Nota van uitgangspunten Deze nota van uitgangspunten beschrijft het kader en de uitgangspunten met betrekking tot gezondheid voor de komende jaren (2012-2015). Deze nota geldt voor de 19 gemeenten van Zuid-Holland Zuid en is de voorloper van de nota lokaal gezondheidsbeleid. In de op te stellen regionale nota lokaal gezondheidsbeleid wordt expliciet rekening gehouden met het stedelijk gebied en het landelijk gebied binnen de regio Zuid-Holland Zuid. Ook biedt deze nota gemeenten de mogelijkheid om naast de regionale thema’s, ook lokale gezondheidsthema’s op te nemen. In de nota lokaal gezondheid zal beschreven worden hoe de concrete uitvoering eruit komt te zien.
Leeswijzer Hoofdstuk 1 gaat over de visie en gezondheid van de inwoners van Zuid-Holland Zuid. Ook wordt het wettelijk kader beschreven en een toelichting gegeven op de aanleiding voor deze nota. Hoofdstuk 2 gaat over gezondheidsbescherming en ziektepreventie en de rol van gemeenten daarbij. In hoofdstuk 3 is een keuze gemaakt voor de regionale gezondheidsbevorderende thema’s waarop gemeenten zich de komende jaren richten. Hoofdstuk 4 beschrijft het proces hoe te komen tot de nota lokaal gezondheidsbeleid, hoe zorg- en welzijnsorganisaties en bewoners betrokken worden. Tot slot gaat hoofdstuk 5 over de benodigde financiële middelen voor de periode 20122015.
H1 1.1
Gezondheid in de regio Zuid-Holland Zuid Onze visie op gezondheid
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor een visie op gezondheid: • Gezondheid levert een positieve bijdrage aan de samenleving, maar is ongelijk verdeeld over de bevolking. • Het gemeentelijk gezondheidsbeleid wordt integraal en intersectoraal vorm gegeven … • Zodat we de vitaliteit van de gemeente/regio verhogen en gezondheidsverschillen verminderen, zonder daarbij de eigen verantwoordelijkheid van inwoners over te nemen en… • Hiervoor streven we een brede maatschappelijke coalitie na en sluiten we ons professioneel handelen aan bij de leefwereld van onze inwoners.
Toelichting op de uitgangspunten De meeste mensen vinden gezondheid het belangrijkste wat er is. Daarbij gaat het niet alleen om gezond zijn in de zin van ’de afwezigheid van ziekte en zorg’, maar juist ook dat mensen in staat zijn om het fysieke, mentale en het sociale welbevinden te 1
(her)vinden na ingrijpende (persoonlijke) gebeurtenissen. Deze benadering erkent dat gezondheid mede afhankelijk is van sociale en fysieke omstandigheden en hoe mensen met deze omstandigheden omgaan. Dit wordt duidelijk geïllustreerd met de nasleep van bijvoorbeeld de brand in Moerdijk en de onrust die als gevolg hiervan ontstaan is. Gezondheid heeft echter niet alleen een individueel belang, maar ook een maatschappelijke betekenis, omdat het een middel is om te kunnen participeren aan een vitale en economisch welvarende samenleving. Juist door hardnekkige verschillen in gezondheid aan te pakken, zoals die ook in onze regio spelen, kunnen we maatschappelijke en economische baten realiseren. Zo vergroot een slechte gezondheidstoestand onder jongeren de kans op schoolverzuim, verminderd cognitief functioneren, verminderde schoolprestaties en schooluitval. Ook bij volwassenen heeft een slechte gezondheid negatief effect op participatie aan de samenleving en op werk. Om deze problemen op te lossen is het nodig dat er integraal en intersectoraal wordt samengewerkt. Alleen dan is het realiseren van gezondheidswinst mogelijk. Dit neemt niet weg dat mensen zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun gezondheid. Wij zien het niet als onze taak om die verantwoordelijkheid over te nemen, maar wel om inwoners hierin te ondersteunen, namelijk door gezonde keuzes te maken in de fysieke en sociale omgeving en door specifieke doelgroepen te ondersteunen in het maken van een keuze voor een gezonde leefstijl. Wij onderkennen dat dit laatste ingewikkeld is, omdat vaak niet helder is wat mensen zelf willen en hoe zij hun keuzes maken. Door de dialoog met onze inwoners aan te gaan en het toepassen van social marketing-principes, kunnen we inzicht verkrijgen in hun leefwereld en de achterliggende normen en waarden. In de beleidsuitvoering kunnen we vervolgens beter bij deze leefwereld aansluiten en daardoor de kans op succes vergroten. Investeren in gezondheidbescherming, gezondheidsbevordering en ziektepreventie door de gemeente levert niet alleen winst op voor de gemeente zelf, maar ook voor zorgverzekeraars, werkgevers en onderwijs. Gezonde mensen kosten minder, leren beter en zijn arbeidsproductiever. Daarom zijn wij van mening dat een gezonde samenleving een zaak is van inwoners, zorgverzekeraars, werkgevers, zorg- en onderwijssector en gemeenten samen. 1.2
Gezonde inwoners
Om onze visie op gezondheid te vertalen naar lokaal en regionaal gezondheidsbeleid, is kennis van de gezondheidstoestand van de bevolking in de regio essentieel. De regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) van de GGD Zuid-Holland Zuid geeft inzicht in de gezondheid van de bewoners uit deze regio (Gezondheid InZicht 2010). In bijlage 1 is een uitgebreide toelichting op de gezondheid te vinden, ontleend aan de rVTV. Belangrijk is de constatering dat ongezonde leefgewoonten vaak gecombineerd voorkomen. Vooral mensen met een laag opleidingsniveau vertonen tegelijkertijd meerdere vormen van ongezond gedrag. Dat effect treedt op bij alle leeftijdscategorieën. Bij jongeren zie je bijvoorbeeld dat roken, alcohol- en druggebruik en onveilig seksueel gedrag samengaan. Bij volwassenen gaan roken, overmatig alcoholgebruik en overgewicht vaak samen, terwijl zij ook vaak met minder gunstige woon- en werkomstandigheden te maken hebben. Mede door die cumulatie van ongezond gedrag hebben lager opgeleiden over het algemeen meerdere jaren een minder goede gezondheid en een ruim zes jaar kortere levensverwachting dan hoogopgeleiden.
