januari 2011
Actieve ouderen in Zeeland Themarapport Nu en in de toekomst
Samenvatting Zeeland telt in 2030 100.000 mensen tussen de 60 en de 80 jaar. Velen van hen zullen topfit zijn en volop kunnen genieten van alles wat het leven op leeftijd biedt. Voor anderen komt ouderdom met gebreken die het bestaan soms lastig maken. En tussen beide uitersten zitten allerlei mogelijkheden. Ouderen kijken vooruit en als samenleving doe je dat ook. Zodat wat je regelt en organiseert aansluit op de behoefte van je burgers. Als het aantal ouderen toeneemt is het goed stil te staan bij wat dat vraagt. Op alle levensdomeinen. Zoals in De Sociale Staat van Zeeland voor de hele bevolking is gebeurd. Dit themarapport Ouderen bouwt daarop voort. U leest feiten en cijfers over wat ouderen van nu willen, doen en laten. Wanneer ze zich veilig voelen en hoe gezond ze zijn. Hoe ze wonen en hoe ze van a naar b komen. Of ze nog leren en werken. Wat ze aan zorg doen of krijgen. Hoe ze hun vrije tijd besteden. En u leest ook over de ouderen van straks. Of en in hoeverre ze anders zijn dan de ouderen van nu. Wat dat eventueel betekent voor hun leven en voor de - ook veranderende - samenleving. Met dat beeld reiken we ook aandachtspunten aan voor beleid dat inspeelt op de toekomst van ouderen en Zeeland. Waarmee u zelf aan de slag kunt. of u nu jong bent of oud(er). >>
Samenvatting
Actieve ouderen in Zeeland >> Inleiding In Zeeland neemt aantal mensen in de leeftijd van 60-80 jaar, de fase van actieve ouderdom, toe van circa 77.000 in 2009 naar circa 100.000 in 2030. Dat biedt kansen en mogelijkheden. Het gaat immers om een relatief kapitaalkrachtige generatie met veel vrije tijd of aanvullend arbeidspotentieel. Er zijn echter ook bedreigingen, bijvoorbeeld stijgende kosten voor de zorg en een toename van eenzaamheid. Op verzoek van de Provincie Zeeland zocht Scoop antwoord op de volgende vragen: hoe ziet de leefwereld van de huidige senioren eruit? Op welke punten zullen de nieuwe senioren afwijken van de huidige actieve ouderen? Hoe werkt dit door naar de toekomstige leefwereld? Het rapport biedt een thematische beschrijving van de huidige senioren in relatie tot een net wat jongere categorie ‘bijna ouderen’. Verder wordt aan de hand van een model een blik op de toekomst geworpen met als focuspunt het jaar 2030.
Achtergronden De afgelopen eeuw is de levensverwachting in de westerse landen gestegen met 25 jaar. Ook de levenskwaliteit is aanzienlijk toegenomen. Er ontstaat een geheel nieuwe levensfase: de actieve ouderdom, voor meer mensen dan ooit tevoren. Deze groep heeft geen directe zorg voor kinderen meer, een redelijk gezonde toekomstverwachting en doet nog maar gedeeltelijk betaald werk. Het waardepatroon van de traditionele burgerij is op zijn retour. Er komen meer vernieuwingsgezinde, mondige ouderen met een gedifferentieerde, individualistische leefstijl waarin de traditionele rol van familie veelal wordt overgenomen door vriendenkringen en andere sociale netwerken. Goed oud worden betekent niet dat het mensen op leeftijd in alle levensdomeinen ‘goed’ gaat. Je kunt kerngezond en eenzaam zijn, vrij en ziekelijk, gewaardeerd worden en toch het leven als zinloos ervaren.
