Nota van uitgangspunten Dijkvisie Papendrecht Concept, 1 februari 2013
1
Colofon Opgesteld door gemeente Papendrecht: Judit Bax Danielle Wijnen Met bijdragen van Ina Kleijwegt Analyse bebouwing is opgesteld door Matthijs de Boer Stedenbouw; Matthijs de Boer Astrid Kockelkoren Datum 1 februari 2013
2
Inhoud
Hoofdstuk 1
Inleiding
5
Hoofdstuk 2 Historische analyse 2.1 Ontstaansgeschiedenis van het dijklint 2.2 Beleving van de geschiedenis 2.3 Geschiedenis van werkgelegenheid in Papendrecht 2.4 Verstedelijking van Papendrecht 2.5 Woningsanering jaren ‘50 en ‘60 2.6 Korte historie dijkverzwaringen
11 11 15 17 18 23 23
Hoofdstuk 3 Analyse openbare ruimte 3.1 De dijk als typologie 3.2 Het verkeersssysteem 3.3 De landschappelijke structuur 3.4 De inrichting en materialisering van de kruin 3.5 Conclusies openbare ruimte
25 26 29 33 36 37
Hoofdstuk 4 Analyse bebouwing 4.1 Bebouwing van het dijklint 4.2 Opzet van de analyse Hoofdstuk 5 Inbreng bewoners
39 39 39
Hoofdstuk 6
Uitgangspunten voor de dijkvisie
43
Hoofdstuk 7
Vervolgtraject
45
41
3
4
Hoofdstuk 1
Inleiding
Inleiding
Aanleiding
De dijk van Papendrecht bestaat al eeuwen. Tijdens al die jaren zorgde de dijk voor bescherming van de polder, werd er gewoond en gewerkt. De afgelopen 60 jaar is het dijklint ingrijpend veranderd. Na de Watersnoodramp van 1953, waarbij dijk bij Papendrecht (Hoogendijk) doorbrak, zijn plannen gemaakt voor dijkverzwaring die zeer ingrijpend waren voor de bewoners, omdat het uitgangspunt bij die plannen sloop van woningen op de dijk was. Door de jaren heen zijn de plannen voor dijkverzwaring aangepast onder invloed van bewonersinspraak. Toch zijn veel woningen gesloopt en is (watergebonden) bedrijvigheid vertrokken na het afsluiten van de Gantel. In de jaren van de wederopbouw koos de gemeente voor functiescheiding en economische ontwikkeling van Papendrecht. In een aantal bestemmingsplannen is nieuwbouw van woningen bijvoorbeeld alleen mogelijk als vervangende nieuwbouw om de milieuruimte van bedrijven te garanderen. In de jaren ‘ 50 en ’60 van de vorige eeuw zijn veel woningen op de dijk gesloopt in het kader van woningsanering. Vanaf de jaren ’70 komt een tegenbeweging op gang vanuit bewoners. De kleinschaligheid van de woningen en het historische karakter zijn geliefd. De belangrijkste verandering in deze periode vormt de zeer snelle groei van Papendrecht. Papendrecht veranderde daarmee van een lintdorp in een forenzengemeente. In de jaren daarna vertrekken veel bedrijven van de dijk naar grotere panden of een geschiktere locatie. De oude bedrijfspanden veranderen van functie, maar zijn soms niet meer geschikt voor een andere bestemming of voor bewoning. Oudere woningen zijn naar huidige maatstaven vaak te klein, in slechte bouwkundige staat, of te vochtig. Eigenaren zoeken daarom naar een nieuwe invulling voor een pand of perceel.
Het dijklint toont de geschiedenis van Papendrecht en is belangrijk voor de identiteit van het dorp. Bij de ontwikkelingen de afgelopen tientallen jaren is vaak naar losse percelen of stukken dijklint gekeken, maar slechts weinig naar het geheel. Dat vormde aanleiding om in de structuurvisie als beleidsuitgangspunt te stellen dat de herkenbaarheid en beleefbaarheid van de structuren die bepalend zijn geweest voor het ontstaan van Papendrecht versterkt moet worden. Ook is vanuit de structuurvisie de opgave gesteld de beleving van de dijk en het water de Merwede te versterken door het ontwikkelen van doorgaande voet- en fietspaden. De dijkvisie maakt deel uit van het uitwerkingsprogramma van de Structuurvisie. Dit is ook vastgelegd in het collegeprogramma. Bij alle ontwikkelingen aan het dijklint waar per perceel kaders worden opgesteld of ruimtelijke mogelijkheden worden onderzocht, mist de mogelijkheid voor inspraak vooraf door bewoners. Daarom wordt nu een dijkvisie opgesteld en worden bewoners van Papendrecht in het proces betrokken. Op 10 mei 2012 heeft de gemeenteraad van Papendrecht de startnotitie voor de dijkvisie vastgesteld. In deze startnotitie zijn doel, proces, planning en communicatie met betrokkenen uiteengezet.
Doel Het doel van de dijkvisie is een door de gemeenteraad vastgesteld beleidskader waarin samenhangend ruimtelijk en functioneel beleid voor de dijkzone wordt geformuleerd. Met deze kaders wordt een duurzame instandhouding van bestaande ruimtelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden mogelijk en worden de randvoorwaarden gesteld waarbinnen nieuwe ontwikkelingen kunnen
5
plaats vinden. De dijk is recreatief belangrijk voor Papendrecht en wordt gebruikt als recreatieve fiets- en wandelroute. In de visie zal worden aangegeven hoe de betekenis van het dijklint als recreatieve route versterkt kan worden en hoe het lint beter aangetakt kan worden aan de overige fiets- en wandelroutes in Papendrecht. Daarnaast gaan we in op autoverkeer en parkeren op de dijk. De dijk wordt van oorsprong gekenmerkt door een mix van bedrijvigheid en wonen. In de visie zal aandacht besteed worden aan hoe een nieuw evenwicht bereikt kan worden, waarbij ook de milieuwetgeving in acht wordt genomen. De dijkvisie zal geen plan worden van de gemeente voor ontwikkelingen in het dijklint, maar geeft de richting aan die vanuit Papendrecht wenselijk wordt geacht voor eventuele ontwikkelingen op de dijk, die door particulieren worden geïnitieerd. Bij verbouw, sloop en nieuwbouw zijn kaders gewenst, kaders voor wat ruimtelijk (en functioneel) past in het dijklint. Kaders waarover bewoners van Papendrecht en van het dijklint hebben kunnen meepraten. Deze kaders beschrijven zo helder mogelijk de kenmerken van bebouwing op de dijk. Ze moeten inspiratie geven wanneer je op de dijk wilt bouwen of verbouwen en moeten voldoende duidelijkheid geven om bij toekomstige ontwikkelingen als toetsingskader te kunnen fungeren. Ruimte tot ontwikkelen die nu mogelijk is binnen bestemmingsplannen kan niet zonder extra kosten worden verkleind. Daarom is het inspirerende karakter van de visie van belang. Op basis van de inventarisatie en analyse en gesprekken met bewoners is deze nota van uitgangspunten opgesteld. Deze nota vormt na vaststelling door de gemeenteraad de basis voor de op te stellen dijkvisie.
6
Gebied De dijkvisie heeft betrekking op het historisch dijklint van Papendrecht, van Noordhoek tot en met Matena. Het gaat dan om de ‘straatruimte’, bebouwing aan de dijk en de bijbehorende percelen. Ook openbare ruimte grenzend aan de dijk, zoals groengebieden, maken deel uit van het gebied waarop de visie betrekking heeft. De nieuwe waterkering rond Slobbengors maakt dus geen deel uit van het gebied. Wel kunnen in de visie uitspraken gedaan worden over aansluiting van bijvoorbeeld (recreatieve) routes vanuit de omgeving op het dijklint. Het dijklint is immers geen op zichzelf staand element.
Dijklint in regionaal verband Het dijklint van Papendrecht is op sommige stukken nog steeds waterkering en maakt deel uit van dijkring 16, de waterkering rondom de Alblasserwaard. Vanuit de waterkerende functie van het dijklint zijn ook kaders gesteld die de ruimtelijke inrichting van de dijk en de mogelijkheden voor nieuwbouw en verbouwing mede bepalen. De dijk stopt niet bij de gemeentegrenzen, maar loopt door in Sliedrecht en Alblasserdam. De dijklinten in Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht verschillen van elkaar. Dat heeft te maken met de ligging aan de rivier (bijvoorbeeld de aanwezigheid en afmeting van buitendijkse gronden) en de historische ontwikkeling van de verschillende dijkdorpen. Op eenzelfde manier verschillen de buurtschappen aan het dijklint in Papendrecht van elkaar. Wie zich verplaatst over de rivierdijken langs de Merwede en Noord ervaart de overeenkomsten en verschillen die samen de geschiedenis van het landschap en van de verschillende plekken laten zien. De dijken in Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht verbinden het landschap van de Alblasserwaard, met het rivierlandschap rondom het drierivierenpunt in de Drechtsteden. Die verbondenheid met de grotere landschappen ervaar je heel goed op locaties waar je weids uitzicht hebt over de rivier of het open polderlandschap, maar ook op kleinere schaal waar de oorspronkelijke verkaveling nog goed
Kaart met studiegebied dijkvisie
7
ervaarbaar is. Het dijklint is ook in de nota van uitgangspunten voor het groenblauwe netwerk benoemd als lange doorgaande lijn. De visie op het groenblauwe netwerk en de dijkvisie worden op elkaar afgestemd. Waar de visie op het groenblauwe netwerk aangeeft hoe het dijklint onderdeel uitmaakt van dat groenblauwe netwerk, zal de dijkvisie ook aangeven hoe zwakke en ontbrekende schakels in het dijklint en in de opgangen naar de dijk, versterkt kunnen worden. Bij het opstellen van de visie moeten we daarom ook vanuit dat bredere perspectief kijken.
Werkwijze De opgave is divers, van recreatienetwerken tot ruimtelijke kaders voor ontwikkelingen. Hierin zijn enkele hoofdthema’s terug te vinden, namelijk de betekenis van de dijk als waterkering, de betekenis van de openbare ruimte op en aan de dijk en de bebouwing op de dijk. Per thema heeft de gemeente een andere rol. De verschillende rollen zijn als uitgangspunt genomen voor het formuleren en onderverdelen van de verschillende opgaven. Enkele stukken van het historische dijklint maken deel uit van de waterkering. Bij de dijkverzwaring vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw is de waterkering op enkele stukken verplaatst, waarbij voormalig buitendijks gebied binnen de dijk is gelegd. Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken in onder andere de Alblasserwaard. Om de waterkerende functie en de stabiliteit van de dijk te waarborgen, nu en in de toekomst, heeft het waterschap regels opgesteld ten aanzien van onder andere bebouwing, aanleg kabels en leidingen, inrichting en beheer. Die regels vormen de zogenaamde Keur en worden vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap. De gemeente is net als andere partijen gebonden aan deze Keur. In de dijkvisie zullen we verwijzen naar deze kaders van het Waterschap en het proces rond een aanvraag omgevingsvergunning toelichten. In deze nota van uitgangspunten doen we geen uitspraken over de Keur.
