Effectiviteit van ontwikkelingshulp
C.J. Roozen 0307556
Definitieve versie: vrijdag 21 maart 2008 Bachelor Algemene Economie Universiteit van Amsterdam, Faculteit Economie en Bedrijfskunde Scriptiebegeleider: drs. O.O. Catalan Aravena
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
p. 2
2.
Ontwikkelingshulp
p. 3
3.
De inzichten met betrekking tot de effectiviteit van ontwikkelingshulp
p. 5
3.1
Gemiddeld gezien heeft ontwikkelingshulp een positief effect op
p. 5
economische groei en ontwikkeling 3.2
Ontwikkelingshulp heeft nauwelijks tot geen effect op economische groei
p. 5
en ontwikkeling 3.3
Onder bepaalde voorwaarden heeft ontwikkelingshulp een positief effect
p. 6
op economische groei en ontwikkeling 4.
Aan welke voorwaarden moet het ontwikkelingsland voldoen zodat
p. 7
ontwikkelingshulp een positief effect heeft op de economische groei en ontwikkeling van het ontwikkelingsland? 4.1
Overheid
p. 7
4.2
Macro-economisch beleid
p. 9
4.2.1 Handelsbeleid
p. 9
4.2.2 Monetair beleid
p. 10
4.2.3 Begrotingsbeleid
p. 12
4.3
Geografische omstandigheden
p. 13
5.
Conclusie
p. 14
Bibliografie
p. 16
1
1. Inleiding
Ontwikkelingshulpprogramma’s vinden hun oorsprong in de jaren veertig van de vorige eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog lag Europa in puin. In 1947 kwam George Marshall, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, met een omvangrijk materieel hulpplan, het Marshallplan. Het Marshallplan was gericht op de economische wederopbouw van de door de oorlog getroffen Europese landen. Het Marshallplan wordt vaak beschouwd als een groot succes in de bijdrage aan de snelle groei en het herstel van Europa. Hoewel het Marshallplan zeer afwijkt van de huidige ontwikkelingsprogramma’s wordt het succes van het Marshallplan in Europa gezien als de grondslag voor de huidige ontwikkelingsprogramma’s (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 523). Er zijn meerdere redenen waarom donoren hulp bieden aan lage inkomenslanden en deze redenen zijn niet altijd van economische aard. Zo zijn buitenlandse politiek en de relaties met het buitenland de bepalende factoren voor ontwikkelingshulp. Voor de Verenigde Staten speelde bij het Marshallplan de dreiging van het communisme een grote rol. De hulp die nu aan Pakistan, Afghanistan en Jordanië wordt geboden, heeft alles te maken met de ‘oorlog tegen het terrorisme’. Ook bieden landen hulp aan voormalige koloniën om op die manier daar politieke invloed te kunnen blijven uitoefenen. Natuurlijk spelen ook het inkomensniveau en armoede een rol in de bijdrage aan ontwikkelingshulp (Alesina & Dollar, 2000, pp. 33; Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 533). Het deel dat aan buitenlandse hulp geboden wordt, is de afgelopen halve eeuw enorm afgenomen. Tijdens het Marshallplan was het aandeel het hoogst. Zo gaf de Verenigde Staten tijdens de Marshallplanperiode in 1949 65,51 miljard dollar in termen van 2004 dollars aan buitenlandse hulp. In 2004 was dit deel gereduceerd tot ongeveer 19 miljard (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 525). In het begin van de jaren negentig werd door de wereldleiders het doel vastgesteld dat zij 0.7 procent van het BNP zouden uitgeven aan ontwikkelingshulp. De Verenigde Staten is weliswaar met $ 19 miljard aan ontwikkelingshulp in 2004 in termen van dollars de grootste donor ter wereld, maar deze $ 19 miljard staat slechts gelijk aan 0.18 procent van het BNP van de Verenigde Staten. Nederland daarentegen is samen met Noorwegen, Luxemburg, Denemarken en Zweden de grootste donor van hulp. Deze landen doneerden in 2004 tussen de 0.74 procent (Nederland) en 0.87 procent (Noorwegen) van het BNP aan ontwikkelingshulp (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 525).