themarapport
Levensfasen - Tegenwoordig onderscheiden we vijf levensfasen: vroege jeugd, jongvolwassenheid, consolidatie en spitsuur, actieve ouderdom, intensieve verzorging. De fase van actieve ouderdom is bij uitstek de periode voor zelfrealisatie en persoonlijke vervulling. In de fase van de intensieve verzorging zijn mensen kwetsbaarder. Zelfsturing - De individuele levensloop vereist communicatieve zelfsturing: keuzes maken in interactie met je omgeving. Bedrijven en organisaties zijn daarop nog onvoldoende ingesteld. Oud-zijn was in het oude systeem ‘met pensioen gegaan’. De oudere stelt zich dan voor als: “ik ben wie ik was”. De nieuwe oudere stelt zich voor als “ik ben wie ik graag wil zijn”. Handvat - Je kunt mensen onderscheiden in hoe zij in het leven staan. Je ziet: • De managers van het eigen bestaan: een groep die volop in de samenleving staat, actief en vitaal is, assertief en mondig, consumenten die waar voor hun geld willen en moeilijk hulp vragen. • De flexibelen: een groep die meestal ook vitaal en actief is, zichzelf kan redden, bereid is anderen te helpen, graag met de tijd mee willen, maar ook behoudender en bezorgder is dan de managers van het eigen bestaan. • De bezorgden: Een groep die zich zorgen maakt om de eigen gezondheid of ook daadwerkelijk zorgbehoeftig is. Toenemende afhankelijkheid dreigt hun leven te gaan beheersen. In dit rapport proberen we per thema beelden helder te krijgen van de oudere van nu en van de toekomst. De mate waarin mensen zelfsturend, dan wel flexibel of bezorgd zijn, is daarbij een handvat.
januari 2012
Senioren nu Veiligheid Vijftigers voelen zich wat veiliger dan de zestigjarigen, de zeventigers voelen zich nog wat vaker onveilig. Over hun eigen financiële positie zijn de vijftigers positiever. Mensen die sterke belemmeringen ervaren waarderen de sociale veiligheid lager dan andere mensen. Het vertrouwen in de buurt neemt af naarmate men ouder wordt, maar het grootste deel van de ouderen voelt zich op zijn gemak in de buurt. De financiële positie van de toekomstige senioren is over het algemeen niet beter dan die van de huidige senioren. Met andere woorden: we verwachten dat de economische veiligheid niet toeneemt. Alleenstaande vrouwelijke senioren hebben vaak geen volledig pensioen opgebouwd. Hun positie vraagt aandacht.
Gezondheid Zoals verwacht wordt gezondheid vaker als slechter ervaren naarmate men ouder wordt. Toch ervaart ruim de helft van de zeventigers de gezondheid als goed of zeer goed. Een op de tien ervaart een sterke belemmering bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden. Iets meer dan een derde van de 50-80 jarigen haalt de norm gezond bewegen en meer dan de helft van de 65- plussers heeft overgewicht. Ook blijkt dat 10% van de mannen en 6% van de vrouwen overmatig drinken. In 2007 rookte 18% van de mannelijke 65-plussers; in 2010 is dat nog 14 procent. Bij de vrouwen is het percentage rokers gelijk gebleven op 8% (GGD-Zeeland). Het aantal mensen met dementie in Zeeland in de leeftijd van 60 tot 80 neemt toe van circa 500 in 2009 naar 750 in 2030. En naar verwachting neemt het aantal mensen van 80 jaar of ouder met dementie van ca. 1.000 in 2009 naar 1.600 in 2030. In de fase van intensieve verzorging (80+) komen gevoelens van eenzaamheid steeds vaker voor. Vrouwen geven in alle levensfases wat vaker aan last te hebben van eenzaamheid.
