Nota Vrijwilligers
Beleid Gemeente Wormerland 2009-2011
Inhoudsopgave
Inleiding
Hoofdstuk 1 Vrijwilligerswerk 1.1. Definitie vrijwilligerswerk 1.2. Vrijwilligerswerkbeleid 1.3. Belang vrijwilligerswerk 1.4. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Hoofdstuk 2 Rijksoverheidsbeleid 2.1 Provinciaal beleid 2.2 Mogelijkheden gemeentelijk beleid Hoofdstuk 3 Rol van de gemeente en bestaand gemeentelijk beleid 3.1 Inventarisatie; onderzoek in samenhang met gemeentelijk beleid 3.2 Vrijwilligersbestand 3.3 Waardering 3.4 Ondersteuning/ stimuleringsactiviteiten 3.5 Informatie en advies Hoofdstuk 4 Overzicht sectoren vrijwilligerswerk in de gemeente Wormerland 4.1 Sport 4.2 Hulp-, dienstverlening en algemeen maatschappelijke zorg 4.3 Kunst, cultuur en educatie 4.4 Sociaal cultureel werk 4.5 Natuur en milieu 4.6 Ontwikkelingssamenwerking 4.7 Vluchtelingenwerk 4.8 Belangenbehartiging Hoofdstuk 5 Vrijwilligersbeleid 2009-2011 5.1 Financiële middelen 5.2 Prioriteiten in gemeentelijk vrijwilligersbeleid 5.3 Beslispunten 5.4 Concept uitvoeringsplan
Inleiding In 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking getreden. Deze wet definieert de maatschappelijke ondersteuning in 9 prestatievelden. In 2008 heeft de gemeente Wormerland in het Beleidsplan WMO onder de titel “Wormerland: wie niet weg is, is gezien” de prestatievelden van de WMO nader uitgewerkt en in een concept uitvoeringsprogramma uitgezet. Middels dit beleidsplan geeft de gemeente aan oog te hebben voor de kwetsbare groepen in de samenleving en de rol die de gemeente kan spelen bij de ondersteuning van deze groepen. Mantelzorg en vrijwilligerswerk vallen onder prestatieveld 4 en vormen daarmee een belangrijk onderdeel van het totale WMO pakket. Beiden zijn deels onzichtbaar voor de buitenwereld, maar zowel mantelzorg als vrijwilligerswerk spelen een belangrijke rol in het bevorderen van de leefbaarheid in de gemeente Wormerland. Doordat vrijwilligerswerk zowel in definitie als in de uitvoering sterk afwijkt van de taken van mantelzorgers is ervoor gekozen om het mantelzorgbeleid apart uit te werken in een nota. Wat staat in het WMO beleidsplan over vrijwilligerswerk? De opdracht vanuit de WMO luidt: “het ondersteunen van mantelzorgers alsmede het ondersteunen van vrijwilligers”. Het beleidsplan vult dit als volgt in. Binnen de gemeente Wormerland is de bereidheid anderen te helpen groot. We weten niet of deze saamhorigheid onder druk staat en vroeger groter was. Wel is duidelijk dat moderne vrijwilligers zich vaak niet een leven lang willen verbinden aan een activiteit, maar vaker kiezen voor een kortdurende en meer vrijblijvende inzet. Omdat alle instellingen in Wormerland gebruik maken van vrijwilligers is het verstandig om specifiek beleid te maken voor vrijwilligers en een beleidsnotitie vrijwilligersbeleid te maken. Ervan uitgaande dat een derde van de Wormerlanders tot het aanwezige reservepotentieel behoort, willen we meer aandacht geven aan werving, beter gebruik maken van instrumenten voor sociale activering. Het is belangrijk om de waardering voor vrijwilligers zichtbaar te maken, door faciliteiten beschikbaar te stellen; een vrijwilligersverzekering af te sluiten, tot een aanbod deskundigheidsbevordering te komen, themabijeenkomsten en eventueel jaarlijks een dag voor vrijwilligers te organiseren. Waarom een nota over vrijwilligerswerk? Vrijwilligerswerk heeft een belangrijke functie in de samenleving doordat het de maatschappelijke betrokkenheid bevordert. Zonder vrijwilligerswerk zouden vele sociale en maatschappelijke verbanden er niet zijn of uit elkaar vallen. Verenigingen en organisaties draaien in toenemende mate door de inzet van vrijwilligers. Vrijwilligers zijn vaak onmisbaar voor het voortbestaan van deze organisaties/verenigingen. De kennis, ervaring en betrokkenheid van de vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan de samenhang binnen de gemeente. Vrijwilligerswerk bevordert dus de sociale cohesie en leefbaarheid binnen de gemeente. In het bovengenoemde WMO beleidsplan 2009-2011 wordt het opzetten en uitwerken van een specifiek beleid ten aanzien van vrijwilligers en vrijwilligerswerk terecht genoemd als 1 van de speerpunten. Met zijn beleid wil de gemeente de kaders opstellen waarmee vrijwilligerswerk ondersteund kan worden. Meedoen is het Adagium van de WMO. Met zijn ambities wil de gemeente daarbij aansluiten. Tot 2005 waren in de gemeente Wormerland in beperkte mate kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over het vrijwilligerswerk aanwezig. Daardoor moest in het voeren van (nieuw) formeel beleid voor een groot deel uitgegaan worden van landelijke cijfers en trends. Het ontplooien van activiteiten die tot doel hebben het vrijwilligerswerk te versterken, dragen er in belangrijke mate toe bij dat er meer zicht verkregen wordt op de aard en omvang van vrijwilligerswerk binnen de gemeente Wormerland. Met deze nieuwe gegevens kan het ondersteuningsaanbod vanuit de gemeente beter afgestemd worden op de bestaande behoefte. Deze nota vormt een eerste aanzet. Dit houdt ook in dat deze nota in de toekomst verder bijgesteld en uitgewerkt zal moeten worden. 2
Leeswijzer De nota is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de definitie, de trends en de ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk. Hoofdstuk 2 beschrijft het rijks-, provinciaal beleid en de mogelijkheden voor het voeren van een gemeentelijk vrijwilligersbeleid. Hoofdstuk 3 gaat in op wat de gemeente Wormerland doet op het gebied van vrijwilligers en welke nieuwe mogelijkheden/ontwikkelingen er zijn voor lokaal vrijwilligersbeleid. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van vrijwilligerswerk in de gemeente Wormerland. Hoofdstuk 5 richt zich op de keuzes van lokaal vrijwilligersbeleid en op de plannen voor de periode 2009-2011.
3
Hoofdstuk 1. Achtergrondinformatie vrijwilligerswerk 1.1
Definitie van vrijwilligerswerk
Naar aanleiding van het ‘Internationale Jaar van Vrijwilligers’ heeft de Verenigde Naties in 2001 de volgende definitie vastgesteld: ‘Vrijwilligerswerk is werk dat onbetaald en onverplicht in enige vorm van georganiseerd verband wordt verricht ten behoeve van anderen en/of de samenleving’. Een vrijwilliger is een persoon die niet bij wijze van beroep werkzaamheden verricht. De gebruikte termen worden als volgt geïnterpreteerd: -
onverplicht: vrijwilligerswerk wordt uit vrije wil gedaan en niet onder invloed van dwingende omstandigheden of in opdracht van anderen. Dit neemt niet weg dat er vrijwilligers zijn die zich verplicht voelen of dat zij zich tegenover de organisatie hebben verplicht om hun werk te doen (bv. door een vrijwilligersovereenkomst). Vrijwilligers dragen in hun functie vaak ook grote verantwoordelijkheid. Dit houdt in dat vrijwilligerswerk in de regel niet vrijblijvend is.
