Gemeenteraad Notulen 26 juni 2015 Aanwezig: Fractie N-VA: - de heer Lieven Dehandschutter, burgemeester; - de heer Peter Buysrogge, mevrouw Annemie Charlier, mevrouw Marijke Henne, de heer Carl Hanssens, schepenen; - de heer Bart Merckx, mevrouw Veerle De Beule, de heer Maxime Callaert, mevrouw Cansu Özen, de heer Marcel Van Looy, de heer Luk Huys, raadsleden; Fractie sp.a-Groen: - mevrouw Christel Geerts (sp.a), mevrouw Sofie Heyrman (Groen), de heer Gaspard Van Peteghem (sp.a), de heer Wout De Meester (Groen), de heer Mike Nachtegael (sp.a), schepenen; - de heer Freddy Willockx (sp.a), raadslid-voorzitter; - de heer Kris Van der Coelden (sp.a), de heer Ali Alci (sp.a), mevrouw Ilse Bats (sp.a), de heer Bart De Bruyne (Groen), raadsleden; Fractie CD&V: de heer Patric Gorrebeeck, de heer Marc Heynderickx, de heer Jos De Meyer, mevrouw Lieve Van Daele, de heer Julien Ghesquière, mevrouw Anita Dhollander, mevrouw Monique Van Hecke, raadsleden; Fractie Vlaams Belang: de heer Frans Wymeersch, de heer Roland Pannecoucke, de heer Piet De Cock, mevrouw Femke Pieters, raadsleden; Fractie Open Vld: de heer Ronny Suy, mevrouw Ine Somers, raadsleden; Fractie SOS 2012: de heer Ali Salhi, mevrouw Mia Mortier, raadsleden; met de heer Johan Verhulst, stadssecretaris; met de heer Johan De Paepe, korpschef van politie, voor de behandeling van de punten 2 en 3. Voegen zich bij de raad: Fractie N-VA: de heer Filip Baeyens, raadslid, na de behandeling van punt 2a2; Fractie N-VA: mevrouw Kelly Van Elslande, raadslid, tijdens de behandeling van punt 6, vóór de stemming over de afvoering van dit punt; Fractie sp.a-Groen: de heer Bart Foubert (Groen), raadslid, tijdens de behandeling van punt 6, vóór de stemming over de afvoering van dit punt. Verlaten de raad en voegen zich opnieuw bij de raad: Schepen Marijke Henne verlaat de raad na de behandeling van punt 3 en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 4; Raadslid Piet De Cock verlaat de raad tijdens de behandeling van punt 6, na de stemming over de afvoering van dit punt, en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 9a; Raadslid Ali Salhi verlaat de raad na de behandeling van punt 7a en voegt zich opnieuw bij de raad tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 21a, 21b en 21c; Raadslid Lieve Van Daele verlaat de raad na de behandeling van punt 10 en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 14; Raadslid Maxime Callaert verlaat de raad na de behandeling van punt 10 en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 16a2; Raadslid Bart De Bruyne verlaat de raad na de behandeling van punt 11b en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 16a1; Raadslid Frans Wymeersch verlaat de raad na de behandeling van punt 16a1 en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 16a2; Schepen Peter Buysrogge en raadslid Marcel Van Looy verlaten de raad na de behandeling van punt 23b en voegen zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 24e; Raadsleden Anita Dhollander en Bart De Bruyne verlaten de raad na de behandeling van punt 24e en voegen zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 24bis. Verlaten definitief de raad: Raadsleden Ali Alci en Ine Somers, tijdens de behandeling van punt 6, na de stemming over de afvoering van dit punt; Raadslid Jos De Meyer, na de behandeling van punt 10; Schepen Sofie Heyrman, na de behandeling van punt 24bis.
GR 26 juni 2015
1
Verontschuldigd voor heel de zitting: Fractie sp.a-Groen: de heer Hasan Bilici (sp.a), raadslid; Fractie Vlaams Belang: de heer Jan Snellings, raadslid.
Openbare zitting Voorzitter Freddy Willockx opent de openbare zitting om 19.03 uur in de gemeenteraadzaal in het stadhuis. Hij verontschuldigt raadsleden Hasan Bilici en Jan Snellings. Voorzitter Freddy Willockx vraagt het akkoord van de raad voor de afvoering van de punten 8. Gemeentepersoneel: a. Personeelsformatie en organogram: nieuwe vaststelling, en 20. Economie: sluiten samenwerkingsovereenkomst met VDAB en OCMW Sint-Niklaas voor een lokaal arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en welzijnsbeleid. Interpellatie van raadslid Patric Gorrebeeck die ermee akkoord gaat dat de behandeling van punt 8a wordt uitgesteld en die voorstelt voldoende tijd uit te trekken voor een degelijk overleg en voldoende communicatie over deze aangelegenheid. Beantwoord door burgemeester Lieven Dehandschutter die uitlegt dat voor een aantal aspecten nog verduidelijking nodig is en bepaalde andere aspecten nog verder moeten worden besproken met de syndicale organisaties, dat, indien mogelijk, de aangelegenheid opnieuw wordt geagendeerd voor de gemeenteraadszitting van 28 augustus 2015, dat de cluster welzijn pas tegen eind 2015 volledig zal kunnen worden uitgewerkt en dat zeker voldoende tijd zal worden besteed aan overleg en communicatie. De raad stemt in met de afvoering van de punten 8a en 20. Interpellatie van raadslid Frans Wymeersch die de afvoering vraagt van punt 6. Stadsvernieuwing: masterplan Stationsomgeving Noord: goedkeuring. Interpellatie van raadslid Frans Wymeersch die vaststelt dat in de map van de raadsleden nieuwe documenten zitten in verband met de punten 11. Cultuur: a. Huishoudelijk reglement betreffende gebruik stedelijke culturele infrastructuur niet behorend tot ACCSI vzw: nieuwe vaststelling, en 12. Cultuurcentrum: ACCSI vzw: b. Huishoudelijke reglementen betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw: (nieuwe) vaststelling. Beantwoord door voorzitter Freddy Willockx die meedeelt dat hij op voorstel van de bevoegde schepen de zitting zal schorsen vóór de behandeling van deze punten zodat de raadsleden de nieuwe documenten kunnen bekijken. Interpellatie van raadslid Marc Heynderickx die namens de CD&V-fractie eveneens de afvoering vraagt van punt 6. Stadsvernieuwing: masterplan Stationsomgeving Noord: goedkeuring. Voorzitter Freddy Willockx vraagt het akkoord van de raad voor de gezamenlijke behandeling van de punten 24quinquies. Gebrek aan transparantie door de schepen voor participatie, en 24sexies. Bezorgdheden en vragen rond het personeel van de stedelijke kinderdagverblijven in het licht van de geplande wijziging naar maaltijdlevering vanuit de OCMW-keuken, die respectievelijk op verzoek van raadsleden Lieve Van Daele en Mia Mortier aan de agenda werden toegevoegd. De raad stemt hiermee in.
2
GR 26 juni 2015
Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling van de agendapunten. 1.
Goedkeuring notulen gemeenteraadszitting 29 mei 2015
Besluit: met algemene stemmen (36) De gemeenteraad keurt de notulen van de gemeenteraadszitting van 29 mei 2015 goed. Korpschef van politie Johan De Paepe voegt zich bij de raad. 2.
Politieaangelegenheden: a. Personeel: operationeel kader: 1. Vacant verklaren van 2 functies van inspecteur van politie (dienst eerstelijnspolitie)
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0400 politiediensten - 0400/01 uitvoerende politiediensten Bondige toelichting In gemeenteraadszitting van 23 september 2011 werd de personeelsformatie van de politiezone vastgesteld. Een inspecteur van politie (dienst eerstelijnspolitie) verliet op 4 mei 2015 de politiezone om te gaan werken in de politiezone Antwerpen. Een agent van politie (dienst eerstelijnspolitie) verliet op 1 juni 2015 de zone om met pensioen te gaan omwille van lichamelijke ongeschiktheid (zie besloten gedeelte van deze zitting). Aangezien het agentenkader uitdovend is, wordt zijn functie omgezet in een functie van inspecteur van politie. Als gevolg hiervan komen 2 functies van inspecteur van politie vacant voor de dienst eerstelijnspolitie. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze 2 functies vacant te verklaren. Juridische grond Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. Koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten. Koninklijk besluit van 20 december 2005, artikel 2, dat artikel IV.I.37 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten vervangt. Omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones. Omzendbrief GPI 23 van 12 juli 2002 over de commissies van geschiktheid van het personeel van de politiediensten. Argumentatie De politie wil deze functies invullen via een mobiliteitscyclus. De geïnteresseerde kandidaten moeten nadien voor een selectiecommissie verschijnen die een rangschikking opmaakt van de meest geschikte tot de minst geschikte kandidaat. Daarna gaat de gemeenteraad over tot benoeming. De samenstelling van de selectiecommissie wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
GR 26 juni 2015
3
Besluit: met algemene stemmen (36) Artikel 1 De gemeenteraad beslist 2 functies van inspecteur van politie vacant te verklaren voor de dienst eerstelijnspolitie en deze in te vullen op basis van de wetgeving inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten. Artikel 2 De gemeenteraad beslist volgende selectiewijze vast te stellen: - het houden van een interview met de verschillende kandidaten door de plaatselijke selectiecommissie, die een rangschikking van de kandidaten opmaakt; - de functies worden niet toegekend op basis van anciënniteit van de kandidaten. Artikel 3 De gemeenteraad beslist naar aanleiding van de selectie geen wervingsreserve aan te leggen voor deze functies. 2.
Politieaangelegenheden: a. Personeel: operationeel kader: 2. Vacant verklaren van 1 functie van hoofdinspecteur van politie (dienst bestuurlijke beeldvorming)
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0400 politiediensten - 0400/01 uitvoerende politiediensten Bondige toelichting In gemeenteraadszitting van 23 september 2011 werd de personeelsformatie van de politiezone vastgesteld. Een commissaris van politie (dienst bestuurlijke beeldvorming) verlaat op 1 mei 2016 de zone om met pensioen te gaan (zie besloten gedeelte van deze zitting). Aangezien deze functie van commissaris uitdovend is, wordt zijn functie omgezet in een functie van hoofdinspecteur van politie, zoals voorzien in het organogram. Als gevolg hiervan wordt één functie van hoofdinspecteur van politie vacant voor de dienst bestuurlijke beeldvorming. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze functie vacant te verklaren. Juridische grond Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. Koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten. Koninklijk besluit van 20 december 2005, artikel 2, dat artikel IV.I.37 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten vervangt. Omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones. Omzendbrief GPI 23 van 12 juli 2002 over de commissies van geschiktheid van het personeel van de politiediensten.
4
GR 26 juni 2015
Argumentatie De politie wil deze functie invullen via een mobiliteitscyclus. De geïnteresseerde kandidaten moeten nadien voor een selectiecommissie verschijnen die een rangschikking opmaakt van de meest geschikte tot de minst geschikte kandidaat. Daarna gaat de gemeenteraad over tot benoeming. De samenstelling van de selectiecommissie wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Besluit: met algemene stemmen (36) Artikel 1 De gemeenteraad beslist 1 functie van hoofdinspecteur van politie vacant te verklaren voor de dienst bestuurlijke beeldvorming en deze in te vullen op basis van de wetgeving inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten. Artikel 2 De gemeenteraad beslist volgende selectiewijze vast te stellen: - het houden van een interview met de verschillende kandidaten door de plaatselijke selectiecommissie, die een rangschikking van de kandidaten opmaakt; - de functies worden niet toegekend op basis van anciënniteit van de kandidaten. Artikel 3 De gemeenteraad beslist naar aanleiding van de selectie geen wervingsreserve aan te leggen voor deze functie. Raadslid Filip Baeyens voegt zich bij de raad. De punten 2b en 2c worden samen behandeld. 2.
Politieaangelegenheden: b. Politieverordeningen: algemeen politiereglement: nieuwe vaststelling
Verslag Interpellaties van raadsleden Jos De Meyer en Frans Wymeersch. Interpellatie van raadslid Patric Gorrebeeck die verwijst naar het voorstel dat hij tijdens de gemeenteraadscommissie voor algemeen beleid heeft ingediend tot amendering van hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 1 van het algemeen politiereglement, meer bepaald de toevoeging van een paragraaf 4, die meedeelt dat ondertussen een aangepaste versie werd bezorgd van het voorstel tot amendering, luidend als volgt ‘De stad is op haar beurt verplicht om haar bomen, struiken, hagen en in het algemeen elke vorm van plantengroei die over een privédomein hangt, te snoeien, of die andere ernstige hinder op een privédomein veroorzaakt, te verwijderen, dit om te voorkomen dat een onveilige situatie zou ontstaan op dit privédomein. Wanneer de stad binnen de drie maanden na een schriftelijke klacht hieraan geen gevolg geeft, kan de eigenaar van dit privédomein snoeiwerken of verwijderingswerken uitvoeren. Hiervoor wordt aan de stad de kostprijs aangerekend op basis van de factuur van de aannemer die de werken heeft uitgevoerd’, die de stemming vraagt over dit amendement en die vraagt de tekst van vermeld artikel aan te passen vermits in dit artikel alleen sprake is van bovengrondse plantengroei terwijl ook wortels van bomen ernstige hinder kunnen veroorzaken voor de weggebruikers.
GR 26 juni 2015
5
Beantwoord door burgemeester Lieven Dehandschutter, die voorstelt het door raadslid Patric Gorrebeeck ingediend amendement niet goed te keuren, korpschef van politie Johan De Paepe en schepen Wout De Meester. Voorzitter Freddy Willockx legt het door raadslid Patric Gorrebeeck ingediend amendement ter stemming. Deze stemming geeft volgend resultaat: 8 stemmen voor (CD&V, SOS 2012-raadslid Ali Salhi), 24 stemmen tegen (N-VA, sp.a-Groen, Open Vld) en 5 onthoudingen (Vlaams Belang, SOS 2012-raadslid Mia Mortier). Het amendement is derhalve verworpen. Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0490 overige elementen van openbare orde en veiligheid Bondige toelichting De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2013 het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas opnieuw vastgesteld, naar aanleiding van de aanpassingen die noodzakelijk waren in functie van de inwerkingtreding van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. De voorliggende wijzigingen aan het algemeen politiereglement hebben vooral betrekking op de toevoeging van een nieuw hoofdstuk VIII met betrekking tot inbreuken betreffende het hinderlijk en foutief stilstaan en parkeren. De inbreuken op het stilstaan en parkeren zijn gemengde inbreuken overeenkomstig artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013. Voor volgende inbreuken kunnen de gemeenten een administratieve geldboete opleggen via de wettelijk voorziene GAS-procedure voor verkeersinbreuken: overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren; overtredingen van de bepalingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 uitsluitend vastgesteld met automatisch werkende toestellen. Daarnaast zijn enkele andere inhoudelijke en tekstuele aanpassingen opgenomen. Het nieuw vastgesteld algemeen politiereglement treedt in werking op 1 juli 2015 met uitzondering van hoofdstuk VIII (Inbreuken betreffende het hinderlijk en foutief stilstaan en parkeren) waarvan de bepalingen in werking zullen treden op 1 oktober 2015. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het algemeen politiereglement opnieuw vast te stellen. Juridische grond Nieuwe gemeentewet, in het bijzonder de artikelen 119 en 135 § 2. Gemeentedecreet, in het bijzonder artikel 43 § 2, 2°. Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijk administratieve sancties. Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie. Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties. 6
GR 26 juni 2015
Koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen met betrekking tot het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen. Argumentatie Hierna volgende de belangrijkste inhoudelijke aanpassingen: - toevoeging van een bepaling dat het geluid veroorzaakt door spelende kinderen overdag in beginsel niet als hinderlijk wordt beschouwd (hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 1 § 3); - toevoeging van een bepaling met betrekking tot het voederen van zwerfkatten door houders van een voederpas op bepaalde plaatsen, tussen 6 en 22 uur (hoofdstuk II, afdeling 2, artikel 1 § 2); - aanvulling van de bepaling dat honden op openbare plaatsen aan de leiband moeten worden gehouden, met de vermelding dat dit niet geldt voor de daartoe aangelegde uitloopweides (hoofdstuk II, afdeling 2, artikel 3); - toevoeging van een bepaling dat huurders en, bij ontstentenis van de huurders, de eigenaars van percelen of gebouwen, verplicht zijn hun bomen, struiken, hagen en in het algemeen elke vorm van plantengroei te snoeien die over het voetpad of het openbaar domein hangt (hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 1 § 3); - toevoeging van de tekst van de artikelen 461 en 463 van het strafwetboek met betrekking tot diefstal (hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 29); - toevoeging van de tekst van artikel 521, derde lid van het strafwetboek met betrekking tot de onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen (hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 30); - toevoeging van de tekst van artikel 526 van het strafwetboek met betrekking tot het vernielen of beschadigen van monumenten (hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 31); - toevoeging van de tekst van artikel 563, 3° van het strafwetboek met betrekking tot feitelijkheden of lichte gewelddaden (hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 32); - toevoeging van de tekst van artikel 398 van het strafwetboek met betrekking tot slagen en verwondingen (hoofdstuk II, afdeling 3, artikel 33); - toevoeging van een bepaling die voorziet dat kan worden afgeweken van de voorrangsregeling die is voorzien voor producenten van land- en tuinbouwproducten voor de inname van een plaats op de boerenmarkt mits toelating van het college en mits een gunstig advies van de raad voor land- en tuinbouw (hoofdstuk III, afdeling 3, artikel 1); - aanvulling van de bepaling omtrent de schriftelijke aanvraag voor een eerste uitbating of de verlenging van een bestaande uitbating voor een vzw of feitelijke vereniging die een dranken/of eetgelegenheid uitbaat, waarbij ook voorafgaand aan de verlenging van de uitbatingsvergunning een aanvraagformulier moet worden ingevuld (hoofdstuk IV, afdeling 4, artikel 3). - wijziging van de bepalingen met betrekking tot de administratieve onderzoeken in voorbereiding van het afleveren van een uitbatingsvergunning of de verlenging van een uitbatingsvergunning, waarbij voor de verlenging van een uitbatingsvergunning geen stedenbouwkundig onderzoek meer moet worden voorzien (hoofdstuk IV, afdeling 4, artikel 4); - wijziging van de bepalingen omtrent de uitbatingsvergunning voor vzw’s en feitelijke verenigingen die een drank- en/of eetgelegenheid uitbaten, waarbij de duur van de uitbatingsvergunning wordt verhoogd van twee tot vijf jaar en waarbij wordt bepaald dat de vereniging altijd een afschrift van een verzekeringsattest objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing moet kunnen voorleggen (hoofdstuk IV, afdeling 4, artikel 5); GR 26 juni 2015
7
- schrapping van de beroepsprocedure in het geval van een beslissing tot weigering van een uitbatingsvergunning of de verlenging ervan (hoofdstuk IV, afdeling 4, oorspronkelijk artikel 6); - schrapping van de bepaling omtrent het verbranden van afvalstoffen ingevolge de Vlaremregelgeving en de sancties die daarin voorzien zijn (hoofdstuk V, afdeling 1, oorspronkelijk artikel 1); - toevoeging van een bepaling omtrent het plaatsen van private afvalcontainers van horecazaken op het openbaar domein in functie van de inzameling van het afval (hoofdstuk V, afdeling 1, artikel 1 § 3); - toevoeging van bepalingen met betrekking tot inbreuken betreffende het hinderlijk en foutief stilstaan en parkeren (hoofdstuk VIII); - aanvulling van de bepaling omtrent de personen die een inbreuk kunnen vaststellen of aangeven (hoofdstuk IX, artikel 2); - aanvulling van de bepaling met betrekking tot de soorten inbreuken, in functie van de gemengde verkeersinbreuken (hoofdstuk IX, artikel 3 § 2); - schrapping van de zware gemengde inbreuken die wettelijk niet meer door de gemeenten mogen worden behandeld (verspreiden van gevaarlijke stoffen die vrees kunnen doen ontstaan voor een aanslag en het beledigen van iemand) (hoofdstuk IX, artikel 3 § 4); - wijziging van de bepalingen met betrekking tot de procedure bij de behandeling van gemengde inbreuken, rekening houdend met de afspraken vastgelegd in het protocolakkoord met de provincie Oost-Vlaanderen (hoofdstuk IX, artikel 7); - wijziging van de bepalingen met betrekking tot het opstarten van de procedure, rekening houdend met de afspraken vastgelegd in het protocolakkoord met de provincie OostVlaanderen (hoofdstuk IX, artikel 9); - wijziging van de bepalingen met betrekking tot de inwerkingtreding van het algemeen politiereglement waarbij het algemeen politiereglement in werking treedt op 1 juli 2015 met uitzondering van hoofdstuk VIII dat in werking treedt op 1 oktober 2015. Adviezen Gunstig advies stedelijke jeugdraad d.d. 25 maart 2015. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 onthoudingen (Vlaams Belang) Enig artikel De gemeenteraad beslist het algemeen politiereglement opnieuw vast te stellen als volgt:
HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 - Toepassingsgebied Dit algemeen politiereglement wil bijdragen tot de leefbaarheid in de stad Sint-Niklaas en de deelgemeenten Belsele, Nieuwkerken en Sinaai door het voorzien van een sanctie voor vormen van overlast.
8
GR 26 juni 2015
Het algemeen politiereglement is van toepassing op het grondgebied van de stad en de deelgemeenten en op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt, ongeacht zijn woonplaats of nationaliteit. Het algemeen politiereglement is onder meer van toepassing op de volgende plaatsen: - de openbare weg: de weg die voor alle verkeer te land open staat, maar waarvan het gebruik wordt ingeperkt door de verkeerswetgeving. Het gaat om de rijbaan en aanhorigheden, dit wil zeggen alles wat ten behoeve van de weg staat of is aangelegd en tot zijn behoud strekt. - openbare plaatsen: - iedere gesloten plaats in de zin van artikel 26 van de Grondwet die voor een openbare vergadering in de zin van hetzelfde artikel wordt aangewend of voor iedereen toegankelijk is, hetzij occasioneel, hetzij uit haar aard of primaire bestemming; - de openbare weg; - de overige ruimtes in de open lucht indien die voor iedereen toegankelijk zijn. - het privaat domein. Artikel 2 - Inbreuken op het politiereglement De inbreuken op de bepalingen van het algemeen politiereglement kunnen worden gesanctioneerd met een administratieve sanctie zoals omschreven in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en zoals overgenomen in hoofdstuk IX van dit politiereglement tenzij hogere regelgeving een andere sanctie voorziet. Het weigeren gevolg te geven aan de onderrichtingen of aanmaningen van de lokale politie of de door het stadsbestuur gemachtigde ambtenaren, om een overtreding van dit reglement te doen ophouden of te voorkomen, vormt eveneens een inbreuk op het algemeen politiereglement die kan worden gesanctioneerd met een administratieve sanctie, of desgevallend een andere sanctie voorzien door hogere regelgeving. Het opleggen van een administratieve sanctie gebeurt overeenkomstig de procedure beschreven in hoofdstuk IX. Voor bepaalde inbreuken kan naast het opleggen van een administratieve sanctie, een bestuurlijke maatregel of ordemaatregel worden genomen. Zo kan bijvoorbeeld een bezoeker van een stedelijke inrichting, bij een inbreuk op het toepasselijk huishoudelijk reglement, uit de inrichting worden verwijderd of tijdelijk de toegang tot de inrichting worden ontzegd. Artikel 3 - Vergunningen § 1 De vergunning die wordt afgeleverd in het kader van het APR heeft een precair karakter en wordt herroepbaar afgegeven in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel zodat de vergunninghouder de vergunning niet mag overdragen aan een derde. Het overdragen van de vergunning wordt beschouwd als een inbreuk op de voorwaarden waaronder de vergunning is afgeleverd en kan aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve sanctie. § 2 De afgeleverde vergunning stelt de stad niet aansprakelijk tenzij in de wettelijk voorziene gevallen.
GR 26 juni 2015
9
§ 3 De vergunninghouder moet zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunning en moet erover waken dat het voorwerp van de vergunning geen schade kan berokkenen aan anderen, noch de openbare veiligheid, rust of netheid en gezondheid in het gedrang kan brengen. Behoudens in de wettelijke voorziene gevallen is de stad niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de - al dan niet foutieve - uitoefening van de bij de vergunning beoogde activiteit. § 4 In het geval een voorafgaande vergunning of toelating is vereist, vormt het niet naleven van de daarin opgenomen voorwaarden, eveneens een inbreuk die kan aanleiding geven tot een administratieve sanctie tenzij hogere regelgeving een andere sanctie voorziet. § 5 De vergunninghouder moet altijd op verzoek van de lokale politie of de door het stadsbestuur gemachtigde ambtenaren de vergunning tonen. Artikel 4 - Aansprakelijkheid De persoon die de bepalingen van het algemeen politiereglement niet naleeft, is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die uit het niet naleven van de bepalingen voortvloeit. Het stadsbestuur is niet aansprakelijk voor dergelijke schade. Artikel 5 – Maatregelen burgemeester Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen door situaties waarvan de oorzaak bij privé-eigendommen ligt, kan de burgemeester de nodige maatregelen nemen. De eigenaars, huurders, bezitters of zij die er op een of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich naar de maatregel en bijhorende voorwaarden schikken. In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester ambtshalve overgaan tot het nemen van maatregelen op risico van de in gebreke blijvende partijen, die de kosten hoofdelijk moeten dragen. Artikel 6 – Niet-naleving van het plaatsverbod Het niet naleven van het plaatsverbod, opgelegd door de burgemeester in navolging van artikel 134sexies van de Nieuwe Gemeentewet, wordt gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve sanctie. Artikel 7 – Openbaarheid van bestuur en informatieverstrekking Het APR en de reglementen die het APR aanvullen, worden ter beschikking gesteld via de website van de stad Sint-Niklaas, www.sint-niklaas.be en worden ter inzage gelegd op de communicatiedienst in het stadhuis. Wanneer een vergunning wordt aangevraagd, wordt aan de aanvrager een afschrift bezorgd van het artikel/de artikelen van het APR dat/die betrekking heeft/hebben op de vergunning. Indien naast bepalingen van het APR een specifiek reglement van toepassing is voor de aanvrager, wordt ook een afschrift van dit reglement bezorgd aan de aanvrager.
10
GR 26 juni 2015
HOOFDSTUK II – RUST EN VEILIGHEID Afdeling 1 – Lawaai Artikel 1 - Storend lawaai overdag en ‘s nachts § 1 Er mag overdag geen nodeloos storend lawaai worden veroorzaakt. § 2 Het veroorzaken van nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord, kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 561,1° van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. § 3 Het geluid veroorzaakt door spelende kinderen overdag wordt in beginsel niet als hinderlijk beschouwd. Artikel 2 - Gebruik van zendapparaten en het maken van geluidsreclame Er mogen geen zendapparaten worden gebruikt voor het voeren van reclame buiten gebouwen (bv. radio, televisie, luidsprekers, versterkers, enz.). Evenmin mogen dergelijke zendapparaten worden gebruikt wanneer de werking ervan aanleiding kan geven tot samenscholingen die het verkeer of de openbare orde en rust kunnen verstoren en/of hinder kan veroorzaken voor de omwonenden. Leurhandelaars mogen, tussen 10 uur en 20 uur, zonder toelating, bij het te koop aanbieden van hun waren, wel gebruikmaken van geluidsversterkingstoestellen, op voorwaarde dat de uitzending niet langer dan 5 seconden duurt en slechts met tussenpozen van minstens 2 minuten wordt herhaald. Deze bepaling is niet van toepassing op ijsventers. Tussen 22 uur en 10 uur is het gebruik van geluidsreclame of aankondigingssignalen in elk geval verboden. De burgemeester kan bij een schriftelijke en voorafgaande toelating een afwijking verlenen op de bovenstaande bepalingen. Artikel 3 - Lawaai veroorzaakt in publiektoegankelijke inrichtingen of woningen De eigenaar of uitbater van een publiektoegankelijke inrichting moet de nodige voorzorgsmaatregelen nemen opdat het lawaai veroorzaakt in zijn inrichting, de buurtbewoners niet zou storen. De burgemeester kan bij een inbreuk op de bovenstaande bepaling, in het geval van elektronisch versterkte muziek, een akoestisch onderzoek laten uitvoeren door een milieudeskundige erkend in de discipline geluid en trillingen. De kosten van dit akoestisch onderzoek zijn ten laste van de eigenaar of uitbater van de publiektoegankelijke inrichting. Het akoestisch onderzoek kan aanleiding geven tot het nemen van saneringsmaatregelen. De bewoners moeten ervoor zorgen dat muziek en andere geluiden voortgebracht in hun woning of aanhorigheden de buurtbewoners niet storen.
GR 26 juni 2015
11
Artikel 4 - Lawaai veroorzaakt door dieren De eigenaars, houders of begeleiders van dieren moeten alle maatregelen nemen om aanhoudend en/of storend lawaai veroorzaakt door deze dieren, te voorkomen. Artikel 5 - Alarmkanonnen Alarmkanonnen, ongeacht of zij al dan niet automatisch zijn, en gelijkaardige toestellen mogen alleen in werking worden gesteld op weekdagen van 8 uur tot 20 uur, en op zater-, zon- en feestdagen van 9 uur tot 20 uur. Het tijdsinterval tussen de ontploffingen moet minstens 15 minuten bedragen. Deze toestellen moeten op minimum 500 meter van de dichtstbijgelegen woning worden geplaatst. De burgemeester kan bij een schriftelijke en voorafgaande toelating een afwijking verlenen op de bovenstaande bepalingen. Artikel 6 - Lawaai veroorzaakt door voertuigen De openbare rust mag niet worden verstoord door geluiden voortgebracht door een muziekinstallatie, geplaatst in of op een voertuig (bv. boem-boem cars), ongeacht of het voertuig een open dak heeft of de ramen ervan geopend zijn. Voor het voeren van geluidsreclame door ambulante handelaars door middel van een voertuig, zijn ook de bepalingen van artikel 2 van toepassing. Artikel 7 - Lawaai veroorzaakt door een niet-ingedeelde inrichting Een niet-ingedeelde inrichting1 mag geen rustverstorende activiteit uitoefenen tussen 19 uur en 7 uur. De exploitant moet de nodige maatregelen nemen om mogelijke geluidshinder in de buurt te beperken. Bij overtreding kan de burgemeester de tijdelijke buitengebruikstelling van de inrichting bevelen.
Afdeling 2 – Dieren Artikel 1 - Voederen van dieren § 1 Op openbare plaatsen mogen geen dieren (duiven, eenden, meeuwen, e.a.) worden gevoederd. Er mag op de openbare weg en op openbare plaatsen geen voedsel worden achtergelaten voor het voederen van dieren. § 2 In afwijking van § 1 mogen houders van een voederpas, zwerfkatten voederen op volgende plaatsen: het Peter Benoitpark, het Romain De Vidtspark en de parkbegraafplaats Tereken.
1
Elke inrichting die niet-meldingsplichtig of niet-vergunningsplichtig is krachtens het decreet betreffende de milieuvergunning en die vermeld is in bijlage 1 bij titel I van het Vlarem gevoegde lijst.
12
GR 26 juni 2015
Buiten deze plaatsen kunnen bijkomende voederplaatsen worden ingericht mits een voorafgaande schriftelijke toelating door het college van burgemeester en schepenen. Voor het voederen van zwerfkatten mag alleen licht verteerbaar voedsel bestemd voor katten worden gebruikt maar geen voedselresten, karkassen, visgraten, slachtafval, enz. Het voedsel mag alleen worden aangeboden in hygiënische bakjes die dagelijks verwijderd en afgewassen worden. De voederplaats mag niet worden ingericht als een vaste constructie maar mag alleen bestaan uit een elementaire structuur ter beschutting van de dieren tijdens het eten. Het voederen van de zwerfkatten mag alleen gebeuren tussen 6 uur en 22 uur. De voederpas wordt afgeleverd op naam en is niet overdraagbaar. De voederpas is twee jaar geldig en kan worden verlengd voor eenzelfde duur. Bij niet-naleving van de voorwaarden kan de voederpas worden ingetrokken of kan een administratieve geldboete worden opgelegd. Artikel 2 - Hondenpoep Hondenpoep en hondenpoepzakjes mogen niet worden achtergelaten op de openbare weg en openbare plaatsen. De eigenaar, houder of begeleider van een hond, met uitzondering van blinden en slechtzienden, moet instaan voor het verwijderen van de uitwerpselen van zijn hond door middel van een daartoe geschikt zakje dat indien mogelijk wordt dichtgeknoopt. De politie en de gemachtigde ambtenaren kunnen voormelde personen verzoeken het zakje te tonen. Deze bepaling ontslaat de bewoners niet van hun verplichting het voetpad voor hun woning rein te houden. Artikel 3 - Honden aan de leiband houden De eigenaar, houder of begeleider van een hond moet, behoudens op de daartoe aangelegde uitloopweides, zijn hond op openbare plaatsen steeds aan de leiband houden. Honden mogen niet in de plantsoenen lopen, opdat zij er geen schade zouden aanrichten of hun behoefte er niet zouden doen. Het is niet toegestaan honden te laten baden in de vijvers. Honden mogen niet worden opgehitst en moeten worden teruggehouden wanneer zij voorbijgangers aanvallen of vervolgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt. Bovendien mogen eigenaars, houders of begeleiders hun honden niet onder elkaar doen of laten vechten of doen of laten springen op personen. Artikel 4 - Registratie van honden - agressieve honden De burgemeester kan, onverminderd de identificatie- en registratieplicht zoals voorzien in het koninklijk besluit van 28 mei 2004 betreffende de identificatie en registratie van honden, de registratie verplichten voor honden die een letsel hebben veroorzaakt bij personen of dieren, die regelmatig loslopend zijn gesignaleerd of die op basis van feiten als zeer agressief moeten worden gekenmerkt.
GR 26 juni 2015
13
De eigenaar of houder van de hond die er gewoonlijk een onmiddellijk beheer op uitoefent moet deze registratie laten doen bij het stadsbestuur. De registratie omvat de naam en het adres van de eigenaar of houder, het ras, het geslacht en de geboortedatum van de hond, alsook het nummer van de microchip. Van deze registratie wordt een meldingsbewijs afgeleverd waarvan het model wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. Indien de hond nog geen microchip of tatoeage heeft, moet de eigenaar deze laten aanbrengen en registreren overeenkomstig voormeld koninklijk besluit. Daarnaast kan de burgemeester ten aanzien van honden die lichamelijke letsels bij personen of dieren hebben veroorzaakt, die regelmatig als loslopend zijn gesignaleerd of die op basis van bewezen feiten als zeer agressief moeten worden gekenmerkt, elke bijkomende maatregel nemen die hij nodig acht om herhaling te voorkomen. Indien noodzakelijk kan hij beslissen de hond van het grondgebied van de stad te laten verwijderen, desgevallend de hond te laten vangen en/of te laten doden. Artikel 5 – Rondzwervende, kwaadaardige of woeste dieren Eigenaars en houders van dieren, met uitzondering van katten en duiven, mogen deze dieren niet laten rondzwerven en moeten de nodige maatregelen nemen om te verhinderen dat deze dieren op de openbare weg terechtkomen. De eigenaar of houder dient het terrein en/of de plaats waar de dieren zich bevinden van een afsluiting te voorzien die in overeenstemming is met de fysiologische en ethologische eigenschappen van het dier.
Afdeling 3 – Veiligheid en orde op de openbare weg en op openbare plaatsen Artikel 1 - Vrijhouden van de openbare weg en openbare plaatsen §1
De openbare plaatsen mogen niet worden belemmerd door het achterlaten van om het even welke voorwerpen of uitgravingen tenzij uit noodzaak of mits een schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen.
§2
De eigenaars of gebruikers van om het even welk rijwiel (fiets, bromfiets, enz.), moeten dit zodanig plaatsen dat hun rijwiel het verkeer of de doorgang van voetgangers, fietsers of voertuigen niet hindert. Op voetpaden moet altijd een vrije doorgang van minstens 1 meter worden gevrijwaard.
§3
De huurders en, bij ontstentenis van de huurders, de eigenaars van percelen of gebouwen, zijn verplicht om hun bomen, struiken, hagen en in het algemeen elke vorm van plantengroei die over het voetpad of het openbaar domein hangt, te snoeien, dit om te voorkomen dat een (verkeers)onveilige situatie zou ontstaan of er onvergund inname is van openbaar domein. Bij inbreuken op deze bepaling kunnen ambtshalve snoeiwerken worden uitgevoerd. Hiervoor wordt aan de overtreder de kostprijs aangerekend overeenkomstig het toepasselijk retributiereglement.
14
GR 26 juni 2015
Artikel 2 - Verlichten van obstakels en uitgravingen Materialen, steigers en om het even welke andere obstakels, die zijn opgesteld, neergelegd of achtergelaten op openbare plaatsen en die vallen onder het toepassingsgebied van de tijdelijke privatiseringen (cf. hoofdstuk III, afdeling 1), moeten worden verlicht. Dit geldt ook voor uitgravingen. Artikel 3 - Neerwerpen, achterlaten of plaatsen van voorwerpen die schade kunnen veroorzaken Op openbare plaatsen mogen geen voorwerpen worden neergeworpen, geplaatst of achtergelaten die door hun val of door ongezonde uitwasemingen kunnen schaden. Artikel 4 - Werpen van stenen of harde voorwerpen die kunnen bevuilen of beschadigen Stenen of andere voorwerpen die kunnen bevuilen of beschadigen, mogen niet worden geworpen tegen voertuigen, gebouwen, afsluitingen/of in tuinen en besloten erven. Artikel 5 - Opzettelijk beschadigen of vernielen van roerende eigendommen Het opzettelijk beschadigen of vernielen van de roerende eigendommen van iemand anders, kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 559,1° van het strafwetboek of met een administratieve geldboete2. Artikel 6 - Opzettelijk beschadigen van stedelijke of landelijke afsluitingen Het opzettelijk beschadigen van stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 563,2° van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 7 - Opzettelijk beschadigen van onroerende eigendommen Het opzettelijk beschadigen van de onroerende eigendommen van iemand anders kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 534 ter van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 8 - Beschadigen van gedenktekens of grafstenen, monumenten, standbeelden, kunstvoorwerpen, e.a. Het vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van gedenktekens of grafstenen en monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering zijn bestemd en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht en van monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst, kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 526 van het strafwetboek of met een administratieve geldboete.
2
Hieronder vallen niet de vernielingen, beschadigingen en het aanrichten van schade bedoeld in boek II, titel IX, hoofdstuk 3 van het strafwetboek, die alleen strafrechtelijk kunnen worden bestraft.
GR 26 juni 2015
15
Artikel 9 - Gemaskerd, vermomd of verkleed rondlopen Het is verboden zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is. Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten. Dit verbod is niet van toepassing voor activiteiten met commerciële of niet-commerciële doeleinden en culturele en sportieve manifestaties zoals carnaval, stoeten, Sinterklaas, Kerst, Halloween, cliniclown, de laatste-100-dagenviering, enz. Overtredingen kunnen worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 563 bis van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 10 - Wegnemen van graszoden, aarde, stenen, boomstammen of (bouw)materialen Zonder daartoe gemachtigd te zijn mogen geen graszoden, aarde, stenen, boomstammen of (bouw)materialen weggenomen worden op de openbare weg en op openbare plaatsen. Artikel 11 - Kwaadwillig omhakken of verminken van bomen Het kwaadwillig omhakken van een of meer bomen of zodanig snijden, verminken of ontschorsen dat zij vergaan en het vernielen van een of meer enten, kunnen worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 537 van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 12 - Dempen van grachten, verplaatsen of verwijderen van grenspalen Het geheel of ten dele dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, het vernielen van landelijke of stedelijke afsluitingen uit welke materialen ook gemaakt, het verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen de verschillende erven te bepalen, tenzij met toestemming van de wegbeheerder, kunnen worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 545 van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 13 - Klimmen in bomen en struiken en betreden van beplantingen en grasvelden Op openbare plaatsen is het niet toegelaten in bomen en struiken te klimmen, beplantingen te betreden en bloemen en planten te vernielen of te verwijderen. Op het verbod tot het klimmen in bomen wordt een uitzondering gemaakt voor kindvriendelijke openbare ruimte die wordt aangeduid met een bord “speelzone”, “speelterrein” of “speelbos”. Betreden van grasvelden is toegestaan tenzij anders aangeduid. Artikel 14 - Betreden van gereedgemaakte of bezaaide grond Zonder daartoe gerechtigd te zijn, mag men niet op andermans grond komen, erover gaan of zijn hond erover doen lopen, indien de grond is gereedgemaakt of bezaaid.
16
GR 26 juni 2015
Artikel 15 - Baden en hengelen in vijvers en betreden van bevroren vijvers Het is niet toegelaten te baden in de openbare vijvers. Het betreden van bevroren vijvers is verboden. Op de vijvers mag niet worden gevaren noch enige andere watersport worden beoefend. Alleen voor de uitvoering van werken in opdracht of met toestemming van het stadsbestuur, mag men met boten en vlotten varen. In de vijvers van openbare parken en plantsoenen mag niet worden gehengeld, noch mogen er op gelijk welke wijze vissen of watervogels worden uitgehaald of ingeplaatst. Artikel 16 - Gebruik van voertuigen in openbare parken en plantsoenen In openbare parken en plantsoenen mogen alleen voertuigen rijden bestemd voor onderhoud of bevoorrading of voertuigen voor het vervoer van mindervaliden. Voor het vervoer van mindervaliden is een attest vereist. In alle andere gevallen is een toelating van het college van burgemeester en schepenen vereist. Deze bepaling is niet van toepassing voor (brom)fietsen. Artikel 17 - Leuren en collecteren Op openbare plaatsen is het leuren of collecteren verboden, tenzij mits schriftelijke toelating of vergunning van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 18 - Spelen en beoefenen van spelactiviteiten Uitgezonderd op de speciaal door het stadsbestuur daartoe aangelegde terreinen of in straten, mag op de openbare weg en op openbare plaatsen niet enig spel worden gespeeld of enige activiteit worden beoefend die de voorbijgangers zou kunnen hinderen, het verkeer zou kunnen belemmeren of ongevallen met letsels, of schade aan deze openbare plaatsen zou kunnen veroorzaken. De openbare spel-, sport- en skateterreinen en onmiddellijke omgeving, met uitzondering van de sportterreinen van sportcentrum De Mispelaer te Nieuwkerken, sportcentrum Ter Beke te Sinaai en sportcentrum De Witte Molen te Sint-Niklaas, zijn toegankelijk van 8 uur tot 22 uur. Artikel 19 - Beoefenen van extreme ontspanningsmomenten Het beoefenen van alle extreme ontspanningsmomenten (bv. elastiekduiken) zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 maart 2002 met betrekking tot de organisatie van extreme ontspanningsmomenten, is niet toegelaten op openbare plaatsen, op of aan gebouwen of infrastructuur, zelfs onder voorwaarden. Artikel 20 - Aanbrengen van spandoeken, draden, toestellen of verbindingen op of over de openbare weg Het aanbrengen van spandoeken, draden, toestellen of (andere) verbindingen, uitgaande van privé-initiatief, op of over de openbare weg, is niet toegelaten zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen.
GR 26 juni 2015
17
Artikel 21 - Woon- en kampeerwagens 1° Binnen de bebouwde kom kunnen woon- en kampeerwagens geen standplaats innemen op de openbare weg. Buiten de bebouwde kom kunnen woon- en kampeerwagens slechts gedurende maximum 24 uren een standplaats innemen op de openbare weg. 2° Het is verboden om op openbare plaatsen te overnachten in tenten, caravans of kampeerauto’s, als waren het vakantie- of woonverblijven, behoudens een specifieke voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. De toelating moet uiterlijk acht dagen op voorhand worden aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen en kan alleen worden verleend in het kader van culturele of sportieve manifestaties waarvoor toelating is verleend door het stadsbestuur. De houder van de toelating moet deze voorleggen op vraag van elke bevoegde persoon. Artikel 22 – Vuur - onderhouden van vuurhaarden en schoorstenen Het is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester vuur te maken op de openbare weg en op openbare plaatsen (bv. het plaatsen van vuurkorven, het maken van kampvuren, enz.). Deze bepaling is niet van toepassing voor het aansteken van rookwaren, het werken met gasbranders e.a. bij werken aan wegen, woningen of gebouwen. Schoorstenen moeten zorgvuldig worden onderhouden en gereinigd en/of hersteld. Artikel 23 - Afschieten van vuurwapens en ontsteken van vuurwerk §1 Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de jacht, is het uitgezonderd een voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester, zowel op openbare als private plaatsen verboden, vuurwapens af te schieten of gelijk welk vuurwerk te ontsteken (het doen ontploffen van voetzoekers inbegrepen). Op de openbare weg en op openbare plaatsen is het niet toegestaan vuurwerk te ontsteken (het doen ontploffen van voetzoekers inbegrepen) tenzij mits voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester. §2 Het is te allen tijde verboden om zowel op openbare als private plaatsen wensballonnen op te laten. Onder wensballonnen wordt verstaan een vliegende lampion, meestal vervaardigd uit papier, gevuld met hete lucht die opgewarmd wordt door een vlam. Artikel 24 - Sneeuwruiming en ijzelbestrijding De huurders en bij ontstentenis van de huurders, de eigenaars zijn verplicht langs de door hen al dan niet bewoonde of niet-bebouwde eigendommen, de trottoirs over een breedte van 1,50 meter vrij te maken van sneeuw en van elke vorm van gladheid. Indien het trottoir smaller is dan 1,50 meter, moet het over de gehele breedte sneeuw- en ijsvrij worden gemaakt. Tevens moeten de huurders en bij ontstentenis van de huurders, de eigenaars, de straatgoten en straatkolken vrijhouden van sneeuw.
18
GR 26 juni 2015
De verplichting tot het begaanbaar maken van trottoirs en het vrijmaken van de straatgoten en straatkolken ter hoogte van appartementsgebouwen rust op de bewoner of gebruiker van de gelijkvloerse verdieping en bij ontstentenis daarvan op deze van de hoger gelegen verdiepingen. De geruimde sneeuw- of ijsmassa moet worden opgehoopt aan de uiterste rand van het trottoir, zodanig dat deze niet op de rijbaan terechtkomt, en dat de autobushalten, opritten en oversteekplaatsen voor voetgangers onbelemmerd blijven. Sneeuw of ijs van particuliere eigendommen mag in geen geval gestort of opgehoopt worden op het trottoir, in de straatgoot of op de rijbaan. Bij vriesweer is het niet toegelaten op de trottoirs, in de straatgoten of op de rijbaan enige vloeistof te storten die ijsvorming kan veroorzaken. Artikel 25 - Openbare verlichting Aan diegenen die nalaten te zorgen voor de verlichting waartoe zij gehouden zijn, kan een administratieve sanctie worden opgelegd. Artikel 26 – Gebruik van laserpennen Behoudens voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden gebruik te maken van het luchtruim boven het grondgebied van de stad voor het voortbrengen of projecteren, hetzij rechtstreeks, hetzij door weerkaatsing van lichtbundels van laserlicht of gelijkaardig licht. Artikel 27 – Opstijgen van luchtballons Het opstijgen van luchtballons van op het openbaar domein is enkel toegelaten op de Grote Markt, het Sint-Jansplein en de Dries mits voorafgaande melding aan politie of de gemachtigde terreinoverste. Artikel 28 – Bedelverbod Het is verboden zowel op de openbare weg als in elke voor het publiek toegankelijke plaats en met name in de commerciële centra en straten: te bedelen door het op een opdringerige of agressieve wijze aanklampen van voorbijgangers door het bedelen de vlotte doorgang van het voetgangers- en andere verkeer te hinderen of te belemmeren. Er kan overgegaan worden tot een inbeslagname van de in overtreding van deze afdeling verzamelde gelden of goederen en de verbeurdverklaring kan ervan worden uitgesproken. Artikel 29 – Diefstallen Het bedrieglijk wegnemen van een zaak die iemand anders toebehoort alsook het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik worden bestraft met de straffen voorzien in de artikelen 461 en 463 van het strafwetboek of met een administratieve sanctie.
GR 26 juni 2015
19
Artikel 30 – Onbruikbaarmaking van rijtuigen De gehele of gedeeltelijke onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen wordt bestraft met de straffen voorzien in artikel 521, derde lid van het strafwetboek of met een administratieve sanctie. Artikel 31 – Vernielen of beschadigen van monumenten Het vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van: grafsteden, gedenktekens of grafstenen; monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht; monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst, wordt bestraft met de straffen voorzien in artikel 526 van het strafwetboek of met een administratieve sanctie. Artikel 32 – Feitelijkheden Daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren, in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen, kunnen worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 563, 3° van het strafwetboek of met een administratieve sanctie. Artikel 33 – Slagen en verwondingen Het opzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen wordt bestraft met de straffen voorzien in artikel 398 van het strafwetboek of met een administratieve sanctie.
Afdeling 4 – Samenscholingen, manifestaties, evenementen, (buurt)feesten en fuiven Artikel 1 - Voorafgaande schriftelijke toelating Samenscholingen, manifestaties, evenementen, (buurt)feesten of fuiven op openbare plaatsen, zijn onderworpen aan een voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen in de volgende gevallen (niet cumulatief): - ze vinden plaats op het openbaar domein; - ze vinden plaats in een gebouw dat eigendom is van of wordt beheerd door de stad; - het betreft een openluchtfuif; - ze hebben een impact op de verkeerssituatie waardoor maatregelen nodig zijn. Behoudens bovenstaande gevallen behoudt het college van burgemeester en schepenen zich het recht voor omwille van de aard, de omvang of de omstandigheden van de voorgenomen activiteit, deze afhankelijk te stellen van een voorafgaande schriftelijke toelating. De organisator moet vóór het houden van de activiteit een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen aan de hand van het “aanvraagformulier voor evenementen, (buurt)feesten en fuiven” en dit ten laatste twee maanden voor de activiteit. Wanneer de activi-
20
GR 26 juni 2015
teit plaatsvindt op de Grote Markt, het Sint-Nicolaasplein of het Stationsplein moet de aanvraag drie maanden op voorhand worden ingediend. De organisator en de deelnemers aan het evenement, het (buurt)feest of de fuif moeten zich gedragen naar de voorwaarden opgelegd in de schriftelijke toelating en de onderrichtingen van de lokale politie en de door het stadsbestuur gemachtigde ambtenaren. Artikel 2 - Verkoop of schenken van dranken en voedingswaren Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen, is het niet toegelaten op openbare plaatsen, dranken te verkopen of te schenken en voedingswaren te verkopen. Dit verbod geldt eveneens wanneer de dranken of voedingswaren gratis worden aangeboden. Artikel 3 - Auto- en publiciteitskaravanen Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen, is het verboden op openbare plaatsen om het even welke karavaan (huwelijkskaravaan, publiciteitskaravaan, e.a.) in te richten.
HOOFDSTUK III – INNAME VAN DE OPENBARE WEG EN OPENBARE PLAATSEN Afdeling 1 – Tijdelijke privatiseringen Onderafdeling 1 – Schuttingen, containers, terrassen, koopwaren, mobiele verkoopsruimten en andere tijdelijke opstellingen Artikel 1 - Toepassingsgebied Op de openbare weg en op openbare plaatsen zijn tijdelijke privatiseringen alleen mogelijk mits een voorafgaande schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen. De tijdelijke privatisering van openbare plaatsen kan bestaan uit: § 1 Schuttingen: a. Door het plaatsen van bouwmaterialen, kranen, steigers, constructies voor steenvang, afbraakmaterialen, e.a., al of niet afgebakend door een afsluiting, schutting of schutsel, voor het uitvoeren van bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken; b. door het plaatsen van loodsen, nodig zowel als tijdelijke vervanging van het gebouw waaraan de werken worden uitgevoerd, als voor de bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken zelf. § 2 Containers: door het plaatsen van containers, vrachtwagens of aanhangwagens, of gelijkaardige, hoofdzakelijk bestemd voor het opladen van afbraakmaterialen, bij het uitvoeren van afbraakwerken. § 3 Terrassen: door het plaatsen van tafels, stoelen en banken, al of niet geplaatst op een wegneembare vloer, al of niet omringd door windschermen en al of niet overdekt door een parasol of zonnetent, en bestemd om als handels- of horecazaak te worden uitgebaat.
GR 26 juni 2015
21
§ 4 Koopwaren: door het uitstallen van koopwaren (inclusief de verkoop van bloemen aan begraafplaatsen) en van allerhande toestellen, opstellingen en voorwerpen (o.a. drank-, brood- en snoepgoedautomaten), teneinde de verkoop te bevorderen. § 5 Mobiele verkoopsruimten: door het plaatsen van al of niet mobiele verkoopsruimten voor de verkopen in het kader van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, met latere en toekomstige wijzigingen, voor zover deze verkopen gebeuren met uitsluiting van de verkopen die gebeuren in het kader van de door het stadsbestuur georganiseerde openbare markten. § 6 Tijdelijke opstellingen: door het plaatsen van alle mogelijke andere tijdelijke opstellingen zoals circussen, tenten, kermisinstallaties, de door het stadsbestuur georganiseerde rommelmarkt of activiteiten op openbare plaatsen zoals het spelen van muziek, demonstraties, e.a. Artikel 2 - Onderzoek en vergunning De vergunning van het college van burgemeester en schepenen wordt verleend na onderzoek van de aanvraag tot tijdelijke privatisering van het openbaar domein. § 1 Tijdens dit onderzoek wordt onderzocht of de (verkeers-)veiligheid op de openbare weg niet in het gedrang komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer3. § 2 Tevens wordt onderzocht of er specifieke bepalingen voor terrassen en mobiele verkoopsruimten van toepassing zijn. De houders van de vergunning, bedoeld in artikel 1, moeten zich stipt gedragen naar de in de vergunning opgelegde voorwaarden. De vergunning kan altijd worden ingetrokken omwille van veiligheids- en verkeersmaatregelen of bij niet-naleving van de gestelde voorwaarden. Bij de schorsing van de vergunning is de overtreder gehouden op zijn kosten de opstelling waarvoor hem een vergunning werd verleend onmiddellijk te verwijderen voor de duur van de schorsing. Bij de intrekking van de vergunning is de overtreder gehouden op zijn kosten de opstelling waarvoor hem een vergunning werd verleend onmiddellijk en definitief te verwijderen. Bij verzuim zal de opstelling ambtshalve worden verwijderd op kosten van de overtreder.
“Als de weg voor voetgangersverkeer breder is dan 2 meter, dient steeds een minimale obstakelvrije loopweg van 1,50 meter breedte te worden gegarandeerd. Als de weg voor voetgangersverkeer een breedte heeft tussen 1,50 meter en 2 meter, mag slechts 0,50 meter hiervan door obstakels worden ingenomen. Wegen voor voetgangersverkeer met een breedte kleiner dan 1,50 meter mogen slechts aangelegd worden in straten met een rooilijnbreedte kleiner dan 9 meter. Elke weg voor voetgangersverkeer heeft een geheel obstakelvrije loopweg van minstens 1 meter breed en een vrije hoogte van minstens 2,10 meter.” 3
22
GR 26 juni 2015
Het college van burgemeester en schepenen kan in het geval van het wederrechtelijk in gebruik nemen van openbare plaatsen bij gebrek aan een vergunning, de opstelling onmiddellijk doen verwijderen op kosten van de overtreder. Buiten het voorgaande kan de burgemeester altijd de nodige maatregelen nemen om redenen van veiligheid. Onderafdeling 2 – Terrassen Opgeheven en vervangen door het reglement inzake het opstellen van horecaterrassen op het openbaar domein van 26 juni 2013. Onderafdeling 3 – Werken op of aan de openbare weg of op openbare plaatsen Artikel 3 - Werken op of aan de openbare weg of op openbare plaatsen Het uitvoeren van werken op of aan de openbare weg of op openbare plaatsen is alleen toegelaten mits voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. Aan deze toelating kan het college voorwaarden koppelen. Er mogen geen inbuizingen, wijzigingen van oever of bodem gebeuren noch beschoeiingen worden aangebracht of gewijzigd van straatgrachten zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen.
Afdeling 2 – Kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie Onderafdeling 1 – Kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen Artikel 1 - Toepassingsgebied Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door het stadsbestuur om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen. Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties. Artikel 2 - Plaatsen en periode De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de data voor de kermissen te bepalen. Het stadsbestuur richt op de openbare weg en op openbare plaatsen volgende openbare kermissen in: Sint-Niklaas - meikermis Plaats: Grote Markt. Periode: Van de zaterdag vóór de eerste zondag van mei tot en met de tweede zondag van mei.
GR 26 juni 2015
23
Indien 1 mei een donderdag of een vrijdag is, begint de meikermis respectievelijk deze donderdag of vrijdag. Indien 1 mei een maandag is, begint de meikermis op de zaterdag vóór deze maandag. Sint-Niklaas - zomerkermis Plaats: Grote Markt. Periode: Van de zaterdag vóór de eerste zondag van juli tot en met de derde zondag van juli. Sint-Niklaas - winterkermis Plaats: Grote Markt. Periode: Van de zaterdag na de laatste maandag van november tot en met de derde zondag daaropvolgend. Belsele - zomerkermis Plaats: Belseledorp. Periode: Van de zaterdag vóór de tweede zondag van juni tot en met de derde zondag van juni. Belsele - novemberkermis Plaats: Belseledorp. Periode: Van de tweede zaterdag na Allerheiligen, of indien Allerheiligen een zaterdag of een zondag is, van de zaterdag na Allerheiligen, tot en met respectievelijk de tweede of derde zondag na Allerheiligen. Puivelde - meikermis Plaats: Marktstraat. Periode: Van de eerste zaterdag na 10 mei, of indien 10 mei een zaterdag is, vanaf deze zaterdag, en indien 10 mei een zondag is, vanaf zaterdag 9 mei, en tot en met de tweede zondag na de zaterdag waarop de kermis aanvangt. Nieuwkerken - paaskermis Plaats: Ten Bos. Periode: Van paaszaterdag tot en met de zondag na Pasen. Nieuwkerken - septemberkermis Plaats: Ten Bos. Periode: Van de eerste zaterdag na 8 september (van 7 september als 8 september een zondag is) tot en met de tweede zondag, volgend op deze zaterdag. Sinaai - aprilkermis Plaats: Dries. Periode: Van de zaterdag vóór de laatste maandag van april tot en met deze maandag. Sinaai - meikermis Plaats: Duizend Appels. Periode: Van de eerste zaterdag van mei tot en met de maandag daaropvolgend. Sinaai - zomerkermis Plaats: Dries. Periode: Van de zaterdag vóór de tweede zondag van juli tot en met de derde zondag van juli. 24
GR 26 juni 2015
De standplaatsen ingenomen door de foorinrichtingen en kermiskramen ter gelegenheid van voormelde kermissen, mogen niet langer worden bezet dan de bovenstaande vermelde periodes. Artikel 3 - Voorwaarden toewijzing standplaatsen De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen: §1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel: - houder zijn van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor eigen rekening; - aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”. Bijkomende voorwaarden: - de uitbater moet behoorlijk gedekt zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s; - wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, moet de attractie voldoen aan de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen; - het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie; - het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn, voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid. §2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel: - houder zijn van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” voor eigen rekening; - aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur, houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”. Bijkomende voorwaarden: - de uitbater moet behoorlijk gedekt zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s; - het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid. Artikel 4 - Verhouding abonnementen - losse standplaatsen De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel. De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk: - in geval van absolute noodzaak; - wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).
GR 26 juni 2015
25
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die eenzelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Artikel 5 - Toewijzing standplaatsen § 1 Vacature en kandidatuurstelling standplaats Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekendmaken door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht via de website van het stadsbestuur en via de lokale pers. De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. § 2 Onderzoek van de kandidaturen Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt het stadsbestuur of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van deze afdeling. De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria: a. de aard van de attractie of van de vestiging; b. de technische specificaties van de attractie of van de vestiging; c. de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging; d. de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging; e. de deskundigheid van de uitbater, van de aangestelde/verantwoordelijke en van het tewerkgesteld personeel; f. desgevallend, de nuttige ervaring; g. de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat. Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal. § 3 Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet-weerhouden kandidaat de beslissing mee die hem aanbelangt: - hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding; - hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding; - hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding. Artikel 6 - Het register of plan van de toegewezen standplaatsen Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat: a. de situering van de standplaats; b. de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats; 26
GR 26 juni 2015
c. de duur van het gebruiksrecht of het abonnement; d. de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd; e. desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van zijn maatschappelijke zetel; f. het ondernemingsnummer; g. de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is; h. de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld; i. desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht. Artikel 7 - Spoedprocedure Indien binnen de vijftien dagen, voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven, - hetzij omdat ze niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 5); - hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden; - hetzij ten gevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder; kan voorzien worden in een spoedprocedure die als volgt is bepaald: a. het stadsbestuur raadpleegt de door hem gekozen kandidaten en richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats; b. de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstmelding, hetzij schriftelijk tegen ontvangstmelding; c. het stadsbestuur gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen, op basis van de wettelijk voorziene criteria; d. het stadsbestuur stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend; e. indien meerdere kandidaten naar een zelfde standplaats dingen, geeft het stadsbestuur in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan; f. het stadsbestuur deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mee die de kandidaat aanbelangt. Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig gemotiveerd worden door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein. De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen in zijn eerstvolgende zitting, al naargelang het geval. Artikel 8 - Duur abonnement Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen van opschorting (cf. artikel 9) of afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10). De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het
GR 26 juni 2015
27
einde van de loopbaan. Indien deze aanvraag omwille van andere redenen wordt ingediend, hangt de beoordeling af van de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris. Artikel 9 - Opschorten abonnement De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer: 1. hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen: - door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest; - door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op, op het einde van de kermis. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden. 2. hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaatsvindt. De opschorting moet worden bekendgemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden. De opschorting van het abonnement impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen. De vraag tot opschorting moet gebeuren: - hetzij bij ter post aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding; - hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding; - hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstmelding. Artikel 10 - Afstand doen van abonnement De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen: - bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden; - bij de stopzetting, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden; - indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 9, 1° van deze afdeling. De opzeg gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid. De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg te geven aan deze aanvraag, hangt af van de beoordeling van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. Artikel 11 - Schorsing of intrekking abonnement Het stadsbestuur kan het abonnement schorsen of intrekken: - hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging; - bij niet of laattijdige betaling van de standplaatsvergoeding; - bij overdracht van een standplaats aan een derde zonder te voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 12 van deze afdeling; - wanneer een andere attractie wordt geplaatst dan diegene vermeld op het abonnement.
28
GR 26 juni 2015
De beslissing tot schorsing of intrekking wordt betekend bij een ter post aangetekende brief tegen ontvangstmelding of op een duurzame drager tegen ontvangstmelding. Artikel 12 - Overdracht standplaats De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer: 1. de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet; 2. de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten. In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat: - de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgelaten standplaatsen overneemt; - de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis (cf. artikel 3); - het stadsbestuur heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht. Artikel 13 - Inname standplaatsen §1
De standplaatsen voor kermisattracties of vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door: 1. de personen aan wie de standplaats werd toegewezen (cf. artikel 3), houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”; 2. de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”; 3. de echtgenoot of echtgenote van of wettelijk samenwonende met de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening; 4. de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening; 5. de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1 tot en met 4; 6. de aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1 tot en met 4 onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5. De personen bedoeld in 2 tot en met 5 kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat wordt. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
§2
De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door: 1. de personen aan wie de standplaats werd toegewezen (cf. artikel 3), houders van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”;
GR 26 juni 2015
29
2.
de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”; 3. de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 4. de echtgenoot of echtgenote van of wettelijk samenwonende met de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 5. de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde A” of de “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1 tot en met 4; 6. de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B”. De personen bedoeld in 2 tot en met 5 kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. Onderafdeling 2 – Kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie buiten openbare kermissen Artikel 14 - Voorafgaande aanvraag §1
Op aanvraag van een kermisuitbater Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten, moet dit voorafgaand aanvragen bij het stadsbestuur.
§2
Vanuit het stadsbestuur Wanneer het stadsbestuur een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure gevolgd zoals omschreven in artikel 5 van deze afdeling.
Artikel 15 - Voorwaarden toewijzing standplaatsen De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 3) en innemen (cf. artikel 13) van de standplaatsen op de openbare kermissen kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Artikel 16 - Duur machtiging De machtiging wordt door het stadsbestuur toegekend: - hetzij voor een bepaalde periode; - hetzij per abonnement. Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater eenzelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.
30
GR 26 juni 2015
Voor de berekening van deze termijn worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Onderafdeling 3 – Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 17 - Bevoegdheden marktleider De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in artikel 3 te controleren. Artikel 18 - Elektriciteit - brandpreventie De uitbaters van kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel, die tijdens de kermis gebruikmaken van verwarmingstoestellen, moeten verplicht verzekerd zijn voor burgerlijke aansprakelijkheid en risico’s van brand en burenverhaal. Op verzoek van de gemachtigde ambtenaren (marktleider, brandweer, politie, e.a.) moet worden aangetoond dat aan deze verplichtingen werd voldaan. Het is verboden verwarmingstoestellen te gebruiken die niet voldoen aan de vigerende veiligheidsvoorschriften of die gassen of rook doen ontsnappen. De uitbaters moeten volgende attesten kunnen voorleggen: - een keuringsattest van de elektrische installatie, zonder opmerkingen, afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle, dat niet ouder is dan 1 jaar; - een keuringsattest inzake gasdichtheidsproef zonder opmerkingen, afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle, dat niet ouder is dan 5 jaar. De uitbaters moeten een draagbare snelblusser van minimum één bluseenheid (6 kg) (ABC-poeder of waterschuim), voorzien van het keurmerk BENOR en jaarlijks gekeurd, in hun onmiddellijk bereik hebben. De uitbaters van een frituur moeten bijkomend beschikken over een blusdeken (norm EN 1869). De attracties of vestigingen, alsook de woonwagens of caravans, moeten op zodanige wijze worden ingericht dat geen brandbare, schadelijke, hinderlijke en/of onwelriekende vloeistoffen op de grond kunnen druipen. Indien zulks onmogelijk blijkt, moeten de uitbaters deze vloeistoffen in emmers of waterdichte kuipen opvangen. Op het marktplein zijn de nodige elektriciteitskasten voorzien. De uitbaters van kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel die dit wensen, kunnen de aansluitingspunten in deze kasten gebruiken. De uitbaters moeten de voorschriften van het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties) naleven.
GR 26 juni 2015
31
De uitbaters zijn verantwoordelijk voor de bekabeling vanaf hun attractie of vestiging en woonwagen of caravan tot aan de elektriciteitskast. De kostprijs van de elektriciteit wordt vastgesteld in het toepasselijk belastingreglement. Artikel 19 - Niet beschadigen wegdek De uitbaters mogen het wegdek niet beschadigen door het inslaan van piketten of andere voorwerpen dienstig voor het vastmaken van kermisattracties, kermiswagens, e.a. Artikel 20 - Parkeren voertuigen Auto’s of vrachtwagens mogen niet worden geparkeerd tussen de kermisattracties of op het marktplein tijdens de kermis. Artikel 21 - Foorcommissie Het doel van de foorcommissie is: - het nastreven van een goed kermisverloop via overleg; - het verstrekken van advies naar het beleid toe. De foorcommissie is samengesteld als volgt: - 2 afgevaardigden, aan te duiden door het college van burgemeester en schepenen, gekozen onder zijn leden; - maximum 2 afgevaardigden van elke foorkramersvereniging die de kermissen van SintNiklaas en deelgemeenten regelmatig bezoeken; - maximum 10 uitbaters van kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel, die een standplaats betrekken op één of meerdere kermissen in Sint-Niklaas en deelgemeenten; - de marktleider of zijn plaatsvervanger. Het secretariaat wordt waargenomen door een ambtenaar van het stadsbestuur. De foorcommissie zal vergaderen wanneer de omstandigheden het vereisen, alsook wanneer 1/5 van de leden van de foorcommissie erom verzoeken en dit op dag en uur vooraf te bepalen. De burgemeester of de bevoegde schepen kunnen te allen tijde deze commissie bijeenroepen. Artikel 22 - Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en schepenen beslecht alle onvoorziene gevallen en betwistingen die voortvloeien uit de toepassing van dit reglement. Dit zal gebeuren na advies van de foorcommissie en na de marktleider vooraf te hebben gehoord.
Afdeling 3 – Openbare markten Artikel 1 - Plaatsen, dagen, uren en opstelling van de openbare markten Het stadsbestuur richt op de openbare weg en op openbare plaatsen volgende openbare markten in en vertrouwt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het college bepaalt voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik.
32
GR 26 juni 2015
Sint-Niklaas - wekelijkse markt Plaats: Grote Markt, zo nodig uitgebreid tot andere plaatsen aangeduid door het college van burgemeester en schepenen. Dag en uur: donderdag van 6 uur tot 13 uur. Opstelling: De marktkramers die over een abonnement beschikken, mogen hun standplaats innemen vanaf 4 uur en moeten ten laatste om 7 uur aanwezig zijn, zoniet worden zij als afwezig beschouwd. Behoudens toelating van de marktleider of zijn plaatsvervanger mogen de standplaatsen ten vroegste verlaten worden om 12.30 uur. Ten laatste om 15 uur moeten alle voertuigen, kramen en goederen van de standplaats verwijderd zijn. Sint-Niklaas - bloemen-, groente- en fruitmarkt Plaats: Hendrik Heymanplein. Dag en uur: zondag van 7 uur tot 12.30 uur. Opstelling: De marktkramers die over een abonnement beschikken mogen hun standplaats innemen vanaf 6 uur en moeten ten laatste om 7 uur aanwezig zijn, zoniet worden zij als afwezig beschouwd. Eén uur na het beëindigen van de markt moeten alle voertuigen, kramen en goederen van de standplaats verwijderd zijn. Sinaai - boerenmarkt Plaats: Dries. Dag en uur: zaterdag van 13 uur tot 17 uur. Opstelling: De marktkramers die over een abonnement beschikken, mogen hun standplaats innemen vanaf 12.30 uur en de standplaats moet ten laatste om 17.30 uur ontruimd zijn. Deze markt wordt gereserveerd voor producenten die de producten van hun eigen teelt rechtstreeks aan de consumenten te koop aanbieden. Voorrang wordt verleend aan producenten van landen tuinbouwproducten. Van deze bepalingen kan individueel worden afgeweken door het college van burgemeester en schepenen indien de raad voor land- en tuinbouw voor een afwijkende aanvraag gunstig advies verleent. Artikel 2 - Voertuigen Alle voertuigen, andere dan winkelwagens, als trekkracht gebruikt voor het vervoer van goederen, moeten van de standplaats verwijderd zijn tijdens de wekelijkse markt te Sint-Niklaas tussen 7 uur en 12.30 uur, tenzij met toelating van de marktleider of zijn plaatsvervanger en dit met gegronde reden. Het is evenmin toegelaten vrachtwagens of firmawagens te parkeren die de marktactiviteiten kunnen hinderen wanneer er werken worden uitgevoerd op de plaatsen waar de wekelijkse markt plaatsheeft. Op de wekelijkse openbare markt op donderdag te Sint-Niklaas, moeten ten laatste om 15 uur alle voertuigen, kramen en goederen van de standplaats verwijderd zijn. Op de wekelijkse bloemen-, groente- en fruitmarkt op zondag te Sint-Niklaas moeten ten laatste om 13.30 uur alle voertuigen, kramen en goederen van de standplaats verwijderd zijn. Op de wekelijkse boerenmarkt op zaterdag te Sinaai moeten ten laatste om 17.30 uur alle voertuigen, kramen en goederen van de standplaats verwijderd zijn. Indien geen gevolg wordt gegeven aan deze bepaling, zal het voertuig bij politiebevel en op kosten van de betrokken marktkramer worden verwijderd. GR 26 juni 2015
33
Gedurende de wekelijkse markt is het niet toegelaten zich door middel van een voertuig te verplaatsen op de markt, uitgezonderd de hulpdiensten. Bij het uitvoeren van werken op de plaatsen waar de wekelijkse markt doorgaat, mogen voertuigen de marktactiviteiten niet hinderen. Artikel 3 - Voorwaarden toewijzing standplaatsen Een standplaats op de openbare markt kan alleen worden toegewezen aan: - de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen, houders van de “machtiging als werkgever”; - rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden aan deze laatste personen toegekend door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap en die houder is van de “machtiging als werkgever”. De standplaatsen kunnen occasioneel ook worden toegewezen aan de verantwoordelijken van verkoopacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante handel. Om de diversiteit van het aanbod te waarborgen, is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot één. Artikel 4 - Verhouding abonnementen - losse standplaatsen De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen: - hetzij per abonnement (maximum 95 % van het totaal aantal standplaatsen); - hetzij van dag tot dag (minimum 5 % van het totaal aantal standplaatsen). Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de standwerkers tot 5 % van het totaal aantal abonnementen op de markt. De abonnementsplaatsen kunnen maximum 18 lopende meter bedragen (afwijkingen kunnen toegestaan worden door een beslissing van het college van burgemeester en schepenen), de losse standplaatsen maximum 6 lopende meter (per uitzondering en bij voldoende vrij liggende aantal meters kan de marktleider beslissen om meer meters te verdelen). De standplaatsen van de demonstreerders-standwerkers mogen maximum 4 lopende meter bedragen op een maximum diepte van 3 meter. Langs beide zijden van de standplaats krijgen zij kosteloos een ruimte van 1 op 3 meter diepte toegewezen die voor het publiek wordt bestemd. Artikel 5 - Toewijzing losse standplaatsen De toewijzing van de losse standplaatsen gebeurt bij loting. De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn. Deze loting gebeurt om 7.30 uur. Artikel 6 - Toewijzingsregels per abonnement § 1 Wanneer een standplaats die per abonnement wordt toegewezen, vrijkomt, zal deze vacature worden bekendgemaakt door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren via de website van de stad Sint-Niklaas en via de lokale pers. De kandidaturen kunnen worden ingediend na een melding van vacature of op elk ander tijdstip.