2
Of de hulp die geboden wordt effectief is en daadwerkelijk leidt tot ontwikkeling en economische groei van de ontvangende landen is de vraag. Hierover bestaan verschillende inzichten m.b.t. economische groei en ontwikkeling die uiteenlopen van een positieve bijdrage tot zelfs een negatieve bijdrage. De Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking, Bert Koenders, liet zich onlangs uit over de effectiviteit van ontwikkelingshulp. ‘Als de mondiale kapitaalmarkt, het internationale handelsverkeer en de verdelingsmechanismen van welvaarts-, klimaat- en veiligheidsrisico’s optimaal functioneren, zal ik de eerste zijn die pleit voor opheffing van de functie van minister voor Ontwikkelingssamenwerking. De realiteit is helaas een andere’, aldus de Nederlandse minister voor ontwikkelingssamenwerking (2007, p.7). Een ander standpunt is dat ontwikkelingshulp wel een positief effect heeft op de economische groei en ontwikkeling van de ontwikkelingslanden, maar onder bepaalde voorwaarden. Zo moet de hulp die door de donoren geboden wordt aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar ook zijn er voorwaarden voor de ontwikkelingslanden zelf, wil de ontwikkelingshulp een positief effect hebben. In deze scriptie zal een antwoord op de vraag gegeven worden aan welke voorwaarden een ontwikkelingsland zelf moet voldoen zodat de ontwikkelingshulp een positief effect heeft op de economische groei en ontwikkeling van het ontwikkelingsland. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal eerst kort ingegaan worden op wat ontwikkelingshulp inhoudt. Daarna zal er worden ingegaan op de drie visies van economen met betrekking tot de effectiviteit van ontwikkelingshulp waarna er op het derde inzicht, dat ontwikkelingshulp onder bepaalde voorwaarden een positief effect heeft op economische groei en ontwikkeling, dieper wordt ingegaan in de zin dat er gekeken wordt naar de voorwaarden voor een ontwikkelingsland die kunnen leiden tot economische groei en ontwikkeling van het land. Ten slotte zal er een conclusie getrokken worden.
2. Ontwikkelingshulp
Ontwikkelingshulp bestaat uit het bieden van financiële middelen, goederen en technische hulp door het ene land aan het andere land. Volgens het DAC, het Development Assistence Committee, moet ontwikkelingshulp aan twee criteria voldoen: de hulp moet geboden worden met als doel dat het leidt tot economische ontwikkeling en welvaart en de hulp moet geboden worden in de vorm van een gift of gesubsidieerde lening (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 522). 3
Aangaande het eerste criterium zijn er vier economische kanalen om de ontwikkelingsdoelen te bereiken. In de eerste plaats kan ontwikkelingshulp economische ontwikkeling1 stimuleren door het verbeteren van de infrastructuur, de productiesectoren en technologie. Ten tweede moet het andere ontwikkelingsdoelen zoals educatie, het milieu, de gezondheidszorg en het politieke systeem ten goede komen. Ten derde moet ontwikkelingshulp voorzien in voedsel en andere goederen die noodzakelijk zijn voor een goed levensonderhoud. Tot slot moet ontwikkelingshulp als doel hebben de economie te stabiliseren bij economische shocks (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 536). Er zijn verschillende bronnen van ontwikkelingshulp. Hulp kan geboden worden als officiële bron, namelijk bilaterale- en multilaterale hulp, en als private hulp. Bilaterale hulp is de hulp die een land direct geeft aan een ander land. Bij deze vorm van hulp verstrekt de regering van het ene land in het kader van ontwikkelingssamenwerking hulp aan een ontwikkelingsland. Dit gebeurt zonder de tussenkomst van een internationale organisatie (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 523). Bij multilaterale hulp spelen internationale organisaties wel een rol. Multilaterale hulp ontstaat wanneer verschillende hulpbronnen zich groeperen in een organisatie of instantie. De organisatie verstrekt vervolgens de hulp aan ontwikkelingslanden. Voorbeelden van multilaterale instanties zijn de International Development Bank (IDA) dat deel uitmaakt van de Wereld Bank, het Internationaal Monetair Fonds, Ontwikkelingsbanken, de Verenigde Naties en de Europese Commissie. Multilaterale hulp is in vergelijking met bilaterale hulp in staat om grotere bedragen aan hulp te geven aangezien zij lagere kosten maakt en niet rechtstreeks en in mindere mate te maken heeft met de politiek (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 526). Ten slotte is er private ontwikkelingshulp. Hieronder valt de hulp die geboden wordt door privé fondsen zoals Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis. Private ontwikkelingshulp is echter een heel klein deel van de totale ontwikkelingshulp die er geboden wordt (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 531).
1
De termen groei en ontwikkeling brengen verwarring met zich mee aangezien deze in de literatuur voortdurend door elkaar heen gebruikt worden terwijl de termen niet hetzelfde betekenen. Economisch groei houdt in dat een land te maken heeft met een stijging in het BNP. Dit impliceert niet dat het land zich ook ontwikkelt. Het BNP kan stijgen zonder dat er sprake is van ontwikkeling, namelijk doordat er een stijging is in de productie of verkoop van natuurlijke bronnen. Economische ontwikkeling daarentegen vindt plaats wanneer een stijging in het inkomen per hoofd van de bevolking gepaard gaat met een structurele verandering van de economie, zoals toenemende industrialisatie, een dalend aandeel van de landbouw sector en verbeteringen in de infrastructuur (CBO, 1997, p. 3 ; Perkins, e.a., 2001, p.9).