-
onbetaald: bij vrijwilligerswerk vindt geen betaling plaats voor het werk dat wordt verricht. De vrijwilliger kan wel een vergoeding ontvangen voor gemaakte onkosten ten behoeve van zijn/haar functie. Deze vergoeding is in veel gevallen belastingvrij en aan regels gebonden.
-
georganiseerd: vrijwilligerswerk onderscheidt zich daarmee van ongeorganiseerde en spontane buren- en familiehulp of vriendendienst. Hiermee wordt informele hulp of zorg van vrijwilligers (aan bijvoorbeeld familie of buren) uitgesloten. In het kader van deze nota wordt onder het vrijwilligersbeleid ook informele hulp verstaan. -
1.2
ten behoeve van anderen of de samenleving: dit kenmerk onderscheidt vrijwilligerswerk van activiteiten voor uitsluitend eigen plezier, vorming (sportbeoefening en recreatie). Vrijwilligerswerk kan gericht zijn op individuen of op groepen mensen. Het kan ook gericht zijn op het nastreven van bepaalde idealen of belangen. Vrijwilligerswerkbeleid
Vrijwilligersbeleid is: ‘Het beleid dat een organisatie voert ten aanzien van de vrijwilligers. Dit is vergelijkbaar met personeelsbeleid. Bij het vrijwilligersbeleid komen zaken aan de orde als: onkostenvergoeding, verzekering, taakomschrijving, begeleiding, positie binnen de organisatie’. Onder vrijwilligerswerkbeleid wordt verstaan: ‘Het beleid om vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en organisaties die werken met vrijwilligers te ondersteunen in hun ontwikkeling en het vrijwilligerswerk te bevorderen’.
4
1.3
Belang vrijwilligerswerk
Het maatschappelijk belang van vrijwilligerswerk is groot. Vrijwilligerswerk biedt: • • • • • • • •
een uitgebreider en divers aanbod van voorzieningen voor de burgers; een hogere kwaliteit van het aanbod van voorzieningen voor de burgers; mogelijkheden voor burgers tot zelfontplooiing; burgers een zinvolle tijdsbesteding; voorkomen van sociaal isolement en uitsluiting; netwerken van burgers die de sociale cohesie bevorderen; intermediairs voor participatie en gemeentelijke beleidsvorming; gemeentelijke mogelijkheden voor sociale activering.
Bovengenoemde punten geven aan dat de inzet van het vrijwilligerswerk niet alleen van belang is voor de gemeenschap, maar meestal ook voor de vrijwilliger zelf. De vrijwilliger kan voldoening halen uit het verrichten van vrijwilligerswerk. Het kan een nuttige invulling van de vrije tijd betekenen of het biedt de gelegenheid om nieuwe contacten te leggen. Vrijwilligerswerk kan daardoor bijdragen aan zelfontplooiing en door het verrichten van vrijwilligerswerk kan men werkervaring en kennis opdoen. Dit betekent dat de gemeentes zich in moeten zetten om de voorwaarden waaronder vrijwilligers werken te optimaliseren en eventuele belemmeringen voor de uitoefening van het vrijwilligerswerk weg te nemen. De gemeente is er immers bij gebaat dat mensen zich inzetten voor een prettig leefklimaat in hun eigen leefomgeving. Dit vereist een voorwaardenscheppend en stimulerend beleid. 1.4
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Ondersteuning van het vrijwilligerswerk is bij uitstek geschikt om prestatieveld 4 uit de WMO verder vorm te geven, maar valt ook onder prestatieveld 1; leefbaarheid en sociale samenhang. De WMO gaat ervan uit dat mensen die ondersteuning nodig hebben dit in de eerste instantie in hun eigen omgeving moeten zoeken. Daarom moet de maatschappij toegerust zijn om deze informele zorg te bieden. Het aanbod moet laagdrempelig zijn, zodat ook de meest kwetsbaren in de samenleving ervan gebruik kunnen maken. Door de vergrijzing en de ontwikkeling dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig moet kunnen functioneren en wonen, zal de vraag naar welzijn en zorg alleen maar toenemen. Om de druk op deze zorg te verminderen, informele zorg te vergroten en sociale samenhang te versterken zijn er grofweg twee mogelijkheden waarbij de gemeente kan een rol kan spelen, c.q. bijdragen: 1. Opbouwen van goede relaties met mantelzorgers, buren, vrijwilligers, beroepszorg en gemeente. Dit betekent investeren in samenwerking met bestaande netwerken als welzijnsorganisaties, dorpsgemeenschappen en ouderenpanels. Deze groepen kunnen bemiddelen tussen vraag en aanbod en fungeren als vangnet voor de meest kwetsbaren (vaak ouderen). 2. Het aanboren van nieuwe vrijwilligersgroepen en het vergroten van bewustwording in de samenleving is noodzakelijk zodat burgers bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor anderen (denk aan jongeren in maatschappelijke stages). Samenwerking met jongerenorganisaties of scholen in de gemeenten is hierbij van groot belang.
5
Hoofdstuk 2. Rijksoverheidsbeleid De laatste jaren is de aandacht voor vrijwilligerswerk sterk toegenomen. Deze aandacht heeft gezorgd voor een groot scala aan nieuwe projecten en verrassende initiatieven, zoals de Make a difference day (MADD) een landelijke actiedag om aandacht te vestigen op inzet voor vrijwilligerswerk. De landelijke overheid draagt hieraan bij door in zijn beleid de nadruk te leggen op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. De burger die zelf ook een beroep doet op de lokale samenleving voor hulp of zorgvragen. Indirect beïnvloedt diezelfde overheid daarmee de toenemende vraag. En brengt hiermee de gemeente in een dubbele positie. De gemeente heeft zowel de rol van als regisseur, als de rol als uitvoeringsorgaan voor vrijwilligersbeleid (o.m. in het kader van ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers). In de uitvoering zijn thema’s als vraaggericht werken, bereiken van nieuwe doelgroepen, vormgeven van de adviesfuncties belangrijk. Dit levert vooral bij de kleinere organisaties problemen op, wegens gebrek aan tijd, geld en expertise. Het gebrek aan structurele financiering zorgt voor een vroegtijdig einde van nieuwe projecten. Vrijwilligersbeleid wordt vaak ontwikkeld op een beleidsafdeling en staat soms los van de overige beleidsvelden als de sport, cultuur, jongeren, inburgering en vraagstukken als wijkgericht werken, vergroten van de leefbaarheid en veiligheid. Het vrijwilligersbeleid leent zich daarom uitstekend voor een integrale aanpak waarbij de verschillende beleidsvelden betrokken worden. Binnen het vrijwilligersdomein is veel beweging. De overheid heeft een andere rol als tientallen jaren geleden. Overheid, bedrijfsleven en de vrijwillige of private sector werken meer met elkaar samen. Nieuwe relaties ontstaan rond maatschappelijk betrokken ondernemen. Een terugtredende overheid heeft gevolgen voor de wijze waarop ondersteuning van organisaties plaatsvindt. Door afnemende overheidsinvesteringen doen steeds meer organisaties een beroep op vrijwilligers voor taken die oorspronkelijk door beroepkrachten werden uitgevoerd. Als het verder terugtreden van de overheid gepaard gaat met minder financiële of personele middelen voor ondersteuning van het vrijwilligerswerk, dan zal de invloed van de overheid op het lokale vrijwilligerswerk afnemen. Daartegenover staat wel dat er door de overheid een financiële tegemoetkoming toebedeeld kan worden aan de gemeentes om een eigen beleid vorm te kunnen geven of te kunnen dienen als (incidentele) stimulering- of subsidiëringsregeling.