2
1.3
Het wettelijke kader
• Uitgangspunt bij deze nota zijn de proceseisen zoals geformuleerd in de Wet publieke gezondheid Toelichting De Wet publieke gezondheid (Wpg) bepaalt dat gemeenten (mede) verantwoordelijk zijn voor het beschermen en bevorderen van de publieke gezondheid. De invulling van deze verantwoordelijkheid gebeurt door het opstellen van een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. Het Rijk heeft in de Wpg een aantal proceseisen opgenomen voor het gemeentelijke beleid, die in het kader van de landelijke preventiecyclus worden getoetst door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) (figuur 1). Naast de Wpg is ook de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en op termijn mogelijk ook de Wet op de Jeugdzorg een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voor de andere zorgwetten, de zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), dragen gemeenten geen directe verantwoordelijkheid.
Figuur 1
De vierjarige preventiecyclus voor het Nederlandse gezondheidsbeleid.
Deze nota van uitgangspunten geeft op hoofdlijnen invulling aan de verantwoordelijkheden uit de Wpg. Deze verantwoordelijkheden hebben betrekking op het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking. Hiervoor moet de gemeente diverse taken verrichten, zoals epidemiologie, infectieziektebestrijding, gezondheidsbevordering, medische-milieukunde, technische-hygiënezorg, alsmede preventietaken op het gebied van jeugdgezondheidszorg en ouderengezondheidszorg.
H2
Bescherming en preventie van de gezondheid van onze inwoners
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitgangspunten voor taken die liggen op het terrein van gezondheidsbescherming en ziektepreventie. Dit zijn veelal overgedragen taken aan de GGD ZHZ. Kenmerkend aan deze taken is dat er relatief weinig beleidsvrijheid is voor gemeenten. Natuurlijk kunnen er wel accenten gelegd worden. Hiervoor worden enkele uitgangspunten geformuleerd. 2.1
Gezondheidsbescherming van onze inwoners
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor de gezondheidsbescherming van onze inwoners:
3
• Intensiveren van de aandacht voor gezondheidsaspecten bij fysieke veiligheid, risicovolle ondernemingen en evenementen, door pro-actieve advisering op het terrein van medischemilieukunde en technische-hygienezorg en dit te betrekken in onze bestuurlijke beslissingen; • Consolideren van de inzet op infectieziektebestrijding, waarbij in beeld gebracht wordt wat de risico’s voor onze gemeente zijn op de verwachte toename van oude en nieuwe infectieziekten. Accent blijven leggen op preventie, vroegtijdige signalering en voorbereiding op de bestrijding.
Toelichting Kenmerkend voor een groot deel van de regio ZHZ is dat grootschalige industrieterreinen en belangrijke transportassen (A16, A15, spoorverbindingen en waterwegen) zich midden in de woonbebouwing bevinden. De kans op ongevallen en rampen is hierdoor hoger dan gemiddeld in Nederland. Recent is dit gebleken door de branden bij Moerdijk en op het rangeerterrein van Kijfhoek. Om de risico’s voor de gezondheid van onze inwoners zo goed mogelijk te beperken, intensiveren wij de aandacht voor gezondheidsaspecten bij onderwerpen rond fysieke veiligheid, risicovolle ondernemingen en bedrijventerreinen. In de regio is ook sprake van diverse grote publieksevenementen. In het verlenen van vergunningen voor deze evenementen neemt gezondheid nog onvoldoende plaats in. Wij gaan ook op dit gebied de aandacht voor pro-actie versterken. Naast de kans op ongelukken en rampen heeft de regio Zuid-Holland Zuid een extra risico op het gebied van infectieziekten. Dit wordt veroorzaakt door de eerder genoemde lage vaccinatiegraad onder specifieke groepen, in onze regio met name de bevindelijk gereformeerden. De laatste mazelenepidemieën dateren van 1992 en 1999 en de verwachting is al enkele jaren dat een volgende epidemie aanstaande is, die vooral slachtoffers zal maken bij deze groep. Aandacht voor het verhogen van de vaccinatiegraad blijft nodig. Daarnaast zien wij een snelle ontwikkeling in nieuwe infectieziekten, zoals Q-koorts en Nieuwe influenza A (H1N1). Het is van belang om in beeld te krijgen wat de gevolgen van deze en andere infectieziekten zijn voor onze gemeente. Hiervoor is blijvende aandacht nodig voor preventie, vroegtijdige signalering en voorbereiding op bestrijding. Bovenstaande taken op gebied van de gezondheidsbescherming zijn overgedragen aan de GGD ZHZ. Wij gaan in overleg met de GGD ZHZ verder invulling geven aan bovenstaande uitgangspunten. 2.2
Ziektepreventie van onze inwoners
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor de ziektepreventie van onze inwoners: • Implementeren van de visie op jeugdgezondheidszorg zoals gesteld in het subsidiekader jeugdgezondheidszorg. • Ontwikkelen van een visie voor een preventie– en gezondheidsbevorderings-structuur voor ouderen, conform artikel 5b Wpg.
