Notulen Debat 2 “Thema ontwikkelingshulp”
Genotuleerd door Harmen van Balen Diana Estrela Terry van leeuwen Lyony Ozephius Natanja Rorije Jasper van Vugt
Organisatoren Debatleider Nail De debatleider was erg duidelijk en had zich goed voorbereid. De informatie die hij gaf was goed, maar soms iets te ruim en niet specifiek genoeg omschreven. Zoals wat wordt er verstaan onder “organisaties”. De debatleider speelt in op het debat en heeft zich goed ingelezen in het onderwerp. Hij weet waar hij het over heeft en legt de onduidelijkheden op de slide uit. Als de nieuwe stelling besproken wordt probeert de debatleider argumenten los te krijgen van het publiek. Ook verdeelt hij de beurten eerlijk en laat mensen niet te lang of te vaak achter elkaar praten. Wat opviel was dat niet iedereen uit het team even actief meedeed, des ondanks een interessant debat.
Overloper Justin Helaas was Justing niet erg actief betrokken bij het debat en is hij alleen maar overgelopen van voor naar tegen. Daarnaast heeft hij maar één keer iets gezegd toen het ging over wat het woord “organisatie”. Veder heeft hij vrijwel alleen maar tegen de muur gestaan of gezeten.
Hulpinstantie Paul Paul legde de stellingen extra uit, wanneer dit nodig was en lette op of iedereen de stellingen begreep. Paul lette de eerste keer toen de hoofdstelling werd voorgelegd niet goed op, want pas toen we de hoofdstelling gingen behandelen merkt hij op dat er onduidelijkheid was over de stelling. Toen Paul doorhad dat niet iedereen de stelling snapte heeft hij de stelling goed en duidelijk uitgelegd. Paul stond tijdens het praten alleen op een verkeerde plek, hij stond namelijk achter een groot deel van de klas tijdens het praten, hij had waarschijnlijk beter naar het bord kunnen lopen, zodat iedereen hem makkelijk kon zien.
Camera-man Benny Benny zorgt voor het filmen van het debat. Daarnaast zit hij ook aan één van de kanten van het debat. Deze plaats is niet vast. Want bij de hoofdstelling zat hij de eerste keer aan de ‘voor’ kant en de tweede keer aan de ‘tegen’ kant. Maar het grootste gedeelte heeft Benny aan de ‘voorkant’ gezeten. Hij zorgde als teamcoach om waar nodig het debat bij te sturen met commentaar of zorgde voor een sterk punt wanneer het wat stiller werd. Ook bij een punt waar niemand eigenlijk iets over te zeggen had, zorgde hij voor een andere (sub-)stelling, waardoor het gesprek weer op gang kwam.
Debat-op-gang-houder Jaap Wanneer er weinig mensen reageren, staat Jaap op en probeert hij het debat wat aan te wakkeren. Jaap wisselt van kant, waardoor het niet helemaal duidelijk is of hij nu vanuit zichzelf praat of gewoon het debat leidt. Daarnaast praat hij veel voor een teamcoach, wat andere studenten soms belemmerde om wat te zeggen. Wel had hij zich heel goed ingelezen in het onderwerp en wist hij goede voorbeelden te benoemen. Dit versterkte het debat vaak. Vooral aan het eind toen het vaak stil viel.
Debat Deelstelling 1 : Deelstelling 2 : Deelstelling 3 : Hoofdstelling :
Zonder ontwikkelingshulp zijn de ontwikkelingslanden verloren. De overheid moet de organisaties die ontwikkelingshulp bieden blijven steunen. Organisatie maken misbruik van ontwikkelingshulp. Steunen van ontwikkelingshulp is te duur.
Introductie Nail introduceert zijn teamleden en zichzelf, waarna hij een kort introductiefilmpje laat zien. SlideFilmpje Birma
Het filmpje gaat over de gevolgen van een orkaan in Birma. Hier waren meer dan 10.000 doden en vermisten, honderdduizenden daklozen en er waren dorpen weggevaagd. Het Rode Kruis vraagt mensen om op giro 555 geld te storten voor de slachtoffers voor noodopvang, medicijnen en drinkwater. (Youtube film: http://www.youtube.com/watch?v=LM2bDHy1gUs) Slide Op de eerstvolgende slide staan logo’s van meerdere hulporganisaties.
o.a. Unicef, War Child, Rode kruis SlideOpbouw debat.
Na het filmpje wordt er verteld wat de opbouw van het debat is. Hij zal eerst in het kort wat vertellen over het onderwerp, vervolgens de hoofdstelling bekend maken en drie verdiepende deelstellingen, waarna het eerste debat zal beginnen.
Informatie over het onderwerp SlideBeknopte informatie over het onderwerp
Ontwikkelingshulp wordt geboden aan derde wereld landen en aan arme landen om hulp aan te bieden. Organisaties zamelen geld in om dit direct of indirect te doneren aan derde wereld landen. Voorbeelden zijn: infrastructuur, democratie, armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling, culturele eigenheid, economische hervorming ,voedsel, onderwijs en gezondheidszorg. Wat is de rol van de overheid hierin? Nederland draagt per jaar 4 miljard euro af aan ontwikkelingshulp , dat is 0,8 BNP. De rol van de overheid is erg groot, zonder overheid kan deze vorm van ontwikkelingshulp niet blijven bestaan.