8
Kaart historisch dijklint en waterkering
Voor de openbare ruimte is de gemeente verantwoordelijk, op sommige delen van de dijk gezamenlijk met het waterschap. De opgaven met betrekking tot de inrichting en het beheer van de openbare ruimte van het dijklint worden daarom in deze nota van uitgangspunten apart benoemd ten opzichte van de opgave met betrekking tot bebouwing. Het merendeel van de bebouwing is eigendom van particulieren. De gemeente heeft hier een kaderstellende rol, maar neemt geen initiatief tot ontwikkelingen, onderhoud of verbouwing. In de nota van uitgangspunten formuleren wij op basis van welke uitgangspunten we in de visie tot zo inspirerend en helder mogelijke kaders voor bebouwing kunnen komen. De verschillende aspecten van het dijklint zijn geïnventariseerd en zijn besproken met bewoners van het dijklint. Tijdens de bewonersavonden zijn onder andere de sterke en zwakke kanten van de dijk en de door bewoners ervaren knelpunten aan de orde gekomen. Op basis van de analyse en de inbreng van bewoners zijn de uitgangspunten opgesteld voor de op te stellen dijkvisie. De visie zal zowel betrekking hebben op de openbare ruimte als op de bebouwing.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt eerst beschreven hoe het huidige dijklint door de eeuwen heen ontwikkeld en veranderd is. Dit hoofdstuk zal ook in de Dijkvisie Papendrecht opgenomen worden. Hoofdstuk 3 geeft de analyse van de openbare ruimte, die is uitgevoerd langs drie thema’s, namelijk het verkeerssysteem, de landschappelijke structuur en de inrichting en materialisering van de kruin van de dijk. Vanuit de analyse komen kansen en knelpunten naar voren. In hoofdstuk 4 wordt de analyse van de bebouwing aan het dijklint beschreven. In kaarten, gevelaanzichten, foto’s en korte beschrijvingen worden de kenmerken van de verschillende delen van de dijk zo precies mogelijk weergegeven. De kaarten zullen de basis vormen voor de in de dijkvisie op te stellen regels voor mogelijk nieuwe ontwikkelingen aan de dijk. In het daarop volgende hoofdstuk wordt teruggeblikt op de bewonersavonden en op de kwaliteiten, kansen en knelpunten die door de bewoners en belanghebbenden zijn ingebracht. Op basis van de analyses en de inbreng van bewoners zijn de uitgangspunten voor de visie geformuleerd. Deze vindt u in hoofdstuk 6. Tot slot beschrijven we in hoofdstuk 7 hoe we van de nota van uitgangspunten werken naar een door de raad vastgestelde Dijkvisie Papendrecht.
9
Het proces van aanleg dijken in kaart gebracht. Zijdwendes, achterkades, kweldijken, tweede fase zijdwendes, eerste dijkringen en gesloten dijkring Alblasserwaard.
Kaarten ontwikkeling van de polder Alblasserwaard (Bron: Steenbergen, C.M., De Polderatlas van Nederland, Bussum 2009)
10
Hoofdstuk 2
Historische analyse
2.1 Ontstaansgeschiedenis van het dijklint Het dijklint (en de nieuwe waterkering) maken deel uit van dijkring 16 rond de Alblasserwaard. Deze dijkring bestaat pas sinds halverwege de 19e eeuw in de huidige vorm. Tot de 10e eeuw was de Alblasserwaard een getijdelandschap met kreken, zoals de Biesbosch. Vanaf de tiende eeuw werd het Utrechts-Hollands veengebied ontgonnen. In de elfde eeuw waren de ontginningen in de Alblasserwaard in volle gang. Voor de afwatering van de veengrond werden op korte afstand van elkaar sloten gegraven, waardoor smalle, diepe kavels ontstonden. Aangezien de veenkussens relatief hoog lagen hoefde het nieuw ontgonnen veenland nog niet tegen rivierwater beschermd te worden. De eerste dijken beschermden tegen water vanuit hoger gelegen gronden. De Alblasserwaard loopt af van oost naar west. Die eerste dijken, zijdwendes, staan daarom haaks op de rivier. De ontgonnen gronden, klonken in door de afwatering, waardoor ook een hoogteverschil ontstond tussen de eerder ontgonnen gronden en latere (of nog niet) ontgonnen veengronden. Om de ontgonnen gronden te beschermen tegen water uit de verder in de polder gelegen gebieden werden achterkades aangelegd, evenwijdig aan de rivier. Rond 1100 werden de eerste rivierdijken aangelegd. Die vormden geen aaneengesloten dijk. Op sommige plaatsen kon het rivierwater nog vrij de kommen binnenstromen. Vanaf 1277 werden de rivierdijken en kades met elkaar verbonden.
11
Tekening Papendrechtse Polder in 1881
12
Door de ontwatering van het veen, daalde het maaiveld in de polder. Het land zakte daarbij ten opzichte van de rivier. Door drukverschil tussen het rivierwater en het achterliggende land werd het water onder de dijk door geperst en kwam in watergangen en wielen achter de dijk omhoog. Om te voorkomen dat dat zogenaamde kwelwater verder landinwaarts stroomde, werden in de achttiende eeuw kweldijken aangelegd, met daarachter een kwelsloot voor de afvoer van het water. De Tiendweg in Papendrecht is waarschijnlijk zo’n kwelkade. Over de herkomst van de naam Tiendweg zijn veel theorieën. Volgens sommigen is de naam afgeleid van de belasting (tienden) die werden geheven op de oogst en via deze weg werden opgehaald. Anderen zoeken de naam in het tiën (of trekken) van schepen of karren op de weg, of in het tiën (wegstromen) van water. De latere theorieën gaan uit van een waterstaatskundige betekenis van de Tiendwegen, wat betekent dat de Tiendweg een kwelkade vormde. Het kwelwater dat in het zuidelijk deel van de Papendrechtse Polder naar binnen kwam, werd volgens deze theorie door de Tiendweg tegengehouden. De polder werd zo in verschillende compartimenten verdeeld. Inklinking van het veen maakte afwatering vanuit de polder op de rivier uiteindelijk onmogelijk. Eerst werden weteringen gegraven naar punten waar de ebstand van de rivier lager was. Later werden boezems aangelegd, om bij hoge waterstand in de rivier het water tijdelijk op te slaan. In Papendrecht was aan de westkant, langs de Noord, een boezem gevormd. Twee windpoldermolens maalden het water uit de polder in de hoge boezem. Omstreeks 1870 is hier een stoomgemaal gebouwd., het Watermesien. Bij de dijkverzwaring aan de Noordhoek is dit stoomgemaal gesloopt. Tot 1987 loosde Papendrecht nog rechtstreeks op de rivier.
Tiendweg
In de eerste periode na ontginning werd het gebied voor een groot deel gebruikt voor akkerbouw, met name de teelt van hennep en haver. Als gevolg van de daling van het maaiveld werd de bodem natter en werd overgeschakeld op grasland. Rond 1500 was akkerbouw in de Alblasserwaard nog maar bescheiden van omvang en werd vissen en ‘vogelen’ (eenden vangen) bij veel dorpen een
13
aanvullende activiteit. Vanaf de middeleeuwen vormden zich in de Alblasserwaard langs de rivieren en veenstromen lintdorpen. Langs de rivierdijken werden boerderijen gebouwd met een dwars gebouwd voorhuis, een zogenaamd T-huis.” (bron: Steenbergen, C.M., De Polderatlas van Nederland, Bussum 2009) Op de kaart uit 1888 is de landschappelijke historie van de Papendrechtse polder nog goed af te lezen. De Papendrechtse Polder wordt begrensd door de rivierdijk, de Achterkade en de Matenasche Scheidkade. De verkaveling kenmerkt zich door smalle, diepe kavels. De Tiendweg loopt haaks op de verkavelingsrichting door de polder. Bij Oosteind ligt de Tiendweg dicht op het dijklint; vanaf het Nanengat draait de Tiendweg naar het midden van de polder. Verkeer, wonen en werken concentreren zich langs het dijklint. De Veerweg is een verbindingsweg naar Oud-Alblas, maar was door de lage ligging minder geschikt voor bebouwing. Achter de dijk zijn enkele restanten van dijkdoorbraken te vinden, de wielen. Buitendijks ligt de rivier dicht op de dijk, of is een heel
14
eilandenrijk van gorzen gegroeid tussen dijklint en rivier. Op een kaart uit 1560 is dat goed te zien. Het veer naar Dordrecht legde aan op de dijk bij het Oude Veer. Na de Sint-Elizabethsvloed overstroomde het huidige gebied van de Staart in Dordrecht en verminderde de stroomsnelheid van huidige Beneden Merwede en Noord. Het water vanuit de Waal stroomde aan de oostkant van Dordrecht naar het zuiden toe. Daardoor konden de gorzen bij Papendrecht ontstaan. (Door de tragere stroming werd zand afgezet en niet meteen weer weggespoeld.) Voor Dordrecht was de invloed groot. Dordrecht heeft daarom ook de Veerdam aangelegd in 1634, om de stroomsnelheid te verhogen. Tussen dijklint en gorzen lopen watergangen, zoals de Gantel. Op de buitendijkse percelen langs die watergangen vestigden watergebonden bedrijven, zoals scheepswerfjes. Grotere werven vestigden zich op de iets ruimtere percelen buitendijks, direct grenzend aan de rivier.
2.2 Beleving van de dijkgeschiedenis Hoewel de Papendrechtse polder vrijwel geheel is bebouwd, zijn langs het dijklint nog stukjes van het landschap en van de ontwikkeling van dat landschap zichtbaar. De geschiedenis van Papendrecht is hier tastbaar. Een voorbeeld is de achterkant van het Westeind, waar vanaf de overkant van de kwelsloot, die een natuurlijke begrenzing tussen dijklint en nieuwe woonwijken vormt, het landelijke karakter van de dijk zichtbaar is. Het dijklint met deze groene landjes vormt daardoor nu een landschappelijk restant in een verder grotendeels verstedelijkte polder.
15
16
2.3 Geschiedenis van werkgelegenheid in Papendrecht Aan het begin van de vorige eeuw waren in Papendrecht zo rond de 35 boeren, na de oorlog nog een stuk of 28. De Heerlijkheid van Papendrecht was vroeger waarschijnlijk een landgoed met mooie tuin. De boerenbedrijven waren voornamelijk melkveehouderijen. De melkboeren uit Papendrecht staken dagelijks in roeibootjes de rivier over om in Dordrecht hun melk te venten. Op kleine akkertjes teelden de boeren (en andere Papendrechters) doperwten, die in oogsttijd tegelijkertijd met de melk verkocht werden. Daar komt de bijnaam vandaan voor Papendrechters, de Erwtenpellers.
als locatie voor Duijvendijk 2. Al snel sloeg de crisis toe en ging het bedrijf failliet. Burgerhout, de oprichter van Aviolanda heeft het gekocht en de helft aan de gemeente Papendrecht verkocht. Daar is later de buurt ’t Eiland gebouwd.
Aan de noord- en oostkant van de polder waren grienden, onder andere voor griendhandel en voor het maken van zinkstukken. Het was drassige grond waar weinig anders geteeld kon worden. Ook op de buitendijkse gorzen bij Oosteind waren grienden. De griendwerkers trokken ook de Biesbosch in. Papendrecht heeft geen grienden meer. Wel staan aan de dijk bijvoorbeeld nog woningen van griendwerkers, zoals Visschersbuurt 21, waar een eigenaar van een griendbedrijf woonde.
Bakkers, groenteboeren en kruidenierswinkels vond je op alle delen van de dijk. Deze winkels waren vaak heel klein en eigenlijk altijd aan huis gebonden. Aardappelboer, kolenboer, slager en bakker kwamen ook aan de deur. Rondom Oude Veer en Veerstoep ontwikkelde zich langzaam aan een centrum met centrale voorzieningen. In 1963 werd winkelcentrum de Meent geopend. Maar een sterke middenstand kon in Papendrecht niet ontstaan, omdat mensen voor de niet-dagelijkse voorzieningen naar Dordrecht gingen.
In Papendrecht waren verschillende werven gevestigd, onder andere aan het Westeind (langs de Gantel). De werven bouwden schepen, maar hielden ze vaak ook in eigendom en zo was er een rederij die op een gegeven moment zo’n 80 zeeschepen in de vaart had. In de crisis van 1929 zijn enkele werven failliet gegaan. In Alblasserdam gingen bedrijven zich ook richten op andere activiteiten, zoals het slopen van schepen, om personeel aan het werk te houden. Aan de Hoogendijk (nu Noordhoek) waren onder andere werven van Duijvendijk en van Smit (later Schuijt) gevestigd. Voor de arbeiders zijn woningen gebouwd aan de Hoogendijk en op de Boezemlocatie. Ook stonden aan de Hoogendijk enkele duurdere woningen.