34
GR 26 juni 2015
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften van artikel 30 § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante handel en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. De kandidaturen tot het innemen van een standplaats met abonnement moeten volgende gegevens bevatten: volledige naam en adres van de aanvrager; soort van producten die te koop worden aangeboden of soort van diensten die worden aangeboden; kopie van de machtiging of kaart ambulante handel; ondernemingsnummers; minimum en maximum gevraagd aantal meters; soort van uitstalling (kraam of winkelwagen); kopie van de verplichte verzekeringsdocumenten (burgerlijke aansprakelijkheid, e.a.). Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. § 2 Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een register. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds worden geraadpleegd. De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur. Om de twee jaar zullen de kandidaten opgenomen in het register de vraag krijgen om hun kandidatuur te bevestigen en of ze dus in het register wensen opgenomen te blijven. § 3 Bij het vacant worden van een standplaats per abonnement worden met het oog op de toekenning ervan de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register: 1. 2.
aan standwerkers voor zover ze 5 % van het totaal aantal standplaatsen niet bereiken; en dan volgens de kandidaturen bij voorrang van volgende categorieën: a) personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op de markt innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen; b) personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen; c) personen die een wijziging van hun standplaats vragen; d) de externe kandidaten (chronologische lijst); 3. en ten slotte volgens datum. Bij het vacant worden van een vaste standplaats zal het stadsbestuur bij het bekendmaken van de vacature de specialisatie nader bepalen. De manier van specialisatie geldt voor elke kandidaat.
Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd worden ingediend, wordt als volgt voorrang gegeven: 1. voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de stad heeft; wanneer de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting; 2. voor de externe kandidaten wordt de chronologische volgorde van de aanvragen gerespecteerd. Wanneer deze dezelfde is, wordt de voorrang bepaald bij loting. § 4 De toewijzing van de standplaatsen wordt bekendgemaakt aan de aanvrager:
GR 26 juni 2015
35
- bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding; - of door overhandiging van een brief tegen ontvangstmelding; - of bij elektronische post met ontvangstmelding. § 5 Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld zijn: -
de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de standplaats werd toegekend; in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van zijn maatschappelijke zetel; het ondernemingsnummer; de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden; in voorkomend geval, de hoedanigheid van de standwerker; de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht; indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit; de prijs van de standplaats; desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.
De marktkramers die houder zijn van een abonnement zijn ertoe gehouden elke wijziging schriftelijk mee te delen aan het college van burgemeester en schepenen. Het register wordt in een niet te wijzigen digitaal bestand bijgehouden. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds worden geraadpleegd. Artikel 7 - Inname standplaatsen De standplaatsen op de openbare markten kunnen ingenomen worden door: 1. de natuurlijke persoon die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefent, houder van de “machtiging als werkgever” aan wie de standplaats is toegewezen; 2. de verantwoordelijke(n) voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder(s) van de “machtiging als werkgever”; 3. de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 4. de echtgeno(o)t(e) van en wettelijk samenwonende met de natuurlijk persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 5. de standwerker, houder van de “machtiging als werkgever” aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante handel, alsook aan de standwerker, houder van de “machtiging als aangestelde A en B “ voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor rekening of in dienst van de persoon aan de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd; 6. de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde A” of de “machtiging als aangestelde B” die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1 tot en met 4.
36
GR 26 juni 2015
De personen bedoeld in 2 tot en met 6 kunnen deze standplaatsen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, innemen buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen of onderverhuurd. De personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van de actie bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 september 2006, kunnen een standplaats innemen, toegewezen aan een verantwoordelijke van de actie. Desgevallend kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze verantwoordelijke. Artikel 8 - Wijziging, ruiling of uitbreiding van vaste standplaatsen Aanvragen voor wijziging, ruiling of uitbreiding van vaste standplaatsen moeten worden verstuurd naar het college van burgemeester en schepenen, dat beslist over de aanvragen conform de wettelijke toewijzingsmodaliteiten. De kandidaturen worden geregistreerd in een register dat te allen tijde door de betrokken marktkramers kan geraadpleegd worden. Bij het ruilen, wijzigen of uitbreiden van de standplaatsen zullen deze bekendgemaakt worden, zodat alle andere kandidaten kunnen nagaan of de wettelijke volgorde van toewijzing gerespecteerd wordt. Binnen elke groep wordt de standplaats toegewezen volgens chronologische volgorde van indiening van de aanvragen. Indien het een andere specialisatie betreft worden de vacante standplaatsen toegewezen aan de kandidaten die in aanmerking komen voor deze andere specialisatie, uiteraard volgens bovenvermelde toewijzingsregels. Het stadsbestuur moet evenwel voorafgaandelijk de toelating geven om een andere specialisatie op de betrokken standplaats toe te laten en tevens moet dan het marktplan worden aangepast. Verkrijgers van een vaste standplaats beschikken hierover slechts voorlopig. Het college van burgemeester en schepenen heeft steeds het recht om de standplaatsen blijvend of tijdelijk, geheel of gedeeltelijk te ontnemen of er één in ruil aan te bieden, zonder gehouden te zijn tot het betalen van enige schadevergoeding. Bij het vacant worden van een vaste standplaats wordt voorrang gegeven aan volgende wettelijk voorziene categorieën: a. personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen; b. personen die een wijziging van hun standplaats vragen; c. personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één van de markten van de stad innamen of aan wie het stadsbestuur een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen. Artikel 9 - Overdracht standplaatsen §1
De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden: 1. wanneer de houder van de standplaats(en) zijn ambulante activiteiten als natuurlijk persoon stopzet of overlijdt of wanneer de rechtspersoon zijn ambulante activiteiten stopzet, en indien de overnemer houder is van de machtiging tot het uitoefenen van een ambulante activiteit als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats.
GR 26 juni 2015
37
2.
3.
§2
Bij stopzetting bezorgt de overlater of zijn rechthebbende(n) een document als bewijs van schrapping van zijn ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Een eventuele wijziging van specialisatie moet worden aangevraagd per aangetekend schrijven gericht aan het college van burgemeester en schepenen. In beide gevallen (behoud specialisatie of toegelaten wijziging van specialisatie) moet de overnemer over de gepaste machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten beschikken. De onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan één standplaats beschikken (cf. artikel 3).
In afwijking van § 1 wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen: - echtgenoten bij feitelijke scheiding; - echtgenoten bij scheiding van tafel en bed en van goederen; - echtgenoten bij scheiding; - wettelijk samenwonenden bij stopzetting van de wettelijke samenwoning; op voorwaarde dat: 1. de overlater of de overnemer aan de gemeente een document voorlegt als bewijs van voormelde toestand; 2. de overnemer voldoet aan de voorwaarden vermeld in § 1, punten 1, 2 en 3.
De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. In geval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. Artikel 10 - Duur abonnement De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden. Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de aanvrager (cf. artikelen 11 en 12) en behoudens intrekking door het college van burgemeester en schepenen in de gevallen voorzien in artikel 13, bij aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding of via duurzame drager tegen ontvangstmelding. Artikel 11 - Opschorten abonnement De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste één maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen: - door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest; -
door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.
De opschorting gaat in de dag waarop het stadsbestuur op de hoogte wordt gebracht van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats. Artikel 12 - Afstand doen van abonnement De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:
38
GR 26 juni 2015
1.
bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegging van ten minste 30 kalenderdagen; 2. bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30 kalenderdagen indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 11. In dit geval is geen vooropzeg nodig; 3. op ieder ogenblik mits een opzegging van ten minste 30 kalenderdagen. Indien de opzegging niet gebeurt binnen voormelde 30 kalenderdagen moet het abonnement voor het eerstvolgende semester nog worden betaald. De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefende kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij houder was. De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de hierna vermelde modaliteiten: - bij per post aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding; - overhandiging tegen ontvangstmelding; - op een duurzame drager tegen ontvangstmelding. Artikel 13 - Schorsing of intrekking abonnement Het abonnement kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen: 1. bij niet of laattijdige betaling van de standplaatsvergoeding; 2. bij afwezigheid gedurende drie opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf tijdens de eerste week van afwezigheid op de hoogte te stellen; 3. bij afwezigheid van in totaal twaalf marktdagen per jaar; 4. bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 9; 5. wanneer andere waren verkocht worden of andere diensten te koop aangeboden worden dan diegene vermeld op het abonnement. 6. indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden tot het verkrijgen van een standplaats zoals omschreven in artikel 3. De beslissing tot schorsing of intrekking wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding of op een duurzame drager tegen ontvangstmelding. Artikel 14 - Onderverhuur standwerkers De standwerkers die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere standwerkers namelijk: - rechtstreeks aan een andere standwerker; - via een vereniging die voor alle standwerkers zonder discriminaties openstaat. Al naargelang deelt de standwerker of de vereniging de lijst van de standwerkers mee aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd. De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van de abonnementsprijs voor de duur van de onderverhuring.
GR 26 juni 2015
39
Artikel 15 - Identificatie ambulante handelaar Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt moet zich identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen: - hetzij de naam, voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; - de firmanaam en/of de benaming van de onderneming; - al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingszetel en indien de onderneming niet in België gevestigd is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt; - het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt indien het om een buitenlands bedrijf gaat). Artikel 16 - Vooropzeg door het stadsbestuur Wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg van één jaar aan de houders van een standplaats per abonnement. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (cf. artikel 6, § 3/2a), voor zover ze in aanmerking komen voor de vastgelegde specialisatie en technische specificaties van de betrokken standplaats en voor zover er voor deze standplaats geen standwerkers kandidaat zijn tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen. Artikel 17 - Seizoensgebonden ambulante activiteiten Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie gedurende een periode van het jaar verkocht worden. De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van bovengenoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen. Artikel 18 - Betalingsmodaliteiten Het standplaatsgeld, voorzien door het toepasselijk stedelijk belastingreglement, moet voor de losse standplaatsen ter plaatse worden betaald aan diegene die hiervoor bevoegd is, tegen afgifte van een ontvangstmelding. Marktkramers die beschikken over een abonnement moeten het standplaatsgeld per semester vereffenen bij de dienst ontvangerij of door overschrijving op het rekeningnummer van het stadsbestuur, ten laatste op de datum vermeld op de aan het overschrijvingsformulier gehechte brief.
40
GR 26 juni 2015
Artikel 19 - Elektriciteit - brandpreventie Marktkramers die tijdens de markt gebruikmaken van verwarmingstoestellen moeten verplicht verzekerd zijn voor burgerlijke aansprakelijkheid en risico’s van brand en burenverhaal. Op verzoek van de gemachtigde ambtenaren (marktleider, brandweer, politie, e.a.) moet worden aangetoond dat aan deze verplichtingen werd voldaan. Het is verboden verwarmingstoestellen te gebruiken die niet voldoen aan de vigerende veiligheidsvoorschriften of die gassen of rook doen ontsnappen. De marktkramers moeten de voorwaarden van het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties) naleven. De marktkramers moeten volgende attesten kunnen voorleggen: - een keuringsattest van de elektrische installatie, zonder opmerkingen, afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle, dat niet ouder is dan 1 jaar; - een keuringsattest inzake gasdichtheidsproef zonder opmerkingen, afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle, dat niet ouder is dan 5 jaar. De marktkramers moeten een draagbare snelblusser van minimum één bluseenheid (6 kg) (ABCpoeder of waterschuim), voorzien van het keurmerk BENOR en jaarlijks gekeurd, in hun onmiddellijk bereik hebben. De uitbaters van een frituur moeten bijkomend beschikken over een blusdeken (norm EN 1869). De kramen of winkelwagens moeten op zodanige wijze worden ingericht dat geen brandbare, schadelijke, hinderlijke en/of onwelriekende vloeistoffen op de grond kunnen druipen. Indien zulks onmogelijk blijkt, moeten de marktkramers deze vloeistoffen in emmers of waterdichte kuipen opvangen. Op het marktplein zijn de nodige elektriciteitskasten voorzien. De marktkramers die dit wensen, kunnen de aansluitingspunten in deze kasten gebruiken. Iedere marktkramer is verantwoordelijk voor de bekabeling vanaf zijn kraam tot aan de elektriciteitskast. De kostprijs van de elektriciteit wordt vastgesteld in het toepasselijk belastingreglement. Artikel 20 - Rein houden van de standplaats en niet beschadigen wegdek De marktkramers moeten hun standplaats volledig reinigen en hun afval en verpakkingsmateriaal meenemen. Er worden door het stadsbestuur geen huisvuilwagens ter beschikking gesteld. Bij niet-naleving van deze bepaling zal de toepasselijke belasting worden geheven. Het wegdek mag niet worden beschadigd door het inslaan van piketten of andere voorwerpen dienstig voor het vastmaken van het marktkraam of de marktwagen. Er mag geen gebruik worden gemaakt van hogedruktoestellen en voegen mogen niet worden uitgeslepen door middel van slijptoestellen. Artikel 21 - Geluidsreclame Het is niet toegelaten geluidsversterkers te gebruiken of op de een of andere wijze storende geluiden te maken voor het aanprijzen van de koopwaren.
GR 26 juni 2015
41
Artikel 22 - Uitstallen van koopwaren De geopende luifels van de winkelwagens en kramen moeten een hoogte van 2,10 meter hebben, zodat zij geen hinder vormen voor de voetgangers. De marktkramers moeten hun waren, inpakkisten en andere benodigdheden binnen de grenzen van hun standplaats neerleggen. De marktkramers moeten hun koopwaren opstellen op een kraam ten minste 30 cm boven de grond en mogen geen koopwaren opstellen op de grond. Dit laatste geldt niet voor bloemenkramen. De marktkramers moeten op verzoek van de marktleider of zijn plaatsvervanger, hun kraam verplaatsen of verwijderen. In geval van weigering zal de verplaatsing of verwijdering gebeuren door tussenkomst van het stadsbestuur ten laste van de betrokken marktkramer. Artikel 23 - Marktcommissie Het doel van de marktcommissie is: - het nastreven van een goed marktverloop via overleg; - het verstrekken van advies naar het beleid toe. De marktcommissie is samengesteld als volgt: - twee afgevaardigden, aan te duiden door het college van burgemeester en schepenen, gekozen onder zijn leden; - maximum twee afgevaardigden van elke marktkramersvereniging op de donderdagse markt, die geen demonstreerders-standwerkers zijn en de markt van Sint-Niklaas regelmatig bezoeken; - maximum twee afgevaardigden, aangesteld door de verenigingen van demonstreerdersstandwerkers die de markt van Sint-Niklaas regelmatig bezoeken; - één afgevaardigde per sector van verkoopsproducten, vertegenwoordigd op de donderdagse markt; - de marktleider of zijn plaatsvervanger. Het secretariaat wordt waargenomen door een ambtenaar van het stadsbestuur. De marktcommissie zal vergaderen wanneer de omstandigheden het vereisen, alsook wanneer 1/5 van de leden van de marktcommissie of 1/3 van het totaal aantal marktkramers met een vast abonnement erom verzoekt en dit op dag en uur vooraf te bepalen. De burgemeester of de bevoegde schepen kunnen te allen tijde deze commissie bijeenroepen. Artikel 24 - Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en schepenen beslecht alle onvoorziene gevallen en betwistingen die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen van dit reglement. Dit zal gebeuren na advies van de marktcommissie en na de marktleider vooraf te hebben gehoord.
42
GR 26 juni 2015
Afdeling 4 – Ambulante activiteiten buiten de openbare markten Onderafdeling 1 – Rommelmarkt Artikel 1 - Rommelmarkt De rommelmarkt in Sint-Niklaas heeft elke zaterdagmiddag plaats van 14 uur tot 17 uur op de esplanade aan het station. Voor de inname van een standplaats en voor het plaatsen van een voertuig binnen de zone, moet het tarief worden betaald voorzien in de concessieovereenkomst. Toelatingsbewijzen worden uitgereikt d.m.v. het invullen van een webformulier op de website van de stad. Deze inschrijvingen worden automatisch doorgezonden naar het mailadres van de concessionaris. Vanaf 12 uur mogen de standhouders met de wagen op de esplanade rijden. Vanaf 12.30 uur mag er worden uitgepakt. Vanaf 14 uur mag er worden gestart met de verkoop. De concessionaris kan striktere uren hanteren d.m.v. een huishoudelijk reglement maar kan niet buiten de opgelegde uren gaan. Er worden maximum 90 standhouders met wagen en 7 standhouders zonder wagen toegelaten. Alleen tweedehands goederen zijn toegelaten. Nieuwe koopwaren mogen niet worden verkocht op de rommelmarkt. Bij het verlaten van de rommelmarkt moet de standplaats proper worden achtergelaten. Alle afval en lege dozen moeten worden meegenomen. Deelnemers van de rommelmarkt dienen zich te houden aan de concessievoorwaarden en het huishoudelijk reglement van de concessionaris. Onderafdeling 2 – Ambulante activiteiten buiten de rommelmarkt Artikel 2 - Toepassingsgebied § 1 Plaatsen die vooraf zijn bepaald Na een voorafgaande machtiging van het college van burgemeester en schepenen wordt de uitoefening van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten toegelaten op/in: 1. Hendrik Heymanplein. Zondag tussen 8 uur en 14 uur. Er wordt één standplaats ter beschikking gesteld naast de kramen van de zondagsmarkt. 2. Heidebloemstraat. Woensdag en donderdag, telkens tussen 14 uur en 20 uur. Er wordt één standplaats ter beschikking gesteld, aangeduid door de bevoegde diensten. 3. Koningin Fabiolapark. Maandag en donderdag, telkens tussen 14 uur en 20 uur. Er worden twee standplaatsen ter beschikking gesteld, aangeduid door de bevoegde diensten. 4. Slachthuisstraat. Dinsdag en vrijdag, telkens tussen 14 uur en 20 uur.
GR 26 juni 2015
43
Er wordt één standplaats ter beschikking gesteld, aangeduid door de bevoegde diensten. 5. Hulstendreef. Dinsdag en vrijdag, telkens tussen 14 uur en 20 uur. Er wordt één standplaats ter beschikking gesteld, aangeduid door de bevoegde diensten. 6. Dries. Woensdag en donderdag, telkens tussen 14 uur en 20 uur. Zondag, tussen 8 uur en 14 uur. Er wordt één standplaats ter beschikking gesteld op de plaats waar gewoonlijk de Boerenmarkt plaatsvindt. De bezettingsmodaliteiten kunnen op eenvoudige vraag bekomen worden bij het stadsbestuur. § 2 Plaatsen die niet vooraf zijn bepaald Eenieder die, met het oog op de uitoefening van een ambulante activiteit, een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein, buiten de openbare markten en buiten de plaatsen die vooraf zijn bepaald in § 1, moet dit voorafgaand aanvragen aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 3 - Voorafgaande machtiging § 1 Aanvraag machtiging Om een standplaats in te nemen zoals vermeld in artikel 2 moet voldaan zijn aan dezelfde voorwaarden zoals die in artikelen 3 en 7 van afdeling 3 (openbare markten) zijn voorzien, en moet men beschikken over een machtiging. Deze machtiging moet voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd worden bij het stadsbestuur. De aanvrager moet ook vermelden op welke specifieke plaats(en) hij ambulante activiteiten wenst uit te oefenen. § 2 Beslissing machtiging De machtiging wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen. 1. In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld: - de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen; - de plaats; - de datum en duur van de verkoop. 2. De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen: - om redenen van openbare orde; - om redenen van verkeersveiligheid; - om redenen van volksgezondheid; - ter bescherming van de consument; - omdat de activiteit het bestaand commercieel aanbod in gevaar kan brengen. Het stadsbestuur zal deze reden(en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.
44
GR 26 juni 2015
§ 3 Aard machtiging 1. Voor plaatsen die vooraf zijn bepaald, wordt een principiële machtiging afgegeven. De houder van deze machtiging moet elke maand aangeven of hij van de hem toegewezen plaats zal gebruikmaken. Op basis van deze aangifte wordt een definitieve machtiging afgegeven. 2. Voor plaatsen die niet vooraf zijn bepaald, wordt onmiddellijk een definitieve machtiging afgegeven. Artikel 4 - Voorwaarden toewijzing standplaatsen De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen en innemen van de standplaatsen op de openbare markt kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Artikel 5 - Toewijzingsregels standplaatsen § 1 Plaatsen die vooraf zijn bepaald Deze plaatsen worden toegewezen per abonnement overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 28 tot en met 37 van het koninklijk besluit van 24 september 2007 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten. § 2 Plaatsen die niet vooraf zijn bepaald De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie. Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden, gebeurt de toewijzing via loting. Artikel 6 - Belasting De uitoefening van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten is onderworpen aan de belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein. Deze belasting moet worden betaald voorafgaand aan de datum (data) waarvoor in de definitieve machtiging toelating gegeven wordt. De betaling kan gebeuren bij de dienst ontvangerij of door overschrijving op het rekeningnummer van het stadsbestuur. Artikel 7 - Schorsing of intrekking machtiging voor plaatsen die vooraf zijn bepaald De machtiging voor plaatsen die vooraf zijn bepaald, kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen: - bij niet of herhaalde laattijdige betaling van de belasting; - bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de bevoegde dienst vooraf op de hoogte te stellen; - bij overdracht van de machtiging aan een derde zonder de bevoegde dienst vooraf op de hoogte te stellen; - wanneer andere waren verkocht worden of andere diensten aangeboden worden dan diegene vermeld op de machtiging; - indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden tot het verkrijgen van een standplaats zoals omschreven in de artikelen 3 en 7 van afdeling 3 (openbare markten). GR 26 juni 2015
45
De beslissing tot schorsing of intrekking wordt betekend bij een ter post aangetekende brief tegen ontvangstmelding of op een duurzame drager tegen ontvangstmelding. Artikel 8 - Identificatie ambulante handelaar Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein moet zich identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelde(n) aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen: - hetzij de naam, voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; - hetzij de naam, voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; - de firmanaam en/of de benaming van de onderneming; - al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingszetel, en indien de onderneming niet in België gevestigd is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt; - het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt indien het om een buitenlands bedrijf gaat). Artikel 9 - Ambulante verkoopsruimten § 1 Het uitoefenen van ambulante activiteiten op openbare plaatsen buiten de openbare markten, is alleen mogelijk na een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen en op de plaatsen, dagen en uren vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. De vergunning vermeldt de aard van de producten of diensten, de plaats, de datum en duur van de verkoop. § 2 Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor plaatsen die vooraf zijn bepaald, schorsen of intrekken in volgende gevallen: a. bij niet of herhaalde laattijdige betaling van de belasting; b. bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de bevoegde dienst vooraf op de hoogte te stellen; c. bij overdracht van de toelating aan een derde zonder de bevoegde dienst vooraf op de hoogte te stellen; d. wanneer andere waren worden verkocht of andere diensten worden aangeboden dan diegene vermeld op de toelating; e. indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden tot het verkrijgen van een standplaats zoals omschreven in het gemeentelijk reglement. § 3 Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op openbare plaatsen moet zich identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelde(n) worden aangebracht wanneer deze alleen werken. De ver-
46
GR 26 juni 2015
meldingen die het bord moet bevatten, worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. § 4 Bij de schorsing van de vergunning is de overtreder gehouden op zijn kosten de opstellingen waarvoor hem een vergunning werd verleend onmiddellijk te verwijderen voor de duur van de schorsing. Bij de intrekking van de vergunning is de overtreder gehouden op zijn kosten de opstellingen waarvoor hem een vergunning werd verleend onmiddellijk en definitief te verwijderen. Bij verzuim zullen de opstellingen ambtshalve worden verwijderd op kosten van de overtreder. Het college van burgemeester en schepenen kan in het geval van het wederrechtelijk in gebruik nemen van openbare plaatsen bij gebrek aan een vergunning, de opstelling onmiddellijk doen verwijderen op kosten van de overtreder. Buiten het voorgaande kan de burgemeester altijd de nodige maatregelen nemen om redenen van veiligheid. Artikel 10 - Feest-, avondmarkten Feest-, avondmarkten mogen slechts worden georganiseerd na een voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen, op de dagen en uren door het college vastgesteld. Artikel 11 - Elektriciteit - brandpreventie Ambulante handelaars die gebruikmaken van verwarmingstoestellen moeten verplicht verzekerd zijn voor burgerlijke aansprakelijkheid en risico’s van brand en burenverhaal. Op verzoek van de gemachtigde ambtenaren (marktleider, brandweer, politie, e.a.) moet worden aangetoond dat aan deze verplichtingen werd voldaan. Het is verboden verwarmingstoestellen te gebruiken die niet voldoen aan de vigerende veiligheidsvoorschriften of die gassen of rook doen ontsnappen. De ambulante handelaars moeten de voorwaarden van het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties) naleven. De ambulante handelaars moeten volgende attesten kunnen voorleggen: - een keuringsattest van de elektrische installaties, zonder opmerkingen, afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle, dat niet ouder is dan 1 jaar; - een keuringsattest inzake gasdichtheidsproef zonder opmerkingen, afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle, dat niet ouder is dan 5 jaar. De ambulante handelaars moeten een draagbare snelblusser van minimum één bluseenheid (6 kg) (ABC-poeder of waterschuim) voorzien van het keurmerk BENOR en jaarlijks gekeurd, in hun onmiddellijk bereik hebben. Artikel 12 - Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en schepenen beslecht alle onvoorziene gevallen en betwistingen die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen van dit reglement.
GR 26 juni 2015
47
HOOFDSTUK IV – PUBLIEKTOEGANKELIJKE INRICHTINGEN EN PLAATSEN Afdeling 1 – Horecazaken Artikel 1 - Definitie Voor de toepassing van dit reglement wordt onder horecazaken verstaan: occasionele drankgelegenheden, cafés, tavernes, eetgelegenheden, restaurants en dancings, vzw’s en feitelijke verenigingen die een drank- en/of eetgelegenheid uitbaten overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 4, van dit algemeen politiereglement en die beschikken over een tapvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 2 - Sluitingsuur Alle horecazaken moeten ontruimd zijn van 1 uur tot 6 uur 's morgens, behalve de zaterdagnacht en de nacht die een plaatselijke of wettelijke feestdag voorafgaat, waarop ze toegankelijk mogen blijven tot 2 uur 's morgens. Plaatselijke feestdagen worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. De burgemeester is gemachtigd, bij algemene of beperkte maatregel, voor bepaalde gelegenheden of op verzoek van de betrokken uitbaters afwijkingen op het sluitingsuur toe te staan. Artikel 3 - Ontruimen De uitbaters moeten hun horecazaak tijdig sluiten en doen ontruimen door het publiek, dat zich tijdig moet verwijderen, zodat aan vorig artikel kan worden voldaan. Deze bepaling is niet van toepassing op de inwonenden en evenmin op de reizigers die in het logementsregister zijn ingeschreven. Artikel 4 – Nachtvergunning De vergunning heeft slechts uitwerking, mits naleving van de bepalingen van het toepasselijk belastingreglement. De niet-permanente vergunningen en toevallige verlengingen van een permanente vergunning moeten vooraf worden aangevraagd. Voor alle vergunningen, ook voor deze voor meer dan één nacht gegeven, behoudt de burgemeester het recht tot intrekking, gesteund op zijn bevoegdheid om te allen tijde maatregelen in het belang van de openbare rust en orde te treffen. Artikel 5 - Ordemaatregelen De officier van bestuurlijke politie heeft het recht de horecazaken waar zich wanordelijkheden voordoen of inbreuken op deze bepalingen worden gepleegd, te doen ontruimen en te doen sluiten vóór het sluitingsuur vermeld in artikel 2 of in de toegestane vergunning.
48
GR 26 juni 2015
Afdeling 2 – Stedelijke inrichtingen en infrastructuur en recreatiepark De Ster Onderafdeling 1 – Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 1 – Toepassingsgebied Voor alle gebouwen en andere infrastructuur in gebruik door het stadsbestuur, ongeacht of het stadsbestuur al dan niet eigenaar is van deze gebouwen en infrastructuur en ongeacht of de betrokken gebouwen en infrastructuur al dan niet bestemd zijn voor een publieksgerichte werking, en voor het recreatiepark De Ster zijn de onderstaande bepalingen van toepassing. Artikel 2 – Toegankelijkheid De stedelijke inrichtingen en infrastructuur zijn toegankelijk op de dagen en uren zoals bepaald door de gemeenteraad, of het college van burgemeester en schepenen. Het recreatiepark De Ster is toegankelijk op de dagen en uren bepaald in het toepasselijk huishoudelijk reglement. Bovendien zijn de stedelijke inrichtingen en infrastructuur en het recreatiepark De Ster alleen toegankelijk via de officiële ingangen. Enkel de delen die voor het publiek toegankelijk zijn, mogen door de bezoekers worden betreden. Het is verboden gedragingen te stellen waardoor het betreden of het verlaten van de inrichting voor anderen wordt bemoeilijkt. Artikel 3 – Huishoudelijk reglement en ordemaatregelen Een persoon die de bepalingen van het toepasselijk huishoudelijk reglement niet naleeft, wiens gedrag opspraak verwekt, kan door de beheerder van de inrichting of de infrastructuur, een andere aangestelde van het stadsbestuur of van het provinciebestuur in het geval van het recreatiepark De Ster, of de politie in het geval van weerspannigheid, worden verplicht om de inrichting of de infrastructuur onmiddellijk en op eerste mondeling verzoek te verlaten, zonder enige vorm van vergoeding. De verwijdering van een persoon kan ook gebeuren om reden van veiligheid of openbare gezondheid. Behoudens voormelde ordemaatregelen kan de burgemeester als bestuurlijke maatregel een plaats-verbod opleggen overeenkomstig artikel 134 sexies van de nieuwe gemeentewet. Het niet-naleven van het tijdelijk plaatsverbod kan worden bestraft met een administratieve geldboete. Behoudens het opleggen van een ordemaatregel, kan het niet-naleven van het huishoudelijk reglement dat van toepassing is in de infrastructuur of inrichting, aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve sanctie. Onderafdeling 2 – Recreatiepark De Ster Artikel 4 – Lawaaihinder Er mag geen hinderlijk lawaai worden gemaakt door middel van elektronisch versterkte muziek.
GR 26 juni 2015
49
Artikel 5 - Hinderlijke spel en spelactiviteiten Op de ligweiden en op het strand mogen geen balspelen of andere spelen worden beoefend waarbij een voorwerp wordt geworpen, op momenten dat dit hinderlijk kan zijn voor andere gebruikers. Artikel 6 - Baden en zwemmen Baden en zwemmen zijn alleen toegelaten in de bewaakte sectoren van de strandbadzone, aangeduid met een groene vlag. Bij zwemwedstrijden, door het stadsbestuur georganiseerd of toegelaten, mogen de deelnemers ook in het daartoe afgebakend deel van de roeivijver zwemmen. De zwemmers en baders moeten de aanwijzingen van het reddingspersoneel en het stadsbestuur naleven. Artikel 7 - Bevroren vijvers Bevroren vijvers mogen niet worden betreden. Artikel 8 - Roeiboten, kano’s en waterfietsen In roeiboten, kano’s of op waterfietsen mag niet worden rechtgestaan, noch mag eruit worden gehangen. Evenmin mag vanuit de vaartuigen in het water worden gesprongen. Er mogen geen acties worden ondernomen die het vaartuig (tijdelijk) onbruikbaar kunnen maken. Het vaartuig mag niet worden achterlaten op andere plaatsen dan de aanlegsteiger van vertrek. In- en uitstappen is alleen toegelaten aan de aanlegsteiger van vertrek. Andere gebruikers van vaartuigen mogen niet opzettelijk worden gehinderd. Onderafdeling 3 – Stedelijke begraafplaatsen Artikel 9 - Toepassingsgebied De onderstaande bepalingen zijn van toepassing op alle stedelijke begraafplaatsen op het grondgebied van de stad. Artikel 10 - Gedragscode Op de begraafplaatsen is het niet toegelaten zich zodanig te gedragen dat men anderen stoort of beledigt, of zich op een wijze te gedragen die onverenigbaar is met de rust en de waardigheid van een begraafplaats. Artikel 11 - Toegankelijkheid Onverminderd de gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot de toegankelijkheid van stedelijke inrichtingen en infrastructuur (cf. artikel 2), mag men zich op de stedelijke begraafplaatsen geen toegang verschaffen buiten de door de gemeenteraad bepaalde uren van openstelling voor het publiek.
50
GR 26 juni 2015
Artikel 12 - Voertuigen Onverminderd de gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot het parkeren van voertuigen en stallen van (motor)fietsen aan stedelijke inrichtingen en infrastructuur (cf. artikel 2), mag men zich op de begraafplaatsen niet begeven met een gemotoriseerd voertuig, tenzij mits toelating van het college van burgemeester en schepenen, die kan worden verleend voor personen met een mobiliteitsbeperking. Dit geldt niet voor dienstvoertuigen en voertuigen van begrafenisondernemers. Artikel 13 - Filmopnamen Het filmen van lijkstoeten en teraardebestellingen binnen de omheining van de begraafplaatsen is niet toegelaten behalve op aanvraag van een nabestaande van de overledene. Het maken van andere filmopnamen binnen de omheining van de begraafplaatsen is aan een schriftelijke toelating van de burgemeester onderworpen. Artikel 14 - Beschadigen graven, monumenten, bloemen, beplantingen, grafversierselen, e.a. Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. Het schenden, verplaatsen of op enige manier beschadigen van graven, monumenten, bloemen, beplantingen of welke grafversierselen ook, is niet toegelaten. Het vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van grafsteden, gedenktekens of grafstenen, kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 526 van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 15 - Afsluitingen, omheiningen, kniel- en zitbanken Het maken van afsluitingen of omheiningen rond de graven is verboden, evenals het plaatsen van kniel- en zitbanken aan de graven. Artikel 16 - Beplantingen Het planten van bomen en heesters op de stedelijke begraafplaatsen door particulieren is verboden. Beplantingen en bloemen mogen niet over de aanpalende graven, noch over de wegen hangen. Ten onrechte geplante struiken of bomen en verwaarloosde beplantingen kunnen zonder voorafgaand bericht door het stadsbestuur worden verwijderd. Verwelkte bloemen en planten, evenals verwaarloosde bloemstukken zullen ambtshalve worden verwijderd. Artikel 17 - Werken aan graven Wanneer graftekens of delen van graftekens worden vervangen, moet het afbraakmateriaal door degene die de plaatsing of herstelling doet, worden meegenomen. Wanneer een zerk voor een bijzetting wordt opengemaakt, mag deze niet op de naastliggende zerk worden gelegd. De grafzerk moet binnen de 3 dagen worden teruggeplaatst. GR 26 juni 2015
51
Afdeling 3 – Vaststelling van de minimumnormen inzake brandpreventie met betrekking tot publiektoegankelijke inrichtingen4 Artikel 1 - Toepassingsgebied De onderstaande bepalingen betreffen de normen inzake brandpreventie, waaraan het concept, de bouw en de inrichting van publiektoegankelijke inrichtingen moeten voldoen. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de inrichtingen van tijdelijke aard zoals kermisinrichtingen, tenten, circussen, inrichtingen in openlucht e.d. en gebouwen waar enkel erkende erediensten in worden gehouden en op de publiektoegankelijke inrichtingen waarvoor een specifieke reglementering inzake brandveiligheid van toepassing is, bijvoorbeeld scholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, rusthuizen. Voor de jeugdverblijven en -lokalen die hun werking ontplooien in het kader van ‘Toerisme voor Allen’ en hiervoor een financiële ondersteuning ontvangen van Toerisme Vlaanderen gelden de brandpreventienormen opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van ‘Toerisme voor Allen’. Ook voor de jeugdlokalen die niet zijn erkend in het kader van ‘Toerisme voor Allen’ worden de brandpreventienormen van voormeld besluit van 28 mei 2004 in aanmerking genomen, in afwachting van een specifieke regeling op Vlaams niveau, zodat deze inrichtingen vallen buiten het toepassingsgebied van de onderstaande bepalingen. Artikel 2 - Definities Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: - brandpreventie: het geheel van veiligheidsmaatregelen, zoals omschreven in artikel 1 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen; - publiektoegankelijke inrichting: gebouwen, lokalen of plaatsen, die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, ook al wordt het publiek er slechts onder bepaalde voorwaarden (kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart) toegelaten, en waar het aantal gelijktijdig toegelaten personen 50 of meer kan bedragen; - basisnormen: de basisnormen, vastgesteld in het koninklijk besluit van 7 juli 1994, met latere wijzigingen, tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen; - draaideur: deur met één of meerdere vleugels, die om een verticale as draait; - uitgang: een uitgang leidt de aanwezigen ofwel rechtstreeks naar de openbare weg ofwel naar een plaats van waaruit de openbare weg bereikbaar is, via een veilige plaats, via een ander compartiment, via een trap of via een evacuatieweg; - evacuatietraject: de weg die men aflegt vanaf de inrichting tot op de openbare weg; - netto-oppervlakte: de oppervlakte die beschikbaar is voor het publiek, verminderd met de oppervlakte die wordt ingenomen door het vaste meubilair, de vestiaire(s) en het sanitair.
4
Voor de publiektoegankelijke inrichtingen met een capaciteit van 50 personen of meer, zijn sinds 1 juni 2014 de minimumnormen van toepassing, vastgesteld in de politieverordening van 23 mei 2014 houdende de minimumnormen inzake brandpreventie met betrekking tot publiektoegankelijke inrichtingen.
52
GR 26 juni 2015
Verder zijn de definities van toepassing van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. Artikel 3 - Brandveiligheidsattest Het openhouden, openen of heropenen van een publiektoegankelijke inrichting is afhankelijk van het bekomen van een gunstig brandveiligheidsattest. Bij elke wijziging van exploitatie of exploitant, bij transformatie- of renovatiewerken, bij vernieuwing van de binneninrichting, bij wijziging van de netto-oppervlakte, bij bestemmingswijziging en bij elke wijziging die de brandveiligheid en de evacuatiemogelijkheden kan beïnvloeden, moet voorafgaandelijk door de exploitant een brandveiligheidsattest worden aangevraagd aan de burgemeester. Het brandveiligheidsattest wordt door de burgemeester afgeleverd op advies van de brandweer. Het advies van de brandweer bevat een beschrijving van de bestaande toestand en eventueel de maatregelen die door de exploitant moeten worden getroffen om in overeenstemming te zijn met onderstaande bepalingen. Artikel 4 - Attest verzekering burgerlijke aansprakelijkheid brand en ontploffing Inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, bezorgen aan de burgemeester een duplicaat van het door de verzekeringsonderneming aan de verzekeringnemer afgeleverd attest, bepaald bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 tot uitvoering van de artikelen 8, 8bis en 9 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. Artikel 5 - Attesten materiaalklasse en brandweerstand De exploitant legt op eenvoudige vraag geldige attesten betreffende materiaalklasse en brandweerstanden voor. Artikel 6 - Aantal toegelaten personen Onverminderd de verdere bepalingen van dit hoofdstuk moet de exploitant alle nodige maatregelen nemen om brand te voorkomen en de aanwezigen te beschermen tegen de gevolgen van brand en paniek. De brandweer legt het maximum aantal personen vast dat gelijktijdig binnen de inrichting mag aanwezig zijn, op basis van volgende criteria: het aantal uitgangen, de nuttige breedte van de uitgangen, evacuatiewegen en trappen. Het kleinste resultaat van de uitgevoerde berekeningen geldt als het maximum aantal toegelaten personen voor zover het maximum van 3 personen per m² netto-oppervlakte niet wordt overschreden. De exploitant, of bij afwezigheid zijn aangestelde, neemt alle nodige maatregelen om overschrijding van dit aantal te voorkomen. Het aantal toegelaten personen moet door de exploitant worden aangeduid op een bordje dat duidelijk leesbaar is en voor iedereen zichtbaar.
GR 26 juni 2015
53
De respectievelijke berekeningswijze is als volgt: - het aantal uitgangen: Het aantal toegelaten personen is kleiner dan of gelijk aan de bezetting die overeenstemt met het aantal uitgangen zoals bepaald in artikel 11. - de vereiste nuttige breedte van de uitgangen, evacuatiewegen en trappen: De uitgangen, evacuatiewegen en deuren in de evacuatiewegen moeten een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen, dat ze moet gebruiken om de uitgangen van het gebouw te bereiken. De trappen moeten een totale breedte hebben die, uitgedrukt in centimeters, ten minste gelijk is aan dat aantal personen, vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang of 2 indien ze er naar opstijgen. Het berekenen van de nuttige breedte moet gesteund zijn op de onderstelling dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat deze ontruimd is als zij er aankomen. Bij de berekening wordt steeds rekening gehouden met de smalste doorgang op een evacuatietraject. Artikel 7 - Brandgedrag van materialen § 1 Vast bevestigde bekledingen Voor vast bevestigde bekledingen van technische lokalen, stookplaatsen, keukens, evacuatiewegen, zowel voor de horizontale als voor de verticale, en voor de publiektoegankelijke lokalen gelden de beproevingsmethoden en de onderverdeling in brandklassen uit bijlage 5 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 en de norm NBN EN 13501-1 ”Vuurindeling van bouwwaren en bouwdelen - Deel 1: Indeling berustend op uitkomsten van de proeven op de tegenwerking tegen vuur van bouwwaren”. Massief parket (minstens 1,8 cm) op betonnen ondergrond is toegestaan. § 2 Niet-vastbevestigde bekledingen De niet-vastbevestigde bekledingen moeten op zodanige wijze zijn aangebracht dat de mogelijkheid niet bestaat tot ophoping van stof of afval achter de bekledingen. Velums en andere horizontaal aangebrachte doeken zijn verboden. Verticaal hangende doeken mogen geen deuren of uitgangen aan het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken. De brandweer kan, mits de nodige motivatie, voor doeken en (over)gordijnen klasse M2 conform NF P 92501-7 of klasse 2 conform NBN 13773 opleggen in haar advies. § 3 Versieringen Alle aangebrachte versieringen mogen geen bijzonder risico voor de brandveiligheid met zich mee brengen. Gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro, karton, boomschors, papier, evenals gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen mogen niet als versiering worden aangewend. § 4 Beklede meubelen De brandweer bepaalt het vereiste brandgedrag van de beklede meubelen in functie van het risico van de inrichting. De volgende normen zijn hierbij van toepassing:
54
GR 26 juni 2015
- NBN EN 1021-1 “Meubelen - Beoordeling van de ontvlambaarheid van beklede meubelen - Deel 1: Smeulende sigaret als ontstekingsbron”. - NBN EN 1021-2 “Meubelen - Bepaling van de ontsteekbaarheid van beklede meubelen Deel 2: Equivalent van de lucifervlam als ontstekingsbron”. - Crib 5 volgens BS 5852 “Methods of test for assessment of the ignitability of upholstered seating by smouldering and flaming ignition sources”. Artikel 8 - Toegangswegen De toegangswegen worden bepaald in akkoord met de bevoegde brandweer, onverminderd de toepassing van de basisnormen ter zake. Artikel 9 – Inplanting Bijgebouwen, uitspringende daken, luifels, uitkragende delen of andere dergelijke toevoegingen zijn enkel toegelaten indien daardoor noch de evacuatie, noch de veiligheid van de personen, noch de actie van de brandweer in het gedrang komt. Artikel 10 - Compartimentering De hoogte van een compartiment stemt overeen met de hoogte van 1 bouwlaag. Een compartiment mag zich echter uitstrekken over 2 boven elkaar gelegen bouwlagen met een binnenverbindingstrap (duplex) op voorwaarde dat de gecumuleerde oppervlakte van die bouwlagen niet groter is dan 2.500 m². De wanden tussen compartimenten hebben ten minste de brandweerstand van de structurele elementen. De publiektoegankelijke inrichting moet brandwerend gecompartimenteerd zijn van de rest van het gebouw. In de publiektoegankelijke inrichting mogen zich geen lokalen met nachtverblijf bevinden. Artikel 11 - Evacuatie § 1 Aantal uitgangen Elk compartiment en/of elk lokaal en/of elk niveau van de duplex (met uitzondering van duplexen die het evacuatieniveau omvatten) hebben minimum: - 1 uitgang indien de bezetting minder dan 100 personen bedraagt; - 2 uitgangen indien de bezetting 100 of meer dan 100 en minder dan 500 personen bedraagt; - 2+n uitgangen indien de bezetting 500 of meer dan 500 personen bedraagt waarbij n het gehele getal is onmiddellijk groter dan de deling door 1.000 van de maximale bezetting van het compartiment. Indien een deel van het gebouw waarin de publiektoegankelijke inrichting is gelegen gebruikt wordt door de exploitant voor privédoeleinden, mag een uitgang van de inrichting ook dienstdoen als uitgang van dit privégedeelte. Indien een deel van het gebouw, waarin de inrichting is gelegen, door derden wordt gebruikt, mag dit gedeelte niet evacueren door de publiektoegankelijke inrichting.
GR 26 juni 2015
55
Bovengrondse of ondergrondse lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, moeten via vaste trappen bereikbaar zijn. Als de totale oppervlakte van een duplexcompartiment kleiner is dan of gelijk is aan 300 m² én als de oppervlakte van de bouwlaag van de duplex die rechtstreeks evacueert via een uitgang, groter is dan de oppervlakte van de andere bouwlaag van het duplexcompartiment, moet enkel het niveau van de duplex met de grootste oppervlakte over het vereiste aantal uitgangen beschikken. Het minimum aantal uitgangen kan door de brandweer in haar advies verhoogd worden in functie van het risico en de configuratie van de lokalen. Rol- en spiltrappen evenals hellende vlakken met een hellingsgraad groter dan 10 % komen niet in aanmerking voor de berekening van het vereiste aantal uitgangen. § 2 Eigenschappen van de uitgangen De nuttige breedte van elke uitgang bedraagt minstens 0,80 meter, de vrije hoogte minstens 2 meter. De uitgangen zijn zoveel als mogelijk gelegen in tegenovergestelde zones van een compartiment of een lokaal. Alle uitgangen en nooduitgangen moeten bij aanwezigheid van publiek steeds onmiddellijk bruikbaar zijn en een snelle en gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk maken. § 3 Evacuatietraject Een publiektoegankelijke inrichting moet minstens over 1 brandveilig evacuatietraject beschikken. Op een evacuatieniveau mogen geen wanden of deuren, zonder de vereiste brandweerstand, uitgeven op een brandveilig evacuatietraject, met uitzondering van de laatste 3 meter tot de openbare weg. § 4 Evacuatiewegen De binnenwanden van evacuatiewegen, gelegen buiten de inrichting, moeten minstens de brandweerstand van de structurele elementen hebben. De deuren die op deze evacuatiewegen uitgeven, moeten een brandweerstand van ½ h hebben. De evacuatiewegen moeten aan deze eisen voldoen in de mate dat er minstens 1 brandveilig evacuatietraject moet zijn. De minimale nuttige breedte van de evacuatiewegen bedraagt 0,80 meter, de vrije hoogte minstens 2 meter. De evacuatiewegen moeten zo kort en rechtlijnig mogelijk gehouden worden. De lengte van eventueel doodlopende delen in de evacuatiewegen mag niet meer dan 15 meter bedragen. De af te leggen afstand vanaf elk punt van de publiektoegankelijke inrichting bedraagt maximaal: 30 meter tot de dichtstbijzijnde uitgang; 60 meter tot een tweede uitgang. Op een evacuatietraject mogen bij aanwezigheid van publiek de deuren niet op slot zijn of ze moeten uitgerust zijn met paniekbeslag; er mogen zich op een evacuatietraject geen
56
GR 26 juni 2015
voorwerpen bevinden die de evacuatie kunnen belemmeren en er mogen geen spiegels worden aangebracht die het publiek kunnen misleiden. § 5 Trappenhuizen Trappenhuizen gelegen op een evacuatietraject, moeten toegang geven tot een evacuatieniveau. Op een evacuatieniveau leidt iedere trap naar buiten, hetzij rechtstreeks, hetzij via een evacuatieweg. De binnenwanden van een trappenhuis moeten een brandweerstand hebben van minstens 1 h en de deuren, die erop uitgeven, ½ h. De laatste eis geldt niet voor buitentrappenhuizen. In de buitenwanden van een trappenhuis mogen openingen zitten indien deze openingen over ten minste 1 meter zijdelings afgezet zijn met een element dat een vlamdichtheid heeft van ½ h. De trappenhuizen moeten aan bovenstaande eisen voldoen in de mate dat er minstens 1 brandveilig evacuatietraject moet zijn. § 6 Trappen De trappen moeten de volgende kenmerken hebben: 1. evenals de overlopen zijn de trappen vervaardigd uit beton. Als de graad van brandweerstand niet kan bewezen worden, moet de trap brandwerend beschermd worden. Deze eis geldt niet voor buitentrappen, duplextrappen en bij buitentrappenhuizen; 2. ze zijn aan beide zijden uitgerust met leuningen. Voor de trappen met een nuttige breedte, kleiner dan 1,20 meter, is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is voor het vallen. Vanaf een breedte van 2,40 meter moeten de trappen voorzien zijn van een bijkomende leuning in hun as; 3. de aantrede van de treden is in elk punt op de looplijn ten minste 20 cm; 4. de optrede van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen. § 7 Liften Liften moeten, ongeacht het type, brandwerend gescheiden zijn van de publiektoegankelijke inrichting door wanden Rf 1 h en deuren Rf ½ h. Deze eisen gelden niet als de lift slechts 1 compartiment aandoet. § 8 Deuren De deuren op een evacuatietraject moeten ofwel in beide richtingen ofwel in de richting van de uitgang opendraaien over een minimale hoek van 90°. Voor publiektoegankelijke inrichtingen met een capaciteit van meer dan 49 en minder dan 100 personen moet ten minste 1 deur van een uitgang in beide richtingen ofwel in de richting van de uitgang opendraaien. Voor inrichtingen met een capaciteit vanaf 100 personen moeten de deuren van alle uitgangen in beide richtingen ofwel in de richting van de uitgang opendraaien. In publiektoegankelijke inrichtingen, waarvan een deur niet in de vluchtzin kan opendraaien omdat ze zich op minder dan haar breedte van de rooilijn bevindt, moet een sas voorzien worden met een binnendeur die opent in de vluchtzin zodat de deur op de rooilijn, bij aanwezigheid van publiek, in openstand kan geblokkeerd worden. Automatische schuifdeuren mogen op een evacuatietraject enkel gebruikt worden indien ze, onder een lichte druk van binnenuit, kunnen opengedraaid worden in de vluchtzin (= schuifdeuren met anti-paniekbeslag). GR 26 juni 2015
57
Draaideuren, draaipaaltjes en manueel bediende schuifdeuren zijn op een evacuatietraject niet toegelaten. De vleugels van glazen deuren moeten een merkteken dragen dat volstaat om zich rekenschap te geven van hun aanwezigheid. § 9 Signalisatie Iedere uitgang en nooduitgang, evenals de wegen die ernaartoe leiden, moeten aangeduid worden met pictogrammen zoals bepaald in bijlage II van het koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Deze pictogrammen moeten zichtbaar zijn bij veiligheidsverlichting. Vanaf om het even welk punt van de inrichting moet steeds minstens 1 aanduiding van uitgang of nooduitgang zichtbaar zijn. § 10 Verlichting De lokalen toegankelijk voor het publiek moeten behoorlijk verlicht zijn. Alleen elektriciteit is toegelaten als kunstmatige verlichtingsbron. In de inrichting moet veiligheidsverlichting aangebracht zijn met een voldoende lichtsterkte om een veilige en snelle ontruiming te verzekeren. Deze veiligheidsverlichting moet conform de norm NBN EN 1838 zijn. Ze bestaat minstens uit een evacuatieverlichting om een veilige evacuatie van het gebouw te verzekeren en het gebruik van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen mogelijk te maken. Volgende plaatsen worden voorzien van veiligheidsverlichting, geleverd door noodverlichtingsarmaturen conform NBN EN 60598-2-22: De (nood)uitgangen, de evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de technische lokalen, de belangrijkste elektrische borden, en ook in het bijzonder in de onmiddellijke omgeving van de blusmiddelen en op de plaatsen waar het noodzakelijk is nadruk te leggen op mogelijk gevaar. Lokalen met een bezettingscapaciteit van 100 of meer personen moeten tevens met een anti-paniekverlichting worden uitgerust om de verplaatsing van de aanwezigen naar de evacuatieweg mogelijk te maken en de kans op paniek te verkleinen. Artikel 12 - Doorvoeringen door wanden Het doorvoeren van leidingen doorheen wanden mag de vereiste brandweerstand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden. Artikel 13 - Structurele elementen De structurele elementen moeten een weerstand tegen brand bezitten in overeenstemming met volgende tabel:
aantal bouwlagen 1 2 2
58
structuur van het gebouw bovengrondse dakstructuur ondergrondse structuur structuur ** ½h ½ h* 1h ½h ½ h* 1h 1h ½ h* 1h
GR 26 juni 2015
* Dit voorschrift is niet van toepassing indien het dak aan de binnenkant beschermd is door een bouwelement met weerstand tegen brand van ½ h. ** Met inbegrip van de vloer van het laagste evacuatieniveau. Voor verandadaken worden geen eisen gesteld aan de stabiliteit indien gelijktijdig aan volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. de oppervlakte van de veranda is kleiner dan het gedeelte van de inrichting dat in een gebouw gelegen is dat wel aan de eisen betreffende de structurele elementen voldoet; 2. beide ruimten hebben minstens één uitgang. Artikel 14 - Plafonds en valse plafonds In de evacuatiewegen en in de voor het publiek toegankelijke lokalen hebben de valse plafonds een stabiliteit bij brand van ½ h. De ruimte tussen het plafond en het vals plafond wordt onderbroken door de verlenging van alle verticale wanden die ten minste een weerstand tegen brand van ½ h bezitten. Indien de ruimte tussen het plafond en het vals plafond niet is uitgerust met een sprinklerinstallatie, moet deze ruimte derwijze onderbroken worden met verticale scheidingen met een Rf = ½ h dat er ruimten ontstaan waarvan de horizontale projectie kan ingeschreven worden binnen een vierkant met zijden 25 meter x 25 meter. Artikel 15 - Technische lokalen Een technisch lokaal of een geheel van technische lokalen vormt een compartiment met wanden Rf 1 h en deur(en) Rf ½ h. Artikel 16 - Verwarming § 1 Stookplaats Indien het nominaal vermogen van de centrale stookinstallatie minder is dan 30 kW, is een stookplaats niet vereist, toch moet de ruimte voorzien zijn van voldoende boven- en onderverluchting. Indien het vermogen van de centrale stookinstallatie meer dan 30 kW en minder dan of gelijk aan 70 kW bedraagt, moet deze worden ondergebracht in een stookplaats met wanden van minstens Rf 1 h; de toegang tot dit lokaal geschiedt via een zelfsluitende deur met minstens Rf ½ h. Bovendien moet dit lokaal voorzien worden van onder- en bovenverluchting rechtstreeks uitgevend in de buitenlucht. Gaswandketels tot 70 kW van het type C (gesloten type) moeten niet in een stookplaats worden opgesteld. Er moet geen extra verluchting voorzien worden. Centrale stookinstallaties met een vermogen 70 kW, worden ondergebracht in stookplaatsen waarvan de opvatting en uitvoering voldoen aan de voorschriften van de norm NBN B61-001. De stookplaats mag niet rechtstreeks uitgeven in een ruimte toegankelijk voor het publiek. Een stookplaats mag enkel voor desbetreffend doel worden aangewend. Een stookplaats met een verwarmingsinstallatie op gas, moet uitgerust zijn met een gasdetector, gekoppeld aan een buiten deze ruimte voorziene automatische gasafsluiter. § 2 Lokale verwarmingstoestellen met verbranding Deze verwarmingstoestellen moeten aangesloten zijn op een schoorsteen of een speciale inrichting voor de afvoer van verbrandingsgassen. GR 26 juni 2015
59
Tevens moet elk toestel minstens voorzien zijn van een duidelijk gesignaleerde, manueel bedienbare kraan die de brandstoftoevoer afsluit. § 3 Verwarmingsinstallaties met warme lucht Deze installaties moeten aan volgende voorwaarden voldoen: - de temperatuur van de warme lucht mag op de verdelingspunten 80° C niet overschrijden; - de kanalen van de warme lucht moeten volledig uit onbrandbare materialen vervaardigd zijn; - doorvoeringen doorheen wanden met een brandweerstand Rf = 1 h mogen deze brandweerstand niet reduceren of tenietdoen; - bij abnormale stijging van de temperatuur in de luchtkanalen moet de verwarmingsinstallatie automatisch stilgelegd worden zowel ventilatoren als warmtegeneratoren; - de te verwarmen lucht mag niet aangezogen worden uit de stookplaats. § 4 Gas De gasteller(s) moet(en) geplaatst worden conform de richtlijnen van de gasmaatschappij. Deze moet(en) ontoegankelijk zijn voor het publiek. Er moet zowel onder- als bovenverluchting voorzien worden met een minimale oppervlakte van elk 150 cm². De gasteller(s) mag (mogen) nooit in een stookplaats worden geplaatst. Buiten het gebouw moet een afsluitkraan aangebracht worden op de hoofdtoevoerleiding. De plaats ervan moet aangeduid zijn met de letters “Gas” en de coördinaten. De brandweer moet te allen tijde deze afsluitkraan gemakkelijk kunnen bedienen. Installaties voor brandbaar gas verdeeld door leidingen moeten voldoen aan de reglementaire voorschriften en de regels van goed vakmanschap. § 5 Gasrecipiënten Zowel de volle als de lege gasrecipiënten moeten op een veilige plaats in openlucht worden ondergebracht. De voedingsleidingen naar de verbruikstoestellen zijn vast. Enkel de laatste 2 meter naar het verbruikstoestel kunnen bestaan uit soepele leidingen die moeten voldoen aan NBN EN 559. § 6 Brandstofvoorraad In de inrichting moet de niet-ingegraven brandstofvoorraad in een afzonderlijk goed verlucht lokaal geplaatst worden. De binnenwanden van dit lokaal moeten minimaal een brandweerstand van 1 uur hebben. De deuren in die wanden moeten zelfsluitend zijn en moeten een brandweerstand Rf ½ h hebben. § 7 Brandbestrijding Op de brander van de centrale verwarming (met stookolie) moet een automatisch poederblusapparaat NBN EN E3-3, E3-6, E3-7 type ABC P12 geïnstalleerd worden. Dit blusapparaat wordt aangesloten op de alarminrichting (indien aanwezig). § 8 Rookkanalen De afvoer van de verbrandingsgassen moet gebeuren langs vaste, onbrandbare rookkanalen.
60
GR 26 juni 2015
De rookkanalen mogen nergens in aanraking komen met brandbare materialen. Een veiligheidsafstand van 15 cm moet worden aangehouden tenzij een effectieve, brandveilige thermische isolatie is aangebracht. Artikel 17 - Keukens De keuken van een inrichting moet brandwerend gescheiden worden van de publiektoegankelijke delen door wanden Rf 1 h en door (bij brand) zelfsluitende in de vluchtzin opendraaiende deuren met Rf ½ h. Deze brandwerende compartimentering is niet vereist indien elke dampkap voorzien is van een vaste automatische blusinstallatie die bij activering tevens de energietoevoer van de betrokken keukeninstallaties uitschakelt. Bij gebruik van gasrecipiënten geldt § 5 van artikel 16. Artikel 18 - Principe van goed vakmanschap De technische uitrusting van de inrichting moet ontworpen, geplaatst en onderhouden worden volgens alle geldende regels van goed vakmanschap. Artikel 19 - Elektrische laagspanningsinstallaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie De volledige elektrische installatie moet worden gekeurd door een vanwege de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie erkend keuringsorganisme: - bij haar inbedrijfstelling; - bij belangrijke uitbreidingen of wijzigingen; - om de 5 jaar, met uitzondering van de neonverlichting werkende op hoogspanning die conform het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties) jaarlijks moet gekeurd worden. Artikel 20 - Installaties voor melding, alarm en detective § 1 Melding Elke inrichting moet voorzien zijn van een telefoontoestel met duidelijke vermelding van de oproepnummers van de hulpdiensten, evenals de naam, het adres en het telefoonnummer van de betreffende inrichting. § 2 Algemeen Volgende installaties worden bepaald op advies en in akkoord met de bevoegde brandweerdienst. a. Alarm De brandweer kan in haar advies een auditief alarmsysteem opleggen dat een alarmsignaal in werking stelt dat de aanwezigen op een duidelijke wijze er toe aanzet de inrichting onmiddellijk te verlaten. Het auditief alarmsignaal moet niet alleen hoorbaar zijn in de inrichting zelf maar ook in het deel van het gebouw waarin de inrichting is gelegen of, indien nodig, zelfs in heel het gebouw. De brandweer kan in haar advies opleggen dat de activering van het auditief alarmsysteem moet gepaard gaan met het automatisch stoppen van de muziekinstallatie. b. Automatische branddetectie GR 26 juni 2015
61
Indien een deel van het gebouw waarin de inrichting is gelegen lokalen bevat voor nachtverblijf, moet in de publiektoegankelijke gedeelten een automatische branddetectie conform de geldende normen voorzien worden, gekoppeld aan een auditief alarmsysteem. Ook indien er geen nachtverblijf is kan de brandweer, indien nodig, automatische branddetectie opleggen. Artikel 21 - Brandbestrijdingsmiddelen De aard, het aantal en de plaats van de blusmiddelen worden bepaald in akkoord met de bevoegde brandweer. Er moet minstens voorzien worden in 1 bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte met een minimum van 2 blustoestellen per niveau. Bijkomend kan de brandweer in haar advies brandhaspels opleggen conform NBN EN 671-1. De exploitant en zijn medewerkers moeten beschikken over duidelijke, schriftelijke instructies in verband met de taakverdeling bij brand en evacuatie en over het gebruik van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed onderhouden worden, beschermd tegen vorstgevaar, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. Het moet steeds onmiddellijk in werking kunnen gebracht worden. Artikel 22 - Rook - en warmteafvoerinstallaties De brandweer kan in haar advies in grote onverdeelde ruimten met slechts één bouwlaag, eisen opleggen met betrekking tot de rookafvoer. Artikel 23 - Roken Om de brandrisico’s verbonden aan het roken te weren moeten een voldoende aantal veilige asbakken ter beschikking gesteld worden, in de plaatsen waar roken is toegelaten overeenkomstig de geldende reglementering op het roken. Artikel 24 - Controle De exploitant zal het publiek slechts toelaten na zich telkens er van vergewist te hebben dat alle uitgangen en nooduitgangen goed zichtbaar en onmiddellijk bruikbaar zijn. De exploitant moet te allen tijde toegang verlenen aan de burgemeester of zijn afgevaardigde. De exploitant moet volgende installaties periodiek laten nazien, hetzij door een bevoegd persoon (BP), hetzij door een bevoegd installateur (BI), hetzij door de externe dienst voor technische controles (EDTC): installatie personenliften
62
controleorgaan EDTC
periodiciteit 3-maandelijks door nietgecertificeerde onderhoudsdienst 6-maandelijks door gecertificeerde
GR 26 juni 2015
goederenliften cv en schouwen
EDTC BI/BP
onderhoudsdienst jaarlijks jaarlijks
alarm * branddetectie *
BI/BP BI/BP
jaarlijks jaarlijks
brandbestrijdingsmiddelen * individuele gasverwarmingstoestellen* dichtheidsproef gasinstallatie * gashouders (tanks 300 l.) *
BI/BP BI/BP
jaarlijks jaarlijks
EDTC EDTC
5-jaarlijks 5-jaarlijks
laagspanning + werking veiligheidsverlichting*
EDTC
5-jaarlijks
neonverlichting, werkend op hoogspanning
EDTC
jaarlijks
Installaties aangeduid met een “*” worden bovendien bij elke wijziging van exploitatie of exploitant, bij transformatie- of renovatiewerken, bij vernieuwing van de binneninrichting, bij wijziging van de netto-oppervlakte, bij bestemmingswijziging en bij elke wijziging die de brandveiligheid kan beïnvloeden, aan een controle onderworpen. Artikel 25 - Veiligheidsregister In elke inrichting moet een veiligheidsregister ter inzage liggen voor de burgemeester of zijn afgevaardigde. Dit register bevat informatie met betrekking tot de bij dit reglement opgelegde veiligheidscontroles en verificaties, wettelijk opgelegde periodieke controles, exploitatievergunning, stappenplan, aantal toegelaten personen, verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing (indien van toepassing), e.d. De exploitant moet de gegevens van het veiligheidsregister opvolgen en indien nodig actualiseren. Artikel 26 - Overgangsbepalingen en afwijkingen § 1 Afwijkend van artikel 3 zullen inrichtingen, die bij de inwerkingtreding van deze afdeling beantwoorden aan de definitie van een publiektoegankelijke inrichting maar nog niet beschikken over een brandveiligheidsattest, pas moeten voldoen aan alle bepalingen van dit hoofdstuk, uiterlijk 12 maanden na ontvangst van een brief van de burgemeester waarin, op advies van de brandweer, de te nemen maatregelen zijn opgenomen. De burgemeester kan, op advies van de brandweer, mits een stappenplan, een andere uitvoeringstermijn aanvaarden. Indien noodzakelijk voor de veiligheid kan de burgemeester voor sommige maatregelen een kortere termijn opleggen. § 2 Indien het onmogelijk is te voldoen aan één of meerdere vereisten van deze reglementering, kan de burgemeester, op advies van de brandweer, afwijkingen toestaan voor zover deze in overeenstemming zijn met de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, beantwoorden aan
GR 26 juni 2015
63
het algemeen beveiligingsprincipe en een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijk is aan het niveau beoogd met deze reglementering.
Afdeling 4 – Uitbatingsvergunning voor vzw’s en feitelijke verenigingen die een dranken/of eetgelegenheid uitbaten Artikel 1 - Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: vzw: de verenigingen zonder winstoogmerk zoals bedoeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hierna genoemd “vzw”. feitelijke vereniging: elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen die in onderling overleg een activiteit organiseren met het oog op de verwezenlijking van een onbaatzuchtige doelstelling, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden en bestuurders, en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging. drank- en/of eetgelegenheid: lokalen of ruimten die permanent zijn ingericht om te worden gebruikt als ruimte waarin gewoonlijk dranken en maaltijden van welke aard ook worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en die voor het publiek toegankelijk zijn, ook al wordt het publiek er slechts onder bepaalde voorwaarden (kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart) toegelaten. uitbater: de natuurlijke perso(o)n(en) die optreedt (optreden) voor de vereniging (in het geval van een feitelijke vereniging), of het orgaan dat de vereniging in rechte vertegenwoordigt (in het geval van een vzw) en voor wiens rekening en risico de uitbating van de drank- en/of eetgelegenheid gebeurt. Artikel 2 - Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op alle feitelijke verenigingen en vzw’s die een drank- en/of eetgelegenheid uitbaten zoals bedoeld in artikel 1 en die niet vallen onder hierna vermelde uitsluitingen inzake het toepassingsgebied: - vzw’s en feitelijke verenigingen die geen drank- en/of eetgelegenheid uitbaten zoals bedoeld in artikel 1; - volgende vzw’s, zelfs indien zij een drank- en/of eetgelegenheid uitbaten zoals bedoeld in artikel 1; - vzw’s en feitelijke verenigingen die werden opgericht door het stadsbestuur en waarop de gemeentelijke organen (gemeenteraad, college van burgemeester en schepenen) controle uitoefenen; - vzw’s en feitelijke verenigingen die gebruikmaken van een lokaal of ruimte die door het stadsbestuur wordt ter beschikking gesteld onder welke juridische vorm dan ook (concessie, huur, erfpacht, enz.); - vzw’s die werden opgericht door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in uitvoering van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
64
GR 26 juni 2015
- vzw’s opgericht voor ziekenhuizen en ziekenhuisgebonden activiteiten, voor rust- en verzorgingstehuizen, werkgevers- en middenstandsorganisaties, vakbonden, scholengemeenschappen, parochies; - occasionele drank- en/of eetgelegenheden geopend op plaatsen waar openbare manifestaties plaatsvinden zoals sportieve, politieke en culturele manifestaties (bv. buurt- en wijkfeesten, braderieën); - reizende drank- en/of eetgelegenheden gehouden in kramen, tenten of andere inrichtingen, die van de ene naar de andere plaats worden overgebracht. Artikel 3 –Schriftelijke aanvraag voor een eerste uitbating of de verlenging van een bestaande uitbating §1
De feitelijke vereniging of vzw die een drank- en/of eetgelegenheid zoals bedoeld in artikel 1 wil uitbaten, moet voorafgaand aan de uitbating, een schriftelijke aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen door middel van een aanvraagformulier waarvan het model wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. Dit aanvraagformulier is ter beschikking op de dienst cultuur of kan worden gedownload via de website van de stad Sint-Niklaas. De aanvraag is slechts ontvankelijk als zij wordt gedaan door middel van het voorziene formulier en de nodige bijlagen bevat: de (oprichtings)statuten van de vereniging; de huidige samenstelling van de raad van bestuur; een plan of schets op schaal van de lokalen die door de vereniging worden gebruikt; een afschrift van het verzekeringsattest objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing; de activiteitenlijst of –kalender van het vorig jaar. De aanvraag verleent niet het recht de drank- en/of eetgelegenheid reeds uit te baten.
§2
Voor de verlenging van een bestaande uitbatingsvergunning moet de vereniging minstens drie maanden voor het verstrijken van de bestaande uitbatingsvergunning, een verlenging aanvragen door middel van het daartoe bestemde aanvraagformulier en gelijktijdig zelf een brandveiligheidsonderzoek aanvragen bij de Hulpverleningszone Waasland.
Indien wordt vastgesteld dat een uitbating gebeurt zonder voorafgaande aanvraag, zal het college van burgemeester en schepenen de onmiddellijke stopzetting van de uitbating van de drank- en/of eetgelegenheid opleggen. Artikel 4 – Administratieve onderzoeken De aanvraag van een vergunning voor een nieuwe uitbating wordt gevolgd door een administratief onderzoek door de bevoegde diensten dat volgende componenten omvat: een brandveiligheidsonderzoek, een stedenbouwkundig onderzoek, een moraliteitsonderzoek, een onderzoek naar het ontbreken van bezwarende elementen inzake de openbare orde, veiligheid, rust en gezondheid en de naleving van de vzw-wetgeving en een financieel onderzoek. De aanvraag van een verlenging van een bestaande uitbatingsvergunning wordt gevolgd door de administratieve onderzoeken die van toepassing zijn voor de aanvraag van een vergunning voor een nieuwe uitbating met uitzondering van een stedenbouwkundig onderzoek. GR 26 juni 2015
65
De kosten voor het brandveiligheidsonderzoek, vastgesteld in het retributiereglement van de Hulpverleningszone Waasland, zijn ten laste van de aanvrager van de uitbatingsvergunning. § 1 Een brandveiligheidsonderzoek De brandweer voert naar aanleiding van de aanvraag tot het bekomen van een uitbatingsvergunning een onderzoek naar de brandveiligheid van de vestigingseenheid. Hierbij toetst de brandweer de toestand in het betrokken pand aan de minimumnormen inzake brandpreventie zoals deze zijn omschreven in hoofdstuk IV, afdeling 3, in voorkomend geval de minimumnormen zoals vastgesteld in de politieverordening van 23 mei 2014 houdende vaststelling van de minimumnormen inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen en de stedenbouwkundige verordening van 28 november 2003 voor het creëren en wijzigen van het aantal woongelegenheden. De brandweer stelt een verslag op van dit onderzoek. Indien in het verslag opmerkingen worden geformuleerd, beschikt de vereniging over een termijn van maximum zes maanden, te rekenen vanaf de datum van betekening van het brandweerverslag, om hieraan te voldoen. Indien na het verstrijken van deze termijn bij een controle blijkt dat nog niet is voldaan aan de opmerkingen in het verslag, kan het college van burgemeester en schepenen de uitbatingsvergunning weigeren zelfs indien de andere administratieve onderzoeken zonder opmerkingen zijn. Indien bij het brandveiligheidsonderzoek naar aanleiding van de aanvraag tot verlenging van een bestaande uitbatingsvergunning, opmerkingen worden geformuleerd in het brandweerverslag, beschikt de vereniging over een termijn van maximum zes maanden, te rekenen vanaf de datum van betekening van het brandweerverslag, om te voldoen aan de opmerkingen. Indien na het verstrijken van deze termijn bij een controle blijkt dat niet is voldaan aan de opmerkingen, kan het college van burgemeester en schepenen een tijdelijke stopzetting van de uitbating bevelen tot de vereniging heeft voldaan aan de opmerkingen blijkens een gunstig brandweerverslag. § 2 Een stedenbouwkundig onderzoek Dit onderzoek wordt gevoerd door de dienst ruimtelijke ordening en is bedoeld om de toestand van de inrichting waar de vereniging de drank- en/of eetgelegenheid wil uitbaten, te toetsen aan de geldende stedenbouwkundige regelgeving, zowel op gemeentelijk, Vlaams als federaal niveau. Er zal ondermeer worden nagegaan of de geldende regelgeving betreffende de stedenbouw wordt gerespecteerd, de gewestplannen, plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen worden nageleefd, en in bijzonder of voldaan is aan de voorschriften in de stedenbouwkundige verordening van 28 januari 2005 inzake vergunningsplichtige functiewijzigingen. Indien de inrichting voldoet aan de stedenbouwkundige normen creëert dit niet automatisch een recht in hoofde van de vereniging tot het bekomen van een uitbatingsvergunning. De aanvraag wordt ook getoetst aan andere aspecten (brandveiligheid, openbare orde, overlast, e.a.). § 3 Een moraliteitsonderzoek De lokale politie gaat na of de uitbater van de drank- en/of eetgelegenheid zoals bedoeld in artikel 1 van deze afdeling voldoet aan de zedelijkheid voor het uitbaten van een drankgelegen66
GR 26 juni 2015
heid zoals bepaald in de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, gecoördineerd op 3 april 1953. Dit onderzoek wordt gevoerd door de lokale politie van de woonplaats van de uitbater en het resultaat ervan wordt overgemaakt aan de lokale politie van Sint-Niklaas. De lokale politie gaat na of de uitbater recent een veroordeling heeft opgelopen wegens een inbreuk op de wet op het racisme of de xenofobie, of, en tegen de drugswetgeving, of, en veroordeeld is wegens fraude, daden van weerspannigheid ten overstaan van de politie of andere overheidsdiensten, enz. § 4 Een onderzoek naar het ontbreken van bezwarende elementen inzake de openbare orde, veiigheid, rust en gezondheid en de naleving van de vzw-wetgeving Voor de verenigingen die de rechtsvorm van vzw hebben, gaat de lokale politie na of de vereniging de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen en zijn uitvoeringsbesluiten naleeft (bv. de controle op de wettelijke verplichting tot publicatie van de statuten en bepaalde akten). De lokale politie onderzoekt ook of de vereniging haar statutaire doelstellingen naleeft. Om deze reden moet de vereniging bij de aanvraag een activiteitenlijst voegen. § 5 Een financieel onderzoek Dit onderzoek wordt gevoerd door de dienst financiën en gaat na of de vereniging openstaande schulden, van welke aard ook, heeft bij de stad. Artikel 5 – Uitbatingsvergunning §1
Het college van burgemeester en schepenen verleent of weigert de uitbatingsvergunning op basis van de resultaten van de administratieve onderzoeken vermeld in artikel 4 van deze afdeling. Indien de onderzoeken zonder opmerkingen zijn, verleent het college van burgemeester en schepenen een uitbatingsvergunning voor een termijn van maximum vijf jaar. Indien één of meer onderzoeken aanleiding geven tot opmerkingen kan het college de uitbatingsvergunning weigeren. In het geval van specifieke omstandigheden (bv. de brandveiligheid is in orde maar er moet een stedenbouwkundige regularisatie gebeuren) kan het college beslissen tot het afleveren van een tijdelijke vergunning al dan niet gekoppeld aan bijzondere voorwaarden. De tijdelijke vergunning kan desgevallend worden verlengd. In het geval van een weigering wordt de gemotiveerde beslissing schriftelijk betekend aan de vereniging.
