notitie
Cultuureducatie in Zeeland 2009-2012
INHOUD blz. 1.
Inleiding
3
2.
Nut en noodzaak cultuureducatie
4
Ontwikkelingen tot nu toe
5 5 6 6
3.
3.1. Cultuur en school 3.2. Regeling Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs 3.3. Infrastructuur en netwerk
4.
Evaluatie en verbeterpunten 4.1. Primair onderwijs 4.2. Voortgezet en beroepsonderwijs
5.
6.
Cultuureducatie 2009-2012
8 8 9
5.1. Landelijk beleid en Zeeuwse aansluiting 5.2. Cultuureducatieve infrastructuur 5.3. Doelstellingen cultuureducatie 2009-2012
11 11 11 15
Ondersteuning in middelen en menskracht
16
Bijlage
17
• •
Advies basisinfrastructuur cultuureducatie Zeeland en rol Scoop Model EDU-ART
2 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
1. Inleiding In ons collegeprogramma Nieuwe Verbindingen hebben wij onder het knooppunt Mensen in Zeeland opgenomen dat wij in de nieuwe collegeperiode willen voortbouwen op het cultuurbeleid zoals dit is vastgelegd in de nota Cultuur Continu voor de periode 2005-2008. Dit betekent dat we het kader van Cultuur Continu willen continueren. Dit kader is terug te vinden in de hoofdstukken 1 t/m 5 van betreffende nota. In het kort houdt dit in dat we onderstaande ambities in de periode 2009-2012 verder willen vormgeven en uitvoeren: • • •
diversiteit aan cultureel aanbod in onze provincie stimuleren; bevorderen dat iedereen kan kennis maken met en deelnemen aan cultuur (cultuurparticipatie); culturele factor in andere beleidsterreinen versterken (cultuur als middel, b.v. binnen Integraal Jeugdbeleid en provinciaal promotiebeleid).
Bij onze ambitie cultuurparticipatie hebben wij in Cultuur Continu 2005-2008 nadrukkelijk aangegeven, dat cultuureducatieve activiteiten voor jong en oud een goede voedingsbodem zijn voor actieve en/of passieve deelname aan kunst en cultuur. Cultuureducatie is dan ook opgenomen in de verschillende uitwerkingsnota's van Cultuur Continu. Via deze notitie willen wij de samenhang van deze vorm van participatie in één document verwoorden en verder uitwerken. Met name zullen wij daarbij ingaan op de gewenste infrastructuur voor cultuureducatie in Zeeland en de door ons gewenste prominente rol daarbij van de regionale centra voor cultuureducatie, inclusief de ondersteuning daarbij van een aantal provinciale culturele organisaties. Een conceptversie van deze notitie is met voornoemde organisaties en Zeeuwse gemeenten afgestemd en de ontvangen reacties zijn zoveel mogelijk opgenomen in deze notitie. Gelet op het proces van samenwerking en afstemming en de vele betrokken partijen beschouwen we deze notitie als richtinggevend werkdocument voor alle betrokkenen. Hierna geven wij eerst het belang van cultuureducatie aan, kijken we vervolgens terug naar wat tot nu toe al is gebeurd en geven vervolgens op basis van deze terugblik via evaluatie en verbeterpunten onze visie op de gewenste Zeeuwse cultuureducatieve infrastructuur.
3 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
2. Nut en noodzaak Cultuureducatie Cultuur levert een waardevolle bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren, zowel binnen school als daarbuiten. Kennis nemen van, beter leren kijken naar en actief participeren in verschillende cultuuruitingen zorgt voor bewustwording en waardering van de eigen omgeving. Gelet op dit laatste beschouwen wij naast kunsteducatie erfgoededucatie als vanzelfsprekend onderdeel van cultuureducatie, evenals media-educatie. Omdat educatie en dus ook cultuureducatie een permanent vormings- en ontwikkelingsproces is vinden wij, dat het provinciaal beleid op dit gebied zich niet louter zou moeten beperken tot de doelgroep jeugd en jongeren. Wij leggen bij deze doelgroep weliswaar het primaat vanuit het principe 'jong geleerd, oud gedaan', maar willen daarnaast en voor zover mogelijk ook andere leeftijdsgroepen op het gebied van cultuureducatie ondersteunen. Wij zien daarbij cultuureducatie niet als doel op zich, maar als middel om cultuurparticipatie te vergroten.
4 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
3. Ontwikkelingen tot nu toe In de voorbije periode heeft de Provincie Zeeland het beleid op het gebied van cultuureducatie vormen uitvoering gegeven via het programma Cultuur en school, een onderdeel van het Actieplan Cultuurbereik Zeeland 2005-2008, alsmede via het flankerend beleid van de (rijks-) Regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs. Daarbij is niet alleen ingezet op activiteiten, maar ook op het proces van samenwerking en ondersteuning van bij cultuureducatie betrokken instellingen en organisaties. Met name de betrokkenheid van Scoop en de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Voor wat betreft het onderwijs is in de afgelopen periode de aandacht met name uitgegaan naar het basis- en voortgezet (beroeps) onderwijs en vooralsnog niet naar de doelgroep binnen de Hogeschool Zeeland en de Roosevelt Academy. Naast de genoemde stimuleringsprogramma's is het provinciale beleid op het gebied van cultuureducatie mede vormgeven door de Zeeuwse Bibliotheek. Net als bij Scoop en SCEZ is cultuureducatie en met name leesbevordering en media-educatie onderdeel van de subsidieafspraken met deze organisatie. 3.1 Cultuur en school Het programma Cultuur en school heeft als doel cultuureducatie binnen en in relatie met het primair en voortgezet onderwijs te versterken. Binnen het onderwijs is het daarbij van groot belang dat cultuureducatieve activiteiten bijdragen aan een doorlopende leerlijn vanaf de eerste groep primair onderwijs tot het eind van de leerplichtige schoolperiode. Buitenschoolse cultuureducatieve activiteiten zijn vervolgens een verbreding of verdieping van het cultuurbeleid van de scholen. Vooral het voortgezet onderwijs (incl. MBO en HBO) heeft in de afgelopen periode gebruik gemaakt van de provinciale ondersteuning cultuureducatie via Cultuur en school om te komen tot een meer planmatige aanpak van cultuureducatie. Zo heeft het Goese Lyceum mede dankzij deze ondersteuning zogenaamde Cultuurklassen kunnen realiseren en heeft Scholengemeenschap Nehalennia met het project Binnenstebuiten een opzet gemaakt voor kunst- en cultuuractiviteiten in de onderbouw voortgezet onderwijs. Het ROC Zeeland en ROC Westerschelde hebben met de projecten Scoolart, Zorg voor Cultuur en Cultuur met een hoge C vorm kunnen geven aan culturele activiteiten binnen beroepsopleidingen. Verder is in 2008 de Hogeschool Zeeland via HZ-cult gestart met de afstemming van de culturele activiteiten met een aantal VO-scholen, het ROC Zeeland en de Roosevelt Academy. Ook dit initiatief wordt provinciaal ondersteund via Cultuur en school. Daarnaast heeft een aantal Zeeuwse culturele instellingen activiteiten en projecten voor het onderwijs ontwikkeld. SCEZ heeft via het project Plan je eigen ruimte een methodische aanpak samengesteld voor erfgoededucatie binnen het voortgezet onderwijs en het Zeeuws Museum heeft met het project Objectgeschiedenis voor kinderen eveneens een methodische aanpak opgesteld, maar dan voor het basisonderwijs. De Zeeuwse Bibliotheek heeft met het project Bazar het VMBO voorzien van een leerlijn leesbevordering en Scoop en de centra voor kunst en cultuureducatie hebben gezamenlijk nieuwe projecten voor de leerlijn cultuurmenu's binnen het basisonderwijs ontwikkeld. Via Cultuur en school zijn ook de regionale centra voor cultuureducatie in de Oosterschelderegio en Zeeuws-Vlaanderen tijdelijk gefaciliteerd om de ondersteuningsfunctie richting het onderwijs beter te kunnen uitvoeren (zie hierna verder onder c.). Ook hebben de centra voor een aantal activiteiten, m.n. voor het basisonderwijs, ondersteuning ontvangen. Een goed voorbeeld hiervan is het project Waar 1 gebeurd , dat in alle regio's is uitgevoerd in 2008.
1
Via de geschiedenis van WO2, die in dit project een Zeeuws accent krijgt, gaat Waar gebeurd over omgangsvormen en waarden van nu: schelden, democratie, eerwraak, discriminatie, propaganda.