Verder waren in Papendrecht nog vissers gevestigd, met name aan Visschersbuurt en Zalmsteeg. Tot slot werkten veel Papendrechters als zelfstandigen, zoals schippers en de daggelders, de zzp-ers van die tijd.
In Alblasserdam en Sliedrecht vind je langs de dijk veel meer statige panden dan in Papendrecht. Papendrecht had blijkbaar een afwijkende bevolkingssamenstelling, waar het gros zelfstandige was. Ook zijn de werven blijkbaar, hoe indrukwekkend ze ook waren, niet zo groot geworden als in Alblasserdam en Sliedrecht. Dat zou te maken kunnen hebben met beschikbaarheid van geschikte gronden voor grote werven. Duijvendijk kocht polder het Eiland van de gemeente Dordrecht op een ongunstig moment, namelijk vlak voor de crisis. Aan de Hoogendijk hebben enkele statige panden gestaan, die bij de dijkverzwaring zijn gesloopt. Andere directeurswoningen zijn aan de Veerdam gebouwd.
Duijvendijk, een reder uit Rotterdam, heeft rond 1920 polder het Eiland gekocht van de gemeente Dordrecht. Daar heeft hij hellingen en loodsen gebouwd en een grote directeurswoning (Veerdam 23)
17
2.4 Verstedelijking van Papendrecht
18
1881
1936
Het dijklint is Papendrecht. De enige dwarswegen zijn de Veerdam en de Veerweg, die de verbinding tussen het veer naar Dordrecht en Oud-Alblas vormen. Aan het dijklint zijn zowel buitendijks als binnendijks woningen en bedrijfsgebouwen gebouwd. Buitendijks zijn enkele gorzen/eilanden gelegen, zoals het Slobbengors, het Eiland en de Ketelplaat. De Papendrechtse polder wordt omsloten door het dijklint, de Achterkade en de Matenasche Scheidkade. Achter de dijk ligt in de polder de Tiendweg; in de buurt van Oosteind ligt de Tiendweg dicht op het dijklint, vanaf Visschersbuurt buigt deze af naar het midden van de polder. De Tiendweg loopt tot aan de boezem bij Noordhoek.
Papendrecht groeit niet meer alleen aan het dijklint. Langs de Veerdam en de Veerweg is (meer) gebouwd. Ook zijn op enkele plekken stoepen ontwikkeld, korte straatjes vanaf de dijk, waaraan woningen gebouwd zijn. De eerste kleinschalige, planmatige uitbreidingen worden op de hoger gelegen gronden gebouwd, buitendijks in de bocht bij Kraaihoek en Bosch en in de boezem bij Noordhoek. Verder is op de kaart zichtbaar dat enkele havens zijn aangelegd en de eerste grootschalige industriebebouwing (werven) is gerealiseerd.
1958 Na de 2e wereldoorlog groeit Papendrecht hard. De Schoorweg is nog als een soort stoep gebouwd tussen dijklint en Tiendweg. Met Kraaihoek Zuid is de eerste grootschalige planmatige uitbreiding in de polder gerealiseerd. Deze wijk wordt ontsloten vanaf het dijklint en vanaf de Veerweg. Bij Nanengat loopt de Tiendweg niet meer geheel achter de dijk langs, maar takt op de dijk aan. In feite wordt de Tiendweg hiermee in twee delen gesplitst: de Tiendweg achter Oosteind en de Tiendweg dwars door de polder tussen Nanengat en Noordhoek. 1969 Papendrecht groeit hard in de polder. Ook de wijk Westpolder wordt aangehaakt op het dijklint (Westeind) en op de Veerweg. De ontwikkeling van Westpolder staat los van de oorspronkelijke
verkaveling van de polder. De Veerweg bepaalt in feite de hoofdrichting. Een deel van de wijk past niet binnen de boezem achter Noordhoek, waardoor deze deels gewijzigd wordt. Ook de Tiendweg verdwijnt gedeeltelijk. Tussen de verschillende aantakkingen vanuit de wijk op het Westeind zit een afstand van ongeveer 300 meter, bij Kraaihoek was dat circa 150 meter. Rond het wiel bij Kraaihoek zijn bejaardenwoningen gebouwd. De infrastructuur voor autoverkeer neemt een centrale rol in bij de ruimtelijke structuur. De N3 en verbinding tussen N3 en Veerweg worden aangelegd. Bij de aanlanding van het viaduct van de N3 wordt de Tiendweg doorsneden. Bedrijventerrein Oosteind is aangelegd en voor de ontsluiting wordt de dijk geknipt. De twee delen van het dijklint aan weerszijden van de ontsluiting van het bedrijventerrein zijn ondergeschikt aan die ontsluiting. Ten noorden van de Burgemeester Keijzerweg is een parallelweg aangelegd in het verlengde van de Tiendweg-Oost.
19
20
1981
1995
Papendrecht groeit verder. De wijken Middenpolder, De Kooy en Molenvliet worden ontwikkeld. De Schoorweg wordt opgenomen in de verkaveling van de wijk de Kooy. Achter Bosch worden in Kraaihoek nog enkele onbebouwde percelen ingevuld. Nog enkele delen van de Tiendweg verdwijnen. Aan de westkant wordt het laatste deel van de Tiendweg losgekoppeld van de dijk (Noordhoek). De Randweg vormt een lus tussen Rembrandtlaan en Tiendweg / Burgemeester Keijzerweg. Hiermee wordt een groot deel van de oorspronkelijke boezem verstedelijkt. De aantakkingen van de wijken Kraaihoek en Westpolder op het dijklint blijven bestaan, maar zijn in de verkeerstructuur niet meer allemaal even belangrijk. Van Maerlantstraat, Veerweg en Edelweisslaan maken deel uit van de hoofdstructuur; Noordersingel, Brederodelaan en Badhuisstraat zijn naar beneden geschaald. Het dijklint zelf blijft in zijn geheel deel uitmaken van de hoofdstructuur.
Papendrecht groeit verder in de wijk Wilgendonk. De Burgemeester Keijzerweg wordt doorgetrokken naar Alblasserdam en naar een aansluiting op de A15. De Hoogendijk takt op de Burgemeester Keijzerweg aan en niet langer op de Noordhoek; de herkenbaarheid van het doorgaande dijklint is verminderd. De Randweg wordt via de dijk bij Noordhoek op de Burgemeester Keijzerweg aangetakt. Buitendijks wordt de Pontonniersweg aangelegd. Deze doorsnijdt in de bocht bij Bosch en Kraaihoek de dijk, waardoor ook hier de continuïteit van het dijklint op deze plek verloren gaat. Een deel van het dijklint maakt hierdoor geen deel meer uit van de hoofd verkeersstructuur. De Schoorweg takt niet langer recht op de dijk aan. De Schoorweg is daardoor niet meer als stoep herkenbaar, maar uitsluitend als onderdeel van de wijk De Kooy.
Huidige situatie Begin van deze eeuw wordt de dijk verzwaard aan de west- en zuidkant van Papendrecht. De Papendrechtse Geul wordt afgedamd en de Industrieweg takt aan de noordwestkant direct op het dijklint aan. Het Slobbengors wordt daarmee niet alleen via Pontonniersweg ontsloten, maar ook via Westeind en Noordhoek. Ook een deel van het Westeind verandert hierdoor van betekenis in de verkeerstructuur. Bij vernieuwing van het centrum wordt het Oude Veer afgesloten voor doorgaand autoverkeer en is dit deel als onderdeel van het winkelcentrum herstraat.
Sinds de wederopbouwperiode is het dijklint veranderd van hoofdstructuur tot landschappelijk relict in een groeigemeente. De verschillende uitbreidingswijken zijn steeds op een andere manier op het dijklint aangetakt. De overgangen tussen de percelen aan de dijk en de achterliggende uitbreidingen zijn daardoor heel wisselend vorm gegeven. Hoe het dijklint ligt ingebed in de omgeving, bepaalt in belangrijke mate hoe beleefbaar het dijklint is als landschappelijk element. Bij Oosteind ligt bijvoorbeeld tussen het dijklint en de woonwijk Oostpolder de Tiendweg, met daarachter de landelijke percelen van de Tiendzone. De overgang tussen dijklint en uitbreidingswijk is hier heel landschappelijk en door de Tiendweg en wandelpaden in de Tiendzone ook toegankelijk. Bij het centrum is de bebouwing van het dijklint (binnendijks) opgenomen in een gesloten bouwblok. De bebouwing aan het dijklint is in schaal verkleind en (deels) als afzonderlijke pandjes vorm gegeven. Voor de rest is de bebouwing van het dijklint hier niet te onderscheiden van de overige bebouwing in het blok.
21
Plattegrond en doorsnede van gesloopte woningen als gevolg van woningsanering (linksboven)
Dijkdoorbraak Papendrecht 1953 (hiernaast); Linksonder nieuwe waterkering Noordhoek en opkrikbare woning aan Visschersbuurt
22
2.5 Woningsanering jaren ‘50 en ‘60 Woningsanering jaren ‘ 50 en ’60 vorige eeuw In de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn veel woningen aan de dijk gesloopt, omdat ze niet voldeden aan de eisen die aan woningen gesteld werden. Dat kon zijn omdat ze in zeer slechte technische staat waren, zoals bijvoorbeeld verzakking en scheuren in de gevels. Ook waren er woningen die te klein waren, met veel te weinig lichttoetreding, of zonder sanitaire voorzieningen.
2.6 Korte historie dijkverzwaringen Bij de watersnoodramp in 1953 brak ook in Papendrecht de dijk door, bij Noordhoek. Daarbij kwamen twee mensen om het leven en moesten ruim 1300 mensen worden geëvacueerd. De watersnoodramp vormde de aanleiding voor het Deltaplan met dijkverzwaringen en kustlijnverkorting. Vanaf halverwege de jaren ’70 van de vorige eeuw werden plannen voor dijkverzwaring in Papendrecht uitgevoerd. Daarbij werden, zeker in de eerste periode, veel woningen gesloopt. Hoogendijk Noordhoek is in die eerste periode verzwaard. Hier stonden veel arbeiderswoningen, gebouwd voor onder andere het personeel van de scheepswerven aan de Hoogendijk. Die woningen zijn vrijwel allemaal gesloopt en de dijk werd een waterkering vrijwel geheel zonder bebouwing. In Papendrecht ontstond verzet tegen deze rigoureuze dijkverzwaring. Door de woningsanering, sloop voor aanleg van buitendijkse bedrijventerreinen en nu de dijkverzwaring, werden veel dijkpanden gesloopt. Het aanzicht van het dorp veranderde in hoog tempo en een tegenbeweging kwam op gang. De oude, kleinschalige en rommelige bebouwing werd gewaardeerd als tegenhanger van de moderne en strak ontworpen uitbreidingen. Westeind, Oude veer, Bosch en Kraaihoek bleven gespaard van
dijkverzwaring, omdat de waterkering buitenom werd aangelegd. De buitendijkse gebieden werden ingedijkt en de Gantel (of Geul) werd afgedamd. Dat laatste had grote gevolgen voor de scheepswerven aan het Westeind. Deze verloren hun open verbinding met de rivier en moesten verhuizen. Stichting Dorpsbehoud heeft zich destijds hard gemaakt voor een sluis tussen Gantel en rivier de Noord. Bij de dijkverzwaring van Kerkbuurt tot en met Matena wilde het Hoogheemraadschap alle binnendijkse bebouwing slopen. Stichting Dorpsbehoud heeft hier gepleit voor buitendijkse verzwaring. Bij Visschersbuurt wilde het waterschap een proefproject draaien met een binnendijkse diepwand, waarbij ze echter niet konden garanderen dat aan de huizen geen schade zou worden toegebracht, terwijl de kosten erg hoog waren. Later is hier besloten tot herbouw van woningen, die bij een nieuwe dijkverzwaring opgekrikt kunnen worden. Bij Oosteind werd de nieuwe waterkering naar de Ketelweg geschoven, waar meer ruimte was en waardoor de bebouwing aan het Oosteind behouden kon blijven. Hierbij speelde de aanleg van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg een rol. Door de waterstandsverlaging die dit in de rivier tot gevolg had, was een verlaging van de aanleghoogte van de waterkering mogelijk. Al deze ontwikkelingen, van ontginning van een veengebied, tot groei van een dorp in de wederopbouwperiode en dijkverzwaringen, resulteren in een dijklint zoals we dat vandaag de dag kennen.