4
3. De verschillende inzichten met betrekking tot de effectiviteit van ontwikkelingshulp
Het Marshallplan, dat bijdroeg aan de economische wederopbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog, wordt tegenwoordig nog steeds gezien als een succesvol hulpprogramma. Het succes van het Marshallplan heeft zelfs de grondslag gevormd voor de huidige ontwikkelingsprogramma’s (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 523). Er heerst echter steeds meer twijfel over de vraag of ontwikkelingshulp ook daadwerkelijk leidt tot economische ontwikkeling en groei. De relatie tussen hulp en groei blijkt niet zo voor de hand liggend te zijn als voorheen werd verondersteld. Er zijn drie verschillende inzichten wat betreft de effectiviteit van ontwikkelingshulp: gemiddeld gezien heeft ontwikkelingshulp een positief effect op economische ontwikkeling en groei, ontwikkelingshulp heeft nauwelijks tot geen effect op economische ontwikkeling en groei en tot slot het inzicht dat ontwikkelingshulp onder bepaalde voorwaarden een positief effect heeft op economische ontwikkeling en groei (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, pp. 538).
3.1 Gemiddeld gezien heeft ontwikkelingshulp een positief effect op economische groei en ontwikkeling
Het principe achter ontwikkelingshulp is dat het economische groei en ontwikkeling stimuleert door nieuwe investeringen te financieren. Investeringen in bijvoorbeeld de infrastructuur moeten het proces van kapitaal accumulatie vergroten, wat belangrijk is voor groei en ontwikkeling (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 538). Bovendien kan ontwikkelingshulp geïnvesteerd worden in educatie of te wel in het opbouwen van kennis. Dit leidt een verbetering in de technologie. Deze verbetering in technologische kennis vergroot vervolgens de productiviteit. Investeringen in de gezondheidszorg zorgen ervoor dat werknemers gezonder zijn en dus productiever. Een toename van de productiviteit in een land leidt tot een toename in de groei (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 539).
3.2 Ontwikkelingshulp heeft nauwelijks tot geen effect op economische groei en ontwikkeling
Hoewel ontwikkelingshulp altijd gegeven werd in de veronderstelling dat de geboden hulp zou leiden tot economische groei en ontwikkeling in het ontvangende land, zijn er vanaf 1970 verschillende onderzoeken verschenen waaruit blijkt dat de relatie tussen hulp en groei niet 5
bestaat of dat het verband tussen hulp en groei zelfs negatief is (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 551). Er zijn verschillende redenen waarom ontwikkelingshulp niet leidt tot ontwikkeling. In de eerste plaats kan ontwikkelingshulp slechte politieke systemen, die slechts zorgen voor verslechtering in plaats van verbetering van het land, ondersteunen. Verder kan ontwikkelingshulp de overheidsomvang doen vergroten wat de ontwikkeling van een land ook niet ten goede komt, omdat dit een versterkend effect op corruptie heeft. Bovendien kan de hulp een kleiner dan verwacht effect op groei en ontwikkeling hebben, aangezien het een ongunstig effect heeft op besparingen en investeringen. Dit komt doordat niet alle hulp wordt gegeven met als doel investeringen en groei te laten toenemen en doordat de ontwikkelingshulp een verandering in het bestedingspatroon van de overheid veroorzaakt. Zo leidt bijvoorbeeld een bedrag van 10 miljoen euro aan hulp aan een land dat zelf al 100 miljoen investeert niet tot een toename tot 110 miljoen in investeringen. De redenen hiervoor zijn dat de overheid met de hulp het nu nalaat om de belastingen te verhogen, terwijl dat zonder de hulp wel was gebeurd. Maar ook leidt ontwikkelingshulp tot een toename in het consumptieniveau ten koste van de investeringen. Aangezien consumptie niet direct leidt tot ontwikkeling, heeft de geboden hulp dus een kleiner effect op groei en ontwikkeling dan wanneer de totale hulp geïnvesteerd zou worden (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, pp. 545). Ten slotte kunnen landen die veel ontwikkelingshulp ontvangen afhankelijk worden van de hulp. Voor deze landen geldt dat, wanneer het land zich ontwikkelt, het moeilijker wordt om de ontwikkelingshulp af te bouwen. Aangezien de hulp altijd een groot deel van de publieke uitgaven gefinancierd heeft, zal het wegvallen van de hulp hard aankomen (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 550).
3.3 Onder bepaalde voorwaarden heeft ontwikkelingshulp een positief effect op economische groei en ontwikkeling
Zoals uit de hierboven beschreven inzichten blijkt, kan ontwikkelingshulp tot verschillende resultaten leiden. In sommige ontwikkelingslanden heeft de hulp wel een positief effect, in andere landen niet. Dat ontwikkelingshulp in het ene land wel een positieve relatie heeft met economische groei en ontwikkeling en in het andere land niet lijkt te komen door verschillende omstandigheden tussen deze landen. Dit impliceert dat er bepaalde voorwaarden zijn waardoor ontwikkelingshulp kan leiden tot een positief effect op economische groei en ontwikkeling in het ontwikkelingsland (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 553). 6
De relatie tussen ontwikkelingshulp en economische groei en ontwikkeling kan afhangen van drie typen voorwaarden. Dit zijn de kenmerken van het land dat de ontwikkelingshulp ontvangt, het soort hulp dat geboden wordt en de manier waarop donoren de hulp aanbieden. (Perkins, Radelet & Lindauer, 2006, p. 553). In de rest va n deze scriptie zal er in gegaan worden op het eerste type conditie. Er zal zodoende getracht worden antwoord te geven op de volgende vraag: Aan welke voorwaarden moet het ontwikkelingsland voldoen zodat ontwikkelingshulp een positief effect heeft op de economische groei en ontwikkeling van het ontwikkelingsland?