5 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
3.2. Regeling Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs De (Rijks-) Regeling Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs 2004-2007 had als doel om scholen in het primair onderwijs aan het eind van schooljaar 2006-2007 via een stimuleringsbijdrage ad. € 10.90 per leerling in staat te stellen hun visie op de plaats van cultuureducatie in hun onderwijsprogramma en schoolplan te formuleren en verder uit te werken. Scholen konden via drie rondes intekenen voor deze stimuleringsbijdrage. Daarnaast hebben provincies via het flankerend beleid van deze regeling rijksmiddelen ontvangen om op de onderdelen deskundigheidsbevordering, infrastructuur en erfgoededucatie het primair onderwijs tijdelijk extra te stimuleren en te faciliteren. De bijzondere aandacht voor erfgoededucatie is gevolg van het feit, dat binnen cultuureducatie de aandacht tot dan toe met name was gericht op de kunsten. In het voorjaar van 2007 is door het Ministerie van OCW besloten de regeling, inclusief het flankerend beleid met nog een schooljaar te verlengen. Dit omdat de stimuleringsmaatregel weliswaar cultuureducatie binnen het primair onderwijs een impuls heeft gegeven, maar dat afronding einde schooljaar 2006-2007 te vroeg bleek te zijn voor zowel scholen, als ondersteunende instellingen. Met deze verlenging lopen regeling en het programma Cultuur en School in de periode 2005-2008 nagenoeg synchroon en kunnen elkaar daardoor aanvullen en versterken. Vanaf het schooljaar 2008-2009 zal de stimuleringsbijdrage per leerling overigens opgaan in de lumpsumbekostiging aan de scholen, waardoor een eventuele cultuurbestemming verloren kan gaan.
In Zeeland heeft ruim 80% van het primair onderwijs gebruik gemaakt van de stimuleringsregeling. Het formuleren van eigen cultuurbeleid heeft als gevolg van deze regeling bij de scholen een hoge prioriteit gekregen. Inschatting is, dat einde schooljaar 2007-2008 ruim 75% van het primair onderwijs beschikt over een cultuurbeleidsplan. Voor het opstellen van deze plannen konden scholen ondersteuning krijgen van het Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland (RPCZ) of in geval van het reformatorisch onderwijs ondersteuning door Driestar Educatief. Ruim 100 scholen hebben van deze ondersteuning gebruik gemaakt. Een aanzienlijk deel van de kosten van deze begeleiding is via het flankerend beleid van de Provincie Zeeland gesubsidieerd. Dit zelfde was het geval voor de kosten van de door Scoop, RPCZ en SCEZ georganiseerde cursus Interne Cultuur Coördinator (ICC). Deze cursus is bedoeld om de deskundigheid van leerkrachten op het gebied van cultuureducatie te vergroten door m.n. inzicht te geven in de culturele omgeving van de school. Tot nu toe is in de regio's Oosterschelde en Walcheren en in samenwerking met de daar aanwezige regionale centra voor cultuureducatie een dergelijke cursus georganiseerd. De belangstelling voor deze cursus is tot nu toe in vergelijking met de rest van Nederland laag en wellicht te wijten aan de ondersteuning van de regionale centra voor cultuureducatie: zij nemen de scholen met kant en klare cultuurmenu's veel werk uit handen. Voor het stimuleren van erfgoededucatie binnen het primair onderwijs heeft de Provincie Zeeland SCEZ in staat gesteld het consulentschap erfgoededucatie tijdelijk uit te breiden. Door deze urenuitbreiding heeft SCEZ o.a. educatieprojecten gerealiseerd of in gang gezet met musea, archieven en heemkundige kringen in alle Zeeuwse regio's. Verder heeft SCEZ door inzet van de Erfgoedmobiel activiteiten op het gebied van erfgoededucatie voor het primair onderwijs gerealiseerd. 3.3. Infrastructuur en netwerk In de nota Cultuur Continu hebben wij zowel richting Scoop als SCEZ een aantal verwachtingen met betrekking tot de infrastructuur cultuureducatie uitgesproken. Aan Scoop is verzocht om op provinciaal niveau een coördinerende en ondersteunende rol te vervullen door het in samenwerking met alle betrokken partners opzetten en onderhouden van een adequate netwerkstructuur op basis van de reeds bestaande infrastructuur rondom de cultuurmenu’s primair onderwijs. Aan SCEZ is verzocht deze infrastructuur aan te vullen voor wat betreft het onderdeel erfgoededucatie. Zowel met Scoop als met SCEZ is voor de verdere uitwerking van deze verwachtingen een plan van aanpak opgesteld en zijn prestatieafspraken gemaakt. Leidende gedachte daarbij was te komen tot een samenhangend geheel van cultuureducatieve voorzieningen en ondersteuning gericht op de vraag vanuit het onderwijs. In zijn algemeenheid kunnen wij stellen, dat de cultuureducatieve infrastructuur in Zeeland zich in de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld. 6 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
Het hart van de bestaande infrastructuur wordt gevormd door de drie regionale centra voor cultuureducatie, t.w. het centrum voor Kunsteducatie Walcheren, de Stichting Welzijn West-ZeeuwsVlaanderen i.s.m. met Toonbeeld Terneuzen en het Centrum voor de Kunsten Goes (vanaf schooljaar 2007-2008 i.s.m. Podium 't Beest en de Zeeuwse Muziekschool). Deze centra verzorgen in de eigen regio's de cultuurmenu's en/of thema's voor het basisonderwijs en zijn dus eerste aanspreekpunt voor het onderwijs. Door deze relatie is er dus sprake van drie regionale cultuureducatieve netwerken. Overigens richten deze centra zich met name op het primair onderwijs en vooralsnog in mindere mate op het voortgezet en beroepsonderwijs. In de voorbije periode heeft Scoop de coördinatiefunctie vormgegeven door regelmatig bijeenkomsten te organiseren met de cultuurcoördinatoren van de hiervoor genoemde drie regionale centra voor cultuureducatie en de consulente erfgoededucatie van SCEZ. Deze bijeenkomsten, het zogenaamde cultuurcoördinatorenoverleg, waren bedoeld om onderling beleid en activiteiten af te stemmen en afspraken te maken over de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. In deze bijeenkomsten is ook de jaarlijkse cultuureducatiedag voorbereid. Deze dag is bedoeld om het Zeeuwse basisonderwijs via een attractief programma en een markt te informeren over cultuureducatieve activiteiten, cultuurbeleid en de ondersteuning daarbij. In 2006 en 2007 is deze dag georganiseerd in de Stenge in Heinkenszand en in 2008 in de Mythe in Goes. Via het coördinatorenoverleg is tevens de aanzet gegeven voor een presentatie- en discussiedag over schoolvoorstellingen in Podium 't Beest in Goes in het voorjaar van 2007. Ook is in het overleg de problematiek en m.n. de bekostiging van leerlingenvervoer naar culturele activiteiten menig maal aan de orde geweest. SCEZ heeft via de Regionale Erfgoededucatie Platforms (REP's) de erfgoededucatieve activiteiten verder afgestemd met archieven, heemkundige kringen, monumentenorganisaties en musea. De betrokkenheid van de andere Zeeuwse culturele instellingen bij de samenwerking en overleg op het gebied van cultuureducatie is tot op dit moment nog wat minder en m.n. aanbod gericht. Via de publicatie 'Prima Cultuur' hebben CBK Zeeland, SCEZ, Scoop, Zeeuws Archief, Zeeuwse Bibliotheek, Zeeuws Museum en de Zeeuwse Muziekschool jaarlijks hun cultuureducatieve activiteiten rechtstreeks aan het onderwijs aangeboden. SCEZ heeft daarnaast 'de Projector', een digitaal loket, waarin het erfgoedveld het aanbod voor het primair onderwijs presenteert. Om tot meer afstemming en samenhang te komen is het aanbod Prima Cultuur vanaf schooljaar 2007-2008 onderdeel van de nieuwe website www.cultuureducatiezeeland.nl. Deze site is na afstemming met alle partners in het aanbod 'Prima Cultuur', de regionale centra voor cultuureducatie en met ondersteuning van de Provincie Zeeland opgezet door Scoop en de Zeeuwse Bibliotheek. De site moet het digitaal loket voor cultuureducatie in Zeeland worden voor zowel het primair als voortgezet en - beroepsonderwijs (MBO- ROC's – Hogeschool Zeeland - Roosevelt Academy).