23
Kerkbuurt begin 20ste eeuw
Kerkbuurt 2012
24
Hoofdstuk 3
Analyse openbare ruimte
Het dijklint van Papendrecht is niet alleen een plek waar gewoond en gewerkt wordt, maar ook een openbare ruimte: het lint is onderdeel van het rivieren- en waardenlandschap en is binnen de gemeentegrenzen van Papendrecht een bijna zeven kilometer lange verkeers- en verblijfsruimte. De foto van de Kerkbuurt, gemaakt aan het begin van de twintigste eeuw, laat zien dat er de afgelopen honderd jaar veel is veranderd. Hoe kunnen we behouden wat goed is en tegelijkertijd de openbare ruimte verder aanpassen aan de wensen en het gebruik van de eenentwintigste eeuw? Dit is een van de vragen waar de dijkvisie een antwoord op moet geven. Voor de uitvoering van de dijkvisie is geen ‘zak met geld’ beschikbaar. De gemeente is echter verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Nieuwe ontwikkelingen en slijtage maken voortdurend investeringen nodig. Door de dijkvisie te verbinden aan deze investeringen kan ‘werk met werk’ gemaakt worden. De analyse is uitgevoerd langs drie thema’s: het verkeerssysteem, de landschappelijke structuur en de inrichting en materialisering van de kruin.
25
3.1 De dijk als typologie De dijk is van origine een waterkering. Dit maakt het tot een unieke openbare ruimte in Papendrecht: een hoog dijklichaam met een kronkelig verloop en eigen buurtschappen. Het dijklint is allen al in Papendrecht bijna zeven kilometer lang, maar ook onderdeel van de dijkring die om de Alblasserwaard ligt. In Papendrecht heeft het dijklint elf straatnamen: Hoogendijk, Noordhoek, Westeind, Oude Veer, Bosch, Kraaijhoek, Kerkbuurt, Visschersbuurt, Nanengat, Oosteind, Matena. Deze namen verwijzen naar de buurtschappen, maar delen de dijk ook op in zeer verschillende dwarsdoorsnedes. Zo is de Noordhoek een weg op een grotendeels onbebouwd en groen talud, lopen Westeind, Oude Veer, Bosch en Kraaijhoek door dicht aaneengesloten bebouwing en wordt de bebouwing verder naar het oosten steeds meer afgewisseld met open stukken.
Dwarsdoorsnedes van het dijklint
26
27
Burgemeester Keijzerweg Noordhoek
P.C. Hooftlaan Willem Dreeslaan Ketelweg Industrieweg Kaart met
Pontonniersweg
hedendaagse positie dijklint in autonetwerk. Het dijklint heeft
500 m
tegenwoordig vooral een secundaire functie in autonet.
28
3.2 Het verkeersssysteem Autostructuur De dijk was eeuwenlang de hoofdstraat van het dorp, maar heeft tegenwoordig vooral een secundaire functie in het autonet en is grotendeels een 30-km/h-gebied. Tijdens de uitbreidingen van Papendrecht in de 20ste eeuw is een nieuwe verkeersontsluiting parallel aan de dijk ontstaan. Uitzondering is de Noordhoek, ontsluitingsweg naar het Fokkerterrein. Deze secundaire betekenis strookt echter niet altijd met de praktijk: op diverse delen van het dijklint rijdt relatief veel niet-bestemmingsverkeer en wordt, zoals bewoners aangaven, (te) hard gereden. Kansen > I nformele verkeersfunctie versterken door het zoeken van slimme verkeersmaatregelen op zowel het dijklint zelf als op hoger schaalniveau.
Kaart met de intensiteit van het autoverkeer op het dijklint. De tellingen zijn gedaan in de periode 20062011 en geven de etmaalintensiteit van het autoverkeer op een werkdag weer. Geraadpleegd via BASEC.
Topografische kaart uit 1937: de dijk als hoofdstraat van Papendrecht.
29
Welke inrichting van de weg past bij de functie van secundaire verkeersstructuur? Visschersbuurt: overzichtelijk, maar daardoor ook aantrekkelijk om (hard) door te rijden. Westeind: minder geordend, maar daardoor ook verkeersremmend. Overigens bleek uit de bewonersavonden van december 2012 dat de perceptie van Westeindbewoners is dat ook daar hard wordt gereden.
30
Fiets- en recreatiestructuur Het dijklint is een belangrijke fietsroute in het dorp en maakt deel uit van het regionale recreatienetwerk. Langs het dijklint zelf liggen belangrijke bestemmingen, zoals het centrum van Papendrecht. Daarnaast vormt het dijklint een route naar de historische binnenstad van Dordrecht en de molens van Kinderdijk. De asfalt materialisering van de dijk maakt deze prettig berijdbaar voor fietsers en skaters. De continuïteit van het dijklint is wel voor verbetering vatbaar. Op kruispunten met doorgaande wegen is de leesbaarheid van de dijk als doorgaand lint slecht. Op de Noordhoek is de ruimte voor de recreant beperkt door de hoeveelheid auto- en vrachtverkeer. De verbinding tussen de Noordhoek en de Hoogendijk ontbreekt op de dijk zelf.
Dijklint is onderdeel van regionaal
Kansen > C ontinuïteit lint verbeteren door het toegankelijk maken van ontbrekende schakels en het verbeteren van barrières zoals kruispunten.
recreatief netwerk
Knelpunten en barrières in de continuïteit van het dijklint
31
Verkeersstructuur centrum Ter hoogte van het Oude Veer kruist het dijklint het centrum van Papendrecht. Het Oude Veer maakt nog niet vanzelfsprekend deel uit van een winkelrondje voor bezoekers van het centrum. Daarnaast zorgt de verkeerscirculatie rond het centrum, zowel de parkeerroute als de bevoorrading, voor een onrustige situatie op het dijklint. Kansen > Logischere verbinding maken tussen centrum en dijklint
Verkeersontsluiting naar centrum
Aanloopstraten vanaf rivierzijde naar centrum
Jachthaven
BOSCH Oude Veer
P
Winkel ‘vierkantje’
WESTEIND
P
Opgaves rond het centrum
32
3.3 De landschappelijke structuur Dijk als historisch landschap Was de dijk vroeger een bebouwd lint in het landschap, tegenwoordig zou je het kunnen beschouwen als een historisch landschap in het dorp. Het dijktalud, de rivieren, de dijksloten, wielen, de aangrenzende groengebieden en de tuinen van bewoners vormen samen in potentie een groene zone die door het dorp heen slingert. Dit groen is op de dichter bebouwde delen van het dijklint vaak niet ervaarbaar. Wel staan hier een aantal solitaire bomen op de dijk die deze wat stenige plekken verbijzonderen.
vogelvlucht
Kansen > W aar mogelijk verder vergroenen dijkzone, zowel door gemeente als burgers (eigen tuinen) > Cultuurhistorische elementen ontsluiten en beter zichtbaar maken
33
kruin van de dijk openbaar groen privé-groen rivier of binnenwater wandelpaden verbinding verbeteren
potentiële verblijfsplek aan de rivier
c
Knelpunten en
500 m
barrières in de continuïteit van het dijklint
34
Relatie met de rivier
Plek om te wandelen en te verblijven
Tussen het dijklint en de rivieren ligt grotendeels aangeplempt en opgehoogd buitendijks land, met hierop woonwijken en havengebieden. Op twee plekken raakt het dijklint echter aan de rivier: in het noordwesten aan de Noord, bij de Noordhoek en in het zuidoosten aan de Merwede bij de Kerkbuurt. Deze plekken bieden uitzicht op de rivieren, schepen en de oevers aan de overkant en zijn daarmee in potentie aantrekkelijk voor mensen om te wandelen en te zitten. De toegankelijkheid en verblijfsmogelijkheden van de oevers langs het dijklint zijn nu echter beperkt.
In de dijkzone zijn verschillende wandel- en verblijfsmogelijkheden. De dijk zelf is beloopbaar, maar door auto- en fietsverkeer niet altijd de meest ontspannen route. Zowel buitendijks als binnendijks lopen er diverse wandelpaden parallel aan de dijk. Op de meeste plekken is de maaswijdte tussen dwarsverbindingen op de dijk redelijk klein, waardoor de dijk vanuit de omliggende wijken goed bereikbaar is en vice versa. In de wandelpadenstructuur ontbreken stukken, waardoor het maken van ommetjes maar beperkt mogelijk is.
Kansen > Openbare rivieroevers langs dijklint beter toegankelijk maken
Kansen > Losse eindjes in wandelpaden waar mogelijk verbinden
Aan de rivier liggen kansen voor verbetering van verblijfskwaliteit en toegankelijkheid
35
3.4 De inrichting en materialisering van de kruin De rijloper is de continue factor op het dijklint: gematerialiseerd in asfalt en gemiddeld zo’n zes meter breed. Deze legt ook de verbinding met de dijkring Alblasserwaard. Tussen de rijloper en de gevels van de dijkbebouwing ligt een zone met een grote variatie aan inrichtingen en materialiseringen. Van oudsher is dit een overgangszone van openbaar naar privé, op hetzelfde niveau als de rijloper, soms beklinkerd en in gebruik als parkeerruimte, dan weer ingericht als tuin. Op sommige delen van het dijklint is echter een meer traditioneel woonstraatprofiel aangelegd met hogere stoepen
en parkeerhavens. De kadastrale situatie is in de loop van eeuwen gegroeid. We respecteren daarom de beheergrenzen. Voor parkeren op de dijk is geen eenduidige inrichting. Mensen parkeren op eigen terrein voor de gevel, naast hun woning of benedendijks, of ze parkeren op de dijk waar dat kan. Dat levert soms een rommelig beeld op, maar past wel in het straatbeeld van een dijk.arkeren wordt
Lichtmasten
staan aan de binnenzijde van de dijk en zijn 6 m hoog. Het dijklint is grotendeels 30 km/h gebied en hierbij horen eigenlijk masten van 4 m hoog. Bij vervanging zou een bijzondere mast en armatuur gekozen kunnen worden. Dit kan een middel zijn om de dijk als bijzondere structuur in het dorp te onderscheiden. afwatering
Afwatering
riool
van regenwater op dijk gaat via percelen naar riool achter op de percelen.
Kabels en leidingen
Op de waterkerende delen liggen er in principe geen kabels en leidingen in de dijk.
36
Rijloper dijklint, 6 m
Verharding
van de rijloper op het dijklint is (grotendeels) asfalt. Voor de waterkerende delen van het lint heeft dit asfalt betekenis voor de stabiliteit van de dijk. Het asfalt zorgt voor eenheid en maakt de dijk als lint herkenbaar. Daarnaast is het een comfortabele ondergrond voor fietsers en recreanten.
