Actieve ouderen in Zeeland
Sociale Staat van Zeeland Bijlage interviews
Bijlage interviews Themarapport Ouderen
Middelburg, januari 2012
Bijlage interviews ouderen
Colofon © Scoop 2012 Samenstelling Wim van Gorsel Ankie Smit Corry Verburg - Abrahamse Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
[email protected] Foto Flickr.com Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van de Provincie Zeeland. De Provincie Zeeland streeft naar een goede sociale en culturele infrastructuur in Zeeland, in samenwerking met anderen. Als sociaal-cultureel kennis- en ontwikkelingsinstituut ondersteunt Scoop de Provincie bij haar taken in het sociaal-cultureel beleid.
Inhoudsopgave Voorwoord....................................................................7 Interviews 45 jaar werken is genoeg................................................9 Humor helpt relativeren.................................................10 Schakel in een groter geheel ........................................11 Meer de lusten dan de lasten........................................12 Werk, Werk, Werk.........................................................13 De spanning van het boeren..........................................14 Stok in kleur..................................................................15 Steeds iets nieuws ontdekken........................................16 Geen nee kunnen zeggen..............................................17 Wat niet gaat, moet maar zoals het kan........................18 Verbinding van mensen.................................................19 Nooit invalide gevoeld...................................................20 Delen met anderen........................................................21 Slingers om het leven te vieren......................................22 Grijs is wijs en is rijkdom ..............................................23 Bezig baasje...................................................................24
Bijlage interviews ouderen
Bijlage interviews ouderen
6
Bijlage interviews ouderen
Voorwoord In het kader van het project ‘actieve ouderen: nu en in de toekomst’ zijn interviews gehouden en verwerkt tot verhalen. De interviews waren bedoeld om uitkomsten uit een cijfermatige analyse te illustreren. De verhalen hebben echter een waarde op zich. Daarom zijn de interviews volledig opgenomen in de vorm van dit bijlageboek. Mijn dank gaat uit naar de geïnterviewden, die onze interviewers thuis met koffie ontvingen, en belangeloos vertelden over hun bezigheden, overtuigingen en toekomstbeelden. De namen van de geïnterviewden zijn met het oog op privacy gefingeerd. Via dit project beogen we zicht te bieden op de leefsituatie van senioren in Zeeland en handelingsperspectieven aan te reiken. Lees de verhalen en leef je in. Deze bundel verhalen biedt een rijk beeld van de levensfase waarin zo veel in het leven verandert.
Ankie Smit projectleider
7
Bijlage interviews ouderen
8
45 jaar werken is genoeg De tijd lijkt een beetje te hebben stil gestaan. In het huis waarin Peter (54, alleenstaand) werd geboren en opgroeide in een gezin met vijf zussen en één broer woont hij ruim een halve eeuw later nog steeds. Toen de Woningbouwvereniging het in 1999 te koop aanbood aarzelde Peter dan ook niet. “Ik wilde niet dat ze profiteerden van alle verbeteringen die ik al aan deze woning had aangebracht.” Ook in zijn werkzame bestaan is van continuïteit sprake. Na het afronden van zijn LTS-opleiding gaat hij begin jaren ’70 aan de slag bij de scheepswerf De Schelde in Vlissingen. Eerst als scheepsbeschieter, waarbij hij vooral dagverblijven voor de bemanning moet inrichten, later als hechter en lasser van metalen scheepsonderdelen. Peter: “De keuze voor De Schelde was een bewuste. Het was een groot bedrijf waar je goed kon verdienen. Zeker in de ploegendienst en door onregelmatige diensten te draaien. Het werk zelf vond ik nooit vervelend. Het is nog steeds leuk als je tevreden bent over een onderdeel dat je zelf gemaakt hebt en daar soms een complimentje over krijgt.” Ondanks de tevredenheid over zijn werk heeft Peter grote moeite met de huidige discussies over langer doorwerken. “Als je net als ik al heel vroeg bent begonnen en als gevolg van je werk langzamerhand gezondheidsklachten aan rug en schouders krijgt, is 45 jaar werken meer dan genoeg. Daarom zou een deel van de winst van het bedrijf eigenlijk in een pensioenpot gestopt moeten worden om dit mogelijk te maken.” Naast zijn baan bij De Schelde in Vlissingen-Oost, waar hij in weer en wind door de polder met zijn fiets naar toe gaat, steekt Peter veel tijd in zijn grote hobby: de tuin. De stukjes grond voor en achter zijn huis heeft hij herschapen in een kunstig opgezette siertuin vol vlonders, fonteintjes en sierlijke waterpartijen. Enthousiast: “Voorlopig ben ik hier nog niet klaar mee. Er komt nog een kippenren en op dit moment bouw ik een barretje in het tuinhuisje. Leuk als er gasten zijn. Maar ik moet rustig aan doen, want het kost een hoop geld.”
Bijlage interviews ouderen
Naast de tuin heeft Peter geen echt grote hobby’s meer. “Ik voetbal eens per maand nog wel met wat oude vrienden op het strand en wandel of fiets graag. Een computer heb ik niet. Daar heb ik geen belangstelling voor. Ik ben een buitenmens en heb genoeg aan mijn eigen wereldje. Ik zou me zorgen maken over de veiligheid van de opgeslagen gegevens en de privacy. Ik ben er niet zeker van of de zaken die je in de computer opslaat niet later tegen je gebruikt zullen worden.” Om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen maakt Peter gebruik van de meer traditionele media als krant (PZC met de buren) en tv-journaals en actualiteitenprogramma’s (Nieuwsuur, Brandpunt, Knevel en Van de Brink). Hij heeft niet echt interesse in politieke onderwerpen. Met uitzondering van het op handen zijnde pensioenakkoord en de oplopende kosten voor de zorg. Over de kosten van de zorg: “Ik loop al een tijdje bij een osteopaat voor schouderklachten. Als je dan ziet wat je naast je maandelijkse vaste premie nog aan eigen bijdrage moet betalen. Dat moet toch eigenlijk veel goedkoper kunnen. Ik vermoed dat de torenhoge salarissen in de zorg hier een rol in spelen. Voor de economie in Nederland zou het, denk ik, beter zijn als we een algemene belastingverlaging zouden krijgen. Op dit moment is arbeid in Nederland veel te duur. Hierdoor verliezen we de concurrentieslag. Ik weet dat ik op deze manier denk als een baas, maar dat is nu eenmaal niet anders.” Ook over zijn eigen toekomst denkt Peter wel eens na. “Ik denk dat ik hier gewoon blijf wonen. Heb heel veel leuke contacten opgebouwd en mijn familie woont dicht in de buurt. Alleen bij een heel goed bod, bijvoorbeeld als deze huizen van de gemeente zouden moeten worden afgebroken, zou ik weggaan. Een klein vrij huisje lijkt me dan wel wat.”
Over zijn financiële situatie is Peter heel duidelijk. “Ik verdien geen vetpot, maar ik ben tevreden. Ik leef bescheiden en ik heb hier lage maandlasten. Ik heb geen auto meer. In het verleden had ik een gat in mijn hand, maar sinds mijn zus mijn financiën regelt, gaat het veel beter. Ik heb nu overzicht en weet wat ik te besteden heb. Ik kan nu zelfs iets sparen.”
9
Bijlage interviews ouderen
Humor helpt relativeren Het levensverhaal van Sylvia (66) lijkt wel een roman. Ze is nu met haar derde man getrouwd. Eigenlijk houdt ze helemaal niet van zo’n huisje-boompjebeestje-patroon, maar na een LAT-relatie van 12 jaar is ze blij van de controle of je al dan niet samenwoont, af te zijn. Haar tweede man is overleden toen ze op het punt stonden naar Portugal te emigreren. Ze was toen net 50. Op haar 30e stond ze er alleen voor om 5 kinderen op te voeden toen haar eerste man haar in de steek liet. Die roman zou ze zelf wel kunnen schrijven. Ze uit zich graag creatief met schrijven en met schilderen. Sylvia heeft al veel meegemaakt in haar leven en ze blijft optimistisch. Van haar moeder heeft ze geleerd om de vreugde in het leven te blijven zien. Haar vader was meer ernstig, op het zwaartillende af. Ze heeft een goede jeugd gehad, vindt ze zelf. Maar toen al wilde ze eruit breken. Even weg, niet thuis blijven hangen maar erop uit om iets te beleven. Die behoefte heeft ze nog steeds, maar sinds ze slecht ter been is, wordt het moeilijker die te verwezenlijken. “Ik heb wel mijn eigen kamertje waar ik me terug kan trekken voor reflectie. Daar zit ik dan zomaar wat voor me uit te denken en te kijken.” Ze heeft een eigen waarneming ontwikkeld en haar ervaring met schilderen heeft haar wel op een eigen manier leren kijken. Ze heeft lang in Den Haag gewoond. “De stad blijft trekken, maar daar kan ik niet meer naar terug. Ik mis wel het culturele aanbod: het theater, het ballet, en de bijzondere boekhandel waar ik graag kwam. Hier in Terneuzen vind ik het aanbod schraal.” Ze beschikt niet over eigen vervoer wat het aanbod in Vlaanderen of aan de overkant bereikbaar zou maken. Het gratis busvervoer voor 65+ vindt ze wel een uitkomst om eens ergens anders te komen dan de eigen woonplaats. Op reis gaan lukt niet meer sinds ze een lelijke val heeft gemaakt bij het uitstappen uit de trein. Ze heeft haar knie beschadigd en dat herstelt niet meer. Ze voelt zich zo wel geisoleerd in deze uithoek van het land. Met hun gezondheid gaan Sylvia en haar man heel bewust om. Ze eten vegetarisch en biologisch. Ze denken na bij wat ze eten en zorgen ook voor voldoende beweging. “Wandelen zo ver dat gaat met mijn knie en fietsen door weer en wind.” Sylvia houdt niet van clubjes. Ze besteedt haar tijd graag met schilderen, schrijven en alle manieren van creatief bezig zijn. Ze heeft op haar laptop een weblog gemaakt, met haar schrijfwerk en schilderijen. Enkele van haar schilderijen hangen nu in de bibliotheek. Bewust gaat ze elke dag naar het buurtcentrum om een praatje te maken en de krant te lezen. “Vereenzaming gaat heel snel als je niet zelf mensen opzoekt.” 10
Samen doen Sylvia en haar man vrijwilligerswerk bij het Leger des Heils. Dat kan ze niet elke dag, want soms willen haar schouders niet. Ze heeft een tijdje huishoudelijke hulp gehad. “Daar werd ik helemaal zenuwachtig van want ik ben niet zo’n huishoudelijk type.” Ze heeft altijd in grote huizen gewoond en alles zelf gedaan. Dat kan nu niet meer. Ze moest verhuizen omdat ze met haar knie de trap niet meer op kon. Nu is alles gelijkvloers maar wel klein. “Soms benauwt me dat maar dan koop ik een bosje bloemen met mooie kleuren en focus daar op.” “Je moet dromen blijven houden”, zegt ze. Die dromen heeft ze ook over het contact met haar kinderen. De reis naar Amsterdam om haar pasgeboren kleinzoon te zien heeft ze als een ramp ervaren. Zo ook haar 65e verjaardag waar de kinderen een groot feest van hadden gemaakt. “Dat was veel te druk. Ik zou veel liever een 1-op-1-gesprek met de kinderen voeren. Ik ervaar het als een film waar je naar zit te kijken maar zelf niet in meespeelt.” Sylvia en haar man gaan heel bewust met geld om. Hun trouwen heeft een voor hen onverklaarbare vermindering van het pensioen opgeleverd. Ze zijn spaarzaam en leggen geld apart voor zaken als een nieuwe wasmachine of de vervanging van apparaten. En ze houden geld apart om het gevoel te hebben wanneer ze iets wil, dat dat dan kan. Ze kopen nooit op afbetaling. Sylvia neemt geen blad voor de mond. Als iets haar niet zint, zoals roddelen van vrijwilligers onder elkaar, zegt ze daar wat van. “Dat wordt je niet altijd in dank afgenomen. Vrienden en kennissen vinden me wel eens negatief. Zelf vind ik me meer realist. Daar ben ik best eigenwijs in. Ik zie de dingen op mijn manier.” Als overlevingsmechanisme heeft Sylvia een goed gevoel voor humor ontwikkeld. “Daarmee kun je spanning doorbreken en het helpt om te relativeren.”