7 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
4. Evaluatie en verbeterpunten In de afgelopen periode is er zoals blijkt uit hoofdstuk 3 het nodige gebeurd op het gebied van cultuureducatie in Zeeland. Wij meten dit ook af aan de monitoring Actieplan Cultuurbereik, waarbij ondermeer de effecten van het programma Cultuur en school en het flankerend beleid RVCPO jaarlijks door Scoop worden onderzocht. Tevens baseren wij ons inzicht in deze ontwikkelingen door de jaarlijkse prestatieafspraken met Scoop en SCEZ en de door beide instellingen aan te leveren voortgangsrapportages, inclusief het overleg daarover. Terugkijkend op de periode tot nu toe constateren wij, dat cultuurbeleid meer en meer een plaats krijgt binnen zowel het primair onderwijs als binnen het voortgezet en beroepsonderwijs. 4.1. Primair onderwijs evaluatie Binnen het primair onderwijs heeft de regeling RVCPO, inclusief het flankerend beleid gezorgd, dat het overgrote deel van de Zeeuwse basisscholen (ruim 75%) het cultuurbeleid heeft vastgelegd in een cultuurbeleidsplan of een dergelijk plan binnenkort afrondt. Het verder uitvoering geven aan deze plannen gebeurt voornamelijk door de inzet van cultuurmenu's en in mindere mate door de inzet van activiteiten uit het aanbod 'Prima Cultuur'. Verder heeft 75% van de basisscholen ondertussen een cultuurcoördinator aangesteld, die zowel intern als extern het aanspreekpunt is voor het cultuurbeleid en –activiteiten op betreffende basisschool. Zoals hiervoor al is aangegeven is de belangstelling voor de deskundigheidsbevordering van de cultuurcoördinator via de ICC-cursus in Zeeland minder, dan in de rest van Nederland. Mogelijke oorzaak hiervan is de mate van ondersteuning door de regionale centra voor cultuureducatie: zij nemen de scholen met kant en klare cultuurmenu's veel werk uit handen. Deze veronderstelling wordt ondersteund door het feit, dat ruim 80% van de Zeeuwse basisscholen tevreden is voor wat betreft de cultuurmenu's en de rol daarbij van de regionale centra voor cultuureducatie. Overigens moet op dit onderdeel ook worden vermeld, dat de lerarenopleiding basisonderwijs (PABO) niet of vooralsnog onvoldoende voorziet in scholing op het gebied van cultuureducatie. In de voorbije periode is hierover door Scoop, RPCZ en Provincie overleg geweest met de Hogeschool Zeeland en is in 2008 een zgn. minor cultuureducatie voor PABO-studenten gestart. Minder tevreden is men over de samenwerking en rolverdeling tussen de culturele instellingen. Uit een in 2007 gehouden onderzoek naar het functioneren van Scoop binnen de ondersteuningsstructuur 2 cultuureducatie in Zeeland is zowel door het primair onderwijs als door de centra aangegeven de rol van Scoop verwarrend te vinden. Zowel de centra als Scoop benaderen het onderwijs met aanbod en directe ondersteuning op het gebied van cultuureducatie. Met name de basisscholen zouden liever zien, dat er één loket is voor vragen of activiteiten cultuureducatie en spreken daarbij de voorkeur uit deze functie door de regionale centra te laten vervullen. Ook de centra geven aan, dat Scoop naast de verwachte ondersteuning bij tijd en wijle ook uitvoerend bezig is. Hierdoor loopt men elkaar in het onderwijsveld voor de voeten, wat tot de aangegeven verwarring bij de scholen leidt en ook tot het gevoel van onderlinge concurrentie tussen Scoop en de centra. Scoop heeft n.a.v. de uitkomsten van het onderzoek aangegeven zich geheel uit de uitvoering te zullen terugtrekken en zich louter te richten op de ondersteuning cultuureducatie (zie verder hoofdstuk 5, paragraaf 2 Cultuureducatieve infrastructuur). verbeterpunten Een verbeterpunt op het gebied van de ondersteuning van het primair onderwijs is in ieder geval een meer heldere samenwerking tussen betrokken uitvoerings- en ondersteuningsinstellingen op basis van een duidelijke en vooraf afgesproken rolverdeling. Leidend daarbij is de wens van het primair onderwijs (de vraag dus) en vooral ook waar het onderwijs terecht kan met zijn of haar vraag. Voor wat betreft dit laatste is hiervoor al aangegeven, dat de basisscholen behoefte hebben aan een 'éénloket' functie en bij voorkeur via de regionale centra kunst- en cultuureducatie. 2
Dit onderzoek, uitgevoerd door Bureau Art, maakt deel uit van de monitoring Actieplan Cultuurbereik Zeeland en beschrijft de rol van Scoop binnen de ondersteuningsstructuur cultuureducatie in Zeeland.
8 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
Een ander verbeterpunt is de deskundigheidsbevordering van leerkrachten en leerkrachten in opleiding op het gebied van cultuureducatie. De lage deelname aan de ICC cursus interpreteren wij niet als dat reeds voldoende kennis aanwezig is binnen het primair onderwijs. Wij vinden dat de scholen juist vanuit de eigen culturele omgeving en aansluitend op het eigen cultuurbeleidsplan vorm moeten geven aan het cultuuronderwijs. De kant en klare cultuurmenu's vormen daarbij de basis en de ICC cursus moet uitdagen tot meer initiatief en activiteiten. De regionale centra kunst- en cultuureducatie en provinciale culturele instellingen moeten naar onze mening de basisscholen ondersteunen bij dit surplus van initiatieven en activiteiten. Voor wat betreft de aandacht voor cultuureducatie binnen de lerarenopleiding ondersteunen wij de aanbevelingen die de landelijke Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad hebben gedaan n.a.v. de Regeling Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs. Beide raden willen binnen de lerarenopleiding structureel aandacht voor cultuuronderwijs. Minister Plasterk heeft deze aanbeveling overgenomen in zijn tienpuntenplan cultuurparticipatie (zie verder hoofdstuk 5). Overigens lijkt in Zeeland een eerste stap hiervoor te zijn gezet door het initiatief van de HZ voor een minor cultuureducatie. Wij zien dit initiatief als onderdeel van de Zeeuwse cultuureducatieve infrastructuur en zullen op basis van dit uitgangspunt in overleg met de HZ en andere betrokkenen mogelijkheden van ondersteuning bezien. 4.2. Voorgezet en beroepsonderwijs evaluatie Binnen het voortgezet en beroepsonderwijs nemen wij net als binnen het basisonderwijs de trend waar, dat de aandacht voor cultuuractiviteiten toeneemt. Van de 23 scholen en/of locaties hebben thans 12 scholen een cultuurbeleidsplan of zijn daar mee bezig. De 11 overige zijn in meerdere of mindere mate met culturele activiteiten bezig. Van deze laatste groep zijn er slechts drie scholen waar sprake is van weinig tot geen culturele activiteiten. Voorgaande houdt in, dat ruim 85% van de scholen voor voortgezet en beroepsonderwijs in Zeeland behoorlijk actief is met cultuuronderwijs en ruim 50% dit heeft geformaliseerd in een cultuurbeleidsplan of hiermee bezig is. Overigens zijn m.n. de scholen, die een cultuurbeleidsplan hebben opgesteld hierbij begeleid door Scoop. Verder hebben 11 scholen in de afgelopen periode zowel voor de ontwikkeling van het cultuurbeleid, als voor de uitvoering van activiteiten een beroep gedaan op het provinciaal subsidieprogramma Cultuur en school. Bij de uitvoering van activiteiten worden meer en meer de centra voor cultuureducatie ingeschakeld, maar ook andere instellingen uit de culturele omgeving van de scholen. Verder is het opvallend, dat deze activiteiten vaak in de plaats komen van de traditionele kunstvakken. De activiteiten vinden plaats in de vorm van integrale cultuurtrajecten of -modules binnen het onderwijsprogramma of cultuurdagen aanvullend op het onderwijsprogramma. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen de verschillende afdelingen (VMBO-HAVO-VWO) en bouwen (onder- en bovenbouw). Bij met name de cultuurtrajecten komt overigens regelmatig de aansluitproblematiek tussen genoemde afdelingen en bouwen te voorschijn en als afgeleide daarvan de behoefte aan een doorlopende kunst- en cultuurleerlijn. Deze aansluitproblematiek doet zich overigens ook voor tussen primair en voortgezet onderwijs en tussen voortgezet onderwijs en middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Verder constateren wij dat er grote verschillen zijn in aanpak en werkwijze op de verschillende scholen, soms zelfs per locatie. Enerzijds heeft dit te maken met het profiel waarmee de school of locatie zich naar buiten toe wil presenteren, zoals bijzondere aandacht voor cultuur algemeen, dan wel specifiek op onderdelen als theater of digitale en audio visuele media. Ook de aanwezigheid van actieve docenten Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) binnen de school of locatie vormt een bepalende factor. Anderzijds, en veelal bij de scholen die geen geformaliseerd cultuurbeleid hebben, worden cultuureducatieve activiteiten grotendeels bepaald door het aanbod van de culturele instellingen. Voor onderlinge uitwisseling en afstemming van ervaringen hebben de scholen vooralsnog geen structureel platform. Pogingen van Scoop om in samenwerking met de centra voor cultuureducatie te komen tot een structureel overleg CKV-coördinatoren zijn tot nu toe weinig succesvol geweest. Wel is in het voorjaar van 2007 op initiatief van het Goese Lyceum en in samenwerking met Scoop een kunst- en cultuurdag voor het voortgezet onderwijs georganiseerd. Deze dag is vergelijkbaar met de cultuureducatiedag voor het primair onderwijs en vormt bij jaarlijkse voortzetting wellicht een trefpunt 9 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