§2
De coördinatie van de verschillende administratieve onderzoeken gebeurt door de dienst cultuur die de resultaten van de onderzoeken voorlegt aan het college. De resultaten van alle administratieve onderzoeken moeten uiterlijk binnen het jaar na de datum van het indienen van de aanvraag van een uitbatingsvergunning worden voorgelegd aan het college.
GR 26 juni 2015
67
Indien deze termijn niet kan worden gehaald wegens manifeste nalatigheid van de vereniging, kan het college van burgemeester en schepenen de uitbatingsvergunning weigeren. §3
De uitbatingsvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de burgemeester en medeondertekening door de stadssecretaris.
§4
De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd op naam van de vereniging en voor de inrichting waar de uitbating van de drank- en/of eetgelegenheid zal gebeuren, zoals vermeld in het aanvraagformulier. De uitbatingsvergunning kan niet worden overgedragen aan een andere vereniging of natuurlijke persoon of worden overgedragen naar een andere locatie.
§5
De uitbatingsvergunning en een afschrift van het verzekeringsattest objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing moeten steeds op verzoek van een bevoegde controlerende ambtenaar worden vertoond. Indien geen geldig verzekeringsattest objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing kan worden voorgelegd, zal de uitbatingsvergunning onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken.
§6
De uitbatingsvergunning vervalt automatisch, wanneer de uitbating waarvoor de vergunning is verleend, gedurende meer dan zes maanden feitelijk onderbroken is.
§7
De vereniging moet uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de vervaldatum van de bestaande vergunning een aanvraag tot verlenging van de bestaande vergunning aanvragen door middel van het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 3 van deze afdeling. De aanvraag tot verlenging van de bestaande uitbatingsvergunning geeft de vereniging het recht de bestaande uitbating verder te zetten in afwachting van de resultaten van de administratieve onderzoeken en van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot het verlenen of weigeren van een verlenging van de bestaande vergunning. Indien een verlenging van de bestaande uitbatingsvergunning wordt geweigerd moet de uitbating worden stopgezet uiterlijk binnen de maand na de betekening van de weigeringsbeslissing.
Artikel 6 – Melding van de vergunningsaanvraag aan andere overheden en inspectiediensten Ter informatie deelt het college van burgemeester en schepenen de aanvragen van verenigingen van een vergunning voor de uitbating van een drank- en/of eetgelegenheid mee aan de overheden en inspectiediensten die belast zijn met de controle op de naleving van de sociale en fiscale wetten, alsook het gevolg dat aan deze aanvragen werd gegeven.
Afdeling 5 – Uitbatingsvergunning voor nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie Opgeheven en vervangen door het politiereglement op bel- en nachtwinkels d.d. 21-12-2012.
68
GR 26 juni 2015
HOOFDSTUK V – REINHEID, GEZONDHEID EN MILIEU Afdeling 1 – Verbranden en sluikstorten van afvalstoffen Artikel 1 - Bewaren, storten of achterlaten van afvalstoffen § 1 Vuilnis en andere soorten afval mogen niet worden bewaard, gestort en/of achtergelaten op het grondgebied van de stad, behalve op de daartoe door de bevoegde overheid aangeduide plaatsen. § 2 Gestorte of achtergelaten afvalstoffen op openbare plaatsen worden ambtshalve weggehaald. De ambtshalve opruiming gebeurt tegen aanrekening van de kostprijs overeenkomstig het toepasselijk belastingreglement. §3 Private afvalcontainers van horecazaken die worden aangeboden voor inzameling (lediging) van afvalstoffen, moeten opgesteld staan op privaat domein. Indien dit om praktische redenen niet mogelijk is, mogen ze ten vroegste de avond voordien, na sluitingstijd, buiten geplaatst worden. De container moet 2 uur na de inzameling weggehaald worden van het openbaar domein, behalve op sluitingsdagen. Als de container op openbaar domein staat, moet deze steeds opgesteld staan tegen de perceelsgrens.
Afdeling 2 – Reinheid op de openbare weg en op openbare plaatsen Artikel 1 - Besmeuren of bevuilen van openbare gebouwen, plaatsen, straatmeubilair, e.a. Onverminderd de toepasselijke wettelijke bepalingen, is het niet toegelaten openbare gebouwen, openbare plaatsen, straatmeubilair en signalisatie te beschilderen, te besmeuren of te bevuilen, voor welk doel ook (propaganda, reclame, aankondigingen, enz.). Artikel 2 - Achterlaten van zwerfvuil Het is niet toegelaten openbare plaatsen te bevuilen door het achterlaten van zwerfvuil. De vuilnisbakken, geplaatst op openbare plaatsen, zijn alleen bestemd voor het deponeren van zwerfvuil (bv. blikken, flessen, frietzakjes en hondenpoepzakjes, enz.). Huisvuil mag niet worden gedeponeerd in de vuilnisbakken. Artikel 3 - Wildplassen Het is niet toegelaten op de openbare weg of op de openbare plaatsen te wateren of zich te ontlasten, tenzij in de daartoe bestemde openbare waterplaatsen en toiletten. Het is evenmin toegelaten te wateren of zich te ontlasten tegen voorwerpen, gebouwen en in portalen van winkels, woningen en appartementsgebouwen. In de openbare waterplaatsen en toiletten mag men geen stoffen of voorwerpen werpen of achterlaten die van aard zijn deze te verstoppen. Het is eveneens niet toegelaten de openbare waterplaatsen en toiletten te bevuilen, inzonderheid door het aanbrengen van graffiti.
GR 26 juni 2015
69
Artikel 4 - Graffiti Het zonder toestemming aanbrengen van graffiti op roerende of onroerende goederen, kan worden bestraft met de straffen voorzien in artikel 534bis van het strafwetboek of met een administratieve geldboete. Artikel 5 - Confetti Elk gebruik van confetti bij eender welke activiteit op het grondgebied van de stad is niet toegelaten zonder voorafgaande toelating van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6 - Uitkloppen van matten, beddengoed e.a. Het is niet toegelaten matten, beddengoed, stofdoeken en andere goederen uit te kloppen of uit te schudden op de openbare weg. Op alle andere openbare plaatsen is het eveneens niet toegelaten dit te doen op een wijze die hinderlijk is voor personen of goederen. Artikel 7 - Rein houden van de openbare weg, voetpaden, straatgoten en straatkolken § 1 De huurders en, bij ontstentenis van de huurders, de eigenaars, zijn verplicht te zorgen voor de reiniging én het pesticidenvrij verwijderen van spontane plantengroei van het voetpad, uit de straatgoot en uit de straatkolken langs de door hen al dan niet bewoonde of niet-bebouwde eigendommen met aanhorigheden. De verplichting tot het reinigen van voetpaden ter hoogte van appartementsgebouwen rust op de bewoner of gebruiker van de gelijkvloerse verdieping en bij ontstentenis daarvan op deze van de hoger gelegen verdiepingen. § 2 Het is niet toegelaten slijk, zand of afvalstoffen zoals bouwafval, frituurvetten en frituuroliën, hondenpoepzakjes e.a., die zich voor of nabij de woning bevinden op de straten, in de greppels of in de straatkolken te vegen. Het is bovendien niet toegelaten via de straatkolken of op enige andere wijze om het even welke afvalstoffen in de riolering te deponeren. § 3 Iedereen is verplicht onmiddellijk na het laden of ontladen van goederen, de openbare weg met inbegrip van de straatgoot en het trottoir, te reinigen van de door hem veroorzaakte bevuiling. Ook moeten bij verlies of achterlating van grondstoffen, materiaal of materieel of andere goederen op de openbare weg tijdens de stilstand of de voortbeweging van een voertuig deze verloren of achtergelaten goederen onmiddellijk verwijderd worden. § 4 Alle overblijfselen en ingrediënten, afkomstig van het wassen of reinigen van voertuigen, zoals o.a. modder, vet, olie, aarde, schoonmaakproducten en detergenten moeten zorgvuldig van de openbare weg worden verwijderd. Artikel 8 - Onbebouwde percelen Eigenaars van onbebouwde gronden zijn verplicht deze gronden met inbegrip van aanpalende grachten, rein te houden. Bovendien moeten zij de onbebouwde percelen afbakenen met een afsluiting.
70
GR 26 juni 2015
Artikel 9 - Rein houden van de onmiddellijke omgeving van frituren e.a. De uitbaters van frituren of andere gelegenheden die waren verkopen bestemd om ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving verbruikt te worden, zijn verplicht de omgeving van hun inrichting rein te houden. Zij moeten ten behoeve van hun klanten een voldoende grote en zelfsluitende vuilnisbak voorzien om afval in te werpen. Deze vuilnisbak moet aan de muur van betrokken gelegenheid worden bevestigd tijdens de openingsuren. Na de openingsuren moet de vuilnisbak worden binnengenomen. Artikel 10 - Ambtshalve reiniging van de openbare weg en de openbare plaatsen Bij inbreuken op de bovenstaande bepalingen wordt de openbare weg of de openbare plaats ambtshalve gereinigd en worden de afvalstoffen desgevallend ambtshalve weggehaald. Hiervoor wordt aan de overtreder de kostprijs aangerekend overeenkomstig het toepasselijk belastingreglement.
Afdeling 3 – Inzameling en aanbieding van afvalstoffen Artikel 1 - Ophaling afvalfracties De huishoudelijke afvalstoffen5, het grofvuil, het klein gevaarlijk afval, het glas, het groenafval, het pmd, het groente-, fruit- en tuinafval (gft), papier en karton en het huishoudelijk textielafval worden op het grondgebied van de stad Sint-Niklaas opgehaald door of in opdracht van de intercommunale waarvan het stadsbestuur vennoot is of door de vanwege het stadsbestuur gemachtigde concessionaris. De inzameling gebeurt langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Artikel 2 - Selectieve inzamelingen Volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden bij om het even welke inzameling: - gashouders en/of andere ontplofbare voorwerpen; - krengen van dieren en slachtafval; - oude en vervallen geneesmiddelen. Volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden op het containerpark: - restafval; - groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval); - gashouders en/of andere ontplofbare voorwerpen; - krengen van dieren en slachtafval; - oude en vervallen geneesmiddelen.
5
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder huishoudelijke afvalstoffen verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREMA).
GR 26 juni 2015
71
Volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden bij de inzameling van restafval: - grofvuil; - glas; - papier en karton; - kga; - gft-afval; - snoeihout; - pmd-afval; - textielafval. Artikel 3 - Afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten Het is niet toegelaten afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten aan te bieden voor inzameling in de gemeente. Artikel 4 - Tijdstippen van aanbieding § 1 De vuilniszakken en de fracties, papier en karton, pmd, gft, snoeihout en huishoudelijk textielafval mogen worden aangeboden ten vroegste vanaf 18 uur de dag vóór de inzameling, maar moeten ten laatste om 6 uur de dag van de inzameling zelf buitenstaan. De burgemeester kan hierop een afwijking toestaan. De fractie grofvuil mag worden aangeboden ten vroegste vanaf 6 uur de dag van de inzameling, maar moet ten laatste om 8 uur diezelfde dag buitenstaan. De burgemeester kan hierop een afwijking toestaan. Buiten deze vastgestelde uren is het verboden afvalstoffen op de openbare weg te plaatsen. De dagen waarop in de verscheidene straten de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld, staan vermeld in de afvalkalender die jaarlijks verspreid wordt aan de bevolking. § 2 Afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit politiereglement worden niet aanvaard. De aanbieder moet dezelfde dag nog de niet aanvaarde afvalstoffen terugnemen. Artikel 5 - Wijze van aanbieding §1
§2
§3
§4
72
De voorgeschreven recipiënt moet op de openbare weg op de rooilijn ter hoogte van het perceel van diegene die de afvalstoffen aanbiedt worden geplaatst, zodanig dat de afvalstoffen geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers ervan noch voor de gebruikers van de openbare weg. De burgemeester kan hierop een afwijking toestaan. De bewoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, moeten de voorgeschreven recipiënt neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, de inhoud ervan te ledigen, een gedeelte van de inhoud eruit te halen en/of te doorzoeken of iets van het aangebodene mee te nemen. De aanbieder van afval mag zelf geen recipiënten in de voertuigen die instaan voor de ophaling, gooien of ledigen.
GR 26 juni 2015
Artikel 6 - Selectieve inzameling van restafval § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder restafval: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, zonder de fracties die selectief kunnen worden ingezameld. § 2 Het is niet toegelaten niet degelijk verpakte snijdende of scherpe voorwerpen in de vuilniszakken te stoppen. § 3 De huishoudelijke en ermee gelijkgestelde afvalstoffen moeten worden aangeboden in vuilniszakken die uitsluitend daarvoor ter beschikking worden gesteld door het stadsbestuur aan een vooraf bepaald tarief. § 4 De vuilniszakken moeten behoorlijk worden dichtgestropt zodanig dat ze gemakkelijk kunnen vastgenomen en opgetild worden met één hand. De recipiënt mag noch scheuren, barsten of lekken vertonen. Het gewicht per vuilniszak mag 15 kg. niet overtreffen. §5 In de ondergrondse containers mag niet gestort worden tussen 20 uur en 8 uur. Artikel 7 - Selectieve inzameling van grofvuil § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder grofvuil: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die omwille van hun omvang, aard en/of gewicht niet in de recipiënt van de huis-aan-huisinzameling kunnen worden geborgen, alsook de restfractie die overblijft voor het verbranden of storten na aanbieding in het containerpark, met uitzondering van de selectief ingezamelde afvalstoffen. § 2 Alleen De Kringwinkel waarmee het stadsbestuur een overeenkomst afgesloten heeft, mag het herbruikbare deel van het grofvuil inzamelen. § 3 Het grofvuil moet gescheiden worden aangeboden in de fracties hout, metaal en overig brandbaar materiaal. Deze fracties worden apart opgehaald met het oog op recyclage (uitgezonderd de rest). Voor de houtfractie moeten kasten die deels uit houtvezelplaat (hardboard), formica of een andere kunststof bestaan, worden gedemonteerd zodat zuiver hout apart kan worden aangeboden. Artikel 8 - Selectieve inzameling van glas § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder glas: niet-vervuild holglas en vlak glas van huishoudelijke oorsprong en omvang die voortkomen uit de normale werking van een particuliere huishouding. De fractie holglas bestaat alleen uit flessen en bokalen. § 2 Het storten in glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan glas, is niet toegelaten. Naast de glascontainers mogen geen lege of volle dozen, kratten, zakken, glas of andere voorwerpen worden achtergelaten. Glas mag niet worden gestort in de glascontainers tussen 20 uur en 8 uur. GR 26 juni 2015
73
§ 3 Holglas kan worden aangeboden in de glascontainers die verspreid staan opgesteld op openbare plaatsen. Het gebruik van deze containers is uitsluitend voorbehouden aan de inwoners van de stad. Vlakglas moet worden aangeboden in het containerpark. § 4 Holglas dat naar de glascontainer wordt gebracht, moet, afhankelijk van de kleur, in de daartoe voorziene opening van de glascontainers worden gedeponeerd. Holglas wordt bij de aanbieding ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen. Het moet leeg en voldoende gereinigd zijn. Artikel 9 - Selectieve inzameling van papier en karton § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder papier en karton: niet-vervuild papier en karton van huishoudelijke oorsprong en omvang die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREMA). § 2 Het papier en karton moeten hetzij worden opgeborgen in een kartonnen doos met een natuurkoord eromheen, hetzij worden samengebonden met een natuurkoord. Het gewicht per pak of doos papier en/of karton mag 15 kg. niet overtreffen. §3 In de ondergrondse afvalcontainers mag niet gestort worden tussen 20 uur en 8 uur. Artikel 10 - Selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval § 1 Klein gevaarlijk afval betreft, voor de toepassing van dit hoofdstuk, kleine partijen gevaarlijke afvalstoffen van particuliere huishoudens die ofwel gevaarlijke chemische stoffen ofwel producten met schadelijke bestanddelen bevatten en daardoor een speciale verwerking vereisen. § 2 Het klein gevaarlijk afval moet op het containerpark of indien voorhanden bij de wijkinzameling worden aangeboden aan de begeleider van het ophaalvoertuig. Producten van verschillende aard mogen niet worden samengevoegd. Bovendien moet de verpakking van elk afzonderlijk product aangepast zijn om lekken of andere ongewenste effecten te voorkomen. De recipiënten moeten voorzien zijn van een duidelijke etikettering met de vermelding welke categorie, welke soort en aard van afvalstoffen deze bevatten. Injectienaalden moeten in de daarvoor voorziene recipiënten worden opgeborgen en mogen nooit los in de milieubox worden gedropt. Artikel 11 - Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder groente-, fruit- en tuinafval: het gescheiden ingezameld organisch deel van het huishoudelijk afval. Het omvat in feite het keukenafval en het gedeelte van het tuinafval dat bestaat uit niet-houtig, fijn materiaal. gft-afval ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding. § 2 Verontreinigd gft-afval wordt niet aanvaard bij de selectieve inzameling. 74
GR 26 juni 2015
§ 3 Het gft-afval moet worden aangeboden in de gft-container voorzien van een verzegeld gftlabel. De geledigde recipiënten moeten door de aanbieder op de dag van de lediging worden verwijderd van de openbare weg. § 4 De gft-container moet verbonden blijven aan het adres waar hij geleverd is. In geval van verhuizing is het de inwoner niet toegestaan om de gft-container mee te nemen naar zijn nieuw adres. § 5 De inwoners zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van de gft-container. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de gft-container uitsluitend mag aangewend worden voor de opslag van gft-afval. De kosten van herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner, in geval van oneigenlijk gebruik. Artikel 12 - Selectieve inzameling van snoeihout § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder snoeihout : snoeihout en takken met een diameter van 10 cm en een maximum lengte van 150 cm. § 2 Het snoeihout wordt huis-aan-huis ingezameld. § 3 Het snoeihout moet met natuurtouw samengebonden worden in eenvoudig te tillen pakketjes. De takken mogen niet langer zijn dan 1,5 meter en de diameter mag maximaal 10 cm zijn. Het maximum gewicht per pak is 15 kg. De maximum hoeveelheid snoeihout wordt beperkt tot 4 kubieke meter per ophaalpunt en per ophaalbeurt. Artikel 13 - Selectieve inzameling van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons: niet-vervuild(e) plastiek, metaal en drankkartons van huishoudelijke oorsprong en omvang die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de met huishoudelijke afvalstoffen gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen: plastiek: lege flessen en flacons uit kunststof; metaal: lege metalen verpakkingen (lege voedings- en drankblikjes en kroonkurken); drankkartons: laminaatverpakking die drinkbare vloeistoffen heeft bevat. § 2 Verontreinigde plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons worden niet aanvaard. § 3 Het pmd moet worden aangeboden in vuilniszakken, die uitsluitend daarvoor ter beschikking worden gesteld door het stadsbestuur aan een vooraf bepaalde prijs. § 4 De verschillende fracties van het pmd-afval mogen gemengd in de voorgeschreven recipiënt aangeboden worden. § 5 In de ondergrondse containers mag niet gestort worden tussen 20 uur en 8 uur.
GR 26 juni 2015
75
Artikel 14 - Selectieve inzameling van textiel § 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder textiel: alle kledij (textiel en lederwaren), schoeisel, handtassen, beddengoed, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten), lompen, e.a., die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding. § 2 De textielinzameling in het kader van het producthergebruik vindt plaats volgens de volgende inzamelmethode: - huis-aan-huisinzameling door De Kringwinkel; - brengen naar het depot van De Kringwinkel op het grondgebied van Sint-Niklaas; - brengen naar het containerpark. § 3 Het huishoudelijk textielafval mag alleen ingezameld en aangeboden worden aan de door het stadsbestuur aangestelde textielophaler die erkend is door OVAM. § 4 Voor de huis-aan-huisinzameling wordt gebruikgemaakt van stickers die mogen gekleefd worden op een door de inwoners gekozen recipiënt of van een recipiënt die ter beschikking gesteld wordt van de inwoners. De recipiënt zal samen met het aangeboden textiel opgehaald worden door De Kringwinkel. Artikel 15 - Septische putten In septische putten mogen geen vloeibare of vaste afvalstoffen worden gedeponeerd. De septische putten moeten worden geruimd. Het ruimen en vervoeren van beer moet gebeuren door een ruimdienst die hiervoor beschikt over het vereiste attest. Artikel 16 - Slachtafval Slachtafval, afkomstig van het ritueel slachten van schapen op een daartoe erkende tijdelijke slachtvloer, moet in de daartoe bestemde recipiënten worden gedeponeerd. De diverse fracties moeten gescheiden worden volgens de instructies. Artikel 17 – Bedrijfsafval Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen die ontstaan ten gevolge van een industriële, ambachtelijke of wetenschappelijke activiteit en de afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden bij het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams Reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREMA)
Afdeling 4 – Reclamedrukwerk en gratis regionale pers Artikel 1 - Begripsomschrijving Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder reclamedrukwerk: elke ongeadresseerde gedrukte publicatie die minder dan vijfmaal per week verschijnt en waarvan minder dan 30 % van de oppervlakte is ingevuld met artikels met algemene informatie.
76
GR 26 juni 2015
Artikel 2 - Bedeling Door de stad wordt een zelfklever met de tekst “Nee gratis pers Nee reclamedrukwerk.” ter beschikking gesteld van de inwoners. Deze zelfklever kan op de brievenbus worden aangebracht. Het is niet toegelaten reclamedrukwerk te bedelen in brievenbussen die voorzien zijn van deze zelfklever. Het is niet toegelaten reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of achter te laten op andere plaatsen dan de brievenbus. Artikel 3 - Verspreiden van strooifolders Het verspreiden van strooifolders op de openbare weg en op openbare plaatsen is alleen toegelaten mits een voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen en mits de strooifolders worden ter beschikking gesteld in een standje. Deze bepaling is niet van toepassing op het verspreiden van verkiezingsdrukwerk in de sperperiode die voorafgaat aan de verkiezingen voor de gemeente- en provincieraad en het Europees, het federaal en het Vlaams parlement.
Afdeling 5 – Aanplakken van affiches Artikel 1 - Begripsomschrijving Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder aanplakken van affiches: het vasthechten, zowel door middel van kleefstof als op andere wijze, van aanplakbiljetten in om het even welke materialen vervaardigd. Artikel 2 - Aanplakplaatsen §1
Er mag niet worden aangeplakt op: - aan de rooilijn palende gevels van gebouwen; - openbare gebouwen, beschermde monumenten en binnen stads- en dorpsgezichten; - aan de openbare weg palende afsluitingen en omheiningen; - verkeersborden, verkeerslichten, wegwijzers, straatmeubilair en verlichtingspalen; - bomen en binnen beschermde landschappen; - constructies van nutsmaatschappijen en openbare diensten.
§2
Het aanplakken op openbare plaatsen en op de openbare weg kan worden toegestaan: - op de plaatsen waar het stadsbestuur aanplakborden, aanplakzuilen of andere aanplakconstructies heeft opgericht en voor zover de aanplakking gebeurt door de daartoe gemachtigde perso(o)n(en); - op de plaatsen waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd; - op de plaatsen waarvoor de burgemeester een voorafgaande uitdrukkelijke vergunning heeft gegeven en voor zover deze plaatsen niet strijdig zijn met hetgeen is bepaald onder §1. De aanplakking moet na het verstrijken van de termijn die in de vergunning is vermeld, worden verwijderd.
De bepalingen van § 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
GR 26 juni 2015
77
-
-
-
de aanplakkingen aangebracht in uitvoering van een wet of reglement en/of door ministeriële of openbare ambtenaren, voor zover deze worden aangebracht op de door de wet voorgeschreven plaats; de aanplakkingen of aankondigingen van verhuringen of openbare verkopen aan de muren van de gebouwen die te koop of te huur worden gesteld of waar de verkoop gebeurt; de aanplakkingen achter het vensterraam; de aanplakkingen die uitsluitend een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging uitdrukken en voor zover deze zijn aangebracht aan de daartoe bestemde of uitgeruste gebouwen op regelmatig vergunde uithangborden; de aanplakkingen in functie van politieke verkiezingen waarvoor een tijdelijke politieverordening wordt uitgevaardigd.
Artikel 3 - Vermeldingen op affiches Elke affiche moet de identiteit van de verantwoordelijke uitgever vermelden (naam, voornaam, adres en telefoonnummer) alsook datum én plaats van het eventuele gebeuren. Artikel 4 - Afscheuren of overplakken van affiches Het is verboden reglementair aangebrachte affiches af te scheuren, onleesbaar te maken of te overplakken. Artikel 5 - Ambtshalve verwijdering van affiches Alle aanplakkingen die werden aangebracht in strijd met voormelde bepalingen kunnen door het stadsbestuur worden verwijderd. Artikel 6 - Aanplakborden § 1 Het stadsbestuur stelt op openbare plaatsen een aantal locaties ter beschikking met aanplakborden voor het aanplakken van affiches. Deze locaties worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. § 2 De aanplakborden zijn hoofdzakelijk gereserveerd voor: publieksgerichte socio-culturele activiteiten van verenigingen die lid zijn van een stedelijke adviesraad; - evenementen of activiteiten die door het stadsbestuur of in nauwe samenwerking met het stadsbestuur georganiseerd worden. Alleen affiches van activiteiten die plaatsvinden op het grondgebied van Sint-Niklaas komen voor aanplakking in aanmerking. -
§ 3 Affiches met aankondigingen van volgende aard komen niet in aanmerking om te worden aangeplakt: - activiteiten met zuiver commercieel karakter; - acties van politieke partijen; - activiteiten van eenzelfde vereniging die op geregelde tijdstippen op een identieke manier plaatshebben bv. wekelijks, maandelijks, …
78
GR 26 juni 2015
§ 4 Het stadsbestuur hanteert bovenvermelde maatstaven om affiches op de borden aan te plakken. Voor de selectie wordt verder rekening gehouden met volgende criteria. Affiches worden opgehangen aan de aanplakborden in de volgorde waarin ze binnenkomen. Rekening houdend met de datum van de aangekondigde activiteit worden de affiches opgehangen ten vroegste vier weken vóór aanvang van de activiteit en weggehaald uiterlijk één week na de activiteit. Deze termijn kan tijdens piekmomenten worden ingekort zodat een snellere roulatie van aanplakken kan gebeuren om zo alle activiteiten de nodige aandacht te kunnen geven. § 5 Het aanplakken van affiches is een service die het stadsbestuur aanbiedt zonder dat deze op enigerlei wijze kan worden afgedwongen door de betrokken vereniging, organisatie of de verantwoordelijke uitgever. De vereniging die het stadsbestuur om aanplakking verzoekt, kan derhalve geen schadevergoeding vorderen wegens niet of niet-tijdig aanplakken, overplakken of beschadiging van de aangeleverde affiches. § 6 De voorziene oppervlakte voor het aanplakken van affiches is minimum A3-formaat en maximum A2-formaat. § 7 Affiches worden uitsluitend aangeplakt door de stadsdiensten. Deze service van het stadsbestuur wordt aan de verenigingen niet aangerekend. Affiches kunnen alleen worden afgegeven aan het loket van de dienst cultuur, stadhuis, Grote Markt 1, Sint-Niklaas tijdens de openingsuren en dit ten laatste vier weken voor aanvang van de activiteit. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt hoeveel affiches eenzelfde vereniging per activiteit mag afgeven. Het aantal affiches wordt aan de verenigingen meegedeeld via de geijkte kanalen.
Afdeling 6 – Geurhinder Artikel 1 – Algemeen Het is verboden rook, damp, roet, stof of geuren voort te brengen die de buren kunnen hinderen. Artikel 2 – Geurhinder door dieren De houders van dieren moeten alle mogelijke maatregelen nemen om hun dieren te huisvesten op een manier die geen geurhinder veroorzaakt. Artikel 3 – Opslag, verspreiden, vervoeren en lozen van goederen waardoor geurhinder of luchtverontreiniging ontstaat § 1 Het is verboden goederen op te slaan die geurhinder of luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. § 2 Indien men activiteiten uitvoert waarbij rook, stof, geuren, dampen, giftige of bijtende stoffen ontstaan die de buren kunnen hinderen, moet men alle mogelijke maatregelen treffen om die hinder naar de omwonenden te vermijden of zo veel als mogelijk te beperken.
GR 26 juni 2015
79
§ 3 Men moet alle mogelijke maatregelen nemen om bij het ruimen van de aalput, beerput en/of septische put geurhinder te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. De ruiming mag niet gebeuren op zondag en wettelijke feestdagen. § 4 De eigenaars van een mest-, afval-, composthoop, compostvat e.d. nemen alle mogelijke maatregelen om geurhinder te vermijden. Artikel 4 – Luchtafvoer door schoorstenen en dampkappen Schoorstenen en luchtafvoeropeningen van dampkappen moeten zodanig geplaatst en ingericht worden dat de geurhinder voor de buren tot een minimum wordt beperkt. Lucht of dampen afkomstig uit bedrijfs- en horecaruimtes waarin eetwaren bereid worden moeten afgevoerd worden via aparte daartoe bestemde kanalen, die moeten uitmonden in openlucht. De uitlaat moet zo geplaatst worden dat de hinder voor de omwonenden maximaal wordt beperkt. Minstens moet de uitlaat van die kanalen zich situeren boven de kroonlijst van het dak van het eigen gebouw, en in ieder geval twee meter boven de bovenrand van alle deur-, venster- en ventilatieopeningen die zich bevinden binnen een straal van 4 m, horizontaal gemeten vanaf de uitlaat van het afvoerkanaal.
HOOFDSTUK VI – RUIMTELIJKE ORDENING EN HUISVESTING Afdeling 1 – Nummeren van woningen en gebouwen Artikel 1 – Huisnummering De huurders en gebruikers, en bij ontstentenis hiervan, de eigenaars, van woningen en gebouwen ongeacht hun aard of functie, zijn gehouden deze woningen en gebouwen te voorzien van een door het stadsbestuur toegekend huisnummer. Artikel 2 – Aanbrengen huisnummer Het door het stadsbestuur toegekend nummer moet worden aangebracht op de naar de openbare weg gerichte gevel van het toegekende adres, op een voldoende hoogte boven de rijweg, en op een zodanige manier dat het vanaf de openbare weg goed zichtbaar en leesbaar is. Het nummer moet minstens 4 cm hoog zijn. Voor appartementsgebouwen moet het bijkomend (bus)nummer ten minste 2 cm hoog zijn. Artikel 3 – Huisnummer op postbus Op plaatsen waar de gevel van de woning of het gebouw niet aan de openbare weg paalt, moet het toegekend nummer op de postbus worden herhaald, tenzij het huisnummer goed leesbaar is vanaf de openbare weg. Artikel 4 – Huisnummering bij meergezinswoningen In gebouwen waar meerdere woongelegenheden (bv. appartementen, studio’s of verhuurde kamers) of andere afzonderlijke beschikbare ruimten voorhanden zijn, moeten de huurders en ge-
80
GR 26 juni 2015
bruikers, en bij ontstentenis hiervan, de eigenaars, ervoor instaan dat binnen het gebouw aan de toegang van elke afzonderlijke woning of ruimte de huisnummers en/of bijkomende (bus)nummers worden aangebracht. Artikel 5- Zichtbaarheid en leesbaarheid van het huisnummer De huurders en gebruikers, en bij ontstentenis hiervan, de eigenaars, zijn verplicht de nummering in stand te houden en de zichtbaarheid en de leesbaarheid te vrijwaren. Artikel 6 – Werken van algemeen nut Behoudens wanneer bijzondere wetten en besluiten in een afzonderlijke regeling hebben voorzien, zijn de eigenaars, huurders en gebruikers van de langs de openbare weg gelegen gebouwen, verplicht door een openbaar bestuur of door de met een openbare dienst belaste personen, voorwerpen, signalisatie, installaties of leidingen van algemeen nut op de gevels van die gebouwen te laten aanbrengen en het onderhoud, de herstelling of de vervanging eraan toe te laten, dit na contact met de betrokkenen die om deze gedoogzaamheid worden verzocht.
Afdeling 2 – Ongezonde en bouwvallige woningen Artikel 1 – Vermelding huurprijs Bij de verhuring van een goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime betekenis, moet in elke officiële of publieke mededeling het bedrag van de gevraagde huurprijs en van de gemeenschappelijke lasten worden vermeld. Artikel 2 – Woekerend onkruid De eigenaars of gebruikers van onroerende goederen moeten de nodige maatregelen treffen om overlast door woekerend onkruid of schadelijke gewassen te voorkomen en in voorkomend geval dienen zij deze te bestrijden Artikel 3 – Herstellingen aan woningen Het nalaten de nodige herstellingen uit te voeren aan huizen of gebouwen (bv. dakgoten, neerschuivende pannen, scheuren in gevel, ontploffingsgevaar, brandgevaar, vermolmd houtwerk, enz.) of muren, die een gevaar opleveren voor de openbare veiligheid door instortingsgevaar, van het volledig gebouw of een deel ervan kan aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve sanctie. Artikel 4 – Ophopen van stoffen Het is verboden binnen de huizen, binnenplaatsen en gemeenschappelijke gangen vuil, water, urine, keukenafval en in het algemeen alle stoffen die van aard zijn ongezonde of stinkende uitwasemingen voort te brengen, te bewaren of op te hopen.
GR 26 juni 2015
81
Artikel 5 – Afsluiten van leegstaande gebouwen De eigenaar van een niet-bewoond of niet-gebruikt gebouw is verplicht het op een zodanige wijze af te sluiten zodat iedere toegangsmogelijkheid, zonder inbraak, onmogelijk wordt. Bovendien moeten in deze gebouwen de gepaste maatregelen worden genomen om de toegang voor huis- en knaagdieren, in het wild levende dieren en voor vogels via vensters, ramen, deuren, keldergaten en riolen te voorkomen. Indien de verantwoordelijke deze bepaling overtreedt, heeft het college van burgemeester en schepenen het recht om de nodige werken uit te voeren op kosten en risico van de overtreder, op basis van een daartoe toepasselijk belastingreglement en onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van een administratieve geldboete. Artikel 6- Ongedierte De eigenaars of gebruikers van onroerende goederen zijn verplicht alle maatregelen te treffen om te voorkomen dat er zich ongedierte zou ontwikkelen en in voorkomend geval moeten zij dit verdelgen.
HOOFDSTUK VII – BEVOLKING Afdeling 1 – Onderzoek bij een verandering van hoofdverblijfplaats Artikel 1 - Definitie Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder ‘hoofdverblijfplaats’ verstaan: de plaats waar men gedurende het grootste deel van het jaar effectief verblijft. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is bijgevolg gebaseerd op een feitelijke situatie. Artikel 2 – Onderzoek hoofdverblijfplaats Het onderzoek naar de werkelijke hoofdverblijfplaats van een persoon wordt uitgevoerd door de lokale politie, overeenkomstig artikel 4. Artikel 3 – Onderzoek hoofdverblijfplaats Dit onderzoek moet gebeuren: a. wanneer de persoon verklaard heeft zijn hoofdverblijfplaats te willen vestigen in onze stad; b. wanneer de persoon verklaard heeft zijn hoofdverblijfplaats te willen veranderen binnen de stad; c. wanneer de persoon zijn hoofdverblijfplaats gevestigd heeft in onze stad zonder hiervan aangifte te doen; d. wanneer de persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft overgebracht naar een ander adres binnen de stad zonder hiervan aangifte te doen; e. wanneer de persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft verlaten zonder hiervan aangifte te doen.
82
GR 26 juni 2015
Artikel 4 – Woonstcontrole Bij de woonstcontrole moet de betrokken persoon, in de gevallen vermeld onder artikel 3 worden aangetroffen. Het onderzoek moet ter plaatse gebeuren bij de eigenaar, de hoofdhuurder, de conciërge, de buren, de verwanten enz. Uit het onderzoek moet blijken sedert wanneer de betrokken persoon daar werkelijk zijn hoofdverblijfplaats gevestigd heeft of sinds wanneer hij deze verlaten heeft. De ingewonnen inlichtingen moeten in een verslag vermeld worden. Dit gedagtekend en ondertekend verslag wordt overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Artikel 5 – Kennisgeving door ambtenaar burgerlijke stand Wanneer uit het verslag van de lokale politie blijkt dat de persoon zijn hoofdverblijfplaats overgebracht heeft naar een andere Belgische gemeente, stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand de nieuwe gemeente hiervan in kennis zoals voorzien in artikel 8 alinea 5 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister. Artikel 6 – Ambtshalve afvoering Wanneer uit het verslag van de lokale politie blijkt dat de persoon zijn woonplaats heeft verlaten zonder bekende nieuwe hoofdverblijfplaats of vertrokken is naar het buitenland, stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand een administratief verslag op met het oog op de ambtshalve afvoering uit de registers door het college van burgemeester en schepenen, zoals bepaald in artikel 8 alinea’s 2 en 3 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister. Wanneer uit het verslag van de lokale politie blijkt dat de persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft overgebracht naar een andere woning in de stad, moet volgende procedure gevolgd worden: a. de ambtenaar van de burgerlijke stand moet een administratief verslag opmaken aan de hand van het onderzoek bepaald in artikel 4; b. de betrokken persoon of referentiepersoon van het gezin moet in kennis worden gesteld dat hij bij beslissing van het college van burgemeester en schepenen ambtshalve zal ingeschreven worden indien hij binnen een termijn van 14 dagen geen schriftelijke opmerkingen heeft geformuleerd op het verslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand of geen aangifte doet van verandering van hoofdverblijfplaats binnen dezelfde termijn. De bezwaren moeten met redenen omkleed zijn; c. wanneer de persoon, bedoeld in artikel 3, geen opmerkingen heeft gemaakt of geen aangifte heeft gedaan van verandering van hoofdverblijfplaats binnen de termijn, voorzien in artikel 7 punt 4 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister, wordt betrokkene bij beslissing van het college van burgemeester en schepenen ingeschreven in zijn nieuwe hoofdverblijfplaats; d. betrokkene of de referentiepersoon van het gezin moet in kennis worden gesteld van deze beslissing. Artikel 7 – Ambtshalve inschrijving Wanneer uit het verslag van de lokale politie blijkt dat de persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd in onze stad zonder ingeschreven te zijn in de registers, moet gehandeld worden zoals voorzien in artikel 9 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het bevolkingsGR 26 juni 2015
83
register en het vreemdelingenregister. Wanneer de persoon geen gevolg geeft aan de oproep moet dezelfde procedure gevolgd worden zoals bepaald in artikel 6c. van dit besluit om tot een ambtshalve inschrijving over te gaan. Artikel 8 – Registratie op identiteitsdocumenten Elke adresverandering moet worden geregistreerd op de identiteitsdocumenten.
HOOFDSTUK VIII – INBREUKEN BETREFFENDE HET HINDERLIJK EN FOUTIEF STILSTAAN EN PARKEREN6 Afdeling 1 - Definities Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : Artikel 1 - Rijbaan Het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht. Artikel 2 - Rijstrook Elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door: a. één of meer witte doorlopende of onderbroken strepen. Deze strepen mogen beter zichtbaar gemaakt worden door retro-reflecterende middelen; b. voorlopige markeringen die bestaan uit : - hetzij oranje doorlopende of onderbroken strepen; - hetzij doorlopende of onderbroken strepen gevormd door oranje spijkers. Artikel 3 - Autoweg De openbare weg waarvan het begin aangeduid is met het verkeersbord F9 en het einde met het verkeersbord F11.
F9
F11
Artikel 4 - Fietspad Het deel van de openbare weg dat voor het verkeer van fietsen en tweewielige bromfietsen klasse A is voorbehouden door de verkeersborden D7, D9 of door de wegmarkeringen bedoeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. 6
K.B. van 9 maart 2014 betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
84
GR 26 juni 2015
Het fietspad maakt geen deel uit van de rijbaan.
D7
D9
Artikel 5 - Kruispunt De plaats waar twee of meer openbare wegen samenlopen. Artikel 6 - Overweg De gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen. Artikel 7 - Bebouwde kom Een gebied met bebouwing en waarvan de invalswegen aangeduid zijn met de verkeersborden F1, F1a of F1b, en de uitvalswegen met de verkeersborden F3, F3a of F3b.
F1
F3 Artikel 8 - Bestuurder Al wie een voertuig bestuurt of trek-, last- en rijdieren of vee geleidt of bewaakt. Artikel 9 - Voertuig Elk middel van vervoer te land, alsmede alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel. Artikel 10 - Motorvoertuig Elk voertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden.
GR 26 juni 2015
85
Artikel 11 - Bromfiets 1° ofwel een "bromfiets klasse A", dit wil zeggen elk twee- of driewielig voertuig uitgerust met een motor met inwendige verbranding waarvan de cilinderinhoud ten hoogste 50 cm³ bedraagt, of met een elektrische motor en dat naar bouw en motorvermogen, op een horizontale weg, niet sneller kan rijden dan 25 km per uur; 2° ofwel een "bromfiets klasse B", dit wil zeggen : - elk twee- of driewielig voertuig uitgerust met een motor met inwendige verbranding en waarvan de cilinderinhoud ten hoogste 50 cm³ bedraagt, of met een elektrische motor en dat naar bouw en motorvermogen en op een horizontale weg niet sneller kan rijden dan 45 km per uur, met uitsluiting van de bromfietsen klasse A; - elk vierwielig voertuig uitgerust met een motor waarvan de cilinderinhoud ten hoogste 50 cm³ bedraagt voor de motoren met elektrische ontsteking of, voor andere typen van motoren, met een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW en dat naar bouw en motorvermogen, op een horizontale weg, niet sneller kan rijden dan 45 km per uur. De maximale lege massa van de driewielige bromfietsen is beperkt tot 270 kg; deze van de vierwielige bromfietsen tot 350 kg; voor de elektrische voertuigen geldt die massa evenwel zonder de batterijen. De driewielige bromfiets met twee wielen die op dezelfde as zijn gemonteerd en waarvan de afstand tussen de middens van de contactvlakken van deze wielen met de grond kleiner is dan 0,46 m, wordt beschouwd als bromfiets met twee wielen. De niet-bereden tweewielige bromfiets wordt niet als voertuig beschouwd. Bevestiging van een aanhangwagen aan een bromfiets brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig. De voertuigen bestuurd door personen met een handicap, uitgerust met een motor die niet toelaat zich sneller dan stapvoets voort te bewegen, worden niet als bromfiets beschouwd. Artikel 12 - Motorfiets Elk tweewielig motorvoertuig met of zonder zijspanwagen en dat niet beantwoordt aan de bepaling van de bromfiets. Bevestiging van een aanhangwagen aan een motorfiets brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig. Artikel 13 - Auto Elk motorvoertuig, met inbegrip van de trolleybus, dat niet beantwoordt aan de bepalingen van de bromfiets, van de motorfiets, van de drie- en van de vierwieler met motor. Artikel 14 - Stilstaand voertuig Een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.
86
GR 26 juni 2015
Artikel 15 - Geparkeerd voertuig Een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken. Artikel 16 - Aanhangwagen Elk voertuig dat bestemd is om door een ander te worden voortbewogen. Artikel 17 - Sleep Elke groep voertuigen die aan elkander gekoppeld zijn met het doel door een en dezelfde kracht te worden voortbewogen. Artikel 18 - Maximale toegelaten massa De maximale totale massa van het voertuig, bepaald volgens de weerstand van de onderdelen van het chassis overeenkomstig de voorschriften van het technisch reglement van de auto's. Artikel 19 - Woonerf en erf Eén of meer speciaal ingerichte openbare wegen waarvan de toegangen zijn aangeduid met verkeersborden F12a, en de uitgangen met verkeersborden F12b. In het woonerf overweegt de woonfunctie. Het erf is een zone waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf, maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot ambacht, handel, toerisme, onderwijs en recreatie.
F12a
F12b
Artikel 20 - Voetgangerszone Een of meer openbare wegen waarvan de toegang aangeduid is met het verkeersbord F103 en de uitgang met het verkeersbord F105.
F103
GR 26 juni 2015
F105
87
Artikel 21 - Straat Een openbare weg in een bebouwde kom die geheel of gedeeltelijk omgeven is met bebouwing en met toegangen tot activiteiten langs de weg en die gekenmerkt is door het gedeeld gebruik van de ruimte door verschillende soorten weggebruikers. De wegen die gelegen zijn in een zone 30, ofwel in een woonerf of erf, zijn straten. Artikel 22 - Trottoir Het gedeelte van de openbare weg, al dan niet verhoogd aangelegd ten opzichte van de rijbaan, in ’t bijzonder ingericht voor het verkeer van voetgangers; het trottoir is verhard en de scheiding ervan met de andere gedeelten van de openbare weg is duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers. Het feit dat het verhoogd trottoir over de rijbaan doorloopt, brengt geen wijziging aan zijn bestemming. Artikel 23 - Gelijkgrondse berm De ruimte, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, begrepen tussen enerzijds de rijbaan en anderzijds een sloot, een talud, de grenzen van eigendommen, die zich op hetzelfde hoogteniveau bevindt als de rijbaan en gevolgd mag worden door de weggebruikers, bepaald onder de voorwaarden van dit besluit. De gelijkgrondse berm is meestal niet met verhard materiaal aangelegd en moeilijk begaanbaar voor voetgangers. Artikel 24 - Verhoogde berm Een ruimte die hoger ligt dan het rijbaanniveau, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, en die tussen deze rijbaan ligt en een sloot, een talud, of grenzen van eigendommen. De verhoogde berm is meestal niet met verhard materiaal aangelegd en moeilijk begaanbaar voor voetgangers. Artikel 25 - Verkeersgeleider Een inrichting die op de rijbaan is aangebracht en die bestemd is om het voertuigenverkeer te kanaliseren. De verkeersgeleider bestaat uit een wegmarkering, ofwel uit een verhoging op de rijbaan, ofwel uit beide elementen samen. Artikel 26 - Middenberm Elke aanleg in de lengterichting om de rijbanen te scheiden, behalve wegmarkeringen. Artikel 27 - Weggebruiker Is elke persoon die gebruikmaakt van de openbare weg.
88
GR 26 juni 2015
Artikel 28 - Voetganger Een persoon die zich te voet verplaatst. De personen die een kruiwagen, een kinderwagen, een ziekenwagen of enig ander voertuig zonder motor dat geen bredere dan de voor de voetgangers vereiste ruimte nodig heeft, aan de hand leiden en de personen die een fiets of een tweewielige bromfiets aan de hand leiden, worden gelijkgesteld met voetgangers. Artikel 29 - Lading Elk goed of materiaal dat door een voertuig wordt vervoerd.
Afdeling 2 - Overtredingen van de eerste categorie, volgens het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 55 EUR Artikel 1 Binnen de woonerven en de erven is het parkeren verboden, behalve: - op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter “P” is aangebracht; - op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat. Artikel 2 Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.
A14 F87
F4a
F4b
Artikel 3 In voetgangerszones is het parkeren verboden.
GR 26 juni 2015
89
Artikel 4 Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting. Indien het een rijbaan is met eenrichtingsverkeer mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden. Artikel 5 Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld: - buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm; - indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden; - indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden; - indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden. Artikel 6 Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden: 1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan; 2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg; 3° in één enkele file Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden. Artikel 7 Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Artikel 8 Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden, zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken. Artikel 9 Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
90
GR 26 juni 2015
1° op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden; 2° op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor de voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen; 3° in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naast bijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering; 4° op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering; 5° op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt; 6° op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt. Artikel 10 Het is verboden een voertuig te parkeren: 1° op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen; 2° op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst; 3° voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht; 4° op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen; 5° buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;
B9 6° op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;
E9a
GR 26 juni 2015
E9b
91
7° op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; 8° op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen; 9° op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen; 10° buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middelste berm die deze rijbanen scheidt. Artikel 11 Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft. Artikel 12 Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te laten parkeren. Artikel 13 Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto’s, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te laten parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.
E9a
E9c
E9d
Artikel 14 Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te laten parkeren. Artikel 15 Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart, bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document, op de binnenkant van de voorruit of als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig.
92
GR 26 juni 2015
Artikel 16 Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen.
E1
E3
E5
E7
typeE9
Artikel 17 Verkeersbord E11 niet in acht nemen.
E11 Artikel 18 Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken. Artikel 19 Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan. Artikel 20 Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht. Artikel 21 Niet in acht nemen het verkeersbord C3, wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.
C3
GR 26 juni 2015
93
Artikel 22 Niet in acht nemen het verkeersbord F 103, wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.
F103
Afdeling 3 - Overtredingen van de tweede categorie volgens het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling van 110 EUR Artikel 1 Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op autowegen, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a.
E9a Artikel 2 Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid: 1° op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering; 2° op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden; 3° op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen; 4° op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen; 5° op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.
94
GR 26 juni 2015
Artikel 3 Het is verboden een voertuig te parkeren: 1° op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden; 2° op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden; 3° wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden. Artikel 4 Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
HOOFDSTUK IX – SANCTIES, PROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN Artikel 1 – Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op de permanente en tijdelijke politieverordeningen van de stad Sint-Niklaas. In de politieverordeningen wordt verwezen naar dit reglement dat de administratieve sancties regelt. Voor zover door wetten, decreten en besluiten, algemene of provinciale verordeningen geen straffen of sancties zijn voorzien, kunnen de inbreuken tegen de bepalingen van deze politieverordening gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet betreffende de administratieve sancties van 24 juni 2013. Artikel 2 – Vaststelling en aangifte van de inbreuk De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in de politieverordening. Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie, kunnen worden vastgesteld door volgende personen: -
-
politieambtenaren en agenten van politie; gemeenteambtenaren die beantwoorden aan de door de Koning vastgelegde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en aangewezen door de gemeenteraad; provinciale of gewestelijke ambtenaren, personeelsleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven die hiertoe binnen het raam van hun bevoegdheden door de gemeenteraad worden aangewezen;
GR 26 juni 2015
95
personeelsleden van de openbare vervoersmaatschappijen behorend tot één van de categorieën bepaald door de Koning; Deze personen kunnen de voorlegging van een identiteitsbewijs vragen om de juiste identiteit van de overtreder te kunnen bepalen. -
of worden aangegeven door: - bewakingsagenten, daartoe aangesteld door de gemeenteraad, die voor deze inbreuken aangifte kunnen doen bij een politieambtenaar of agent van politie, voor zover de inbreuken betrekking hebben op de onmiddellijk waarneembare toestand van de goederen die zich op het openbaar domein bevinden. De inbreuken op het stilstaan en parkeren kunnen worden vastgesteld door volgende personen: - politieambtenaren en agenten van politie; - gemeenteambtenaren die beantwoorden aan de door de Koning vastgelegde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en aangewezen door de gemeenteraad. De gemeenteambtenaren aangewezen door de gemeenteraad kunnen de voorlegging van een identiteitsbewijs vragen om de juiste identiteit van de overtreder te kunnen bepalen. Artikel 3 - Soorten inbreuken §1 Inbreuken die uitsluitend met een gemeentelijke administratieve sanctie kunnen worden gesanctioneerd, opgenomen in de stedelijke verordeningen en reglementen als vormen van lokale overlast met inbegrip van de gedepenaliseerde inbreuken van boek II, titel X van het strafwetboek, gedepenaliseerde inbreuken van de besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op de openbare weg. Deze inbreuken kunnen uitsluitend bestraft worden met gemeentelijke administratieve sancties. §2 Inbreuken bepaald in het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen. §3 Lichte gemengde inbreuken vervat in onderstaande artikelen van het strafwetboek (Sw) waarvan de gedragingen zijn opgenomen als vormen van lokale overlast in de verordeningen en reglementen van de gemeenteraad: - artikel 461 Sw: het bedrieglijk wegnemen van een zaak; - artikel 463 Sw: eenvoudige diefstal; - artikel 526 Sw: vernielen of beschadigen van grafstenen, monumenten, standbeelden, kunstvoorwerpen; - artikel 534 bis Sw: aanbrengen van graffiti op roerende of onroerende goederen; - artikel 534 ter Sw: beschadigen van onroerende goederen; - artikel 537 Sw: kwaadwillig omhakken van bomen; - artikel 545 Sw: vernielen van afsluitingen, hagen, enz.; - artikel 559, 1° Sw: beschadigen van roerende goederen; - artikel 561, 1° Sw: nachtlawaai; - artikel 563, 2° Sw: beschadigen van landelijke of stedelijke afsluitingen; - artikel 563, 3° Sw: feitelijkheden of lichte gewelddaden; 96
GR 26 juni 2015
- artikel 563 bis Sw: verbod gelaatsverhullende kledij; - artikel 563 bis Sw: zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is. Deze gedragingen kunnen worden bestraft met een straf voorzien in het strafwetboek of met een gemeentelijke administratieve sanctie. §4
Zware gemengde inbreuken vervat in onderstaande artikelen van het strafwetboek waarvan de gedragingen zijn opgenomen als vormen van lokale overlast in de verordeningen en reglementen van de gemeenteraad: artikel 398 Sw: opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen; artikel 521.3° Sw: gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen. Deze gedragingen kunnen worden bestraft met een straf voorzien in het strafwetboek of een gemeentelijke administratieve sanctie.
Artikel 4- Onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete Alleen personeelsleden van het operationele kader van de federale en lokale politie kunnen, onder de voorwaarden bepaald in titel II, hoofdstuk 5 van de wet van 24 juni 2013, voor natuurlijke personen die noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats in België hebben, gebruikmaken van een onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete. Artikel 5 - Sanctionerend ambtenaar of orgaan De ambtenaar aangewezen door de gemeenteraad overeenkomstig de kwalificatie- en onafhankelijksvoorwaarden, bepaald in het Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Een administratieve schorsing of intrekking van een door het stadsbestuur afgeleverde toelating of vergunning, de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling kunnen als administratieve sanctie alleen worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6 – Gemeentelijke administratieve sancties §1
Inbreuken op de bepalingen van het politiereglement kunnen aanleiding geven tot: de administratieve geldboete met een maximum van 350 EUR voor een meerderjarige of een rechtspersoon indien er sprake is van herhaling of 125 EUR voor een minderjarige die de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het ogenblik van de feiten; de administratieve schorsing van een door het stadsbestuur afgeleverde vergunning of toelating; de administratieve intrekking van een door het stadsbestuur afgeleverde vergunning of toelating; de administratieve sluiting van een instelling die tijdelijk of definitief kan zijn;
§2
De administratieve sanctie wordt proportioneel vastgesteld in functie van de feiten die haar verantwoorden en in functie van eventuele herhaling. In het geval van gemengde
GR 26 juni 2015
97
inbreuken die zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk kunnen worden bestraft, kunnen nooit tezelfdertijd een strafsanctie en een administratieve sanctie worden opgelegd, maar slechts één van beide. §3
Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de 24 maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk. In geval van herhaling wordt de geldboete verhoogd met de helft van het bedrag van de geldboete die werd opgelegd bij de vorige inbreuk, zonder dat deze het wettelijk bepaalde maximumbedrag mag overschrijden.
§4
Na het verstrijken van de wettelijke voorziene termijn kan geen administratieve sanctie meer worden opgelegd. Deze termijn bedraagt 6 maanden en neemt een aanvang op het moment van de vaststelling. Ingeval in een dossier een bemiddelingsaanbod gebeurt bedraagt deze termijn 12 maanden.
§5
De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen zal worden bestraft met één enkele administratieve geldboete, in verhouding tot de ernst van de feiten zonder dat het bedrag van de geldboete het wettelijk maximum toegelaten bedrag van 350 EUR voor meerderjarigen of 125 EUR voor minderjarigen mag overschrijden.
§6
De schorsing, intrekking en de sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen nadat de overtreder een voorafgaande verwittiging heeft gekregen en volgens de procedure beschreven in dit hoofdstuk.
Artikel 7 – Gemengde inbreuken §1
Bij gebrek aan een protocolakkoord en voor de in artikel 3, 1° van de wet van 24 juni 2013 bedoelde inbreuken7 kan de sanctionerend ambtenaar enkel een administratieve geldboete opleggen of een administratieve maatregel hiervoor voorstellen voor zover de procureur des Konings, binnen een termijn van twee maanden, laat weten dat hij dit opportuun acht en dat hijzelf geen gevolg aan de feiten zal geven.
§2
Bij gebrek aan een protocolakkoord en voor de in artikel 3,2° van de wet van 24 juni 2013 bedoelde inbreuken8, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het origineel proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek, of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toerekende bezwaren. Deze mogelijkheid doet de mogelijkheid vervallen voor de sanctionerend ambtenaar om een administratieve geldboete op te leggen.
7
Inbreuken bedoeld in de artikelen 398, 448 en 521, derde lid van het strafwetboek. Inbreuken bedoeld in de artikelen 461, 463, 526, 534bis, 534ter, 537, 545, 559,1°, 561,1°, 563,2° en 3° en 563 bis van het strafwetboek. 8
98
GR 26 juni 2015
§3
Voor de in artikel 3,3° van de wet van 24 juni 2013 bedoelde inbreuken9 moet verplicht een protocolakkoord worden afgesloten tussen het college van burgemeester en schepenen en de procureur des Konings van het parket Oost-Vlaanderen.
§4
Met betrekking tot de afhandeling van de gemengde inbreuken (niet-verkeer) en de gemengde inbreuken (verkeer) door middel van gemeentelijke administratieve sancties werd tussen het college van burgemeester en schepenen en de procureur des Konings van het parket Oost-Vlaanderen een protocolakkoord afgesloten. Het protocolakkoord werd door de gemeenteraad bekrachtigd en wordt als bijlage gehecht bij dit reglement.
Artikel 8 - Procedure van de ouderlijke betrokkenheid Voor minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, wordt voorzien in een procedure van ouderlijke betrokkenheid. In het kader van deze procedure informeert de sanctionerend ambtenaar per aangetekende brief de vader, moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, over de vastgestelde feiten en verzoekt hen om onmiddellijk na het ontvangen van deze kennisgeving hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen, evenals de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Na de opmerkingen te hebben ingewonnen en/of de minderjarigen en de vader, moeder, voogd en /of personen die de hoede uitoefenen hebben ontmoet en indien hij tevreden is over de educatieve maatregelen, kan de sanctionerend ambtenaar het dossier in dit stadium afsluiten of beslissen om de administratieve procedure. De procedure van de ouderlijke betrokkenheid is enkel van toepassing indien het om een eerste inbreuk van de minderjarige gaat. Artikel 9 - Opstarten van de procedure §1
Wanneer een inbreuk enkel met een administratieve sanctie kan worden bestraft, wordt de originele vaststelling uiterlijk binnen twee maanden na de vaststelling verstuurd aan de sanctionerend ambtenaar. Ingeval de inbreuk op heterdaad werd vastgesteld, bedraagt deze termijn één maand.
§2
Voor de lichte gemengde inbreuken die op heterdaad worden vastgesteld moet het origineel van het proces-verbaal uiterlijk binnen de maand na de vaststelling door de lokale politie worden overgemaakt aan de procureur des Konings. Ingeval de inbreuk niet op heterdaad wordt vastgesteld bedraagt deze termijn 2 maanden. De politieambtenaar of agent van politie vermeldt op het proces-verbaal uitdrukkelijk de datum waarop het werd toegestuurd aan of ter hand gesteld van de procureur des Konings. Gelijktijdig wordt een afschrift van het proces-verbaal bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar. De sanctionerend ambtenaar kan onmiddellijk de procedure opstarten zoals vermeld onder § 4, ofwel de mededeling van de procureur des Konings of het verstrijken van de termijn waarbinnen de procureur des Konings de mededeling kan doen, afwachten. Indien aan de voorwaarden van het protocolakkoord met het parket Oost-Vlaanderen is voldaan,
9
Overtredingen met betrekking tot stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen met betrekking tot de verkeers-borden C3 en F103, uitsluitend vastgesteld met door automatisch werkende toestellen.
GR 26 juni 2015
99
kan de sanctionerend ambtenaar vanaf de ontvangst van de kopie van de vaststelling, de procedure opstarten behoudens in het geval de procureur des Konings het dossier naar zich toetrekt om tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. §3
Voor de zware gemengde inbreuken gelden dezelfde voorschriften als voor de lichte gemengde inbreuken zoals vermeld in § 2. De sanctionerend ambtenaar moet echter wachten op de mededeling van de procureur des Konings dat het aangewezen lijkt een administratieve geldboete op te leggen, alvorens hij de procedure tot het opleggen van een administratieve sanctie opstart. Indien aan de voorwaarden van het protocolakkoord met het parket Oost-Vlaanderen is voldaan, kan de sanctionerend ambtenaar vanaf de ontvangst van de kopie van de vaststelling, de procedure opstarten behoudens in het geval de procureur des Konings het dossier naar zich toetrekt om tot strafrechtelijke vervolging over te gaan.
§4
Wanneer de procedure tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie wordt opgestart wordt het volgende door middel van een aangetekende brief meegedeeld: - de feiten en hun kwalificatie; - dat de overtreder de mogelijkheid heeft om binnen de 15 dagen na de datum van kennisgeving zijn verweermiddelen door middel van een aangetekend schrijven uiteen te zetten, en hij bij die gelegenheid het recht heeft om aan de sanctionerend ambtenaar te vragen om zijn verweer mondeling uiteen te zetten; - dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman; - dat de overtreder het recht heeft om zijn dossier te raadplegen; een kopie van het proces-verbaal wordt als bijlage bij de brief gevoegd;
Indien de overtreder een minderjarige betreft worden tevens de ouders, voogden of personen die de hoede hebben over de minderjarige ingelicht door middel van een aangetekend schrijven evenals de stafhouder van de orde van advocaten met het oog op het ter beschikking stellen van een raadsman aan de minderjarige. Artikel 10 – Verweermiddelen De overtreder kan bij aangetekende brief een verweerschrift indienen bij de sanctionerend ambtenaar met een eventueel verzoek tot mondelinge verdediging van zijn zaak, uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de kennisgeving. Het recht op een mondeling verweer is niet van toepassing indien de geldboete die kan worden opgelegd niet hoger is dan 70 EUR. De sanctionerend ambtenaar bepaalt de dag waarop de overtreder wordt uitgenodigd om de mondelinge verdediging van zijn zaak voor te dragen. Van de hoorzitting wordt een verslag opgemaakt dat door de overtreder wordt ondertekend. Artikel 11 - De lokale bemiddeling §1
De gemeenteraad voorziet in een bemiddelingsprocedure. De bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden om eventuele schade te vergoeden of te herstellen die tengevolge van de inbreuk is ontstaan.
100
GR 26 juni 2015
§2
De bemiddelaar, die door het stadsbestuur wordt aangesteld, voert de bemiddeling uit. De gemeenteraad voorziet een bemiddelingsreglement waarin de modaliteiten voor de bemiddeling worden bepaald.
§3
Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten.
§4
Voor meerderjarige overtreders kan een bemiddeling worden voorgesteld indien: - de gemeenteraad dit heeft voorzien in zijn reglement, evenals de procedure en de daarmee gepaard gaande regels - de overtreder hiermee instemt - het slachtoffer werd geïdentificeerd De sanctionerend ambtenaar oordeelt in het geval van meerderjarigen of het opstarten van een bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is.
§5
De overtreder aan wie de bemiddelingsprocedure wordt voorgesteld, kan de procedure weigeren of aanvaarden. Dit geldt ook voor de benadeelde partij. Indien één van de partijen weigert deel te nemen aan de procedure, sluit de bemiddelaar de procedure af en maakt het dossier terug over aan de sanctionerende ambtenaar.
§6
Indien een bemiddeling kan worden opgestart, geeft de bemiddelaar aan de sanctionerend ambtenaar voor het verstrijken van de wettelijk voorziene termijn feedback omtrent het resultaat of de stand van zaken van de bemiddeling.
§7
De sanctionerend ambtenaar stelt het welslagen van de bemiddeling vast. Ingeval van een geslaagde bemiddeling wordt geen administratieve sanctie opgelegd.
Artikel 12 - Kennisgeving beslissing sanctionerend ambtenaar De sanctionerend ambtenaar brengt zijn beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete bij aangetekende brief ter kennis van de overtreder. Indien de overtreder een minderjarige betreft wordt tevens een afschrift van de beslissing per aangetekend schrijven aan de ouders en voogden van de minderjarigen, evenals aan de raadsman van de minderjarige toegestuurd. In deze brief worden de rechtsmiddelen vermeld. De sanctionerend ambtenaar kan een afschrift van zijn beslissing versturen naar elke belanghebbende partij die voorafgaandelijk hiertoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek heeft ingediend. Artikel 13 - Rechtsmiddelen §1
De meerderjarige overtreder kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar, bij de politierechtbank bij verzoekschrift hoger beroep instellen tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar. De politierechter beoordeelt de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete. Hij kan de beslissing van de sanctionerend ambtenaar hetzij bevestigen, hetzij herzien. De politierechter doet, in het kader van een openbaar debat met uiteenzetting
GR 26 juni 2015
101
door alle partijen, uitspraak in eerste en laatste aanleg. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open. Wel is cassatieberoep als buitengewoon rechtsmiddel mogelijk. §2
De minderjarige overtreder kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar via een kosteloos verzoek bij de jeugdrechtbank hoger beroep instellen tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar. Het beroep kan eveneens worden ingesteld door de vader, moeder, voogden of personen die er de hoede over hebben. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is op het ogenblik van de uitspraak. De jeugdrechtbank kan in de plaats van een administratieve geldboete een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opleggen bepaald bij artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. In dit geval is artikel 60 van dezelfde wet van toepassing. De beslissing van de jeugdrechter is niet vatbaar voor hoger beroep. Wanneer de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve sanctie te vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet, is de beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dit geval zijn de procedures bedoeld in voormelde wet van toepassing.
Artikel 14 - Uitvoerbaarheid van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar De beslissing van de sanctionerend ambtenaar heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van een termijn van één maand vanaf haar kennisgeving, behoudens wanneer hoger beroep wordt ingesteld. Artikel 15 - Inning van de geldboete De administratieve geldboete wordt geïnd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4 van de wet van 24 juni 2013. Artikel 16 - Verjaring van de geldboete De administratieve geldboetes verjaren na vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden. Die termijn kan gestuit worden, hetzij zoals voorzien bij de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, hetzij door een afstand van de verkregen verjaring. Artikel 17 - Register van de gemeentelijke administratieve sancties Elke gemeente houdt, zoals bepaald in art. 44 van de wet van 24 juni 2013, één enkel bestand bij van de natuurlijke personen of rechtspersonen die, op basis van het algemeen politiereglement het voorwerp hebben uitgemaakt van een gemeentelijke administratieve sanctie of een administratieve maatregel. Artikel 18 - Procedure voor het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie naar aanleiding van een inbreuk betreffende het stilstaan en parkeren
102
GR 26 juni 2015
§1
De afhandeling van de inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren zoals vermeld in het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen gebeurt conform het protocolakkoord dat tussen de stad en de procureur des Konings van het parket Oost-Vlaanderen werd afgesloten. Dit protocolakkoord wordt als bijlage bij dit reglement gevoegd.
§2
De sanctionerend ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, als mede het bedrag van de administratieve geldboete.
§3
Bij afwezigheid van de bestuurder wordt de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig.
§4
De boete dient betaald te worden binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden. De overtreder kan binnen die termijn worden gehoord als zijn administratieve geldboete hoger ligt dan 70 EUR.
§5
Indien de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond verklaart, dan brengt hij de overtreder hiervan op een met redenen omklede wijze op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.
§6
Wordt de administratieve geldboete niet betaald binnen de eerste termijn van 30 dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de herinnering.
Artikel 19 - Procedure voor het opleggen van een administratieve sanctie door het college van burgemeester en schepenen §1
De sanctionerend ambtenaar ontvangt het proces-verbaal of de vaststelling en stuurt dit door naar het college van burgemeester en schepenen in het geval de inbreuk betrekking heeft op een toelating of vergunning afgeleverd door het stadsbestuur of betrekking heeft op een andere inbreuk die een vorm van overlast uitmaakt en die kan leiden tot het opleggen van een administratieve sanctie door het college van burgemeester en schepenen.
§2
Het college van burgemeester en schepenen kan slechts een sanctie opleggen nadat de overtreder met aangetekende brief een voorafgaande verwittiging heeft ontvangen. Deze verwittiging bevat een uittreksel van het overtreden reglement of van de overtreden verordening. De verwittiging vermeldt verder dat wanneer de inbreuk wordt gehandhaafd of bij een volgende inbreuk, het college van burgemeester en schepenen, naargelang het geval, één van volgende administratieve sancties zal opleggen: de administratieve schorsing of intrekking van een toelating of vergunning of de tijdelijke of definitieve sluiting van de instelling.
GR 26 juni 2015
103
§3
In het geval na de voorafgaande schriftelijke verwittiging vaststaat op grond van een proces-verbaal of een vaststelling, dat de inbreuk blijft bestaan of dat er een volgende zelfde inbreuk is, stuurt de sanctionerend ambtenaar een aangetekende brief aan de overtreder waarin hij de feiten meedeelt die aanleiding geven tot het opstarten van de procedure met een afschrift van het proces-verbaal of de vaststelling. Tevens wordt meegedeeld dat het college van burgemeester en schepenen een administratieve sanctie zal opleggen en dat betrokkene binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van de aangetekende brief schriftelijk zijn verweermiddelen kan indienen met een eventueel verzoek tot mondelinge verdediging van zijn zaak voor het college van burgemeester en schepenen en dat hij het recht heeft zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. Betrokkene heeft het recht zijn dossier in te zien. De hoorzitting wordt gehouden door het college van burgemeester en schepenen.
§4
Bij het bepalen van de sanctie houdt het college van burgemeester en schepenen rekening met de ernst van de inbreuk.
§5
De kennisgeving van de administratieve sanctie opgelegd door het college van burgemeester en schepenen wordt ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de stadssecretaris en wordt bij aangetekende brief verstuurd naar de overtreder. Bij de kennisgeving worden de rechtsmiddelen en termijnen vermeld.
§6
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot het opleggen van een sanctie kan een beroep tot schorsing of nietigverklaring worden ingesteld bij de Raad van State.
Artikel 20 – Bekendmaking Onderhavige verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet en artikel 15 van de wet van 24 juni 2013. Een afschrift van deze verordening zal conform artikel 119 NGW worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank. Artikel 21 – Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015 behoudens hoofdstuk VIII dat in werking treedt op 1 oktober 2015. Artikel 22 - Opheffingsbepalingen De algemene politieverordening, opnieuw vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 20 december 2013, en de politieverordening op de ballonvaart, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 3 juli 1992, met latere wijziging, worden opgeheven met ingang van 1 juli 2015.
104
GR 26 juni 2015
2.