6
2.1
Provinciaal beleid
In het algemeen wordt het belang van vrijwilligerswerk op provinciaal niveau wel benadrukt, maar zijn de provincies van mening dat vrijwilligerswerk primair op lokaal niveau gestalte moet krijgen. De rol van de provincie bij het vrijwilligerswerk ligt vooral in de voorwaardenscheppende sfeer. Dat wil zeggen het indirect ondersteunen van lokale en regionale processen, opdat de mogelijkheden voor het verrichten van vrijwilligerswerk worden verbeterd. 2.2
Mogelijkheden gemeentelijk beleid
Ten aanzien van het vrijwilligerswerk heeft de gemeente de mogelijkheid om vanuit verschillende invalshoeken te opereren. Een gemeente kan ten aanzien van zijn beleid onderscheid maken naar twee vormen: 1. Algemeen voorwaardenscheppend beleid: beleid dat betrekking heeft op alle vrijwilligers; 2. Stimuleringsbeleid gericht op specifieke (doel) groepen. Hierin kent men een volgend onderscheid: A. Stimulering van bepaalde sectoren; zoals stimulering van jongerenwerk of vrijwilligerswerk verricht door ouderen. B. Stimulering van vrijwilligerswerk voor bepaalde doelgroepen; de overheid kan activiteiten stimuleren en of mede - initiëren die ten goede komen van achtergestelde groepen. C. Stimulering van deelname aan vrijwilligerswerk van bepaalde groepen; de overheid kan bijvoorbeeld allochtonen, uitkeringsgerechtigden of ouderen stimuleren om vrijwilligerswerk te doen. D. Stimulering van nieuwe vrijwilligersinitiatieven; de overheid kan vrijwilligers stimuleren om nieuwe initiatieven te ontplooien. Te denken valt aan het reserveren van een zgn. nieuwe projectenbudget. Wat betekent dit voor lokaal beleid? Algemeen voorwaardenscheppend beleid sluit aan bij de bestaande instrumenten die de gemeente tot zijn beschikking heeft, bijvoorbeeld in het kader van verstrekking van subsidies of overheidsmaatregelen en bijdragen. In de gemeente Wormerland is subsidieverstrekking expliciet verankerd in een subsidiebeleid. Dit beleid kan bij een of meerdere sectoren binnen de gemeente uitgewerkt zijn of worden uitgevoerd. De verantwoordelijkheid ligt daarmee primair bij een afdeling of sector. Welzijn, sport, onderwijs, sociale zaken of andere afdelingen binnen de gemeente. Vraag is in echter in welke mate de bestaande instrumenten of beleidsmaatregelen daadwerkelijk bijdragen aan het vrijwilligerswerk. Kortom vragen als: hoe effectief is het beleid, wat draagt het daadwerkelijk bij aan de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. In hoeverre wordt ingespeeld op knelpunten. Resultaten zijn daardoor minder goed meetbaar. Integraal beleid, d.w.z. beleid dat sectoroverschrijdend is vergroot de kans op slagen, is meetbaar en bij te stellen. Stimuleringsbeleid houdt rekening met de verscheidenheid in het vrijwilligerswerk. Stimuleringsbeleid is meer resultaatgericht doordat het zich richt op 1 doel, groep of initiatief. Dit is sectoroverschrijdend. Binnen de gemeente Wormerland heeft sport een duidelijke link met welzijn, onderwijs en R.O. Ditzelfde geldt voor jongeren of ouderen. Het beleid kan planmatig opgepakt worden door een of meerdere afdelingen/sectoren en in samenwerking worden uitgevoerd. Deze integrale aanpak richt zich op eenduidigheid, een samenhangend gemeentelijk beleid. De kans op verankering is groter bij stimuleringsbeleid, maar kan ook te breed worden opgepakt. Integraal beleid begint met inzicht, keuze en prioritering.
7
Hoofdstuk 3. Rol van de gemeente en bestaand gemeentelijk beleid Gemeenten vervullen voor organisaties die werken met vrijwilligers vaak een overwegend facilitaire rol. Dat wil zeggen dat de gemeente vooral wordt benaderd in zijn rol als subsidieverlener. De gemeente heeft daarbij de mogelijkheid om subsidie aanvragen te beoordelen op het in stand houden van het lokaal voorzieningenniveau of op de meerwaarde die de organisatie of vereniging heeft in het bestaande activiteiten aanbod. De gemeente Wormerland vindt het belangrijk om naast de facilitaire rol van subsidiegever, eigenaar van accommodaties en vergunningverlener ook een meer actieve rol te vervullen. De gemeente kan daarbij voorwaardenscheppend of stimulerend zijn. Er dient een keuze te worden gemaakt in de rol die wij als gemeente willen nemen. Actief; zelf activiteiten opzetten. Niet actief; overlaten aan de organisaties waar vrijwilligers werken. Of de regierol vervullen; de activiteiten namens de gemeente uitbesteden. Wat is ons doel? Uiteindelijk doel is om: - de sociale samenhang te vergroten - saamhorigheid te vergroten - leefbaarheid te vergroten - vergroten van participatie - het voorzieningenniveau te waarborgen - kwalitatief goed vrijwilligerswerk te bieden Wat zijn de mogelijkheden? De gemeente heeft vanuit de Wmo de mogelijkheid om zelf invulling te geven aan een lokaal vrijwilligersbeleid. Vanuit de Wmo zijn financiële middelen beschikbaar die dit budgettair mogelijk maken. Met de gemeentelijke visie zoals geformuleerd in het Beleidsplan WMO “Wormerland: wie niet weg is, is gezien” wordt het belang van de bijdrage van de vrijwilligers onderschreven. Belangrijk uitgangspunt in huidige gemeentelijk beleid is erkenning, ook van aanwezige knelpunten. De gemeente gaat daarbij niet alleen uit van zijn eigen positie en rol binnen het vrijwilligersbeleid maar houdt ook rekening met de zelfredzaamheid van de organisaties binnen het vrijwilligersveld. Deze visie geeft houvast voor gemeentelijk beleid. Aan toekomstig beleid wordt vorm gegeven door het formuleren van speerpunten waarbinnen (nieuwe) activiteiten kunnen worden geplaatst. Hoe willen we dit verder vormgeven? De gemeente Wormerland wil zich richten op 3 aandachtsgebieden (speerpunten): waardering, stimulering en ondersteuning van vrijwilligerswerk. Wervingsactiviteiten zijn primair een onderdeel van het personeelsbeleid van de vrijwilligersorganisaties zelf. De gemeente wil zich toespitsen op zijn regierol, maar kan in zijn regierol goed aanvullen, bijdragen en bijsturen. Deze nieuwe invulling vraagt om een ander gemeentelijk beleid. Van subsidieverlener naar regievoerder. Van overheidswege wordt in het kader van de WMO meer verantwoordelijkheid aan de gemeente gegeven. Daarbij worden vanuit de WMO financiële middelen beschikbaar gesteld die een impuls kunnen geven aan ontwikkeling van nieuw beleid en worden mogelijkheden geboden om nieuwe initiatieven te ondersteunen. Door jaarlijks het activiteitenprogramma te evalueren, bij te stellen en een nieuw activiteitenprogramma op te stellen wordt het vrijwilligersbeleid vast onderdeel van het WMO beleid.
