M CCA
© Anouck Wolf
EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
T R E N D R A P P O R T Cultuureducatie in Amsterdam
20 0 8
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Inleiding Het gaat goed met de cultuureducatie in Amsterdam. Dit succes blijkt uit de toegenomen structurele samenwerking tussen scholen en cultuuraanbieders. Steeds meer scholen en aanbieders ‘doen cultuureducatie er niet zomaar bij’, maar hebben haar tot een vast onderdeel van hun programma gemaakt. De basis van dit succes ligt bij de interesse van scholen voor cultuur en bij de gemeente Amsterdam, die deze interesse voedt en ondersteunt. Dat doet zij met geld, via het Kunstenplan, via het Amsterdams Fonds voor de Kunst, via de Voucherbank en tot slot doet zij dit ook inhoudelijk, door via Mocca beleidsmatige ondersteuning aan te bieden. Het succes van de Amsterdamse cultuureducatie blijkt ook uit het gebruik dat wordt gemaakt van de Voucherbank. Na enige gewenning is gebleken dat dit een simpele manier is om het budget voor cultuureducatie gericht te benutten. Van het Voucherbankbudget is in 2006/2007 90% benut, een opmerkelijk resultaat voor een regeling waarvan in dat schooljaar voor het eerst gebruik kon worden gemaakt. Dit resultaat is vooral ook opmerkelijk, omdat scholen door deze regeling op een geheel andere manier moesten gaan werken. Met ingang van dit schooljaar ondersteunt de gemeente vier jaar lang de internationalisering van cultuureducatie voor scholen in het voortgezet onderwijs. Het gaat om een bijzondere regeling die past bij deze stad. Voortbouwend op de toegenomen rol van cultuureducatie zorgen internationale projecten voor het bewustzijn onder scholieren dat culturen onderling verbonden zijn en grote invloed op elkaar uitoefenen. Voor veel gemeenten is het Amsterdamse model een voorbeeld. Mocca draagt zijn expertise dan ook vaak uit in presentaties en gesprekken. Steeds meer instellingen nemen de inhoudelijke ondersteuning van vraaggestuurde cultuureducatie over, waaronder een aantal in Noord-Holland. Dit jaar heeft Mocca daarom een landelijke conferentie georganiseerd om beleidsambtenaren nader te informeren. Op landelijk niveau bracht het afgelopen jaar rust na de vele veranderingen in de voorgaande jaren. De leerdoelen en bestuurlijke richtlijnen liggen vast en het advies van de commissie Dijsselbloem lijkt te worden opgevolgd, waardoor scholen rust krijgen om zelf een cultuureducatief programma te ontwikkelen. Door de vernieuwingen in het voortgezet onderwijs en de stimuleringsregeling voor cultuureducatie in het primair onderwijs is cultuur voor veel scholen gemeengoed geworden. In de trendrapportage is er dit jaar daarom meer aandacht voor ontwikkelingen in Amsterdam en de verschillende stadsdelen dan voor ontwikkelingen die voortkomen uit landelijke regelgeving.1
1
Zie trendrapport 2006 en 2007 op de Mocca website voor informatie over de ontwikkelingen en regelingen die hieraan ten grondslag liggen. 2
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
In Amsterdam zien we de effecten van de brede schoolontwikkeling. Nieuwe gebouwen en een grotere rol van de school in de buurt geven een nieuwe dimensie aan sociale samenhang. Een volgende stap is de samenhang tussen brede talentontwikkeling, cultuureducatie, naschoolse programma’s en cultuurparticipatie. De stadsdelen nemen steeds meer een rol op zich om hiervoor programma’s in de eigen buurt te organiseren. In het komend jaar zal een aantal ontwikkelingen om aandacht vragen en in het trendrapport 2009 uitgebreid aandacht krijgen: • de brede talentontwikkeling, de verbinding tussen onderwijs, cultuur en vrijetijdsbesteding • de bestendiging van de programma’s die zijn gestart door de vele initiatieven rondom dagarrangementen en combinatiefuncties • oplossingen voor het leraren tekort • de mogelijkheden van het Fonds voor Cultuurparticipatie In dit rapport volgt eerst een terugblik op de aandachtspunten van 2007 en een samenvatting van de belangrijkste bevindingen, waarna verschillende aspecten van cultuureducatie per medio 2008 aan de orde komen. Peggy Brandon Directeur Mocca
© Anouck Wolf, Brede school De Kinkerbuurt
September 2008
3
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Terugblik op de aandachtspunten van 2007 Sommige punten die werden genoemd in de aandachtspunten van het trendrapport 2007, zijn door de inzet van vele partijen na een jaar opgelost. Andere punten zijn echter nog steeds actueel. Directiewisselingen vertragen de inbedding van cultuureducatie. In het schooljaar 2007-2008 werden veel scholen geplaagd door wisselingen in de directie. Soms kwam dit door ziekte, door vertrouwensbreuken met het team of door een tekort aan kandidaten om vacatures te vervullen. Ook in 2008 zijn er in alle grote steden, waaronder ook Amsterdam, veel abrupte directiewisselingen. Met het komende tekort aan leerkrachten zal ook de doorstroming naar de managementfuncties in het onderwijs stagneren. Dit zal daarom een belangrijk aandachtspunt blijven. Meer betrokkenheid van de directie bij het overleg tussen leerkrachten en cultuurcoördinatoren komt ten goede aan de draagkracht van cultuureducatie binnen de school. De activiteiten van Mocca hebben een positief effect op de betrokkenheid van schooldirecties bij de opzet van hun cultuureducatiebeleid. Hiermee is de inzet niet langer afhankelijk van een actieve leerkracht en is het draagvlak in de school vergroot. De schaarse ruimte binnen de scholen is een beperkende factor voor cultuureducatie, maar dit geldt evenzeer voor sport en andere activiteiten. De brede schoolontwikkeling heeft in Amsterdam echter een grote vlucht genomen, waardoor scholen meer samenwerken en veel gebouwen verschillende functies hebben gekregen. Het aanbod voor speciaal onderwijs is gering. Het aanbod voor speciaal onderwijs is in het afgelopen jaar toegenomen. Enkele aanbieders, waaronder het Foam, bieden rondleidingen met gebarentaal en steeds meer projecten worden op maat gemaakt. Door Mocca is een netwerk gestart voor scholen voor speciaal onderwijs, waarin aandacht wordt geschonken aan de ontwikkelingen in het aanbod voor dit type scholen. In 2007 is, net als in 2006, een aantal aandachtspunten besproken tijdens een ambtswoninggesprek onder voorzitterschap van wethouder Gehrels. Dit ambtswoninggesprek brengt beleidsambtenaren, stadsdeelbestuurders, vertegenwoordigers van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, vertegenwoordigers van Mocca en andere belanghebbenden bijeen en zorgt voor een gezamenlijke aanpak. Onderstaand worden de onderwerpen van dit gesprek puntsgewijs genoemd. • • • • • • •
het ontstaan van meer nieuwe samenwerkingsverbanden aanbieders zouden meer kunnen inspelen op de vragen van scholen scholen en aanbieders zijn gebaat bij eenduidige kwaliteitseisen aandacht voor de rol van de cultuurcoördinator en de schooldirectie vraag naar samenhang in de inzet van cultuur na schooltijd de doorgaande lijn van VMBO, via MBO naar HBO kunstvakopleidingen uitkomsten kenniskring religie en cultuur
4
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
De meeste van de bovenstaande aandachtspunten worden in dit rapport uitgebreid behandeld, met name die van vraaggestuurd aanbod, de rol van de cultuurcoördinator en de doorgaande leerlijnen. Andere punten behoeven nadere toelichting. In het afgelopen jaar zijn verschillende nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan. Enkele daarvan staan beschreven in dit rapport, zoals de door Mocca geïnitieerde netwerken voor speciaal onderwijs en kunstprofielscholen in het basisonderwijs en de landelijke samenwerking tussen de theateradviesdagen van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en de samenwerking van 4 stadsdelen in KoersNieuwWest. Een andere samenwerking, niet in dit rapport beschreven, is het Basisburo. Dit initiatief van de Academie voor Beeldende Vorming van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de Gerrit Rietveld Academie bemiddelt bij concrete project-, scholings- en onderzoeksopdrachten van scholen en culturele instellingen. Het voorziet in kennisuitwisseling tussen studenten en docenten van kunstvak- en docentenopleidingen, kunstenaars en professionals uit het werkveld. Het afgelopen jaar is de vraag naar kwaliteitseisen algemeen gehoord en onderkend. Mocca start gesprekken met aanbieders om tot een werkbare opzet voor evaluaties door scholen te komen. De gemeente heeft het initiatief genomen om vanaf 2009 een kwaliteitskeurmerk te ontwikkelen. De gevraagde samenhang in de inzet van cultuur na schooltijd komt nog maar langzaam op gang. De basis is gelegd door de vele nieuwe gebouwen met brede school functionaliteiten. De volgende stap is meer aandacht voor cultuur.
© Anouck Wolf
Religie wordt zowel door scholen als aanbieders minder als een beperking gezien, maar erkend als een schooleigen uitgangspunt. Dit wordt ondersteund door de resultaten van de kenniskring cultuureducatie en religie.2
Schotelproject Paulusschool, buurtproject door verschillende scholen in Slotervaart, Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp en Bos en Lommer 2
De resultaten van de kenniskring cultuureducatie en religie zijn beschikbaar op de Mocca website onder Onderzoek. 5
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Inhoudsopgave Inleiding; trendrapport cultuureducatie 2007 Terugblik op aandachtspunten 2007 Conclusies en discussiepunten Kansen Aandachtspunten - Binnen het onderwijs - Aan de aanbodszijde - Algemeen Trends en ontwikkelingen
2 4 10 11 12 12 12 12 13
1. Rijksoverheid en financiering van cultuureducatie 1.1 Inleiding 1.2 Stimuleringsregeling cultuureducatie 1.3 Dagarrangementen en Combinatiefuncties - Dagarrangementen - Combinatiefuncties 1.4 Brede school en MFA’s 1.5 Tussenstand en eindevaluatie 1.6 De nieuwe cultuurkaart voor het VO 1.7 Toepassing Cultuurkaart 1.8 Samenvatting
14 14 14 14
15 15 16 16 16
2. Het Amsterdamse model voor cultuureducatie 2.1 Inleiding 2.2 Financiering en ondersteuning 2.3 De Voucherbank. 2.4 Bestedingen 2.5 Bestedingsanalyses 2.6 Bestedingen binnen en buiten Amsterdam 2.7 Amsterdams Fonds voor de kunst 2.8 Mocca - Grafieken 2.9 Internationalisering 2.10 Fonds voor Cultuurparticipatie 2.11 Samenvatting
17 17 17 17 17 18 18 18 18 19 21 21 21
3. Ontwikkelingen cultuureducatie in het Primair Onderwijs 3.1 Trends en ontwikkelingen in het PO in Amsterdam 3.2 Directiewisselingen 3.3 Lerarentekort en vakleerkrachten 3.4 Cultuurcoördinatoren en de ICC-cursus 3.5 Vraag naar formatie-uren 3.6 Het schrijven van beleid 3.7 Workshops muziekles en beeldende vorming voor leerkrachten 3.8 Ondersteuning van implementatie 3.9 Onderwijsconcepten 3.10 Rijke leeromgeving
22 22 22 22 22 22 23 23 23 23 23
6
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
3.11 Samenwerking tussen scholen 3.12 Vraag naar handvaardigheid 3.13 Multidisciplinaire projecten 3.14 Buurtprojecten veel gevraagd 3.15 Religie en cultuur 3.16 Resultaten kenniskring cultuureducatie en religie 3.17 Samenvatting
24 24 25 25 25 25 25
4. Ontwikkelingen in het Voortgezet Onderwijs 4.1 Inleiding 4.2 Leerlijn van brede oriëntatie, via verdieping naar specialisatie 4.3 Leerlijn in één of meerdere kunstdisciplines 4.4 Leerlijn van jongerencultuur naar de bredere wereld van kunst en cultuur 4.5 Leerlijn van klassikaal naar toenemende individuele zelfstandigheid 4.6 Leerlijn van binnenschools naar naschools 4.7 Leerlijnen VMBO naar MBO-opleidingen 4.8 Leerlijnen Talentontwikkeling 4.9 Samenvatting
26 26 26 26 27 27 27 27 28 28
5. Overige ontwikkelingen VO-scholen 5.1 Kunstklasssen onder schooltijd 5.2 Naschoolse kunst- en cultuurklassen 5.3 Onderlinge samenwerking 5.4 Ontschotting en vakoverstijgend werken 5.5 Aandacht voor moderne vreemde talen 5.6 Netwerk Cultuurprofielscholen in Amsterdam 5.7 Kleurrijke Lycea 5.8 Samenvatting
29 29 29 29 30 30 30 31 31
6. Overige ontwikkelingen cultuureducatie in het VO en PO 6.1 Kwaliteitskeurmerk 6.2 Netwerken - Kunstprofielscholen - Het PAM netwerk, de PABO, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Mocca 6.3 Leraren- en directeurenacademie 6.4 Kenniskring media-educatie 6.5 Het breedbeeldnetwerk in Amsterdam 6.6 Scholen en fondsenwerving 6.7 Brede talentontwikkeling
32 32 32 32 32 33 33 33 33 33
7. Trends
35
8. Amsterdamse stadsdelen 8.1 Inleiding 8.2 Algemeen beeld per stadsdeel - Kidspas in 5 stadsdelen - Noord - Oud Zuid - Tuinsteden en KoersNieuwWest
36 36 36 36 36 37 37
7
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
38 38 38 38 38 38 39 39
9. Brede school ontwikkelingen en cultuureducatie 9.1 Inleiding 9.2 Brede school activiteiten onder schooltijd 9.3 Brede scholen per stadsdeel 9.4 Samenvatting
40 40 40 40 42
10. Ontwikkelingen bij aanbieders 10.1 Inleiding 10.2 Muziekeducatie door het Concertgebouw in plaats van muziekluisterlessen 10.3 Kenniskring gemeenschappelijke taal 10.4 Cultureel erfgoed in Amsterdam 10.5 Scholen vragen om maatwerk 10.6 Samenwerkingen 10.7 Trends
43 43 43 43 43 44 44 45
Bijlagen 1. Nieuwe onderwijsconcepten 2. Geoormerkt cultuurgeld per leerling in het voortgezet onderwijs 2008-2009 3. Gemeenschappelijke taal
46 48 49
Bronnen
50
© Anouck Wolf, Mocca
- Zuidoost - Stadsdeel centrum - Westerpark - Oud West - De Baarsjes - Oost-Watergraafsmeer - Zuideramstel - Zeeburg
Prijsuitreiking Moccaprijs voor Cultuureducatie 2008. De Alfons Laudy, een school voor speciaal onderwijs, won de eerste prijs in de categorie Voortgezet Onderwijs.
8
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Ieder kind heeft zijn talent! Manifestatie Talentontwikkeling in Amsterdam
9
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Conclusies en discussiepunten • Voorziening voor formatie-uren Interne cultuurcoördinatoren, ICC-ers, vragen om een voorziening voor formatie-uren. De opzet en begeleiding van een cultuureducatieprogramma vraagt om tijd en inzet. • Ontschotting beleidsterreinen Cultuureducatie, brede talentontwikkeling en dagarrangementen vallen bij de stadsdelen onder verschillende beleidsterreinen, namelijk onder jeugdbeleid, welzijn, onderwijs, cultuur en kunst in de openbare ruimte. Ontschotting van budgetten en beleidsterreinen komt cultuureducatie ten goede. • Schoolbesturen Schoolbesturen kunnen een stimulerende rol spelen bij cultuureducatie; een centrale visie opleggen aan de school werkt echter contraproductief. Door het beschikbaar maken van budgetten en het benadrukken van het belang van cultuurparticipatie voelen directeuren en interne cultuurcoördinatoren zich gesterkt in hun beleidskeuzes. • Objectieve kwaliteitsnormen De vraag naar objectieve kwaliteitsnormen en een kwaliteitskeurmerk voor culturele projecten neemt toe. Scholen willen zekerheid over kwaliteit. Aanbieders hebben vragen over de toe te passen criteria. De gemeente geeft nog dit jaar een aanzet tot een kwaliteitskeurmerk. • Samenwerking van aanbieders De Amsterdamse Theater Adviesdag, TAD, had in 2008 een tweede editie. Dit keer hebben Den Haag, Rotterdam en Amsterdam samengewerkt en de kosten van een programmaboekje en mailing gedeeld. De samenwerking in Amsterdam tussen 11 verschillende jongerentheatergezelschappen en podia benadrukte nog eens dat het een meerwaarde heeft als aanbieders elkaar als collega zien en niet alleen als concurrent. • Kunstmenu’s in relatie tot vraagontwikkeling Scholen benadrukken het gemak van de inzet van geselecteerd aanbod in de vorm van kunstmenu’s. Stadsdelen komen daar soms aan tegemoet door aanbod voor de eigen scholen te laten ontwikkelen. Dit lijkt in tegenspraak met de gewenste ontwikkeling van de eigen vraag naar passend aanbod. Binnen de ontwikkeling van een leerlijn is de inzet van vast aanbod of van ad-hoc projecten alleen dan zinvol als de doelstellingen en inhoud van dit aanbod passen bij de visie van de school. • Buurtprojecten versus grootstedelijke voorzieningen Buurtprojecten stimuleren de actieve kunstbeoefening binnen de school. Als de binnenschoolse component echter de overhand krijgt zal het bezoeken van kunstinstellingen verminderen en dreigt daarmee de kans dat kinderen geen toegang krijgen tot de grootstedelijke voorzieningen. • Vrijblijvendheid van het naschoolse aanbod Daar waar scholen nu cultuureducatie aanbieden in het naschoolse aanbod ontstaat ook de vraag of het aanbod niet te vrijblijvend en vluchtig is.