Politieaangelegenheden: c. Sluiten protocolakkoorden verkeer en niet-verkeer met parket Oost-Vlaanderen: bekrachtiging
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0480 bestuurlijke preventie (incl. GAS) Verslag Zie punt 2b. Bondige toelichting Voor de gemengde verkeersinbreuken die zijn opgenomen in het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas moet wettelijk verplicht een protocolakkoord worden gesloten met het parket van de procureur des Konings. Daarnaast wordt met het parket een protocolakkoord gesloten voor de gemengde inbreuken die geen betrekking hebben op verkeer. De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voorziet dat de gemeenteraad de protocolakkoorden moet bekrachtigen die worden gesloten tussen het parket van de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen. De protocolakkoorden hebben betrekking op de procedures bij de behandeling van gemengde inbreuken en nadere afspraken met het parket. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de protocolakkoorden verkeer en niet-verkeer met het parket Oost-Vlaanderen te bekrachtigen. Juridische grond Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Nieuwe gemeentewet, in het bijzonder de artikelen 119, 119bis en 135 § 2. Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen. Argumentatie De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voorziet dat de gemeenten voor de gemengde inbreuken verkeer, een administratieve geldboete kunnen opleggen. Het betreft in het bijzonder de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, uitsluitend vastgesteld door automatisch werkende toestellen. Om de GAS-procedure te kunnen toepassen voor deze gemengde inbreuken verkeer, moet wettelijk verplicht een protocolakkoord met het parket worden afgesloten. Voor de gemengde inbreuken die geen betrekking hebben op verkeer geldt deze wettelijke verplichting niet en kunnen de gemeenten facultatief met het parket een protocolakkoord afsluiten. In zitting van heden wordt aan de gemeenteraad het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas voorgelegd voor nieuwe vaststelling. De belangrijkste wijzigingen in het algemeen politiereglement hebben betrekking op de toevoeging van een nieuw hoofdstuk VIII “Inbreuken betreffende het hinderlijk en foutief stilstaan en parkeren”. Daarnaast zijn er nog een aantal inhoudelijke wijzigingen waaronder het opnemen van een aantal gemengde inbreuken die worden voorzien in het strafwetboek en waarvoor, indien aan de voorwaarden van het protocolakGR 26 juni 2015
105
koord met het parket is voldaan, een gemeentelijke administratieve sanctie kan worden opgelegd. Het betreft onder meer diefstallen – inzonderheid winkeldiefstallen, onbruikbaarmaking van rijtuigen, feitelijkheden en slagen en verwondingen. De protocolakkoorden regelen de afspraken tussen het parket Oost-Vlaanderen en de stad. Deze afspraken hebben onder meer betrekking op de uitwisseling van informatie tussen het parket van het procureur des Konings en de gemeente, de algemene voorwaarden waaraan moet worden voldaan, de gevallen waarin geen toepassing kan worden gemaakt van het protocolakkoord (alle minderjarigen worden uitgesloten van de toepassing van het protocolakkoord), de gevallen waarin de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties is uitgesloten, en de kennisgeving van de beslissingen van de gemeentelijk sanctionerend ambtenaar aan de procureur des Konings. Voor de gemengde inbreuken niet-verkeer vermeldt het parket zeer strikte voorwaarden waaraan moet voldaan zijn, wil de stad toepassing kunnen maken van gemeentelijke administratieve sancties. Indien aan deze voorwaarden niet is voldaan, behoort de afhandeling van de betrokken inbreuk tot de uitsluitende bevoegdheid van het parket. De inwerkingtreding voor het protocolakkoord niet-verkeer is bepaald op 1 juli 2015. Deze datum is dezelfde als de datum van inwerkingtreding van de bepalingen (uitgezonderd deze omtrent stilstaan en parkeren) in het algemeen politiereglement. De inwerkingtreding van het protocolakkoord verkeer is bepaald op 1 oktober 2015. Deze datum is dezelfde als de datum van inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot stilstaan en parkeren in het algemeen politiereglement. Bijlagen Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor inbreuken verkeer. Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor inbreuken nietverkeer. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 onthoudingen (Vlaams Belang) Artikel 1 De gemeenteraad bekrachtigt het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de inbreuken verkeer, dat wordt afgesloten tussen de stad Sint-Niklaas en het parket Oost-Vlaanderen. Een exemplaar van dit protocol wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Artikel 2 De gemeenteraad bekrachtigt het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de inbreuken niet-verkeer, dat wordt afgesloten tussen de stad Sint-Niklaas en het parket Oost-Vlaanderen. Een exemplaar van dit protocol wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 3.
Veiligheidsbeleid: Bijzonder Nood- en InterventiePlan (BNIP) Elektriciteitsonderbrekingen: vaststelling
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0490 overige elementen van openbare orde en veiligheid
106
GR 26 juni 2015
Bondige toelichting In zitting van 8 mei 2015 keurde de stedelijke veiligheidscel een Bijzonder Nood- en InterventiePlan goed aangaande elektriciteitsonderbrekingen. Het Bijzonder Nood- en InterventiePlan (BNIP) heeft tot doel de coördinatie van de maatregelen te verzekeren die genomen moeten worden door het stadsbestuur als bevoegde overheid om: 1. de negatieve gevolgen voor de openbare orde, veiligheid en gezondheid van de uitval van de vitale infrastructuur en diensten zoveel mogelijk op te vangen en te beperken; 2. het herstel van de elektriciteitsbevoorrading te faciliteren. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het Bijzonder Nood- en InterventiePlan Elektriciteitsonderbrekingen vast te stellen, waarna het voor goedkeuring aan de gouverneur van Oost-Vlaanderen wordt voorgelegd. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 135 § 2, 5°. Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. Koninklijk Besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplanning, aangevuld met de ministeriële omzendbrieven NPU-1 tot NPU-4. Koninklijk Besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen. Ministerieel Besluit van 3 juni 2005 tot vaststelling van het afschakelplan van het transmissienet van elektriciteit. Argumentatie De beschikbaarheid van elektriciteit is voor onze samenleving vanzelfsprekend. Door deze stabiliteit en de schijnbaar ongelimiteerde toegankelijkheid van elektriciteit zijn steeds meer aspecten van het maatschappelijk leven voor hun functioneren afhankelijk geworden van deze energievorm. De maatschappelijke penetratie van elektriciteit als energiebron neemt dergelijke proporties aan dat haar beschikbaarheid een noodzakelijke voorwaarde vormt voor het socio-economisch functioneren. Deze algemene afhankelijkheid en het vertrouwen in haar beschikbaarheid maken de samenleving dan ook bijzonder kwetsbaar voor een onderbreking van de elektriciteitsbevoorrading. Een (grootschalige en langdurige) uitval van de elektriciteitsvoorziening dreigt niet enkel belangrijke gebruiksmiddelen zoals telefonie en internet te verstoren maar dreigt eveneens het goed functioneren van vitale diensten zoals de gezondheidszorg, de hulpverlening en de drinkwatervoorziening aan te tasten. De grote maatschappelijke gevolgen en de impact op het functioneren van de overheidsdiensten die een grootschalige en langdurige elektriciteitsonderbreking zou veroorzaken, vereisen het opstellen van een gemeentelijk bijzonder nood- en interventieplan ter voorbereiding van het beheer van een dergelijke noodsituatie. Het Bijzonder Nood- en InterventiePlan (BNIP) heeft tot doel de coördinatie van de maatregelen te verzekeren die genomen moeten worden door de stad als bevoegde overheid om: 1. de negatieve gevolgen voor de openbare orde, veiligheid en gezondheid van de uitval van de vitale infrastructuur en diensten zoveel mogelijk op te vangen en te beperken; 2. het herstel van de elektriciteitsbevoorrading te faciliteren. Het BNIP moet complementair worden geraadpleegd met: het nationaal noodplan elektriciteitspanne van grote omvang d.d. 18 september 2012; het provinciaal algemeen nood- en interventieplan; GR 26 juni 2015
107
het provinciaal bijzonder nood- en interventieplan betreffende elektriciteitsonderbrekingen; de gemeentelijke algemene nood- en interventieplannen; de monodisciplinaire interventieplannen van de verschillende hulpdiensten (disciplines).
Bijlagen BNIP Elektriciteitsonderbrekingen. Besluit: met algemene stemmen (37) Enig artikel De gemeenteraad stelt het Bijzonder Nood- en InterventiePlan (BNIP) Elektriciteitsonderbrekingen vast. Een exemplaar van dit plan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Korpschef van politie Johan De Paepe en schepen Marijke Henne verlaten de raad. 4.
Urbanisatie: rup Kriekepitte: definitieve vaststelling
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0600 ruimtelijke planning - 0600/01 planning Bondige toelichting Het rup Kriekepitte wordt opgemaakt om de strook voor openbaar nut uit het bpa Hogenakkerwijk I om te zetten naar een woonbestemming. De huidige hoofdfuncties binnen de site zijn de seniorenresidentie Kriekepitte en het kinderdagverblijf Hermelijn. De seniorenresidentie is verouderd en gezien het erg laag aandeel sociale woningen in de wijk Koningin Fabiolapark wil het stadsbestuur de bouw van sociale huurappartementen mogelijk maken. Hiervoor is een bestemmingswijziging nodig. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het rup Kriekepitte definitief vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Sint-Niklaas. Argumentatie Het rup wijzigt de strook voor openbaar nut (artikel 6) uit het bpa Hogenakkerwijk I (4de wijziging, MB 4 oktober 2005) naar een zone voor wonen. De hoofdbedoeling van het rup is (sociaal) wonen op de site mogelijk te maken. Daarbij blijven de mogelijkheden voor gemeenschapsvoorzieningen uit het bpa minstens behouden, voor o.m. kinderdagverblijf Hermelijn. Het rup voorziet bijgevolg in de bestemmingen wonen en gemeenschapsvoorzieningen. Bij nieuwbouw worden de voorschriften van het bpa als uitgangspunt behouden, aangevuld met een beperkte vierde bouwlaag. Eveneens kan de bestaande toestand blijven bestaan. Hiermee wordt ingezet op een flexibel rup om de huidige en toekomstige wensen te kunnen opnemen. De gemeenteraad stelde in zitting van 19 december 2014 het ontwerp rup voorlopig vast. Tijdens het openbaar onderzoek, dat plaatshad van 16 januari 2015 tot en met 16 maart 2015, werd geen enkel bezwaarschrift ingediend. De gecoro bundelde en coördineerde alle adviezen, opmerkingen en bezwaren en bracht op 7 mei 2015 een gemotiveerd advies uit. 108
GR 26 juni 2015
Adviezen Gecoro: Er wordt een gunstig advies verleend met algemene stemmen (15) over het ontwerp rup Kriekepitte. Bijlagen Rup Kriekepitte. Advies gecoro. Besluit: met algemene stemmen (36) Artikel 1 De gemeenteraad neemt kennis van het advies van de gecoro van 7 mei 2015 in verband met het rup Kriekepitte en treedt dit advies bij. Artikel 2 De gemeenteraad stelt het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kriekepitte definitief vast, conform de bijlagen gehecht aan de notulen van deze zitting. Schepen Marijke Henne voegt zich opnieuw bij de raad. 5.
Rooilijnplannen: a. Rooilijnplan Weimanstraat: definitieve vaststelling
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0600 ruimtelijke planning - 0600/01 planning Bondige toelichting Voor de aanleg van een fietspad in de Weimanstraat wordt de rooilijn aangepast. Tijdens het openbaar onderzoek, dat plaatshad van 20 april 2015 tot en met 19 mei 2015, werden 3 bezwaarschriften ingediend. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het rooilijnplan definitief vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet. Wet van 10 april 1841 op de buurtwegen, artikelen 27 en 28, gewijzigd bij decreet van 4 april 2014. Besluit van 20 juni 2014 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek inzake buurtwegen. Omzendbrief van 25 september 1962 betreffende de buurtwegenwet van 10 april 1841, artikelen 27 en 28. Argumentatie Voor veel straten op het grondgebied van Sint-Niklaas zijn nog steeds de atlas der buurtwegen (1841) of oude rooilijnplannen van toepassing. Dit is ook het geval voor de Weimanstraat (BW 4 en rooilijn KB 11 juli 1951). Aangezien de atlas der buurtwegen en veel oude rooilijnplannen niet meer te reconstrueren zijn op het terrein, is het geplande rioproject in de Weimanstraat de ideale gelegenheid om de rooilijn eenduidig vast te leggen door de opmaak van een nieuwe rooilijn. GR 26 juni 2015
109
Voor de opmaak van de rooilijn in de Weimanstraat werd in eerste instantie rekening gehouden met de geplande werken, anderzijds wordt gestreefd naar een minimum aan innemingen. Dit laatste heeft voor gevolg dat de rooilijn sprongen vertoont en op sommige plaatsen de buurtweggrens of de oude rooilijn wordt overgenomen als nieuwe rooilijn. Tijdens het openbaar onderzoek werden volgende bezwaren ingediend: - praktische nadelen in verband met parkeren veroorzaken een minwaarde van de eigendom Weimanstraat 3; - het uitgraven van de septische put van Weimanstraat 3 en de septische put, waterput en overloopputten van Weimanstraat 5 brengt kosten mee en heeft een nadelig effect op de stabiliteit van deze woningen; - er rijden weinig fietsers in de Weimanstraat en er zijn nog geen ongevallen gebeurd waarbij fietsers betrokken waren wat de noodzaak van een (dubbel) fietspad in vraag stelt; - door de aanleg van het fietspad moeten bomen en planten verdwijnen; - er wordt meer risico op ongevallen verwacht door het verdwijnen van het verkeersremmend effect van de bocht ter hoogte van Weimanstraat 4 door afvlakking van deze bocht; - het verkeer zal dichter tegen de woning Weimanstraat 5 komen wat voor geluid en trillingen zorgt, wat de woning niet ten goede komt; - de woning Weimanstraat 5 wordt omschreven als “landelijk gelegen”, wat hierdoor minder tot uiting zal komen. Weerlegging van de bezwaren: - Met betrekking tot de minwaarde van de eigendom Weimanstraat 3 door praktische nadelen in verband met parkeren is het onmogelijk worden om op deze manier te parkeren een gevolg van het feit dat een veiliger wegbeeld wordt gerealiseerd. In dit deelgebied bestaat het modeldwarsprofiel uit een 5 meter brede rijweg in asfalt met aan beide zijden een verhoogd enkelrichtingfietspad in rode beton, 1,75 meter breed. De overige berm wordt hersteld. Bij de keuze van het nieuw wegprofiel wordt het stop-principe gehanteerd. Gezien de ligging op een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk is het van essentieel belang om voldoende ruimte voor de fietser te voorzien. Het is bovendien niet verboden om op de rijbaan te parkeren. - Met betrekking tot de kosten van het uitgraven van de putten van Weimanstraat 3 en 5 en het effect op de stabiliteit van de woning is het moeilijk om in te schatten wat het effect van het uitgraven en herplaatsen van de septische putten en de waterputten op de woningen zal hebben aangezien niet geweten is hoe groot deze putten zijn, hoe diep deze zitten en hoe ver deze van de woning staan. Het verdient altijd de voorkeur om de putten buiten het openbaar domein te plaatsen. Deze werken zullen ten laste van de opdrachtgever zijn. Voorafgaand aan de wegenwerken zullen grondsonderingen uitgevoerd worden zodat eventuele zettingen kunnen ingeschat worden. Mocht blijken dat er gevaar is voor zettingen, dan kunnen de septische putten eventueel afgekoppeld worden. De vuilwaterleiding wordt dan rechtstreeks aangesloten op de DWA-riool. De septisch put wordt gevuld met zand of steenpuin en de bovenste meter wordt afgebroken zodat eventuele nutsleidingen de put nog kunnen kruisen. Een andere mogelijkheid is om de putten te laten zitten waarbij ze gedeeltelijk onder het openbaar domein zullen terechtkomen. Bij woning 5 blijven de toezichtdeksels op privéterrein zitten. Bij woning 3 is niet gekend waar deze liggen. Het feit dat een deel van deze putten onder openbaar domein zou terechtkomen is misschien geen ideale situatie maar erg veel invloed zal dit alleszins niet hebben op de nieuwe weginfrastructuur. - Met betrekking tot de invraagstelling van de noodzaak van een (dubbel) fietspad werd op 24 april 2015 het nieuw mobiliteitsplan van de stad Sint-Niklaas door de gemeenteraad goedgekeurd. De Weimanstraat wordt in dit plan gecategoriseerd als lokale weg type 2b. Dit betekent dat er een snelheidsbeperking van 50 km/h en een verbod 3,5 ton uitgezonderd 110
GR 26 juni 2015
-
-
-
-
plaatselijk verkeer zullen ingevoerd worden. In het nieuw mobiliteitsplan is de Weimanstraat mee opgenomen in het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. In de actietabel van het mobiliteitsplan is de aanleg van fietspaden in de Weimanstraat met hoge prioriteit voorzien op korte termijn (actie B.2.2.8). Gezien de ligging op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk werd voor de aanleg van de fietspaden een fietsfondsdossier opgemaakt. In het deelgebied van de Weimanstraat tussen de Fondatiebeek en de Zwaanaardestraat is er woonbebouwing aan beide zijden. Uit veiligheidsoverwegingen wordt hier gekozen voor de aanleg van 2 aanliggende eenrichtingsfietspaden in plaats van de aanleg van een dubbelrichtingsfietspad. De aanleg van een dubbelrichtingsfietspad in bebouwde omgeving zorgt door de erftoegangen voor gevaarlijke situaties. Met betrekking tot de bomen en planten die moeten verdwijnen zijn er voor dit deel van de straat nog geen concrete ontwerpplannen beschikbaar. Dit deel zal ten vroegste in de volgende legislatuur aangepakt worden, samen met de Zwaanaardestraat. Voorlopig kunnen de betreffende beplantingen (Weimanstraat 3-4-5) dus zeker blijven staan. Het is niet uitgesloten dat er bij de nieuwe aanleg ook groen wordt voorzien. Concrete afspraken over verplanten of herplanten van hagen kunnen te gepaste tijde worden gemaakt. Met betrekking tot het verdwijnen van het verkeersremmend effect van de bocht ter hoogte van Weimanstraat 4, wat voor meer risico op ongevallen zorgt, zal ondanks het feit dat de bocht wat uitgevlakt wordt (zorgt voor minder inname) de rijbaan versmald worden tot 5 meter en zal de snelheid beperkt worden tot 50 km/h. Bovendien wordt ter hoogte van het kruispunt Weimanstraat-Zwaanaardestraat een verkeersplateau voorzien (beperking tot 30 km/h). Ook verderop in de Weimanstraat worden snelheidsremmende maatregelen genomen. Met betrekking tot het dichterkomend verkeer tegen de woning Weimanstraat 5 wat voor geluid en trillingen zorgt, wat de woning niet ten goede komt, wordt de rijbaan aangelegd in asfalt, wordt de breedte beperkt tot 5 meter en wordt een verbod voor doorgaande vrachtwagens van + 3,5 ton ingevoerd, wat zorgt voor minder tril- en geluidsoverlast. Met betrekking tot de landelijke ligging van de woning Weimanstraat 5, wat hierdoor minder tot uiting zal komen, zullen de versmalde rijbaan en de aanleg van fietspadinfrastructuur geen afbreuk doen aan het landelijk karakter van de straat. Bovendien worden doorgaande vrachtwagens geweerd (met uitzondering van landbouwvoertuigen).
Bijlagen Rooilijnplan Weimanstraat. Innemingsplan Weimanstraat. 3 bezwaarschriften. Besluit: met algemene stemmen (37) Artikel 1 De gemeenteraad neemt kennis van de 3 bezwaarschriften, ingediend tijdens het openbaar onderzoek, naar aanleiding van de aanpassing van de rooilijn in de Weimanstraat, en de weerlegging ervan. Artikel 2 De gemeenteraad stelt het rooilijnplan Weimanstraat, opgemaakt door Irtas op 26 september 2013, definitief vast. Een exemplaar van dit plan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
GR 26 juni 2015
111
5.
Rooilijnplannen: b. Rooilijnplan Heimolenstraat, deel ten noorden van N41: voorlopige vaststelling
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0600 ruimtelijke planning - 0600/01 planning Bondige toelichting Voor de heraanleg van de Heimolenstraat, deel ten noorden van N41, wordt de rooilijn aangepast. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het ontwerp rooilijnplan Heimolenstraat, deel ten noorden van N41, voorlopig vast te stellen, waarna een openbaar onderzoek zal gehouden worden. Juridische grond Gemeentedecreet. Wet van 10 april 1841 op de buurtwegen, artikelen 27 en 28, gewijzigd bij decreet van 4 april 2014. Besluit van 20 juni 2014 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek inzake buurtwegen. Argumentatie Voor veel straten op het grondgebied van Sint-Niklaas zijn nog steeds de atlas der buurtwegen (1841) of oude rooilijnplannen van toepassing. Dit is ook het geval voor de Heimolenstraat, deel ten noorden van N41. Aangezien de atlas der buurtwegen en veel oude rooilijnplannen niet meer te reconstrueren zijn op het terrein, is het geplande project in de Heimolenstraat, deel ten noorden van N41, de ideale gelegenheid om de rooilijn eenduidig vast te leggen door de vaststelling van een nieuwe rooilijn. Voor de opmaak van het rooilijnplan Heimolenstraat, deel ten noorden van N41, werd in eerste instantie rekening gehouden met de geplande werken. Anderzijds wordt gestreefd naar een minimum aan innemingen, wat als gevolg heeft dat de rooilijn knikken vertoont en op sommige plaatsen de buurtweggrens wordt overgenomen als nieuwe rooilijn. Bijlagen Ontwerp rooilijnplan Heimolenstraat, deel ten noorden van N41. Innemingsplan Heimolenstraat, deel ten noorden van N41. Besluit: met algemene stemmen (37) Artikel 1 De gemeenteraad beslist het ontwerp rooilijnplan Heimolenstraat, deel ten noorden van N41, opgemaakt door Irtas op 28 april 2015, voorlopig vast te stellen. Artikel 2 De gemeenteraad beslist het ontwerp rooilijnplan te onderwerpen aan een openbaar onderzoek zoals voorgeschreven in het besluit van 20 juni 2014 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek inzake buurtwegen. Raadsleden Bart Foubert en Kelly Van Elslande voegen zich bij de raad tijdens de behandeling van punt 6, vóór de stemming over de afvoering van dit punt. Raadslid Piet De Cock verlaat de raad tijdens de behandeling van punt 6, na de stemming over de afvoering van dit punt. Raads112
GR 26 juni 2015
leden Ali Alci en Ine Somers verlaten definitief de raad tijdens de behandeling van punt 6, na de stemming over de afvoering van dit punt. 6.
Stadsvernieuwing: masterplan Stationsomgeving Noord: goedkeuring
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0600 ruimtelijke planning - 0600/01 planning Verslag Interpellatie van raadslid Marc Heynderickx die namens de CD&V-fractie de afvoering vraagt van punt 6. Interpellatie van raadslid Frans Wymeersch die zich aansluit bij het voorstel tot afvoering van punt 6. Interpellaties van raadsleden Ali Salhi, Frans Wymeersch, Marc Heynderickx, Ronny Suy, Jos De Meyer en Mia Mortier. Beantwoord door schepenen Christel Geerts en Carl Hanssens, burgemeester Lieven Dehandschutter en voorzitter Freddy Willockx. Voorzitter Freddy Willockx legt het voorstel van raadsleden Marc Heynderickx en Frans Wymeersch tot afvoering van punt 6 ter stemming. Deze stemming geeft volgend resultaat: 12 stemmen voor (CD&V, Vlaams Belang, SOS 2012-raadslid Ali Salhi), 26 stemmen tegen (N-VA, sp.a-Groen, Open Vld) en 1 onthouding (SOS 2012-raadslid Mia Mortier). Raadslid Frans Wymeersch vraagt de zitting te schorsen. Voorzitter Freddy Willockx stelt voor tijdens deze schorsing ook de gewijzigde ontwerpbeslissingen in verband met de punten 11a en 12b te bekijken. De voorzitter schorst de openbare zitting om 20.35 uur. De voorzitter heropent de openbare zitting om 21 uur. Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling ten gronde van punt 6. Interpellaties van raadsleden Mia Mortier, Frans Wymeersch, Marc Heynderickx, Kris Van der Coelden en Jos De Meyer. Beantwoord door voorzitter Freddy Willockx en schepen Christel Geerts. Bondige toelichting De Vlaamse Regering kende in 2011 een conceptsubsidie toe voor de opmaak van een masterplan voor het stadsvernieuwingsproject Stationsomgeving Noord. Hiervoor werd het studiebureau Maat-ontwerpers aangesteld. Thans is het masterplan afgerond in overleg met de betrokken partners. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het masterplan Stationsomgeving Noord goed te keuren. Juridische grond Gemeentedecreet. Besluit van 16 maart 2007 van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten. Overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en de Stad Sint-Niklaas betreffende de conceptsubsidiëring voor het stadsvernieuwingsproject Stationsomgeving Noord. Gemeenteraadsbeslissing van 22 juni 2012 houdende vaststelling van de gunningsvoorwaarden en -wijze voor het aanstellen van een studiebureau voor het opmaken van een masterplan voor het stadsvernieuwingproject Stationsomgeving Noord.
GR 26 juni 2015
113
Argumentatie Het masterplan Stationsomgeving Noord werd opgemaakt in overleg met de betrokken partners (GO!, NMBS, Holding Noordvlees nv) via 6 begeleidingsgroepen en 3 bijkomende voor extra studiewerk. Daarnaast werden 4 rondetafelgesprekken gehouden over de thema’s school, groen, mobiliteit en woonwijk. Het masterplan steunt op volgende ruimtelijke principes: 1. PARK. Een park van meer dan 4 hectare integreert 3 specifieke parkkarakters: het bermpark, de ontmoetingsweide en een wijktraject. 2. TWEE DYNAMIEKEN. Nieuwe ontwikkelingsruimte speelt in op 2 dynamieken: enerzijds een bovenlokale dynamiek (kleinschalige kantoren, bovenlokale publieke functies) aansluitend op het station, anderzijds een wijkgebonden dynamiek met wonen, school en buurtfuncties, ingepast in de bestaande wijk. 3. SCHOOL IN DE WIJK. De bestaande verouderde scholencampus, die een barrière vormt tussen de woonwijk en het station, wordt gesloopt ten voordele van een duurzame nieuwbouw. De nieuwe scholencampus van het GO! wordt gekoppeld aan de wijkgebonden dynamiek en wordt ingepast op de locatie van het plein aan de Jan Breydelstraat. 4. BIJKOMENDE WONINGEN IN DE WOONWIJK. Aanpalend aan de school wordt de Slachthuissite uitgebouwd als hedendaagse aanvulling op de bestaande woonwijk. Ook in het binnengebied aan de Herdersstraat worden bijkomende woningen ingepast. 5. BOVENLOKALE ONTWIKKELING. Het inpassen van de volledige scholencampus in de wijk maakt ter hoogte van het station ruimte vrij voor bovenlokale functies. Hier komt ruimte voor nieuwe woningen, voor diverse bovenlokale functies en voor de uitbouw van de bestaande evenementenhal tot parkhal met diverse functies eraan gekoppeld. 6. STATIONSENTREE. Aan de noordzijde van het station komt een nieuwe, duidelijke toegang tot het station, met een ruim, groen en dynamisch voorplein. 7. LINEAIR PARK. Een non-stop fietsroute langsheen de spoorwegbundel sluit aan op bestaande fietspaden en de noordelijke stationstoegang. Een uitgebreide fietsenparking en een ongelijkvloerse kruising ter hoogte van Vijfstraten verhogen zowel het comfort als de veiligheid voor de zwakke weggebruiker. 8. BUSBAAN. Enkel een deel van de huidige busbaan (tussen Driekoningenstraat en de spoorwegonderdoorgang) wordt behouden. Ze is ingebed in een park- en bermenlandschap en loopt via de tunnel naar het busstation ten zuiden van het spoor. Het tweede deel van de Noordlaan verdwijnt ten voordele van een lig- en evenementenweide. 9. WIJKTRAJECT. De bereikbaarheid van de stationsentree wordt vergroot door een nieuw traject rechtstreeks naar het station te voorzien dwars door de woonwijk. Aan het station komt een entreeplein dat overloopt in een parkstructuur die aansluit op de Rode Kruisstraat. 10. NIEUWE MOBILITEITSSTRUCTUUR. De huidige verkeers- en parkeerdruk op de wijk wordt weggenomen. Bovenlokale functies worden rechtstreeks ontsloten via DriekoningenstraatSlachthuisstraat. De verschillende lokale functies worden via eenrichtingsstraten ontsloten om doorgaand verkeer doorheen de wijk te beperken. Het pendelparkeren aan de noordzijde van het station wordt ontmoedigd (wegnemen pendelparking + aanpassen parkeerregime) ten voordele van de bestaande pendelparking aan de zuidzijde van het spoor. Dit beperkt de verkeers- en parkeerdruk in de wijk. Voor de nieuwe, toegevoegde ontwikkelingen wordt het parkeren binnen het eigen terrein georganiseerd. Bijlagen Masterplan Stationsomgeving Noord.
114
GR 26 juni 2015
Besluit: met 24 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, Open Vld), 3 stemmen tegen (Vlaams Belang) en 9 onthoudingen (CD&V, SOS 2012) Enig artikel De gemeenteraad keurt het masterplan Stationsomgeving Noord, opgemaakt door het studiebureau Maat-ontwerpers, goed. Een exemplaar van het masterplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 7.
Huisvesting: a. Programma Grootstedenbeleid: ontwikkeling VTS-site: verkoop reftergebouw, kapelgebouw en herenhuis aan een privaat bouwteam: vaststellen voorwaarden
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0610 gebiedsontwikkeling - 0610/02 overige gebiedsontwikkeling Bondige toelichting De voormalige gebouwen van de Vrije Technische Scholen gelegen tussen Onze-Lieve-Vrouwplein 5 en Collegestraat 38 werden in 2009 aangekocht met steun van het federaal Grootstedenbeleid. De site zal herbestemd worden naar een woongebied met 59 woongelegenheden in combinatie met socio-culturele functies. De gemeenteraad keurde in zitting van 25 juni 2010 het masterplan voor de site goed. Om het woonprogramma te realiseren, wordt samengewerkt met private en publieke partners. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de voorwaarden voor de verkoop van het reftergebouw, het kapelgebouw en het herenhuis aan een privaat bouwteam vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42. Overeenkomst Duurzame stad 2009 van de stad Sint-Niklaas in het kader van het Grootstedenbeleid, aanhangsels 2010, 2011 en 2012. Samenwerkingsovereenkomst met Interwaas in het kader van de overeenkomst Duurzame stad 2009, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2011. Witboek 2013-2018 (actieplan 54: Geplande projecten opvolgen en realiseren). Argumentatie Vermelde gebouwen werden in 2009 aangekocht met steun van het federaal Grootstedenbeleid. De site wordt omgevormd naar een woongebied met 53 woongelegenheden in combinatie met socio-culturele voorzieningen. De ontwikkeling moet overeenkomstig de overeenkomsten met het federaal Grootstedenbeleid beantwoorden aan een aantal doelstellingen, namelijk: - verhogen van het aanbod aan kwalitatieve huur- en koopwoningen in de binnenstad op basis van een sociale mix; - realiseren van een voorbeeldproject en een duurzame ontwikkeling; - revaloriseren van bouwkundig erfgoed door renovatie en herbestemming in het stedelijk weefsel. Er is voldoende aandacht voor verschillende bewonersprofielen op de site: de sociale huisvestingsmaatschappijen engageerden zich ertoe 20 woongelegenheden te renoveren en te bouwen (11 sociale huurwoningen en 9 sociale koopwoningen), Interwaas zal 14 budgetwoningen renoveren. GR 26 juni 2015
115
Voor de renovatie van 2 gebouwen (reftergebouw en kapelgebouw) en de restauratie van 1 gebouw (herenhuis) wordt thans een privaat bouwteam gezocht. De samenwerking met zowel private als publieke partners zorgt ervoor dat het aanbod voldoende zal gedifferentieerd zijn. De gemeenteraad stelde in zitting van 23 mei 2014 de voorwaarden vast voor de verkoop van 2 gebouwen (reftergebouw en kapelgebouw) aan een particuliere bouwgroep. Er stelde zich geen particuliere bouwgroep kandidaat. Adviezen Financieel beheerder: Gunstig. Bijlagen Verkoopsvoorwaarden. Besluit: met algemene stemmen (36) Enig artikel De gemeenteraad beslist de voorwaarden met betrekking tot de verkoop van het reftergebouw, het kapelgebouw en het herenhuis op de VTS-site aan een privaat bouwteam vast te stellen. Een exemplaar van de verkoopsvoorwaarden wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Raadslid Ali Salhi verlaat de raad. 7.
Huisvesting: b. Woningkwaliteitsbeleid: verzoek tot vrijstelling van de adviesverplichting in de procedures ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van een woning: goedkeuring
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0621 bestrijding van krotwoningen Bondige toelichting Sinds 1 september 2014 kan een burgemeester vrijgesteld worden van het aanvragen van advies aan de gewestelijke ambtenaar in de procedures tot ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het gemotiveerd verzoek tot vrijstelling van de adviesverplichting in de procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring goed te keuren en in te dienen bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. Er wordt geen vrijstelling aangevraagd inzake de adviesverplichting in de procedure tot overbewoondverklaring. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42. Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode. Decreet van 29 maart 2013 houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft. Besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen. Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de vrijstelling van de adviesverplichting in de procedures ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende bepaling 116
GR 26 juni 2015
van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren en tot wijziging van het besluit van 12 juli 2013 van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen. Gemeenteraadsbeslissing van 24 februari 2012 houdende goedkeuring van het woonbeleidsplan. Witboek 2013-2018. Argumentatie De gewestelijke ambtenaar adviseert de burgemeester in de procedure ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring. Een gemeente kan sinds 1 september 2014 een gemotiveerd verzoek tot vrijstelling van deze adviesverplichting indienen bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. Momenteel start de procedure woningkwaliteit met een vooronderzoek door de stedelijke woningcontroleur. Wanneer deze tijdens een woningonderzoek vaststelt dat een woning voldoende strafpunten scoort (> 15 strafpunten) op het technisch verslag, dan wordt het adres voor advies overgemaakt aan de gewestelijke ambtenaar. Bij vrijstelling van de adviesverplichting vervalt dit waardoor er een belangrijke tijdswinst in de procedure woningkwaliteit geboekt wordt voor de betrokken eigenaars-verhuurders, huurders en administratieve dienst: tijdswinst: de eigenaar-verhuurder van de onderzochte huurwoning wordt minstens 4 weken vroeger uitgenodigd voor de hoorplicht waardoor gebreken sneller hersteld kunnen worden; transparanter: er is één aanspreekpunt, namelijk het stadsbestuur; een woning wordt één keer onderzocht; administratief: verminderen briefwisseling met huurders/eigenaars-verhuurders/Wonen Vlaanderen, verminderen aantal besluiten. Het agentschap geeft een gunstig advies als uit het verzoek blijkt dat voldaan is aan volgende toekenningsvereisten: 1. Het aantal gemeentelijke woningcontroleurs dat de burgemeester heeft aangewezen is voldoende om binnen de beslissingstermijn, vermeld in artikel 16, §1, tweede lid, en, in voorkomend geval, artikel 17, §2 van de Vlaamse Wooncode, een beslissing te nemen in de procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring waarin geen advies van de gewestelijke ambtenaar wordt gevraagd: Er is één bij besluit van de burgemeester aangeduide woningcontroleur in dienst (besluit van 22 januari 2014). Aantal procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van de laatste 2 werkingsjaren (bron: HOLV): Aantal onderzoeken Woningen Kamers Aantal advies O/O Aantal besluiten 2013 139 101 38 129 95 2014 98 94 4 74 20 Besluiten worden momenteel binnen de vereiste beslissingstermijn genomen. 2. De gemeente voert een preventief woningkwaliteitsbeleid. Huidig preventief woningkwaliteitsbeleid: Intensieve ondersteuning en begeleiding van huurders doorheen de volledige procedure woningonderzoeken door medewerkers woonwinkel: aanvragen van woningonderzoeken door huurders, doorverwijzing naar Huurdersbond, bemiddeling tussen huurder en verhuurder, opvolgen recht op tegemoetkoming in de huurprijs/voorrang voor een sociale woning, zoektocht naar nieuwe woning.
GR 26 juni 2015
117
Preventieve controles in samenwerking met Sociaal Verhuurkantoor Waasland: controle van alle nieuw ingehuurde panden (in het kader van het premiereglement inzake de stedelijke sociale verhuursubsidie en een stedelijke sociale installatiepremie), controle van bestaande panden in het patrimonium van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland waarvan het conformiteitsattest is verlopen en van de panden waarvan de medewerkers van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland vermoeden dat ze kwaliteitsgebreken vertonen. Halfjaarlijkse opvolging. Structurele samenwerking met wooninspectie: actieve doorverwijzing van adressen waarop een besluit ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring rust en die herverhuurd worden of bewoond blijven en door de eigenaar niet hersteld worden. Halfjaarlijkse opvolging. Controle van gekende studio's en kamers in samenwerking met brandweer, politie en eigenaars (vijfjaarlijks). 2012-2013: 304 controles. Preventieve controles in samenwerking met immobiliënkantoren. Ondersteuning door vorming woningkwaliteit aan immobiliënkantoren. Aflevering gratis conformiteitsattest voor woningen in het kader van deze actie. Jaarlijkse opvolging. Preventieve controles in samenwerking met private eigenaars, sociale huisvestingsmaatschappij en woonwinkel. Samenwerking met politie. Signaleren problemen woningkwaliteit tijdens controle nieuwe inschrijving in het bevolkingsregister. Samenwerking met dienst bevolking. Signaleren: inschrijving in ongeschikt- en/of onbewoonbaar verklaarde woning, inschrijving in woning vanaf 10 personen, inschrijving in een woning waar de bezettingsnorm wordt overschreden (bezettingsnormen worden systematisch na elk woningonderzoek doorgegeven aan de dienst bevolking). Protocol gelijke behandeling in de huisvestingssector op initiatief van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, het meldpunt discriminatie en de dienst huisvesting/woonwinkel sinds 2011. Jaarlijkse open vergadering ter opvolging van het protocol. Advies huisvestingsambtenaar bij elke aanvraag bouwvergunning voor het opdelen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning. Vorming woningkwaliteit voor welzijnswerkers en hulpverleners die huisbezoeken afleggen. 2014: 3 groepen, 2015: 4 groepen. Vorming 'Huren hoe begin ik eraan' voor 7de jaars beroepssecundair onderwijs door medewerkers woonwinkel. 2012: 6 groepen, 2013: 7 groepen, 2014: 6 groepen. Informatieavond voor verhuurders: een huurwoning efficiënt isoleren tegen 2020. Voorjaar 2015. Ter ondersteuning werd een aparte premiefolder ‘premies dakisolatie voor verhuurders’ opgemaakt. Stedelijke premie duurzaam renoveren en stedelijke aanpassingspremie voor onder meer eigenaars-verhuurders. Premiereglementen vastgesteld door de gemeenteraad in 2013. Stedelijke sociale installatiepremie en stedelijke sociale verhuursubsidie ter ondersteuning van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland en zijn bewoners.
Sint-Niklaas voldoet aan de toekenningsvereisten om vrijstelling van de adviesverplichting in de procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring te verkrijgen. De vrijgestelde burgemeester: 1. neemt, rekening houdend met de beslissingstermijn vermeld in artikel 16, §1, tweede lid, en, in voorkomend geval, artikel 17, §2, van de Vlaamse Wooncode, een beslissing over elk
118
GR 26 juni 2015
verzoek als vermeld in artikel 15, §1, en, in voorkomend geval, artikel 17, §1 van de Vlaamse Wooncode; 2. waakt erover dat voldoende gemeentelijke woningcontroleurs ter beschikking blijven. De gemeente met vrijgestelde burgemeester: 1. blijft een proactief woonkwaliteitsbeleid voeren; Er zijn verschillende preventieve acties lopende (zie hierboven). In functie van de noden wordt het preventief beleid bijgestuurd. Preventie is ingeschreven in het Witboek onder actieplan 58: zorgen voor een kwaliteitsvol woonbeleid op maat. 2. waakt erover dat alle gemeentelijke woningcontroleurs toepassing maken van de technische richtlijnen voor conformiteitsonderzoeken in de handleiding bij het technisch verslag, zoals gepubliceerd en bijgehouden door het agentschap; Voorwaarde vervuld. In de toekomst zal het agentschap technische vormingen aanbieden aan de controleurs in vrijgestelde gemeenten. 3. richt zich voor de interpretatie van normen naar de besluiten die de minister neemt ter uitvoering van artikel 16, §2 en §3 en, in voorkomend geval, artikel 17, §3 tot en met §5 van de Vlaamse Wooncode; Zal opgenomen worden in het kader van de vrijstelling. 4. maakt afspraken met het agentschap over het over een onderlinge taakverdeling als het aandeel geen 0 % bedraagt; Aantal procedures die tot een besluit leiden in 2013: 139; in 2014: 98. Tijdens een overleg van de stad met het agentschap op 15 januari 2015 werd vooropgesteld om in 80 % van de procedures woningkwaliteit vrijstelling van adviesverplichting te vragen. In volgende gevallen zal advies aan de gewestelijke ambtenaar gevraagd worden: langdurige afwezigheid van de stedelijke woningcontroleur, complexe dossiers of mogelijke belangenvermenging van een medewerker dienst huisvesting/woonwinkel in een dossier. Het college van burgemeester en schepenen in zitting van 9 februari 2015 bevestigde dit principe. 5. maakt afspraken met het agentschap over het onderzoeken van de woningen die te huur worden aangeboden aan een sociaal verhuurkantoor; Voorwaarde vervuld. Sint-Niklaas sloot in 2012 een overeenkomst met de minister van wonen en het Sociaal Verhuurkantoor Waasland waarin deze afspraak werd opgenomen. Deze overeenkomst wordt vernieuwd in 2015. 6. werkt samen met het agentschap een strategie uit voor de lokale bestrijding van verwaarlozing; Taak op te nemen in het kader van de vrijstelling. 7. komt haar verplichtingen na betreffende het leegstandsregister en bindend sociaal objectief, zoals vastgesteld in het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; Voorwaarde vervuld.
GR 26 juni 2015
119
8. stelt op eenvoudig verzoek binnen 8 dagen het dossier of delen ervan ter beschikking van het agentschap met het oog op de behandeling van het beroep, vermeld in artikel 16, §2 en §3 en, in voorkomend geval, artikel 17, §3 en §4 van de Vlaamse Wooncode. Taak op te nemen in het kader van de vrijstelling. Het gevoerde woonkwaliteitsbeleid garandeert dat de vrijstelling van adviesverplichting kan behouden worden. De bijkomende taken die worden opgelegd in het kader van de vrijstelling kunnen worden opgenomen. Het gemotiveerd verzoek tot vrijstelling van de adviesverplichting in de procedures ongeschikten onbewoonbaarverklaring wordt ingediend bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. Het agentschap Wonen-Vlaanderen verstrekt zijn advies aan de minister binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek, waarna deze een beslissing neemt. Voorstel voor datum van ontvoogding is 1 november 2015. Adviezen Lokale woonraad van 30 april 2015: Gunstig. Bijlagen Besluit van de burgemeester tot aanwijzing van de personeelsleden van de stad Sint-Niklaas als woningcontroleur. Besluit: met algemene stemmen (35) Enig artikel De gemeenteraad beslist een gemotiveerd verzoek tot vrijstelling van de adviesverplichting voor 80 % in de procedures ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van een woning vanaf 1 november 2015 in te dienen bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. 7.
Huisvesting: c. Woningkwaliteitsbeleid: reglement inzake de stedelijke sociale verhuursubsidie en de stedelijke sociale installatiepremie: nieuwe vaststelling
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0621 bestrijding van krotwoningen Bondige toelichting Het is aangewezen het reglement houdende vaststelling van een stedelijke sociale verhuursubsidie en een stedelijke sociale installatiepremie te actualiseren. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het reglement inzake de stedelijke sociale verhuursubsidie en de stedelijke sociale installatiepremie opnieuw vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42. Gemeenteraadsbeslissing van 24 februari 2012 houdende goedkeuring van het woonbeleidsplan. Witboek 2013-2018.
120
GR 26 juni 2015
Argumentatie Het Sociaal Verhuurkantoor Waasland huurt woningen op de private huurmarkt en verhuurt deze gezinnen of alleenstaanden die moeilijk een goede en betaalbare woning vinden op de private huurmarkt. Het Sociaal Verhuurkantoor Waasland draagt zo bij tot één van de doelstellingen van het woonbeleid namelijk het recht op wonen realiseren voor kwetsbare huurders. Het Sociaal Verhuurkantoor Waasland kan voor elke nieuw ingehuurde woning een stedelijke sociale installatiepremie en voor elke bewoner die geen recht heeft op een tegemoetkoming in de huurprijs van een andere overheid, een stedelijke sociale verhuursubsidie bekomen. De actualisering van het reglement houdende vaststelling van een stedelijke sociale verhuursubsidie en een stedelijke sociale installatiepremie van 23 mei 2008 beoogt: - de ondersteuning van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland en de bewoners te behouden - een stedelijke sociale installatiepremie te voorzien voor nieuw ingehuurde woningen die ouder zijn dan 10 jaar; - de stedelijke sociale verhuursubsidie te actualiseren; - de aanvraag van de premies te vereenvoudigen voor het Sociaal Verhuurkantoor Waasland. Adviezen Lokale woonraad 30 april 2015: Gunstig. Financieel beheerder: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (35) Enig artikel De gemeenteraad stelt het reglement inzake de stedelijke sociale verhuursubsidie en de stedelijke sociale installatiepremie opnieuw vast als volgt:
Reglement inzake de stedelijke sociale verhuursubsidie en de stedelijke sociale installatiepremie Artikel 1. Doel Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde budget zullen een stedelijke sociale installatiepremie en een stedelijke sociale verhuursubsidie toegekend worden aan het Sociaal Verhuurkantoor Waasland voor het verhuren van een particuliere woning op het grondgebied van Sint-Niklaas onder de voorwaarden bepaald in dit reglement. Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Woning of woongelegenheid: onroerend goed dat als zelfstandige woongelegenheid bestaat uit een lokaal of geheel van aansluitende lokalen hoofdzakelijk bestemd voor de huisvesting van een persoon of een groep van samenlevende personen, al dan niet in gezinsverband, en dat overeenkomstig de bepalingen van de woninghuurwet als hoofdverblijfplaats wordt verhuurd. Conformiteitsattest: een attest waaruit blijkt dat de woning of woongelegenheid voldoet aan de normen van de Vlaamse Wooncode. Aanvrager: Sociaal Verhuurkantoor Waasland (SVK). Bewoner: de gebruiker (onderhuurder) van de woning die krachtens de bepalingen van de statuten van de aanvrager in aanmerking komt voor het (onder)huren van de woning. Verhuurder: de eigenaar van het onroerend goed.
GR 26 juni 2015
121
Het verhuren van een particuliere woning: een woning die door de aanvrager van de stedelijke sociale verhuursubsidie verhuurd wordt aan de bewoner en die voor de bewoner ervan uitsluitend als hoofdverblijfplaats dienstig is, en die door de aanvrager ten bate van de bewoner in huur werd genomen van de verhuurder. Initiële huurprijs: huurprijs zoals in het onderhuurcontract overeengekomen tussen aanvrager en bewoner. Moment van inhuurneming: datum van het geregistreerd hoofdhuurcontract tussen aanvrager en eigenaar-verhuurder. Moment van verhuur: datum van onderhuurcontract tussen aanvrager en bewoner. Artikel 3. Voorwaarden De aanvrager sluit een hoofdhuurcontract af voor een termijn van 9 jaar. De verhuurde particuliere woning is gelegen op het grondgebied van de stad Sint-Niklaas en is minstens 10 jaar oud. De woning heeft een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van maximaal 1.200 EUR. De initiële huurprijs bedraagt niet meer dan 627 EUR, exclusief indexatie. Er werd een niet-vervallen conformiteitsattest voor de woning afgeleverd. De stedelijke sociale installatiepremie wordt toegekend aan de aanvrager. De stedelijke sociale verhuursubsidie wordt verleend aan de aanvrager die zich ertoe verbindt: a. de verhuursubsidie maandelijks en integraal in mindering te brengen van de huurprijs die door de bewoner is verschuldigd; b. de nodige begeleiding van de bewoner te verzekeren; c. een aangepaste woning aan de bewoners te verhuren. De stedelijke sociale verhuursubsidie: - wordt toegekend voor een periode die overeenkomt met de duur van de effectieve verhuring aan de bewoner die de woning bewoont op het moment van de aanvraag; - wordt niet toegekend of stopgezet indien de bewoner een huursubsidie ontvangt van een andere overheid; - kan aangevraagd worden voor opeenvolgende bewoners van eenzelfde woning. Artikel 4. Bedrag en berekeningswijze De aanvrager kan een eenmalige sociale installatiepremie van 1.000 EUR aanvragen voor elke nieuw in huur genomen woning. Het maandelijks bedrag van de stedelijke sociale verhuursubsidie wordt vastgesteld op basis van de initiële huurprijs en wordt tweejaarljks geïndexeerd in de eerste maand van het oneven jaar. Het bedrag van de maandelijkse subsidie wordt als volgt bepaald: - indien de initiële huurprijs minder dan 250 EUR bedraagt: 20 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 251 en 300 EUR bedraagt: 55 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 301 en 350 EUR bedraagt: 65 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 351 en 400 EUR bedraagt: 75 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 401 en 450 EUR bedraagt: 85 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 451 en 500 EUR bedraagt: 95 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 501 en 550 EUR bedraagt: 105 EUR; - indien de initiële huurprijs tussen 551 en 627 EUR bedraagt: 110 EUR. De stedelijke sociale verhuursubsidie wordt uitbetaald per kwartaal na voorlegging van een kwartaalstaat. 122
GR 26 juni 2015
Artikel 5. Procedure De aanvrager kan bij aanvraag van de stedelijke sociale verhuursubsidie en de stedelijke sociale installatiepremie een niet-vervallen conformiteitsattest voorleggen. De aanvraag tot het bekomen van de stedelijke sociale installatiepremie en de stedelijke sociale verhuursubsidie wordt door de aanvrager ingediend bij het college van burgemeester en schepenen aan de hand van een daartoe ter beschikking gesteld invulformulier. De aanvraag tot het bekomen van de stedelijke sociale installatiepremie gebeurt op het moment van de inhuurneming. De aanvraag tot het bekomen van de stedelijke sociale verhuursubsidie gebeurt op het moment van de verhuring. De aanvrager legt een schriftelijk bewijs voor dat de bewoner niet in aanmerking komt voor het bekomen van een huursubsidie van een andere overheid. Elke wijziging aan de huurovereenkomst, hetzij tussen verhuurder en aanvrager, hetzij tussen aanvrager en bewoner, moet onmiddellijk aan het college van burgemeester en schepenen overgemaakt worden. Artikel 6. Terugvorderingsmogelijkheden De aanvraag voor een stedelijke sociale verhuursubsidie of een stedelijke sociale installatiepremie zal geweigerd worden indien niet voldaan is aan de bepalingen van dit reglement. De uitbetaling van de stedelijke sociale verhuursubsidie wordt onmiddellijk geschorst indien het conformiteitsattest wordt ingetrokken of indien de aanvrager niet de nodige begeleiding van de bewoner verzekert. De uitbetaling van de stedelijke sociale verhuursubsidie zal onmiddellijk stopgezet en desgevallend teruggevorderd worden indien de huurovereenkomst tussen aanvrager en bewoner verbroken wordt of indien de bewoner een huursubsidie ontvangt van een andere overheid. Artikel 7. Beslissingstermijn Het college van burgemeester en schepenen beslist na ontvangst van de aanvraag binnen 90 dagen over de toekenning van de stedelijke sociale installatiepremie en de stedelijke sociale verhuursubsidie. Artikel 8. Communicatie De aanvrager wordt schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen over het al dan niet goedkeuren van de premieaanvraag. Artikel 9. Algemene bepalingen Het college van burgemeester en schepenen wordt met de uitvoering van dit besluit belast. Alle betwistingen in verband met de toepassing van dit reglement zullen zonder verhaal door het college van burgemeester en schepenen beslecht worden. Alle bepalingen van deze verordening zijn van toepassing vanaf 1 september 2015. 7.
Huisvesting: d. Woningkwaliteitsbeleid: reglement inzake geldigheidsduur conformiteitsattest: vaststelling
Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0621 bestrijding van krotwoningen
GR 26 juni 2015
123
Bondige toelichting In 2013 werden enkele wijzigingen doorgevoerd in de regelgeving met betrekking tot woningkwaliteit waardoor de geldigheidsduur van het conformiteitsattest aangepast kan worden via een gemeentelijk reglement. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de geldigheidsduur van de uitgereikte conformiteitsattesten op het grondgebied te differentiëren naargelang de aard en de ernst van de resterende strafpunten. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42. Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. Decreet van 29 maart 2013 houdende wijziging van diverse decreten wat woonkwaliteitsbewaking betreft. Besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen. Gemeenteraadsbeslissing van 24 februari 2012 houdende goedkeuring van het woonbeleidsplan. Argumentatie Een conformiteitsattest wordt afgeleverd door de burgemeester of de gewestelijke ambtenaar van Wonen-Vlaanderen indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer minder dan 15 strafpunten scoort. Momenteel is de geldigheidsduur van een conformiteitsattest 10 jaar. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de geldigheidsduur van de uitgereikte conformiteitsattesten op het grondgebied te differentiëren rekening houdend met de aard en de ernst van de resterende strafpunten en het reglement inzake de geldigheidsduur van het conformiteitsattest vast te stellen. Uitgangspunten reglement: Door de geldigheidsduur van het conformiteitsattest te differentiëren, wordt het attest een indicator voor de basiskwaliteit van een woning of kamer voor de eigenaar-verhuurder en de kandidaat-huurder. Het conformiteitsattest wordt een instrument om het preventief woningkwaliteitsbeleid te verruimen door opvolgingscontroles te voorzien nadat het attest is vervallen. Opstijgend en doorslaand vocht zijn structurele gebreken in een woning die een grote impact hebben op de basiskwaliteit van de woning en de leefomstandigheden van de bewoners. Hierdoor is het afleveren van een conformiteitsattest voor een beperkte periode, namelijk 3 jaar, aangewezen. De geldigheidsduur van het conformiteitsattest wordt als volgt bepaald; - Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 9 strafpunten of minder scoort, dan heeft het conformiteitsattest een geldigheidsduur van 10 jaar met ingang van datum van afgifte. - Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 10 tot en met 14 strafpunten scoort, dan heeft het conformiteitsattest een geldigheidsduur van 5 jaar met ingang van datum van afgifte. - Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer minder dan 15 strafpunten scoort waarvan ten minste 9 strafpunten voor de gebreken opstijgend vocht en/of doorslaand vocht, dan heeft het conformiteitsattest een geldigheidsduur van 3 jaar met ingang van datum van afgifte. 124
GR 26 juni 2015
Adviezen Lokale woonraad 30 april 2015: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (35) Enig artikel De gemeenteraad stelt het reglement inzake de geldigheidsduur van het conformiteitsattest vast als volgt:
Reglement inzake geldigheidsduur conformiteitsattest Artikel 1. Doel Dit reglement regelt de geldigheidsduur van conformiteitsattesten die op het grondgebied van de stad Sint-Niklaas worden afgeleverd. Artikel 2. Definities Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. Kamer: woning waarin één of meer van volgende voorzieningen ontbreken: wc, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvoor de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. Woning: onroerend goed dat als zelfstandige woongelegenheid bestaat uit een lokaal of geheel van aaneensluitende lokalen hoofdzakelijk bestemd voor de huisvesting van een persoon of een groep van samenlevende personen, al dan niet in gezinsverband. Afzonderlijke woongelegenheden in een meergezinswoning worden gedefinieerd als woning (behalve kamers). Conformiteitsattest: een attest waaruit blijkt dat de woning, kamer of woongelegenheid voldoet aan de normen van de Vlaamse Wooncode. Artikel 3. Voorwaarden De geldigheidsduur van het conformiteitsattest wordt als volgt bepaald: - Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 9 strafpunten of minder scoort, dan heeft het conformiteitsattest een geldigheidsduur van 10 jaar met ingang van datum van afgifte. - Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 10 tot en 14 strafpunten scoort, dan heeft het conformiteitsattest een geldigheidsduur van 5 jaar met ingang van datum van afgifte. - Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer minder dan 15 strafpunten scoort waarvan ten minste 9 strafpunten voor de gebreken opstijgend vocht en/of doorslaand vocht, dan heeft het conformiteitsattest een geldigheidsduur van 3 jaar met ingang van datum van afgifte. Artikel 4. Ingangsdatum Het reglement inzake geldigheidsduur conformiteitsattesten treedt in werking op 1 september 2015.
GR 26 juni 2015
125
8.
Gemeentepersoneel: a. Personeelsformatie en organogram: nieuwe vaststelling
Is afgevoerd. 8.
Gemeentepersoneel: b. Evaluatiecommissie ombudsfunctie: samenstelling: wijziging
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0112 personeelsdienst en vorming - 0112/01 HRM Bondige toelichting De evaluatie van de ombudsfunctie gebeurt door een bijzondere gemeenteraadscommissie. De samenstelling van deze commissie is gebaseerd op de samenstelling van de gemeenteraadscommissie voor algemeen beleid aan welke de schepen bevoegd voor de ombudsfunctie, wordt toegevoegd. Tot op heden moet bij elke wijziging van de samenstelling van de commissie voor algemeen beleid de samenstelling van de evaluatiecommissie ombudsfunctie worden gewijzigd. Het zou efficiënt zijn mocht de evaluatiecommissie ombudsfunctie automatisch de samenstelling volgen van de commissie voor algemeen beleid. Juridische grond Gemeentedecreet, titel III, hoofdstuk III, afdeling V, De evaluatie van het personeel. Gemeenteraadsbeslissing van 25 november 2011 houdende nieuwe vaststelling van de rechtspositieregeling geldend voor het personeel van de stad Sint-Niklaas, gewijzigd bij gemeenteraadsbeslissingen van 29 augustus 2012 en 25 oktober 2013. Argumentatie Beslissingen over de samenstelling van gemeenteraadscommissies moeten worden genomen door de gemeenteraad. De commissie voor algemeen beleid kende recentelijk wijzigingen in de samenstelling. De samenstelling van de bijzondere gemeenteraadscommissie die is aangesteld voor de evaluatie van de ombudsvrouw, is gebaseerd op de samenstelling van de commissie voor algemeen beleid, aan welke de schepen bevoegd voor de ombudsfunctie wordt toegevoegd. In principe moet voor elke wijziging in de samenstelling van de commissie algemeen beleid ook de samenstelling van de evaluatiecommissie ombudsfunctie worden aangepast. Het zou efficiënt zijn mocht de gemeenteraad het principe goedkeuren dat de evaluatiecommissie ombudsfunctie de afspiegeling is van de commissie algemeen beleid met toevoeging van de schepen bevoegd voor de ombudsfunctie. Besluit: met algemene stemmen (35) Enig artikel De gemeenteraad beslist dat de evaluatiecommissie ombudsfunctie de samenstelling volgt van de gemeenteraadscommissie voor algemeen beleid met toevoeging van de schepen bevoegd voor de ombudsfunctie.
126
GR 26 juni 2015
9.
Verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden: a. Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra vzw: algemene vergadering: akteneming agenda, principiële goedkeuring vrijwillige ontbinding, aanstelling vereffenaar en jaarrekening 2014, en bepaling mandaat vertegenwoordiger
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0190 overig algemeen bestuur - 0190/04 lidmaatschap verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden Bondige toelichting Artikel 246 § 2 van het gemeentedecreet bepaalt dat de vertegenwoordigers van de gemeente in de algemene vergadering van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm handelen overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad. De algemene vergadering van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra vzw heeft plaats op maandag 29 juni 2015 om 19 uur. De heer Peter Buysrogge, schepen, is effectief vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering van de vereniging. Mevrouw Marijke Henne, schepen, is plaatsvervangend vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering van de vereniging. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akte te nemen van de agenda van de algemene vergadering van 29 juni 2015, principieel akkoord te gaan met de vrijwillige ontbinding van de vereniging en met het aanstellen van een vereffenaar, de jaarrekening 2014 principieel goed te keuren alsook het mandaat te bepalen van de heer Buysrogge als vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering. Juridische grond Gemeentedecreet, in het bijzonder artikel 246 § 2. Gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2013 houdende principebeslissing tot de omvorming van Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra vzw tot extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm en vaststelling van de statuten. Ministerieel besluit van 1 april 2014 houdende goedkeuring van de gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2013 houdende oprichting van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra vzw. Gemeenteraadsbeslissing van 23 mei 2014 betreffende de aanduiding van een plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw. Gemeenteraadsbeslissing van 27 juni 2014 tot het sluiten van een protocolakkoord tussen de provincie Oost-Vlaanderen, de stad Sint-Niklaas en Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2014 tot het beëindigen van de erfpachtakte van 4 mei 1998 verleend door de stad Sint-Niklaas aan Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra vzw en het afsluiten van een nieuwe erfpachtakte tussen de stad Sint-Niklaas en de provincie Oost-Vlaanderen. Statuten van Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw. Samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw, waarvan de voorwaarden zijn vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 23 mei 2014.
GR 26 juni 2015
127
Argumentatie De raad van bestuur besliste in zitting van 1 juni 2015 volgende agendapunten voor te leggen aan de algemene vergadering op 29 juni 2015: - benoeming van een commissaris-revisor; - goedkeuring jaarrekening 2014; - kwijting aan commissaris-revisor; - besluit tot vrijwillige ontbinding van de vereniging; - aanstellen van de raad van bestuur als vereffenaar. Artikel 13, laatste lid, van de samenwerkingsovereenkomst tussen Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw en de stad bepaalt dat de vereniging een erkende bedrijfsrevisor aanstelt als commissaris voor de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen mee te geven in de jaarrekening van de vereniging. De raad van bestuur stelt voor, op basis van een vergelijking van 3 offertes, de firma A&F Bedrijfsrevisoren aan te stellen als commissaris-revisor. De raad van bestuur stelt voor het besluit tot vrijwillige ontbinding van de vereniging voor te leggen aan de eerstvolgende algemene vergadering. Artikel 10 van het protocolakkoord afgesloten tussen de provincie Oost-Vlaanderen, de stad en Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw stipuleert dat de vereniging na 1 januari 2015 zo snel mogelijk een algemene vergadering moet bijeenroepen waarin de ontbinding en de vereffening van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap zullen worden voorgesteld. Overwegende dat op basis van volgende elementen kan worden overgegaan tot de vrijwillige ontbinding van de vereniging: - in uitvoering van het protocolakkoord, de provincie Oost-Vlaanderen met ingang van 1 januari 2015 alle activiteiten heeft overgenomen van de vereniging; - in uitvoering van het protocolakkoord, de provincie Oost-Vlaanderen met ingang van 1 januari 2015 de statutaire en contractuele personeelsleden tewerkgesteld in het recreatiepark De Ster heeft overgenomen en de vereniging bijgevolg geen personeelsleden meer tewerkstelt; - in uitvoering van het protocolakkoord, de provincie Oost-Vlaanderen met ingang van 1 januari 2015 alle lopende en rechtsgeldige contracten met betrekking tot het recreatiepark De Ster heeft overgenomen, voor zover deze contracten vóór 1 juli 2014 werden afgesloten door de stad Sint-Niklaas of de vereniging; - in uitvoering van het protocolakkoord, sinds 1 januari 2015 alle inkomsten en voordelen voortvloeiend uit deze contracten toekomen aan de provincie Oost-Vlaanderen; - in uitvoering van het protocolakkoord, de onroerende goederen zoals aangeduid op het plan gevoegd bij het protocolakkoord in erfpacht werden gegeven door de stad aan de provincie Oost-Vlaanderen voor een termijn van 69 jaar. Op basis van bovenstaande argumenten blijkt dat een verder bestaan van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap als rechtspersoon geen zin heeft gelet op het feit dat het beheer van het recreatiepark sinds 1 januari 2015 wordt uitgeoefend door de provincie OostVlaanderen en daartoe alle nodige maatregelen werden genomen, zoals blijkt uit de afspraken in het protocolakkoord. Artikel 30 van de statuten van de vereniging bepaalt dat in het geval van een ontbinding uitgesproken door de algemene vergadering, de algemene vergadering de raad van bestuur belast met de vereffening, tenzij de algemene vergadering verkiest één of meerdere vereffenaar(s) aan te stellen.
128
GR 26 juni 2015
Aangezien binnen de raad van bestuur de vereiste expertise aanwezig is, wordt voorgesteld dat de raad van bestuur wordt aangesteld als vereffenaar. Op die manier kan de raad van bestuur zelf alle beslissingen nemen in het kader van de vereffening. De beslissing tot sluiting van de vereffening en bestemming van het netto-actief zal eerst in een volgende algemene vergadering worden genomen. Aan de algemene vergadering van 29 juni 2015 zal de jaarrekening 2014 voor goedkeuring worden voorgelegd. De rekeninguitslag 2014 bedraagt: - Exploitatie domein: - Exploitatie sporthal: - Exploitatie petanquehal: - Exploitatie Heywijck: - Organisatie paasmaandag:
-78.389,66 EUR -98.979,38 EUR + 3.254,53 EUR + 4.910,51 EUR + 7.802,28 EUR +4.622,40 EUR
Het gecumuleerd overschot bedraagt: - Eindresultaat na rekening 2013: - Resultaat rekening 2014: - Nieuw globaal resultaat:
103.853,18 EUR - 78.389,66 EUR 25.463,52 EUR
Bijlagen Jaarrekening 2014. Besluit: met algemene stemmen (35) Artikel 1 De gemeenteraad neemt akte van de agenda van de algemene vergadering van Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw op maandag 29 juni 2015 om 19 uur met volgende punten: - benoeming van een commissaris-revisor; - goedkeuring jaarrekening 2014; - verlenen kwijting aan de commissaris-revisor; - besluit tot vrijwillige ontbinding van de vereniging; - aanstellen van de raad van bestuur als vereffenaar. Artikel 2 De gemeenteraad verleent principieel zijn goedkeuring aan het voorstel tot vrijwillige ontbinding van Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw. Artikel 3 De gemeenteraad verleent principieel zijn goedkeuring aan de aanstelling van de raad van bestuur als vereffenaar. Artikel 4 De gemeenteraad verleent principieel zijn goedkeuring aan de jaarrekening 2014.
GR 26 juni 2015
129
Artikel 5 De gemeenteraad bepaalt het mandaat van de heer Peter Buysrogge, schepen, als effectief vertegenwoordiger en van mevrouw Marijke Henne, schepen, als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de stad Sint-Niklaas in de algemene vergadering van Sint-Niklase Sport-, Spel- en Recreatiecentra EVA-vzw. Raadslid Piet De Cock voegt zich opnieuw bij de raad. 9.
Verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden: b. Autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis: aanstelling externe commissaris in het kader van de externe audit van de jaarrekeningen 2014 tot en met 2016
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0090 overige algemene financiering Bondige toelichting De gemeenteraad benoemt de commissaris, erkend bedrijfsrevisor, die de controle uitoefent op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen van een autonoom gemeentebedrijf. Hij wordt voor drie jaar benoemd. Een eerste controle, die resulteert in een verslag voor de gemeenteraad, wordt uitgevoerd op de jaarrekening 2014 van AGB ’t Bau-huis. Na evaluatie van 3 ontvangen offertes wordt aan de gemeenteraad gevraagd A&F Bedrijfsrevisoren uit Sint-Niklaas aan te stellen als externe commissaris in het kader van de externe audit van de jaarrekeningen 2014 tot en met 2016 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 243bis. Argumentatie Volgens artikel 243bis van het gemeentedecreet wordt de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening van het autonoom gemeentebedrijf, uitgeoefend door één of meer commissarissen. Die commissarissen zijn erkende bedrijfsrevisoren en worden benoemd door de gemeenteraad. Zij zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun ambt en hun bevoegdheid regelen. De raad van bestuur spreekt zich in de loop van het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft, uit over de vaststelling van de jaarrekening. De gemeenteraad keurt de jaarrekening goed aan de hand van het verslag van de commissaris of commissarissen als deze juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van het autonoom gemeentebedrijf. De opdracht van de commissaris wordt omschreven in het vennootschapsrecht en valt onder de normen zoals voorgeschreven door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Hij wordt voor 3 jaar benoemd - bij een autonoom gemeentebedrijf door de gemeenteraad - en is belast met: - de controle van de betrouwbaarheid van de jaarrekening; - het nagaan of de bedrijfsleiding de boekhoudwetgeving, de statuten en het gemeentedecreet naleeft; - het uitvoeren van een tussentijdse controle waarbij de administratieve organisatie en de interne controle kritisch worden onderzocht; 130
GR 26 juni 2015
- het nazicht van de BBC-jaarrekening (2014 tot en met 2016) en rapportering. De jaarrekening van een vennootschap en de informatie die zij bevat, is steeds ten dienste van het algemeen belang, ook bij een autonoom gemeentebedrijf. Een correcte en efficiënte rapportering naar de gemeenteraad staat hiervoor garant. De bedrijfsrevisor kan een belangrijke meerwaarde creëren bij het opzetten en in stand houden van de administratieve organisatie van het AGB en van de financiële rapporteringen die daaruit volgen. Hij kan voor de directie en de gemeenteraad een onafhankelijk en kritisch klankbord zijn. Een ambtelijke werkgroep beoordeelde de offertes van 3 bedrijfsrevisoren op basis van de prijs en van de geschatte tijdsbesteding. Kwalitatief waren de offertes gelijkwaardig. De offerte met de laagste prijs op jaarbasis (2.500 EUR, exclusief btw) voor het AGB werd ingediend door A&F Bedrijfsrevisoren Burg. bvba uit Sint-Niklaas. Bijlagen Vergelijking offertes bedrijfsrevisoren AGB en vzw’s 22-05-2015. Adviezen Dienst financiën: De kostprijs van de audit wordt verrekend op het budget van het AGB en bedraagt 2.500 EUR, exclusief btw, per jaar. Besluit:
met algemene stemmen (36)
Enig artikel De gemeenteraad beslist A&F Bedrijfsrevisoren Burg. bvba, Plezantstraat 8b, 9100 Sint-Niklaas, aan te stellen als bedrijfsrevisor-commissaris voor de audit van de jaarrekeningen 2014 tot en met 2016 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. De kostprijs bedraagt 2.500 EUR, exclusief btw, per jaar. 10. Gemeentegebouwen: kasteel Walburg: injecteren muren: gunningsvoorwaarden en -wijze: vaststelling Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0119 overige algemene diensten - 0119/09 gebouwen Bondige toelichting Door de stedelijke ontwerpendienst werden de gunningsvoorwaarden en -wijze opgemaakt voor het injecteren van de muren in het kasteel Walburg. De kosten van deze werken, die zullen worden gegund via onderhandelingsprocedure na raadpleging, worden indicatief geraamd op 39.656,56 EUR, btw verlegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd in principe akkoord te gaan met de uitvoering van deze werken en de gunningsvoorwaarden en -wijze vast te stellen. Juridische grond Wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en KB van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
GR 26 juni 2015
131
Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 43 § 2, 11° betreffende het vaststellen van de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan en artikel 57 § 3 houdende vaststelling van de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. Argumentatie De muren van het kasteel Walburg zullen geïnjecteerd worden omwille van opstijgend vocht. Een deel van de werken was dringend en zijn reeds in uitvoering omwille van de interieurinrichting die momenteel wordt gedaan in opdracht van de concessionaris. De overige muren zullen geïnjecteerd worden tijdens de sluitingsdagen van de horecazaak. Tijdens een langere sluitingsperiode op het einde van het jaar zal het aangetaste pleisterwerk vernieuwd worden. Adviezen Dienst financiën: Uitgave te verrekenen op actienummer 2015141914 (Uitvoeren onderhoudsprogramma stadsgebouwen - bouwkundig + technisch luik.) - ramingnummer 2015142218. Visum financieel beheerder: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (36) Artikel 1 De gemeenteraad gaat in principe akkoord met het injecteren van de muren in het kasteel Walburg. Artikel 2 De gemeenteraad stelt de gunningsvoorwaarden en -wijze voor deze werken, zoals ze werden opgemaakt door de stedelijke ontwerpendienst en waaruit o.a. blijkt dat de uitvoering van deze werken indicatief mag geraamd worden op 39.656,56 EUR, btw verlegd, vast. De btw ten bedrage van 8.327,88 EUR zal rechtstreeks aan de Belgische Staat worden betaald. Artikel 3 De gemeenteraad beslist de werken te gunnen via onderhandelingsprocedure na raadpleging. Artikel 4 De gemeenteraad beslist de uitgaven te verrekenen op actienummer 2015141914 (Uitvoeren onderhoudsprogramma stadsgebouwen - bouwkundig + technisch luik) - ramingnummer 2015142218. Artikel 5 De gemeenteraad beslist voor de financiering van deze buitengewone uitgaven een lening op te nemen vóór het einde van het boekjaar waarin de uitgave effectief werd vastgelegd en gaat ermee akkoord om in afwachting van de effectieve opneming van de lening, de uitgave geheel of gedeeltelijk te prefinancieren met eigen middelen. Raadsleden Lieve Van Daele en Maxime Callaert verlaten de raad. Raadslid Jos De Meyer verlaat definitief de raad. De punten 11a en 12b worden samen behandeld.
