Notulen Open Jeugdtafel 26 juni 2014 Op 26 juni kwamen ongeveer 40 professionals die met de decentralisatie jeugdhulp te maken hebben, naar Gorinchem om hun vragen te stellen over de decentralisatie Jeugdhulp. Vertegenwoordigers van het Programmateam, projectteam Jeugdteam, DAN en het cliëntenplatform. Hieronder staat het verslag van de bijeenkomst.
Cliëntparticipatie: stand van zaken Sinds april 2014 is er een cliëntenplatform actief. We volgen twee sporen: 1. Cliënten betrekken bij en tegenkracht laten bieden binnen de keuzes die in ZuidHolland Zuid in 2014 worden gemaakt, die van invloed zijn op de inrichting van de jeugdhulp vanaf 1 januari 2015. Daarom is er dit jaar al een cliëntenplatform opgericht. In het platform zitten o.a. cliënten van TriviumLindenhof, Bureau Jeugdzorg, MEE en Yulius. 2. Vormgeven cliëntenparticipatie vanaf 1 januari 2015 (vanaf die datum moet cliëntenparticipatie volgens de nieuwe jeugdwet formeel geregeld zijn). Projectleiders kunnen hun projecten spiegelen aan het platform . Cliënten geven een reactie op de voorgenomen keuzes vanuit het perspectief van de cliënt . Er zijn al diverse thema’s in het cliëntenplatform besproken, waaronder de Jeugdteams, het DAN (diagnostiek advies netwerk) en de crisisdienst. Hoe zit het met de ondersteuning van het cliëntenplatform? Het cliëntenplatform wordt in de opstartfase getrokken vanuit het programmateam Zuid Holland Zuid, waarin gemeenten en zorgaanbieders samenwerken. Verder zal Zorgbelang het cliëntenplatform ondersteunen. Na de opstartfase wordt gekeken wat nodig is om zelfstandig te kunnen functioneren. Nu kijkt het platform vooral naar het proces, maar ze kijkt wel hoe ze actiever kan gaan deelnemen, dichter op de werkvloer. Ook gaat het cliëntenplatform werkbezoeken afleggen. Heeft het cliëntenplatform een rol bij de inkoop? Dat staat op de agenda voor ons overleg van 30 juni.
Jeugdteams: stand van zaken De formule van de jeugdteams is toegevoegd aan het beleidsrijk transitiearrangement (BRTA). In het BRTA staat alle informatie om de transitie een zogenoemde zachte landing te geven en om continuïteit van zorg te garanderen. De jeugdteams/jeugdprofessionals in sociale teams zullen er in de basis hetzelfde uitzien. Lokaal kunnen gemeenten eigen keuzes maken hoe dit te integreren in de lokale omgeving. Ik mis verbinding tussen alle projecten en de pilots Er gebeurt veel en veel tegelijk. Het is complex. Binnen de transitie jeugd komen alle vormen van hulp samen, bovendien heb je te maken met een aantal juridische zaken (zoals gedwongen jeugdzorg), maar ook met preventie. Dit moet nu allemaal verbonden worden en dat maakt het complex. Het programmateam trekt de transitie tot aan augustus/september. Hun bevoegdheden worden daarna overgedragen aan de inkooporganisatie. Het programmateam heeft het totaaloverzicht over de projecten die lopen. Het DAN, de jeugdteams en de provinciale pilots (o.a. VOLG, Kind veilig thuis) vallen hieronder. Als de pilots afgerond zijn, wordt de beleidsinformatie overgedragen aan de inkooporganisatie
en aan het projectteam Vorming jeugdteam. Alle uitvoeringsplannen zijn overigens op www.onsnzorg.nl te vinden.