Schakel in een groter geheel Voor Rosa (68, gehuwd) is de cirkel rond. Na vele jaren in Gent (studie), Brussel en Den Haag (werk) te hebben doorgebracht, keerde ze in 1990 terug naar haar geboortehuis. Samen met haar Belgische echtgenoot en haar vier kinderen ging ze wonen in de boerderij van haar ouders in Zuid-Beveland. Als historica beseft Rosa de waarde hiervan. “Je kunt pas vliegen als je wortels hebt.” Rosa: “Ik was de eerste in de familie die studeerde. Na de Mulo en het Lyceum in Goes ben ik geschiedenis gaan studeren in Gent. Dat was niet vanzelfsprekend. Ik herinner me dat toen ik al op de universiteit zat, mijn oma me vroeg of de meester toch wel tevreden over me was.” Na haar studie in Gent begint Rosa haar loopbaan als wetenschappelijk medewerker bij de Koninklijke commissie geschiedenis in Brussel, waar ze haar huidige man leert kennen. Daarna is ze werkzaam als wetenschappelijk archiefmedewerker bij het Rijksarchief in Den Haag. Rosa: “We hebben vele jaren in Grimbergen gewoond, vlak bij Brussel. Mijn kinderen zijn er opgegroeid en hebben er ten dele ook gestudeerd. Vooral via de protestantse gemeente in Brussel hebben we met veel mensen een hechte band kunnen opbouwen. Kerkelijk gezien is het allemaal veel minder dogmatisch dan hier in Zuid-Beveland. Er wordt daar wat minder verkrampt omgegaan met zoiets als zondagsrust.” Als Rosa na vele jaren terugkeert naar Zeeland valt het haar op dat Nederland in veel opzichten is veranderd. “De solidariteit tussen de generaties is weg. Ouders betalen niet meer automatisch voor hun studerende kinderen.” Ook Zeeland is in de tussentijd veranderd. Rosa: “Zeeland heeft zijn eigenheid een beetje verloren. De klederdrachten zijn vrijwel verdwenen en het dialect wordt steeds minder gesproken.” Ondanks alle veranderingen hebben Rosa en haar man de afgelopen jaren weer vaste grond onder hun voeten gevonden.
Bijlage interviews ouderen
“We wonen hier naar ons zin, maar er zijn hier geen voorzieningen. Je moet wel een auto en een diepvries hebben, want voor alles moet je buiten het dorp zijn.” Rosa verdergaand: “Ook de sociale contacten zijn goed, maar soms kan ik niet altijd mijn ei kwijt op het dorp. Misschien, als we oud zijn en geen auto meer kunnen rijden, moeten we misschien ooit verhuizen.” Ondanks het feit dat Rosa de pensioengerechtigde leeftijd al drie jaar is gepasseerd is ze nog dagelijks actief in haar vakgebied. “Momenteel werk ik mee aan een standaardwerk over de geschiedenis van Zeeland. Daarna wil ik nog een nieuw boek uitbrengen over het protestantisme in Zeeland. Zolang ik daaraan plezier beleef en mijn gezondheid het toelaat wil ik daarmee doorgaan.” Brengt Rosa de ochtenden vooral door in haar studie/ werkkamer, na de middag wijdt zij haar tijd vooral aan het huishouden, het uitvoeren van klusjes en het bezoeken van familie en vrienden. ’s Avonds is er vooral tijd om te lezen. Op zaterdag doen Rosa en haar man altijd boodschappen in Goes, op zondag is er tijd voor kerkbezoek. Erg veel tijd voor uitgebreide hobby’s heeft Rosa niet. “Ik speel wat orgel en lees. Zo probeer ik in de vakanties de belangrijkste romans een beetje bij te houden, voorzover dat lukt en lees ik dagelijks de PZC. Dat is geen geweldige krant, maar wel nodig om een beetje bij te blijven. Soms lees ik ook Trouw, een goeie, degelijke krant en ik ben geabonneerd op ‘VolZin.” Rosa: “Ik hoop dat we dit patroon voorlopig kunnen voortzetten, maar dat hangt natuurlijk van onze gezondheid af. Misschien dat onze kinderen ons in de toekomst vaker naar buiten moeten vertegenwoordigen.” Over haar gezondheid verdergaand: “Ik heb een heel slechte rug. Daarom helpt mijn man me met stofzuigen en dweilen. Verder ga ik nog regelmatig naar Brussel voor medische controles. Daarop hoef je niet zo lang te wachten als in Nederland. Ik let er ook op dat ik genoeg beweging krijg door veel te wandelen. Zo gaan we elke avond een rondje nordic-walken langs het dorp en let ik nogal op mijn voeding. Ik ben vegetariër en ik drink niks.” Tot slot, nadenkend over de toekomst: “Ik hoop dat ik mijn kinderen en kleinkinderen in gezondheid mag zien opgroeien. Ik heb altijd erg gehecht geweest aan mijn familie. In deze boerderij woont nu al de vierde generatie. Je moet je dan ook altijd bewust zijn van het feit dat je een schakel bent in een groter geheel, dat van generatie op generatie wordt doorgegeven. Dat hoop ik mijn naasten mee te geven.”
11
Bijlage interviews ouderen
Meer de lusten dan de lasten Na een aantal jaren in België in de horeca te hebben gewerkt keerde Nienke (60) begin jaren tachtig terug naar haar geboortegrond. Samen met haar man vond ze een passende huurwoning in een buitenwijkje in een dorpje op Walcheren. Nog steeds woont ze naar volle tevredenheid in hetzelfde huis. “Het is een gezellig dorp en we hebben er veel leuke contacten.” Nienke: “In België hebben we ook een leuke tijd gehad, maar toch wilde ik terug naar Zeeland. In België waren de mensen minder spontaan dan in Nederland en bovendien waren de verdiensten voor mijn man er een stuk minder. We hebben dan ook nooit spijt gehad van onze verhuizing.” Als Nienke is bevallen van haar (enige) dochter stopt zij met werken. “Dat was normaal in die tijd. Ik wilde mijn dochter ook zelf opvoeden, daarin ben ik ouderwets. Dat vind ik nog steeds het beste voor kinderen.” Tegenwoordig zorgt ze één dag in de week voor haar kleinkind. “Dat doe ik erg graag. Om 8 uur ’s ochtends wordt ze gebracht; om 4 uur ’s middags wordt ze weer opgehaald door mijn dochter. Dat gaat prima. Het is nu anders dan met mijn eigen kind. Nu krijg ik meer de lusten, vroeger de lasten.” Naast haar vaste oppasdag werkt Nienke ook nog één dag in de week als huishoudelijke hulp in de huishouding bij een oudere dame. In haar vrije tijd is ze met haar man vooral actief op de motor en ze maken samen fietstochten. Nienke: “Het motorrijden doen we al heel lang. Nog steeds hebben we speciale motorweekenden, bijv. in België, waar we regelmatig heen gaan. Sinds een jaar of vier zijn we ook gaan fietsen. Dat komt omdat ik steeds meer artrose krijg in mijn gewrichten. Daardoor wordt het motorrijden moeilijker.” De fietstochten van Nienke en haar man beperken zich intussen niet meer tot de locale omgeving. Enthousiast: “Soms zijn we wel vier of vijf weken weg. Zo hebben we al fietstochten naar Spanje en Noorwegen gemaakt. Met een tentje in onze bagage trekken we dan van camping naar camping. Dat waren schitterende reizen.”
12
Dichter bij huis ondervinden Nienke en haar man veel vriendschap aan dorpsgenoten en familie in de buurt. “We zijn lid van de Oranjevereniging en regelmatig worden er buurtbarbecues georganiseerd. Daarnaast vind ik het fijn mijn familie in de buurt te hebben. Ik ben een echt familiemens.” Als Nienke nadenkt over de toekomst komen de bezuinigingen in de zorg ter sprake. Daarover maakt ze zich wel eens zorgen. “Ik hoop wel dat het betaalbaar blijft, want er wordt wel erg veel bezuinigd in de zorg.” Voor zichzelf is ze nog niet echt met de toekomst bezig. Nienke: “We willen hier graag blijven wonen zolang de gezondheid het toelaat. Ik vind het wel jammer dat de straat wat achteruit gaat. Er komen steeds meer achterstandsgezinnen. Dat vind ik wel jammer, maar zolang het veilig blijft is het geen probleem. Als ik in gezondheid mijn kleinkinderen mag zien opgroeien ben ik tevreden.”
