.o.v. de aanslag van 309%, het blijft een zware sanctie en bovendien een flinke stok achter de deur voor de fiscus. U staat nl. met de rug tegen de muur als een bepaalde kost, die uw bvba aftrok, volgens de fiscus een privé-uitgave betreft die als een voordeel belast moet worden. Als dit volgens u onterecht is en u er dus niet akkoord mee gaat, kan de fiscus immers nog steeds zonder pardon de aanslag van 309% toepassen… Een nog grotere versoepeling. De minister van Financiën heeft echter aangekondigd dat de nieuwe regels niet te streng toegepast moeten worden. Dit werd zopas ook bevestigd in een nieuwe circulaire (nr. Ci.RH. 421/328.803 van 22.07.2013). Volgens de nieuwe instructies is uw akkoord niet meer nodig om de toepassing van de aanslag van 309% te vermijden. De fiscus moet immers steeds eerst proberen om u privé op het voordeel te belasten. Bovendien hoeft het voordeel daar bovenop niet meer bij uw bvba belast te worden, voor zover u tenminste niet ‘kennelijk te kwader trouw gehandeld heeft’. Onmiddellijk van toepassing! Het spreekt voor zich dat deze ver soepelingen een hele verbetering vormen. Bovendien mogen zij, aldus de nieuwe circulaire, ook al toegepast worden op de controles die momenteel aan de gang zijn én op de reeds hangende geschillen. Ook daarin moet dus getracht worden de 309% te vermijden. De tijd van de monsterboetes die voortdurend om de hoek loeren, lijkt dus voorbij te zijn...
Men moet nu voorrang geven aan het privé belasten van een niet-aangegeven voordeel i.p.v. de 309% te gebruiken. Daarbovenop ook nog eens de vennootschap belasten, kan bovendien alleen bij ‘kwade trouw’.
In de pers
■■
AUTO - VENNOOTSCHAP
Geen belastbaar voordeel meer voor een Porsche? Onlangs berichtten de kranten over een geval waarin een belastingplichtige via een zgn. ruling bekomen had dat hij geen belastbaar voordeel (VAA) moest aangeven voor de Porsche van zijn vennootschap. Kan zoiets ook voor u? Het ‘geval’ van de Porsche Vragen staat vrij... Sinds vorig jaar is het belastbaar voordeel voor het privégebruik van de auto van de vennootschap vaak fors gestegen door een nieuwe berekeningswijze die uitgaat van de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de auto. Een bedrijfsleider, die ook privé reed met de Porsche Carrera van zijn vennootschap, zag die verhoging niet zitten. Daarom trok hij zijn stoute schoenen aan en vroeg in een ruling of de fiscus ermee akkoord wou gaan dat hij niet langer een voordeel zou aangeven, op voorwaarde dat hij de auto vanaf dan ook niet meer privé zou gebruiken. Een positieve beslissing! De fiscus stemde hiermee in, ook al werd er in het verleden wél steeds een voordeel aangegeven voor het privégebruik. Doorslaggevend was dat de bedrijfsleider geen woon-werkverkeer heeft, vermits zijn bedrijf zich in het pand situeert waar hij woont, en dat hij beloofde om voortaan al zijn privékilometers met zijn eigen auto te doen (een MG F) en de Porsche nog uitsluitend voor zijn zaak te gebruiken (vooraf gaande beslissing nr. 2012.427 van 15.01.2013).