In Gorinchem is het sociale wijkteam bedoeld voor mensen van 0 tot 100 jaar. Het is heel fragmentarisch wat er op ons afkomt. Er zijn veel vragen en zorgen. De transitie is bedoeld om meer maatwerk te leveren, omdat ieder kind en ieder gezin er anders uitziet en andere dingen nodig heeft. Dat is goed, maar dat betekent ook dat er verschillen gaan komen. Daar moeten we niet van achteruit deinzen, maar wel goed monitoren of die verschillen bij gaan dragen aan het uiteindelijke doel van maatwerk. We moeten met z’n allen zoeken naar wat maatwerk inhoudt, en hoe we daarin borgen dat we dingen hetzelfde doen in de basis. De formule is overal hetzelfde, maar aan de voorkant kan het er anders uitzien. Helemaal vrij zijn gemeenten echter niet. Ze kunnen kiezen uit drie scenario’s: het jeugdteam apart, integratie van 0-100, integratie met het CJG. Kun je wat meer vertellen over de plannen? Inmiddels is door bestuurders van zorgaanbieders en de stuurgroep met wethouders overeengekomen om een stichting op te richten. Hier komen de jeugdteams straks onder te hangen. Ook helpt de oprichting van de stichting met het borgen van de basisformule, doordat mensen zo in dienst komen bij één werkgever. Professionals vanuit diverse sectoren vallen straks onder de stichting (grofweg vanuit jeugd- en opvoedhulp, GGZ en LVB-sector). Het is de wens om zoveel mogelijk van deze professionals in dienst te nemen, in de eerste fase kan dit ook door middel van detachering. We hebben nog wel wat losse eindjes uit te zoeken over de verschillende arbeidsrelaties die kunnen ontstaan. Hoe verhoudt jeugdreclassering zich straks tot jeugdbescherming? Je moet gecertificeerd zijn om jeugdreclassering en jeugdbescherming uit te voeren. Ook dit komt onder de nieuwe stichting te vallen, die certificeringseisen kent. Deze bevoegdheid kan gemandateerd worden naar andere organisaties, zoals bij William Schrikker gebeurt, of Leger des Heils. Alle instellingen moeten wel gecertificeerd zijn.
Elke professional kan straks een melding doen bij de Raad voor de Kinderbescherming. We zijn bang dat ieder op z’n eigen eiland werkt en jongeren te snel naar gedwongen kader moeten, of dat er te lang wordt aangemodderd. In teams moet je samen kunnen werken, keuzes delen en gedragswetenschappers in kunnen zetten, omdat zij een helikopterview hebben. In de teams komen professionals samen met verschillende achtergronden en kennis. In de basis is alles in een team aanwezig om alle taken uit te voeren. In het begin wel versnipperd en zal het nog moeten gaan groeien om een generalistische basis te krijgen. Intervisie wordt een sterke motor in de nieuwe situatie. Wat is dadelijk? Wat gaat er dan gebeuren? Er is tijdsdruk. Er wordt gestart met inkoop. Dit moet voor 1 november afgerond zijn. Vanaf 1 januari moeten de jeugdteams van start gaan. We hopen echter eerder te kunnen gaan proefdraaien. In aanvang zullen de teams niet direct optimaal werken. Dat is simpelweg niet realistisch. Het zal voor iedereen zoeken zijn. Er zijn pilots waar we nu belangrijke informatie al van krijgen, maar we kunnen niet wachten tot de resultaten komen en daarna de jeugdteams pas inrichten. Daarom lopen sommige processen parallel.