4. Aan welke voorwaarden moet het ontwikkelingsland voldoen zodat ontwikkelingshulp een positief effect heeft op de economische groei en ontwikkeling van het ontwikkelingsland?
De kenmerken van het ontwikkelingsland dat ontwikkelingshulp ontvangt, zijn van belang voor de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Zo zijn de overheid en het te voeren macroeconomisch beleid van grote invloed op ontwikkeling en groei. Maar ook blijken klimaatomstandigheden een effect te hebben op de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Deze voorwaarden voor een ontwikkelingsland die ertoe leiden dat ontwikkelingshulp een positief effect heeft op economische groei en ontwikkeling zullen nu behandeld worden.
4.1 Overheid
De manier waarop een overheid functioneert, is van belang voor de mate van ontwikkeling in het land. Er zijn vier punten die bepalend blijken te zijn voor ontwikkeling. In de eerste plaats speelt politieke stabiliteit een belangrijke rol. Landen met politieke instabiliteit of burgeroorlogen zullen zich veel minder snel in een situatie van economische groei en ontwikkeling bevinden dan in landen met een politiek rustig klimaat en waar orde heerst. Dit komt doordat de laatst genoemde landen beter in staat zijn om een beleid gericht op ontwikkeling en groei uit te voeren. Bovendien is het risico voor investeerders in landen waar politieke onrust heerst groot en dus zullen zij niet willen investeren in een dergelijk land (CBO, 1997, pp. 21). Ten tweede is de corruptie van de overheid een bepalende factor voor groei en ontwikkeling. Corrupte overheden handelen niet meer in het belang van het land en de bevolking zelf, maar op die manier waarop de beleidsmakers er zelf het meeste voordeel uit 7
behalen (CBO, 1997, p. 22). Corruptie zorgt ervoor dat de overheid haar taken minder efficiënt kan uitvoeren. Vormen van corruptie zijn omkoperij van ambtenaren, wat leidt tot bijvoorbeeld illegale import en andere illegale activiteiten, en vriendjespolitiek (World Bank, 1991, p. 131). Corruptie heeft verschillende onderliggende oorzaken. Indien er in een land sprake is van onderdrukte binnenlandse en buitenlandse concurrentie, te uitgebreide en te vrije wet- en regelgeving, onderbetaling van ambtenaren en overheidsafdelingen met onduidelijke en tegenstrijdige doelen, leidt dit tot corruptie. Corruptie kan worden tegengegaan indien al deze onderliggende oorzaken aangepakt worden (World Bank, 1991, p. 132). Zolang deze problemen niet opgelost zijn, zal ontwikkelingshulp geen effect hebben. Bovendien is ontwikkelingshulp positief gecorreleerd met corruptie in landen die al te kampen hebben met corruptie. In deze landen wordt de corruptie derhalve alleen maar versterkt door het bieden van ontwikkelingshulp (Svensson, 2000, p. 453). Het is bij het geven van ontwikkelingshulp dus zeer belangrijk dat de overheid van het ontvangende land niet corrupt is. Het derde punt dat bepalend is voor de effectiviteit van ontwikkelingshulp zijn overheidsinstituties. Instituties zijn de regels, struc turen en sociale normen die bepalen hoe mensen handelen (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2008). Voorbeelden van instituties zijn het rechtssysteem en de centrale bank die toezicht houdt op de banken. Maar ook omvat het publieke organen waarmee de overhe id haar belangrijkste taken, zoals het investeren in een goede infrastructuur, belastingheffing en de orde en wethandhaving, doorvoert (World Bank, 1991, p. 147). Wanneer deze instituties goed geconstrueerd zijn, verlagen zij de transactie kosten van econo mische activiteiten. Een belangrijke functie van de publieke organen is het land te voorzien van publieke goederen zoals wegen, dijken, communicatie systemen, irrigatie systemen. Het voorzien in een goed educatie systeem en goede gezondheidszorg is een van de belangrijkste taken. Dit zijn immers investeringen in menselijk kapitaal welke noodzakelijk zijn voor groei en ontwikkeling. Educatie verhoogt immers de productiviteit van de beroepsbevolking (CBO, 1997, pp. 22). Bovendien neemt met goede instituties het ‘rent seeking’ gedrag van agenten af. Dit komt doordat in het geval van goede instituties agenten al verwachten dat er geen mogelijkheid is tot ‘rent seeking’ aangezien dit door de instituties onmogelijk gemaakt wordt. Waar er bij slechte instituties de mogelijkheid is tot rent seeking, is dit bij goed geconstrueerde instituties niet het geval wat als gevolg heeft dat ontwikkelingshulp leidt tot een positief effect op groei (Hodler, 2007, p. 537). Ook het politieke systeem heeft invloed op de effectiviteit van ontwikkelingshulp. In democratische landen is het effect van ontwikkelingshulp op groei op de lange termijn 8
positief. Dit komt doordat de mate van politieke- en burgerrechten en politieke- en burgervrijheden hierop van invloed zijn. Verschillende politieke partijen, gekozen vertegenwoordigers en vrijheid van meningsuiting zorgen voor een controle op de overheidsmacht (Svensson, 1999, p. 276). Deze controle op de overheid leidt ertoe dat de overheid de ontwikkelingshulp beter en efficiënter zal gebruiken voor investeringen die zorgen voor ontwikkeling en groei. Het effect van ontwikkelingshulp op groei is dus afhankelijk van de mate van democratie. Hoe democratischer een land is, hoe groter het effect van ontwikkelingshulp op groei is (Svensson, 1999, p. 287).