132
GR 26 juni 2015
11. Cultuur: a. Huishoudelijk reglement betreffende gebruik stedelijke culturele infrastructuur niet behorend tot ACCSI vzw: nieuwe vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0709 overige culturele instellingen Verslag Toelichting door schepen Annemie Charlier bij de gewijzigde ontwerpbeslissingen voor de punten 11a en 12b. Interpellatie van raadslid Frans Wymeersch die een voorstel tot amendering indient, namelijk de wijziging in artikel 2 van de alinea ‘De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact’ door volgende tekst ‘De verhuurder mag zich bij het ter beschikking stellen van lokalen niet laten leiden door vooroordelen die gestoeld zijn op ideologische of filosofische elementen. Evenmin mag hij uitgaan van mogelijke intenties die hij zelf aan gebruiker toedicht’. Voorzitter Freddy Willockx legt het door raadslid Frans Wymeersch ingediend amendement ter stemming. Deze stemming geeft volgend resultaat: 4 stemmen voor (Vlaams Belang), 23 stemmen tegen (N-VA, sp.a-Groen, SOS 2012) en 6 onthoudingen (CD&V, Open Vld). Het amendement is derhalve verworpen. Interpellatie van raadslid Frans Wymeersch. Bondige toelichting Het huidig huishoudelijk reglement lokalen in de deelgemeentehuizen en de stedelijke basisscholen dateert van 2007 en is aan herziening toe. Ook de verschuiving van het beheer van enkele lokalen van de stad naar ACCSI vzw verantwoordt de vaststelling van een nieuw huishoudelijk reglement. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. Argumentatie De aanpassingen ten opzichte van het huidig huishoudelijk reglement betreffen voornamelijk: - een harmonisatie en juridische gelijkschakeling van alle gemeentelijke huishoudelijke reglementen met betrekking tot culturele infrastructuur; - een betere omschrijving van het gebruik: wat kan/mag niet, wie is organisator, …: moet steeds conform het Cultuurpact blijven; - verfijning van terminologie en juiste woordkeuze: - huur(der), verhuur, contract wordt vervangen door ter beschikking stellen, gebruiker, verantwoordelijke, overeenkomst, …; - ruimte, infrastructuur, zaal, gebouw, accommodatie wordt vervangen door overwegend gebruik van ‘lokalen’; - juist gebruik van 'activiteit' en 'ingebruikneming'. - vermelding van de waarborgregeling, conform de overeenkomst (vroeger huurcontract); - afvalbeleid: verplichting tot sorteren en wegvoeren afval; - sanctie artikel 10 (inzake overschrijding capaciteit) beperkt tot 1 jaar; GR 26 juni 2015
133
- toevoeging link naar retributiereglement; - gebruik van klare taal. Besluit: met 28 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012), 4 stemmen tegen (Vlaams Belang) en 1 onthouding (Open Vld) Enig artikel: De gemeenteraad stelt het huishoudelijk reglement betreffende het gebruik van stedelijke culturele infrastructuur niet behorend tot ACCSI vzw vast als volgt: Huishoudelijk reglement betreffende gebruik stedelijke culturele infrastructuur niet behorend tot ACCSI vzw Bestemming Artikel 1 De lokalen behorende tot de stedelijke infrastructuur niet in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas vzw, afgekort ACCSI vzw, worden ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor voorstellingen, voordrachten, feesten (geen fuiven), vergaderingen, lezingen, congressen, projectieavonden, tentoonstellingen, cursussen en culturele activiteiten. Deze lokalen worden niet ter beschikking gesteld aan privépersonen of voor privé-initiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum, ...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd (Belasting -en retributieboek Sint-Niklaas). Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1, worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan het college van burgemeester en schepenen gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen werden of worden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt het college van burgemeester en schepenen over het gebruik. 134
GR 26 juni 2015
De overeenkomst met de richtlijnen wordt door het college van burgemeester en schepenen en de verantwoordelijke ondertekend. Deze laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de stedelijke administratie. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 Het college van burgemeester en schepenen is verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. Het college van burgemeester en schepenen en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van het college van burgemeester en schepenen of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van het stadsbestuur kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. Het college van burgemeester en schepenen wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). Het college van burgemeester en schepenen wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake worden gevolgd. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week vóór het gebruik met de conciërge besproken worden. GR 26 juni 2015
135
Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of wordt de waarborg ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 24 uur moet de muziek stopgezet worden. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van de lokalen is afhankelijk per lokaal en staat vermeld in de overeenkomst met de richtlijnen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. Het college van burgemeester en schepenen of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met het college van burgemeester en schepenen of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. 136
GR 26 juni 2015
Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering mits afspraken te maken met de verantwoordelijke conciërge. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief;
GR 26 juni 2015
137
-
op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen.
Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan het college van burgemeester en schepenen beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding zijn terug te vinden via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijkevergoeding Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding 12. Cultuurcentrum: ACCSI vzw: b. Huishoudelijke reglementen betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw: (nieuwe) vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0701 cultuurcentrum - 0701/99 overige van cultuurcentrum Verslag Zie punt 11a. Bondige toelichting De huidige huishoudelijke reglementen betreffende het gebruik van lokalen in het beheer van ACCSI vzw dateren van 2007 en zijn aan herziening toe. Ook de verschuiving van het beheer van enkele lokalen van de stad naar ACCSI vzw (instuifruimte Huis van het Kind, buurthuizen…) en het toevertrouwen aan ACCSI vzw van nieuwe bijkomende lokalen (OC Troelant, OC ’t Verschil en de zalen van Familia) verantwoorden de vaststelling van nieuwe huishoudelijke reglementen. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. 138
GR 26 juni 2015
Argumentatie De aanpassingen ten opzichte van de huidige huishoudelijke reglementen betreffen voornamelijk: - een harmonisatie en juridische gelijkschakeling van alle gemeentelijke huishoudelijke reglementen met betrekking tot culturele infrastructuur; - een betere omschrijving van het gebruik: wat kan/mag niet, wie is organisator,…; moet steeds conform het Cultuurpact blijven; - verfijning van terminologie en juiste woordkeuze (conform de samenwerkingsovereenkomst met de stad en de statuten): - het 'cultuurcentrum' wordt vervangen door 'Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas vzw, afgekort ACCSI vzw' (cfr. statuten artikel 1) waar mogelijk; - directeur CC wordt vervangen door secretaris ACCSI vzw; het gaat hier om een juridische verfijning, net zoals ACCSI vzw het cultuurcentrum vervangt; - huur(-der), verhuur, contract wordt vervangen door: ter beschikking stellen, gebruiker, verantwoordelijke, overeenkomst, … - ruimte, infrastructuur, zaal, gebouw, accommodatie wordt vervangen door overwegend gebruik van ‘lokalen’; - juist gebruik van 'activiteit' en 'ingebruikneming'. - vermelding van de waarborgregeling, conform de overeenkomst (vroeger huurcontract); - OC Troelant: toevoeging specificaties omwille van passiefbouw (o.a. milieuvoorwaarden, geluidsnormen,…); - afvalbeleid: verplichting tot sorteren en wegvoeren afval; - sanctie artikel 10 (inzake overschrijding capaciteit) beperkt tot 1 jaar; - toevoeging link naar retributiereglement; - vermelden van sanitair bij de opkuis van bepaalde zalen o.a. voor De Kouter, Troelant, ’t Verschil, …; - gebruik van klare taal. Adviezen Raad van bestuur van ACCSI vzw: Gunstig (8 juni 2015). Besluit: met 28 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012), 4 stemmen tegen (Vlaams Belang) en 1 onthouding (Open Vld) Artikel 1 De gemeenteraad beslist met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement met betrekking tot de stadsschouwburg, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 12 november 1996 en gewijzigd op 27 oktober 2000, het huishoudelijk reglement met betrekking tot het Museumtheater, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 12 november 1996 en gewijzigd door de gemeenteraad op 19 november 1999 en 27 oktober 2000, de huishoudelijke reglementen met betrekking tot kasteel Walburg, de polyvalente zaal De Klavers, het vormingscentrum Rode Kruisstraat 25 en sommige lokalen van het cultuurcentrum, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 mei 2007, op te heffen.
GR 26 juni 2015
139
Artikel 2 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De Stadsschouwburg Sint-Niklaas vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De Stadsschouwburg Sint-Niklaas Bestemming Artikel 1 De Stadsschouwburg Sint-Niklaas is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties voor culturele activiteiten: podiumkunsten, voordrachten, lezingen, concerten, theater- en dansvoorstellingen en filmprojecties. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden.
140
GR 26 juni 2015
Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (verantwoordelijke technicus of conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Geen enkele verandering mag aan het theatermateriaal worden aangebracht zonder toelating van de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (verantwoordelijke technicus). Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 3 weken voor het gebruik met de verantwoordelijke technicus of conciërge besproken worden. De gebruiker kan een beroep doen op technisch personeel van ACCSI vzw voor advies of medewerking. Scèneaanpassingen gebeuren door technisch gekwalificeerde personen. De erkende verenigingen voor podiumkunsten kunnen een beroep doen op ACCSI vzw voor ondersteuning op het vlak van decorbouw. Hiervoor kan worden gebruikgemaakt van de beschikbare basisstukken in de decoropslag. Aanpassingen hieraan kunnen worden uitgevoerd in overGR 26 juni 2015
141
leg en samenwerking met het logistiek personeel van ACCSI vzw. Aankoop van extra materialen voor uitbreiding of afwerking van de decors gebeurt op kosten van de gebruiker. Aanvragen voor de decorondersteuning moeten minimaal 8 weken voor de eerste uitvoering ingediend worden. Bediening van apparatuur van ACCSI vzw gebeurt enkel en alleen onder toezicht van het technisch personeel van ACCSI vzw. Scène, kleedkamer en regiekamer zijn enkel toegankelijk voor diegenen die aan de productie meewerken. Elk gebruik van rook, vuur, vuurwerk of andere pyrotechniek in een voorstelling moet vooraf gemeld worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (conciërge) zal met de brandweer het recht tot het gebruik hiervan nagaan en het gebruik ervan eventueel verbieden wanneer die de effecten ervan niet veilig acht. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de lokalen) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen onmiddellijk door de gebruiker worden opgeruimd en moet het los afval onmiddellijk worden verwijderd. Indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de dienstdoende zaalwachter gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de voorstelling worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Repetities Artikel 9 De door de cultuurraad erkende verenigingen voor podiumkunsten kunnen maximaal 3 gratis repetitiedagen krijgen ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen (eigen optreden). De andere door de cultuurraad erkende verenigingen die een podiumactiviteit (eigen optreden) organiseren, kunnen maximaal 2 gratis repetitiedagen krijgen ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen. Deze repetitiedagen zijn voorwerp van overleg inzake noodwendigheid, haalbaarheid en beschikbaarheid van de lokalen. Artikel 9 bis 142
GR 26 juni 2015
Repetities van verenigingen voor podiumkunsten, erkend door de cultuurraad, ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen, eindigen ten laatste om 23 uur. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van de Stadsschouwburg bedraagt 560 personen. In geen geval mogen meer kaarten per voorstelling ter beschikking gesteld worden. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Gebruikers van de Stadsschouwburg houden steeds minimaal 10 gratis tickets ter beschikking voor leden van het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de OCMW-raad en de raad van bestuur van ACCSI vzw. Deze plaatsen moeten door betrokkenen ten laatste 3 dagen vóór de voorstelling gereserveerd worden. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten, zowel in de zaal als op de scène. Deuren worden geopend ten vroegste 1 uur voor de aanvang. De organisator zorgt vanaf dan voor de avondkassa en ticketcontrole. Eten en drinken voor publiek in de zaal zijn verboden. Levering van alle dranken en spijzen in de voor het publiek toegankelijke ruimten is exclusief voorbehouden aan de vergunninghouder van de foyer. Alle afspraken in verband met het organiseren van recepties of ontvangsten moeten dan ook met de uitbaters van de foyer worden gemaakt. Het sluitingsuur wordt vastgesteld op maximaal 1 uur na afloop van de voorstelling. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren tijdens muziekmanifestaties is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw.
GR 26 juni 2015
143
Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 1 maand na afsluiting van de overeenkomst betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 4 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact 144
GR 26 juni 2015
Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 3 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De Buurthuizen vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De Buurthuizen Bestemming Artikel 1 De Buurthuizen in het Reynaertpark, de Baenslandwijk, het Peter Benoitpark, de Rode Kruisstraat en het Buurthuis Sint-Job in Puivelde zijn door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en worden ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor voorstellingen, voordrachten, vergaderingen, lezingen, congressen, projectieavonden, tentoonstellingen, cursussen, culturele- en verenigingsactiviteiten en ontmoetingsavonden in het kader van buurtwerking. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden.
GR 26 juni 2015
145
In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. 146
GR 26 juni 2015
Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 23 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan voor deze lokalen geen afwijking van de geluidsnorm bekomen worden. Capaciteit van de zaal Artikel 10 De maximumcapaciteit van de lokalen bedraagt afhankelijk van het lokaal: ca. 50 tot 90 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde.
GR 26 juni 2015
147
Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. De gebruiker moet er rekening mee houden dat er een beperkte keuken aanwezig is. Het eventuele bakken en braden moet buiten gebeuren met eigen energievoorzieningen. De elektriciteitszekeringen in het gebouw raken snel overbelast. Er mogen binnen geen gasvoedingen geplaatst worden. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot het gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7).
148
GR 26 juni 2015
Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 4 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De zalen Familia vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De zalen Familia Bestemming Artikel 1 De zalen Familia zijn door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en worden onder bepaalde voorwaarden ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor vergaderingen, voordrachten, projec-
GR 26 juni 2015
149
tieavonden, cursussen, tentoonstellingen en verenigingsactiviteiten. Voor muziekuitvoeringen die hinderlijk kunnen zijn voor de buurt en voor fuiven worden de zalen niet ter beschikking gesteld. De lokalen van ACCSI vzw worden niet meer ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privé-initiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...), vanaf 01-07-2015. Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. 150
GR 26 juni 2015
De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker te worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden dat de waarborg wordt ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. GR 26 juni 2015
151
Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 1.30 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan een afwijking van de geluidsnorm en/of het einduur bekomen worden door het invullen van een evenementenformulier: Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. Voor muziekuitvoeringen die hinderlijk kunnen zijn voor de buurt en voor fuiven worden de zalen niet ter beschikking gesteld. Capaciteit van de zaal Artikel 10 De maximumcapaciteit van de zalen bedraagt: - polyvalente zaal: 110 personen; - café: 60 personen; - vergaderlokaal: 30 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. Aan de polyvalente zaal zijn een koele drankenberging, een toog en een uitgebreide keuken voorzien. Het café beschikt over een beperkte keuken.
152
GR 26 juni 2015
De elektriciteitszekeringen in het gebouw raken snel overbelast. Er mogen binnen geen gasvoedingen geplaatst worden. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen.
GR 26 juni 2015
153
Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 5 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De instuifruimte Huis van het Kind vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De instuifruimte Huis van het Kind Bestemming Artikel 1 De instuifruimte Huis van het Kind is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor voordrachten, vergaderingen, lezingen, projectieavonden, cursussen, culturele activiteiten en ontmoetingsavonden die passen in het kader van het Huis van het Kind. De instuifruimte wordt enkel ter beschikking gesteld op weekavonden en in het weekend. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas.
154
GR 26 juni 2015
Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen.
GR 26 juni 2015
155
Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden.
156
GR 26 juni 2015
Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 24 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan voor dit lokaal geen afwijking van de geluidsnorm bekomen worden. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van het cultuurlokaal bedraagt 30 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. De gebruiker moet er rekening mee houden dat er een beperkte keuken aanwezig is. Het eventuele bakken en braden moet buiten gebeuren met eigen energievoorzieningen. De elektriciteitszekeringen in het gebouw raken snel overbelast. Er mogen binnen geen gasvoedingen geplaatst worden. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. GR 26 juni 2015
157
Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas 158
GR 26 juni 2015
http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 6 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – Het cultuurlokaal De Kouter vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw Het cultuurlokaal De Kouter Bestemming Artikel 1 Het cultuurlokaal De Kouter is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor voorstellingen, voordrachten, feesten (geen fuiven), vergaderingen, lezingen, congressen, projectieavonden, tentoonstellingen, cursussen en culturele activiteiten. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de spe-
GR 26 juni 2015
159
cifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. Artikel 7
160
GR 26 juni 2015
Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 24 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan een afwijking van de geluidsnorm en/of het einduur bekomen worden door het invullen van een evenementenformulier: Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. Bij avondfeesten met versterkte muziek moeten de buren vooraf schriftelijk geïnformeerd worden. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van het cultuurlokaal bedraagt 100 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde.
GR 26 juni 2015
161
Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. De gebruiker moet er rekening mee houden dat er een beperkte keuken aanwezig is. Het eventuele bakken en braden moet buiten gebeuren met eigen energievoorzieningen. De elektriciteitszekeringen in het gebouw raken snel overbelast. Er mogen binnen geen gasvoedingen geplaatst worden. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte te brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7).
162
GR 26 juni 2015
Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 7 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – Het Museumtheater Sint-Niklaas vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw Het Museumtheater Sint-Niklaas Bestemming Artikel 1 Het Museumtheater Sint-Niklaas is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld
GR 26 juni 2015
163
van verenigingen en organisaties voor culturele activiteiten: podiumkunsten, voordrachten, lezingen, theater, kleine concerten en filmprojecties. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (verantwoordelijke technicus of conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige 164
GR 26 juni 2015
vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Geen enkele verandering mag aan het theatermateriaal worden aangebracht zonder toelating van de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (verantwoordelijke technicus). Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 3 weken voor het gebruik met de verantwoordelijke technicus of conciërge besproken worden. De gebruiker kan een beroep doen op technisch personeel van ACCSI vzw voor advies of medewerking. Scèneaanpassingen gebeuren door technisch gekwalificeerde personen. De erkende verenigingen voor podiumkunsten kunnen een beroep doen op ACCSI vzw voor ondersteuning op het vlak van decorbouw. Hiervoor kan worden gebruikgemaakt van de beschikbare basisstukken in de decoropslag. Aanpassingen hieraan kunnen worden uitgevoerd in overleg en samenwerking met het logistiek personeel van ACCSI vzw. Aankoop van extra materialen voor uitbreiding of afwerking van de decors gebeurt op kosten van de gebruiker. Aanvragen voor de decorondersteuning moeten minimaal 8 weken voor de eerste uitvoering ingediend worden. Bediening van apparatuur van ACCSI vzw gebeurt enkel en alleen onder toezicht van het technisch personeel van ACCSI vzw. Scène, kleedkamer en regiekamer zijn enkel toegankelijk voor diegenen die aan de productie meewerken. Elk gebruik van rook, vuur, vuurwerk of andere pyrotechniek in een voorstelling moet vooraf gemeld worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (conciërge) zal met de brandweer het recht tot het gebruik hiervan nagaan en het gebruik ervan eventueel verbieden wanneer die de effecten ervan niet veilig acht. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de lokalen) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. GR 26 juni 2015
165
Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen onmiddellijk door de gebruiker worden opgeruimd en moet het los afval onmiddellijk worden verwijderd. Indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de dienstdoende zaalwachter gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de voorstelling worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Repetities Artikel 9 De door de cultuurraad erkende verenigingen voor podiumkunsten kunnen maximaal 3 gratis repetitiedagen krijgen ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen (eigen optreden). De andere door de cultuurraad erkende verenigingen die een podiumactiviteit (eigen optreden) organiseren, kunnen maximaal 2 gratis repetitiedagen krijgen ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen. Deze repetitiedagen zijn voorwerp van overleg inzake noodwendigheid, haalbaarheid en beschikbaarheid van de lokalen. Artikel 9 bis Repetities van verenigingen voor podiumkunsten, erkend door de cultuurraad, ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen, eindigen ten laatste om 23 uur. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van het Museumtheater bedraagt 123 personen. In geen geval mogen meer kaarten per voorstelling ter beschikking gesteld worden. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Gebruikers van het Museumtheater houden steeds minimaal 4 gratis tickets ter beschikking voor leden van het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de OCMW-raad en de
166
GR 26 juni 2015
raad van bestuur van ACCSI vzw. Deze plaatsen moeten door betrokkenen ten laatste 3 dagen vóór de voorstelling gereserveerd worden. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten, zowel in de zaal als op de scène. Deuren worden geopend ten vroegste 1 uur voor de aanvang. De organisator zorgt vanaf dan voor de avondkassa en ticketcontrole. Eten en drinken voor publiek in de zaal zijn verboden. Consumpties kunnen tijdens de pauze en na de voorstelling slechts aangeboden worden in de cafetaria, die voor de gebruikers ter beschikking gesteld wordt. Het sluitingsuur wordt vastgesteld op maximaal 1 uur na afloop van de voorstelling. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren tijdens muziekmanifestaties is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 1 maand na afsluiting van de overeenkomst betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. GR 26 juni 2015
167
De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 4 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 8 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De polyvalente zaal OC ‘t Verschil en de specifieke voorwaarden voor fuiven en feesten vast als volgt:
168
GR 26 juni 2015
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De polyvalente zaal OC 't Verschil Bestemming Artikel 1 De polyvalente zaal OC 't Verschil is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor voorstellingen, voordrachten, vergaderingen, congressen, projectieavonden, cursussen en verenigingsactiviteiten. Ook fuiven, feesten en bals kunnen hier plaatsvinden: hiervoor gelden wel specifieke voorwaarden (zie extra bijlage). Occasioneel wordt de zaal ook ter beschikking gesteld voor sportactiviteiten (evenwel geen balsporten en geen sportactiviteiten in competitieverband). De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen.
GR 26 juni 2015
169
Onderverhuring is verboden. Jongerenactiviteiten hebben voorrang. Het aanvragen van deze activiteiten gebeurt vóór 31 mei voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 augustus en 31 december daaropvolgend, en vóór 30 september voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 januari en 31 juli. Na het verstrijken van deze beide deadlines kunnen de vrije data ingenomen worden door andere gebruikers. Data in optie genomen voor jongerenactiviteiten komen vrij indien drie maanden voor de activiteit de optie niet werd omgezet in een definitieve aanvraag. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden.
170
GR 26 juni 2015
Elk gebruik van rook, vuur, vuurwerk of andere pyrotechniek in een voorstelling moet vooraf gemeld worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (conciërge) zal met de brandweer het recht tot het gebruik hiervan nagaan en het gebruik ervan eventueel verbieden wanneer die de effecten ervan niet veilig acht. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de lokalen) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 1.30 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan een afwijking van de geluidsnorm en/of het einduur bekomen worden door het invullen van een evenementenformulier: Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. Bij avondfeesten met versterkte muziek moeten de buren vooraf schriftelijk geïnformeerd worden. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van de polyvalente zaal bedraagt 200 personen.
GR 26 juni 2015
171
Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. De gebruiker moet er rekening mee houden dat er geen keuken aanwezig is. Het eventuele bakken en braden moet buiten gebeuren met eigen energievoorzieningen. De elektriciteitszekeringen in het gebouw raken snel overbelast. Er mogen binnen geen gasvoedingen geplaatst worden. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding.
172
GR 26 juni 2015
Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Specifieke voorwaarden voor het gebruik van de polyvalente zaal OC ‘t Verschil voor fuiven en feesten:
Voor fuiven en feesten moet verplicht het aanvraagformulier evenementen ingevuld worden: link aanvraagformulier-evenementen. De maximumcapaciteit (200 personen) mag niet overschreden worden. Alle vluchtwegen moeten volledig vrij blijven, dit wil zeggen geen kassatafel of dergelijke in de gang plaatsen.
GR 26 juni 2015
173
In de polyvalente zaal mag niet gekookt, gebakken of gebraden worden. Een eetkamer/marktwagen met gas- of elektriciteitsvoorziening moet buiten, op veilige afstand, geplaatst worden in overleg met de conciërge. Professionele standen/installaties moeten beschikken over een door een erkende dienst afgeleverd attest van keuring gasdichtheid niet ouder dan 5 jaar of een door een erkende dienst afgeleverd attest van keuring van de elektriciteit niet ouder dan 1 jaar. Gasvuren/gasflessen zijn verboden in heel het gebouw! De inzet van minimum 2 professionele securitymensen en/of vrijwilligers die toezien op de veiligheid is verplicht. De namen, adressen en geboortedata van deze mensen moeten tijdig (minstens 14 dagen vooraf) aan de bevoegde cel van de politie worden overgemaakt. De securitymensen en/of vrijwilligers oefenen toezicht uit in de zaal maar ook daarbuiten. Zij grijpen in bij conflicten en vermijden overlast voor de buurt (nachtlawaai, wildplassen, afval, vandalisme,...). Vooraf moeten ook praktische afspraken gemaakt worden met de conciërge over de procedure bij een eventuele ontruiming. De permanente aanwezigheid gedurende de hele duur van de activiteit van twee verantwoordelijken waarvan vooraf de identiteitsgegevens en gsm-nummers worden doorgegeven en die kunnen aangesproken worden, is vereist. De conciërge zal voor de stad toezicht uitoefenen bij het begin en het einde van de activiteit, maar ook tijdens de activiteit is controle mogelijk. Gebruik van een rookmachine wordt vooraf aan de conciërge gesignaleerd en met hem/haar overlegd. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de ruimtes) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Wanneer een erkenning van een muziekactiviteit werd verkregen, is het verplicht de omwonenden in een straal van ca. 100 m rond de zaal via een schriftelijke mededeling (bewonersbrief aantal ca. 200 met vermelding contactnummer verantwoordelijke) minimum 5 werkdagen voor de geplande activiteit op de hoogte te brengen. Ook al werd een erkenning als muziekactiviteit verkregen, toch moet geluidsoverlast voor de buurt worden vermeden. Er mogen geen alcoholische dranken geschonken worden aan jongeren onder 16 jaar en aan dronken personen. Het is eveneens verboden om sterke dranken, inclusief alcoholpops, te schenken zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen. Er moet een afbouwscenario worden voorzien waarbij een half uur voor het opgegeven einduur de verkoop van bonnetjes wordt stopgezet, en een kwartier voor het einduur de bediening van dranken wordt stopgezet en de muziek zachter wordt gezet. Op het opgegeven einduur (conform de erkenning muziekactiviteit door het stadsbestuur) wordt de muziek stopgezet en het gewone zaallicht aangezet. Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Afval moet gesorteerd en verwijderd worden. SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via:
174
GR 26 juni 2015
http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijkevergoeding Artikel 9 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De vergaderzaal OC ‘t Verschil vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De vergaderzaal OC 't Verschil Bestemming Artikel 1 De vergaderzaal OC 't Verschil is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor vergaderingen en verenigingsactiviteiten. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze geteken-
GR 26 juni 2015
175
de overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Jongerenactiviteiten hebben voorrang. Het aanvragen van deze activiteiten gebeurt vóór 31 mei voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 augustus en 31 december daaropvolgend, en vóór 30 september voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 januari en 31 juli. Na het verstrijken van deze beide deadlines kunnen de vrije data ingenomen worden door andere gebruikers. Data in optie genomen voor jongerenactiviteiten komen vrij indien drie maanden voor de activiteit de optie niet werd omgezet in een definitieve aanvraag. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. 176
GR 26 juni 2015
Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Capaciteit van de zaal Artikel 10 De maximumcapaciteit van de vergaderzaal bedraagt 15 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. GR 26 juni 2015
177
Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief;
178
GR 26 juni 2015
-
op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen.
Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 10 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De tentoonstellingszaal Zwijgershoek (SteM) vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De tentoonstellingszaal Zwijgershoek (SteM) Bestemming Artikel 1 De tentoonstellingszaal Zwijgershoek is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties voor tentoonstellingen. De ruimte wordt enkel ter beschikking gesteld indien de eigen programmatie dit toelaat. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas.
GR 26 juni 2015
179
Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden vooraf. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (cultuurfunctionaris, suppoost of conciërge) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen.
180
GR 26 juni 2015
Artikel 3 bis Toezicht in de zaal tijdens tentoonstellingen. De prijs omvat de inzet van één personeelslid van ACCSI vzw voor openen, sluiten en algemeen toezicht. De gebruiker/vergunninghouder voorziet zelf medewerkers voor onthaal, ticketcontrole, eventuele bediening (tijdens officiële opening) en opruiming. De vergunninghouder garandeert de aanwezigheid van minstens één verantwoordelijke gedurende de hele duur van de activiteiten (in geval van avondactiviteiten: tot en met het afsluiten van de hoofdingang door het personeelslid). Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de verantwoordelijke cultuurfunctionaris, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. De tentoonstellingszaal beschikt over een ophangsysteem, de gebruiker moet dit systeem hanteren. Het is niet toegelaten te boren in de muren van de tentoonstellingszaal. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de verantwoordelijke cultuurfunctionaris besproken worden. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de dienstdoende zaalwachter of conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. GR 26 juni 2015
181
Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 24 uur moet de muziek stopgezet worden. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van de zaal bedraagt 250 personen (afhankelijk van de zaalopstelling). Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Gebruikers van de tentoonstellingsruimte verlenen gratis toegang voor leden van het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de OCMW-raad en de raad van bestuur van ACCSI vzw. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de inkomhal en wandelgangen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. Eten en drinken in de zaal is niet toegelaten, dit kan in de aanpalende ruimtes na overleg met de verantwoordelijke cultuurfunctionaris. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens de activiteit is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen.
182
GR 26 juni 2015
Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het GR 26 juni 2015
183
is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Artikel 11 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De polyvalente zaal OC Troelant en de specifieke voorwaarden voor fuiven en feesten vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De polyvalente zaal OC Troelant Bestemming Artikel 1 De polyvalente zaal OC Troelant is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties voor voorstellingen, voordrachten, vergaderingen, congressen, projectieavonden, cursussen en verenigingsactiviteiten. Ook fuiven, feesten en bals kunnen hier plaatsvinden: hiervoor gelden wel specifieke voorwaarden (zie extra bijlage). De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht.
184
GR 26 juni 2015
De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Jongerenactiviteiten en activiteiten van de vaste gebruikers (JOC Troelant, speelpleinwerking Spenoazi, Werkgroep Jeugd Sinaai en dorpsraad Sinaai) hebben voorrang. Het aanvragen van deze activiteiten gebeurt vóór 31 mei voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 augustus en 31 december daaropvolgend, en vóór 30 september voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 januari en 31 juli. Na het verstrijken van deze beide deadlines kunnen de vrije data ingenomen worden door andere gebruikers. Data in optie genomen voor jongerenactiviteiten komen vrij indien drie maanden voor de activiteit de optie niet werd omgezet in een definitieve aanvraag. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen (geen kassatafel of dergelijke in de gang plaatsen). Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. GR 26 juni 2015
185
Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. Grondplan Troelant. Elk gebruik van rook, vuur, vuurwerk of andere pyrotechniek in een voorstelling moet vooraf gemeld worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (conciërge) zal met de brandweer het recht tot het gebruik hiervan nagaan en het gebruik ervan eventueel verbieden wanneer die de effecten ervan niet veilig acht. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de lokalen) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod 186
GR 26 juni 2015
Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). In de polyvalente zaal echter moet het geluidsvolume steeds beperkt worden tot maximaal 99 dB(A) LAeq,60min (zie extra bijlage: specifieke voorwaarden voor fuiven en feesten - geluidsnorm). Tegen uiterlijk 1.30 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan een afwijking van de geluidsnorm en/of het einduur bekomen worden door het invullen van een evenementenformulier: Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. Bij avondfeesten met versterkte muziek moeten de buren vooraf schriftelijk geïnformeerd worden. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van de polyvalente zaal bedraagt: - bij gebruik van 20 tafels: 200 personen; - zonder gebruik van tafels: 400 personen. Het maximum aantal personen dat kan toegelaten worden, is dus afhankelijk van het aantal opgestelde tafels. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen kunnen enkel aangebracht worden aan het daarvoor bestemde bord in de inkomhal. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. Er zijn een koele drankenberging en een toog voorzien. Enkel de keuken mag gebruikt worden voor kookactiviteiten. In andere zalen is koken niet toegestaan. Er is in de keuken een elektrisch fornuis aanwezig met 4 kookplaten. Er mogen extra elektrische vuren geplaatst worden op het lagere tablet. Hiervoor zijn extra stopcontacten aanwezig (vermogen = 20A ). De keukendeur mag niet geblokkeerd worden in open stand (bijvoorbeeld door middel van een spie). Er mogen in het gebouw geen gasvuren en/of gasflessen ge-
GR 26 juni 2015
187
plaatst worden. In de polyvalente zaal zijn 2 stopcontactdozen aanwezig van 63A voor zwaar verbruik. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Tijdens het gebruik moeten de deuren/ramen steeds gesloten worden omwille van mogelijke geluidshinder en het energieverbruik (ventilatie, verwarming). Om thermische breuk van de beglazing te vermijden wordt gevraagd om geen voorwerpen tot vlak tegen de beglazing te plaatsen. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen.
188
GR 26 juni 2015
Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijkevergoeding Specifieke voorwaarden voor het gebruik van de polyvalente zaal OC Troelant voor fuiven en feesten:
Voor fuiven en feesten moet verplicht het aanvraagformulier evenementen ingevuld worden: link aanvraagformulier-evenementen. De maximumcapaciteit (400 personen) mag niet overschreden worden. (Specifiek voor Troelant – passiefbouw) Tijdens het gebruik moeten de deuren/ramen steeds gesloten worden in functie van lawaaioverlast en energieverbruik (ventilatie en verwarming). Om thermische breuk van de beglazing te vermijden, wordt gevraagd om geen voorwerpen tot vlak tegen de beglazing te plaatsen. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Alle vluchtwegen moeten volledig vrij blijven, dit wil zeggen geen kassatafel of dergelijke in de gang plaatsen. Enkel de keuken mag gebruikt worden voor kookactiviteiten. In andere ruimtes is dit niet toegestaan. Er is een elektrisch fornuis aanwezig met 4 kookplaten. Er mogen extra elektrische vuren geplaatst worden op het lagere tablet. Hiervoor zijn extra stopcontacten aanwezig (vermogen = 20A ). Gasvuren/gasflessen zijn verboden in heel het gebouw! De keukendeur mag niet geblokkeerd worden in open stand (bijvoorbeeld d.m.v. een spie). In de polyvalente zaal mag niet gekookt, gebakken of gebraden worden. Een eetkamer/marktwagen met gas- of elektriciteitsvoorziening moet buiten, op veilige afstand, geplaatst worden in overleg met de conciërge. Professionele standen/installaties moeten beschikken over een door een erkende dienst afgeleverd attest van keuring gasdichtheid niet ouder dan 5 jaar of een door een erkende dienst afgeleverd attest van keuring van de elektriciteit niet ouder dan 1 jaar.
GR 26 juni 2015
189
De inzet van minimum 2 professionele securitymensen en/of vrijwilligers die toezien op de veiligheid is verplicht. De namen, adressen en geboortedata van deze mensen moeten tijdig (minstens 14 dagen vooraf) aan de bevoegde cel van de politie worden overgemaakt. De securitymensen en/of vrijwilligers oefenen toezicht uit in de zaal maar ook daarbuiten. Zij grijpen in bij conflicten en vermijden overlast voor de buurt (nachtlawaai, wildplassen, afval, vandalisme,...). Vooraf moeten ook praktische afspraken gemaakt worden met de conciërge over de procedure bij een eventuele ontruiming. De permanente aanwezigheid gedurende de hele duur van de activiteit van twee verantwoordelijken waarvan vooraf de identiteitsgegevens en gsm-nummers worden doorgegeven en die kunnen aangesproken worden, is vereist. De conciërge zal voor de stad toezicht uitoefenen bij het begin en het einde van de activiteit, maar ook tijdens de activiteit is controle mogelijk. Gebruik van een rookmachine wordt vooraf aan de conciërge gesignaleerd en met hem/haar overlegd. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de ruimtes) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Wanneer een erkenning van een muziekactiviteit werd verkregen, is het verplicht de omwonenden (Hooimanstraat: nrs 28-86 en 35-83) via een schriftelijke mededeling (bewonersbrief aantal ca. 50 met vermelding contactnummer verantwoordelijke) minimum 5 werkdagen voor de geplande activiteit op de hoogte te brengen. Ook al werd een erkenning als muziekactiviteit verkregen, toch moet geluidsoverlast voor de buurt worden vermeden. Er mogen geen alcoholische dranken geschonken worden aan jongeren onder 16 jaar en aan dronken personen. Het is eveneens verboden om sterke dranken, inclusief alcoholpops, te schenken zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen. Er moet een afbouwscenario worden voorzien waarbij een half uur voor het opgegeven einduur de verkoop van bonnetjes wordt stopgezet, en een kwartier voor het einduur de bediening van dranken wordt stopgezet en de muziek zachter wordt gezet. Op het opgegeven einduur (conform de erkenning muziekactiviteit door het stadsbestuur) wordt de muziek stopgezet en het gewone zaallicht aangezet. Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Pmd, papier en karton aan de straatkant plaatsen, glas in de glasbol (hoek van de straat), het restafval in de daarvoor voorziene container. Geluidsnorm: In de polyvalente zaal moet het geluidsvolume steeds beperkt worden tot maximaal 99 dB(A) LAeq,60min. Geluidsvolumes hoger dan 99 dB(A) LAeq,60min zijn dus strikt verboden. Van elke muziekactiviteit met een geluidsvolume hoger dan 85 dB(A) LAeq,15min moet het geluidsvolume in deze zaal constant worden gemeten en, wanneer het geluidsvolume ook hoger is dan 95 dB(A) LAeq,15min, ook geregistreerd worden. De geluidsmeting moet gebeuren in de publiekszone. De persoon die het geluidsvolume bedient, moet het resultaat van deze geluidsmeting permanent kunnen zien. Bij geluidsvolumes hoger dan 95 dB(A) LAeq,15min wordt gehoorbescherming voor eenmalig gebruik gratis ter beschikking gesteld van het publiek. De plaats waar deze gehoorbescherming ter beschikking wordt gesteld, wordt duidelijk leesbaar voor het publiek aangegeven. De organisator van activiteiten in de polyvalente zaal is verantwoordelijk voor de naleving van deze voorwaarden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze geluidsvoorwaarden.
190
GR 26 juni 2015
Geluidsvolume Lager dan 85 dB(A) LAeq,15min Tussen 85 dB(A) LAeq,15min en 95 dB(A) LAeq,15min Tussen 95 dB(A) LAeq,15min en 99 dB(A) LAeq,60min
Geluidsmeting Niet verplicht
Gehoorbescherming Niet verplicht
Meten
Niet verplicht
Meten en registreren
Verplicht
De organisatoren zijn verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden opgenomen in de vergunning (aan te vragen via het evenementenformulier: afwijking op de geluidsnorm) verleend door het college van burgemeester en schepenen. Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding
Artikel 12 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De vergaderzaal OC Troelant vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De vergaderzaal OC Troelant Bestemming Artikel 1 De vergaderzaal OC Troelant is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor vergaderingen en verenigingsactiviteiten. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties |
GR 26 juni 2015
191
Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. Jongerenactiviteiten en activiteiten van de vaste gebruikers (JOC Troelant, speelpleinwerking Spenoazi, Werkgroep Jeugd Sinaai en de dorpsraad Sinaai) hebben voorrang. Het aanvragen van deze activiteiten gebeurt vóór 31 mei voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 augustus en 31 december daaropvolgend, en vóór 30 september voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 januari en 31 juli. Na het verstrijken van deze beide deadlines kunnen de vrije data ingenomen worden door andere gebruikers. Data in optie genomen voor jongerenactiviteiten komen vrij indien drie maanden voor de activiteit de optie niet werd omgezet in een definitieve aanvraag. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige 192
GR 26 juni 2015
vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen (geen kassatafel of dergelijke in de gang plaatsen). Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. Grondplan Troelant. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. GR 26 juni 2015
193
Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Capaciteit van de zaal Artikel 10 De maximumcapaciteit van de vergaderzaal bedraagt 30 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen kunnen enkel aangebracht worden aan het daarvoor bestemde bord in de inkomhal. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Tijdens het gebruik moeten de deuren/ramen steeds gesloten worden omwille van mogelijke geluidshinder en het energieverbruik (ventilatie, verwarming). Om thermische breuk van de beglazing te vermijden, wordt gevraagd om geen voorwerpen tot vlak tegen de beglazing te plaatsen. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen.
194
GR 26 juni 2015
Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding GR 26 juni 2015
195
Artikel 13 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De polyvalente zaal De Klavers en de specifieke voorwaarden voor fuiven en feesten vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De polyvalente zaal De Klavers Bestemming Artikel 1 De polyvalente zaal De Klavers is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en wordt ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties, voor voorstellingen, podiumkunsten, voordrachten, vergaderingen, congressen, projectieavonden, cursussen en culturele activiteiten. Ook fuiven, feesten en bals kunnen hier plaatsvinden: hiervoor gelden wel specifieke voorwaarden (zie extra bijlage). Occasioneel wordt de zaal ook ter beschikking gesteld voor sportactiviteiten (evenwel geen balsporten en geen sportactiviteiten in competitieverband). De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden bij voorkeur via het e-loket op de website van de stad (Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas) ingediend of schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 12 maanden voor de activiteit plaatsvindt. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doeleinden dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik.
196
GR 26 juni 2015
De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. De culturele en jongerenactiviteiten hebben voorrang op de sportactiviteiten. Voor een sportactiviteit kan een voorlopige optie genomen worden op een vrije datum, doch deze optie wordt pas definitief wanneer twee maanden voor de in optie genomen datum de polyvalente zaal niet aangevraagd is voor een culturele of jongerenactiviteit. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (conciërge/toezichthouder) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Losse kledingstukken, boekentassen e.d. moeten in de vestiaire ondergebracht worden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker. Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de verantwoordelijke technicus of conciërge, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. GR 26 juni 2015
197
Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Geen enkele verandering mag aan het theatermateriaal worden aangebracht zonder toelating van de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (verantwoordelijke technicus). Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 week voor het gebruik met de conciërge besproken worden. De gebruiker kan een beroep doen op technisch personeel van ACCSI vzw voor advies of medewerking. Bediening van apparatuur van ACCSI vzw gebeurt enkel en alleen onder toezicht van het technisch personeel van ACCSI vzw. Scène, kleedkamer en regiekamer zijn enkel toegankelijk voor diegenen die aan de productie meewerken. Elk gebruik van rook, vuur, vuurwerk of andere pyrotechniek in een voorstelling moet vooraf gemeld worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde (conciërge) zal met de brandweer het recht tot het gebruik hiervan nagaan en het gebruik ervan eventueel verbieden wanneer die de effecten ervan niet veilig acht. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de lokalen) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. De parketvloer in de polyvalente zaal moet na gebruik geveegd worden. Vlekken worden verwijderd met een vochtige doek; overmatig gebruik van water is schadelijk voor de parketvloer en bijgevolg verboden. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de conciërge van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de conciërge gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm 198
GR 26 juni 2015
Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 1.30 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan een afwijking van de geluidsnorm en/of het einduur bekomen worden door het invullen van een evenementenformulier: Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. Bij avondfeesten met versterkte muziek moeten de buren vooraf schriftelijk geïnformeerd worden. Repetities Artikel 9bis De door de cultuurraad erkende verenigingen voor podiumkunsten kunnen maximaal 3 gratis repetitiedagen krijgen ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen (eigen optreden). De andere door de cultuurraad erkende verenigingen die een podiumactiviteit (eigen optreden) organiseren, kunnen maximaal 2 gratis repetitiedagen krijgen ter voorbereiding van hun eigen voorstellingen. Deze repetitiedagen zijn voorwerp van overleg inzake noodwendigheid, haalbaarheid en beschikbaarheid van de lokalen. Repetities eindigen ten laatste om 23 uur. Capaciteit van de lokalen Artikel 10 De maximumcapaciteit van de polyvalente zaal bedraagt: - bij gebruik van tafels (45): 200 personen; - zonder gebruik van tafels: 320 personen; - theateropstelling: 260 personen. Het maximum aantal personen dat kan toegelaten worden, is dus afhankelijk van het aantal opgestelde tafels. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Bij voorstellingen podiumkunsten, voordrachten en filmprojecties houdt de gebruiker steeds minimaal 6 gratis tickets ter beschikking voor leden van het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de OCMW-raad en de raad van bestuur van ACCSI vzw. Deze plaatsen moeten door betrokkenen ten laatste 3 dagen voor de voorstelling gereserveerd worden. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten, zowel in de zaal als op de scène. GR 26 juni 2015
199
De vereniging of organisatie kan zelf instaan voor catering en kan dus zelf afspraken maken met een brouwer, een traiteur… naar keuze. Dit is vrijblijvend, de gebruiker kan ook afspraken maken met de concessiehouder in de cafetaria van "De Klavers". De gebruiker moet er rekening mee houden dat er geen keuken aanwezig is. Er zijn wel een koele drankenberging en een toog voorzien. Het eventuele bakken en braden moet buiten gebeuren met eigen energievoorzieningen. De elektriciteitszekeringen in het gebouw raken snel overbelast. Er mogen binnen geen gasvoedingen geplaatst worden. In de polyvalente zaal is een krachtstroom aanwezig van 3 x 380V+N, 63A. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding. Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie:
200
GR 26 juni 2015
-
van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen.
Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding Specifieke voorwaarden voor het gebruik van de polyvalente zaal De Klavers voor fuiven en feesten:
Voor fuiven en feesten moet verplicht het aanvraagformulier evenementen ingevuld worden: link aanvraagformulier-evenementen. De maximumcapaciteit (zie huishoudelijk reglement: afhankelijk van de opstelling) mag niet overschreden worden. Er moeten tafels geplaatst worden in de inkomhal ter bescherming van de beelden van Frans Heirbaut (groep kinderen). Alle vluchtwegen moeten volledig vrij blijven, dit wil zeggen geen kassatafel of dergelijke in de gang plaatsen. In de zaal moeten rondom tafels of nadar geplaatst worden ter bescherming van de gordijnen/het podium (de brandhaspel en de nooduitgangen worden vrijgehouden!). Ter bescherming van de parketvloer moet een vloerbekleding worden aangebracht die geen vocht doorlaat. Het betreft hier het aanleggen van de oude balletvloer uit de schouwburg. Het is verplicht om deze balletvloer voor feesten/fuiven aan te wenden in de polyvalente zaal “De Klavers”. Kostprijs: 50,00 EUR (verbruik tape). In de polyvalente zaal mag niet gekookt, gebakken of gebraden worden. Gasvuren/gasflessen zijn verboden in heel het gebouw!
GR 26 juni 2015
201
Een eetkamer/marktwagen met gas- of elektriciteitsvoorziening moet buiten, op veilige afstand, geplaatst worden in overleg met de conciërge. Professionele standen/installaties moeten beschikken over een door een erkende dienst afgeleverd attest van keuring gasdichtheid niet ouder dan 5 jaar of een door een erkende dienst afgeleverd attest van keuring van de elektriciteit niet ouder dan 1 jaar. De inzet van minimum 2 professionele securitymensen en/of vrijwilligers die toezien op de veiligheid is verplicht. De namen, adressen en geboortedata van deze mensen moeten tijdig (minstens 14 dagen vooraf) aan de bevoegde cel van de politie worden overgemaakt. De securitymensen en/of vrijwilligers oefenen toezicht uit in de zaal maar ook daarbuiten. Zij grijpen in bij conflicten en vermijden overlast voor de buurt (nachtlawaai, wildplassen, afval, vandalisme,...). Vooraf moeten ook praktische afspraken gemaakt worden met de conciërge over de procedure bij een eventuele ontruiming. De inzet van een toiletdame of -heer is eveneens verplicht! De permanente aanwezigheid gedurende de hele duur van de activiteit van twee verantwoordelijken waarvan vooraf de identiteitsgegevens en gsm-nummers worden doorgegeven en die kunnen aangesproken worden, is vereist. De conciërge zal voor de stad toezicht uitoefenen bij het begin en het einde van de activiteit maar ook tijdens de activiteit is controle mogelijk. Gebruik van een rookmachine wordt vooraf aan de conciërge gesignaleerd en met hem/haar overlegd. Gebruikers moeten de verdere inrichting (aankleding van de ruimtes) steeds aftoetsen aan de geldende brandnormen en het algemeen politiereglement van de stad Sint-Niklaas. Wanneer een erkenning van een muziekactiviteit werd verkregen, is het verplicht de omwonenden in een straal van ca. 100 m rond de zaal via een schriftelijke mededeling (bewonersbrief aantal ca. 350 met vermelding contactnummer verantwoordelijke) minimum 5 werkdagen voor de geplande activiteit op de hoogte te brengen. Ook al werd een erkenning als muziekactiviteit verkregen, toch moet geluidsoverlast voor de buurt worden vermeden. Er mogen geen alcoholische dranken geschonken worden aan jongeren onder 16 jaar en aan dronken personen. Het is eveneens verboden om sterke dranken, inclusief alcoholpops, te schenken zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen. Er moet een afbouwscenario worden voorzien waarbij een half uur voor het opgegeven einduur de verkoop van bonnetjes wordt stopgezet, en een kwartier voor het einduur de bediening van dranken wordt stopgezet en de muziek zachter wordt gezet. Op het opgegeven einduur (conform de erkenning muziekactiviteit door het stadsbestuur) wordt de muziek stopgezet en het gewone zaallicht aangezet. Afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Pmd, papier en karton aan de straatkant plaatsen, glas in de glasbol (hoek van de straat), het restafval in de daarvoor voorziene container. Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. De dag na de activiteit moeten minimum 6 personen de conciërge helpen bij het reinigen van de matten en het dweilen van het podium en de toogruimte( tijdsduur ongeveer 3 uur). De parketvloer in de polyvalente zaal moet na gebruik geveegd worden. Vlekken worden verwijderd met een vochtige doek; overmatig gebruik van water is schadelijk voor de parketvloer en bijgevolg verboden. Afval moet gesorteerd en verwijderd worden.
202
GR 26 juni 2015
SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijkevergoeding
Artikel 14 De gemeenteraad stelt met ingang van 1 juli 2015 het huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw – De lokalen van Vormingscentrum Vrije Ateliers/Rode Kruisstraat 25 vast als volgt:
Huishoudelijk reglement betreffende gebruik culturele infrastructuur behorend tot ACCSI vzw De lokalen van Vormingscentrum Vrije Ateliers/Rode Kruisstraat 25 Bestemming Artikel 1 De lokalen van Vormingscentrum Vrije Ateliers/ Rode Kruisstraat 25 is door de stad Sint-Niklaas in beheer gegeven aan de vzw Activiteiten Cultuurcentrum Sint-Niklaas, afgekort ACCSI vzw, en worden ter beschikking gesteld van verenigingen en organisaties bij voorkeur actief in het culturele veld, meer specifiek in de vormingssector, voor vergaderingen, voordrachten, congressen, projectieavonden, cursussen en culturele activiteiten. De lokalen van ACCSI vzw worden niet ter beschikking gesteld van privépersonen of voor privéinitiatieven (privéfeesten: trouw, verjaardag, jubileum,...). Voor het gebruik van de lokalen wordt een retributie opgelegd Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. Gebruiksaanvragen Artikel 2 De aanvragen voor het gebruik van de lokalen waarvan sprake in artikel 1 worden schriftelijk (via een aanvraagformulier) aan ACCSI vzw gericht, minimum 2 maanden en maximum 6 maanden vooraf. De aanvrager vermeldt daarop alle informatie, technische en praktische bepalingen in verband met de geplande activiteit(en) en duidt de verantwoordelijke (een meerderjarige persoon) van de vereniging of organisatie aan. De raad van bestuur van ACCSI vzw neemt kennis van de aanvragen. De ter beschikking gestelde lokalen mogen niet gebruikt worden voor het stellen, faciliteren en/of promoten van gedragingen – noch voor het verspreiden van boodschappen – die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of het dwingend recht. De gebruiker dient zich bij het gebruik van de ter beschikking gestelde lokalen te onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting of beperking op basis van ideologische of filosofische redenen alsook van enige vorm van gebruik die strijdig is met de bepalingen van het Cultuurpact. De vereniging of organisatie (= gebruiker) mag de lokalen slechts aanwenden voor de opgegeven doeleinden. Indien blijkt dat de lokalen worden of werden aangewend voor andere doelein-
GR 26 juni 2015
203
den dan omschreven in de aanvraag, kan hieraan een sanctie worden verbonden. Deze sanctie kan inhouden dat de gebruiker een bepaalde termijn het gebruik van de lokalen wordt ontzegd en/of dat de waarborg wordt ingehouden. In geval van twijfel oordeelt de raad van bestuur over het gebruik. De overeenkomst met de richtlijnen wordt door ACCSI vzw en de verantwoordelijke ondertekend. De laatste verklaart hierdoor akkoord te gaan met het huishoudelijk reglement en de specifieke voorwaarden per lokaal. Het geplande gebruik is pas toegestaan wanneer deze getekende overeenkomst ontvangen wordt door de administratie van ACCSI vzw. Zonder getekende overeenkomst of bij vaststelling van een andere bestemming dan vermeld, wordt geen toestemming verleend tot gebruik van de lokalen. Onderverhuring is verboden. ACCSI vzw behoudt zich het recht voor om de terbeschikkingstelling tijdelijk en per uitzondering te annuleren voor eigen gebruik. De gebruiker zal hiervan schriftelijk of telefonisch op de hoogte gebracht worden minstens 2 weken op voorhand. Er zal dan worden gezocht naar een alternatief (lokaal). ACCSI vzw behoudt zich eveneens het recht voor om in geval van onvoorziene omstandigheden, al dan niet tijdelijk, een ander lokaal aan te duiden. Verantwoordelijkheden Artikel 3 ACCSI vzw is tegenover het stadsbestuur verantwoordelijk voor de instandhouding en het goed beheer van de lokalen. In samenwerking met de politie en de veiligheidsambtenaren zullen alle maatregelen getroffen worden voor de handhaving van orde en veiligheid. De secretaris van ACCSI vzw en/of zijn afgevaardigde (cultuurfunctionaris vorming, toezichthouder of conciërge) mogen te allen tijde toezicht uitoefenen in de lokalen onder het beheer van ACCSI vzw. Het niet naleven van de onderrichtingen uitgaande van de secretaris of zijn afgevaardigde kan de verwijdering uit het gebouw, desnoods door toedoen van de politie, en zelfs een tijdelijke of definitieve ontzegging tot de lokalen van ACCSI vzw tot gevolg hebben. De toezichthouder (of conciërge) behoudt zich te allen tijde het recht voor om op gemotiveerde wijze personen de toegang tot de lokalen te ontzeggen indien hij van mening is dat die personen de goede orde kunnen verstoren of de goede faam van ACCSI vzw kunnen schaden. Zo kan onder meer de toegang worden geweigerd aan personen in staat van dronkenschap of enige vorm van intoxicatie, personen die de orde verstoren, personen die dit reglement niet naleven of de aanwijzingen van de toezichthouder niet opvolgen, personen die daden stellen die niet stroken met de goede zeden of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen. Artikel 4 Nooduitgangen moeten steeds vrijgehouden worden. Het is verboden obstakels te plaatsen voor (nood)uitgangen en vluchtwegen. Eigen materiaal en benodigdheden moeten onmiddellijk na het gebruik weggehaald worden. De gebruikte lokalen worden proper achtergelaten. ACCSI vzw wijst alle verantwoordelijkheid af voor eventuele beschadiging of verdwijning van eigen materiaal van de vereniging of organisatie. Alle meegebrachte materialen moeten in overeenstemming zijn met geldende veiligheidsvoorschriften (AREI, ARAB en codex Welzijn op het werk). ACCSI vzw wijst eveneens alle verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen tijdens het gebruik van de lokalen. In geval van (brand)alarm moeten de lokalen onmiddellijk ontruimd worden en moeten de instructies van het personeel of de verantwoordelijke terzake gevolgd worden. Indien er geen personeel aanwezig is, moeten hulpdiensten ten spoedigste worden verwittigd door de gebruiker.
204
GR 26 juni 2015
Artikel 5 De gebruiker heeft kennis van de goede staat van de lokalen. Eventuele aanmerkingen worden geformuleerd aan de toezichthouder of op het secretariaat van de Vrije Ateliers, vóór de aanvang van de gebruiksperiode, zodat tijdig een tegensprekelijke staat van bevinding kan worden opgemaakt. Ingrepen aan de lokalen en de infrastructuur zijn niet mogelijk zonder voorafgaand overleg. Artikel 6 De zaalopstelling en het gebruik van aanwezige voorzieningen moeten ten minste 1 maand voor het gebruik met de toezichthouder of op het secretariaat van de Vrije Ateliers besproken worden. Artikel 7 Na afloop van de activiteit moeten de zalen, de gang en het sanitair onmiddellijk door de gebruiker worden schoongemaakt. Ook tafels en stoelen worden proper achtergelaten. Eigen afval moet gesorteerd en verwijderd worden. Na elke ingebruikneming wordt door de toezichthouder van dienst een controle van de gebruikte lokalen en het materiaal uitgevoerd. Indien niet wordt gepoetst of indien dit niet naar behoren gebeurt, zal een vergoeding voor de schoonmaak aangerekend worden en/of de waarborg worden ingehouden. Veroorzaakte schade moet onmiddellijk en spontaan aan de toezichthouder gerapporteerd worden. Elke schade waarvoor de gebruiker verantwoordelijk is, zal op hem verhaald worden, tenzij hij kan aantonen dat deze schade niet te wijten is aan een fout of nalatigheid in het gebruik, de bewaking of het onderhoud door de gebruiker, zijn personeel, de organisatoren of zijn genodigden. Binnen de maand na ontvangst van de kostennota moet de schadevergoeding vereffend worden. Eigen decors en benodigdheden moeten onmiddellijk na de ingebruikneming worden weggehaald. De gebruiker voorziet hiervoor voldoende personeel of vrijwillige medewerkers. Het is aangeraden dat de vereniging of organisatie een bijkomende verzekering afsluit indien er vrijwilligers worden ingeschakeld. Rookverbod Artikel 8 In alle lokalen geldt een strikt rookverbod. Op de aanpalende buitenruimten moeten eventuele sigarettenpeuken of tabaksresten opgeruimd worden. Geluidsnorm Artikel 9 In alle lokalen moet de maximum geluidsnorm van 85dB(A) LAeq,15min gerespecteerd worden (voor meer info over geluidsnormen zie: Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad SintNiklaas). Tegen uiterlijk 1.30 uur moet de muziek stopgezet worden. Er kan een afwijking van de geluidsnorm en/of het einduur bekomen worden door het invullen van een evenementenformulier: Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas. Bij avondfeesten met versterkte muziek moeten de buren vooraf schriftelijk geïnformeerd worden. GR 26 juni 2015
205
Capaciteit van de zaal Artikel 10 De maximumcapaciteit van de lokalen bedraagt, afhankelijk van het lokaal, ca. 15 tot 70 personen. Indien de gebruiker de maximumcapaciteit overschrijdt, wordt de activiteit stilgelegd en zal hem gedurende het eerstvolgende jaar de toegang tot de culturele lokalen ontzegd worden. De secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde is gemachtigd om dit te controleren en te doen naleven. Aankondigingen Artikel 11 Affiches en aankondigingen worden in de lokalen slechts aangebracht na overleg met de secretaris van ACCSI vzw of zijn afgevaardigde. Er mag geen publiciteit [bv. uitdelen flyers] gemaakt worden tijdens een activiteit zonder voorafgaande schriftelijke aanvraag aan en toestemming van de organisator van de activiteit. Algemeen geldende bepalingen Artikel 12 Dieren (met uitzondering van assistentiehonden) worden niet toegelaten. Eten en drinken in de lokalen moet op voorhand met de verantwoordelijke afgevaardigde of op het secretariaat van de Vrije Ateliers besproken worden. De rust van de omwonenden moet steeds gerespecteerd worden, zowel tijdens het gebruik als bij het toekomen en verlaten van de lokalen. Het openzetten van deuren en ramen tijdens muziekmanifestaties/feesten is niet toegelaten omwille van mogelijke geluidshinder voor de omwonenden. De gebruiker moet zijn publiek en medewerkers hiervan op de hoogte brengen. Artikel 13 Elke gebruiker die zich niet aan de onderrichtingen houdt, kan in de toekomst het gebruik van de lokalen worden ontzegd. Artikel 14 Afwijkingen kunnen op aanvraag en uitzonderlijk verleend worden door de secretaris van ACCSI vzw. Artikel 15 Elke gebruiker moet zich voor alle punten die niet in dit reglement zijn opgenomen, houden aan de overeenkomst met de richtlijnen. Betalingsmodaliteiten Artikel 16 De verschuldigde tarieven moeten uiterlijk 2 maanden vóór de ingebruikneming van de lokalen betaald worden. Indien de aanvraag tot het gebruik van de lokalen minder dan 2 maanden voor de geplande activiteit wordt ingediend, moeten de verschuldigde tarieven onmiddellijk worden betaald. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, wordt geen toelating gegeven tot gebruik van de lokalen en dit zonder dat de aanvrager aanspraak kan maken op enige schadevergoeding.
206
GR 26 juni 2015
Waarborg Er wordt een waarborg aangerekend voor bepaalde terbeschikkingstellingen cfr. de voorwaarden van het retributiereglement Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas. De termijn van terugbetaling van deze waarborg bedraagt maximum 3 maanden (uitgezonderd zie artikelen 2 en 7). Annulatiemodaliteiten Artikel 17 Indien de aanvrager zijn aanvraag tot het gebruik van de lokalen annuleert of geen gebruik maakt van de lokalen, geldt volgende regeling in verband met de inhouding van de tarieven als schadevergoeding: Bij annulatie: - van 2 maanden tot en met 14 dagen vóór de datum van de ingebruikneming: 50 % van het tarief; - van 13 dagen tot en met de dag vóór de ingebruikneming: het volledig tarief; - op de dag van de ingebruikneming of zonder annulatie: het volledig tarief alsook de verschuldigde kosten voor verzekeringen. Annulatie van het gebruik van de lokalen moet steeds telefonisch en vervolgens via schriftelijke bevestiging of e-mail gebeuren (de gegevens van de contactpersoon zijn terug te vinden in de overeenkomst). In geval van overmacht (ziekte, ongeval, sterfgeval,...) kan de secretaris van ACCSI vzw beslissen, op basis van geldig bewijsmateriaal, tot terugbetaling van betaalde gelden. Ter info: SABAM – BILLIJKE VERGOEDING Ingevolge het KB van 08-11-2001 wordt naast SABAM ook ‘een billijke vergoeding’ geïnd. Deze billijke vergoeding is verschuldigd door eenieder die muziek draait in een voor publiek toegankelijke plaats, alsook voor sociale en/of culturele activiteiten in de openbare en privésector. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om aangifte te doen. Meer informatie en aangifteformulieren voor SABAM en de billijke vergoeding volledig tarief via: http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding. Ter info: overzicht linken Gebruik lokaal of zaal | verenigingen en organisaties | Stad Sint-Niklaas Missie cultuurcentrum Sint-Niklaas Cultuurpact Belasting- en retributieboek Sint-Niklaas Geluidsnormen voor muziekactiviteiten | Stad Sint-Niklaas Evenement aanvragen | Stad Sint-Niklaas http://www.vlaanderen.be/nl/cultuur-sport-en-vrije-tijd/media/sabam-en-de-billijke-vergoeding 11. Cultuur: b. Subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking: nieuwe vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0709 overige culturele instellingen
GR 26 juni 2015
207
Bondige toelichting Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het herwerkte subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking opnieuw vast te stellen. Het huidig subsidiereglement met betrekking tot de erkenning en subsidiëring van culturele verenigingen (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2008) moet geactualiseerd worden en aangepast worden aan het nieuw subsidiesjabloon van de stad. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. Argumentatie De actualisering van het huidig reglement betreft: - herdefiniëring en precisering van begrippen; - verfijning van procedures binnen het reglement nadat niet langer wordt gewerkt met een cultuurbeleidsplan en hieraan gekoppelde jaaractieplannen; - invoering van aparte puntensystemen en invulformulieren op maat van de 3 sectorale deelraden binnen de cultuurraad : 1. sociaal-cultureel werk, 2. erfgoed en beeldende kunsten en 3. muziek, woord en dans; - uitsluiting voor betoelaging via dit reglement van de culturele verenigingen of organisaties die nominatief gesubsidieerd worden via de stad of ACCSI vzw; - schrapping uit dit reglement van de bepalingen omtrent projecttoelagen, waarvoor een apart subsidiereglement en budget vastgesteld worden; - integratie in het puntensysteem van de mogelijkheid om in te spelen op de beleidsprioriteiten voor het lokaal cultuurbeleid, en hieraan gekoppeld de uitsluiting voor erkende cultuurverenigingen om daarvoor nog aparte projectsubsidies aan te vragen; - verhoging van de maximumsubsidie van 750 naar 1.250 EUR, waardoor goed werkende verenigingen meer stimulansen krijgen; - mogelijkheid voor het college van burgemeester en schepenen om jaarlijks, na advies van het bestuur van de cultuurraad, wijzigingen aan te brengen aan de lijst van de erkende steunpunten en de landelijke of sectoroverschrijdende acties, themaweken of -dagen waarvoor een tussenkomst kan worden verkregen; - mogelijkheid voor het college van burgemeester en schepenen om jaarlijks, na advies van het bestuur van de cultuurraad verschuivingen aan te brengen in de verdeling van het totaal subsidiebudget tussen de 3 sectorale deelraden van de cultuurraad. Het nieuw reglement wordt voor het eerst toegepast voor de berekening van de subsidies 2016 (op basis van de activiteiten van het referentiejaar 2015). Adviezen Cultuurraad: Gunstig (vergadering van 12 mei 2015). Bijlagen Aanvraagformulier voor socio-culturele verenigingen. Aanvraagformulier voor verenigingen beeldende kunst en erfgoed. Aanvraagformulier voor verenigingen muziek, woord en dans. Besluit: met algemene stemmen (33)
208
GR 26 juni 2015
Enig artikel De gemeenteraad beslist het subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking opnieuw vast te stellen als volgt, ter vervanging van het subsidiereglement met betrekking tot de erkenning en subsidiëring van culturele verenigingen, zoals vastgesteld in gemeenteraadszitting van 26 september 2008.
Subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking Artikel 1. Doel Met deze subsidie wil de stad Sint-Niklaas lokaal erkende culturele verenigingen ondersteunen in hun jaarwerking, en dit binnen de perken van het meerjarenplan en het jaarlijks goedgekeurde budget. Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1° Lokaal erkende culturele vereniging Een vereniging die ten laatste op 15 maart van het subsidiejaar lid is van de cultuurraad, overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden zoals beschreven in artikel 3 van dit reglement (en in de statuten van de cultuurraad). Zowel feitelijke verenigingen, verenigingen zonder winstoogmerk als afdelingen van een landelijke koepelorganisatie kunnen in aanmerking komen voor een erkenning. 2° Culturele werking Activiteiten of initiatieven met betrekking tot de aangelegenheden zoals vastgelegd in artikel 4, 1° tot en met 10°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met uitzondering van 7° (jeugd) en 9° (sport). 3° Subsidiejaar Het kalenderjaar waarin de subsidie ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking wordt aangevraagd, wordt toegekend en wordt uitbetaald. 4° Referentiejaar Het kalenderjaar dat voorafgaat aan het subsidiejaar en waarbinnen de voor subsidiëring in aanmerking komende activiteiten werden georganiseerd. Artikel 3. Voorwaarden Aanvrager §1. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie moet een vereniging aan volgende voorwaarden voldoen: 1° op 15 maart van het subsidiejaar lid zijn van de cultuurraad; (nieuwe erkenningsaanvragen kunnen ten laatste op 28 februari van het subsidiejaar worden ingediend, waarbij minimaal 1 jaar werking en minstens 3 activiteiten op het grondgebied SintNiklaas worden aangetoond);
GR 26 juni 2015
209
2° haar (maatschappelijke) zetel hebben in Sint-Niklaas (indien de vereniging een vzw is, is dit te bewijzen aan de hand van het ondernemingsnummer); 3° tijdens het referentiejaar minstens 3 activiteiten georganiseerd hebben op het grondgebied Sint-Niklaas; 4° een zelfstandige vereniging zijn met een eigen afdelingbestuur. Werkingsverslag en subsidieaanvraag §2. In het jaarlijks (uiterlijk op 31 maart van het subsidiejaar) in te dienen formulier “werkingsverslag” kan de vereniging ervoor kiezen om: 1° alleen de identificatiefiche (herbevestiging of wijziging coördinaten) en de 3 verplichte activiteiten tijdens het referentiejaar op het grondgebied Sint-Niklaas aan te geven; 2° de forfaitaire subsidie aan te vragen (optie a); of 3° een subsidie op basis van het puntensysteem aan te vragen (optie b). §3. Louter commerciële activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidiëring binnen dit reglement. §4. Culturele verenigingen of organisaties die nominatief gesubsidieerd worden via de stad of ACCSI vzw komen niet aanmerking voor subsidiëring binnen dit reglement. Artikel 4. Bedrag en berekeningswijze §1. Voor het verkrijgen van de forfaitaire subsidie (optie a) volstaat een minimale administratieve verantwoording. Die verantwoording bevat de coördinaten van de vereniging en een korte omschrijving van de 3 verplichte activiteiten tijdens het referentiejaar op het grondgebied SintNiklaas (formulieren “werkingsverslag” in bijlage). §2. Deze forfaitaire subsidie bedraagt 125 EUR. §3. Verenigingen die kiezen voor optie a komen niet in aanmerking voor de andere in dit reglement voorziene tussenkomsten (zie artikel 4, §5, 3°, 4° en 5°). §4. Verenigingen die kiezen voor optie b moeten een gedetailleerd werkingsverslag in dienen. Deze subsidie wordt berekend volgens een puntensysteem (cfr. formulieren “werkingsverslag”) en bedraagt maximaal 1.250 EUR. §5. In het formulier “werkingsverslag” (luik optie b) kunnen worden ingevoerd: 1° activiteiten die behoren tot de reguliere werking; 2° activiteiten die beantwoorden aan de beleidsprioriteiten voor het lokaal cultuurbeleid: - de activiteit heeft een gemeenschapsvormend opzet en zal dus de kwaliteit en de samenhang van de lokale gemeenschap (stad, dorp of buurt) versterken; - de activiteit heeft een cultuureducatief opzet en geeft het beoogde publiek en/of de deelnemers extra kansen om eigen talenten, interesses en mogelijkheden te ontwikkelen en nieuwe competenties te verwerven; - de activiteit speelt in op concrete vragen en/of reële behoeften van een bijzondere of moeilijk bereikbare bevolkingsgroep. 3° lidmaatschap bij een erkend Vlaams steunpunt. (Enkel de lidmaatschapsbijdrage komt in aanmerking, geen verzekering of andere bijdragen. Het bedrag van de tussenkomst is afhanke210
GR 26 juni 2015
lijk van het aantal aanvragen binnen het voorziene budget dat jaarlijks, samen met de lijst van de erkende steunpunten, door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld. Een vereniging kan maximaal voor 1 lidmaatschap een tussenkomst krijgen). 4° gidsbeurt(en) aan een lokale tentoonstelling of toeristische wandeling. (De tussenkomst bedraagt 50 % van het door de vereniging betaalde bedrag voor de gids. Een vereniging kan maximaal voor drie gidsbeurten per jaar een tussenkomst krijgen). 5° deelname aan landelijke of sectoroverschrijdende acties, themaweken of -dagen. (Het bedrag van de tussenkomst en de lijst van de acties, themaweken of -dagen die in aanmerking komen, wordt jaarlijks door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Een vereniging kan jaarlijks maximaal voor 1 activiteit per actie, themaweek of -dag een tussenkomst krijgen). §6. Het totaalbedrag voor de subsidies ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking (optie a + optie b) wordt vastgesteld in het jaarlijks goedgekeurde budget. Dit bedrag wordt verdeeld over de 3 sectorale deelraden van de cultuurraad (1. sociaal-cultureel werk; 2. erfgoed en beeldende kunsten of 3. muziek, woord en dans). Deze verdeling kan jaarlijks worden aangepast door het college van burgemeester en schepenen. Het subsidiebedrag voor de verenigingen die kozen voor optie b, wordt bekomen door van het bedrag voor de deelraad het totaal van de forfaitaire subsidies (optie a) af te trekken. Het aldus bekomen bedrag wordt op basis van het puntensysteem (cfr. formulieren “werkingsverslag”) verdeeld over de verenigingen van die deelraad die kozen voor optie b. Artikel 5. Procedure Aanvraag §1. Werkingsverslagen moeten uiterlijk op 31 maart van het subsidiejaar ingediend worden bij de dienst cultuur (Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas). §2. De formulieren (“erkenning cultuurraad” en “werkingsverslag”) kunnen via de website van het stadsbestuur gedownload worden en op de dienst cultuur verkregen worden. §3. Het formulier “werkingsverslag” (luik optie b) is verschillend afhankelijk van de sectorale deelraad waarvan de vereniging deel uitmaakt. Beoordeling §4. De beoordeling en controle van de aanvragen voor een subsidie ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking gebeurt door een gemengde commissie bestaande uit leden voorgedragen door het bestuur van de cultuurraad en minstens een personeelslid van de dienst cultuur. Indien onduidelijkheden of fouten worden vastgesteld in de aanvraag kan de commissie beslissen bepaalde activiteiten buiten beschouwing te laten bij het beoordelen van de aanvraag of de betrokken vereniging om bijkomende uitleg (of bewijsmateriaal) te vragen. Beslissing §5. Het college van burgemeester en schepenen neemt daarna een beslissing over de voorgestelde subsidiebedragen en deelt deze mee aan de aanvrager.