Toelichting In 2010 is een visie opgesteld met betrekking tot de jeugdgezondheidszorg. Kern van de visie is dat meer aandacht moet uitgaan naar risicokinderen en -jeugd, zowel vanuit somatisch als psychisch oogpunt, alsmede bezien vanuit de sociale veiligheid. In de komende beleidsperiode gaan we deze visie implementeren. Hiervoor wordt de jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jaar ondergebracht in één organisatie.
4
In 2010 is in de gewijzigde Wpg een artikel opgenomen voor preventieve gezondheidszorg voor ouderen. Wij hebben nog geen visie ontwikkeld voor deze nieuwe taak, maar zullen ons daar wel op gaan richten in de komende periode.
H3
Bevorderen van de gezondheid van onze inwoners
Op het terrein van gezondheidsbevordering hebben gemeenten meer beleidsvrijheid. Dit heeft als consequentie dat er politieke en bestuurlijke afweging dient plaats te vinden in de aan te pakken beleidsproblemen. In dit hoofdstuk worden uitgangspunten geformuleerd om deze afwegingen te maken. 3.1
Regionale en lokale keuzes voor gezondheidsbevordering
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor gezondheidsbevordering: • Inzetten op het bevorderen van mentale weerbaarheid, gericht op kinderen, volwassenen en ouderen, allen met een lage sociaal-economische status. • Inzetten op het bevorderen van een gezond gewicht, gericht op kinderen en volwassenen, allen met een lage sociaal-economische status. • Inzetten op het voorkomen van het gebruik van genotmiddelen door jongeren.
Thema Een gemeente kan niet zozeer directe invloed uitoefenen op de gezondheid van haar inwoners als wel op de gezondheidsdeterminanten, oftewel de factoren die van invloed zijn op de gezondheid, zoals overgewicht, roken of luchtverontreiniging. De komende beleidsperiode is het allereerst van belang om door te gaan op de ingeslagen weg. In de periode 2007-2011 is gekozen om, vanuit een regionale opdracht, in de vorm van uitvoeringsprogramma’s aan de slag te gaan met de thema’s overgewicht, depressiepreventie, verbeteren binnenmilieu in het onderwijs en verminderen van alcoholgebruik bij de jeugd. Op deze thema’s zijn veel investeringen gedaan en goede resultaten behaald (zie bijlage 2). Belangrijk is wel te beseffen, dat gezondheidsbeleid bij uitstek een terrein is waarvan de feitelijke effecten pas op lange termijn zichtbaar zijn. We blijven daarom stevig in deze thema’s investeren om uiteindelijk ook op lange termijn succes te (blijven) boeken. Doelgroep Alleen kiezen voor een thema is niet genoeg. We moet ook besluiten op wie we ons gaan richten, met andere woorden: welke doelgroepen krijgen prioriteit als het gaat om gezondheidsbevorderende interventies. Niet iedereen heeft immers evenveel risico op gezondheidsverlies of op een verminderde kwaliteit van leven. Het opleidingsniveau en de sociaal-economische status is hierin onderscheidend. Aanbevolen wordt dan ook om beleidsinspanningen vooral te richten op mensen met geen of een lage opleiding. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het referentiekader sociaal-economische gezondheidsverschillen van het RIVM. We doen de volgende aanbevelingen: Zet het beleid rond depressiepreventie voort onder de naam ‘mentale weerbaarheid’, gericht op jeugdigen, allochtonen en ouderen, en verruim de doelgroep met volwassenen met een lage ses. Richt activiteiten vooral op (arbeids)participatie en verbindt het beleid meer met de sociale omgeving. Dit kan door maatregelen te nemen ter vermindering van eenzaamheid, inrichting van een veiliger en gezonder leefomgeving en een betere toegankelijkheid van voorzieningen.
5
Zet het beleid rond overgewicht voort onder de naam ‘Gezond Gewicht’. Inzetten op vermindering van overgewicht bij de jeugd en bij volwassenen (ouders) heeft de voorkeur. Zoek hierbij vooral ook naar verbindingen met beleidssectoren die van invloed zijn op de sociale en fysieke omgeving, zoals sport, sociaal-economisch beleid en ruimtelijke ordening. Blijf inzetten op het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren, door inzet op preventie, beleid en regelgeving en handhaving. Intensiveer het alcoholbeleid bovendien door in te zetten op een striktere norm voor verantwoord alcoholgebruik en door het beperken van de beschikbaarheid van alcohol voor kinderen/jongeren.