10
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Kansen • Media-educatie Media-educatie krijgt meer aandacht. Het belang om kritisch en kundig om te gaan met (nieuwe) media leeft al langer bij de overheid en nu ook bij scholen. Er zijn VO-scholen zoals het 4e Gymnasium waar media-educatie wordt gezien als iets dat bij deze tijd hoort. Deze scholen zien het als hun taak om de leerlingen mediawijsheid en mediavaardigheid bij te brengen.3 • Implementatie Scholen zoeken ondersteuning bij de uitvoering van het gekozen beleid. Als het beleidsplan is afgerond, hebben zij nog een flinke klus aan de implementatie. Dit biedt nieuwe kansen aan aanbieders die ook de implementatie van het beleid kunnen bieden. • Brede talentontwikkeling Deze verbinding tussen onderwijs, cultuur en vrijetijdsbesteding biedt mogelijkheden voor een verdere verankering van cultuureducatie. • Aanbod voor kleuters Enkele aanbieders hebben zich het afgelopen jaar gericht op kleuters, zowel binnen instellingen als door de opzet van buurtprojecten. • Breedbeeldnetwerk onderwijs Amsterdam Door het BOA, het breedbeeldnetwerk onderwijs Amsterdam, nemen de mogelijkheden voor nieuwe media enorm toe. • Uitbreiding PAM overleg De contacten tussen de Pabo, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Mocca, cultuuraanbieders en opleidingen nemen steeds vastere vormen aan. Het zou waardevol zijn om een zelfde samenwerking voor de IPABO op te zetten of de IPABO bij het PAMoverleg te betrekken. • Theateraanbod overdag Voor jongere kinderen in het voortgezet onderwijs maar ook voor de leerlingen in het speciaal onderwijs zouden theaterproducties tijdens de schooluren de toegang tot deze kunstvorm vergroten. • Religie in openbare scholen Het onderwerp religie leeft bij de Amsterdamse scholen, in het bijzonder bij de scholen in Oud en Nieuw West en ook in enkele andere stadsdelen. Voor ouders is het een belangrijk onderwerp. Scholen kunnen daar hun voordeel mee doen en kunnen het gesprek hierover inzetten als een middel voor ouderparticipatie, in het bijzonder bij de opzet en uitvoer van cultuureducatiebeleid.
3
Mocca organiseert in 2008/2009 een kenniskring over dit onderwerp. 11
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Aandachtspunten Binnen het onderwijs • Het lerarentekort begint zich af te tekenen bij Amsterdamse scholen, voornamelijk bij scholen met meer oudere leerkrachten in de docententeams. Bij de gesprekken met scholen wordt dit vaak genoemd als een punt van zorg. Dit, samen met de vele directiewisselingen, vormt een grote bedreiging voor alle vakken die buiten het primaire proces, het reken- en taalonderwijs, worden gegeven. • Leerkrachten in Amsterdam, die met cultuureducatie zijn belast, krijgen hier onvoldoende uren voor. Het verzoek om uren voor cultuur binnen de formatie op te nemen is nog niet beantwoord. • De schoolbesturen schrijven soms van bovenaf de invulling van cultuuronderwijs voor. Dit valt niet altijd samen met de eigen vraagontwikkeling van de scholen. Mocca zou graag een nadere dialoog aangaan met schoolbesturen. Aan de aanbodszijde • Individuele kunstenaars spreken niet altijd de taal van de scholen. • De didactische kwaliteiten van cultuuraanbieders en educatieve begeleiders binnen instellingen verdienen nadere aandacht. Algemeen • De invulling van cultuureducatie binnen naschoolse programma’s verdient een eigen aanpak. Ook moet er samenhang zijn met, of kennis van, hetgeen er binnen schooltijd wordt aangeboden. De naschoolse cultuureducatie blijkt soms nog te worden gekenmerkt door vluchtigheid.
Symposium op 14 en 15 februari 2008 over cultuur in Amsterdam-Noord
12
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Trends en ontwikkelingen • Scholen vragen om maatwerk. • Steeds meer aanbieders zoeken de dialoog. • Er zijn aanbieders die zich verdiepen in het curriculum van de scholen, zodat zij hun aanbod beter kunnen afstemmen. • Aanbieders vormen vaker klankbordgroepen, bestaande uit docenten van scholen. • Koken en zang als culturele uitingen zijn ‘in’. • Meer samenwerking tussen scholen onderling en meer buurtprojecten. • Vakoverstijgend werken in VO-scholen neemt toe. Dat houdt in dat ckv en kunstzinnige oriëntatie samen worden behandeld met geschiedenis en talen. • Handvaardigheid is populair bij jongeren. Scholen spelen hierop in binnen het cultuureducatieaanbod. • Leerkrachten zoeken verdieping van de eigen kennis op het gebied van cultuureducatie, met name voor het zelf uitvoeren van disciplines als tekenen.
Poëzie Revue
13
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
1. Rijksoverheid en cultuureducatie 1.1. Inleiding Sinds het verschijnen van het trendrapport 2007 zijn door de rijksoverheid geen nieuwe regelingen ingesteld voor het basisonderwijs. Dit is vooral het jaar waarin het eerder geformuleerde beleid een plek krijgt. Dit geldt in het bijzonder voor de cultuurstimuleringsgelden als onderdeel van de lumpsumfinanciering, voor de combinatiefuncties en voor de nieuwe Cultuurkaart van OCW. Het gezamenlijke advies van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad om de cultuurstimuleringsgelden te oormerken is opgevolgd. In het voortgezet onderwijs is de nieuwe cultuurkaart voor het CKV er gekomen, na een proef in het voorgaande schooljaar. Vooral in de grote steden zijn er ruime budgetten voor zowel cultuur als voor cultuur op school. Het kabinet ziet cultuureducatie steeds meer in relatie tot thema’s als de brede school, burgerschap, culturele diversiteit, sociale cohesie, integratie en de maatschappelijke rol van de school. Naast de rechtstreekse budgetten voor cultuur kunnen scholen daardoor andere budgetten aanvragen en inzetten. 1.2. Stimuleringsregeling cultuureducatie De rijksoverheid steunt cultuureducatie in het basisonderwijs met de stimuleringsregeling cultuureducatie. Ongeveer 80% van de basisscholen heeft in het kader van deze regeling per leerling de beschikking over €10,90. Voor de regeling kon in voorgaande jaren een aanvraag worden gedaan. De aanvraag werd per school ingediend of via schoolbesturen voor meerdere scholen tegelijk ingediend. Scholen die in voorgaande jaren een beroep op de regeling hadden gedaan, kregen gedurende drie jaar de gelden toegekend, zonder dat daarvoor een nieuwe aanvraag nodig was. Scholen die nog niet eerder een aanvraag hadden gedaan, konden dat in september 2007 voor het laatst doen. In het schooljaar 2008-2009 zou dit budget zijn opgegaan in de lumpsumfinanciering. Bij de start van dit schooljaar is echter bekend geworden dat dit geen doorgang vindt. De gelden blijven nu geoormerkt voor cultuur. Voor scholen die in voorgaande jaren geen aanvraag hadden ingediend, is de regeling er per eind september in een nieuwe vorm. Cultuurcoördinatoren blijken niet altijd op de hoogte te zijn van de stimuleringsregeling. Dit komt vooral voor bij scholen in grote steden, waar veel leerteam- en directiewisselingen zijn. Een nieuwe directeur is niet altijd op de hoogte van de toekenning van de regeling in een voorgaand jaar en vraagt het budget daardoor niet aan bij het bestuur. Voor 2007-2008 zijn geen cijfers beschikbaar over de bestedingen van de stimuleringsgelden en van mogelijke reserveringen bij de besturen. Het zou interessant zijn om het gebruik van deze gelden over een langere periode te volgen, het staat besturen en directies immers vrij om het budget gefaseerd te besteden. 1.3. Dagarrangementen en Combinatiefuncties Het doel van dit programma van OCW is het realiseren van een jeugdvoorzieningenstructuur met een doorlopend aanbod van opvang, onderwijs, overblijf, sport, welzijnsactiviteiten en culturele activiteiten. Deze structuur biedt nieuwe oplossingen voor ouders om arbeid en zorg te combineren en draagt bij aan de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen van 0 tot 16 jaar.
14
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Het ministerie formuleert het als volgt: “Een goede basis voor kinderen - de noodzakelijke pedagogische infrastructuur - is essentieel om hen optimale ontwikkelingskansen te bieden. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling heeft in haar advies “Aansprekend opvoeden” (juni 2001) aangegeven dat er kwaliteit en samenhang moet zijn in de contexten waarbinnen kinderen opgroeien: het gezin, de school, de opvang, de wijk en de club. Door samenhang in de voorzieningen kunnen kinderen goede kansen krijgen zich te ontwikkelen.” “Deze samenhang wordt nu onvoldoende gerealiseerd. Voorzieningen (scholen, opvang- en zorginstellingen, sport- en cultuuraanbieders) en overheden (gemeenten en provincies) ervaren knelpunten bij hun pogingen meer samenhang in hun aanbod te realiseren. Vanuit hun eigen verantwoordelijkheid creëren ouders individuele oplossingen om de ketens van het dagarrangement in te vullen. Maar deze zijn vaak kwetsbaar. De fysieke en sociale infrastructuur van de Nederlandse samenleving is nog onvoldoende ingericht op nieuwe leefpatronen en samenlevingsverbanden. Zowel in steden als in dorpen is er behoefte aan nieuwe oplossingen om werk en privé beter te kunnen combineren, waarbij het platteland om een andere aanpak vraagt dan de stad. Dit ondanks het feit dat er op lokaal niveau wordt geëxperimenteerd met initiatieven die de samenhang en kwaliteit van de pedagogische en sociale infrastructuur voor alle kinderen versterken.” Dagarrangementen Dagarrangementen helpen een betere balans te vinden tussen werk en zorg. Ouders kunnen bijvoorbeeld opvang- en werktijden beter op elkaar afstemmen en voorzieningen voor hun kinderen zijn vaak samengevoegd. Dat spaart tijd én zorgen, omdat zij weten dat de kinderen in goede handen zijn. Dagarrangementen zorgen ook voor een beter aanbod van opvang en vrijetijdsvoorzieningen, omdat instellingen hun ervaringen en kennis bundelen en hun samenwerking verbreden of verdiepen. Die ontwikkeling bevordert ook de sociale samenhang in een wijk, omdat samenwerking er in de praktijk toe leidt dat er nieuwe voorzieningen komen. Dat is vooral gunstig voor plattelandsgemeenten en -kernen, waar basisvoorzieningen zoals bibliotheken en sportaccommodaties, het meest onder druk staan. De nadruk van de dagarrangementen ligt niet op cultuur maar bij het faciliteren van sport. Combinatiefuncties Combinatiefuncties zorgen voor samenhang in onderwijs, kinderopvang, welzijn, sport en cultuur. Het combineren van functies en taken door één persoon maakt samenwerking tussen instellingen op het gebied van onderwijs en welzijn niet alleen efficiënter, maar ook waardevoller. Denk aan een daartoe bevoegde leid(st)er uit de kinderopvang die ook sportaanbod verzorgt. Het combineren van deeltijdfuncties biedt nieuwe mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Een onderwijsassistent kan bijvoorbeeld tevens medewerker tieneropvang zijn. 1.4. Brede school en MFA’s De brede schoolgebouwen en de MFA’s, de Multi Functionele Accommodaties, zijn een voorwaarde voor het welslagen van dagarrangementen en combinatiefuncties. Als een school ook een brede school is, is hij een spil in de buurt. Kinderen en volwassenen kunnen binnen en buiten schooltijd in het gebouw terecht voor onderwijs, cursussen, sport, lezingen, de bibliotheek of andere vrijetijdsbesteding. Weer andere gebouwen combineren wonen en winkelen met een brede school. Voor informatie over de landelijke ontwikkelingen per stad verwijzen wij naar de website www.bredeschool.nl. De ontwikkelingen in Amsterdam zijn terug te vinden in het tweede deel van dit rapport. 1.5. Tussenstand en eindevaluatie Veel gemeenten en hun partners hebben een gezamenlijke visie opgesteld. Voor iedere gemeente is een steunpunt D&C ingesteld, dat scholen, welzijnsorganisaties, woningbouwverenigingen en programmamakers met elkaar verbindt. Op landelijk niveau worden deze partners bijeengebracht tijdens bijeenkomsten waarop zij hun ervaringen met elkaar kunnen delen. Bij de eerste tussenstandbijeenkomst in 2007 is een aanzet tot
15
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
vastlegging gegeven. De regeling richt zich vooral op het PO, in het VO werden de combinatiefuncties beperkt gesubsidieerd. De regeling loopt af per eind 2008. Scholen dienen zelf daarna de financiering over te nemen. Bij de eindevaluatie in november 2008 volgt een handreiking om de gezamenlijke inzet langdurig te verankeren. 1.6. De nieuwe cultuurkaart voor het VO Met ingang van het schooljaar 2008-2009 is de nieuwe cultuurkaart ingevoerd. Deze cultuurkaart, beheerd door het CJP, vervangt de CKV- en onderbouwbonnen. De kaart wordt een digitale, persoonsgebonden plastic kaart met een magneetstrip, vergelijkbaar met een bankpas. Het ministerie van OCW koppelt een bedrag van vijftien euro per leerling per leerjaar aan de cultuurkaart. Dit budget mag alleen worden besteed aan culturele activiteiten. Het systeem kent een docentenkaart en een leerlingenkaart. De school bepaalt zelf of het bedrag dat op de kaart staat individueel of klassikaal moet worden besteed. Een tussenvorm is ook mogelijk; een school kan ervoor kiezen om een deel van het bedrag over te hevelen naar de docentenkaart en de rest op de leerlingenkaart te laten staan. Ook kunnen ouders en andere personen of organisaties geld op de kaart storten. Het grootste verschil met het oude systeem is dat de kaart is losgekoppeld van het vak CKV en dat het dus voor elke leerling is. Vanaf komend schooljaar is voor iedere leerling in elk leerjaar hetzelfde bedrag beschikbaar. Dit is een aanzienlijke verruiming van het totale budget voor kunst en cultuur, maar het betekent wel dat er minder geld beschikbaar is voor het jaar waarin het verplichte bovenbouwvak CKV wordt gegeven. Voorheen was er €22,50 per leerling beschikbaar voor CKV-activiteiten. Door een genereuze schenking uit het VSBfonds is het budget voor CKV aangevuld. Voor de komende twee schooljaren, 20082009 en 2009-2010, stort het VSBfonds een tegoed van tien euro per leerling op de kaarten van leerlingen die het vak CKV volgen. Dat tegoed komt bovenop de vijftien euro van het ministerie van OCW. Dit is een interessante ontwikkeling; fondsen, maar vooral ook bedrijven kunnen hun maatschappelijke betrokkenheid heel direct tonen door cultuurparticipatie van de jeugd te stimuleren. Een interessant detail is dat het geld van het VSBfonds alleen door de jongeren zelf besteed mag worden en niet klassikaal door de school. Zo wordt een van de oorspronkelijke doelstellingen van het vak CKV gewaarborgd: jongeren aansporen om zelfstandig culturele activiteiten te ondernemen. 1.7. Toepassing Cultuurkaart Voor aanbieders en scholen is het gebruik van de kaart nog onbekend. In Amsterdam organiseert Mocca bijeenkomsten voor scholen en aanbieders, waarbij de CJP-projectleider de mogelijkheden om de kaart te gebruiken toelicht. De kaart wordt in november 2008 verspreid. Pas na afloop van dit schooljaar is inzage mogelijk in het gebruik van de kaart. 1.8. Samenvatting In het jaar 2008 is voortgegaan op het eerder gekozen beleid. De cultuurstimuleringsregeling gaat nog niet op in de lumpsumfinanciering. Cultuurcoördinatoren zijn niet altijd op de hoogte van de €10,90 per leerling aan cultuurstimuleringsgelden. Er is weinig zicht op het gebruik van dit budget. De dagarrangementen en combinatiefuncties hebben vooral de samenwerkingen binnen het PO gestimuleerd. De nadruk van de dagarrangementen ligt niet op cultuur maar bij het faciliteren van sport. De regeling loopt af per eind 2008. Scholen dienen zelf daarna de financiering over te nemen. De vraag naar voor-, na- en tussenschoolse opvang heeft het opzetten van brede scholen versneld. Ook in Amsterdam is dat goed merkbaar. Met de nieuwe cultuurkaart, die per najaar 2008 de CKVbonnen vervangt, is meer geld beschikbaar voor cultuur in het voortgezet onderwijs. Het grootste verschil met het oude systeem is dat de kaart is losgekoppeld van het vak CKV en dat het budget dus voor elke leerling beschikbaar is. Het VSBfonds heeft als eerste een forse bijdrage geleverd aan het budget voor de nieuwe cultuurkaart, een voorbeeld dat door andere fondsen en bedrijven kan worden gevolgd.