Werk, Werk, Werk Opgegroeid in de bakkerswinkel van zijn ouders weet weduwnaar Harry (60) al van jongsaf aan dat het altijd aanpoten is als zelfstandig brood- en banketbakker. Over werkweken van 60 tot 70 uur per week doet Harry dan ook nooit moeilijk. Het is de liefde voor het vak, het contact met de klanten in zijn winkel en de spanning om bestellingen op tijd klaar te krijgen die hem de energie geven. Met nadenken over een leven na pensionering houdt Harry zich dan ook nog niet echt bezig. Harry: “Mijn ouders zijn ooit in de jaren vijftig vanuit Goeree op Schouwen komen wonen. Later heb ik het bedrijf van hen overgenomen, zoals ook mijn zoon het weer van mij zal overnemen.” Het wonen op Schouwen bevalt Harry prima. “In het dorp zijn nog genoeg voorzieningen en via de winkel heb ik natuurlijk veel contacten, maar ook via de kerk. Een belangrijk onderscheid is wel of je wel of niet tot een kerk behoort, maar tegelijkertijd is er ook veel onderling respect tussen die twee categorieën.” Het dagritme van Harry’s leven wordt vooral bepaald door de bakkerij. In de week staat hij rond 3.30 uur ’s morgens op en rond 4.00 uur begint het bakproces. Dat gaat een groot gedeelte van de dag door. Deeg wordt klaargezet voor de volgende dag en bestellingen voor supermarkten worden gereed gemaakt. Dit proces wordt af en toe onderbroken voor een etenspauze en een slaapje. Rond 18.00 uur is Harry meestal klaar en om 22.00 uur kruipt hij in zijn bed. Alleen op zaterdag is het iets anders. Dan begint de dag al om 1.30 uur en is hij rond 15.00 uur klaar. Op zondag gaat hij twee keer naar de kerk. Harry: “Voor vakantie of hobby heb ik nooit zo veel tijd gehad. Af en toe heb ik een weekje vrij en ga ik naar mijn dochter op Walcheren of naar de Veluwe”. Zijn vrije uren thuis vult Harry vooral met fietsen, lezen (oorlogsromannetjes) en bezoekjes aan familie of vrienden. Een deel van de familie woont verder weg (o.a. Noord-Oostpolder). Die bezoekt hij met zijn eigen auto.
Bijlage interviews ouderen
Bij de keuzes die Harry maakt speelt geloof een belangrijke rol. Dit uit zich bij hem niet alleen in zijn frequente kerkbezoek, maar ook in het zaken doen. Zo sponsort hij in principe geen bedrijven die de zondagsrust niet respecteren of waarvan de activiteiten op gespannen voet staan met zijn principes. “Soms is dat wel een hele moeilijke afweging, omdat er vaak ook klanten bij betrokken zijn.” Als weduwnaar staat Harry er in het huishouden alleen voor. In combinatie met zijn lange werkdagen in de bakkerij is dat een beetje veel van het goede. Daarom heeft hij een werkster voor één morgen in de week en komen zijn kinderen geregeld helpen. “Dat gaat goed. Ik heb niet zo veel nodig.” Als hij nadenkt over zijn eigen inkomen is Harry dik tevreden. Problemen om rond te komen heeft hij nooit en iets op afbetaling kopen doet hij niet. “Veel van mijn verdiensten worden weer in het bedrijf geïnvesteerd en ik kan er goed van leven. Bovendien hoef ik op mijn 65e niet perse een wereldreis maken.” Als Harry vervolgens wordt gevraagd wat hij zou doen als hij een prijs van 20.000 euro zou winnen moet hij lang nadenken. “Misschien een nieuwe fiets kopen, of een nieuwe bank. Ik zou het niet weten. Veel onderhoud aan mijn huis heb ik ook niet.” Stoppen met werken zou in ieder geval geen overweging zijn. Ondanks concurrentie van twee supermarkten loopt de bakkerswinkel nog steeds goed. “Door de komst van een supermarkt heb ik er zelfs klanten bijgekregen. Dat trekt mensen uit andere dorpen en die komen dan ook even naar de warme bakker.” Zolang zijn gezondheid het toelaat wil Harry daarom gewoon doorgaan. “Ik heb wel versleten knieën en ik moet mijn gewicht goed in de gaten houden, maar verder hoef ik er weinig voor te doen of te laten. Ach weet je, krakende wagens gaan nu eenmaal het langste mee. Daar houd ik me maar aan vast.”
Een televisie of computer heeft Harry niet. Dat laatste vindt hij wel eens een probleem worden, maar in geval van nood doet zijn zoon dat voor hem. “Ooit ga ik misschien nog eens een computercursus doen.” Ondanks het gemis van televisie en computer blijft Harry goed op de hoogte van wat er dagelijks in de wereld gebeurt via de PZC en het Reformatorisch Dagblad. Ongevraagd meldt hij dat de EU-discussie rond Griekenland hem niet aanstaat. “Dat duurt al veel te lang.”
13
Bijlage interviews ouderen
De spanning van het boeren Het boeren zit Piet (60) in de genen. Al vanaf zijn jonge jaren werkte hij op de boerderij van zijn vader, die al sinds vijf generaties door zijn voorouders werd bestierd. Een stadsuitbreiding van de gemeente maakte een eind aan deze lange traditie. Na jarenlang procederen moest Piet de monumentale boerderij toch verlaten. Met behulp van de vergoeding die hij hiervoor van de gemeente ontving, begon hij een nieuw boerenbedrijf in Zuid-Beveland. Piet: “Uiteindelijk kon ik hier veel bedrijfsmatiger werken.” “We waren natuurlijk erg gehecht aan onze vorige boerderij. Dat was een monumentale pachtboerderij van honderden jaren oud. Maar de eigenaar, iemand die in Engeland woonde, koos voor het geld en dus moesten we vertrekken. Achteraf hebben we nu een heel mooi plekje gekregen met een prachtig uitzicht.” Het nieuwe bedrijf van Piet en zijn vrouw is een akkerbouwbedrijf geworden van 56 hectare. Piet: “In het vorige bedrijf had ik ook nog vee. Daar heb ik met moeite afstand van moeten doen. Nu verbouw ik vooral wintertarwe, gerst, suikerbieten, uien, aardappelen en vlas. Daarnaast plant ik ook wat kerstbomen, die ik in december verkoop.” “Als ik puur naar de financiën van het boerenbedrijf kijk, verdien ik eigenlijk maar een zeer matig inkomen als je ziet wat je er in steekt. Wij hebben wel het voordeel dat we door de uitkoop door de gemeente extra bestedingsruimte hadden voor ons nieuwe bedrijf. Daardoor zit je natuurlijk veel makkelijker.” Als akkerbouwer draait Piet werkweken van 30 tot 90 uur per week. “Dat kun je nooit goed van tevoren inplannen. Dat is afhankelijk van het seizoen en van het weer. Nu, in de oogsttijd draai ik veel uren, in de wintermaanden is dat natuurlijk minder.” In de wintermaanden verdient Piet nog wat bij door het verrichten van strooiwerk voor Rijkswaterstaat en door het helpen van een aannemer. 14
Piet: “Dat zijn natuurlijk leuke bijverdiensten, maar ik doe dit soort klusjes ook voor de sociale contacten. Als akkerbouwer ben je namelijk toch vooral alleen bezig.” Om bij te blijven in zijn vak volgt Piet nog steeds regelmatig bedrijfscursussen, gaat hij naar voorlichtingsavonden en volgt hij de vakliteratuur op de voet. Piet: “Er is in ons vak nooit rust. Steeds heb je weer te maken met nieuwe regeltjes en voorschriften. Als je je daar niet aan houdt krijg je boetes. Je moet dus wel meegaan met de ontwikkelingen.” In zijn vrije tijd maakt Piet graag fietstochtjes met zijn vrouw, en hij leest graag. Bijvoorbeeld 1953, van Rick Launspach waar de film ‘De Storm’ over gemaakt is. Hij kijkt ook vaak tv, naar het journaal, ‘ik vertek’ en ‘Trugkieke’. Verder is hij actief in het bestuur van de regionale ZLTO en zit hij in het bestuur van een lokale toneelclub. “Toneelspelen is een oude hobby van me.” Soms doet hij in clubverband ook aan gaaischieten met pijl en boog, een sport met een lange traditie. Als hem gevraagd wordt naar zijn politieke belangstelling is Piet duidelijk: “Ik ga altijd stemmen, want ik vind dat je anders helemaal niet kunt meepraten.” Over de daadkracht van de Nederlandse politiek is hij echter somber. “Het zou allemaal veel slagvaardiger kunnen. Er wordt over van alles en nog wat eindeloos gedebatteerd, zoals over de Hedwigepolder, dat kost handen vol geld.” Als Piet nadenkt over zijn eigen toekomst is hij heel duidelijk. “Ik heb het hier goed naar mijn zin. We hebben leuke contacten met de mensen die hier in de buurt wonen en iedereen helpt elkaar als dat nodig is. Sommigen vinden het hier te stil, maar wij zijn niet bang voor een inbreker of zo. We hebben onze honden en een alarminstallatie.” Over de toekomst van zijn bedrijf heeft Piet ook geen twijfels. “Als ik gezond blijf ga ik zo lang mogelijk door. Ik heb geen opvolgers, want mijn 3 kinderen zijn wat anders gaan doen. Maar de spanning van het boeren kan ik nog niet missen.”