4.2 Macro-economisch beleid
Burnside en Dollar hebben onderzocht wat het effect van het overheidsbeleid van ontwikkelingslanden is op de effectiviteit van ontwikkelingshulp op groei en ontwikkeling. Zij hebben voor hun onderzoek een indicator voor macro-economisch beleid gemaakt waarin zij het begrotingsoverschot als maatstaf hebben genomen voor het begrotingsbeleid, de inflatievoet als een maatstaf voor het monetaire beleid en de mate van openheid van de economie als een maatstaf voor het handelsbeleid hebben opgenomen (2000, p. 849). Burnside en Dollar concluderen dat ontwikkelingshulp een positief effect heeft op groei en ontwikkeling in landen met goed macro-economisch beleid. Volgens hen zou het effect van ontwikkelingshulp op de groei in ontwikkelingslanden toenemen wanneer ontwikkelingshulp afhankelijk gemaakt wordt van goed macro-economisch beleid, dat wil zeggen dat alleen de landen die een goed handels-, monetair- en begrotingsbeleid voeren hulp ontvangen (2000, p. 864).
4.2.1 Handelsbeleid
Het belang van een goed handelsbeleid komt voort uit het positieve verband tussen de mate van openheid van een economie, d.w.z. de verhouding van export en import ten opzichte van het BNP, en de groei. De achterliggende gedachte hierbij is dat import netzo belangrijk is als export en dus niet alleen de handelsbalans verslechterd. Open economieën met een laag niveau van handelsprotectie zijn efficiënter en groeien zodoende sneller. Daarnaast geeft openheid ten opzichte van import ook het voordeel va n het importeren van technologie wat weer leidt tot ontwikkeling en groei. Bovendien is er een positieve correlatie tussen export en groei. Het toetreden tot de exportmarkt vergroot de productiviteit van bedrijven door 9
‘learning-by-exporting’ (Prati en Tressel, 2006, p. 6). In de snel groeiende Zuid- en OostAziatische economieën komt dit positieve verband vooral naar voren (Edwards, 1998, p. 396; Harrison, 1996, p. 443 ). Hoewel hierboven het belang van een open economie is beschreven, kan de economie van een ontwikkelingsland er ook een groot belang bij hebben om een protectionistisch handelsbeleid te voeren. Ontwikkelingslanden zijn vaak voornamelijk gericht op de landbouw sector. Voor ontwikkeling en groei is een overgang naar industrialisatie nodig. Handelsprotectie kan de overgang naar industrialisatie vergemakkelijken. Door bijvoorbeeld importtarieven of importquota’s te heffen, krijgt de “infant industry”, de opkomende industrie, de kans om zich te ontwikkelen en wordt het niet meteen weggeconcurreerd door de importproducten. Bij infant industries kan protectie dus een positief effect hebben op de ontwikkeling van een land, maar aangezien de openheid van een economie een positief effect heeft op de groei en ontwikkeling van een economie, is het van belang dat deze protectiemaatregelen niet langer dan noodzakelijk worden gehandhaafd.