Hoe gaan we het straks doen? In mijn pilot wordt heel generalistisch gewerkt, van 0-100 jaar. Ik heb ooit gekozen voor jeugdzorg. Vanuit de groep aanwezigen wordt de ervaring vanuit wijkteam Leerdam gedeeld: ‘In Leerdam zijn we al een jaar bezig. We zijn inderdaad generalisten met specialistische kennis. Ik kom nu bij mensen van 0 tot 100 jaar. Maar ik kan kennis die ik niet heb, opdoen bij anderen in het wijkteam. Het is wel zoeken naar wat een goede verhouding van verschillende medewerkers is, dat zal per gemeente anders zijn. Je leert je wijk en de vragen die er zijn wel heel goed kennen. Je wordt zichtbaar in de wijk. Het vraagt tijd, we zijn nu een jaar aan de gang en hebben bijna 100 cliënten gehad.’ Wie bepaalt straks wat de verhouding is van medewerkers in een bepaalde wijk? In grote lijnen is dit al gebeurd. Er is tot twee keer toe gekeken naar het historisch gebruik van zorg. Deze informatie laat zien wat de grootste behoeften aan zorg zijn per wijk. De gegevens moesten gecheckt worden met de meicirculaire 1, er bleek geen enorm verschil te zitten tussen de cijfers van het Rijk over het aantal mensen dat jeugdhulp ontvangt, en de cijfers die de zorgorganisaties hierover aanleverden. Het programmateam geeft een advies aan gemeenten over het aantal jeugdteams. Per gemeente zal er een inrichtingsplan komen.
Hoe behouden jullie kennis? Er zit een groot verschil tussen werken binnen de sector jeugd en werken met mensen van andere leeftijden. Dit doen we met elkaar. Wacht niet op een manager of een organisatie om dit te doen, maar sta voor je eigen portfolio van kennis en kunde. Pak zelf de ruimte die je nodig hebt. Het team moet als geheel generalistisch zijn, maar ieder heeft en houdt z'n eigen specialisme. Als voorbeeld wordt de pilot in Hendrik-Ido-Ambacht genoemd. Gezamenlijk zorgen deze mensen voor een team met brede kennis. Het is heel leuk om dit met elkaar te doen, je kunt veel van elkaar leren. Ik ervaar het als positief. Het is niet de bedoeling dat alle enkelvoudige vragen bij jeugdteams terechtkomen. In sommige regio's blijven Wmo-loketten in stand, CJG’s enz. Jeugdteams moeten aan de slag met de complexe, meervoudige problemen in een gezin.
Kan het nog zijn dat je te maken krijgt met situaties in gezinnen die buiten je eigen expertise liggen? Ik maak me zorgen over de expertise die er is. Ik wil meegeven aan beleidsmedewerkers dat we minder generalist moeten worden. Laat ieder z'n eigen kracht gebruiken. Zorg ervoor dat je in je sociaal team kunt overleggen met iemand die iets van een andere kant kan belichten, maar dat je ook overleg kunt hebben met collega's met dezelfde expertise. Dit is een van de punten waarom de oprichting van de nieuwe stichting als een belangrijke stap gezien wordt. Ook buiten onze regio. De stichting heeft straks een totaal overzicht over de jeugdteams heen, kan daardoor optimaal ontwikkelingen monitoren en met die informatie de jeugdteams faciliteren met bijvoorbeeld deskundigheidsbevordering etc.
In veel gemeenten zitten ook veel kleine organisaties die specialistische kennis hebben. Hoe wordt daar gebruik van gemaakt? In principe mag de stichting werven bij alle organisaties die nu actief zijn in de regio. Om frictiekosten te voorkomen, mogen organisaties niet van buiten de regio komen. Lokale vrijgevestigden en kleine PGB-initiatieven worden in het inkoopproces meegenomen als 1
In de meicirculaire staan de budgetten die de gemeenten in 2015 krijgen. Deze budgetten zijn gestoeld op cijfers die de gemeenten aangeleverd hebben.