Het uitvoeringsprogramma binnenmilieu heeft zich in de afgelopen periode met name gericht op scholen en is succesvol geweest in het (structureel) verbeteren van het binnenmilieu op een groot aantal scholen in deze regio. Het onderhouden van dit succes wordt een onderdeel van de reguliere taak van de GGD ZHZ. Daarnaast ligt het thema binnenmilieu in woningen ook op het terrein van volkshuisvesting en kan daarom grotendeels worden overgelaten aan woningbouwcorporaties. Toelichting themakeuze Voor een gezonde en vitale bevolking is, naast duurzaam voortzetten van reeds ingezette thema’s uit de vorige beleidsperiode, ook van belang dat door inzet op gekozen thema’s (relatief) veel gezondheidswinst is te behalen, dat de thema’s aansluiten bij de preventiedoelstellingen van het Rijk (tenzij aangetoond kan worden dat een thema voor onze gemeente niet of onvoldoende speelt) en dat de thema’s bij voorkeur een bijdrage leveren aan het realiseren van andere gemeentelijke doelstellingen. In verband met komende bezuinigingen gaat de voorkeur bovendien uit naar uitvoering van een beperkt aantal thema’s waar voldoende financiële middelen voor beschikbaar zijn om kwaliteit te leveren. Roken en overgewicht veroorzaken het grootste verlies aan gezondheid op bevolkingsniveau, zowel verlies aan levensjaren als aan levensjaren die in goede gezondheid worden doorgebracht, is. Door deze gedragingen preventief aan te pakken, valt dus veel gezondheidswinst te behalen. Ook overmatig alcoholgebruik en te weinig lichaamsbeweging zijn risicofactoren met een aanzienlijk effect op levensjaren en gezonde levensjaren, maar met een kleinere bijdrage dan die van roken en (ernstig) overgewicht. Van depressie en angststoornissen is eveneens bekend dat zij grote impact op de gezondheid hebben: ze komen veel voor en zorgen voor veel verlies van kwaliteit van leven. Psychische problematiek belemmert het functioneren in het dagelijks leven en kan ernstige zelfdestructieve vormen aannemen, zoals suïcidaal gedrag. Vroegtijdige onderkenning is daarom uitermate belangrijk, omdat met het voorkómen van psychische problemen zowel grote gezondheidswinst als maatschappelijke winst te behalen valt. De afgelopen periode is intensief ingezet op bovengenoemde gezondheidsdeterminanten in de vorm van uitvoeringsprogramma’s. Het thema roken vormt een uitzondering hierop, maar is onderdeel geweest van de interventie Gezonde School en Genotmiddelen. Omdat het thema roken naar verwachting wordt opgenomen in de preventienota 2011, zou het om die reden ook in onze regio aandacht moeten krijgen. ‘Roken’ kan in principe, vanwege de overeenkomsten in problematiek, aanpak en doelgroep, aansluiten bij het thema alcoholpreventie. Daarnaast kan worden aangesloten bij de activiteiten van de zorgverzekeraars in het kader van de in het basispakket opgenomen programma’s om te stoppen met roken. Ook de aanpak van diabetes (waarschijnlijk thema in de preventienota 2011) valt buiten de verantwoordelijkheid van de gemeenten en ligt veel meer op het terrein van de zorgverzekeraar. Wel wordt met een beleid gericht op gezond gewicht indirect gewerkt aan het verminderen van diabetes, omdat een groot deel van de 6
toename van diabetes immers kan worden toegeschreven aan de groei van het aantal mensen met overgewicht. Het thema ‘seksuele gezondheid’ wordt toegevoegd aan het beleid gericht op depressiepreventie/mentale weerbaarheid. Dit programma richt zich op een veel breder gebied dan alleen depressie. Het thema (seksuele) weerbaarheid kan hierop aansluiten. 3.2
Specifieke lokale gezondheidsthema’s
Wij hanteren het volgende uitgangspunt voor de keuze voor een specifiek lokaal thema: • Op lokaal niveau kan, als aanvulling op de regionale thema’s, een aanvullende lokale keuze worden gemaakt.
Naast de regionale thema’s kunnen ook specifieke lokale gezondheidsonderwerpen van belang zijn (zoals benoemd in de lokale rVTV’s). Deze gezondheidsonderwerpen kunnen bijvoorbeeld vanuit ander beleid worden opgepakt (zoals opvoedingsondersteuning binnen jeugd- of CJG-beleid), of als pluspakket waar enkele gemeenten samen voor kiezen. Deze lokale thema’s zijn: • •
•
lage vaccinatiegraad (Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Zederik, Korendijk); opvoedingsondersteuning (Graafstroom, Giessenlanden, Gorinchem, HardinxveldGiessendam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Zederik, Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen); buitenmilieuproblemen (Sliedrecht, Zwijndrecht, Gorinchem)
Ook lijkt er binnen diverse gemeenten behoefte aan om, naast preventie van alcoholgebruik, ook aandacht te geven aan drugspreventie. 3.3
Welke uitgangspunten hanteren we voor beleidsvorming en uitvoering ?
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor het opstellen en uitvoeren van beleid: • Gezondheidsbeleid is een college-brede aangelegenheid. Het college spant zich in om op het gebied van gezondheidsbescherming, ziektepreventie en gezondheidsbevordering integraal beleid te formuleren en tot uitvoering te brengen. • Inzetten op het intensiveren van integrale beleidsinspanningen op (sub)regionaal en/of gemeentelijk niveau. Hiervoor worden afspraken gemaakt over de inzet van beleidsinstrumenten van o.a. de sectoren ruimtelijk, sociaal en economisch beleid ten behoeve van het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen • Inzetten op het centraal stellen van de leefwereld van de benoemde doelgroep(en. In het op te stellen beleid wordt hiermee expliciet rekening gehouden. • Inzetten op het aanjagen van innovatie van uitvoering in de publieke gezondheid en bijdragen aan het verbeteren van de ketensamenwerking in de preventie- en zorgketen.