Mobiliteit Automobiliteit - Van de vijftigers heeft vrijwel iedereen een rijbewijs en altijd een auto tot zijn/haar beschikking. Een kwart van de zeventigers heeft geen geldig rijbewijs en een vijfde geen auto. Ongeveer een kwart van de mensen in deze leeftijdscategorie zit vrijwel dagelijks in de auto (als passagier of bestuurder). Vrijwel alle mannelijke zeventigers hebben een geldig rijbewijs. Bij de vrouwen is dat 60%. Bij de jongere leeftijdscategorieën is het verschil tussen mannen en vrouwen veel kleiner. Naar de toekomst toe betekent dit dat procentueel meer mensen in deze leeftijdscategorie een geldig rijbewijs zullen hebben dan nu. Fietsen - De zestigers en zeventigers fietsen dagelijks meer dan de vijftigers. Vrouwen fietsen vaker elke dag in vergelijking met mannen. Bij de zeventigers fietsen echter naar verhouding evenveel mannen als vrouwen elke dag. Openbaar vervoer en wmo-vervoer - Openbaar vervoer wordt door bijna driekwart van de 50-80 jarigen niet gebruikt. De meeste senioren gebruiken het OV vooral incidenteel. 12% van de zeventigers maakt wel eens gebruik van WMO-vervoer. Het gaat om mensen die geen auto hebben, maar wel fietsen. Vrouwen maken vaker gebruik van zowel het OV- als Wmovervoer.
Wonen Vrijwel alle 60-80 jarigen wonen zelfstandig. Slechts een heel klein deel van de senioren woont in een zorginstelling: van de 65-70 jarigen minder dan 1%. Van de vijftigers woont 83% in een koopwoning, van de zestigers 74% en van de zeventigers is dat 66%. De waarde van de koopwoning verschilt bijna niet en qua tevredenheid met de woning is er helemaal geen verschil tussen de categorieën. De jonge ouderen blijken minder vaak een hogere huurlast van 600 euro of meer te hebben dan de oudere huurders (60+). Onder deze oudere huurders betaalt een op de tien 600 euro of meer.
>>
Samenvatting
Actieve ouderen in Zeeland >> Verhuizen - De aanleiding om te verhuizen is vaak een wijziging in het huishouden (bijvoorbeeld scheiden, (opnieuw) samenwonen of verweduwen) of het optreden van zorgbehoefte. Vijftigers hebben op de middellange termijn wat minder vaak verhuisplannen dan zestigers en zeventigers. Bij verhuizen willen de jonge ouderen vooral kopen en de oudere ouderen vooral huren. Bijna een op de vijf vijftigers met verhuisplannen wil een seniorenwoning. In oudere leeftijdscategorieën is het iets meer dan een derde. Bijna een kwart van de zeventigers met verhuisplannen kijkt naar een aanleun- of zorgwoning. Bijna vier op de tien zeventigers met verhuisplannen wil in de eigen wijk of kern blijven wonen. Onder jongere senioren ligt dat lager, namelijk rond een kwart. Zeventigers willen wat vaker naar een dorp met regionale functie, jongere senioren wat vaker naar het buitengebied.
Leren & zingeving Voor 60-80 jarigen staat leren in het teken van nieuwe kennis en in het leren omgaan met veranderende omstandigheden. Zingeving en inspiratie worden (weer) belangrijker. Ook met de opkomst van de ‘kennissamenleving’ is levenslang leren en groeien meer op de voorgrond gekomen.
Opleidingsniveau - Ongeveer een op de vijf van de vijftigers heeft een hbo opleiding of hoger. Dat is twee keer zo vaak als onder zeventigers. Het verschil in opleidingsniveau tussen mannen en vrouwen is ook aanzienlijk kleiner onder de vijftigers, dan onder de oudere generaties. Voor zowel mannen als vrouwen in de categorie vijftigers geldt dat meer dan de helft een opleiding op mbo niveau of hoger heeft. Aanbod - Er is een flink aanbod aan cursussen van uiteenlopende aard. Over de deelname van Zeeuwse senioren zijn geen gegevens bekend. Uit landelijke cijfers blijkt dat flink wat senioren deeltijdopleidingen volgen. In 2009 gaat het in Nederland om 13% van de 50 tot 55 jarigen, 10% van de 55 tot 60 jarigen en 6% van de 60 tot 65 jarigen.