Kan dit ook voor u? Wanneer is het realistisch? Het principe is dat u belast wordt op een voordeel zodra u de auto ook privé gebruikt, hoe miniem dat ook is. Als u helemaal geen privékilometers doet, hoeft u echter geen voordeel aan te geven. Opdat dit realistisch zou zijn, is het op zijn minst vereist dat u privé nog over een volwaardige auto beschikt waarmee u uw privéverplaatsingen kunt doen. Wanneer is het niet haalbaar? In veel gevallen zal het echter moeilijk hard te maken zijn dat u de
auto nooit privé gebruikt. Als u bv. met een BMW 5 van uw bvba rijdt en uw partner een Renault Clio heeft, is het bv. niet geloofwaardig dat u alle privé verplaatsingen met de Clio zou doen. Ook als u privé geen tweede auto heeft, zal de fiscus nooit aanvaarden dat er geen privégebruik is met de auto van uw bvba. Let op! Ook woon-werkverplaatsingen zijn privékilometers. Ziekenhuisartsen die met de auto naar het ziekenhuis gaan, kunnen dus sowieso niet ontsnappen aan het VAA.
Dan maar een ruling vragen? Het is niet verplicht, ... Het is zeker niet verplicht om een ruling aan te vragen wanneer u, gelet op de concrete omstandigheden, denkt geen VAA te moeten aangeven. U kunt de discussie ook gewoon afwachten tot wanneer u een controle krijgt. Om de onzekerheid die daarmee gepaard gaat te vermijden, zou u echter wél zo’n ruling of ‘voorafgaandelijk akkoord’ kunnen aanvragen bij de ‘Dienst Voorafgaande Beslissingen’. ... maar het schept ‘zekerheid’. Het voordeel is dat als u een positieve beslissing krijgt, de controleur hierdoor gebonden is. Als de Rulingcommissie beslist dat u niet belast moet worden op een voordeel, dan moet hij zich daar m.a.w. bij neerleggen. Uiteraard is de keerzijde dat u ook niets meer in te brengen heeft, als u een negatief advies zou krijgen. Het zal dan m.a.w. zogoed als onmogelijk zijn om uw controleur nog van het tegendeel te overtuigen. Meent u dat het gezien de omstandigheden bij u realistisch kan zijn om geen VAA aan te geven, bespreek dan met uw boekhouder of het een goed idee is om een ruling aan te vragen.
Alleen als er geen enkel privégebruik van de wagen van uw bvba is, hoeft u geen VAA aan te geven. Het hangt van de omstandigheden af of dit eventueel realistisch is in uw situatie. Minimaal vereist is dat u geen woon-werkverkeer heeft en over een tweede ‘volwaardige’ wagen op uw privénaam beschikt. 22.08.2013 - 2
Recente rechtspraak
■■
GRONDIG oNDERZOCHT - BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID
Is een inschattingsfout ook ‘strafbaar’? Stel, een arts begaat een diagnose- of inschattingsfout. Kan dat leiden tot een zware strafrechtelijke veroordeling van schuldig hulpverzuim? Volgens een recent arrest van het Hof van Cassatie zal dat niet gauw het geval zijn... Eerst even opfrissen Er is sprake van het misdrijf ‘schuldig hulpverzuim’ (art. 422bis Sw.) wanneer (1) het slachtoffer zich in een ernstige gevaarsituatie bevindt, (2) waarin een andere persoon geen hulpverle nende tussenkomst stelt, (3) terwijl er voor deze persoon geen ernstig gevaar bestaat om deze hulp te bieden en (4) deze hulp opzettelijk geweigerd wordt. In de zaak die we gaan bespreken, staan de tweede en de vierde voorwaarde ter discussie...
van Cassatie vernietigd (arrest van 07.11.2012). Volgens het hoogste Hof was er bij de assistente geen sprake van een opzettelijke onverschilligheid en een weigering om hulp te verlenen. Er was volgens het Hof wel sprake van een medische fout omdat zij de werkelijke aard van de infectie pas laattijdig begrepen had, niettegenstaande de instructies van haar stagemeester, maar deze fout impliceerde niet dat er sprake was van een straf rechtelijk misdrijf.
Wat is er gebeurd?
Wat moet u ervan onthouden?