16
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
2. Het Amsterdamse model voor cultuureducatie 2.1. Inleiding De gemeente Amsterdam ondersteunt de vraagontwikkeling van scholen. Sinds 2005 geeft de stad met een nieuw overkoepelend beleid ruim baan aan marktwerking in de kunst- en cultuureducatie. Hiermee heeft zij een heldere keuze gemaakt. In dit hoofdstuk gaan wij in op de effecten van dit beleid en de resultaten die zijn behaald in de afgelopen drie jaar. 2.2. Financiering en ondersteuning Het nieuwe systeem is gebaseerd op de werking van vraag en aanbod, met geld dat rechtstreeks naar de scholen gaat, en op beleidsmatige ondersteuning van de vraagontwikkeling. Dit systeem wordt door drie organisaties ondersteund. Rechtstreekse budgetten voor de scholen en aanbieders worden verstrekt via de Voucherbank, met een totaal van 1,4 miljoen euro, en door het Amsterdams Fonds voor de Kunst, met een totaal van 1,1 miljoen euro. Het expertisenetwerk Mocca draagt zorg voor de inhoudelijke ondersteuning van scholen en aanbieders met het formuleren van cultuureducatiebeleid. Culturele organisaties worden daarnaast financieel ondersteund door de gemeente in het kader van het Kunstenplan en binnenkort ook met gelden uit het Fonds voor Cultuurparticipatie. Ook zijn er kunstmenu’s per stadsdeel, waarop scholen, soms tegen gereduceerd tarief, kunnen inschrijven. Bij het formuleren van een eigen visie op cultuur neemt de school deze mogelijkheden mee in het totale cultuureducatieplan. Een laatste ontwikkeling is de stimuleringsregeling voor internationalisering van cultuureducatie. Met ingang van dit schooljaar ondersteunt de gemeente vier jaar lang de internationalisering van cultuureducatie voor scholen in het voortgezet onderwijs. Het gaat om een bijzondere regeling die past bij deze stad. 2.3. De Voucherbank De meest directe verstrekking van de Amsterdamse cultuureducatiegelden loopt via de Voucherbank. Voor het schooljaar 2006/2007 was voor alle leerlingen in het basisonderwijs en voor de leerlingen in groep 1 en 2 in het VMBO 16 euro beschikbaar uit het Voucherbankbudget. Het in het schooljaar 2006-2007 toegekende budget kon gedurende achttien maanden worden benut; de in de schooljaren daarna toegekende budgetten kunnen alleen gedurende het lopende schooljaar worden besteed. Na enige gewenning blijkt het een simpele manier om het geld te benutten. Een basisschool krijgt een budget dat is gebaseerd op het aantal leerlingen. Dat geld staat op een internetrekening. Cultuureducatieve activiteiten mogen niet vooruit worden betaald, maar moeten worden betaald per factuur. Nadat de facturen zijn ingediend, worden die via de Voucherbank betaald. De enige uitzondering hierop zijn strippenkaarten en toegangsbiljetten voor culturele instellingen. Deze kunnen worden ingediend en rechtstreeks aan de school worden vergoed. 2.4. Bestedingen Van het Voucherbankbudget is in het schooljaar 2006/2007 90% benut. Dit is een bijzonder resultaat, daar dit het eerste jaar was waarin de nieuwe regeling werd toegepast en omdat deze regeling vroeg om een geheel andere manier van werken door de scholen. Mocca heeft nauw met de Voucherbank samengewerkt om de scholen daaraan te laten wennen. De resultaten van het schooljaar 2007/2008 zijn nog niet volledig beschikbaar. De eerste resultaten tonen echter een zelfde beeld als in het eerste bestedingsjaar.
17
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
2.5. Bestedingsanalyses Met het digitale tegoed van de Voucherbank zijn tientallen bussen ingehuurd, honderden museumbezoeken afgelegd en er zijn stapels strippenkaarten, meer dan vijftig gitaren en een enkele piano gekocht. Allerlei culturele instellingen, klein en groot, hebben samen met duizenden schoolkinderen aan kunstprojecten gewerkt. In totaal is er in de eerste bestedingsperiode ruim 1,2 miljoen euro besteed. Een fors deel van het budget gaat naar het muziekonderwijs: naar de Amsterdamse muziekscholen, maar ook naar nieuwe kleine aanbieders zoals de LL Kindermuziekwinkel. Ook andere nieuwe aanbieders, in het verleden onderdeel van Kunstweb, hebben via de Voucherbank veel projecten bij scholen uitgevoerd. Theater blijkt veel te worden gekozen en binnen deze discipline komen ook circusprojecten aan bod. Beeldende kunsten worden opvallend veel ingezet; de bestedingen voor cultureel erfgoed blijken opmerkelijk laag. Ook valt op dat het speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs goed gebruikmaken van de regeling. De bestedingen zijn goed verdeeld over het speciaal onderwijs en openbare, islamitische en bijzondere scholen. 2.6. Bestedingen binnen en buiten Amsterdam Een klein percentage van het Voucherbankbudget, naar schatting minder dan 5%, wordt besteed aan aanbieders van buiten de stad. Meestal zijn dit organisaties die in de regio zijn gevestigd, vooral musea en individuele kunstenaars. Via intermediairs, zoals theaterbureaus, is landelijk theateraanbod beschikbaar. 2.7. Amsterdams Fonds voor de kunst De tweede groep rechtstreekse budgetten wordt gevormd door de Plusregelingen van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Uit dit budget kan 450.000 euro worden aangevraagd door scholen en 650.000 euro door aanbieders die een schoolproject willen uitvoeren. In het afgelopen jaar zijn met de regelingen veel voorbeeldprojecten tot stand gekomen. Aanbieders konden al snel de weg naar het Fonds vinden. Scholen hadden wat meer aansporing nodig, maar ook zij kwamen in het afgelopen jaar met meer aanvragen. Mocca heeft in het afgelopen schooljaar twee goed bezochte informatiebijeenkomsten voor cultuurcoördinatoren van VO-scholen georganiseerd. Deze bijeenkomsten hebben direct tot meer aanvragen geleid. Voor het basisonderwijs wordt een zelfde aanpak gevolgd. Om nog meer aanvragen te genereren heeft het Fonds samen met Mocca een stimuleringstraject opgezet, waarbij aan twaalf scholen gedurende een à twee dagen per week een cultuurcoördinator werd toegevoegd. Dit traject heeft tot negen voorbeeldprojecten geleid. Het heeft veel informatie opgeleverd over hoe de kennis van het doen van aanvragen en de opzet van cultuureducatieve projecten kan worden versterkt. 2.8. Mocca Om de rechtstreekse budgetten gefundeerd in te zetten is Mocca, dat staat voor Match Onderwijs Cultuur Amsterdam, in het leven geroepen. Mocca kreeg de taak om in vier jaar tijd 70% van alle scholen te stimuleren een eigen cultuureducatiebeleid te formuleren en scholen en aanbieders bijeen te brengen. Mocca doet dit in opdracht van de gemeente Amsterdam. Mocca begeleidt per medio 2008 meer dan 80% van de scholen en bij de meerderheid daarvan leidt dat tot een beleidstuk waarin voor meerdere jaren het cultuureducatieprogramma wordt vastgelegd. Ook de database van Mocca, met meer dan vierhonderd aanbieders en ruim duizend educatieve projecten, is een landelijk voorbeeld van ontsluiting van beschikbaar aanbod. Mocca organiseert inhoudelijke themabijeenkomsten en netwerken, initieert samenwerkingen in haar werkveld en publiceert instrumenten op haar website. De kenniskringen4 bieden verdieping door experts, leerkrachten en aanbieders over belangrijke thema’s in gesprek bijeen te brengen en de resultaten daarvan beschikbaar te stellen. De jaarlijkse bijeenkomst van Mocca over cultuureducatie in Amsterdam, met de bijbehorende aanbiedersmarkt, werd in 2008 door meer dan de helft van alle Amsterdamse scholen bezocht. Mede door de inspanningen van Mocca is de aanpak in Amsterdam voor veel andere gemeenten een inspiratiebron.
4
De aanbevelingen en resultaten van alle kenniskringen zijn op de Moccawebsite te vinden onder Onderzoek. 18
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Voortgang per medio 2007 Overzicht basisscholen Amsterdam & Cultuureducatie 240
Overzicht VO-scholen Amsterdam & Cultuureducatie 75
240
75
200
200
60
53
160
160
45
120 30 80
0
25
15
40
30 Totaal aantal basisscholen, Mocca heeft met alle scholen contact gehad
Scholen met eigen beleid of geen interesse
Scholen die beleidstraject Mocca volgen
Scholen die beleidstraject Mocca volgen of gevolgd hebben per 2008
0
10 Totaal aantal VO-scholen
Scholen met eigen beleid of geen interesse (schatting)
Scholen die Scholen die beleidstraject beleidstraject Mocca volgen Mocca volgen of gevolgd hebben (Activiteiten per 2008 Mocca VO-scholen gestart 01-01-'07)
Voortgang per medio 2008 Overzicht basisscholen Amsterdam & Cultuureducatie 280 240
Overzicht VO-scholen Amsterdam & Cultuureducatie 90
261
75
85
223
200
60
57
160
132
120
13
40 0
Totaal aantal basisscholen
Scholen zonder interesse
43 30
91
80
45
14
15
Scholen die Scholen die beleidstraject beleidstraject Mocca volgen Mocca volgen of gevolgd hebben
Scholen met beleid
0
5 Totaal aantal VO-scholen
Scholen zonder interesse
Scholen die Scholen die beleidstraject beleidstraject Mocca volgen Mocca volgen of gevolgd hebben
Meer dan 80% van de basisscholen heeft regelmatig contact met Mocca. Per medio 2008 heeft een totaal van 50% van deze scholen beleid ontwikkeld. Per voorjaar 2009 zal dit rond de 65% zijn en Mocca streeft er naar de meeste lopende trajecten met de start van het schooljaar 2009/2010 te hebben afgerond. In deze grafieken zijn de scholen met een implementatievraag nog niet opgenomen. In het basisonderwijs worden nu circa 30 scholen hierin ondersteund. De toenemende vraag om implementatie is echter merkbaar sinds de start van dit schooljaar.
19
Scholen met beleid
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Verschillen tussen 2007 en 2008 Aantal scholen Het aantal basisscholen is in 2007 in de grafiek opgenomen voor een totaal van 240 scholen. In 2008 worden 261 scholen vermeld. Het verschil komt doordat een aantal scholen met dependances vorig jaar als één school zijn opgenomen. Ondertussen blijkt dat die hoewel ze onder een hoofdvestiging vallen ze vaak toch een eigen beleid willen ontwikkelen en daarvoor een eigen beleidstraject met Mocca afronden. Ook zijn een aantal scholen opgenomen die nieuw zijn gevestigd. Weer andere scholen zijn door Mocca begeleid maar nu opgeheven. Ook deze scholen zijn in het totaal opgenomen. Scholen zonder interesse/scholen met eigen beleid De scholen met een eigen beleid waren in 2007 in dezelfde categorie opgenomen als de scholen die geen relatie met Mocca onderhouden. In praktijk blijken de scholen met eigen beleid bijna allen een adviesrelatie met Mocca te hebben. Soms begeleidt Mocca het voortraject en schrijft de school zelf beleid, in andere gevallen wordt Mocca gevraagd om advies te geven bij specifieke onderdelen. Deze scholen zijn in 2008 ook opgenomen in de categorie scholen die beleidstrajecten met Mocca volgen of hebben gevolgd. Voortgezet Onderwijs De verschillen in de aantallen scholen in het voortgezet onderwijs zijn op dezelfde basis: in het totale aantal scholen zijn de verschillende afdelingen en gebouwen verwerkt daar waar de afdelingen een eigen traject volgen.
Prijsuitreiking Moccaprijs voor Cultuureducatie 2008
20
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
2.9. Internationalisering De gemeente heeft een nieuwe regeling voor de stimulering van internationale cultuureducatie in het voortgezet onderwijs in het leven geroepen. Er is vanaf schooljaar 2008-2009 voor een periode van vier jaar een bedrag van 250.000 euro per schooljaar beschikbaar gesteld. In 2007 heeft Mocca in overleg met het OSVO (Overleg Schoolbesturen Voortgezet Onderwijs) en de Gemeente Amsterdam een rapport geschreven vooruitlopend op de regeling. Het rapport, beschikbaar via de Mocca website, bevat een onderzoek naar landelijke en Amsterdamse projecten. Het biedt een overzicht van ter zake doende instanties zoals het Europees Platform en landenorganisaties zoals het John Adams Institute en Maison Descartes, die de scholen kunnen ondersteunen. In het eerste jaar, dat als pilotjaar fungeert, worden scholen organisatorisch en beleidsmatig ondersteund door een nieuw aangestelde coördinator. De coördinator is ondergebracht bij Mocca. 2.10. Fonds voor Cultuurparticipatie De Nederlandse gemeenten, waaronder ook Amsterdam, bereiden zich voor op komst van het Fonds voor Cultuurparticipatie; eerder werd dit het Programmafonds Cultuurparticipatie genoemd. De missie van het Fonds is om cultuurparticipatie door alle burgers te stimuleren, zodat iedereen, te beginnen bij jongeren, op termijn actief in aanraking komt met een cultuurdiscipline. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voorziet in een samenwerkingsmodel tussen Rijk, provincies en gemeenten. Een onderdeel van de overeenkomst is dat provincies en gemeenten de hen toegekende programmamiddelen financieel matchen. De verstrekte middelen kunnen binnen een subsidieperiode flexibel worden ingezet. De programmalijnen zijn: amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur. Volgens het Fonds voor Cultuurparticipatie is cultuureducatie de verzamelnaam voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie. Cultuureducatie is leren over, door en met cultuur. Ook het leren beoordelen, genieten en zelf beoefenen van kunst, binnen- en buitenschools, hoort daarbij. Volkscultuur is het geheel van cultuuruitingen die als wezenlijk worden ervaren voor specifieke groepen, steeds onder verwijzing naar traditie, verleden en nationale, regionale of lokale identiteiten. Omdat elke generatie haar eigen keuzes maakt, is volkscultuur een dynamisch fenomeen. Als vervolg op het Actieplan Cultuurbereik kunnen gemeenten een aanvraag indienen in het kader van de matching van subsidiegelden. Het nieuwe fonds krijgt twee loketten, een voor overheden en een voor instellingen en projecten. Het Fonds voor Cultuurparticipatie start 1 juli 2008 en vanaf 2009 gaan de regelingen in. Voor instellingen wordt de regeling in het najaar 2008 bekend gemaakt. 2.11. Samenvatting Het beleid om de vraagontwikkeling te ondersteunen blijkt effectief. Scholen benutten de geoormerkte gelden van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en de Voucherbank voor bestaande en nieuwe aanbieders. Van het Voucherbankbudget is in het eerste jaar 90% besteed. Circa 80% van het basisonderwijs heeft regelmatig contact met Mocca en werkt aan de opzet van cultuureducatiebeleid of heeft dit al afgerond. Ruim 400 aanbieders zijn in kaart gebracht op de website. Hierdoor kunnen scholen via zoekfuncties uit het aanbod putten. Door de activiteiten van allerlei partijen waaronder ook Mocca heeft cultuureducatie een vaste plek in het Amsterdamse onderwijsaanbod gekregen. Het nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie wordt in 2009 operationeel. Het Fonds kan een positief effect hebben op de verdere toegang van verschillende cultuureducatieve disciplines. Met de instelling van een stimuleringsregeling voor internationale cultuureducatie biedt de gemeente het voortgezet onderwijs meer mogelijkheden om zinvolle internationale uitwisselingen op te zetten.
21
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
3. Ontwikkelingen cultuureducatie in het Primair Onderwijs 3.1. Trends en ontwikkelingen in het PO in Amsterdam Wat speelt er op scholen, hoe functioneren cultuurcoördinatoren en welke disciplines zijn er in ontwikkeling? Het grootste deel van de Amsterdamse basisscholen heeft een visie op cultuureducatie vastgelegd of rondt dit het komende jaar af. In de trajecten die daaraan voorafgaan komen alle onderwerpen die cultuureducatie op de scholen stimuleren en remmen aan bod. In dit hoofdstuk geven wij enkele van deze onderwerpen weer. 3.2. Directiewisselingen In het schooljaar 2007-2008 bleken veel Amsterdamse scholen te worden geplaagd door wisselingen in het team of in de directie. Dit kwam soms door ziekte, door vertrouwensbreuken met het team of door een tekort aan kandidaten om vacatures te vervullen. Bij het ontwikkelen van een cultuureducatiebeleid en voor een eigen vraagontwikkeling van scholen zijn deze wisselingen een bedreiging. Nieuwe directeuren of de veel voorkomende interim-directeuren leggen logischerwijs geen prioriteit bij cultuureducatie. Zij moeten de school immers eerst leren kennen en willen vaak daarna pas naar andere zaken kijken. Ook worden de activiteiten van een cultuurwerkgroep vaak opgeschort door personeelswisselingen. Soms komt daardoor het besteden van het Voucherbankbudget in het gedrang. Met het komende tekort aan leerkrachten, waardoor leerkrachten ook minder vaak zullen doorstromen naar managementfuncties, zijn de directiewisselingen een blijvend aandachtspunt. 3.3. Lerarentekort en vakleerkrachten Momenteel wordt er in Amsterdam veelvuldig gesproken over het dreigende lerarentekort. Hiervan is al sprake: als er een directeur vertrekt, is de vacature die ontstaat moeilijk te vervullen. Steeds meer scholen werken met een interim-directeur of met een waarnemend adjunct-directeur. Wij voorzien dat vacatures voor groepsleerkrachten het komende jaar soms onvervulbaar zullen zijn. Het tekort aan docenten kan deels worden tegengegaan met een goede opleiding voor docenten in de culturele vakken. Door het volgen van zo’n opleiding kunnen kunstenaars tot gedegen vakleerkrachten worden omgevormd. Zij kunnen dan taken overnemen van het overige onderwijspersoneel, zowel als invalkracht als structureel. 3.4. Cultuurcoördinatoren en de ICC-cursus Na de start in 2007 hebben het ABC en Mocca door het organiseren van vier ICC-cursussen ongeveer vijftig Interne cultuurcoördinatoren kunnen opleiden en certificeren. In negen bijeenkomsten op steeds andere culturele locaties worden coördinatoren vertrouwd gemaakt met de benodigde competenties. Tegelijk met de cursus intensiveert Mocca het contact met de school, zodat het geleerde ook direct kan worden toegepast. De coördinatoren met een certificaat worden tijdens themabijeenkomsten gekoppeld aan andere coördinatoren. Hierdoor ontstaat er een netwerk in de stad. 3.5. Vraag naar formatie-uren Door de professionalisering van interne cultuurcoördinatoren wordt de roep om formatie-uren steeds sterker. Er is extra geld voor cultuur op school, er is ondersteuning van buiten, maar voor de eigen werkzaamheden zijn geen voorzieningen getroffen. Leerkrachten krijgen in veel scholen geen extra uren toebedeeld en worden geacht om deels in eigen tijd het cultuureducatiebeleid vorm te geven en te implementeren.