8
3.1
Inventarisatie; onderzoek in samenhang met gemeentelijk beleid
Een goede analyse is noodzakelijk om beleidskeuzes te kunnen maken, onderbouwen en prioriteiten te kunnen stellen. Omdat er geen compleet beeld was van de omvang en aard van het vrijwilligerswerk in de gemeente Wormerland, is als eerste stap naar een nieuw beleid in 2005 een inventarisatie onderzoek gedaan door de vrijwilligerscentrale Zaanstad (met ondersteuning van Primo NH). Dit onderzoek richtte zich specifiek op behoeften van vrijwilligersorganisaties in Wormerland en mogelijke hiaten in het stimuleringsbeleid van de gemeente. Daarbij moet wel worden aangetekend dat een aantal beschreven knelpunten niet specifiek voortkomen uit lokaal vrijwilligersbeleid, maar de landelijke trends en ontwikkelingen volgen. Onder 37 organisaties en verenigingen die binnen Wormerland actief zijn, is een inventariserend onderzoek gedaan. Een totaal aantal van 1345 vrijwilligers was daarbij betrokken. Door middel van een schriftelijke enquête zijn gegevens verkregen over de samenstelling van het vrijwilligersbestand en problemen waar de organisaties tegenaan liepen. De helft van de respondenten gaf aan geen subsidie vanuit de gemeente te krijgen, maar uit lidmaatschapsgeld of fondsenwerving in zijn voortbestaan te kunnen voorzien. Het onderzoek in 2005 wees op een aantal knelpunten in het vrijwilligersbeleid. De volgende thema’s springen eruit: samenstelling vrijwilligersbestand staat onder druk. Er is behoefte aan waardering en betrokkenheid vanuit de gemeente. 3.2
Vrijwilligersbestand
De samenstelling van het vrijwilligersbestand laat zien dat de groep 55+ ruimer vertegenwoordigd is dan jongere leeftijdscategorieën. Dit komt overeen met het landelijke beeld en geeft meteen een probleem aan. Er is sprake van een vergrijzing onder de actieve vrijwilligers, die bovendien vaker verschillende (zorg)taken combineren. Daartegenover staat dat er minder aanwas is van jongeren die vaker kiezen voor een betaalde bijbaan dan voor vrijwilligerswerk. Werving vindt veelal plaats binnen het eigen netwerk of eigen ledenbestand. Door grotere arbeidsparticipatie of zorgtaken en is er sprake van een teruglopend vrijwilligersaantal. Daardoor komt de organisatie onder druk te staan en wordt sneller een beroep gedaan op steun van de overheid. 3.3
Waardering
Deelname aan- en aanwezigheid van gemeentebestuurders bij verenigingsactiviteiten of speciale gelegenheden zoals jubilea bevestigt de betrokkenheid van de gemeente bij het plaatselijke verenigingsleven. Indirect wordt daarmee waardering uitgesproken voor de bijdragen die de verenigingen leveren aan de leefbaarheid van de gemeente. Door jaarlijks zelf deel te nemen aan vrijwilligersactiviteiten zoals die plaatsvinden in het kader van de Make a Difference Day onderstreept de gemeente het belang van het werk dat vrijwilligers binnen de gemeente vervullen. Gebleken is dat naast materiële bijdrages, door de verenigingen zelf ook immateriële blijken van waardering gevraagd worden. Organisaties geven aan graag een goed contact te willen met het gemeentebestuur en betrokkenheid op prijs te stellen. Vanuit de gemeente wordt deze wens onderstreept. De gemeente wil naast een facilitaire rol als subsidiegever en vergunningverlener een actievere betrokkenheid met het verenigingsleven. Het geven van blijken van waardering kan op verschillende manieren binnen de gemeente uitgebouwd worden. De gemeente wil dit doen in de vorm van een waarderingsprijs voor vrijwilligers die zich op speciale wijze verdienstelijk hebben gemaakt. Op dit moment bestaat een dergelijke prijs nog niet, behoudens door de uitreiking van de jaarlijkse Koninklijke onderscheidingen. De gemeente wil zijn waarderinginitiatieven uitbreiden (eventueel gekoppeld aan een landelijke activiteit zoals de landelijke vrijwilligersdag). 9
En denkt hierbij concreet aan een speciale vrijwilligersdag of thema bijeenkomt en de benoeming van de vrijwilliger van het jaarverkiezing. Dit laatste zou een jaarlijks terugkerende activiteit zijn, waarbij per jaar een ander thema gekozen wordt, bv. sport, muziek, kunst of cultuur. 3.4
Ondersteuning- stimuleringsactiviteiten
Organisaties geven aan behoefte te hebben aan ondersteuningsactiviteiten. Ondersteuning in de vorm van hulp bij promotie en fondsenwerving en andere wervingsactiviteiten, opzet van evenementen. Er bestaat behoefte aan praktische faciliteiten (gebruik van computers). Door gebrek aan interne deskundigheid is er behoefte aan scholing en cursussen voor vrijwilligers. Regelingen voor vrijwilligers voorzien eveneens in een behoefte. Door voorwaardenscheppend te zijn, heeft de gemeente de mogelijkheid om het vrijwilligerswerk te ondersteunen/stimuleren. Dit heeft concreet geresulteerd in het besluit tot het afsluiten van een vrijwilligersverzekering. Per 1 maart 2009 is voor alle vrijwilligers uit de gemeente Wormerland door de gemeente een collectieve verzekering afgesloten. Hierdoor worden zowel verenigingen als vrijwilligers gevrijwaard van kosten die kunnen ontstaan als gevolg van schade bij de uitoefening van het vrijwilligerswerk. 3.5
Informatie en advies
Vanuit organisaties is behoefte aan duidelijkheid met betrekking tot gemeentelijke regelgeving. Dit kan zijn bij het aanvragen van vergunningen voor evenementen of regelgeving voor subsidieaanvragen. Het huidige beleid is erop gericht om de organisaties zoveel mogelijk informatie te geven als nodig is voor het op de juiste wijze indienen van een verzoek. Door toenemende digitalisering is het mogelijk om formulieren via de website te downloaden en actuele informatie beschikbaar te stellen over (nieuwe) wettelijke regelgeving. De gemeente doet dit in toenemende mate en maakt daarmee de procedures inzichtelijker en het tijdspad korter. De gemeente breidt zijn aanbod de komende jaren uit en ontwikkelt deze vorm van (digitale) dienstverlening verder. Vrijwilligers en vrijwilligerswerk worden daarin meegenomen als onderdeel. In het aanbieden van informatie betrekt de gemeente zijn bestaande contacten met bv. het regiocollege. Indien er (scholings -) activiteiten zijn die aansluiten bij de behoefte vrijwilligersorganisaties is de gemeente intermediair of initiator. Door aan te haken bij bestaande regionale activiteiten (workshops, kenniscafés, studiemiddagen, cursussen) wordt de deskundigheid van de vrijwilliger vergroot en kan de organisatie beter functioneren. Door bundeling van krachten van verenigingen zelf kan het kennisniveau vergroot worden. Er kan daardoor een wisselwerking ontstaan tussen organisaties of verenigingen. De gemeente heeft door de bestaande relatie met de lokale organisaties en verenigingen zicht op specifieke kenmerken en activiteiten van organisaties die in de gemeente actief zijn. Daarmee kan de gemeente zelf een rol spelen door aan te sturen op een samenhangend activiteitenaanbod (o.m. door clustering van activiteiten: sportdag, sociaal- culturele evenementen). Door een stedenband/ samenwerkingsverband aan te gaan met een project in Twifo Praso, in Ghana, geeft de gemeente zelf vorm aan uitwisseling van kennis. Binnen de gemeente wordt gezocht naar mogelijkheden om ook bij scholen, kerken, bedrijven en andere organisaties het Ghana project onder de aandacht te brengen en dit te koppelen aan (bestaande) initiatieven en activiteiten.