In 2002 komt een 18-jarige patiënte ’s avonds op spoed binnen op verwijzing van haar huisarts. Uit de eerste punctie blijkt dat diens vermoeden van meningitis niet bevestigd kan worden. Hoewel dit het vermoeden van meningokokkensepsis niet uitsluit, doet de assistente van wacht dit toch op basis van haar observaties. Het bloedonderzoek dat enkele uren later bekend is, spreekt dit evenwel tegen. De supervisor geeft de assistente de opdracht met antibiotica te starten, maar zij geeft hier niet onmiddellijk gevolg aan. Pas wanneer de patiënte de volgende ochtend een septische shock krijgt, wordt hiermee gestart. Op dat ogenblik komt alle hulp te laat en de patiënte overlijdt.
Schuldig verzuim is uitzonderlijk, ... De belangrijkste conclusie die u uit het hier besproken arrest kunt trekken, is dat de afwezigheid van hulp niet hetzelfde is als de afwezigheid van doeltreffende hulp. Het feit dat niet tijdig de juiste zorgen verleend werden door een verkeerde inschatting van de gezondheid van de patiënt, impliceert volgens het Hof van Cassatie dus niet dat er sprake is van schuldig verzuim. Bovendien wordt het stellen van een onzorgvuldige handeling te goeder trouw vanuit strafrechtelijk oogpunt niet bekeken als ‘opzettelijk handelen’.
Wat heeft de rechter gezegd? De betrokken artsen en het ziekenhuis werden in eerste aanleg vrijgesproken wegens onopzettelijke doodslag. In beroep (hof van Brussel, 20 april 2012) werd de assistente veroordeeld voor het misdrijf van schuldig hulpverzuim, omdat zij nagelaten had om tijdig antibiotica toe te dienen en de instructies van haar stagemeester direct op te volgen. Deze uitspraak werd echter door het Hof
... maar schadevergoeding niet. Het niet tijdig stellen van de juiste diagnose of inschatten van de gezondheidstoestand van de patiënt kan echter toch tot uw aansprakelijkheid leiden. Vanuit burgerlijk oogpunt heeft u in die gevallen nl. wel een medische fout gemaakt die aanleiding kan geven tot een schadevergoeding. De patiënt heeft immers kansen gemist op een betere gezondheidssituatie en voor die gemiste kansen kunt u door de rechter – ook de strafrechter – tot een schade vergoeding veroordeeld worden.
Wanneer een arts bepaalde zorgen toegediend heeft, ook al blijken dat achteraf niet de juiste geweest te zijn, is er volgens het Hof van Cassatie in principe geen sprake van schuldig hulpverzuim. Dat neemt niet weg dat het om een medische fout kan gaan die aanleiding kan geven tot schadevergoeding. 3 - 22.08.2013
Nu aan de orde
■■
RIZIV
Wat doet u met een brief over uw voorschrijfgedrag? Eind juni zouden ongeveer 160 huisartsen een brief van het RIZIV ontvangen hebben i.v.m. ‘het te veel voorschrijven van antibiotica, statines en PPI’s’. In welke mate is deze brief het begin van een mogelijke procedure? De bewuste brief ging uit van de Dienst Geneeskundige Verzorging (DGV), de zgn. profielen commissie van het RIZIV, en bevatte een verzoek om toelichting te geven – tegen uiterlijk 15 augustus – over het hoe en waarom dat men ‘in ver houding tot de andere artsen’ te veel van de bewuste geneesmiddelen voorgeschreven heeft. Er zijn echter twee redenen waarom deze brief nogal wat verontwaardiging veroorzaakt heeft. Vooreerst wegens zijn ongelukkige timing: pal in de vakantie. Daarnaast omwille van een mogelijk misleidende passage dat het louter om een vraag om verduidelijking (en niet om een oproeping of sanctie) ging. Vandaar dat we hierna de mogelijke procedures nog eens overlopen...