voor het voortgezet en beroepsonderwijs kennis en ervaringen uit te wisselen. Ook de eerder genoemde internetsite www.cultuureducatiezeeland.nl is een aanzet tot kennisuitwisseling. verbeterpunten Uit de voorgaande evaluatie van cultuureducatie binnen het voortgezet en beroepsonderwijs in Zeeland blijken naar onze mening in ieder geval twee verbeterpunten: de behoefte aan een doorgaande leerlijn en een gestructureerde vorm van kennisuitwisseling, overleg en afstemming. Daaraan gekoppeld of daarvan afgeleid zien wij een derde verbeterpunt: het streven dat op alle scholen voor voortgezet en beroepsonderwijs in Zeeland in de periode 20092012 cultuur een geïntegreerd onderdeel van het onderwijsprogramma wordt. Voor wat betreft de doorgaande leerlijn zal het in de huidige situatie moeilijk zijn hiervoor een uniforme vorm te ontwikkelen gelet op de grote verschillen per school. Maatwerk per school lijkt meer voor de hand te liggen en doet recht aan de gewenste eigenheid en profilering van de scholen. Op een aantal scholen wordt in samenwerking met Scoop en de centra voor cultuureducatie al gewerkt aan een dergelijke leerlijn en wij hebben de indruk dat deze ervaringen ook deels toepasbaar kunnen zijn op andere scholen. Door uitwisseling van deze ervaringen maar ook afstemming tussen scholen met betrekking tot ontwikkeling van onderdelen van de doorlopende leerlijn wordt in ieder geval voorkomen, dat een ieder het wiel opnieuw uitvindt. Als gevolg van deze uitwisseling en afstemming zien wij meteen de mogelijkheid om tot een meer éénduidige onderliggende structuur van de gewenste doorlopende leerlijn te komen. Het maatwerk bestaat dan vervolgens uit de specifieke invulling per school van deze structuur. Het verbeterpunt gestructureerde kennisuitwisseling, overleg en afstemming is hiervoor bij de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn al deels aangegeven. Zoals bij iedere overlegstructuur is voor het functioneren ervan in ieder geval de meerwaarde voor de deelnemers aan een dergelijke uitwisseling van groot belang: wat levert deelname op! De website www.cultuureducatiezeeland.nl kan naar onze mening in ieder geval voorzien in een digitaal platform voor deze uitwisseling. Wij vinden echter ook dat er met enige regelmaat een fysiek overleg moet plaatsvinden, waarbij er naast uitwisseling ook ruimte is voor ontmoeting en nieuwe contacten. Het eerder hiervoor genoemde initiatief Kunst en cultuurdag van het Goese Lyceum is hiervoor wat ons betreft een prima opmaat, zeker omdat voor deze activiteit niet louter docenten uit het voortgezet onderwijs waren uitgenodigd maar ook leerkrachten uit het primair onderwijs. Uitbreiding naar MBO en HBO docenten zou gelet op de behoefte aan en ontwikkeling van een doorgaande leerlijn een logische vervolgstap zijn.
10 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
5. Cultuureducatie 2009-2012 Zoals in de inleiding is aangegeven willen wij in de periode 2009-2012 de ambities van Cultuur Continu voortzetten. Bij het voortzetten van het provinciaal beleid op het gebied van cultuureducatie zijn daarbij twee zaken van belang, waarmee we of rekening moeten houden, dan wel het bestaande beleid bij moeten stellen. Het betreffen hier respectievelijk het landelijk cultuurbeleid in de periode 2009-2012 en een samenhangende en maatgerichte cultuureducatieve infrastructuur. Uitgangspunt is in beide gevallen de doelstellingen cultuureducatie, zoals deze in het huidige programma Cultuur en school en RVCPO zijn verwoord, in grote lijnen te handhaven en op onderdelen bij te stellen en/of te actualiseren. 5.1. Landelijk beleid en Zeeuwse aansluiting Het kabinet Balkenende IV heeft in het regeerakkoord een stevige ambitie uitgesproken op het gebied van amateurkunst en cultuureducatie. Het is nodig amateurkunsten beter te ondersteunen, cultuureducatie stevig in het onderwijs te verankeren en de cultuur beter toegankelijk te maken voor iedereen. Dit is uitgewerkt in het tienpuntenplan cultuurparticipatie. Voor de uitvoering van verschillende onderdelen van dit tienpuntenplan is een belangrijke rol weggelegd voor het Fonds Cultuurparticipatie. Dit fonds dient als middel om gezamenlijke doelen van Rijk, gemeenten en provincies op het gebied van cultuureducatie, amateurkunst en volkscultuur te realiseren. 5.2. Cultuureducatieve infrastructuur Zoals wij in hoofdstuk 3 al hebben aangegeven vinden wij, dat de cultuureducatieve infrastructuur in Zeeland zich in de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld en willen wij de verdere uitbouw daarvan ondersteunen. In de door ons voorgestane cultuureducatieve infrastructuur ligt het zwaartepunt op het regionaal niveau. De keuze voor een regionale aanpak heeft zich bewezen op een aantal andere beleidsterreinen (o.a. bibliotheekwerk, welzijn en zorg) en doet recht aan de bestaande regionale verschillen in Zeeland. Dit lijkt wat tegenstrijdig met de doelstelling te komen tot een samenhangende cultuureducatieve infrastructuur, maar wij zien voldoende mogelijkheden tot samenwerking met respect voor de verschillen. regionale centra voor cultuureducatie De regionale centra voor cultuureducatie vervullen in de beoogde infrastructuur een spilfunctie. Voor Walcheren is dit het centrum Kunsteducatie Walcheren, voor Zeeuws-Vlaanderen is het centrum Toonbeeld in samenwerking met de Stichting Welzijn West Zeeuws-Vlaanderen en voor de Oosterschelderegio is dit het Centrum voor de kunst- en cultuureducatie. Onder deze nieuwe naam – voorheen Centrum voor de Kunsten - werken ROC, Podium 't Beest en de Zeeuwse Muziekschool vanaf schooljaar 2007-2008 samen ten behoeve van cultuureducatie in het onderwijs. De regionale centra zien wij als de aanjagers en bewakers van het regionale cultuureducatieve netwerk. Ze brengen op lokaal en regionaal niveau vraag en aanbod bij elkaar (loketfunctie), leveren indien gewenst individuele ondersteuning aan scholen en vormen voor de scholen en culturele organisaties in de regio de verbinding met de andere regio's en het provinciaal niveau. Overigens zien wij voor wat betreft de uitvoering van het provinciaal beleid op het gebied van amateurkunst en professionele kunsten ook een belangrijke taak voor deze centra weggelegd. Om deze spilfunctie goed te kunnen vervullen zullen de centra voldoende gefaciliteerd moeten zijn, zowel naar middelen als naar voldoende gespecialiseerde ondersteuning. De centra worden tot nu toe financieel grotendeels ondersteund door gemeenten. Voor bijzondere taken en met name op het gebied van cultuureducatie hebben alle centra in de voorbije periode incidentele en sommige ook meerjarige ondersteuning van de Provincie Zeeland ontvangen. Wij willen in de periode 2009-2012 deze ondersteuning voortzetten en onderbrengen in de meerjarige afspraken met de gemeenten in de drie Zeeuwse regio's op het gebied van de kunsten. Deze zgn. regioarrangementen maken onderdeel uit van ons Kunstenbeleid 2009-2012.