10
Hoofdstuk 4. Overzicht vrijwilligerswerk in de gemeente Wormerland In de gemeente Wormerland is van oudsher sprake van een bloeiend verenigingsleven. Deze verenigingen functioneren vooral dankzij de aanwezigheid en de inzet van vrijwilligers. De gemeente ondersteunt een groot aantal van deze verenigingen door middel van subsidie. Het ondersteunen van het verenigingsleven en vrijwilligerswerk wordt beleidsmatig gezien als middel om bij te dragen aan de kwaliteit van het voorzieningenaanbod (sociale infrastructuur), het leefklimaat, de maatschappelijke betrokkenheid van burgers en de sociale cohesie. Om enig inzicht te krijgen van sectoren waarin vrijwilligers actief zijn, wordt het vrijwilligerswerk in de volgende onderdelen nader belicht: • • • • • • • • •
Sport Hulp- en dienstverlening Kunst, cultuur en onderwijs/educatie Sociaal-cultureel werk Algemeen maatschappelijk werk Natuur en milieu Ontwikkelingssamenwerking Vluchtelingenwerk Belangenbehartiging
4.1 Sport: In de gemeente zijn diverse sportverenigingen actief, zoals voetbal- tennis- en korfbalvereniging, schaats- en biljartclubs, etc. Deze verenigingen worden vrijwel allemaal gerund door vrijwilligers, voor zowel bestuurstaken als beheers- en kantinetaken. De gemeente ondersteunt veel van deze clubs door middel van het faciliteren of onderhouden van de sportvoorzieningen en door subsidies aan de vereniging zelf. 4.2 Hulp, dienstverlening en algemeen maatschappelijke zorg: Deze sector kent verschillende organisaties waarin vrijwilligers actief zijn. Er zijn vrijwilligers actief bij onder meer zorgcentrum Torenerf, de SOW,SMD en WonenPlus. Algemeen maatschappelijke zorg is een zeer brede categorie. Het kenmerkt zich doordat het hulpaanbod en de informatievoorziening door zowel vrijwilligers als professionals wordt ingevuld, c.q. gecoördineerd. In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is te verwachten dat vooral op de vrijwilligers in deze sector in de komende jaren een groter beroep zal worden gedaan. Met bovengenoemde professionele organisaties onderhoudt de gemeente een subsidierelatie (m.u.v. Torenerf). Het WMO loket dat sinds vorig jaar als voorziening binnen het gemeenteloket een plek heeft gekregen valt eveneens binnen deze categorie. Informele hulpverleners leveren een belangrijk aandeel in het totale hulp- en dienstverleningsaanbod van de gemeente. De vrijwilligers vormen daarmee een schakel in het totaalpakket van informatievoorziening voor de doelgroep ouderen en mensen met een beperking. WonenPlus is onderdeel van dit loket, maar levert daarnaast ook vrijwilligers voor ondersteunende activiteiten (zoals onderhoudsklussen of begeleiding bij ziekenhuisbezoek). Bij de SOW zijn vrijwilligers actief in de informatievoorziening, maar ook bij de maaltijdbezorging aan huis. Bij mentorenwerk van het SMD is sprake van een (langdurige) hulpverleningsrelatie tussen mentor/vrijwilliger en begeleidingsklant.
11
4.3 Kunst, Cultuur en educatie: Vrijwilligers (in veel gevallen ouders/verzorgers) zijn actief bij scholen; als ondersteuning bij school activiteiten, tussenschoolse opvang, maar ook als lid van de ouderraad. Tevens zijn er vrijwilligers als bestuurslid actief bij peuterspeelzalen, toneelverenigingen, zangverenigingen en muziekverenigingen. Vrijwilligers worden vaak ingezet bij fondsenwervende activiteiten, collectes, verkoop van kaarten of cadeauartikelen en het organiseren van evenementen. Daarnaast zijn er vrijwilligers actief in organisaties die zich bezighouden specifieke (culturele) activiteiten zoals Vrouwen van Nu (voorheen plattelandsvrouwen), de Zonnebloem en de kerkenraad. 4.4 Sociaal-cultureel werk: Met sociaal-cultureel werk wordt een diversiteit aan organisaties, verenigingen en clubs aangeduid. In deze sector vinden we onder meer: - Club en buurthuiswerk: bij Scwo zijn vrijwilligers actief bij het club en buurthuiswerk voor alle leeftijdscategorieën (volwassen werk, jeugd en jongerenwerk). Hieronder valt ook de organisatie van vakantieactiviteiten voor de jeugd zoals TufTuf. - Ouderenwerk: het SOW heeft vrijwilligers die als bestuurslid en organisator van diverse activiteiten betrokken zijn. 4.5 Natuur en Milieu: Bij de Poelboerderij zijn vrijwilligers voornamelijk werkzaam op het gebied van voorlichting en natuurbehoud. Ook de kinderboerderij, een sociaal, cultureel en educatieve voorziening, valt onder deze noemer. 4.6 Ontwikkelingssamenwerking: De Wereldwinkel draait volledig door de inzet van vrijwilligers. In Wormerland worden vrijwilligers ingezet voor de verkoop van producten o.m. op de weekmarkt. Binnen de wereldwinkel, die een hoofdvestiging heeft in Zaanstad, zetten de vrijwilligers zich ook in op het gebied van promotie, voorlichting en bewustwordingsactiviteiten. 4.7 Vluchtelingenwerk: De hulp aan vluchtelingen wordt door de gemeente Wormerland als “product” afgenomen bij de stichting Vluchtelingenwerk Zaanstreek. In de gemeente is een werkgroep actief die vluchtelingen en nieuwkomers in de gemeente opvangt en begeleidt om zelfstandig te kunnen functioneren. 4.8 Belangenbehartiging: Belangenbehartiging voor ouderen en gehandicapten vindt plaats door vrijwillige (bestuurs -) leden van de ANBO,KBO, het Gehandicaptenberaad Zaanstreek Waterland, de WMO-raad en door politieke partijen. Ook het werk voor dorps- en buurtverenigingen en bewonersverenigingen is een vorm van vrijwilligerswerk, die direct een bijdrage levert aan de leefbaarheid van de Wormerlandse samenleving.
12
Hoofdstuk 5. Vrijwilligersbeleid 2009-2011 In hoofdstuk 3 is een koppeling gemaakt tussen knelpunten, bestaand beleid en toekomstig beleid. De kernpunten van deze nota over vrijwilligerswerk worden in dit laatste hoofdstuk kort op een rij gezet. Daarbij worden de verschillende aandachtsgebieden gekoppeld aan beschikbare financiële middelen en een activiteitenprogramma waarmee het vrijwilligersbeleid voor de periode 2009-2011 verder vorm gegeven kan worden. Er dienen door de raad echter ook een aantal kaderstellend beleidskeuzes gemaakt te worden, die bepalend zijn voor de nadere uitwerking van het uitvoeringsplan. Dit betreft: beleidsrichting, rol van de gemeente, beleidsvorm en prioriteiten daarbinnen. 5.1
Financiële middelen
In de besluitvorming rondom het WMO beleidsplan zijn reeds keuzes gemaakt voor de langere termijn 2009-2011. Daarbij is ook een financiële paragraaf opgenomen. Daardoor bestaat dekking in de financiële middelen binnen de kaders van de WMO. Onderstaand staatje geeft een overzicht van activiteiten gekoppeld aan financiële middelen die beschikbaar zijn t.b.v. vrijwilligersbeleid. Binnen de beschikbare middelen kunnen inhoudelijke keuzes worden gemaakt om deze middelen anders in te zetten. Dit geldt met name voor de periode 2010-2011.