Over de procedure van monitoring Wat is het? ‘In verhouding tot de andere artsen’ te veel voorschrijven, kan ertoe leiden dat er een procedure van monitoring van uw praktijk opgestart wordt. Dit houdt in dat de RIZIV-inspectie gedurende een bepaalde periode – minstens zes maanden – uw doen en laten in het oog zal houden. Men kijkt dan als het ware over uw schouder mee met de bedoeling dat u uw ‘gedrag’ aanpast conform de ‘normale verhoudingen’. Wie beslist erover? Er zijn twee manieren waarop er tot monitoring beslist kan worden. De eerste is dat de leidend ambtenaar van de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle, zeg maar de RIZIV-inspectie) hiertoe beslist nadat er door de DGEC op basis van een onderzoek een overschrijding vastgesteld werd, even tueel na voorafgaandelijke informatie die van de profielencommissie (de DGV) komt. De tweede manier is echter dat de stap van de controle ter
plekke overgeslagen wordt doordat de profielen commissie zelf al een verzoek tot monitoring indient bij de leidend ambtenaar. In beide gevallen is het deze laatste die beslist.
Over de brief in kwestie Niet onschuldig. Als er eerst een onderzoek door de DGEC gevoerd wordt, krijgt u in principe een uitdrukkelijk verzoek in de bus om binnen de maand uw zgn. verweermiddelen in te dienen. Het lijkt erop dat de brief die eind juni verstuurd werd, niet aan deze vereiste beantwoordt. Toch zou deze brief aanleiding kunnen geven tot een heuse procedure. De profielencommissie kan de informatie van de huisartsen die antwoorden (of het feit dat er niet geantwoord is), immers (mee) gebruiken om een gemotiveerd dossier op te maken en over te maken aan de leidend ambtenaar, met het verzoek om de betrokken arts direct onder moni toring te plaatsen. Goed om te weten. Als er op basis van alleen het antwoord op deze brief (of het gebrek eraan) tot een monitoring beslist zou worden, kan er even tueel geargumenteerd worden dat dit indruist tegen de voorgeschreven procedure. Tip. Dit alles neemt niet weg dat het aangewezen is om te antwoorden op het verzoek van de DGV. Het feit dat u er uitspringt, kan immers te ver antwoorden zijn door bepaalde logische factoren die zij niet kennen, bv. u heeft er een deel oudere patiënten bijgekregen. Antwoorden kan zelfs nu nog, ook al is de deadline van 15 augustus voorbij. Het gaat hier immers niet om een ‘juridische vervaltermijn’, maar om een ‘praktische deadline’.
Vermits de zgn. profielencommissie ‘in het slechtste geval’ zelf een verzoek tot monitoring van uw praktijk zou kunnen indienen, is het aangewezen om te antwoorden op de brief die ze gestuurd heeft. Dat kan in principe zelfs nu nog, ook al is de gestelde deadline van 15 augustus al voorbij. 22.08.2013 - 4
Nieuwe wetgeving
■■
PENSIOEN
Nieuwe regeling voor toegelaten arbeid na pensioen Volgens een nieuwe regeringsmaatregel kan onbeperkt bijverdienen als ge pensioneerde alleen in geval van een beroepsloopbaan van minstens 42 jaar. Welke oplossingen zijn er dan als u daar niet aan komt? Net voor het zomerreces is de gecontesteerde regeling inzake het onbeperkt bijverdienen voor gepensioneerden officieel geworden (KB van 06.06.2013, Staatsblad van 18.06.2013). Gecontesteerd, omdat ze een voorwaarde van minstens 42 loopbaanjaren bevat. Toch heeft de regering die voorwaarde er laten instaan. Vandaar dat er een verzoek tot nietigverklaring bij de Raad van State ingediend werd. Ondertussen is de nieuwe regeling echter wel van kracht. Even kijken dus wat ze nu precies inhoudt...