Stok in kleur Binnenkort gaat Dineke (72) verhuizen naar Den Bosch. Zelfs voor de bolussen hoeft ze niet in Zeeland te blijven, die zijn daar ook te koop heeft ze al ontdekt. Het leverde een leuk spontaan contact op. De reisafstand naar haar dochter gaat haar opbreken. En ook omgekeerd. Haar dochter staat meteen klaar als haar iets overkomt zoals de lelijke val waarbij ze haar pols brak. Dan kun je maar beter bij elkaar in de buurt wonen. De familieband telt voor Dineke. Haar dochter en zij zijn goed met elkaar. Drie jaar geleden is haar man overleden. Op haar beurt wil ze, voor zover ze dat nog kan, een rol in de opvang van haar kleinkind vervullen. Dineke heeft een herseninfarct gehad waar ze wonderwel van hersteld is. Maar er zijn restverschijnselen. “Het evenwicht is aangetast en veel normale bezigheden zijn erg vermoeiend. Wat eerst een rugzak was, voelt nu als een zware postzak,” maakt ze duidelijk. Ze heeft geen auto meer en de tuin wordt een ergernis. “Ik kan zelf het onderhoud niet meer doen maar ik zie huis en tuin wel graag opgeruimd.” Ze is in haar leven al vaak verhuisd en zegt laconiek: “Ze bakken overal brood. De zee zal ik wel missen, het water trekt.” Ze heeft 13 jaar in Vlissingen gewoond. Haar dochter heeft daar aan de HZ gestudeerd. Nu is Dineke bezig met opruimen, letterlijk en figuurlijk. Er moet veel geregeld worden voor de verhuizing, maar ook voor het opzeggen van verschillende contacten. Dineke is actief geweest in veel verschillend vrijwilligerswerk, van asielzoekerscentrum, Radio Walcheren tot concerten in de Sint Jacobskerk. Ze is ook kerkelijk betrokken. Uit haar protestants christelijke achtergrond heeft ze meegekregen om naar elkaar om te zien en uit te delen wat je aan gaven hebt gekregen. “Dat moet je niet aan de overheid overlaten maar zelf in praktijk brengen.” Die levensovertuiging is voor haar niet vrijblijvend. Haar vader was kerkelijk en haar moeder maatschappelijk actief. In de praktijk betekende dat in ieder geval samen de maaltijd delen. Met bezoek, met vrienden, maar ook met personeel. Dineke komt uit een kruideniersfamilie. “Ik heb zelf als alleenstaande gemerkt hoe prettig het is om je voeten onder andermans tafel te kunnen schuiven.”
Bijlage interviews ouderen
door militairen die daar in tentjes verbleven. Dat was de aanleiding voor iets nieuws. Dineke zag kans tot de LUVA toe te treden, de vrouwenafdeling van de luchtmacht, en heeft daar veel verschillende functies gehad. Ze was tijdelijk werkzaam op Paleis Noordeinde. Daar denkt ze met genoegen aan terug. Ook heeft ze nog een tijd met veel plezier les gegeven als instructeur militaire vakken. De positie van vrouwen in het leger ligt nu heel anders, weet Dineke. Zij heeft zich daar nooit gediscrimineerd gevoeld. Wel in een andere werkkring. Bij het uitbetalen van loon voor appels plukken, kregen de mannen meer dan de vrouwen terwijl ze dezelfde uren gewerkt hadden. Dineke wordt nog kwaad als ze daaraan terugdenkt. Het herseninfarct heeft een grote impact op haar leven gehad, vertelt Dineke. “Ik moest het helemaal opnieuw op de rails zien te krijgen. Daarbij heb ik veel steun van de CVA-verpleegkundige gehad. En de fysiotherapeut heeft mij goed geholpen nadat ik mijn pols gebroken had. Ik was al bang dat ik voortaan met een rollator zou moeten lopen. De val kwam omdat mijn evenwicht is aangetast door het infarct. De fysiotherapeut heeft me met een stok leren lopen. Ik heb nu stokken in verschillende kleuren. Een nette donkere, maar ook één met vrolijke kleurtjes en ik wil nog een rode. Waarom zou je brillen in verschillende kleuren hebben, en stokken niet?” Dineke heeft ervaren dat ouderen onder elkaar heel hard kunnen zijn. Zij vond het moeilijk zoveel van haar zelfstandigheid in te moeten leveren. Ze rijdt niet meer zelf maar maakt gebruik van het collectief taxivervoer. Gelukkig kan ze nog goed in- en uitstappen. Dat gaf medepassagiers aanleiding tot een kleinburgerlijke opmerking. “Zo één krijgt wel een pas voor de taxi, zoveel anderen niet.” Voor Dineke heel confronterend. Maar de vrouwelijke chauffeur kwam voor haar op. Ze zette het taxibusje aan de kant en zei: “Niemand in deze bus heeft een pasje gekregen voor zweetvoeten, dus geen commentaar over andere passagiers als u nog verder mee wil.” Inmiddels is Dineke verhuisd. Ze gaat zeker stappen ondernemen om via de kerk en buurthuizen weer contacten te leggen.
Voor ze haar dochter kreeg, had Dineke een leuke baan. Na de middelbare school en een aantal cursussen op administratief gebied, wist ze niet goed wat ze verder wilde. De keus was onderwijs of verpleging en geen van beide trok haar. Ook thuis in de zaak meewerken was te beperkt. Op vakantie in Cadzand maakte ze kennis met het leger,
15
Bijlage interviews ouderen
Steeds iets nieuws ontdekken Een ondernemer in hart en nieren kun je hem gerust noemen. Frans, bijna 55, eigenaar en uitbater van een strandpaviljoen op Noord-Beveland. Op zijn veertiende stond hij al ijsjes te verkopen op het strand. Nu is het paviljoen een echt familiebedrijf waarin ook zijn vrouw en kinderen werken. Frans probeert een stapje terug te doen en de dagelijkse exploitatie vooral aan zijn zoon over te laten. Hij houdt zich vooral bezig met nieuwe projecten zoals de open bus voor toeristen en inwoners van Noord-Beveland en de Greenkey, het keurmerk voor duurzaamheid met oa gescheiden afvalinzameling. Hij is flexibel inzetbaar van de internetsite, het aannemen van personeel, het opstellen van de menukaart tot de gewone dagelijkse zaken op het strand als een vlonder goed leggen, de frietolie verversen en de ijsmachine schoonmaken. “Als het druk is op het strand sta ik ook friet te bakken.” Frans vertelt als geboren en getogen Noord-Bevelander met trots over zijn bedrijf. Hij is erin gerold en in gegroeid. En hij blijft geboeid door vernieuwing en creatieve ontwikkeling. “Als ik zelf op vakantie ben, hou ik goed mijn ogen open. Hoe presenteren ze zich, hoe ziet de salade eruit, waar zit een idee dat ik kan gebruiken.” Frans en zijn vrouw gaan nooit twee keer naar dezelfde plaats op vakantie. Ze gaan op de bonnefooi, open voor de verrassing en de ontdekking van iets nieuws. In het seizoen werken alle leden van het gezin 7 dagen in de week, maar Frans leeft niet om te werken. Tijd vrijmaken voor andere dingen vindt hij van levensbelang. “Het enige dat er bij inschiet zijn sociale contacten. Wij hebben maar een klein clubje vrienden en kennissen. In dit werk heb je ook geen collega’s waar je ook privé interesses mee deelt, zoals ik dat wel eens zie bij groepen die hier een dag door komen brengen.”
Zijn vrije tijd besteedt hij vooral aan sport. “Ik ga zeker 5 keer in de week naar de sportschool en mijn vrouw nog vaker. Het is heerlijk om na een drukke werkdag zo af te kikken. Goed voor je gezondheid en je gaat er nog goed uitzien ook. Wij letten op onze gezondheid, ook met eten. Ik eet thuis gewoon een bruine boterham en wij vragen ons personeel ook gewoon hun brood mee te nemen.” Verder leest Frans graag in zijn vrije tijd. “Ik heb een ipad, ideaal is dat. Er kunnen zo’n 3000 titels in en je kunt zo overal lezen. Ik lees graag fantasy zoals ‘In de ban van de ring’ van Tolkien, maar ook historische romans en de moderne Nederlandse literatuur en psychologische thrillers. Een enkele keer kijk ik ook wel eens een detective op tv. We zien meestal wel het journaal, maar ik heb geen behoefte aan al die programma’s met kunstmatige emotie. Daar krijg ik bij het ouder worden steeds meer weerstand tegen. Het is zo onecht.” Frans mag dan in Zeeland geboren zijn en nu riant wonen, maar hij is er niet zo geworteld dat hij er nooit weg zou willen. “Ik zie me best als pensionado een groot deel van het jaar in een land met een aangenaam klimaat wonen. Ik vind bijvoorbeeld het Moezelgebied in Duitsland heel mooi en ik kom graag aan zee. Die is elke dag anders en ik laat me graag elke dag opnieuw verwonderen.” Over politiek en bestuur is Frans redelijk kritisch. “Ik doe wel eens mee aan inspraakbijeenkomsten over leefbaarheid van de kernen. Dat gaat naar mijn smaak teveel uit van de maakbare samenleving. Ik vind dat bewoners teveel naar de gemeente kijken voor voorzieningen en regelingen waar ze zelf verantwoordelijk voor zijn. Als je op Noord-Beveland komt wonen, weet je dat je daar geen sluitend openbaar vervoer hebt, en dat je zelf voor je mobiliteit moet zorgen. Als je dan geen auto meer kunt rijden, moet je niet ineens naar de gemeente kijken voor een oplossing. Dat is niet redelijk en niet reëel. Door de verzorgingsstaat en ook door het subsidiebeleid zijn mensen afhankelijk gemaakt. Nu er meer beroep op eigen verantwoordelijkheid wordt gedaan, zie je de ontwenningsverschijnselen.” Voor zijn eigen toekomst ziet Frans nog geen grote veranderingen. Voorlopig gaat hij zo door, het bedrijf draait goed. “Ik ben heel tevreden met mijn leven zoals het er nu uitziet. Ik besef wel dat je om het ouderwets te zeggen, je zegeningen moet tellen. Het leven kan je zo maar overvallen met ziekte of ongeluk. Dus mijn motto is: Pluk de dag, geniet wat je kan. Zo kunnen wij nu zo maar op een regenachtige zondag met z’n tweetjes naar Yerseke rijden en krabbenpoten eten voor de lunch. Dat hadden we nog nooit gedaan.”