Prestatieveld 4: Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers Vormgeven steunpunt waar vrijwilligers terecht kunnen voor informatie en advies Matchen vrijwilligers en vacatures vrijwilligerswerk Ontwikkelen ondersteuningsaanbod vrijwilligers Waardering vrijwilligers (activiteit, koppeling aan make a difference day, vrijwilligersdag, vrijwilligersprijs) Verbindingen maken tussen WWB (activering en re-integratie) SOZA
5.2
2009
2010
2011
5.000 0 8.000
5.000 10.000 8.000
5.000 10.000 8.000
3.000 n.v.t.
3.000 n.v.t.
3.000 n.v.t.
Prioriteiten in gemeentelijk vrijwilligersbeleid
In de invulling van activiteiten die vorm moeten geven aan een lokaal vrijwilligerswerkbeleid vinden wij het raadzaam om aan te haken bij het landelijk stimuleringsbeleid. Wij willen daarbij ook aansluiting zoeken bij regionale partners, samenwerkingsverbanden en collega gemeentes in de regio. Door bundeling kan een krachtiger en effectiever vrijwilligersbeleid gevoerd worden. Wij willen dit beleid bijstellen in overleg met de vrijwilligersorganisaties zelf en de gebruikelijke adviesorganen zoals de WMO-raad. Eén van de belangrijkste zaken op het gebied van vrijwilligerswerk, is waardering voor al het werk dat door vrijwilligers verricht wordt. Hiermee wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende doelgroepen (sport,cultuur,zorg etc.). Door het maken van deze nota en daarmee meer bekendheid te geven aan het vrijwilligerswerk, willen we het belang van het vrijwilligerswerk voor onze gemeente nogmaals onderstrepen. Aan de vorm van vrijwilligersbeleid liggen wel een aantal kaderstellend keuzes ten grondslag die nader uitgewerkt kunnen worden middels een activiteiten/uitvoeringsplan.
13
5.3
Beslispunten
5.3.1 Beleid Zoals eerder is verwoord, is vrijwillige inzet onlosmakelijk verbonden aan de leefbaarheid en sociale betrokkenheid van de inwoners van de gemeente Wormerland. De gemeentelijke zelf levert in zijn beleid een belangrijke ondersteuning. Maar kan daarbij ook richting geven. Het gemeentelijk beleid kan zich richten op vrijwilligers (A), vrijwilligersorganisaties (B) of beide (C). A. Vrijwilligers De gemeente richt zich in zijn vrijwilligersbeleid op vrijwilligers. Vrijwilligers kiezen er in tegenstelling tot een aantal jaren geleden niet voor om zich langere tijd te verbinden aan 1 organisatie. Dit past bij het huidige tijdsbeeld waar bewuste keuzes gemaakt moeten worden om betaald en onbetaald werk te combineren. De vrijwilliger haalt zijn motivatie uit het vrijwilligerswerk zelf, maar kan wel gebruik maken van regelingen zoals de collectieve gemeenteverzekering. Deze beleidsvorm is voorwaardenscheppend van aard. Nadeel van beleid gericht op vrijwilligers is dat de gemeente geen invloed heeft op het vrijwilligersniveau en geen (bij)sturing kan geven. Bij afhaken van grote aantallen vrijwilligers kan daardoor het voorzieningenniveau van de gemeente onder druk komen te staan. B. Vrijwilligersorganisaties De gemeente richt zich in zijn vrijwilligersbeleid op vrijwilligersorganisaties. De organisaties, sport(clubs) of verenigingen die werken met vrijwilligers krijgen vanuit de gemeente ondersteuning in de vorm van subsidieregelingen. Dit zijn zowel budget als waarderingssubsidies. De gemeente heeft daardoor zicht op het werkveld, de organisatie en functie voor de samenleving. Deze beleidsvorm is vooral faciliterend van aard. De gemeente heeft geen directe invloed op het verenigingsbeleid, ledenaantal, vrijwilligersbestand. Dit kan alleen indien er sprake is van prestatieafspraken met de organisatie. Momenteel is dit alleen mogelijk bij professionele organisaties die gemeentelijke subsidie ontvangen. C. Beide De gemeente volgt een 2 sporenbeleid; beleid gericht op zowel vrijwilligers als vrijwilligersorganisaties. Tweesporenbeleid vraagt om meer inspanning van de gemeentelijke organisatie. Ondersteuning van vrijwilligersorganisaties is eenvoudiger, omdat veelal uitgegaan kan worden van (lange) subsidierelaties. Overheden, professionele organisaties en vrijwilligers zullen echter steeds meer met elkaar te maken krijgen in het verlenen van zorg en diensten. Een actief sturende en voorwaardenscheppende gemeente is veel meer dan in het verleden noodzakelijk om het voorzieningenpeil hoog te houden. Een gemeente die zelf aanstuurt, zorgt voor een samenhangend beleid. Samenvattend De bereidheid om anderen te helpen en vrijwillig een bijdrage te leveren aan de Wormerlandse samenleving is tot nu toe nog aanwezig onze gemeente. Maar die bereidheid en het gevoel van saamhorigheid staan in toenemende mate onder druk. Er is een maatschappelijke tendens, die maakt dat we niet meer als vanzelfsprekend kunnen rekenen op de inzet van vrijwilligers. Er kan niet meer gesproken worden van 1 type vrijwilliger of 1 vrijwilligerssector. Een van de uitgangspunten van vrijwilligerswerk is dat het onbetaald en onverplicht is. Dit geeft tegelijkertijd ook de kwetsbaarheid aan. Hoewel vrijwilligersorganisaties in toenemende mate professionaliseren en zelfsturend zijn valt of staat alles bij de aanwezigheid van een enthousiaste groep vrijwilligers en de aanwezigheid van goede ondersteunende voorwaarden. De scheidslijn tussen vrijwilligerswerk en werk verricht door professionele organisaties wordt kleiner. De gemeente kan een spilfunctie vervullen doordat hij in het kader van de Wmo beschikt over de instrumenten en de middelen. Door een koppeling te maken met andere initiatieven zoals wijkgericht werken kan verder sturing worden gegeven. 14