GR 26 juni 2015
211
Bewijsstukken §6. Activiteiten die worden ingediend in het kader van de beleidsprioriteiten voor het lokaal cultuurbeleid (artikelen 4, §5, 2°) moeten gestaafd worden met de nodige bewijsstukken. Artikel 6. Controle en sancties Elke aanvragende vereniging moet zich onderwerpen aan eventuele controle of vragen om toelichting. Indien uit onderzoek blijkt dat een aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt, kan dit leiden tot een terugvordering van de subsidie jaarwerking. Artikel 7. Beslissingstermijn Het college van burgemeester en schepenen neemt een beslissing over de aanvragen subsidies ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking uiterlijk op 30 juli van het subsidiejaar. Artikel 8. Uitbetaling §1. De uitbetaling van de subsidie ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking gebeurt via een overschrijving op de post- of bankrekening van de aanvragende vereniging (uiterlijk 30 werkdagen na de beslissing van het college van burgemeester en schepenen). §2. De in het werkingsverslag ingevulde financiële gegevens zijn bindend, tenzij anders wordt gemeld voor de datum van uitbetaling. Artikel 9. Communicatie §1. Dit subsidiereglement en het bijbehorend formulier “werkingsverslag” worden gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas. §2. De lijsten met de namen van de erkende steunpunten (artikel 4, §5, 3°) en de landelijke of sectoroverschrijdende acties, themaweken of –dagen met het bedrag van de tussenkomst (artikel 4, §5, 5°) worden uiterlijk op 30 september van het jaar voorafgaand aan het referentiejaar gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas. §3. De aanvragende vereniging wordt binnen de 30 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot de toegekende subsidie jaarwerking. Artikel 10. Algemene bepalingen §1. Nadat het college van burgemeester en schepenen de subsidiebedragen voor een bepaald jaar heeft vastgesteld en schriftelijk heeft gecommuniceerd, kan de betrokken vereniging een toelichting vragen aan de dienst cultuur over de berekening van het toegekende bedrag. §2. Dit subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor de jaarwerking treedt in werking op 1 januari 2016 en vervangt het vorige reglement met betrekking tot de erkenning en subsidiëring van culturele verenigingen, dat door de gemeenteraad werd
212
GR 26 juni 2015
vastgesteld op 26 september 2008. Het wordt voor het eerst toegepast voor de berekening van de subsidies 2016 (op basis van de activiteiten van het referentiejaar 2015). §3. Alle betwistingen aangaande onderhavig reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen. Raadslid Bart De Bruyne verlaat de raad. 11. Cultuur: c. Subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun infrastructuur: nieuwe vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0709 overige culturele instellingen Bondige toelichting Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het herwerkt subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun infrastructuur opnieuw vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. Argumentatie Het huidige subsidiereglement met betrekking tot de subsidiëring van culturele verenigingen voor hun infrastructuur moet aangepast worden aan het nieuw subsidiesjabloon van de stad. Adviezen Cultuurraad: Gunstig (vergadering van 12 mei 2015). Besluit: met algemene stemmen (32) Enig artikel De gemeenteraad beslist het subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun infrastructuur, dat het subsidiereglement met betrekking tot de subsidiëring van culturele verenigingen voor hun infrastructuur, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 1999 en gewijzigd op 23 november 2001 vervangt, opnieuw vast te stellen als volgt:
Subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun infrastructuur Artikel 1. Doel Met deze subsidie wil de stad Sint-Niklaas lokaal erkende culturele verenigingen ondersteunen om op het grondgebied Sint-Niklaas een gebouw aan te kopen, te bouwen, te verbouwen, in te richten en/of uit te rusten, en dit binnen de perken van het meerjarenplan en het jaarlijks goedgekeurde budget.
GR 26 juni 2015
213
Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1° Lokaal erkende culturele vereniging Een vereniging die ten laatste op 15 maart van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd lid is van de cultuurraad, overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden zoals beschreven in artikel 3 van het subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking (en in de statuten van de cultuurraad). Zowel feitelijke verenigingen, verenigingen zonder winstoogmerk als afdelingen van een landelijke koepelorganisatie kunnen in aanmerking komen voor een erkenning. 2° Verbouwingswerken Saneringswerken, zoals brandbeveiliging, sanitaire en elektrische installaties, warmte- en geluidsisolatie, dakwerken, ... (gewone onderhoudswerken zoals schilderen, behangen, herstellen, verfraaien, ... komen niet in aanmerking). 3° Inrichting of uitrusting De aankoop en plaatsing van goederen die onontbeerlijk zijn voor het gebruik van de infrastructuur en die onroerend zijn door hun aard of door bestemming (bv. ingebouwde keuken, vaste kast, vast projectiescherm, podium, ingebouwd toestel, ...). Artikel 3. Voorwaarden Om aanspraak te kunnen maken op deze subsidie moet aan volgende voorwaarden voldaan worden: 1° de aanvragende vereniging moet een lokaal erkende culturele vereniging zijn; 2° bij aankoop of nieuwbouw moet de vereniging eigenaar zijn; 3° bij verbouwing, inrichting en/of uitrusting moet de vereniging beschikken over een geregistreerd huurcontract voor 3, 6 of 9 jaar, met een nog lopende termijn van minstens 3 jaar op het ogenblik van de principiële beslissing van het college van burgemeester en schepenen; 4° als het gebouw door de vereniging gehuurd wordt, moet de eigenaar schriftelijk toestemmen met de geplande werken; 5° de vereniging moet beschikken over de nodige vergunningen; 6° de infrastructuur moet gebruikt worden in functie van het maatschappelijk doel van de vereniging en eventueel door andere erkende verenigingen gebruikt kunnen worden onder bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in een tarief- en gebruikersreglement; 7° deze subsidie kan niet gecumuleerd worden met andere subsidies. Artikel 4. Bedrag en berekeningswijze De subsidie voor de aankoop, nieuwbouw, verbouwing, inrichting en/of uitrusting bedraagt 50 % van de reëel verrichte uitgaven, met een maximum per periode van 5 jaar van 1.240 EUR voor feitelijke verenigingen en 7.440 EUR voor verenigingen zonder winstoogmerk (vzw).
214
GR 26 juni 2015
Artikel 5. Procedure - Aanvraag §1. De subsidie kan schriftelijk aangevraagd worden via het daarvoor voorziene aanvraagformulier (in bijlage). Dit kan worden gedownload via de website van het stadsbestuur of verkregen worden op de dienst cultuur. §2. Bij de indiening van de aanvraag krijgt de aanvragende vereniging een afschrift van het betreffende reglement. §3. Het ingevulde aanvraagformulier wordt vóór de aanvang van de werken (indien mogelijk ook voorafgaand aan een aankoop) samen met een raming van de totale kostprijs (of aankoopprijs) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen. - Beoordeling en advies §4. Het college van burgemeester en schepenen maakt de subsidieaanvraag voor advies over aan de cultuurraad. §5. In het kader van het subsidieonderzoek verbindt de aanvragende vereniging zich ertoe een afvaardiging van de stad en de cultuurraad rond te leiden tijdens een plaatsbezoek en de nodige toelichting te geven. §6. De cultuurraad maakt binnen de maand een advies over aan het college van burgemeester en schepenen. Het advies gaat over de wenselijkheid van het toekennen van de subsidie en over de timing. Het advies bevat daarnaast een voorstel van het subsidiebedrag. §7. De gemotiveerde beoordeling en het advies van de cultuurraad worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. - Beslissing §8. Het college van burgemeester en schepenen neemt daarna een principiële beslissing over de subsidieaanvraag en vermeldt daarin het subsidiebedrag, onder voorbehoud van de realisatie van de geplande aankoop, nieuwbouw, verbouwing, inrichting en/of uitrusting en onder voorbehoud van staving door bewijsstukken. Deze principiële beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de aanvrager. - Bewijsstukken §9. Volgende bewijsstukken zijn noodzakelijk: - recentste statuten (indien de vereniging een rechtspersoon is); - een eigendomsbewijs (bij aankoop of nieuwbouw); - een geregistreerd huurcontract (bij verbouwing, inrichting en/of uitrusting); - aankoop- en/of betalingsbewijzen. Artikel 6. Controle en sancties
GR 26 juni 2015
215
§1. Elke aanvragende vereniging moet zich onderwerpen aan eventuele controles of vragen om toelichting. Indien uit onderzoek blijkt dat de aanvragende vereniging onjuiste gegevens heeft verstrekt, kan dit leiden tot geheel of gedeeltelijk verlies of in voorkomend geval terugbetaling van de subsidie. §2. Vrijwillig de infrastructuur verlaten: Indien een vereniging die een subsidie voor haar infrastructuur heeft gekregen, die infrastructuur vrijwillig verlaat vóór het einde van een termijn van 9 jaar, moet de vereniging een deel van de subsidie terugbetalen. De termijn van 9 jaar gaat in op de datum van de uitbetaling van de hele subsidie of van het eerste deel van de subsidie. Het terug te betalen bedrag wordt als volgt berekend: het subsidiebedrag wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 9 jaar is en de teller staat voor het aantal jaren dat de vereniging vroeger dan de 9 jaar de infrastructuur heeft verlaten. §3. Onvrijwillig de infrastructuur verlaten: Indien een vereniging die een subsidie voor haar infrastructuur heeft gekregen, die infrastructuur moet verlaten vóór het einde van een termijn van 9 jaar en als in het huurcontract voorzien is dat de uitgevoerde werken vergoed worden, moet de vereniging een deel van de subsidie terugbetalen. De termijn van 9 jaar gaat in op de datum van de uitbetaling van de hele subsidie of van het eerste deel van de subsidie. Het terug te betalen bedrag wordt berekend zoals vermeld in artikel 6, §2. Artikel 7. Beslissingstermijn §1. Het college neemt een principiële beslissing over de aanvraag uiterlijk 60 dagen na indiening van de aanvraag. De beslissing kan ook vroeger worden genomen. Bij overschrijding van deze termijn wordt de subsidie geacht geweigerd te zijn. §2. Indien het dossier onvolledig is, wordt dit binnen de 30 dagen door de dienst cultuur gemeld aan de aanvragende vereniging met de vermelding dat, en in welke zin, het dossier moet worden aangepast. Artikel 8. Uitbetaling §1. De uitbetaling gebeurt via een overschrijving op de post- of bankrekening van de aanvragende vereniging, na een controlebezoek door een afvaardiging van de stad en de cultuurraad en na voorlegging van de bewijsstukken. De bewijsstukken kunnen gefaseerd worden ingediend maar mogen op het tijdstip van de indiening niet ouder zijn dan 2 jaar. Bij een gefaseerde indiening van de bewijsstukken zal de uitbetaling ook gefaseerd lopen. §2. De in het werkingsverslag ingevulde financiële gegevens zijn bindend, tenzij anders wordt gemeld voor de datum van uitbetaling. §3. Bij uitputting van het budget kan het college de uitbetaling doorschuiven naar het volgend kalenderjaar. De subsidiedossiers worden chronologisch afgewerkt, volgens datum van indiening van een deel (bij gefaseerde uitbetaling) of het geheel van de bewijsstukken.
216
GR 26 juni 2015
Artikel 9. Communicatie §1. Het subsidiereglement wordt gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas. §2. De aanvrager wordt binnen de 30 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot de toegekende subsidie. Artikel 10. Algemene bepalingen §1. Dit subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun infrastructuur treedt in werking op 1 juli 2015 en vervangt het vorig reglement met betrekking tot de subsidiëring van culturele verenigingen voor hun infrastructuur, dat door de gemeenteraad werd vastgesteld op 26 maart 1999 en werd gewijzigd op 23 november 2001. §2. Alle betwistingen aangaande onderhavig reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen. 11. Cultuur: d. Subsidiereglement ter ondersteuning van een boek-, cd- of dvd-voorstelling: vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0709 overige culturele instellingen Bondige toelichting Voor de subsidiëring van een boek, cd- of dvd-voorstelling bestond nog geen reglement. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het reglement dat hiervoor werd uitgewerkt, vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. Argumentatie Voor de ondersteuning van een boek, cd- of dvd-voorstelling werd vaak een projectsubsidie aangevraagd. Een dergelijke aanvraag werd dan voor advies voorgelegd aan de cultuurraad. Samen met de cultuurraad werd hiervoor een apart reglement uitgewerkt ten einde een duidelijk en objectief kader te scheppen. Adviezen Cultuurraad: Gunstig (vergadering van 12 mei 2015). Besluit: met algemene stemmen (32) Enig artikel De gemeenteraad stelt het subsidiereglement ter ondersteuning van een boek-, cd- of dvd-voorstelling vast als volgt:
GR 26 juni 2015
217
Subsidiereglement ter ondersteuning van een boek-, cd- of dvd-voorstelling Artikel 1. Doel Met deze subsidie wil de stad Sint-Niklaas de publicatie van boeken, cd’s en dvd’s stimuleren, en dit binnen de perken van het meerjarenplan en het jaarlijks goedgekeurde budget. Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder boek-, cd- of dvd-voorstelling: Een (semi-)publiek toegankelijke gebeurtenis op het grondgebied Sint-Niklaas waarbij minstens (1 van) de auteur(s), muzikant(en), cineast(en) of maker(s) aanwezig is (zijn), met een openingsof dankwoord en een hapje of een drankje. Artikel 3. Voorwaarden Het project of het initiatief waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, moet aan volgende voorwaarden voldoen: - Aanvrager 1° de aanvrager is ofwel een inwoner van de stad Sint-Niklaas, ofwel een feitelijke vereniging of een niet-commerciële rechtspersoon met zetel in Sint-Niklaas en een culturele werking die zich hoofdzakelijk ontplooit op (een deel van) het grondgebied Sint-Niklaas. - Product en voorstelling 2° de subsidie kan niet gecumuleerd worden met andere stedelijke subsidies (bv. een projecttoelage); 3° de inhoud van het boek, de cd of de dvd moet passen binnen de missie van de stad Sint-Niklaas; 4° de voorstelling moet een zelfstandige identiteit hebben en moet indien ze in een groter geheel kadert, voldoende herkenbaar zijn; 5° minstens één gesigneerd exemplaar wordt geschonken aan het stadsbestuur, dat dit in goede bewaring geeft aan de stedelijke openbare bibliotheek; 6° de contactgegevens van de aanvrager, de verantwoordelijke uitgever en (indien van toepassing) de uitgeverij zijn vermeld. Artikel 4. Bedrag en berekeningswijze §1. De subsidie bedraagt 150 EUR. §2. Eenzelfde aanvrager (inwoner of vereniging) kan maximaal 2 boek-, cd- of dvd-voorstellingen per jaar betoelaagd krijgen.
218
GR 26 juni 2015
Artikel 5. Procedure - Aanvraag §1. De subsidie kan schriftelijk aangevraagd worden via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. Dit kan worden gedownload via de website van het stadsbestuur of verkregen worden op de dienst cultuur. §2. Bij de indiening van de aanvraag krijgt de aanvrager een afschrift van het betreffende reglement. §3. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, moet het aanvraagformulier volledig worden ingevuld. Er is voldoende ruimte voorzien om het opzet en/of de inhoud van het boek, de cd of de dvd en de publieksvoorstelling duidelijk te omschrijven. Met bijlagen wordt geen rekening gehouden. §4. Aanvragen kunnen het hele jaar door worden ingediend, maar minstens 6 weken vóór de voorstelling van het boek, de cd of de dvd. Aanvragen worden bij voorkeur vroeger ingediend. - Beoordeling en advies §5. In het kader van het subsidieonderzoek verbindt de aanvrager zich ertoe desgevraagd bijkomende toelichting te geven over het boek, de cd of de dvd. §6. Aanvragen worden beoordeeld door de dienst cultuur, die bij twijfel over de ontvankelijkheid een vraag tot advies aan de cultuurraad kan initiëren. - Beslissing §7. De gemotiveerde beoordeling (desgevallend met een advies van de cultuurraad) en het subsidievoorstel worden door de dienst cultuur aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd. - Bewijsstukken §8. Het college van burgemeester en schepenen neemt daarna een principiële beslissing over de subsidieaanvraag, onder voorbehoud van de realisatie van het boek, de cd of de dvd en de voorstelling. Deze principiële beslissing wordt meegedeeld aan de aanvrager. §9. Het gesigneerde exemplaar moet tijdens of kort na de voorstelling worden overgemaakt aan het stadsbestuur (dienst cultuur, Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas). Artikel 6. Controle en sancties §1. Elke aanvrager moet zich onderwerpen aan eventuele controles of vragen om toelichting. Indien uit onderzoek blijkt dat een aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt, kan dit leiden tot geheel of gedeeltelijke terugbetaling van de subsidie.
GR 26 juni 2015
219
§2. Het boek, de cd of de dvd moet gerealiseerd worden binnen de 12 maanden na de beslissing van het college van burgemeester en schepenen en principiële subsidiebelofte. Indien dit niet het geval is, vervalt de subsidieaanvraag. Artikel 7. Beslissingstermijn §1. Indien het aanvraagformulier onvolledig is ingevuld, wordt dit binnen de 30 dagen door de dienst cultuur gemeld aan de aanvrager met de vermelding dat, en in welke zin, het formulier moet worden aangepast. §2. Het college van burgemeester en schepenen neemt een beslissing over de aanvraag uiterlijk 60 dagen na de indiening van de definitieve aanvraag. Artikel 8. Uitbetaling §1. De uitbetaling gebeurt via een overschrijving op de post- of bankrekening van de aanvrager (uiterlijk 2 maanden na de voorstelling en de schenking van een gesigneerd exemplaar aan het stadsbestuur). §2. De in het aanvraagformulier ingevulde financiële gegevens zijn bindend, tenzij anders wordt gemeld voor de datum van uitbetaling. Artikel 9. Communicatie §1. Het subsidiereglement wordt gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas. §2. De aanvrager wordt binnen de 30 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot de toegekende subsidie. §3. Alle leden van het college van burgemeester en schepenen en de bestuursleden van de cultuurraad krijgen een uitnodiging (met kosteloze toegang) voor de voorstelling. Artikel 10. Algemene bepalingen Het reglement treedt in werking op 1 juli 2015. Alle betwistingen aangaande onderhavig reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen. 11. Cultuur: e. Subsidiereglement ter ondersteuning van cultuurprojecten: vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0709 overige culturele instellingen Bondige toelichting Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het subsidiereglement ter ondersteuning van cultuurprojecten vast te stellen.
220
GR 26 juni 2015
Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. Argumentatie De subsidiëring van cultuurprojecten wordt niet langer opgenomen in het subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking (zie agendapunt 11b) maar wordt een apart gereglementeerd. Voor cultuurprojecten wordt jaarlijks een apart budget voorzien. Doordat lokaal erkende culturele verenigingen via het subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking de mogelijkheid hebben om in te spelen op de beleidsprioriteiten voor het lokaal cultuurbeleid en hiervoor een subsidie te verwerven, worden ze uitgesloten uit het subsidiereglement ter ondersteuning van cultuurprojecten. Adviezen Cultuurraad: Gunstig (vergadering van 12 mei 2015). Besluit: met algemene stemmen (32) Artikel 1 De gemeenteraad stelt het subsidiereglement ter ondersteuning van cultuurprojecten vast als volgt:
Subsidiereglement ter ondersteuning van cultuurprojecten Artikel 1. Doel Met deze subsidie wil de stad Sint-Niklaas projecten mogelijk maken of versterken die relevant zijn voor het lokaal cultuurbeleid, en dit binnen de perken van het meerjarenplan en het jaarlijks goedgekeurde budget. Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1° Project: Een cultureel initiatief of een (geheel van) culturele activiteit(en) met (een) duidelijk en in tijd af te bakenen doelstelling(en), gericht op een of meer specifieke, goed omschreven doelgroep(en) en met duidelijk geformuleerde resultaten. 2° Cultuur: Initiatieven of activiteiten met betrekking tot de aangelegenheden zoals vastgelegd in artikel 4, 1° tot en met 10°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met uitzondering van 7° (jeugd) en 9° (sport). Artikel 3. Voorwaarden Het project waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, moet aan volgende voorwaarden voldoen:
GR 26 juni 2015
221
- Aanvrager 1° de aanvrager is ofwel een (groep) inwoner(s) van de stad Sint-Niklaas, ofwel een lokaal (nog) niet erkende feitelijke culturele vereniging of culturele vereniging zonder winstoogmerk met zetel in Sint-Niklaas en een culturele werking die zich hoofdzakelijk ontplooit op (een deel van het) grondgebied Sint-Niklaas; 2° de aanvrager of vertegenwoordiger van de groep of de vereniging is meerderjarig; - Project 3° het project moet passen binnen de missie en de visie van de stad Sint-Niklaas; 4° het project of initiatief is toegankelijk voor een extern publiek; 5° het project moet een zelfstandige identiteit hebben en indien het in een groter geheel kadert voldoende herkenbaar zijn; 6° het initiatief of project is cultureel en beoogt meer dan ontspanning, ontmoeting of passieve cultuurbeleving; 7° activiteiten of initiatieven met commerciële doeleinden komen niet in aanmerking; 8° de contactgegevens van de eventuele partners en/of ingehuurde organisaties, artiesten of sprekers zijn vermeld; 9° de begroting (uitgaven en inkomsten) van het project of initiatief is naar behoren ingevuld en is realistisch; 10° in de begroting is aangegeven welke andere financiële ondersteuning desgevallend werd aangevraagd of verworven (indien dit het geval is, moet aangetoond worden dat er geen dubbele stedelijke betoelaging is); 11° voor projecten die worden gesubsidieerd in het kader van dit reglement, kan tijdens de duur van het project feestmateriaal of stedelijke infrastructuur worden ontleend of gehuurd aan het basistarief, afhankelijk van de beschikbaarheid; 12° activiteiten en initiatieven van lokaal erkende culturele verenigingen worden beoordeeld en betoelaagd op basis van het stedelijk subsidiereglement ter ondersteuning van erkende culturele verenigingen voor hun jaarwerking en komen niet in aanmerking voor deze projectsubsidie cultuur; 13° de subsidie kan niet gecumuleerd worden met andere stedelijke subsidies (sport, jeugd, infrastructuur, buurtwerking of evenementen). Artikel 4. Bedrag en berekeningswijze §1. Het bedrag van de subsidie voor elk project dat voldoet aan de voorwaarden uit artikel 3 is afhankelijk van de inhoud, de omvang en de kostenraming van het ingediende project. De subsidie kan maximum 2.000 EUR bedragen en kan nooit hoger zijn dan de som van de uitgaven vermeld in de begroting. §2. Om ontvankelijk te zijn, moet minstens één van volgende doelstellingen expliciet worden nagestreefd: 1° het project heeft een gemeenschapsvormend opzet en zal dus de kwaliteit en de samenhang van de lokale gemeenschap (stad, dorp of buurt) versterken; 2° het project heeft een cultuureducatief opzet en geeft het beoogde publiek en/of de deelnemers extra kansen om eigen talenten, interesses en mogelijkheden te ontwikkelen en nieuwe competenties te verwerven. 222
GR 26 juni 2015
3° het project speelt in op concrete vragen en/of reële behoeften van een bijzondere of moeilijk bereikbare bevolkingsgroep. §3. Indien ontvankelijk wordt het project beoordeeld op basis van volgende aandachtspunten: 1° de motivatie (resultaatgerichtheid) in functie van een of meer van de in artikel 4, §2 opgesomde doelstellingen; 2° de artistieke meerwaarde van het project of initiatief; 3° de uitstraling van het project of initiatief buiten de stad; 5° de mate waarin de locatie van het project of initiatief bijzondere inspanningen vraagt; 6° de mate waarin het project of initiatief bijzondere financiële of materiële inspanningen vraagt; 7° de mate waarin het project of initiatief financieel toegankelijk is, door een gratis deelname of uitzonderlijk lage deelname- of toegangsprijs; §4. De subsidie kan niet aangewend worden voor investeringskosten of reguliere personeelskosten. Als investeringskosten gelden kosten voor de aankoop van materialen zoals bv. meubilair, toestellen, machines, elektronische apparatuur, … §5. Er wordt slechts één subsidie per project toegekend, ook al wordt het door meerdere personen of verenigingen georganiseerd. §6. Hetzelfde project kan, bij herhaling, ten hoogste tweemaal betoelaagd worden. Artikel 5. Procedure - Aanvraag §1. De subsidie kan schriftelijk aangevraagd worden via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. Dit kan worden gedownload via de website van het stadsbestuur of verkregen worden op de dienst cultuur. §2. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, moet het aanvraagformulier in bijlage bij dit reglement volledig worden ingevuld. Er is voldoende ruimte voorzien om het project of initiatief duidelijk en in detail te omschrijven. - Beoordeling en advies §3. Het ingevulde aanvraagformulier wordt minstens 3 maanden vóór de aanvang van het project ingediend bij het college van burgemeester en schepenen. §4. Het college van burgemeester en schepenen maakt de subsidieaanvraag voor advies over aan de cultuurraad. §5. In het kader van het subsidieonderzoek verbindt de aanvrager zich ertoe desgevraagd mondeling toelichting te geven over het project op een vergadering van de cultuurraad. §6. De cultuurraad maakt binnen de 2 maanden een advies over aan het college van burgemeester en schepenen. Het advies gaat over de wenselijkheid van het toekennen van de subsidie en omvat een voorstel over het subsidiebedrag. GR 26 juni 2015
223
§7. De gemotiveerde beoordeling en het advies van de cultuurraad worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. - Beslissing §8. Het college van burgemeester en schepenen neemt daarna een principiële beslissing over de subsidieaanvraag en vermeldt daarin het subsidiebedrag, onder voorbehoud van de realisatie van het project en onder voorbehoud van staving door bewijsstukken. - Bewijsstukken §9. Het evaluatieverslag en de financiële afrekening moeten ten laatste 2 maanden na afloop van het project aan het stadsbestuur, (dienst cultuur, Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas) bezorgd worden. De financiële afrekening omvat een overzicht van alle inkomsten en uitgaven van het project, gestaafd met de nodige aankoop- en/of betalingsbewijzen. Artikel 6. Controle en sancties §1. Elke aanvrager moet zich onderwerpen aan eventuele controles of vragen om toelichting. Indien uit onderzoek blijkt dat een aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt, kan dit leiden tot geheel of gedeeltelijk verlies of in voorkomend geval terugbetaling van de subsidie. §2. Het project moet gerealiseerd worden binnen de 12 maanden na de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Indien dit niet het geval is, wordt het voorschot teruggevorderd. Artikel 7. Beslissingstermijn §1. Indien het dossier onvolledig is, wordt dit binnen de 30 dagen door de dienst cultuur gemeld aan de aanvrager met de vermelding dat, en in welke zin, het dossier moet worden aangepast. §2. Het college van burgemeester en schepenen neemt een beslissing over de aanvraag uiterlijk 90 dagen na indiening van de definitieve aanvraag. De beslissing kan ook vroeger genomen worden. Artikel 8. Uitbetaling §1. De uitbetaling gebeurt via een overschrijving op de post- of bankrekening van de aanvrager. Het bedrag wordt uitbetaald in 2 schijven: 1° een voorschot van 75 % van de subsidie (uiterlijk 30 werkdagen na de principiële goedkeuring); 2° het saldo van 25 % (uiterlijk 30 werkdagen na indiening van het evaluatieverslag en de financiële afrekening). §2. De in het aanvraagformulier ingevulde financiële gegevens zijn bindend, tenzij anders wordt gemeld voor het tijdstip van uitbetaling.
224
GR 26 juni 2015
Artikel 9. Communicatie §1. Het subsidiereglement wordt gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas. Bij indiening van een aanvraag krijgt de aanvrager een afschrift van het betreffende reglement. §2. De aanvrager wordt binnen de 30 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot de toegekende subsidie. §3. Op elke publicatie moet het logo van de stad Sint-Niklaas alsook de vermelding “Met de steun van de stad Sint-Niklaas“ worden aangebracht. Alle leden van het college van burgemeester en schepenen en de bestuursleden van de cultuurraad krijgen een uitnodiging (met kosteloze toegang) voor het publieksgericht moment. Artikel 10. Algemene bepalingen Het reglement treedt in werking op 1 januari 2016. Alle betwistingen aangaande onderhavig reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen. 12. Cultuurcentrum: ACCSI vzw: a. Algemene vergadering: akteneming agenda en bepaling mandaat vertegenwoordiger Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0701 cultuurcentrum - 0701/99 overige van cultuurcentrum Bondige toelichting De stad vormt in de algemene vergadering van de EVA-vzw ACCSI slechts 1 lid (categorie A), maar met de meerderheid van stemmen. Ingevolge artikel 246 § 2 van het gemeentedecreet moeten de vertegenwoordigers van de gemeente handelen overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad. Dit betekent dat de gemeenteraad, voorafgaand aan de algemene vergadering van de EVA-vzw ACCSI, akte moet nemen van de agenda van deze vergadering en het standpunt van het stadsbestuur moet bepalen. Dit standpunt moet door de vertegenwoordiger(s) van de stad worden ingenomen op de algemene vergadering. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akte te nemen van de agenda van de algemene vergadering van ACCSI vzw op 29 juni 2015 om 20 uur en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 246 § 2. Argumentatie Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akte te nemen van de agenda van de algemene vergadering van ACCSI vzw op maandag 29 juni 2015 om 20 uur en het mandaat van de vertegenwoordiger van de stad te bepalen. De agenda omvat volgende punten: 1. Goedkeuring verslag vorige vergadering. 2. Aanstelling Kris Boel als nieuw lid van de RvB en de AV (via CR in vervanging Peter Hoefman). GR 26 juni 2015
225
3. Aanstelling externe consultant als commissaris. 4. Verslag van de externe commissaris. 5. Goedkeuring rekeningen 2014. 6. Kwijting van de bestuurders, de penningmeester en de commissaris. 7. Cijfers/jaarverslag/voortgangsrapport/verslag ontmoeting met de stad. 8. Clustertekening stad Sint-Niklaas/personeelsmateries. 9. Overzicht van acties rond een stevigere inbedding juridische structuren. 10. Delegatiebevoegdheid en sanctierecht. 11. Wijziging statuten (artikelen 25 en 26 + toevoeging bijlage in verband met delegatiebevoegdheid). 12. Huishoudelijke reglementen infrastructuren. 13. Lopende projecten en mededelingen. 14. Uit het veld: VVC, WACCO, besparingen, rol van de provincies, … 15. Varia. Bijlagen Verslag algemene vergadering ACCSI vzw van 22 december 2014. Verslag van de externe consultant over de controle van de financiële toestand en de jaarrekening van ACCSI vzw. Uitnodiging tot algemene vergadering van 29 juni 2017 met toelichting agendapunten. Besluit: met algemene stemmen (32) Artikel 1 De gemeenteraad neemt akte van de agenda van de algemene vergadering van ACCSI vzw op maandag 29 juni 2015 om 20 uur. Artikel 2 De gemeenteraad gaat akkoord met de goedkeuring van het verslag van de algemene vergadering van 22 december 2014, met de aanstelling van Kris Boel als nieuw lid van de algemene vergadering en van de raad van bestuur ter vervanging van Peter Hoefman, met de aanstelling van bedrijfsrevisor Dirk Van den Broeck als externe consultant, met het verslag van de externe consultant, met de goedkeuring van de rekening 2014, met het geven van kwijting aan de bestuurders, de penningmeester en de commissaris, met de wijziging van de statuten (artikelen 25 en 26), en met de huishoudelijke reglementen. Punt 12b werd samen met punt 11a behandeld. 12. Cultuurcentrum: ACCSI vzw: c. Jaarrekening 2014: goedkeuring Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0701 cultuurcentrum - 0701/99 overige van cultuurcentrum Verslag Toelichting door schepen Annemie Charlier.
226
GR 26 juni 2015
Bondige toelichting Artikel 12 van de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en ACCSI vzw, ondertekend op 1 april 2014, bepaalt dat de rekening van de vereniging aan de gemeenteraad moet worden voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de jaarrekening 2014 van ACCSI vzw goed te keuren. Juridische grond Gemeentedecreet. Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen. Statuten van de EVA-vzw ACCSI, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 juni 2013 en goedgekeurd bij ministerieel besluit van 10 oktober 2013. Samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en ACCSI vzw. Argumentatie De jaarrekening van ACCSI vzw werd opgesteld door de raad van bestuur op 8 juni 2015. De algemene vergadering moet de jaarrekening goedkeuren binnen de 6 maanden na het afsluiten van het boekjaar. De rekening zal worden voorgelegd aan de algemene vergadering in zitting van 29 juni 2015. Bijlagen Rekening werkingsjaar 2014. Officieel model rekening. Besluit: met algemene stemmen (32) Enig artikel De gemeenteraad keurt de jaarrekening 2014 van ACCSI vzw goed als volgt: de rekening 2014 wordt afgesloten met een positief saldo van 82.575,51 EUR; de reserve op 31 december 2014 bedraagt 115.356,44 EUR. Een exemplaar van de jaarrekening 2014 wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 13. Stedelijke openbare bibliotheek: reglement voor de gebruiker: nieuwe vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0703 openbare bibliotheken - 0703/01 publiekswerking openbare bibliotheken Bondige toelichting Het dienstreglement van de stedelijke openbare bibliotheek moet opnieuw worden vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op: de openingsuren door het sluiten van filiaal Truweel vanaf 1 juli 2014; jaarlijkse sluitingsdagen waarbij de eerste vrijdag na 2 januari vanaf 12 uur wegvalt als sluitingsdag; de adresgegevens door de wijziging van het huisnummer filiaal Nieuwkerken vanaf 10 december 2014; het wegwerken van kleine anomalieën, het aanbrengen van verduidelijkingen;
GR 26 juni 2015
227
het verfijnen van tarieven overeenkomstig aanpassingen aan het retributiereglement op het
gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen (zie agendapunt 23a). Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 3. Argumentatie De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op: de openingsuren door het sluiten van filiaal Truweel Op 1 juli 20104 sloot filiaal Truweel de deuren. Hierdoor worden de eerdere openingsuren van het bibliotheekfiliaal geschrapt in het dienstreglement. jaarlijkse sluitingsdagen waarbij de eerste vrijdag na 2 januari vanaf 12 uur wegvalt als sluitingsmoment De eerste vrijdag na 2 januari was voor de bibliotheek voorzien als sluitingsdag door de nieuwjaarsreceptie voor het stadspersoneel. Door het samengaan met het OCMW krijgt de nieuwjaarsreceptie een andere invulling en valt dus de eerder voorziene sluitingsdag weg. de adresgegevens door de wijziging van het huisnummer filiaal Nieuwkerken Op 10 december 2014 werd het huisnummer Pastorijstraat 48B geschrapt voor de Bib/stedelijke academie voor muziek, woord en dans en vervangen door het huisnummer Pastorijstraat 50. het wegwerken van kleine anomalieën, het aanbrengen van verduidelijkingen het verfijnen van tarieven overeenkomstig aanpassingen aan het retributiereglement op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen (zie agendapunt 23a). Adviezen Beheerscommissie van de stedelijke openbare bibliotheek: Gunstig ( vergadering van 1 juni 2015). Besluit: met algemene stemmen (32) Enig artikel De gemeenteraad beslist het reglement voor de gebruiker van de stedelijke openbare bibliotheek opnieuw vast stellen als volgt, dat het reglement voor de gebruiker van de stedelijke openbare bibliotheek, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2011 vervangt. Reglement voor de gebruiker van de stedelijke openbare bibliotheek Missie 1. De stedelijke openbare bibliotheek van Sint-Niklaas is een democratische en pluralistische instelling. Haar collecties worden met die beginselen voor ogen samengesteld. De Bib van Sint-Niklaas wil zoveel mogelijk mensen uit Sint-Niklaas en omgeving bereiken met een gediversifieerd en geactualiseerd aanbod via verschillende media, inclusief het internet. De bibliotheek richt zich actief naar al wie zijn kennis en vaardigheden wil uitbreiden door middel van zelfstudie, bijscholing of vorming. Tijdens de vastgestelde openingsuren is zij vrij toegankelijk voor iedereen. Voor alle informatie over de openingsuren: zie bijlage Adressen en openingsuren en de website bib.sint-niklaas.be.
228
GR 26 juni 2015
Inschrijven 2. Om materialen te kunnen uitlenen en reserveren en om het internet en andere digitale informatie te kunnen raadplegen, moet men zich inschrijven. Dit is gratis en gebeurt op voorlegging van het identiteitsbewijs (eID, kids-ID, geboortebewijs, isi+- kaart of SISkaart). 3. Voor de inschrijving van kinderen jonger dan 12 jaar is de toestemming van een ouder, voogd of grootouder vereist. Minderjarigen schrijven zich in onder de verantwoordelijkheid van een ouder of voogd. 4. Personen zonder een vaste verblijfplaats in de Benelux betalen een waarborgsom die onmiddellijk wordt terugbetaald bij het beëindigen van het lidmaatschap (zie bijlage Tarieven). eID / Lenerskaart 5. Na inschrijving gebruikt men de eID (Elektronische Identiteitskaart) als lenerskaart. Personen zonder geldige Belgische identiteitskaart ontvangen een lenerskaart. 6. Indien de lener de eID/lenerskaart niet kan voorleggen, kan men tegen betaling een dagpas bekomen bij voorlegging van een identiteitsbewijs (zie bijlage Tarieven). 7. Het lidmaatschap is strikt persoonlijk: geleende materialen mogen niet verder worden uitgeleend. De lener is verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle materialen die op de kaart ontleend zijn. 8. Bij verlies of diefstal brengt de lener onmiddellijk de bibliotheek op de hoogte. De kaart wordt dan geblokkeerd om mogelijke misbruiken te vermijden. Bij verlies van de kaart zonder melding aan het bibpersoneel blijft de lener verantwoordelijk voor gebeurlijk misbruik. Een duplicaat van de lenerskaart kan tegen betaling aangevraagd worden op voorlegging van het identiteitsbewijs (zie bijlage Tarieven). 9. Met de eID/lenerskaart kunnen materialen ontleend worden uit alle filialen en afdelingen, met uitzondering van de als “niet-uitleenbaar” gemarkeerde materialen en magazijnwerken ouder dan 1950. 10. Ontleningen, verlengingen en reserveringen zijn slechts mogelijk op een kaart met een maximale openstaande rekening van 15 EUR. Indien het bedrag van 15 EUR wordt overschreden of indien een bedrag (hoe klein ook) langer dan 3 maanden openstaat, wordt het lidmaatschap geblokkeerd tot de betaling gebeurd is. Indien de lener geen gevolg geeft aan de betaling kunnen alle wettelijke middelen aangewend worden om het openstaande bedrag terug te vorderen op kosten van de lener. Uitlenen 11. Leners maken in de hoofdbibliotheek gebruik van het zelfbedieningssysteem om materialen uit te lenen en in te leveren. Het bibpersoneel kan steeds gevraagd worden te assisteren. De uitleenvoorwaarden zijn opgenomen in de bijlage Tarieven. 12. De vervaldata worden op het uitleenbriefje vermeld. 13. De bibliotheek heeft het recht tijdelijke uitleenregels te hanteren. Tarieven en uitleenvoorwaarden van speciale, externe wisselcollecties kunnen afwijken van het reglement voor de gebruiker van de stedelijke openbare bibliotheek. 14. Uitleenbare materialen en tijdschriftartikelen die de stedelijke openbare bibliotheek zelf niet bezit, kan men tegen een vergoeding aanvragen in openbare en wetenschappelijke bibliotheken (Interbibliothecair leenverkeer = IBL; zie bijlage Tarieven). Recent uitgegeven materialen komen niet voor IBL in aanmerking. De uitlenende bibliotheek bepaalt de uitleentermijn. GR 26 juni 2015
229
15. Materialen die een locatie niet bezit en die ouder zijn dan 2 jaar, kunnen vanuit de hoofdbibliotheek of een ander filiaal via een interne pendeldienst opgevraagd worden. 16. Alvorens de bibliotheek te verlaten, controleert de lener de materialen op eventuele beschadiging en volledigheid. Indien er problemen zijn, verwittigt de lener het personeel om te vermijden dat hij of zij zelf aansprakelijk zou worden gesteld. 17. Kinderen onder de 12 jaar kunnen enkel jeugdgemarkeerde materialen ontlenen, vanaf 12 jaar hebben ze toegang tot de volledige bibliotheekcollectie. De ouders zijn verantwoordelijk voor het uitleengedrag van hun kinderen. 18. Personen die zich niet kunnen verplaatsen of bewoners van rusthuizen kunnen materialen aan huis aanvragen. Voor deze speciale uitleningen is een apart reglement uitgewerkt. (zie bijlage Mobiele bibliotheek). 19. Geschorste leners kunnen terug volwaardig lid worden na betaling van alle openstaande schulden en invulling van een schriftelijke aanvraag. Reserveringen 20. Alle uitgeleende materialen, met uitzondering van de sprintercollectie, KJV-boeken en IBL-materialen, kunnen tegen betaling gereserveerd worden. Dit kan telefonisch tijdens de openingsuren, digitaal of in de bibliotheek. (zie bijlage Tarieven). 21. De gereserveerde materialen blijven 14 dagen ter beschikking na de verzendingsdatum van de melding van beschikbaarheid van de materialen. 22. Leesgroepen die actief zijn binnen Sint-Niklaas kunnen een beroep doen op bijkomende dienstverlening. Verlengen van de uitleentermijn 23. De vastgestelde uitleentermijnen kunnen éénmaal verlengd worden, op voorwaarde dat de materialen niet gereserveerd zijn door een andere lener. Dit kan telefonisch tijdens de openingsuren, digitaal of in de bibliotheek. De verlenging van de leentermijn van betalende collecties is eveneens betalend. 24. Materialen uit de sprintercollecties kunnen niet verlengd worden. Overschrijden van de uitleentermijn 25. Wie geleende materialen te laat binnenbrengt, betaalt per exemplaar een boete berekend naar het aantal uitleendagen overschrijding (zie bijlage Tarieven). 26. De kosten voor de administratie van de verwittigingen en facturen zijn voor rekening van de lener (zie bijlage Tarieven). 27. Indien de Bib nadien de nodige inspanningen doet om de materialen op de lener te recupereren, dan worden de eventuele kosten aan de lener doorgerekend. Indien de lener geen gevolg geeft aan de oproepen kunnen alle wettelijke middelen aangewend worden om de materialen terug te vorderen op kosten van de lener. Verlies, diefstal, beschadiging 28. De lener draagt zorg voor de geleende materialen. Bij verlies, diefstal of zware beschadiging betaalt de lener naast een vaste administratieve kost, de volledige aankoopprijs of zorgt de lener voor de vervanging van de (volledig identieke) materialen. Dit laatste kan enkel gebeuren op voorlegging van het aankoopbewijs. Bij aankoop van een vervangexemplaar zullen de verwerkingskosten extra aangerekend worden (zie bijlage Tarieven). Bij lichte beschadiging bepaalt het bibliotheekpersoneel de kostprijs van de schade/herstelling. In geval van betwisting oordeelt de bibliothecaris.
230
GR 26 juni 2015
29. Indien een werk verscheidene onderdelen omvat en één ervan beschadigd is, zal de lener verplicht worden tot betaling van de vervangingswaarde van het volledige werk. 30. Voor materialen die niet meer verkrijgbaar zijn, wordt bovenop de kostprijs een toeslag aangerekend. In geval van betwisting oordeelt de bibliothecaris. 31. In geval van beschadiging blijft de bibliotheek steeds eigenaar van het materiaal. 32. De bibliotheek kan nooit aansprakelijk gesteld worden voor schade aan apparatuur van leners. Digitale bibliotheek 33. De digitale bibliotheek omvat de informatie die de bibliotheek via computers, laptops en andere digitale dragers aanbiedt. Het betreft de databanken, de bibliotheekwebsite en de cyberbib met internettoegang en kantoortoepassingen. De digitale bibliotheek is toegankelijk tijdens de openingsuren van de bibliotheek, de website 24/24 uur. (Voor de toegangsvoorwaarden en de gebruiksregels, zie bijlage Digitale bibliotheek / Cyberbib). 34. De computers kunnen voor instructieve doeleinden tijdelijk gereserveerd worden door het bibliotheekpersoneel. 35. Reserveren van een computer is mogelijk. 36. Het personeel is graag behulpzaam met algemene zoeksuggesties, maar is niet beschikbaar om gebruikers individueel op te leiden. 37. Informatie van het internet kan afgedrukt of gedownload worden (zie bijlage Tarieven). 38. Het bezoeken van internetsites strijdig met de openbare orde en de goede zeden geeft aanleiding tot een sanctie in verhouding tot de ernst van de feiten. 39. De bibliotheek kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het tijdelijk niet beschikbaar zijn van internet. 40. Software die overgenomen wordt van het internet kan virussen bevatten. De bibliotheek is niet verantwoordelijk voor schade aan apparatuur of programma’s of verlies van gegevens die het gevolg zijn van virussen. 41. Bij vaststelling van schade aan apparatuur en/of software van de bibliotheek bepaalt de bibliothecaris de te betalen schadevergoeding. 42. In de bibliotheek is een Hotspot aanwezig. De gebruiksvoorwaarden zijn dezelfde als deze die door de stad in haar reglementen werden vastgelegd (zie bijlage Digitale bibliotheek / Cyberbib). Algemene bepalingen 43. Om hygiënische redenen zijn dieren niet toegelaten in de bibliotheek, met uitzondering van blindengeleidehonden. 44. Roken in de bibliotheek is verboden. 45. Bij gsm-gebruik neemt men de nodige discretie in acht. 46. Eten en drinken is enkel toegelaten in de daarvoor voorziene ruimte(s). 47. Uitgeleende materialen mogen alleen conform de geldende (auteurs-)wetgevingen gekopieerd worden. Documenten mogen uitsluitend voor eigen gebruik gekopieerd worden. Voor audiovisuele materialen betekent dit dat de materialen enkel ter beschikking gesteld mogen worden voor gebruik in besloten kring, als er geen toegangsgeld wordt gevraagd. De volledige verantwoordelijkheid in verband met het gebruik van de bibliotheekmaterialen berust bij de gebruiker. 48. Wie een optimale dienstverlening verwacht, is ten minste 15 minuten voor sluitingstijd aanwezig.
GR 26 juni 2015
231
49. De bibliotheekgebruiker gedraagt zich respectvol tegenover de andere bezoekers, het personeel en de aanwezige materialen en het meubilair. Extreem storend gedrag of gedrag dat niet strookt met de goede zeden kan leiden tot sancties. Privacy 50. In de bibliotheek hangen camera’s (een icoontje wijst erop dat men gefilmd wordt). De beelden worden enkel in geval van ernstige delicten (diefstal, agressie,…) bekeken en dit onder het strengste toezicht (enkel na toelating van de stadssecretaris en conform de wetgeving en reglementering op het cameragebruik). 51. Bij de inschrijving of bij andere gelegenheden kan het e-mailadres van leners worden opgevraagd. Is men 18 jaar of ouder, dan ontvangt de lener een elektronische nieuwsbrief (e-zine) van de Bib, waarin o.a. nieuwsberichten, activiteiten en aanwinsten worden bekendgemaakt. Het e-mailadres wordt uitsluitend voor de bibliotheekwerking aangewend en worden zonder toestemming niet doorgegeven aan derden. 52. De bibliotheek respecteert de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De bibliotheekgebruiker gaat akkoord met het gebruik van de door hem ter beschikking gestelde persoonlijke gegevens, in zoverre dit nodig is voor de werking van de bibliotheek en voor de verzending van culturele informatie door de Bib, de stad SintNiklaas of de provincie Oost-Vlaanderen. De houder van het lenersbestand is het stadsbestuur van Sint-Niklaas, Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas. De bewerker is de Bib SintNiklaas, Hendrik Heymanplein 3, 9100 Sint-Niklaas. Overeenkomstig de wet van 8 december 1992 heeft men een recht van toegang en een recht tot verbetering. Men kan aanvullende inlichtingen over deze verwerking vinden in het openbaar register van de geautomatiseerde verwerkingen dat bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt gehouden. 53. De uitleengegevens worden twee jaar bijgehouden. Ze kunnen o.a. voor onderzoeksdoelstellingen gebruikt worden. 54. Fotograferen/filmen in de bibliotheek is enkel toegestaan na het akkoord van de bibliothecaris. Slotbepalingen 55. Dit reglement voor de gebruiker vervangt alle voorgaande. Dit dienstreglement is te raadplegen via de website van de Bib. De lener verklaart zich akkoord met de bepalingen ervan en met alle gebruiksvoorschriften van de bibliotheek. 56. De bibliotheek behoudt zich het recht voor het "reglement voor de gebruiker" aan te passen. Wijzigingen worden ten minste een maand vooraf in de bibliotheek aangekondigd. 57. Wie dit reglement niet respecteert, kan de toegang tot de bibliotheek tijdelijk of definitief ontzegd worden. 58. Bijkomende huisregels worden verder opgenomen in het huishoudelijk reglement. 59. De bibliothecaris of de door hem gedelegeerde verantwoordelijke zorgt voor de afhandeling van alle niet door dit reglement voorziene gevallen. 60. Lid zijn van de bibliotheek impliceert dat de lener zich akkoord verklaart met het reglement. De bijlagen maken onverbrekelijk deel uit van het reglement voor de gebruiker.
232
GR 26 juni 2015
BIJLAGE 1: Adressen en openingsuren Hoofdbib en stadsfilialen: Hoofdbibliotheek | Hendrik Heymanplein 3, 9100 Sint-Niklaas tel. 03 778 34 00 fax 03 778 39 95
[email protected] maandag dinsdag – vrijdag zaterdag – zondag
gesloten 10.00 – 19.00 uur 09.30 – 12.30 uur
Filiaal Clementwijk | Frans Van Cauwelaertlaan 177, 9100 Sint-Niklaas tel. 03 778 17 46
[email protected] dinsdag woensdag donderdag zaterdag
15.30 – 19.00 uur 14.00 – 17.00 uur 15.30 – 19.00 uur 09.30 – 12.30 uur
Bibpunt Reynaert | Reynaertpark 254, 9100 Sint-Niklaas (in het BuurTThuis) tel. 03 778 11 30
[email protected] dinsdag woensdag vrijdag
09.30 – 12.30 uur 14.30 – 17.30 uur 14.30 – 17.30 uur
Deelgemeenten: Filiaal Nieuwkerken | Pastorijstraat 50, 9100 Nieuwkerken tel. 03 778 34 32
[email protected] dinsdag woensdag vrijdag zaterdag
15.30 – 19.00 uur 14.00 – 17.00 uur 15.30 – 19.00 uur 09.30 – 12.30 uur
Filiaal Belsele | Belseledorp 76, 9111 Belsele tel. 03 778 34 36
[email protected] dinsdag woensdag vrijdag
GR 26 juni 2015
15.30 – 19.00 uur 14.00 – 17.00 uur 15.30 – 19.00 uur
233
zaterdag
09.30 – 12.30 uur
Filiaal Sinaai | Edgar Tinelstraat 31, 9112 Sinaai tel. 03 778 34 37
[email protected] dinsdag woensdag donderdag zaterdag
15.30 – 19.00 uur 14.00 – 17.00 uur 15.30 – 19.00 uur 09.30 – 12.30 uur
Sluitingsdagen
De bibliotheek is gesloten op 1 en 2 januari, eerste en tweede paasdag, 1 mei, eerste en tweede pinksterdag, O.-L.-Heer Hemelvaart, 11 juli, 21 juli, O.-L.-Vrouw Hemelvaart, 1 en 2 november, 11 november, 25 en 26 december. Indien 24 en 31 december op een weekdag vallen, sluit de bibliotheek om 16 uur. De filialen sluiten twee weken in juli, beginnend op de dinsdag van de kermisweek. De inrichtende macht kan jaarlijks bijkomende sluitingsdagen vastleggen. Deze bijkomende sluitingsdagen worden via de communicatiekanalen van de bibliotheek bekendgemaakt.
BIJLAGE 2: Tarieven Retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen (vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2013 en aangepast op 27 juni 2014 (aanvulling en wijziging), 18 december 2014 (aanvulling en wijziging) en 26 juni 2015 (aanvulling en wijziging). Voor alle gemeentelijke instellingen a) Fotokopieën en computerprints - A4-formaat zwart-wit - A4-formaat kleur
0,10 EUR per bladzijde 0,50 EUR per bladzijde
Inzake de stedelijke openbare bibliotheek (beleidsveld 0703) a) Lidmaatschap gratis b) Lenerskaart – dagpas - Vervanging lenerskaart bij verlies 5,00 EUR per kaart - Waarborg 25,00 EUR forfaitair Te betalen door personen zonder woonplaatsvermelding in België of Nederland op de identiteitskaart, of zonder een door de gemeente uitgereikt recent attest van woonplaats. Deze waarborg wordt terugbetaald na het beëindigen van het lidmaatschap en enkel op voorlegging van het betalingsbewijs. - Dagpas als tijdelijke vervanging van een lenerskaart 2,00 EUR per pas c) Leengelden en boetegelden - Leengelden: o voor boeken , tijdschriften, strips, cd’s, lp’s, cd-roms, themakoffers, partituren en taalcursussen gratis
234
GR 26 juni 2015
o voor niet-informatieve dvd’s, blu-rays en games 1,50 EUR per stuk o voor informatieve dvd’s gratis o voor sprinter-boeken gratis o voor sprinter-dvd’s en sprinter-blu-ray 3,00 EUR per stuk Het maximum aantal uitleenbare werken bedraagt 20 stuks per lenerskaart, waarvan maximum 10 dvd’s, games of blu-ray en maximum 2 sprinters. - Boetegelden: o voor boeken, tijdschriften, strips, cd’s, lp’s, cd-roms, themakoffers, informatieve dvd’s, partituren en taalcursussen 0,20 EUR per stuk per uitleendag o voor niet-informatieve dvd’s, blu-rays, games en sprintermaterialen 0,50 EUR per stuk per uitleendag o administratieve kost verwittiging 3,00 EUR per verwittiging De boete gaat in op de dag na het verstrijken van de uitleentermijn (excl. sluitingsdagen). d) Beschadiging, diefstal of verlies Bij verlies of diefstal moet het betreffende stuk worden vervangen door identiek en origineel materiaal (identieke uitgave, jaartal, druk, opname, …) en dit na voorlegging van een recent aankoopbewijs. De uitlener kan deze aankoop ook overlaten aan de bibliotheek, mits het betalen van de kostprijs die aan de bibliotheek werd aangerekend. In beide gevallen wordt een vaste administratie kost aangerekend 2,50 EUR per materiaal Bij schade worden volgende verwerkingskosten aangerekend: - Bij lichte beschadiging 1,00 EUR per hersteld blad - Plastificeren 4,00 EUR per stuk - Bindwerk + plastificeren 8,00 EUR per stuk - Cd-doos (ook meerdelig) 1,50 EUR per doos - Beveiligde dvd-doos (ook meerdelig) 3,00 EUR per doos e) IBL-vergoeding (openbare en wetenschappelijke bibliotheken) Per aangevraagd stuk 2,00 EUR forfaitair Deze vergoeding wordt verhoogd met de kosten die door de uitlenende bibliotheek worden aangerekend. Daarbij gelden de normale leen- en boetegelden. f) Diverse andere - Reservering van materialen 1,50 EUR per reservering - Boekenkoffer 12,00 EUR per boekenkoffer Boete per ontbrekend werk uit de boekenkoffer 2,00 EUR per stuk - Gebruik cyberbib na opname tijdskrediet en niet-leden 0,30 EUR per kwartier Uitleenvoorwaarden: 1. Aantal uitleenbare werken, uitleentermijn, leengeld, boete, herinneringsmail Maximum aantal uitleenbare werken: 20 stuks per lenerskaart, waarvan maximum 10 dvd’s, games of blu-ray en maximum 2 sprinters. Uitleentermijnen: - 4 weken voor boeken, tijdschriften, strips, cd’s, informatieve dvd’s, lp’s, cd-roms, themakoffers, partituren en taalcursussen; - 2 weken voor niet-informatieve dvd’s, blu-ray en games; - 1 week voor materialen uit de sprintercollecties.
GR 26 juni 2015
235
De boete gaat in op de dag na het verstrijken van de uitleentermijn. Sluitingsdagen worden niet meegerekend. Herinneringsmail: De Bib stuurt leners die hun mailadres opgeven gratis een herinneringsmail. Deze herinneringsmail is een extra vorm van dienstverlening die de lener geenszins ontlast van zijn verantwoordelijkheid de materialen op tijd weer in te leveren. Ook wanneer de e-mail om welke reden dan ook niet goed wordt ontvangen, dient de lener zich aan de vervaldatum te houden. 2. Kosten voor het terugvorderen van materialen Eén week na het verstrijken van de uitleentermijn wordt een eerste verwittiging verstuurd. Er worden in totaal maximum twee verwittigingen verstuurd per vervaldatum. Nadien volgt een factuur. Kosten aanmaak factuur 6,50 EUR + 6,50 EUR boete per materiaal.
BIJLAGE 3: Mobiele bibliotheek De dienst bib-aan-huis geldt enkel voor inwoners van Sint-Niklaas die in een rust- en verzorgingstehuis of een serviceflat wonen of die een bewijs kunnen voorleggen van hun arts dat ze onmogelijk de verplaatsing naar de bibliotheek kunnen maken. Volgende afspraken gelden: 1. Bij verlies of beschadiging wordt geval per geval geoordeeld. 2. De hele collectie van de hoofdbibliotheek en de filialen is beschikbaar, uitgezonderd de sprintercollectie en vaak gereserveerde materialen. 3. Openingsuren a. Rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats op dinsdag van 9.30 - 12.30 uur en van 13.30 – 16.30 uur. b. Huisbezoeken op donderdagvoormiddag van 9.30 - 12.30 uur. c. Vakantieperiodes kunnen jaarlijks variëren maar worden tijdig aan de gebruikers meegedeeld. 4. Bij afwezigheid van de gebruiker wordt gevraagd om de bibliotheek te verwittigen.
BIJLAGE 4: Digitale bibliotheek / Cyberbib 1. Wat kan je doen in de digitale bibliotheek Op de bibliotheekwebsite krijg je informatie over de bibliotheek en heb je toegang tot de catalogus en MijnBibliotheek: bekijken van je lenersgegevens en leengeschiedenis, verlengen en reserveren van materialen, reserveren van cyberbibsessies, controleren van je financiële verrichtingen en aankoopsuggesties plaatsen. In de cyberbib kan je: zoeken op internet, e-mails versturen, chatten, sociale netwerken raadplegen, gebruikmaken van kantoortoepassingen (tekstverwerking, rekenblad, databasebeheer, presentatieprogramma) en databanken raadplegen. 2. Toegang en gebruik van de cyberbib Leden met een geldige eID/lenerskaart kunnen gedurende 10 uur per 30 dagen gratis gebruikmaken van de internet- of kantoortoepassingen in de cyberbib. Na gebruik van dit gratis tijdskrediet kan je betalend verder werken per kwartier (zie bijlage Tarieven). Niet-leden betalen ook 236
GR 26 juni 2015
per kwartier (zie bijlage Tarieven). Per dag mag je maximum 2 uur gebruikmaken van internet. Geschorste leden kunnen geen gebruikmaken van de cyberbib. Om de rust in de bibliotheek te bewaren, kan er maximum 1 persoon per computer werken en mag het geluid niet aan staan (gebruikmaken van eigen hoofdtelefoon). Voor groepswerken zijn 3 laptops beschikbaar die gereserveerd kunnen worden. 3. Reserveren van een cybersessie Leden kunnen naargelang beschikbaarheid een cyberbibsessie reserveren via een computer in de Bib, het onthaal of 24/24 uur via de bibliotheekwebsite. Je kan reserveren per kwartier met een maximum van 2 uur per dag. Er kan slechts één reservatie tegelijk geplaatst worden en dit maximum twee weken vooraf. Je kan een reservatie annuleren of verplaatsen tot 1 uur voor aanvang afhankelijk van de beschikbaarheid. Tot 10 minuten na aanvang van de gereserveerde periode kan je aan de vastgelegde computer inloggen. De vooraf gereserveerde tijd gaat van je gratis krediet af, ook al gebruik je die tijd niet helemaal. Wie driemaal niet komt opdagen zonder annulering kan gedurende 1 maand geen gebruik meer maken van de cyberbib. De computers kunnen voor instructieve doeleinden tijdelijk gereserveerd worden door het bibliotheekpersoneel. 4. Gebruik van de Hotspot De bibliotheek beschikt over een Hotspot. Om toegang te krijgen tot het netwerk vraag je een paswoord aan het baliepersoneel. De gebruiksvoorwaarden zijn dezelfde als deze die door de stad in haar reglementen worden vastgelegd. 5. Begeleiding door het bibliotheekpersoneel De onthaalmedewerker kan je helpen met de reservatie en het opstarten. Het personeel is graag behulpzaam met algemene zoeksuggesties maar is niet beschikbaar om gebruikers individueel op te leiden tot het gebruik van internet of softwareprogramma’s. 6. Afdrukken en opslaan van gegevens Informatie kan afgedrukt worden (zie bijlage Tarieven) of opgeslagen worden op een geheugenstick die de gebruiker zelf meebrengt. Op de pc zelf kunnen geen gegevens opgeslagen worden. 7. Wat mag niet in de cyberbib 1. Het bezoeken van internetsites strijdig met de openbare orde en de goede zeden. 2. Eigen software gebruiken. 3. Andere toestellen aansluiten op de computers van de bibliotheek (wel toegestaan: geheugensticks en hoofdtelefoons). 4. Internet gebruiken voor illegale of commerciële doeleinden. 5. Zonder toestemming gegevens kopiëren waarop auteursrechten van toepassing zijn, of andere inbreuken op het auteursrecht. 6. Het computerbeveiligingssysteem schenden. 7. Vernietigen, veranderen of aanpassen van computerinformatie. 8. Vernietigen, aanpassen of beschadigen van apparatuur, software of gegevens die toebehoren aan de bibliotheek of aan andere gebruikers. 8. Sancties Misbruiken of het niet naleven van deze richtlijnen kan leiden tot volgende sancties: 1. Vergoeden van de veroorzaakte schade. Bij schade aan apparatuur en/of software bepaalt de bibliothecaris de te betalen vergoeding. GR 26 juni 2015
237
2. Tijdelijke of definitieve uitsluiting van het gebruik van de digitale bibliotheek. 3. Tijdelijke of definitieve uitsluiting uit de bibliotheek. 4. Juridische vervolging bij ernstige vergrijpen. 9. Aansprakelijkheid van de bibliotheek 1. De bibliotheek kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het tijdelijk niet beschikbaar zijn van de computers, de bibliotheekwebsite, de Hotspot en het internet in het bijzonder. 2. De bibliotheek kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor schade aan computerapparatuur van de gebruiker, noch voor het verlies van gegevens. 3. De bibliotheek kan op geen enkele wijze garant staan of aansprakelijk gesteld worden voor de kwaliteit van de op internet aangeboden informatie. 14. Stedelijke academie voor schone kunsten: schoolreglement: nieuwe vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0820 deeltijds kunstonderwijs - 0820/02 academie voor schone kunsten Bondige toelichting Het schoolreglement van de stedelijke academie voor schone kunsten werd voor het laatst gewijzigd door de gemeenteraad op 30 augustus 2013. Diverse wijzigingen en aanvullingen zijn noodzakelijk. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het schoolreglement van de stedelijke academie voor schone kunsten opnieuw vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42. Decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II. Besluit van 31 juli 1990 van de Vlaamse regering houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting 'beeldende kunst'. Argumentatie Het schoolreglement van de stedelijke academie voor schone kunsten van 25 juni 2010 werd voor het laatst gewijzigd op 30 augustus 2013. Thans dringen opnieuw een aantal tekstuele en/of inhoudelijke aanpassingen zich op, bv. - 'ministerie van de Vlaamse Gemeenschap' op alle plaatsen waar het voorkomt vervangen door 'Vlaams ministerie van onderwijs en vorming'; - consequenter gebruikmaken van de begrippen 'gemeenteraad', 'college van burgemeester en schepenen' en 'inrichtende macht'; - de rol van de directeur bij het verdelen van de leerlingen over de leraars expliciteren; - het schrappen van de mogelijkheid om een tweede optie te volgen, met uitzondering van -25-jarigen die na overleg met de directie eventueel een aangepast curriculum mogen volgen; - het beperken in de tijd van de voorrang voor herinschrijvingen (tot aan de opendeurdagen in juni in plaats van tot en met 31 augustus); - het weglaten van de uitgebreide lijst van categorieën van leerlingen die in aanmerking komen voor een verminderd inschrijvingsgeld, door een eenvoudige verwijzing naar de bronnen waar die informatie is terug te vinden; - het vervangen van de uitgeprinte evaluatiefiche door een digitaal exemplaar. 238
GR 26 juni 2015
Gezien de omvang van het aantal (vooral kleinere) aanpassingen, wordt voorgesteld het reglement opnieuw vast te stellen. Adviezen Raad van advies: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (32) Enig artikel De gemeenteraad stelt het schoolreglement voor de stedelijke academie voor schone kunsten opnieuw vast als volgt:
Schoolreglement Stedelijke Academie voor Schone Kunsten Hoofdstuk 1. Het onderwijs Art. 1.1 In de stedelijke academie voor schone kunsten, hierna academie genoemd, wordt onderricht verstrekt in de opties die door de gemeenteraad worden ingericht. Art. 1.2 De academie volgt de eindtermen die door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming worden bepaald. Zolang die evenwel niet vastgesteld zijn, volgt de academie het minimumleerplan dat werd vastgelegd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990. Art. 1.3 Het onderwijs wordt georganiseerd overeenkomstig de geldende decretale en reglementaire bepalingen. Art. 1.4 Het schooljaar duurt 40 weken voor alle vestigingsplaatsen van de academie. De data van de vakantieperioden worden jaarlijks vastgesteld door de inrichtende macht op basis van de geldende reglementaire bepalingen. Art. 1.5 De leraars doen al het mogelijke om leerlingen vakbekwaamheid aan te leren, rekening houdend met de eigenheid van de persoon, zodanig dat zij in staat gesteld worden een eigen artistieke visie te ontwikkelen. De academie heeft daarvoor een artistiek pedagogisch project ontwikkeld dat gegroeid is vanuit een jarenlange evolutie, waarbinnen klassieke vaardigheden gekoppeld worden aan hedendaagse en experimentele ontwikkelingen.
Hoofdstuk 2. De raad van advies Art. 2.1 De academie wordt beheerd door het college van burgemeester en schepenen dat advies vraagt aan een raad van advies voor bepaalde aangelegenheden, zoals vermeld in art. 2.3.
GR 26 juni 2015
239
Art. 2.2 De raad van advies is samengesteld als volgt: - de voorzitter, met stemrecht, aangesteld door de gemeenteraad; - de ondervoorzitter, met stemrecht, aangesteld door de gemeenteraad; - 2 stemgerechtigde vertegenwoordigers van de volwassen leerlingen, aangesteld door de gemeenteraad op gezamenlijke voordracht van de directeur en de leraars; - 2 stemgerechtigde vertegenwoordigers van de niet-volwassen leerlingen (ouders), aangesteld door de gemeenteraad op gezamenlijke voordracht van de directeur en de leraars; - 2 stemgerechtigde vertegenwoordigers uit het lerarenkorps, aangesteld door de gemeenteraad op voordracht van de leraars; - 2 stemgerechtigde vertegenwoordigers van de inrichtende macht, aangesteld door de gemeenteraad; - 6 stemgerechtigde deskundigen uit het culturele veld, aangesteld door de gemeenteraad op voordracht van de cultuurraad; - 1 stemgerechtigde vertegenwoordiger van elke gemeente waar zich een bijafdeling van de academie bevindt; - de schepen voor onderwijs, zonder stemrecht; - de directeur, zonder stemrecht; - 1 waarnemer per gemeenteraadsfractie, zonder stemrecht, aangesteld door de gemeenteraad. Technici kunnen uitgenodigd worden op de vergaderingen van de raad van advies indien de agendapunten dit vereisen. Art. 2.3 Het stadsbestuur is verplicht de raad van advies te raadplegen over wijzigingen aan de algemene organisatie en werking van de academie en de algemene criteria inzake begeleiding, veiligheid en gezondheid van de leerlingen. De raad van advies brengt op eigen initiatief advies uit over deze en andere materies, uitgezonderd over personeelskwesties en bevoegdheden die bij wet of reglement aan de directeur zijn toegekend. De raad van advies beschikt over een informatierecht inzake de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de raad behoren met inbegrip van nadere toelichtingen. Art. 2.4 De leden van de raad van advies worden door de gemeenteraad aangesteld voor een periode van 6 jaar. De uittredende leden blijven in dienst tot bij de aanstelling van hun opvolgers, die plaatsvindt binnen de drie maanden na de installatie van de nieuwe gemeenteraad. De uittredende leden kunnen voor een nieuw mandaat aangesteld worden. Bij overlijden of ontslag van een lid, wordt zijn mandaat beëindigd door het lid dat de gemeenteraad ter vervanging aanstelt. Hetzelfde geldt wanneer een leerling-lid of een ouder-lid niet langer met de academie is verbonden. Art. 2.5 Bij afwezigheid van de voorzitter wordt de vergadering voorgezeten door de ondervoorzitter. Art. 2.6 De raad van advies wordt samengeroepen: - voor minimum 3 organieke vergaderingen per schooljaar; - voor bijzondere vergaderingen, d.w.z. op verzoek van ten minste 6 stemgerechtigde leden, op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of op verzoek van de directeur.
240
GR 26 juni 2015
Art. 2.7 De voorzitter stelt de agenda op in samenspraak met de directeur. Ook de andere leden kunnen agendapunten schriftelijk aanbrengen bij de voorzitter. Art. 2.8 Om geldig te kunnen beraadslagen, moet de meerderheid van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn. Na een tweede bijeenroeping kan, ongeacht het aantal stemgerechtigde aanwezigen, geldig worden beraadslaagd over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda staan. Art. 2.9 De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. De leden stemmen mondeling. Op vraag van een lid wordt overgegaan tot geheime stemming. Art. 2.10 Het is elk lid van de raad van advies verboden: a. aanwezig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken, waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben; b. rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienst, levering of aanbesteding ten behoeve van de academie. Art. 2.11 De leden van de raad van advies kunnen de academielokalen bezoeken. Zij kunnen ook de examens bijwonen, doch niet de beraadslagingen van de jury. Zij worden bij bezoeken van academielokalen telkens vergezeld door de directeur. Zij dienen hun eventuele opmerkingen mee te delen aan de voorzitter van de raad van advies. Art. 2.12 Het college van burgemeester en schepenen duidt een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan buiten de raad van advies en binnen het personeel verbonden aan de dienst onderwijs of het secretariaat van de academie. De secretaris stelt de notulen op van de vergadering, staat in voor de briefwisseling en de bewaring van het archief van de raad.
Hoofdstuk 3. De directeur Art. 3.1 De directeur is belast met de uitvoering van de beslissingen van de gemeentelijke overheden en met de toepassing van de decretale en reglementaire bepalingen die de academie aanbelangen. Hij respecteert de deontologische bepalingen die staan opgesomd in het decreet rechtspositie van 27 maart 1991 en in het arbeidsreglement. Art. 3.2 De directeur is belast met de leiding van de academie op pedagogisch, artistiek en administratief vlak. Alle personeelsleden van de academie staan onder zijn gezag. Hij waakt erover dat de lessen regelmatig gegeven worden en op de gestelde uren beginnen en eindigen. Hij bezoekt de klassen zo dikwijls hij dit nodig acht. Hij mag aan personeelsleden geen opmerkingen maken in aanwezigheid van de leerlingen.
GR 26 juni 2015
241
Art. 3.3 Personen vreemd aan de academie hebben geen toegang tot het gebouw zonder toelating van de directeur. Art. 3.4 De directeur wijst elke leerling toe aan een leraar. Rekening houdend met de door de inrichtende macht vastgestelde prestaties van de leraars stelt hij het lessenrooster op dat door de leraars en de leerlingen moet worden gevolgd. Art. 3.5 De directeur staat ter beschikking telkens de dienstnoodwendigheden dit vereisen. Art. 3.6 Ingeval de directeur tijdelijk moet vervangen worden, stelt het college van burgemeester en schepenen een vervanger aan. Art. 3.7 De directeur meldt elke ongewettigde afwezigheid van een personeelslid, evenals door hem vastgestelde overtredingen van dit reglement, schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Indien de tekortkomingen aanleiding kunnen geven tot het treffen van een tuchtmaatregel, worden de bepalingen van het decreet rechtspositie van 27 maart 1991 gevolgd. Art. 3.8 De directeur legt elk jaar tijdig een ontwerp van budget voor aan de inrichtende macht. Hij geeft hiervan toelichting op de eerste vergadering van de raad van advies bij het begin van het schooljaar. Art. 3.9 Ter betaling van dringende en geringe uitgaven wordt aan de directeur een provisie ter beschikking gesteld, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Hoofdstuk 4. Het onderwijzend personeel Art. 4.1 Het onderwijzend personeel respecteert de deontologische bepalingen die staan opgesomd in het decreet rechtspositie van 27 maart 1991 en in het arbeidsreglement. Art. 4.2 Elke leraar moet tijdig aanwezig zijn om vóór de aanvang van de lessen de leerlingen op te vangen. Art. 4.3 Het onderwijzend personeel richt zich tot de gemeentelijke overheden en administratie langs de directeur, die zo nodig zijn advies toevoegt aan de vraag of het voorstel van het betrokken personeelslid.