Integrale beleidsaanpak Wij bevelen een integrale aanpak van gezondheid aan, door de gezondheidsthema’s te verbinden met belangrijke beleidsthema’s zoals veiligheid, jeugdzorg, ouderenzorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie en openbare geestelijke gezondheidszorg. Voor het beschermen en bevorderen van gezond leven en/of het
7
verminderen van gezondheidsverschillen is de fysieke en sociale omgeving immers ook van belang. Door gezondheid te verbinden met andere beleidsthema’s levert dat niet alleen meer gezondheidswinst op, vooral voor mensen met een lage sociaal-economische status, maar ook een veiligere en vitalere gemeenschap. (Sub)regionale samenwerking In Zuid-Holland Zuid wordt door gemeenten steeds meer beleidsmatig samengewerkt op de schaal van de subregio’s Drechtsteden, Hoeksche Waard en de Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden. Het beleid dat in een subregio geformuleerd wordt, is steeds vaker kaderstellend voor de in die regio participerende gemeenten. Om op een effectieve wijze gezonde beleidsinterventies te realiseren, is het nodig om juist op dit niveau integrale afstemming te zoeken en beleidsmatige afspraken te maken, zodanig dat diverse gemeentelijke doelstellingen behaald kunnen worden. Daarnaast bevelen we aan om in de regio, zoals de afgelopen vier jaar is bewezen, te werken aan gezondheidsbevordering vanuit intersectorale samenwerking en het gezondheidsdomein. Dit werkt bewezen efficiënter en kostenbesparend. Het verder intensiveren van deze aanpak is van belang om resultaten te behalen. Leefwereld van de doelgroep centraal In de vorige paragraaf werd ingegaan op gezondheidsbevorderende thema’s. Om op deze thema’s succesvol beleid te formuleren voor groepen mensen met een lage sociaaleconomische status, is het nodig om, in tegenstellingen tot de vorige beleidsperiode, te kiezen voor een aanpak met doelgroepgerichte settings en de hierbij behorende netwerken van inwoners en partners. Met een setting bedoelen we de gemeente, de wijk, de school, de zorg of de werkplek. Dit betekent o.a. dat de kennis van de doelgroepen over hun leven en de ervaren barrières en mogelijkheden voor gedragsverandering hierin het uitgangspunt vormt voor interventies en al deze inspanningen plaatsvinden binnen een gekozen setting. Voor gezondheidsinstellingen betekent dit een breuk met het huidige aanbodgerichte denken. Het uitwerken van een dergelijke aanpak wordt gedeeld door professionals in het veld. Aanjagen van innovatie Wij willen graag een effectief gemeentelijk gezondheidsbeleid voeren. Wij zien het als onze taak om innovatie op het gebied van publieke gezondheid aan te jagen en een bijdrage te leveren aan de verbetering van de ketensamenwerking in de preventie- en zorgketen. H4
Procesmatige uitgangspunten voor de totstandkoming van de beleidsnota
4.1
Gemeentelijke samenwerking
Wij hanteren het volgende uitgangspunt voor gemeentelijke samenwerking: • Het opstellen en uitvoeren van beleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeenten. Dit krijgt concreet vorm door het opstellen van een regionale beleidsnota, waarin expliciet rekening gehouden wordt met het stedelijk gebied en het landelijk gebied.
De gezondheidsproblematiek in de gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid komt in grote lijnen met elkaar overeen. Dit pleit voor het gezamenlijk formuleren van ambities. Bovendien kunnen gemeenten, als eigenaar, op die manier effectiever sturen op de bijdragen van de GGD ZHZ. Toch is differentiatie naar gemeenteniveau van belang, omdat niet iedere gemeente hetzelfde is; zo wonen in bepaalde gemeenten bijvoorbeeld meer allochtonen of lager opgeleiden, of zijn er verschillen qua voorzieningenniveau. Ook beleidsambities en mogelijkheden zullen verschillen. Deze verschillen zijn vooral 8
zichtbaar tussen het meer verstedelijkte gebied van de Drechtsteden en de gemeenten Leerdam en Gorinchem enerzijds en het meer landelijke gebied van de Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden en de Hoeksche Waard anderzijds. Bovenstaande overwegende zullen we een regionale beleidsnota opstellen, die expliciet rekening houdt met het stedelijke en het landelijke gebied van de regio Zuid-Holland Zuid. 4.2
Inhoudelijke afstemming met de zorg-, welzijn-, onderwijs- en sportsector en bewoners
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor afstemming en inspraak: • De zorg-, welzijn-, onderwijs- en sportsector alsmede de Wmo-adviesraad worden betrokken in het opstellen van de gemeentelijke beleidsnota. • Inwoners kunnen gebruik maken van de in onze gemeente geldende inspraakprocedures. • Wij sturen op een uitwerking van een gezamenlijke gezondheidsvisie met de zorgverzekeraars UVIT en CZ.
Betrekken van andere sectoren Bij het opstellen van deze nota zijn de belangrijkste regionale samenwerkingsorganisaties en het samenwerkingsverband de Gezonde Regio betrokken geweest (zie bijlage 3). De GGD ZHZ heeft hiervoor een bijeenkomst georganiseerd. Hierin zijn de uitgangspunten voor de thema’s en de samenwerking besproken. De adviezen die zij hebben gegeven, zijn meegenomen in deze notitie of worden verwerkt in de uitwerking van het beleid. Voor het opstellen van gemeentelijk gezondheidsbeleid worden dezelfde regionale organisaties betrokken. Ook worden lokale partners uit de welzijn-, onderwijsen sportsector betrokken bij het opstellen van de nota. Wmo-raden en inspraakprocedures Het gezondheidsbeleid is nauw verbonden met het beleid rond maatschappelijke ondersteuning. Het is daarom ook logisch om de Wmo-raad te betrekken in de te maken beleidsvoorstellen. Daarnaast gelden voor alle beleidsvoorstellen inspraakprocedures. Voor de afstemming met partners en de inspraak van bewoners wordt een communicatieplan opgesteld. Zorgverzekeraars Een bijzondere plaats nemen de zorgverzekeraars in. De reden hiervoor is dat gemeenten en zorgverzekeraars samen verantwoordelijk zijn voor de gehele zorgketen (van preventie, curatieve zorg tot chronische zorg). Wij gaan op basis van de geformuleerde uitgangspunten voor de visie (hoofdstuk 1) hieraan verder uitwerking geven met de preferente zorgverzekeraars, te weten UVIT en CZ. 4.3
Opdracht aan de GGD ZHZ
Wij hanteren het volgende uitgangspunt voor de opdracht aan de GGD ZHZ: • De GGD ZHZ krijgt de opdracht om, namens de gemeenten in Zuid-Holland Zuid, een regionale nota gezondheidsbeleid op te stellen. Afstemming vindt plaats met de reeds ingestelde gemeentelijke begeleidingsgroep Nota Gezondheidsbeleid 2012-2015.