Onbeperkt bijverdienen: voor wie? Twee voorwaarden. De gepensioneerde die minstens 65 jaar is en een loopbaan heeft van minstens 42 jaar bij de ingangsdatum van zijn pensioen, kan onbeperkt bijverdienen vanaf de maand volgend op de maand van de 65ste verjaardag. Men moet dus 65 jaar zijn om onbeperkt te kunnen bijverdienen. Gaat u vroeger op pensioen, dan kunt u t.e.m. de maand van uw 65ste verjaardag slechts een beperkt inkomen bijverdienen (zie verderop). De loopbaanvoorwaarde moet echter onmiddellijk vervuld zijn op het moment dat uw pensioen ingaat. Let op! De inkomsten die de gepensioneerde bijverdient, zijn ook aan lagere sociale bijdragen onderworpen: slechts 14,7% i.p.v. 22% (art. 71-74, Programmawet van 28.06.2013, Staatsblad van 01.07.2013). Dit geldt echter niet voor alle inkomsten, maar slechts voor die inkomsten die onder een bepaald grensbedrag blijven (zie in het overzicht dat aangeboden wordt: de grenzen plus 25%). Zo sluipen die fameuze grenzen er ook voor deze mensen toch weer in...
Beperkt bijverdienen: welke grenzen? Ongeveer € 6.000 of € 17.000. Als (tand)arts is het quasi onmogelijk om op 65 jaar aan een loopbaan van 42 jaar te komen. Het gevolg is dat u slechts een beperkt bedrag mag bijverdienen, als u geen pensioen wilt verliezen. Ervan uitgaande dat u geen personen ten laste meer heeft en het een rustpensioen betreft, gaat het om respectievelijk € 6.056 netto per jaar (u bent minder dan 65 jaar) of € 17.492 netto per jaar (u bent minstens 65 jaar). Met netto bedoelen we: na aftrek van sociale bijdragen en belastingen. Verdient u meer dan deze bedragen, dan wordt uw pensioen met het bedrag van de overschrijding verminderd. Indien de overschrijding 25% of meer bedraagt, dan wordt uw pensioen zelfs geschorst, lees: u krijgt niks meer. Uw volgende stap
Download een gedetailleerd overzicht van alle inkomsten grenzen voor gepensioneerden van http://artsenwijzer. be/download – code AW 23.13.05.
Tip. Bent u een gepensioneerde (tand)arts van 65 jaar en werkt u via een vennootschap, dan kunt u dit het best blijven doen, indien u nog verder aan de slag wenst te blijven. U kunt nl. via een dividenduitkering geld uit uw vennootschap halen waarop geen sociale bijdragen berekend worden. Vermits u in de meeste gevallen de enige zaakvoerder bent, zal u wel aangesloten moeten blijven bij het sociaal verzekeringsfonds. Indien u minder dan € 2.839 netto-inkomsten heeft, betaalt u geen sociale bijdragen. Boven deze grens geldt een bijdragepercentage van 14,7%. Belangrijk is dan uiteraard wel dat u uw nettoberoepsinkomsten (lees: uw loon dat u uit de bvba haalt) beperkt tot € 6.056 of € 17.492 per jaar, wilt u een vermindering van uw pensioen vermijden.
Zonder loopbaan van 42 jaar mag u maar een beperkt bedrag – meestal ± € 6.000 of € 17.000 netto per jaar naargelang van uw leeftijd – bijverdienen, opdat u geen pensioen zou verliezen. Een mogelijke uitweg is dat u via een bvba werkt en het loon dat u eruit opneemt, tot het grensbedrag beperkt. 5 - 22.08.2013
Snel adviezen zoeken... printen... toepassen... artsenwijzer.be
■■
PRIVÉ - SUCCESSIERECHTEN
Uw echtgeno(o)t(e) fiscaalvriendelijk ‘beschermen’? U bent gehuwd en u wilt dat er bij uw overlijden zo veel mogelijk geld en beleggingen uit de huwgemeenschap naar uw overlevende partner gaan. Hoe doet u dat op een fiscaalvriendelijke manier? Even situeren: huwgemeenschap
De ‘uitbreng’ als oplossing!
De meeste Belgen zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel of een variant daarvan en het grootste deel van hun gezamenlijk opgebouwd vermogen, zoals hun gezinswoning, spaargeld, beleggingen, ... behoort tot hun gemeenschappelijk vermogen of huwgemeenschap.