ze in 2012 (jaar van de gegevensuitvraag) tot nu actief zijn geweest in de regio. Ze kunnen zich melden bij de serviceorganisatie. Straks is er een lokale zorgmarkt (inkoop door de gemeenten) en een regionale zorgmarkt (inkoop door de serviceorganisatie). Jeugdteams kunnen zorg vanuit de regionale markt erbij halen als dat nodig is. Het jeugdteam is de verbindende schakel tussen de basisvoorzieningen en de regionale zorgmarkt. Naast de jeugdteams kunnen ook huisartsen, jeugdartsen en andere medisch verwijzer zorg uit de regionale zorgmarkt inzetten. Met deze partijen wordt nu gesproken hoe daarin zo goed mogelijk samengewerkt kan worden. Wie zitten er in de serviceorganisatie? De zeventien gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben al een gemeenschappelijke regeling (GR) waar de Dienst gezondheid en jeugd (de vroegere GGD) onder valt. In een GR worden samenwerkingsverbanden geregeld. In dit geval is het samenwerkingsverband de zeventien gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid. De GR is de paraplu. De serviceorganisatie die de inkoop gaat doen valt ook onder deze GR. De serviceorganisatie doet geen inkoop voor wat de gemeente lokaal blijft doen (bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk, jongerenwerk, enz.). De serviceorganisatie staat los van de stichting in oprichting die de jeugdteams gaat exploiteren.
Ik werk bij Bureau Jeugdzorg. Stel dat ik daar tot eind 2014 kan blijven en half december mijn overgebleven vakantiedagen opneem. Waar blijft dan mijn caseload? Is er in de twee tussenliggende weken ook hulp voor ‘mijn’ gezinnen? Bij de decentralisaties gaat het om de grootste bestuurlijke wijziging in de zorg die we meemaken. Bureau Jeugdzorg is in feite tot 31 december 0.00 uur verantwoordelijk en om 00.01 draagt ze alles over. Dit is een hele precaire overgang, wat we ons absoluut realiseren. We proberen de harde knip in verantwoordelijkheden zo ver als het kan voor te zijn. Er is een projectleider vanuit BJZ die kijkt naar overdracht. Vanaf oktober/november 2014 hopen we dat medewerkers weten in welk team ze werkzaam gaan zijn en kunnen ze hier op voorsorteren. Los van de casuïstiek, binnen Bureau Jeugdzorg en andere sectoren vallen ontslagen. Er wordt aan medewerkers gevraagd te blijven, terwijl er nog geen duidelijkheid is. Mensen moeten kiezen of ze vroegtijdig de organisatie verlaten of niet. Voor sommige mensen voelt 1 oktober te laat om duidelijkheid te hebben. Er wordt waardering uitgesproken voor iedereen die met gezinnen werkt en nog niet weet hoe het voor hem of haar zelf uit gaan zien. In het bijzonder voor medewerkers van BJZ, die momenteel grote spanning ervaart door de afbouw van BJZ en tegelijkertijd verantwoordelijkheid draagt voor gezinnen in nood tot 31 december. Met wie heb je overleg over welke kant we opgaan met een gezin? We hebben nu afgesproken dat werkprocessen naast elkaar gelegd worden. Alle werkprocessen moeten op elkaar aansluiten, deze worden op kritieke punten aan elkaar vastgelegd. Welke dingen moet je op een bepaalde manier doen omdat het anders consequenties heeft? Er wordt vooral niet geprobeerd om alles vast te leggen. Er moet ruimte zijn om het per gemeente anders op te pakken. Alleen op hoofdlijnen weet je op 1 januari waar je je aan moet houden. Voor de rest geef je samen met je team en je teamcoach invulling aan je opdracht.
Ik mis signalering: we hebben te maken met jeugdigen. Die zijn afhankelijk van anderen. Zorgaanbieders zijn ook afhankelijk van signalen van anderen. We kijken
nu erg naar regie bij de burger. Dat betekent dat je niet kijkt naar kinderen eerst, zoals we nu wel doen. Hoe ga hoe dat borgen? Met name bij echtscheidingszaken, waar mensen verdeeld zijn in kampen. We moeten niet de illusie hebben dat alles ineens goed gaat. We gaan niet een perfect stelsel met elkaar neerzetten waar niemand buitenboord valt. Met elkaar komen we ontwikkelpunten tegen. Het grote goed blijft de ontmoeting die je vanuit verschillende sectoren hebt. Sommige schotten gaan weg, sommige blijven. We gaan veel systeemgerichter naar gezinnen en samenwerking kijken.