22
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
3.6. Het schrijven van beleid Het formuleren van een visie op cultuureducatie is voor scholen een moeilijke opgave. Taal en rekenen gaan voor en leerkrachtenteams zijn huiverig voor een verzwaring van hun taak. Als de school een visie heeft bepaald, blijkt het vastleggen hiervan een struikelblok. Er zijn leerkrachten en cultuurcoördinatoren die cultuureducatie wel degelijk een plaats willen geven, maar die geen ‘papieren tijger’ willen zijn. Anderen zien vooral op tegen het schrijven zelf en de tijd die daarmee is gemoeid. Zonder dat Mocca het schrijven van beleid overneemt, zoekt zij naar wegen om de door de school gekozen richting wel vast te leggen en vraagt zij aan cultuuraanbieders om hierin mee te denken. 3.7. Workshops muziekles en beeldende vorming voor leerkrachten Leerkrachten geven regelmatig aan dat zij terughoudend zijn om zelf cultuureducatieve projecten uit te voeren. Zij zijn immers geen vakdocenten en vinden dat zij niet goed genoeg kunnen tekenen, muziek kunnen onderwijzen of bijvoorbeeld kunnen handwerken, en zij voelen zich daardoor te onzeker om deze lessen zelf te geven. Niet iedere school kan of wil echter een vakdocent aanstellen. In het afgelopen jaar hebben meer cultuuraanbieders geprobeerd om deze lacune aan te vullen. Naast de populaire gitaarlessen zien wij dat er workshops beeldende vorming komen en workshops in andere disciplines, speciaal gericht op leerkrachten. Hierdoor kunnen scholen het niveau van cultuureducatie, als een vast onderdeel van het onderwijs, verhogen. 3.8. Ondersteuning van implementatie Scholen zoeken ondersteuning bij de uitvoering van het door hen gekozen beleid. Enkele scholen hebben gevraagd of Mocca hen een dag per week kan ondersteunen bij het opzetten van een gedegen programma. Hoewel dit niet binnen de mogelijkheden van het Moccateam valt, is met een aantal scholen wel al een implementatietraject gestart. Het uitgangspunt van dit traject is dat Mocca de interne cultuurcoördinatoren ondersteunt en adviseert en soms het proces helpt te bewaken. Met het Amsterdams Fonds voor de Kunst heeft Mocca een stimuleringstraject voor cultuureducatie georganiseerd en heeft daarbij veel kennis opgedaan op juist dit gebied. Met de resultaten van dit traject kan Mocca scholen gericht ondersteunen. 3.9. Onderwijsconcepten In het huidige onderwijs zien wij veel nieuwe onderwijsconcepten. Scholen onderkennen dat je kinderen tegenwoordig niet meer alleen methodisch/klassikaal kunt laten leren. Ook vraagt de maatschappij volgens scholen om een werknemer die meer associatief en vrij denkt. Natuurlijk leren, ondernemend leren, ontwikkelingsgericht leren (OGO) en ervaringsgericht leren (EGO) zijn richtingen die daarop inspelen en die kinderen een rijke leerontwikkeling bieden. Deze richtingen geven cultuureducatie een volwaardige plek binnen het onderwijsaanbod. Dit uitgangspunt vinden wij ook binnen de oudere pedagogische/didactische onderwijstypen zoals Montessori, Dalton, Jenaplan en de Vrije School. De nieuwe onderwijsconcepten worden door veel Amsterdamse scholen toegepast. Bij het maken van beleid is enige kennis van deze concepten van belang (zie bijlage 1). 3.10. Rijke leeromgeving Met de nieuwe onderwijsconcepten is het begrip ‘rijke leeromgeving’ terechtgekomen in het reguliere onderwijs. Scholen gaan op zoek naar zinvolle activiteiten die het primaire proces, taal en rekenen, kunnen versterken en verlevendigen. Er ontstaan combinaties tussen bijvoorbeeld muziek en de lessen waarin de woordenschat van leerlingen wordt vergroot. Dit vereist een veel nauwere samenwerking tussen de leerkrachten en de kunstdocenten dan voorheen. Zinvolle activiteiten ter versterking en verlevendiging van het primaire proces vragen daarnaast ook om inhoudelijke afstemming van de wijze waarop de lesstof wordt aangeboden. Door binnen het kader van een inspirerende omgeving multidisciplinair te werken worden cultuuraanbieders uitgedaagd een daarbij passend aanbod te vinden. Op basis van ervaringsgericht, ontwikkelingsgericht, natuurlijk en ondernemend leren zetten scholen in Amsterdam zich in om cultuureducatie op een nieuwe, zinvolle wijze te verbinden met de cognitieve vakken.
23
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Culturele vakken kunnen een onderzoekende houding stimuleren. Voorts kunnen zij het leggen van verbanden, het spreken en het vergroten van de woordenschat stimuleren. Het zoeken naar meer verbanden binnen een rijke leeromgeving leidt ertoe dat er wordt gekozen voor langere leerlijnen, losse projecten raken op de achtergrond. Voor een verantwoorde keuze uit het cultureel aanbod zal bij deze scholen dan ook steeds meer samenwerking nodig zijn tussen de kunstenaars en de docenten. 3.11. Samenwerking tussen scholen In het initiële contact met scholen viel het op dat scholen die soms maar een straat van elkaar verwijderd lagen geen contact met elkaar hadden. Er was geen uitwisseling tussen de scholen en er waren geen gedeelde projecten. Scholen zagen elkaar bovendien vaak als concurrenten op dezelfde markt of hadden juist heel verschillende leerlingenpopulaties. Maar burgerschap en ‘de plek in de buurt’ geldt ook voor scholen onderling. Het levert projecten op als het ‘Leerorkest’ met het muziekcentrum Zuidoost en het Nederlands Philharmonisch Orkest, waarbij scholen in Zuidoost in clusters van drie samenwerken; het fotoproject tussen de Rosj Pina en de El Kadisia; en het project van ZinZien van twee heel verschillende scholen in Oud Zuid.
Het Plan van Gool Een ander voorbeeld is de samenwerking van scholen in het Plan van Gool, een buurt vlakbij het Buiksloterplein in Amsterdam-Noord. In deze buurt staan de Buikslotermeerschool en de basisschool Het Wespennest vlak naast elkaar. Eerstgenoemde school heeft een voornamelijk allochtone leerlingenpopulatie, de tweede een voornamelijk niet-allochtone. Beide scholen hebben in hun lesprogramma ruim plaats gemaakt voor kunst en cultuur. De Buikslotermeerschool heeft dat gedaan door zich te profileren als een prettige school waar je, naast een goed lesprogramma, kunt werken aan je talenten en hobby’s. Het Wespennest is een Jenaplanschool die vanuit zijn opvatting over onderwijs veel kunst- en cultuurvakken in zijn curriculum verwerkt. Op beide scholen heeft Mocca in de afgelopen periode een werkgroep begeleid bij het ontwikkelen van een cultuureducatiebeleidsplan. Het Wespennest koos voor het uitzetten van een leerlijn dans. Beide scholen werken samen met de in dezelfde buurt gelegen Capelleschool aan diverse cultuureducatieprojecten. Zo is er een gezamenlijk project uitgevoerd rond het thema ‘water’, waarbij de scholen samen een programma uitvoerden en waarbij zij leerlingen uitwisselden. Kunst en cultuureducatie om jezelf te profileren, elkaar te inspireren, samen te werken en om de talenten en belangstelling van kinderen te ontwikkelen; het Plan van Gool is een buurt waarin dit kan. Mocca stimuleert scholen om netwerken te vormen en gezamenlijke projecten te organiseren. In het Plan van Gool is dat succesvol gebleken, net als bij andere scholen in de stad.
3.12. Vraag naar handvaardigheid Handvaardigheid is landelijk in opkomst, zowel op basisscholen als in het voortgezet onderwijs. De praktische aard sluit aan bij vernieuwingen in het onderwijs. In Amsterdam blijken ook kleurrijke scholen, islamitische scholen en migrantenscholen te kiezen voor handvaardigheid als onderdeel van het cultuuraanbod. Migrantenouders voelen zich betrokken bij deze discipline en kunnen worden ingezet in de school om met kinderen te haken, te breien of kleding te stikken. Met een aantal scholen heeft Mocca cultuureducatiebeleid afgerond met handvaardigheid als uitgangspunt, bijvoorbeeld met de Al Wafa school. De leerkrachten krijgen daar eerst zelf workshops om hun eigen competenties te versterken en daarna voeren zij projecten uit met de groepen. Door disciplines met elkaar te verbinden kan een waardevolle invulling ontstaan. Het maken van schaaltjes van klei wordt zo verbonden met kalligrafie, of met schilderkunst, of met cultureel erfgoed door bijvoorbeeld over Delfts blauw aardewerk te vertellen. Het verbinden van disciplines kan ook leiden tot het bezoeken van musea of een ceramiekwerkplaats.
24
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
3.13. Multidisciplinaire projecten Scholen zoeken naar een meer gelaagd aanbod, dat binnen de school kan worden uitgevoerd. Musical, waarin zang, dans en drama met elkaar worden verbonden, is daarvan een goed voorbeeld. Dit geldt ook voor de combinatie van cultureel erfgoed met liedjes, zang, film en beeldende vorming. Voor cultuuraanbieders is het een uitdaging om dit gelaagde aanbod samen met scholen te ontwikkelen. 3.14. Buurtprojecten veel gevraagd In stadsdeel Oud Zuid is specifiek gekozen voor de buurt als speerpunt voor culturele activiteiten van scholen. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in het Takkwartet van het Berlage Lyceum. Maar buurtprojecten vind je door de hele stad. De aandacht voor de prachtwijken en de daarmee samenhangende onderwerpen, zoals sociale cohesie, burgerschap en integratie, vind je bij uitstek terug in deze projecten. Er was ‘Pimp je buurt’ in stadsdeel Noord en een opmerkelijk schotelproject in Amsterdam West. In Zuidoost heeft het stadsdeel kinderen via de school gevraagd de eigen omgeving vorm te geven. De resultaten zien wij terug in het renovatieontwerp van het Bijlmerpark. De buurtprojecten hebben vaak een langdurig positief effect. Kinderen leren de buurt kennen en leggen contact met buurtbewoners. Daarnaast laat het project vaak iets blijvends achter in de buurt. Soms zijn dat foto’s, soms is het een kunstwerk of, zoals met het Takkwartet, een set speelkaarten die een plaats krijgt in het dagelijkse leven van de buurtbewoners. 3.15. Religie en cultuur De discussies over de rol van religie in het openbare onderwijs zijn in 2008 weer opgelaaid. Er zijn panelavonden in scholen en in de pers worden verschillende standpunten ingenomen. Ook in de politiek zijn de stemmen verdeeld. Het onderwerp leeft in de Amsterdamse scholen, in het bijzonder in de scholen in Oud en Nieuw West en bij scholen in enkele andere stadsdelen. Voor ouders is het een belangrijk onderwerp. Scholen kunnen daar hun voordeel mee doen en kunnen het gesprek hierover inzetten als middel ter bevordering van ouderparticipatie. Openbare scholen mogen religieus onderwijs in hun aanbod opnemen, en dus ook islamitische scholing. Zij mogen dit ook doen als onderdeel van het vak wereldoriëntatie; een aantal scholen zal hier naar verwachting voor kiezen. De religie van de ouders heeft invloed op de cultuureducatieve keuzes die worden gemaakt en deze zorgt soms voor uitsluiting van disciplines. 3.16. Resultaten kenniskring cultuureducatie en religie Leerkrachten ervaren reële en gedachte beperkingen bij de samenstelling van een programma, zonder dat daaraan een open discussie met ouders is voorafgegaan. De Hogeschool IPABO biedt met het Lectoraat Multireligiositeit een minor multiculturele klas met aandacht voor religieuze en culturele diversiteit op de basisschool. De onderzoeksprojecten moeten informatie bieden aan leerkrachten over dit vraagstuk. Mocca heeft in het schooljaar 2007/2008 een kenniskring gewijd aan het onderwerp religie en cultuureducatie. De resultaten en aanbevelingen, met een artikel van het Lectoraat Multireligiositeit, zijn beschikbaar via de Moccawebsite onder Onderzoek. 3.17. Samenvatting Nieuwe onderwijsconcepten bieden de kans om cultuureducatie in te zetten voor zinvolle activiteiten die het onderwijs ondersteunen. Scholen kiezen vaak voor een samenwerking met andere scholen voor buurtprojecten; voor multidisciplinaire invulling; en er is belangstelling voor handvaardigheid. De leerkrachten zien zich echter beperkt door een aantal factoren: onvoldoende inhoudelijke kennis van kunstdisciplines; gebrek aan formatie-uren en kennis voor het schrijven van beleid; de vele personeelsen directiewisselingen; gedachte en reële beperkingen op basis van religie. Een van de oplossingen voor het komende lerarentekort zou kunnen liggen in didactisch geschoolde kunstenaars. Door een open discussie met ouders aan te gaan blijken de beperkingen vanuit een religieuze achtergrond vaak minder dan gedacht.