Wat? U kunt tijdens uw leven bij de notaris een huwelijkscontract laten opmaken of uw bestaand contract laten wijzigen, waarbij u (een deel van) de roerende goederen, zoals geld en beleggingen uit de huwgemeenschap, ‘overbrengt’ naar het eigen vermogen van de partner van wie verwacht wordt dat hij/zij het langst zal leven (‘uitbreng’).
Sterfhuisclausule op de helling... Wordt u bv. plots terminaal ziek, dan kon u tot voor kort bij uw overlijden het grootste deel van die goederen zonder successierechten aan uw langstlevende echtgeno(o)t(e) laten toekomen via een zgn. sterfhuisconstructie. Deze techniek wordt vandaag de dag echter door de fiscus als ‘fiscaal misbruik’ beschouwd.
Klassieke alternatieven oninteressant? Probeert u hetzelfde resultaat te bereiken via een testament of via een keuzebeding in uw huwelijkscontract, dan zal de langstlevende tot 27% (Vlaanderen) of 30% (Brussel en Wallonië) successie rechten betalen op wat hij/zij boven zijn/haar eigen helft uit de huwgemeenschap ontvangt. Aangezien het om gemeenschapsgoederen gaat, kunnen echtgenoten ze ook niet aan elkaar schenken, wat jammer is, want roerende goederen kunnen tegen slechts 3% schenkingsrechten (3,3% in Wallonië) geschonken worden. Let op! Voor onroerende goederen gelden schenkingsrechten die ongeveer even hoog zijn als de successierechten. Daarmee wint u dus niets. Voor de gezinswoning bestaat er in elk gewest echter wel een gunstregime inzake successierechten.
Geen successierechten! De langstlevende zal dan bij het overlijden van zijn/haar partner geen successierechten moeten betalen op die roerende goederen die hij/zij op die manier bovenop zijn/ haar eigen helft in de huwgemeenschap verkrijgt. Wel schenkingsrechten. De fiscus belast deze ‘uitbreng’ als een schenking, hoewel het er juridisch gezien geen is. Er moeten m.a.w. slechts 3% (Wallonië 3,3%) schenkingsrechten betaald wor den op de helft van de waarde van de uitgebrachte goederen i.p.v. 27% of 30% successierechten. Bijkomend voordeel. Er is geen ‘progressie voorbehoud’ (‘opduweffect’) bij een overlijden binnen de drie jaar. De resterende goederen die wel vererven en waarop dus wel successierechten betaald moeten worden, worden door deze uitbreng m.a.w. niet in een hogere tariefschijf ‘geduwd’. Integendeel, doordat er al een stuk uit de nalatenschap verdwenen is, worden de overige goederen zelfs in een lagere tariefschijf belast. Antimisbruikbepaling? Neen! Het is nl. duidelijk dat er in zo’n geval niet enkel een fiscaal motief meespeelt. Er zijn immers ook belangrijke burgerrechtelijke gevolgen tegenover de andere erfgenamen, bv. de kinderen.
Via een huwelijkscontract kunt u roerende goederen uit de huwgemeenschap overbrengen naar het eigen vermogen van de partner die waarschijnlijk het langst zal leven. Er moeten dan slechts 3% schenkingsrechten betaald worden op de helft van die overgebrachte goederen i.p.v. 27% of 30% successierechten. 22.08.2013 - 6
■■
VERZEKERINGEN
Polis te snel getekend, maar u tijdig bedacht… Stel, u ondertekende onlangs een verzekeringsvoorstel, maar vond kort nadien een goedkoper aanbod. In welke mate kunt u in zo’n geval nog onder die duurdere polis uit? Wat is daarbij van belang? Waarover gaat het? Verzekeringsvoorstel getekend. U heeft onlangs het verzekeringsvoorstel dat u van een verzekeraar kreeg, ondertekend en al dan niet via uw makelaar aan de verzekeraar terugbezorgd. Te duur, blijkt kort nadien. Kort nadien blijkt dat u goedkoper af was met het voorstel van een andere verzekeraar. Het kan daarbij zijn dat de premies zelf bij de andere verzekeraar lager uitvallen. Het zou ook kunnen dat u in een ander voorstel bv. met lagere instapkosten zit. Let op! Vooral bij spaar- en levensverzekeringen is dat laatste een aandachtspunt.