4.2.2 Monetair beleid
De meeste ontwikkelingslanden hebben twee kenmerken die van belang zijn voor het monetair beleid. De eerste eigenschap is dat de meeste ontwikkelingslanden een gesloten kapitaalmarkt hebben. Doordat deze landen hoge officiële schulden hebben, zijn zij uitgesloten van de internationale kapitaalmarkt. Dit betekent dat agenten geen internationale aandelen kunnen kopen en verkopen, wat als gevolg heeft dat de binnenlandse en buitenlandse rente van elkaar losgekoppeld zijn en dat de agenten dit niet als spaarinstrument kunnen gebruiken. Bovendien kan de Centrale Bank van het ontwikkelingsland nu de geaggregeerde vraag en besparingen beïnvloeden door het kopen en verkopen van overheidsaandelen (Prati, Sahay en Tressel, 2005, p. 6). Er is echter een paar ontwikkelingslanden dat wel toegang hebben tot de internationale kapitaalmarkt. Voor deze landen geldt dat monetair beleid ofwel ineffectief is of het tegenovergestelde effect heeft van wat gewenst is (Prati en Tressel, 2006, p. 10). De tweede eigenschap is dat de economieën van ontwikkelingslanden zo klein zijn dat de landen geen invloed kunnen uitoefenenen op de prijzen van verhandelbare goederen en dat deze prijzen dus als gegeven beschouwd moeten worden (Prati en Tressel, 2006, p. 7; p. 10). Ontwikkelingshulp is ook van belang bij het bepalen van het monetair beleid. Aangezien het voor een ontwikkelingsland niet vast staat hoeveel ontwikkelingshulp het ieder 10
jaar krijgt, maar de hoeveelheid hulp van jaar tot jaar verschilt, is het van groot belang dat het monetair beleid dit in acht neemt. Een betrouwbare voorspelling van de toekomstige hulpstromen is zeer belangrijke input bij het bepalen van het te voeren monetair beleid (Prati en Tressel, 2006, p. 12). Zoals hierboven reeds beschreven heeft ontwikkelingshulp effect op consumptie en productiviteit. Ontwikkelingshulp leidt ook tot een initiële expansie van het geldaanbod. Deze toename in het geldaanbod betekent een stijgende inflatie. Aangezien hoge inflatie een negatief effect heeft op groei, is het doel van het monetair beleid om de toename in het geldaanbod af te zwakken en dus een niet- inflatoir beleid te voeren (Prati, Sahay en Tressel, 2005, p. 6; Easterly en Fisher, 2001, p. 175). Het afzwakken van de expansie in het geldaanbod wordt gedaan door de overheidsaandelen (de netto binnenlandse activa) van de centrale bank te verkleinen. Hierdoor daalt het totale geldaanbod en stijgt de rente. Bij een hogere rentestand gaan de agenten minder consumeren en meer sparen. Dit monetaire beleid wordt ‘sterilisatie’ genoemd (Prati, Sahay en Tressel, 2005, p. 8). Met sterilisatie kan inflatie dus tegengegaan worden, maar ook kan het consumptiepatroon verspreid worden. Dit is belangrijk gezien de hierboven genoemde eigenschap van ontwikkelingshulp, namelijk dat de omvang van hulp veranderlijk is. Zo kan consumptie in tijden van veel hulp zo gereguleerd worden dat er ook gespaard wordt voor tijden waarin een ontwikkelingsland minder ontwikkelingshulp krijgt (Prati en Tressel, 2006, p. 12). Ook helpt sterilisatie het negatieve effect van de ‘Dutch disease’ op de productiviteit te verkleinen. Er is sprake van de ‘Dutch disease’ wanneer een deel van de ontwikkelingshulp wordt besteed aan binnenlandse niet-verhandelbare goederen. Aangezien de prijs van verhandelbare goederen door het ontwikkelingsland zelf niet beïnvloed kan worden, stijgt de prijs van niet-verhandelbare goederen ten opzichte van de verhandelbare goederen. Dit heeft als gevolg dat de bronnen uit de verhandelbare sector worden getrokken en in de nietverhandelbare sector worden geplaatst. Aangezien de bron van productiviteitsgroei, zoals de positieve externaliteit ‘learning-by-doing’ in de verhandelbare goederen sector zit, neemt door de herverdeling de productiviteitsgroei af (Prati, Sahay en Tressel, 2005, p. 4). Wanneer door het sterilisatiebeleid de bestedingen worden afgezwakt en beter over de tijd worden verspreid, wordt het productiviteitsverlies door de ‘Dutch disease’ verkleind.
11
4.2.3 Begrotingsbeleid
Het begrotingsbeleid en het monetaire beleid zijn nauw met elkaar verbonden. Een begrotingstekort moet namelijk gefinancierd worden. Aangezien ontwikkelingslanden doorgaans uitgesloten zijn van de internationale kapitaal markt is de enige mogelijkheid om het begrotingstekort te financieren vaak door geld te printen. Wanneer er echter meer geld geprint wordt dan het publiek in handen wil hebben, stijgen de prijzen wat leidt tot inflatie. In het geval dat het begrotingstekort gefinancierd wordt door excessief binnenlands lenen, leidt dit tot een steeds hogere rente. De alsmaar toenemende rente zorgt voor ‘crowding out’ van de private sector. Op een gegeven moment zal een toename in de rente echter niet meer voldoende zijn voor het publiek om het begrotingstekort te financieren. De situatie met het begrotingstekort is dan onhoudbaar geworden. Het enige wat dan gedaan kan worden is het begrotingstekort te reduceren door een daling van de overheidsuitgaven en een stijging