16
Bijlage interviews ouderen
Geen nee kunnen zeggen Jarenlang was hij het gezicht van de Stichting voor Surinamers en Antillianen in Vlissingen. Stanley, 62 jaar, waarvan hij er al weer 42 in Nederland woont. Afkomstig uit Suriname, maar zo geworteld in Zeeland dat hij er niet meer weg wil. Nu heeft hij het stokje overgedragen. “Het was moeilijk om daar iemand voor te vinden. Ik voel het wel als gemis na zoveel jaren, ik ben mijn contacten kwijt.” Maar die contacten weten hem wel te vinden. Nu is hij weer bezig met interculturele projecten bij de Stichting Walcheren Mozaïek. Met succes: uit handen van een kleinzoon van President Roosevelt kreeg hij de prijs uitgereikt voor de vier Zeeuwse vrijheden, een lokale variant van de Four Freedoms Awards. Het doet hem goed om zo’n blijk van waardering voor zijn inzet in ontvangst te mogen nemen. Eigenlijk heeft hij helemaal geen tijd voor een baan. Toch zijn er sinds hij in februari thuis is komen te zitten zo’n 70 sollicitatiebrieven de deur uitgegaan. Stanley heeft een technische achtergrond. Hij heeft gewerkt aan inbouw, lassen en metaalbewerking in de scheepsbouw, tot hij met een hernia te kampen kreeg. Vervangend werk vinden binnen het bedrijf ging moeizaam. Stanley heeft nog een tijd magazijnwerk gedaan. Dan kon hij nog wel eens een klusje in zijn vakgebied opknappen. Het bedrijf waarvoor hij werkte is gestopt in Zeeland. Nu zit hij thuis. “Het zijn lange dagen maar ik heb veel bezigheden die ik anders in mijn vrije tijd deed.” Werk vindt hij wel belangrijk. “Ik ben nu 42 jaar in Nederland, ik heb altijd gewerkt. De instanties voor uitkering en bemiddeling naar werk zijn nieuw voor mij. Dat is erg wennen.” Als Stanley begint over de projecten waar aan hij heeft meegewerkt is hij zomaar niet uitverteld. Regelmatig verzorgt hij met een groep vrijwilligers een Surinaamse dag voor ouderen in een verzorgingshuis. “Daar komt muziek bij te pas, en verhalen en hapjes uit diverse culturen. Het leukste is als bewoners vragen: “wanneer komen jullie weer?” Dan merk je dat ze echt naar je uitkijken.”
de schildpadden verzamelen en verhandelen om in hun onderhoud te voorzien. De scholen zijn erbij betrokken om leerlingen mee te geven dat je zelf iets kunt doen en initiatieven niet van anderen moet verwachten. Het heeft de voorpagina van de krant in Suriname gehaald. In Nederland is er een boek van gemaakt.” Verschillende deelnemers aan het project vertellen hem dat ze teruggeweest zijn. Voor vakantie. Dat doet Stanley zelf ook. Elke 2-3 jaar brengt hij met familie een bezoek aan zijn land van herkomst. Thuis heeft hij een doos die steeds gevuld wordt met potloden, notitieboekjes en ander schrijfmateriaal om op te sturen. Wat Stanley nog kwijt wil, is zijn zorg over ouder wordende Surinamers in de Zeeuwse samenleving. Hij heeft als voorzitter van de stichting zijn best gedaan om de mensen te bereiken met informatieavonden over hoe de leegte te vullen met zinvolle bezigheden als je niet meer werkt. De belangstelling voor deze informatie is hem tegengevallen. Uit de gemeenschap zijn weinig initiatieven gekomen. Stanley probeert grenzen te stellen aan de activiteiten waaraan hij meewerkt. “Het is beter om iets niet te doen dan half.” Daarom is hij gestopt met sportinstructie en gaat hij alleen nog naar de sportschool om zijn eigen lijf in conditie te houden. Ook met de steunfractie voor Groen Links in de gemeenteraad is hij na een termijn gestopt. “Dat was gewoon teveel bij alles wat ik al doe.” Zoals Stanley er nu tegenaan kijkt, wordt het geen groot verschil al hij over een paar jaar met pensioen gaat. Hij zal zijn activiteiten om mensen van verschillende achtergrond met elkaar in contact te brengen gewoon voortzetten. Zoals de ontvangst die deze week op het programma staat bij het slavernijmonument in Middelburg. Activiteiten en projecten genoeg. Er zijn veel vrijwilligers nodig. Stanley draagt graag zijn steentje bij in een netwerk waarin ieder een aandeel levert. “Als ze jou niet vinden, vind jij hen wel.” En Stanley kan moeilijk nee zeggen als hij gevraagd wordt voor een klus die hem aanspreekt.
Aan mogelijkheden voor ontmoeting tussen culturen werkt Stanley op veel manieren mee. Zo organiseert de kerk 2-3 keer per jaar een Spaanstalige mis. Stanley is vertrouwd met het Spaans, wat hij vroeger geleerd heeft op school. Hij werkt mee aan de viering maar zeker ook aan de ontmoeting daarna die altijd gepaard gaat met samen eten uit alle culturen. Helemaal enthousiast wordt Stanley als hij ject voor de zeeschildpadden in Suriname Zeeuwse jongeren ben ik twee weken de in geweest. Op bezoek bij de Indianen die
over het provertelt. “Met binnenlanden de eieren van 17
Bijlage interviews ouderen
Wat niet gaat, moet maar zoals het kan Lekker appeltaart bakken met zijn kleindochter kan Wim (67). Wat kan hij niet, met die handen van hem. Metselaar was hij, maar hij kan alles in de bouw. Op zijn 60e ging hij met de VUT, nu 7 jaar geleden. Noodgedwongen heeft hij een jaar niks gedaan, door problemen met zijn oog. Dat is weer helemaal goed gekomen. Nu kan hij ook weer reizen. Dit jaar is hij met zijn vrouw naar Kroatie geweest, met de bus. Genoten heeft hij van de reis, en van het gezelschap. Wim en zijn vrouw gaan ook wel met de caravan op stap. “Niet te gek ver meer, hoogstens 150 km voorbij Parijs. Het voordeel van een busreis is het gezelschap onderweg. Zeker in een kleine groep ben je gauw eigen aan medereizigers. Van sommige mensen krijg je naderhand nog wel eens een kaart of een mailtje.” “Ik heb gelukkig de goeie tijd in de bouw nog meegemaakt”, vertelt hij. “Zoals een mooi feest als je 25 jaar bij de baas was. Dan kwamen uit het hele land de medewerkers die ook zoveel jaar gewerkt hadden en de baas met zijn vrouw bij elkaar en werd er goed gegeten en gedronken. Daar heb ik nog een mooie klok aan overgehouden en je kreeg ook een maandsalaris mee. Dat heb ik toen ik in de VUT ging ook gekregen. Daar zijn we van op vakantie naar Griekenland geweest. Mooi hoor, anders kom je daar niet. Ik zou nog wel eens naar Israel willen ook. Daar ben ik geweest toen ik nog niet getrouwd was, met de wielrenners. We hebben het hele land door gefietst. Dat zou ik nog wel eens samen met mijn vrouw terug willen zien.”
Wim is pas na zijn 40e getrouwd. “Vroeger was ik altijd met sport bezig, vooral wielrennen. Ik had geen tijd voor verkering en ik was ook erg verlegen.” Uiteindelijk heeft hij toch de stap gewaagd. Ze zijn al weer 26 jaar getrouwd. Wim beschouwt de dochter van zijn vrouw als eigen. Stiefdochter vindt hij zo’n akelig woord. En met de kleinkinderen is hij helemaal gek. Sport heeft nog steeds zijn belangstelling. Hij volgt het wielrennen op tv en als het even kan, is hij zelf ook actief. Vorig jaar heeft hij de kustmarathon nog uitgelopen. “Toen ik bij de finish in Zoutelande kwam, hoorde ik roepen: Opa, Opa! Mijn kleindochter met haar moeder stonden met bloemen aan de finish. Daar zou je het toch alleen al voor doen?” Wim brengt menig uurtje in de tuin door. Hij heeft ook een stukje openbaar groen ingeplant met bijzondere planten. “Die zijn gelukkig gespaard bij recente graafwerkzaamheden. De werklui hebben geen verstand van planten maar ik heb canna’s kunnen redden. Die staan nu mooi te bloeien naast de voordeur.” 18
“Ik heb ook geleerd om rozen te snoeien als ze uitgebloeid zijn. Als je dat goed bijhoudt, komen er weer nieuwe bloemen. Tot wel in januari heb ik bloeiende rozen gehad. Ook in mijn bellenbomen (fuchsia’s) zul je geen dopje zien. Die ga ik elke dag even na om de uitgebloeide bloemen weg te halen.” Verder kan Wim goed zijn weg vinden in de keuken. “Er valt altijd wel iets te bakken. Appeltaart of boterkoek. Dat kun je dan weer inzetten om diensten te ruilen. Doe jij een klusje voor mij, dan bak ik een taart voor jou.” Klusjes doet Wim nog genoeg. “Het fijne van pensioen is dat je de tijd zelf kunt indelen. Als iemand er zelf geen kans voor ziet, ben ik altijd wel genegen te helpen. Ik geef ook wel eens advies als iemand er zelf niet uitkomt. Dan willen ze een klus goedkoop aanpakken, maar als je er geen verstand van hebt en je materiaal niet kent, kan dat toch duur uitpakken. Ik doe ook wel eens iets voor een klein prijsje als iemand niet zo veel te besteden heeft.” Wim is opgegroeid in een protestants kerkelijk milieu. “Daar word je in groot gebracht en daar krijg je wat van mee, zoals delen met mensen die minder hebben. We hebben in de goeie tijd ons huis kunnen kopen. Dat is een mooie spaarpot. Ik heb hier alles goed in orde gemaakt, de vloeren, de muren, de uitbouw. De keuken is nu aan vervanging toe.” De toekomst is geen bron van zorgen voor Wim. “Ik zie wel hoe het gaat, daar maak ik me van tevoren niet druk om. Mijn vrouw doet dat eerder dan ik. Ik heb gewerkt voor een baas die zei: “Als het niet kan, doe je het maar zoals het wel gaat.” Dat pas ik zelf ook maar toe.”