Beheersgrenzen Overgangszone Berm, erf, parkeerzone, voetgangerspad, rafelzone met wisselende inrichting en overgangen
van de gemeente zijn niet altijd gelijk aan de eigendomsgrenzen. De kadastrale situatie op het dijklint is een rommeltje. Kunnen en willen we hier iets aan doen als gemeente?
3.5 Conclusies openbare ruimte Kansen > H erkenbaarheid als dijk vergroten door het toepassen van dijkeigen inrichtingsprincipes bij herinrichtingen (indeling straatprofiel, materialisering, straatmeubilair)
Het dijklint is een belangrijke openbare ruimte in Papendrecht die aantrekkelijker gemaakt kan worden dan nu. Wat opvalt uit de analyse is dat het autoverkeer op de dijk op gespannen voet staat met de leefbaarheid voor bewoners en langzaam verkeer. Daarnaast is de continuïteit en herkenbaarheid van de dijk op een aantal stukken slecht. En de mooiste plekken zijn vaak niet of slecht toegankelijk. Kader voor transformatie, beheer en onderhoud voor lange termijn. Daarnaast aantal kansen onderzoeken in gebiedsgerichte schetsvoorstellen. Wat vandaag niet kan, blijkt morgen een haalbaar plan. De opgave voor de dijkvisie is niet het maken van een totaal herontwerp voor de openbare ruimte. Dit is onrealistisch, maar ook onwenselijk. Het dijklint is een organisch gegroeide ruimte en de variatie die dit oplevert (noem het rommeligheid) is voor een deel ook de charme van de plek. Voor de verkeersvraagstukken zal ingezoomd moeten worden, maar waarschijnlijk ook uitgezoomd naar minimaal de schaal van het dorp. Veel kansen voor de openbare ruimte lijken samen te komen in drie deelgebieden: Noordhoek-Hoogendijk, het centrum en Kerkbuurt-Visschersbuurt. In de dijkvisie zal middels ontwerpend onderzoek op deze gebieden ingezoomd worden.
37
38
Hoofdstuk 4
Analyse bebouwing
4.1 Bebouwing aan het dijklint Het beeld van het dijklint wordt grotendeels bepaald door de bebouwing aan de dijk. Al die verschillende dijkpanden, die allemaal ook weer net iets anders aan de dijk staan, vormen een gevarieerd straatbeeld. En toch zit er ook een grondtoon in de kenmerken van de bebouwing. Wat zijn die basiskenmerken van alle dijkbebouwing en wat is specifiek voor een buurtschap of voor een type woning? Deze basiskenmerken moeten we helder hebben om regels op te kunnen stellen voor nieuwe ontwikkelingen, zoals verbouwing van een pand, of (her-)nieuwbouw.
Bewoners hebben aangegeven dat bedrijvigheid op de dijk thuis hoort en met name ambachtelijke bedrijfjes. Specialistische winkels en bedrijven zouden volgens bewoners op de dijk een plek moeten kunnen vinden. Door de sterk toegenomen milieuwetgeving in de afgelopen decennia is menging van wonen en bedrijven op de dijk lastiger. Bedrijvigheid kan bijvoorbeeld een verkeersaantrekkende werking hebben of mogelijk geluidsoverlast veroorzaken. Bij vergunningverlening adviseert de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid de gemeente hierover.
Variatie in het dijkbeeld zit niet alleen in het bouwen, maar ook in de variatie in functies aan de dijk. Het dijklint is, van oudsher, een woon- en werkgebied. Aan het dijklint vind je veel verschillende soorten functies en voorzieningen. Op de buitendijkse gronden, zoals bij Noordhoek en het Lingenterrein is ruimte voor (relatief) grootschalige bedrijven. Op alle overige dijkdelen is kleinschalige bedrijvigheid te vinden. Het kan gaan om een aannemersbedrijf, scheepswerf, notariskantoor, adviesbureau, kapper, huisartsenpraktijk of winkel. Het Oude Veer maakt deel uit van het winkelcentrum van Papendrecht. Veel van de bedrijvigheid die halverwege de vorige eeuw aan het dijklint van Papendrecht te vinden was, is verdwenen. Het boerenland is omgevormd tot woongebied. De scheepswerven aan het Westeind moesten verhuizen toen de verbinding tussen Gantel en de Noord werd afgesloten. De kleine winkeltjes konden niet concurreren met de supermarkten in de nieuwbouwwijken. Veel oude bedrijfsbebouwing is, soms al meerdere keren, van functie veranderd of staat leeg.
39
40
4.2 Opzet van de analyse Wat bepaalt nu de karakteristiek van het dijklint van Papendrecht en op welke wijze draagt de bebouwing daaraan bij? Het dijklint ontleent zijn kracht niet zozeer aan de individuele gebouwen maar aan de karakteristiek van het dijklichaam met daaraan zeer afwisselende bebouwing en positie van bebouwing aan het lint. Doel is te komen tot een beschrijving van die bebouwingseigenschappen die een bijdrage leveren aan de huidige karakteristiek van het dijklint en vervolgens duidelijke kaders op te stellen voor het dijklint voor de toekomst. Het is belangrijk de samenhang en variatie voor de gebouwen onderling zodanig vast te leggen dat er voldoende ruimte is op elk individueel kavel iets moois te maken en tegeijkertijd de gezamenlijke gewenste karakteristiek te waarborgen. Uiteindelijk moet de dijkvisie inspiratie bieden voor huidige en nieuwe bewoners en ondernemers van het dijklint. De analyse is gemaakt op verschillende schaalniveaus: - Dijklint als geheel - Bebouwingsprincipes - Enkele deelgebieden Voor het dijklint als geheel zijn de verschillende deelgebieden onderscheiden en is de schaal van de bebouwing aan het dijklint aangegeven. De deelgebieden, of buurtschappen, aan de dijk verschillen soms heel duidelijk van elkaar. Zo staat aan Kerkbuurt vrijwel alle bebouwing binnendijks en heb je hier prachtig uitzicht over de rivier, terwijl het Westeind aan beide kanten bebouwd is en helemaal ingesloten ligt in verstedelijkt gebied. Daarnaast zijn er subtielere verschillen tussen de verschillende deelgebieden, zoals blijkt uit de analyse. Een aantal kenmerken zijn zeer in het algemeen te benoemen. De bebouwing aan de dijk is vrijwel overal kleinschalig. Grootschalige bebouwing vind je op de (voormalige) buitendijkse gronden. De binnendijkse kant van het Oude Veer maakt deel uit van een grootschalig bouwblok, maar bij de planvorming is hier
een kleinschalige onderverdeling gemaakt. Het lijkt alsof hier verschillende dijkpanden tegen elkaar aan gebouwd zijn, met verschillen in kaprichting, goothoogte, verspringende rooilijnen, verdraaiingen, etcetera. Verder is bebouwing aan het dijklint bijna uitsluitend voorzien van een kap, is er een afwisselend beeld van de nokrichting parallel aan het lint en haaks op het lint, verspringen de rooilijnen ten opzichte van elkaar en tussen de bebouwing zijn doorkijkjes naar het achterliggende gebied. Bij de analyse van bebouwing kun je enkele principes benoemen. Die principes helpen om de huidige situatie te beschrijven en kunnen een basis vormen voor het opstellen van regels. Het gaat dan bijvoorbeeld om principes met betrekking tot de positionering van kavels ten opzichte van de dijk en positionering van bebouwing op een kavel. Voor de bebouwing gaat het bijvoorbeeld om goothoogte, kaprichting en hoofdvolume. Deze aspecten zijn daarna in een plattegrond per dijkdeel aangegeven. In gevelaanzichten is daarnaast de kapvorm, kaprichting en zijn de goot- en nokhoogtes af te lezen. Deze kaarten en gevelaanzichten geven een goed beeld van de karakteristieken van de bebouwing. Deze kaarten maken al goed bespreekbaar waarom een gebouw wel of niet past in zijn omgeving en in het dijklint als geheel. De kaarten gaan de basis vormen voor de in de dijkvisie op te stellen regels voor mogelijk nieuwe ontwikkelingen aan de dijk. Onder de kaarten zijn kort de belangrijkste kenmerken per gebied beschreven. Met P1 tot en met B7 wordt verwezen naar het betreffende principe waar iets over wordt gezegd. De foto’s ter illustratie zijn niet altijd van bebouwing of plekken die binnen de betreffende kaartbladen vallen, maar geven wel een beeld van de gebiedskarakteristiek.
41
4.3 Dijklint als geheel
42
43
4.4 Bebouwingsprincipes
1. 2. 3. 4.
kavel met korte zijde direct aan het lint kavel met korte zijde op enige afstand van het lint kavel met lange zijde op enige afstand van het lint kavel in de tweede linie aan het lint
1. hoofdgebouw staat met voorgevelrooilijn direct aan het lint 2. rooilijn hoofdgebouw staat aan de voorzijde op de kavelgrens, op enige afstand van het dijklint 3. rooilijn hoofdgebouw op enige afstand van het dijklint 4. hoofdgebouw staat halverwege het kavel op grote afstand van het lint
1. bebouwing staat op de kruin van de dijk direct aan het lint 2. bebouwing stond op de kruin van de dijk maar door het inklinken van de ondergrond (en ophogen kruin) is de bebouwing wat lager komen te staan dan het lint (baktstoep) 3. bebouwing staat halverwege het talud van de dijk en heeft een voortuin op het talud tussen de voorgevel en het lint 4. bebouwing staat benedendijks aan de voet van de dijk, de woning is via een vlonder te bereiken of de ruimte tussen talud en voorgevel is opgevuld met grond 5. bebouwing staat benedendijks op enige afstand van de dijk 1. 2. 3. 4.
bijgebouw naast het hoofdgebouw bijgebouw achter het hoofdgebouw aanbouw aan de zijkant van het hoofdgebouw aanbouw aan de achterzijde van het hoofdgebouw
1. doorzicht tussen twee kavels 2. doorzicht tussen twee hoofdgebouwen, ingekaderd door bebouwing 3. doorzicht langs hoofdgebouw op bijgebouw in de 2e linie van het lint (dieptewerking) 4. doorzicht langs hoofdgebouw op bijgebouw erachter (dieptewerking)
44
1. 2. 3. 4.
hoofdgebouw hoofdgebouw met aanbouw hoofdgebouw met aanbouw hoofdgebouw met aanbouw
1. 2. 3. 4.
bijgebouw opbouw aanbouw (zijkant hoofdgebouw) aanbouw (achterzijde hoofdgebouw)
1. kaprichting haaks op het dijklint 2. kaprichting evenwijdig aan het dijklint
1. nokhoogte 2. bebouwingshoogte
1. hoge nok / hoge goot, gevelvlak groot in relatie tot dakvlak 2. middelhoge nok / hoge goot, gevelvlak groot in relatie tot dakvlak 3. lage nok/ middelhoge goot 4. lage nok/ lage goot, gevelvlak klein in realtie tot dakvlak 1. entree aan de voorzijde van het hoofdgebouw 2. entree aan de zijkant van het hoofdgebouw 3. entree aan de zijkant van het hoofdgebouw, aan de voorzijde van de terugliggende aanbouw
45
4.5 Deelgebieden Westeind West: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P1: brede (en vaak diepe) kavels, • P2: grote variatie in rooilijn, ook door terugliggende gebouwdelen • P3: afwisselend bebouwing op de kruin van de dijk en benedendijks, • P3: Relatief grootschalige bebouwing is benedendijks op afstand van de dijk gebouwd, • P4: vanwege brede, diepe kavels bijgebouwen zowel naast hoofdgbouwen als erachter, • P5: grote afstand tussen de bebouwing en brede kavels geeft veel ruimte voor doorkijkjes,
rivierzijde: • P1: smalle en ondiepe kavels, watergang de Gantel aan de achterzijde van de kavels, • P1: kleine hoogteverschillen op de percelen • P2: kleine variaties in rooilijn, • P3: de bebouwing staat boven aan de dijk, dicht op de rijbaan, weinig ruimte tot de voorgevel, • P4: aanbouwen / bijgebouwen bevinden zich aan de achterzijde als gevolg van smalle kavels, • P5: kleine afstand tussen de bebouwing als gevolg van smalle kavels, • P5: doorzichten worden in 2e linie vaak begrensd door bijgebouwen of loods verderop,
• B1: vrijstaande of per 2 geschakelde hoofdgebouwen, grotere beukbreedte dan aan rivierzijde, • B3: afwisselend langskappen en dwarskappen, • B7: variatie in positie entree, af en toe in terugliggend gebouwdeel.