themarapport
Religie - Religie is een belangrijk aspect van zingeving. Naarmate men ouder is, is men vaker gelovig. Van de zeventigers geeft bijna driekwart (71%) aan zich tot een kerkgenootschap of religieuze groepering te rekenen. Bij de vijftigers is dat iets meer dan de helft. Internet - Inmiddels is internet het medium voor overheden, bedrijven en particulieren om met elkaar te communiceren. Het gebruik van internet is duidelijk hoger onder de vijfitgers dan onder de 60-80 jarigen. Zij gebruiken als internetter ook meer toepassingen.
Werken Arbeidsparticipatie - Iets minder dan de helft (44%) van de vijftigers werkt voltijds; iets meer dan een kwart (27%) deeltijd. Vrouwen werken minder voltijds en een veel groter deel vrouwen werkt niet. De arbeidsparticipatie onder ouderen stijgt. Bij de categorie 45 tot 55 jaar komt dit vooral door een toename in arbeidsparticipatie van vrouwen. Bij 55 tot 65 jaar zien we zowel de participatie van de mannen als de vrouwen stijgen. Vervroegd uittreden komt steeds minder voor. De overgrote meerderheid van de zestigers werkt niet. Wanneer ze wel werken dan werken ze in vergelijking met vijftigers veel vaker (vanuit) thuis.
Zorgen Mantelzorg - Iets meer dan een kwart van de vijftigers (27%) geeft mantelzorg. Dit is iets hoger dan bij de categorie zestigers (23%) en flink hoger dan bij de categorie zeventigers (14%). Bijna een kwart (23%) van de oudere mantelzorgers is 20 uur of meer bezig met de mantelzorg. Zoals verwacht is het aandeel zeventigers dat mantelzorg ontvangt hoger (9%) dan onder de categorie vijfitgers en zestigers (3% en 4%). Oppassen - Uit landelijk onderzoek blijkt dat een derde van alle grootouders tegenwoordig een dag in de week of meer oppast. Het lijkt aannemelijk dat ook in Zeeland veel opa’s en oma’s zorgen voor kleinkinderen en dat dat is toegenomen gezien de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen.
januari 2012
Figuur 1
Zelfsturend
Managers van het eigen bestaan met een meer collectieve oriëntatie
Managers van het eigen bestaan met een meer individuele oriëntatie
collectief
individueel Kwetsbaren met een meer collectieve oriëntatie
Kwetsbaren met een meer individuele oriëntatie
Afhankelijk
Vrije tijd Verenigingsleven - De huidige generatie vijftigers is minder vaak lid van een vereniging of politieke partij dan de 60-80 jarigen. Ook de zestigers zijn minder vaak lid van kerkelijke verenigingen, vrouwenvereniging en vereniging voor ouderen dan de 70- 80 jarigen. Op het gebied van muziekverenigingen, natuurverenigingen, buurtverenigingen, toneelverenigingen zijn er geen opvallende verschillen. Vrijwilligerswerk - Ongeveer een derde van de ouderen tussen de 50 en de 70 jaar doet aan vrijwilligerswerk. Bij de zeventigers komt dat iets minder voor. Wel besteden de oudste vrijwilligers er meer tijd aan. Cultuurparticipatie - Naarmate ouderen ouder worden gaan ze minder uit. Dat hangt niet alleen samen met belemmeringen of het niet over een auto kunnen beschikken. Creatief bezig zijn blijft. Naar verhouding net iets minder mensen in de categorie zeventigers is creatief bezig.