Verbinding van mensen Bijna veertig jaar is Anita (56, getrouwd) uit Zeeland weg geweest. Nadat ze aan de Christelijke Scholengemeenschap in Middelburg haar MMS had afgerond werkte ze jarenlang in de Randstad. Eerst als bezigheidstherapeut, later onder andere als maatschappelijk werkster in de psychische geriatrie. Drie jaar geleden keerde ze terug naar haar geboorteprovincie en vond een baan als docent en coach aan de Hogeschool Zeeland in Vlissingen. Toch mist ze de Randstad nog steeds. Anita: “In 1991 hebben we in Noord-Beveland een bouwval gekocht voor fl.40.000,-. Na vele jaren breken, klussen en opbouwen hebben we drie jaar geleden gekozen voor permanente bewoning. Eerst reed ik als freelancer vanuit Leiden heen en weer naar mijn werk. Nu is het natuurlijk een stuk korter.” Het wonen in een klein dorp op het Zeeuwse platteland valt Anita niet altijd mee. “Ik mis de stad wel. Dan bedoel ik natuurlijk de voorzieningen, maar ook de variatie en de relaties die we daar hadden en de inspiratie die daar vanuit gaat.” Nog regelmatig bezoekt zij samen met haar man daarom de stad Leiden waar haar 2 kinderen studeren en waar een deel van hun vrienden woont. Anita: “Ik verwacht ook niet dat de contacten hier veel beter worden. Mensen hebben immers een andere achtergrond dan ik. Wel komen er veel toeristen op ons dorp, maar met hen kun je ook geen duurzame relatie opbouwen.” Over haar werk bij de HZ is Anita duidelijk enthousiaster. Drie dagen in de week is ze docent en coach bij de afdeling ‘social work’. Ze begeleidt studenten, waarbij wordt gekeken naar hun ‘gehele context’. “Dat betekent dus dat de individuele situatie van een student wordt meegenomen en van daaruit wordt geprobeerd vooruitgang te boeken. Als een student bijvoorbeeld als asielzoeker binnenkomt kan dat heel veel invloed hebben op zijn of haar prestaties. Daar begeleid ik dan in.”
Bijlage interviews ouderen
Op vrije dagen is Anita ook veel met haar hond in touw, maar er is ook tijd om te klussen en tijd voor uitstapjes naar Middelburg, Antwerpen en Leiden. In de vakantie kiest ze vaak voor vakanties waarin ze veel mogelijkheden heeft om te fietsen en/of te wandelen. Anita: “Dit jaar gaan we drie weken kamperen in de Pyreneën.” Ook in de ‘gewone’ vrije tijd is Anita vaak te betrappen op een sportieve invulling. “Ik ga drie keer per week hardlopen en wandel veel. Verder tuinier ik erg graag.” Voor boeken lezen, vooral studieboeken, kook- of plantenboeken, of televisie kijken blijft niet zo veel tijd over. Op tv volgt ze nog wel het nieuws of ‘Pauw en Witteman’; de rest vindt ze ‘afschuwelijk’. Anita: “De politiek volg ik wel een beetje, bijvoorbeeld via de PZC, maar interesseert me niet echt. Beroepsmatig ben ik wel geïnteresseerd in bepaalde discussies over bezuinigingen of over het verhogen van de AOW-leeftijd.” Over dat laatste: “Zelf wil ik graag met mijn 60e kunnen stoppen met werken. Ik ben heel vroeg begonnen met werken en je moet je tegenwoordig continu bewijzen. Ik weet niet of ik dat wel kan blijven opbrengen.” Een belangrijke factor bij de beslissing wel of niet lang door te werken zijn de financiën. Als ze gevraagd wordt of ze tevreden is met haar huidige inkomen, moet ze even nadenken. “Wij hebben best zware lasten met een studerende dochter en een huis in Leiden dat nog verkocht moet worden. Daarom moeten we gewoon de tering naar de nering zetten.” Naast de financiën is natuurlijk ook de gezondheid van grote invloed op haar toekomstplannen. Anita: “Die is goed, maar daar doe ik ook wat voor, al loop ik geen halve marathons meer. Wel eet ik veel groenten en fruit en beweeg veel. Hoe mijn gezondheid zich verder ontwikkelt kan ik natuurlijk niet inschatten”. Als haar tot slot gevraagd wordt hoe zij haar eigen toekomst ziet, is Anita duidelijk. “Het gaat mij steeds om de verbinding van mensen. Binnen mijn werk, als docent en coach, maar ook daarbuiten is dat een zeer bepalende waarde in mijn leven.”
Anita: “Mijn werk vind ik heel belangrijk. Voor de contacten en voor het maken van verbindingen tussen mensen. Daarnaast geeft het structuur aan je bestaan. Het belangrijkste criterium vind ik dat werk vooral leuk moet zijn. Dat is in deze baan zeker het geval.” Op werkdagen begint de dag voor Anita vaak al om half zes ’s ochtends. “Dan gaat de wekker af en ga ik met de hond de polder in. Daarna werk ik van half negen tot vijf. Soms ook iets langer. Nadat ik thuis kom, ga ik weer een ronde lopen met de hond en na het eten moet ik soms nog lessen voorbereiden voor de volgende dagen.” 19
Bijlage interviews ouderen
Nooit invalide gevoeld Al veel jaren zit Marijke (66) in een rolstoel. Ze is geopereerd aan een hernia en daarbij is iets misgegaan. Dat was niet makkelijk in het gezin met toen nog jonge kinderen. “Mijn jongste dochter was toen 4, die is nu in de dertig, kun je nagaan.” Samen met haar man heeft Marijke met haar beperkingen leren leven. “Mijn man heeft zoveel gezorgd, met hem heb ik me nooit gehandicapt gevoeld”, zegt ze. “Hij is 7 jaar geleden overleden. Het leven valt niet mee zonder hem. We hebben zoveel samen opgetrokken.” Marijke heeft het erg naar haar zin in het ruime ouderen appartement waar ze nu 1,5 jaar woont. In het vorige huis op hetzelfde dorp, had ze het ook goed. “Maar ik kwam nooit boven, daar kwam alleen mijn man.” In Zeeland kan ze goed aarden ook al is ze oorspronkelijk niet uit de provincie afkomstig. Ze is er komen wonen omdat haar man er werk kreeg in de chemische industrie. Maar als ze het voor het kiezen had, zat ze nu niet hier. “Dan zat ik nu in Spanje. Dat is zo heerlijk. Daar word je een ander mens van. De zon maakt zo’n verschil. En de hulp was er ook zo goed geregeld.” Marijke is met haar man vaak naar Spanje geweest. Naar Oostenrijk ook wel. Met de ziektekostenverzekeraar was de nodige hulp daar goed te regelen, ook Nederlandstalige hulp. “We gingen met de auto. Dan moest mijn man mij onderweg met alles helpen. Dat was best zwaar voor hem. Hij had uiteindelijk niet voor de zorg geleerd. Maar als we dan in het verblijf waren, konden we genieten. Zorgverleners die mij komen verzorgen zeggen wel eens: “Ik ben echt aan vakantie toe”. “Ik ook zeg ik dan. Dan kijken ze wel eens raar.” Marijke maakt nu geen uitstapjes meer. Na het overlijden van haar man is ze nog één keer met de boot van de Zonnebloem mee geweest. “Het was al tranen met tuiten toen de koffer tevoorschijn kwam. Op zulke momenten heb ik het echt moeilijk. Dan realiseer je je hoeveel je samen opgetrokken hebt en dat je nu alles kwijt bent.“ Ook door de kosten zit vakantie in Spanje er niet meer in voor Marijke. “Als alles wat mijn man voor mij deed in het hulpplan opgenomen zou moeten worden, kom je op een onmogelijk kostenplaatje uit. Ziek zijn is duur, hoor.” Marijke denkt met plezier terug aan de tijd dat ze zelf als conciërge werkte voor de aanleunwoningen op het dorp. Ze deelde lief en leed met de bewoners, van kroonjaren tot begrafenissen. Ze kon toen nog met krukken lopen. “Er is een lift gekomen bij die aanleunwoningen toen ik niet meer naar boven kon. Dat was ook voor de bewoners een uitkomst. Mijn man hielp ook mee met mijn werk. Als er ’s 20
nachts alarm was, ging hij er uit. We zorgden overal voor, ogen druppelen, suiker prikken, en samen voetbal kijken met de mannen die anders maar alleen zaten.” Nu heeft ze zelf veel zorg nodig. Haar dagindeling wordt bepaald door alle handelingen waar ze hulp bij krijgt. Van opstaan, douchen aankleden, eten en afwassen tot nog een keer omdraaien in de nacht. Alleen de rondjes met hondje Kobus bepaalt Marijke zelf. Kobus bezorgt haar afleiding. Die vindt ze ook op internet. Ze heeft zichzelf geleerd met de computer om te gaan. Haar schoonzoon heeft in het begin uitleg gegeven en gezorgd dat ze verder kon als ze vastgelopen was. “Dat is maar twee keer nodig geweest. Op internet kan ik natuurfilms kijken als het mij uitkomt. Die kijk ik op tv ook wel, maar die heb ik soms in geen dagen aan. Programma’s met Duitse muziek zie ik ook wel graag. Daar is de entourage zo mooi bij verzorgd, zonder dat het er dik op ligt.” De Duitse muziek brengt haar op de begrafenis van haar man. De uitvaartdienst had hij van tevoren helemaal zelf geregeld met muziek in het Duits. Haar geloof helpt haar wel om er het beste van te maken. “Je leert wel leven met je beperkingen, daar groei je in, maar het went niet. Ik ben best wel eens jaloers op oma’s die leuke dingen doen met hun kleinkinderen. Ik heb nooit zelfs maar achter hun kinderwagen kunnen lopen. Ik ben ook wel eens boos geweest.” De man van Marijke had kanker en heeft tot het laatst toe geregeld dat zij goed verzorgd zou achterblijven. Met een goede tv en met een plekje op de begraafplaats waar ze zelf in de rolstoel bij kan komen. “Daar ga ik elke dag wel even naartoe. Het is een geruste gedachte dat daar ook een plekje is geregeld.”