• • • • • •
B1: B3: B4: B5: B6: B7:
geschakelde en hier en daar vrijstaande hoofdgebouwen, vaak kleine beukbreedte, afwisselend langskappen en dwarskappen, overwegend lage nokhoogte, overwegend lage goothoogte, veel variatie in verhouding nokhoogte / goothoogte, variatie in positie entree, af en toe verhoogd ten opzichte van de dijk of verlaagd (bakstoep).
Westeind West: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Westeind West: voorbeelden karakteristieken
rooilijn direct aan het lint op de kruin van de dijk
rooilijn ligt wat naar achter voorruimte met leibomen
grote sprong in rooilijn bebouwing benedendijks
doorzicht, bijgebouwen geven dieptewerking
positionering
entree voorzijde aan de dijk
functies
doorzicht is ingekaderd
tussenruimte is begroeid
doorzichten / tussenruimte
entree zijkant terugliggend
entree verhoogd
entree verlaagd (bakstoep)
dorpszijde groot verval extra verdieping beneden
dorpszijde groot verval typerend zijaanzicht
rivierzijde klein verval
doorsnede dijklint dorpszijde / rivierzijde
entree
bloemist
doorzicht wordt begeleid door aanbouwen
aannemersbedrijf
tuininspiratie
geschakelde woningen terugliggend
terugliggend gebouwdeel met 2e woningentree
terugliggende gebouwdelen
rivierzijde geen verval
Westeind / Oude Veer: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P1: westzijde brede kavels, oostzijde kleine kavels bijna geheel bebouwd, • P2: positie bebouwing Oude Veer direct aan het dijklint (hier weinig herkenbaar), • P3: bebouwing Westeind afwisselend benedendijks en op de dijk, • P3: bebouwing Oude Veer op de kruin van de dijk, • P5: grote ruimtes tussen de bebouwing aan westzijde als gevolg van onbebouwde percelen, • P5: doorzichten weinig gekaderd, • P5: geen doorzichten Oude Veer als gevolg van aaneengesloten bebouwing, • B1: het Oude Veer wordt aan deze zijde gekenmerkt door een groot aaneengesloten bouwblok, dit bouwblok is opgedeeld in afzonderlijk leesbare bouwdelen, • B1: daarvoor zijn zowel in de positionering als in de bebouwing middelen toegepast zoals sprongen (en verdraaiing) in de rooilijn en wisseling in kaprichting en gevelindeling, • B3: overwegend langskappen, • B4: de nokhoogte is op dit stuk overwegend hoger dan aan het Westeind West, • B5: ook de goothoogte is op dit stuk overwegend hoger dan aan het Westeind West.
rivierzijde: • P1: smalle, diepe kavels, • P2: afwisselende rooilijn zowel aan Westeind als aan het Oude Veer, • P3: op dit stuk dijklint weinig hoogteverschil tussen dijk en kavels (verval) aan de rivierzijde, • P4: als gevolg van kavelafmetingen bevinden bijgebouwen zich achter het hoofdgebouw, • • • •
B1: terugliggende bouwdelen, B2: grote volumes achter de hoofdgebouwen, B3: overwegend langskappen, B6: veel variatie in de verhouding nokhoogte / goothoogte in tegenstelling tot dorpszijde.
Westeind / Oude Veer: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Westeind / Oude Veer: voorbeelden karakteristieken
trottoir alsovergang tussen gevel en dijk
sprongen en hoekverdraaiing rooilijn
benedendijks gebouwd
positionering
zicht over Brederodelaan, begeleid door bebouwing
zicht over Veerpromenade, grootschalig t.o.v. dijk
doorzichten / tussenruimte
rivierzijde (links) relatief klein hoogteverschil t.o.v. doprszijde
doorsnede dijklint
centrumfuncties
functies
bedrijfsbebouwing
fietsenmaker
op hoek dijk en Veerdam verbijzondering door terugliggende bouwdelen
terugliggende gebouwdelen
doorzicht op achterliggend bijgebouw (dieptewerking)
Bosch: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P1: smalle kavels aan de oostzijde, • P2: veel sprongen in de rooilijn bebouwing westzijde, bebouwing oostzijde op zelfde rooilijn, • P3: positionering: veel ruimte tussen het dijklint en de hoofdgebouwen, • P5: doorkijkjes gekaderd door bebouwing, • • • •
B1: bebouwing hoger en statiger dan aan het Westeind / Oude Veer, B1: bebouwing aan de oostzijde is eenvormig en weinig passend aan het dijklint, B2: weinig bijgebouwen en aanbouwen, zeker aan de oostzijde, B3: diversiteit kaprichting en vorm.
rivierzijde: • P1: overwegend brede kavels, • P2/4: variatie in positionering, met name als gevolg van terugliggende gebouwdelen, • P3: positionering: bebouwing staat dichter op het dijklint dan aan de dorpszijde, • • • • • •
B1: bebouwing hoger en statiger dan aan de dorpszijde en t.o.v. bebouwing Westeind, B1: veel verschillen in uitdrukkingsvorm van de gebouwen, B2 aanbouwen en bijgebouwen bepalen mede grote variatie in het straatbeeld, B4: hoge nokhoogte ten opzichte van bebouwing aan de dorpszijde, B5: hoge goothoogte ten opzichte van bebouwing aan de dorpszijde, B6: grote afwisseling in de verhouding nokhoogte / goothoogte.
Bosch: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Bosch: voorbeelden karakteristieken
rooilijn vrijwel direct op de kruin van de dijk
rooilijn ligt wat naar achter ruimte voor voortuin
positionering
woningen liggen iets naar achteren en verdiept
rooilijn ligt wat naar achteren, ruimte voor voortuin
opgang naar dijk tussen woningen, gekaderd
gekaderd doorzicht
doorzichten / tussenruimte
entree voorzijde aan de dijk
entree
doorsnede dijklint dorpszijde / rivierzijde
winkel
positionering rooilijn straatbeeld
functies
doorzicht tussen twee woningen, ondiepe kavels
Kerkbuurt: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P1: afwisselend brede en smalle kavels, • P2: veel variatie in de rooilijn, dit geeft een aantrekkelijke variatie in de voorgevel rooilijn, • P3: de bebouwing staat zowel boven aan de dijk (westzijde) als benedendijks (oostzijde), • P3:daar waar de bebouwing enogszins verdiept of benedendijks staat is er meer ruimte tussen rijbaan en de voorgevel, • P5: ruime doorzichten ter plaatse van bebouwing benedendijks, geschakelde bebouwing, • P5: gekaderde doorzichten als gevolg van kleine tussenruimtes boven aan de dijk, • • • •
B1: afwisselend vrijstaande en geschakelde bebouwing, B3: verschil westzijde nokrichting evenwijdig aan de straat, B3: en oostzijde nokrichting haaks op de straat, B4/5: relatief geringe verschillen in goothoogtes en nokhoogtes.
Kerkbuurt: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Kerkbuurt: voorbeelden karakteristieken
rooilijn vrij dicht op kruin van de dijk; bakstoep
rooilijn ligt wat naar achter voorruimte met leibomen
ruimte voor voortuinen; iets verlaagdliggend
grote sprong in rooilijn
positionering
entree verhoogd
entree
functies
doorzicht wordt begeleid door aanbouwen
doorzichten / tussenruimte
rooilin direct aan de dijk entree zijkant
kerk
doorzicht, bijgebouwen geven dieptewerking
wandelpad langs de rivier in de bocht
rivierzijde
landwinkel
extra verdieping benedendijks
doorsnede
contrast tussen kleinschalige bebouwing en weidse rivier
doorzicht is ingekaderd
Visschersbuurt: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P2: sprongen in de rooilijn, • P3: veel ruimte tussen het dijklint en de bebouwing, • P5: gekaderde doorkijkjes, soms dichtgeplant met groene haag, • • • • • • •
B1: recente bebouwing in één geheel ontwikkeld, B1: bebouwing vertoont grote gelijkenis, variatie in breedte hoofdvolume en detaillering, B2: bijgebouwen en aanbouwen zijn projectmatig gebouwd, B3: alle woningen zijn voorzien van langskappen, B4: alle woningen hebben éénzelfde nokhoogte, B5: alle woningen hebben éénzelfde goothoogte, de zojuist genoemde eigenschappen geven een eentonig beeld,
rivierzijde: • B1: afwisselend bedrijven en woningen, • P2: grote sprongen in de rooilijn, • P3: veel ruimte tussen het dijklint en de bebouwing, • P3: de twee gebouwen dicht op de dijk dragen in belangrijke mate bij aan de krakteristiek van het dijklint aan deze zijde, • P5: doorzichten op Kooyhaven, • • • •
B1: overwegend bedrijfsbebouwing met een grote breedtemaat, B1: woningen zijn relatief smal en kleinschalig, B3: veel langskappen, B6: variatie in de verhouding nokhoogte / goothoogte.
Visschersbuurt: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Visschersbuurt: voorbeelden karakteristieken
breed profiel, rooilijn op enige afstand van de dijk
bebouwing naar achteren, haag en leiboom aan dijk
parkeervakken en trottoir voor de woningen
positionering
rooilijn straatprofiel
benedendijks
doorsnede dijklint
voormalige werf aan de rivierzijde
functies
bedrijvigheid aan de rivierzijde
Oosteind: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P1: diepe kavels die beginnen haaks op de dijk maar verdraaien van richting (knik), • P2: rooilijn bebouwing boven aan de dijk dicht tegen het lint aan, • P3: bebouwing zowel op de kruin van de dijk als benedendijks op enige afstand van de dijk, • P3: de dijk heeft hier een zeer stijl talud in tegenstelling tot de rivierzijde, • P5: door hoekverdraaiing van de kavels is er nadrukkelijk zicht op de achtergelegen bijgebouwen, • P5: doorzichten zowel in kavelrichting als dwars over (verdraaide) kavels, • B1: vrijwel uitsluitend bebouwing van één laag met kap, • B1: door stijle talud veel verschillende vormen van aanbouwen, extra verdieping aan achterzijde, • B2: veel (en relatief grote) bijgebouwen, • B3: voornamelijk langskappen.
rivierzijde: • P1: bedrijfsgebouwen gebouwd in rechthoekige verkaveling van bedrijventerrein Oosteind, • P2: rooilijn bebouwing volgt de dijk niet, maar volgt verkaveling bedrijventerrein Oosteind, • P3: bedrijventerrein Oosteind is opgehoogd, waardoor aan deze kant slechts een zeer flauw talud is, in tegenstelling tot de dorpszijde, • P3: de bedrijfsbebouwing ligt op behoorlijke afstand van de dijk, • P5: deze ruimte is voorzien van een groenstrook die de dijk volgt, weinig doorzichten, • B1: bedrijfsbebouwing is grootschalig, • B3: bedrijfsgebouwen zijn hier en daar voorzien van een kap,
Oosteind: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Oosteind: voorbeelden karakteristieken
rooilijn direct aan het lint op de kruin van de dijk
rooilijn ligt wat naar achter voorruimte met leibomen
positionering
entree voorzijde aan de dijk
rooilijn
doorzicht, bijgebouwen benedendijks staan in andere richting hoofdgebouwen aan
doorzichten / tussenruimte
entree verlaagd (bakstoep)
dorpszijde groot verval extra verdieping beneden
doorsnede dijklint dorpszijde
entree
hagen begeleiden de dijk aan de dorpszijde
doorzicht, bijgebouwen typische afwatering
groen begeleidt de dijk aan de rivierzijde
groen doorzicht
groene karakter
hagen en bosschages in straatbeeld
Matena: positionering bouwwerk op kavel
dorpszijde: • P1: brede ondiepe kavels met relatief grote ruimtes tussen de bebouwing, • P2: rooilijn bebouwing vrij dicht op de dijk, • P3: of bebouwing staat op afstand benedendijks, • P3: aan deze zijde kent de dijk een stijl talud in tegenstelling tot de rivierzijde, • P3: bij kavels zonder bebouwing wordt de dijk begrensd door hagen in de rooilijn aan de dijk, • P5: panorama (zeer brede open ruimte tussen bebouwing) op het land Matena, • B1: kleinschalige bebouwing, • B3: zowel haaks als langskappen.
rivierzijde: • P2: groenstrook tussen bedrijfsbebouwing en dijk, • P3: de dijk heeft een zeer flauw talud aan deze zijde, in tegenstelling tot de dorpszijde, • P5: doorzichten naar achterliggende bedrijventerrein, • B1: grootschalige bedrijfsgebouwen, • B1: gesloten naar de dijk toe.