Vakantie en uitjes - Bijna driekwart van de senioren gaat op een lange vakantie (van minimaal 4 nachten). De jongste leeftijdscategorie doet dat wat minder vaak per jaar (gemiddeld 2 keer) dan de twee oudere categorieën (gemiddeld ongeveer 2,5 keer). Leefbaarheid Ouderen zijn positiever over de leefbaarheid in hun kern of wijk dan jongeren. Wel is op hogere leeftijd (80+) de gemiddelde ervaren leefbaarheid sterker variërend. Door hun veranderende persoonlijke situatie past de omgeving steeds vaker minder goed en moet een nieuw evenwicht gevonden worden. Sociale contacten - Dagelijks contact met de buren, samen met vrienden of kennissen iets ondernemen of met hen praten, komt vaker voor naarmate men ouder wordt. Maar ook het aandeel dat nooit iets samen doet met de dichtsbijzijnde vrienden en kennissen neemt onder de oudere leeftijdscategorie toe.
>>
Samenvatting
Actieve ouderen in Zeeland >>
Bril naar de toekomst Om vanuit de cijfers te komen tot een beeld voor de toekomst over circa 20 jaar, hebben we gewerkt met een scenariomethode met twee assen. Op de verticale as staan de ‘managers van het eigen bestaan’ (‘zelfsturend’) tegenover ‘de bezorgden’ (‘afhankelijk’). De categorie ‘flexibelen’ bevindt zich midden op die as. Op de andere as staat individueel georiënteerd zijn tegenover ‘oriëntatie op het collectieve’. Het is niet zo dat mensen uit de onderste twee kwadranten, de ‘afhankelijken’, per definitie weinig te besteden hebben. Mensen kunnen ook vanuit een zelfsturende positie op een bepaald thema in een afhankelijke positie terechtkomen. Per thema is de figuur ingevuld met wat het beeld is van senioren in het betreffende kwadrant. Over het algemeen verwachten we een kleine verschuiving naar het rechter deel van het model. Technologische en economische ontwikkelingen zijn bij elk toekomstbeeld meegenomen. Vanuit de beelden en verwachte ontwikkelingen zijn per thema beleidsopties geformuleerd.
Veiligheid Toekomstige senioren zijn positiever over de veiligheid en hebben wat meer vertrouwen in de buurt. Gezien de economische ontwikkelingen is een betere financiële positie niet te verwachten. (Alleenstaande) vrouwen zijn waarschijnlijk financieel kwetsbaarder. Bij individueel georiënteerde zelfredzamen bestaat de neiging zich af te sluiten, wat onveiligheidsgevoelens stimuleert. Beleid - In het kwadrant individueel/afhankelijk vraagt terugdringen van armoede aandacht, evenals het verhogen van weerbaarheid en het communiceren over aspecten van veiligheid. De technologische mogelijkheden voor monitoring en signalering zullen toenemen en kunnen bijdragen aan een positieve beleving van veiligheid. Het stimuleren van ontmoeting tussen senioren onderling en tussen senioren en andere leeftijdsgroepen is meer nodig naarmate de groep ouderen toeneemt.
themarapport
Gezondheid Naar verwachting is mede door technologische ontwikkelingen een groter deel van de toekomstige generatie meer zelfsturend op dit thema. Door de toename van het aantal mensen in de leeftijdscategorie 50-80 jarigen, komen in totaal toch meer mensen in een afhankelijke positie. Vooral obesitas en alzheimer worden vaak genoemd als ziekten die toenemen. Door economische ontwikkelingen kan de beschikbaarheid van professionele hulp onder druk komen. Beleid - Het is van belang dat er passend preventief aanbod is gericht op gezond leven. Dat vraagt actieve inzet op het toeleiden van de individueel gerichte oudere naar dat aanbod, zeker wat betreft de afhankelijken. Ook het meer dan nu inbedden van de preventieve en de curatieve zorg in buurt en wijk vraagt aandacht, evenals het maatschappelijk investeren in technische mogelijkheden op het terrein van monitoring en signalering. Een groene en op gezond bewegen gerichte leefruimte werkt preventief.