De GGD ZHZ is ook de beleidsadviseur van de gemeenten voor de publieke gezondheid. Om optimaal gebruik te maken van de beschikbare kennis en de beschikbare capaciteit bij de gemeenten wordt voorgesteld dat de GGD ZHZ op basis van deze nota van 9
uitgangspunten uitwerking geeft aan de regionale nota gezondheidsbeleid. De ontwikkeling van de nota wordt afgestemd met de reeds bestaande begeleidingsgroep Nota Gezondheidsbeleid 2012 – 2015.
H5
Financiële uitgangspunten voor de beleidsuitvoering
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor de financiën:
• Beschikbare basisuren van de GGD ZHZ worden ingezet om de te formuleren beleidsdoelstellingen te realiseren. • Voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van gezondheidsbevordering dragen wij een bedrag van € 1,19 extra bij per inwoner per jaar.
De GGD ZHZ is de uitvoeringsorganisatie voor publieke gezondheid van de 19 gemeenten in Zuid-Holland Zuid. De GGD ZHZ voert diverse wettelijk taken uit en krijgt hiervoor middelen via de inwonersbijdrage. De gemeentelijke beleidsnota’s en de Wpg vormen de basis van de inhoudelijke opdracht aan de GGD ZHZ en dragen zodoende bij aan de bestuurskracht van de gemeenten. Wij stellen voor om beschikbare basisuren van de diverse benodigde disciplines in te zetten voor het realiseren van de te formuleren beleidsdoelstelling in de regionale beleidsnota. Voor de uitvoering van het huidige gezondheidsbeleid betalen wij momenteel een regionale programmabijdrage van € 1,32 per inwoner, ten gunste van vier uitvoeringsprogramma’s. Vervolgens worden deze middelen ingezet om preventieve interventies te laten uitvoeren door zorg– en welzijnsinstellingen in de regio. Ook wordt een deel van de programmakosten (projectleiding, communicatiekosten, en administratiekosten) van de GGD ZHZ hieruit betaald. Voortzetting van het beleid rondom gezondheidsbevordering is een belangrijk uitgangspunt. Tegelijkertijd is de financiële situatie van de gemeente verslechterd en is een bezuinigingstraject ingezet van gemiddeld 10 procent. Uitgangspunt is dat wij de bezuiniging van 10 procent doortrekken naar de huidige programmabijdragen. De programmabijdrage voor het uitwerken van het regionale beleid op het gebied van gezondheidsbevordering voor de komende vier jaar wordt dan € 1,19 per inwoner (exclusief mogelijke aanvullende lokale thema’s). De reductie van 10 procent heeft echter wel gevolgen voor de te maken keuzes. In paragraaf 3.1 is beschreven welke thema’s en bijbehorende doelgroepen vanuit inhoudelijk perspectief (gezondheid van de inwoners) aandacht verdienen. In deze paragraaf schetsten wij eigenlijk wat idealiter zou moeten gebeuren om de gezondheid van bewoners optimaal te bevorderen. Om een concreet voorbeeld te geven: roken is één van de grootste veroorzakers van verlies aan gezondheid, ook in de regio ZuidHolland Zuid. In principe zou aan dit gezondheidsthema aandacht moeten worden besteed. Organisatorisch is dit ook mogelijk: het thema ‘preventie van tabaksgebruik’ kan vanwege de inhoudelijke raakvlakken worden samengevoegd met het thema ‘preventie van alcohol’. Het is echter de vraag of het vergroten van je ambitie (het thema ‘roken’) bij een kleiner budget (bezuiniging van 10 procent) reëel is. Met andere woorden, bij de uiteindelijke samenstelling van uitvoeringsprogramma’s moet een balans worden gevonden tussen de ambities op basis van de inhoud en de realiteit van een reductie van 10 procent op de beschikbare middelen. Wat vanuit de ratio ideaal is, is, gelet op de financiën, niet altijd haalbaar. In de beleidsnota moet een verdere 10
prioritering in de verdeling van de beschikbaren middelen over de onderwerpen nader worden uitgewerkt en dan ter besluitvorming worden voorgelegd.