Matena: doorzichten / entrees / hoofdindeling gevels van de bouwvolumes
Matena: voorbeelden karakteristieken
rooilijn direct aan het lint op de kruin van de dijk
doorzicht wordt begeleid door aanbouwen
doorzicht wordt begeleid door aanbouwen
positionering
doorzichten / tussenruimte
groen en hagen bepalen dijklint
groot hoogteverschil
rooilijn
doorsnede dijklint dorpszijde / rivierzijde
bedrijfsgebouwen
geschakelde woningen terugliggend
functies
66
grote sprong in rooilijn bebouwing benedendijks
terugliggend gebouwdeel met 2e woningentree
terugliggende gebouwdelen
weids zicht op Land van Matena
Hoofdstuk 5
Inbreng bewoners
Een belangrijke randvoorwaarde bij de totstandkoming van de dijkvisie is interactie met bewoners. De doelgroepen uit het communicatieplan, bewoners van de dijk, bedrijven op de dijk, belangengroepen en overige belangstellenden zijn op verschillende manieren in het proces betrokken. In september hebben we op een zaterdag een marktkraam op de dijk gezet (kruising Veerpromenade – Oude veer) en hebben aan voorbijgangers gevraagd wat ze van het dijklint vinden en welke kansen zij zien. Tijdens die middag kwamen vooral bewoners uit de omgeving voorbij en een enkele “toeristische” fietser. Uit de gevoerde gesprekken kwam al naar voren dat veel mensen de verkeerssituatie op de dijk (met name Westeind) problematisch vonden. Verder gaven mensen aan dat ze graag op de dijk woonden, waar niet elk huis hetzelfde is als het buurhuis. In november zijn drie avonden gehouden voor bewoners van (en bedrijven op) de dijk en voor belangengroepen en overige geïnteresseerden. De avonden voor de bewoners waren zeer druk bezocht, maar op de avond voor overige geïnteresseerden kwam slechts een enkeling af. Het verslag van de avonden is via internet beschikbaar, maar de belangrijkste punten vermelden we hieronder. Tijdens de avonden hebben bewoners input gegeven variërend van opmerkingen over een enkel pand of hoekje op de dijk, tot het dijklint als geheel. De inbreng geeft een beeld van de kwaliteiten van het dijklint, de kansen voor bijvoorbeeld recreatie en de ervaren knelpunten. De belangrijkste punten met de opgaven die eruit voortkomen noemen we hieronder, verdeeld naar dijk als waterkering, openbare ruimte en bebouwing aan de dijk.
67
De dijk als waterkering Wanneer je wil bouwen of verbouwen op de dijk (waterkering), heb je toestemming nodig van het waterschap. Voor nieuwe dijkbewoners is dat soms niet bekend. Naast de regels die de gemeente stelt, krijgen ze bij vergunningaanvragen ook nog te maken met de Keur. Het proces met waterschap wordt nog weleens als moeilijk ervaren. Wij zijn als gemeente niet verantwoordelijk voor het beleid van het waterschap, namelijk de Keur, maar kunnen in de dijkvisie wel verwijzen naar de Keur, naar de website van het Waterschap Rivierenland en ook uitleg geven over het proces. Ook kunnen we kort uitleg geven over de hoofdlijnen van de Keur. Dit kan het proces versoepelen. De dijk als openbare ruimte Bewoners ervaren veel overlast van te hard rijden op de dijk en van vrachtverkeer. Het gaat dan bijvoorbeeld om vrachtverkeer dat via de dijk moet rijden voor bedrijven aan de dijk (en op Slobbengors), maar ook om vrachtverkeer naar en van het centrum dat helemaal niet via de dijk zou moeten rijden. Op Oosteind en Matena rijdt (vracht-)verkeer voor bedrijventerrein Oosteind, terwijl de bedrijven op Oosteind (zoveel mogelijk) ontsloten moeten worden via de Ketelweg en Geulweg. Op Oosteind (dijk) rijdt ook sluipverkeer dat de Ketelweg mijdt. Het vrachtverkeer is een punt als het gaat om verkeers(on-) veiligheid, maar vormt ook een probleem omdat de huizen niet onderheid zijn. Wanneer een vrachtauto voorbij rijdt, staan de woningen op hun grondvesten te schudden. Vrachtverkeer zou daarom volgens bewoners op de dijk verboden moeten worden, Dit wordt onderschreven door de Fietsersbond. Aangezien vrachtverkeer op Noordhoek, vanwege onder andere Rivierendriesprong en Fokker niet geweerd kan worden, is volgens de Fietsersbond een fietspad hier gewenst. Op de dijk zou alleen bestemmingsverkeer moeten worden toegelaten. “De dijk is te smal voor auto’s, fietsers en voetgangers.” Voor aanpakken van te hard rijden zijn door bewoners verschillende suggesties aangedragen, zoals meer borden plaatsen, handhaven of een andere inrichting. Gesproken is ook over obstakels op de weg,
68
zoals de betonnen elementen die op verschillende plekken op de dijk geplaatst zijn. De meningen zijn verdeeld over of die obstakels helpen. Het merendeel vindt die blokken ruimtelijk niet passen. Drempels worden niet als oplossing gezien, omdat die slecht zijn voor niet onderheide bebouwing. Kinderkopjes passen misschien historisch, maar zijn nadelig voor geluid, gladheid en fietsers. Andere inrichting, met bomen, wegversmalling, visuele maatregelen zoals verschillende kleuren, slingerroute, beter onderhoud zijn andere opties die door bewoners genoemd zijn. Ook in de discussie over een geordende inrichting met een speciale strook voor parkeren zoals aan Visschersbuurt, of een rommelige inrichting met her en der geparkeerde auto’s op straat zoals aan het Westeind, zijn de meningen verdeeld. Sommige bewoners vinden het gebrek aan formele parkeerplaatsen op de dijk prima. Anderen geven aan dat geparkeerde auto’s op de dijk niet gewenst zijn. Verhoging van de parkeerdruk op de dijk wordt als ongewenst ervaren. In de reactie van de lokale afdeling van de Fietsersbond wordt aangegeven dat de dijk optisch versmald zou moeten worden, bijvoorbeeld met fietssuggestiestroken. Uit de discussies blijkt dat veel maatregelen die genoemd worden ook weer nieuwe nadelen met zich meebrengen en de perfecte oplossing niet zomaar gevonden is. Bewoners gaven aan dat als het om wandelen en fietsen gaat, je de dijk als onderdeel van de gehele dijkring en de Alblasserwaard moet zien. Ook is aangegeven dat het Floris de Vijfde-pad via de dijk in Papendrecht en de Matenasche Scheidkade loopt. Lopen en fietsen op de dijk wordt echter vaak als gevaarlijk ervaren en voetpaden zijn verknipt. Vooral bij Kerkbuurt en Noordhoek worden kansen gezien om een wandelpad te maken of door te trekken. Daarnaast blijkt uit de inbreng op de bewonersavonden dat meer groen op de dijk gewenst is en op bijvoorbeeld Noordhoek, een landschappelijker inrichting. Veel bewoners vinden het belangrijk de groene doorkijkjes te behouden en het uitzicht op het water en
groen te versterken. Op de avonden zijn zeker niet alleen knelpunten benoemd, maar zijn ook de kwaliteiten van het dijklint besproken. Noordhoek vinden veel mensen onaantrekkelijk en kaal, maar het uitzicht op de rivier wordt zeer gewaardeerd. De ruimte die er is zou benut moeten worden voor bijvoorbeeld een fiets- en wandelpad en meer bomen of andere, natuurlijker aanplant en niet voor nieuwe bebouwing. De ecologische zone bij Polder Nieuwland wordt zeer gewaardeerd. Ontwikkelingen in de omgeving worden als bedreiging voor de kwaliteiten van dit gebied ervaren. Ook de andere plek aan de rivier, Kerkbuurt wordt zeer gewaardeerd. Het uitzicht, de kerk en de kraan bij de scheepswerf dragen aan de kwaliteit van deze plek bij. Ook hier zien mensen kansen voor een betere wandelroute en voor mee verblijfskwaliteit aan het water. Voor Oosteind en Matena wordt het groene karakter genoemd en is de wens uitgesproken de groeninrichting van Matena door te trekken naar Oosteind. Bebouwing aan de dijk De kleinschaligheid van de bebouwing aan het dijklint wordt gewaardeerd door bewoners. Tijdens de bewonersavonden is expliciet aangegeven dat alleen laagbouw en kleinschaligheid past aan de dijk. Veel mensen geven aan dat in de ‘oude stijl’ gebouwd of terug gebouwd moet worden. De authentieke uitstraling, de dijksfeer, het historische karakter moeten behouden blijven. Enkelen geven aan dat ze de historische bouwstijl waarderen, maar dat je wel moderne materialen mag gebruiken. Sommigen vinden ook moderne details niet passen. Anderen geven aan dat nieuwbouw echt in de stijl van nu moet. Dit vormt dus een punt van discussie. In de gesprekken op basis van de kaarten en gevelaanzichten zijn ook losse panden genoemd die zeer gewaardeerd worden en panden die bewoners minder passend vinden. Dit vormt input voor de op te stellen regels. Als het om regels gaat, vragen bewoners eenduidig beleid voor de hele dijk met betrekking tot vergunningen. Ook is gevraagd regels niet te star op te stellen. Ook de aanwezigheid van bedrijvigheid op de dijk vinden bewoners horen bij de dijk. Dat zijn kwaliteiten die in de toekomst behouden
69
moeten blijven. Op de dijk zouden bijvoorbeeld specialistische winkels en (ambachtelijke) bedrijfjes een plek moeten vinden. Woningen en industrie of grootschalige bedrijvigheid moet volgens bewoners gescheiden worden (of blijven). Ook zouden verkeer en geluidsoverlast niet toe moeten nemen op en aan de dijk. De op te stellen regels voor bedrijvigheid moeten daarop gericht zijn.
Het groen op en aan de dijk is zowel openbaar als prive groen. Naast zoeken naar mogelijkheden voor het vergroenen van de openbare ruimte zullen we particulieren stimuleren hun tuinen groener in te richten. De opgaven vanuit de inbreng sluit aan bij de opgaven vanuit de analyse voor de openbare ruimte.