Mobiliteit Meer ouderen zullen zelfsturend zijn op het punt van mobiliteit. Vrouwen zijn in toenemende mate in het bezit van een auto en een rijbewijs. Toch zal een groot aantal ouderen afhankelijk zijn van anderen. Het totaal aantal gebruikers van WMOvervoer zal afnemen van 5.500 naar 4.800. De rol van de e-fiets wordt groter en navigatiesystemen helpen ouderen om langer auto te kunnen rijden. Beleid - Digitale mogelijkheden kunnen samen rijden stimuleren. Economische ontwikkelingen duiden op een mogelijke afname in automobiliteit. Grotere voorzieningen worden steeds meer op grotere schaal georganiseerd. Daarmee neemt de behoefte aan mobiliteit toe. Voor het grootste deel van de ouderen zal de markt in de vraag voorzien. Een deel van de ouderen wordt minder mobiel en heeft niet de middelen om gebruik te maken van commerciële diensten. Er is dan inzet nodig op het organiseren en deels faciliteren van onderlinge hulp. Organisatoren van activiteiten en evenementen zullen het organiseren van vervoer mee moeten nemen in hun aanbod.
januari 2012
Wonen Relatief meer senioren hebben een eigen woning. De beschikbaarheid van technische hulpmiddelen in de woonomgeving neemt toe en verlengt de mogelijkheid om zelfstandig thuis te kunnen wonen. De afhankelijke oudere met een laag inkomen is op dit punt het meest kwetsbaar. Bij een zich doorzettende krimpende vraag naar oudere koopwoningen komt een deel van oudere woningbezitters in de knel. Geen geld voor aanpassingen en geen verhuismogelijkheid omdat de woning niet kan worden verkocht. Beleid - Levensloopbestendig verbouwen is voorwaarde om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Daarbij spelen ook de woonomgeving, bereikbaarheid van opstapplaatsen zoals (buurt)bushaltes en voorzieningen een rol. Tijdig in kaart brengen van de kwaliteit van het woningbestand is nodig, evenals een aanpak rond de problemen die onverkoopbare woningen van ouderen met zich meebrengen. Bij planning van nieuw- en verbouwprojecten is het van belang voorwaarden te scheppen voor intergenerationeel wonen. Woningcorporaties moeten hun onderhouds- en renovatieplannen richten op de zich wijzigende bevolkingssamenstelling.
Leren De nieuwe generatie senioren is hoger opgeleid dan de huidige. Steeds meer ouderen zullen zingeving zoeken los van een kerkgenootschap of religieuze groepering. De toekomstige generatie is digitaal vaardiger en gebruikt de digitale snelweg voor meerdere toepassingen.
Beleid - Op ouderen toegesneden leer- en informatiemogelijkheden zijn nodig, in het bijzonder om de aansluiting met de technologische ontwikkelingen te waarborgen. De groep afhankelijken die geen digitale bronnen gebruikt of er geen toegang toe heeft is relatief klein, maar kwetsbaar voor informatieachterstand. Daarnaast is het belangrijk om ook de sociale dimensie van leren en informatie uitwisselen te organiseren. Barrières die die inzet van ouderen om hun expertise met anderen te delen belemmeren moeten zoveel mogelijk worden weggenomen.
Werken Steeds meer ouderen zullen steeds langer doorwerken of willen dat graag. Werkgevers zullen de werkomstandigheden wel meer moeten toesnijden op ouderen. Binnen de groep ouderen zijn de zelfsturende kansrijker dan de afhankelijke. Een deel van de laagopgeleiden kan het oude werk niet meer doen omdat het fysiek te zwaar is. Beleid - Om- en bijscholing is belangrijk voor laagopgeleiden ouderen die willen of moeten doorwerken. Verder is het nodig te werken aan het imago van zowel werk als de oudere. Nu domineren nog twee beelden: na je 50e bouw je af en ben je niet meer interessant voor de arbeidsmarkt. Die beelden zijn in de toekomst niet meer relevant.