11 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
samenwerking en rolverdeling Voor een goed functionerende cultuureducatieve infrastructuur is de samenwerking en een heldere rol- en taakverdeling tussen de Zeeuwse culturele partners ons inziens van groot belang. Wij zijn ons er daarbij van bewust, dat samenwerking niet is af te dwingen. Zodra er echter sprake is van een gezamenlijk ervaren meerwaarde en de eigen inbreng daarin wordt samenwerken naar onze mening voor een ieder aantrekkelijk. Overigens vinden wij gelet op de Zeeuwse schaal de aangegeven samenwerking eigenlijk onontkoombaar en zien wij tevens een stimulerende en sturende rol weggelegd voor de financierende overheden in deze: de Zeeuwse gemeenten voor wat betreft de regionale centra voor cultuureducatie en de Provincie Zeeland voor wat betreft de provinciale culturele instellingen. Aansluitend hierop vinden wij het voornemen van de Gemeenschappelijke Regeling Zeeuwse Muziekschool om zeer nauw samen te gaan werken met de centra voor cultuureducatie een prima ontwikkeling. Deze samenwerking of wellicht zelfs samengaan maakt de centra (nog) meer toegerust op de verwachte rol. Een andere positieve ontwikkeling op het gebied van samenwerking is de scouting en bemiddeling schoolvoorstellingen voortgezet onderwijs. Tot voor kort werd deze taak wat versnipperd uitgevoerd door de scholen zelf, Scoop, Podium 't Beest, Scheldetheater en de centra voor cultuureducatie. Met betrokkenen is afgesproken om deze taak voor in ieder geval de schooljaren 2008-2009 en 2009-2010 voor heel Zeeland uit te laten voeren door Podium 't Beest op grond van de aanwezige expertise. Als partners in de cultuureducatieve infrastructuur zien wij de volgende organisaties en instellingen: •
Het Zeeuwse onderwijs, d.w.z. primair, voortgezet en hoger (beroeps)onderwijs, incl. Roosevelt Academy, als afnemer van cultuureducatieve activiteiten;
•
e De centra voor cultuureducatie als 1 aanspreekpunt en intermediair voor cultuureducatieve activiteiten t.b.v. het onderwijs in de regio;
•
De provinciale culturele instellingen, d.w.z. Scoop, SCEZ, het Centrum voor Beeldende Kunst en Vormgeving (CBK), Zeeuwse Bibliotheek en Zeeuws Museum, aangevuld met de Zeeuwse Muziekschool, Zeeuws Archief, RPCZ en HZ-PABO als ondersteunende instellingen voor de ontwikkeling (en in sommige gevallen ook uitvoering) van activiteiten, deskundigheidsbevordering en informatie op het gebied van cultuureducatie voor het onderwijs via de regionale centra voor cultuureducatie;
•
De regionale instellingen en voorzieningen zoals bibliotheken, musea, schouwburgen, filmtheaters en heemkundige kringen als de regionale culturele omgeving van het onderwijs;
•
Zeeuwse gemeenten en Provincie als faciliterende overheden voor de cultuureducatieve infrastructuur.
Met voorgaand overzicht wordt slechts een ruwe indicatie gegeven van de onderlinge relaties en taken. Deze zullen dus nader gespecificeerd moeten worden. advies Scoop Scoop heeft naar aanleiding van het onderzoek van Bureau Art naar de eigen rol binnen de ondersteuningsstructuur cultuureducatie in Zeeland ons een suggestie gedaan voor een model (basis) infrastructuur cultuureducatie, dat naar onze mening behulpzaam kan zijn voor de nadere specificatie van relaties tussen en taken van de verschillende partners in de gewenste infrastructuur. Dit model gaat uit van een verdeling in front- en backofficefuncties en houdt rekening met de verschillen per regio. Samengevat komt het voorstel van Scoop neer op het volgende: De basisinfrastructuur in Zeeland bestaat uit een frontoffice per regio, die direct contact heeft met het onderwijs en met de aanbieders van producten en programma´s op het gebied van cultuureducatie (o.a. provinciale instellingen). Daarnaast is er een backoffice, die onder meer zorgt voor informatievoorziening naar de frontoffice. Onder de frontoffice taken wordt verstaan het onderhouden van de contacten met het onderwijs over het aanbod, het reserveren/verhuren van het aanbod, het beheren van het aanbodmateriaal, het verspreiden van het aanbodmateriaal en het (laten) ontwikkelen van nieuw aanbodmateriaal. In Zeeland zijn dit de taken die vanuit de regionale centra voor cultuureducatie worden uitgevoerd. De 12 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
provinciale instellingen die zelf ook cultuureducatieaanbod ontwikkelen zoals de Zeeuwse Bibliotheek, het Zeeuws Museum, de Zeeuwse Muziekschool en SCEZ spelen hierin een rol. Voor de afnemer, het onderwijs, is de meest ideale situatie, dat dit aanbod aangeboden wordt via de regionale centra. Dit levert voor de scholen één contactpunt op waar zij alles kunnen regelen. De backoffice is er verantwoordelijk voor dat de frontoffice zo goed mogelijk in staat is haar taken uit te voeren. Dit betekent dat de backoffice taken uitvoert als: het in samenspraak met de regionale centra ontwikkelen van door het onderwijs gewenst aanbod, vertaling van landelijke ontwikkelingen naar gevolgen voor (lokale) overheden, frontoffices en scholen, monitoring en advies op het gebied van trends en ontwikkelingen voor cultuureducatie, het signaleren van veelbelovende projecten, het uitvoeren van een informatietaak. Kenmerkend voor de structuur met backoffice en frontoffice is dat de backoffice taken uitvoert die de frontoffice helpen goed te functioneren. Hierbij geldt dat de frontoffices in Zeeland niet identiek te werk gaan. De regionale verschillen zullen alleen leiden tot een ander soort advisering per regionale instelling. Dit vraagt om duidelijke afspraken tussen front- en backoffice per regio over welk type advisering de frontoffice van de backoffice vraagt. Deze afspraken moeten elk jaar worden vastgelegd per regio. Wij kunnen ons voor een groot deel vinden in dit advies (in de bijlage bij deze notitie is het advies integraal opgenomen), maar hebben nog een aantal aanvullingen. Deze aanvullingen zijn mede ingegeven door reacties van culturele organisaties op de conceptversie van deze nota. Het onderscheid in frontoffice en backoffice verheldert enerzijds de verwachte loketfunctie van de regionale centra voor cultuureducatie en de ondersteuning daarbij om deze loketfunctie goed te kunnen uitvoeren. Voor wat betreft de basisinfrastructuur cultuureducatie en de verschillende spelers daarin denken wij dat het beter is te spreken van diensten in plaats van functies van verschillende instellingen. Het is immers zo, dat de regionale centra voor cultuureducatie niet louter een frontofficefunctie hebben, maar ook een backofficefunctie. De frontoffice betreft in onze ogen de directe contacten met het onderwijs. Ter voorbereiding op of nadere uitwerking van deze contacten is er de backofficefunctie van de centra, die met name de afstemming van vraag en aanbod betreft. We denken hierbij aan b.v. het bewaken van het logistiek proces van leskisten en materialen t.b.v. de cultuurmenu's, organiseren leerlingenvervoer t.b.v. schoolvoorstellingen, ontwikkeling/bemiddeling nieuwe activiteiten n.a.v. vragen onderwijs. In een aantal gevallen zullen de centra hulp nodig hebben bij deze werkzaamheden en kunnen daarvoor een beroep doen op de verschillende provinciale culturele instellingen, die op basis van hun specifieke deskundigheid deze backofficediensten kunnen verlenen. Wij vinden dat met deze benadering taken en verantwoordelijkheden voor een ieder op de juiste plaats worden ondergebracht. Hierdoor kunnen organisaties voldoende zelfstandig functioneren en waar nodig met elkaar samenwerken of elkaar ondersteunen. Op basis van deze behoefte worden vervolgens afspraken gemaakt over samenwerking en ondersteuning. Voorgaande sluit aan bij onze opmerking hiervoor onder het kopje 'samenwerking en rolverdeling'. ondersteuning provinciale culturele instellingen In Cultuur Continu en in de daarvan afgeleide uitvoeringsnota's worden voor het Centrum voor Beeldende Kunst en Architectuur (CBK), Scoop, SCEZ, Zeeuwse Bibliotheek en Zeeuws Museum een aantal verwachtingen geformuleerd op het gebied van cultuureducatie. In een aantal gevallen zijn deze verwachtingen verder uitgewerkt in meer specifieke prestatieafspraken tussen betreffende instelling en de Provincie Zeeland. 3 Wij hebben echter geconstateerd , dat het noodzakelijk is, dat alle betrokkenen in het Zeeuwse cultuureducatieve veld op de hoogte zijn van deze afspraken. Dit bevordert de duidelijkheid van ieders taak en rol in de verwachte samenhang op het gebied van cultuureducatie en voorkomt ongewenste ondersteuning en/of activiteiten. Deze afstemming zal voorafgaand aan de komende beleidsperiode meer en beter moeten gebeuren. Wij stellen ons daarbij voor om in overleg met de centra voor cultuureducatie, de gemeenten en de hiervoor genoemde provinciale culturele instellingen de tot nu toe gemaakte afspraken goed door te nemen en daar waar nodig bij te stellen.