Bijlage interviews ouderen
Delen met anderen Zij werd geboren in Brouwershaven en groeide in de jaren ’40 op in Yerseke. Na haar Mulo-opleiding verliet Lenie (77, alleenstaand) voor enige tijd Zeeland voor werk in Amersfoort. Heimwee en de zorg voor haar ouders dreven haar terug naar haar geboorteprovincie. “Hier voel ik me thuis.” Lenie: “In Amersfoort werkte ik eerst in de administratie bij een bank; later bij de Esso. In die laatste baan verdiende ik erg goed, maar er was een slechte werksfeer. Mede hierdoor ben ik gestopt en heb ik toen de opleiding voor jeugdleider gevolgd. Omdat mijn moeder erg astmatisch was en ik heimwee had naar Zeeland ben ik teruggekomen.” Terug in Zeeland volgt Lenie vanaf haar 26e de opleiding voor fysiotherapeut. “We begonnen met 19 studenten en aan het eind van de rit waren we nog met zijn vieren over. Omdat ik weinig geld had om lang te studeren heb ik de opleiding in drie jaar afgerond. Ik bekostigde mijn studie toen overigens met een administratief baantje bij een accountantskantoor.” Na haar studie werkte ze jarenlang als fysiotherapeut in de verpleeghuizen Der Boede en Ter Valcke. Lenie: “Het was mooi werk, maar wel erg zwaar. Op mijn zestigste ben ik met de VUT gegaan, omdat er vanwege bezuinigingen iemand uit moest. Ik was op dat moment de oudste, dus besloot ik te stoppen.” Lenie woont sinds 25 jaar in een twee-onder-één kapwoning in een dorpje onder de rook van Goes. “Ik woon hier prima, maar heb wel altijd last van het verkeerlawaai van vrachtwagens.” Verdergaand: “Over het dorp ben ik op zich ook tevreden. Helaas zijn er geen voorzieningen, alleen een bibliobus. Contacten met dorpsgenoten heb ik wel, onder andere als ouderling in de kerk, maar je moet daarvoor wel zelf het initiatief nemen. Iedereen werkt immers tegenwoordig. Vanuit de kerk organiseren we samen met het dorpshuis wel één keer per maand een zgn. dorpsmaaltijd.” Als gepensioneerde heeft Lenie weinig moeite haar dagen te vullen. Vooral sport en beweging staan centraal. Lenie: “Op maandag ga ik zwemmen, op dinsdag heb ik gym en op woensdag nordic walking. Op donderdag doe ik tai-chi. Op vrijdag ben ik vrij.” Lenie verveelt zich nooit. “Ik tuinier, ben bezig met weven en loop veel met de hond. Verder ga ik een cursus digitale fotografie volgen en ben ik actief voor de Stichting Kerkje van Ellesdiek.”
Computeren is niet echt een liefhebberij van Lenie. “Ik heb er wel één en zoek soms wat recepten op internet en gebruik het voor mijn bankzaken en om te e-mailen, maar het is geen hobby. Het dagelijks nieuws volg ik daarom vooral via de PZC of via nieuwsprogramma’s als het 8-uurjournaal, Omroep Zeeland, De Wereld Draait Door en Buitenhof. Verder is het vooral rommel wat er op tv is.” Lenie: “Van de PZC word ik eigenlijk niet zo wijs, want dat is niet zo uitdiepend. Ik zou graag een abonnement op Trouw of de Volkskrant nemen, maar dan wordt het teveel.” Als het onderwerp politiek ter sprake komt is Lenie heel duidelijk. “Ik word er misselijk van. Vriendjespolitiek, dubbele agenda’s, fraude en ga zo maar door. Hierdoor is stemmen een soort gok geworden.” Biedt de politieke werkelijkheid van alledag haar weinig houvast, het geloof doet dat wel. Lenie: “Geloof is delen met anderen en daar oog voor hebben. Daar ben ik mee opgevoed.” Lenie probeert dit ideaal onder andere te verwezenlijken via de Stichting Hulp aan Hongarije, waarbij vanuit de kerk een aantal families in Hongarije financieel worden geadopteerd. “Ik ben er ook al een aantal keer op bezoek geweest”. De confrontatie met de relatieve armoede in Hongarije doet haar beseffen dat ze het financieel zelf erg goed heeft. Lenie: “Ik heb AOW en pensioen, kan een auto en een hond betalen, maar omdat ik ben opgegroeid in een tijd dat elk dubbeltje moest worden omgedraaid, ben ik nog steeds voorzichtig met uitgaven. Als er bijvoorbeeld iets in de aanbieding is koop ik het vaak. Dat zit er gewoon in. Dat mis ik wel eens bij de jongere generatie.” Als Lenie wordt gevraagd hoe zij haar toekomst ziet komt het onderwerp ‘gezondheid’ ter sprake. “Die is nog goed. Ik sport veel en let op mijn voeding. Uiteindelijk zal die natuurlijk verslechteren. Natuurlijk zie ik dan op tegen een zorgintensieve periode die misschien nog voor me ligt.” Verdergaand: “Ik wilde eigenlijk altijd te veel doen. ‘Wie niet werkt, zal niet eten’. Met dat motto ben ik opgevoed. Door een tekencursus leer ik nu om rustiger te worden. Stil te zitten. Dat kon ik nooit.” Dan tot slot: “Ik ben altijd alleen gebleven. Achteraf heb ik veel te weinig tijd genomen voor het vinden van een partner. Ik was te veel op het werk gericht.” 21
Bijlage interviews ouderen
Slingers om het leven te vieren Haar motto: slingers om het leven te vieren, heeft Nelly (70) verwerkt in een quilt aan de muur van haar appartement waar ze nog maar vier jaar woont. Ze gaat verhuizen naar een zorgwoning. Ruim een jaar geleden heeft ze een fietsongeluk gehad. Toen ze net weer thuis was, kreeg ze er een herseninfarct overheen. “Jammer genoeg kan ik hier niet meer blijven wonen, maar in een zorgwoning ben je verzekerd van hulp. Als ze me maar niet gaan betuttelen.” “Ik ben in Ritthem geboren en opgegroeid in Vlissingen. Met mijn man heb ik 35 jaar in Koudekerke gewoond”, vertelt Nelly. “Nadat hij is overleden heb ik daar nog 5 jaar gewoond. Toen ik de trappen niet meer op kon, heeft mijn dochter een plekje dichtbij haar gezocht. Ik woon hier erg naar mijn zin. Dat zal wennen worden in de zorgwoning, en ik hou niet van wennen.” De zorgwoningen zijn ingericht met donkere vloerbedekking en gordijnen. Nelly wordt helemaal depressief van de aanblik van de kleuren. “Mijn dochter kijkt daar gelukkig doorheen en ziet de mogelijkheden om er iets leuks van te maken.” Nelly vertelt over de scootmobiellessen die ze nu krijgt. “Ik ga dagelijks oefenen als mijn dochter er bij is. Alleen durf ik nog niet. Ik heb nooit mijn rijbewijs gehaald, dan schijn je makkelijker met een scootmobiel te kunnen manoeuvreren.” Van de revalidatie na het herseninfarct heeft Nelly wel een schrikbeeld van het verzorgingshuis overgehouden. “Je wordt daar gelijk behandeld met dementerende ouderen. Daar ben ik nog helemaal niet aan toe. Je moet je dan schikken naar mensen die bijvoorbeeld vroeg gaan slapen. Om te voorkomen dat ik daar terecht kom, verhuis ik nu naar de zorgwoning. Daar heb je de garantie dat je er tot je dood kunt blijven wonen. Als je niet dement wordt tenminste.” Dan komt het motto van de slingers om het leven te vieren om de hoek kijken. “Je moet zelf iets van je leven maken”, zegt Nelly. “Of het mooi wordt, hangt van je eigen instelling af. Dat is niet altijd makkelijk, zoals in de periode na het herseninfarct en nu met de verhuizing. Ik heb veel vrienden die regelmatig op bezoek komen, maar ik vind het ook wel eens fijn om alleen te zijn. Ik zit heus niet te verpieteren. Pas ben ik nog een midweek weggeweest voor een workshop quilten. Ik kan dan meerijden met vrouwen die ik hier ken van het quilten. Anders zou ik er niet kunnen komen. We zijn echt een hechte club.” Nelly verbaast zich wel eens dat mensen die het goed hebben zo ontevreden kunnen zijn. “Ze zeuren over kleinigheden en ze gunnen een ander niks. Ze klagen dat ze zoveel belasting moeten betalen. Dat moet je alleen als je ook veel hebt, dus wat klaag je dan? Ik denk altijd maar
22
dat wij het veel beter hebben dan onze ouders. Ik ben de 8e uit een gezin van 9. Wij hadden het niet breed, maar wel goed met elkaar. Ook in mijn eigen gezin hebben we altijd geleefd met de instelling wat je je niet kunt permitteren dat doe je niet. Mijn kinderen leven ook sober. Mijn zoon noodgedwongen omdat hij van een Wajong-uitkering rond moet komen. Als ik veel geld had zou ik hem graag wat extra’s toestoppen. Voor mezelf heb ik geen wensen. Ik kan alles betalen, maar ik hou ook niks over. Ik vond het wel een flinke teruggang in financiën toen mijn man overleed. Hij is met zijn 55e gestopt met werken. Hij heeft in de scheepsbouw gewerkt bij de Schelde, ook met asbest. Daar is hij later ook ziek van geworden. Hij kon eruit met 70% van zijn loon. Maar toen hij overleed kreeg ik 70% van die 70%. De nabestaandenuitkering werd van dat pensioen afgetrokken. Dan scheelt het toch veel, hoor, wat je met zijn tweeën hebt, en wat je overhoudt als je alleen komt te staan. De kosten blijven wel hetzelfde.” Kort na een grote reis naar China is haar man overleden. “Het gemis blijft, hoe het is als je alleen achterblijft kun je je van tevoren niet indenken. Ik heb veel afleiding en ik lees graag over ontwikkelingslanden en reisverhalen. Lezen ging eerst niet na het herseninfarct. Ik begreep gewoon niet wat er stond. Het hielp om boeken te nemen die ik al eerder had gelezen.” Met de verhuizing naar de zorgwoning hoopt Nelly zich ingedekt te hebben voor de toekomst. “Ik kan er echt van wakker liggen hoe het gaat als je van zorg afhankelijk bent. Ik vind het vervelend als alles voor je beslist wordt. Ik wil niet aftakelen en ik wil ook niet op de kinderen leunen. Ik hoop maar dat het goed komt met die 24-uurs zorg in de zorgwoning.”