Wat is er voor u van belang? Bedenktijd? Absoluut! Het maakt niet uit waar u het verzekeringsvoorstel ondertekende, bij u thuis, in uw praktijk of in het kantoor van de makelaar. Bij het afsluiten van een verzekerings polis is er wettelijk een bedenktijd voorzien. Ook voor een beroepsmatige polis? Toch wel! De Wet op de landverzekeringen maakt dat onderscheid nl. niet. Ook wanneer u beroepsmatig een polis onderschrijft (bv. een brandpolis voor uw praktijkgebouw of een polis beroepsaansprakelijkheid) of wanneer u namens uw bvba een autoverzekering afsluit, kunt u die dus in principe kort nadien annuleren. Die bedenktijd geldt dus niet alleen als u ‘privé’ (als particulier of ‘consument’) een polis afsluit. Over welke polis gaat het? Dat is wel van belang. Niet voor elk soort polis geldt immers dezelfde bedenktijd. Bepaalde polissen kunt u zelfs niet eens zonder meer annuleren...
30 dagen voor levensverzekering. Voor gewone levensverzekeringen geldt een bedenktijd van 30 dagen. U heeft dus tot een maand na het afsluiten de tijd om de polis te annuleren. Let op! Die bedenktijd geldt niet voor levens verzekeringen gekoppeld aan een beleggingsfonds (bv. de Tak 23-producten). Die kunt u dus niet kort na het afsluiten alsnog annuleren. Anders 14 dagen. Gaat het niet over een levensverzekering, dan moet u sneller reageren om van een dure polis af te geraken. Voor andere polissen geldt immers een bedenktijd van 14 dagen. Let op! U heeft geen bedenktijd voor verzekeringen met een looptijd van minder dan 30 dagen (bv. reis- of bagageverzekeringen). Concreet. Hoe u een polis moet annuleren, is niet wettelijk geregeld. Veiligheidshalve doet u dat uiteraard het best in een aangetekende brief. Wellicht is trouwens in de kleine lettertjes van het contract dat u tekende, voorzien dat annuleren alleen aangetekend kan. Tip. Het kan geen kwaad om uw annulatie ook via fax en/of via e-mail te bevestigen. Kwestie van tijd te winnen… Uw annulatie gaat meteen in. Daar houdt u het best rekening mee. Als u de polis annuleert, valt de dekking meteen weg. Alleen als de annu latie uitgaat van de verzekeraar geldt een soort vooropzeg van acht dagen. De polis ‘overdragen’? Is de bedenktijd ver streken, maar gaat het om een goedkoper aanbod bij dezelfde verzekeraar, bv. omdat u via een ander verkoopskanaal of een andere makelaar betere voorwaarden krijgt, dan kunt u in principe uw be staande polis wel kosteloos overdragen.