Hoofdstelling Na de introductie wordt de hoofdstelling getoond. “Steunen van ontwikkelingshulp is te duur.” Daar zou het debat omheen draaien en dat zou de laatste stelling zijn die geponeerd zou worden. Na de inleiding van de hoofdstelling moest de klas één kant kiezen van de hoofdstelling (voor of tegen), dit zorgde voor verwarring, aangezien de klas niet wist of zei gingen debatteren of alleen hun voorkeur moesten laten zien. Aan het eind van het debat werd duidelijk dat deze eerste keer werd gebruikt om het aantal stemmen te tellen. Studenten kiezen de voor of tegen kant. Vraag: Antwoord: Vraag: Antwoord:
Kan je toelichten wat BNP is; Bruto nationaal product, alle inkomsten van Nederland. Bedoel je te duur als individu of voor de overheid of voor de samenleving? Per individu.
SlideInformatie bij de stelling: Besteding.
Dit is de afgelopen tijd besteed aan ontwikkelingsgelden. De afgelopen decennia heeft er een verschuiving plaatsgevonden van de besteding van ontwikkelingsgelden. Alleen het geven van geld scheen niet genoeg te zijn, ook andere factoren spelen een rol, zoals -De politieke wil van rijken in ontwikkelingslanden. -De kansen op de wereldmarkt. -De mate van vrede en veiligheid. Ook daar wil de Nederlandse overheid haar invloed aanwenden, door politieke instrumenten in te zetten. Door ook andere beleidsterreinen bij armoedebestrijding te betrekken. Door gebruik te maken van haar internationale voortrekkersrol. Slide Informatie bij de stelling: Urgentie. Afbeelding van de wereld met rode delen.
Eigenlijk is de wereld erg afhankelijk van ontwikkelingshulp. Alle rode gebieden hebben een hoge urgentie. Zonder ontwikkelingshulp kunnen ze daar niet voortleven. De gele gebieden zijn risicogebieden. De groene gebieden hebben een vrij lage urgentie als het aankomt op ontwikkelingshulp. Deze gebieden kunnen het met hun eigen overheid, regering wel redden. Maar de focus is meer op het rode gedeelte en zoals je kunt zien is het grootste gedeelte van de rode gebieden in Afrika en Zuid-Amerika en Azië.
Deelstelling 1 Toen werd de eerste deelstelling getoond. “Zonder ontwikkelingshulp zijn de ontwikkelingslanden verloren.” Team 2 noemde de eerste deelstelling, waarna er verwarring ontstaat over het verschil en bedoeling van de hoofd- en eerste deelstelling. Er wordt uitgelegd dat we met de klas eerst gaan debatteren over de deelstellingen en vervolgens, na meer kennis te hebben in het onderwerp, te debatteren over de hoofdstelling. De hoofdstelling was een peiling over het aantal aanhangers van voor en tegen. Toen er duidelijkheid was koos iedereen een kant. Veel studenten liepen naar de voor - kant. Het debat ging daarna goed van start, er werd gediscussiëerd en het team hoefde niet in te grijpen, het liep vanzelf.
Argumenten beide partijen. De voor argumenten waren: - Het worden niet voor niets ontwikkelingslanden genoemd, ze zullen wel degelijk ontwikkelingshulp nodig hebben. - De westerse wereld heeft die landen leeggeroofd, we moeten nu iets terug doen in de vorm van ontwikkelingshulp. De tegenargumenten waren: -Met de hulp die de ontwikkelingslanden tot nu toe hebben verkregen kunnen ze beter zelf verder door ontwikkelen. “Geef ze een hengel dan kunnen ze verder zelf vissen.” -We geven ze geld dan houden we de macht, ze kunnen genoeg zelf en hebben veel grondstoffen. Gewoon de marktwerking z’n gang laten gaan. Dan hebben deze ontwikkelingslanden geen hulp meer nodig binnen tien jaar. (vb. China; vroeger ontwikkelingsland, nu marktwerking.)
Deelstelling 2 Deelstelling 2 :
De overheid moet de organisaties die ontwikkelingshulp bieden blijven steunen.
Argumenten beide partijen. De voor argumenten waren: - Zonder de hulp van de overheid aan de organisaties, kunnen de organisaties niet genoeg doen in de ontwikkelingslanden. - De overheid steunt de organisaties ook omdat zij dat voor hun imago en eigen belangen moeten doen. De tegen argumenten waren: - Volgens de tabel die zojuist was getoond, geeft de overheid relatief weinig ten opzichte van de particulieren, dus dan kunnen ze dat geld beter aan iets anders besteden.
Deelstelling 3 ‘Hulporganisaties maken misbruik van ontwikkelingshulp.’ Bij de tweede stelling hadden ze de ‘case’ om de stelling in te leiden zelf verzonnen, zonder bronnen. De case ging over de verdeling van ontwikkelingshulpgeld.