25
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
4. Ontwikkelingen in het Voortgezet Onderwijs 4.1. Inleiding Het VO legt zich steeds meer toe op de inzet van een doorlopende leerlijn cultuureducatie. Er is echter geen kant-en-klare formule voor hoe een doorlopende leerlijn cultuureducatie eruit moet zien. Wel is duidelijk dat voor het maken van een samenhangend beleidsplan voor cultuureducatie afstemming tussen onder- en bovenbouw onontbeerlijk is. Mocca werkt dan ook bij voorkeur met vertegenwoordigers van beide afdelingen. Hoe een school de leerlijn kunst en cultuur vorm geeft, is sterk afhankelijk van de visie van de school, de prioriteiten die de school stelt, de talenten en interesses van het team en de realistische haalbaarheid. In dit hoofdstuk noemen wij enkele varianten uit de veelheid die wij bij Amsterdamse scholen signaleren. 4.2. Leerlijn van brede oriëntatie, via verdieping naar specialisatie Veel scholen kiezen voor een brede oriëntatie op zoveel mogelijk verschillende kunstdisciplines in de onderbouw. Dit betekent dat de leerlingen vanuit diverse invalshoeken kennis maken met (in principe) alle kunstdisciplines: van klassieke dans- en muziekvoorstellingen tot hiphopworkshops, van museumrondleidingen tot fotowedstrijden, van een filmfestival tot het schrijven van gedichten. Na deze brede kennismaking zijn de leerlingen, toegerust met enige culturele bagage, klaar voor het vak CKV in de derde of vierde klas. De CKV-docent kan zich richten op verdieping van de basiskennis die de leerlingen hebben verworven en op de vaardigheden die zij zich hebben eigengemaakt. De leerlijn kunst en cultuur op Wellant Sloten is hiervan een voorbeeld. Het programma verloopt van een brede oriëntatie in klas 1 en 2, via verdieping in klas 3, naar een specialisatie in klas 4. De leerlingen in het eindexamenjaar kiezen één kunstdiscipline die hen boeit: zij kunnen daar zelfstandig onderzoek naar doen. Op de meeste (HAVO/VWO) scholen worden een of twee verschillende kunstvakken als eindexamenvak aangeboden, waarin de leerlingen zich kunnen specialiseren. Een school als IVKO, die zich als kunstschool onderscheidt en tot de eerste lichting cultuurprofielscholen behoort, biedt daarnaast ook dans en drama als eindexamenvak aan. Andere scholen kiezen voor één kunstvak en soms daarbinnen ook nog een specialisme. Het Cartesius Lyceum ontwikkelt momenteel een plan, waarin het examenvak tekenen in het teken van audiovisuele en nieuwe media staat. 4.3. Leerlijn in één of meerdere kunstdisciplines Er zijn scholen die ervoor kiezen om zich te profileren in een of meerdere kunstdiscipline(s) en ontwikkelen daarvoor een leerlijn van de eerste klas tot aan het eindexamen toe, met een opbouw in kennis en vaardigheden. Het 4e Gymnasium heeft een leerlijn film ontwikkeld waarin het werken met film en nieuwe media een wezenlijk onderdeel van het onderwijs vormt en is verweven met alle vakken. Film wordt beschouwd als zowel leerdoel als leermiddel. Film wordt gezien als kunstvorm, maar ook als drager van een boodschap, en
26
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
als een middel om te communiceren. Het doel is dat de leerlingen net zo behendig leren omgaan met beeld als met taal. Vanaf de eerste klas volgen alle leerlingen het vak film. Verschillende aspecten van dit medium komen steeds terug in alle leerjaren en in verschillende vakken en tegen de tijd dat de leerlingen in de vijfde klas zitten, zijn zij in staat om een documentaire te maken. 4.4. Leerlijn van jongerencultuur naar de bredere wereld van kunst en cultuur Vooral scholen met leerlingen die buiten de school weinig in contact komen met kunst en cultuur, kiezen voor een veilig begin. In de onderbouw brengen zij de leerlingen in contact met kunstvormen die herkenbaar en laagdrempelig zijn, bijvoorbeeld multidisciplinaire hiphopprojecten. Daarbij wordt naar een link gezocht met ‘hogere’ kunstvormen, zodat de leerlingen zich aan het einde van hun schoolcarrière ook thuis voelen in een museum of concertzaal. 4.5. Leerlijn van klassikaal naar toenemende individuele zelfstandigheid Een van de doelen van het vak CKV is, de leerlingen zelfstandig te laten kiezen uit het beschikbare culturele aanbod. Sinds de invoering van de onderbouwbonnen zijn veel scholen al begonnen met CKV in de onderbouw. Het Cartesius Lyceum heeft een doorlopende leerlijn theater, waarin de leerlingen in de onderbouw steeds zelfstandiger worden. In de eerste klas staan een voorstelling en workshop op school op het programma, in de tweede klas gaan de leerlingen met hun klas naar een theater in de stad; in de derde klas gaan de leerlingen zelfstandig naar een voorstelling naar keuze. Het ontdekken van de kunst en cultuur die de stad Amsterdam te bieden heeft, is een van de speerpunten van het cultuurbeleid van het Cartesius Lyceum en komt terug in deze leerlijn. 4.6. Leerlijn van binnenschools naar naschools Vooral scholen voor praktijkonderwijs zetten kunst en cultuur in om de leefwereld van hun leerlingen te verbreden. Deze leerlingen krijgen geen diploma en worden via stages naar passende arbeid toe geleid. Om te voorkomen dat de leerlingen later in een isolement vervallen, vinden deze scholen de link tussen kunst en cultuur op school en een amateurkunstencentrum in de buurt belangrijk. Voor het Plein, een school voor praktijkonderwijs in Nieuw West, is dat een van de redenen om met een partner als Studio West samen te werken. Onder schooltijd, in een periode van een paar maanden, volgen de leerlingen workshops en cursussen in dit talentencentrum voor jongeren. Leerlingen die de smaak te pakken hebben, kunnen daar later in hun vrije tijd terecht. De Dreef, een school voor praktijkonderwijs in Zuidoost gaat een stap verder en verplicht de leerlingen die de school verlaten, zich in te schrijven bij een sportvereniging of voor een cursus amateurkunstbeoefening bij een centrum in de wijk. 4.7. Leerlijnen vmbo naar mbo-opleidingen In het stuk ‘Jong Amsterdam, het onderwijs en jeugdplan van de gemeente Amsterdam voor de jaren 2006 tot 2010’ staat het ontwikkelen van leerlijnen cultuureducatie VMBO-MBO-HBO als speerpunt genoemd. Dit schooljaar (2007-2008) signaleren wij op diverse VMBO-scholen dat het ontwikkelen van een leerlijn VMBOMBO inderdaad op gang komt. Op sommige scholen ligt er al een beleidsplan en zijn er samenwerkingsafspraken gemaakt tussen het VMBO en MBO-kunstopleidingen. Andere scholen zijn nog in de oriënterende fase. Twee VMBO-afdelingen van het ROC van Amsterdam, Stelle College en Westburg College, hebben met behulp van een subsidie van DMO onderzoek gedaan bij een aantal MBO-opleidingen in de creatieve sector en een plan van aanpak gemaakt voor een nieuwe VMBO-richting Kunst, Cultuur en Media (KCM). Deze nieuwe creatieve richting sluit aan bij verschillende mbo-opleidingen in Amsterdam: het Mediacollege Amsterdam, ROC ASA Media Vormgeving en de opleiding Art & Design (ROCvA). In het schooljaar 2008-2009 start het Westburg College met een groep leerlingen die deze bovenbouwrichting voor het eerst volgt. Op het Westburg College wordt de basis hiervoor al in het onderbouwprogramma gelegd.
27
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Andere scholen zijn ook in gesprek met MBO-kunstopleidingen. De IVKO School bijvoorbeeld is in gesprek met opleidingen Dans, Theater, Kunst, Cultuur en Amusement, Art en Design en Media en AV-productie, zodat deze school zijn programma’s kan afstemmen op de programma’s van deze opleidingen. Dit geeft leerlingen de kans om moeiteloos te kunnen doorstromen. Andere Amsterdamse scholen, zoals Bredero College en het Sweelinck hebben ook plannen in deze richting. 4.8. Leerlijnen Talentontwikkeling Er zijn Amsterdamse scholen met een lange traditie van samenwerking met HBO-kunstvakopleidingen. Zo biedt HAVO/VWO toegang tot vervolgonderwijs in de kunst- en creatieve sector. Het Comenius en Het Amsterdams Lyceum bieden theaterklassen. Het Gerrit van der Veen College heeft een samenwerkingverband met drie verschillende kunstvooropleidingen: de balletopleiding van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, de Dansacademie Lucia Marthas en het Conservatorium van Amsterdam. Leerlingen van deze vooropleidingen volgen het dans- of muziekonderwijs op een van deze opleidingen en het algemeen vormend onderwijs op het Gerrit van der Veen College. Het is vanzelfsprekend dat een groot deel van deze leerlingen naar de HBO-vervolgopleidingen doorstromen. Het Spinoza Lyceum, een school waar muziek bijzondere aandacht krijgt, heeft een overeenkomst met het Koninklijke Conservatorium in Den Haag om zeer talentvolle leerlingen te begeleiden naar een vakstudie muziek. Ook andere scholen voor HAVO/VWO leggen steeds vaker de nadruk op de vervolgopleidingen in toegepaste kunst en de creatieve industrie. Deze scholen vinden het belangrijk om de leerlingen mee te geven dat naast de REM studies (rechten, economie en medicijn) er ook een hele wereld aan respectabele studies en beroepen bestaat waar ze andere talenten voor moet ontwikkelen zoals grafisch ontwerper, architect, modeontwerper en games designer. Op zowel het Berlage Lyceum als het IJburg College wordt deze link met toegepaste kunst en de creatieve industrie nadrukkelijk gezocht. Deze link met het creatieve beroepsveld maakt deel uit van hun cultuureducatiebeleid. 4.9. Samenvatting Uit het bovenstaand blijkt dat scholen op allerlei manieren actief zijn in het verbinden van cultuur met andere vakken of cultuur een eigen volwaardige plek geven binnen het onderwijs. Dit geldt voor alle schooltypen van praktijkonderwijs tot de HAVO/VWO-scholen. In het speciaal onderwijs opent het een perspectief naar een zinvolle vrijetijdsbesteding. Van oudsher boden HAVO/VWO-opleidingen toegang tot vervolgonderwijs in de creatieve sector, dat is nu uitgebreid naar andere schooltypen waaronder ook het VMBO. Door de veelheid van leerlijnen en de soms nog korte looptijd zijn er nog geen resultaten over de uiteindelijke doorstroom beschikbaar.
Steeds meer individuele aanbieders vinden hun weg naar de Mocca database. Zoals bijvoorbeeld Patrick Mathurin.
28
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
5. Overige ontwikkelingen VO-scholen Naast de vele leerlijnen zijn er andere ontwikkelingen op het gebied van cultuureducatie in het voortgezet onderwijs. Onderstaand enkele ontwikkelingen die aandacht verdienen. 5.1. Kunstklasssen onder schooltijd Een groeiend aantal scholen heeft een speciale kunstklas waarmee cultuur een vast onderdeel van het onderwijsaanbod is geworden. Iedere school geeft zijn eigen invulling hieraan. Bij het Caland Lyceum krijgen de Q-klasssen extra lessen in dans, muziek, drama en beeldende vorming. Leerlingen van de kunstklas van Reigersbos volgen vier uur per week les in beeldende vorming, hebben extra projecten en workshops in dans, drama en muziek en gaan maandelijks naar een voorstelling, concert of museum. Sinds afgelopen schooljaar (2007-2008) is de MAVO klas van het Spinoza Lyceum een kunstklas geworden. De leerlingen krijgen een uur per week extra les in dans en een uur extra les in muziek. Op het Montessori Lyceum Amsterdam is de kunstklas geen aparte klas. De leerlingen komen uit alle klassen van een bepaald leerjaar en de kunstlessen en excursies vinden plaats op een middag per week die speciaal gereserveerd is voor bijzondere activiteiten. Deze vorm is een experiment dat kan uitgroeien tot een echte kunstklas. 5.2. Naschoolse kunst- en cultuurklassen Veel scholen bieden naschoolse culturele activiteiten aan voor leerlingen in hun vrije tijd. Soms zijn deze activiteiten vrijblijvend en in principe voor alle gemotiveerde leerlingen. Op het Amsterdams Lyceum is er een etsclub; op het 4e Gymnasium komt een groep gedreven schilders een keer per week bij elkaar. Deze scholen maken gebruik van de talenten van de docenten op school. Het Islamitische College heeft de kunstenaar Elspeth Pikaar ingehuurd om na schooltijd een zeefdrukcursus te verzorgen en een groep leerlingen te begeleiden bij het maken van grote doeken om de school mee te versieren. Andere scholen bieden een heel pakket van culturele activiteiten aan in het kader van de brede school en stellen de activiteiten verplicht voor de leerlingen van een bepaald leerjaar. Zowel Hervormd Lyceum West (HLW) als Montessori College Oost (MCO) kiezen voor deze structuur. Beide scholen werken nauw samen met een instelling voor cultuureducatie en hebben een breed aanbod van waaruit de leerlingen kunnen kiezen. HLW werkt met Studio West en MCO met Stichting Jazz om hun programma’s te kunnen realiseren. Er zijn ook naschoolse activiteiten waar de leerlingen auditie voor moeten doen en de geselecteerde leerlingen verplichten zich voor een langere periode omdat er bijvoorbeeld naar een productie toegewerkt wordt. Op zowel Het Amsterdams Lyceum als het Comenius Lyceum is er een dergelijke naschoolse theaterklas. Deze scholen werken beiden met Robert Ceelen. 5.3. Onderlinge samenwerking Ook scholen voor voortgezet onderwijs vinden elkaar door middel van cultuureducatie. Soms komt de samenwerking tot stand op initiatief van een school en soms brengt een cultuuraanbieder verschillende scholen bij elkaar. Het project Reis om de Wereld van Hans Kalliwoda samen met het Nederlands Instituut voor Mediakunst is een voorbeeld waarbij het initiatief uitgaat van een school. Wellant Sloten heeft andere scholen (IVKO en IJburg College) gezocht om mee te doen met het project. De Junior Voorstellingen van Toneelgroep Amsterdam zijn een voorbeeld van een project waarbij de aanbieder de spil is. Zes verschillende scholen hebben eigen voorstellingen gemaakt en elkaars voorstellingen bezocht. Bij beide projecten zeggen de scholen dat het contact met leerlingen van andere scholen een grote meerwaarde heeft.
29
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
5.4. Ontschotting en vakoverstijgend werken Vooral in de onderbouw van het VMBO wordt meer vakoverstijgend gewerkt. Het clusteren van soortgelijke vakken in domeinen of leergebieden heeft ervoor gezorgd dat de traditionele schotten tussen de vakken zijn verdwenen. Met de invoering van de vernieuwde onderbouw hebben veel scholen vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer samengebundeld in het domein Mens & Maatschappij. De kunstvakken maken samen deel uit van het domein Kunst & Cultuur. Docenten werken samen met collega’s om het onderwijs invulling te geven. Op veel scholen werken de docenten van het domein Kunst & Cultuur geregeld samen in projectvorm met docenten van een domein als Mens & Maatschappij. Op een aantal scholen is de samenwerking structureel. Bij het IJburg College werken vier domeinen samen. De docenten van deze leergebieden bepalen samen het curriculum en versterken elkaar. Op Wellant Sloten is Kunst & Cultuur samengevoegd met Mens & Maatschappij. Voor de verankering van cultuureducatie is dit een grote winst. Het werken met kernteams in het VMBO heeft ook geleid tot meer thematisch en vakoverstijgend werken. Een museumbezoek of het bekijken van een voorstelling is niet meer een extraatje dat losstaat van de rest van het onderwijs, maar wordt speciaal gekozen omdat het thema op de leerstof aansluit. Kunst en cultuur worden hierdoor sterk ingebed in het onderwijsprogramma als geheel. 5.5. Aandacht voor moderne vreemde talen Een groeiend aantal Amsterdamse scholen profileert zich met extra aandacht voor een of meerdere moderne vreemde talen. Deze speciale aandacht voor talenonderwijs neemt twee vormen aan: tweetalig onderwijs (TTO) en versterkt talenonderwijs. Het Berlage Lyceum, Hervormd Lyceum West, ROC de Hubertus en ScholenGemeenschap Reigersbos bieden tweetalig onderwijs aan. Dit houdt in dat een selectie van de leerlingen lessen in de Engelse taal volgen, ook voor zaakvakken als geschiedenis. Andere scholen kiezen voor versterkt taalonderwijs en hebben klassen die extra en intensieve lessen volgen in de gekozen taal. Op het Amsterdams Lyceum worden drie talen versterkt aangeboden: Fast Lane English, Trayecto Español en Corso Italiano. Het 4e Gymnasium biedt Fast Lane English en het IJburg College heeft intensieve taallassen in Engels, Spaans en Frans. De meeste van deze scholen besteden ook veel aandacht aan de cultuur van de landen waar deze talen gesproken worden. Er ontstaat nu al vraag naar Engelstalige cultuureducatieve projecten, waaronder bijvoorbeeld naar theatervoorstellingen. Deze vraag zal zich mogelijk ontwikkelen naar cultuureducatieve projecten in andere moderne vreemde talen. 5.6. Netwerk Cultuurprofielscholen in Amsterdam Drie Amsterdamse scholen (IVKO, OSB en Spinoza Lyceum) hoorden bij de oorspronkelijke 44 scholen die, door heel Nederland verspreid, in 2004 extra geld van OCW hebben gekregen om zich tot Cultuurprofielschool te ontwikkelen. Deze tijdelijke stimuleringsregeling is in 2006 afgerond. In 2007 is het Steunpunt Cultuurprofielscholen opgezet, geleid door de KPC-groep en SLO5. Het Steunpunt verleent ondersteuning aan scholen die zich tijdens de projectperiode, 2007 tot eind 2009, willen ontwikkelen tot cultuurprofielschool. Scholen konden zich aanmelden tot 12 oktober 2007 om deel te delen aan dit project. Het Gerrit van der Veen College en het IJburg College zijn recentelijk opgenomen in dit netwerk. De begeleiding van KPC en SLO stopt na 2009 en de Vereniging Cultuurprofielscholen zal daarna zelfstandig verder gaan. Lidmaatschap van deze vereniging groeit uit tot een soort keurmerk. Er worden kwaliteitseisen gesteld aan de lidscholen en een visitatiecommissie beoordeelt aspirant-leden.
5
Zie www.kpcgroep.nl 30
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
5.7. Kleurrijke Lycea Het Hervormd Lyceum West, het Cartesius, het Comenius, het Calland, het Pieter Nieuwland, de Openbare Scholengemeenschap Bijlmer, het Berlage, het Amstel, het Islamitisch College Amsterdam, Scholen Gemeenschap Reigersbos en het Bredero College vallen allen onder de regeling Kleurrijke Lycea. Deze regeling geldt voor de brede school ontwikkeling voor scholen die minstens 50% niet westerse allochtone leerlingen te hebben. De scholen krijgen gezamenlijk 420.000 euro extra subsidie. De scholen besteden de subsidie aan allerlei onderwijs ondersteunende activiteiten, zoals huiswerkbegeleiding en examentraining. Andere scholen besteden de subsidie aan sport of cultuur en bieden extra aanbod in naschoolse cultuureducatie. 5.8. Samenvatting Scholen bieden steeds vaker kunstklassen onder schooltijd naast de naschoolse kunstklassen die onderdeel zijn van de brede school programma’s. In het VMBO neemt de ontschotting toe door de inzet van cultuurvakken. Dit loopt door verschillende domeinen heen waardoor overleg en samenwerking tussen docenten toeneemt. De aandacht voor vreemde talen zorgt voor aandacht voor anderstalig cultureel aanbod en scholen zoeken samenwerking door gezamenlijk projecten uit te voeren. Het netwerk cultuurprofielscholen breidt zich uit en de regeling Kleurrijke Lycea biedt mogelijkheden voor cultuureducatie, naast verschillende onderwijs ondersteunende activiteiten.