11
Bijlage 1
De gezondheid van inwoners uit regio Zuid-Holland Zuid
In vergelijking met Nederland is in Zuid-Holland Zuid de levensverwachting hoger en sterfte lager. De levensverwachting in Zuid-Holland Zuid is voor mannen 78,2 jaar en voor vrouwen 82,7 jaar. Mannen leven langer in goed ervaren gezondheid dan vrouwen. Ook qua sterfte scoort Zuid-Holland Zuid op bijna alle doodsoorzaken gunstiger. Hart- en vaatziekten en kanker zijn de belangrijkste doodsoorzaken, zowel in Zuid-Holland Zuid als in Nederland. De grootste ziektelast en het grootste verlies aan kwaliteit van leven wordt veroorzaakt door coronaire hartziekten, beroerte, diabetes, angststoornissen en depressie. Deze ziekten komen in verhouding vaker voor onder ouderen. Mede door de vergrijzing zal het aantal inwoners met een chronische ziekte blijven toenemen. Een ander knelpunt als gevolg van de toenemende vergrijzing is dat de druk op met name thuiszorg en mantelzorg zal toenemen. Mensen met een laag opleidingsniveau hebben een ruim zes jaar kortere levensverwachting dan hoogopgeleiden in Nederland en leven circa twintig jaar korter in goed ervaren gezondheid. Ook in het vóórkomen van ziekten zijn de verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden groot. Op basis van zelfgerapporteerde aandoeningen komen diabetes mellitus, hartaandoeningen, astma en COPD in Nederland en in Zuid-Holland Zuid twee keer zo vaak voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden. Ook onder ouderen is het aantal lichamelijke beperkingen groot: hoe ouder iemand is hoe groter de kans dat iemand te maken heeft met een lichamelijke beperking. Van de 65-plussers in Zuid-Holland Zuid heeft een derde minimaal één lichamelijke beperking; vrouwen tweemaal vaker dan mannen. Psychische en psychosociale problemen, zoals depressie, angststoornissen en eenzaamheid, komen zowel bij jongeren als bij volwassenen en ouderen veel voor. Voor de gezondheid ongunstige determinanten als roken en overgewicht hebben zich de afgelopen jaren weliswaar gestabiliseerd, maar op een ongezond hoog niveau. Onder jongeren is het overmatige alcoholgebruik nog steeds erg hoog, zowel in Nederland als ook in de regio Zuid-Holland Zuid. Het ‘wel eens drinken’ begint bij twee op de vijf jongeren uit deze regio al op de basisschoolleeftijd. Drugsgebruik komt in vergelijking met ander ongezond gedrag relatief weinig voor en draagt daardoor niet veel bij aan de totale ziektelast. Het gaat dan vooral om cannabisgebruik. Het overige drugsgebruik (cocaïne, amfetamine, XTC en heroïne) is landelijk zo laag (onder scholieren minder dan 1%, onder volwassenen rond de drie, vier procent) dat de rVTV hierover niets schrijft. Cannabisgebruik is lager in Zuid-Holland Zuid lager dan in Nederland (4 vs. 8%). Landelijk gebruiken meer jongens dan meisjes cannabis (10 vs. 6%). Cannabisgebruik neemt toe met de leeftijd en is bij 15- tot en met 24-jarigen het hoogst. Andere aan gezondheid gerelateerde problematiek in deze regio zijn een te lage vaccinatiegraad, milieuknelpunten en toegenomen melding van kindermishandeling en huiselijk geweld. Een aantal gemeenten haalt de vaccinatienorm van 90% (ruim) niet. Dit zijn gemeenten met een vrij grote groep bevindelijk gereformeerden, die om religieuze redenen afziet van vaccinaties. In geval van de uitbraak van een epidemie, kunnen de gevolgen hier groot zijn. Milieuknelpunten zijn bijvoorbeeld de overschrijding van de norm voor stikstofdioxide langs drukke wegen, geluidsoverlast en een ongezond binnenmilieu door onvoldoende ventileren en vochtproblemen. Op gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling is het aantal meldingen enorm toegenomen. In Zuid-Holland Zuid geeft 6% van de volwassenen aan ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld. Het aantal meldingen van huiselijk geweld en het 12
aantal meldingen van kindermishandeling is tussen 2007 en 2008 enorm toegenomen. De provincie Zuid-Holland neemt met 1,3% mishandelde kinderen de eerste plaats in op de rangordelijst van alle Nederlandse provincies. Naarmate in een gezin meer risicofactoren (zoals verslaving en psychische stoornissen) aanwezig zijn, wordt de kans groter dat kinderen zich negatief ontwikkelen. Ook slachtoffers van huiselijk geweld, mensen die in armoede leven of mensen met een schuldenproblematiek hebben een verhoogde kans op maatschappelijke uitsluiting. Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Een mantelzorger kiest er niet voor om te gaan zorgen; het overkomt iemand, omdat iemand een emotionele band heeft met degene die zorg nodig heeft. Mantelzorgers verlenen soms 24 uur per dag zorg, kunnen de zorg niet zomaar beëindigen en verrichten soms verpleegkundige handelingen.
13
Bijlage 2
Resultaten van het gemeentelijk beleid
In 2008 is gestart met de preventieve uitvoeringsprogramma’s gericht op overgewicht, depressie, alcoholgebruik en binnenmilieu; in 2011 zijn deze nog in volle gang. Omdat de eerste periode van de uitvoeringsprogramma’s nog niet is afgesloten, kunnen slechts indicaties van behaalde (en nog te behalen) resultaten worden benoemd. Met name in het eerste jaar betekende het werken met de uitvoeringsprogramma’s voor de meeste partijen een omslag in rolverdeling, namelijk de samenwerkende organisaties als uitvoerende partijen en de GGD ZHZ als regievoerder. Ook de rol van de gemeenten veranderde, omdat de inhoudelijke expertise werd overgedragen aan de GGD ZHZ. In tabel 1 is weergegeven welke procesresultaten tot nu toe zijn behaald met de uitvoeringsprogramma’s. Daarnaast zijn bij de start van de uitvoeringsprogramma’s doelstellingen geformuleerd die na drie jaar moeten zijn behaald. De indicatieve resultaten zijn weergegeven in tabel 2. De resultaten indicatief omdat de eerste periode van de uitvoeringsprogramma’s nog niet is afgesloten. Bovendien zijn ze slechts indicatief omdat bij de evaluatie van de uitvoeringsprogramma’s gebruikt wordt gemaakt van bestaande onderzoeken en de programma’s dus niet zelf zijn geëvalueerd. Tabel 1
Procesresultaten van de uitvoeringsprogramma’s
Samenwerkende organisaties en gemeenten hebben meer aandacht voor de thema’s alcohol, overgewicht, binnenmilieu en depressie. De gezamenlijke uitvoering van activiteiten in opdracht van de uitvoeringsprogramma’s leidt tot betere samenwerking en afstemming tussen uitvoerende organisaties en minder overlap in interventies. Draagvlak voor samenwerking is bovendien groot bij samenwerkende organisaties. Doordat de regierol bij de GGD ZHZ is gelegd, kunnen de uitvoerende organisaties zich meer bezighouden met hun core-business; Binnen de keten van preventie tot zorg is helder wie wanneer verantwoordelijk is en voor welke preventie- of zorgactiviteiten; De kwaliteit van preventieve hulp is toegenomen door gebruik te maken van evidenced based en practice based interventies en monitoring en doordat veel hulpverleners zijn getraind in vroegsignalering; Om samenwerking en afstemming te bevorderen is het contact met de zorgverzekeraar geïntensiveerd.