3
Onder andere n.a.v. onderzoek door Bureau Art, naar het functioneren van Scoop binnen de ondersteuningsstructuur cultuureducatie in Zeeland
13 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
Afgezien van deze afstemming zijn wij van mening, dat de provinciale culturele instellingen gelet op de aanwezige expertise zonder meer een bijdrage moeten leveren aan de cultuureducatieve infrastructuur in Zeeland. Aansluitend op dit laatste geven we hierna onze verwachtingen aan van de bij cultuureducatie betrokken provinciale culturele instellingen: •
Scoop Voor Scoop zien wij een algemeen ondersteunende rol binnen de basisinfrastructuur cultuureducatie. Wij denken daarbij aan ondersteunende en adviserende backofficediensten t.b.v. regionale en provinciale overlegstructuren cultuureducatie, monitoring en onderzoek, signaleren landelijke ontwikkelingen en i.s.m. Zeeuwse Bibliotheek beheer website cultuureducatie. Verder vinden wij, dat Scoop i.s.m. SCEZ, RPCZ en de regionale centra voor cultuureducatie zich moeten inspannen om per regio in de periode 2009-2012 de cursus Interne Cultuur Coördinator (ICC-cursus) voor het primair onderwijs uit te voeren;
•
SCEZ Een zelfde soort rol als Scoop dient naar onze mening ook SCEZ te vervullen, maar dan specifiek op het terrein van erfgoededucatie: ondersteuning en advisering musea, heemkundige kringen via de Regionaal Educatieve Platform (REP's), signaleren landelijke ontwikkelingen, bijdrage aan deskundigheidsbevordering via ICC-cursus en in overleg met cultuureducatieve partners de ontwikkeling van activiteiten;
•
Zeeuwse Bibliotheek Eén van de rollen van de Zeeuwse Bibliotheek in de basisinfrastructuur cultuureducatie hebben we hiervoor al aangegeven: het i.s.m. Scoop beheren van de website cultuureducatie. Verder zal de Zeeuwse Bibliotheek i.s.m. de andere Zeeuwse basisbibliotheken de kennis en ondersteuning op het gebied van leesbevordering en media-educatie als backofficedienst moeten inbrengen. Wij zien ook mogelijkheden om het gezamenlijke initiatief van de Zeeuwse Bibliotheek, SCEZ en Zeeuws Archief, het portal geschiedeniszeeland.nl, nog meer af te stemmen op de cultuureducatie in Zeeland;
De backofficediensten van het Zeeuws Museum, de Zeeuwse Muziekschool, Toonbeeld, Zeeuws Archief, CBK, RPCZ en HZ-PABO aan de basisinfrastructuur cultuureducatie zullen zich vooralsnog en gelet op de aanwezige specifieke deskundigheid van deze instellingen naar onze mening moeten beperken tot medewerking aan bijzondere projecten op het gebied van productontwikkeling en deskundigheidsbevordering. overleg en afstemming In het aangehaalde advies van Scoop staat met betrekking tot dit onderwerp eveneens een suggestie. Voorgesteld wordt om voor de periode 2009-2012 een stuurgroep cultuureducatie in te stellen, bestaande uit de gedeputeerde voor cultuur, één bestuurder namens de 13 Zeeuwse gemeenten, directeuren van onderwijsinstellingen en directeuren van culturele organisaties. Deze suggestie spreekt ons aan en is overeenkomstig de wens van gemeenten en een aantal culturele instellingen voor een zekere regierol van de provincie bij cultuureducatie in de genoemde periode. Gelet op de regionale aanpak en draagvlak kunnen wij ons voorstellen per regio één gemeentelijke bestuurder af te vaardigen. Op deze wijze kan terugkoppeling plaatsvinden naar het bestuurlijk overleg cultuur per regio. Opdracht aan deze stuurgroep is ons inziens te komen tot een optimale afstemming tussen de cultuureducatieve vraag van het onderwijs en het aanbod van de centra voor cultuureducatie en de ondersteuning daarbij door de provinciale culturele instellingen en Zeeuwse overheden. Ter ondersteuning van deze stuurgroep lijkt het ons verstandig om ook een overlegstructuur voor de functionarissen van ondersteuningsinstellingen en centra in te stellen. Hierdoor kan de afstemming tussen ondersteuning en uitvoering meer en beter worden vormgegeven. Tot op dit moment functioneert er alleen het zgn. cultuurcoördinatorenoverleg, bestaande uit afgevaardigden namens de centra voor cultuureducatie, Scoop en SCEZ. Dit overleg kan worden uitgebreid met vertegenwoordigers van de andere ondersteuningsinstellingen en namens de gemeenten een ambtelijk vertegenwoordiger per regio.
14 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
Vanuit dit overleg kunnen (tijdelijke) werkgroepen worden ingesteld met specifieke ontwikkel- en afstemmingstaken. M.n. de betrokkenheid van het onderwijs bij een aantal van deze werkgroepen maakt het mogelijk vraag en aanbod goed op elkaar aan te laten sluiten. Deze overlegstructuur zou net als bij de voorgestelde stuurgroep onder voorzitterschap van de Provincie kunnen plaatsvinden. Vanuit de verwachte algemene ondersteunende rol kan Scoop voor wat betreft de voornoemde overlegstructuren de secretariaatsfunctie vervullen. 5.3. Doelstellingen cultuureducatie 2009-2012 Zoals wij in deze notitie eerder hebben aangegeven gaan wij voor wat betreft cultuureducatie in de periode 2009-2012 uit van onze ambitie cultuurparticipatie, d.w.z. het bevorderen dat iedereen kan kennis maken met en deelnemen aan cultuur. Dit vanuit het besef, dat cultuureducatieve activiteiten voor jong en oud niet alleen een goede voedingsbodem zijn voor actieve en/of passieve deelname aan kunst en cultuur. Kennis nemen van en beter leren kijken naar verschillende cultuuruitingen zorgt tevens voor bewustwording en waardering van de eigen omgeving in al haar verschijningsvormen. algemene doelstelling cultuureducatie Als algemene doelstelling willen wij cultuureducatie binnen en in relatie met het primair en voortgezet onderwijs, alsmede binnen het middelbaar en hoger (beroeps-)onderwijs, incl. Roosevelt Academy versterken. Wij vinden het daarbij van groot belang dat activiteiten in deze zin bijdragen aan een doorlopende leerlijn vanaf de eerste groep primair onderwijs tot het eind van de leerplichtige schoolperiode. Daarnaast en voor zover mogelijk willen wij ook andere leeftijdsgroepen op het gebied van cultuureducatie ondersteunen. subdoelstellingen Voor de uitwerking van de algemene doelstelling hebben wij de volgende subdoelstellingen geformuleerd: •
Toename van het aantal scholen dat cultuureducatie structureel verankert in het school- en/of cultuurbeleidsplan, waarbij het streven is dat 100% van de Zeeuwse scholen voor primair onderwijs en 90% van de scholen voor voortgezet, middelbaar en hoger (beroeps-) onderwijs in 2012 deze doelstelling hebben bereikt;
•
Toename van het aantal scholen dat met een doorgaande leerlijn cultuureducatie werkt, waarbij het streven is dat 50% van alle Zeeuwse scholen eind 2012 deze doelstelling bereikt heeft;
•
In de periode 2009-2012 een toename van 50% van het aantal vraaggerichte activiteiten en producten op het gebied van kunst- en erfgoededucatie door en voor het onderwijs, die een bijdrage leveren aan doelstelling a. en b. en die tot stand zijn gekomen door een aantoonbare inspanning van de centra voor cultuureducatie, daarbij ondersteund door de provinciale culturele instellingen;
•
Samen met de betrokken Zeeuwse culturele partners in de periode 2009-2012 de regionale cultuureducatieve infrastructuur bevorderen door het instellen van een breed bestuurlijk en ambtelijk overleg cultuureducatie, door gemeentelijke en provinciale ondersteuning van de regionale centra voor cultuureducatie en door provinciale ondersteuning van activiteiten en inspanningen die deze cultuureducatieve infrastructuur versterken.