in de belastingen (World Bank, 1991, p. 110). Het is dus van groot belang dat het begrotingstekort binnen de perken blijft en niet alsmaar toeneemt. Dit betekent dat bij het begrotingsbeleid een goede afweging gemaakt dient te worden tussen de overheidsuitgaven en de hoogte van de belastingen. Zeker wanneer de overheid van een ontwikkelingsland ontwikkelingshulp ontvangt, is het belangrijk dat zij een goede afweging maakt tussen het financieren van overheidsuitgaven en het belastingbeleid. Het optimale begrotingsbeleid bij het ontvangen van ontwikkelingshulp hangt af wie de ontwikkelingshulp krijgt. Wanneer de overheid ontwikkelingshulp ontvangt, is het optimaal dat de overheid haar uitgaven verhoogd en dat zij de belastingen laat dalen. Hierbij verlaagt zij het begrotingstekort doordat zij een deel van de ontwikkelingshulp spaart om zodoende de toename in overheidsuitgaven en afname in belastingontvangsten te financieren (Kimbrough, 1986, p. 50). Indien de private sector ontwikkelingshulp ontvangt, is het optimaal om de overheidsuitgaven te reduceren en de belastingen een klein beetje te laten stijgen. Het effect op het begrotingstekort is dan niet erg groot (Kimbrough, 1986, p. 52). Ontwikkeling en groei van een land hangen voornamelijk af van het menselijk en fysieke kapitaal van een land. Het is de taak van de overheid om te investeren in deze vormen van kapitaal. Het belangrijkste hierbij is het investeren in educatie. Educatie leidt immers tot meer kundigheid van de beroepsbevolking waardoor de productiviteit zal stijgen. Bovendien zorgt educatie voor een verbetering in de technologische kennis. Beiden leiden tot ontwikkeling en groei van het ontwikkelingsland. Naast het investeren in educatie zijn ook investeringen in de gezondheidszorg en de infrastructuur belangrijke overheidsuitgaven 12
aangezien deze belangrijk zijn voor de ontwikkeling en groei van het ontwikkelingsland (CBO, 1997, p. 24). Ten slotte is het zeer belangrijk dat de overheid investeert in de juiste projecten. Zo heeft het bouwen van een waterput geen zin als er geen goede wegen zijn om de put te bereiken. Ook overheidsuitgaven aan consumptie zijn slechte investeringprojecten aangezien een investering in consumptie eenmalig is en dus nauwelijks tot geen positief effect heeft op ontwikkeling en groei. Bij het investeren in de juiste projecten speelt de corruptheid van de overheid ook een grote rol. Corrupte overheden zijn immers geneigd om te investeren in projecten die in het belang van de beleidsmakers zelf zijn, maar die de bevolking van het land niet ten goede komen.
4.3 Geografische omstandigheden
Een derde voorwaarde voor een positief effect van ontwikkelingshulp op groei en ontwikkeling zijn de geografische omstandigheden van het land. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de klimaatomstandigheden. Dalgaard, Hansen en Tarp waren de eerste die aantoonden dat ontwikkelingshulp een sterk positief effect heeft op groei in landen zonder een tropisch klimaat. Daarentegen heeft ontwikkelingshulp in landen met een tropisch klimaat geen effect (2004, p. 201). Zij geven twee mogelijke verklaringen voor dit positieve effect voor landen zonder tropisch klimaat. In de eerste plaats kan de effectiviteit van ontwikkelingshulp direct afhangen van het klimaat. Tropische landen zouden een lagere landbouwproductiviteit hebben en bovendien meer last hebben van ernstige ziektes zoals malaria wat een hoog sterftecijfer met zich meebrengt (Dalgaard, Hansen en Tarp, 2004, p. 192). Ook is het voor landen met een tropisch klimaat lastig om de infrastructuur te verbeteren, want het klimaat bij dit proces een groot obstakel. Zo worden bijvoorbeeld nieuw aangelegde wegen in het regenseizoen weggespoeld. De tweede verklaring herlenen zij aan het onderzoek van Acemoglu e.a. (2001) die daarin stellen dat het klimaat en ziektes effect hebben op de kwaliteit van instituties. De oorsprong van dit argument gaat terug naar het koloniale tijdperk toen de Europeanen in hun koloniën instituties oprichtten. De Europeanen vormden goede instituties in die gebieden waar het klimaat gematigd was en waar het sterftecijfer laag lag. In deze gebieden wilden veel Europeanen zich namelijk vestigen. De gebieden met een tropisch klimaat en grote kans op ziektes zoals malaria en dus een hoog sterftecijfer kregen zodoende slechte instituties aangezien de Europeanen zich daar niet wilden gaan vestigen (Dalgaard, Hansen en Tarp, 13
2004, p. 203). Ook Hodler vindt dat het effect van ontwikkelingshulp op groei toeneemt met de kwaliteit van de instituties (Hodler, 2007, p. 535). Wat betreft de eerste verklaring kunnen ontwikkelingslanden natuurlijk niet hun klimaat veranderen. Voor deze landen is het nog belangrijker dat zij industrialiseren, aangezien hun geografische omstandigheden zich er niet voor lenen om een grote landbouwsector te hebben. Voor de laatst genoemde verklaring zouden ontwikkelingslanden met een tropisch klimaat hun instituties moeten verbeteren om zodoende ontwikkelingshulp effectief te laten zijn.