Aanbeveling 1 Het heeft de voorkeur om in het gemeentelijk beleid te kiezen voor beide en als gemeente een 2 sporenbeleid te volgen (optie C). De gemeente geeft daarmee sturing en kan op direct invloed hebben op het voorzieningenniveau binnen de gemeente Wormerland. Op welke wijze wordt hier verder vorm aan gegeven? De gemeente maakt een koppeling tussen de inzet van professionele organisaties en actief vrijwilligerswerk binnen de gemeente. De gemeente voert (landelijke) stimulerende maatregelen door, stelt jaarlijks een projectplan op en activiteiten/uitvoeringsplanplan voor de jaren 2009 tot en met 2011. Daarbinnen kan gekozen worden voor een projectmatige aanpak. Met een jaarlijks evaluatiemoment en bijstelling van actie-/speerpunten. 5.3.2 Rol Vrijwilligerswerk is een verantwoordelijkheid van diverse partijen. Niet alleen van de vrijwilligers en de organisaties zelf, maar ook van maatschappelijke organisaties in de profit en non profit sector en de (lokale) overheid. De gemeente kan op verschillende manieren invulling geven aan zijn rol en indien wenselijk bijsturen. Er dient wel een keuze te worden gemaakt in de rol die wij als gemeente willen nemen:. A) niet actief, d.w.z. overlaten aan de organisaties waar vrijwilligers werken B) actief, d.w.z. zelf activiteiten opzetten en sturing geven C) een regierol vervullen, d.w.z. de activiteiten namens de gemeente uit te besteden A. Niet actief De gemeente erkent problemen in bv. werving en ondersteuning van nieuwe vrijwilligers, maar houdt zich niet actief bezig met bv. bemiddeling, scholing en begeleiding. De gemeente blijft op de achtergrond. De gemeente laat hiermee de invulling van het (personeels-) beleid van t.a.v. vrijwilligers bij de vrijwilligersorganisatie. Door het initiatief en de activiteiten over te laten aan de clubs of organisaties, worden deze gestimuleerd om zelfsturend te zijn, creatief beleid te maken, vrijwilligers aan zich te binden. Verenigingen die hier niet in slagen fuseren, waardoor grotere en sterkere clubs ontstaan. Dit gaat versnippering van het aanbod tegen en bevordert verdere professionalisering. Nadeel is dat de gemeente geen invloed heeft op behoud van het voorzieningenniveau binnen Wormerland. B. Actief Door als gemeente een actieve rol te spelen bij bijvoorbeeld ondersteunings-, of wervingsactiviteiten, geeft de gemeente mede sturing aan het op niveau blijven van het vrijwilligersbestand en daarmee het voorzieningenniveau. De gemeente laat zijn regierol los en zet het eigen ambtelijk apparaat in, doet dit projectmatig of door middel van stimuleringsubsidies. Risico is dat de gemeente zelf teveel in de uitvoering komt en zijn onafhankelijkheid verliest. Er komt daarmee een grote druk te liggen op het ambtenarenapparaat of op het budget. Dit kan betekenen dat er andere beleidskeuzes gemaakt moeten worden of er extra budget vrijgemaakt moet worden voor activiteiten. Indien dit niet binnen de beschikbare middelen vanuit het WMO budget kan, dienen er extra financiële middelen beschikbaar gesteld te worden. De gemeentelijke rol is meer sturend en koersbepalend. Daarbinnen dienen keuzes gemaakt te worden voor o.m. doelgroepen en prioriteiten. De gemeente is hiermee richtinggevend. Voorwaarde voor het voeren van een actieve rol zijn: - er ligt een goede analyse aan ten grondslag, - er is sprake van een realistisch budget, - er is een nauw contact met en betrokkenheid van het vrijwilligersveld, zodat vraag en aanbod op elkaar afgestemd zijn/blijven. 15
Aan het vrijwilligersveld zelf worden eisen gesteld, kwaliteitseisen die passen binnen de beleidsprioriteiten. Nieuwe initiatieven worden daarop beoordeeld. Indien aan 1 van bovengenoemde voorwaarden niet voldaan kan worden, loopt de continuïteit gevaar. C. Regie Gemeente is regievoerder; besteedt wervingsactiviteiten uit of brengt deze activiteiten onder bij een professionele vrijwilligers bemiddelingsorganisatie. De gemeente erkent evt. problemen die er zijn in de werving en ondersteuning van vrijwilligers, maar speelt een facilitaire en coördinerende rol. De gemeente stuurt aan en heeft daarmee een spilfunctie. De gemeente bepaalt de koers en de kaders, houdt de kwaliteit in de gaten, maar draagt de uitvoering over aan het vrijwilligersveld zelf. Die kan daarmee zelf invloed hebben op de vraag en het aanbod. Dit kan leiden tot een grotere wisselwerking tussen vrijwilligersveld en gemeente. Indien met (professionele) organisaties die met vrijwilligers werken een subsidierelatie bestaat, kunnen in het kader van prestatieafspraken bovendien werving en andere gewenste activiteiten ondergebracht worden in het totaalaanbod. Dit geldt ook voor nieuwe initiatieven. Indien er geen directe subsidierelatie bestaat zal er binnen de Wmo budgetruimte worden gezocht voor opzet van een nieuw initiatief. Dit kan als eenmalige stimuleringssubsidie. Uitbesteding van b.v. wervingsactiviteiten aan een vrijwilligersbank behoort daarbij ook tot de mogelijkheden. Samenvattend Door te kiezen voor een niet actieve rol kan de gemeente geen (bij)sturing geven of loopt achter de feiten aan. Aan een actieve rol zijn strakke basisvoorwaarden verbonden. Vraag is of de gemeente daarbinnen flexibel in kan spelen op ontwikkelingen. De gemeente dreigt zijn onafhankelijke rol kwijt te raken als hij te veel in de uitvoering betrokken wordt. Door te kiezen voor een regierol heeft de gemeente de mogelijkheid om op onafhankelijke wijze sturing te geven en is de flexibiliteit groter. Indien nodig kan bijgestuurd worden in beleidsvorm, invulling van de regierol en uiteindelijk ook in het uitvoeringsprogramma. Aanbeveling 2 De regierol (optie C) heeft de voorkeur. De gemeente stuurt aan. Reden hiervoor is dat deze rol de meeste houvast en mogelijkheden biedt voor uitvoering van een samenhangend vrijwilligersbeleid. De gemeente speelt geen hoofdrol, maar er is wel sprake van directe (aan) sturing. Het gemeentelijk beleid is aanvullend op het beleid en de activiteiten van de uitvoerende organisaties en hun vrijwilligers. De gemeente geeft inhoud aan haar regierol door samenhang en afstemming tussen de voorzieningen te bevorderen en toe te zien op samenwerking. Op welke wijze kan deze regierol verder ingevuld worden? Voorbeeld van invulling van de regierol is het instellen van een vrijwilligersplatform door de gemeente. In dit platform kunnen organisaties die met en voor vrijwilligers werken zitting hebben. In het platform kunnen organisaties gezamenlijk zoeken naar oplossingsrichtingen voor geconstateerde knelpunten (zoals b.v. terugloop vrijwilligersbestand) en kan inhoud gegeven worden aan lokale samenwerkingsverbanden. Het door de gemeente gevoerde vrijwilligersbeleid kan tussentijds geëvalueerd worden.