Voorgaande doelstellingen zullen wij in overleg met de betrokken culturele partners en op grond van de afgestemde rol- en taakverdeling t.b.v. de cultuureducatieve infrastructuur uitwerken in de vorm van wederzijdse verwachtingen en monitorafspraken. De monitoring is ons inziens van belang om de voortgang van de afgesproken inspanningen te bewaken en is tevens instrument om tijdig bij te kunnen sturen indien inspanningen niet leiden tot het gewenste resultaat.
15 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
6. Ondersteuning in middelen en menskracht In de voorgaande hoofdstukken hebben wij aangegeven een aantal onderdelen van de basisinfrastructuur cultuureducatie in Zeeland te willen ondersteunen. De wijze waarop we deze ondersteuning willen bieden is als volgt: Provinciale culturele organisaties Via onze subsidierelatie met Scoop, SCEZ en de Zeeuwse Bibliotheek zullen we bij de prestatieafspraken met deze instellingen de in deze notitie aangegeven verwachtingen opnemen. Deze prestatieafspraken worden jaarlijks gemaakt en kunnen indien noodzakelijk worden aangepast. Centra voor cultuureducatie De ondersteuning van deze centra willen wij voor de periode 2009-2012 opnemen in de afspraken, die wij met de Zeeuwse gemeenten maken met betrekking tot ons Kunstenbeleid in deze zelfde periode. Deze ondersteuningsbijdrage zullen wij eerst nader afstemmen met de betrokken centra en gemeenten. Programma cultuureducatie Dit programma is onderdeel van het Zeeuwse Fonds Cultuurparticipatie en opvolger van het programma Cultuur en school. Het programma is bedoeld voor tijdelijke stimulering van cultuureducatieve activiteiten van en voor het onderwijs in Zeeland. Scholen en de centra voor cultuureducatie kunnen een beroep doen op deze ondersteuningsregeling.
16 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
Bijlage • •
Advies basisinfrastructuur cultuureducatie Zeeland en rol Scoop Model EDU-ART
17 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
Advies basisinfrastructuur cultuureducatie Zeeland en rol Scoop Inleiding In de hoofdlijnennotitie van het kabinet, “Kunst van leven” , wordt gepleit voor een brede basis voor cultuur en cultuurparticipatie, als voorwaarde voor het ontplooien van talent. Cultuureducatie moet stevig in het onderwijs verankerd worden, zodat jongeren kunnen opgroeien met cultuur en er een basis wordt gelegd voor de waardering voor cultuur op latere leeftijd. In Zeeland werd de afgelopen jaren ook vanuit deze gedachte gewerkt, vergelijkbare beleidsuitgangspunten staan beschreven in Cultuur Continu, de provinciale cultuurnota voor de periode 2005-2008, die hiermee aan actualiteitswaarde weinig heeft ingeboet. Scoop voert een aantal rollen en taken uit op het terrein van cultuureducatie, voor 2007 vastgelegd in de prestatieovereenkomst met de provincie Zeeland. Scoop heeft haar samenwerkingspartners en afnemers op het terrein van cultuureducatie begin dit jaar gevraagd een oordeel te geven over het werk dat zij op dit gebied uitvoert. Bureau Art heeft dit onderzoek uitgevoerd en presenteerde in maart 2007 het rapport “Vindt u het inderdaad prima?”. Kern van het rapport is dat onze partners ontevreden zijn over de huidige rol van Scoop op het gebied van cultuureducatie en dat de afnemers (scholen) onduidelijk vinden wie wat doet op het gebied van cultuureducatie. De scholen wijzen op onduidelijke rollen en slechte afstemming en pleiten voor 1 loket: een duidelijk aanspreekpunt bij wie ze alles kunnen betrekken. De instellingen/organisaties zijn ontevreden over de geringe afstemming tussen provinciaal en regionaal niveau, de vele overleggen en de matige opbrengst daarvan, de huidige rolopvatting van Scoop en de attitude van Scoopmedewerkers ten opzichte van andere organisaties. Het rapport van Bureau Art is voor het management van Scoop aanleiding geweest om twee bijeenkomsten te beleggen: één met de regionale instellingen voor cultuureducatie en één met de provinciale instellingen. Bij beide bijeenkomsten was ambtelijke vertegenwoordiging van de provincie aanwezig. Tijdens deze bijeenkomsten heeft Bureau Art de resultaten van het onderzoek gepresenteerd en heeft de directie van Scoop aangegeven welke vervolgstappen zij op basis van dit rapport gaat nemen. Kort samengevat is Scoop voornemens te stoppen met de uitvoerende taken, de taak “overleg en coördinatie” en Prima Cultuur. Met name de regionale culturele instellingen hebben differentiatie bepleit, omdat de regio’s een verschillende ontwikkeling vertonen. Het accent zal verschuiven naar maatwerk door de culturele omgeving. De regio bepaalt zelf welke gestalte het netwerk van instellingen en scholen krijgt en welke vorm het aanbod aan scholen moet hebben. Op basis van het rapport “Vindt u het inderdaad prima?”, onze eigen ervaringen in het werkveld en de resultaten van genoemde bijeenkomsten met onze partners is dit advies opgesteld. In dit advies beschrijven wij een voorstel voor de basisinfrastructuur cultuureducatie in de toekomst, en de rol van Scoop daarin. Dit advies wordt in juli aangeboden en besproken met de Gedeputeerde voor Cultuur. Uit het rapport van Bureau Art blijkt dat voor afnemers, maar ook voor de culturele instellingen zelf de huidige structuur tot verwarring leidt. Ook de rol van Scoop is op dit moment niet helder. Dit leidt tot het gevoel bij instellingen dat Scoop meer een concurrent is, dan een ondersteuner of adviseur. Zowel Scoop als de culturele instellingen zien de noodzaak in van het helderder maken van de taken en rollen. Doorgaan op de huidige manier is nadrukkelijk geen optie. Het onderzoeksrapport van bureau Art beschrijft ook nieuwe kansen voor Scoop. Wij zijn van mening dat we niet meteen moeten inzoomen op deze kansen, maar eerst de meer fundamentele vraag aan de orde moeten stellen wat de rol en taak van de provincie op het terrein van cultuureducatie is. Wat willen we kinderen meegeven als culturele bagage en wat betekent dat voor de provinciale en lokale overheid? De rol van Scoop is hiervan een afgeleide. In de volgende paragraaf schetsen wij een basisinfrastructuur die naar onze mening deze helderheid kan realiseren.