Uitwisselingsproject van het Spinoza Lyceum met een school in Zweden
31
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
6. Overige ontwikkelingen cultuureducatie in het VO en PO 6.1. Kwaliteitskeurmerk Er is een groeiende vraag naar een kwaliteitskeurmerk. Scholen willen zo veel mogelijk zekerheid bij het selecteren uit het aanbod. Kwaliteit is geen eenduidig gegeven. Er zijn scholen die nadruk leggen op de didactische kwaliteiten van een project en andere die juist de artistieke elementen zwaarder laten wegen. Binnen het onderwijs zal helderheid moeten zijn over de wegingscriteria als voorbereiding voor een kwaliteitskeurmerk (zie ook de kenniskring gemeenschappelijke taal). Ook de gemeente onderkent het kwaliteitsvraagstuk en heeft in de nota Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2009-2012 opgenomen dat de gemeente zo’n keurmerk gaat ontwikkelen en daarvoor in 2008/2009 een pilot zal uitvoeren. 6.2. Netwerken De onderlinge overdracht van kennis wordt gestimuleerd door het opzetten van netwerken. Scholen hebben behoefte aan netwerkvorming en uitwisseling met andere scholen maar zeggen zelf niet voldoende tijd en faciliteiten te hebben om dit op te zetten. Mocca heeft daarin het afgelopen jaar actief geparticipeerd door verschillende netwerken op te zetten of uit te bouwen. Het is de vraag hoe scholen kunnen worden gestimuleerd dit zelf op te zetten. Voor het speciaal onderwijs is een nieuw netwerk gestart en het netwerk voor interne cultuurcoördinatoren is voortgezet. Twee andere netwerken, de kunstprofielscholen en het PAM overleg worden uitgebreid. Kunstprofielscholen In het basisonderwijs heeft een aantal scholen voor een kunst- of cultuurprofiel gekozen. Na enkele bijeenkomsten op thema heeft Mocca het initiatief genomen voor een netwerk ter verdere ondersteuning. Na de eerste bijeenkomsten sluiten steeds meer scholen aan vanuit de wens hun ervaringen met de inzet van cultuur uit te wisselen. Het PAM netwerk, de PABO, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Mocca Na het eerste trendrapport, en ondersteund door het ambtswoning gesprek, voorgezeten door wethouder Gehrels, is een netwerk gestart van de PABO-opleiding, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Mocca en cultuuraanbieders. De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) is één van de deelnemers van dit centrale overleg omdat het veld van de beroepskunstenaars steeds meer kunst- en cultuureducatie omvat. De AHK past het onderwijs hierop aan en neemt op dit gebied deel aan diverse overleggen in Amsterdam. Ook het Lectoraat Kunst- en Cultuureducatie van de AHK wordt steeds meer onderdeel van het Amsterdamse model doordat het regelmatig deel uitmaakt van kenniskringen (met o.a. Mocca, Amove en de Pabo EHvA) en actief zijn expertise deelt door het faciliteren van overleggen. De docenten tekenen, muziek en drama gaan met elkaar samenwerken. Ook bij de Hogeschool voor de Kunsten is hiertoe een eerste stap gezet, door de vier verschillende studierichtingen bij elkaar te plaatsen en te discussiëren over versterkte samenwerking. Vanuit de masteropleiding Kunsteducatie van de AHK worden workshops door AHK-studenten aan PABO-studenten gegeven. Op initiatief van Mocca hebben de studenten kennisgemaakt met verschillende culturele richtingen en cultuuraanbieders. Dit jaar is een netwerkbijeenkomst “Samen opleiden voor kunsteducatie in het primair onderwijs” georganiseerd door het Lectoraat Kunst- en Cultuureducatie samen met de partners om de samenwerking vast te leggen en landelijk uit te dragen. Mocca hoopt ook de Hogeschool IPABO bij het netwerk te betrekken.
32
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
6.3. Leraren- en directeurenacademie Na de start met de PABO zal Mocca nu ook contact zoeken met vervolgopleidingen voor onderwijzend personeel. Deze lijken een natuurlijke plek om leerkrachten, directeuren en adjunct-directeuren met de mogelijkheden van cultuureducatie en de verschillende disciplines vertrouwd te maken. 6.4. Kenniskring media-educatie Mocca organiseert jaarlijks een serie kenniskringgesprekken om de inhoudelijke verdieping van cultuureducatie te ondersteunen, gebaseerd op vragen van leerkrachten en cultuurcoördinatoren. In 2008/2009 wordt een kenniskring over media-educatie georganiseerd. Het belang van kritisch en kundig omgaan met (nieuwe) media leeft al langer bij de overheid en begint nu toegang te vinden bij de scholen. Er zijn VO-scholen zoals het 4e Gymnasium waar media-educatie wordt gezien als iets dat bij deze tijd hoort dat net zo belangrijk is als lezen en schrijven. Ook een aantal basisscholen kiezen bewust voor een media profiel. Zo is de 5e Montessori Watergraafsmeer zich aan het oriënteren op de mogelijkheden van media-educatie als profiel en heeft basisschool de Zuiderzee het profiel taal en media. 6.5. Het breedbeeldnetwerk in Amsterdam Het BOA, het breedbeeldnetwerk onderwijs is opgericht door de samenwerkende schoolbesturen. Het BOA legt de komende jaren een glasvezelnetwerk aan waarop de scholen worden aangesloten. Onderwijs op afstand wordt een stuk eenvoudiger door de snelle verbindingen met andere glasvezelgebruikers. Zieke kinderen kunnen thuis de lessen volgen of leerlingen kunnen iemand interviewen in Amerika, met beeld en geluid. Met glasvezel hebben scholen eenvoudig en snel toegang tot heel veel digitale bestanden. Ze kunnen via de snelle verbinding gemakkelijk kennis en informatie uitwisselen met musea, bibliotheken, theaters of andere culturele instellingen. Met glasvezel haal je de wereld binnen je school. Leerkrachten zullen nog wel vertrouwd moeten raken met de toepassingen, binnen scholen is kennis van ict vaak beperkt tot docenten voor dat vakgebied. Met het project ‘Glas in de Klas’ krijgen de leerkrachten en de leerlingen voorlichting over de vele mogelijkheden die het breedbeeldnetwerk biedt. Dat het onderwijs behoefte heeft aan deskundigheid en ondersteuning is duidelijk. In Amsterdam biedt de Waag Society trainingen aan voor leraren. Ook Montevideo als onderdeel van het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIM), het Persmuseum en andere instellingen ondersteunen scholen. Aanbieders als Frisse Blik maken projecten voor scholen (zowel PO als VO) waarin zij enerzijds de manipulatieve kanten van de media blootleggen en anderzijds leerlingen de middelen geven om zelf in woord en beeld een verhaal te vertellen. 6.6. Scholen en fondsenwerving De scholen moesten eerst aan het idee wennen, maar beginnen nu de weg te vinden naar subsidies en fondsen. Scholen maken ook meer aanspraak op de financieringsmogelijkheden die de stadsdelen te bieden hebben. Het Berlage Lyceum heeft een buurtproject samen met een videokunstenares, buurtbewoners en leerlingen van de school uitgevoerd met behulp van een subsidie van stadsdeel Oud Zuid. 6.7. Brede talentontwikkeling De overheid hecht de komende jaren aan een verbetering van de brede talentontwikkeling met als belangrijk actiepunt de ontwikkeling van brede scholen met een groot en toegankelijk aanbod van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten. Naast een goed aanbod van sport activiteiten en meer cultuureducatie hebben ook taal-, ICT/nieuwe media- en/of techniekonderwijs hierin een plaats. Op alle niveaus en in alle leeftijdsfasen moeten talenten van kinderen en jongeren vroegtijdig worden herkend en worden gestimuleerd. In Amsterdam heeft de gemeente dit voortvarend opgepakt en haar visie vastgelegd in een kadernotitie talentontwikkeling. De programma’s rondom de brede talentontwikkeling kunnen van grote invloed zijn op de toename van cultuurparticipatie van jongeren.
33
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Het project de Baarsjesbuurtkrant komt voort uit het ‘Meer Cultuur op School’ stimuleringstraject van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en Mocca
34
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
7. Trends Taalonderwijs wordt creatief ter hand genomen. Zowel in het primair als voortgezet onderwijs. Met nieuwe methodes wordt de taalverwerving in het basisonderwijs verweven met speltechnieken. In het VO is aandacht voor creatief schrijven als ingang voor een betere taalverwerving. Handvaardigheid is populair bij jongeren. Scholen spelen hierop in binnen het cultuureducatieaanbod. Er is een groeiende vraag naar theaterprogrammering overdag. CKV leerlingen zijn oud genoeg om ’s avonds naar het theater te gaan. Leerlingen van 12 en 13 jaar kunnen dat niet. Theaters programmeren jeugdvoorstellingen wel onder schooltijd voor het PO maar houden tot nu toe onvoldoende rekening met de onderbouw van het VO. De samenwerking tussen scholen zagen we al bij primair onderwijs maar ook in het voortgezet onderwijs neemt deze toe. Het Wellant College werkt samen met het IVKO, en zes scholen werkten aan het project met Toneelgroep Amsterdam. De gezamenlijke projecten zijn zowel het initiatief van aanbieders als van de scholen zelf. Vakoverstijgend werken in VO-scholen neemt toe. Dat houdt in dat CKV en kunstzinnige oriëntatie samen worden behandeld met geschiedenis en talen. De 1040 norm en de strengere controle hierop heeft ertoe geleid dat schooldirecties veel voorzichtiger zijn met het ondernemen van excursies. Deze zomer heeft het Muziektheater samen met een aantal cultuurcoördinatoren een brief naar minister Plasterk gestuurd om dit onder de aandacht te brengen. Koken en zang als culturele uitingen zijn ‘in’. Dat lijkt ten dele te zijn ingegeven door programma’s als Jamie Oliver en Idols. Scholen spelen in op de populariteit van koken door voedsel als onderdeel van uitwisseling over leefcultuur maar ook als onderdeel van cultureel erfgoed in het programma op te nemen. De eigen keukens die steeds meer scholen hebben, worden ingezet in het onderwijsaanbod.
35
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
8. Amsterdamse stadsdelen 8.1. Inleiding Het stedelijke bestuur in Amsterdam wordt gekenmerkt door decentralisatie. De stad heeft 156 stadsdelen met elk eigen regelingen en speerpunten voor het cultuureducatie beleid. Mocca is actief in alle stadsdelen. Onderstaand een korte beschrijving van de verschillende stadsdelen. In het volgende hoofdstuk vindt u een overzicht van de brede school ontwikkeling in de individuele stadsdelen. 8.2. Algemeen beeld per stadsdeel Kidspas in 5 stadsdelen Ook dit jaar krijgen kinderen van 6 tot 12 jaar in vijf stadsdelen de Kidspas uitgereikt. De Kidspas is een landelijk initiatief van het bedrijf Kidspas O&G. De Kidspas is een boekje met een bijbehorend pasje. Het boekje biedt een overzicht van en aanbiedingen voor het culturele aanbod, het verenigingsleven en het vrijetijdsaanbod binnen een gebied, een stad of stadsdeel. De boekjes worden gratis verspreid onder álle kinderen via de basisscholen. In Amsterdam zijn de stadsdelen Noord, Westerpark, Bos en Lommer, Oud Zuid, de Baarsjes en Oud West bij de Kidspas aangesloten. Elk stadsdeel heeft een eigen Kidspasboekje. Noord Het stadsdeel Noord heeft een grote ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van cultuureducatie. In het voorjaar van 2008 heeft het stadsdeel als eerste in de stad een congres over cultuureducatie gehouden. Mocca heeft zes scholen begeleid in een pilot voor gezamenlijk cultuureducatiebeleid en gezamenlijke projecten. Met dit project is veel kennis opgedaan en het heeft tot langdurige samenwerking tussen scholen geleid.7 Scholen worden actief ondersteund door het stadsdeel waarbij een enkele school een tijdelijke cultuurcoördinator van het stadsdeel ter beschikking heeft om te helpen het beleid op te zetten. Noord heeft sinds 5 jaar de Kidspas met kortingscoupons en een overzicht van het aanbod in dit stadsdeel. Het stadsdeel gaat de dialoog met plaatselijke aanbieders aan en wil scholen en aanbieders met elkaar in contact brengen. Het werkt daarbij nauw samen met Mocca. Door Museum De Noord, een multifunctioneel museum in een oud badhuis, met informatie over de geschiedenis van het IJ, heeft ook dit stadsdeel per eind november 2008 een eigen museum. Met de NDSM-werf, de Tolhuistuin en, in een later stadium, het Filmmuseum biedt Noord een nieuw centrum voor cultuureducatieve projecten.
6
Het stadsdeel Westpoort is een van de 15 stadsdelen maar heeft geen eigen bestuur en gezien het industriële karakter ook geen scholen. 7 In het voorjaar 2007 is een ‘pilot project cultuureducatie’ voor zes scholen opgezet. Een gezamenlijk thema en gezamenlijke inkoop en gebruik maken van elkaars kennis en netwerk zijn daarbij uitgangspunten. Om cultuureducatie en het project in de scholen te introduceren wordt tevens een studiedag georganiseerd voor alle medewerkers/teams. Kijk op de Moccawebsite onder Netwerk voor de evaluatie. 36
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
De Berkelier, een school in Noord Een groot deel van de leerlingen komt uit allochtone gezinnen en een aantal van hen heeft leerachterstanden of vindt het moeilijk aansluiting te vinden bij de Nederlandse samenleving. De school probeert, ook in het cultuureducatieprogramma, rekening te houden met al deze factoren door sociaal emotionele ontwikkeling en taal ontwikkeling van de kinderen centraal te stellen en/of te koppelen aan activiteiten als drama, muziek en beeldende kunst. Met een gemêleerd en soms moeilijke groep kinderen in de klas hebben de docenten geen ruimte voor een verzwaring van het lesprogramma met allerlei cultuureducatieve activiteiten. Dus hoe maak je een programma dat het de dagelijkse lessen verrijkt maar niet verzwaard? Mocca gaf als advies eens te kijken hoe dat op andere scholen wordt gedaan en bracht de school in contact met de Oostelijke Eilanden, die ondernemend leren en cultuureducatie combineren en de dr. Boekman school die gebruik maakt van de talenten van hun eigen docenten en cultuureducatie activiteiten in een carrousel model integreren in het schoolprogramma. Op basis hiervan is met Mocca een cultuureducatief programma gemaakt dat samensmelt met de andere vakken in de school. Het is levert geen verzwaring maar wel een aanvulling op, waardoor ook de docenten het beleid met enthousiasme ondersteunen. Oud Zuid Oud Zuid heeft een groot aantal wereldberoemde culturele aanbieders binnen het stadsdeel. Het Concertgebouw, het Van Goghmuseum, Het Rijksmuseum en het (tijdelijk verhuisde) Stedelijk Museum zijn voor de meeste scholen op wandelafstand. Het stadsdeel heeft een zeer divers scholenbestand met kleurrijke scholen in een deel van het stadsdeel en scholen met maar enkele migrantenkinderen in andere delen. Het stadsdeel heeft al langere tijd een overlegstructuur waarbij scholen en het stadsdeel gezamenlijk over cultuur en cultuureducatie praten. Mocca is daarin een actieve partner. Het stadsdeel betrekt cultuureducatie bij de vele evenementen die het Museumplein als locatie uitkiezen. Zo had ook het Amsterdam International Fashion Week een cultuureducatief aanbod na overleg met het stadsdeel. Een belangrijk thema in deze wijk is de samenwerking tussen de school en de buurt. Tuinsteden; Slotervaart, Osdorp, Geuzenveld en Bos en Lommer KoersNieuwWest is een samenwerkingsverband tussen de centrale stad (DMO), woningbouwverenigingen en vier stadsdelen. Deze stadsdelen, Slotervaart, Osdorp, Geuzenveld en Bos en Lommer worden ook wel de westelijke tuinsteden of Nieuw West genoemd. KoersNieuwWest heeft als belangrijkste taak om de vier stadsdelen sociaal en cultureel te versterken en op wat men noemt ‘Normaal Amsterdams Peil’ te brengen. KNW vormt een kopprogramma en richt zich vooral op het verbinden van personen en instellingen die een bijdrage kunnen leveren aan de versterking van Nieuw West. Kunst en cultuur zijn een van de thema’s waar KNW sterk op inzet. Cultuureducatie is daar onderdeel van. De verbinding van personen en instellingen betekent in praktijk dat er intensief tussen KNW, Mocca, het Amsterdams Fonds voor de Kunst, het ABC en OOG wordt samengewerkt om cultuureducatie in de scholen te stimuleren. De Mocca accountmanager is een dag per week bij KoersNieuwWest op kantoor om de scholen zo goed mogelijk te bedienen. Kerngedachte van KNW is dat cultuureducatie versterkt moet worden door culturele programma’s in de scholen te verankeren zonder dat dit ten koste gaat van het primaire proces (rekenen en taal). Er wordt bewust gezocht naar verbindingen tussen cultuureducatie, taal en rekenen. KNW maakt op alle 40 basisscholen in Nieuw West een ‘quick scan’. Na de analyse wordt gekeken waar de individuele school ondersteuning behoeft. Die ondersteuning wordt door de participerende instellingen, waaronder Mocca, naar de eigen expertise ingevuld. Met de ‘quick scan’ is op vier scholen in Geuzenveld begonnen.