5. Conclusie
Al tientallen jaren worden er miljarden uitgegeven aan ontwikkelingshulp met de gedachte dat deze hulp leidt tot ontwikkeling en groei van de ontwikkelingslanden. Sinds de jaren zeventig is uit vele onderzoeken echter gebleken dat de positieve relatie tussen ontwikkelingshulp en groei en ontwikkeling niet zo vanzelfsprekend is als voorheen verondersteld werd. De huidige meningen lopen uiteen van een positieve relatie tot zelfs een negatieve relatie. In deze scriptie is gekeken naar de voorwaarden waaraan een ontwikkelingsland moet voldoen zodat ontwikkelingshulp een positief effect heeft op de groei en ontwikkeling van het ontvangende land. Drie voorwaarden zijn essentieel in de relatie tussen hulp en groei en ontwikkeling. Deze hebben betrekking op de overheid, het macro-economisch beleid en de geografische omstandigheden van het ontwikkelingsland. Wat betreft de overheid zijn er vier factoren van belang. Politieke stabiliteit, een niet corrupte overheid en goede instituties zorgen voor een positief effect op de economische groei en ontwikkeling van een land. Bovendien heeft het politieke systeem invloed op de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Gebleken is dat ook de mate van democratie een positief effect heeft op de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Het belang van een goed macro-economisch beleid komt voort uit het onderzoek van Burnside en Dollar (2000). Zij concludeerden dat goed macro-economisch beleid een positief effect heeft op de effectiviteit van ontwikkelingshulp op ontwikkeling en groei. Goed handelsbeleid, monetair beleid en begrotingsbeleid zijn van essentieel belang voor het succesvol laten zijn van ontwikkelingshulp. Ten slotte is het klimaat van een ontwikkelingsland een belangrijke factor in de effectiviteit van ontwikkelingshulp. In ontwikkelingslanden zonder een tropisch klimaat heeft 14
ontwikkelingshulp een sterk positief effect op de groei van het land. Daarentegen lijkt hulp aan landen met een tropisch klimaat niet effectief te zijn in het proces van ontwikkeling en groei. Indien ontwikkelingslanden aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen, wordt de kans groter dat ontwikkelingshulp een positief effect heeft op de economische groei en ontwikkeling van een ontwikkelingsland. Daarnaast moet er bij het geven van ontwikkelingshulp ook nog goed gekeken worden naar de manier waarop een ontwikkelingsland de hulp ontvangt en het type hulp dat de donoren het ontwikkelingsland bieden.
15
Bibliografie
Acemoglu, D., S. Johnson en J.A. Robinson (2001). The Colonial Origins of Comparative Development: An Empirical Investigation, American Economic Review 91(5), 1369-1401. Alesina, A. en Dollar, D. (2000). Who Gives Foreign Aid to Whom and Why? Journal of Economic Growth, 5, p. 33-63 Burnside, C., en Dollar, D. (2000). Aid, Policies and Growth, The American Economic Review, Vol. 90,nr. 4, p. 847-868 CBO, Congressional Budget Office, (1997). The role of foreign aid on development, The Congress of the United States Dalgaard, C.J., Hansen, H. en Tarp, F. (2004). On the Empirics of Foreign Aid and Growth, The Economic Journal, 114 Easterly, W. en Fisher, S. (2001). Inflation and the Poor, Journal of Money, Credit and Banking, vol. 33, nr. 2, part 1, p. 160-178 Edwards, S. (1998). Openness, Productivity and Growth: What do we really Know, The Economic Journal, vol. 108, nr. 447, p. 383-398 Harrison, A. (1996). Openness and Growth: a time-series, cross-country analysis for development countries, Journal of Development Economics, vol. 48, p. 419-447 Hodler, R. (2007). Rent seeking and aid effectiveness, International Tax and Public Finance, Vol. 14, nr. 5, p. 525-541 Kimbrough, K.P. (1986). Foreign Aid and Optimal Fiscal Policy, The Canadian Journal of Economics, vol. 19, nr. 1, p. 35-61 Koenders, B. (2007). Als het kon schafte ik ontwikkelingshulp af. NRC Handelsblad, 2 november, p. 7 Ministerie van Buitenlandse Zaken (2008). http://www.minbuza.nl/nl/ontwikkelingssamenwerking/veelgesteldevragen/jargon_ver klaard. 21 februari 2008 Perkins, D.H., Radelet, S., Snodgrass. D.R., Gillis, M. en Roemer, M. (2001). Economics of development . Vijfde editie, New York: W.W. Norton & Company Perkins, D.H., Radelet, S., en Lindauer, D.L. (2006). Economics of development. Zesde editie, New York: W.W. Norton & Company Prati, A., Sahay, R. en Tressel, T. (2005). Can Monetary Policy Make Aid More Effective? Research Department, International Monetary Fund, Washington DC
16
Prati, A. en Tressel. T. (2006). What is the most effective Monetary Policy for AidReceiving Countries?, UN/DESA Working Paper no. 12 Svensson, J. (1999). Aid, Growth and Democracy, Economics and Politics, vol. 11, nr. 3, p. 275-297 Svensson, J. (2000). Foreign aid and rent-seeking, Journal of International Economics, vol. 51, p. 437-361 World Bank. (1991). The Challenge of Development, The World Development Report 1991, New York: Oxford University Press
17