242
GR 26 juni 2015
Art. 4.4 Elk lid van het onderwijzend personeel houdt een register bij waarin de aan- en afwezigheden van de leerlingen per les worden genoteerd. Deze registers moeten steeds in de academie aanwezig zijn opdat de directeur, het secretariaatspersoneel, de inspectie en de verificateur er steeds inzage kunnen van nemen. Art. 4.5 Elke leraar draagt zorg voor de orde en de tucht in zijn klas. Hij mag in zijn klas enkel de regelmatig ingeschreven leerlingen aanvaarden. Art. 4.6 De leraars bezorgen op vraag van de directeur een verslag over de vorderingen van hun leerlingen. Art. 4.7 De leraars dienen hun medewerking te verlenen aan tentoonstellingen en andere manifestaties die door de academie worden ingericht. Hiermee worden prestaties buiten de lesopdrachten bedoeld, die niet bezoldigd worden doch deel uitmaken van de normale werking van een instelling van kunstonderwijs. Art. 4.8 De leraars kunnen reizen en uitstappen organiseren conform het artistiek pedagogisch project. De uitstappen en reizen moeten geregistreerd worden in het uitstappenboek. Bij reizen en uitstappen moet de leraar steeds bij de leerlingen blijven. In de lagere graad moet er minstens één volwassen begeleider zijn per groep van 10 kinderen of onderdeel van 10 kinderen. In de middelbare graad moet er één begeleider zijn per 15 leerlingen of onderdeel van 15 leerlingen. Art. 4.9 Bij ziekte of ongeval van een leerling moet de leraar de ernst inschatten en zo nodig de hulpdiensten en de directeur (of zijn vervanger) verwittigen. Art. 4.10 Elke leraar die belast is met toezicht tijdens de speeltijd van de lagere en middelbare graad moet zich zoveel mogelijk in dezelfde ruimte bevinden als zijn leerlingen. Hij moet ze kunnen waarnemen. Leerlingen kunnen niet in de klas achterblijven. Tijdens de lesuren en speeltijden mogen de leerlingen het schooldomein niet verlaten. Art. 4.11 Elke leraar is verantwoordelijk voor het hem toevertrouwde materieel en voor de toestand van het gebruikte lokaal. Het is verboden om eigen machines mee te brengen naar het atelier. Elke leraar is verplicht een atelierreglement te maken en op te hangen in de klas.
Hoofdstuk 5. Lesverplaatsingen Art. 5.1 Elke les die door een leraar om individuele artistieke of pedagogische redenen verplaatst wordt binnen het door de academie vastgelegde uurrooster, is een lesverplaatsing. Alle door de over-
GR 26 juni 2015
243
heid gesubsidieerde lesuren dienen plaats te vinden. De directeur is verantwoordelijk voor de lesverplaatsingen. Alle leerlingen hebben recht op alle lessen binnen hun optie. Art. 5.2 Lesverplaatsingen hebben steeds een uitzonderlijk karakter. Ze kunnen slechts toegestaan worden om duidelijk omschreven artistieke en pedagogische redenen alsook voor deelname aan jury's van openbare proeven en voor het volgen van navorming. Art. 5.3 Lessen kunnen niet worden verplaatst naar een vakantiedag of een wettelijke feestdag. Art. 5.4 Het toegelaten aantal lesverplaatsingen wordt door de directeur bepaald, rekening houdend met de omvang van de lesopdracht van de betrokken leraar. Elke leraar mag maximaal 5 % van zijn jaaropdracht verplaatsen. Dat stemt overeen met tweemaal de wekelijkse lesopdracht. Lesverplaatsingen omwille van deelname aan een jury van een openbare proef tellen niet mee in dit contingent. Art. 5.5 Lesverplaatsingen van meer dan 14 opeenvolgende kalenderdagen zijn pedagogisch en organisatorisch niet verantwoord. Bij langdurige en regelmatig weerkerende lesverplaatsingen moet worden gebruikgemaakt van een reglementair voorzien verlofstelsel. Lesverplaatsingen die de continuïteit van het onderwijs in het gedrang brengen, worden niet toegestaan. Art. 5.6 Leraars die lesverplaatsingen wensen aan te vragen, doen dit ten laatste 30 kalenderdagen vóór de te verplaatsen les, met het daartoe bestemde formulier. Dit formulier vermeldt naam en voornaam van de leraar, vak, reden van de lesverplaatsing (een duidelijk omschreven motivering), plaats, datum en uur van de lesverplaatsing en van de inhaalles(sen), datum van de aanvraag en handtekening van de aanvrager. Art. 5.7 In bijzondere en uitzonderlijke gevallen (bv. wanneer de aanvraag minder dan 10 kalenderdagen vooraf geschiedt of bij overschrijding van de 5 %-regel van artikel 5.4) kan afgeweken worden van de normale aanvraagprocedure. De leraar motiveert dan met de nodige bewijsstukken het bijzonder en uitzonderlijk karakter. De directeur geeft schriftelijk, na beoordeling van de motivering, al dan niet zijn toestemming. Art. 5.8 De leraar legt in samenspraak met de leerlingen of hun ouders datum en uur van de inhaalles vast. Dit wordt goedgekeurd door de directeur. Art. 5.9 De inhaalles moet binnen de 30 kalenderdagen vóór of na het oorspronkelijke lesuur worden gegeven, met inachtneming van een redelijke spreiding. Een verplaatste les heeft de gebruikelijke duurtijd.
244
GR 26 juni 2015
Art. 5.10 De mededeling van de toegestane lesverplaatsing en van de inhaalles(sen) gebeurt door de directeur aan: - de leraar (via het aanvraagformulier, binnen de 10 kalenderdagen na de aanvraag); - de inspectie, indien de lesverplaatsing binnen een doorlichtingsperiode valt. De mededeling van de toegestane lesverplaatsing en van de inhaalles(sen) aan de leerlingen of hun ouders gebeurt door de leraar (schriftelijk, per mail of, bij hoogdringendheid, telefonisch). Art. 5.11 Alle aanvragen en beslissingen inzake lesverplaatsingen worden bijgehouden in een register dat ter inzage ligt van de inrichtende macht, de inspectie en de verificateur. Het toezicht op de lesverplaatsingen en op het naleven van de reglementaire context is een gedeelde verantwoordelijkheid van de inrichtende macht, de directeur en de inspectie.
Hoofdstuk 6. Opvoedend hulppersoneel en administratief personeel Art. 6.1 Het opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel worden belast met taken die de directeur bepaalt. Zij respecteren de deontologische bepalingen die staan opgesomd in het decreet rechtspositie van 27 maart 1991 en in het arbeidsreglement. Art. 6.2 Het opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel dienen hun medewerking te verlenen aan tentoonstellingen en andere manifestaties die door de academie worden ingericht. Art. 6.3 Het opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel richten zich tot de gemeentelijke overheden en administratie langs de directeur, die zo nodig zijn advies toevoegt aan de vraag of het voorstel van het betrokken personeelslid.
Hoofdstuk 7. De leerlingen Art. 7.1 Inschrijvingen Het schooljaar begint op 1 september en eindigt op 30 juni. Nieuwe leerlingen kunnen ingeschreven worden tot 30 september. De inschrijving en de betaling van het inschrijvingsgeld impliceren dat de leerling zich akkoord verklaart met het schoolreglement. De inschrijvingsmodaliteiten zijn terug te vinden op de website van de academie. Inschrijven voor een tweede optie is in principe niet mogelijk. Er kan echter een uitzondering worden gemaakt voor leerlingen die nog geen 25 jaar zijn op 31 december van het schooljaar in kwestie, die na overleg met de directeur eventueel een aangepast curriculum mogen volgen. Herinschrijvingen: leerlingen die vorig schooljaar al ingeschreven waren, hebben tot aan de opendeurdagen in juni voorrang in hun gevolgde uurrooster. Indien ze van uurrooster veranderen (= kiezen voor een ander lesmoment, een andere dag of een ander atelier) verliezen ze hun voorrang. Vanaf de opendeurdagen gebeurt de inschrijving in de volgorde dat de leerlingen zich aanbieden. De leerlingen mogen hun voorkeur voor een bepaald atelier te kennen geven, maar het is de directeur die de leerlingen toewijst aan de leraars.
GR 26 juni 2015
245
Er kan bij instroom in de hogere graad een oriënterende proef (normaal tijdens de maand september) ingericht worden in functie van de ondersteuning en uitstippeling bij het leertraject van de leerling. Art. 7.2 Onthaal en informatie Bij het begin van het nieuwe schooljaar krijgen alle leerlingen: - het schoolreglement, inhoudende rechten en plichten; - alle nuttige en noodzakelijke informatie in verband met de organisatie van het schooljaar. Art. 7.3 Toelatings- en overgangsvereisten De leerlingen worden ingeschreven overeenkomstig de reglementaire toelatingsvoorwaarden. Leerlingen in de lagere en de middelbare graad worden toegelaten volgens leeftijd. Tot het eerste leerjaar van de hogere graad wordt een leerling als regelmatige leerling toegelaten indien hij houder is van het getuigschrift van de tweede graad van het kunstsecundair onderwijs of van de middelbare graad, of indien hij op 31 december van het schooljaar waarvoor hij inschrijft 18 jaar is. Hij wordt tot een hoger jaar toegelaten indien hij houder is van een attestering van het voorafgaande leerjaar. In afwijking kan iemand als regelmatige leerling worden toegelaten tot een leerjaar van een optie na een toelatingsperiode met positieve evaluatie. Deze toelatingsperiode situeert zich in september. Tot het eerste leerjaar van de specialisatiegraad wordt een leerling als regelmatige leerling toegelaten indien hij houder is van het getuigschrift van het secundair onderwijs van dezelfde of een aanverwante optie. Al van bij de inschrijving worden er wederzijdse afspraken gemaakt. De leerling of zijn ouders (bij minderjarige leerlingen) aanvaarden bij inschrijving de bepalingen van het schoolreglement na te komen. De school engageert zich ertoe alles in het werk te stellen om het pedagogisch project te realiseren. De school streeft ernaar in de best mogelijke omstandigheden kwalitatief hoogstaand onderwijs aan te bieden en de leraar zal de leerling hierin ook optimaal begeleiden. Art. 7.4 Financiële bijdrage Het inschrijvingsgeld en de voorwaarden tot sociale vermindering worden jaarlijks bepaald door het ministerie en ad valvas (en via brief voor de herinschrijvingen) meegedeeld. Op het einde van het schooljaar krijgen de leerlingen tot 12 jaar een fiscaal attest voor het betaalde inschrijvingsgeld. Een leerling die om een of andere reden zijn inschrijvingsgeld geheel of ten dele wil terugvorderen, kan bij de schooldirecteur of bij de inrichtende macht terecht, zolang zijn geld niet is doorgestort naar het ministerie. De inrichtende macht beslist autonoom over het al dan niet terugbetalen, afhankelijk van de motivering van de leerling. Zodra dit bedrag werd geïnd door het ministerie, kan het bedrag door de leerling niet meer gerecupereerd worden. Art. 7.5 Retributies Een retributie is verschuldigd door wie van bepaalde diensten die worden aangeboden door de academie, gebruikmaakt. De gemeenteraad voorziet retributies voor: a. leerlingen die tijdig ingeschreven zijn: de door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming gehanteerde inschrijvingsgelden; b. leerlingen die te laat ingeschreven zijn: de door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming gehanteerde inschrijvingsgelden verhoogd met 20 %, met afronding naar de hogere euro en in de mate dat de draagkracht van de cursus niet wordt overschreden;
246
GR 26 juni 2015
c. leerlingen die een tweede optie binnen dezelfde studierichting willen volgen: het door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming gehanteerde reductietarief, in de mate dat de draagkracht van de cursus niet wordt overschreden; d. leerlingen die zich inschrijven op 1 februari of later: 50 % van de door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming gehanteerde inschrijvingsgelden; e. leerlingen die zich inschrijven in het vak kunstgeschiedenis: het door het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming gehanteerde reductietarief voor volwassenen. Art. 7.6 Regelmatige leerling De hierna gevraagde informatie bij inschrijving is noodzakelijk om zorgvuldig te kunnen nagaan of de leerling wel als regelmatige leerling kan worden ingeschreven. Het statuut van regelmatige leerling verleent het recht op het behalen van een officieel studiebewijs. Een leerling is een regelmatige leerling als hij: - voldoet aan de toelatingsvoorwaarden tot het leerjaar waarin hij is ingeschreven; - het geheel van de vorming van het desbetreffende leerjaar werkelijk en regelmatig heeft gevolgd voor de hele duur van een schooljaar, of hiervan afwijkt door van de directeur vrijstelling te bekomen voor een vak (om pedagogische redenen); - het vereiste inschrijvingsgeld betaald heeft. Verder verbindt de leerling zich ertoe deel te nemen aan alle proeven die voor de gevolgde vakken door de school voorzien zijn. Alle leerlingen zijn verplicht alle lessen te volgen, inclusief de niet-specifieke artistieke vakken en theorievakken, willen zij hun recht vrijwaren om aan de eind- of overgangsproeven op het einde van het schooljaar te mogen deelnemen. Het is de betrokken leraar die, in overleg met het secretariaat, nagaat of een leerling op het einde van het schooljaar nog als regelmatig kan worden beschouwd. Vermits een leerling voor het ministerie van onderwijs slechts eenmaal financierbaar kan zijn, betekent dit dat hij per jaar slechts in één academie kan ingeschreven worden. Door dit schoolreglement te ondertekenen, verklaart de leerling enkel in deze academie ingeschreven te zijn. Hij verklaart ook dat hij zich niet inschrijft in een jaar waarvan hij reeds een attest kreeg met vermelding geslaagd. Bij niet-naleving hiervan kan de leerling onmiddellijk uitgesloten worden. Afwijking hierop kan enkel door de directeur worden toegestaan. Art. 7.7 Vrije leerling De school laat geen vrije leerlingen toe. Art. 7.8 Afwezigheden De leerlingen zijn verplicht de lessen regelmatig te volgen. Elke afwezigheid moet gewettigd zijn en gerechtvaardigd worden. Ongerechtvaardigde afwezigheden kunnen aanleiding geven tot een van de sancties bedoeld in artikel 9.2. Het is belangrijk dat de leerling aanwezig is in het atelier. De leerlingen moeten ten minste 70 % van de lessen bijwonen. Er is een speciale regeling voor de leerlingen van de middelbare graad. Zij moeten stipt de lessen volgen. Als ze meer dan een kwartier te laat komen, worden ze niet meer toegelaten. Er kunnen uitzonderingen gemaakt worden voor een heel schooljaar, echter niet voor één keer. De leerling, of voor de minderjarige leerling de ouders, verbind(t)/(en) zich ertoe bij afwezigheid de school zo snel mogelijk te verwittigen, zoniet worden zij niet toegelaten tot de eind- en overgangsproeven en zijn zij derhalve niet geslaagd. Deze afwezigheidsregel geldt zowel voor de theorie- als voor de praktijklessen.
GR 26 juni 2015
247
In de wijkafdelingen moeten de ouders zich ervan vergewissen of de leraar aanwezig is bij de aanvang van de lessen. Het verlaten van het schooldomein tijdens de lesuren en speeltijden is verboden. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan afgeweken worden mits een geldige schriftelijke en voorafgaande toestemming van de ouders. Art. 7.9 Kledij, veiligheid en welzijn De leerlingen zijn verplicht het atelierreglement te volgen. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij aangepaste kledij dragen, rekening houdend met de aard van het atelier, de veiligheid en de instructies voor het specifieke atelier. De leerlingen zijn verplicht daar waar de instructies het aangeven de vereiste correcte persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen te gebruiken (veiligheidsbril, handschoenen, …) en te werken volgens de instructies die ophangen bij de machines of het arbeidsmiddel. De leraren wijzen de leerlingen hierop, verschaffen de nodige uitleg en vergewissen zich ervan dat de leerlingen deze uitleg hebben begrepen. De leraren houden toezicht op de naleving van de veiligheidsregelgeving. De verzekering bij ongevallen dekt enkel de lichamelijke schade. Het is verboden om eigen machines mee te brengen naar het atelier. Art. 7.10 Rookverbod Het is verboden te roken binnen het schooldomein. Art. 7.11 Fotograferen De gsm gebruiken om te fotograferen of het gebruik van een film- of fototoestel is verboden, uitgezonderd in ateliers waar het werken hiermee logischerwijze tot het curriculum behoort. De toelating wordt geregeld door de leraar. De privacy van alle betrokkenen in het academiegebeuren moet gevrijwaard blijven. De school publiceert regelmatig foto’s en video-opnames (op haar website, in het jaarboek, Appendix, de Stadskroniek, flyers …) van leerlingen tijdens verschillende evenementen. Door het schoolreglement te ondertekenen, geeft de leerling stilzwijgend toestemming om niet-geposeerde, spontane foto’s en sfeerbeelden te maken en te publiceren. Indien de ouders/volwassen leerling principieel bezwaar hebben tegen de publicatie van een foto of een filmpje waarop hun kind/de volwassen leerling herkenbaar is, dan delen zij dat mee aan de directeur. Voor gerichte foto’s (= geposeerde, individuele foto’s en geposeerde groepsfoto’s) is volgens de privacywet de expliciete toestemming van de ouders/de volwassen leerling nodig. Art. 7.12 Huisdieren In de academie is geen enkel dier toegelaten (uitgezonderd blindengeleidehonden). Art. 7.13 Chemische producten Chemische producten worden altijd met de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt, d.w.z.: - vóór gebruik worden de veiligheidspictogrammen en Risk- en Safety-zinnen geraadpleegd op de veiligheidsinstructiekaart (Material Safety Data Sheet); - alle chemische producten worden steeds opgeslagen in de voorziene recipiënten en kasten; - nooit worden de producten na gebruik onbeheerd achtergelaten; - de recipiënten van de chemische producten zijn voorzien van een etiket met aanduiding van het soort product, de fabrikant, gevarensymbolen, nominale inhoud, R- en S-zinnen; - brandbare producten worden opgeborgen in een afgesloten kast met ondoordringbare lekbak (uit de buurt van hittebronnen). 248
GR 26 juni 2015
Art. 7.14 Gevaarlijke producten Elk gevaarlijk product dat door een leerling meegebracht wordt naar school, moet verplicht de inhoud en de eigenaar vermelden. Elke leerling is gehouden de gevaarlijke producten tijdens de vakantieperiode terug mee naar huis te nemen. De leerling is ook zelf verantwoordelijk om deze producten naar een containerpark te brengen indien ze niet meer gebruikt worden of vervuild zijn. Art. 7.15 Diefstalpreventiemaatregelen Persoonlijke goederen mogen niet onbeheerd worden achtergelaten. De school is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstal of schade die aan het persoonlijk materiaal van de leerlingen wordt aangericht. Art. 7.16 Schooltoegang Zonder toelating van de directeur heeft niemand vreemd aan de instelling toegang tot de gebouwen. Buiten de officiële lestijden geldt deze regeling ook voor alle personeelsleden en leerlingen. Art. 7.17 In het begin van het schooljaar wordt een uittreksel van het schoolreglement, aan elke leerling overhandigd die hiervoor tekent voor ontvangst op het inschrijvingsformulier. Art. 7.18 Tentoonstelling + publiciteit + kunstprojecten De leerlingen dienen hun medewerking te verlenen aan tentoonstellingen, opendeurdagen en kunstmanifestaties binnen en buiten de school. De door de directeur aangeduide leerlingen zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan openbare voorstellingen of aan andere kunstmanifestaties die door de academie worden ingericht. Voor deze organisaties kan de directeur een beroep doen, naargelang de activiteit, op leerlingen en personeel. De school behoudt zich het recht voor om, met het werk van de leerlingen, tot 3 jaar na hun studies aan de school, kunstmanifestaties te organiseren. In voorkomend geval zullen de kunstwerken tijdens de manifestatie verzekerd worden. De school behoudt zich het recht voor de door de leerlingen in de school gemaakte werken en foto’s uit de atelier- of schoolwerking in een database op te slaan en te gebruiken voor nietcommerciële doeleinden. Art. 7.19 Zelfstudie Van de leerlingen in de hogere graad en specialisatiegraad wordt gevraagd dat ze zelfstandig kunnen werken. In functie hiervan kunnen ze toestemming krijgen van de directeur om gebruik te maken van de infrastructuur van de school buiten de organieke lesuren, maar wel tijdens de openingsuren van de academie.
Hoofdstuk 8. Evaluatie, en proeven en bekrachtiging studies Art. 8.1 Evaluatie van het dagelijks werk Het dagelijks werk wordt geëvalueerd door een permanent procesgerichte evaluatie van artistieke en vakkundige competenties. De school kent zich het recht toe op basis van medische factoren (o.a. leerstoornissen) andere evaluatiecriteria te hanteren binnen de wettelijke normen.
GR 26 juni 2015
249
Deze factoren moeten tijdig gemeld worden (begin schooljaar) door middel van een doktersattest. Art. 8.2 Organisatie Overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden de leerlingen tweemaal per jaar geëvalueerd. Het evolutieproces en het leerproces staan hierin centraal. In februari zijn er de algemene evaluaties (zie 8.3) en in juni de algemene jury door een groep leraars van binnen de school, de eindjury’s door een groep specialisten van buiten de school (zie 8.4). Art. 8.3 Evaluaties en evaluatiefiches Halfweg en op het einde van het schooljaar wordt het werk van alle leerlingen geëvalueerd door een groep leraars of een externe jury. De evaluatie of jurering wordt digitaal neergeschreven op een persoonlijke evaluatiefiche van de leerling. Deze fiche is gekoppeld aan de leerling in de database van de school. Na elke evaluatie wordt de evaluatiefiche uitgeprint en aan de leraren bezorgd. De ouders of volwassen leerlingen kunnen deze fiche meekrijgen mits zij tekenen voor ontvangst. Art. 8.4 Jury’s Bij het einde van het schooljaar worden eindproeven georganiseerd waarbij de werken van de leerlingen beoordeeld worden door een jury bestaande uit een groep leraars. Het werk van de leerlingen van het zesde jaar middelbare graad, het vierde jaar hogere graad en het tweede jaar specialisatiegraad wordt beoordeeld door de leraars en (per vak) door gespecialiseerde juryleden van buiten de school onder leiding van de directeur. De leerlingen van de hogere en specialisatiegraad worden verzocht aanwezig te zijn bij deze jury; zij kunnen dan hun werk toelichten en eventueel verdedigen. De jury’s zijn verplicht. Elke leerling moet bij het einde van het schooljaar zijn werk aanbieden om het te laten jureren. Een leerling is geslaagd wanneer hij 60 % haalt in het totaal en minimum 50 % per vak. Het verloop van de jurywerkzaamheden is streng gereglementeerd. Er kan niet van afgeweken worden: 1° de juryleden bekijken het werk, de leerlingen geven uitleg. De directeur en de pedagogisch coördinator zullen erop toezien dat het tijdsschema gerespecteerd wordt. Er wordt geen beoordeling uitgesproken in het bijzijn van de leerlingen. 2° tijdens de beraadslaging moeten de leerlingen de ruimte verlaten. Daarna geven de juryleden van buiten de school de eerste reactie. Zij stellen een eerste volgorde en puntenindicatie voor. Het artistieke aspect wordt als basis genomen. In consensus wordt een beoordeling in punten op honderd gegeven. Voor de hogere en specialisatiegraad worden deze dan omgezet naar 80 en samengeteld met de punten van de leraar (inzet en motivatie op 20 punten). 3° de leraar van het atelier heeft een beperkt vetorecht. Hij mag zich enkel verzetten als de jury een leerling wil laten zakken. De leraar geeft zijn bezwaar te kennen vóór de ondertekening van de processen-verbaal en de getuigschriften. Daarna is de beslissing onherroepelijk. 4° wanneer geen overeenkomst wordt bereikt, zal de directeur een beslissing nemen. 5° de punten worden meegedeeld aan het secretariaat, waar de processen-verbaal en de getuigschriften worden klaargemaakt. Ze worden ondertekend door alle juryleden. 6° na de jurering zal een lid van de externe jury aan de aanwezige leerlingen een kort maar duidelijk verslag geven van de jury. 7° de leraar deelt mondeling de punten aan de leerlingen mee. Nadien kunnen de leerlingen nog even informeel met de juryleden praten.
250
GR 26 juni 2015
Art. 8.5 Recht op duidelijke informatie De leerlingen hebben het recht om te weten wat er over hun werk gezegd werd, zowel tijdens de jurering als bij de evaluaties. Ze kunnen deze informatie bekomen bij hun leraar of bij de directeur. De ouders of volwassen leerlingen krijgen een digitaal exemplaar van de evaluatiefiche. Art. 8.6 Kunstgeschiedenis Kunstgeschiedenis is een verplicht vak voor alle leerlingen van de hogere graad. Alle leerlingen van de hogere graad, met uitzondering van de leerlingen binnenhuiskunst en steen-beeld, moeten tijdens het derde jaar van de hogere graad de lessen kunstgeschiedenis volgen. Deze lessen zijn verplicht. De leerlingen die deze lessen niet volgen kunnen niet gesubsidieerd worden en worden niet meer toegelaten tot de academie. Vrijstellingen worden slechts in uitzonderlijke omstandigheden gegeven, de aanvraag moet vóór 30 september gebeuren. Leerlingen die het 3de jaar van de hogere graad overzitten, kunnen een vrijstelling aanvragen. Slechts na goedkeuring van de aanvraag is de leerling wettelijk vrijgesteld van de verplichting de desbetreffende les(sen) te volgen. De leerling volgt de lessen dus tot de vrijstelling gegeven wordt. Tussen 20 augustus en 10 september kunnen uitgestelde proeven en herkansingsproeven afgenomen worden voor het vak kunstgeschiedenis van de leerlingen die om een gewettigde reden niet hebben kunnen deelnemen aan de proeven op het einde van het schooljaar. De inrichtende macht beslist herkansingsproeven in te richten enkel voor de vakken die niet behoren tot het specifiek artistiek atelier. Voor het vak kunstgeschiedenis kan apart ingeschreven worden door alle geïnteresseerden (zie art. 7.5). Art. 8.7 Keuzeatelier of bijzondere kunstgeschiedenis: een verplicht vak voor de leerlingen van het eerste jaar van de specialisatiegraad De leerlingen van het eerste jaar specialisatiegraad moeten gedurende een periode gelijk aan één uur per week ofwel het vak 'keuzeatelier' ofwel het vak 'bijzondere kunstgeschiedenis' volgen. Dit is een wettelijke verplichting zonder welke deze leerlingen niet kunnen aangenomen worden, noch het getuigschrift krijgen. De lessen keuzeatelier zijn verplicht voor de opties tekenkunst, schilderkunst, vrije grafiek, beeldhouwkunst, mode en theaterkostuumontwerpen, keramiek, edelsmeedkunst en textiele kunst. Deze leerlingen moeten kiezen voor een atelier van een andere optie. In afspraak tussen de twee leraars (de atelierleraar van het eigen atelier en die van het gekozen atelier) worden er dan een uurrooster, een programma en een opdracht uitgewerkt, waaraan de leraars en leerlingen zich moeten houden. Maximum 3 leerlingen kunnen zich opgeven voor hetzelfde atelier. Het werk wordt beoordeeld door de jury op het einde van het schooljaar. De leerlingen van de onderstaande ateliers moeten de lessen bijzondere kunstgeschiedenis volgen: groep 1: fotografie en video- en filmkunst; groep 2: binnenhuiskunst; groep 3: toegepaste grafiek; groep 4: kunstambacht steen-beeld. Leerlingen die het eerste jaar van de specialisatiegraad overzitten en het vorige schooljaar slaagden voor het vak keuzeatelier of bijzondere kunstgeschiedenis, kunnen een vrijstelling aanvragen. Art. 8.8 Attestering Elke leerling kan bij het einde van het schooljaar een overgangsattest bekomen. Leerlingen die slagen bij het einde van een graad krijgen een getuigschrift. De leerling die bij de beoordeling voor elk vak ten minste 50 % van de punten en voor het geheel van de vakken 60 % van de punten behaald heeft, beëindigt met vrucht zijn leerjaar. Aan
GR 26 juni 2015
251
de leerling die met vrucht een leerjaar beëindigt, kan een attest worden uitgereikt. Aan de leerling die met vrucht het laatste leerjaar van de lagere graad heeft beëindigd, wordt een overgangsattest uitgereikt. Aan de leerling die met vrucht het laatste leerjaar van de middelbare graad heeft beëindigd wordt een getuigschrift van de middelbare graad uitgereikt. Aan de leerling die met vrucht het laatste leerjaar van de hogere graad heeft beëindigd, wordt een getuigschrift uitgereikt. Aan de leerling die met vrucht het laatste leerjaar van de specialisatiegraad heeft beëindigd, wordt een kwalificatiegetuigschrift uitgereikt. Attesten en getuigschriften worden opgesteld overeenkomstig de modellen van het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming. Art. 8.9 Bezwaren Als de leerlingen, of de ouders bij een minderjarige leerling, de beslissing van de examencommissie niet aanvaarden, kunnen zij ten laatste op de derde werkdag volgend op de bekendmaking van het resultaat hun bezwaren bekendmaken. Dit kan via een persoonlijk onderhoud met de voorzitter van de examencommissie of zijn afgevaardigde. Tijdens bovenvermeld onderhoud krijgen de leerling, of de ouders bij een minderjarige leerling, de elementen aangegeven die geleid hebben tot de genomen beslissing. Indien de betwisting blijft bestaan, wordt verwezen naar de gemeentelijke klachtenprocedure (zie art. 10.3).
Hoofdstuk 9. Orde en tucht Een goede samenwerking tussen leerling, ouder en personeel van de school is een noodzakelijke voorwaarde voor een vlot functioneren. Als deze samenwerking niet volgens de afspraken verloopt, kan de school passende maatregelen nemen. Als het schoolreglement overtreden wordt, kan de school ordemaatregelen nemen (zie art. 9.1). Bij ernstige overtredingen zijn er tuchtmaatregelen voorzien (zie art. 9.2). De aard van de maatregel wordt bepaald door de ernst van de overtreding en door het aantal keren dat ze begaan werd. Art. 9.1 Ordemaatregelen Als het ordentelijk verstrekken van onderwijs gehinderd wordt, zal de school de leerling ertoe brengen zijn gedrag te verbeteren en aan te passen. De personeelsleden kunnen daartoe, onder het gezag van de directeur, de gepaste ordemaatregelen nemen. De school is niet verantwoordelijk voor het achtergelaten werk, voor gereedschap en andere materialen. Indien deze achterblijven, worden ze verwijderd op kosten van de leerling. Als principe geldt dat de leerling de gevolgen van zijn daden draagt: - wie zonder reden afwezig blijft, kan als onregelmatige leerling beschouwd worden; - wie iets besmeurt, moet het reinigen; - wie afval achterlaat, moet het opruimen; - schade die door een leerling vrijwillig of uit onachtzaamheid wordt toegebracht aan lokalen, meubilair of materieel, wordt op zijn kosten hersteld. Art. 9.2 Tuchtmaatregelen De leerlingen dienen zich tuchtvol te gedragen. Volgende sancties kunnen op hen worden toegepast: 1° een vermaning van de directeur, eventueel op voorstel van de leraar; 2° een tijdelijke uitsluiting door de directeur, eventueel op voorstel van de leraar;
252
GR 26 juni 2015
3° een definitieve uitsluiting door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de directeur. Elke sanctie tegen een minderjarige leerling wordt door de directeur schriftelijk aan zijn ouders meegedeeld met vermelding van de reden. Elke sanctie tegen een meerderjarige leerling wordt door de directeur schriftelijk aan de betrokkene meegedeeld met vermelding van de reden. De sub 1° en 2° vermelde sancties worden door de directeur eveneens meegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen. De tuchtmaatregel moet pedagogisch verantwoord zijn en in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten. Binnen de 3 lesdagen na kennisname van de tuchtmaatregel hebben de betrokken leerlingen, of bij een minderjarige leerling de ouders, recht op overleg met de directeur (of zijn vervanger).
Hoofdstuk 10. Klachten Art. 10.1 Op klachten van leraars in het kader van de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, is het arbeidsreglement van toepassing, zoals vastgesteld door de gemeenteraad. Voor andere klachten kan, naargelang de aard, contact worden genomen met de directeur, de voorzitter van de raad van advies of de stadssecretaris. Art. 10.2 Leerlingen wenden zich met hun eventuele klachten bij voorkeur tot de leraar of de directeur. Art. 10.3 Indien een klager - leerling of personeelslid - geen genoegen neemt met de interne klachtenbehandeling, kan hij contact opnemen met de stedelijke ombudsdienst. De ombudsdienst zal de klacht dan helemaal opnieuw behandelen, als een externe instantie.
Hoofdstuk 11. Initiatieven van leerlingen, personeelsleden of derden Art. 11.1 Alle teksten die leerlingen, personeelsleden of derden in de academie wensen te verspreiden, moeten vooraf worden voorgelegd aan de directeur, die de verspreiding kan toestaan of weigeren. Een geldomhaling in de academie door leerlingen, personeelsleden of derden kan enkel gebeuren met schriftelijke goedkeuring van de directeur. Art. 11.2 Leerlingen en leraars die in naam van de academie deelnemen aan kunstmanifestaties buiten de academie, moeten daarvoor de schriftelijke goedkeuring van de directeur hebben.
Hoofdstuk 12. Fotokopiëren Art. 12.1 Elk gebruik van fotokopieën dat niet wettelijk is, valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
GR 26 juni 2015
253
Hoofdstuk 13. Slotbepalingen Art. 13.1 Een exemplaar van dit reglement wordt door de directeur aan de leden van de raad van advies en aan alle in dienst zijnde personeelsleden bezorgd. Art. 13.2 Elk personeelslid tekent voor ontvangst op een aparte lijst die in het archief van de academie wordt bewaard. Art. 13.3 Het reglement van orde van de academie zoals vastgesteld in gemeenteraadszitting van 25 juni 2010 en gewijzigd in gemeenteraadszittingen van 29 april 2011 en 30 augustus 2013, wordt opgeheven. Raadslid Lieve Van Daele voegt zich opnieuw bij de raad. 15. Ombudsdienst: reglement behandeling klachten en meldingen: vaststelling Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0190 overig algemeen bestuur - 0190/01 klachtenbehandeling Bondige toelichting Een aantal wijzigingen in de behandeling van klachten en meldingen maakt het noodzakelijk het huidig reglement participatie van de burger en klachtenbehandeling te vervangen door een nieuw reglement behandeling klachten en meldingen. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het reglement behandeling klachten en meldingen vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 197-198. Decreet van 1 juni 2001 houdende toekenningen van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen. Witboek, punt 2.4. Inspraak, participatie en gebiedsmanagement, actieplan 21 en 22. Argumentatie Een aantal wijzigingen in de behandeling van klachten en meldingen maakt het noodzakelijk het reglement rond de behandeling van klachten en meldingen, suggesties en informatievragen hierop af te stemmen: - door de implementatie van Facilsyn worden andere behandelingstermijnen van meldingen voorzien dan voordien; - door de opstart van de Hulpverleningszone Waasland is de ombudsdienst vanaf 2015 niet langer bevoegd voor klachten over de brandweer; - de ombudsdienst en klantendienst worden terug losgekoppeld van elkaar, rekening houdend met het organogram. Besluit: met algemene stemmen (33)
254
GR 26 juni 2015
Enig artikel De gemeenteraad stelt het reglement behandeling klachten en externe meldingen vast als volgt:
Reglement behandeling klachten en meldingen Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement worden volgende definities gebruikt: Melding: het signaleren van een probleem, met de vraag aan het bestuur om op te treden. Dit zijn meldingen door burgers, rechtspersonen of ondernemingen. Suggestie: het voorstellen van een oplossing of een verbetering waaraan het bestuur gevolg kan geven. Voor de toepassing van dit reglement wordt voor de behandeling van een suggestie dezelfde procedure gevolgd als voor de behandeling van een melding. Informatievraag: een vraag om inlichtingen of informatie. Voor de toepassing van dit reglement wordt voor de behandeling van een informatievraag dezelfde procedure gevolgd als voor de behandeling van een melding. Klacht: een manifeste uiting van ontevredenheid over een door de overheid verrichte prestatie of handeling of het verzuimen ervan. Voor de toepassing van dit reglement wordt ervan uitgegaan dat er een mislukt contact is geweest met (een dienst van) het stadsbestuur. Meldpunt: het meldpunt is een onderdeel van de dienst klantencontacten en staat in voor het aannemen en registreren van meldingen, suggesties en informatievragen van burgers. Contactpunt: er worden verschillende contactpunten ingericht binnen de stedelijke organisatie, die instaan voor de (administratieve) opvolging van de meldingen, suggesties en informatievragen die betrekking hebben op het openbaar domein. Behandelende dienst: de dienst die instaat voor het behandelen en beantwoorden van een melding. Voor de meldingen die niet rechtstreeks betrekking hebben op het openbaar domein, zijn er geen contactpunten voorzien en staat de behandelende dienst zelf in voor de opvolging van de meldingen. Ombudsdienst: de ombudsman/-vrouw behandelt en onderzoekt de klachten en staat in voor de rapportering met betrekking tot klachten en meldingen. Procedure meldingen Artikel 2. (ontvangst meldingen) Iedereen kan een melding doen bij het meldpunt van de stad. Dit kan via het e-loket (meldingsformulier), via e-mail, telefonisch, aan het loket bij het meldpunt of via brief, met vermelding van een duidelijke omschrijving van het probleem en de locatie waar het probleem dat gemeld wordt zich voordoet. Wanneer de melding geen betrekking heeft op de bevoegdheden van de stad, wordt de melder gericht doorverwezen naar de bevoegde instantie. Elk personeelslid dat kennisneemt van een melding moet deze (laten) registreren. Artikel 3. (registratie meldingen) De meldingen worden door de medewerkers van het meldpunt geregistreerd. De melder ontvangt binnen de 7 dagen een ontvangstmelding via e-mail of per brief, tenzij het een anonieme melding betreft of de melder aangeeft dat hij/zij niet verder op de hoogte gehouden wil worden van de verdere afhandeling van zijn/haar melding. In deze ontvangstmelding staat een uniek meldingsnummer vermeld, evenals het contactpunt dat de melding verder zal opvolgen.
GR 26 juni 2015
255
Artikel 4. (behandeling melding) De melding wordt overgemaakt aan de behandelende dienst of het betreffende contactpunt. Binnen de 3 weken na registratie ontvangt de melder een tussentijds of definitief antwoord. In dit antwoord wordt meegedeeld welk gevolg gegeven is of gegeven zal worden. Als geen gevolg gegeven wordt aan een melding, wordt in het antwoord gemotiveerd waarom niet. Procedure klachten Artikel 5. (klachtrecht) Iedereen heeft het recht om mondeling, schriftelijk of digitaal een klacht in te dienen in verband met de handelingen en de werking van het stadsbestuur en personen die werken onder de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur. Klachten kunnen rechtstreeks ingediend worden bij de ombudsdienst of bij het meldpunt. Het meldpunt maakt de klachten over aan de ombudsdienst. Elk personeelslid dat van een klacht in kennis wordt gesteld, is gehouden deze door te geven aan de ombudsdienst. De ombudsdienst kan klachten die nog niet bij de betrokken dienst werden aangekaart, eerst doorsturen aan de dienst in kwestie voor behandeling (waarbij de ombudsdienst de correcte afhandeling van de klacht mee opvolgt) of kan deze onmiddellijk zelf in behandeling nemen. De ombudsdienst behandelt ook klachten met betrekking tot het OCMW, klachten met betrekking tot de vzw’s die onder de bevoegdheid vallen van het stadsbestuur of het OCMW. De klachtenbehandeling geschiedt dan overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, voor zover de bepalingen vervat in het samenwerkingsprotocol daarvan niet afwijken. De ombudsdienst behandelt eveneens klachten met betrekking tot de lokale politie van SintNiklaas, wanneer deze verband houden met opdrachten van de administratieve politie. Het onderzoek van de ombudsdienst verloopt in dat geval via de korpschef van de lokale politie. De ombudsdienst kan bijkomend klachten behandelen die betrekking hebben op andere lokale besturen of instanties indien daartoe door de betrokken instanties de wens werd uitgedrukt en een samenwerkingsprotocol werd afgesloten. De klachtenbehandeling geschiedt dan overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, voor zover de bepalingen vervat in het samenwerkingsprotocol daarvan niet afwijken. Een overzicht van de samenwerkingsprotocollen is terug te vinden op de website van de stad. Artikel 6. (niet-behandeling van klachten en onbevoegdheid) De ombudsdienst kan beslissen een klacht niet te behandelen: wanneer de identiteit van de klager onbekend is; wanneer de klacht betrekking heeft op feiten en gedragingen die zich voordeden meer dan één jaar vóór de klacht. Indien de negatieve gevolgen van deze feiten of gedragingen zich evenwel pas manifesteren nadat één jaar verstreken is, kan de klacht wel in behandeling worden genomen. De ombudsdienst is niet bevoegd klachten in behandeling te nemen die betrekking hebben op: algemeen geldende voorschriften en reglementeringen, behoudens klachten die verband houden met een correcte naleving en uitvoering van deze voorschriften en reglementeringen door de stedelijke administratie; het algemeen beleid van het stadsbestuur; werkzaamheden en handelingen door de politie in haar hoedanigheid van gerechtelijke politie; 256
GR 26 juni 2015
de verhouding tussen werknemers van de instanties waarvoor de ombudsdienst bevoegd is en hun werkgever; aangelegenheden waarvoor de klager zich tot de toezichthoudende overheid of tot een geëigend orgaan had kunnen wenden; aangelegenheden waarover een procedure loopt bij een administratief rechtscollege; aangelegenheden waarvoor de klager het initiatief nam tot een burgerlijke rechtsvordering of waarvoor een strafrechtelijke procedure is ingesteld; handelingen die buiten de bevoegdheidssfeer vallen van de instanties waarvoor de ombudsdienst bevoegd is. Wanneer de ombudsdienst niet bevoegd is, probeert de ombudsman/-vrouw verzoeker zo gericht mogelijk door te verwijzen naar de correcte instantie. Als een klacht in behandeling wordt genomen, wordt de klacht geregistreerd en ontvangt verzoeker binnen de 14 dagen een ontvangstmelding, met daarin zijn dossiernummer. Als een klacht niet of niet verder in behandeling wordt genomen, wordt verzoeker daarvan in kennis gesteld. De weigering om een klacht te behandelen wordt gemotiveerd. Boodschappen en klachten die niet onder de bevoegdheid vallen van de ombudsdienst, kunnen een signaalfunctie hebben. Daarom worden ze verzameld, geanalyseerd en desgevallend doorgestuurd naar de bevoegde instantie. Artikel 7. (onafhankelijkheid, belofte en deontologie) De klachten worden onderzocht door de ombudsman/-vrouw, die ten overstaan van de gemeenteraad in de handen van de burgemeester de belofte aflegt dat hij/zij: de opdracht getrouw en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement zal vervullen; geen voordelen zal aanvaarden bij de uitoefening van het ambt; geen andere activiteiten zal uitoefenen die onverenigbaar zijn met de functie; de gedragscode voor ambtenaren strikt zal naleven. De ombudsman/-vrouw handelt conform de waarden van ambtelijke integriteit, neemt de vereiste discretie in acht en respecteert ook de bepalingen van de wet op de privacy. De identiteit van verzoekers of van bepaalde personeelsleden kan niet worden bekendgemaakt indien zij daartegen bezwaar hebben. De ombudsman/-vrouw werkt onafhankelijk ten aanzien van het college van burgemeester en schepenen en van de stedelijke administratie. Artikel 8. (onderzoek door ombudsman/-vrouw) De ombudsman/-vrouw kan alle documenten opvragen die hij/zij nodig of nuttig acht voor het onderzoek. Hij/zij kan schriftelijk alle inlichtingen en ophelderingen vragen en deze op hun waarheidsgetrouwheid toetsen. Hij/zij kan de betrokkenen uitnodigen voor een gesprek terzake. De ombudsman/-vrouw is verplicht aan een ambtenaar te laten weten dat tegen hem een klacht werd ingediend. De ambtenaar heeft vervolgens het recht terzake mondelinge of schriftelijke verklaringen af te leggen en inzage te nemen in het dossier dat door de ombudsman/-vrouw werd aangelegd. De ombudsman/-vrouw treedt bemiddelend op, waarbij getracht wordt de standpunten van de klager en de betrokken dienst of het betrokken personeelslid te verzoenen, eventueel tijdens een gemeenschappelijk gesprek.
GR 26 juni 2015
257
Een klacht wordt binnen de 3 maanden na registratie behandeld. De ombudsman/-vrouw beslist over een eventuele verlenging met 3 maanden. Na behandeling van de klacht stelt de ombudsdienst de klager in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht. De ombudsman/-vrouw heeft het recht om uit eigen beweging een onderzoek in te stellen en daarrond een advies te formuleren. Het college van burgemeester en schepenen kan de ombudsman/-vrouw vragen een bepaald onderzoek in te stellen of te bemiddelen. Artikel 9. (beoordeling en opvolging door ombudsman/-vrouw) Indien de klacht naar het oordeel van de ombudsman/-vrouw geheel of gedeeltelijk gegrond is, meldt hij/zij dit aan het betrokken personeelslid en zijn leidinggevende. Hij/zij kan tevens aanbevelingen geven om de feiten die aanleiding gaven tot de klacht, in de toekomst te voorkomen. Indien de leidinggevende akkoord gaat met de zienswijze van de ombudsman/-vrouw, werkt hij, in overleg met de ombudsman/-vrouw, een regeling uit om tegemoet te komen aan de klacht. Indien de leidinggevende niet akkoord kan gaan, motiveert hij zijn standpunt. De ombudsman/-vrouw maakt het dossier vervolgens over aan het managementteam met de vraag het te agenderen op het college van burgemeester en schepenen, dat een definitief standpunt bepaalt. De ombudsman/-vrouw brengt de klager in kennis van het definitief standpunt. De ombudsman/-vrouw werkt actief mee met de stadsdiensten om regelingen of aanbevelingen die werden goedgekeurd, in de praktijk te brengen. Indien de klacht naar het oordeel van de ombudsman/-vrouw ongegrond is, deelt hij/zij dit schriftelijk mee aan de klager. De beoordeling wordt gemotiveerd. Rapportering Artikel 10. (rapportering) Periodiek bezorgt de ombudsman/-vrouw aan het managementteam, het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad een verslag van de terechte en gegronde klachten, het gegeven gevolg en zijn aanbevelingen. De ombudsdienst brengt jaarlijks ten overstaan van de gemeenteraad schriftelijk verslag uit over de analyse van de meldingen en de behandelde klachten. Het jaarverslag is ter inzage van het publiek. Slotbepaling Artikel 11. Dit reglement vervangt het reglement participatie van de burger en klachtenbehandeling, dat door de gemeenteraad werd vastgesteld op 27 januari 2012.
258
GR 26 juni 2015
16. Patrimonium: a. Zakelijke rechten: 1. Renovatie 5 sociale woningen: renteloze lening met hypothecair mandaat aan SintNiklase Maatschappij voor de Huisvesting: vaststellen voorwaarden akte Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0610 gebiedsontwikkeling - 0610/01 onroerende rechten Bondige toelichting De Sint-Niklase Maatschappij voor de Huisvesting wenst 5 leegstaande woningen te renoveren, gelegen op volgende adressen: Hertenhof 8, Klaprozenstraat 27, Geraniumstraat 3, Magnolialaan 37 en Driegaaienstraat 79. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiervoor een renteloze lening te verlenen ten bedrage van 500.000 EUR, gekoppeld aan een hypothecair mandaat, en de voorwaarden van de ontwerpakte vast te stellen. Juridische grond Artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 12° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Witboek 2013-2018 (Actieplan 4: "Daarnaast houden we een bedrag van 1,5 miljoen EUR beschikbaar voor kortlopende prefinanciering t.b.v. de huisvestingsmaatschappijen") Argumentatie De sociale woningen gelegen Hertenhof 8, Klaprozenstraat 27, Geraniumstraat 3, Magnolialaan 37 en Driegaaienstraat 79 zijn toe aan een grondige vernieuwing. Deze renovaties moeten door de Sint-Niklase Maatschappij voor de Huisvesting, William Griffithsstraat 92, 9100 SintNiklaas, betaald worden met eigen middelen. Per woning voorziet zij een kost van 100.000 EUR. Met brief d.d. 3 februari 2015 vraagt de SNMH de stad een renteloze lening van 500.000 EUR toe te staan om deze renovaties te kunnen uitvoeren. Zij stelt voor deze renteloze lening terug te betalen over een periode van 5 jaar, met als eerste aflossingsdatum 1 januari 2016. Ter motivatie bij deze vraag verwijst de SNMH naar de vermelding in het Witboek 2013-2018, Actieplan 4. Deze luidt: "Daarnaast houden we een bedrag van 1,5 miljoen EUR beschikbaar voor kortlopende prefinanciering t.b.v. de huisvestingsmaatschappijen". Bovendien heeft de SNMH de renteloze lening d.d. 27 juni 2011 voor de aankoop van grond in de wijk Vijfstraten, voor de som van 509.334,27 EUR, vervroegd terugbetaald aan de stad op 19 maart 2015. Zij had hiervoor tijd tot 2 maart 2016. Dit bedrag is dus vroeger dan voorzien terug ter beschikking van de stad. Deze aangelegenheid werd principieel voorgelegd aan het college in zitting van 16 maart 2015 dat principieel besliste een renteloze lening van 500.000 EUR toe te staan voor de renovatie van de 5 voornoemde sociale woningen. De SNMH gaf aan notaris Hugo Tack de opdracht om de ontwerpakte voor de renteloze lening met hypothecair mandaat op te maken. De belangrijkste bepalingen van deze ontwerpakte zijn de volgende: - renteloze lening van 500.000 EUR voor de renovatie van 5 sociale woningen gelegen Hertenhof 8 (kadastraal bekend 2de afdeling, sectie C, nummer 604G2), Klaprozenstraat 27 (kadastraal bekend 4de afdeling, sectie D, nummer 1424B2), Geraniumstraat 3 (kadastraal bekend 5de afdeling, sectie D, nummer 1535C4), Magnolialaan 37 (kadastraal bekend 5de afdeling, sectie D, nummer 1425P2) en Driegaaienstraat 79 (kadastraal bekend 5de afdeling, sectie D, nummer 150Z2); - terugbetaalbaar in 5 jaarlijkse betalingen van 100.000 EUR met als eerste vervaldatum 1 januari 2016, jaarlijks gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer; GR 26 juni 2015
259
- hypothecair mandaat op de te renoveren woningen voor een bedrag van maximum 500.000 EUR in hoofdsom en 25.000 EUR in toebehoren (hieronder moet worden verstaan, alle bijkomende bedragen, zoals provisies en kosten, onder meer de aktekosten indien ze door de stad werden betaald, de eventuele niet-bevoorrechte kosten die de stad zou maken voor de bewaring van de hypotheek en van de gehypothekeerde goederen en voor de inning van haar schuldvordering, alsook de kosten van uitvoering). Aan de gemeenteraad wordt gevraagd een renteloze lening van 500.000 EUR toe te staan voor de renovatie van de 5 voornoemde sociale woningen en een renteloze lening van 500.000 EUR toe te staan voor de renovatie van de 5 voornoemde sociale woningen. Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Visum financieel beheerder: Gunstig. Bijlagen Ontwerpakte. Besluit: met algemene stemmen (33) Artikel 1 De gemeenteraad beslist een renteloze lening te verlenen aan de Sint-Niklase Maatschappij voor de Huisvesting, William Griffithsstraat 92, 9100 Sint-Niklaas, ten bedrage van 500.000 EUR, gekoppeld aan een hypothecair mandaat, voor de renovatie van 5 sociale woningen gelegen - Hertenhof 8, kadastraal bekend 2de afdeling, sectie C, nummer 604G2; - Klaprozenstraat 27, kadastraal bekend 4de afdeling, sectie D, nummer 1424B2; - Geraniumstraat 3, kadastraal bekend 5de afdeling, sectie D, nummer 1535C4; - Magnolialaan 37, kadastraal bekend 5de afdeling, sectie D, nummer 1425P2; - Driegaaienstraat 79, kadastraal bekend 5de afdeling, sectie D, nummer 150Z2. Artikel 2 De gemeenteraad beslist de renteloze lening met hypothecair mandaat te verlenen onder de voorwaarden gesteld in het ontwerp van akte waarvan een exemplaar als bijlage aan de notulen van deze zitting wordt gehecht. Raadslid Bart De Bruyne voegt zich opnieuw bij de raad. Raadslid Frans Wymeersch verlaat de raad. 16. Patrimonium: a. Zakelijke rechten: 2. Molenwijk: kosteloze overdracht wegenis en groenzones: vaststellen voorwaarden akte Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0610 gebiedsontwikkeling - 0610/01 onroerende rechten Verslag Interpellaties van raadsleden Luk Huys en Julien Ghesquière.
260
GR 26 juni 2015
Beantwoord door schepen Gaspard Van Peteghem, voorzitter Freddy Willockx en burgemeester Lieven Dehandschutter. Bondige toelichting De Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting, Diederik Van Beverenlaan 11, 9120 Beveren, wenst een deel van de wegenis en groenzones in de Molenwijk te Belsele, momenteel nog haar eigendom, kosteloos over te dragen aan de stad. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akkoord te gaan met deze kosteloze overdracht en de voorwaarden van de ontwerpakte vast te stellen. Juridische grond Artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 12° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie De Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting, Diederik van Beverenlaan 11, 9120 Beveren, wenst een deel van de wegenis en groenzones in de Molenwijk, momenteel nog haar eigendom, kosteloos over te dragen aan de stad. De belangrijkste bepalingen van de ontwerpakte van kosteloze overdracht zijn de volgende: - voorwerp: wegenis en groenzones gelegen Molenwijk, kadastraal bekend 9de afdeling, sectie C, perceelnummers 403 A2/deel, 403 B2/deel, 404 Y, 405 X/deel, 406 E2, 406 G/deel, 406H/deel en perceel zonder kadastrale nummer; - oppervlakte: 2.884,8 m²; - de afstanddoener blijft verantwoordelijk voor de afvoerleidingen en putten op de percelen 403 A2/deel en 403 B2/deel die verbonden zijn met de woningen. Hij zal instaan voor het onderhoud, de herstelling en de eventuele vervanging van deze infrastructuur. Bij beschadiging van de bovengrond naar aanleiding van onderhouds-, herstellings- of vervangingswerken zal hij ook instaan voor de herstelling van de bovengrond in de oorspronkelijke staat. Adviezen Technische dienst: Gunstig. Bijlagen Ontwerpakte. Plan. Besluit: met algemene stemmen (33) Enig artikel De gemeenteraad beslist de voorwaarden vast te stellen van het ontwerp van akte betreffende de kosteloze overdracht van delen wegenis en groenzones gelegen Molenwijk te Belsele, kadastraal bekend 9de afdeling, sectie C, perceelnummers 403 A2/deel, 403 B2/deel, 404 Y, 405 X/deel, 406 E2, 406 G/deel, 406 H/deel en perceel zonder kadastrale nummer, in totaal 2.884,8 m² groot, momenteel eigendom van de Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting, Diederik van Beverenlaan 11, 9120 Beveren. Een exemplaar van deze ontwerpakte wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Raadsleden Frans Wymeersch en Maxime Callaert voegen zich opnieuw bij de raad.
GR 26 juni 2015
261
16. Patrimonium: b. Buurtwegen: tragewegenplan Nieuwkerken: wenselijkheidskaart en adviesnota: goedkeuring Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0200 wegen - 0200/03 tragewegenplan Verslag Interpellaties van raadsleden Anita Dhollander en Veerle De Beule. Beantwoord door schepen Wout De Meester. Bondige toelichting Het stadsbestuur heeft in 2014 het initiatief genomen om in samenwerking met het provinciebestuur en Trage Wegen vzw een tragewegenplan voor de deelgemeente Nieuwkerken op te maken. Dit tragewegenplan bestaat uit een wenselijkheidskaart en een adviesnota en is een beleidsnota voor het stadsbestuur. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de wenselijkheidskaart en adviesnota goed te keuren. Juridische grond Artikel 42 § 1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie De stad heeft in 2014 het initiatief genomen om in samenwerking met het provinciebestuur en Trage Wegen vzw een tragewegenplan voor de deelgemeente Nieuwkerken op te maken. Dit tragewegenplan heeft tot doel te komen tot een coherent geheel van trage wegen, dat gedragen wordt door de dorpsgemeenschap en in het bijzonder door de verschillende maatschappelijke sectoren die in een plattelandsgemeente rechtstreeks betrokken zijn (o.a. landbouw, natuur en recreatie). Voor de opmaak van dit plan werd uitgegaan van de inbreng van de plaatselijke bevolking. Trage Wegen vzw nam de rol van moderator op, terwijl de betrokken stadsdiensten (landbouw, natuur, mobiliteit en jeugd) voor de inhoudelijke ondersteuning instonden. Het planproces werd gestart met een inventarisatie van de bestaande wegen. Dit gebeurde aan de hand van de atlas der buurtwegen en de topografische kaarten van het Nationaal Geografisch Instituut en was gekoppeld aan een terreinbezoek door vrijwilligers van werkgroep De Groene Klomp van de dorpsraad Nieuwkerken. Op 15 oktober 2014 werd het resultaat van de inventarisatie aan het publiek voorgesteld. Op basis van deze informatie konden de verschillende maatschappelijke groeperingen (landbouw, natuur, jeugd, senioren, wandelaars, fietsers, ...) maar ook de individuele dorpsbewoners via een schriftelijke enquête hun mening geven over de verschillende trage wegen. Tijdens de informatieavond van 13 januari 2015 werden alle meningen samengebracht en konden nog bedenkingen worden geformuleerd. Op deze manier kwam een wenselijkheidskaart met adviesnota tot stand. In de loop van het planproces is gebleken dat over de grote lijnen van de wenselijkheidskaart en adviesnota een consensus bestaat. De kaart en adviesnota geven voor alle trage wegen een wensbeeld, bestaande uit volgende mogelijkheden: - geen ingrepen (bv. Boswegel); - aanleggen en verleggen (bv. Armwegel verleggen naar oorspronkelijk tracé); - tracé grondig herstellen (bv. terug openmaken Dreefken tussen Ster en Zonnestraat);
262
GR 26 juni 2015
gebruikersregulering (bv. paaltjes in doorsteek tussen Meesterstraat en Theofiel Ellegierslaan vervangen door bord 'verboden gemotoriseerd verkeer, uitgezonderd landbouwvoertuigen'); - comfort verhogen en opwaarderen wegbedding (bv. beter onderhoud Hazenpad); - randmaatregelen (bv. plaatsen van rustbank in Hazenpad aan kant Zeveneekhoekstraat); - afschaffen (bv. deel Kleine Uilenwegel dat voetbalterreinen Sportkring Sint-Niklaas en spoorweg kruist). De wenselijkheidskaart en de adviesnota moeten samen worden gelezen. Ze geven een houvast voor het bestuur bij de beoordeling van (private) projecten en bij de opmaak van eigen projecten, en stellen duidelijk welke concrete acties door de bevolking als belangrijk worden aanzien en prioritair kunnen worden uitgewerkt. -
Adviezen Dienst mobiliteit: Gunstig. Dienst leefmilieu: Gunstig. De wenselijkheidskaart en adviesnota werden opgesteld op basis van overlegmomenten tussen alle betrokken partijen: In juli/augustus 2014 inventariseerde de vereniging 'De Groene Klomp' de trage wegen van Nieuwkerken. Op basis van deze gegevens stelde Trage Wegen vzw evaluatiekaarten op. Deze werden tijdens een infoavond op 15 oktober 2014 voorgesteld aan 40 aanwezigen. De betrokken partijen gaven in de daaropvolgende maanden hun mening via evaluatiebundels. Tijdens een overleg op 13 januari 2015 zochten de deelnemers naar compromissen op basis van de evaluatiebundels. De bevindingen van deze vergadering resulteerden in voorliggende documenten. Het resultaat is een gedragen besluit over de verdere ontwikkeling van het tragewegennetwerk van Nieuwkerken. Bijlagen Wenselijkheidskaart + legende. Adviesnota. Besluit: met algemene stemmen (35) Enig artikel De gemeenteraad keurt de wenselijkheidskaart en adviesnota over de trage wegen Nieuwkerken goed. Een exemplaar van de wenselijkheidskaart en de adviesnota wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 17. Jeugd: Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw: algemene vergadering: akteneming agenda, goedkeuring financieel verslag 2014 en bepaling mandaat vertegenwoordiger Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0750 jeugd - 0750/05 jeugdwerk Bondige toelichting De stad vormt in de algemene vergadering van de EVA-vzw JOS slechts 1 lid (categorie A). Ingevolge artikel 246 § 2 van het gemeentedecreet moeten de vertegenwoordigers van de gemeente handelen overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad. Dit betekent dat de gemeenteraad voorafgaand aan de algemene vergadering akte moet nemen van de agenda van deze vergadering en het standpunt van het stadsbestuur moet bepalen. Dit standpunt moet door de
GR 26 juni 2015
263
vertegenwoordiger(s) van de stad worden ingenomen op de algemene vergadering. De stad beschikt over de meerderheid van stemmen in de algemene vergadering. Artikel 13 van de samenwerkingsovereenkomst tussen het stadsbestuur en JOS vzw bepaalt dat een financieel verslag van de vereniging aan de gemeenteraad moet worden voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akte te nemen van de agenda van de algemene vergadering van JOS vzw op 29 juni 2015 om 19.30 uur, het financieel verslag 2014 goed te keuren en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen. Juridische grond Gemeentedecreet artikel 246 § 2. Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen. Decreet van 28 januari 1974 betreffende het cultuurpact, met latere wijzigingen. Statuten van de EVA-vzw JOS, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 23 mei 2014 en goedgekeurd bij ministerieel besluit van 25 augustus 2014. Gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2014 houdende vaststelling van de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en JOS vzw. Argumentatie De algemene vergadering van JOS vzw vindt plaats op maandag 29 juni 2015 om 20.30 uur met volgende agendapunten: 1. Goedkeuring verslag vergadering 9 december 2014. 2. Goedkeuring jaarrekening 2014. 3. Goedkeuring gewijzigde statuten van de vereniging. 4. Aanstelling bedrijfsrevisor. 5. Voorstelling lopende projecten door het team jeugdwerk JOS vzw. 6. Varia. Het stadsbestuur vroeg alle extern verzelfstandigde agentschappen zich te stoelen op dezelfde beheersprincipes. In de gewijzigde statuten wordt daarom een ambtenaar aangeduid als secretaris zonder stemrecht in plaats van een vertegenwoordiger uit het jeugdwerk. De statuten met daarin de aangeduide wijzigingen gaan als bijlage. De samenwerkingsovereenkomst met het stadsbestuur vermeldt conform het Gemeentedecreet het aanstellen van een erkende bedrijfsrevisor voor de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen. Tijdens de vergadering ligt de aanstelling van een revisor voor voor een periode van drie jaar. Het team zal enkele projecten voorstellen die in de afgelopen 6 maanden werden opgestart, begeleid of ondersteund. Het financieel verslag omvat volgens de samenwerkingsovereenkomst de jaarrekening en de verslagen van de bestuursorganen met betrekking tot de goedkeuring van de rekeningen en van het budget. Vermits de vereniging pas in december 2014 een eerste keer samenkwam, werd geen budget 2014 opgemaakt. De jaarrekening 2014 wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergadering van 29 juni 2015. Het voorliggend financieel verslag bevat daarom nog geen verslagen van de bestuursorganen. De jaarrekening 2014 zelf gaat wel als bijlage. Bijlagen Uitnodiging algemene vergadering JOS vzw 29 juni 2015. Verslag algemene vergadering JOS vzw 9 december 2014. Jaarrekening 2014. 264
GR 26 juni 2015
Ontwerpvoorstel statuten met aangeduide wijzigingen. Besluit: met algemene stemmen (35) Artikel 1 De gemeenteraad neemt akte van de agenda van de algemene vergadering van Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw op 29 juni om 20.30 uur. Artikel 2 De gemeenteraad geeft de vertegenwoordiger van de stad het mandaat om in de algemene vergadering van JOS vzw akkoord te gaan met de goedkeuring van het verslag van de algemene vergadering van 9 december 2014, de jaarrekening 2014, het ontwerpvoorstel gewijzigde statuten van de vereniging en de aanstelling van een bedrijfsrevisor. Artikel 3 De gemeenteraad keurt het financieel verslag 2014 van Jeugdwerk Ondersteunen in SintNiklaas vzw goed. 18. Duurzaamheid: Donderdag Veggiedag: sluiten nieuwe overeenkomst met Ethisch Vegetarisch Alternatief vzw Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0350 klimaat en energie Verslag Toelichting door schepen Wout De Meester. Bondige toelichting De gemeenteraad besliste op 22 juni 2012 een overeenkomst te sluiten met Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA) vzw voor het gebruiksrecht van de campagne Donderdag Veggiedag voor een periode van 3 jaar, met ingang van 1 juli 2012. Het belangrijkste evenement rond Donderdag Veggiedag in Sint-Niklaas is de Langste Veggietafel, dat in 2012, 2013 en 2014 georganiseerd werd op de Grote Markt, telkens op de derde donderdag van september. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de overeenkomst met EVA vzw voort te zetten. Zo blijft Sint-Niklaas officieel een Donderdag Veggiedagstad en kan dit label verder gebruikt worden voor alle acties in het kader van dit thema. Juridische grond Gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2015 houdende goedkeuring klimaatplan 2015-2020. Decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid. Argumentatie Het ondersteunen van de Donderdag Veggiedagcampagne heeft 2 invalshoeken, namelijk deze van milieu en deze van gezondheid. Milieu: Het houden van veeteelt heeft een enorme impact op de klimaatverandering. Het broeikasgas methaan, dat massaal wordt uitgestoten uit de maag- en darmgassen van vee, heeft een nog veel groter broeikaseffect dan CO2 (23 maal de impact van CO2). Maar voornamelijk lachgas (Distikstofoxide), een broeikasgas dat ontsnapt uit dierlijk mest, heeft de grootste impact: GR 26 juni 2015
265
310 maal deze van CO2. Het klimaatplan benadrukt de noodzaak aan het minder eten van vlees en vis in actie 23 'Verderzetten van het engagement als donderdag veggiedagstad'. Gezondheid: Het verminderen van het aantal vleesgerechten leidt tot het verhogen van de consumptie van groenten en fruit. De totale vetinname vermindert waardoor de kwaliteit van de ingenomen vetten verbetert. Dat biedt bescherming tegen zwaarlijvigheid en hart- en vaatziekten. Groenten en fruit bevatten ook meer vezels (belangrijke rol in de gezondheid van het darmstelsel) en mineralen. Vlees bevat veel verzadigde vetten en cholesterol, waardoor het slecht is voor de bloeddruk en het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. Het leidt ook tot een hogere kans op overgewicht en zwaarlijvigheid, diabetes type 2, osteoporose en sommige kankers zoals darmkanker. Beide invalshoeken bieden het kader om te sensibiliseren omtrent minder consumeren van vlees en vis. De essentie van de Donderdag Veggiedagcampagne is het verleiden van de burger tot het gebruik van vegetarische alternatieven in de maaltijd, en dit minstens eenmaal per week. Eén dag per week vlees of vis vervangen door een vegetarisch alternatief levert immers al spectaculaire winst op voor de gezondheid en het milieu. Sint-Niklaas wordt door het ondertekenen van een nieuwe overeenkomst met EVA vzw, Steendam 84, 9000 Gent, opnieuw officieel een Donderdag Veggiedagstad. Zo wordt de burger aangemoedigd gezonder en klimaatvriendelijker te leven. De interesse in vegetarische voeding zit in stijgende lijn. De voornaamste barrière die nog aanwezig is, is de knowhow rond vegetarische maaltijden, vandaar de noodzaak te blijven inzetten op proeven en koken en zo de mensen te helpen hun voornemens waar te maken. De rol van de stad is hierin heel belangrijk zoals de facilitatie van kooklessen, de ondersteuning van scholen, crèches en keukens en het ruim sensibiliseren op evenementen zoals de Langste Veggietafel. De acties die in de loop van 2013 en 2014 werden georganiseerd zijn: - de Langste Veggietafel; - opmaak Veggieplan (inventaris van het veggie-aanbod bij de lokale horeca); - verschillende kookworkshops voor de burgers; - kookworkshops op scholen; - ondersteuning bij de oprichting van een lokale vrijwilligersafdeling EVA Sint-Niklaas; - intensief traject met Den Azalee. Adviezen Dienst samenleving: Gunstig. De dienst samenleving (gezondheidspromotie) trekt samen met de dienst milieu de campagne Donderdag Veggiedag. Samenleving doet dit vanuit het standpunt dat minder vlees en vis eten een gezondheidswinst voor de burgers betekent. De huidige overconsumptie van vlees en vis verhoogt immers de kans op hart- en vaatziekten en diabetes. De stad tracht de 6 gezondheidsdoelstellingen opgelegd door de Vlaamse overheid te realiseren. Dit werd verankerd in Actieplan 162 van het Witboek. De campagne 'Donderdag Veggiedag' valt onder de doelstelling 'gezonde voeding en beweging'. Daarnaast is het ook belangrijk om de samenwerking van de dienst milieu en de dienst samenleving met EVA vzw officieel te bestendigen. De stad heeft nu drie jaar expertise kunnen opbouwen als Donderdag Veggiedagstad en is hiermee een voortrekker in Vlaanderen. Bijlagen Overeenkomst EVA vzw-stad Sint-Niklaas. Besluit: met 31 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 onthoudingen (Vlaams Belang) 266
GR 26 juni 2015
Enig artikel De gemeenteraad beslist een overeenkomst te sluiten met Ethisch Vegetarisch Alternatief vzw, Steendam 84, 9000 Gent, voor het gebruiksrecht van Donderdag Veggiedag voor een periode van 3 jaar, ingaande op 1 juli 2015. 19. Mobiliteit: aanvullend reglement op het verkeer: gemeentewegen: aanvullingen en wijzigingen Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0200 wegen - 0200/04 gemeentewegen Verslag Toelichting door schepen Carl Hanssens. Bondige toelichting Regelmatig worden kleine wijzigingen aan het stedelijk aanvullend reglement op het verkeer of uitgevoerde kleine verkeersmaatregelen aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968. Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald. Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens. Uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens. Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009. Nieuwe gemeentewet, artikel 119. Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie Deze maatregelen worden voorgesteld na plaatsbezoeken door personeelsleden van de dienst mobiliteit, de dienst signalisatie en de mobiliteitspolitie. Op voorstel van deze diensten wordt het aanvullend reglement op het verkeer gewijzigd in volgende straten: Beneluxstraat, Broedersstraat, Broodstraat, Casinostraat (deel Hofstraat-Broodstraat), Casinostraat (deel Stationsstraat-Broodstraat), Dennenstraat, Dr. Verdurmenstraat, Eekhoornstraat, Hendrik Consciencestraat, Hugo Verrieststraat, Regentiestraat (deel Regentieplein-Ankerstraat), Regentiestraat (deel Stationsstraat-Regentieplein), Richard Van Britsomstraat, Veldstraat. Bijlagen Overzicht van verkeersmaatregelen. Besluit: met algemene stemmen (35)
GR 26 juni 2015
267
Artikel 1 De gemeenteraad beslist het stedelijk aanvullend reglement op het verkeer van 24 februari 1995, met latere wijzigingen, op te heffen wat betreft volgende straten: Beneluxstraat, Broedersstraat, Broodstraat, Casinostraat (deel Hofstraat-Broodstraat), Casinostraat (deel Stationsstraat-Broodstraat), Dennenstraat, Dr. Verdurmenstraat, Eekhoornstraat, Hendrik Consciencestraat, Hugo Verrieststraat, Regentiestraat (deel Regentieplein-Ankerstraat), Regentiestraat (deel Stationsstraat-Regentieplein), Richard Van Britsomstraat, Veldstraat. Artikel 2 De gemeenteraad beslist het stedelijk aanvullend reglement op het verkeer van 24 februari 1995, met latere wijzigingen, aan te vullen met nieuwe verkeersmaatregelen voor de hierna vermelde straten: Beneluxstraat, Broedersstraat, Broodstraat, Casinostraat (deel Hofstraat-Broodstraat), Casinostraat (deel Stationsstraat-Broodstraat), Dennenstraat, Dr. Verdurmenstraat, Eekhoornstraat, Hendrik Consciencestraat, Hugo Verrieststraat, Regentiestraat (deel Regentieplein-Ankerstraat), Regentiestraat (deel Stationsstraat-Regentieplein), Richard Van Britsomstraat, Veldstraat. Een overzicht van deze verkeersmaatregelen wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Artikel 3 De gemeenteraad beslist deze beslissing ter kennisneming over te maken aan de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, en aan de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. 20. Economie: sluiten samenwerkingsovereenkomst met VDAB en OCMW Sint-Niklaas voor een lokaal arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en welzijnsbeleid Is afgevoerd. De punten 21a, 21b en 21c worden samen behandeld. Raadslid Ali Salhi voegt zich opnieuw bij de raad tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 21a, 21b en 21c. 21. Beleids- en beheerscyclus: a. Jaarrekening 2014: vaststelling Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0030 financiële aangelegenheden Verslag Toelichting door schepen Mike Nachtegael. Interpellaties van raadsleden Marc Heynderickx, Filip Baeyens, Piet De Cock, Kris Van der Coelden, Julien Ghesquière, Patric Gorrebeeck en Ali Salhi. Beantwoord door voorzitter Freddy Willockx en schepenen Peter Buysrogge, Mike Nachtegael en Marijke Henne.