37
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
KNW is opgericht voor de duur van vier jaar en zal zijn bestaan eindigen met een cultureel knalfeest nabij de Sloterplas. Zuidoost Zuidoost is een stadsdeel dat zich aan het heruitvinden is. De stedenbouwkundige vernieuwing beperkt zich niet alleen tot de herstructurering van de woningbouw. Ook de schoolgebouwen zijn gerenoveerd of zijn er nieuwe gebouwen verrezen. Bij de nieuwbouw worden verschillende scholen bijeengebracht in een brede schoolgebouw. In dit gebouw bevinden zich dan ook ruimtes met een culturele functie, die door de scholen gezamenlijk gebruikt kunnen worden. De ambities voor cultuur en cultuureducatie zijn door het stadsdeel vastgelegd in de eigen cultuurnota. ‘Tijd voor talent’. Met deze nota richt het stadsdeel zich nadrukkelijk op talentontwikkeling. Binnen de cultuureducatieve programma’s staat talentontwikkeling centraal ‘hiermee ontwikkelen kinderen de nodige vaardigheden en kwaliteiten’. De infrastructuur, hiervoor benodigd, is nagenoeg gereed. Het Bijlmer Parktheater, No Limit en later mogelijk ook Getz, zijn nieuwe podia die de mogelijkheden verruimen. The MusicDome voorziet in een groter podium om de doorstroom naar professionalisering mogelijk te maken. Het stadsdeel is rijk aan eigen culturele producenten en ontsluit bewust de weg naar amateurkunstbeoefenaars. Stadsdeel centrum De scholen in het stadsdeel centrum hebben de laatste tijd een ontwikkeling doorgemaakt. Na lange tijd groeien de scholen in dit stadsdeel. Er wonen weer meer gezinnen in de binnenstad. Het stadsdeel heeft een subsidieregeling ingesteld om instellingen en scholen te helpen om goede plannen tot concrete projecten te ontwikkelen zoals het project van stichting Waterwerk. Dit jaar organiseerde het stadsdeel een cultuurmarkt, ondersteund door Mocca. Westerpark In Westerpark is de keuze gemaakt om het schoolbuurtwerk een sterkere rol te geven. Cultuureducatie valt in dit stadsdeel onder het schoolbuurtwerk. Oud West Oud West is een overzichtelijk stadsdeel, met slechts één school voor voortgezet onderwijs en enkele basisscholen. Het stadsdeel investeert in de brede school ontwikkeling door scholen te renoveren of door nieuwbouw uit te voeren. Met het knooppunt Oud West en een cultuurmakelaar is het stadsdeel actief als netwerkorganisatie voor culturele aanbieders en scholen. De Baarsjes Speerpunt voor het stadsdeel de Baarsjes is dat kinderen les krijgen in burgerschapszin en erfgoed. Cultuureducatie wordt beleidsmatig ingezet voor de sociaal-culturele ontwikkeling van kinderen. Men stimuleert door kennis en ervaringen het respect voor culturele uitingen in de openbare ruimte. Deze visie is mede gevormd door een aantal incidenten met monumenten in de wijk. Community art; kunst om mensen met elkaar te verbinden vormt onderdeel van de aanpak. Dit zie je terug in projecten op een aantal scholen; zoals de Corantijn met monumentale beelden bij de ingang van de school en de St. Janschool met bronzen kinderkunst op de schoolgevel. Oost-Watergraafsmeer Bij het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer staat cultuureducatie in het primair onderwijs al jaren hoog op de agenda. Het bestuur onderkent het belang van cultuureducatie voor de jeugd. Afgelopen jaar is de nota ‘hij is van beeld gemaakt’, cultuureducatie primair onderwijs 2008-2012 vastgesteld. Het staddeel maakt daarin een keuze voor talentontwikkeling en culturele participatie voor alle inwoners. Het stadsdeel stimuleert dat van elke basisschool minstens één leerkracht de cursus interne cultuur-
38
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
coördinator volgt. Tevens zal het stadsdeel twee keer per jaar samen met Mocca een bijeenkomst organiseren voor cultuurcoördinatoren in de wijk. Afgelopen jaar heeft het stadsdeel een denktank opgericht voor cultuureducatie. De denktank bestaat uit de beleidsmedewerker van het stadsdeel, een aantal culturele instellingen uit het stadsdeel, een aantal ICC coördinatoren en een Mocca accountmanager. Het belang dat het stadsdeel hecht aan cultuureducatie komt ook tot uiting in de activiteiten van ‘de Rode Loper’ op school en het Rode Loper festival dat het stadsdeel grotendeels financiert. De komende jaren zullen een aantal scholen verhuizen naar nieuwe huisvesting, andere scholen verhuizen naar de vrijgekomen gebouwen. Zuideramstel Stadsdeel Zuideramstel heeft afgelopen jaar een werkconferentie brede school georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst waren veel scholen, culturele aanbieders en welzijnsorganisaties aanwezig. Zeeburg Zeeburg bestaat uit drie zeer verschillende wijken: de Indische Buurt, het Oostelijk havengebied en IJburg. IJburg worden gekenmerkt door de vele groeischolen. Op IJburg zijn in augustus 2007 twee nieuwe basisscholen gestart en met de voortschrijdende oplevering van de woningen zullen mogelijk nog meer scholen, nieuwe theaters en culturele instellingen volgen. Muziekschool IJburg en muziekschool Amsterdam gaan mogelijk samen werken. Zeeburg heeft een beleidsmedewerker Kunst en Cultuur die tegelijk fungeert als cultuurmakelaar. De makelaar werkt als intermediair tussen burgers en het stadsdeel en bemiddelt voor een ieder die iets binnen het stadsdeel wil opzetten of ondernemen op cultureel gebied. De initiator hoeft niet in Zeeburg te wonen. De makelaar heeft geen budget maar adviseert over financierings- en locatiemogelijkheden, mogelijke partners en zo meer. De makelaar adviseert regelmatig personen die projecten met scholen willen uitvoeren. Het stadsdeel heeft vorig jaar het schoolbestuur van de openbare scholen verzelfstandigd tot een aparte stichting, genaamd Openbaarbestuur. In Openbaarbestuur zal op termijn ook het bestuur van de openbare scholen van Oost worden opgenomen. Door de verzelfstandiging van het Openbaarbestuur is het muziekatelier en de verhalenman, beiden projecten voor PO-scholen, als aanbod van het stadsdeel voor de scholen komen te vervallen. Sinds januari verzorgt Civic Zeeburg in Stadsdeel Zeeburg de uitvoering van het welzijnswerk, het jongerenwerk, de maatschappelijke dienstverlening, het peuterspeelzaalwerk en nog een aantal andere functies. Civic doet dit in de Indische Buurt, het Oostelijk Havengebied en IJburg. Civic Zeeburg is een samenwerking tussen ClickF1, Partou en Organisatiebureau B&A. Het stadsdeel is opdrachtgever. Bij Civic werken in totaal zo’n 100 mensen. Ze zullen zich onder meer richten op talentcoachen, op de brede school en op het beheren van locaties voor naschoolse opvang. De Civic Academie biedt buurtbewoners cursussen op het gebied van fondsenwerving of hoe je een vrijwilligersorganisatie kunt besturen. Het stadsdeelbestuur van Zeeburg draagt de stroming ‘civil society’ een warm hart toe.
39
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
9. Brede school ontwikkelingen en cultuureducatie 9.1. Inleiding Het aantal scholen met een brede school programma en daaraan aangepaste gebouwen is de afgelopen jaren explosief toegenomen. De beschikbaarheid van nieuwe gebouwen is niet altijd een waarborg voor een brede school-aanbod waarin cultuureducatie is opgenomen. Er is vaak een coördinator brede school. Daarnaast heeft de school ook een cultuurcoördinator en een cultuurwerkgroep. Er zijn dus twee coördinatoren en het cultuureducatietraject is daarmee vaak gescheiden van het aanbod binnen de brede school. Daar waar de functie is gecombineerd is er meer samenhang in het cultuureducatieprogramma. Met het verplicht stellen van voor- en naschoolse opvang hebben scholen en welzijnsorganisaties hun aanbod versneld aangepast. Scholen met verouderde gebouwen, zoals de scholen in Zuidoost hebben bij de al voorziene nieuwbouw gekozen voor gebouwen met een brede school functie. Het aantal scholen dat faciliteiten deelt of zelfs samen in een nieuw gebouw is gehuisvest is sterk toegenomen. Cultuureducatie heeft echter nog niet altijd een vaste plek in het voor- en naschoolse aanbod. Mocca ziet het als haar taak om scholen ook te ondersteunen in het bepalen van een visie voor het voor- en naschoolse aanbod. Via de Mocca website kan naschools aanbod worden gezocht. 9.2. Brede school activiteiten onder schooltijd We zien dat enkele scholen de brede school activiteiten die oorspronkelijk na schooltijd plaatsvonden, nu workshops onder schooltijd aanbieden of overwegen dat te doen. Binnen de naschoolse opvang kunnen leerlingen ervoor opteren om al dan niet mee te doen en zijn de kinderen niet elke keer aanwezig. De naschoolse activiteiten blijken in sommige gevallen hierdoor te vrijblijvend. 9.3. Brede scholen per stadsdeel In Zuideramstel zijn vier scholen gehuisvest in een brede school gebouw. De Rosj Pina is daarvan de meeste actieve met een peuterspeelplaats, kinderopvang, een eigen keuken en een synagoge. Een vijfde school heeft financiering aangevraagd bij het stadsdeel om een brede school te worden en twee andere scholen, De Rivieren en de Meander onderzoeken de mogelijkheid om gezamenlijk een brede school te worden. In Oost is de Kraanvogel een brede school en doen de Kaap en het Spectrum mee aan een brede school concept. De Kraal wordt na verhuizing naar polderweg in 2009 officieel een brede school. De scholen rond het Steve Biko plein hebben veelal ouderkamers en al geruime tijd verlengde schooldag activiteiten. Zeeburg heeft drie wijken die nogal van elkaar verschillen. De scholen in de Indische buurt, waaronder de Valentijnschool en de Evenaar hebben een verlengde schooldag, een voorschool en een ouderkamer. De JP Coenschool is een buurtschool; de Insulinde en Kleine Kapitein willen uitgroeien tot een brede school. De Kleine Kaptein wacht hiervoor de oplevering van het nieuwe gebouw af. De vijf scholen in het Oostelijk Handelsgebied, namelijk de Piet Hein, de Achthoek, de Rietlanden, de 8ste Montessori Zeeburg en de Kleine Kapitein zijn een gezamenlijk overleg gestart om gezamenlijk meer op te trekken en samen te werken. De Rietlanden heeft talentontwikkeling en gemeenschapszin als profiel. Samen met Partou en Welzijn aan het IJ is een daarbij passend dagarrangement ontwikkeld. De school heeft samen met een ouderpanel het project OudersconnectLive! opgezet met een
40
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
subsidie van “ruimte voor contact”. Oudersconnetlive organiseert “ontmoeting en dialoog” bijeenkomsten rond thema’s die te maken hebben met opvoeding en onderwijs. De scholen op IJburg zijn groeischolen. De scholen vormen samen carrousels voor naschoolse activiteiten. De meeste scholen hebben een profiel gekozen, zoals sport, cultuur of natuur. Bij de bouw van de schoolgebouwen wordt rekening gehouden met het gekozen profiel. Zo heeft de Dalton Neptunus een natuur profiel en is dat mede ingevuld met een techniek lokaal, een kas en een tuin op het dak. Nog niet alle scholen beschikken over hun eigen gebouw en zijn tijdelijk gehuisvest noodgebouwen. In Amsterdam Zuidoost is een meerjarenprogramma brede school ontwikkeling opgesteld. Het stadsdeel werkt met clusters waar scholen en welzijnfuncties zijn samengebracht. Het Cluster Echtenstein combineert de basisscholen As Soeffah, Polsstok en Bijlmerhorst en is in 2007 afgerond. Het Cluster Kortvoort met basisscholen De Blauwe Lijn, Onze Wereld en Crescendo volgt in 2009. Deze scholen werken wel al samen in een naschoolsprogramma. Het Cluster Gein met basisscholen de Ster, de Regenboog, Prof. Dumont en de Knotwilg en Montessorischool Gaasperdam werken al langer samen. Vier andere scholen koppelen voortussen- en naschoolse opvang en activiteiten. Twee andere scholen gaan een samenwerking aan met een commerciële instelling. In Stadsdeel Oud Zuid is de Springstok, voorheen Communityschool, een brede school. In 2009 komt de nieuwbouw gereed voor Brede school de Notenkraker samen met de Willem van Boeijenschool. In Westerpark is de Zeeheldenbuurt een brede school. Op bijna alle andere scholen wordt wel een Verlengde School Dag, een VSD programma, verzorgd, een voorschool georganiseerd of wordt er samengewerkt met instellingen voor welzijn, cultuur en/ of sport. In stadsdeel Centrum is de Kleine Reus een brede school met een eigen brede school coördinator en een uitgebreid pakket aan brede school activiteiten. Het stadsdeel stuurt er op aan dat er toegewerkt wordt naar kantoortijden scholen en in dat kader worden ook initiatieven als een rondvarende boot voor buitenschoolse activiteiten gestimuleerd. In stadsdeel Noord stuurt het stadsdeel er op aan dat scholen zich ontwikkelen tot brede scholen. De scholen van het kolibrie overleg: Rosa, IJplein, Oranje Nassau, Vogelnest, Kinderboom en Klimop school werken samen met elkaar en diverse instellingen maar noemen zich nog geen brede scholen. De Dorus Rijkers school noemt zich wel al een brede school. In Oud West ontwikkelt de Annie M.G. Schmidt school zich tot brede school. De Kinkerhoekschool is alweer drie jaar geleden, na nieuwbouw, de Kinkerbuurt brede school geworden. Drie scholen in Bos en Lommer, de Boomgaard, de Paulusschool en de Springplank zijn een brede school. Slotervaart kent drie brede scholen, El Kadisia, St. Jan de Doper en de Ru Pareschool. De Pro Rege school wordt binnenkort een brede school. Het stadsdeel Osdorp heeft momenteel één brede school, de St. Lukasschool. Vier andere scholen, El Amien 1, de Globe, de Johannesschool en de Osdorpse Montessorischool ontwikkelen in de nabije toekomst een brede school concept. Het Geuzenveld heeft met het Koggeschip een brede school met een actief programma, de Timotheus is met een brede school ontwikkeling gestart.
41
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
In de bovenstaande tuinsteden zijn de Schatkamer en st. Naschools Applaus en de welzijnsorganisatie Impuls actief.
9.4. Samenvatting Brede scholen nemen in Amsterdam steeds meer toe. Het aantal scholen dat faciliteiten deelt of samen in een nieuw gebouw is gehuisvest is sterk toegenomen. Met de nieuwe gebouwen is de basis voor een brede invulling van naschoolse opvang gelegd. Er is echter nog niet veel zicht op de daadwerkelijke invulling van cultuureducatie en cultuureducatie heeft nog niet altijd een vaste plek in het voor- en naschoolse aanbod. Mocca ziet het als haar taak om scholen ook te ondersteunen in het bepalen van een visie voor het voor- en naschoolse aanbod. Daar waar scholen nu cultuureducatie aanbieden in het naschoolse aanbod ontstaat ook de vraag of het aanbod niet te vrijblijvend en vluchtig is.
Brede school de Dalton Neptunus heeft een natuurprofiel. De oogst van de planten op het dak worden door leerlingen in de keuken gebruikt.
42
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
10. Ontwikkelingen bij aanbieders 10.1. Inleiding Het afgelopen jaar heeft Mocca extra ingezet op het benaderen van amateur-kunstenaars en zelfstandige kunstenaars via buurthuizen en buurtgebonden media. Dit heeft als gevolg dat steeds meer kleine aanbieders gesprekken bij Mocca aanvragen en zich aanmelden op de database. De database op de Moccawebsite heeft ruim 400 aanbieders en meer dan duizend projecten waar scholen uit kunnen kiezen. Het bezoeken van aanbieders die op de database zijn aangemeld is, met de vele aanbieders, een andere belangrijke taak. Onderstaand een aantal ontwikkelingen en trends die naar voren komen uit onze contacten met aanbieders en scholen. 10.2.Muziekeducatie door het Concertgebouw in plaats van muziekluisterlessen De stedelijke muziekluisterlessen waren lange tijd een vast onderdeel van het jaarprogramma van veel scholen. Vanaf het schooljaar 2008-2009 worden de muzieklessen niet langer aangeboden maar is er een bijzonder nieuw initiatief in de vorm van het programma muziekeducatie dat het Concertgebouw in opdracht van de samenwerkende stadsdelen gaat uitvoeren. De voorziening is de opvolger van de muziekluisterlessen en is bedoeld om een kwaliteitsimpuls te geven aan de binnenschoolse muziekeducatie binnen het primair onderwijs in Amsterdam. Scholen worden ondersteund bij het invoeren of handhaven van kwalitatief goed muziekonderwijs aan alle leerjaren, met een methodiek die bij de onderwijskundige visie van de school en leerlingen past. Het is gericht op het overbrengen van muzikale vaardigheden op de leerkrachten zodat zij met behulp van een toegankelijke muziekmethode muzieklessen kunnen verzorgen met als uitgangspunt de door de school gekozen leerlijn. 10.3.Kenniskring gemeenschappelijke taal Aanbieders willen dezelfde taal als de scholen leren te spreken. Een gemeenschappelijke taal maakt de verwachtingen over en weer helder en geeft aanbieders de mogelijkheid ook hun eigen eisen voor de randvoorwaarden van een project te bespreken. Mocca heeft hieraan gehoor gegeven door een kenniskring gemeenschappelijke taal te organiseren. De handleiding met kwaliteitsmodel is later dit jaar beschikbaar. Op de landelijke bijeenkomst voor ICC-trainers is een verkorte versie als discussiestuk opgenomen. (Zie bijlage 3) 10.4. Cultureel erfgoed in Amsterdam Cultureel erfgoed in Amsterdam wordt georganiseerd door Erfgoed a la Carte, een samenwerking van 14 instellingen. Het Stedelijk Museum, Museum Het Schip in de Spaarndammerbuurt, het Filmmuseum, het Theaterinstituut, het Verzetsmuseum zijn hier onder andere in vertegenwoordigd. Met dit project kiezen scholen voor een erfgoed project waarbij alle klassen in een schooljaar minstens een van de deelnemende organisaties bezoeken. Het bereik van Erfgoed a la Carte, met 21 deelnemende scholen zou vergroot moeten worden. Een van de knelpunten voor een grotere deelname is de geringe uniformiteit van het aanbod en de verschillende vormen van facturering. Ook het vervoer dient zelf te worden georganiseerd. Scholen zien niet altijd de meerwaarde van het meedoen aan het menu ten opzichte het zelf organiseren van een bezoek. Door het totaal overzicht en de combinatie van bekende en minder bekende instellingen heeft het project wel degelijk meerwaarde. Mocca streeft naar een nadere samenwerking met Erfgoed a la Carte om de bekendheid onder scholen te vergroten. Daarbij wordt ook contact gelegd met Erfgoed Actueel, de landelijke organisatie.