14
Tabel 2
Indicaties van de behaalde resultaten van de uitvoeringsprogramma’s in de regio Zuid-Holland Zuid
Doelen zoals gesteld in 2007 Verminderen van overgewicht Overgewicht en obesitas bij volwassen is in 2011, afgezet tegen de gegevens uit de gezondheidsmonitor 2006, niet verder toegenomen.
Overgewicht en obesitas bij jeugdigen in de leeftijd 0-19 jaar is in 2011 niet verder toegenomen t.o.v. de onderzoeks-gegevens schooljaar 2005/2006. Depressiepreventie De psychosociale problematiek bij jeugdigen is in 2011 verminderd ten opzichte van de onderzoeksgegevens jeugdgezondheidszorg 2006.
De ervaren gezondheid en de psychische ongezondheid van de inwoners van deze regio is in 2011 verbeterd ten opzichte van de gezondheidsmonitor 2006. Vooral gericht op mensen met een lage sociaal economische status en ouderen. Verminderen van alcoholgebruik De mate van het alcoholgebruik door inwoners van Zuid-Holland Zuid is in 2011 afgenomen ten opzichte van de gezondheidsmonitor 2006. De gemiddelde leeftijd van het eerste alcoholgebruik is verhoogd en het aantal nuttigmomenten en gemiddeld aantal glazen alcohol per keer door jeugdigen is verminderd t.o.v. de onderzoeksgegevens uit schooljaar 2005/2006. Verbeteren van het binnenmilieu In 2011 heeft 50% van de schoolgebouwen in de regio ZHZ een CO2 gehalte tussen de 1000 en 1200 PPM
In 2011 is de continue ventilatie van verblijfsruimten in de regio ZHZ met 10% toegenomen ten opzichte van de gezondheidsmonitor 2006.
*
Indicatie van het resultaat*
Overgewicht en obesitas zijn bij volwassenen (19+) in deze regio niet verder toegenomen. Bij gemeenten waar nog sprake is van een toename is de toename zeer licht, maximaal 2,5%. In de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is obesitas met ruim 12% toegenomen. Gegevens over 2011 zijn nog niet beschikbaar. Op basis van de meest recente cijfers lijken overgewicht en obesitas bij jeugdigen te stabiliseren, in vergelijking met cijfers uit 2006. Gegevens over 2011 zijn nog niet beschikbaar. Op basis van de meest recente cijfers blijkt dat in groep 2 een lichte daling is ingezet (van 17% in 2007/2008 naar 15% in 2008/2009); in groep 7 blijft het percentage in deze periode stabiel op 18% (gemeten met de SDQ). De als matig tot slecht ervaren gezondheid van volwassenen is in 2009 verbeterd van 15,4% naar 14% en de ervaren psychische ongezondheid van 16,6% naar 16%. De matig tot slecht ervaren gezondheid bij ouderen is licht verbeterd van 27,5% naar 27%. Het regionale programma ‘Verzuip jij je Toekomst’ richt zich op jongeren. Op volwassenen is geen specifiek beleid gevoerd. Dit moet nog blijken uit het peilstationsonderzoek van het Trimbos Instituut, dat najaar 2011 wordt uitgevoerd en waarover in 2012 wordt gerapporteerd.
Gegevens over 2011 zijn nog niet beschikbaar. Aan de hand van een ventilatieadvies, CO2 meters en aandachtsfunctionarissen bij circa 100 scholen in deze regio, is de verwachting dat de doelstelling wordt gehaald. Hierover zijn geen gegevens beschikbaar.
Voor volwassenen worden gegevens uit de GHE 2009 vergeleken met die uit de GHE 2005.
15
Bijlage 3
Deelnemers netwerk gezondheidsbevordering ZHZ
De volgende organisaties vormen, in alfabetische volgorde, vooralsnog het netwerk gezondheidsbevordering ZHZ dat vorig jaar van start is gegaan: Aafje (thuiszorg) Bouman GGZ (instelling voor geestelijke gezondheid en verslavingsproblematiek) Careyn (thuiszorg en maatschappelijk werk) Context (instelling voor geestelijke gezondheidszorg) De Gezonde Regio De Hoop (evangelische instelling voor geestelijke gezondheid en en verslavingsproblematiek) Drechtzorg (samenwerkingsverband van thuiszorg, ziekenhuis, huisartsen, revalidatiecentrum, verpleeghuizen, geestelijke gezondheidszorg, GGD, apotheken, gehandicaptenzorg, zorgcentra en woonzorgcombinaties uit Dordrecht en omstreken. Eleos (landelijk werkende instelling voor gereformeerde geestelijke gezondheidszorg) MEE ZHZ (dienstverlenende organisatie voor alle mensen met een beperking en/of chronische aandoening en hun directe omgeving) Rivas Zorggroep (thuiszorg en maatschappelijk werk) Stichting Koel (Stichting Kwaliteit en Ondersteuning Eerstelijnszorg (KOEL) is de regionale ondersteunings-structuur) Stichting Maatschappelijk Welzijn (maatschappelijk werk, nu nog onderdeel van Aafje) Yulius (instelling voor geestelijke gezondheidszorg)
Het netwerk kan verder worden uitgebreid met organisaties die nu nog niet betrokken zijn.
16