16
5.3.3 Beleidsvormen In hoofdstuk 2 zijn de mogelijke invalshoeken beschreven voor gemeentelijk beleid beschreven. Er kan gekozen worden uit verschillende beleidsvormen. Algemeen voorwaardenscheppend beleid (1) en stimuleringsbeleid (2). Indien voor stimuleringsbeleid gekozen wordt, zijn er 4 varianten. 1. Algemeen voorwaardenscheppend beleid: beleid dat betrekking heeft op alle vrijwilligers; 2. Stimuleringsbeleid gericht op specifieke (doel) groepen. Hierin zijn 4 varianten: A. Stimulering van bepaalde sectoren; zoals stimulering van jongerenwerk of vrijwilligerswerk verricht door ouderen. B. Stimulering van vrijwilligerswerk voor bepaalde doelgroepen; de overheid kan activiteiten stimuleren en of mede - initiëren die ten goede komen van achtergestelde groepen. C. Stimulering van deelname aan vrijwilligerswerk van bepaalde groepen; de overheid kan bijvoorbeeld allochtonen, uitkeringsgerechtigden of ouderen stimuleren om vrijwilligerswerk te doen. D. Stimulering van nieuwe vrijwilligersinitiatieven; de overheid kan vrijwilligers stimuleren om nieuwe initiatieven te ontplooien. Te denken valt aan het reserveren van een zgn. nieuwe projectenbudget. 1. Voorwaardenscheppend beleid De gemeente is voorwaardenscheppend en richt zijn beleid op alle vrijwilligers (sectoren). De gemeente maakt hierbij geen onderscheid tussen doelgroep en/of sector of belang voor de samenleving. Binnen het voorwaardenscheppende beleid richt de gemeente zich op drie speerpunten: waardering, ondersteuning, stimulering. Aangesloten wordt bij landelijke initiatieven. Andere activiteiten, zoals werving kunnen daar later aan toegevoegd worden. Voorwaardenscheppend beleid is minder meetbaar, minder toekomstgericht. Initiatieven worden ingepast. Er is minder sprake van een samenhangend beleid. 2. Stimuleringsbeleid Stimuleringsbeleid is integraal beleid. Er zijn raakvlakken met verschillende beleidsvelden. Daarbinnen worden activiteiten vorm gegeven. De gemeente richt zich op specifieke doelgroepen en geeft daarmee tevens prioriteit aan bepaalde sectoren (A), doelgroepen (B) groepen (C) of initiatieven (D). Ook in de speerpunten kan ook een keuze gemaakt. Waardering en waarderingsactiviteiten worden dan bv. eerst uitgewerkt. Waarna vervolgens ondersteuning en stimulering geprioriteerd wordt. Deze beleidsvorm is actiegericht, dit betekent dat resultaten sneller zichtbaar kunnen zijn. Voorbeeld van stimuleringsbeleid is een waarderingsprijs voor doelgroep jongeren. Het stimuleringsbeleid wordt vorm gegeven in een activiteitenplan/uitvoeringsplan, dat jaarlijks bijgesteld wordt. Samenvattend Voorwaardenscheppend beleid kan verworden tot een adhoc beleid. Grootste nadeel is resultaten minder meetbaar zijn. Stimuleringsbeleid vormt in tegenstelling tot voorwaardenscheppend beleid meer een soort kapstok, waaraan activiteiten kunnen worden opgehangen. De (stimulerings-) activiteiten die hieruit voortkomen liggen niet eenzijdig bij één afdeling of sector binnen de gemeentelijke organisatie, maar worden breder gedragen. In een stimuleringsbeleid kunnen ook voorwaardenscheppende maatregelen opgenomen worden. Stimuleringsbeleid kan daarmee beter inspelen op ontwikkelingen. Voordeel is tevens dat de gemeente hierbij een regierol kan vervullen. Activiteiten kunnen binnen de organisatie een plaats krijgen of worden evt. extern weggezet/ uitbesteed.
17
Aanbeveling 3 Stimuleringsbeleid (optie 2) biedt voor de gemeente meer mogelijkheden om activiteiten van de grond te krijgen. De gemeente heeft dagelijks contact met burgers en instellingen die binnen de gemeentegrenzen gevestigd zijn en heeft daardoor zelf ook een signalerende rol. Door als gemeente alle afdelingen te betrekken bij haar vrijwilligersbeleid kan er een win-win situatie tot stand komen. Te denken valt aan koppeling van vrijwilligersbeleid aan b.v. gezondheidsbeleid, armoedebeleid, sportbeleid. Dit biedt meer mogelijkheden voor opzet en uitvoering van activiteiten. Resultaten zijn meetbaar. In de varianten kunnen prioriteiten gesteld worden. Jaarlijks kan bijstelling plaatsvinden. Samenvatting beslispunten/ aanbevelingen 1. Beleid: 2. Rol: 3. Beleidsvorm: 5.4.
een 2 sporenbeleid te volgen, gericht op zowel vrijwilligers als vrijwilligersorganisaties (optie C, beide) kiezen voor een regierol, de gemeente stuurt aan. (optie C) stimuleringsbeleid, gericht op specifieke (doel)groepen (optie 2)
Concept uitvoeringsplan:
Inspelen op nieuwe ontwikkelingen Vrijwilligersbeleid is geen star beleid, maar heeft een interactief karakter. Er zal ingespeeld moeten worden op (nieuwe) ontwikkelingen in samenwerking met het vrijwilligersveld zelf. Evaluatie is onderdeel van de gemeentelijke beleidscyclus. Op basis van de activiteiten en de gewenste resultaten vindt jaarlijks bijstelling plaats van het uitvoeringsplan. Interne ontwikkelingen op andere beleidsterreinen worden betrokken in het vrijwilligersbeleid. Door in de uitvoering van de gemeentelijke taken vanuit bv. de afdeling SOZA een koppeling te maken tussen re-integratie activiteiten en vrijwilligerswerk, vormt de gemeente zelf een schakel in zijn vrijwilligersbeleid. Daarmee snijdt het mes aan 2 kanten. Sociale activering is onderdeel van het participatiebeleid van de gemeente en tevens onderdeel van de WMO. Door mensen deel te laten nemen aan maatschappelijk nuttige activiteiten wordt bijgedragen aan het sociaal welbevinden van de vrijwilliger zelf en wordt de sociale cohesie bevorderd. Een nieuwe ontwikkeling is ook maatschappelijke stage. Dit is nog niet uitgewerkt. Op de volgende wijze willen wij een vervolg geven aan deze nota: gericht op 3 speerpunten: 1) waardering 2) ondersteuning 3) stimulering •
Waardering Activiteiten: -
Jaarlijkse deelname van het college en van gemeenteambtenaren aan lokale activiteiten, waarbij aangesloten wordt bij landelijke initiatieven (bv. MADD). Instellen van een gemeentelijke vrijwilligersprijs. Dit evt. koppelen aan de landelijke dag van de vrijwilliger of koppelen aan een thema sport,cultuur,zorg. Dit wordt dan een terugkerend evenement.
18
•
Ondersteuning Activiteiten: -
•
De gemeente blijft vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties informeren via de vaste gemeentelijke kanalen. De gemeente vermeldt relevante informatie voor vrijwilligers op de gemeentelijke website, informeert via de media en door middel van mailings. Informeert potentiële vrijwilligers over mogelijkheden en voorzieningen via het gemeentelijk loket en de website/gemeentepagina en zorgt dat informatie beschikbaar is bij het loket en de publieksbalie. Sluit voorwaardenscheppende voorzieningen af, zoals een vrijwilligersverzekering of opleidingen. Zorgt dat de formulieren voor de vrijwilligersverzekering te downloaden zijn of via de gemeente op te vragen zijn. Subsidiëring van activiteiten die tot doel hebben bekendheid van vrijwilligerswerk te vergoten en bijdragen aan werving van nieuwe vrijwilligers. De gemeente kijkt of ondersteuningsactiviteiten ondergebracht kunnen worden bij een professionele vrijwilligersorganisatie.
Stimulering Activiteiten: -
-
Bieden of faciliteren van scholingsaanbod voor vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties, die tot doel hebben het handelen van vrijwilligers te versterken, professionaliseren of te vergemakkelijken. Dit vormt onderdeel van onderhandelingen/besprekingen met scholen of opleidingsinstituten (zoals het Regiocollege). Sociale activering als een middel om te bereiken dat mensen gaan participeren in de samenleving. Dit vormt onderdeel van re-integratietrajecten via Sociale Zaken. Maatschappelijke stages zijn vanaf dit schooljaar onderdeel van het lesprogramma. De gemeente onderzoekt welke rol ze daarbij kan spelen.
Tot slot •
De gemeente zal bewaken dat in de nieuwe beleidsperiode vrijwilligers vertegenwoordigd blijven in de WMO raad.
•
De gemeente stelt jaarlijks het activiteitenprogramma bij en borgt hiermee het vrijwilligersbeleid.
19