43
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
10.5.Scholen vragen om maatwerk Scholen zijn kieskeuriger geworden en nemen aanbod niet meer klakkeloos over. Het wordt gebruikelijk dat scholen bestaande projecten willen aanpassen zodat ze beter aansluiten op het onderwijs. Vooral in het speciaal onderwijs, waar docenten de beperkingen en mogelijkheden van hun leerlingen goed kennen, gaat men van te voren een gesprek met de aanbieder aan om de speciale wensen en eisen door te spreken. Aanbieders op hun beurt zijn bereid het gesprek aan te gaan en het aanbod samen te ontwikkelen. Scholen voegen steeds vaker meerdere kunstenaars of aanbieders bij elkaar om een breder project op te zetten. College de Meer heeft een architectuurrondleiding over bruggen op het Java eiland van Arcam en Vizier verrijkt door zelf een kunstenaar-bouwkundige in te huren om in de school een bruggenbouwwedstrijd onder de leerlingen te houden. Steeds meer aanbieders zoeken de dialoog over wat zij kunnen doen met de nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs, zoals brede school ontwikkelingen, doorgaande leerlijnen en talentontwikkelingen. Er zijn aanbieders die zich verdiepen in het curriculum van de scholen, zodat zij hun aanbod beter kunnen afstemmen. Het Rembrandthuis gaat bijvoorbeeld onderzoeken wanneer men in het VO bepaalde geschiedenis onderwerpen behandelt zodat daarop kan worden ingespeeld met het aanbod.
De Alphons Laudy De Alphons Laudy, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, is afgelopen jaar gaan samenwerken met de kunstwerkplaats op de Lutmastraat van Stichting Cordaan voor het opzetten van een uitstroom-richting kunst en cultuur. Derdejaars krijgen de mogelijkheid om een stage te lopen op de kunstwerkplaats en werken daarnaast samen met verschillende kunstenaars. De stage is feestelijk afgesloten met een tentoonstelling in het Glazenhuis in het Amstelpark. 10.6.Samenwerkingen Er is vraag naar uitwisseling tussen scholen en aanbieders maar ook tussen aanbieders onderling. De aanbiedersmarkt is jaarlijks een gewaardeerd onderdeel van de Mocca ‘Cultuureducatie in Amsterdam’ bijeenkomst. De bijeenkomst op 16 april bracht 400 mensen bijeen. We zien meer koppelingen tussen aanbieders, zowel in de samenwerking binnen een discipline en tussen aanbieders uit verschillende disciplines. We zien dat bijvoorbeeld in projecten van Stichting Taalvorming die samenwerkt met onder andere de Muziekschool Zuidoost, met Stichting LIJM en het FOAM. Door de bijeenkomsten van Mocca is er een nieuw platvorm ontstaan waar aanbieders elkaar kunnen leren kennen. Er worden door aanbieders meer docentendagen georganiseerd. Naast grote aanbieders als het Nationaal ballet en het Amsterdams Historisch Museum nodigen ook kleinere aanbieders, alleen of gezamenlijk, scholen uit voor een overzicht van hun nieuwe programma’s. Ook de Amsterdamse Theater Adviesdag, TAD, had in 2008 een tweede editie. Dit keer hebben Den Haag, Rotterdam en Amsterdam samengewerkt en de kosten van een programmaboekje en mailing gedeeld. De activiteiten waren per stad echter verschillend. In Amsterdam richtte het programma zich op leerkrachten en op leerlingen. De samenwerking tussen 11 verschillende jongerentheatergezelschappen en podia benadrukte nog eens dat het een meerwaarde heeft als aanbieders elkaar als collega zien en niet alleen als concurrent. Sommige nieuwe aanbieders willen projecten op scholen uitvoeren maar hebben nog niet eerder met een schoolklas gewerkt. Mocca adviseert ze in hun benadering van scholen en bemiddelt in samenwerking met andere aanbieders of een klankbord groep.
44
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
10.7. Trends Er zijn steeds nieuwe aanbieders die actief willen worden op de Amsterdamse scholen. Minder dan 10% daarvan woont buiten de stadsgrenzen. Scholen hebben soms meer begeleiding nodig in de afronding en uitvoering van cultuureducatiebeleid dan Mocca biedt. Er zijn aanbieders die daarop inspringen door scholen meer te bieden dan alleen het afnemen van een project. Aanbieders vormen vaker klankbordgroepen, bestaande uit docenten van scholen. Aanbieders uit de museumwereld, zoals het Amsterdams Historisch Museum, komen met een kleuteraanbod. Op de Mocca site komt ook naar voren dat kleuters steeds meer aandacht krijgen, zoals met ’De Bakfietstour’ van de Verhalenman. Met zijn bakfiets volgeladen met zes kleuters gaat de Verhalenman op zoek naar verhalen in de buurt van de school. Het doel is het uitbreiden van de woordenschat en het versterken van de mondelinge taalvaardigheid. Er komen meer aanbieders op de markt die zich richten op ‘filosoferen met kinderen’.
45
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Bijlage 1 Nieuwe onderwijsconcepten In het huidige onderwijs vind je een veelheid aan nieuwe onderwijsconcepten. Deze concepten zijn van belang bij de beleidsmatige keuzes en de inbedding van cultuureducatie in het onderwijsaanbod. Ter verduidelijking zijn ook enkele bestaande onderwijstypes kort beschreven. De nieuwere stromingen richten zich op de rijke leeromgeving van het kind. Het kind leert het meest in een omgeving waarin duidelijke zinvolle verbanden gelegd kunnen worden. Cultuureducatie speelt hierin vaak een belangrijke rol en is meer dan een verzameling losse disciplines. Dit geldt voor: • • • •
Natuurlijk leren Ondernemend leren Ontwikkelingsgericht leren (OGO) Ervaringsgericht leren (EGO)
Een korte schets per type: OGO onderwijs richt zich heel bewust op een rijke stimulerende leeromgeving van een kind. Uitgangspunt is dat leerlingen in een zelf gecreëerde spelcontext meer leerervaringen opdoen dan in een vooropgezette spelcontext. Kinderen geven elkaar meer inhoudelijke uitbreidingen en meer verschillende rollen in het spel. Daarvoor is een gestructureerde en inspirerende omgeving nodig. In het OGO onderwijs richt men zich op 4 b’s; betekenisvol, betrokkenheid op de activiteit, brede ontwikkeling en een bemiddelende rol voor de leerkracht. De leerkracht probeert het spelen en de bijkomende handelingen op een steeds abstracter niveau te tillen en zorgt ervoor dat uiteindelijk de kerndoelen gehaald worden. Bij jonge kinderen zie je dat de verschillende kunstzinnige disciplines gemakkelijk hun plaats krijgen binnen de context van de rijke leeromgeving; bijvoorbeeld door het uitspelen van rollen, door te tekenen en door te schrijven. De oudere kinderen werken vooral in thema’s. Idealiter worden de thema’s door de kinderen zelf aangedragen, hun betrokkenheid met het thema is bepalend voor de richting die het onderwijsaanbod op gaat. Binnen deze thema’s wordt invulling gegeven aan de culturele vakken. Hierin is de eigen omgeving van de kinderen een belangrijk onderwerp voor onderzoek. Het versterken van taal door middel van toneel, of het integreren van geschiedenis met erfgoed volgen logisch uit de uitgangspunten binnen het OGO onderwijs. De kunstvakken krijgen vrij gemakkelijk een plaats en de leerkracht heeft vooral de functie van een coach en doet suggesties hoe zaken beter kunnen. Natuurlijk leren gaat uit van het leren vanuit een intrinsieke motivatie. Deze motivatie wordt gestimuleerd door een krachtige leeromgeving. De maatschappij zelf is een belangrijke leerbron en maatschappelijke stages al vroeg ingezet. Het kennismaken met cultuur in brede zin is een vereiste binnen dit type onderwijs. Ervaringsgericht onderwijs, of EGO onderwijs, richt zich vooral op het welbevinden en de betrokkenheid van het kind. Het zoekt nadrukkelijk aansluiting bij het natuurlijke ontwikkelingsproces van ieder kind. Dit impliceert een brede ontwikkeling en daarin heeft talentontwikkeling een plek. Er worden dan ook activiteiten op het gebied van kunst, cultuur, natuur, sport, muziek en techniek aangeboden. Bij OGO, Ondernemend leren doen kinderen ervaringen op in een leerlandschap. In het leerlandschap worden leersituaties ontworpen die doelbewust leer- en ontwikkelingsprocessen op gang brengen. Een voorbeeld van een dergelijk leerlandschap is de inrichting van een atelier in de school. Bij het ondernemend leren gaan de
46
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
kinderen dan niet simpelweg schilderen maar richten ze zich op verschillende facetten van het schilderen; het maken van pigmenten, het aanschaffen en opspannen van doek en het exposeren. Kortom een rijke leeromgeving binnen een realistische context. Voor culturele aanbieders biedt dit een ideale omgeving. Bij de oudere pedagogische/didactische richtingen is kunstonderwijs vaak een vast onderdeel van het onderwijs concept. Binnen de scholen is men niet altijd ontvankelijk voor de vraag om dit kunstonderwijs in cultuureducatiebeleid te gieten. Juist omdat men het niet apart wil benoemen. • • • •
Montessori Dalton Jenaplan Vrije School
Montessori onderwijs heeft traditioneel vaak bij de jongste kleuters aandacht voor het waarnemen in brede zin; klokkenspel om het gehoor te scherpen en toonhoogtes/reeksen te kunnen onderscheiden en kleuren staafjes om subtiele kleuren te kunnen waarnemen en vergelijken. De aandacht ligt sterk op de waarneming en de zintuigen en als de kinderen ouder worden verschuift deze naar meer expressieve/experimentele kunstbeoefening; zoals zelf toneelstukjes maken. Daltonscholen leren kinderen omgaan met taakopdrachten. De taakopdrachten worden door de leerkrachten bepaald. Bij de taakopdrachten kunnen culturele activiteiten een plaats hebben. Kinderen plannen de taken zelf in waardoor ze zelfstandig leren kiezen en idealiter verantwoordelijkheid dragen voor het afronden van de taken binnen een gestelde tijdslimiet. Deze grote mate van zelfstandigheid is niet altijd realiseerbaar. In de praktijk worden op de scholen vaak circuitlessen georganiseerd waarbij de kinderen kunnen kiezen welke cultuureducatieve disciplines zij willen volgen. Jenaplan is een concept waarbij kunst en cultuur duidelijk is ingebed in een weekrooster. Klassen overstijgende activiteiten, druktechnieken en poëzie hebben een speciale verankerde plaats in dit onderwijs type. De aandacht ligt vanuit de Jenaplan-traditie op zowel hoofd, hart en handen. De ontwikkeling van hoofd en hart worden o.a. door cultuureducatieve activiteiten gerealiseerd. In de Vrije School speelt kunst een belangrijke rol. Er zijn veel activiteiten die specifiek zijn voor kunstonderwijs in deze scholen; bijvoorbeeld de dansvorm euritmie en het waaieren met pastelkleuren bij beeldende vorming. In het algemeen vormt cultuureducatie, vanuit de holistische visie van Rudolf Steiner, een geheel met de ontwikkeling van het kind. Kunst wordt ingezet om geleerde zaken te verwerken, te verinnerlijken en om de fantasie te prikkelen.
47
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Bijlage 2 Geoormerkt cultuurgeld per leerling in het voortgezet onderwijs 2008-2009
VMBO 1 VMBO 2 VMBO 3 VMBO 2 Totaal voor een VMBO leerling tijdens schoolloopbaan HAVO 1 HAVO 2 HAVO 3 HAVO 4 HAVO 5 Totaal voor een HAVO leerling tijdens schoolloopbaan VWO 1 VWO 2 VWO 3 VWO 4 VWO 5 VWO 6 Totaal voor een VWO leerling tijdens schoolloopbaan
Cultuurkaart (OCW) 15,— 15,— 15,— 15,—
Cultuurkaart (VSB Fonds)
10,—
Voucherbank (Gemeente Amsterdam) 20,— 20,—
Totaal 35,— 35,— 25,— 15,—
110,— 15,— 15,— 15,— 15,— 15,—
10,—
15,— 15,— 15,— 25,— 15,—
85,— 15,— 15,— 15,— 15,— 15,— 15,—
10,—
15,— 15,— 15,— 25,— 15,— 15,—
100,—
48
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Bijlage 3 Gemeenschappelijke taal Spreken we dezelfde taal? Hebben we hetzelfde doel? Mocca heeft het afgelopen jaar een klein onderzoek gedaan naar taalgebruik tussen onderwijsgevenden en cultuuraanbieders. Een belangrijke overweging hierbij was dat een gemeenschappelijke taal een voorwaarde is om gezamenlijk over kwaliteit te spreken. Een toneelstuk kan van hoog artistiek niveau zijn, maar dit hoeft nog niet te betekenen dat het ook aansluit bij het taalniveau van de leerlingen, waardoor een school de kwaliteit van dit stuk toch als laag kan boordelen. Kwaliteit wordt in het onderzoek gedefinieerd als de mate waarin iets geschikt is om voor een bepaald doel te worden gebruikt. Bij de kwaliteitsvraag gaat het erom of de gemaakte afspraken tussen de onderwijsgevenden en de cultuuraanbieders ook worden nagekomen. Het onderzoek heeft geleid tot het ‘model kwaliteit’. In dit model worden een aantal categorieën onderscheiden die een rol spelen bij de kwaliteit van cultuureducatie. Het startpunt in het model zijn de doelstellingen, de verwachtingen en het beoogde resultaat. Het model is opgebouwd uit vijf boxen, die elk staan voor een aparte categorie. De middelste box is het startpunt (doelstellingen, verwachtingen en beoogd resultaat). De overige boxen zijn: • Product • Proces • Uitvoerder • Organisatie De boxen beïnvloeden elkaar wederzijds. In het volledige model wordt elke box met bijbehorende categorie gespecificeerd met een aantal mogelijke aspecten. Niet elk aspect hoeft van belang te zijn. Via een schaal kan worden aangegeven wat belangrijk is en wat niet. Het model kwaliteit kan een leidraad zijn om van gedachten te wisselen over kwaliteit. Tevens biedt het een kader om gezamenlijk tot afspraken, uitgangspunten en doelstellingen te komen. Het model kan zo een brug slaan tussen de taal van het onderwijs en die van de cultuur, en het kan een middel bieden om de kwaliteit te beoordelen. Het model kan op verschillende manieren worden gebruikt: • scholen en cultuuraanbieders kunnen met het model meer zicht krijgen op de eigen verwachtingen, doelstellingen en kwaliteitseisen; aan de hand van het model kunnen zij dus bepalen waar zij staan in dit model. • Het model kan als leidraad dienen voor een gesprek tussen bijvoorbeeld een school en een cultuuraanbieder om de verwachtingen, prioriteiten en beoogde resultaten te bespreken. Zo kan worden bepaald of er sprake is van een ideale match. Het model geeft niet aan wanneer een product kwaliteit heeft, maar biedt de mogelijkheid om gezamenlijk te bepalen of dit zo is. Het volledige onderzoek en het volledige model is na 13 december te vinden op onze website www.mocca-amsterdam.nl, onder onderzoek. In een vervolgonderzoek zal de toepasbaarheid van het model bij Amsterdamse scholen en cultuuraanbieders worden geïnventariseerd. Mocca Anouck Wolf, augustus 2008
49
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Bronnen - DMO Amsterdam, diverse documenten en kadernotities - Ministerie OCW, diverse documenten - Kidspas 2008/2009 Kidspas O&G www.kidspas.nl - Activiteiten lectoraat Mulitiereligositeit Hogeschool IPABO, Amsterdam - Beleidskader Brede Talentontwikkeling 2007-2010 - Cultuureducatie in het voortgezet onderwijs in Amsterdam, Cultuurnetwerk 2007 - www.boa-amsterdam.nl - De leraar als sleutelfiguur, Praktijkervaringen met het besteden van de Voucherbankgelden bij de onderbouw van het VMBO in Amsterdam Afstudeerproject via Mocca voor Master Pedagogiek Educatieve Faculteit Amsterdam, Annette Assendelft Augustus 2008 - Verslag Kenniskring Religie en Cultuur, Mocca - Rapportage Internationale Cultuureducatie, Mocca - Cultuur Netwerk Nederland - www.dagarrangementenencombinatiefuncties.nl - Steunpunt D&C Amsterdam - CJP, Amsterdam - Voucherbank, Amsterdam - Tijd voor Talent, Cultuurnota 2008-2011, Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost
50
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE
Spiegelgracht 14-16 1017 JR Amsterdam T 020 620 9567
[email protected] | www.mocca-amsterdam.nl
51