268
GR 26 juni 2015
Bondige toelichting Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de jaarrekening 2014, voor het eerst opgemaakt volgens de bepalingen van de beleids- en beheerscyclus, vast te stellen. De jaarrekening bevat tal van verplichte rapporten maar de aandacht wordt vooral gevestigd op het rapport ‘doelstellingenrealisatie’ (geeft de evaluatie van de prioritaire acties weer), het rapport ‘financiële toestand’ (met het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge) en het rapport van de financieel beheerder met de verklaring van belangrijke verschillen tussen de gerealiseerde en gebudgetteerde ontvangsten en uitgaven. Juridische grond Gemeentedecreet artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 3° met betrekking tot de bevoegdheid van de gemeenteraad ten aanzien van o.a. het vaststellen van de jaarrekening en artikel 57 met betrekking tot de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. Gemeentedecreet artikel 93, 2° dat bepaalt dat de financieel beheerder onder de functionele leiding van de stadssecretaris instaat voor het opstellen van de jaarrekening. Gemeentedecreet artikelen 172, 173 en 174 met betrekking tot de jaarrekening. Besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij besluit van 23 november 2012. Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij ministerieel besluit van 26 november 2012. Gemeenteraadsbesluit van 19 december 2013 tot vaststelling van het budget 2014, gewijzigd bij beslissingen van 27 juni 2014 en 24 oktober 2014. Argumentatie De jaarrekening werd voor het eerst opgemaakt volgens de bepalingen van de BBC-wetgeving. Dit resulteert in een lijvig document met tal van verplichte rapporten. Deze rapporten zijn in hoofdzaak financieel van aard, maar niet uitsluitend. Facultatief zijn de belangrijkste beleidsrealisaties in 2014 per beleidsdomein opgenomen in een beschrijvend document, naar analogie met de samenvattende strategische tekst in het meerjarenplan en budget. Het prioritair en niet-prioitair gevoerd beleid wordt hierin verwoord. Het verplicht rapport doelstellingenrealisatie geeft de mate van realisatie van het prioritair beleid weer: - per prioritaire beleidsdoelstelling; - per prioritaire actieplan; - per prioritaire actie; met per prioritair actieplan een overzicht van de ontvangsten en uitgaven in 2014. De verdeling prioritaire/niet-prioritaire acties in de BBC is gebaseerd op de structuur van het Witboek: - er zijn 34 thematische beleidsdoelstellingen (financiën, personeel/interne organisatie, burgerzaken, enz.). Alle actieplannen en acties die hieronder vallen, zijn prioritair en moeten worden geëvalueerd op hun realisatiegraad voor 2014. - daarnaast zijn er 4 niet-prioritaire actieplannen (1 per beleidsdomein) voor het regulier beleid. De acties die hieronder vallen worden niet geëvalueerd. Of een actie al dan niet of deels is gerealiseerd, is gebaseerd op een ambtelijke inschatting door de betrokken dienst. In de toelichting bij de evaluatie staat waar relevant extra uitleg. Hierbij passen wel volgende kanttekeningen: GR 26 juni 2015
269
- ook de acties die volgens het meerjarenplan pas één van de volgende jaren aan bod komen,
zijn in het overzicht voor 2014 vermeld. Voor dergelijke acties is het vooral van belang dat ze bereikt zijn op het einde van de periode van het meerjarenplan; - dat geldt dan zeker ook voor de actieplannen en beleidsdoelstellingen, die eind 2014 uiteraard nog niet volledig gerealiseerd zijn. Rond elk actieplan en elke beleidsdoelstelling werden in 2014 wel al acties opgestart, vandaar dat de actieplannen en beleidsdoelstellingen voorlopig allemaal dezelfde beoordeling krijgen (deels gerealiseerd), tenzij die paar plannen die specifiek op 2014 van toepassing waren. De doelstellingenrealisatie bevat de omschrijving van de mate van realisatie van het beoogd resultaat of beoogd effect. De jaarrekening bevat volgende verplichte financiële rapporten: - (J) De financiële toestand: 1° een vergelijking van het resultaat op kasbasis in de jaarrekening met het resultaat op kasbasis in het budget; 2° een vergelijking van de autofinancieringsmarge in de jaarrekening met de autofinancieringsmarge in het budget. - Een verklaring van de materiële verschillen tussen de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven en de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de laatste budgetwijziging. - (J1) De doelstellingenrekening bevat, per beleidsdomein, voor het financiële boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft: 1° het totaal van de ontvangsten en uitgaven van alle prioritaire beleidsdoelstellingen; 2° het totaal van de ontvangsten en uitgaven voor het overige beleid. - (J2)De exploitatierekening bevat, voor elk beleidsdomein, de ontvangsten en uitgaven op het vlak van de exploitatie. - (J3)De investeringsrekening bevat: 1° een overzicht, per beleidsdomein, van alle ontvangsten en uitgaven van het financiële boekjaar in kwestie op het vlak van investeringen, desinvesteringen, investeringssubsidies en schenkingen; 2° per investeringsenveloppe die afgesloten werd in het financiële boekjaar in kwestie, de rekening van de desbetreffende investeringsenveloppe. - (J5)De liquiditeitenrekening geeft het resultaat op kasbasis van het financiële boekjaar aan de hand van : 1° de ontvangsten en uitgaven volgens de exploitatierekening; 2° de ontvangsten en uitgaven volgens de investeringsrekening; 3° de ontvangsten en uitgaven die niet zijn opgenomen in de exploitatie- of investeringsrekening; 4° het gecumuleerde budgettaire resultaat van het vorige financiële boekjaar; 5° de bestemde gelden. - (J6)De balans geeft een overzicht van het vermogen van het bestuur op het einde van het financiële boekjaar en van het vermogen op het einde van het vorige financiële boekjaar. - (J7)De staat van opbrengsten en kosten vermeldt naast de opbrengsten en kosten van het financiële boekjaar de opbrengsten en kosten van het vorige financiële boekjaar. - (TJ1)De toelichting bij de exploitatierekening per beleidsdomein: uitgaven en ontvangsten van de exploitatierekening opgesplitst per soort (bv. operationeel, financieel…) en dit per beleidsdomein. - (TJ2)De evolutie van de exploitatierekening.
270
GR 26 juni 2015
- (TJ3)De toelichting bij de investeringsrekening per beleidsdomein: uitgaven en ontvangsten van het investeringsbudget opgesplitst per soort (bv. financiële vaste activa, materiële en immateriële vaste activa…) en dit per beleidsdomein. - (TJ4)De evolutie van de investeringsverrichtingen. - (TJ5)De stand van de kredieten per investeringsenveloppe : een overzicht, per investeringsenveloppe, van de verbinteniskredieten, vastleggingen en aanrekeningen, en dit zowel voor de uitgaven als de ontvangsten. - (TJ6)De evolutie van de liquiditeitenrekening. - (TJ7)De toelichting bij de balans. - (TJ)Een overzicht, per beleidsveld, van de verstrekte werkings- en investeringssubsidies. Ten slotte wordt facultatief per actie, zowel prioritair als niet-prioritair, nog een financieel rapport (beginbudget, eindbudget, jaarrekening - per actie, gestructureerd per beleidsdomein/ veld/item) voorzien. Adviezen Managementteam: Gunstig. Bijlagen Jaarrekening 2014. Besluit: met 23 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen) en 13 onthoudingen (CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, SOS 2012) Enig artikel De gemeenteraad stelt de jaarrekening 2014 vast. Een exemplaar van deze jaarrekening wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 21. Beleids- en beheerscyclus: b. Meerjarenplan 2014-2019: aanpassing nr. 3: goedkeuring Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0030 financiële aangelegenheden Verslag Zie punt 21a. Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd het meerjarenplan 2014-2019 aan te passen. Juridische grond Gemeentedecreet artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 3° met betrekking tot de bevoegdheid van de gemeenteraad ten aanzien van o.a. het vaststellen van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan. Gemeentedecreet artikel 87 § 4 dat bepaalt dat de stadssecretaris in overleg met het managementteam instaat voor het opstellen van het voorontwerp van de strategische nota van het meerjarenplan en de herziening ervan. Gemeentedecreet artikel 93, 1° a dat bepaalt dat de financieel beheerder onder de functionele leiding van de stadssecretaris instaat voor het opstellen, in overleg met het managementteam, GR 26 juni 2015
271
van het voorontwerp van de financiële nota van het meerjarenplan en van de jaarlijkse herziening ervan. Gemeentedecreet artikelen 146 en 147 met betrekking tot de strategische meerjarenplanning. Besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij besluit van 23 november 2012. Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij ministerieel besluit van 26 november 2012. Omzendbrief BB 2013/04 van 22 maart 2013 over de richtlijnen over de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beleids- en beheerscyclus. Gemeenteraadsbesluit van 19 december 2013 tot vaststelling van het meerjarenplan 20142019, aangepast bij beslissingen van 27 juni 2014 en 19 december 2014. Argumentatie De stad Sint-Niklaas is sedert 1 januari 2014 ingestapt in de beleids- en beheerscyclus (BBC). Conform de bepalingen van het gemeentedecreet en uitvoerende besluiten en omzendbrieven werd voor de periode 2014-2019 een meerjarenplan met een strategische nota, een financiële nota en een aantal toelichtingen voorgelegd. Het gecumuleerd budgettair resultaat van de jaarrekening 2014 moet worden opgenomen in het meerjarenplan. Naar aanleiding van de budgetwijziging in zitting van heden worden bijkomend nog enkele aanpassingen voorgelegd, die toegelicht worden in de rapporten als bijlage: - strategische nota overzicht beleidsdoelstellingen na budgetwijziging; - wijziging financieel doelstellingenplan; - wijziging staat financieel evenwicht; - motivering van de wijzigingen. Adviezen Managementteam: Gunstig. Bijlagen Meerjarenplan 2014-2019: aanpassing nr. 3. Besluit: met 23 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen) en 13 onthoudingen (CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, SOS 2012) Enig artikel De gemeenteraad gaat akkoord met de derde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019, conform de bijlagen gehecht aan de notulen van deze zitting. 21. Beleids- en beheerscyclus: c. Budget 2015: wijziging nr. 1: vaststelling Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0030 financiële aangelegenheden Verslag Zie punt 21a. 272
GR 26 juni 2015
Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd het gewijzigd budget 2015 (na wijziging nr. 1) vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 3° met betrekking tot de bevoegdheid van de gemeenteraad ten aanzien van o.a. het vaststellen van het budget en de budgetwijzigingen en artikel 57 met betrekking tot de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. Gemeentedecreet artikel 87 § 4 dat bepaalt dat de stadssecretaris in overleg met het managementteam instaat voor het opstellen van het voorontwerp van de verklarende nota van een budgetwijziging. Gemeentedecreet artikel 93, 1° b dat bepaalt dat de financieel beheerder onder de functionele leiding van de stadssecretaris instaat voor het opstellen, in overleg met het managementteam, van het voorontwerp van de financiële nota van het jaarlijkse budget en van de budgetwijzigingen. Gemeentedecreet artikelen 148, 149 en 150 met betrekking tot het budget. Besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij besluit van 23 november 2012. Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij ministerieel besluit van 26 november 2012. Omzendbrief BB 2013/04 van 22 maart 2013 over de richtlijnen over de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beleids- en beheerscyclus. Gemeenteraadsbesluit van 18 december 2014 tot vaststelling van het budget 2015. Argumentatie Het is nodig het budget dit jaar een eerste keer te wijzigen. Conform de bepalingen van het gemeentedecreet en de uitvoerende besluiten en omzendbrieven wordt een aantal verplichte BBC-rapporten voorgelegd: Beleidsnota: 1. Motivering wijzigingen. 2. Wijzigingen doelstellingennota. 3. Herziening doelstellingenbudget. 4. Herziening financiële toestand. 5. Wijziging lijst met overheidsopdrachten. 6. Wijziging lijst met daden van beschikking. 7. Wijziging lijst met nominatief toegekende subsidies. Financiële nota: 1. Wijzigingen exploitatiebudget. 2. Wijzigingen investeringsenveloppes. 3. Wijzigingen transactiekredieten voor investeringsverrichtingen. 4. Wijzigingen liquiditeitenbudget. Aanvullend, en enkel ten behoeve van de raadsleden, wordt een facultatief overzicht van de wijzigingen ter beschikking gesteld. Adviezen Managementteam: Gunstig. GR 26 juni 2015
273
Bijlagen Budget 2015: wijziging nr. 1. Besluit: met 23 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen) en 13 onthoudingen (CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, SOS 2012) Artikel 1 De gemeenteraad stelt wijziging nr. 1 van het budget 2015 vast, conform de bijlagen gehecht aan de notulen van deze zitting. Artikel 2 De gemeenteraad stelt de wijzigingen vast voor de lijsten met overheidsopdrachten, daden van beschikking en nominatief toegekende subsidies, die worden opgesteld overeenkomstig artikelen 43 en 57 van het gemeentedecreet, deel uitmaken van de beleidsnota van het budget 2015 en waardoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd wordt voor de vaststelling van de voorwaarden en de keuze voor de wijze van gunnen van de opdrachten. 22. Gemeentebelastingen: a. Belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein: aanvulling en wijziging Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Toelichting door schepen Mike Nachtegael. Bondige toelichting In het belastingreglement is voorzien dat voor het gebruik van elektriciteit tijdens openbare markten, evenementen, braderieën, e.a. tijdelijke opstellingen de kostprijs wordt aangerekend. Evenwel zijn niet op alle werfkasten meettoestellen voorzien, zodat in die gevallen het elektriciteitsverbruik niet correct kan berekend worden. Het is daarom aangewezen in die gevallen forfaitaire tarieven te voorzien. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze forfaitaire tarieven vast te stellen. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013 houdende vaststelling van de belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein, met latere aanvullingen en wijzigingen. Argumentatie Het is aangewezen forfaitaire tarieven voor elektriciteitsverbruik vast te stellen voor de werfkasten waarop geen meettoestellen zijn aangesloten of kunnen aangesloten worden. Deze forfaitaire tarieven zijn vastgesteld op basis van de effectieve kostprijs en een gemiddeld verbruik.
274
GR 26 juni 2015
Het verschil in tarieven voor het elektriciteitsverbruik op de Grote Markt en elders heeft te maken met de mogelijkheid om op de Grote Markt rechtstreeks in de hoogspanningskast aan te koppelen, wat elders niet kan, waardoor de kosten van de stad merkelijk lager zijn. Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Besluit:
met algemene stemmen (36)
Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 juli 2015 het reglement op de belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein aan te vullen en te wijzigen. De tekst van deze aanvullingen en wijzigingen luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): Artikel 4 – Tarieven § 1. Algemeen A. Bij de aanslagvoeten waar de tarieven berekend worden op basis van een welbepaalde eenheid (vierkante meter, lopende meter, dag, semester, jaar e.d.), wordt elke begonnen eenheid beschouwd als een volledige eenheid. B. Tenzij anders bepaald in § 2 hierna, gebeurt het verbruik van water tegen kostprijs. C. Tenzij anders bepaald in § 2 hierna, zijn voor het verbruik van elektriciteit volgende tarieven van toepassing: a) Elders dan op de Grote Markt: monofasig 20A 6,00 EUR per dag driefasig 16A 18,00 EUR per dag driefasig 32A 36,00 EUR per dag driefasig 63A 72,00 EUR per dag driefasig 125A 142,00 EUR per dag b) Op de Grote Markt: monofasig 20A 3,00 EUR per dag driefasig 16A 9,00 EUR per dag driefasig 32A 18,00 EUR per dag driefasig 63A 36,00 EUR per dag driefasig 125A 72,00 EUR per dag § 2.
Tijdelijke privatisering van het openbaar domein met handelsdoeleinden H. Andere tijdelijke opstellingen: d) gebruik van de Grote Markt als evenementenplein gratis kosten voor eventueel verbruik van water en energie tijdens dit gebruik kostprijs e) braderieën, jaarmarkten e.a. gelijksoortige evenementen met reguliere of occasionele verkoop gratis kosten voor eventueel verbruik van water en energie tijdens dit gebruik kostprijs
GR 26 juni 2015
275
22. Gemeentebelastingen: b. Belasting op de uitreiking van identiteitskaarten en administratieve stukken: wijziging Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Toelichting door schepen Mike Nachtegael. Bondige toelichting In zitting van heden wordt voorgesteld het reglement inzake de stedelijke sociale verhuursubsidie en de stedelijke sociale installatiepremie opnieuw vast te stellen. Om een stedelijke sociale verhuursubsidie te kunnen bekomen moet een geldig conformiteitsattest kunnen worden voorgelegd. Ingevolge het nieuw reglement wordt het conformiteitsattest als voorwaarde opgelegd voor het bekomen van de verhuursubsidie én de installatiepremie. Vermits vooral het Sociaal Verhuurkantoor Waasland van deze regeling gebruikmaakt en op die manier bijdraagt tot één van de doelstellingen in het woonbeleid, namelijk het recht op wonen realiseren voor kwetsbare huurders, lijkt het billijk het Sociaal Verhuurkantoor Waasland vrij te stellen van de belasting op de afgifte van het conformiteitsattest. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze vrijstelling te voorzien. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, houdende nieuwe vaststelling van de belasting op de uitreiking van identiteitskaarten en administratieve stukken, met latere aanvullingen en wijzigingen. Argumentatie Vermits vooral het Sociaal Verhuurkantoor Waasland van de regeling inzake stedelijke sociale verhuursubsidie en stedelijke sociale installatiepremie gebruik maakt en op die manier bijdraagt tot één van de doelstellingen in het woonbeleid, nl. het recht op wonen realiseren voor vooral kwetsbare huurders, lijkt het billijk om het kantoor vrij te stellen van de belasting op de afgifte van het conformiteitsattest. Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (36) Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 juli 2015 het reglement op de belasting op de uitreiking van identiteitskaarten en administratieve stukken te wijzigen. De tekst van deze wijziging luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond):
276
GR 26 juni 2015
Artikel 4 – Tarieven § 2. Afgifte van diverse andere administratieve stukken: E. Conformiteitsattesten a) voor het gebouw b) verhoogd vanaf de 6de kamer met c) met een maximum voor het gebouw van d) verzendingskosten dossier e) indien afgeleverd in het kader van een preventieve woningcontrole (inclusief verzending) of indien afgeleverd aan het Sociaal Verhuurkantoor Waasland ver.OCMW (inclusief verzending)
62,50 12,50 1.250,00 7,00
EUR forfaitair EUR per kamer EUR forfaitair EUR per dossier
gratis
22. Gemeentebelastingen: c. Belasting op het parkeren: terugbetaling: bekrachtiging Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Toelichting door schepen Mike Nachtegael. Bondige toelichting In het belastingreglement is een clausule voorzien waarin de gemeenteraad het college van burgemeester en schepenen machtigt om onder bepaalde voorwaarden terugbetaling van belasting te verlenen. Deze beslissingen van het college moeten door de gemeenteraad worden bekrachtigd. Het college heeft inzake de belasting op het parkeren diverse terugbetalingen verleend. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze beslissingen te bekrachtigen. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, houdende invoering van de belasting op het parkeren. Argumentatie In artikel 6 § 2 van het reglement op de belasting op het parkeren wordt bepaald: Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd terugbetaling van het te veel betaalde belastingbedrag te verlenen aan de belastingplichtige die, ná betaling van de verschuldigde belasting, geen gebruik maakt van of voortijdig een einde stelt aan de hem toegestane periode voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg. Deze terugbetaling geldt enkel voor de gewone kwartaalabonnementen, de gewone kwartaalwerkabonnementen, de abonnementen voor marktkramers en de tweede bewonersvignetten. GR 26 juni 2015
277
Deze terugbetaling kan enkel gebeuren onder de volgende voorwaarden: A. De belastingplichtige moet een schriftelijke aanvraag tot terugbetaling richten aan het college van burgemeester en schepenen, met opgave van de reden waarom hij om terugbetaling verzoekt. B. Het bedrag van de terug te betalen belasting zal berekend worden door vermindering van het totaal betaalde belastingbedrag met het bedrag dat al verschuldigd was. De beslissingen van het college, houdende terugbetaling, zullen door de gemeenteraad bekrachtigd worden. Diverse belastingplichtigen hebben overeenkomstig de voorwaarden terugbetaling van de belasting aangevraagd. Het college heeft in zitting van 1 juni 2015 terugbetaling verleend. Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (36) Enig artikel De gemeenteraad bekrachtigt de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 1 juni 2015, waarbij, in toepassing van artikel 6 § 2 van het belastingreglement op het parkeren, terugbetaling wordt verleend: van een bedrag van 81,10 EUR aan Rokhsareh Taghizadeh, Ankerstraat 60 B012, 9100 SintNiklaas, voor het niet meer gebruiken van een tweede bewonersvignet wegens verkoop van het voertuig; van een bedrag van 31,87 EUR aan Jacqueline Dhollander, Aerschotstraat 101, 9100 SintNiklaas, voor het niet meer gebruiken van een tweede bewonersvignet wegens verkoop van het voertuig; van een bedrag van 28,49 EUR aan Sennen Slachmuylders, Van Havermaetstraat 34/0302, 9100 Sint-Niklaas, voor het niet meer gebruiken van een tweede bewonersvignet wegens verhuis; van een bedrag van 53,30 EUR aan Chakir Benaouda, Klein-Hulststraat 120, 9100 SintNiklaas, voor het niet meer gebruiken van een tweede bewonersvignet wegens verkoop van het voertuig. 23. Retributies: retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen: a. Aanvulling en wijziging Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs -
0300 ophalen en verwerken van huishoudelijk afval 0309 overig afval- en materialenbeheer 0703 openbare bibliotheken
Verslag Toelichting door schepenen Christel Geerts en Annemie Charlier. Interpellaties van raadsleden Frans Wymeersch en Ali Salhi. Beantwoord door schepen Christel Geerts en voorzitter Freddy Willockx. Bondige toelichting In een gemotiveerd advies heeft het Agentschap Binnenlands Bestuur, Lokale Financiering en Personeel recent ondubbelzinnig bevestigd dat de deelnemende gemeenten in een afvalinter278
GR 26 juni 2015
communale elk een belasting- en/of retributiereglement moeten vaststellen voor de tarieven die door een afvalintercommunale worden aangerekend. Daarom moeten deze tarieven opgenomen worden in het retributiereglement op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen. In zitting van heden wordt een wijziging van het reglement voor de gebruiker van de stedelijke openbare bibliotheek aan de gemeenteraad voorgelegd. Deze wijziging heeft ook gevolgen voor de tarieven die voor de bibliotheek in het retributiereglement zijn opgenomen. Het reglement moet daarom aangevuld en gewijzigd worden. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, houdende invoering van de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Argumentatie 1. Tarieven afvalintercommunale 1.1. Historiek: De gemeenteraad heeft in zitting van 24 mei 2013 kennisgenomen van de agenda van de algemene vergadering van MI-WA op 25 juni 2013 en van “Goedkeuring tarieven”. De afvaltarieven die MI-WA heeft vastgesteld, zijn onderbouwd en gebaseerd op kostende prijzen (kosten voor verwerking, overslag en afvoer). Bovendien is bij de vaststelling van de tarieven rekening gehouden met de vorken die VLAMERA oplegt en die bindend zijn. De afvaltarieven, van toepassing vanaf 1 juli 2013, werden goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van MI-WA op 25 juni 2013. Deze tarieven werden goedgekeurd door het gemeenteraadslid dat namens de gemeenteraad werd aangeduid als vertegenwoordiger van de stad in deze buitengewone algemene vergadering en dat hiertoe een mandaat kreeg vanuit de gemeenteraad. De beslissingen van de buitengewone algemene vergadering van MI-WA werden door de directie van MI-WA overgemaakt aan het Agentschap Binnenlands Bestuur dat hieromtrent binnen de voorziene termijn voor het uitoefenen van toezicht geen opmerkingen formuleerde. Bijgevolg werden de beslissingen, genomen door de bijzondere algemene vergadering van MI-WA, impliciet goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. Begin juli werd vanuit de stad een brief verstuurd zowel aan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw als aan het Agentschap Binnenlands Bestuur met de vraag hoe artikel 62, tweede lid, van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking zich verhoudt ten opzichte van artikel 26 van het materialendecreet. Beide instanties bezorgden een antwoord op deze vraag. Uit de antwoorden blijkt niet dat MI-WA onwettelijk zou gehandeld hebben met het vaststellen van de afvaltarieven in de buitengewone algemene vergadering. Bijkomend werd in een brief van 6 augustus 2013 van het Agentschap Binnenlands Bestuur aan raadslid Van Bellingen expliciet meegedeeld “dat er niet is gesteld dat het intergemeentelijk samenwerkingsverband tot nu toe onwettig is opgetreden, en dat er integendeel op gewezen is dat de machtiging tot inning van de vergoeding zelfs impliciet zou kunnen afgeleid worden uit de
GR 26 juni 2015
279
bevoegdheidsoverdracht zoals geregeld in artikel 15 van de statuten van de opdrachthoudende vereniging”. Na de gemeenteraadszitting van 30 juli 2013 werden de nodige inspanningen geleverd om verdere duidelijkheid te bekomen bij de toezichthoudende overheid. Uit de briefwisseling bleek dat de toezichthoudende overheid alleen spreekt over de “wenselijkheid” om de gevraagde afvaltarieven onder de vorm van een belasting- of retributiereglement in elk van de deelnemende gemeenten van de intercommunale voor goedkeuring voor te leggen aan de respectieve gemeenteraden en een machtiging te verlenen tot inning van de bedoelde belasting of retributie. Vermits de onduidelijkheid bleef aanhouden, werd op 22 januari 2015 een brief gericht aan mevrouw Liesbeth Homans, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur. Haar werd gevraagd een duidelijk, niet voor interpretatie vatbaar standpunt in bevestigende of ontkennende zin te formuleren op de vraag of de bedragen die door de opdrachthoudende vereniging MI-WA als betaling voor geleverde prestaties inzake ophaling, inzameling, beheer en verwerking van huishoudelijk afval worden aangerekend, moeten worden vastgelegd in een door de gemeenteraad (van elke vennoot binnen de intercommunale) goedgekeurd belastingen/of retributiereglement, als voorwaarde om juridisch correct te kunnen worden geïnd. Met brief van 18 februari 2015 heeft de minister het volgende geantwoord: Het afvalbeleid van de Vlaamse Overheid steunt op het principe “de vervuiler betaalt” (artikel 10 Materialendecreet). De gemeente moet de gemeentelijke afvalheffingen berekenen volgens dit principe, met als uitgangspunt de werkelijke kosten (artikel 5.1.1. Vlarema). Deze verplichting vloeit voort uit de Europese kaderrichtlijn afval. In artikel 5.1.3. Vlarema worden de belangrijkste kosten opgesomd waarmee de gemeente moet rekening houden, m.n. de aankoop van afvalzakken of containers, de huis-aan-huis inzameling van afval en het beheer en onderhoud van de containerparken. Het berekenen van de bijdragen van de afvalproducent voor de inzameling, de verwijdering en de verwerking van huishoudelijke afvalstoffen is gemeentelijk beleid. De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daartoe algemene regels vaststellen (artikel 42, § 2 Gemeentedecreet). De bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentelijke reglementen, inclusief belastingreglementen, is uitsluitend toegewezen aan de gemeenteraad en kan niet gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en schepenen (artikel 170, § 4, 1ste lid en artikelen 42, § 3 en 43, § 2, 15° Gemeentedecreet). Voor het vaststellen van retributies is de voorbehouden bevoegdheid van de gemeenteraad versoepeld door de wijziging van het Gemeentedecreet bij decreet van 23 januari 2009. Conform artikel 26 van het Materialendecreet kan een gemeente een intercommunale opdragen de gemeentelijke afvalheffingen te innen. De inning van de gemeentelijke afvaltarieven kan worden overgedragen aan een verzelfstandigde entiteit of een intergemeentelijk samenwerkingsverband. De machtiging tot de inning van de kosten kan beschouwd worden als een administratieve vereenvoudiging voor zowel de gemeente als de afvalintercommunale. In een antwoord op een schriftelijke vraag van de heer Marius Meremans (N-VA) verduidelijkte minister Geert Bourgeois artikel 26 van het Materialendecreet. Inning betekent het in ontvangst nemen van de betaling van de belastingschuld. De machtiging op basis van artikel 26 maakt het mogelijk dat de inningstaak van de financieel beheerder kan uitgevoerd worden door een EVA of een IGS. 280
GR 26 juni 2015
Artikel 26 van het Materialendecreet moet senso stricto gelezen worden en geplaatst worden binnen het kader van de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad, inzonderheid de bevoegdheid van de gemeenteraad om belasting- en retributiereglementen vast te stellen. Dit betekent dat de deelnemende gemeenten in een afvalintercommunale elk een belasting- en/of retributiereglement dienen vast te stellen. 1.2. Gelet op dit gemotiveerd advies van het Agentschap Binnenlands Bestuur, Lokale Financiering en Personeel, is het noodzakelijk deze tarieven op te nemen in het retributiereglement op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen. 2.
Tarieven bibliotheek Het is noodzakelijk de tarieven aan te passen aan de bepalingen van het reglement voor de gebruiker van de stedelijke openbare bibliotheek.
Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Besluit: met 32 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 stemmen tegen (Vlaams Belang) Artikel 1 De gemeenteraad beslist artikel 6 § 5. A van het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, met ingang van 1 juli 2015 te vervangen door de hierna volgende tekst: § 5.
Inzake ophalen en verwerken van huisvuil en overig afvalbeheer (beleidsvelden 0300 en 0309) A. Tarieven a. Tarieven voor inzameling aan huis Algemeen o Badges voor gebruik van ondergrondse afvalcontainers: eerste badge nieuwe badge bij verlies Restafval o Huisvuilzakken voor het ophalen van het gewoon huisvuil van gewone huishoudens: grote huisvuilzakken (60 liter) kleine huisvuilzakken (30 liter) Te verkrijgen per rol van 20 of per 5 losse zakken. o Huisvuilzakken voor het ophalen van het gewoon huisvuil van zelfstandigen, kmo’s en bedrijven (60 liter) Te verkrijgen per rol van 20 zakken. o Huisvuilzakken voor luiers Te verkrijgen per rol van 20 zakken.
GR 26 juni 2015
gratis 7,00 EUR per badge
1,10 EUR per huisvuilzak 0,55 EUR per huisvuilzak
1,10 EUR per huisvuilzak 0,55 EUR per huisvuilzak
281
o Stickers voor extra ophalen van met huishoudelijk afval gelijkgestelde afvalstoffen 0,50 o Bovengrondse afvalcontainers: container van 750 liter 9,10 container van 1.000 liter 12,10 o Ondergrondse containers: voor gebruik ondergrondse containers met uitzondering Sint-Nicolaasplein 0,55 voor gebruik ondergrondse container Sint-Nicolaasplein Gft Labels voor het ophalen van groente-, fruit- en tuinafval: o Voor het ophalen van een container van 40 liter o Voor het ophalen van een container van 120 liter o Voor het ophalen van een container van 240 liter Te verkrijgen per 10 labels. Pmd o Huisvuilzakken voor het ophalen van pmd Te verkrijgen per rol van 20 zakken. o Huisvuilzakken voor het ophalen van pmd in hoogbouw (240 liter) Te verkrijgen per doos (10 rollen van 20 zakken). o Ondergrondse containers: voor gebruik ondergrondse containers met uitzondering Sint-Nicolaasplein
EUR per container EUR per container
EUR per aanbieding van 30 liter
2,00 EUR per aanbieding van 30 liter
0,50 EUR per container 1,60 EUR per container 3,20 EUR per container
0,25 EUR per huisvuilzak
206,25 EUR per doos
0,125 EUR per aanbieding van 30 liter
Papier en karton o Maandelijks ophalen aan huis o Bovengrondse afvalcontainers o Ondergrondse afvalcontainers: voor gebruik ondergrondse containers met uitzondering Sint-Nicolaasplein Textiel Stickers voor driemaandelijks ophalen aan huis Snoeihout Driemaandelijks ophalen aan huis Glas o In glasbollen 282
EUR per sticker
gratis gratis
gratis gratis gratis gratis GR 26 juni 2015
b.
GR 26 juni 2015
o Ondergrondse containers: voor gebruik ondergrondse containers met uitzondering Sint-Nicolaasplein gratis Kga Driemaandelijks aanbieden aan de kga-mobiel (vervalt vanaf 01-01-2016) gratis Ophalen grofvuil o Voor een hoeveelheid grofvuil van 0,00 tot 1,49 m³ 40,00 EUR forfaitair o Voor een hoeveelheid grofvuil van 1,50 tot 1,99 m³ 55,00 EUR forfaitair o Voor een hoeveelheid grofvuil van 2,00 tot 2,49 m³ 70,00 EUR forfaitair o Voor een hoeveelheid grofvuil van 2,50 tot 2,99 m³ 85,00 EUR forfaitair o Voor een hoeveelheid grofvuil van 3,00 tot 3,49 m³ 100,00 EUR forfaitair o Voor een hoeveelheid grofvuil van 3,50 tot 3,99 m³ 115,00 EUR forfaitair o Voor een hoeveelheid grofvuil van 4,00 m³ 130,00 EUR forfaitair Tarieven voor aanbieden in het containerpark door particulieren o Te voet, per fiets, per bromfiets: tuinafval 0,50 EUR forfaitair steenpuin 0,50 EUR forfaitair bouw- en sloopafval 2,50 EUR forfaitair o Personenwagen: tuinafval 1,00 EUR forfaitair steenpuin 1,00 EUR forfaitair bouw- en sloopafval 5,00 EUR forfaitair o Personenwagen met ongeremde aanhangwagen: tuinafval 2,00 EUR forfaitair steenpuin 2,00 EUR forfaitair bouw- en sloopafval 10,00 EUR forfaitair o Personenwagen met geremde aanhangwagen: tuinafval 4,00 EUR forfaitair steenpuin 4,00 EUR forfaitair bouw- en sloopafval 20,00 EUR forfaitair o Bestelwagen: tuinafval 4,00 EUR forfaitair steenpuin 4,00 EUR forfaitair bouw- en sloopafval 20,00 EUR forfaitair o Per gewicht indien meer dan 250 kg: tuinafval 0,90 EUR forfaitair steenpuin 0,05 EUR forfaitair bouw- en sloopafval 0,15 EUR forfaitair 283
c.
d.
284
o Grofvuil 30,00 EUR per m³ De grofvuiltarieven worden bijgesteld naargelang men meer of minder dan 1 m³ aanvoert. Hiervoor wordt een standaard omrekeningstabel gebruikt. o Asbesthoudend afval: per gezin tot 200 kg per jaar gratis indien hoger dan 200 kg 0,14 EUR per kg o Volgende fracties kunnen gratis aangeboden worden: AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparaten), autobanden (maximaal 4 stuks), glas (hol glas en vlak glas), harde plastic, herbruikbare goederen, houtafval, kga (klein gevaarlijk afval), kledij, oude metalen, papier en karton, piepschuim, plastic flessendoppen, plastic folie, pmd (verplicht aan te bieden in reglementaire blauwe zak) Tarieven voor aanbieden in het kmo-containerpark (tarieven exclusief btw) AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparaten) gratis Asbest 0,14 EUR per kg Autobanden (personenwagen, maximum 4 stuks) gratis Bouwafval (steenpuin) 0,05 EUR per kg Bouw- en sloopafval (asfalt, gyproc, …) 0,15 EUR per kg EPS (isomo zuiver wit) 1.500 liter aankoop per 5 zakken 6,00 EUR per zak Frituurolie gratis Glas (flessen en bokalen) gratis Glas (vlak) 0,07 EUR per kg Glas (vlak en vervuild, inclusief kaders) 0,175 EUR per kg Grof huisvuil 0,17 EUR per kg Harde plastics 0,05 EUR per kg Herbruikbare goederen gratis Houtafval (hout B) 0,05 EUR per kg Kga 0,58 EUR per kg Motorolie 0,10 EUR per liter Papier en karton gratis Plastiek (landbouwfolie) 0,07 EUR per kg Plastiek (zuivere folie) 0,07 EUR per kg Schroot (ferro) gratis Textiel gratis TL-lampen gratis Tuinafval gemengd 0,09 EUR per kg Grote volumes brandbaar restafval: o Tot 300 kg 51,00 EUR forfaitair o Bijkomend boven 300 kg 0,17 EUR per kg Tarieven voor diverse diensten Gebruik van: o een modderveger 46,00 EUR per uur o een veegmachine 15,00 EUR per uur GR 26 juni 2015
o indien voornoemd gebruik gepaard gaat met inzet van personeel
personeelskost (zie art. 6 § 1.A.a) Er wordt minimaal één uur personeelskost aangerekend. Verwerking van groenafval van externen 32,00 EUR per ton Artikel 2 De gemeenteraad beslist artikel 6 § 12. A van het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, met ingang van 1 juli 2015 aan te vullen en te wijzigen. De tekst van deze aanvulling en wijziging luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): Artikel 6 – Tarieven en toepasselijke tarieftypes § 12. Inzake de stedelijke openbare bibliotheek (beleidsveld 0703) A. Tarieven c. Leengelden en boetegelden Leengelden: o voor boeken, tijdschriften, strips, cd’s, lp’s, cd-roms, themakoffers, partituren en taalcursussen gratis o voor niet-informatieve dvd’s, blu-rays en games 1,50 EUR per stuk o voor informatieve dvd’s gratis o voor Sprinter-boeken gratis o voor Sprinter-dvd’s en Sprinter-blu-ray 3,00 EUR per stuk Het maximum aantal uitleenbare werken bedraagt 20 stuks per lenerskaart, waarvan maximum 10 dvd’s, games of blu-ray en maximum 2 Sprinters. Boetegelden: o voor boeken, tijdschriften, strips, cd’s, lp’s, cd-roms, themakoffers, informatieve dvd’s, partituren en taalcursussen 0,20 EUR per stuk per uitleendag o voor niet-informatieve dvd’s, blu-rays, games en Sprintermaterialen 0,50 EUR per stuk per uitleendag o kosten voor het schrijven van een aanmaning administratieve kost verwittiging 3,00 EUR per aanmaning verwittiging De boete gaat in op de dag na het verstrijken van de uitleentermijn (exclusief sluitingsdagen). d. Beschadiging, diefstal of verlies Bij verlies of diefstal moet het betreffende stuk worden vervangen door identiek en origineel materiaal (identieke uitgave, jaartal, druk, opname, …) en dit na voorlegging van een recent aankoopbewijs. De uitlener kan deze aankoop ook overlaten aan de bibliotheek, mits het betalen van de kostprijs die aan de bibliotheek werd aangerekend.
GR 26 juni 2015
285
e.
f.
In beide gevallen wordt een administratieve kost aangerekend ten bedrage van 2,50 EUR per materiaal Indien nodig Bij schade worden volgende verwerkingskosten aangerekend: Bij lichte beschadiging 1,00 EUR per hersteld blad Plastificeren 4,00 EUR per stuk Bindwerk + plastificeren 8,00 EUR per stuk cd-doos (ook meerdelig) 1,50 EUR per doos Beveiligde dvd-doos (ook meerdelig) 3,00 EUR per doos IBL-vergoeding (openbare en wetenschappelijke bibliotheken) Per uitgeleend aangevraagd stuk 2,00 EUR forfaitair Deze vergoeding wordt verhoogd met de kosten die door de uitlenende bibliotheek worden aangerekend. Daarbij gelden de normale leen- en boetegelden. Diverse andere Reservering van materialen 1,50 EUR per reservering Boekenpakkettenkoffer 12,00 EUR per boekenkoffer Boete per ontbrekend werk uit de boekenkoffer 2,00 EUR per stuk Gebruik cyberbib na opname tijdskrediet en niet-leden 0,30 EUR per kwartier
23. Retributies: retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen: b. Terbeschikkingstelling gratis huisvuilzakken: bekrachtiging Beleidscontext 4 Welzijn - 0911 diensten en voorzieningen voor personen met een handicap Bondige toelichting In het retributiereglement op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, is een clausule voorzien waarin de gemeenteraad het college van burgemeester en schepenen machtigt onder bepaalde voorwaarden gratis huisvuilzakken af te leveren. Deze beslissingen van het college moeten door de gemeenteraad worden bekrachtigd. Het college heeft beslist gratis huisvuilzakken af te leveren. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze beslissing te bekrachtigen. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, houdende invoering van de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Argumentatie In artikel 6 § 5.C van het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, wordt het volgende bepaald: Ontvangen gratis 20 grote huisvuilzakken voor het ophalen van het gewoon huisvuil van gewone huishoudens:
286
GR 26 juni 2015
d.
Personen die in aanmerking komen voor de incontinentietoelage van de verplichte ziekteverzekering voor zover zij verzorgd worden in een thuiszorgsituatie (nl. personen die op de Katzschaal een score hebben van 3 tot 4 punten voor het criterium incontinentie), en Zwaar zorgbehoevende personen in de thuiszorg die in aanmerking komen in het kader van de zorgverzekering voor tussenkomst professionele zorg voor zover het incontinentiemateriaal betreft (nl. personen die op de BEL-schaal een score hebben van 2 tot 3 punten voor het criterium incontinentie), en Personen die in het kader van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) omwille van een lichamelijk letsel in aanmerking komen voor een tegemoetkoming incontinentie (leeftijd tussen 4 en 65 jaar). Deze personen moeten via een attest van de zorgkas, het ziekenfonds of het VAPH bewijzen dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden. e. Personen die niet behoren tot d hiervoor, maar door hun ziekte veel huisvuilzakken nodig hebben. Deze personen moeten hun situatie bewijzen door middel van een attest van een specialist-geneesheer. Het college van burgemeester en schepenen wordt door de gemeenteraad gemachtigd om deze tegemoetkoming te verlenen. Deze beslissingen van het college zullen door de gemeenteraad bekrachtigd worden. Deze tegemoetkomingen worden niet verleend aan personen die op 1 januari van het jaar van aanvraag hun gewone verblijfplaats hebben op het grondgebied van de stad Sint-Niklaas in een gebouw waar het huisvuil opgehaald wordt door middel van huisvuilcontainers. 4 inwoners van de stad hebben overeenkomstig de voorwaarden tegemoetkoming inzake de retributie aangevraagd. In zitting van 1 juni 2015 heeft het college beslist dat, overeenkomstig de bepalingen van voornoemd artikel 6 § 5.C, 20 grote huisvuilzakken gratis ter beschikking worden gesteld van deze inwoners van de stad vermits zij aan de voorwaarden voor deze tegemoetkoming voldoen. Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (36) Enig artikel De gemeenteraad bekrachtigt de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 1 juni 2015 waarbij, in toepassing van artikel 6 § 5.C van het retributiereglement op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, 20 grote huisvuilzakken ter beschikking worden gesteld van 4 inwoners van de stad. Schepen Peter Buysrogge en raadslid Marcel Van Looy verlaten de raad.
GR 26 juni 2015
287
24. Opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten: uitgaven van meer dan 5.500 EUR: vaststellen van de wijze van gunning, de raming en de voorwaarden: a. Dienst ICT: leveren diverse materialen voor de stedelijke academie voor schone kunsten Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0119 overige algemene diensten - 0119/04 ICT Bondige toelichting De directeur wd. van de stedelijke academie voor schone kunsten wenst IT-materiaal aan te kopen, namelijk: computers en printer voor fotografie-ateliers, laptops voor algemeen gebruik in de ateliers en extra geheugencapaciteit. Juridische grond Europese richtlijn 2011/7/EU betreffende de nieuwe wettelijke betalingstermijnen voor lokale besturen. Wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikel 26 § 1, 1°f en de daarbij behorende KB’s en alle latere aanvullingen geldig op datum van bekendmaking. Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie De vernieuwing van de computers in de fotografie-ateliers is nodig omwille van de snelle veranderingen op technologisch vlak. Het installeren van nieuwe programma’s lukt niet meer op alle macs. De oudere maccomputers zullen worden verdeeld over de ateliers Architecturale Vorming en Interieur-Vormgeving. De studenten betalen voor de inkt voor het afdrukken van foto’s, maar de huidige printer laat het dikwijls afweten. Aan te kopen materialen: - 2 eenheden met mac mini, monitor, toetsenbord en muis voor fotografieklas · EIZO CG223W 22” Monitor; · 2,6-GHz Mac mini. Specificaties: 2,6-GHz dual-core Intel Core i5; 8 GB geheugen; Harde schijf van 1 TB1; Intel Iris grafische processor; OS X Yosemite; Apple keyboard met numeriek toetsenbord – Nederlands; Apple Mouse. - Printer voor fotografieklas type Epson Stylus Pro 4900 - 2 laptops voor algemeen gebruik in de ateliers. Deze worden in bewaring gehouden op het secretariaat en uitgeleend volgens de noodzaak. Aan te kopen materialen: 2 laptops type HP Pavilion 17-f200 notebook pc serie. - Tevens is er extra geheugen nodig om de huidige oude Windowscomputers te upgraden. Aan te kopen geheugen: Corsair ddr2 800 MHz 4GB (2x2GB) 2x240 DIMM UnbufCL5 (24 stuks). Voor deze aankopen kan een beroep gedaan worden op bestaande raamcontracten voor het leveren van ICT-materiaal. De indicatieve raming voor deze aankopen bedraagt: 7.700 EUR, inclusief btw.
288
GR 26 juni 2015
Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Uitgave te verrekenen op actienummer 2015140606 (Instandhouden en uitbreiden ICT infrastructuur (servers, netwerk, SAN, security, end-user systemen) en software) - ramingnummer 2015140515. Krediet ramingnummer: 1.644.598,96 EUR - Beschikbaar krediet ramingnummer op 7 april 2015: 1.076.959,48 EUR. Visum financieel beheerder: Gunstig. Besluit: met algemene stemmen (34) Enig artikel De gemeenteraad stelt de wijze van gunning, namelijk onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, evenals de indicatieve raming (6.363,64 EUR + 1.336,36 EUR (21 % btw) = 7.700 EUR) en de voorwaarden vast voor het leveren van divers IT-materiaal voor de stedelijke academie voor schone kunsten. 24. Opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten: uitgaven van meer dan 5.500 EUR: vaststellen van de wijze van gunning, de raming en de voorwaarden: b. Jeugddienst: leveren en plaatsen speelcombinatie Gasmeterstraat Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0750 jeugd - 0750/02 jeugdruimte Bondige toelichting In zitting van 28 juli 2014 werd het inrichtingsplan voor de aanleg van de groenzone in de Gasmeterstraat goedgekeurd door het college. Het is de bedoeling hier een speelcombinatie te plaatsen. Juridische grond Europese richtlijn 2011/7/EU betreffende de nieuwe wettelijke betalingstermijnen voor lokale besturen. Wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikel 26 § 1, 1°a en de daarbij behorende KB’s en alle latere aanvullingen geldig op datum van bekendmaking. Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie Op basis van het bestaande speelweefsel wordt de Gazometerbuurt beschouwd als een zeer speelkansarme buurt. De plaatsing van een speelcombinatie in deze nieuw aangelegde groenzone past binnen de acties op korte termijn, aangereikt in het actieplan speelweefsel. Bovendien blijkt uit de GIS-gegevens voor de Gazometerbuurt (Gasmeterstraat, Joseph Lonckestraat, Landbouwersstraat, Nijverheidsstraat en Spoorweglaan) dat er 158 kinderen tussen 3 en 12 jaar (55 kleuters en 103 lagereschoolkinderen) en 56 kinderen jonger dan 3 jaar wonen. In het actieplan speelweefsel zijn verschillende richtlijnen opgenomen rond de participatie van kinderen bij de inrichting van nieuwe speelplekken. In dit kader organiseerde de jeugddienst op zaterdagnamiddag 23 mei 2015 een inspraakmoment voor alle kinderen tussen 3 en 12 jaar. Bij de opmaak van het bestek werd rekening gehouden met de input van de kinderen uit de buurt tijdens dit inspraakmoment. De indicatieve raming voor een speelcombinatie die past in GR 26 juni 2015
289
het ontwerp voor de groenzone wordt geraamd op 10.330,58 EUR + 2.169,42 EUR (21 % btw) = 12.500 EUR. Adviezen Dienst financiën: Gunstig. Uitgave te verrekenen op actie 2015140972 ‘Geïntegreerde en projectmatige aanpak van de aanleg van speelgroen en openbare sport- en speelterreinen, gesteund op de acties en inrichtingsprincipes opgenomen in het actieplan speelweefsel’ met ramingnummer 2015140858. Visum financieel beheerder: Gunstig. Bijlagen Bestek, offerteformulier en veiligheidsattest. Besluit: met algemene stemmen (34) Enig artikel De gemeenteraad stelt de wijze van gunning, namelijk onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, evenals de indicatieve raming (10.330,58 EUR + 2.169,42 EUR (21 % btw) = 12.500 EUR) en de voorwaarden vast voor het leveren en plaatsen van een speelcombinatie in de Gasmeterstraat. 24. Opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten: uitgaven van meer dan 5.500 EUR: vaststellen van de wijze van gunning, de raming en de voorwaarden: c. Dienst mobiliteit: vervangen dynamische palen Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0220 parkeren Bondige toelichting In uitvoering van het budget 2015 wenst de dienst mobiliteit de procedure op te starten voor het vervangen van de dynamische palen. Juridische grond Europese richtlijn 2011/7/EU betreffende de nieuwe wettelijke betalingstermijnen voor lokale besturen. Wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikel 26 § 1, 1°a en de daarbij behorende KB’s en alle latere aanvullingen geldig op datum van bekendmaking. Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie De dynamische palen zijn verouderd en zijn dringend aan vervanging toe. De dienst mobiliteit krijgt wekelijks melding van defecte palen waardoor de onderhoudskosten en kosten voor de aankoop van onderdelen steeds hoger worden. Er wordt voorgesteld dezelfde palen te voorzien zoals deze geplaatst in de Stationsstraat. Deze palen zijn meer waterbestendig dan de huidige (verouderd systeem), waardoor ze minder defecten zullen vertonen. De dynamische palen op volgende sites moeten vervangen worden: 290
GR 26 juni 2015
site Houtbriel (monument): 2 palen; site Sint-Nicolaaskerk (kant interimkantoor): 2 palen; site Sint-Nicolaaskerk (kant Cipierskelder): 3 palen; site Sint-Nicolaasplein (kant Grote Markt): 2 palen; site Apostelstraat – Walburgstraat: 1 paal; site stadhuis (kant Parkstraat): 2 palen; site stadhuis (kant O.-L.-Vrouwstraat): 2 palen. Er wordt voorgesteld deze palen in fasen te laten vervangen: fase 1: site Houtbriel (monument) en site Sint-Nicolaaskerk (kant interimkantoor); fase 2: site Sint-Nicolaasplein (kant Grote Markt) en site Apostelstraat – Walburgstraat; fase 3: site stadhuis (kant Parkstraat en kant O.-L.-Vrouwstraat); fase 4: site Sint-Nicolaasplein (kant Cipierskelder). In overleg met de dienst mobiliteit werd hiervoor een bestek opgemaakt.
De indicatieve raming bedraagt 70.000 EUR + 14.700 EUR (21 % btw) = 84.700 EUR. Op basis van de raming kan een onderhandelingsprocedure opgestart worden. Gelet op de specifieke opdracht wordt voorgesteld deze opdracht te publiceren in het Bulletin der Aanbestedingen om een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Adviezen Dienst mobiliteit: Gunstig. Dienst financiën: Gunstig. In budgetwijziging (die op de agenda van de gemeenteraadszitting van 26 juni 2015 is geagendeerd) werd voor de vervanging van dynamische palen een bedrag van 63.574 EUR ingeschreven op actienummer 2015141701 – ramingnummer 2015141761. Visum financieel beheerder: Gunstig. Bijlagen Bestek, offerteformulier en veiligheidsattest. Besluit: met algemene stemmen (34) Enig artikel De gemeenteraad stelt de wijze van gunning, namelijk onderhandelingsprocedure met bekendmaking, evenals de indicatieve raming (70.000 EUR + 14.700 EUR (21 % btw) = 84.700 EUR) en de voorwaarden vast voor het vervangen van de dynamische palen op het grondgebied. 24. Opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten: uitgaven van meer dan 5.500 EUR: vaststellen van de wijze van gunning, de raming en de voorwaarden: d. Parkeerdienst: leveren, plaatsen en in dienst stellen van hard- en software Beleidscontext 2 Ruimte, milieu en economie - 0220 parkeren Bondige toelichting Naar aanleiding van de oprichting van de parkeerdienst moet de nodige hard- en software aangekocht worden. Voor de software moet ook een onderhoudscontract afgesloten worden. De indicatieve raming hiervoor bedraagt 105.000 EUR + 22.050 EUR (21 % btw) = 127.050 EUR.
GR 26 juni 2015
291
Juridische grond Europese richtlijn 2011/7/EU betreffende de nieuwe wettelijke betalingstermijnen voor lokale besturen. Wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikel 26 § 1, 1°a en de daarbij behorende KB’s en alle latere aanvullingen geldig op datum van bekendmaking. Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie Er werd een ontwerpbestek opgemaakt in overleg met de diensten mobiliteit en ICT. De opdracht omvat 3 percelen die in de mate van het mogelijke aan één inschrijver zullen worden toegewezen, omwille van de eenvormigheid. - Perceel 1: leveren, plaatsen en in dienst stellen van nieuwe hard- en software, front- en back-end voor het parkeerbeheer, omvattende: handterminals/PDA’s voor het toezicht op de geparkeerde voertuigen (voorzien voor eventuele uitbreidingen in de toekomst; controles op openbaar domein, sluikstorten, leegstand e.d.m.). front-end software voor het toezicht op geparkeerde voertuigen; backoffice software voor de afhandeling en de opvolging van de retributies; backoffice software voor het beheer van de bewonerskaarten (on-street) en andere abonnementen; onderhoudscontract na garantieperiode; opleiding. - Perceel 2: leveren, plaatsen en in dienst stellen van hardware, front-end software en koppeling met backoffice: voor het beheer van gemeentelijke administratieve sancties (GAS) via een koppeling met de CIPAL-applicatie Ariadne (CSV-bestand en bijlagen); inclusief installatie en opleiding front-office en koppeling; inclusief onderhoudscontract na garantieperiode. - Perceel 3: ontwerpen, leveren, plaatsen en in dienst stellen van een systeem voor het digitaal uitreiken van bewonerskaarten en andere abonnementen (on-street): inclusief link tussen deze oplossing en backend software parkeerbeheer; inclusief installatie en opleiding front-office en koppeling; inclusief onderhoudscontract na garantieperiode. De bedoeling van het bestek is dat de te leveren onderdelen van de opdracht zowel de huidige gewenste functionaliteiten afdekken alsook klaar zijn om naadloos de huidige vernieuwende trends rond parkeren te integreren. De aangeboden oplossing moet dus voldoende performant zijn om alle onderdelen qua volume te doen toenemen in de toekomst én moet ook in staat zijn om nieuwe toepassingen probleemloos te integreren (mobiel betalen, apps, e.d.m.). De indicatieve raming bedraagt 105.000 EUR + 22.050 EUR (21 % btw) = 127.050 EUR. Hiervoor zal een onderhandelingsprocedure met bekendmaking gevoerd worden. Adviezen Dienst mobiliteit: Gunstig. Dienst ICT: Gunstig. Dienst financiën: Gunstig. Investeringskost te verrekenen op actienummer 20151411664 (Dynamisch parkeergeleidingssysteem actualiseren.) - ramingnummer 2015141724. Krediet raming292
GR 26 juni 2015
nummer: 312.005,21 EUR (100% beschikbaar op 4 juni 2015). Jaarlijkse onderhoudskosten zullen vanaf 2016 mee gebudgetteerd moeten worden op het werkingsbudget van de dienst ICT (exploitatie). Visum financieel beheerder: Gunstig. Bijlagen Bestek en offerteformulier. Besluit: met algemene stemmen (34) Enig artikel De gemeenteraad stelt de wijze van gunning, namelijk onderhandelingsprocedure met bekendmaking, evenals de indiciatieve raming (105.000 EUR + 22.050 EUR (21 % btw) = 127.050 EUR) en de voorwaarden vast voor het leveren, plaatsen en in dienst stellen van hard- en software voor de parkeerdienst. 24. Opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten: uitgaven van meer dan 5.500 EUR: vaststellen van de wijze van gunning, de raming en de voorwaarden: e. Dienst ICT: leveren en installeren inventarisatie- en beheersysteem voor de cluster techniek Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0119 overige algemene diensten - 0119/04 ICT Bondige toelichting De cluster techniek heeft als kerntaak het onderhoud en het beheer van het patrimonium van de stad, zowel gebouwen als openbaar domein. Tot op heden gebeurt dit voor het openbaar domein aan de hand van excel-tabellen en basis GIS-kaarten. Om een efficiënt beheer te kunnen realiseren, is het noodzakelijk over te stappen naar een professioneel programma, met een aantal voordelen als gevolg: automatisering; ondersteuning voor de andere clusters/diensten; flexibiliteit; rationalisering; objectivering. Juridische grond Europese richtlijn 2011/7/EU betreffende de nieuwe wettelijke betalingstermijnen voor lokale besturen. Wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikel 26 § 1, 1°a en de daarbij behorende KB’s en alle latere aanvullingen geldig op datum van bekendmaking. Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Argumentatie De opdracht betreft het leveren, installeren en gebruiksklaar maken van de nodige software voor de cluster techniek. De opdracht omvat tevens: GR 26 juni 2015
293
de levering van de nodige Nederlandstalige documentatie; het onderhoud en de ondersteuning van de software; de opleiding van het personeel voor het gebruik van het programma; het vrij kunnen beschikken over de data in de database; de licenties; indien er extra hardware of software aangekocht moet worden (bv. Arcgis, Oracle database, …): de benodigde toestellen, licenties en het onderhoud hiervan. In overleg met de dienst ICT en de cluster techniek werd hiervoor een bestek opgemaakt. Volgende gunningscriteria zullen opgenomen worden in het bestek: totale kostprijs (eenmalige kostprijs + onderhoudscontract) en leveringstermijn van de totale oplossing: 40 punten; functionele vereisten van de werkomgeving: 40 punten; technische vereisten: 20 punten. De inschrijvers moeten een onderhoudscontract opstellen voor een periode van 4 jaar, ingaand na de garantieperiode. Hiervoor wordt een onderhandelingsprocedure met bekendmaking gevoerd. De indicatieve raming bedraagt 105.000 EUR + 22.050 EUR (21 % btw) = 127.050 EUR.
Adviezen Dienst ICT: Gunstig, mits een opsplitsing van de kostprijs in investering (45.000 EUR, excl. btw) en exploitatie (15.000 EUR, excl. btw op jaarbasis). Dienst financiën: Gunstig. Kostprijs voor het leveren en installeren van een inventaris- en beheersysteem voor de cluster techniek te verrekenen op actienummer 2015140606 (In stand houden en uitbreiden ICT-infrastructuur (servers, netwerk, SAN, security, end-user systemen) en software) - ramingnummer 2015140515. Krediet ramingnummer: 1.644.598,96 EUR - Beschikbaar krediet ramingnummer op 2 juni 2015: 820.587,74 EUR. Onderhoudskosten zijn vanaf dienstjaar 2016 te verrekenen op actienummer 2016150603 (Software en hardware onderhouden en ondersteuning bieden) - ramingnummer 2016150513. Visum financieel beheerder: Gunstig. Bijlagen Bestek met alle noodzakelijke bijlagen en offerteformulier. Besluit: met algemene stemmen (34) Enig artikel De gemeenteraad stelt de wijze van gunning, namelijk onderhandelingsprocedure met bekendmaking, evenals de indicatieve raming (105.000 EUR + 22.050 EUR (21 % btw) = 127.050 EUR) en de voorwaarden vast voor het leveren en installeren van een inventarisatie- en beheersysteem voor de cluster techniek. Schepen Peter Buysrogge en raadslid Marcel Van Looy voegen zich opnieuw bij de raad. Raadsleden Anita Dhollander en Bart De Bruyne verlaten de raad. 24bis. Evenementen: subsidiereglement ter ondersteuning van acties in het kader van 800 jaar Sint-Niklaas: vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0710 feesten en plechtigheden - 0710/02 feestelijkheden 294
GR 26 juni 2015
Verslag Toelichting door schepen Christel Geerts. Interpellatie van raadslid Filip Baeyens. Beantwoord door schepen Christel Geerts. Bondige toelichting In 2017 bestaat Sint-Niklaas 800 jaar. Naar aanleiding van deze viering wordt een feestelijk programma georganiseerd. Ook het ruime middenveld wordt betrokken. Initiatiefnemers kunnen een subsidie krijgen van de stad. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiertoe een subsidiereglement vast te stellen. Juridische grond Meerjarenplan 2014-2019. Beslissing van 31 maart 2014 van het college van burgemeester en schepenen betreffende de doelstellingen en de projectstructuur van 800 jaar Sint-Niklaas. Argumentatie In zitting van 9 februari 2015 besliste het college het middenveld, bedrijven, scholen, inwoners, … te ondersteunen om creatieve projecten uit te werken in het kader van de viering van 800 jaar Sint-Niklaas. Het is de bedoeling met hen een lang participatief en interactief traject te ontwikkelen om zo het menselijk, creatief kapitaal dat in de stad aanwezig is, bij elkaar te brengen en te mobiliseren rond het project. Daartoe wordt o.a. voorgesteld subsidies te voorzien via een subsidiereglement en een projectoproep. Het ontwerpreglement houdt rekening met de doelstellingen van ‘800 jaar Sint-Niklaas’. Er worden drie categorieën voorzien: Categorie 1: tot 500 EUR; Categorie 2: tussen 500 EUR en 2.500 EUR; Categorie 3: + 2.500 EUR. Adviezen Dienst evenementen en plechtigheden: De grote principes en de doelstellingen binnen het reglement werden besproken op de stuurgroep 800 jaar Sint-Niklaas. Het uiteindelijke ontwerp subsidiereglement werd opgesteld door een werkgroep van ambtenaren betrokken bij de stuurgroep. Bijlagen Ontwerp subsidiereglement. Besluit:met algemene stemmen (34) Enig artikel De gemeenteraad stelt het subsidiereglement ter ondersteuning van acties in het kader van 800 jaar Sint-Niklaas vast als volgt:
GR 26 juni 2015
295
Subsidiereglement ter ondersteuning van activiteiten in het kader van 800 jaar SintNiklaas Artikel 1. Doel In 1217 werd Sint-Niklaas, voorheen ondergeschikt aan de Wase moederparochie Waasmunster, een zelfstandige parochie. Algemeen wordt 1217 daarom beschouwd als het jaar van de ‘stichting’ van Sint-Niklaas. In 2017 is dat precies 800 jaar geleden. Het stadsbestuur wil deze symbolische verjaardag aangrijpen om, vanuit een duidelijke visie, binnen de stedelijke gemeenschap een dynamisch, creatief en participatief proces op gang te brengen rond verleden en toekomst van de stad. Het project ‘800 jaar Sint-Niklaas’ wil een kwaliteitsvol en breed programma met bovenregionale uitstraling op het getouw zetten met culturele activiteiten, evenementen en een toeristisch luik. Het wil een interactief traject uitbouwen rond de viering met verenigingen, handelaars, onderwijsinstellingen, horeca en andere partners. Het wil het menselijk, creatief kapitaal dat in de stad aanwezig is, betrekken en bij elkaar brengen. 800 jaar Sint-Niklaas wil qua methodiek en opzet verrassend, creatief, innovatief en duurzaam voor de dag komen. Binnen de opzet wil de stad Sint-Niklaas met deze subsidie in 2017 activiteiten ondersteunen die plaatsvinden in het kader van de viering. De stad zal bestaande evenementen zoveel mogelijk koppelen aan 800 jaar Sint-Niklaas. Daartoe worden de reguliere middelen van deze evenementen aangewend. Daarnaast wil ze verenigingen, bedrijven, organisaties,… betrekken en financieel ondersteunen om het programma mee uit te bouwen, binnen de perken van het meerjarenplan en de goedgekeurde jaarbudgetten. De stad zal haar bestaande manifestaties en reguliere middelen van de diverse instellingen en stadsdiensten zoveel mogelijk aanwenden in het licht van 800 jaar Sint-Niklaas. Daarnaast wil zij verenigingen, bedrijven, organisaties, … betrekken en financieel ondersteunen om het programma mee uit te bouwen. Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1° USP Unique selling points of unieke speerpunten. Voor Sint-Niklaas zijn dat: Sinterklaas, ballons, Grote Markt, art deco, onderwijs en literatuur. 2° Gemeenschapsvormend De kwaliteit en de samenhang van de lokale gemeenschap versterkend. Artikel 3. Voorwaarden § 1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie: 1° moet de aanvrager een verbondenheid met de stad Sint-Niklaas kunnen aantonen; 2° mag de aanvrager bij de realisatie van het initiatief of project waarvoor steun wordt gevraagd geen commercieel doel nastreven. § 2. De activiteit of het project waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, moet voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° kaderen in de viering van 800 jaar Sint-Niklaas; 2° de normale werking van de aanvragende vereniging of organisatie overschrijden; 3° eenmalig, bijzonder en/of vernieuwend zijn;
296
GR 26 juni 2015
4° 5° 6° 7°
een gemeenschapsvormend doel hebben; Sint-Niklaas als dynamische stad in de kijker zetten; de fierheid van de inwoners van Sint-Niklaas op hun eigen stad bevorderen; binnen de missie van de stad passen.
§3. Om ontvankelijk te zijn, moet minstens één van volgende doelstellingen expliciet worden nagestreefd: 1° het waardevol historisch erfgoed van de stad Sint-Niklaas onder de aandacht van het grote publiek brengen; 2° een blik werpen op de stad van de toekomst, vooruitkijken naar de ambities en de verwachtingen van de inwoners en daarmee een positief verhaal brengen over minstens één van de volgende thema’s: a. Sociale stad voor jong en oud; b. Ondernemingsvriendelijke stad; c. Diverse, warme en solidaire stad; d. Duurzame en toekomstgerichte stad; e. Participatieve en democratische stad; f. Kindvriendelijke stad. 3° eén of meer USP’s van Sint-Niklaas in de kijker zetten. Artikel 4. Bedrag en berekeningswijze §1. Het bedrag van de subsidie voor elke activiteit die of elk project dat voldoet aan de voorwaarden uit artikel 3 is afhankelijk van de inhoud, de omvang en de kostenraming van het ingediende project. De subsidie kan nooit hoger zijn dan de som van de uitgaven vermeld in het budget. Er zijn 3 categorieën: categorie 1 voorziet een subsidie tot 500 EUR; categorie 2 voorziet een subsidie tussen 500 EUR en 2.500 EUR; categorie 3 voorziet een subsidie boven de 2.500 EUR. §2. Indien ontvankelijk wordt de activiteit of het project beoordeeld op basis van volgende aandachtspunten: 1° de motivatie (resultaatgerichtheid) in functie van een of meer van de in artikel 4, §2 opgesomde doelstellingen; 2° de artistieke meerwaarde van de activiteit of het project; 3° de uitstraling van de activiteit of het project buiten de stad; 4° de mate waarin de locatie van de activiteit of het project bijzondere inspanningen vraagt; 5° de mate waarin de activiteit of het project bijzondere financiële of materiële inspanningen vraagt; 6° de mate waarin de activiteit of het project financieel toegankelijk is, door een gratis deelname of lage deelname- of toegangsprijs. §3. De subsidie kan niet aangewend worden voor investeringskosten of reguliere personeelskosten. Als investeringskosten gelden kosten voor de aankoop van materialen zoals bv. meubilair, toestellen, machines, elektronische apparatuur, … §4. Er wordt slechts één subsidie per activiteit of project toegekend, ook al wordt de activiteit of het project door meerdere personen of verenigingen georganiseerd.
GR 26 juni 2015
297
Artikel 5. Procedure - Aanvraag §1. De subsidie kan schriftelijk aangevraagd worden via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. Dit kan worden gedownload via de website http://www.800jaarsint-niklaas.be of verkregen worden op de stedelijke communicatiedienst. §2. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, moet het aanvraagformulier in bijlage bij dit reglement volledig worden ingevuld. Er is voldoende ruimte voorzien om het project of initiatief duidelijk en in detail te omschrijven. §3. Voor elk project of initiatief kan slechts één subsidieaanvraag ingediend worden. Aanvragen worden aanvaard tot en met 31 december 2015. De poststempel of datum van de e-mail gelden als bewijs. - Beoordeling en advies §4. Het college van burgemeester en schepenen maakt de subsidie-aanvraag voor advies over aan de stuurgroep 800 jaar Sint-Niklaas. §5. In het kader van het subsidieonderzoek verbindt de aanvrager zich ertoe desgevraagd mondeling toelichting te geven over het project op een vergadering van de stuurgroep 800 jaar Sint-Niklaas. §6. De stuurgroep 800 jaar Sint-Niklaas maakt een advies over aan het college van burgemeester en schepenen. Het advies gaat over de wenselijkheid van het toekennen van de subsidie en omvat een voorstel over het subsidiebedrag. §7. De gemotiveerde beoordeling en het advies van de stuurgroep 800 jaar Sint-Niklaas worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. - Beslissing §8. Het college van burgemeester en schepenen neemt daarna een principiële beslissing over de subsidieaanvraag en vermeldt daarin het subsidiebedrag, onder voorbehoud van de realisatie van het project en onder voorbehoud van staving door bewijsstukken. De beslissing is definitief en onweerlegbaar. - Bewijsstukken §9. Het evaluatieverslag en de financiële afrekening moeten ten laatste 2 maanden na afloop van het project aan het stadsbestuur (stedelijke communicatiedienst, Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas) bezorgd worden. De financiële afrekening omvat een overzicht van alle inkomsten en uitgaven van het project, gestaafd met de nodige aankoop- en/of betalingsbewijzen. Artikel 6. Controle en sancties Elke aanvrager moet zich onderwerpen aan eventuele controles of vragen om toelichting. Indien uit onderzoek blijkt dat een aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt, kan dit leiden tot geheel of gedeeltelijk verlies of in voorkomend geval terugbetaling van de subsidie.
298
GR 26 juni 2015
Artikel 7. Beslissingstermijn De aanvragers worden uiterlijk op 15 februari 2016 op de hoogte gebracht van de beslissing over hun aanvraag. De beslissing kan ook vroeger genomen worden. Artikel 8. Uitbetaling § 1. De subsidie betreft enkel een financiële bijdrage. Er wordt geen logistieke of materiële ondersteuning geboden. Voor het uitlenen van stadsmateriaal geldt de toepasselijke retributie. § 2. Een eerste schijf van 50 % van het subsidiebedrag wordt onmiddellijk na de toekenning overgeschreven. De resterende 50 % wordt uitbetaald na controle van het evaluatieformulier, waaruit moet blijken dat de kosten die de subsidie moesten dekken, effectief gemaakt zijn. Artikel 9. Communicatie §1. Het subsidiereglement wordt gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas en op www.800jaarsint-niklaas.be. Bij indiening van een aanvraag krijgt de aanvrager een afschrift van het betreffende reglement. §2. De aanvrager wordt binnen de 30 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot de toegekende subsidie. §3. Op elke publicatie moet het logo van de stad Sint-Niklaas en/of “800 jaar Sint-Niklaas” worden aangebracht. §4. Alle leden van het college van burgemeester en schepenen en de stuurgroep 800 jaar SintNiklaas krijgen een uitnodiging (met kosteloze toegang) voor het publieksgericht moment. Artikel 10. Algemene bepalingen Het reglement treedt in werking op 1 september 2015. Alle betwistingen aangaande onderhavig reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen. Schepen Sofie Heyrman verlaat definitief de raad. Raadsleden Anita Dhollander en Bart De Bruyne voegen zich opnieuw bij de raad. Punt 24ter wordt behandeld na punt 24 septies. 24quater. Leebrugstraat Sinaai. (op verzoek van raadslid Ronny Suy) Interpellatie van raadslid Ronny Suy. Beantwoord door schepen Gaspard Van Peteghem. De punten 24quinquies en 24sexies worden samen behandeld.
GR 26 juni 2015
299
24quinquies. Gebrek aan transparantie door de schepen voor participatie. (op verzoek van raadslid Lieve Van Daele) 24sexies. Bezorgdheden en vragen rond het personeel van de stedelijke kinderdagverblijven in het licht van de geplande wijziging naar maaltijdlevering vanuit de OCMW-keuken. (op verzoek van raadslid Mia Mortier) Interpellaties van raadsleden Lieve Van Daele, Mia Mortier, Ronny Suy, Frans Wymeersch en Patric Gorrebeeck. Beantwoord door schepenen Marijke Henne, Peter Buysrogge, Mike Nachtegael en Wout De Meester, burgemeester Lieven Dehandschutter en voorzitter Freddy Willockx. 24septies. Heeft de Reinaertgalerij een toekomst? Een analyse en vraag tot oprichting van een task force. (op verzoek van raadslid Bart De Bruyne) Interpellaties van raadsleden Bart De Bruyne, Ronny Suy, Patric Gorrebeeck en Ali Salhi. Beantwoord door schepen Carl Hanssens en voorzitter Freddy Willockx. 24ter.
Gemeenteraad: kennisneming ontslag van een effectief gemeenteraadslid
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/01 gemeenteraad Verslag Toelichting door voorzitter Freddy Willockx. Afscheidswoord door burgemeester Lieven Dehandschutter. Dankwoord door raadslid Cansu Özen. Bondige toelichting Gemeenteraadslid Cansu Özen biedt haar ontslag aan als gemeenteraadslid. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd hiervan kennis te nemen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 15. Argumentatie Mevrouw Cansu Özen biedt met brief van 9 juni 2015, binnengekomen bij de voorzitter van de gemeenteraad, haar ontslag aan als gemeenteraadslid, met ingang van 29 juni 2015. Betrokkene blijft haar mandaat uitoefenen tot haar opvolger is geïnstalleerd. Bijlagen Brief van mevrouw Cansu Özen. Besluit: Enig artikel De gemeenteraad neemt kennis van het ontslag van mevrouw Cansu Özen, °6 maart 1988, Plezantstraat 95, 9100 Sint-Niklaas, als gemeenteraadslid van de stad Sint-Niklaas, met ingang van 29 juni 2015.
300
GR 26 juni 2015
Voorzitter Freddy Willockx sluit de openbare zitting om 0.55 uur (op 27 juni 2015). Sint-Niklaas, 26 juni 2015 Namens de gemeenteraad: In opdracht:
Johan Verhulst stadssecretaris
GR 26 juni 2015
Freddy Willockx raadslid-voorzitter
301