Argumenten beide partijen. De voor argumenten waren: De hulp moet op een andere manier worden aangeboden. Bijvoorbeeld bouwbedrijven die daar een school bouwen. En er moet een oogje in het zeil worden gehouden, dat er geen misbruik wordt gemaakt van dat geld. -Te veel geld gaat naar zaken die niet direct gerelateerd zijn aan het helpen van ontwikkelingslanden. Bijvoorbeeld overdadig veel loon naar de directeur van een organisatie. - Waar het geld naartoe gaat is te gesloten, dit moet transparanter. Dan kan er meer controle uitgevoerd worden op de hulporganisaties. - Verantwoord gokken met de postcode loterij. Geef gewoon geld, om je schuldgevoel af te kopen. Voor de postcodeloterij is dit gewoon een marketingtrucje. - Zielige beelden zorgen ervoor dat geld gestort wordt. Dit is niet de goede manier, hulporganisaties maken misbruik van de emotie (marketing tool) van hun doelgroep. De tegenargumenten waren: - De slechte kant van de hulporganisaties worden vaker belicht dan de goede kant, dit is weer echt westers. -Uitkeren van loon aan Nederlandse individuen die zich inzetten voor ontwikkelingshulp is ook een goede investering. - Het geld wordt wel binnen gehaald, of dit nu door slechte organisaties gebeurt of niet. Het geld komt wel binnen.
Samenvatting Na het debat blijkt dat de meeste mensen willen zien waar hun geld naartoe gaat. Als zij hier inzicht in hebben is het steunen van ontwikkelingshulp niet duur. Andere mensen uit de klas geven weer aan dat zij vertrouwen in de ontwikkelingshulp organisaties dat hun geld goed terecht komt. Al met al zijn de meningen tijdens de gehele debat verdeeld
Hoofdstelling ‘Het steunen van ontwikkelingshulp is te duur.’ (ten op zichtte van wat het oplevert.) Er kwamen vragen op wat “te duur” inhoudt. Nadat te duur goed gedefinieerd werd, liepen er nog veel studenten naar de voor - kant.
Argumenten beide partijen. De voor argumenten waren: -Ik weet niet wat er met het geld gebeurd. Dus voor mij is het persoonlijk te duur. -Ik wil dat mij geld goed besteed wordt. - Ik zie geen feedback. Veel organisaties zijn niet transparant. -Bedrijven spelen in op gevoelens van mensen,ik vind dit systeem heel raar en daarom vind ik ontwikkelingshulp te duur. De ontwikkelingslanden mogen niet meedoen met onze markt,omdat ze veel goedkoper kunnen produceren, maar we bieden wel steun in de vorm van geld. Dit is te duur voor iets dat eigenlijk niet nodig is. De tegen argumenten -Je betaalt altijd te veel geld voor een product. In de AH wordt je ook opgelicht, dus relatief gezien, doen ontwikkelingshulp organisaties het betrouwbaarder. -Als je 10 euro geeft zie je niet wat er mee gebeurt, maar je weet dat je hebt gegeven en dat er iets mee gedaan wordt, dus is het relatief niet duur. Wanneer je merkt dat er niets mee wordt gedaan, of er is geen terugkoppeling, en je krijgt geen gevoel bij wat je hebt geïnvesteerd, dan is het wel te duur. Maar we zien niet wat ermee gebeurt, dus is het niet te duur. - Ik heb er wel vertrouwen in dat anderen daar zicht op hebben. - Dan investeer je toch in een organisatie die transparantie biedt. - De nieuwe generaties willen zien waar het geld naar toe gaat. De organisaties zijn bezig met die vertaal slag.
Slot Als het debat is afgelopen tonen de teamleden direct hoeveel mensen er per ronde overgelopen zijn in een grafiek. De klas vond dit origineel en een leuke toevoeging aan het debat. Het team had aan het begin van het debat geteld hoeveel mensen er voor de hoofdstelling ‘voor’ en ‘tegen’ waren. Aan het eind van het debat bekeken ze dit opnieuw. Alleen toen iedereen weer een kant moest kiezen ontstond er wat verwarring over wat er precies met de stelling bedoeld werd en er extra uitleg aan te pas moest komen. Door deze uitleg verplaatsten een aantal mensen zich naar de andere kant. Hierdoor bleek na het tellen dat er een verschil was in het aantal ‘voor’ aan het begin van het debat en aan het eind. Alleen hadden ze niet die extra uitleg moeten geven, want hierdoor kun je het niet representatief meten. Dan hadden we die uitleg aan het begin moeten hebben.
Opmerkingen -Het thema van de PowerPoint presentatie zorgde er soms voor dat er een streep door de tekst stond wat zorgde voor verwarring. -Er zijn wel tegenstellingen, die vaak ook ontstaan door verschillende denkwijze en het totaal verschillend opvatten van de stellingen. Deze hadden beter geformuleerd kunnen worden. -Goed dat je een opbouw hebt laten zien. -Maak de stellingen duidelijk zodat je geen discussies over delen van je stelling krijgt.