Grijs is wijs en is rijkdom Van de 25 jaar dat ze van hun pensioen genieten, wonen ze er nu 4 in Zeeland. Je zou ze hun leeftijd niet geven. Henk en Corry zijn fitte 80-ers. Op de vraag naar de keus om in Zeeland te gaan wonen zegt Henk: “Wij zijn echte Brabanders. Die zijn makkelijk en kunnen overal aarden. “Het heeft zo moeten zijn”, vertelt Corry. “Wij hadden bijna een appartement in Eindhoven gekocht. Dat ketste op het laatste moment af en onze zoon die in Zeeuws-Vlaanderen woont vroeg of we niet wat dichterbij wilden komen wonen. “Ga maar op zoek”, zeiden wij, en zo zijn we hier in terecht gekomen. Wat tegenvalt hier is het “ja-ja maar nee” en dan echt niet doen. Velen komen graag op visite, maar terugvragen is er nauwelijks bij.” Hun sociale netwerk is na hun verhuizing drastisch ingekrompen. “We hadden een vrienden- en kennissenkring van zo’n 80 mensen, nu zijn ze op de vingers van één hand te tellen. Dat is dan onze zoon met zijn gezin. We hebben wel goede buren en kennissen hier waar we wel eens een uitstapje naar Antwerpen mee maken. Dat is wel grappig. Ze nodigen ons uit om Antwerpen te leren kennen. Wij kunnen hen inmiddels de andere helft laten zien, want wij kenden vanuit Brabant Antwerpen al.” Contact maken gaat hen gemakkelijk af. Henk vertelt dat hij laatst eens bij de petanqueclub is gaan kijken. “Daar ben ik dan 1,5 uur en het lijkt net of ik al jaren lid ben.” Ze vinden dus wel aansluiting, al blijft er een verschil in mentaliteit. Daar heeft hij ook staaltjes van meegemaakt toen hij zich als ervaren bestuurder wilde inzetten voor ouderenparticipatie. Hij heeft zich uiteindelijk teruggetrokken om niemand voor de voeten te lopen. Over de aandacht voor ouderen in de samenleving zou hij best een woordje mee kunnen praten. In Brabant heeft hij zich ingezet om in een nieuw bungalowdorp waar buren elkaar amper kenden, samenhang te brengen en een gemeenschap te vormen rond een buurtcentrum.
Bijlage interviews ouderen
hun programma staat. Op het boodschappenlijstje staan doorgaans aankopen waar ze in Zeeuws-Vlaanderen niet de gewenste kwaliteit voor kunnen vinden. Ongelooflijk vinden ze het niet geïnteresseerd zijn van het personeel in een aantal winkels. “De goede niet te na gesproken. Je zou bijna voor al je boodschappen naar Antwerpen of St. Niklaas gaan. Daar weten ze wat je als klant waard bent, en ontvangen je vriendelijk.” Sommige dingen missen ze. “Zoals de trein”, zegt Corry. “Dat was in Brabant zo vanzelfsprekend, de trein nemen. Om te winkelen gingen we gemakkelijk, per trein, even naar Den Bosch of koffiedrinken in Maastricht. Hier zijn we echt op de auto aangewezen. Je moet er niet aan denken dat je morgen niet meer zou kunnen autorijden. Ik ben er zeker van dat onze zoon en zijn vrouw ons zouden brengen als we per sé ergens heen zouden willen. Voor cultuur zitten we natuurlijk goed met het theater in Terneuzen en Antwerpen dichtbij. Hoe fijn zou het zijn om daar ook Middelburg bij te kunnen betrekken. Onze mobiliteit is en blijft onze levensader vormen.” Voor hun gezondheid doen Henk en Corry zelf wat ze kunnen om die stabiel te houden. “We wandelen dagelijks zeker een uur. Het liefst in het bos. Daar rijden we dan naartoe, want in Zeeuws-Vlaanderen is niet echt bos te vinden. We vinden wat dat betreft Brabant leuker gestoffeerd. Maar op de grens met België, een half uurtje rijden, hebben we wel mooie bossen gevonden.” De fietsen hebben ze via prikbord verkocht. Corry gaat wel eens te voet boodschappen doen, maar niet op de fiets. De smalle straatjes in de stad vindt ze gevaarlijk. “En ik ben te goed gelukt om dood gereden te worden.” Op één punt blijkt hoe goed zij ingeburgerd zijn in ZeeuwsVlaanderen. “We gingen de hoofdstad van onze provincie bezoeken”, vertelt Henk. “En waren onaangenaam verrast dat het extra geld kost om daar te komen. Dat je als inwoner van Zeeland voor de Westerscheldetunnel moet betalen vinden we echt absurd. Zo wordt een mooie verbinding een maatschappelijk obstakel.”
Goed communiceren over wat ouderen van belang vinden voor de leefbaarheid, vinden zij een noodzakelijke voorwaarde voor goed bestuur. “Vergrijzing klinkt nu als een bedreiging. Zo’n begrip is een eigen leven gaan leiden. Maar ouderen dragen hun steentje bij in het vrijwilligerswerk, in de mantelzorg en ze leveren een belangrijke impuls aan de economie. Je zou dus beter kunnen spreken van ‘grijs is wijs en wijsheid is rijkdom’. Grijs is een rijkdom, als je het zo bekijkt.” Zij gaan nog vaak naar Eindhoven waar hun familie, vrienden en kennissen wonen. Ze worden gevraagd om tenminste koffie te drinken en liever nog mee te eten. Ze blijven dan een nacht over om alles te kunnen doen wat op 23
Bijlage interviews ouderen
Anton werkloos werd. Inmiddels hebben ze de huurwoning van de woningstichting kunnen kopen, maar de beloften voor het opknappen van de wijk zijn niet erg opgeschoten. Er komen de laatste tijd mensen in de wijk wonen die zich niet sociaal gedragen en geen hart tonen voor de samenleving. Uit ervaring weet Anton hoe belangrijk het is dat alles er piekfijn uit blijft zien. Op school zorgde hij daar voor. “Rommel altijd opruimen, reparaties zo snel mogelijk doen. Dat geldt ook voor de wijk, want verloedering gaat razend snel.”
Bezig baasje Zijn gezin is het belangrijkste in zijn leven, zegt Anton (68) met overtuiging. Zijn gezin, dat is zijn vrouw met wie hij al 43 jaar samen is, hun volwassen kinderen en de kleinkinderen. Anton heeft een druk bestaan al is hij sinds zijn 61e met pensioen. Hij is koster in de kerk en heeft daar veel coördinatietaken. Deze week is het avondvierdaagse. Anton doet de hele organisatie van inschrijven tot aankomst en medaille-uitreiking. Hij is net terug van het schoolkamp van de ZMLKschool waar hij administrateur/conciërge is geweest. Op die school is hij nog altijd Kerstman op de laatste dag voor de kerstvakantie en op een andere school mag hij al een paar jaar Sinterklaas zijn. Dan is er nog de wijkbeheergroep waarvan hij voorzitter is, en de badminton, de EHBO, en niet te vergeten de krant. Die bezorgt hij in twee wijken en hij is depothouder voor andere wijken. Hij zou graag eens gaan vissen. “Ik heb een paar mooie hengels staan, maar nog geen tijd gehad om ze te gebruiken.” De dag begint voor Anton al vroeg. Tussen 4 en 7 uur ’s morgens is hij in de weer om bezorging van de kranten te regelen. Daar is hij mee begonnen op verzoek van een vriend in een periode dat hij werkloos was. Het zou voor een paar dagen zijn. Nu is het al jaren een vaste bezigheid en de beloning is een welkome aanvulling op AOW en pensioen. Daarnaast brengt hij leaseauto’s van de ene naar de andere opgegeven plaats. “Als het niet uitkomt kan ik de rit weigeren, maar als het past, is het een leuke klus en je komt nog eens ergens.” Anton en zijn vrouw hebben niet voor het huis gekozen waar ze nu sinds 1987 wonen. Ze hebben een eigen huis in een ander deel van de wijk gehad, maar moesten dat opgeven toen de kosten niet meer op te brengen waren omdat 24
In de wijk blijkt het moeilijk mensen daar op aan te spreken. “De woningcorporatie zou daar meer aan kunnen doen, maar stelt zich nogal formeel op”, vindt Anton. In de wijkbeheergroep wordt er wel aandacht aan besteed en daar kan een goed plan uitgroeien tot een succes. Als voorbeeld noemt hij het blauw/groene wandelpad om de wijk heen. “Voordat zo’n plan gerealiseerd is, heb je wel een lange adem nodig. De gemeente heeft nu eenmaal regeltjes en voorschriften.” Anton en zijn vrouw zullen niet gauw risico nemen als het om geld gaat. Lenen doen ze niet. Met de AOW en het pensioen van Anton zijn ze niet rijk. Op het dagelijks leven willen ze niet beknibbelen: “Goed eten en eens uit eten gaan vinden we belangrijk om prettig te leven.” Voor de vervanging van huishoudelijke apparaten, TV en tuinmeubilair proberen ze geld opzij te zetten. En ook investeren ze graag in uitstapjes met de kleindochters. Daar gaan ze ook mee op vakantie. Zijn geloof is belangrijk voor Anton. Mensen respecteren, ook al denken ze er heel anders over is een belangrijk uitgangspunt. “Daar kun je Jezus als voorbeeld voor nemen.” Anton investeert in zijn levensovertuiging, door zijn inzet als koster maar hij verdiept zich ook in de achtergronden van de bijbel. Hij volgt er cursussen voor en leest erover. Hij verzorgt ook regelmatig een overdenking in een viering. Ook mag hij graag een detective lezen of SF-verhalen. En klassiekers als het Achterhuis, Dik Trom of Ciske de Rat heeft hij staan. Voor de krant zit hij op de eerste rang. “Ik heb de keus uit vijf kranten, dus ik blijf wel bij.” Over de toekomst maakt hij zich geen zorgen. Een belangrijk aandachtspunt vindt Anton de inkomens van ouderen. Mensen als hij, die 40 jaar of meer hebben gewerkt en altijd premies hebben betaald, zouden geen bijverdienste nodig moeten hebben. Het systeem in Nederland zit zo in elkaar dat de risico’s groter worden. De kosten voor de gezondheidszorg stijgen en steeds meer moet je zelf betalen. Volgens Anton beslissen bestuurders daarover die het zelf ruim hebben. “Die hebben eigenlijk geen zicht wat het effect van hun beslissingen is voor het leven van gewone mensen.” Anton maakt zich daar verder niet druk om. Hij is een optimist en wil vooral de goeie kant van mensen blijven zien.