De meeste verzekeringen kunt u tot 14 dagen na het afsluiten ervan kosteloos annuleren, ongeacht of ze een louter privé dan wel een beroepsmatig karakter hebben. Voor levensverzekeringen andere dan deze gekoppeld aan een beleggingsfonds geldt zelfs een bedenktermijn van 30 dagen. 7 - 22.08.2013
Colofon Hoofdredacteur: M. Wijns Eindredacteur: G. Pals Stuurgroep: Dr. H. Colpin Dr. M. Cos Dr. H. Van Brabandt Dr. T. Wauters Aan dit nummer werkten mee: J. Adriaens onafhankelijk vermogensplanner T. Balthazar advocaat docent gezondheidsrecht W. Decloedt advocaat R. Devoldere belastingconsulent H. Malfliet professional banker A. Schotsmans notaris S. Tack advocaat Dr. P. Van Cayseele professor KUL Verantwoordelijke uitgever: G. Glorieux Veldstraat 3 3370 Boutersem Uw volgende stap Modellen, tabellen, vonnissen, ... artsenwijzer.be/download Dit is een uitgave van: Tiensesteenweg 306 3000 Leuven RPR Leuven - 0440.845.006 Abonnementen: Tel.: 016/35 99 00 - Fax: 016/35 99 35
[email protected] www.indicator.be Uw adviesbrief online: artsenwijzer.be
■■
GOED OM TE WETEN - BELASTINGAANGIFTE
Wat als u vakje 1440-2440 vergat in te vullen? Even situeren. In de aangifte van de personenbelasting voor inkomstenjaar 2012 is er een vakje 1440-2440 voorzien waarmee de fiscus aan de weet wil komen of u nog ‘bijkomende’ roerende inkomsten heeft. Dit in het kader van de zgn. rijkentaks (lees: 4% bijkomende roerende voor heffing) die verschuldigd is wanneer iemand meer dan € 20.020 aan interesten en dividenden ontvangen heeft. Aanvinken is de boodschap. De verklaring die er staat, is: “Ik verklaar dat ik geen andere dan de in mijn aangifte vermelde inkomsten heb verkregen die nog aanleiding kunnen geven tot de bijkomende heffing van 4%”. Pragmatisch bekeken kunt u het vakje het best aanvinken (zowel voor u als voor uw partner), gezien het feit dat de meeste mensen toch het vermelde grensbedrag niet zullen overschrijden. Vergeten, wat nu? Is uw aangifte al ingediend en bent u vergeten om het vakje aan te vinken, dan kunt u eventueel een brief of e-mail sturen naar uw controleur om uw aangifte te wijzigen, lees: om de verklaring te laten aankruisen. Absoluut noodzakelijk is dat echter niet, zo blijkt uit een interne nota van de fiscus. In theorie mag het dan wel om een onvolledige aangifte gaan in zo’n geval (waardoor u een bijkomend onderzoek riskeert), de facto zal de fiscus dit niet automatisch bij iedereen toe passen. “Het is enkel maar n.a.v. een risicoanalyse dat de Administratie van haar onderzoeksmacht gebruik zal maken”, zo schrijft men.
■■ Bent u per ongeluk vergeten vakje 1440-2440 i.v.m. de roerende in komsten aan te kruisen, dan kan dat in principe geen kwaad. Wie er toch niet gerust op is, kan het eventueel via mail of brief laten rechtzetten.
■■
GOED OM TE WETEN - AFSCHRIJVEN
Auto over 5 jaar afschrijven? Is dat ergens vastgelegd? Neen! De fiscus heeft wel afschrijvings termijnen vooropgesteld die hijzelf gebruikt als richtlijn, maar die hebben geen wettelijke grondslag. Een controleur die beweert dat een auto steeds over 5 jaar afgeschreven moet worden, gaat m.a.w. een stapje te ver. Fiscus heeft zelf al langere termijn geëist! In de rechtspraak zijn inderdaad voorbeelden genoeg te vinden waarin de fiscus afschrijvingstermijnen van méér dan 5 jaar geëist en gekregen heeft. Zeggen dat een auto over 5 jaar afgeschreven moet worden, klopt dus ook in die zin niet! Korter kan dus ook? Zeker weten. Alles hangt af van de economische gebruiksduur die die auto voor u heeft. Dat kan dus ook perfect 4 jaar zijn of zelfs 3 jaar als het bv. een occasieauto is met reeds aardig wat kilometers op de teller.
■■ Er is geen verplichte afschrijvingstermijn voor auto’s. Een controleur die ® is een wettelijk geregistreerd merk.
zegt dat het altijd over 5 jaar ‘moet’, gaat dus een stap te ver. Over bv. 4 jaar kan het ook.
Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.