Voorstel basisinfrastructuur in de toekomst Het voorstel voor de basisinfrastructuur is gebaseerd op het principe van de ruimte voor regionale inkleuring. Voordat we deze structuur beschrijven willen we eerst ingaan op de termen eerstelijns en tweedelijns werk. In dit voorstel willen we geen gebruik maken van deze termen, omdat deze in de praktijk verwarrend zijn. Onduidelijk is wat de grens is tussen eerstelijns en tweedelijns taken. In dit voorstel gebruiken wij in plaats daarvan de begrippen frontoffice en backoffice taken. De basisinfrastructuur in Zeeland bestaat uit een frontoffice per regio, die direct contact heeft met het onderwijs (zowel primair als voortgezet) en met de aanbieders van producten en programma´s op het gebied van cultuureducatie (o.a. provinciale instellingen). Daarnaast is er een backoffice, die onder meer zorgt voor informatievoorziening naar de frontoffice en een rol speelt in de advisering van overheden. Onder de frontoffice taken wordt verstaan het onderhouden van de contacten met de scholen over het aanbod, het reserveren/verhuren van het aanbod, het beheren van het aanbodmateriaal, het verspreiden van het aanbodmateriaal en het (laten) ontwikkelen van nieuw aanbodmateriaal. In Zeeland zijn dit de taken die vanuit de regionale instellingen zouden moeten worden uitgevoerd. De provinciale instellingen die zelf
18 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
cultuureducatieaanbod ontwikkelen zoals het Zeeuws Museum, de Zeeuwse Muziek en SCEZ spelen hierin ook een rol. Voor de afnemer zou de ideale situatie zijn dat dit aanbod aangeboden wordt via de regionale instellingen. Zij onderhouden het contact met de scholen en plannen het aanbod in per school. Dit levert voor de scholen één contactpunt op waar zij alles kunnen regelen. De backoffice is er verantwoordelijk voor dat de frontoffice zo goed mogelijk in staat is haar taken uit te voeren. Dit betekent dat de backoffice taken uitvoert als: agendering van cultuureducatie bij beleidsmakers op lokaal en provinciaal niveau, vertaling van landelijke ontwikkelingen naar gevolgen voor (lokale) overheden, frontoffices en scholen, monitoring en advies op het gebied van trends en ontwikkelingen voor cultuureducatie, het signaleren van veelbelovende projecten, het uitvoeren van een informatietaak. Zowel voor het basis- als het voortgezet onderwijs geldt dat alle contacten via de regionale instellingen (de frontoffice) lopen. De backoffice houdt alleen een adviserende taak op het gebied van (beleids)ontwikkeling, en niet meer op het gebied van het concrete aanbodsprogramma in de school (frontoffice taak). Om er voor te zorgen dat hier geen onduidelijkheden ontstaan, is het belangrijk om per regio met de frontoffice en de scholen afspraken te maken wie contact heeft met de school en waarover dit zal zijn. Voor het voortgezet onderwijs geldt dat het belangrijk is om in de komende periode antwoord te vinden op de vraag “Hoe deze adviesrol naar het voortgezet onderwijs verder vorm gegeven moet worden?”. Afstemming hierover met directies van de scholen voor voortgezet onderwijs is nodig om heldere afspraken te maken. Deze afstemming kan een taak voor de backoffice zijn. Het kan daarnaast nodig zijn de frontoffice de eerste jaren te adviseren bij de aanbodontwikkeling voor het voortgezet onderwijs. Kenmerkend voor de structuur met backoffice en frontoffice is dat de backoffice taken uitvoert die de frontoffice helpen goed te functioneren. Hierbij geldt dat de frontoffices in Zeeland niet identiek te werk gaan. De regionale verschillen zullen alleen leiden tot een ander soort advisering per regionale instelling. Dit vraagt om duidelijke afspraken tussen front- en backoffice per regio over welk type advisering de frontoffice van de backoffice vraagt. Deze afspraken moeten elk jaar worden vastgelegd per regio. Naast afspraken tussen de backoffice en de frontoffices, zullen er afspraken moeten komen tussen de frontoffices en de provinciale aanbieders van cultuureducatieprogramma´s. Ook deze afspraken kunnen per regio verschillend zijn en worden door partijen onderling gemaakt.
Verandering rol Scoop: De structuur met een frontoffice en een backoffice leidt tot een andere rol in Zeeland voor Scoop. In plaats van de focus op het primaire proces, de uitvoering van cultuureducatieve programma’s, zullen we ons nu meer richten op het realiseren van randvoorwaarden en op het adviseren van overheden die verantwoordelijk zijn voor de beleidskaders. De taken zoals die bij de backoffice zijn omschreven, ziet Scoop als haar nieuwe rol. Deze nieuwe rol leidt tot een verandering van taken voor Scoop en daaraan gekoppeld een verandering in de profielen voor medewerkers die deze taken gaan uitvoeren. De volgende taken wil Scoop als backoffice organisatie op zich nemen: • Beleidsadvisering naar (lokale) overheden over cultuureducatiebeleid; • Beleidsadvisering richting scholen/schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs; • Monitoring en onderzoek: o.a. onderzoek naar de effecten van cultuureducatieve programma’s; • Informatie en advies; • Vertalen landelijke ontwikkelingen en onderhouden landelijke contacten.
Model EDU-ART Scoop heeft contact gelegd met EDU-ART Gelderland vanuit de wetenschap dat deze organisatie een goed doordacht en uitgewerkt plan heeft waarmee de relaties in het veld van cultuureducatie zijn gestructureerd. In bijlage 2 is dit schematisch weergegeven. De heer Sijbers, directeur van EDU-ART, heeft de werking van dit model in de praktijk aan ons uitgelegd. Belangrijk startpunt van alle veranderingen was de uitspraak van Provinciale Staten dat EDU-ART in plaats van een uitvoerende rol een veel meer intermediaire rol zou moeten vervullen. Er kwam een vernieuwde opdracht van het provinciaal bestuur waarin de volgende kerntaken voor EDU-ART worden benoemd: deskundige advisering van PO en VO, deskundige advisering van aanbieders over productontwikkeling, ontwikkeling van netwerken van vragers en aanbieders. Provinciale Staten van Gelderland hebben vastgesteld dat men niet langer publieke middelen beschikbaar wil stellen voor productontwikkeling; dat gebeurt immers in de markt. In de cultuureducatieve markt in Gelderland worden vragers, aanbieder en bemiddelaars onderscheiden: de vragers zijn de onderwijsinstellingen, de aanbieders zijn de culturele instellingen en de kunstenaars, de bemiddelende partij zijn de onafhankelijke makelaars, aangehaakt aan een lokaal centrum voor de kunsten. Overheden (rijk, provincie en gemeenten) spelen in die markt een belangrijke stimulerende en voorwaardenscheppende rol. EDU-ART richt zich op de aanbieders en functioneert als intermediair. Formeel horen bemiddelingstaken niet langer tot het taken pakket van EDU-ART, omdat in alle gemeenten voorzieningen bestaan die de bemiddelingstaken kunnen overnemen. In 2006 waren er op lokaal/regionaal niveau nauwelijks “makelaars in cultuureducatie”. EDU-ART bouwt daarom de bemiddelingstaak zorgvuldig af, in nauwe samenwerking met onderwijs, instellingen op lokaal niveau en overheden. Steeds meer gaan lokale en regionale instellingen zelf geschikte projecten voor het onderwijs ontwikkelen en produceren. Gemeenten zullen via de
19 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012
subsidieovereenkomst met hun culturele instellingen budget moeten reserveren om de ontwikkeling van producten te kunnen financieren. Instellingen moeten budget reserveren ten behoeve van productontwikkeling als zij een rol willen gaan spelen in de cultuureducatieve markt. Sterk punt in het model van EDU-ART is instelling van een stuurgroep, bestaande uit directeuren van vragers en aanbieders (en een wethouder/gedeputeerde?), waarmee aangegeven wordt dat de opdrachtverlening aan de uitvoerder van de bemiddeling niet slechts de zaak is van één directeur. Hiermee wordt draagvlak voor de makelaar gegarandeerd.
Advies Scoop adviseert de provincie structurele veranderingen door te voeren in de wijze van organisatie van cultuureducatie in Zeeland. Belangrijk vertrekpunt hiervoor is de zienswijze, zoals ook vastgesteld door Provinciale Staten in Gelderland, dat men niet langer publieke middelen beschikbaar wil stellen voor productontwikkeling en dat een provinciale steunfunctie niet langer een uitvoerende, maar meer een backoffice functie zou moeten vervullen. Een backoffice, die pro-actief, stimulerend, initiërend en excellerend functioneert. Scoop adviseert de provincie Zeeland om de beschreven basisinfrastructuur met frontoffice en backoffice te implementeren. Voor de provincie is in eerste instantie een rol weggelegd in het creëren van draagvlak bij gemeenten en instellingen. Wanneer er overeenstemming is over de invoering van deze infrastructuur, dient de opdracht aan Scoop overeenkomstig te worden aangepast. Scoop adviseert om bij de invoering van de basisinfrastructuur conform de werkwijze in Gelderland een stuurgroep in te stellen, bestaande uit de gedeputeerde voor cultuur, een wethouder afgevaardigd door de 13 Zeeuwse gemeenten, directeuren van onderwijsinstellingen en directeuren van culturele organisaties. Tenslotte lijkt het Scoop wenselijk om gebruik te kunnen maken van de expertise die EDU-ART in Gelderland op dit terrein reeds heeft opgebouwd.
Model EDU-ART
20 notitie Cultuureducatie in Zeeland 2009 -2012