De inbreng van bewoners is op kaart gezet en verdeeld naar knelpunten, kwaliteiten en kansen. Voor het dijklint rondom het centrum is een apart kaartje getekend. In dit laatste kaartje zijn de knelpunten en kansen samengevoegd. De belangrijkste kwaliteiten zijn de plekken waar je kunt wandelen met zicht op de rivier. Hoewel het Slobbengors geen deel uitmaakt van het dijklint, werd het veelvuldig genoemd als mooie plek. De verbindingen tussen dijklint en Slobbengors voor wandelaars en fietsers zijn daarom belangrijk voor het versterken van de recreatieve kwaliteit van het dijklint en van de mogelijkheid om ommetjes te maken. Dit is zowel in de dijkvisie als in de visie op het groenblauwe netwerk aan de orde. Het natuurgebied bij Polder het Nieuwland is door bewoners een fantastisch gebied genoemd.
Met betrekking tot de bebouwing aan het dijklint hebben bewoners aangegeven dat kleinschaligheid gewaardeerd wordt en de dijksfeer behouden moet blijven. Enkelen gaven aan dat de historische bouwstijl waarderen, terwijl anderen aangaven dat bouwen in de stijl van nu ook moet kunnen. Het is belangrijk om in de dijkvisie aan te geven hoe verbouwd of gebouwd kan worden terwijl de authentieke sfeer die bewoners waarderen, bewaard blijft.
Bij de knelpunten gaat het voornamelijk om gevaarlijke plekken of stukken dijklint. Daarnaast is het modderige wandelpad aan Noordhoek binnendijks genoemd. Kansen worden vooral gezien in het verbeteren van voorzieningen voor fietsers en wandelaars op de dijk met uitzicht op de rivier, in het vergroenen van de dijk (vooral Noordhoek) en in het inrichten van verblijfsplekken aan het water met bijvoorbeeld bankjes en steigers. Conclusies bewonersavonden Voor de visie moeten we onderzoeken hoe de ervaren verkeersknelpunten aangepakt kunnen worden. Ook gaan we inrichtingsprincipes schetsen voor het dijkprofiel, waarin aandacht is voor de fietser en voetganger. Ook zullen we de kansen voor uitbreiding en verbetering van wandelpaden onderzoeken.
70
71
72
73
Over het Westeind rijdt veel vrachtverkeer (van centrum naar Noordhoek). Op het Westeind wordt te hard gereden. Je kunt er niet veilig lopen (of fietsen).
In plaats van opgang via Schooldwarsstraat, voor Oude School en Groene Kerkje omhoog. Vrachtverkeer is ook probleem op Bosch In de bocht wordt geparkeerd, zeker bij drukte. Is onoverzichtelijk. Doortrekken Overtoom naar Pontonniersweg gaat ten koste van monumentale panden.
Onoverzichtelijk. Je ziet verkeer niet aankomen. Betere aansluiting fietspad Slecht zicht. Je kunt niet zomaar die monumentale boom en het muurtje rond de tuin weghalen, maar kan dit anders ingericht? Vrachtverkeer via Industrieweg (in plaats van de dijk).
Input bewonersavonden dijkvisie_21 en 26 november 2012
74
Hoofdstuk 6
Uitgangspunten voor de dijkvisie
1. Papendrecht is een dijkdorp, de dijk is een bebouwd lint
2. Het dijklint wordt gekenmerkt door variatie
Papendrecht heeft zich ontwikkeld langs de dijk en de dijk met bebouwing draagt voor een belangrijk deel bij aan de identiteit van Papendrecht. Dit betekent dat op plekken waar het dijklint nog waterkering is, waterveiligheid en eigentijdse woonwensen (bijvoorbeeld het uit kunnen breiden van een kleine woning) integraal aangepakt moeten kunnen worden. Ook bij toekomstige dijkverzwaringen zijn innovatieve oplossingen nodig om (verdere) kaalslag te voorkomen. Hiervoor is nauwe samenwerking tussen gemeente en waterschap van belang. In uitwerking van de dijkvisie gaan we in gesprek met het waterschap hierover.
Het straatbeeld op de dijk, het dijkperspectief, is een beeld vol variatie. Langs de dijk staan panden uit verschillende periodes en de bebouwing varieert onder andere in rooilijn, goothoogte, nokhoogte en richting van de kap. Deze kenmerken zijn in de analyse van de bebouwing in deze nota voor verschillende deelgebieden aan de dijk in kaart gebracht en zullen de basis vormen voor de op te stellen regels. De dijkvisie moet naast kaders ook inspiratie bieden voor huidige en nieuwe bewoners en ondernemers van het dijklint bij verbouw of nieuwbouw.
75
76
3. De dijk is woon- én werkgebied
4. Échte dijkwoningen maken, wel eigentijdse vertaling mogelijk
Variatie in het dijkbeeld zit niet alleen in het bouwen, maar ook in de variatie in functies en voorzieningen aan de dijk. Het dijklint is, van oudsher, een woon- en werkgebied. Op de buitendijkse gronden, zoals bij Noordhoek en het Lingenterrein, is ruimte voor (relatief) grootschalige bedrijven. Ook in de toekomst blijft aan het dijklint ruimte voor diverse (kleinschalige) functies.
Dijkbebouwing reageert op de hoogteverschillen van de dijk, waarbij dit hoogteverschil in het pand zelf wordt opgelost. Dijkbebouwing is ook kleinschalig, uitgezonderd bedrijfsbebouwing op enkele buitendijkse gebieden. De woonwensen zijn ten opzichte van vroeger veranderd, maar moeten aan de dijk toch zoveel mogelijk in kleinschalige bebouwing gevat worden. Dijkbebouwing heeft ook vrijwel uitsluitend een kapvorm. De typische kenmerken van dijkwoningen vormen de basis voor de op te stellen kaders, die ook ruimte bieden voor een eigentijdse (passende) vertaling van de dijkwoning.
5. Het dijklint is het visitekaartje van Papendrecht: herkenbaar als dijk en doorgaand lint
6. Het dijklint heeft een informele verkeersfunctie
Het dijklint van Papendrecht is met zijn afwisseling in kleinschalige bebouwing uit verschillende periodes ook aantrekkelijk voor recreatieve wandelaars en fietsers. Het vormt het visitekaartje van Papendrecht. De herkenbaarheid als dijk en het gebruik door recreanten kan op verschillende plekken vergroot worden, bijv. door het toepassen van dijkeigen inrichtingsprincipes (straatprofiel, materiaal, straatmeubilair) en de aanpak van ruimtelijke knelpunten in de doorgaande route. Hiervoor zullen in de dijkvisie voorstellen worden gedaan. De ruimtelijke structuur en de positie van het dijklint hierin vormt hierbij het uitgangspunt. De verkeerskundige structuur is hierin dienend.
Het dijklint kan aantrekkelijker worden als plek om te verblijven en recreëren. Daarom streven we naar uitsluitend bestemmingsverkeer op de dijk. Je kunt op het dijklint komen met de auto, maar voor doorgaand verkeer zijn er andere wegen. (De Noordhoek vormt hierop een uitzondering. Hier moeten we op een andere manier kansen voor fietsers en voetgangers zoeken.) In de dijkvisie zullen kansrijke maatregelen worden uitgewerkt, die deze informele verkeersfunctie kunnen versterken en (ook door bewoners veelvuldig benoemde) problemen zoals te hard rijden en zwaar verkeer tegengaan.
77
78
7. Het dijklint verbindt Papendrecht met de rivier
8. Beleefbaar als historisch landschap in het dorp.
De historische waterkering van Papendrecht is onlosmakelijk verbonden met het rivierlandschap. Waar het dijklint aan de rivier ligt, ervaar je de weidsheid van de rivieren. De potenties van de plekken aan de rivieren Beneden Merwede en De Noord kunnen veel meer benut worden dan nu. Dit is ook veelvuldig door burgers als kans benoemd. Die mooie plekken aan de rivier moeten ook gemakkelijk in een ommetje opgenomen kunnen worden. Dwars op en langs de dijk zijn al veel wandelpaden, maar op sommige plekken ontbreken stukken. Een belangrijke opgave die ook in de nota van uitgangspunten voor het Groenblauw Netwerk is benoemd is het maken van verbindingen. Dit kan door losse eindjes in de voetgangersroutes rond het dijklint waar mogelijk te herstellen en de relatie tussen andere elementen uit het netwerk zoals de rivieren (buitendijks) en de parken (binnendijks) te verbeteren.
Was de dijk vroeger een bebouwd lint in het landschap, vandaag de dag is het een eeuwenoud landschap in het dorp. Dit historisch landschap kan beter beleefbaar worden gemaakt. Door de cultuurhistorische elementen te ‘ontsluiten’: weten wat er nog aanwezig is en dit zichtbaar en toegankelijk te maken. En door het dijklint waar mogelijk meer te vergroenen. Hiervoor is de gemeente aan zet, in samenwerking met het waterschap. Groene tuinen en bij de dijk passende erfinrichting dragen in belangrijk mate bij aan het groene karakter van de dijk. Wij kunnen bewoners inspireren om aan een landschappelijke dijk bij te dragen.
Hoofdstuk 7
Vervolgtraject
Deze nota van uitgangspunten vormt de basis voor de op te stellen dijkvisie. Vanuit de uitgangspunten zijn de opgaves voor het vervolgproces gedefinieerd. Om kansen op te pakken of knelpunten in de openbare ruimte op te lossen zullen principe-oplossingen ontworpen moeten worden. Het gaat dan om principeschetsen voor een standaard straatprofiel of voor kruispunten of plekken in het dijklint. Deze principeschetsen verschaffen de gemeente duidelijkheid wat vanuit de dijk belangrijk is bij toekomstige werkzaamheden aan de openbare ruimte. Voor bebouwing zullen de beschreven en getekende kenmerken van de verschillende dijkdelen vertaald worden naar regels. Deze regels zullen zoveel mogelijk in beeld worden gebracht, overeenkomstig de analyse. Met principeschetsjes en aanvullend beeldmateriaal wordt het geheel van kwaliteiten en bouwregels zodanig beschreven dat het opdrachtgevers en ontwerpers een helder kader geeft. De gemeente is niet verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de waterkering. Wel is het belangrijk om in de visie naar de Keur, het beleid van het waterschap, te verwijzen en het proces bij aanvraag omgevingsvergunning te verduidelijken.
Deze conceptvisie wordt ter inzage gelegd en bewoners zullen op verschillende manieren de gelegenheid krijgen om te reageren, bijvoorbeeld schriftelijk, per mail, of in gesprek. De reacties van belanghebbenden worden verwerkt in de ontwerp dijkvisie die aan college, commissie en raad wordt voorgelegd. Volgens de planning moet de visie in december 2013 door de raad worden vastgesteld.
In de ontwerpfase worden een concept- en ontwerp dijkvisie opgesteld in een eenvoudig boekje en eventueel een samenvatting met kaartmateriaal. De conceptvisie zal eerst een overzicht geven van de geschiedenis van het dijklint en van de analyse die als basis voor de visie is opgesteld. Deze hoofdstukken zullen (vrijwel) identiek zijn aan de huidige hoofdstukken over de geschiedenis van het dijklint en de analyse. Daarna wordt informatie gegeven over de Keur van het Waterschap en de rol van het waterschap bij aanvragen omgevingsvergunning in de zogenaamde Keurzone. Daarna wordt de visie op de openbare ruimte uiteen gezet en worden de regels voor het bouwen beschreven.
79
Literatuur Visser, Drs. H.A., Papendrecht. Dorp aan de rivier, Hoornaar, 1992 Knol, Nico en Marcel Sluijter, Papendrecht 1975 – 2000, Beeld van een dorp in ontwikkeling, Papendrecht, 2000. Wijk, Wim van en Nico Knol, Langs de dijk. Papendrechtse dijkbewoners vertellen hun verhaal, Papendrecht, 1996. Steenbergen, C.M., De Polderatlas van Nederland, Bussum 2009 Beek, Marijke, Marinus Kooiman, Aan de dijk gezet. Dijkwoningen vroeger, nu en in de toekomst, Rotterdam 1996.
80