Zorgen Meer mensen zullen een beroep moeten gaan doen op hun omgeving. Het aantal oudere verleners en ontvangers van mantelzorg gaat flink toenemen. De economische druk om langer door te werken kan die toename weer doen afkalven. De vanzelfsprekendheid dat kinderen voor hun ouders zorgen zal nog verder afnemen. Het wegvallen van sociale verbanden als kerk en club kan er toe leiden dat zorgbehoefte minder snel wordt gesignaleerd. Technologische ontwikkelingen kunnen het verlenen van zorg vergemakkelijken. Het inspelen op ziektes als obesitas en alzheimer vraagt specifieke zorginzet. >>
Samenvatting
Actieve ouderen in Zeeland
>>
themarapport
Beleid - Het is belangrijk de signalering van zorgbehoefte te intensiveren, mede door het stimuleren van deelname aan sociale netwerken en het outreachend werken van maatschappelijke- en zorg organisaties. Bij afname van het aantal zorgprofessionals en toename van het aantal zorgvragers is Inzet op technologische oplossingen nodig, ook voor de economische zwakkere oudere. Andere woonvormen zoals intergenerationeel wonen en kleine zorgunits kunnen bijdragen aan een optimale organisatie van zorg. Aandacht voor zorg bij bouw, renovatie en inrichting van de woonomgeving is een aandachtspunt.
Vrije tijd Minder ouderen zullen lid zijn van verenigingen, maar een grotere groep doet aan sport, cultuur en uitgaan. De totale vrije tijd zal naar verwachting wat minder zijn. Technologische ontwikkelingen moeten het mogelijk maken (ook voor mensen met beperkingen) langer te kunnen ondernemen wat zij graag doen. Economische ontwikkelingen kunnen bepaalde vormen van vrijetijdsbesteding negatief beïnvloeden. Afname van overheidsmiddelen leidt tot toename van de vraag naar vrijwilligers. Beleid - In de oudere generatie is veel potentieel. Die kansen kunnen worden benut. Het meest kwetsbaar blijven de afhankelijke individualisten. Als hun situatie verandert hebben zij moeite zelf nieuwe keuzes te maken en met anderen nieuwe activiteiten te ontplooien. Ook mensen in het tweede kwadrant zijn daarin kwetsbaar. Dat vraagt signalering, informatie en begeleiding. Kansen voor collectieve redzaamheid liggen vooral bij het lichtgroene en donkergroene kwadrant. Deze mensen willen met elkaar dingen doen.
Leefbaarheid Het aantal individueel georiënteerde senioren neemt toe, en daarmee het aandeel ‘pragmatici’ en ‘buitenstaanders’, vergelijkbaar met ons oranje en bruine kwadrant. Ook de ouderen van de toekomst zullen (naar verwachting het onderlinge contact met de buren opzoeken en tevredener zijn met hun woonplaats. Door de verdere vergrijzing zal dat het onderling contact in kernen en buurten vergroten. Digitale informatievoorziening neemt toe, maar ontmoeting blijft belangrijk. Economische ontwikkelingen kunnen leiden tot een verschraling van de kwaliteit van de leefomgeving en het aanbod aan activiteiten en voorzieningen, tenzij mensen zelf meer met elkaar organiseren. Beleid - Stimuleren van zelforganiserend vermogen draagt bij aan de leefbaarheid. Daarbij moet oog worden gehouden voor belangen van de afhankelijke individualisten (bruine kwadrant). Voor de zelfsturende individualisten geldt dat zij niet direct zitten te wachten op collectieve bemoeienis van de buurt. De uitdaging ligt in een duidelijke taak- en rolverdeling tussen formele en informele netwerken en goede communicatie met oog voor verschillende posities.
COLOFON Dit rapport is een uitgave van Scoop en wordt mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland © Scoop 2012 Samenstelling: Ankie Smit Nico Out Scoop Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 4330 AK Middelburg 0118-682500 www.scoopzld.nl